Miele DG 6010 BLACK de handleiding

Type
de handleiding
Gebruiksaanwijzing
Stoomoven
Lees absoluut de gebruiks- aanwijzing voor u het toestel plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
M.-Nr. 09 578 450nl-BE
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu ......................13
Beschrijving van het toestel ........................................14
Vooraanzicht .....................................................14
Meegeleverd toebehoren ...........................................15
Hoe werkt uw toestel? .............................................16
Bedieningspaneel .................................................16
Opvangschaal ....................................................17
Waterreservoir ....................................................17
Geluiden ........................................................17
Temperatuur .....................................................18
Aanbevolen temperaturen ........................................18
Bereidingstijd.....................................................18
Opwarmfase .....................................................19
Bereidingsfase....................................................19
Het toestel in gebruik nemen .......................................20
Eerste reiniging ...................................................20
Waterhardheid instellen .............................................21
Kooktemperatuur aanpassen ........................................21
Bedieningsprincipe ...............................................22
Voorbereiden .....................................................22
Temperatuur en duur instellen........................................22
Na afloop van de duur ..............................................23
Na het gebruik ....................................................23
Bediening .......................................................24
Werking onderbreken ..............................................24
Temperatuur wijzigen ..............................................24
Duur wijzigen .....................................................24
Watertekort.......................................................25
Extra functies ....................................................26
Inhoud
2
Belangrijke opmerkingen en wetenswaardigheden .....................27
Het voordeel van koken met stoom ....................................27
Kookgerei........................................................27
Stoomovenpannen ..............................................27
Eigen kookgerei ................................................27
Opvangschaal ....................................................28
Inschuifniveau ....................................................28
Diepvriesproducten ................................................28
Temperatuur .....................................................28
Duur (bereidingstijd) ...............................................29
Koken met vocht ..................................................29
Eigen recepten ...................................................29
Koken met stoom.................................................30
Groenten ........................................................30
Vlees ...........................................................34
Worsten .........................................................36
Vis .............................................................37
Schaaldieren .....................................................40
Mosselen ........................................................41
Rijst ............................................................42
Pasta/deegwaren..................................................43
Knoedels ........................................................44
Granen ..........................................................45
Gedroogde peulvruchten ...........................................46
Kippeneieren .....................................................48
Fruit ............................................................49
Menukoken ......................................................50
Speciale toepassingen ............................................52
Opwarmen .......................................................52
Ontdooien .......................................................54
Inmaken .........................................................58
Uitpersen ........................................................61
Yoghurt maken....................................................62
Gistdeeg laten rijzen ...............................................64
Gelatine laten smelten ..............................................64
Inhoud
3
Chocolade laten smelten ............................................65
Levensmiddelen schillen ............................................66
Appels inmaken ...................................................67
Blancheren.......................................................67
Uien smoren......................................................68
Spek uitbakken ...................................................68
Steriliseren .......................................................69
Vochtige handdoekjes opwarmen .....................................69
Honing vloeibaar maken ............................................70
Bouillon met ei bereiden ............................................70
Instellingen ......................................................71
Reiniging en onderhoud ...........................................73
Front van het toestel / behuizing ......................................74
Ovenruimte ......................................................75
Toebehoren ......................................................76
Opvangschaal, stoompannen .....................................76
Steunroosters ..................................................76
Waterreservoir ....................................................77
Koppelingsdichting..............................................78
Ontkalken........................................................79
Wat gedaan als ...?................................................81
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren ................................85
Stoomovenpannen.................................................85
Reinigings- en onderhoudsmiddelen ..................................87
Overig ..........................................................88
Dienst Herstellingen aan huis van Miele, typeplaatje, garantie............89
Technische gegevens .............................................90
Inhoud
4
Deze stoomoven voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor
-
schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter
letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees de gebruiks- en montageaanwijzing aandachtig voor u het
toestel in gebruik neemt.
U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent inbouw, veiligheid,
gebruik en onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
schade aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat
deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
Juist gebruik
~
Deze stoomoven is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
~
Deze stoomoven is niet bestemd voor gebruik buiten.
~
Gebruik de stoomoven enkel voor toepassingen in huishoudelijke
context die in deze gebruiksaanwijzing vermeld staan.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
~
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk
-
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
om deze stoomoven veilig te bedienen, moeten bij de bediening in
het oog worden gehouden.
Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar
alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo uitgelegd is dat
ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van
een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Kinderen in het huishouden
~
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van de stoom
-
oven worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden ge
-
houden.
~
Kinderen vanaf acht jaar mogen de stoomoven zonder toezicht
bedienen, maar alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo
uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de
eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en
begrijpen.
~
Kinderen mogen de stoomoven niet zonder toezicht reinigen.
~
Hou kinderen die in de buurt van de stoomoven komen in het
oog. Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
~
Gevaar voor verstikking!
Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in verpakkingsmateriaal
(bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor stikken.
Hou kinderen uit de buurt van verpakkingsmateriaal.
~
Gevaar voor brandwonden door hete stoom!
De huid van kinderen reageert gevoeliger op hoge temperaturen
dan de huid van volwassenen. Kinderen mogen de toesteldeur niet
openen terwijl de stoomoven in werking is. Hou kinderen van het
toestel weg totdat het is afgekoeld en er geen gevaar meer bestaat
dat ze er zich aan verbranden.
~
Gevaar voor verwonding! Kinderen kunnen zich verwonden aan
de geopende deur.
Voorkom dat kinderen aan de geopende deur gaan hangen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Technische veiligheid
~
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's
ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen al
-
leen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
~
Beschadigingen aan de stoomoven kunnen uw veiligheid in ge
-
vaar brengen. Controleer of het toestel zichtbaar beschadigd is. Een
beschadigd toestel mag u nooit in gebruik nemen.
~
De elektrische veiligheid van de stoomoven is alleen gegaran
-
deerd wanneer het toestel wordt aangesloten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat
aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan.
Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elek-
tricien controleren.
~
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de stoomoven moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan uw toestel.
Vergelijk deze gegevens voordat u het toestel aansluit. Vraag bij
twijfel inlichtingen aan een elektricien.
~
Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Gebruik deze niet om de
stoomoven aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
~
Deze stoomoven mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
~
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek
-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de stoom
-
oven leiden.
Open nooit de behuizing van het toestel.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
~
Het recht op garantie vervalt wanneer de stoomoven door een
klantendienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
~
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat ze ten
volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt. Defecte
onderdelen mogen enkel worden vervangen door originele
Miele-wisselstukken.
~
Wordt de stekker van de aansluitkabel verwijderd of is de aan
-
sluitkabel niet uitgerust met een stekker, dan moet de stoomoven
door een vakman of vakvrouw die op de hoogte is van
elektriciteitsaansluitingen, worden aangesloten op het elektriciteits
-
net.
~
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze worden
vervangen door een speciale aansluitkabel van het type H 05 VV-F
(pvc-isolatie). Deze is verkrijgbaar via de dienst Onderdelen en toe-
behoren van Miele.
~
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet de
stoomoven van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga daartoe
als volgt te werk:
schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
draai de schroefzekeringen in uw zekeringkast helemaal uit of
trek de stekker van het toestel (als de aansluitkabel uitgerust is
met een stekker) uit het stopcontact.
Trek daarbij niet aan de aansluitkabel, wel aan de stekker.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
Veilig gebruik
~
Gevaar voor verbranding!
De stoomoven wordt heet terwijl deze in werking is.
U kunt zich verbranden aan de ovenruimte, gerechten, toebehoren
en hete stoom.
Trek ovenwanten aan om hete gerechten in te schuiven of uit te ne
-
men en als u met uw handen in de hete ovenruimte moet komen. Als
u stoomovenpannen inschuift en uitneemt, dient u op te letten dat de
inhoud niet over de rand klotst.
~
Gevaar voor verbranding!
Na afloop van een bereidingsproces kan er zich heet water bevin-
den in het waterreservoir. Als u het waterreservoir uitneemt en
plaatst, dient u erop te letten dat het niet kantelt.
~
In afgesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en ver-
warmen overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen.
Gebruik het toestel nooit voor het inmaken en verwarmen van con-
servenblikken.
~
U kunt zich verwonden aan de geopende deur van de stoom-
oven.
Laat de deur niet onnodig openstaan.
~
Kunststof kookgerei dat niet hitte- en stoombestendig is, smelt bij
hoge temperaturen en kan het toestel beschadigen.
Gebruik alleen kunststof kookgerei dat bestand is tegen temperatu
-
ren tot 100 °C en bestand is tegen stoom. Hou rekening met de in
-
formatie van de producent van het kookgerei.
~
Gerechten die in de ovenruimte worden bewaard, kunnen uitdro
-
gen en de vrijgekomen vochtigheid kan leiden tot corrosie in het toe
-
stel. Bewaar geen klaargemaakte gerechten in de ovenruimte en ge
-
bruik voor het bereiden geen voorwerpen die kunnen roesten.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
~
Giet het waterreservoir na elk gebruik leeg. Dat is hygiënisch en u
vermijdt op die manier ook condensvorming in het toestel.
~
Plaats geen voorwerpen op de behuizing van het toestel. Zo ver
-
mijdt u krassen.
Reiniging en onderhoud
~
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderde
-
len die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de stoomoven nooit een stoomreini
-
ger.
~
Door krassen kan het glas van de glasplaten van de deur breken.
Gebruik voor het reinigen van de glasplaten van de deur geen
schuurmiddelen, geen harde sponsen of borstels en geen scherpe
metalen schrapers.
~
De steunroosters kunt u verwijderen om deze te reinigen (zie ru-
briek "Reiniging en onderhoud").
Plaats deze correct terug. Gebruik de stoomoven nooit terwijl de
steunroosters verwijderd zijn.
~
Het waterreservoir mag niet in water worden ondergedompeld of
in de afwasautomaat worden gereinigd. Als u dat toch doet en het
reservoir daarna in het toestel plaatst, kunt u een elektrische schok
krijgen.
Toebehoren
~
Alleen toebehoren dat Miele uitdrukkelijk heeft goedgekeurd,
mag worden gemonteerd of geplaatst. Worden er andere onderde
-
len gemonteerd of geplaatst, dan vervalt het recht op garantie en/of
de productaansprakelijkheid.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Opmerking omtrent het plaatsen van het toestel
De veiligheidsafstand van de gesloten toesteldeur tot de voorzijde
van het werk-/tafelblad moet minstens 150 mm bedragen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd voor milieu
-
vriendelijk en recycleerbaar verpak
-
kingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma
-
teriaal vermindert de afvalproductie en
het gebruik van grondstoffen. Uw han
-
delaar neemt de verpakking terug.
Wat met een afgedankt toe
-
stel?
Oude elektrische en elektronische toe
-
stellen bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio
-
neren en de veiligheid van het toestel
nodig waren. Als deze stoffen bij het
restafval terechtkomen of verkeerd wor
-
den behandeld, kunnen ze schade be
-
rokkenen aan de menselijke gezond
-
heid en het milieu. Geef uw oude toe
-
stel dus niet mee met het gewone huis
-
vuil.
Breng het toestel liever naar het dichtst-
bijzijnde gemeentelijk containerpark.
Vraag meer informatie bij uw Miele-han
-
delaar.
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
13
Vooraanzicht
a Bedieningspaneel
b Wasemafvoer
c Deurdichting
d Stoomkanaal
e Inschuifvak
f Waterreservoir (met inzetstuk)
g Steekcontact voor het waterreservoir
h Steunroosters met 4 niveaus
i Stoomtoevoer
j Opvanggootje voor de ovenruimte
k Bodemverwarmingselement
l Temperatuurvoeler
m Stoomafvoer
n Opvanggootje aan de deur
o Deuropener
Beschrijving van het toestel
14
Meegeleverd toebehoren
U kunt het meegeleverde toebehoren, alsook ander toebeho
-
ren, indien gewenst nabestellen (zie rubriek "Mits toeslag ver
-
krijgbaar toebehoren").
Opvangschaal DGG 15
Om afdruipend vocht op te vangen
325x265x40mm(BxDxH)
DGGL 1
2 stoompannen met gaatjes
Inhoud: 1,5 l / nuttige inhoud: 0,9 l
325x175x40mm(BxDxH)
Siliconenvet
Om de koppelingsdichting aan het waterreservoir in te vetten
Miele-kookboek "Stoomkoken"
Koken en genieten met Miele
De beste recepten uit de keuken van Miele
Beschrijving van het toestel
15
Bedieningspaneel
U bedient het toestel door de desbetreffende sensortoets (a
- c) lichtjes aan te raken. Elke aanraking wordt met een
geluidssignaal bevestigd. U kunt het toetsgeluid uitschakelen
(zie rubriek "Instellingen").
Terwijl het toestel in werking is, worden op het display d cij
-
fers en symbolen weergegeven.
Sensortoetsen
Toet-
s(en)
Functie
a s - Toestel in- en uitschakelen
- Ontkalkingsproces oproepen
b ?
;
- Temperatuur en duur instellen
- Bladeren door de instellingen
c OK Temperatuur/duur/keuze bevestigen
s + ? Toestel in de programmeermodus zetten
Display
Weergave Betekenis
p (knippert) Het waterreservoir moet worden bijgevuld of
het waterreservoir ontbreekt
Cijfers + °C Temperatuur
Cijfers + h Bereidingstijd
Cijfer(s) + k Het toestel moet worden ontkalkt
Hoe werkt uw toestel?
16
Opvangschaal
Schuif de opvangschaal op het onderste inschuifniveau in de
ovenruimte telkens als u stoomovenpannen met gaatjes ge
-
bruikt. Afdruipend vocht wordt erin opgevangen, zodat u dat
gemakkelijk kunt verwijderen.
U kunt de opvangschaal indien nodig als stoomovenpan ge
-
bruiken.
Waterreservoir
Het maximale vulvolume bedraagt 1,2 liter, het minimale
0,75 liter. Die markeringen vindt u langs binnen en langs bui
-
ten op het waterreservoir. De bovenste markering mag in
geen geval worden overschreden!
Het maximale vulvolume volstaat bij 100 °C voor een berei-
ding van ca. 2 uur, het minimale voor ca. 30 minuten, mits de
deur niet wordt geopend.
Is het waterreservoir niet ingeschoven of niet voldoende ge-
vuld, dan wordt dat aangegeven door het knipperende sym-
bool p.
Geluiden
Wanneer het toestel in werking is, hoort u de ventilator draai
-
en.
Als er stoom wordt ontwikkeld, hoort u geluiden die u ook van
andere toestellen kent, bijv. van een waterkoker.
Hoe werkt uw toestel?
17
Temperatuur
Het toestel heeft een temperatuurbereik van 40 °C tot 100 °C.
Wanneer u het toestel inschakelt, staat het ingesteld op
100 °C. U kunt de temperatuur wijzigen in stappen van 5 °C.
Aanbevolen temperaturen
100 °C:
alle soorten levensmiddelen bereiden
opwarmen
menu bereiden (Menukoken)
inmaken
uitpersen
........
85 °C:
vis behoedzaam bereiden
60 °C:
ontdooien
40 °C
gistdeeg laten rijzen
yoghurt maken
......
Bereidingstijd
U kunt een duur tussen 1 minuut (0:01) en 9 uur 59 minuten
(9:59) instellen.
Hoe werkt uw toestel?
18
Opwarmfase
Tijdens de opwarmfase wordt de ovenruimte opgewarmd tot
de ingestelde temperatuur. De stijgende temperatuur in de
ovenruimte wordt op het display weergegeven.
De duur van de opwarmfase is afhankelijk van de hoeveel
-
heid levensmiddelen en de temperatuur van de levensmid
-
delen. In het algemeen duurt de opwarmfase ca. 7 minuten.
Bij het bereiden van gekoelde of diepgevroren voedingsmid
-
delen wordt deze langer.
U kunt de duur van de opwarmfase verkorten door het water
-
reservoir met heet water te vullen.
Bereidingsfase
Wanneer de ingestelde temperatuur bereikt is, start de berei-
dingsfase. Tijdens de bereidingsfase wordt op het display de
resterende tijd weergegeven.
Meer informatie over het omgaan met uw toestel en tips en
trucs voor stoomkoken vindt u in de rubrieken
"Stoomkoken" en "Speciale toepassingen".
Hoe werkt uw toestel?
19
Kleef het typeplaatje dat bij de documentatie bijgevoegd is,
op de daarvoor bestemde plaats in de rubriek "Dienst Her
-
stellingen aan huis van Miele, typeplaatje, garantie".
Eerste reiniging
^ Verwijder eventuele beschermfolies.
^ Open de deur door links op de deuropener te drukken. De
deur springt op een kier open.
Waterreservoir
^ Neem het waterreservoir uit het toestel en verwijder het in-
zetstuk (zie rubriek "Reiniging en onderhoud > Waterreser-
voir").
^ Maak het waterreservoir en het inzetstuk grondig met de
hand schoon. Gebruik daarvoor warm water zonder afwas
-
middel.
Reinig het waterreservoir en het inzetstuk nooit in de af
-
wasautomaat. Dompel het waterreservoir niet onder in wa
-
ter!
Toebehoren / ovenruimte
^
Neem al het toebehoren uit de ovenruimte. Reinig het met
de hand of in de afwasautomaat.
De stoomoven werd voor de levering behandeld met een on
-
derhoudsproduct.
^
Om de film van het onderhoudsmiddel te verwijderen, rei
-
nigt u de ovenruimte met een schone sponsdoek, handaf
-
wasmiddel en warm water.
Het toestel in gebruik nemen
20
Waterhardheid instellen
De stoomoven is standaard ingesteld op hardheidsgraad
"hard" (S04). Om ervoor te zorgen dat het toestel optimaal
werkt en dat u op het juiste tijdstip wordt gevraagd te ont
-
kalken, moet u de hardheid van uw water instellen op het toe
-
stel. Hoe harder het water, hoe vaker het toestel moet worden
ontkalkt.
^
Controleer welke waterhardheid ingesteld is en stel indien
nodig de juiste waterhardheid in (zie rubriek "Instellingen").
Kooktemperatuur aanpassen
Voordat u voor het eerst levensmiddelen bereidt, moet u het
toestel aanpassen aan de kooktemperatuur van het water, die
afhankelijk is van de hoogte van de opstelplaats boven de
zeespiegel. Bij dit proces worden ook de onderdelen die met
water in aanraking komen doorgespoeld.
U moet het proces in elk geval uitvoeren. Zo bent u er ze-
ker van dat het toestel optimaal werkt.
^ Neem het toestel gedurende 15 minuten in gebruik op
100 °C. Ga te werk zoals beschreven in de rubriek
"Bedieningsprincipe".
Na een verhuis dient u het toestel aan te passen aan de
nieuwe opstelplaats of de gewijzigde kooktemperatuur van
het water, als de nieuwe opstelplaats minstens 300 meter ho
-
ger of lager ligt dan de oude opstelplaats. Voer daartoe een
ontkalkingsproces uit (zie rubriek "Reiniging en onderhoud >
Ontkalken").
Het toestel in gebruik nemen
21
Voorbereiden
^
Vul het waterreservoir minstens tot de markering "min". U
hoeft het inzetstuk daartoe niet uit te nemen.
Gebruik uitsluitend leidingwater, zeker géén
gedistilleerd water, mineraalwater of andere vloeistoffen!
^
Schuif het waterreservoir tot aan de aanslag in het toestel.
Als het waterreservoir niet goed zit, warmt het toestel niet op
en wordt na enige tijd F20 weergegeven op het display (zie
de rubriek "Wat gedaan als …").
^
Plaats het gerecht in de oven.
^
Schakel het toestel in met de sensortoets s.
Temperatuur en duur instellen
Op het display verschijnt "100" en "°C" knippert.
^ Als u het gerecht op 100 °C wilt bereiden, bevestigt u met
"OK".
Als voor het levensmiddel een lagere temperatuur vereist is,
raakt u ? aan om de temperatuur te verlagen. Bevestig met
"OK".
Wanneer u de temperatuur hebt bevestigd, verschijnen er op
het display 3 nullen en "h" knippert.
^
Raak ; aan om vanaf 0:00 de gewenste duur te stellen (in
stijgende zin) of raak ? aan om vanaf 9:59 de gewenste
duur in te stellen (in dalende zin).
^
Bevestig uw keuze door "OK" aan te raken.
Het toestel start automatisch na het bevestigen.
Als het instelproces niet binnen de 15 minuten wordt vol
-
tooid, wordt het toestel uitgeschakeld.
Bedieningsprincipe
22
Na afloop van de duur
Na afloop van de duur weerklinkt een signaal en op het dis
-
play verschijnen 3 nullen en knippert "h".
^
Schakel het toestel uit.
Hou ermee rekening dat de ventilator na het uitschakelen van
het toestel nog enige tijd blijft draaien. U kunt de tijd dat de
ventilator draait, verkorten door meteen na het uitschakelen
van het toestel het waterreservoir uit te nemen.
Als u de deur opent, komt er stoom naar buiten. Zet een
stap achteruit en wacht totdat de stoom verdwenen is.
Gevaar voor verbranding!
U kunt zich verbranden aan de wanden van de ovenruim-
te, gerechten die over de rand van het kookgerei klotsen,
toebehoren en hete stoom.
Trek ovenwanten aan wanneer u hete gerechten uit het
toestel neemt.
Na het gebruik
^ Neem de opvangschaal uit het toestel en giet deze leeg.
^
Neem het waterreservoir uit het toestel en giet het leeg.
Wanneer u het waterreservoir uitneemt, duwt u het lichtjes
naar boven.
^
Reinig en droog heel het toestel na elk gebruik zoals be
-
schreven in de rubriek "Reiniging en onderhoud".
Sluit de toesteldeur pas wanneer de ovenruimte volledig
droog is.
Het toestel is zo ingesteld dat er na het gebruik altijd nog
wat restwater in het waterreservoir staat. Als dat niet het
geval is, wijst dat op een defect. Neem in dat geval con
-
tact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Bedieningsprincipe
23
Werking onderbreken
Wanneer u de deur opent, wordt de werking onderbroken. De
verwarming wordt uitgeschakeld en de resterende tijd opge
-
slagen.
Als u de deur opent, komt er stoom naar buiten. Zet een
stap achteruit en wacht totdat de stoom verdwenen is.
Bij het openen van de toesteldeur moet u opletten dat het
hete water dat zich heeft verzameld in het opvanggootje
aan de deur, niet over de rand klotst.
Gevaar voor verbranding!
U kunt zich verbranden aan de wanden van de ovenruim
-
te, gerechten die over de rand van het kookgerei klotsen,
toebehoren en hete stoom.
Trek ovenwanten aan om hete gerechten in te schuiven of
uit te nemen en als u met uw handen in de hete ovenruim-
te moet komen.
Wanneer u de deur sluit, wordt de werking voortgezet.
Eerst wordt er opnieuw opgewarmd. Daarbij toont het display
de oplopende temperatuur in de ovenruimte. Zodra de inge-
stelde temperatuur bereikt is, verandert de weergave en loopt
de resterende tijd af.
Temperatuur wijzigen
U kunt de temperatuur wijzigen op elk moment terwijl het toe
-
stel in werking is. Raak 1 keer kort "OK" aan. Het display
schakelt over naar de weergave voor het instellen van de
temperatuur en "C" knippert. Stel de temperatuur in zoals eer
-
der beschreven.
Duur wijzigen
U kunt de duur wijzigen op elk moment terwijl het toestel in
werking is. Raak 2 keer kort "OK" aan. Het display schakelt
over naar de weergave voor het instellen van de duur en "h"
knippert. Stel de duur in zoals eerder beschreven.
Bediening
24
Watertekort
Als er tijdens de werking een tekort aan water is, knippert het
symbool p en weerklinkt een geluidssignaal.
^
Verwijder het waterreservoir en vul het met water.
^
Schuif het waterreservoir tot aan de aanslag in het toestel.
^
Sluit de deur.
De werking wordt voortgezet.
Bediening
25
Voorverwarmen
Uw toestel is voorzien van de functie "Voorverwarmen".
Tijdens het voorverwarmen wordt de ovenruimte opgewarmd
tot ca. 40 °C. Met een voorverwarmde ovenruimte verkort de
duur van de opwarmfase en daarmee het hele bereidingspro
-
ces.
Deze functie is in de fabriek niet geactiveerd. Als u deze
functie wilt gebruiken, moet u de fabrieksinstelling wijzigen
(zie rubriek "Instellingen").
Als de voorverwarmfunctie geactiveerd is, kunt u bij elk berei
-
dingsproces nog altijd beslissen of u deze al dan niet wilt ge
-
bruiken.
Tijdens het voorverwarmen moet het gevulde waterreser
-
voir zich in het toestel bevinden.
Het voorverwarmproces wordt afgebroken wanneer u de
deur opent. U kunt het proces opnieuw starten door het
toestel uit en weer in te schakelen.
Voorverwarmen gebruiken
^ Schakel het toestel in.
Op het display verschijnt "100" en "°C" knippert. Bevestig
niet.
Na enkele seconden start het voorverwarmproces en op het
display wordt de stijgende temperatuur weergegeven.
Wanneer het proces afgerond is, verschijnt op het display
"100" en "°C" knippert.
^
Plaats het gerecht in de ovenruimte.
^
Stel zoals gewoonlijk een temperatuur en duur in.
Voorverwarmen niet gebruiken
^
Plaats het gerecht in de ovenruimte.
^
Schakel het toestel in.
Op het display verschijnt "100" en "°C" knippert.
^
Bevestig de temperatuur of stel de gewenste temperatuur
in.
^
Stel de duur in.
Extra functies
26
In deze rubriek vindt u algemene opmerkingen over het ko
-
ken met stoom. Zijn er bij levensmiddelen en/of toepassingen
bijzondere opmerkingen, dan worden die in de desbetreffen
-
de rubriek vermeld.
Het voordeel van koken met stoom
Tijdens het stomen blijven de vitamines en mineralen nage
-
noeg volledig behouden, want het gerecht ligt niet in water.
Bij koken met stoom blijft de typische smaak van levensmid
-
delen beter behouden dan bij gewoon koken. Daarom raden
wij aan de levensmiddelen niet of pas na het stomen te
kruiden met zout. De levensmiddelen behouden bovendien
hun verse, natuurlijke kleur.
Kookgerei
Stoomovenpannen
Bij het toestel is kookgerei van roestvrij staal meegeleverd. U
kunt nog bijkomende stoomovenpannen van verschillende
grootte aankopen, die met of zonder gaatjes leverbaar zijn
(zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). Zo kunt u
voor elk gerecht de meest geschikte stoomovenpan ge-
bruiken.
Gebruik zoveel mogelijk stoomovenpannen met gaatjes. De
stoom kan dan van alle kanten bij het gerecht, waardoor het
gelijkmatig gaar wordt.
Eigen kookgerei
U kunt eigen kookgerei gebruiken. Hou in dat geval rekening
met de volgende opmerkingen:
Het kookgerei moet bestand zijn tegen temperaturen tot
100 °C en bestand zijn tegen stoom. Als u kunststof kook
-
gerei gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant en
gaat u na of het geschikt is.
Kookgerei met een dikke wand (bijv. porselein of keramiek)
is minder geschikt om te stomen. Dikke wanden geleiden
de warmte niet goed verder en zorgen er zo voor dat de
vermelde duur aanzienlijk langer wordt.
Belangrijke opmerkingen en wetenswaardigheden
27
Plaats het kookgerei in een voldoende grote stoomoven
-
pan met gaatjes, niet op de bodem van de ovenruimte.
De afstand tussen de bovenste rand van het kookgerei en
het plafond van de ovenruimte moet minstens 3 cm bedra
-
gen. Zo kan er voldoende stoom in het kookgerei binnen
-
dringen.
Opvangschaal
Schuif de opvangschaal op het onderste inschuifniveau in de
ovenruimte telkens als u stoomovenpannen met gaatjes ge
-
bruikt. Afdruipend vocht wordt erin opgevangen, zodat u dat
gemakkelijk kunt verwijderen.
U kunt de opvangschaal indien nodig als stoomovenpan ge
-
bruiken.
Inschuifniveau
U kunt gelijk welk inschuifniveau kiezen en tegelijk meerdere
gerechten op verschillende niveaus bereiden. Dat heeft geen
invloed op de bereidingstijd.
Diepvriesproducten
Bij het bereiden van diepvriesproducten is de opwarmtijd
langer dan bij het bereiden van verse levensmiddelen. Hoe
meer diepvriesproducten er zich in de ovenruimte bevinden,
hoe langer de opwarmfase duurt.
Temperatuur
In de stoomoven wordt maximaal 100 °C bereikt. Bij deze
temperatuur kunnen bijna alle levensmiddelen worden be
-
reid. Om te vermijden dat delicate levensmiddelen zoals bes
-
sen uiteenspatten, moeten deze op een lagere temperatuur
worden bereid. Hierop wordt gewezen in de desbetreffende
rubrieken.
Combineren met een warmtelade
Wanneer de warmtelade in werking is, kan de ovenruimte van
de stoomoven opwarmen tot 40 °C. Wanneer u in dat geval
een temperatuur van 40 °C instelt, wordt er geen stoom ge
-
produceerd omdat de ovenruimte te warm is.
Belangrijke opmerkingen en wetenswaardigheden
28
Duur (bereidingstijd)
De bereidingstijden bij het koken met stoom komen in het al
-
gemeen overeen met die voor het koken in een kookpot. Als
de bereidingstijd door bepaalde factoren wordt beïnvloed,
wordt dat aangegeven in de volgende rubrieken.
De bereidingstijd is niet afhankelijk van de hoeveelheid le
-
vensmiddelen. De bereidingstijd voor 1 kg aardappelen is
even lang als voor 500 g aardappelen.
De tijden die in de tabel worden vermeld, zijn richtwaarden.
Wij raden aan eerst de kortere bereidingstijd te kiezen. U kunt
indien nodig nog nagaren.
Koken met vocht
Als u met vocht kookt, vult u de stoomovenpan maar voor
2
/
3
met vocht. Zo vermijdt u dat de inhoud over de rand klotst
wanneer u de stoomovenpan uit de oven neemt.
Eigen recepten
Levensmiddelen en gerechten die in een kookpot worden be-
reid, kunnen ook in de stoomoven worden bereid. De berei-
dingstijden zijn dezelfde. Hou ermee rekening dat u met de
stoomoven niet kunt bruineren.
Belangrijke opmerkingen en wetenswaardigheden
29
Groenten
Verse groenten
Bereid de groenten zoals gebruikelijk voor: was de groenten,
maak ze schoon en snij ze in stukken.
Diepgevroren groenten
Diepvriesgroenten moeten niet vooraf worden ontdooid. Uit
-
zondering: groenten die in een blok zijn ingevroren.
Diepvriesgroenten en verse groenten met dezelfde berei
-
dingstijd kunnen samen worden bereid.
Snij grote, aaneengevroren stukken in kleinere stukken. De
bereidingstijd vindt u op de verpakking.
Stoomovenpannen
Levensmiddelen met een kleine doorsnede (bijv. erwten en
asperges) vormen nauwelijks holle ruimten. Zo kan de stoom
er nauwelijks binnendringen. Om een gelijkmatig
gaarresultaat te verkrijgen, gebruikt u voor deze levensmid-
delen platte stoomovenpannen en vult u deze niet hoger dan
3-5 cm. Verdeel grotere hoeveelheden over meerdere platte
stoomovenpannen.
U kunt verschillende soorten groenten met dezelfde berei
-
dingstijd in één stoomovenpan bereiden.
Groenten die in vocht worden bereid, zoals rode kool, bereidt
u in stoomovenpannen zonder gaatjes.
Inschuifniveau
Wanneer u groenten die kleur afgeven (bijv. rode bieten) in
stoomovenpannen met gaatjes bereidt, mag u geen andere
levensmiddelen daaronder plaatsen. Zo vermijdt u verkleu
-
ring door afdruipend vocht.
Koken met stoom
30
Bereidingstijd
De bereidingstijd is zoals bij conventionele kookprocessen
afhankelijk van de grootte van het levensmiddel en de ge
-
wenste gaarheid. Voorbeeld:
Vastkokende aardappelen, in vier stukken = ca. 18 minuten
Vastkokende aardappelen, gehalveerd = ca. 22 minuten
Spruitjes, groot, beetgaar = ca. 12 minuten
Spruitjes, klein, zacht = ca. 12 minuten
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
De tijden die in de tabel worden vermeld, zijn richtwaarden
voor verse groenten. Wij raden aan eerst de kortere berei-
dingstijd te kiezen. U kunt indien nodig nog nagaren.
Duur in minuten
Artisjokken 32–38
Bloemkool, heel 27–28
Bloemkool, roosjes 8
Groene bonen 10–12
Broccoli, roosjes 3–4
Jonge wortels, heel 7–8
Jonge wortels, gehalveerd 6–7
Jonge wortels, fijngesneden 4
Witloof, gehalveerd 4–5
Chinese kool, gesneden 3
Erwten 3
Venkel, gehalveerd 10–12
Venkel, in reepjes 4–5
Groene kool, gesneden 23–26
Koken met stoom
31
Duur in
minuten
Aardappelen, vastkokend, geschild
heel
gehalveerd
in vier delen
27–29
21–22
16–18
Aardappelen, redelijk vastkokend, geschild
heel
gehalveerd
in vier delen
25–27
19–21
17–18
Aardappelen, kruimig, geschild
heel
gehalveerd
in vier delen
26–28
19–20
15–16
Koolrabi, groffe julienne 6–7
Pompoen, blokjes 2–4
Maïskolf 30–35
Snijbiet, gesneden 2–3
Paprika, blokjes/reepjes 2
Aardappelen in de schil, vastkokend 30–32
Prei, gesneden 4–5
Prei, stengels, gehalveerd 6
Romanesco, heel 22–25
Romanesco, roosjes 5–7
Spruitjes 10–12
Rode bieten, heel 53–57
Rode kool, gesneden 23–26
Schorseneren, heel duimdik 9–10
Selderijknol, groffe julienne 6–7
Koken met stoom
32
Duur in
minuten
Asperges, groen 7
Asperges, wit, duimdik 9–10
Wortels, fijngesneden 6
Spinazie 1–2
Spitskool, gesneden 10–11
Bleekselderij, gesneden 4–5
Knolrapen, gesneden 6–7
Witte kool, gesneden 12
Savooikool, gesneden 10–11
Courgettes, schijfjes 2–3
Sluimerwten 5–7
Koken met stoom
33
Vlees
Vers vlees
Bereid het vlees zoals gebruikelijk voor.
Diepgevroren vlees
Ontdooi het diepgevroren vlees vooraf (zie rubriek "Ontdooi
-
en").
Voorbereiding
Vlees dat moet worden gebruineerd en vervolgens gestoofd
(bijv. goulash) moet op het kookvlak worden aangebraden.
Bereidingstijd
De bereidingstijd is afhankelijk van de dikte en de toestand
van het levensmiddel, en niet van het gewicht. Hoe dikker het
stuk, hoe langer de bereidingstijd. Een stuk vlees van 500 g
dat 10 cm dik is, heeft een langere bereidingstijd dan een
stuk van 500 g dat 5 cm dik is.
Tips
Als de aromatische stoffen in het vlees behouden moeten
blijven, bereidt u het vlees in een stoomovenpan met gaatjes.
Schuif een stoomovenpan zonder gaatjes eronder om het
concentraat op te vangen.
U kunt het concentraat gebruiken om sauzen op smaak te
brengen of u kunt het invriezen om het later te gebruiken.
Om een krachtige bouillon te bereiden zijn vooral soepkip
en de achterpoten, het borstvlees, de dikke rib en de been
-
deren van runderen geschikt. Doe het vlees met de
soepgroenten en koud water in een stoomovenpan. Hoe
langer de bereidingstijd, hoe krachtiger de fond zal zijn.
Koken met stoom
34
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
De tijden die in de tabel worden vermeld, zijn richtwaarden.
Wij raden aan eerst de kortere bereidingstijd te kiezen. U kunt
indien nodig nog nagaren.
Vlees Duur
in minuten
Achterpoot, bedekt met water 110–120
Hammetje 135–145
Kippenborstfilet 8–10
Schenkel 105–115
Dikke rib, bedekt met water 110–120
In reepjes gesneden kalfsvlees 3–4
Casselerribsneden 6–8
Lamsragout 12–16
Kip 60–70
Kalkoenrollade 12–15
Kalkoenschnitzel 4–6
Ribstuk, bedekt met water 130–140
Rundergoulash 105–115
Soepkip, bedekt met water 80–90
Gekookt rundsvlees 110–120
Koken met stoom
35
Worsten
Instellingen
Temperatuur: 90 °C
Duur: zie tabel
Worsten Duur in minuten
Gekookte worst 6–8
Vleesworst 6–8
Witte worst 6–8
Koken met stoom
36
Vis
Verse vis
Bereid de vis zoals gebruikelijk voor: maak de vis schoon,
verwijder de schubben en spoel de vis af.
Diepgevroren vis
Ontdooi de diepgevroren vis vooraf (zie rubriek "Ontdooien").
Voorbereiden
Besprenkel de vis vooraf met citroensap of limoensap. Het
zuur geeft het visvlees een vastere structuur.
De vis hoeft niet te worden gezouten, aangezien de minera
-
len die de vis zijn typische smaak geven, bij het koken met
stoom optimaal behouden blijven.
Stoomovenpannen
Vet stoomovenpannen met gaatjes in.
Inschuifniveau
Als u tegelijkertijd vis in een stoomovenpan met gaatjes en
andere levensmiddelen in andere stoomovenpannen bereidt,
dient u te vermijden dat de smaak wordt overgedragen via af-
druipend vocht. Schuif de stoomovenpan met de vis daartoe
vlak boven de opvangschaal in de ovenruimte.
Temperatuur
8C–9C
Om delicate vissoorten behoedzaam te bereiden (bijv. zee
-
tong).
100 °C
Om vissoorten met vast vlees te bereiden (bijv. kabeljauw en
zalm).
Om vis in saus of bouillon te bereiden.
Koken met stoom
37
Bereidingstijd
De bereidingstijd is afhankelijk van de dikte en de toestand
van het levensmiddel, en niet van het gewicht. Hoe dikker het
stuk, hoe langer de bereidingstijd zal zijn. Een stuk vis van
500 g dat 3 cm hoog is, heeft een langere bereidingstijd dan
een stuk van 500 g dat 2 cm hoog is.
Hoe langer de vis wordt gegaard, hoe vaster het vlees wordt.
Neem de vermelde bereidingstijden in acht.
Als de vis niet gaar genoeg is, laat u deze nog enkele minu
-
ten nagaren.
Verleng de vermelde bereidingstijden met enkele minuten als
de vis in saus of bouillon wordt bereid.
Tips
Met kruiden zoals dille kunt u de vissmaak versterken.
Bereid grote vissen in "zwempositie". Om de vis rechtop te
kunnen plaatsen, zet u een klein kopje omgekeerd in de
stoomovenpan. Schuif de vis met de geopende buikkant
erover.
Doe het visafval, waaronder de graten, vinnen en koppen,
met soepgroenten en koud water in een stoomovenpan om
visfond te bereiden. Bereid die gedurende 60 tot 90 minuten
op 100 °C. Hoe langer de bereidingstijd, hoe krachtiger de
fond zal zijn.
Om vis blauw te koken wordt de vis bereid in water met
azijn. Belangrijk is dat u de huid van de vis niet beschadigt.
Karper, forel, zeelt, paling en zalm zijn geschikt voor deze
soort bereiding.
Koken met stoom
38
Instellingen
Temperatuur: zie tabel
Duur: zie tabel
De tijden die in de tabel worden vermeld, zijn richtwaarden
voor verse vis. Wij raden aan eerst de kortere bereidingstijd
te kiezen. U kunt indien nodig nog nagaren.
Temperatuur in °C Duur in minuten
Paling 100 5–7
Baarsfilet 100 8–10
Doradefilet 85 3
Forel, 250 g 90 10–13
Heilbotfilet 85 4–6
Kabeljauwfilet 100 6
Karper, 1,5 kg 100 18–25
Zalmfilet 100 6–8
Zalmsteak 100 8–10
Zalmforel 90 14–17
Pangasiusfilet 85 3
Roodbaarsfilet 100 6–8
Schelvisfilet 100 4–6
Scholfilet 85 4–5
Zeeduivelfilet 85 8–10
Zeetongfilet 85 3
Tarbotfilet 85 5–8
Tonijnfilet 100 6–8
Snoekbaarsfilet 85 4
Koken met stoom
39
Schaaldieren
Voorbereiding
Ontdooi de diepgevroren schaaldieren vooraf.
Pel de schaaldieren, verwijder de darm en was ze.
Stoomovenpannen
Vet stoomovenpannen met gaatjes in.
Bereidingstijd
Hoe langer de schaaldieren garen, hoe vaster ze worden.
Neem de vermelde bereidingstijden in acht.
Verleng de vermelde bereidingstijden met enkele minuten als
de schaaldieren in saus of bouillon worden bereid.
Instellingen
Temperatuur: zie tabel
Duur: zie tabel
Temperatuur in
°C
Duur in minuten
Garnalen 90 3
Reuzengarnalen 90 3
Gamba's 90 4
Krabben 90 3
Langoesten 95 10–15
Scampi's 90 3
Koken met stoom
40
Mosselen
Verse mosselen
,
Bereid alleen gesloten mosselen.
Mosselen die na het bereiden niet geopend zijn, mag u
niet opeten. Gevaar voor vergiftiging!
Was de verse mosselen enkele uren vooraf om eventueel
zand af te spoelen. Borstel de mosselen vervolgens grondig
schoon.
Diepgevroren mosselen
Ontdooi de diepgevroren mosselen.
Bereidingstijd
Hoe langer de mosselen garen, hoe vaster het mosselvlees
wordt. Neem de vermelde bereidingstijden in acht.
Instellingen
Temperatuur: zie tabel
Duur: zie tabel
Temperatuur
in °C
Duur in minuten
Eendenmosselen 100 2
Kokkels 100 2
Mosselen 90 12
Sint-jakobsschelpen 90 5
Zwaardscheden 100 2–4
Venusschelpen 90 4
Koken met stoom
41
Rijst
Rijst zet uit tijdens de bereiding. Daarom moet de rijst in
vocht worden bereid. De verhouding tussen rijst en vocht is
afhankelijk van de soort rijst.
De rijst neemt het vocht compleet op. Zo gaan er geen voe
-
dingsstoffen verloren.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
Verhouding
rijst : vocht
Duur
in minuten
Basmatirijst 1 : 1,5 15
Voorgekookte rijst 1 : 1,5 23–25
Rondkorrelrijst
Rijstpap
Risotto
1 : 2,5
1 : 2,5
30
18–19
Volkorenrijst 1 : 1,5 26–29
Wilde rijst 1 : 1,5 26–29
Koken met stoom
42
Pasta/deegwaren
Gedroogde pasta/deegwaren
Gedroogde pasta en deegwaren zetten uit tijdens de berei
-
ding. Daarom moeten ze in vocht worden bereid. De pasta
moet volledig bedekt zijn door het vocht. Bij gebruik van heet
vocht is het bereidingsresultaat beter.
Verleng de bereidingstijd die wordt vermeld door de produ
-
cent, met ca.
1
/
3
.
Verse pasta/deegwaren
Verse pasta en deegwaren (bijv. uit de koelafdeling) moeten
niet uitzetten. Bereid deze in een stoomovenpan met gaatjes.
Maak samengekleefde pasta of deegwaren van elkaar los en
verdeel ze gelijkmatig in de stoomovenpan.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
Verse pasta/deegwaren Duur in minuten
Gnocchi 3
Knöpfli 2
Ravioli 3
Macaroni 2
Tortellini 3
Gedroogde pasta/deegwaren, be
-
dekt met water
Tagliatelle 14
Vermicelli 8
Koken met stoom
43
Knoedels
Knoedels in een kookbuiltje moeten goed met water worden
bedekt, omdat ze anders niet genoeg vocht zouden opne
-
men en uit elkaar zouden vallen.
Bereid verse knoedels in een ingevette stoomovenpan met
gaatjes.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
Duur
in minuten
Knoedeltjes 30
Gistknoedels 20
Aardappelknoedels in kookbuiltje 20
Deegknoedels in kookbuiltje 18–20
Koken met stoom
44
Granen
Granen zetten uit tijdens de bereiding. Daarom moeten gra
-
nen in vocht worden bereid. De verhouding tussen granen en
vocht is afhankelijk van de soort granen.
Granen kunnen als hele graankorrel of gemalen worden be
-
reid.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
Verhouding
granen : vocht
Duur
in minuten
Amarant 1 : 1,5 15–17
Bulgur 1 : 1,5 9
Groene spelt, gebro-
ken
1:1 7
Groene spelt, heel 1 : 1 18–20
Haver, heel 1 : 1 18
Haver, gebroken 1 : 1 7
Gierst 1 : 1,5 10
Polenta 1 : 3 10
Quinoa 1 : 1,5 15
Rogge, heel 1 : 1 35
Rogge, gebroken 1 : 1 10
Tarwe, heel 1 : 1 30
Tarwe, gebroken 1 : 1 8
Koken met stoom
45
Gedroogde peulvruchten
Peulvruchten moeten vooraf minstens 10 uur in koud water
worden geweekt. Door het inweken zijn ze gemakkelijker ver
-
teerbaar en wordt de bereidingtijd verkort.
Uitzondering: linzen moeten niet worden geweekt.
Vooraf geweekte peulvruchten moeten bij het bereiden met
vocht bedekt zijn. Bij peulvruchten die niet vooraf zijn ge
-
weekt, moet afhankelijk van de soort een bepaalde verhou
-
ding tussen peulvruchten en vocht in acht worden genomen.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
Vooraf geweekt
Duur in minuten
Bonen
Kidneybonen 55–65
Rode bonen (azukibonen) 20–25
Zwarte bonen 55–60
Bonte bonen 55–65
Witte bonen 34–36
Erwten
Gele erwten 40–50
Groene erwten, gedopt 27
Koken met stoom
46
Niet vooraf geweekt
Duur
in minuten
Verhouding
peulvruchten : vocht
Bonen
Kidneybonen 130–140 1 : 3
Rode bonen
(azukibonen)
95–105 1 : 3
Zwarte bonen 100–120 1 : 3
Bonte bonen 115–135 1 : 3
Witte bonen 80–90 1 : 3
Linzen
Bruine linzen 13–14 1 : 2
Rode linzen 7 1 : 2
Erwten
Gele erwten 110–130 1 : 3
Groene erwten,
gedopt
60–70 1 : 3
Koken met stoom
47
Kippeneieren
Gebruik stoomovenpannen met gaatjes wanneer u gekookte
eieren wilt bereiden.
De eieren moeten vooraf niet worden doorprikt. Doordat ze
tijdens de opwarmfase langzaam worden opgewarmd, spat
-
ten ze niet uiteen bij het koken met stoom.
Vet stoomovenpannen zonder gaatjes in om daarin eierge
-
rechten te bereiden (bijv. bouillon met ei).
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
Duur in minuten
Grootte S
zacht
gemiddeld
hard
3
5
9
Grootte M
zacht
gemiddeld
hard
4
6
10
Grootte L
zacht
gemiddeld
hard
5
7
12
Grootte XL
zacht
gemiddeld
hard
6
8
13
Koken met stoom
48
Fruit
Om geen sap verloren te laten gaan, moet u het fruit in een
stoomovenpan zonder gaatjes bereiden.
Als u fruit in een stoomovenpan met gaatjes bereidt, schuift u
eronder een stoomovenpan zonder gaatjes in. Op die manier
gaat er ook geen sap verloren.
Tip
U kunt het opgevangen sap gebruiken om glazuur voor
taarten te maken.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
Duur in minuten
Appels, in stukken 1–3
Peren, in stukken 1–3
Kersen 2–4
Mirabellen 1–2
Nectarines/perziken, in stukken 1–2
Pruimen 1–3
Kweeperen, in blokjes 6–8
Rabarber, in stukken 1–2
Kruisbessen 2–3
Koken met stoom
49
Menukoken
"Menukoken" is de functie voor het bereiden van verschil
-
lende levensmiddelen met verschillende bereidingstijden om
een complete maaltijd samen te stellen (bijv. roodbaarsfilet
met rijst en broccoli). De levensmiddelen worden op verschil
-
lende tijdstippen in de stoomoven geplaatst. Zo zijn ze op
hetzelfde moment klaar.
Inschuifniveau
Levensmiddelen waarbij vocht vrijkomt (bijv. vis) of levens
-
middelen die kleur afgeven (bijv. rode bieten) schuift u vlak
boven de opvangschaal in de ovenruimte. Zo vermijdt u
smaakoverdracht of verkleuring door afdruipend vocht.
Temperatuur
De temperatuur bij "Menukoken" moet 100 °C bedragen. De
meeste levensmiddelen worden immers gaar bij deze tempe-
ratuur.
Wanneer voor de levensmiddelen verschillende temperaturen
zijn aanbevolen (bijv. 85 °C voor doradefilet en 100 °C voor
aardappelen), mag u het menu in geen geval op de lagere
temperatuur bereiden.
Wanneer voor een levensmiddel een temperatuur van bijv.
85 °C wordt aanbevolen, moet u eerst testen wat het resultaat
is als het wordt bereid op 100 °C. Het vlees van delicate
vissoorten met een losse structuur (bijv. zeetong en schol)
wordt bij 100 °C zeer vast.
Bereidingstijd
Als de aanbevolen bereidingstemperatuur wordt verhoogd,
moet de bereidingstijd met ca.
1
/
3
worden verkort.
Koken met stoom
50
Voorbeeld
Rijst 20 minuten
Roodbaarsfilet 6 minuten
Broccoli 4 minuten
20 minuten - 6 minuten = 14 minuten (1e bereidingstijd: rijst)
6 minuten - 4 minuten = 2 minuten (2e bereidingstijd:
roodbaarsfilet)
Resterende tijd = 4 minuten (3e bereidingstijd: broccoli)
Bereidings
-
tijden
20 min. rijst
6 min. roodbaarsfilet
4 min. broccoli
Instelling 14 min. 2 min. 4 min.
^ Doe eerst de rijst in de ovenruimte.
^ Stel de 1e bereidingstijd in (14 minuten).
^ Zodra de 14 minuten afgelopen zijn, doet u de
roodbaarsfilet in de ovenruimte.
^ Stel de 2e bereidingstijd in (2 minuten).
^
Zodra de 2 minuten afgelopen zijn, doet u de broccoli in de
ovenruimte.
^
Stel de 3e bereidingstijd in (4 minuten).
Koken met stoom
51
Opwarmen
Levensmiddelen worden in de stoomoven behoedzaam op
-
gewarmd. Ze drogen daarbij niet uit en garen niet verder. Ze
worden gelijkmatig opgewarmd en moeten tussendoor niet
worden omgeroerd.
U kunt bereide maaltijden (vlees, groenten, aardappelen) of
afzonderlijke levensmiddelen opwarmen.
Kookgerei
Kleine hoeveelheden kunnen op een bord worden opge
-
warmd, grotere hoeveelheden in een stoomovenpan.
Duur
Het aantal borden of stoomovenpannen heeft geen invloed
op de bereidingstijd.
De vermelde duur (zie tabel) geldt voor een doorsneeportie
per bord/stoomovenpan. Verleng de duur bij grotere hoeveel-
heden.
Tips
Warm grote stukken zoals gebraad niet in één keer op, maar
in porties.
Halveer compacte stukken zoals gevulde paprika's of
rollades.
Gepaneerde levensmiddelen zoals schnitzels blijven niet kro
-
kant.
Warm sauzen apart op. Een uitzondering daarop zijn ge
-
rechten die in saus worden bereid (bijv. goulash).
Speciale toepassingen
52
Werkwijze
^
Dek de levensmiddelen af met een omgekeerd diep bord,
een deksel of folie die bestand is tegen temperaturen tot
100 °C en bestand is tegen stoom.
^
Plaats borden of schotels in een voldoende grote stoom
-
ovenpan met gaatjes.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: zie tabel
Duur in minuten
Bijgerechten (pasta, rijst enz.) 8–10
Eenpansgerecht 8–10
Visfilet 6–8
Vlees 8–10
Gevogelte 8–10
Groenten 8–10
Soep 8–10
Bereide maaltijden 8–10
Speciale toepassingen
53
Ontdooien
Als u levensmiddelen in het toestel ontdooit, verloopt dat veel
sneller dan ontdooien bij kamertemperatuur.
Temperatuur
De optimale ontdooitemperatuur bedraagt 60 °C.
Uitzonderingen: 50 °C voor gehakt en wild
Voor-/nabereiding
Verwijder voor het ontdooien alle verpakking.
Uitzonderingen:
Ontdooi brood en gebak in de verpakking. Anders neemt de
vochtigheid toe en wordt het zacht.
Laat de levensmiddelen nadat u ze uit het toestel hebt geno
-
men, nog enige tijd bij kamertemperatuur staan. Deze
wachttijd is vereist om de warmte gelijkmatig van buiten naar
binnen te brengen.
Stoomovenpannen
Gebruik bij het ontdooien van levensmiddelen waarbij vocht
vrijkomt, zoals gevogelte, een stoomovenpan met gaatjes en
schuif de opvangschaal eronder. De levensmiddelen liggen
dan niet in het dooivocht.
,
Het dooivocht van vlees en gevogelte giet u meteen
na het ontdooien weg. U mag dat in geen geval nog ge
-
bruiken! Gevaar voor salmonella!
Levensmiddelen waarbij tijdens het ontdooien geen vocht
vrijkomt, kunnen in een stoomovenpan zonder gaatjes wor
-
den ontdooid.
Speciale toepassingen
54
Tips
Laat vis voor de bereiding niet helemaal ontdooien. Het
volstaat wanneer de buitenkant zacht genoeg is om kruiden
op te nemen. Afhankelijk van de dikte is 2-5 minuten voldoen
-
de.
Maak levensmiddelen die samenkleven (zoals bessen en
stukken vlees) na het verstrijken van de helft van de ont
-
dooitijd van elkaar los en verdeel ze.
Vries ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Ontdooi ingevroren kant-en-klaargerechten volgens de aan
-
wijzingen op de verpakking.
Instellingen
Temperatuur: zie tabel
Duur: zie tabel
Speciale toepassingen
55
Levensmiddelen Gewicht
in g
Tempera
-
tuur
in °C
Ont
-
dooitijd
in minuten
Wachttijd
in minuten
Zuivelproducten
Kaas in plakken 125 60 15 10
Kwark (plattekaas) 250 60 20–25 10–15
Room 250 60 20–25 10–15
Zachte kaas 100 60 15 10–15
Fruit
Appelmoes 250 60 20–25 10–15
Stukjes appel 250 60 20–25 10–15
Abrikozen 500 60 25–28 15–20
Aardbeien 300 60 8–10 10–12
Frambozen/
rode bessen
300 60 8 10–12
Kersen 150 60 15 10–15
Perziken 500 60 25–28 15–20
Pruimen 250 60 20–25 10–15
Kruisbessen 250 60 20–22 10–15
Groenten
Als blok ingevroren,
bijv. groene kool, spi
-
nazie, rode kool
300 60 20–25 10–15
Vis
Visfilets 400 60 15 10–15
Forellen 500 60 15–18 10–15
Kreeft 300 60 25–30 10–15
Krabben 300 60 4–6 5
Speciale toepassingen
56
Levensmiddelen Gewicht
in g
Temperatuur
in °C
Ontdooitijd
in minuten
Wachttijd
in minuten
Vlees
Gebraad in plak
-
ken
60 8–10 15–20
Gehakt 250 50 15–20 10–15
Gehakt 500 50 20–30 10–15
Goulash 500 60 30–40 10–15
Goulash 1000 60 50–60 10–15
Lever 250 60 20–25 10–15
Hazenrug 500 50 30–40 10–15
Reerug 1000 50 40–50 10–15
Schnitzel / kotelet /
braadworst
800 60 25–35 15–20
Gevogelte
Kip 1000 60 40 15–20
Kippenbil 150 60 20–25 10–15
Kippenschnitzel 500 60 25–30 10–15
Kalkoenbouten 500 60 40–45 10–15
Gebak
Blader-/
gistdeeggebak
60 10–12 10–15
Roerdeeggebak/-
taart/cake
400 60 15 10–15
Brood / broodjes
Broodjes 60 30 2
Bruin brood, gesneden 250 60 40 15
Volkorenbrood, gesne
-
den
250 60 65 15
Wit brood, gesneden 150 60 30 20
Speciale toepassingen
57
Inmaken
Gebruik om in te maken enkel verse levensmiddelen die in
perfecte staat zijn. Ze mogen niet beschadigd zijn of rotte
plekken vertonen.
Bokalen
Gebruik alleen bokalen en toebehoren die schoon, gespoeld
en niet beschadigd zijn. U kunt bokalen met een draaideksel
gebruiken of bokalen met een glazen deksel en een rubberen
ring.
Zorg ervoor dat de bokalen dezelfde grootte hebben, zodat
alles gelijkmatig wordt ingemaakt.
Als u een bokaal hebt gevuld, dient u de glazen rand met een
schone doek en heet water te reinigen voordat u de bokaal
sluit.
Fruit
Selecteer het fruit zorgvuldig, was het kort maar grondig en
laat het uitdruppen. Bessen dient u zeer voorzichtig te was-
sen. Ze zijn zeer teer en raken snel platgedrukt.
Verwijder eventueel de schil, stelen of pitten.
Snij grote stukken fruit in kleinere stukken. Appels snijdt u
bijv. het best in partjes.
Als u steenvruchten met de pit (pruimen, abrikozen) inmaakt,
doorprikt u de vruchten vooraf meerdere keren met een vork
of een houten stokje. Anders zullen ze uiteenspatten.
Groenten
Was de groenten, maak ze schoon en snij ze in stukken.
Blancheer groenten vóór het inmaken, zodat de kleur behou
-
den blijft (zie rubriek "Blancheren").
Vulpeil
Doe de levensmiddelen losjes in de bokaal. Vul de bokaal tot
max. 3 cm onder de rand. De celwanden van de levensmid
-
delen raken beschadigd wanneer het in de bokaal wordt ge
-
perst. Laat de bokaal zachtjes op een doek neerploffen om
zo de inhoud beter te verdelen.
Vul de bokalen met vloeistof. De levensmiddelen moeten on
-
dergedompeld zijn.
Gebruik voor fruit een suikeroplossing. Voor groenten kunt u
een zout- of azijnoplossing gebruiken.
Speciale toepassingen
58
Tips
Benut de restwarmte door de bokalen pas 30 minuten na het
uitschakelen uit de ovenruimte te nemen.
Laat de bokalen, met een doek erover, ca. 24 uur langzaam
afkoelen.
Werkwijze
^
Schuif de opvangschaal op het onderste inschuifniveau in
de ovenruimte en een stoomovenpan met gaatjes erboven.
^
Zet de bokalen van gelijke grootte in de stoomovenpan met
gaatjes. De bokalen mogen elkaar niet raken.
Instellingen
Temperatuur: zie tabel
Duur: zie tabel
Levensmiddelen Temperatuur in °C Duur in minuten*
Bessen
Rode bessen 80 50
Kruisbessen 80 55
Rode bosbessen 80 55
Steenvruchten
Kersen 85 55
Mirabellen 85 55
Pruimen 85 55
Perziken 85 55
Reine Claudes 85 55
* De vermelde tijden zijn bedoeld voor bokalen van 1,0 liter.
Bij bokalen van 0,5 liter is de tijd 15 minuten korter, bij
bokalen van 0,25 liter 20 minuten.
Speciale toepassingen
59
Levensmiddelen Temperatuur in °C Duur in minuten*
Pitvruchten
Appels 90 50
Appelmoes 90 65
Kweeperen 90 65
Groenten
Bonen 100 120
Dikke bonen 100 120
Augurken 90 55
Vlees
Voorgekookt 90 90
Gebraden 90 90
* De vermelde tijden zijn bedoeld voor bokalen van 1,0 liter.
Bij bokalen van 0,5 liter is de tijd 15 minuten korter, bij
bokalen van 0,25 liter 20 minuten.
Speciale toepassingen
60
Uitpersen
U kunt in uw toestel zachte vruchten uitpersen (bijv. bessen
en kersen).
Overrijpe vruchten zijn perfect geschikt om sap te
produceren; hoe rijper de vruchten, hoe meer sap en hoe
aromatischer het is.
Voorbereiding
Selecteer en was het uit te persen fruit. Snij beschadigde
stukken weg.
Verwijder de stelen van wijndruiven en zure kersen, want
deze bevatten bittere stoffen. Van bessen hoeft u de stelen
niet te verwijderen.
Tips
Om de smaak af te ronden, vermengt u zachte met bittere
vruchten.
Bij de meeste fruitsoorten krijgt u meer sap en wordt het aro-
ma beter als u suiker aan het fruit toevoegt en dat enkele
uren laat intrekken. Wij adviseren voor 1 kg zoet fruit 50-100 g
suiker en voor 1 kg bitter fruit 100-150 g suiker.
Als u het verkregen sap wilt bewaren, giet u het heet in scho-
ne flessen en sluit u deze onmiddellijk af.
Werkwijze
^
Doe de voorbereide vruchten in een stoomovenpan met
gaatjes.
^
Plaats een stoomovenpan zonder gaatjes of de opvang
-
schaal eronder om het sap op te vangen.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: 40-70 minuten
Speciale toepassingen
61
Yoghurt maken
U hebt melk nodig en als startcultuur yoghurt of
yoghurtferment (bijv. uit de reformwinkel).
Gebruik alleen natuuryoghurt met levende cultuur en zonder
toevoegingen. Warmtebehandelde yoghurt is niet geschikt.
De yoghurt moet vers zijn (korte bewaartijd).
Om yoghurt te maken, kunt u ongekoelde gehomogeniseerde
melk of verse melk gebruiken. Gehomogeniseerde melk kan
zonder verdere behandeling worden gebruikt. Verse melk
moet u eerst tot 90 °C opwarmen (niet koken!) en vervolgens
weer laten afkoelen tot 35 °C. Als u verse melk gebruikt,
wordt de yoghurt iets vaster dan met gehomogeniseerde
melk.
Yoghurt en melk moeten hetzelfde vetgehalte hebben.
De glazen mogen tijdens de bewaartijd niet worden bewogen
of geschud.
Na de bereiding moet de yoghurt direct in de koelkast wor-
den afgekoeld.
De vastheid, het vetgehalte en de culturen die in de
startyoghurt worden gebruikt, hebben invloed op de
consistentie van de zelf gemaakte yoghurt. Niet alle yoghurts
zijn even geschikt als startyoghurt.
Mogelijke oorzaken voor slechte resultaten
Yoghurt is niet vast:
De startyoghurt werd verkeerd bewaard, de koelketen werd
onderbroken, de verpakking was beschadigd, de melk werd
niet voldoende opgewarmd.
Er heeft zich vocht afgezet:
De glazen werden verplaatst, de yoghurt werd niet snel ge
-
noeg afgekoeld.
Yoghurt is gruisachtig:
De melk werd tot een te hoge temperatuur opgewarmd, de
melk was niet meer goed, de melk en startyoghurt werden
niet gelijkmatig erdoor geroerd.
Speciale toepassingen
62
Tip
Als u yoghurtferment gebruikt, kunt u yoghurt maken uit een
mengsel van melk en room. Meng 3/4 liter melk met 1/4 liter
room.
Werkwijze
^
Roer 100 gram yoghurt in 1 liter melk of bereid het mengsel
met yoghurtferment volgens de aanwijzingen op de verpak
-
king.
^
Doe dit melkmengsel in glazen en dek deze af.
^
Plaats de gesloten glazen in een stoomovenpan. De glazen
mogen elkaar niet raken.
^
Plaats de glazen direct na afloop van de duur in de koel
-
kast. Beweeg de glazen daarbij niet onnodig.
Instellingen
Temperatuur: 40 °C
Duur: 5:00 uur
Speciale toepassingen
63
Gistdeeg laten rijzen
Werkwijze
^
Bereid het deeg volgens het recept.
^
Plaats de onafgedekte deegschotel in een stoomovenpan
met gaatjes.
Instellingen
Temperatuur: 40 °C
Duur: afhankelijk van het recept
Gelatine laten smelten
Werkwijze
^ Laat gelatinebladen 5 minuten weken in een schotel met
koud water. De gelatinebladen moeten volledig bedekt zijn
met water. Druk de gelatinebladen uit en giet het water uit
de schotel. Doe de uitgedrukte gelatinebladen terug in de
schotel.
^ Doe gemalen gelatine in een schotel en voeg de hoeveel-
heid water toe die op de verpakking vermeld staat.
^
Dek de schotel af en plaats deze in een stoomovenpan met
gaatjes.
Instellingen
Temperatuur: 90 °C
Duur: 1 minuut
Speciale toepassingen
64
Chocolade laten smelten
U kunt elke soort chocolade laten smelten met het toestel.
Werkwijze
^
Hak de chocolade in stukken.
Doe vetglazuur in de gesloten verpakking in een stoom
-
ovenpan met gaatjes.
^
Doe grote hoeveelheden in een stoomovenpan zonder
gaatjes en kleine hoeveelheden in een kopje of een scho
-
tel.
^
Dek de stoomovenpan of het kopje of de schotel af met
een deksel of folie die bestand is tegen temperaturen tot
100 °C en bestand is tegen stoom.
^ Roer grote hoeveelheden tussendoor een keer om.
Instellingen
Temperatuur: 65 °C
Duur: 20 minuten
Speciale toepassingen
65
Levensmiddelen schillen
Werkwijze
^
Maak in levensmiddelen zoals tomaten, nectarines enz.
een kruisvormige insnijding ter hoogte van het kroontje. Zo
kan de schil gemakkelijker worden verwijderd.
^
Doe de levensmiddelen in een stoomovenpan met gaatjes.
^
Spoel amandelen onmiddellijk erna met koud water af. An
-
ders kan de schil niet worden verwijderd.
Instellingen
Temperatuur: zie tabel
Duur: zie tabel
Levensmiddelen Temperatuur in
°C
Duur in minuten
Abrikozen 95 1
Amandelen 100 1
Nectarines 100 1
Paprika 100 4
Perziken 100 1
Tomaten 95 1
Speciale toepassingen
66
Appels inmaken
U kunt onbehandelde appels langer houdbaar houden. Als u
ze optimaal bewaart in een droge, koele en goed verluchte
ruimte kunt u ze 5 tot 6 maanden bewaren. Dat geldt alleen
voor appels, niet voor andere pitvruchten.
Instellingen
Temperatuur: 50 °C
Duur: 5 minuten
Blancheren
In te vriezen groenten moeten eerst worden geblancheerd.
De kwaliteit van de levensmiddelen blijft daardoor beter be-
houden terwijl ze in de diepvrieskast worden bewaard.
Bij groenten die zijn geblancheerd voordat ze verder werden
verwerkt, blijft de kleur beter behouden.
Werkwijze
^ Doe de voorbereide groenten in een stoomovenpan met
gaatjes.
^
Dompel de groenten na het blancheren in ijskoud water on
-
der om ze snel af te koelen. Laat ze daarna goed
afdruppen.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: 1 minuut
Speciale toepassingen
67
Uien smoren
Smoren betekent gaar laten worden in eigen sap, eventueel
met toevoeging van wat vet.
Werkwijze
^
Hak de uien fijn en doe ze samen met wat boter in een
stoomovenpan zonder gaatjes.
^
Dek de stoomovenpan of het kookgerei af met een deksel
of folie die bestand is tegen temperaturen tot 100 °C en be
-
stand is tegen stoom.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: 4 minuten
Spek uitbakken
Het spek wordt niet gebruineerd.
Werkwijze
^ Doe het spek (in blokjes, reepjes of schijfjes) in een stoom-
ovenpan zonder gaatjes.
^
Dek de stoomovenpan af met een deksel of folie die be
-
stand is tegen temperaturen tot 100 °C en bestand is tegen
stoom.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: 4 minuten
Speciale toepassingen
68
Steriliseren
Serviesgoed en babyflessen die in het toestel zijn gesterili
-
seerd, zijn na afloop van het programma even vrij van bacte
-
riën als bij het uitkoken. Controleer vooraf aan de hand van
de gegevens van de fabrikant of alle onderdelen bestand zijn
tegen temperaturen tot 100 °C en bestand zijn tegen stoom.
Maak de onderdelen van de babyflessen los. Steek de baby
-
flessen pas weer in elkaar als ze helemaal droog zijn. Enkel
op die manier vermijdt u dat er weer kiemen ontstaan.
Werkwijze
^
Plaats alle stukken horizontaal of met de opening naar on
-
deren in een stoomovenpan met gaatjes. Ze mogen elkaar
niet raken. Zo kan de hete stoom ongehinderd circuleren.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: 15 minuten
Vochtige handdoekjes opwarmen
Werkwijze
^
Bevochtig de handdoekjes en rol ze op.
^
Leg de handdoekjes naast elkaar in een stoomovenpan
met gaatjes.
Instellingen
Temperatuur: 70 °C
Duur: 2 minuten
Speciale toepassingen
69
Honing vloeibaar maken
Werkwijze
^
Draai het deksel af en plaats de bokaal in een stoomoven
-
pan met gaatjes.
^
Roer de honing tussendoor een keer om.
Instellingen
Temperatuur: 60 °C
Duur: 90 minuten (niet afhankelijk van de grootte van de
bokaal of de hoeveelheid honing erin)
Bouillon met ei bereiden
Werkwijze
^ Meng 6 eieren met 375 ml melk (niet schuimig kloppen).
^ Kruid het mengsel van eieren en melk en giet het in een
met boter bestreken stoomovenpan zonder gaatjes.
Instellingen
Temperatuur: 100 °C
Duur: 4 minuten
Speciale toepassingen
70
In de fabriek zijn bepaalde instellingen van uw toestel vooraf
geprogrammeerd. De instellingen die in de tabel worden ver
-
meld, kunt u wijzigen.
Het toestel is uitgeschakeld.
^
Raak de sensortoets s aan en hou uw vinger erop.
^
Terwijl u uw vinger op de sensortoets s houdt, raakt u
1 keer kort de sensortoets ? aan zodra het display aan
-
gaat.
Op het display verschijnt "P 1".
^
Raak zo vaak de sensortoets ; of ? aan totdat het ge
-
wenste programma op het display verschijnt.
^
Bevestig met "OK".
^ Raak zo vaak de sensortoets ; of ? aan totdat de ge-
wenste status op het display verschijnt.
^ Bevestig met "OK".
^ Schakel het toestel uit nadat u de gewenste instelling(en)
hebt gewijzigd.
Instellingen
71
De fabrieksinstelling is telkens vet weergegeven.
Programma Status* Mogelijke instellingen
P1 S0
S 1 Fabrieksinstellingen herstellen
P 2 Demo-modus S 0 Uit, het toestel warmt op
S 1 Aan, het toestel warmt niet op
P 3 Geluidsvolume van
het signaal
S 1 Zeer stil
S 2 Stil
S 3 Gemiddeld
S 4 Luid
P 4 Waterhardheid
Categorie Duitse graden mmol/h
S 1 Zacht < 8,4 °dH < 1,5
S 2 Gemid-
deld
8,4-14 °dH 1,5–1,5
S3 - - -
S 4 Hard >14 °dH > 2,5
P 5 Temperatuureenheid S1 °C
S2 °F
P 6 Voorverwarmen S 0 Voorverwarmen niet actief
S 1 Voorverwarmen actief
P 7 Toetsgeluid S 0 Uit
S 1 Aan
Waterhardheid
Als u niet weet wat de hardheid van uw water is, neemt u contact op met uw wa
-
terbedrijf of het gemeente- of stadsbestuur van uw woonplaats.
Instellingen
72
,
Gevaar voor verwonding!
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op on
-
derdelen die onder spanning staan en zo een kortsluiting
veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van het toestel nooit een stoom
-
reiniger.
Gevaar voor beschadiging!
Wanneer ongeschikte reinigings- en afwasmiddelen wor
-
den gebruikt, kunnen de oppervlakken beschadigd raken.
Om te reinigen, mag u alleen huishoudelijke afwasmid
-
delen gebruiken.
Gebruik geen reinigings- of afwasmiddelen die alifatische
koolwaterstoffen bevatten. Hierdoor kunnen de dichtingen
gaan zwellen.
Reinig het toestel en het toebehoren na elk gebruik en wrijf
daarna alles droog. Laat het toestel afkoelen voordat u het
reinigt.
Sluit de toesteldeur pas wanneer heel het toestel goed droog
is.
Als u het toestel langere tijd niet gebruikt, maak het dan
grondig schoon. Zo vermijdt u dat er geurtjes optreden. Laat
de toesteldeur daarna openstaan.
Reiniging en onderhoud
73
Front van het toestel / behuizing
Verwijder vuil direct.
Als vuil er langere tijd op inwerkt, kan het soms niet meer
worden verwijderd en kunnen de oppervlakken verkleuren
of wijzigingen ondergaan.
Reinig het front en de behuizing van het toestel met een
schone sponsdoek, handafwasmiddel en warm water. Wrijf
daarna alles droog met een zachte doek.
U kunt om te reinigen ook een schone, vochtige
microvezeldoek zonder reinigingsmiddel gebruiken.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor krassen. Krassen in
oppervlakken uit glas kunnen ertoe leiden dat het breekt.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren of wijzigingen onder-
gaan wanneer ze in contact komen met ongeschikte reini-
gingsmiddelen.
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen
de volgende middelen niet worden gebruikt om de opper-
vlakken te reinigen:
reinigingsmiddelen die soda, alkali, ammoniak, zuur of
chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsmiddelen, zoals schuurpoeder,
schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
afwasmiddelen voor de afwasautomaat,
ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde sponsen en borstels (bijv.
schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
Reiniging en onderhoud
74
Ovenruimte
Droog na elk gebruik de ovenruimte, de deurdichting, het op
-
vanggootje, de binnenzijde van de deur en het inschuifvak.
Het vrijgekomen condenswater kunt u gemakkelijk met een
spons of een sponsdoek opnemen.
Verwijder vuil door vuil met een schone sponsdoek, handaf
-
wasmiddel en warm water. Ga daarna met een doek die u
hebt vochtig gemaakt met schoon water over de oppervlak
-
ken.
Let erop dat er bij het reinigen van de achterwand van de
ovenruimte niets blijft vastzitten achter de dichting van de
stoomtoevoer en -afvoer. De dichtingen kunnen anders
soms tegen de achterwand van de ovenruimte worden ge
-
drukt.
Het bodemverwarmingselement kan na lang gebruik door
afdruipend vocht verkleuren. Deze verkleuringen kunt u ge-
makkelijk verwijderen met het reinigingsmiddel voor kera-
mische kookplaten en roestvrij staal van Miele (zie rubriek
"Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). Ga daarna met een
doek die u hebt vochtig gemaakt met schoon water over het
oppervlak, totdat alle resten van het reinigingsmiddel verwij-
derd zijn.
Vervang de deurdichting wanneer deze broos of brokkelig is
geworden. U kunt een deurdichting bestellen via de dienst
Onderdelen en toebehoren van Miele.
Reiniging en onderhoud
75
Toebehoren
Opvangschaal, stoompannen
Reinig de opvangschaal en stoomovenpannen na elk gebruik
en droog ze af. Alle onderdelen zijn geschikt voor de afwas
-
automaat.
Blauwachtige verkleuringen op de stoomovenpannen kunt u
verwijderen met azijn.
Ook kunt u het reinigingsmiddel voor keramische kookplaten
en roestvrij staal van Miele gebruiken (zie rubriek "Mits toe
-
slag verkrijgbaar toebehoren"). Om alle resten van het reini
-
gingsmiddel te verwijderen, spoelt u nadien de stoomoven
-
pannen af met schoon water.
Steunroosters
De steunroosters kunnen in de afwasautomaat of in een sopje
met afwasmiddel worden gereinigd.
^
Trek de rooster aan de zijkant uit.
^
Let erop dat u bij het plaatsen de roosters juist insteekt (zie
afbeelding). Druk de roosters goed vast.
Wanneer de roosters niet juist worden ingestoken, werkt
de kantel- en uittrekbeveiliging niet. Bovendien zou de
temperatuurvoeler dan beschadigd kunnen raken bij het
inschuiven van stoomovenpannen.
Reiniging en onderhoud
76
Waterreservoir
Neem het waterreservoir na elk gebruik uit het toestel, giet
het leeg en droog het af.
^
Maak het inzetstuk los door de twee greepvlakjes naar bin
-
nen te drukken. Neem het vervolgens uit.
^
Plaats het inzetstuk pas terug in het waterreservoir wanneer
beide onderdelen volledig droog zijn. Dat gaat het
gemakkelijkst wanneer u het inzetstuk schuin plaatst a en
laat zakken b.
Dompel het waterreservoir nooit onder in water en laat het
in geen geval in de afwasautomaat mee afwassen!
Giet het waterreservoir na elk gebruik leeg. Dat is niet al
-
leen hygiënisch maar vermijdt ook condensvorming in het
toestel.
Wrijf er niet over met ruwe sponsen of harde borstels.
Reiniging en onderhoud
77
Koppelingsdichting
Als het waterreservoir na lang gebruik slechts moeilijk of met
schokken kan worden ingeschoven of uitgenomen, of als de
foutmelding F20 verschijnt, wrijft u de koppelingsdichting met
een weinig meegeleverd siliconenvet (zie rubriek "Beschrij
-
ving van het toestel" > "Meegeleverd toebehoren") in. De
dichting hoeft niet uit het toestel te worden genomen om deze
in te vetten.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als u met
siliconenvet omgaat:
Verwijder siliconenvet van uw huid door het af te vegen of
af te spoelen.
Als het vet in uw ogen is terechtgekomen, spoel ze dan
overvloedig met zuiver water uit.
Als het vet werd ingeslikt, neem dan meteen contact op
met een arts.
Vervang de koppelingsdichting wanneer deze broos of brok-
kelig is geworden of wanneer er op de bodem van het
inschuifvak voor het waterreservoir ongewoon veel water blijft
staan.
U kunt de koppelingsdichting bestellen via de dienst Onder-
delen en toebehoren van Miele.
Gebruik om de dichting in te vetten uitsluitend het bijgele
-
verde siliconenvet. Gebruik daarvoor in geen geval mar
-
garine, olie of een ander vet uit het huishouden. Anders
kan de dichting opzwellen.
Reiniging en onderhoud
78
Ontkalken
Voor een optimale reiniging bevelen wij aan voor het ont-
kalken de speciale ontkalkingstabletten van Miele te ge-
bruiken (zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). U
kunt ook een ontkalkingsmiddel op basis van citroenzuur ge-
bruiken, dat u in de handel vindt. Neem de opmerkingen om-
trent de veiligheid en dosering in acht.
Let erop dat het ontkalkingsmiddel niet op metaal terecht-
komt. Dat kan immers vlekken veroorzaken. Als er toch
ontkalkingsmiddel op terechtkomt, veegt u het direct weg.
Het toestel moet na een bepaalde bedrijfsduur worden ont-
kalkt. Wanneer het tijdstip nadert waarop het toestel moet
worden ontkalkt, verschijnen op het display het ontkalkings-
symbool k en het getal 10 wanneer u het toestel inschakelt.
Het getal betekent dat u nog 10 bereidingen kunt uitvoeren.
Als u het toestel niet direct ontkalkt, verschijnt er een 9 wan-
neer u het toestel een volgende keer inschakelt enz.
Als er nog één bereiding overblijft, wordt het toestel geblok-
keerd.
Wij raden aan het toestel te ontkalken voordat het wordt ge-
blokkeerd.
^ Raak s zo lang aan totdat een signaal weerklinkt en op het
display "0:22 h" en het knipperende symbool k verschij-
nen.
^ Vul 1,0 liter koud water in het waterreservoir en doe de
gevraagde hoeveelheid onkalkingsmiddel erbij.
^ Schuif het waterreservoir tot aan de aanslag in het toestel.
^ Bevestig met "OK".
Het dubbele punt knippert en het symbool k brandt con-
stant. Het ontkalkingsproces wordt gestart.
Het ontkalkingsproces kan enkel tijdens de eerste minuut
worden afgebroken.
Schakel het toestel in geen geval uit terwijl het ontkalkings-
proces bezig is. Anders moet het programma opnieuw wor-
den gestart.
Reiniging en onderhoud
79
Bij een resterende tijd van 10 minuten weerklinkt een signaal
en het symbool p knippert.
^
Neem het waterreservoir uit het toestel en giet het leeg.
Neem het inzetstuk uit.
^
Spoel het waterreservoir en het inzetstuk grondig uit.
^
Plaats het inzetstuk terug, vul het waterreservoir met1lwa
-
ter en schuif het naar binnen.
Het knipperende symbool p gaat uit en het symbool k knip
-
pert.
^
Bevestig met "OK".
Het dubbele punt knippert en het symbool k brandt continu.
Het ontkalkingsproces wordt voortgezet.
Na het ontkalken
Wanneer het ontkalkingsproces afgerond is, weerklinkt een
signaal.
^ Schakel het toestel uit.
^ Neem het waterreservoir uit het toestel en giet het leeg.
^ Wrijf de ovenruimte droog.
Sluit de toesteldeur pas wanneer de ovenruimte volledig
droog is.
Reiniging en onderhoud
80
De meeste problemen die zich bij het dagelijkse gebruik kunnen voordoen, kunt u
zelf oplossen. Doordat u dan geen beroep hoeft te doen op de dienst Herstellin
-
gen aan huis van Miele, bespaart u tijd en kosten.
Het onderstaande overzicht kan u helpen om de oorzaken van een probleem te
vinden en problemen te verhelpen. Vergeet echter niet:
,
Herstellingen aan elektrische toestellen mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kunnen er
voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan.
Probleem Oorzaak en oplossing
Het toestel kan niet worden
ingeschakeld.
De zekering(en) is (zijn) gesprongen.
^ Schakel de zekering(en) in (min. zekering: zie ty-
peplaatje).
Er kan sprake zijn van een technische storing.
^ Ontkoppel het toestel ca. 1 minuut van het elek-
triciteitsnet. Ga hiertoe als volgt te werk:
Schakel de desbetreffende zekering(en) uit of
draai de desbetreffende smeltzekering(en) vol-
ledig uit, of
schakel de aardlekschakelaar (verliesstroom-
schakelaar) uit.
Als u na het opnieuw inschakelen/opnieuw in
-
draaien van de zekering(en) of het opnieuw in
-
schakelen van de verliesstroomschakelaar het
toestel nog steeds niet kunt gebruiken, neemt u
contact op met een elektricien of met de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
De verwarming werkt niet. De demo-modus is ingesteld.
^
Deactiveer de demo-modus (zie rubriek "Instel
-
lingen").
De ovenruimte is warm geworden door de werking
van een ondergebouwde warmtelade.
^
Open de deur en laat de ovenruimte afkoelen.
Wat gedaan als ...?
81
Probleem Oorzaak en oplossing
Na het uitschakelen
van het toestel is nog
een ventilatorgeluid
te horen.
Het toestel is uitgerust met een ventilator die de wasem
uit de ovenruimte naar buiten afvoert. De ventilator blijft
nog even doordraaien nadat het toestel uitgeschakeld
is. Deze wordt na enige tijd automatisch uitgeschakeld.
Het waterreservoir
kan enkel moeizaam
of schoksgewijs tot
aan de aanslag in het
toestel worden ge
-
schoven of uit het
toestel worden geno
-
men.
De koppeling van het waterreservoir is droog.
^
Vet de koppelingsdichting aan het waterreservoir
lichtjes in met siliconenvet (zie rubriek "Reiniging en
onderhoud > Koppelingsdichting").
U bent verhuisd en
het toestel schakelt
sindsdien niet meer
over van de opwarm-
fase naar de berei-
dingsfase.
Uw nieuwe woonplaats ligt minstens 300 meter hoger of
lager dan uw oude woonplaats. Hierdoor is de kooktem-
peratuur van het water gewijzigd.
^ Voer het ontkalkingsproces uit om het toestel aan te
passen aan de nieuwe kooktemperatuur (zie rubriek
"Reiniging en onderhoud > Ontkalken").
Terwijl het toestel in
werking is, komt er
ongewoon veel stoom
uit het toestel of ont
-
snapt er op andere
plaatsen meer stoom
dan gewoonlijk.
De deur is niet goed gesloten.
^ Sluit de deur.
De deurdichting zit niet goed.
^
Druk de deurdichting weer aan totdat deze overal ge
-
lijkmatig ingepast zit.
De deurdichting is beschadigd (bijv. scheuren).
^
Vervang de deurdichting.
Na verloop van tijd
ontstaan bij het ope
-
nen en sluiten van de
deur geluiden.
^
Smeer de deurscharnieren in, bijv. met het meegele
-
verde siliconenvet.
Wat gedaan als ...?
82
Probleem Oorzaak en oplossing
Op het display ver
-
schijnt het symbool
p en er weerklinkt
mogelijk ook een
signaal.
Het waterreservoir is niet tot aan de aanslag in het toestel
geschoven.
^
Neem het waterreservoir uit het toestel en schuif het tot
aan de aanslag in het toestel.
Er zit niet genoeg water in het waterreservoir. Het water
moet tussen de twee markeringen staan.
^
Vul het waterreservoir met water.
De opwarmfase
duurt ongewoon
lang.
Het waterreservoir is sterk verkalkt doordat het toestel
niet ingesteld is op de waterhardheid van het gebruikte
leidingwater.
^ Stel de waterhardheid van uw leidingwater in (zie ru-
briek "Instellingen") en ontkalk het toestel zoals be-
schreven in de rubriek "Ontkalken".
Is de juiste waterhardheid ingesteld of doet het probleem
zich opnieuw voor, neem dan contact op met de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
Op het display ver-
schijnen het sym-
bool k en een getal
tussen 1 en 10.
"0:22h" en het sym
-
bool k knipperen.
Het toestel moet worden ontkalkt.
^ Ga te werk zoals beschreven in de rubriek "Ontkalken".
Wat gedaan als ...?
83
Probleem Oorzaak en oplossing
Op het display
wordt een F in com
-
binatie met een ge
-
tal weergegeven.
F05
F06
Technisch defect.
^
Schakel het toestel uit en neem contact op met de
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
F20 Het waterreservoir is niet tot aan de aanslag in het toestel
geschoven.
^
Neem het waterreservoir uit het toestel en schuif het tot
aan de aanslag in het toestel. Schakel het toestel uit en
weer in.
De koppelingsdichting is droog.
^ Vet de koppelingsdichting aan het waterreservoir
lichtjes in met siliconenvet (zie rubriek "Reiniging en on-
derhoud > Koppelingsdichting").
Wat gedaan als ...?
84
Miele biedt een uitgebreid gamma van Miele-toebehoren dat
afgestemd is op uw toestellen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
reinigings- en onderhoudsproducten.
U kunt deze producten zeer gemakkelijk bestellen in de Miele
Online Shop:
U kunt deze producten ook verkrijgen via de dienst Onderde
-
len en toebehoren van Miele (zie omslag) of bij uw Miele-han
-
delaar.
Stoomovenpannen
Er is een ruime keuze aan stoomovenpannen van verschil-
lende groottes, met of zonder gaatjes:
DGGL 1
Stoomovenpan met gaatjes
Inhoud: 1,5 l / nuttige inhoud: 0,9 l
325x175x40mm(BxDxH)
DGG 2
Stoomovenpan zonder gaatjes
Inhoud: 2,5 l / nuttige inhoud: 2,0 l
325x175x65mm(BxDxH)
DGG 3
Stoomovenpan zonder gaatjes
Inhoud: 4,0 l / nuttige inhoud: 3,1 l
325x265x65mm(BxDxH)
DGGL 4
Stoomovenpan met gaatjes
Inhoud: 4,0 l / nuttige inhoud: 3,1 l
325x265x65mm(BxDxH)
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
85
DGGL 5
Stoomovenpan met gaatjes
Inhoud: 2,5 l / nuttige inhoud: 2,0 l
325x175x65mm(BxDxH)
DGGL 6
Stoomovenpan met gaatjes
Inhoud: 4,0 l / nuttige inhoud: 2,8 l
325x175x100mm(BxDxH)
DGG 7
Stoomovenpan zonder gaatjes
Inhoud: 4,0 l / nuttige inhoud: 2,8 l
325x175x100mm(BxDxH)
DGGL 8
Stoomovenpan met gaatjes
Inhoud: 2,0 l / nuttige inhoud: 1,7 l
325x265x40mm(BxDxH)
DGD 1/3
Deksel voor stoomovenpan 325 x 175 mm
DGD 1/2
Deksel voor stoomovenpan 325 x 265 mm
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
86
Opvangschaal DGG 15
Om afdruipend vocht op te vangen
325x265x40mm(BxDxH)
Reinigings- en onderhoudsmiddelen
Ontkalkingstabletten 6 stuks
Om het waterreservoir te ontkalken
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal 250 ml
Om verkleuringen van het bodemverwarmingselement door
afdruipend vocht te verwijderen.
Om verkleuringen op de stoomovenpannen te verwijderen
Microvezeldoek
Om vingerafdrukken en normaal vuil te verwijderen
Siliconenvet
Om de koppelingsdichting in te vetten
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
87
Overig
Multi-braadpan KMB 5000-S
Braadpan van gegoten aluminium met antiaanbaklaag en
roestvrijstalen deksel. Ook geschikt voor de braadzone van
een inductiekookvlak, alle fornuizen en ovens.
Niet geschikt voor gaskookvlakken!
Inhoud: maximum 2,5 kg; afm.: 325 x 260 x 65 mm (BxDx
H)
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
88
Neem bij storingen of problemen die u niet zelf kunt verhelpen, contact op met:
uw Miele-handelaar of
de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Het telefoonnummer van de dienst Herstellingen aan huis van Miele vindt u op
de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Neemt u contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele, geef dan al
-
tijd het toesteltype en serienummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaat
-
je.
Kleef hier het meegeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeen
-
stemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar. Meer informatie vindt u in de meegele
-
verde garantievoorwaarden.
Dienst Herstellingen aan huis, typeplaatje, garantie
89
Aansluitingsklaar met stekker en aansluitkabel
Voeding: 230 V, 50 Hz
Vermogen: 2,2 kW
Afmetingen (HxBxD):
- Toestel zie afbeelding
- Ovenruimte 24,0 x 33,5 x 27,5 cm
Gewicht: 19,3 kg
Conform VDE: ja
a Aansluitkabel, plaats waar de aansluitkabel in het toestel binnenkomt
Technische gegevens
90
91
M.-Nr. 09 578 450 / 01nl-BE
DG 6010
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Miele DG 6010 BLACK de handleiding

Type
de handleiding