Pottinger NOVADISC 350 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding
NL
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
"Vertaling van de originele handleiding" Nr. 99 385.NL.80Q.0
• Schijvenmaaier
NOVADISC 225 (Type PSM 385 : + . . 01001)
NOVADISC 265 (Type PSM 386 : + . . 01001)
NOVADISC 305 (Type PSM 387 : + . . 01001)
NOVADISC 350 (Type PSM 388 : + . . 01001)
1500_NL-BLADZIJDE2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd.
Hiervoor dient het
document Aondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
Document B blijft bij de dealer die de machine levert.
Document C is voor de klant.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
T De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
T Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVER DRACHT VAN MACHINES
T
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
1300_NL-INHALT_385
INHOUDSOPGAVE NL
Veilig-
heidsvoor-
schriften in
aanhangsel A in
acht nemen
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Betekenis van de waarschuwing afbeeldingen .......... 5
MACHINE AAN DE TREKKER AANBOUWEN
Machine aan de trekker aanbouwen .......................... 6
MACHINE VAN DE TREKKER AFKOPPELEN
Machine van de trekker afkoppelen ........................... 8
Parkeren in de open lucht .......................................... 8
TRANSPORTSTAND
Transportstand (T) ..................................................... 9
Uitgangspositie .......................................................... 9
Veranderen van werkstand in transportstand ............ 9
Straßentransport ...................................................... 10
Verlichtingsset .......................................................... 10
WERKSTAND
Werkstand ................................................................. 11
Veranderen in transportstand ...................................11
GEBRUIK OP HELLINGEN
Voorzichtig bij manoeuvres op een helling! ............. 12
IN GEBRUIK NEMEN
Belangrijke opmerkingen voor u begint te werken ... 13
Aanwijzingen voor veilig werken .............................. 13
Manoeuvreren tijdens hat maaien ........................... 13
MAAIEN
Maaien ......................................................................14
Achteruitrijden ...........................................................14
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden met de
machine ...................................................................14
Aanrijbeveiliging .......................................................14
Aanwijzing ................................................................ 15
Montage van opties ................................................. 16
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers .......................................... 15
Extra zwadschijven .................................................. 15
Beschermkleed ........................................................ 15
Verhoogde schijven (extra-uitrusting) ...................... 15
Veiligheidsaanwijzingen ............................................17
Algemene onderhoudsaanwijzingen .........................17
Reinigen van machinedelen......................................17
Parkeren in de open lucht .........................................17
Winterklaar maken ....................................................17
Cardanassen ............................................................17
Hydraulische installatie .............................................17
ONDERHOUD EN REPARATIE
Oliepeilcontrole hoektransmissie ............................. 18
Olie verversen hoektransmissie ............................... 18
Oliepeilcontrole bij de maaibalk ............................... 19
Olie verversen maaibalk .......................................... 20
Montage van de messen ........................................ 21
Schroefverbinding controleren (tot bouwjaar
2002) ........................................................................ 22
Instelling ontlastingsveer.......................................... 22
Aandrijfriemaandrijving ........................................... 23
Slijtagecontrole van de maaimeshouder .................. 24
Houder voor het snel wisselen van messen ............ 25
Messen verwisselen ................................................ 25
Controle van de bevestiging van de mesjes ........... 25
Verwisselen van de messen (vanaf bouwjaar
2004) ........................................................................ 26
Opbergen van de hefboom ...................................... 26
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 27
Gebruik conform bestemming van de machine ....... 27
Plaats van het typeplaatje ........................................ 27
Optie ........................................................................ 27
Noodzakelijke aansluitingen .................................... 27
AANHANGSEL
Smeerschema .......................................................... 34
Smeermiddelen ........................................................ 36
Aanbouwmogelijkheden ........................................... 39
Verstek-aanbouw ..................................................... 39
Reparaties aan de maaibalk .....................................41
Montagehandleiding ................................................ 42
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig .......... 45
- 5 -
9700_NL-Warnbilder_361
NL
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Betekenis van de waarschuwing
afbeeldingen
Gevaar - rondslingerende delen. Houdt veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat
deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houdt voldoende afstand tot de messen, als de
trekkermotor draait en de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatie werk zaamheden,
de trekkermotor stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege-
ven.
bsb 447 410
495.167
- 6 -
1300-NL ANBAU_385
NL
MACHINE AAN DE TREKKER AANBOUWEN
Machine aan de trekker aanbouwen
1. Hefarm van de hefinstallatie horizontaal
instellen
2. Machine aan de driepunts-aanhanging
bevestigen.
- Maai-installatie zo aanbouwen dat de afstand tussen
de binnenste maaischijf en de trekkerband 0 -
10 cm bedraagt.
0 - 10 cm
TD 39/96/3
- Hefarmbouten (1) met de bevestigingsschroef aan het
draagframe instellen volgens de driepuntscategorie en
de spoorbreedte. De maaier mag niet langs de achterste
tractorbanden schuren.
Let erop dat met de bevestigingsschroef de
gewenste boring (zie afbeelding hieronder)
aan de bout wordt geregeld! Anders kan
de maaier bij het aankoppelen loskomen,
op de grond vallen en materiële schade
veroorzaken.
3 boringen
Bevestigingsschroef
Veiligheidsaanwijzingen:
zie bijlage-A1 pt. 8a. - h.)
- bij dubbele wielen of bij bijzonder brede banden, zie
aanwijzingen in de bijlage van deze handleiding
3. Hydraulische stekkerkoppeling (60) aansluiten
4. Klepontgrendelingskabel (S) naar de
trekkercabine leggen.
5. Topstangspilboom instellen
- Door de topstangspilboom (16) te verdraaien wordt
de maai-installatie in horizontale of licht naar voren
overhellende positie gebracht.
6. Hefarm (4) tegen zijdelingse beweging fixeren.
- 7 -
1300-NL ANBAU_385
MACHINE AAN DE TREKKER AANBOUWEN NL
7. Steunpoot (5) opklappen en vastzetten.
De machine is nu klaar en aan de trekker
aangebouwd.
- Bij de eerste ingebruikname moet de lengte van de
cardanas worden gecontroleerd en eventueel worden
aangepast.
(zie ook hoofdstuk 'Aanpassen van de cardanas' in
bijlage B).
- 8 -
0400-NL-ABBAUEN_385
NL
MACHINE VAN DE TREKKER AFKOPPELEN
3. Steunpoot uitklappen en vastzetten (F)
4. Machine met de hefinrichting op de grond laten
zakken
5. Machine van de trekker
afkoppelen.
Veiligheidsaanwijzing!
Voor het afkoppelen
controleren of de
vergrendeling in orde
is! (F) Anders ontstaat
kantelgevaar!
- hydraulische leiding afkoppelen
- topstang afkoppelen
- koord uit de trekkerkabine verwijderen
- hefarmen afkoppelen
- de aftakas afkoppelen en in de houder plaatsen
Parkeren in de open lucht
Wanneer u de machine voor langere tijd in de open lucht wegzet,
moeten de zuigerstangen van de hydraulische cilinders gereinigd
en geconserveerd worden met zuurvrij vet.
Tip
Een roestige
topstang kan de
afdichtelementen
van de cilinders
beschadigen.
Aan het einde van het seizoen
- topstang en alle overige blanke delen reinigen en vervolgens
invetten
- let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "ONDERHOUD"
ST-24-11-2003
FETT
TD 49/93/2
TD 39/96/18
Machine van de trekker afkoppelen
1. Hendel met koord (S) omhoogzwenken
- hendel positie "B"
2. Maaibalk hydraulisch
tot op de grond laten
zakken
- stuurventiel (ST) bedienen
- koord (S) tijdens het
zwenken loslaten
- 9 -
0401-NL-TRANSPORT_385
NL
TRANSPORTSTAND
Veranderen van werkstand in transportstand
1. Voorste beschermkleden naar achteren klappen (1).
Dit is bij veel trekkertypes noodzakelijk. Het voorkomt bij het
later hoogzwenken van het naaielement, dat de open ruit of de
spatborden beschadigd worden.
2. Klep met koord (S) omhoog zwenken.
- klep positie "B"
3. Maaielement hydraulisch omhoogzwenken.
- stuurventiel (ST) bedienen
- koord (S) tijdens het zwenken loslaten
- klep laten vergrendelen (T1)
4. Stuurventiel (ST) kort op "DALEN" zetten (S)
Hierdoor vergrendelt de klep vast in de haken (T1) en blijft het
maaielement staan in de omhooggebrachte stand (T)
NOVADISC 225, 265, 305, 350 NOVADISC 400
Transportstand (T)
Veiligheidsaanwijzing!
zie aanhangsel-A p. 7.), 8c. - 8h.)
Het omschakelen van werk- in transportstand en
omgekeerd, alleen op een effen, vaste ondergrond
uitvoeren.
De maaier nooit in geheven toestand laten
draaien.
- Voor het verlaten van de trekker, de machine op de grond
laten zakken!
Uitgangspositie
1. Machine is aan de trekker gekoppeld.
- zie hiervoor het hoofdstuk "machine aankopelen
2. Steunpoot opgeklapt en vastgezet
- 10 -
0401-NL-TRANSPORT_385
TRANSPORTSTAND NL
NOVADISC 225, 265, 305, 350
NOVADISC 400
Verlichtingsset
Tegen meerprijs is een verlichtingsset te leveren (1).
Zie de onderdelenlijst.
- Verlichting aansluiten en de machine voor het vervoer heffen.
Straßentransport
Leef de wettelijke bepalingen na.
De rit op de openbare weg, mag alleen plaats vinden, wanneer alle
voorzorgsmaatregelen, zoals beschreven in het hoofdstuk "transportstand",
genomen zijn.
De hefarmen (4) vastzetten, zodat de machine niet zijwaarts kan
zwenken.
- 11 -
0401-NL ARBEITSSTELLUNG_385
NL
WERKSTAND
Werkstand
Veiligheidsaanwijzing!
zie aanhangsel-A p. 7.), 8c. - 8h.)
Het omschakelen van werk- in transportstand en
omgekeerd, alleen op een effen, vaste ondergrond
uitvoeren.
Vaststellen of de
ruimte waarin de
machine zwenkt vrij
is en dat er zich
verder niemand in de
gevarenzone rond de
machine bevindt.
Uitgangspositie voor het laten zakken van het
maaielement.
1. Machine is an de trekker gekoppeled.
- zie hoofdstuk "machine aankoppelen"
2. Maaibalk in transportstand
3. Steunpoot opgeklapt en
vastgezet
3 Hoogte van de hefinrichting instellen (H1)
Deze positie (H1) van de hefinrichting moet bij het maaien en bij
het manoeuvreren (zie volgende pagina) niet veranderd worden.
Met de hefinrichting van de trekker, de machine overeenkomstig
heffen of laten zakken tot de afstand van (H1 = 0) ongeveer bereikt
is.
Oplegdruk van de maaibalk in stellen
H1 = 0 Basisinstelling
H1 + Druk verminderen
H1 – Druk verhogen
4. Voorste bescherming sluiten (5a).
Tijdens het maaien moet de beschermkap neergelaten
zijn
Veranderen in transportstand
Zakken van het maaielement
1.Klep met koord (S) omhoogzwenken.
- Hydraulisch stuurventiel (ST) eerst kort op "HEFEN" zetten,
hierdoor wordt de vergrendeling van de klep opgeheven.
- klep in positie "B"
2. Maaibalk hydraulisch op de grond laten zakken.
- Hendel stuurventiel(ST) op „ZAKKEN“ zetten (s)
- koord (S) tijdens het dalen loslaten.
- Hendel stuurventiel (ST) in de „ZWEEFSTAND“ zetten
(alleen bij een dubbelwerkend stuurventiel)
122-02-14
H1
s
h
0
ST
- 12 -
1301_NL-HANGFAHRT_358
NL
GEBRUIK OP HELLINGEN
Voorzichtig bij manoeuvres op een
helling!
Door het gewicht (G) van de maaier
worden de rijeigenschapen van de trekker
beïnvloed. Dit kan, speciaal op hellingen,
tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat kantelgevaar
- als de maaier "helling-af" is aangebracht en in deze
positie hydraulisch wordt geheven
- bij bochten naar links terwijl de maaier is opgetild,
- bij bochten naar links in transportstand (maaier volledig
omhoog gekanteld).
Veiligheidsaanwijzing
Reduceer de snelheid in bochten naar links.
Rijd zodanig dat de geheven maaier "helling-op" is
aangebracht.
Op een helling kunt u beter achteruit rijden dan een
riskante draai te maken.
TD15/95/3
G
TD15/95/2
TD15/95/4
Aanwijzing
Bij achteruitdraaien
en omdraaien de
maaier optillen!
0200-NL INBETRIEBN_385 - 13 -
NL
IN GEBRUIK NEMEN
Direkt stoppen en de aandrijving uitschakelen.
De machine zorg vuldig op beschadi gingen controleren. Vooral
de maaischijven en hun aandrijfas goed controleren (4a).
Indien nodig, de machine door een vakman laten repareren.
Na contakt met een vreemd voorwerp
De staat van de messen en de mesbe ve stiging controleren.
alle mesbouten natrekken.
5. Afstand houden bij lopende motor.
- Stuur personen buiten het gevarengebied van de machine; er
kunnen voorwerpen worden weggeslingerd.
Bijzondere aandacht is te besteden aan het
werken op percelen met veel stenen en in de
buurt van wegen.
6. Gehoorbeschermers dragen
Afhankelijk van de verschillende trekkercabine's, kan het geluidspeil
(zie "technische gegevens") op de werkplek verschillen.
Wordt een geluidspeil van 85 dB (A) of hoger bereikt, moet
gehoorbescherming binnen handbereik gehouden worden.
Wordt een geluidspeil van 90 dB (A) bereikt of overschreden, dan
moet de gehoorbeschermer gedragen worden.
Manoeuvreren tijdens hat maaien
Het maaielement kan hydraulisch omhoog gebracht worden (22°).
- Hierbij moet de aandrijving niet uitgeschakeld worden.
- De positie (H1) van de hefinrichting hoeft bij het manoeuvreren
niet verandert te worden.
Attentie!
Niet binnen het werkbereik van de maaier komen,
zolang de trekkermotor draait.
Belangrijke opmerkingen voor u begint te
werken
Aanwijzingen voor veilig werken:
zie aanhangsel-A p. 1. - 7.)
Na één bedrijfsuur
• alle mesbouten natrekken.
Aanwijzingen voor veilig werken
1. Controle
- De staat van de messen en de mesbevestiging controleren.
- De maaischijven op beschadigingen controleren (zie ook hoofdstuk
onderhoud en reparaties).
2. Schakel de machine alleen in als ze in werkstand is en
overschrijdt het maximum toerental niet!
Een sticker, die naast de aandrijfkast is aangebracht, laat zien
voor welk aftakas-toerental uw maaier geschikt is.
De aftakas aandrijving alleen inschakelen, als alle beschermingen
(beschermkappen, beschermkleden, enz.) op de juiste wijze zijn
aangebracht.
3. Let op de draairichting van de aftakas!
4. Voorkomen beschadigingen
Het te maaien veld moet vrij zijn van obstakels en vreemde
voorwerpen. Vreemde voorwerpen (bijv. grote stenen, stukken
hout, afrasteringspaaltjes enz.) kunnen de maaier
beschadigen.
Mocht er toch een vreemd voorwerp in de maaier
komen
bsb 447 410
540 Upm 1000 Upm
TD8/95/6a
TD 18/96/1
4a
- 14 -
1500-NL GEBRUIK_385
NL
MAAIEN
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden
met de machine
- De maai-installatie is geschikt voor glooiingen naar boven
van 22° en naar beneden van 30°.
Aanrijbeveiliging
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan het
ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het werken
toch tot een aanraking van de maaibalk met een object
komen. Om daarbij beschadigingen te voorkomen is er
een aanrijbeveiliging in de machine gebouwd.
Let op! Het doel van deze aanrijbeveiliging is niet
om bij volle snelheid schade aan de machine
te voorkomen.
- Met de overbelastingsbeveiliging (34) kan de maaibalk
naar achteren worden weggezwenkt als obstakels
worden geraakt.
- Door terug te rijden klikt de overbelastingsbeveiliging
weer vast.
Instelling:
Als de beveiliging te licht staat afgesteld, kan de spanning
door de zeskantmoer versteld worden.
Instelmaat:
NOVADISC 225 = 127 mm
NOVADISC 265 = 120 mm
NOVADISC 305 = 116 mm
NOVADISC 350 = 112 mm
NOVADISC 400 = 108 mm
Als u er niet zeker van bent of het te maaien
perceel werkelijk vrij is van hindernissen, rijdt
dan overeenkomstig langzaam!
Maaien
1. Hefarm van de hefinstallatie horizontaal
instellen (Sp)
122-02-17
16
2. Door de topstangspilboom (16) te verdraaien
wordt de snijhoogte ingesteld.
- max. 5° hoek van de maaischijven
3. Hoogtepositie (H1) van de hefinrichting
instellen
495.779
kg
kg
H1+
H1–
H1 = 0
Oplegdruk van de maaibalk instellen
H1 = 0 Basispositie
H1 + oplegdruk verlagen
H1 - oplegdruk verhogen
4. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
vermeden.
- De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaigoed.
5. Hydraulisch stuurventiel (St)
* Enkel hydraulisch regelventiel (ST) op 'ZAKKEN'
* Dubbel hydraulisch regelventiel (ST) op 'Zweefstand'
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
- 15 -
1500-NL GEBRUIK_385
MAAIEN NL
Aanwijzing
Als onder moeilijke arbeidsomstandigheden (bijv. zeer lang
gras, lage rijsnelheid, maaien op een helling) de steun A tot
storingen leidt (opeenhoping van oogstgoed), dan kan de
steun bij de types Nova Disc 225 en 265 worden verwijderd.
Bij de types 305, 350 en 400 is dit niet toegestaan!
Voor zover rechts één of twee zwadvormers worden
gebruikt, moet deze steun bij alle types gemonteerd blijven
en mag deze niet worden verwijderd!
Onder zware werkomstandigheden is het daarnaast
mogelijk een halmverdeler (1) te monteren om schuinstaand
gras af te weren.
180-15-01
1
- 16 -
1500-NL GEBRUIK_385
MAAIEN NL
Montage van opties
NL
- 15 -
1400-NL SCHWADFORMER_385
ZWADVORMERS
Beschermkleed
Het beschermkleed in het bereik van de extra-zwadschijven
vrijmaken.
- Meer informatie in het aanhangsel van deze gebruiksaanwijzing
- Passend gereedschap voor het uitsnijden gebruiken
- De snijlijn is de verbinding tussen de gaten, zoals die in het
aanhangsel van de ze gebruiksaanwijzing worden weergegeven
- Al naar gelang het aantal aangebrachte schijven, wordt het
overeenkomende beeld gekozen
Verhoogde schijven (extra-uitrusting)
De verhoogde schijven zijn aan te bevelen:
- Voor het verbeteren van de doorvoer om in bijzonder zwaar gewas
een goed zwad op te bouwen
- Voor de onderdelen: zie de onderdelenlijst
Roterende zwadvormers
Met de zwadvormers (1) wordt tijdens het maaien een smaller
zwad gemaakt. Hierdoor wordt voorkomen dat de trekkerwielen
over het gemaaide gewas heenrijden.
Extra zwadschijven
122-02-39
NOVADISC 225
NOVADISC 265 / NOVADISC 730
NOVADISC 305 / NOVADISC 810
NOVADISC 350 / NOVADISC 900
NOVADISC 265 / NOVADISC 730 1)
NOVADISC 305 / NOVADISC 810 1)
NOVADISC 350 / NOVADISC 900 1)
1) alleen aan de buitenzijde mogelijk
NL
ZWADVORMERS
- 16 -
1400-NL SCHWADFORMER_385
- 17 -
NL
1400_NL-ALLG WARTUNG_BA
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op
lekkage en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open
lucht moet blijven staan, moe ten de
cylinderstangen worden ge rei nigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te
hoge druk kan
beschadigingen
aan de lak
veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden motor uitschakelen.
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om
de machine gedurende langere tijd in
goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle
bou ten en moeren natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten
worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn ge con tro leerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
• Voor instel-, on-
derhouds- en re-
paratiewerkzaam-
heden de motor
stopzetten en de
contactsleutel
verwijderen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoeren,
wanneer de ma-
chine veilig staat
en goed wordt
ondersteund.
• Na de eerste
bedrijfsuren alle
bouten natrekken.
• Machine alleen
wegzetten op een
vlakke, stevige
ondergrond.
Reparatieaanwij-
zingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen in
de bijlage (indien
beschikbaar).
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
De koppelings-
stekkers van de
hydraulische
slangen en de
oliestekkerdozen
moeten worden
schoongemaakt,
iedere keer voor-
dat ze worden
aangekoppeld.
Controleer op slij-
tageplekken waar
de slangen heb-
ben geschuurd of
klemgezeten.
- 18 -
1601-D ONDERHOUD_385
NL
ONDERHOUD EN REPARATIE
Oliepeilcontrole hoektransmissie
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandig-
heden, jaarlijks worden bijgevuld (OIL LEVEL).
- Olie verversen op zijn laatst na 300 hectare.
Hoeveelheid olie:
0,95 Liter SAE 90
Olie verversen hoektransmissie
1. Maaibalk heffen en in verticale positie brengen.
• zie transportpositie
2. Passend reservoir plaatsen
3. Zeskantschroef (E) helemaal uitdraaien en
afgewerkte olie in het reservoir laten vloeien.
- Afgewerkte olie volgens de voorschriften verwerken.
4. Maaibalk laten zakken en in horizontale positie
brengen.
- zie arbeidspositie.
5. Uitstroomopening met de zeskantschroef (E)
weer afsluiten.
6. Olie bijvullen (E).
• Teveel olie leidt tijdens de werkzaamheden
tot oververhitting van de transmissie.
• Te weinig olie brengt de benodigde
smering in gevaar.1)
- 19 -
1601-D ONDERHOUD_385
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
• De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden.
Let op
Reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden alleen
uitvoeren bij stilstaande machine en
neergelaten maai-units.
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = afstand van de bovenzijde van de kuip links tot de
bovenkant van de kuip rechts
X3
X2 X1
NOVADISC 225: X2 = 180 mm
NOVADISC 265: X2 = loodrecht opstellen
NOVADISC 305: X2 = 600 mm
NOVADISC 350: X2 = 240 mm
• De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft op
de bodem.
• De maaibalk aan de andere kant (X1) heffen en met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
• Deze tijd is nodig om alle olie onder in de maaibalk
te laten zakken.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Aan de boring van deze vulschroef wordt het oliepeil
gemeten.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
4. Oliepeil controleren
Belangrijk bij het meten van het oliepeil:
De lengte van de maaibalk wordt
opgevijzeld.
De breedte van de maaibalk moet zich
precies in horizontale positie bevinden.
(zie afbeelding).
4.1 Oliepeilcontrole bij NOVADISC 305 en
NOVADISC 350:
Het oliepeil is correct als de transmissieolie tot aan de
onderkant van de vulschroef (63) (OIL LEVEL) komt.
TD17/99/10
OIL LEVEL
- 20 -
1601-D ONDERHOUD_385
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
4.2 Oliepeil bij NOVADISC 265:
Het oliepeil is correct als het oliepeil 5 mmm onder de
vulschroef kan worden gemeten.
OIL LEVEL
169-16-007
x
4.3 Oliepeil bij NOVADISC 225:
Het oliepeil is correct als x= 10 mm.
X is de oliediepte aan de onderrand van de olievulschroef
(63)
OIL LEVEL
x
169-16-06
x
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
Aanwijzingen
• Te veel olie leidt tijdens de werkzaamheden
tot oververhitting van de maaibalk.
• Te weinig olie brengt de benodigde
smering in gevaar.
Olie verversen maaibalk
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren of op zijn
laatst na 100 hectare.
Aanwijzing:
• Olie verversen als deze op bedrijfstemperatuur is.
De olie is in koude toestand niet voldoende vloeibaar.
Er blijft dan teveel oude olie aan de tandwielen hechten
en daardoor worden de aanwezige zwevende deeltjes
niet uit de aandrijving verwijderd.
Hoeveelheid olie:
NOVADISC 225: 2,6 liter SAE 90
NOVADISC 265: 3,1 liter SAE 90
NOVADISC 305: 3,5 liter SAE 90
NOVADISC 350: 4,0 l SAE 90
- Hefinstallatie van de trekker helemaal heffen.
- Hydraulisch regelventiel (ST) in positie 'ZAKKEN' brengen
- De maaibalk moet buiten naar beneden hangen.
- Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
- 21 -
1601-D ONDERHOUD_385
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
TD 121-02-06
NOVADISC 265
NOVADISC 225
NOVADISC 350
NOVADISC 400
NOVADISC 305
Montage van de messen
Let op!
De pijl op het mes geeft de draairichting van de maaischijf aan.
Voor montage schroefoppervlak van lak ontdoen.1)
626-13-01
Variant helling afwaarts rijden voor NDI 265
- 22 -
1601-D ONDERHOUD_385
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
Schroefverbinding controleren (tot
bouwjaar 2002)
Om de 20 bedrijfsuren controleren of de schroefverbinding
vastzit.
Instelling ontlastingsveer
Om beschadigingen aan de grassen de voorkomen moet
de maaibalk
- kort voor het raken van de bodem een overwegend
horizontale positie hebben
- met de buitenkant eerst raken
- dan pas met de binnenkant
Dit wordt bereikt door het instellen van de korte ontlas-
tingsveer (AFMETING 'X')
Raakt de binnenkant van de maaibalk de bodem het
eerst, dan moet de ontlastingsveer worden nagespannen.
(Afmeting 'X' kleiner)
Instelling ontlastingsveer (tot bouwjaar 2002)
NOVADISC 225 ' X ' = 120 mm
NOVADISC 265 ' X ' = 120 mm
NOVADISC 305 ' X ' = 120 mm
NOVADISC 350 ' X ' = 120 mm
Instelling ontlastingsveer (vanaf bouwjaar 2003)
NOVADISC 225 ' X ' = 55 mm
NOVADISC 265 ' X ' = 55 mm
NOVADISC 305 ' X ' = 55 mm
NOVADISC 350 ' X ' = 55 mm
Instelling ontlastingsveer (vanaf bouwjaar 2004)
NOVADISC 225 ' X ' = 70 mm
NOVADISC 265 ' X ' = 60 mm
NOVADISC 305 ' X ' = 90 mm
NOVADISC 350 ' X ' = 50 mm
- 23 -
1601-D ONDERHOUD_385
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
Aandrijfriemaandrijving
- Aandrijfriemspanning controleren:
Na 1u, na 5u, na 20u en daarna af en toe.
Instelmaat:
0,5 – 3 mm
• Naspannen is alleen noodzakelijk als de instelmaat meer dan 3mm bedraagt.
• Als één van de 4 aandrijfriemen is beschadigd of uitgerekt, moeten alle 4 aandrijfriemen worden vervangen.
Let op!
Als de aandrijfriem te strak wordt gespannen, bestaat het gevaar dat het kogellager en de assen
worden beschadigd.
122-02-19a
540
min
-1
1000
min
-1
NL
ONDERHOUD
- 24 -
0000-NL SICHTKONTROLLE (379)
Slijtagecontrole van de maaimeshouder
ATTENTIE!
Er bestaat ongevallenrisico als:
- de mesbout in het midden tot op 15 mm is
versleten
- het gebied waar slijtage optreed tot aan de rand
van de boring (30a) is gekomen
- de mesbout onderaan (30b) is versleten
- de mesbout niet meer vast in de houder zit
Als één, of meerdere van deze
slijtage verschijningen zich
voordoen, mag NIET verder worden
gewerkt.
De versleten onderdelen MOETEN
direct door originele Pöttinger
onderdelen worden vervangen.
De mesbouten en de moeren
met een kracht van 120 Nm
vastzetten.
Controleer de messenhouders in
het geheel op slijtage en/of andere
beschadigingen
Telkens voor het in gebruik nemen van de machine
Regelmatig tijdens het gebruik
Direct nadat een vreemd voorwerp is geraakt
(bijvoorbeeld een steen, een stuk hout, metaal, ...)
Attentie!
Ongevallenrisico
bij versleten
onderdelen
Als deze delen zijn
versleten, mogen
ze niet langer
worden gebruikt.
Er bestaat dan
risico dat de
onderdelen
worden
weggeslingerd
(mesjes, of
afgebroken
andere delen)
Slijtdelen zijn:
• Messenhouders (30)
• Mesbouten (31)
Arbeidsstappen – zichtcontrole
1. Mesjes verwijderen
2. Voerresten en smeer verwijderen
- om de hele mesbout heen weghalen (31)
NL
ONDERHOUD
- 25 -
0300-NL KLINGEN_385
Houder voor het snel wisselen van messen
Attentie!
Voor uw veiligheid
Messen en hun bevestiging regelmatig kontroleren!
- De messen aan de maaischijf, moeten gelijkmatig slijten (gevaar
voor onbalans).
Bij ongelijkmatige slijtage, paar-wijze vervangen.
- Verbogen of beschadigde messen mogen niet verder gebruikt
worden.
Verbogen, beschadigde en/of versleten meshouders mogen niet
langer worden gebruikt en dienen direct te worden vervangen.
Controle van de bevestiging van de mesjes
- Normale controle elke 50 uren.
- Vaker controleren tijdens maaien op steenachtige velden of tijdens
maaien onder moeilijke omstandigheden.
- Direkt na het raken van een voorwerp controleren (bijv. stenen,
stukken hout enz.).
Controle als volgt
- zoals beschreven onder het hoofdstuk "messen verwisselen"
Attentie!
Beschadigde, verbogen en sterk versleten onderdelen
niet verder gebruiken. (Gevaar voor ongevallen).
Messen verwisselen
(tot bouwjaar 2003)
1. De hendel (H) horizontaal tussen maaischijf en houder
(30) schuiven.
2. De beweegbare houder (30) met behulp van hendel (H)
naar beneden duwen.
3. Mes (M) verwijderen
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
5. Controleer
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of ze goed
vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Messen monteren en hendel (H) verwijderen
- Hendel (H) in de beide uitsparingen in het
gereedschapvak schuiven
- Gereedschapvak sluiten en met borgpen
(V) sluiten.
- 26 -
0300_NL-HEBEL_379
ONDERHOUD NL
Nova Cat 266F / 306F
Nova Alpin 226/266
snelkoppeldriehoek
Nova Disc 225
Nova Cat 225/ 265 / 305 / 350
/ 400
Nova Alpin 226/266
Verwisselen van de messen (vanaf
bouwjaar 2004)
1. Hefboom (H) van de linker- of de rechterkant
tot aan aanslag op de maaischijf "Pos. A"
schuiven
2. Hefboom van "Pos. A" naar "Pos. B" zwenken
en de bewegende houder (30) naar beneden
drukken.
Opbergen van de hefboom
- Hefboom na het gebruik op de
houders brengen in borgen.
- Plaats: zie afbeeldingen
5. Controleer
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of ze
goed vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
Pos A
Pos B
3. Mes (M) verwijderen
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist
tussen de mesbout (31) en de houder (30) is
aangebracht (zie afbeelding).
8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
- 27 -
1300-NL TECH DATEN_385
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Gebruik conform bestemming van de
machine
De maai-inrichting
NOVADISC 225 (type PSM 385)
NOVADISC 265 (type PSM 386)
NOVADISC 305 (type PSM 387)
NOVADISC 350 (type PSM 388)
is uitsluitend bedoeld voor de gebruikelijke toepassingen
voor landbouwkundige doeleinden.
Voor het maaien van weilanden en korthalmige
veldgewassen.
Ieder ander gebruik geldt als niet conform bestemming.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit
voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor
de gebruiker.
Tot gebruik conform bestemming behoort ook het
nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven
onderhouds- en reparatievoorwaarden.
Optie
Waarschuwingsborden met verlichting
• Zwadschijven
• Transportkegel
• Slijtsloffen
Verhoogde maaisloffen voor grotere maaihoogte
Draairichting van de maaibalk 'Helling afwaarts rijden'
voor NOVADISC 265
Alle gegevens zijn niet bindend.
Technische gegevens
Noodzakelijke aansluitingen
1 enkelwerkende hydraulische steekaansluiting
(noodzakelijke minimale uitrusting van de trekker)
Bedrijfsdruk min.: 80 bar
Bedrijfsdruk max.: 180 bar
1)Gewicht: Afwijkingen mogelijk, afhankelijk van de uitrusting van de machine
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
NOVADISC 225
(Type PSM 385)
NOVADISC 265
(Type PSM 386)
NOVADISC 305
(Type PSM 387)
NOVADISC 350
(Type PSM 388)
Driepuntsbok (zijdelings
verstelbaar) Cat. II Cat. II Cat. II Cat. II
Werkbreedte 2,25 m 2,62 m 3,04 m 3,46 m
Aantal maaischijven 5 6 7 8
Aantal messen per schijf 2 2 2 2
Hydraulische heffing
(enkelwerkend)
Capaciteit 2,2 ha/h 2,6 ha/h 3,0 ha/h 3,4 ha/h
Aftakastoerental 540 / 1000 min-1 540 / 1000 min-1 540 / 1000 min-1 540 / 1000 min-1
Gewicht1) min. 535 kg min. 585 kg min. 650 kg min. 695 kg
Benodigd vermogen vanaf 30 kW (60 pk) vanaf 37 kW / (50 pk) vanaf 44 kW (60 pk) vanaf 52 kW (70 pk)
Cardanas met vrijloop
Continu geluidsniveau E#"E#"E#"E#"
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige pas sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 30 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die
betrekking heb ben op de vei lig heid met dit teken
aan ge ge ven.
1.) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine.
Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats waar de
machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar is.
b. Bewaar de handleiding zolang de machine in gebruik
is.
c. De handleiding moet bij verkoop of als van gebruiker
wordt gewisseld altijd samen met de machine worden
doorgegeven.
d. Zorg ervoor dat veiligheids- en gevarenaanwijzingen
aan de machine compleet zijn en dat zij leesbaar zijn.
De gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig
gebruik van de machine en dienen dus uw eigen
veiligheid.
2.) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en psychisch geschikt zijn
en die op de juiste manier zijn geschoold, mogen de
machine bedienen.
b. Personeel dat nog geschoold of geïnstrueerd moet
worden, of dat momenteel een algemene opleiding volgt,
mag de machine alleen bedienen onder permanent
toezicht van een ervaren persoon.
c. Test-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding zijn alleen onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden beschreven die de bestuurder
zelfstandig mag uitvoeren.
Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een
vakmonteur worden uitgevoerd.
b. Reparaties aan de elektrische of hydraulische installatie,
aan voorgespannen veren, aan drukreservoirs
enz. vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
gereedschappen en beschermende kleding en mogen
daarom alleen in een vakgarage worden uitgevoerd.
4.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
on der houd saan wij zin gen.
5.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde onderdelen niet door ons ge con tro leerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde
om stan dig he den con struc tie ve eigenschappen van Uw
ma chi ne negatief bei nvloe den. De fa bri kant kan niet
aansprakelijk wor den gesteld voor scha de ont staan
door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
6.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
a. Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten
aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn.
Re gel ma ti ge controle en ver van ging van versleten en
be scha dig de be scher min gen is noodzakelijk.
7.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
ver trou wd ma ken. Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
8.) Asbest
a. Bepaalde toeleveringsdelen van
het voertuig of machine kunnen
om technische redenen asbest
bevatten. Let op ken te kens die op
de onderdelen staan.
- 31 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
20%
Kg
9.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet
toe ge staan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven
trans port stand over openbare wegen worden vervoerd.
10.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor
en achter voldoende
van bal last ge wich ten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van
het leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen worden door de weg en door
de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een volgwagen is aan gekoppeld, moet
bij het rijden van bo ch ten rekening gehouden worden met
de breedte van de machine en met eventueel uitslaan
van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt
op de uit ste ken de delen en op door de massakracht
doordraaiende delen letten!
11.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de
drie punts hefin richting de hendel van de hefinrichting
in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen
of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de
drie punts hefin richting ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van
klemmen of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de
hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en
machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor
stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet
de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om
ongecontroleerd zakken te vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op
de grond worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd.
(Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de
aandrijfas afkoppelen.
12.) Het reinigen van de machine
a. Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde
on der de len te reinigen, ook het reinigen van hydraulische
delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- 32 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de aftakas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de aftakas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij dens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
Onderhoud
Versleten beschermdelen di rect ver ni eu wen.
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- Gedurende langere rust pe rio des aftakas schoon ma ken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voor komen dat ze vastvriezen.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften
naast elkaar te houden.
Doorsnijproces
- Voor de lengteaanpassing de aftakas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
Lengte (L1) niet overschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
Beschermingsbuis binnen en buiten gelijkmatig inkorten
Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
Voor elk gebruik van de aftakas con tro le ren, of de gaf fels
goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de aftakas bor gen tegen mee draa ien.
Op een voldoende zwenkbereik van de aftakas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de aftakas kan wikkelen.
8
Let op!
Gebruik alleen de
opgegeven of
meegeleverde
aftakas, anders
hebt u geen recht
op garantie bij
eventuele schade.
- 33 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Belangrijk voor aftakassen met een platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b) Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c) Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
BB Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
4 Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 35 -
1600 SCHMIERPLAN_385
FETT
NOVADISC 225: 2,6 Liter SAE 90 (III)
NOVADISC 265: 3,1 Liter SAE 90 (III)
NOVADISC 305: 3,5 Liter SAE 90 (III)
NOVADISC 250: 4,0 Liter SAE 90 (III)
NOVADISC 400: 4,4 Liter SAE 90 (III)
- 36 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 37 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS • TITAN HYD 1030
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
• AGRIFARM GEAR 80W90
• AGRIAFRM GEAR 85W-140
• AGRIFARM GEAR LS 90
• AGRIFARM HITEC 2
• AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
• AGRIFARM FLOWTEC
000
• RENOLIT SO-GFO 35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
• PLANTOGEL 00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 38 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U LTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WIN TERS HALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
AANHANGSEL
- 39 -
0300-NL SEITENVERSATZ_385
NL
Aanbouwmogelijkheden
De afstand tussen de maaischijf en de trekkerband moet zijn
gering
moegelijk zijn (X1)
De console en de hefpennen overeenkomstig de gebruikte trekker
monteren (RL)
Aanpassen aan de trekker
1. De buitenafmeting van de trekkerbanden bepalen (RA)
2. De console in overeenstemming daarmee monteren (RL)
Pos. A (RA = 1800 tot 2300 mm)
Pos. B (RA = 2000 tot 2600 mm)
3. De hefpennen overeenkomstig monteren
Verstek-aanbouw
Voorbeelden:
Trekker met een breedte van RA = 1900 mm
Console in stand A
Afstand X1 = + 100 mm / + 50 mm / 0 mm
- Hefpennen overeenkomstig monteren (50,51)
Trekker met een breedte van RA = 2400 mm
Console in stand B
Afstand X1 = +40 mm / -10 mm / -60 mm
- Hefpennen overeenkomstig monteren (50,51)
vanaf bouwjaar 2003 (tot bouwjaar 2002)
vanaf bouwjaar 2003 (tot bouwjaar 2002)
Pos. A
Pos. B
(tot bouwjaar
2002)
122-02-44
X1
2400 mm
Pos. B
50 51
122-02-43
X1
1900 mm
Pos. A
50 51
- 40 -
0200 SCHUTZTUCH_385
Melléklet
Appendice
Pielikums
Priedas
H
I
LT
LV
Lisa
Annexe
LiitePriloga
Supplement
EE
F
GB
FIN
P¯Ìloha
P¯Ìloha
Anhang
Bilag
Anexo
E
CZ
D
DK
Priloga
Додаток
Dodatak
SLO
UA
HR
NL
N
RUS
RO
Aanhangsel
Vedlegg
Supliment
Пpиложения
MA 385-02-53
- 41 -
1502-NL REP. HINWEISE_397
REPARATIEAANWIJZINGEN NL
K1
Reparaties aan de maaibalk
Markeringen op één lijn brengen (K1, K2).
Tot bouwjaar 2005
(Markering K1 = inkerving van de naaf)
Vanaf bouwjaar 2006
(Markering K1 = grotere verzinking bij boring)
Moer (M) pas dan vastschroeven wanneer de lengte
(L) van de schroefdraad voldoende is om beschadiging
te voorkomen.
Moer (M) tegen losdraaien borgen
- met ‘Loctite 242’ of een gelijkwaardig product
- en door inkerving (2x)
- 42 -
1502-NL REP. HINWEISE_397
REPARATIEAANWIJZINGEN NL
Montagehandleiding
U kunt de montage van de maaischijven als volgt vereenvoudigen:
1. Bij naar links draaiende schijf = markering (K1) boven
2. Bij naar rechts draaiende schijf = markering (K2) onder
NOVACAT 225 H ED / NOVACAT 225 H CRW
NOVACAT 261 classic / 261 a-motion ED RC / NOVACAT 262 ED RC
NOVACAT 301 classic / 301 a-motion ED RC / NOVACAT 302 ED RC
NOVACAT 402
NOVACAT 442
NOVACAT 351 a-motion ED RC / NOVACAT 352 ED RC /NOVACAT 352V / NOVACAT 351 classic
- 43 -
1502-NL REP. HINWEISE_397
REPARATIEAANWIJZINGEN NL
NOVADISC 225
NOVADISC 265 / NOVADISC 730
NOVADISC 305 / NOVADISC 810
NOVADISC 350 / NOVADISC 900
NOVADISC 400
NOVADISC 265 draairichting ‘naar het midden’ / NOVADISC 730
- 44 -
1502-NL REP. HINWEISE_397
REPARATIEAANWIJZINGEN NL
NOVADISC 900
NOVADISC 730 draairichting ‘naar het midden’
NOVADISC 730
NOVADISC 810
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.45 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane
totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as van de trekker moet altijd
met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende berekening uit te
voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de minste
ballasttoevoeging
Voor de berekening hebt u de volgende gegevens nodig:
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.46 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op de trekker
worden aangebracht!
De berekende waarden moeten lager / gelijk () zijn aan de toegestane waarden!
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (GV min) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (GV), moet het gewicht in het front worden
verhoogd tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (GH min) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (GH) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Maaier
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-12
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Andreas Gadermayr
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen, 01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
Novadisc 225 265 305 350 400
385 386 387 388 389
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Wei ter ent wick lung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH stän dig an der Verbesserung ih rer
Pro duk te.
Änderungen ge gen über den Ab bil dun gen und
Be schrei bun gen dieser Be triebs an lei tung müs sen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Än de run gen
an bereits aus ge lie fer ten Ma schi nen kann daraus nicht
ab ge lei tet werden.
Technische Angaben, Maße und Ge wich te sind
un ver bind lich. Irrtümer vor be hal ten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch aus zugs wei se,
nur mit schriftlicher Ge neh mi gung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Ur he ber recht
vor be hal ten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51

Pottinger NOVADISC 350 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor