Cebora 341 TIG Sound DC 3240/T, 339 TIG Sound DC 2340/T Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Cebora 341 TIG Sound DC 3240/T Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
64
BELANGRIJK: LEES VOORDAT U MET DEZE MACHINE
BEGINT TE WERKEN DE GEBRUIKSAANWIJZING AAN-
DACHTIG DOOR EN BEWAAR ZE GEDURENDE DE VOL-
LEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE OP EEN
PLAATS DIE DOOR ALLE GEBRUIKERS IS GEKEND. DEZE
UITRUSTING MAG UITSLUITEND WORDEN GEBRUIKT
VOOR LASWERKZAAMHEDEN.
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LASSEN EN VLAMBOOGSNIJDEN KAN
SCHADELIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR
ANDEREN. Daarom moet de gebruiker wor-
den gewezen op de gevaren, hierna opgesomd, die met las-
werkzaamheden gepaard gaan. Voor meer gedetailleerde
informatie, bestel het handboek met code 3.300.758
ELEKTRISCHE SCHOK - Kan dodelijk zijn.
· Installeer en aard de lasmachine volgens de gel-
dende voorschriften.
· Raak elektrische onderdelen of elektroden onder
spanning niet aan met de blote huid, handschoenen of natte
kledij.
· Zorg dat u zowel van de aarde als van het werkstuk geïso-
leerd bent.
· Zorg voor een veilige werkpositie.
DAMPEN EN GASSEN - Kunnen schadelijk zijn voor uw
gezondheid.
· Houd uw hoofd uit de buurt van dampen.
· Werk in aanwezigheid van een goede ventilatie en
gebruik ventilatoren rondom de boog om gasvorming in de
werkzone te vermijden.
BOOGSTRALEN - Kunnen oogletsels en brandwonden
veroorzaken.
· Bescherm uw ogen met een lasmasker met gefil-
terd glas en bescherm uw lichaam met aangepaste
veiligheidskledij.
· Bescherm anderen door de installatie van geschikte scher-
men of gordijnen.
GEVAAR VOOR BRAND EN BRANDWONDEN
· Vonken (spatten) kunnen brand en brandwonden
veroorzaken; daarom dient u zich ervan te vergewis-
sen dat er geen brandbaar materiaal in de buurt is en
aangepaste beschermkledij te dragen.
GELUID
Deze machine produceert geen rechtstreeks geluid
van meer dan 80 dB. Het plasmasnij/lasprocédé kan
evenwel geluidsniveaus veroorzaken die deze limiet
overschrijden; daarom dienen gebruikers alle wettelijk ver-
plichte voorzorgsmaatregelen te treffen.
PACEMAKERS
· De magnetische velden die worden opgewekt door de
hoge stroom kunnen de werking van pacemakers beïnvloe-
den. Dragers van vitale elektronische apparaten (pacema-
kers) dienen hun arts te raadplegen alvorens vlambooglas-,
snij-, guts- of puntlaswerkzaamheden uit te voeren.
ONTPLOFFINGEN
· Las niet in de nabijheid van houders onder druk of
in de aanwezigheid van explosief stof, gassen of
dampen. · Alle cilinders en drukregelaars die bij las-
werkzaamheden worden gebruik dienen met zorg te worden
behandeld.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
Deze machine is vervaardigd in overeenstemming met de
voorschriften zoals bepaald in de geharmoniseerde norm
IEC 60974-10 en mag uitsluitend worden gebruikt voor
professionele doeleinden in een industriële omgeving.
Het garanderen van elektromagnetische compatibiliteit
kan problematisch zijn in niet-industriële omgevingen.
VERWIJDERING VAN ELEKTRISCHE EN ELEK-
TRONISCHE UITRUSTING
Behandel elektrische apparatuur niet als gewoon
afval!
Overeenkomstig de Europese richtlijn 2002/96/EC
betreffende de verwerking van elektrisch en elektronisch
afval en de toepassing van deze richtlijn conform de
nationale wetgeving, moet elektrische apparatuur die het
einde van zijn levensduur heeft bereikt gescheiden wor-
den ingezameld en ingeleverd bij een recyclingbedrijf
dat zich houdt aan de milieuvoorschriften. Als eigenaar
van de apparatuur dient u zich bij onze lokale vertegen-
woordiger te informeren over goedgekeurde inzame-
lingsmethoden. Door het toepassen van deze Europese
richtlijn draagt u bij aan een schoner milieu en een bete-
re volksgezondheid!
ROEP IN GEVAL VAN STORINGEN DE HULP IN VAN
BEKWAAM PERSONEEL.
2 ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1. SPECIFICATIES
Dit lasapparaat is een constante gelijkstroombron die ont-
wikkeld is met INVERTER-technologie, ontworpen voor het
lassen van beklede elektroden (met uitzondering van cellulo-
sebekleding) en voor TIG-processen met ontsteken door
contact en hoogfrequent ontsteking.
GEBRUIK HET APPARAAT NIET VOOR HET ONTDOOIEN
VAN BUIZEN.
2.2. UITLEG VAN DE TECHNISCHE GEGEVENS
N°. Serienummer, dat moet worden vermeld bij elk
verzoek betreffende de lasmachine.
Statische, dreifasige inverter
Neerwaarts.
MMA Geschikt voor lassen met beklede elektroden
TIG - Geschikt voor TIG-lassen.
U0. Secundaire nullastspanning (piekwaarde)
X. Werkcycluspercentage. % van 10 minuten gedu-
rende dewelke de lasmachine kan werken met
een bepaalde stroom zonder te oververhitten.
I2. Lasstroom
U2. Secundaire spanning met stroom I2
U1. Nominale toevoerspanning.
De machine heeft een automatische spannings-
regelaar.
3~ 50/60Hz 50- of 60-Hz dreifasige voeding
I1 max. Dit is de maximumwaarde van de opgenomen
stroom.
I1 eff. Dit is de maximumwaarde van de werkelijk
opgeno men stroom, afhankelijk van de
inschakelduur.
GEBRUIKSAANWIJZING VOOR BOOGLASMACHINE
65
3.1. INBEDRIJFSSTELLING
Het apparaat moet door ervaren personeel worden geïnstal-
leerd. Alle verbindingen moeten tot stand worden gebracht
in overeenstemming met de geldende voorschriften en met
volledige inachtneming van de wet op de ongevallenpreven-
tie (norm CEI 26-10- CENELEC HD 427).
3.2. BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
AL - Keuzeschakelaar lasproces
Deze knop wordt gebruik om het lasproces
(MMA/elektrode of TIG) te kiezen. De keuze verandert tel-
kens wanneer de knop wordt ingedrukt. De oplichtende
LED's naast de diverse symbolen geven uw keuze aan.
B - LED voor MMA-lassen (elektrode lassen)
Dit apparaat kan lassen met alle soorten beklede elektroden,
met uitzondering van cellulose-elektroden. In dit proces
wordt de stroom geregeld met de knop O en kunnen de
functies "arc force" (LED AN) en "hot start" (LED AM) wor-
den ingesteld.
AH - LED voor continu TIG-lassen
AI - LED voor pulserend TIG-lassen
The pulsfrequentie is instelbaar van 0,16 tot 500 Hz (LED T),
de piekstroom en de basisstroom kunnen respectievelijk
worden geactiveerd via de LED's X en W, en zijn instelbaar
met de knop O.
Vanaf een pulsfrequentie van 0,16 tot 1,1 Hz geeft het dis-
play P afwisselend de piekstroom(hoofdstroom) en de basis-
stroom weer. De LED's X en W lichten afwisselend op;
boven 1,1 Hz geeft het display P het gemiddelde van de
twee stroomwaarden weer en blijven de LED's X en W alle-
bei branden.
A - Keuzeschakelaar bedrijfsmodus
De modus verandert telkens wanneer de schakelaar
wordt ingedrukt en wordt weergegeven door het oplichten
van LED C of D, samen met andere LED's die de lasmodus
aanduiden.
C - LED voor starten van de boog zonder hoog
frequent.
Om de boog te ontsteken, drukt u de toortsschakelaar in,
raakt u het werkstuk aan met de wolfraamelektrode en heft
u de toorts opnieuw op. Deze beweging moet snel en vast-
beraden verlopen.
D - LED voor starten van de boog met hoog fre-
quent.
Druk de toortsschakelaar in om de boog te ontsteken. een
vonk met een hoge spanning/frequentie zal de boog doen
ontvlammen.
E - LED voor 2-takt TIG-lassen (handmatig)
Door op de toortsknop te drukken begint de stroom toe te
nemen en verstrijkt de tijd die correspondeert met de eerder
ingestelde "slope up", om de waarde te bereiken die is
ingesteld met knop O. Als u de toortsknop loslaat begint de
stroom af te nemen en verstrijkt de tijd die correspondeert
met de eerder ingestelde "slope down" om terug te keren
naar nul. In deze positie kan het accessoire pedaalbediening
ART 193 worden aangesloten.
IP23C Beschermingsgraad van de behuizing, die de
uitrusting geschikt maakt voor gebruik
buitenshuis in de regen. C: De bijkomende letter
C betekent dat het apparaat beschermd is tegen
aanraking van de onder spanning staande delen
van het elektrisch circuit met een stuk gereed-
schap (diameter 2,5 mm).
Geschikt voor gevaarlijke omgevingen.
OPMERKINGEN: De lasmachine is ook ontworpen voor
gebruik in omgevingen met vervuilingsgraad 3. (Zie IEC 664).
2.3. BESCHRIJVING VAN DE BEVEILIGINGEN
2.3.1. Thermische beveiliging
Dit apparaat wordt beschermd door een temperatuurvoeler
die de werking van het apparaat verhindert, als de toegesta-
ne temperaturen overschreden worden. In deze conditie blijft
de ventilator functioneren en gaat de led M branden.
2.3.2 - Blokkeerbeveiliging art. 338
Dit lasapparaat is uitgerust met diverse veiligheidsvoorzie-
ningen die het apparaat uitschakelen voordat het schade
kan oplopen.
Het lasapparaat kan werken binnen het volgende span-
ningsbereik:
Voor een nominale spanning van 208/220/230 V, van 175 tot
270 V. Voor een nominale spanning van 400/440 V, van 340
tot 490 V.
Opgelet: als de spanning niet binnen de bovengenoemde
waarden valt, zal er geen LED oplichten en wordt de ventila-
tor opgestart.
Als de fasen verkeerd aangesloten zijn, verschijnen 3 (con-
stant brandende) punten op het display P wanneer het
apparaat wordt gestart.
Als de spanning onder 175 V (U1 = 230 V) of 340 V (U1 = 400
V) zakt terwijl het apparaat is ingeschakeld, zal het display P
de afkorting E3 weergeven.
Als de spanning boven 275 V (U1 = 230 V) of 490 V (U1 =
400 V) stijgt terwijl het apparaat is ingeschakeld, zal het dis-
play P de afkorting E4 weergeven.
Schakel in dit geval het apparaat uit, stel de juiste spanning
in en start het apparaat opnieuw. Als het probleem verholpen
is, begint het lasapparaat opnieuw te werken.
Als het display P het bericht E2 of E1 weergeeft terwijl het
apparaat is ingeschakeld, moet u de voedingsspanning van
het apparaat controleren; als de spanning juist is, is tech-
nisch onderhoud aan het apparaat vereist.
Als een laag waterpeil in de waterkoelunit wordt vastgesteld,
begint de afkorting H2O te knipperen op het display P.
3 INSTALLATIE
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de
spanning die vermeld wordt op het plaatje met technische
gegevens van het lasapparaat.
Verbind een stekker met een geschikt vermogen met de
voedingskabel, en zorg ervoor dat de geel/groene ader ver-
bonden is met het aardingsstekkertje.
Het vermogen van de magnetothermische schakelaar of van
de zekeringen, in serie met de voeding, moet gelijk zijn aan
de stroom I1 die door het apparaat wordt verbruikt.
Eventuele verlengkabels moeten een doorsnede hebben die
geschikt is voor de verbruikte stroom I1.
S
66
Om terug te keren naar de hoofdstroom drukt u de toorts-
knop opnieuw snel in en laat hem onmiddellijk los, de led X
gaat branden terwijl led W dooft. Wanneer u het lassen wilt
stoppen, drukt u de toortsknop langer dan 0,7 seconden
in en laat hem vervolgens los; de stroom begint te dalen tot
nul in de "slope down-tijd", die eerder is vastgelegd (led U
brandt).
Als de toortsknop gedurende de "slope down-fase" wordt
ingedrukt en onmiddellijk wordt losgelaten, keert het appa-
raat terug in "slope up" als deze is ingesteld op een waarde
groter dan nul, of naar de laagste van de ingestelde waar-
den.
N.B. de uitdrukking "INDRUKKEN EN ONMIDDELLIJK LOS-
LATEN" heeft betrekking op een tijd van maximaal 0,5 sec..
H - LED voor 4-takt TIG-lassen met drie
stroomniveaus, (automatisch).
Ga als volgt te werk om de drie minimale lasstroomwaarden
in te stellen:
Druk op de keuzeschakelaar R totdat de LED X oplicht en
stel vervolgens de maximale stroomwaarde in met de knop
O.
Druk op de keuzeschakelaar R totdat de LED W oplicht en
stel vervolgens de tussenstroomwaarde in met de knop O.
F - LED voor 4-takt TIG-lassen (automatisch) .
Dit programma verschilt van het vorige omdat de inschake-
ling en de uitschakeling worden bediend door de toortsknop
in te drukken en weer los te laten
G - LED voor 4-takt TIG-lassen met twee
stroomniveaus, (automatisch).
Stel twee stroomniveaus in alvorens de boog te ontsteken:
Eerste niveau: druk op de toets R totdat de led X gaat bran-
den en stel de hoofdstroom in met de knop O.
Tweede niveau: druk op de toets R totdat de led W gaat
branden en stel de stroom in met de knop O.
Na ontsteken van de boog begint de stroom toe te nemen
en verstrijkt de tijd die correspondeert met de eerder inge-
stelde "slope up" (led S brandt), om de waarde te bereiken
die is ingesteld met de knop O. De led X gaat branden en het
display P geeft de stroom weer. Als het tijdens het lassen
nodig is de stroom te verminderen zonder de boog uit te
schakelen (bijvoorbeeld wanneer u het toevoegingsmateri-
aal verandert, een andere werkpositie inneemt, overgaat
van een horizontale naar een verticale positie enz…) dient u
de toortsknop in te drukken en meteen weer los te laten; de
stroom gaat naar het tweede geselecteerde niveau, de led W
gaat branden en X dooft.
AH
AI
G
A
AL
Y
Z
AA
AA
AB
W
V
Y
AB
UTSAOANAMRQ
B
CEF DHILMP AP O X N
Z
Fig. 1
67
Druk op de keuzeschakelaar R totdat de LED AP oplicht en
stel vervolgens de startstroomwaarde in met de knop O.
De werking is dezelfde als hiervoor beschreven voor het las-
sen met twee stroomniveaus (LED G).
I - LED voor speciaal programma.
Druk de toortsschakelaar in en houd hem ingedrukt om de
boog te ontsteken; de stroom begint in een vast tempo te
stijgen. Als de toortsschakelaar wordt losgelaten, stijgt de
stroom onmiddellijk tot de ingestelde lasstroom (LED X).
Druk de toortsschakelaar in en houd hem ingedrukt om te
stoppen met lassen; de stroom begint in een vast tempo te
dalen. Als de schakelaar wordt losgelaten, wordt de stroom
onmiddellijk nul.
L - LED voor proplassen (handmatig).
Stel na het kiezen van de lasstroom (LED X) en de proplas-
tijd (LED T) met de keuzeschakelaar R de waarden in met de
knop O.
Deze lasmodus mag alleen worden gebruikt als starten met
hoog frequent is gekozen (LED D brandt). In deze lasmodus
drukt de operator de toortsschakelaar in om de boog te ont-
steken. Na het verstrijken van de proplastijd wordt de boog
automatisch uitgeschakeld. Om de volgende proplas te
maken, moet u dus de toortsschakelaar loslaten en opnieuw
indrukken.
M - LED - THERMISCHE BEVEILIGING
Gaat branden als de bediener de inschakelduur of de pro-
centuele in- en uitschakelduur, die toegestaan zijn voor het
apparaat, overschrijdt, en blokkeert tegelijkertijd de stroom-
toevoer.
N.B. In deze conditie blijft de ventilator de stroombron
afkoelen.
O - Knop
Stelt normaal gezien de lasstroom in.
Als u een functie kiest met de keuzeschakelaar R
stelt deze knop ook de parameter van die functie in.
P - Display
Geeft de lasstroom en de instellingen weer die
worden gekozen met de drukknop R en inge-
steld met de knop O.
In de blokkeringsprocedures (zie 2.3.2) van het apparaat
geeft dit display het volgende weer:
Drie knipperende of constant brandende punten
De afkortingen E1 E2 E3 E4
De afkorting H20
N - Display
Geeft normaal gezien de boogspanning van het
huidige lasproces weer, Wanneer de werking
van de waterkoelunit wordt ingesteld, geeft het de status van
de unit weer.
Q - KEUZESCHAKELAAR
Selecteert de programma's en slaat hen in het geheu-
gen op.
Het lasapparaat heeft de mogelijkheid negen lasprogram-
ma's P01…..P09 in het geheugen op te slaan. Deze pro-
gramma's kunnen worden opgeroepen via deze knop.
Verder is er een werkprogramma PL beschikbaar.
Selectie
Door deze knop kort in te drukken verschijnt op het display
P het programmanummer dat volgt op het programma
waarin u aan het werk bent. Als dit niet in het geheugen is
opgeslagen, zal het opschrift knipperen, anders zal het con-
tinue branden.
Opslag in het geheugen
Als het programma geselecteerd is, worden de gegevens in
het geheugen opgeslagen door langer dan 3 seconden op
de knop te drukken. Ter bevestiging hiervan houdt het pro-
grammanummer dat wordt weergegeven op het display P,
op met knipperen
R - KEUZESCHAKELAAR
Door op deze knop te drukken gaan de volgende
leds achtereenvolgens branden:
Let op alleen de leds gaan branden die betrekking hebben
op de gekozen manier van; b.v. bij continu TIG-lassen gaat
de led T, die de impulsfrequentie vertegenwoordigt, niet
branden. Elke led geeft de parameter aan die kan worden
ingesteld met de knop O gedurende de tijd dat de led zelf
brandt. Vijf seconden na de laatste verandering gaat de
betreffende led uit en wordt de hoofdlasstroom weergege-
ven en gaat de corresponderende led X branden.
AO - LED voor gasvoorstroom-
tijd
Instelbereik: 0,05-2,5 seconden.
Duur van de gasstroom voordat het
lassen begint.
AP - LED voor startlasstroom.
Startlasstroom. Dit is een percenta-
ge van de lasstroom (LED X).
S - Led Slope up.
Dit is de tijd waarin de stroom de
ingestelde stroomwaarde bereikt
vanaf het minimum (0-10 sec.).
X - Led hoofdlasstroom.
W - Led Tweede niveau van de
lasstroom of basisstroom.
Deze stroom is altijd een percenta-
ge van de hoofdstroom.
T - LED pulsfrequentie (0,16-550
Hz).
De tijden van de piek- en basis-
stroom zijn identiek. Wanneer pro-
plassen is gekozen (LED L), licht deze LED op om aan te
geven dat het display H de proplastijd weergeeft. Deze kan
met de knop O worden ingesteld van 0,1 tot 3 seconden.
U - Led Slope down.
Dit is de tijd waarin de stroom het
minimum bereikt en de boog wordt
uitgeschakeld (0-10 sec.).
V - Led Post gas.
Dit stelt de nastroomtijd van het
gas na het einde van het lassen in.
(0-30 sec.)
68
AM - "Hot-Start" LED
Kan alleen worden gekozen met de knop R als MMA-lassen
is gekozen (LED B).
Deze LED licht op om aan te geven dat het display P de tijd
in seconden weergeeft gedurende dewelke het lasapparaat
een piekstroom levert om het starten van de elektroden te
bevorderen. Deze tijd kan worden ingesteld met de knop O.
AN - "Arc-force" LED
Kan alleen worden gekozen met de knop R als MMA-lassen
is gekozen (LED B).
Het is een percentage van de lasstroom. Het display P geeft
deze stroomwaarde weer, die met de knop O kan worden
ingesteld. Deze piekstroom bevordert voornamelijk het over-
brengen van druppels gesmolten metaal.
Y - 10-pins connector
Deze connector wordt aangesloten op de in
paragraaf 4 beschreven afstandsbedieningen.
Tussen pinnen 3 en 6 is een potentiaal vrij
contact beschikbaar dat sluit wanneer de
boog ontsteekt (5 A 230 V).
Z - GASAANSLUITING 1/4 GAS)
Hierop wordt de gasslang van de TIG-las-
toorts aangesloten.
AA - klem met negatieve uitgang (-)
AB - klem met positieve uitgang (+)
AC - schakelaar
Schakelt het apparaat in en uit
AD - gasslangaansluiting
AE - Aansluiting
Hierop wordt de waterkoelunit Art. 1341aange-
sloten.
Opgelet: Max. spanning: 360 VA - Ampère: 1,6.
Sluit geen slijpgereedschap en dergelijke aan.
AF - Connector
3-pins connector voor aansluiting van de druk-
schakelaar van de waterkoelunit.
AF
AE
AD
AC
AC
AD
AG
Fig. 2
69
AG - Zekering
3.3. ALGEMENE OPMERKINGEN
Lees de normen CEI 26/9 - CENELEC HD 407 en CEI 26.11
- CENELEC HD 433 aandachtig door voordat u dit apparaat
gaat gebruiken, en controleer bovendien of de kabels, de
elektrodeklemmen, de stopcontacten en de stekkers onbe-
schadigd zijn, en of de doorsnede en de lengte van de las-
kabels overeenkomen met het gebruikte vermogen.
3.4. LASSEN VAN BEKLEDE ELEKTRODEN (MMA)
- Dit lasapparaat is geschikt voor het lassen van alle types
elektroden, behalve als zij bekleed zijn met cellulose (AWS
6010)*.
- Overtuig uzelf u ervan dat de schakelaar AC in de stand 0
staat, en sluit vervolgens de laskabels aan volgens de pola-
riteit die wordt vereist door de fabrikant van de elektroden
die u gaat gebruiken. Sluit de klem van de massakabel aan
op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij de las, en overtuig
uzelf ervan dat er een goed elektrisch contact is.
- Raak niet tegelijkertijd de las-toorts of de elektrodehouder
en de massaklem aan.
- Zet het apparaat aan via de schakelaar AC.
Selecteer het MMA-proces door op de knop A te drukken,
led B brandt.
- Regel de stroom op grond van de elektrodediameter, de
laspositie en het type verbinding die moet worden gemaakt.
- Zet het apparaat na het lassen altijd uit en haal de elektro-
de uit de elektrodehouder.
Zie de vorige paragraaf voor het instellen van de functies
"Hot-start" (LED AM) en "Arc force" (LED AN).
3.5. TIG-LASSEN
Dit lasapparaat is geschikt voor het lassen met een TIG-pro-
ces van roestvrij staal, ijzer, koper.
Sluit de connector van de massakabel aan op de positieve
pool (+) van het lasapparaat en de klem met het werkstuk op
een plaats zo dicht mogelijk bij het lassen, en overtuig uzelf
ervan of er een goed elektrisch contact is.
Sluit de hoofdstroomstekker van de toorts aan op de nega-
tieve pool (-) van het lasapparaat.
Sluit de stuurstroomstekker van de toorts aan op de con-
nector Y van het lasapparaat.
Sluit de verbinding van de gasslang van de toorts aan op de
verbinding Z van het apparaat en de gasslang die afkomstig
is van het reduceerventiel van de gasfles op de verbinding
AD.
3.5.1 Waterkoelunit
Gebruik waterkoelunit als u een watergekoelde toorts
gebruikt.
3.5.1.1 Verklaring van de technische specificaties
U1 Nominale voedingsspanning
1x…..V Eenfasige voeding
50/60 Hz Frequentie
I1max Maximaal opgenomen stroom
Pmax Maximale druk
P (1l/min) Koelvermogen gemeten bij 1l/min.
3.5.1.2 Beschrijving van de beveiligingen
- Koelvloeistofdrukbeveiliging
Deze beveiliging bestaat uit een drukschakelaar in het koel-
vloeistoftoevoercircuit, die een microschakelaar bedient. Het
bericht H2O knippert op het display P om lage druk aan te
duiden.
- Zekering (T 2 A/250 V-Ø 5x20)
Deze zekering beschermt de pomp en bevindt zich in het
stuurcircuit van de koelunit.
3.5.1.3 Installatie
Schroef de dop los en vul de tank (de machine wordt gele-
verd met ongeveer één liter vloeistof).
Het is belangrijk dat u regelmatig controleert via het peilglas
of de vloeistof nog tot het "max"-niveau reikt.
Gebruik als koelmiddel een mengsel van (bij voorkeur ged-
eioniseerd) water en spiritus en neem hierbij de hieronder
vermelde verhoudingen in acht:
water/spiritus temperatuur
0°C tot -5°C 4 l/1 l
-5°C tot -10°C 3,8 l/1,2 l
OPMERKING Als de pomp heeft gedraaid zonder dat er
koelvloeistof aanwezig was, moet u de leidingen ontluchten.
In dat geval dient u de stroombron uit te schakelen, de
waterslangen van de toorts los te koppelen, de tank te vul-
len, een slang aan te sluiten aan de koppeling ( ) en het
andere uiteinde van de slang in de tank te ste-
ken. Schakel de stroombron in gedurende ongeveer 10/15
seconden en sluit vervolgens de slangen van de toorts
opnieuw aan.
Schakel het apparaat in. Ga als volgt te werk om de bedrijfs-
modus van de waterkoelunit te kiezen:
1. Kies een TIG-lasmodus.
2. Houd de toets Q ingedrukt en druk tegelijk op de
toets R. Houd beide toetsen ingedrukt totdat de
afkorting H2O op het display P verschijnt.
3. Kies de bedrijfsmodus met de knop O. Houd hierbij
rekening met de betekenis van de nummers die op
het display N verschijnen:
1 = Apparaat uitgeschakeld,
2 = Continu bedrijf,
3 = Automatisch bedrijf.
Om de keuze af te sluiten, drukt u kortstondig op de
toets Q.
OPMERKING: "Automatisch bedrijf" betekent dat de water-
koelunit start wanneer de toortsschakelaar wordt ingedrukt
en stopt ongeveer 2 minuten nadat de toortsschakelaar is
losgelaten.
Waarschuwing! Als MMA-elektrodelassen wordt gekozen,
wordt de waterkoelunit niet ingeschakeld en kan ze niet wor-
den gekozen. Het is normaal dat bij het starten van het
apparaat de afkorting H2O op het display P knippert.
3.5.1 Waterkoelunit voor Art.339
Gebruik waterkoelunit als u een watergekoelde toorts
gebruikt.
Het verrijdbare onderstel Art. 1432 is vereist om het lasap-
paraat samen met de waterkoelunit te installeren en te trans-
porteren.
Na de tank met koelvloeistof te hebben gevuld, sluit u de
stekker van de voedingskabel aan op aansluiting AE van het
lasapparaat. Sluit vervolgens de 3-pins mannetjeskoppeling
aan op connector AF.
70
3.5.1.5 Beschrijving van de waterkoelunit voor
Art.341(Fig. 3)
AG - Peilglas:
Peilglas voor de controle van het koelvloeistofniveau
AH - Snelkoppelingen voor de koelwaterslangen van de
TIG-lastoorts:
Gebruik deze uitsluitend voor TIG-lassystemen.
OPMERKING: mogen niet aan elkaar worden gekoppeld.
AI - Dop.
3.5.2 Het apparaat inschakelen.
Raak de stroomvoerende delen en de uitgangsklemmen niet
aan wanneer het apparaat ingeschakeld is.
Selecteer bij de eerste inschakeling van het apparaat de
modus met de knop A en de lasparameters met de toets R
en de knop O zoals beschreven in paragraaf 3.2.
Het gasverbruik moet worden ingesteld op een waarde (in
liters per minuut) van ongeveer 6 maal de diameter van de
elektrode.
Als er accessoires worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld de
gas-lens, kan het gasverbruik worden teruggebracht tot
ongeveer 3 maal de elektrodediameter. De diameter van het
keramische gascup moet een diameter hebben van 4 tot 6
maal de elektrodediameter.
Gewoonlijk is ARGON het meest gebruikte gas vanwege de
lagere kosten die het heeft in vergelijking met andere inerte
gassoorten, maar er kunnen ook mengsels van ARGON
worden gebruikt met een maximum van 2% WATERSTOF
voor het lassen van roestvrij staal of HELIUM of mengsels
van ARGON-HELIUM voor het lassen van koper. Deze
mengsels geven een grotere warmte van de lasboog maar
zijn veel duurder.
Als er HELIUM-gas wordt gebruikt, moet het aantal liters per
minuut worden verhoogd tot 10 maal de elektrodediameter
(b.v. diameter 1,6 x10= 16 lt/min Helium).
Gebruik beschermgas D.I.N. 10 tot 75A en D.I.N. 11 vanaf
75A.
3.6. OPSLAG IN HET GEHEUGEN
Pas na het lassen kunnen gegevens in het geheugen
worden opgeslagen.
Als de knop Q korte tijd wordt ingedrukt, maakt hij een
keuze; als hij langer dan 3 seconden wordt ingedrukt,
slaat hij gegevens in het geheugen op.
Bij elke inschakeling staat het apparaat in de toestand
zoals hij de laatste keer gebruikt is.
3.6.1. Opslag in het geheugen van de gegevens van het
programma PL
Als het apparaat voor het eerst wordt gebruikt
Bij het aanzetten van het apparaat verschijnt de afkorting PL
op het display; deze verdwijnt na 5 sec. waarna een las-
stroom wordt weergegeven. Volg de aanwijzingen van de
paragrafen 3.2 en 3.5 op en ga als volgt te werk om de
gegevens op te slaan in het programma P01:
· Druk kort op de knop Q (tekening knop mem+mem-) de
knipperende tekst P01 verschijnt.
· Druk langer dan 3 seconden op de knop Q totdat de afkor-
ting P01 ophoudt met knipperen, op dat moment heeft de
opslag in het geheugen plaatsgevonden.
· Als u de gegevens in een ander programma dan P01 wilt
opslaan, drukt u zo vaak als nodig is kort op de knop Q om
het gewenste programma te laten verschijnen. Als het appa-
raat weer wordt aangezet, verschijnt P01.
ALS DE KNOP Q KORT WORDT INGEDRUKT WORDT
EEN KEUZE GEMAAKT, ALS HIJ LANGER DAN 3
SECONDEN INGEDRUKT WORDT, SLAAT HIJ GEGE-
VENS IN HET GEHEUGEN OP.
3.6.2. Opslag in het geheugen van een vrij programma
De bediener kan een gekozen programma wijzigen en in het
geheugen opslaan door als volgt te werk te gaan:
· Druk kort op de knop Q en kies het gewenste programma-
nummer.
Bij vrije programmanummers knippert de afkorting.
· Druk op de toets AL en kies de lasprocedure, en druk de
toortsschakelaar A in om de modus te kiezen (zie paragraaf
3.1).
· Draai de knop O en stel de lasstroom in.
Als het TIG-proces is ingesteld, moet de led V (post gas)
worden geactiveerd via de knop R en moet de gewenste
waarde worden ingesteld via de knop O (paragraaf 3.1.)
Als u na deze instellingen, die noodzakelijk zijn om te kun-
nen lassen, de "slope"-tijden of andere waarden wilt instel-
len, ga dan te werk zoals voorgeschreven in paragraaf 3.1.
Voer een las uit (ook een korte las) en besluit waar u de
gegevens wilt opslaan
Om op te slaan in het eerder gekozen programma drukt u
langer dan 3 seconden op de knop Q totdat het nummer
ophoudt te knipperen.
Om op te slaan in een ander programma, moet dit pro-
gramma worden gekozen door de knop Q kort in te drukken
en vervolgens langer dan 3 seconden op de knop Q te druk-
ken.
3.6.3 Opslaan van een al opgeslagen programma
In het geval van een al opgeslagen programma kan de
bediener de opgeslagen gegevens wijzigen om het pro-
gramma zelf bij te werken of om nieuwe parameters te zoe-
ken die in een ander programma moeten worden opgesla-
gen.
3.6.3.1 Bijwerken
· Selecteer de parameters die moeten worden gewijzigd
nadat het apparaat is aangezet, en wijzig deze parameters.
· Maak een (evt. korte) las.
· Druk langer dan 3 seconden op de toets Q totdat de opslag
in het geheugen bevestigd wordt (de afkorting van het pro-
gramma knippert niet meer maar brandt continu).
3.6.3.2 Opslag in het geheugen van een nieuw program-
ma
· Selecteer de parameters die moeten worden gewijzigd
nadat het apparaat is aangezet, en wijzig deze parameters.
AH
AI
AG
Fig. 3
71
· Maak een (evt. korte) las.
· Druk kort op de keuzeschakelaar Q totdat het door u
gewenste programma wordt weergegeven.
· Druk continu op de toets Q totdat de opslag in het geheu-
gen bevestigd wordt (de afkorting van het programma knip-
pert niet meer maar brandt continu).
4 AFSTANDSBEDIENINGEN
Voor het instellen van de lasstroom kunnen de volgende
afstandsbedieningen worden aangesloten op dit lasappa-
raat:
Art. 1270 Alleen TIG-toortsschakelaar.(luchtgekoeld)
Art. 1273 Alleen TIG-toortsschakelaar.(watergekoeld)
Art. 1266 TIG-toorts UP/DOWN.(luchtgekoeld)
Art. 1274 TIG-toorts UP/DOWN.(watergekoeld)
Art. 193 Voetpedaal (gebruikt bij TIG-lassen) PIN
Art 1192+Art 187 (gebruikt bij elektrode-lassen)
ART. 1180 Aansluiting om de toorts en de pedaalbediening
tijdelijk te verbinden.
Met dit accessoire kan ART 193 in elke TIG-lasmodus wor-
den gebruikt.
De bedieningen die een potentiometer omvatten regelen
de lasstroom van de minimum tot de maximum stroom
die is ingesteld met de knop O.
De bedieningen met UP/DOWN-bediening regelen de
lasstroom van het minimum tot het maximum.
De instellingen van de afstandbedieningen zijn altijd actief in
het PL-programma, terwijl zij dat in een opgeslagen pro-
gramma niet zijn.
1/96