Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
JUMBO 6010 L/D
Combiline
(Type 5491 :
+ . . 01178
)
JUMBO 6610 L/D
Combiline
(Type 5481 :
)
JUMBO 7210 L/D
Combiline
(Type 5501 :
)
JUMBO 10010 L/D
Combiline
(Type 5551 :
+ . . 01120
)
99+5481.NL80T.0
Opraapwagens
1500_NL-BLADZIJDE2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stell
en.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd.
Hiervoor dient het
document A
ondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
Document B
blijft bij de dealer die de machine levert.
Document C
is voor de klant.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie!
Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leve
ringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk
zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenv
atting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
Document
D
NL-0600 Dokum D Anhänger
-3-
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd.
Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas,
veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van
de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding
met de gebruiker besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van
snijmechanisme enz.) ge
de
mon
streerd en uitgelegd.
Demontage en montage van de messen uitgelegd.
Elektrische verbinding van de trekker en de machine
aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g
aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht
nemen!
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel
aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor
handrem in de cabine geplaatst.
Aankruisen hetgeen van toepassing is.
INSTRUCTIES VOOR DE
OVER
DRACHT VAN MACHINES
X
X
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd
en uitgelegd.
Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en
gecontroleerd of het systeem goed func
tio
neer
de.
Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz.
uitgelegd en ge
de
mon
streerd.
Handrem en oplooprem op goede werk
ing ge
con
tro
leerd.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken
geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine
uitgelegd.
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de
handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
-
Document A
getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden
verstuurd.
-
Document B
blijft bij de dealer en
-
Document C
is voor de gebruiker.
- 4 -
1500_NL-INHALT_5481
INHOUDSOPGAVE
NL
Inhoudsopgave
Inleiding ..................................................................... 7
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk ............................................................... 8
Veiligheidsaanwijzingen: ............................................ 8
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen .............. 9
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
IN GEBRUIK NEMEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van
de wagen ..................................................................11
Aanwijzingen bij rijden over de weg met een Jumbo
10010 ....................................................................... 12
Voor het in gebruik nemen ....................................... 13
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER
Veiligheidsaanwijzingen: ...........................................14
Aankoppelen van de hydraulische slangen ..............14
Type van de hydraulische aansluiting .......................14
Positie van de schroef 7 met geopend hydraulisch
systeem ...................................................................14
Positie van schroef 7 bij gesloten hydraulisch systeem
en LS ........................................................................14
Trekker aan de wagen aansluiten ............................ 15
Slanghouder instellen .............................................. 15
Cardanas ................................................................. 15
Aanhangerkoppeling instellen .................................. 16
Schokdemping ......................................................... 16
Knikdissel instellen .................................................. 16
Vergrendelen van de meelopend gestuurde as ....... 18
Bediening van de meelopend gestuurde as ............ 18
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Afstellen van de dissel ............................................. 19
Rijden met geknikte trekdissel ................................. 19
Trek-kogelkoppeling ................................................. 19
Afstellen van de knikdissel ....................................... 19
STEUNPOOT
Steunpoot omhoogklappen ...................................... 21
Steunpoot omhoogklappen ...................................... 21
PICK-UP
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 22
Pick-up pendelbereik instellen ................................. 22
Pick-up ontlasting instellen ...................................... 22
Tastwals (optie) ........................................................ 23
Pick-up Super Large 2360 ...................................... 23
Instelling afstrijkplaat ............................................... 23
Pick-up Super Large 2360 ...................................... 23
Ontlasting instellen .................................................. 23
Pick-up Super Large 2360 ....................................... 24
Sensoren voor zwenkbare loopwielen .................... 24
Belangrijke controles van de messenbalk voor iedere
ingebruikname ......................................................... 25
Messenontgrendeling .............................................. 25
Messenbalk naar de zijkant zwenken voor
onderhoud
............................................................... 26
Terugzwenken van de messenbalk .......................... 28
Snijwerk bediening
................................................... 29
Instellingen
............................................................... 30
Afstellen van de messenbalk ................................... 31
Afstellen van de messen .......................................... 31
Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
controleren ............................................................... 32
ACHTERKLEP
Sluiten van de achterklep......................................... 33
Montageposities van de hydraulische cilinders
........ 33
DOSEERWALSEN
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 34
Demonteren van de doseerwalsen .......................... 34
Verwijder de derde doseerwals (optioneel) ............. 35
Schakeling rolbodemketting ..................................... 36
OPBOUW EN FRONTKLEPPEN
Klepposities van de fronthekken .............................. 37
Bediening van de frontkleppen ................................ 37
Hakselwerkzaamheden zijwaartse belading ............ 37
Laadwagen – werkzaamheden ................................ 37
Hakselwerkzaamheden belading van voren ............ 37
Afdekplaat voor pers
1)
........................................... 38
EXTERNE TOETSENBLOK
Algemene veiligheidsaanwijzingen: ......................... 39
Externe toetsenblok ................................................. 39
POWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal.........................41
In gebruik nemen ......................................................41
Toetsenbezetting
...................................................... 42
Menustructuur .......................................................... 43
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 44
Menu's ..................................................................... 44
Hydraulisch geregelde zijafvoerband ....................... 50
Mechanische zijafvoerband ..................................... 50
Diagnosefunctie ....................................................... 67
Alarmmeldingen ....................................................... 67
Bewakingsalarmen .................................................. 69
Elektronische gedwongen sturing (EGS) -
Foutmeldingen ......................................................... 71
ISOBUS - TERMINAL
Bedieningsstructuur – Laadwagen met ISOBUS-
aansluiting
................................................................ 73
Voordat wordt begonnen
...........................................74
Algemene veiligheidsaanwijzingen ...........................74
Start-menu ...............................................................74
Basisinstellingen-menu ............................................ 75
Frontkleppen-menu .................................................. 81
Laad-menu
............................................................... 81
Los-menu ................................................................ 83
Functieverloop van de losautomaat zonder
zijafvoerband ........................................................... 83
Onderbreking van de losautomaat ........................... 84
Rolbodem-menu ...................................................... 84
Los-menu met zijafvoerband ................................... 85
Functieverloop van de losautomaat met
zijafvoerband ........................................................... 86
Functieverloop bij onderbreking / beëindiging van de
losautomaat ............................................................. 86
Transportmenu
......................................................... 87
Instelmenu ............................................................... 88
Configuratie-menu ................................................... 95
TEST-menu .............................................................. 97
Gegevensmenu........................................................ 99
Aanwijzingen bij fouten .......................................... 100
Diagnose-menu ..................................................... 100
Bewakingsalarmen .................................................101
- 5 -
1500_NL-INHALT_5481
INHOUDSOPGAVE
NL
Elektronische gedwongen sturing* (EGS) -
Foutmeldingen ....................................................... 104
Isobus 'Auxiliary' functie (AUX) .............................. 105
DRAADLOZE TERMINAL
Algemene veiligheidsaanwijzingen ........................ 106
Aanwijzingen voor de inbouw achteraf van de 'field-
operator' in machines
............................................. 106
Waarschuwingen: .................................................. 106
Aansluitingen ........................................................ 106
Houder - aansluitkabel voor ISOBUS kabelboom .. 106
Installatie in voertuig ..............................................107
Systeem-menu ........................................................107
Draadloze verbinding ..............................................107
Infoscherm - Bluetooth ........................................... 108
Testprogramma 'Kwaliteit van de draadloze
verbinding'
.............................................................. 108
Accu toestandsinfo................................................. 109
Wissel van een defecte accu ................................ 109
Externe laadadapter .............................................. 109
Houder ................................................................... 109
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Laden algemeen ....................................................110
Opraper afstellen ....................................................110
Gewaskeerplaat afstellen (52) ............................... 111
Begin van de laadprocedure ...................................111
Tijdens het laden opletten! ...................................... 111
LOSSEN
Lossen van de wagen .............................................112
Uitschakelkoppeling (NS) van de
doseerinrichting ......................................................112
Beëindigen van het lossen ......................................112
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen ..........................................113
Algemene onderhoudsaanwijzingen .......................113
Reinigen van machinedelen....................................113
Parkeren in de open lucht .......................................113
Winterklaar maken ..................................................113
Cardanassen ..........................................................114
Hydraulische installatie ...........................................114
Accumulator ............................................................115
Remmen afstellen ...................................................115
Openen van de beschermkap aan de zijkant .........115
Pick-up ....................................................................117
Pick-up Super Large 2360 Aandrijfketting ..............117
Pers: .......................................................................117
Snijinrichting ...........................................................118
Demontage van een afstrijker ................................ 120
Transmissie ............................................................ 120
Kettingen .................................................................121
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze
vastzit ..................................................................... 122
Slijtage van de trekogen 548.76.421.0
(optioneel) .............................................................. 122
1 x per jaar controleren .......................................... 122
Instelafstand voor sensoren ................................... 123
Filter vervangen ......................................................124
Beveiliging van de elektrische installatie
.................124
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen ..............................................................124
Hefpunten voor wagenkrik ......................................124
Beveiliging van de elektrische installatie
................ 125
Onderhoud van de elektronische onderdelen ........ 125
LAADGOEDBEVEILIGING
Algemeen
................................................................127
Bediening ................................................................127
Veiligheidsaanwijzingen ..........................................127
Onderhoud ..............................................................127
Hydraulisch plan van de laadgoedbeveiliging ........ 128
PERSLUCHTREMINSTALLATIE
Voor het rijden
....................................................... 129
Nazorg en onderhoud van het remsysteem ........... 129
Wegzetten van de wagen ...................................... 130
De geparkeerde wagen verplaatsen .......................131
NOODREMVENTIEL
Noodremventiel ...................................................... 132
HYDRAULISCH CHASSIS
Instellen en controleren van het hydraulische
chassis .................................................................. 134
Algemene veiligheidsaanwijzingen: ....................... 136
Hydraulische automatische besturing .................... 136
Aanbouw aan de trekker ........................................ 136
Cilinder / reservoir vullen ....................................... 136
Automatische besturing afstellen ............................137
Bedrijfspositie .........................................................137
Noodbediening
........................................................137
Achteruitrijden in noodbedrijf ................................. 138
Elektronische automatische besturing ................... 138
Aanbouw aan de trekker ........................................ 138
Bediening ............................................................... 139
Voor de eerste ingebruikname ............................... 139
Aanpassing van de botsingsbeveiliging ................. 139
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
Elektronische automatische besturing ....................141
Aanbouw aan de trekker .........................................141
Bediening ................................................................142
Voor de eerste ingebruikname ................................142
Menustructuur van de stuurcomputer .....................143
Botsingsalarm (collision alarm) ..............................143
Noodbediening
........................................................145
Onderdelen van de elektronische gedwongen
besturing .................................................................146
Onderhoud - veiligheidsinstructies ..........................147
Onderhoud - Overzicht ...........................................148
Onderhoud - Veiligheidsstuurcomputer ..................148
Onderhoud - Veiligheidshoeksensor .......................148
Onderhoud - Veiligheidshoeksensor
aanhangerkoppeling ...............................................148
Onderhoud - Proportionele hydraulische eenheid ..148
Onderhoud - Stuurcilinder en mechanische
koppeling ................................................................149
Onderhoud - Pomp, filter en tank ............................149
Storingsveiligheid ....................................................149
Functie ....................................................................149
Menu – Hoofdweergave ......................................... 150
Menu – Gebeurtenissengeheugen (alarm
memory) .................................................................151
Onderhoud - Foutlijst ............................................. 152
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Algemene aanwijzingen ......................................... 198
Smeerplaatsen
....................................................... 198
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en
remmen
.................................................................. 201
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische
chassis ................................................................... 203
- 6 -
1500_NL-INHALT_5481
INHOUDSOPGAVE
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIE-
chassis ................................................................... 204
LIFTAS
Algemeen
............................................................... 206
Liftas voor Tridem-asaggregaat ............................. 206
ELEKTRO - HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie
uitvalt ..................................................................... 207
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ............................................ 208
Plaats van het typeplaatje ...................................... 208
Positie van het typeplaatje ..................................... 208
Gebruik conform bestemming van de aanhanger .. 209
Juiste lading ........................................................... 209
BANDEN EN WIELEN
Aanhaalkoppel ........................................................210
Luchtdruk ................................................................210
AANHANGSEL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Smeerschema
.........................................................217
Smeerplan - Standaard
...........................................218
Doseerwielen ..........................................................219
Pick-up Super Large 2360 ..................................... 220
Onderstel ............................................................... 221
Smeermiddelen
...................................................... 222
SCHEMA HYDRAULIEK
Jumbo Profiline, Jumbo Combiline ........................ 225
Automatische besturing ......................................... 226
Elektronische gedwongen besturing (Tandem-
as) .......................................................................... 227
Elektronische gedwongen sturing (Tridem-as)
....... 228
AUTOCUT
IN EEN OOGOPSLAG
Opbouw en functie ................................................. 230
Technische gegevens ............................................ 230
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Basisprincipes
........................................................ 231
Kwalificatie van het personeel ............................... 231
Gebruik conform bestemming ................................ 231
Organisatorische maatregelen ............................... 231
Handhaving van de bedrijfsveiligheid .................... 231
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden
.......... 232
Bijzondere gevaren ................................................ 232
Hydrauliek .............................................................. 232
BEDIENING
ISO-apparatuurregeling ......................................... 233
Messenslijp-menu .................................................. 233
Power Control ........................................................ 234
Messenslijp-menu .................................................. 234
GEBRUIK
Starten van een slijpprocedure .............................. 235
Stoppen van een slijpprocedure ............................ 238
Messenbalk naar de zijkant zwenken (alleen
Jumbo) ................................................................... 238
SERVICE
Algemene veiligheidsaanwijzingen ........................ 239
Handmatige bediening van de schakelventielen
.... 239
Elektrisch schakelschema - JUMBO ...................... 240
Ingangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut -
JUMBO .................................................................. 240
Uitgangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut -
JUMBO ...................................................................241
Hydraulisch plan - Jumbo Autocut ......................... 242
Elektrisch schakelschema - TORRO ..................... 243
Ingangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut -
TORRO
:
.......................................................... 243
Uitgangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut -
TORRO .................................................................. 244
Hydraulisch plan - Torro Autocut ............................ 245
ONDERHOUD
Algemene veiligheid ............................................... 246
De messenslijpinrichting schoonmaken ................. 246
Smering (alleen Jumbo)
......................................... 246
Slijpschijf vervangen ..............................................247
ZELFHULP
Storingen verhelpen ............................................... 249
WEEGINRICHTING
IN EEN OOGOPSLAG
Opbouw en functie ................................................. 258
Technische gegevens ............................................ 258
KALIBREREN
Algemeen
............................................................... 259
Verloop van een kalibratie ..................................... 259
1. Vereisten voor de kalibratie ................................ 260
2. Disselpositie kalibreren ...................................... 261
3. Gewicht kalibreren in lege toestand ................... 262
4. Handmatig wegen van trekker en laadwagen in
lege toestand uitvoeren.......................................... 263
5. Wagen vullen ..................................................... 263
6. Gewicht kalibreren met een volle wagen ........... 264
7. Handmatig wegen van trekker en laadwagen in
volle toestand uitvoeren ......................................... 265
8. Kalibratie afsluiten: ............................................ 266
WEGEN
Algemeen over wegen ........................................... 267
Vereisten voor de weegprocedure ......................... 267
Weeg-menu ........................................................... 267
NUL-weging............................................................ 268
Weegprocedure in de handmatige modus of met
weegautomatiek ..................................................... 269
Set-menu: Weeginrichting.......................................271
Work-menu ............................................................ 272
Configuratie-menu ................................................. 272
GEGEVENSMENU
Gegevensmenu...................................................... 273
- 7 -
NL
INLEIDING
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 8 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
levensbedreigend letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 9 -
NL
1800_D-Waarschuwingspictogrammen_5481
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen
2
3
4
11
1
8
7
9
5
5
5
56
072-17-13
1.
Grijp nooit in de machine zolang zich
daar nog delen kunnen bewegen.
2.
Laadvloer niet betreden terwijl de
aandrijving is ingeschakeld en de
trekkermotor draait.
3.
495.163
Bij een lopende trekkermotor niet in
het zwenkbereik van het achterhek
komen. Alleen deze ruimte betreden
als de veiligheid dit toelaat.
- 10 -
NL
1800_D-Waarschuwingspictogrammen_5481
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
4.
Gevaar voor
draaiende
machine(onder)
delen!
5.
Kom nooit met
lichaamsdelen
in het bereik
van de pick-
up wanneer
de aftakas
aangesloten is
aan de trekker
en de trekker
nog loopt.
6.
494.529
In geval van
twijfel altijd de
handleiding
raadplegen.
7.
Voor onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden de motor
stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
8.
Raak nooit bewegende machinedelen
aan. Wacht totdat deze volledig tot
stilstand zijn gekomen.
9.
Tijdens het
gebruik buiten
het zwenkbereik
van de achterklep
blijven.
- 11 -
NL
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
IN GEBRUIK NEMEN
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen
Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen
van de wagen
Bij het aankoppelen van machines aan de trekker
ontstaat beklemmingsgevaar.
Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de
trekker gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
Er mag niemand tussen de trekker en de machine
staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is
beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of
voorlegblokken.)
Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor
stil staat.
De cardanas moet bij het aankoppelen op de juiste
manier arrêteren.
Parkeren van de wagen
Wanneer de machine wordt af
ge
kop
peld moet de
kruis
koppelingsas
volgens voor
schrift af
ge
legd
wor
den resp. door een ketting be
ve
stigd worden.
Blokkeerketting (H) niet voor het
ophangen van de
kruiskoppelingsas
benutten.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel
waarvoor het gebouwd is!
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de
technische gegevens.
De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en
totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden
worden, dat de wagen overbelast wordt. De
gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen
aangebracht.
Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in
acht.
De aanhanger mag niet worden gebruikt voor het
transport van personen, dieren of voorwerpen.
Aanwijzingen voor het rijden met de
wagen.
De rijeigen
schap
pen van de trekker worden door de
machine (aanhanger) beinvloed.
Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor
omslaan.
Rijstijl aan de omstandig
heden
aanpassen.
Let op de maximale snelheden (afhankelijk van hoe
de aanhanger is uitgerust)
De trekker moet voor en achter voldoende
van bal
last
ge
wich
ten worden voorzien om de
bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen.
(Minstens 20% van het
leeggewicht van het voertuig
moet op de vooras rusten).
Let op de hoogte van de aanhanger (vooral onder
viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…)
De belading van de aanhanger beïnvloedt het
rijgedrag van de trekker.
Transport over de openbare weg
Leef de wettelijke bepalingen na.
Tijdens het rijden over openbare wegen moet
de achterwand zijn gesloten, de toegangsladder
moet zijn opgeklapt en de snij-installatie moet
naar de zijkant zijn ingeklapt. De verlichting moet
daarbij verticaal ten opzichte van de rijbaan zijn
aangebracht.
Blokkeer de naloopstuuras van de aanhanger bij
langere ritten over de weg.
20%
Kg
Attentie!
Let ook op de
aanwijzingen
die verderop in
verschillende
hoofdstukken
worden
aangegeven.
- 12 -
NL
IN GEBRUIK NEMEN
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
Aanwijzing:
Als het frontbeschermingsdeksel
moet worden geopend, moet de wijzer
van de lengteaanduiding naar achter
worden geklapt, zodat deze niet wordt
beschadigd.
Het werktuig heeft extra lengte en daarom mag er slechts
beperkt mee over de weg worden gereden.
Voordat u met het werktuig de weg op gaat, dient u er
zeker van te zijn dat de aanhanger de maximaal toegestane
lengte niet overschrijdt.
Gereedmaken voor rijden over de weg:
1. Wijzig de lengte van de aanhanger door de dissel te
heffen of neer te laten.
2. Stel de dissel zo in dat de pijl van de
transportlengteweergave op de 12m markering of
daaronder (>12m) wijst.
De transportlengteweergave is gemonteerd op het
frontbeschermingsdeksel.
Aanwijzing:
Deze weergave geldt alleen als de wijzer
eerst op aanslag is gebracht.
Druk daarvoor de wijzer tegen de
zeskantschroef (zie afbeelding).
Aanwijzingen bij rijden over de weg met een Jumbo 10010
- 13 -
NL
IN GEBRUIK NEMEN
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
Controle voor de ingebruikname
1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de
beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze
aangebracht.
2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olie-
niveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens
controleren of asafdichtingen dicht zijn.
3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben.
4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt
gebruikt.
6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op
eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen.
7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren
voor:
hoogte van de dissel
remaansluiting
*)
eventueel handrem in de cabine aanbrengen
*)
8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen
worden bevestigd.
9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte
worden gebracht voordat deze wordt gemonteerd.
De slipkoppeling moet gecontroleerd worden op de
werking.
10.
De werking van de electrische installatie controleren.
11.
De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd.
Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden
gestoken.
de slangen moeten worden gecontroleerd op
beschadigingen
let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden
aangesloten (pers en retour niet verwisselen)
12.
Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.)
moeten tegen verandering van positie, die gevaren
kunnen geven, geborgd worden en moeten veilig
zijn.
13.
De remmen moeten worden gecontroleerd.
*)
indien beschikbaar
Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden
begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
ver
trou
wd ma
ken. Tijden het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het
voertuig of machine
deze op
verkeersen
bedrijfsveiligheid controleren.
c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen
en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen
personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men
in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en
bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen
ontstaan.
d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van
het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen
dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffeur van
het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger
te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het
achteruit rijden te laten instrueren.
e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen
zijn aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op
bladzijde 5.
f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende
hoofdstukken worden aangegeven.
Aanwijzing!
De volgende
aanwijzingen
moeten u
helpen bij de
ingebruikname
van de wagen.
Gedetailleerde
informatie
treft u in de
desbetreffende
hoofdstukken
aan.
- 14 -
1800_D-Eerste montage_548
NL
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER
Veiligheidsaanwijzingen:
GEVAAR
Levensgevaar door niet-rijdende voertuigen en
aanhangers.
Controleer de functionaliteit van de verlich-
ting voor elke ingebruikname!
Controleer de functionaliteit van het remsys-
teem voor elke ingebruikname!
Controleer de functionaliteit en intactheid
van de beschermingsbekledingen voor elke
ingebruikname!
Aankoppelen van de hydraulische
slangen
- Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen
- Hendel (ST) aan het regelventiel in de zweefstand
(neutraalpositie) plaatsen.
- Let op schone stekkerkoppelingen
Grenswaarden trekker:
- maximale hydraulische druk: 200 bar
- maximale doorstroomhoeveelheid: 90 l/min
Uitzondering:
Jumbo 7210 Combiline: 130 l/min
Jumbo 10010 Combiline: 130 l/min
Type van de hydraulische aansluiting
Dubbelwerkend regelventiel
- Drukleiding (1) aansluiten. (Drukleiding is die leiding
die naar het drukfilter aan de machine voert)
- Olieretourleiding (2) net als bij enkelvoudig werkend
besturingstoestel op de olieretourleiding (T) van de
trekker aansluiten.
Aansluiten met Loading Sensing (LS)
Wanneer u de hydraulische leidingen aansluit, moet de
trekker stilstaan.
- Load sensing-leiding met de LS-aansluiting van
de trekker verbinden (een zo klein mogelijke
koppelingsdiameter).
- Drukleiding (P) aansluiten (gemiddelde
koppelingsdiameter)
- Olieretourleiding (T) aansluiten (grootste
koppelingsdiameter)
Positie van de schroef 7 met geopend
hydraulisch systeem
bij trekkers met constantstroom-pomp
De positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld (7a).
AANWIJZING
Gevaar voor materiële schade aan het hydraulische
blok door verwarming van de hydraulische olie.
Let op de positie van de schroef 7 en laat de
olie indien nodig weer afkoelen.
7b
001-01-23
001-01-23
P
T
LS
7
7a
7a Standaardpositie bij een open hydraulieksysteem
7b Positie bij trekkers met gesloten hydraulisch systeem
en LS-systeem
LS = Load sensing-klep
Positie van schroef 7 bij gesloten
hydraulisch systeem en LS
bij trekkers met een pomp met constante druk, bijvoorbeeld:
John-Deere, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM,
FORD SERIE 40 SLE
Voor het aankoppelen moet de bout (7) aan het hydraulische
blok helemaal worden ingedraaid (7b).
- 15 -
1800_D-Eerste montage_548
NL
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER
Trekker aan de wagen aansluiten
Bediening:
-2-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos aan de
trekker koppelen
Verlichting:
-7-polige stekker aan de trekker koppelen
- De verlichting van de wagen controleren op goed
functioneren.
Bij trekker met ISO-bus regeling
- 9-polige ISO-stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van
de trekker aankoppelen
Slanghouder instellen
- Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand bestaat
tussen de hydraulische leidingen en de dissel (A2).
Cardanas
AANWIJZING
Gevaar voor materiële schade aan de machine of
aan de cardanas.
Pas de lengte van de cardanas aan de
trekker aan. (Zie bijlage ‘Cardanas’)
Een juiste afstemming, montage en onderhoud van de
cardanas is een voorwaarde voor een lange levensduur.
Voor details zie het hoofdstuk 'Cardanas'. De aanwijzingen
dienen in elk geval te worden opgevolgd.
- 16 -
1800_D-Eerste montage_548
NL
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER
Aanhangerkoppeling instellen
Aanhangerkoppeling (A) zo aan de trekker bevestigen dat
met aangekoppelde wagen, vooral met knikdissel, voldoen-
de afstand tussen de cardanas en de dissel bestaat (A1).
A
001-01-26
A1
001-01-25
Schokdemping
Standaarduitrusting bij JUMBO, TORRO
Optioneel bij EUROPROFI, FARO, PRIMO
Belangrijk! Om de schokdemping op de juiste manier
te kunnen laten functioneren, moet op het volgende
worden gelet:
-Bij ritten over de weg mag de cilinder (K) niet helemaal
zijn ingeschoven
- Cilinder (K) ca. 1 – 3 cm uitschuiven
136-07-01
G
K
1 - 3 cm
1 - 3 cm
Voorspandruk in gassreservoir (G):
Type Vuldruk
Type Vuldruk
PRIMO, FARO 50 bar
PRIMO, FARO 50 bar
EUROPROFI 70 bar
EUROPROFI 70 bar
TORRO 80 bar
TORRO 80 bar
JUMBO (
2 t -aanhang) 100 bar
2 t -aanhang) 100 bar
JUMBO (
3 t en 4 t -aanhang) 90 bar
3 t en 4 t -aanhang) 90 bar
• Druk wijzigen – zie hoofdstuk 'ONDERHOUD'
Knikdissel instellen
Voor het goed functioneren van de pick-up moet instelmaat
(M) bij aangekoppelde wagen goed worden ingesteld
(pendelbereik van de pick-up).
- Instelmaat (M) zie hoofdstuk 'Pick-up'
Uitgangspositie:
- Wagen aan de trekker gekoppeld.
- Beide hydraulische cilinders van de knikdissel moeten
volledig zijn ingeschoven.
Instelprocedure:
- Contramoeren (K) van de beide draadspindels losdraaien.
- Door de cilinders (50) te verdraaien draadspindels
(zuigerstangen) zo ver resp. in- of uitdraaien tot de
instelmaat (M) bereikt is.
AANWIJZING
Materiële schade door verkeerde instelling van de
draadspindel.
Overschrijd de maximale maat (L max)
volgens de tabel niet!
- 17 -
1800_D-Eerste montage_548
NL
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER
Type Onderdelennummer L max
Type Onderdelennummer L max
Type Onderdelennummer L max
Type Onderdelennummer L max
EUROBOSS,
EUROBOSS,
BOSS ALPIN
BOSS ALPIN
Enkelwerkend
Enkelwerkend
442.092 570 mm
442.092 570 mm
442.092 570 mm
EUROBOSS,
EUROBOSS,
BOSS ALPIN
BOSS ALPIN
Dubbelwerkend
Dubbelwerkend
442.841 570 mm
442.841 570 mm
442.841 570 mm
BOSS JUNIOR
BOSS JUNIOR
442.047 560 mm
442.047 560 mm
442.047 560 mm
PRIMO, FARO EU-
PRIMO, FARO EU-
ROPROFI, TORRO,
ROPROFI, TORRO,
JUMBO
JUMBO
(2 t -aanhang)
(2 t -aanhang)
442.240 555 mm
442.240 555 mm
442.240 555 mm
TORRO 3t
TORRO 3t
(3 t -aanhang)
(3 t -aanhang)
442.858 540 mm
442.858 540 mm
442.858 540 mm
JUMBO 3t en 4t
JUMBO 3t en 4t
(3 t en 4 t-aanhang)
(3 t en 4 t-aanhang)
442.858 540 mm
442.858 540 mm
442.858 540 mm
- Het maximale verstelbereik mag niet worden overschreden
(L max. zie tabel)
- Het afstellen moet afwisselend aan beide hydraulische
cilinders worden uitgevoerd.
- Beide hydraulische cilinders moeten op gelijke lengte
worden ingesteld.
- Contramoeren (K) weer vastdraaien.
- 18 -
1800_D-Stuurasblokkering_5543
NL
EERSTE MONTAGE AAN DE TREKKER
Vergrendelen van de meelopend
gestuurde as
GEVAAR
Levensgevaar door kantelen van de aanhanger.
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan
30 km/h
op een onverharde ondergrond
op hellingen
bij ontlasting van de voorste as door knikdis-
selbedrijf
bij het rijden over kuilvoer
als de zijdelingse geleiding van de onge-
stuurde as niet meer voldoende is
Bediening van de meelopend gestuurde
as
De stuuras kan, afhankelijk van de trekker- en wagenuit-
voering, verschillend worden bediend.
Trekker zonder Load Sensing System
137-06-02
- extra hydraulische leiding aan de trekker aansluiten
- met regelventiel (ST) de stuuras openen of sluiten
Trekker met Load Sensing System
137-06-03
- de hydraulische leiding is op het hydraulische blok
aangesloten
- de bediening gebeurt middels de ‘POWER CONTROL-
regeling’ of middels de ‘ISOBUS-terminal’
(zie beschrijving van de betreffende regeling)
- 19 -
1800_NL-trek-kogelkoppeling_548
NL
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Afstellen van de dissel
De toelaatbare steunlast staat vermeld op het
voertuigtypeplaatje.
De toelaatbare Dc-waarde staat vermeld op het dissel-
of trekoogtypeplaatje.
Het aandraaimoment van de bevestigingsbouten van
de trekogen:
- M16x1,5 10.9 250 Nm
- M20x1,5 10.9 460 Nm
Rijden met geknikte trekdissel
In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen
een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan.
Een geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is wel
toegestaan.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra
gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Trek-kogelkoppeling
Aanwijzing
De kogelkoppeling mag alleen met koppelingskogels 80
van de firma Scharmüller GmbH of andere toegestane
koppelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld
worden, die voor een veilige koppeling en vergrendeling
geschikt zijn.
Onderhoud van de trek-kogelkoppeling
Bij het algemene voertuigonderhoud
de contactvlakken in het koppelpunt smeren
de bevestigingsbouten van de trek-kogelkoppeling op
vastzitten controleren
beschadigde, vervormde of versleten trek-
kogelkoppelingen vervangen.
- Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel
uit laten voeren!
GEVAAR
Levensgevaar bij ondeskundige reparatie van een
beschadigd trekoog.
Laat bij schade het trekoog in een vakgara-
ge vervangen. Als u zelf reparaties uitvoert
aan veiligheidskritieke onderdelen, leidt dit
tot verlies van garantie.
Vervang beschadigde onderdelen altijd door
originele Pöttinger-onderdelen.
Verbuig of las beschadigde onderdelen
nooit zelf.
Afstellen van de knikdissel
Voorwaarden:
Alle hydraulische en elektrische kabels moeten al aange-
sloten zijn (zie hoofdstuk "Eerste aanbouw aan de trekker")
Knikdissel instellen:
Stel de gewenste hoogte van de knikdissel in via de toetsen
op de terminal of via het externe toetsenblok.
Extern toetsenblok bedienen:
Het externe toetsenblok bevindt zich in de rijrichting links
boven het snijwerk.
533-15-050
1
2 A
Het externe toetsenblok is tegen onbedoeld bedienen
beveiligd.
1. Houd de toets (A) 3 seconden ingedrukt. De
functietoetsen zijn vervolgens voor 5 seconden
operationeel. (De linkse LED boven een toets licht op
zolang een toets operationeel is.)
2. Druk op de functietoets terwijl de LED brandt om een
functie te activeren. Zo blijft het externe toetsenbord
automatisch 30 seconden langer operationeel.
- 20 -
1800_NL-trek-kogelkoppeling_548
NL
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
Functietoetsen
Knikdissel heffen (1)
Druk op toets (1) om het frontbereik van de laadwagen te
heffen. Het frontbereik van de laadwagen heft zich zolang
de toets ingedrukt blijft.
Knikdissel laten zakken (2)
Druk op toets (2) om het frontbereik van de laadwagen
te laten zakken. Het frontbereik van de laadwagen zakt
zolang de toets ingedrukt blijft.
- 21 -
1800_DE-Steunpoot_548
NL
STEUNPOOT
Steunpoot omhoogklappen
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u zich tussen de
trekker en de machine bevindt.
Voordat u de tussenruimte tussen de trekker
en de machine betreedt, de motor stopzet-
ten en de contactsleutel verwijderen.
- Wagen aan de trekker koppelen
- Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten (zie
hoofdstuk ‘Verklaring functies bedieningskast’)
- Vergrendelpen (1) eruit trekken, steunpoot
omhoogdraaien en weer borgen
- Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is!
1
Steunpoot omhoogklappen
GEVAAR
Levensgevaar - Machine rolt weg
De machine moet worden neergezet op een
vlakke, stevige ondergrond.
Trek de parkeerrem aan.
Beveilig de machine met wielblokken tegen
wegrollen.
GEVAAR
Levensgevaar - Machine kantelt
De machine moet worden neergezet op een
vlakke, stevige ondergrond.
Op een zachte ondergrond kan het steunop-
pervlak van de steunpoot vergroot worden
door er bijvoorbeeld een stevige plank onder
te schuiven.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
- De wagen met de knikdissel vooraan iets heffen.
- Borgpen (1) eruit trekken, steunpoot naar beneden
zwenken en weer vergrendelen.
- Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is!
- De wagen met de knikdissel weer laten zakken.
- Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en
aan de wagen ophangen.
1
- 22 -
1800_DE-Pick-up_548
NL
PICK-UP
Algemene veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door beknelling in de
bewegende pick-up
Grijp niet in de gevarenzone aan de pick-up
tenzij verzekerd is dat de pick-up niet meer
kan bewegen. (De trekker stoppen, hydrauli-
sche slangen en cardanas ontkoppelen)
Pick-up pendelbereik instellen
Voor het goed functioneren van de pick-up moet instelmaat
(M) bij aangekoppelde wagen goed worden ingesteld
(pendelbereik van de pick-up).
Maat (M) = 480 mm
TIP
Bij onregelmatige bodem de maat 1 cm verkleinen (M
= 470 mm)
Instelprocedure zie hoofdstuk ‘Eerste montage aan de
trekker’
VOORZICHTIG
Risico op een verwonding door roterende pick-up-
tanden.
Bedien het apparaat alleen met een correct
gemonteerde gewaskeerplaat.
Pick-up ontlasting instellen
Variant – mechanische ontlasting
Voor een optimale pick-up druk kan de
veerspanning worden aangepast.
Te weinig druk op de pick-up (stuitert)
- Afstand (X) verkleinen
Te veel druk op de pick-up
- Afstand (X) vergroten
Variant - Hydraulische ontlasting
Instelprocedure:
- Afsluitkraan (H) openen (pos. E)
- Pick-up heffen
- Afsluitkraan (H) sluiten (pos. A)
- Pick-up laten zakken
- gewenste systeemdruk door het kort openen van de
afsluitkraan (H) volgens de manometer (M) instellen (ca.
27 bar)
Hoe hoger de druk, hoe hoger de ontlasting.
136-07-03
Pos A
Pos E
M
G
H
Voorspandruk in gasreservoir (G):
- 10 bar stikstof (N)
- 23 -
1800_DE-Pick-up_548
NL
PICK-UP
Tastwals (optie)
2
3
4
5
1
Legenda:
1...Tastwals
2.. Instelspil (aan beide kanten)
3.. Moeren van de instelspil
4.. Voorste tastwiel
5.. Tanden van de pick-up
Instelling:
De tastwals (1) moet 2cm hoger worden ingesteld dan
het diepste punt van de cirkelbaan die door de pick-up
tanden worden gemaakt.
TIP
De afstand ten opzichte van de bodem moet aan de
linker en de rechter kant van de tastwals gelijk worden
ingesteld.
Voor het instellen van de tastwals spil (2) draaien en op
de gewenste plaats met de beide moeren (3) (M20) boven
en onder van een contramoer voorzien.
Onderhoud:
6
Links en rechts aan de tastwals bevindt zich steeds een
smeernippel (6). Deze werden met dezelfde interval worden
gesmeerd als de voorste tastwielen.
Pick-up Super Large 2360
Instelling afstrijkplaat
Stel de afstand (x) tussen wormbovenzijde en
de rubberen lip van de instelplaat op 1mm in.
Gebruik daarvoor de afstandplaten (7) en monteer
deze aan de andere kant van de console (8)
x
7
7
8
Pick-up Super Large 2360
Ontlasting instellen
Variant - Hydraulische ontlasting
1. Afsluitkraan (H) openen (Pos E)
2. Pick-up heffen
3. Afsluitkraan (H) sluiten (Pos A)
4. Pick-up neerlaten
5. gewenste systeemdruk door het kort openen van de
afsluitkraan (H) volgens de manometer (M) instellen
(ca. 30 - 35 bar)
Hoe hoger de druk, hoe hoger de ontlasting.
Voorspandruk in gassreservoir (G): 10 bar stikstof
136-07-03
Pos A
Pos E
M
G
H
- 24 -
1800_DE-Pick-up_548
NL
PICK-UP
Pick-up Super Large 2360
Sensoren voor zwenkbare loopwielen
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van de Pick-up Super
Large en de tastwielen.
Zwenk de tastwielen in werkpositie voordat
u de Pick-up Super Large neerlaat.
Meer informatie over de bediening van de
tastwielen vindt u in het desbetreffende
hoofdstuk Sturing.
Instellen van de sensoren:
Stel de instelmaat (A) tussen de metalen plaat en de
sensor in op 4 mm.
A = 4 mm
Aanzicht van voren
Positie en bezetting van de loopwielsensoren:
Positie Zijde (in rijrichting) Loopwielpositie Sensornr.
Positie Zijde (in rijrichting) Loopwielpositie Sensornr.
Positie Zijde (in rijrichting) Loopwielpositie Sensornr.
Positie Zijde (in rijrichting) Loopwielpositie Sensornr.
1 links achter B22
1 links achter B22
1 links achter B22
1 links achter B22
2 links voor B20
2 links voor B20
2 links voor B20
2 links voor B20
1 rechts achter B23
1 rechts achter B23
1 rechts achter B23
1 rechts achter B23
2 rechts voor B21
2 rechts voor B21
2 rechts voor B21
2 rechts voor B21
De arbeidspositie van de loopwielen is gegeven wanneer
de sensoren B20 (links vooraan) en B21 (rechts vooraan)
actief zijn.
De wegtransportpositie is gegeven wanneer de sensoren
B22 (links achter) en B23 (rechts achter) actief zijn.
TIP
Vanwege de overbreedte van de Pick-up Super Large
2360 moeten voor het rijden over de weg de loopwielen
naar achteren zijn gezwenkt.
Voor de werkzaamheden moeten de loopwielen naar
voren zijn gezwenkt.
- 25 -
1800_DE-Snijwerk_5481
NL
SNIJWERK
Belangrijke controles van de
messenbalk voor iedere ingebruikname
Belangrijk!
Messenbalk aan beide zijden met
bouten vergrendeld
Vergrendelingspositie E2
001-01-11
E2
V
001-01-03
E2
V
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
- beide bouten met een spiebout (V) borgen.
- Messenvergrendelingshendel in arbeidspositie
- Slijtage van de messen
- Mes-overbelastingsbeveiliging voor vervuiling
- voldoende bodemvrijheid (A)
Als de messenbalk (A) helemaal is uitgeklapt
mag niet met de wagen gereden worden.
Messenontgrendeling
GEVAAR
Levensgevaar door ontgrendelde messenbalken.
Ontgrendel de messenbalk alleen voor
onderhoudsdoeleinden.
Vergrendel de messenbalk onmiddellijk na
onderhoud.
TIP
Messenvergrendelingshendel (H) moet worden bediend
vóór het uitzwenken van de snij-installatie.
Pos. 1
H
Hendelpositie voor werkzaamheden
Messenontgrendelingshendel (H) in de onderste positie
vastzetten (pos.1).
Tijdens de werkzaamheden moet de messenontgrende-
lingshendel beneden zijn vastgezet, zodat de messen
vergrendeld zijn.
Pos. 2
H
Hendelpositie voor onderhoud
Messenontgrendelingshendel (H) in bovenste positie
vastzetten (pos.2).
Alle messen worden automatisch ontgrendeld:
- voor het monteren en demonteren van de messen
- voor het slijpen van de messen
- voor het reiniging
- 26 -
1800_DE-Snijwerk_5481
NL
SNIJWERK
Messenbalk naar de zijkant zwenken
voor onderhoud
WAARSCHUWING
Gevaar voor een ernstig letsel bij het naar binnen
zwenken van de messenbalk door beknelling van
de hand.
Grijp niet tussen de machine en de mes-
senbalk wanneer de messenbalk wordt
gezwenkt of omhooggeklapt.
1. De messenontgrendelingshendel (H) in
bovenste positie vastzetten (pos. 2).
Pos. 2
H
2. De messenbalk uitschuiven.
- Toets (A) 3 seconden ingedrukt houden om de
functie van de overige toetsen voor 5 seconden vrij
te geven.
- Toets (2) ingedrukt houden om het snijwerk uit te
schuiven.
533-15-050
2 A
3. Aan de linkerkant van de wagen de bout
ontgrendelen (E1).
001-01-05
E1
V
- Borgpen (V) verwijderen en de bout ontgrendelen
- Bout met spiebout (V) opnieuw borgen
4. Aan de rechterkant van de wagen de bout
ontgrendelen (E1).
5. Messenbalk aan de linkerkant van de wagen
uitzwenken.
6. Messenbalk zover zwenken tot de vergrendeling
(3) vastklikt.
Op die manier wordt de messenbalk in de uitgezwenkte
positie aan de linkerkant van de wagen gefixeerd.
1)
Optionele uitvoering
- 27 -
1800_DE-Snijwerk_5481
NL
SNIJWERK
7. De vuilkeerplaat
1)
(M) naar achteren klappen.
- Spiebout (V) aan beide kanten verwijderen
- De spiebouten in de buitenste boorgaten verwijderen.
- Vuilkeerplaat (M) met hendel (P) naar beneden
klappen.
8. Mes demonteren
- Mes naar voren drukken tot de aanslaghendel (R)
uit de uitsparing van het mes klapt
- Mes naar achteren toe uittrekken
TIP
Vuil (dat zich ondanks de vuilkeerplaat) tussen de aan-
slaghendel en de messenbalk heeft verzameld, moet
regelmatig worden verwijderd, zodat de vergrendeling
op de juiste manier functioneert.
9. Mes monteren
- Mes eerst aan de voorzijde plaatsen
- Mes naar beneden/achteren drukken tot de
aanslaghendel (R) in de uitsparing van het mes
vastklikt
R
VOORZICHTIG
Letselgevaar door scherpe kanten
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
Draag veiligheidshandschoenen!
- 28 -
1800_DE-Snijwerk_5481
NL
SNIJWERK
Terugzwenken van de messenbalk
WAARSCHUWING
Gevaar voor een ernstig letsel bij het naar binnen
zwenken van de messenbalk door beknelling van
de hand.
Grijp niet tussen de machine en de mes-
senbalk wanneer de messenbalk wordt
gezwenkt of omhooggeklapt.
1. Vuilkeerplaat (M) opklappen
2. Spiebouten (V) uit de neerlaatpositie
verwijderen
- aan de linker- en rechterkant
V
3. De vuilkeerplaat (M) met spiebout (V) borgen
- aan de linker- en rechterkant
4. Vergrendeling (3) losmaken
5. Messenbalk helemaal naar binnen zwenken
6. Aan de rechterkant van de wagen vergrendelen
- Bout in positie
E2
- De bout met spiebout (V) borgen.
001-01-11
E2
V
7. Aan de linkerkant van de wagen vergrendelen
(E2)
- De bout met spiebout (V) borgen.
8. Messenbalk inklappen
- Toets (A) 3 seconden ingedrukt houden om de
functie van de overige toetsen voor 5 seconden vrij
te geven.
- Toets (1) ingedrukt houden om het snijwerk uit te
schuiven.
533-15-050
1
A
9. Messenontgrendelingshendel (H) in
arbeidspositie (pos 1) brengen
Pos. 1
H
H
- 29 -
1800_DE-Snijwerk_5481
NL
SNIJWERK
Snijwerk bediening
V x.xx
AANWIJZING
Materiële beschadiging door inzwenken van het
snijwerk.
Controleer het snijwerk op verbogen delen
en beschadigde messen voor het inzwen-
ken.
Snijwerk inklappen
Snijwerk inklappen
Toets ingedrukt houden om het snijwerk in te klappen. Het
snijwerk beweegt zich richting afvoerkanaal zolang de toets
ingedrukt blijft of totdat de eindpositie bereikt is.
Is de messenbalk niet helemaal ingeklapt
- Weergave in display
Snijwerk uitschuiven
Snijwerk uitschuiven
Toets ingedrukt houden om het snijwerk uit te schuiven.
Het snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal zolang de toets
ingedrukt blijft of totdat de eindpositie bereikt is.
Is de messenset uitgeklapt
- Weergave in display
Externe snijwerktoetsen
Bij onderhoudswerkzaamheden aan het snijwerk kan met
de beide toetsen (1, 2) op het toetsenblok de messenbalk
ingeklapt (1) en uitgeklapt (2) worden.
533-15-050
1
2
De schakelaars alleen bedienen als het invoerkanaal leeg
en de aandrijving van de rotor uitgeschakeld is!
Vuil en aanslag op de vuilkeerplaat (M)
verwijderen:
AANWIJZING
Materiële schade door uitgeharde verontreiniging
op het snijwerk.
Klap de messenbalk opnieuw uit voordat
u de wagen parkeert. Hierdoor wordt de
verontreiniging weggeslingerd.
- Snijwerk tijdens het gebruik van de machine meerdere
malen per dag met behulp van het bedieningspaneel
uitklappen, zodat loszittend vuil eruit valt.
- vastzittende voerresten en vuil verwijderen
- na de werkzaamheden moet het snijwerk met een
hogedrukspuit grondig worden gereinigd
- 30 -
1800_DE-Snijwerk_5481
NL
SNIJWERK
Instellingen
Aanslagschroef bij de hendel instellen
- De afstand tussen instelschroef (SK-4)
en aanslag (A) moet bij ingezwenkte toestand
ca. 1 – 2 mm bedragen.
1 - 2 mm
SK-4
A
- Het instellen dient echter te gebeuren bij uitgeklapte
toestand en in onderhoudspositie.
(Hendel "H" in "pos.2")
Pos. 1
H
Pos. 2
Activeringskracht van het mes instellen
- De activeringskracht van de messen wordt met de
schroef (S) ingesteld.
Instelmaat = 81 mm
81
249-06-08
S
- 31 -
1800_DE-Snijwerk_5481
NL
SNIJWERK
Afstellen van de messen
De instelling moet zo zijn dat de messen gecentreerd (M)
tussen de tanden van de persrotor zijn gepositioneerd.
M
K
001-01-09
SK-1
K
SK-2
Messen tussen de tanden centreren (M)
1. Contramoeren (K) losdraaien
- aan de linker- en rechterkant van de wagen
2. Bout (SK-1, SK-2) aan een kant van de wagen
een kort stuk uitdraaien.
Wanneer de messenbalk naar
links
verplaatst moet
verplaatst moet
worden:
- eerst de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen
uitdraaien
- dan de bout (SK-2) aan de rechterkant van de wagen
indraaien. Door het indraaien van de bout kan de
messenbalk zover worden verschoven tot de messen
in het midden tussen de tanden van de persrotor zijn
gepositioneerd.
Als de messenbalk naar
rechts
moet worden verplaatst:
moet worden verplaatst:
- eerst de bout (SK-2) aan de rechterkant van de
wagen uitdraaien
- dan de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen
indraaien.
3. Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot aan de aanslag
vastdraaien.
- Bouten niet te vast aanhalen
4. Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren
(K) borgen
Afstellen van de messenbalk
De instelling moet zo zijn dat de framebuis bij het
terugzwenken van de messenbalk precies in de opening
van het persframe past (1).
Afstelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de
messenbalk.
Instelling
1. Contramoeren (K) losdraaien
2. Bout (SK-4) losdraaien.
De afstelling moet zo zijn dat de framebuis bij het
terugzwenken van de messenbalk over het glijstuk
wordt geschoven.
- de framebuis moet ongeveer 3 mm onder het hoogste
punt doorglijden (zie tekening).
3. Bout (SK-4) met contramoer (K) borgen
3 mm
001-01-14
- 32 -
1800_DE-Snijwerk_5481
NL
SNIJWERK
Afstand van de messen ten opzichte van
de persrotor controleren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
moet 20 - 30 mm bedragen.
Aanslagbouten (SK-3) overeenkomstig instellen.
Controle
1. Messenbalk inklappen (werkstand)
2. Optische controle uitvoeren
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor
moet 20 - 30 mm bedragen.
K
Afstand instellen
1. Contramoeren (K) losdraaien
- aan linker- en rechterkant van de messenbalk
2. Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste
afstand
(20 - 30 mm)
is bereikt.
- Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij
het inklappen in de werkpositie niet klemt.
3. Aanslagbouten met contramoeren (K) borgen.
- 33 -
1800_D-Achterklep_5481
NL
ACHTERKLEP
Sluiten van de achterklep
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
achterklep en de machine staan en verblijf
er niet.
xxx-07xx
Ga niet in de gevarenzone tussen de open
achterklep en de machine staan en verblijf
er niet.
xxx-07xx
Wanneer u niet de bestuurder bent: Com-
municeer met de bestuurder van de trekker
als deze toch de gevarenzone betreedt.
Wanneer u de bestuurder bent: Schakel de
trekker uit en verwijder de contactsleutel
voordat u het gevarengebied betreedt.
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
xxx-07xx
TIP
Zorg ervoor dat de achterklep is gesloten voordat u
wegrijdt.
De achterklep wordt zonder druk neergelaten tot de
achterklep nog ongeveer 60 mm open is. (sensor van
laadautomatisme schakelt in)
Het laatste stuk van de achterklep wordt gesloten met hy-
draulische druk. (sensor van laadautomatisme schakelt in.)
Montageposities van de hydraulische
cilinders
Voor de hydraulische cilinder (H) zijn er twee montage-
mogelijkheden:
Positie L - v
oor wagens zonder
doseerwalsen
Positie D - voor wagens met doseerwalsen
AANWIJZING
Materiële schade door verwringen van de achterklep
Monteer de hydraulische cilinders gelijk
aan de linker- en rechterkant van de wagen
(positie L of positie D) om verwringing van
de achterklep te vermijden.
420-08-02
L D
H
- 34 -
1000_D-DOSEERDER_5481
NL
DOSEERWALSEN
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
GEVAAR
Levensgevaar - Machine kantelt
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door intrekking van de
persoon door de doseerwals.
Dek lang haar af of bind het samen.
Draag nauwsluitende kleding.
Grijp niet in het bereik van de doseerwalsen
zolang de doseerwalsen draaien.
Demonteren van de doseerwalsen
1. Achterklep openen.
2. Spanning van de ketting halen (58) en
aandrijfketting (1) verwijderen.
3. Plaatstukken (2) links en rechts demonteren.
Let op! Instelling van de veervoorspanning (X) niet
wijzigen.
4. Bovenste doseerwals demonteren
Volgende bouten verwijderen, links en rechts:
- drie bouten (SK-3) bij flenslager
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
- 35 -
1000_D-DOSEERDER_5481
NL
DOSEERWALSEN
5. Onderste doseerwals demonteren
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring verwijderen,
links en rechts
6. Doseerwalsen naar achteren eruit schuiven.
7. Plaatstukken (2) links en rechts weer monteren.
8. Schakelaar instellen
- zie volgende bladzijde
Verwijder de derde doseerwals
(optioneel)
GEVAAR
Levensgevaar - achterklep daalt neer.
Voer geen werkzaamheden uit in de geva-
renzone van de achterklep zonder veilige
ondersteuning.
1. Open de achterklep van de wagen.
2. Borg de achterklep.
H
T
Monteer de meegeleverde steunen (T) op de
schroeven (S).
3. Ontlast de cilinder (H).
4. Demonteer de cilinder.
links en rechts
- Veersluitpen boven verwijderen en bout eruittrekken
- Spanstift onder verwijderen
- Cilinder verwijderen en aan de zijkant bevestigen
5. Demonteer de doseerwals.
Volgende bouten verwijderen, links en rechts:
- drie bouten (SK-3) bij flenslager
- twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
6. Doseerwalsen naar achteren eruit schuiven.
- 36 -
1000_D-DOSEERDER_5481
NL
DOSEERWALSEN
Schakeling rolbodemketting
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door roterende
onderdelen achter de beschermende afdekking
Wacht totdat de roterende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
Controleer of de onderdelen niet onbedoeld
door derden in beweging kunnen worden
gezet. (Schakel de trekker uit en verwijder
de sleutel, koppel de cardanas af)
De rolbodem wordt uitgeschakeld met de schakelaar (P).
De schakelfunctie wordt afhankelijk van het wagentype
anders geactiveerd:
- via de onderste doseerwals bij de D-wagen
- via de achterklep bij de L-wagen
Voor D-wagens met gedemonteerde doseerwalsen moet
daarom de schakelaar (P) van
positie 1
naar
positie
2
worden gemonteerd.
- monteer de platen (1) en (3)
- Instelmaat van de veer 80 mm
5
Pos. 1
p
Pos. 2
p80
De rolbodemaandrijving wordt ingeschakeld
- door de laadautomaat
of
- door het bedienen van de rolbodemschakelaar op
het schakelpaneel
VOORZICHTIG
Risico op ernstig letsel door bewegende rolbodem
en bewegende doseerwalsen.
Stap niet op de laadvloer wanneer de rolbo-
dem of de doseerwalsen nog in beweging
zijn.
TIP
De rolbodem en de doseerwalsen kunnen pas worden
ingeschakeld als de deur naar de laadruimte is gesloten
en de klimhulp goed is dichtgeklapt.
- 37 -
0700_NL-Aufbau_5481
NL
OPBOUW EN FRONTKLEPPEN
Klepposities van de fronthekken
Laadwagen – werkzaamheden
- Bovenste fronthek (1) verticaal
- Klep (2) ca. 80° naar binnen geklapt
- normale laadwagenwerkzaamheden met
laadautomatiek
Hakselwerkzaamheden zijwaartse belading
- Bovenste fronthek (1) verticaal
- Klep (2) 180° naar binnen geklapt
Hakselwerkzaamheden belading van voren
- Bovenste fronthek (1) naar voren geklapt
- Klep (2) ligt op het bovenste fronthek
- hakselbelading van voren (= insteken)
1
2
Bediening van de frontkleppen
De trekker moet beschikken over twee extra dubbele
hydraulische aansluitingen.
- de bediening gebeurt vanuit de trekkercabine
- de frontkleppen worden altijd via een hydraulisch
regelventiel bediend
Stappen bij het naar beneden klappen
1. Klep (2) naar beneden zwenken
2. Fronthek (1) naar voren zwenken
Stappen bij het omhoog klappen
1. Fronthek (1) omhoog zwenken
2. Klep (2) omhoog zwenken
- 38 -
0700_NL-Aufbau_5481
NL
OPBOUW EN FRONTKLEPPEN
Afdekplaat voor pers 1)
Voor hakselwerkzaamheden is het gebruik van een
afdekplaat aan te bevelen. Het hakselgoed kan op die
manier niet door het perskanaal verdwijnen.
Eerste montage:
- Afdekking op de bouten (B) steken (links en
rechts)
- met de spiebouten (V) bevestigen
- De scharnieren (S) aan de onderkant monteren en
aanschroeven.
Hakselwerkzaamheden
- De spiebouten (V) verwijderen
- afdekking naar beneden klappen
Laadwagenwerkzaamheden
- Afdekking omhoog klappen en - met de spiebouten
(V) bevestigen
of
- afdekking demonteren.
1) Optioneel
- 39 -
NL
1800_NL-EXTERNE TOETSEN_548
EXTERNE TOETSENBLOK
Algemene veiligheidsaanwijzingen:
GEVAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat
tegelijkertijd via de terminal aan de trekker-
cabine bedient of omgekeerd.
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30 seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
GEVAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
tussen de machines.
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
tussen de machines bevindt.
Externe toetsenblok
Positie:
Het externe toetsenblok bevindt zich in de rijrichting links
boven het snijwerk.
Functie van de toetsen:
533-15-050
1 2 3 4
7 6 5 A
A. Stop/Functievrijgave
Druk kort op de toets om alle hydraulische functies
te stoppen.
Toets gedurende 3 seconden ingedrukt houden om
de functie van de overige toetsen voor 5 seconden
vrij te geven.
Indien een functietoets (1-7) binnen deze 5 seconden
wordt gebruikt, dan blijft deze toets automatisch
30 seconden langer operationeel.
De linker LED van een operationele toets licht rood
op.
Indien de LED van een toets ondanks de functievrijgave
niet oplicht, dan is de sensorvoorwaarde van de toets
niet vervuld. Controleer de sensorfunctie en de
kabelverbinding en repareer deze indien nodig.
De sensorvoorwaarde vindt u in volgende lijst van
functietoetsen (1-7).
1. Knikdissel heffen
Toets (1) ingedrukt houden, om het frontbereik van de
laadwagen te heffen. Het frontbereik heft zich zolang
de toets ingedrukt blijft.
geen sensorvoorwaarde
2. Snijwerk inklappen
Toets (2) ingedrukt houden om het snijwerk in te klappen.
Het snijwerk beweegt zich richting afvoerkanaal zolang
de toets ingedrukt blijft of totdat de eindpositie bereikt
is.
Sensorvoorwaarden:
JUMBO en TORRO
- Het messenslijpmechanisme (optionele uitrusting)
moet in de parkeerstand staan.
ALLEEN TORRO:
- De sensor B19 "Snijwerk in vanghaak" moet actief
zijn (alleen TORRO serie xx10). Dat betekent dat
het snijwerk correct terug in de uitzwenkpositie is
geklapt.
- De sensor B24 "Vergrendeling messen" moet actief
zijn. Dit betekent dat de messen correct vergrendeld
zijn.
3. Messen vergrendelen (enkel TORRO)
Druk toets (3) in om de messen te vergrendelen.
geen sensorvoorwaarde:
4. Messenslijpinrichting starten / in parkeerpositie brengen.
bij uitgeschakelde messenslijpinrichting:
De toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden
om de messenslijpinrichting te starten.
bij ingeschakelde messenslijpinrichting:
Toets kort indrukken om de slijpprocedure af te
breken en de messenslijpinrichting in parkeerpositie
te zetten.
TIP
Bij opnieuw inschakelen van de messenslijpin-
richting wordt niet op de plaats begonnen waar
het slijpen onderbroken werd, maar begint de
slijpprocdure van voor af aan.
bij defect van de messenslijpinrichting:
De toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden
om de messenslijpinrichting in parkeerpositie te
zetten.
Sensorvoorwaarden:
- LED 2 licht op: Messenslijpinrichting niet in
uitgangspositie
- 40 -
NL
EXTERNE TOETSENBLOK
1800_NL-EXTERNE TOETSEN_548
- LED 3 licht op: Verbindingsfout met boordcomputer.
Nood-Uit-toets actief.
5. Messen ontgrendelen (enkel TORRO)
Druk toets (5) in om de messen te ontgrendelen.
Sensorvoorwaarde: Het snijwerk moet volledig
uitgeschoven zijn.
6. Snijwerk uitschuiven
Toets (6) ingedrukt houden om het snijwerk uit te
schuiven. Het snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal
zolang de toets ingedrukt blijft of totdat de eindpositie
bereikt is.
Sensorvoorwaarde: De messenslijpinrichting moet
in de parkeerstand staan.
7. Knikdissel neerlaten
Toets (2) ingedrukt houden, om het frontbereik van de
laadwagen te laten zakken. Het frontbereik zakt zolang
de toets ingedrukt blijft.
geen sensorvoorwaarde
- 41 -
1800_NL_PowerControl_5481
NL
POWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (boordcomputer en terminal) wordt van stroom voorzien via een stekker volgens DIN
9680 vanuit het 12 V-boordnet van de trekker. Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige uitvoering gebruikt, omdat
alleen de twee hoofdaansluitingen (+12 V, massa) nodig zijn.
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door stekkers van een ander bouwtype
Gebruik uitsluitend originele Pöttinger stekkers of stekkers van hetzelfde bouwtype.
Technische gegevens
Netspanning: +10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik: -20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur: -30°C .... +70°C
Beschermingsgraad: IP65
Zekering: 10A Multifuse in netspanningssteker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van het aanbouwwerktuig direct worden gestuurd. Verder beschikt de
Power Control Terminal over een groot display voor de weergave van de huidige bedrijfssituatie en van diverse menu's
en alarmmeldingen. Voorwaarde is een enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour of ook Load Sensing.
In gebruik nemen
Ingebruikname van de Power Control Terminal
Boordcomputer ISO-bus
compatibel
1. Power Control Terminal in de trekkercabine
overzichtelijk positioneren. (De terminal kan
met een houder aan de achterzijde worden
bevestigd.)
2. De terminal via steker 1 met de trekkerkabel
verbinden.
3. De kabel van de computer van het
aanbouwwerktuig naar de trekkercabine leiden
en via de Isobus stekker (2) met de trekkerkabel
verbinden. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
4. Stekker (3) van de trekkerkabel bij de 12V
stroomvoorziening van de trekker insteken.
Voor het inschakelen van de terminal de toets
'I/O'
indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
ISO-bus
ISO-bus
stekker 2
Trekkerkabel met
ISO-bus
Power-Control
Power-Control
Power-Control
Terminal
10 Ampère -
10 Ampère -
zekering
Stekker 1
Steker 3
- 42 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Toetsenbezetting
Functietoetsen
a
Functietoets 1*
Functietoets 1*
b
Functietoets 2*
Functietoets 2*
c
Functietoets 3*
Functietoets 3*
d
Functietoets 4*
Functietoets 4*
Toetsen van de laadfunctie
e
Automatisch laden
Automatisch laden
f
Snijwerk inklappen
Snijwerk inklappen
g
Knikdissel uitschuiven – wagen heffen
Knikdissel uitschuiven – wagen heffen
h
Pick-up heffen
Pick-up heffen
i
Rolbodem achteruitbeweging / laden
Rolbodem achteruitbeweging / laden
j
Snijwerk uitklappen
Snijwerk uitklappen
k
Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
l
Pick-up neerlaten
Pick-up neerlaten
Toetsen van de losfunctie
m
Automatisch lossen
Automatisch lossen
n
Doseerwals aan - uit
Doseerwals aan - uit
o
Rolbodem vooruitbeweging
Rolbodem vooruitbeweging
p
Achterklep openen
Achterklep openen
q
Verlichting
Verlichting
r
Rolbodem lossen
Rolbodem lossen
optioneel 2-trapsmotor langzaam – snel
s
1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
1) Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
2) Elektronische gedwongen besturing
(optie) blokkeren -deblokkeren
t
Achterklep sluiten
Achterklep sluiten
u
STOP
STOP
v
Waarde verlagen
Waarde verlagen
Rolbodemsnelheid verlagen
w
Waarde verhogen
Waarde verhogen
Rolbodemsnelheid verhogen
x
Aan-uit / menuwissel
Aan-uit / menuwissel
Dtuk op de [aan/uit] toets om de Power Control ter-
minal in te schakelen.
Druk op de [aan/uit] toets om in het systeemmenu
te komen
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om de Power
Control terminal uit te schakelen.*
a
b
d
f
h
c
e
g
i
j
k
l
p
o
n
m
r
q
s
t
x
w
v
u
- 43 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Menustructuur
M1
M2 M3
M7
M6
M4 M5
10 seconden lang indrukken!
- 44 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening van de
trekker en de externe toetsen.
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat te-
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca-
bine bedient of omgekeerd. Als de machine
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
is bijzondere voorzichtigheid geboden. Deze
personen dienen hierover van tevoren goe-
de afspraken te maken.
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30 seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
GEVAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
van de machine. (bijv. tussen machine en trekker, aan
de achterkant van de machine, onder de machine...)
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
bevindt. Een voorbeeld: Er bestaat kans op
verwondingen, wanneer een persoon zich
bij de achterkant van de wagen bevindt en
een andere persoon schakelt in de trekker-
cabine een functie in (achterklep openen,
aandrijving inschakelen, . . .)
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door binnendringend vocht in de
bedieningsterminal.
Bescherm de bedieningsterminal tegen
weersinvloeden.
Menu's
Startmenu
Startmenu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
3
2
1
4
ACHTER
ACHTER
Weergave:
1 ... Type laadwagen
2 ... Achterbedrijf aan
3 ... Softwareversie
4 ... Functietoetsen
TIP
Functietoetsen hebben in elk menu een andere inhoud.
De voorziene functies van de functietoetsen wordt voor
elk menu apart vermeld.
Functietoetsen:
... Werkmenu
M2
... Instelmenu
M3
/lang indrukken:
/lang indrukken:
Configuratiemenu
M6
... Datamenu
M4
... Testmenu
M5
Achterbedrijf:
Achterbedrijf betekent:
1. met een kabelgebonden terminal aan de achterstekker
te zijn verbonden
of
2. zich met een wireless terminal in het draadloze netwerk
te bevinden. De wireless terminal bevindt zich niet in
het laadstation.
- 45 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
1. Doseermiddeltoevoeging actief / inactief
actief - Doseermiddel wordt toegevoegd
zolang de pick-up in arbeidspositie is.
inactief - doseermiddel wordt niet toe-
gevoegd
2. automatische besturing van de laad- en transportpositie
actief / inactief
automatische besturing van de knikdissel-
laadpositie is actief
automatische besturing van de knikdissel-
laadpositie is niet actief
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
- Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1. de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
2. Signaal klinkt als teken dat nu de dissel wordt
neergelaten.
3. de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.
- Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1. de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
2. Signaal klinkt als teken dat de dissel wordt geheven.
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3. de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
Als de terminal zich in achterbedrijf bevindt, verschijnt het
woord 'HECK' (= achter) in het startmenu. Als het achter-
bedrijf niet wordt gebruikt, dan is positie 1 leeg.
De volgende hydraulische functies zijn in het achterbedrijf
geblokkeerd:
1. Pick-up
2. Snijinrichting
3. Laadautomaat
4. Rolbodem achterwaarts bij het laden
Werkmenu
Werkmenu
M2
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in
te drukken.
TIP
De STOP toets stopt alle hydraulische functies en schakelt
de doseerwalsen uit.
Druk in het startmenu op de functietoets
, om in het
werkmenu te komen.
Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het
startmenu.
Weergave:
123 4 5 6 7 8 9 10
11
13
14
15
17
1819
21
22
23
20
12
16
TIP
Als het symbool van de lijst 1-7 niet wordt weergegeven,
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
geconfigureerd in het configuratiemenu.
- 46 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
3. AUTOTAST knikdisselbesturing
AUTOTAST knikdisselbesturing actief
AUTOTAST knikdisselbesturing niet actief
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het dis-
play omgezet (positie 3 in het werkmenu). De automatische
regeling van de knikdissel wordt echter pas ingeschakeld
na succesvol neerlaten van de pick-up en na afloop van
de vertragingstijd. U kunt
deze vertragingstijd instellen
in het Set-menu (standaardinstelling: twee seconden na
indrukken van de toets [Pick-up laten zakken]).
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
4. Laad- en losautomaat
Laadautomaat actief
Laadautomaat niet actief
Losautomaat actief
5. Verlichting
Licht aan
Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
6. Positie op dit moment niet bezet
7. Hellingshoek-controle
Hellingshoek-controle actief
Hellingshoek-controle niet actief
Hellingshoek-waarschuwing
Bij actieve hellingshoek-controle en overschrijding van de
in het Set-menu instelbare hellingshoeklimiet verschijnt in
het werkmenu de hellingshoek-waarschuwing.
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings-
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be-
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
8. Volmelding:
Als het symbool wordt weergegeven, is de
laadwagen vol.
9. Positie op dit moment niet bezet.
10. Foutmeldingen van de elektronische
gedwongen besturing
Zie hoofdstuk Elektronische gedwongen
sturing (EGS) - Foutmeldingen
11.
Achterklep
open gesloten
open gesloten
openen sluiten
openen sluiten
vergrendelen Achterklepfixering
vergrendelen Achterklepfixering
actief
niet aan-
wezig*
* zonder doseerwalsen
- 47 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
12. Doseerwals uit /aan / niet beschikbaar
Doseerwals - uit
Doseerwals -
aan
geen doseer-
walsen
13. Zijafvoerbandstatus
Zijafvoerband (mechanisch of hydrau-
lisch) is uitgeschakeld
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
hydraulische zijafvoerband richting
rechts
hydraulische zijafvoerband richting
links
240
U/min
Snelheid van de zijafvoerband
14. Naloopstuuras status handmatig
Stuuras permanent geopend
Stuuras wordt net geblokkeerd
Stuuras is geblokkeerd
GEVAAR
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30 km/h
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
14A. Naloopstuurassenautomaat (met
isobusverbinding) of intelligente naloopas
Alleen als de Power Control Terminal via de
ISOBUS cabinestekkerdoos met de trekker
is verbonden, of een snelheidssensor is
geïnstalleerd aan het wiel, is het voor de
automaat noodzakelijke snelheidssignaal
beschikbaar.
Deze optie moet worden geconfigureerd in het
Configuratiemenu
Stuuras handmatig open
Stuuras geblokkeerd door automaat
Instellingen zie Set-menu
Stuuras handmatig geblokkeerd
14B. Weergave van de huidige hellingsgraad (bij intelligente
naloopstuuras)
De automatische naloopstuuras en de
hellingsgraadsensor zijn geactiveerd in het
configuratiemenu, anders is deze functie niet
beschikbaar en wordt het hoekteken niet weergegeven.
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd.
De huidige hellingsgraad is groter dan
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd. In de automatische modus
zou de stuuras daarom geblokkeerd zijn.
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings-
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be-
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
14C. Elektronische gedwongen besturing (EZL,
optie)
Gedwongen
besturing ge-
blokkeerd.
Assen zijn in
middenpositie
Elektronische
gedwongen
sturing actief
15. Actuele snelheid van de machine
De actuele snelheid wordt alleen aangegeven als de Power
Control Terminal via de ISOBUS cabinestekkerdoos met de
trekker is verbonden of de laadwagen over een intelligente
naloopas beschikt..
- 48 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
16. Status van de liftas
Liftas neer-
gelaten
Liftas gehe-
ven
Geen liftas
TIP
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
automatisch neergelaten.
TIP
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
17.
Actuele belasting van de rotor
(wordt alleen bij neergelaten pick-
up weergegeven). actuele status van de
laadmomentsensor
A
Bij neergelaten pick-up kan het
activeringsmoment (A) voor de rolbodemstatus
met de toetsen [+] en [-] worden ingesteld.
18. Rolbodemstatus
Stop / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt
Achteruitbe-
weging
Vooruit-
beweging
langzaam
Vooruitbewe-
ging snel
Snelheid
Snelheidsniveau
langzaam
snel
TIP
Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maxi-
male snelheid.
19. Gewichtweergave
13450 kg
Weergave van het gewicht van de
huidige bijlading. (alleen met wee-
ginrichting).
20.
Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
Snij-installatie naar binnen gedraaid
Snij-installatie naar buiten gedraaid
Snij-installatiepositie onbekend - Fout in
de Snijinstallatiecontrole (alleen TORRO)
Zwenken van de snij-installatie is nu alleen
nog mogelijk met het externe toetsenblok
en op zicht.
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van componenten
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij-
werksymbool knippert. (bij automatische
messenslijpinrichting)
123 4 5 6 7 8 9 10
11
13
14
15
17
1819
21
22
23
20
12
16
21. Pick-up positie geheven/neergelaten
geheven
neergelaten
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door intrekking van
kleding of lichaamsdelen.
Gebruik het apparaat niet terwijl de gewas-
keerplaat of de zijpanelen zijn verwijderd.
Wijzig de instelling van de gewaskeerplaat
niet zolang de pick-up draait en de cardanas
is aangesloten.
- 49 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
21A.Pick-up Super Large 2360: Positie loopwielen
Positie voor
transport
over open-
bare weg
Tussenpositie
of sensorfout
Bij 'Tussenpositie of sensorfout' klinkt bovendien een
akoestisch waarschuwingssignaal.
22. Vulpeilweergave (optie)
De niveau-indicator toont altijd de hoogste gemeten
waarde.
Bij het sluiten van de achterklep na het lossen wordt
de waarde van de vulniveausensor teruggezet naar de
actuele waarde.
23.
Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie
voor
(eindposi-
tie)
achter
(eindposi-
tie)
Beweegt de laadgoedbeveiliging net vooruit of achteruit
of bevindt deze zich in middenpositie, dan knipperen
de symbolen.
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van de laadgoedbe-
veiliging met de omgeving
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
openbare weg.
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
stilstand.
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
buurt van hoogspanningsleidingen of bo-
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi-
male totale hoogte van de machine.
Bevindt de beugel van de laadgoedbe-
veiliging zich in middenpositie, dan is het
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
overschreden.
TIP
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
Functietoetsen:
Messenslijp-menu - zie bedieningshand-
leiding Autocut
Droogvoeropbouw heffen - alleen als in
Configuratie-menu is geactiveerd
Droogvoeropbouw neerlaten - alleen
als in Configuratie-menu is geactiveerd
Doseermiddeltoevoeging aan/uit - scha-
kelt de automatische doseermiddeltoe-
voeging. Doseermiddel wordt alleen bij
neergelaten pick-up toegevoegd.
Laadgoedbeveiliging sluiten*
Laadgoedbeveiliging openen*
Frontkleppen** naar voren klappen
Frontkleppen** omhoog klappen
Bovenste frontkleppen naar beneden
klappen - zolang de toets ingedrukt blijft,
beweegt de frontklep.
1. Bovenste frontkleppen omhoog
klappen - zolang de toets ingedrukt
blijft, beweegt de frontklep.
2. Andere functietoetsen - toets kort
indrukken.
Andere functietoetsen
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Startmenu)
Tastwielen in arbeidspositie zwenken
(net zolang ingedrukt houden tot de
procedure voltooid is).
Tastwielen in positie voor gebruik op
openbare weg zwenken (net zolang
ingedrukt houden tot de procedure
voltooid is).
Wegrijden in de wegpositie van de
knikdissel
Liftas heffen (kort op de toets drukken)
Liftas laten zakken (kort op de toets
drukken)
AUTOTAST knikdisselregeling aan/uit
Weergave van het weeginrichtingsmenu:
Terminalwisseltoets
Houd deze toets 2 seconden ingedrukt
om de ttinger besturing op een andere
terminal te bedienen.
Aanwijzing: Iedere terminal moet een
eigen VT-nummer hebben. Zie handlei-
ding van de terminal.
* De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
** Onderste frontkleppen kunnen alleen worden bediend
bij geopende laadgoedbeveiliging. Frontkleppen zijn
enkel verkrijgbaar voor Jumbo Combiline.
- 50 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Hydraulisch geregelde zijafvoerband
1. Losautomaat met zijafvoerband.
1. Druk op de betreffende
,
toets om de
losautomaat met zijafvoerband te starten.
Functieverloop zie hardkey's losautomaat
2. Handmatig bedienen van de zijafvoerband.
TIP
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
handmatig te kunnen starten.
1. Druk op de
toets om in het Zijafvoerband-
menu te komen.
TIP
Voer de richting van de zijafvoerband binnen 3 seconden
in. Indien niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze na
drie seconden gewist.
2. Druk op de betreffende richtingkeuze
,
toets om de gewenste richting van de zijafvoerband
in te voeren. De zijafvoerband start direct nadat de
toets is ingedrukt, zonder vertraging.
3. Met de
toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Mechanische zijafvoerband
(enkel Euroboss)
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
1. Losautomaat met zijafvoerband.
1. Druk op de
toets om de losautomaat met
zijafvoerband te starten.
TIP
De handmatige richtingkeuze is bij een mechanische
zijafvoerband niet mogelijk. Steek de aftakas om, om
de richting te wijzigen
2. Handmatig bedienen van de zijafvoerband.
TIP
De achterklep moet geopend zijn om de zijafvoerband
handmatig te kunnen starten.
1. Druk op de toets
om de zijafvoerband in beweging
om de zijafvoerband in beweging
te zetten.
2. Met de
toets kan de functie Zijafvoerband
op ieder moment worden beëindigd.
Functieverloop van de losautomaat
1. Openen van de achterklep
1)
2. Zijafvoerband inschakelen
2)
3. Rolbodem wordt kort in vooruitbeweging geschakeld
3)
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
4. Dosierwals inschakelen
3)
5. Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
1)
alleen bij wagens zonder zijafvoerband of bij stilstaande
zijafvoerband
2)
alleen bij wagens met zijafvoerband
3)
alleen bij wagens met doseerwals
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
1. Symbool op het display begint te knipperen
2. Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
- zijafvoerband
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig-
heidsmaatregelen).
Functietoetsen:
Losautomaat met zijafvoerband / linksloop
Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop
Voorkeuze zijafvoerband
Richtingkeuze links
Richtingkeuze rechts
Zijafvoerband Stop
- 51 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Hardkey's: Laden
Automatisch laden
Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat
in- of uit te schakelen.
In- en uitschakelen van de laadautomaat alleen mogelijk
bij gesloten achterklep!
Regeling van de laadautomaat door
- vulpeilklep beneden
- vulpeilklep boven
- Laadkoppelsensor
Functieverloop van de laadautomaat:
- Rolbodemaandrijving wordt automatisch
ingeschakeld
- Laadgoed wordt een kort stuk naar achteren
getransporteerd
- Procedure herhaalt zich tot de laadruimte vol is
De wagen is vol als het voer
- tegen de onderste doseerwals of
- tegen de achterklep drukt (wagen zonder
doseerinrichting)
Als de wagen vol is,
- vol-aanduiding (Full) verschijnt op het display.
- Teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd.
TIP
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te worden in-
geschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd na een
vol-melding, maar wordt na het uitladen automatisch
weer ingeschakeld.
De instellingen voor de laadautomaat bevinden zich in het
Set-menu. De instelling blijft ook na het in- en uitschakelen
van het systeem behouden.
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
Vol-melding (FULL) of
Opeenvolging van de volgende toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Rolbodem achteruitbeweging
Druk op de [Rolbodem achteruitbeweging] toets om de
rolbodem met maximale snelheid in laadrichting (d.w.z.
richting achterklep) te laten lopen. De rolbodem beweegt
zolang de toets ingedrukt blijft. Behalve als de laadwagen
volgeladen is.
Snijwerk inklappen
Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het snijwerk in te
klappen. Het snijwerk beweegt richting afvoerkanaal tot de
eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie
als op externe toetsenblok). Zolang de eindpositie niet is
bereikt, wordt het snijwerk met de laatste positie op het
display weergegeven. Zie werkmenu punt 20.
Naar binnen draaien is alleen mogelijk als:
- De sensor B19 "Snijwerk in vanghaak" actief is
(alleen TORRO serie xx10 en EUROPROFI serie
xx10). Dat betekent dat het snijwerk correct terug
in de uitzwenkpositie is geklapt.
- Het messenslijpmechanisme (optionele uitrusting)
in de parkeerstand staat.
De functie "snijwerk inklappen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
Snijwerk uitklappen
Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het snijwerk uit
te klappen. Het snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal tot
de eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. Zolang de
eindpositie niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
De functie "snijwerk uitklappen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
Knikdissel heffen
Druk op de [Knikdissel heffen] toets om het frontbereik van
de laadwagen te heffen. Het frontbereik van de laadwagen
heft zich zolang de toets ingedrukt blijft.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
Knikdissel neerlaten
Druk op de [Knikdissel neerlaten] toets om het frontbereik
van de laadwagen te laten zakken. Het frontbereik van de
laadwagen zakt zolang de toets ingedrukt blijft.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereikbaar via het
externe toetsenblok in rijrichting links, boven de pick up.
Pick-up heffen
Druk op de [Pick-up heffen] toets om de pick-up van de
laadwagen te heffen. De pick-up heft zich zolang de toets
ingedrukt blijft.
Wanneer de automatische aansturing van de laadpositie
actief is, wordt met de pick-up ook de knikdissel meege-
stuurd. Houd de toets ingedrukt.
- 52 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Pick-up neerlaten
Druk op de [Pick-up laten zakken] toets om de pick-up van
de laadwagen in eindpositie te laten zakken. Aansluitend
blijft de pick-up in zweefstand.
Wanneer de automatische aansturing van de laadpositie
actief is, wordt met de pick-up ook de knikdissel meege-
stuurd. Houd de toets ingedrukt.
TIP
Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up wordt neer-
gelaten, klinkt een akoestisch alarm en het symbool op
het display knippert drie keer.
Stop
- stopt alle hydraulische functies en ontkoppelt de
doseerwalsen.
- schakelt de op dat moment actieve automaat-functies uit.
Hardkey's: Lossen van de wagen
Losautomaat
Druk op de toets [Losautomaat] tot een signaaltoon te
horen is. Pas daarna wordt:
- losautomaat in- of uitgeschakeld
- actieve losautomaat wordt in het display weergegeven
A. Functieverloop van de losautomaat:
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
1. de zijafvoerband in werkpositie brengen
2. de achterklep fixeren
1. Zijafvoerband inschakelen
2. Rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld (alleen
bij wagens met doseerwalsen)
De duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar.
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
- Waarschuwing verschijnt op het display
3. Doseerwalsen inschakelen (alleen bij wagens met
doseerwalsen)
- Waarschuwing verschijnt op het display
4. Cardanas aan de trekker inschakelen
5. Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
B. Functieverloop bij onderbreking van de
losautomaat:
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
en de achterklep sluit niet.
1. Symbool op het display begint te knipperen.
2. Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig-
heidsmaatregelen).
TIP
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van
10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop
volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
Doseerwalsen aan/uit
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseer-
walsen in- of uit te schakelen. Ingeschakelde doseerwalsen
worden op het display weergegeven.
- De doseerwalsen kunnen alleen bij geopende
achterklep worden ingeschakeld.
- Als de achterklep wordt gesloten, schakelen de
doseerwalsen automatisch uit.
Rolbodem - vooruitbeweging
Druk op de [Rolbodem vooruitbeweging] toets om de
rolbodem met maximale snelheid tegen de laadrichting
in (d.w.z. richting pick-up) te laten lopen. De rolbodem
beweegt zich, zolang de toets ingedrukt blijft.
- 53 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
TIP
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets wordt ingedrukt
terwijl de rolbodem achteruit beweegt, dan stopt de rolbo-
dem. Druk opnieuw op de knop om de vooruitbeweging
in te schakelen.
Achterklep openen
Druk op de [Achterklep openen] toets om de achterklep te
openen. De achterklep opent zolang de toets ingedrukt blijft.
- Op het display wordt weergegeven dat de achterklep
zicht opent of geopend is.
- Let op! De functie 'Achterklep openen' wordt pas
geactiveerd na een vertraging van 0,8 sec. Dit is bedoeld
als veiligheidsfunctie voor het transport over de weg.
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
Achterklep sluiten
Druk kort op de [Achterklep sluiten] toets om de achterklep
automatisch te sluiten. De achterklep wordt langzaam en
drukloos neergelaten en op het laatst onder druk gesloten
en vergrendeld. Geactiveerde rolbodems, doseerwalsen
en zijafvoerbanden worden uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door bewegende achterklep.
Controleer of zich geen personen in het
zwenkbereik van de achterklep bevinden.
TIP
Tijdens de procedure drukloos sluiten knippert het sym-
bool 'Achterklep sluiten' op het display. Als de achterklep
onder druk wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
knipperen van het symbool en verschijnt er een pijl om
de vergrendeling aan te geven.
TIP
Wanneer de achterklep wordt geopend of gesloten,
wordt er gedurende de beweging een akoestisch signaal
weergegeven.
Hardkeys: Algemene functies
Verlichting aan/uit
Druk één keer op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting
van de machine in- of uit te schakelen.
Druk twee keer op de [Licht aan/uit] toets om de automa-
tische verlichting van de machine te activeren. Dan wordt
het licht automatisch ingeschakeld als de achterklep wordt
geopend.
Druk nogmaals op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting
of de automatische verlichting uit te schakelen.
Rolbodem lossen / 2-trapsmotor
Druk op de [Rolbodem lossen / 2-trapsmotor] toets om
de rolbodem in te schakelen. Druk opnieuw op de toets
om het snelheidsniveau (langzaam/snel) aan te passen.
In het langzame niveau (schildpad): wijzig de snelheid via
de [+] of [-] toets.
In het snelle niveau (haas):
- rolbodem loopt met maximale snelheid
- weergegeven snelheidswaarde blijft bewaard.
- Variant 2-trapsmotor: ventiel 2-trapsmotor wordt geac-
tiveerd.
TIP
Als in het configuratiemenu de 'sensorgecontroleerde
achterklepopening' werd geactiveerd, dan kan de rolbo-
dem alleen worden ingeschakeld nadat de sensor heeft
geschakeld. Dat betekent: nadat de achterklep helemaal
is geopend.
Naloopstuuras aan/uit
Druk op de [Stuuras aan/uit] toets om de naloop-stuuras
te deblokkeren of te blokkeren. De actuele toestand van
de stuuras wordt op het display weergegeven.
Let op! Wordt het blokkeren van de naloopstuuras door een
andere functie onderbroken, dan wordt de as aansluitend
weer geblokkeerd.
Let op! Vóór het transport over de weg moet de functie
van de naloop-stuuras worden gecontroleerd (blokkeren
bij achteruitrijden).
Bij gebruik van de naloopstuurautomaat of de intelligente
naloopas, kan met deze toets tussen de functies ON - AUTO
- OFF worden omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurasse-
nautomaat of intelligente naloopstuuras
- 54 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
GEVAAR
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30 km/h
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
Elektronische gedwongen sturing
(EGS) aan/uit
Om de elektronische gedwongen besturing te centreren
en te blokkeren de [Elektronische gedwongen besturing
aan/uit]-toets net zolang indrukken tot het symbool [As
geblokkeerd] op de display verschijnt.
Tijdens het klaarzetten van de as knippert het symbool
[As geblokkeerd].
Wanneer de [Elektronische gedwongen besturing aan/
uit]-toets losgelaten wordt vóórdat de assen gecentreerd
zijn, schakelt de besturing automatisch in de modus voor
gebruik op de openbare weg.
Om om te schakelen naar modus voor gebruik op de
openbare weg de elektronische gedwongen besturing aan/
uit]-toets kort indrukken. Op de display wisselt het symbool
naar Gebruik op de weg.
- 55 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Set-menu
Set-menu
M3
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en
benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
de machine op de juiste manier functioneert.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
Set-menu 1:
2
3
1
4
1 Rolbodembenaderingstijd voor de losautomaat
(Alleen bij laadwagen met doseerwalsen).
Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat
voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem
transporteert nadat de achterklep geopend is, voer voor
de ingestelde tijd vanaf de doseerwalsen weg.
Instelbereik: 0,1 -3 sec.
(standaardwaarde 0,7 seconden)
2 Openingsduur van de achterklep
(bij actieve losautomaat)
Deze openingsduur bepaalt hoe lang het duurt om de
achterklep hydraulisch te openen.
Instelbereik:
Wagen met doseerwalsen: 1 -10 sec.
Wagen zonder doseerwalsen: 5 -10 sec.
TIP
Bij actieve sensorgecontroleerde achterklepopening
vervalt de tijdschakeling. De achterklep opent totdat de
sensor reageert.
3 Achterklepfixatie
(bij actieve losautomaat)
De achterklepfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor
alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de
hydraulische zijafvoerband.
Terwijl de achterklepfixatie actief is, kan de achterklep
via de toets 'Achterklep openen/sluiten' niet worden
bewogen. De laadautomaat kan met deze toets worden
beëindigd.
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
TIP
(Alleen voor laadwagen met hydraulische zijafvoerband.)
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
toetsen waarmee de achterklep bij actieve fixatie kan
worden bewogen. Als de achterklepfixatie niet actief is,
zijn de toetsen zonder functie.
Instelbereik actief / inactief
Bij hydraulische zijafvoerband:
Als de zijafvoerband fysiek in arbeidspositie wordt
gebracht, schakelt een sensor de parameter
'Achterklepfixatie' automatisch actief en omgekeerd weer
inactief, als de zijafvoerband weer in transportpositie
wordt gebracht.
Deze parameter kan bij een probleem met de sensor
ook hier in het Set-menu worden omgeschakeld.
Bij mechanische zijafvoerband:
Schakel de achterklepfixatie in het Set-menu via dit
veld aan en uit.
4 Achterklepzweefstand (alleen EUROBOSS)
TIP
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func-
tie met een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterklepzweefstand helpt u bij het instellen
van de achterklepfixatiepositie, omdat de hydraulische
cilinders die voor de opening van de achterklep nodig
zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterklep
kan daardoor gemakkelijker handmatig worden
bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor
de achterklepfixatie worden gebracht.
- 56 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
Set-menu 2:
23
45
1
6
1 Stuurassen bedrijfsmodus
- Handbediening: (HAND)
De stuuras wordt in het Work-menu handmatig
vrijgegeven.
De functie AUTO is in het Work-menu niet beschikbaar
- Automatische modus: (AUTO)
De stuuras wordt ofwel snelheidsafhankelijk vrijgegeven
ofwel via de intelligente naloopas vrijgegeven
en geblokkeerd. Viir de intelligente naloopas zijn
hellingsgraadsensoren (4, 5) de voorwaarde
In het Work-menu kunnen de beslissingen van de
automaat manueel opgeheven worden.
2 Onderste limiet voor het automaatbedrijf
De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h.
3 Bovenste limiet voor het automaatbedrijf
De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h.
4 Limiet van de zijdelingse hellingsgraad van de grond
voor de asblokkering in de automatische modus
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan wordt de stuuras geblokkeerd.
0° betekent dat de asblokkering uitgeschakeld is.
5 Beperking van de stuurasblokkering
= Het blokkeren van de stuuras wegens overschrijding
van de (instelbare) grenswaarde gebeurt enkel bij
neergelaten pick-up
x = geen beperking van de blokkering
6 Limiet van de zijdelingse hellingsgraad voor de
waarschuwingsmelding
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan verschijnt de waarschuwing.
0° betekent dat de waarschuwing uitgeschakeld is.
TIP
De hellingsgraadgrenzen (4, 5) horen bij de informatie
in het Work-menu.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, blijft de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
Snelheid Toestand van de stuuras
Snelheid Toestand van de stuuras
negatief (achteruit) geblokkeerd
negatief (achteruit) geblokkeerd
< onderste limiet geblokkeerd
< onderste limiet geblokkeerd
> onderste limiet en
< bovenste limiet
vrijgegeven
> bovenste limiet geblokkeerd
> bovenste limiet geblokkeerd
Set-menu 2.1: Kalibreermenu voor hellingsgraadsensor
1
2
1 actuele waarde voor de zijdelingse hellingsgraad
2 actuele waarde voor de hellingsgraad in de rijrichting
Functietoetsen:
... Hellingsgraadsensoren kalibreren
1. Machine zijdelings en in rijrichting
horizontaal afstellen
2. Toets gedurende 2 sec. ingedrukt
houden
De sensoren voor zijdelingse
hellingsgraad en hellingsgraad in
rijrichting worden op 0° gekalibreerd.
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Start-menu)
- 57 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Set menu 3
(alleen als disselsensor is geconfigureerd)
1
2
3
4
5
7
689
1 actuele spanning aan de knikdissel
2 maximale spanning aan de knikdissel
3 minimale spanning aan de knikdissel
4 spanningswaarde voor de weeginrichting
5 spanning in transportpositie
6 akoestisch waarschuwingssignaal bij start van beweging
van de automatische knikdissel aan ( )/uit ( )
7 automatische aansturing van de laadpositie van de
knikdissel.
Als 'automatische activering van de laadpositie' is
geactiveerd ( = actief), dan wordt bij iedere druk op
de
[Pick-up laten zakken] toets de laadpositie
in werking gezet, voor zover deze niet al werd bereikt.
Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen] wordt
na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
Deze functie is alleen actief zolang de cardanas is
ingeschakeld.
8 Spanning in laadpositie (instelbaar)
9 vertragingsduur voor de automatische activering van de
straatpositie van de knikdissel ("0.0" = activering van
de straatpositie is uitgeschakeld. Vanaf de waarde
0.1 is de vertraging ingeschakeld.)
Spanningswaarden opslaan
Via de toetsen [Knikdissel heffen] en [Knikdissel zakken]
kan de actuele spanningswaarde (1) worden gewijzigd.
Met de functietoetsen (zie tabel functietoetsen) wordt de
actuele spanningswaarde voor de positie van dat moment
(2-6) opgeslagen.
Deze toetsen worden bereikt via de [Verder] toets in de
weergave.
Functietoetsen
... Knikdissel heffen en maximale waarde
opslaan
... Knikdissel laten zakken en minimale
waarde opslaan
... actuele waarde voor de weeginrichting
opslaan
... Transportpositie opslaan
... Laadpositie opslaan
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... Overige functietoetsen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
Besturing van laadpositie (7)
Wanneer 'Besturing laadpositie actief is ( = actief), dan
wordt bij elke druk op de toets
[Pick-up laten zakken]
naar de laadpositie verplaatst, voor zover deze positie nog
niet bereikt is. Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen]
wordt na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
De besturing van beide posities gebeurt al drukkend op
de toets, dat wil zeggen dat de knikdissel alleen beweegt
wanneer u de bijbehorende toets indrukt.
Spanningswaarde in de laadpositie wijzigen (8)
1. [
] drukken.
2. Wijzig de waarde met de toetsen [
] of
[
].
3. Druk op de functietoets [
] om de waarde op te
slaan.
4. Druk op [
] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
- 58 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Set-menu 4: Laadautomaat
a
b
c
d
e
f
Weergave
a
Sensoren aan de hand waarvan de laadautomaat
wordt bediend. Voor de laadmomentsensor zijn er drie
standen. Zonder laadmomentsensor is alleen de eerste
stand van toepassing:
Inschakelcondities:
Stand 1:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
of de onderste sensor. Bij acti-
vering van de bovenste sensor
wordt de rolbodem gestart na
de vertragingsduur. Bij activering
van de onderste sensor wordt de
rolbodem onmiddellijk gestart.
Stand 2:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
of de onderste sensor of de
laadmomentsensor. De sensor
die als eerste wordt geactiveerd,
schakelt de rolbodem in. De ver-
tragingsduur gaat in bij activering
via de bovenste sensor of de
laadschakeldrempel
f
van de
laadmomentsensor.
Stand 3:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
sensor en als de waarde van de
laadmomentsensor boven de
waarde van de laadschakeldrem-
pel ligt. Als aan deze voorwaarde
is voldaan, wordt de rolbodem na
de vertragingsduur ingeschakeld.
Als de maximale schakelwaarde
van de laadmomentsensor wordt
bereikt, wordt de rolbodem on-
middellijk ingeschakeld.
b
Verschuivingsduur van de rolbodem (instelbaar). Als u
de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbodem totdat is
voldaan aan de inschakelconditie van de desbetreffende
stand.
c
Vertragingsduur, vanaf het moment dat is voldaan
aan de inschakelconditie van de desbetreffende stand
tot aan het moment dat de rolbodem begint te lopen
(instelbaar).
Deze vertragingsduur geldt niet voor de onderste
sensor en de maximale schakelwaarde van de
laadmomentsensor.
d
Huidige meetwaarde van de laadmomentsensor
e
Laadschakeldrempel (instelbaar). Bij deze waarde wordt
de rolbodem ingeschakeld na het verstrijken van de
vertragingsduur
c
.
TIP
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
het Work-menu.
f
Maximale schakelwaarde van de laadmomentsensor
(instelbaar). Bij deze waarde wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
Set-menu 4.1: Kalibreermenu voor laadmomentsensor
a
b
c
Weergave
a
actuele waarde op de laadmomentsensor
b
minimale waarde op laadmomentsensor (bij lege wagen)
Basisinstelling: 530
c
maximale waarde op de laadmomentsensor
Basisinstelling:
Jumbo 675
Jumbo 675
Torro 650
Torro 650
Europrofi 630
Europrofi 630
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
...Kalibreermenu voor laadmomentsensor
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
- 59 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Set-menu 5:
Hoeksensor B2 kalibreren
a
b
c
d
e
f
g
h
1. Druk op de toets [Andere functietoetsen] totdat
u de op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2. Houd de toets [Snijwerk intrekken] net zolang
ingedrukt, totdat de spanningswaarde niet meer
wijzigt. Dan wordt de waarde voor de compleet
ingetrokken cilinder opgeslagen.
3. Houd de toets [Snijwerk inrijden] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
Weergave
a
huidige waarde op hoeksensor B2
b
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet ingetrokken hydraulische cilinder.
c
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet uitgeschoven hydraulische cilinder.
d
actuele hoek van de pick-up
e
Hoek van pick-up in laadstand: instellen van de gewenste
waarde.
f
De vertragingstijd waarna de automatische knikdissel
de besturing van de knikdissel overneemt. Wordt gestart
bij het indrukken van de toets [Pick-up laten zaken]
.
g
Hysteresehoek: voorkomt dat de knikdissel bij kleine
bodemoneffenheden voortdurend wordt gestart en
gestopt. Pas wanneer de gemeten hoek groter is dan
de ingestelde waarde, wordt de knikdissel bewogen.
h
Instellen van de draaisnelheid van de knikdissel: hoe
groter de waarde, des te sneller de dissel wordt gedraaid.
Instelbereik 0%-100%
Set-menu 5.1:
Hoeksensor kalibreren
a
b
c
d
e
f
g
Hoeksensor kalibreren
AANWIJZING
Materiële schade na vervanging van de hoeksensoren
bij het inschuiven van de pick-up
Bij vervanging van een hoeksensor moeten
beide sensoren opnieuw worden gekali-
breerd.
1. Druk op de toets [Andere functies] totdat u de
op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2. Houd de toets [Pick-up heffen] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet ingetrokken
cilinder opgeslagen.
3. Houd de toets [Pick-up zakken] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
Weergave
Middels dit scherm kunnen fouten van de hoeksensor
worden opgespoord.
a
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de bovenste stand bevindt
b
actuele hoeksensorwaarden (moeten bij wijziging van
de stand van de pick-up veranderen)
c
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de onderste stand bevindt
d
Waarde voor de minimale klepopening bij heffen van
de dissel
e
Waarde voor de maximale klepopening bij heffen van
de dissel
f
Waarde voor de minimale klepopening bij zakken van
de dissel
g
Waarde voor de maximale klepopening bij zakken van
de dissel
- 60 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Functietoetsen:
... Pick-up heffen en spanningswaarde
opslaan
... Pick-up laten zakken en spanningswaarde
opslaan
... Snijwerk intrekken en waarde opslaan
... Snijwerk uitschuiven en waarde opslaan
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... Kalibreermenu voor sensor
... andere functietoetsen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
Set-menu 6:
Weeginrichting
a
b
c
d
Weergave
a
Weegautomaat - zie BA Weegautomaat
b
Buitenweergave (niet beschikbaar)
c
Ledig gewicht van de combinatie
d
maximaal totaalgewicht van de combinatie (vergelijk
aanwijzing voor het werkschermpje)
Set-menu 6.1:
Kalibreermenu voor weeginrichting
a
b
c
d
g
f
e
Weergave:
actuele spanningswaarden:
a
B11 Dissel zuigerkant
b
B14 Dissel ringkant
c
B12 Chassis links
d
B13 Chassis rechts
actuele omrekeningsfactoren:
e
Dissel
f
Chassis links
g
Chassis rechts
Functietoetsen:
Vol-wegen uitvoeren (toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven gaan
- 61 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Set-menu 7:
Inschakelen van de waarschuwing hellingsgraad
a
Weergave:
a
Waarschuwing hellingsgraad in het Work-menu aan
( )/uit ( )
Set-menu 9:
Rolbodem kalibreren
a
b
1. Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid
in te stellen.
2. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's
[+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de
langzaamst herkenbare snelheid in.
3. Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in
te stellen.
4. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+]
of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de snelst
herkenbare snelheid in.
5. Druk op de [Stop] toets om de waarden op te slaan
en de rolbodem te stoppen.
Weergave
a
Rolbodem-snelheid niveau 1
b
Rolbodem-snelheid niveau 19
Functietoetsen:
... instellen van de minimale snelheid
... instellen van de maximale snelheid
... naar boven bladeren
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
- 62 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
DATA-menu
DATA-menu
M4
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
Weergave:
2
1
3 4
1 ... Uren-dagteller
2 ... Uren-totaalteller
3 ... Ladingen dagteller
4 ... Ladingen totaalteller
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één verhoogd:
Vol-melding (FULL) of
Opeenvolging van de volgende toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Functietoetsen:
... Terugzetten beide dagtellers
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Startmenu)
Terugzetten beide dagtellers:
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
1. Druk op de functietoets [
] om beide dagtellers
op nul terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2. Druk op de functietoets
, om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets
, om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
- 63 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Test-menu
Test-menu
M5
Via het Test-menu kan informatie worden ingewonnen over
de toestand van de sensoren en de weergegeven waarden
van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij
het herstellen van fouten.
- Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Test-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
Weergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
TIP
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
symbool omgekeerd weergegeven.
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs
dat er sprake is van een foutmelding.
Sensoren:
1
2
3
4 5 6
7
8
9
1011
12
13
14
1516
17
18
19
2021
22
a
b
1
Aftakas toerental B1
2
Vulpeilklep beneden B4
3
Vulpeilklep boven B3
4
Laadgoedbeveiliging voor B30
5
Laadgoedbeveiliging achter B31
6
Achterklepopeningcontrole B17
7
Druk op doseerwalsen B6
8
Achterklep B5
9
Oliedrukschakelaar ...S7
10
Rolbodem-achterschakelaar S3…
11
Liftas B10
12
Laadruimtedeur B7
13
Toets mesontgrendeling S4
14
externe snijwerkschakelaar aan S1…
15
externe snijwerkschakelaar uit S2
16
Snijwerk in vanghaak B19 +
B24
17
Zwenkbegrenzing B16
18
Snijwerkstatus B2
19
Loopwielsensor wegtransport links* B22
20
Loopwielsensor wegtransport rechts* B23
21
Loopwielsensor arbeidspositie links* B20
22
Loopwielsensor arbeidspositie rechts* B21
a
kleinste gemeten spanning (V min)
sinds systeemstart
b
actuele spanning (V)
*De positie van de sensoren staat in het hoofdstuk Pick-
up beschreven.
24
23
25
26
23
Aftakastoerental B1
24
Laadmomentsensor (maximaal 10 V) B9
25
Vulpeilsensor (4-20 mA) B11
26
Disselhoeksensor (0-5 V) B8
- 64 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
26
27
28
29
30 31
32
26
Hoeksensor snij-installatie ...B2
27
Hellingsgraadsensor aan zijkant ...B25.1
28
Hellingsgraadsensor in rijrichting ...B25.2
29
Sensor liftasstatus ...B10
30
Spanningswaarde druksensor dissel
zuiger
...B11
31
Spanningswaarde druksensor ringkant
...B14
32
bereikte disseldruk
31
32
33
34
35
36
EM02: Boordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker ST2)
31
Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
32
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM01: basismodule (stekker ST1)
33
Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
34
Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
35
niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
36
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
37 38 39 40
41
37
Toets - Achterklep openen ...S50
38
Toets - Achterklep sluiten ...S51
39
Zijafvoerband in arbeidspositie ...B52
40
Toerentalsensor zijafvoerband ...B53
41
actuele toerental aan zijafvoerband
Functietoetsen:
zet de waarde van de kleinst gemeten span-
ning (a) op de actuele waarde (b)
naar beneden bladeren
naar boven bladeren
naar het bovengelegen menu wisselen
hier: Start-menu)
- 65 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Configuratie-menu
Configuratie-menu
M6
In het Configuratie-menu geeft u de uitrusting van uw
laadwagen in. Dit menu is alleen nodig indien later extra
uitrusting aan de laadwagen wordt gemonteerd of gede-
monteerd. In het andere geval werd de juiste configuratie
al in de fabriek ingesteld.
- Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om naar het Configuratie-menu te
gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
Weergave:
2
1
3 4
5 6 7
10 9 8
1... Machinetype instellen
2... Laadautomaat
3... Rolbodemsnelheid niveau 2:
4... Voedermiddeltoevoeging
5...
Zijafvoerband:
û
...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch / h1...hydrau-
lische zijafvoerband 890 mm
6... Doseerwalsen
7... hydraulische bovenbouw (kan niet tegelijk met
een laadgoedbeveiliging worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
laadgoedbeveiliging geconfigureerd is.)
8... N
aloop-stuuras: L...Liftas
û
...niet beschikbaar /
ü
...beschikbaar
9.. Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit
laadruimteverlichting en eventueel schijnwer-
pers voor achteruitrijden)
L ...LED schijnwerper
H ...Halogeen Schijnwerper
X ... geen werkverlichting
10... Laadmomentsensor
( = actief, beschikbaar / = inactief, niet beschikbaar)
11 12 13
161514
17 18 19
11... Vulpeilsensor
12... Weeginrichting
13... Tastwielzwenking voor Pick-up Super Large
2360
14... Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
15... Frontklep (via terminal bediend)
1... één hydraulische frontklep
2... twee hydraulische frontkleppen
X... geen hydraulische frontklep
16... elektronische gedwongen besturing
17... automatische messenslijpinrichting Autocut
18... Laadgoedbeveiliging (kan niet tegelijk met een
hydraulische bovenbouw worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
hydraulische bovenbouw geconfigureerd is.)
19... elektrisch remsysteem
20 21 22
24
23 25
2726
20 automatische activering van de laadpositie
21
Sensorcontrole achterklepopening (
ü
= aktief,
beschikbaar/
û
= inactief, niet beschikbaar / S
= service-informatie)
- 66 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
2 Druk op de functietoets [
] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de toetsen [
] en [
] tot de gewenste waarde is bereikt.
4. Druk op de functietoets [
] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [
] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Configuratie-menu)
TIP
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
wijzigingen effectief.
TIP
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet de uitrusting
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
toets in het Configuratie-menu worden ingedrukt.
22 Soorten volmeldingssensoren
1. via oliedrukschakelaar (S7)
2. via verbreekcontact: Volmelding
bij onderbroken contact sensor B6
3. via maakcontact: Volmelding bij
gesloten contact (B6)
23
AUTOTAST Knikdisselregeling (
ü
= actief /
û
= inactief)
24
Bron snelheidssignaal (iso = ISOBUS /
û
=
geen snelheidssignaal
= intelligente
naloopstuurachse)
25 Impulsen per 100 gereden meter
26
extern toetsenblok (
ü
= actief, beschikbaar /
û
= inactief, niet beschikbaar)
27
Hellingsgraadsensor (
ü
= actief, beschikbaar
/
û
= inactief, niet beschikbaar)
( = actief, beschikbaar / = inactief, niet beschikbaar)
TIP
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor servicemede-
werkers
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
Start-menu)
... slaat de gewijzigde uitrusting op en start de
software opnieuw. Deze toets verschijnt
alleen als de uitrusting is veranderd.
Wijzigen van de uitrusting
1. Druk op de functietoets [
] om de uitrusting te
wijzigen.
- 67 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Systeem-menu
Systeem-menu
In het Systeem-menu wordt de helderheid van de weer-
gave gewijzigd. Alle andere functies zijn bestemd voor
servicemedewerkers.
Druk kort
, om in het Systeem-menu te komen.
Druk nogmaals
om naar het vorige menu terug te keren.
om naar het vorige menu terug te keren.
TIP
Beneden 60% helderheid van het display schakelt de
toetsenbordverlichting van de Power Control Terminal
automatisch in.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... beeldscherm helderder instellen
... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
M7
Diagnosefunctie
Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en
klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
TIP
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden geschakeld.
TIP
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd
TIP
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
worden uitgeschakeld!
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
uitgeschakeld!
Functietoetsen:
... De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
... Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
Alarmmeldingen
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: afsluitventiel doseerwals)
Oorzaken: - kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
- 68 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de
boordcomputer
Oorzaken:
- boordcomputer heeft te weinig spanning
- bekabelingsfout
- contactfout
- kortsluiting
- boordcomputer defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de sensoren.
Oorzaken:
- bekabelingsfout
- contactfout
- kortsluiting
- Sensor defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (LIN error):
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
5. Uitbreidingsmodule zijafvoerband 890mm
Oorzaken: - bekabelingsfout
- uitbreidingsmodule of boordcomputer defect
- fout in de spanningsvoeding
TIP
Een fout in de busverbinding wordt ook in het Work-menu
rechts boven weergegeven.
Snijwerkcontrole 1:
Het inzwenken van het snijwerk is niet meer mogelijk.
- Sensor B19 levert geen signaal (EUROPROFI, TORRO).
Deze sensor controleert of het snijwerk in de vanghaken
ligt.
Tegenmaatregelen:
- Functie van het snijwerk controleren
- Sensorfunctie controleren
- Sensor B 24 levert geen signaal (TORRO). Deze sensor
controleert de snijwerkvergrendeling.
Tegenmaatregelen:
- Functie van het snijwerk controleren
- Sensorfunctie controleren
- 69 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Snijwerkcontrole 2:
Hoeksensor B2 levert geen signaal
Oorzaken:
- Sensor te ver van de magneet verwijderd
- Kabel defect
- Sensor defect
- gebrekkige spanningsvoorziening
Bewakingsalarmen
Laadruimtebewaking
Zodra het opstaphulpmiddel voor de laadruimtedeur open-
geklapt wordt, worden alle hydraulische functies gestaakt,
de doseerwalsen ontkoppelen zich en bovenstaande
diagnosemelding verschijnt.
Met het omhoogklappen van de opstaphulpmiddel wordt
deze melding opgeheven.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
Controleer altijd de laadruimte en zorg
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
Controle externe toetsenblok
- Bedrading defect
- Sensor defect
- gebrekkige spanningsvoorziening (oplichtende LED's
van de toetsen)
Druksensorcontrole
- Drukwaarde controleren in kalibreermenu van de weging
- Kabel defect
- Sensor defect
- gebrekkige spanningsvoorziening
- 70 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Zijafvoerband-controle
Als op de toerentalsensor van de zijafvoerband 1 sec.
na het inschakelen van de zijafvoerband geen toerental
wordt waargenomen, verschijnt de volgende foutmelding.
Controle van de losautomaat (alleen bij wagens
met doseerwalsen)
Cardanas staat stil of draait te langzaam!
Losautomaat verschijnt en de cardanas werd nog niet
gestart:
1. Start de cardanas vanuit de trekker.
2. De melding verdwijnt automatisch als het toerental
wordt overschreden.
De sensor is defect als
1. de melding tijdens de start van de losautomaat niet
verdwijnt.
2. de melding tijdens het bedrijf van de laadautomaat pas
na het inschakelen van de cardanas verschijnt.
Functietoetsen:
... De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
... Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
- 71 -
1800_NL_PowerControl_5481
POWER CONTROL
NL
Elektronische gedwongen sturing (EGS)
- Foutmeldingen
Deze foutmeldingen zijn alleen van toepassing op de
laadwagen Jumbo.
Fout aan stuurcomputer:
Symbool fout gedwongen besturing
knippert.
1. Kijk dit na op de stuurcomputer en verhelp de fout.
2. Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Gegevensverbinding onderbroken:
Symbool fout gedwongen sturing
en
CAN-symbool
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen afwisselend.
1. Breng de gegevensverbinding weer tot stand.
a) Controleer de spanningsbron van de stuurcomputer.
De stuurcomputer is via de voedingskabel op de
hoofdcomputer aangesloten.
b) Controleer de CAN-busverbindung in de verdelerkast
van de kabelboom aan de aanhangwagen op de correcte
bedrading.
2. Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Fout in de hydraulische voorziening:
Symbool fout gedwongen sturing
en symbool oliere-
servoir
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om.
1. Controleer de hydraulische voorziening. De trekker
moet gestart zijn.
2. Wanneer de fout in beeld blijft: rijd met maximaal 10
km/h naar een werkplaats.
Melding botsingsbewaking
TIP
De botsingsbewaking wordt geactiveerd via het menu
“Special Setup - Collision alarm” op de stuurcomputer
door invoeren van de maximale hoek.
Symbool fout gedwongen sturing
en disselsymbool
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om. Er klinkt een akoestisch signaal.
De maximale stuurinslag is overschreden. Als u niet oppast,
komen de achterwielen van de trekker in aanraking met
de aanhanger. Stuur bij.
- 72 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
473A2000.0
Variant
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Variant
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display
Trekker-terminal
ISO-bus
ISO-bus
adapter
Trekkerkabel met ISO-bus
Trekkerkabel met ISO-bus
Bedieningspaneel ISO-
Bedieningspaneel ISO-
Control
10 Ampère - zekering
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus compatibel
Boordcomputer ISO-bus compatibel
- 73 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Afkortingen:
F = Aanduidings-menu
T = Toetsennummering
Bedieningsstructuur – Laadwagen met ISOBUS-aansluiting
F2
F3
F2.1
F5
F6
F7
F8
F4
F4.1
F9
10 seconden lang indrukken
- 74 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Voordat wordt begonnen
TIP
Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik
wordt genomen, moeten de instellingen in het SET-
menu worden gecontroleerd en indien nodig worden
gewijzigd.
TIP
De volgende handleiding heeft betrekking op wagens
met alle extra uitrustingen.
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets
in te drukken.
TIP
De STOP-toets stopt alle hydraulische func-
ties en schakelt de doseerwalsen uit.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat te-
gelijkertijd via de terminal aan de trekkerca-
bine bedient of omgekeerd. Als de machine
absoluut tegelijkertijd moet worden bediend,
moet bijzonder voorzichtig te werk worden
gegaan. Deze personen dienen hierover van
tevoren goede afspraken te maken.
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30 seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
GEVAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
tussen de machines.
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
tussen de machines bevindt.
Start-menu
F1
1
2
3
3
Weergave:
1 ... Type laadwagen
2 ... Softwareversie
3 ... Functietoetsen
TIP
Functietoetsen hebben in elk menu een andere inhoud.
De voorziene functies van de functietoetsen wordt voor
elk menu apart vermeld.
Functietoetsen:
STOP
Basisinstellingen
F2
Laad-menu
F3
Los-menu
F4
Transport-menu
F5
Set-menu
F6
Druk gedurende 10 seconden om in het Con-
figuratie-menu
Druk gedurende 10 seconden om in het Con-
F7
te komen
Test-menu
F8
Data-menu
F9
Terminalwisseltoets
Houd deze toets 2 seconden ingedrukt om de
ttinger besturing op een andere terminal
weer te geven.
Aanwijzing: Iedere terminal moet een eigen
VT-nummer hebben. Zie handleiding van de
terminal.
- 75 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Basisinstellingen-menu
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
Weergave:
De weergave is bij alle laadwagens hetzelfde en hangt
alleen af van de configuratie.
TIP
Een grijze softkey betekent dat deze op dit moment niet
kan worden bediend.
Als zo'n softkey wordt ingedrukt, wordt een venster
getoond dat de oorzaak van de blokkade weergeeft.
TIP
Alle opties die met de bediening te maken hebben, moeten
in het Configuratie-menu (F7) worden geconfigureerd.
F2
1 2 3 4 5
131211109876
25
26
14
15
16
1718
19
20
21
22
23
24
1 Volmelding
Als het symbool wordt weergegeven, is
de laadwagen vol.
2 op dit moment geen gebruik
3 op dit moment geen gebruik
4 Foutmeldingen van de elektronische gedwongen
besturing
Zie hoofdstuk Elektronische gedwongen
sturing (EGS) - Foutmeldingen
5 op dit moment geen gebruik
TIP
Als het symbool van de lijst 6-13 niet wordt weergegeven,
is de bijbehorende hardware niet geïnstalleerd of niet
geconfigureerd in het configuratiemenu.
TIP
De functies uit de lijst 6-13 kunnen door aanraking van
het symbool op het touchscreen of met het scrollwiel
aan- en uitgeschakeld worden.
6 Doseermiddeltoevoeging actief / inactief
actief - Doseermiddel wordt toegevoegd
zolang de pick-up in arbeidspositie is.
inactief - doseermiddel wordt niet toe-
gevoegd
7. automatische besturing van de laad- en transportpositie
actief / inactief
automatische besturing van de knikdissel-
laadpositie is actief
automatische besturing van de knikdissel-
laadpositie is niet actief
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
- Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1. de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.
2. de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
- 76 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
- Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1. de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
TIP
Na het optillen van de pick-up klinkt een signaal als teken
dat nu de dissel wordt opgetild:
Laat de toets [Pick-up heffen] alleen los als de
dissel niet verder moet worden geheven.
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt als
de dissel in transportpositie moet worden geheven.
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3. de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
8 AUTOTAST knikdisselbesturing
AUTOTAST knikdisselbesturing actief
AUTOTAST knikdisselbesturing niet actief
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het dis-
play omgezet (positie 3 in het werkmenu). De automatische
regeling van de knikdissel wordt echter pas ingeschakeld
na succesvol neerlaten van de pick-up en na afloop van
de vertragingstijd. U kunt
deze vertragingstijd instellen
in het Set-menu (standaardinstelling: twee seconden na
indrukken van de toets [Pick-up laten zakken])
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
9 Laad- en losautomaat
Laadautomaat actief
Laadautomaat niet actief
Losautomaat actief
10 Verlichting
Licht aan
Licht uit
Automaat aan
Licht aan
Automaat uit
Licht uit
11 op dit moment geen gebruik
12 Hellingsgraadcontrole
Hellingshoek-controle actief
Hellingshoek-controle niet actief
Hellingshoek-waarschuwing
Bij actieve hellingshoek-controle en overschrijding van de
in het Set-menu instelbare hellingshoeklimiet verschijnt in
het werkmenu de hellingshoek-waarschuwing.
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings-
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be-
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
13 op dit moment geen gebruik
- 77 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
17.
Naloopstuuras status handmatig
Stuuras op actief geschakeld
Stuuras wordt net geblokkeerd
Stuuras is geblokkeerd
GEVAAR
Levensgevaar bij ontgrendelde stuuras
Vergrendel de stuuras onder de volgende
omstandigheden:
-
bij snelle ritten rechtuit boven 30 km/h
- op een onverharde ondergrond
- op hellingen
- bij ontlasting van de voorste as door
knikdisselbedrijf
- bij het rijden over kuilvoer
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde
as niet meer voldoende is
17A. Naloopstuurassenautomaat (met
isobusverbinding) of intelligente naloopas
Het voor de automaat noodzakelijke
snelheidssignaal is enkel beschikbaar
wanneer de trekker voorzien is van een ISOBUS
stuurapparaat (=TECU) of een snelheidssensor
aan het wiel.
Stel deze optie in in het configuratiemenu.
Stuuras manueel op actief geschakeld
Stuuras door automaat op actief ge-
schakeld
Stuuras handmatig geblokkeerd
Stuuras geblokkeerd door automaat
Instellingen zie Set-menu
17B. Weergave van de huidige hellingsgraad (bij intelligente
naloopstuuras)
Voorwaarde voor de weergave van de actuele
hellingsgraad is dat de automatische naloopstuuras
en de hellingsgraadsensor in het configuratiemenu
geactiveerd zijn. Zoniet is deze functie niet beschikbaar
en wordt de actuele hellingsgraad niet weergegeven.
De huidige hellingsgraad is kleiner dan
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd.
14 Achterklep
open gesloten
open gesloten
openen sluiten
openen sluiten
vergrendelen Achterklepfixering
vergrendelen Achterklepfixering
actief
niet aan-
wezig*
* zonder doseerwalsen
15 Doseerwals uit /aan / niet beschikbaar
Doseerwals - uit
Doseerwals -
aan
geen doseer-
walsen
16 Zijafvoerbandstatus
Zijafvoerband (mechanisch of hydrau-
lisch) is uitgeschakeld
mechanische zijafvoerband loopt in de
ingestelde richting
hydraulische zijafvoerband richting
rechts
hydraulische zijafvoerband richting
links
240
U/min
Snelheid van de zijafvoerband
F2
1 2 3 4 5
131211109876
25
26
14
15
16
1718
19
20
21
22
23
24
- 78 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
De huidige hellingsgraad is groter dan
de limiet die u voor de automatische
vergrendeling van de stuuras heeft
vastgelegd. In de automatische modus
zou de stuuras daarom geblokkeerd zijn.
TIP
Deze aanduiding heeft geen veiligheidsfunctie. Zij dient
er enkel toe de bestuurder te informeren over de hellings-
status van de machine.
De bij de aanduiding horende limiet wordt door de be-
stuurder zelf bepaald.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, is de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
17C. Elektronische gedwongen besturing (EZL,
optie)
Gedwongen
besturing ge-
blokkeerd.
Assen zijn in
middenpositie
Elektronische
gedwongen stu-
ring actief
18 Actuele snelheid
De actuele snelheid kan alleen worden aangegeven als
trekker over ISOBUS stuurapparaat beschikt en zo het
snelheidssignaal via ISOBUS ter beschikking stelt.
19. Actuele belasting van de rotor
(wordt alleen bij neergelaten pick-
up weergegeven). actuele status van de
laadmomentsensor
A
Bij neergelaten pick-up kan het
activeringsmoment (A) door aanraking van de
weergave of via het selectiewiel op de terminal
worden geselecteerd en ingesteld.
20 Gewichtaanduiding
13510 kg
Weergave van het gewicht van de
huidige bijlading. (alleen met wee-
ginrichting).
∑ 24510 kg
Aanduiding van het actuele to-
taalgewicht van de combinatie
(leeggewicht+lading)(alleen met
weeginrichting)
21 Status van de liftas
Liftas neer-
gelaten
Liftas gehe-
ven
Geen liftas
TIP
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden
geheven. Als de belasting het kritische niveau overschrijdt
op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas
automatisch neergelaten.
TIP
Een liftas is er alleen bij Tridem-modellen.
22 Rolbodemstatus
Snelheidsniveau
langzaam
snel
Snelheid
Stop / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging
gestopt
Achteruitbe-
weging
Vooruitbe-
weging lang-
zaam
Vooruitbewe-
ging snel
TIP
Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maxi-
male snelheid.
23 Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
Snij-installatie naar binnen gedraaid
Snij-installatie naar buiten gedraaid
Snij-installatiepositie onbekend - Fout in
de Snijinstallatiecontrole (alleen TORRO)
Zwenken van de snij-installatie is nu alleen
nog mogelijk met het externe toetsenblok
en op zicht.
- 79 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van componenten
Zwenk het snijwerk niet terwijl het snij-
werksymbool knippert. (bij automatische
messenslijpinrichting)
25 Pick-up positie geheven/neergelaten
geheven
neergelaten
25A Pick-up Super Large 2360: Positie tastwiel
Positie voor
transport
over open-
bare weg
Tussenpositie
of sensorfout
Bij 'Tussenpositie of sensorfout' klinkt bovendien een
akoestisch waarschuwingssignaal.
26. Vulpeilweergave (optie)
De niveau-indicator toont altijd de hoogste gemeten
waarde.
Bij het sluiten van de achterklep na het lossen wordt
de waarde van de vulniveausensor teruggezet naar de
actuele waarde.
27. Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie
voor
(eindposi-
tie)
achter
(eindposi-
tie)
Beweegt de laadgoedbeveiliging net vooruit of achteruit
of bevindt deze zich in middenpositie, dan knipperen
de symbolen.
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van de
laadgoedbeveiliging met de omgeving
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
openbare weg.
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
stilstand.
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
buurt van hoogspanningsleidingen of bo-
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi-
male totale hoogte van de machine.
Bevindt de beugel van de laadgoedbe-
veiliging zich in middenpositie, dan is het
mogelijk dat de maximale transporthoogte is
overschreden.
TIP
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als
de achterklep gesloten is.
Mogelijke toetsen:
STOP
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassen-
automaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (op-
tie) kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Pick-up heffen
1)
(Display-weergave
)
Pick-up laten zakken / knikdissel automatisch
in de laadpositie brengen
1)
TIP
Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up
wordt neergelaten, klinkt een akoestisch
alarm en het symbool op het display knip-
pert drie keer.
Tastwielen in arbeidspositie zwenken (zolang
ingedrukt houden totdat de procedure is
afgesloten)
2)
Tastwielen in positie voor wegbedrijf zwenken
(zolang ingedrukt houden totdat de procedure
is afgesloten)
2)
.
Schijnwerper selecteren
(Display-weergave
)
- 80 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Toevoegingsmiddel-dosering
(Display-weergave
)
Bovenbouw opklappen
Bovenbouw neerklappen
Laadgoedbeveiliging sluiten
Laadgoedbeveiliging openen
Frontkleppen-menu
F2.1
AUTOTAST knikdisselregeling aan/uit
Weergave van het weeginrichtings-menu
Een menu-niveau naar boven
1) Bij normale pick-up. En bij pick-up superlarge als
de loopwielen zich in arbeidspositie bevinden.
2) Alleen zichtbaar als de pick-up zich in arbeidspositie
bevindt en een pick-up superlarge is geconfigureerd.
Deze toetsen verdwijnen weer zodra de loopwielen
in wegpositie worden gebracht.
Functieverloop: Automatische besturing van de
laad- of transportpositie
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
De automatische activering van de laadpositie zorgt
ervoor dat als de [Pick-up] toets wordt ingedrukt, pick-up
en knikdissel na elkaar in hun posities worden gebracht.
Bediening:
- Toets [Pick-up zakken] ingedrukt houden om
1. de pick-up neer te laten (kort op de toets drukken).
2. Signaal klinkt als teken dat nu de dissel wordt
neergelaten.
3. de dissel in laadpositie neer te laten (toets ingedrukt
houden)
TIP
Na het neerlaten van de pick-up klinkt een signaal als
teken dat nu de dissel wordt neergelaten:
Laat de toets [Pick-up zakken] alleen los als de
dissel niet verder moet worden neergelaten.
Houd de toets [Pick-up zakken] verder ingedrukt
om de dissel in laadpositie neer te laten.
- Toets [Pick-up heffen] ingedrukt houden om
1. de pick-up te heffen (toets ingedrukt houden).
2. Signaal klinkt als teken dat de dissel wordt geheven.
TIP
De vertraging voor dit signaal wordt in het Set-menu
ingesteld (zie hoofdstuk Set-menu).
3. de dissel in wegtransportpositie te heffen (toets
ingedrukt houden)
Functieverloop AUTOTAST knikdisselregeling:
TIP
De functie wordt alleen uitgevoerd zolang de cardanas
loopt.
De AUTOTAST knikdisselregeling zorgt ervoor dat de
dissel altijd parallel ten opzichte van de pick-up beweegt.
Toets [
] kort indrukken, activeert de AUTOTAST
knikdisselregeling.
Bij het indrukken van de toets wordt de weergave op het
display omgezet. Het symbool voor de AUTOTAST knik-
disselregeling wordt weergegeven.
De automatische regeling van de knikdissel wordt echter
pas ingeschakeld na succesvol neerlaten van de pick-up
en na afloop van de vertragingstijd. U kunt deze vertra-
gingstijd instellen in het Set-menu (standaardinstelling: twee
seconden na indrukken van de toets [Pick-up laten zakken])
Wanneer u de dissel met de toetsen [Knikdissel heffen]
en [Knikdissel laten zakken] handmatig bedient, wordt de
AUTOTAST knikdisselregeling uitgeschakeld.
- 81 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Frontkleppen-menu
- Druk in het Basisinstelling-menu op de functietoets
om naar het Frontkleppen-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
Basisinstelling-menu.
F2.1
Weergave:
als Basisinstellingen-menu
Mogelijke toetsen:
Frontkleppen
1)
naar voren klappen.
Frontkleppen
1)
naar boven klappen.
Bovenste frontkleppen
1)
naar beneden
klappen.
Bovenste frontkleppen
1)
omhoog klappen.
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Basisinstellingen-menu)
1) zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt de frontklep
zich.
TIP
De toetsen
en
zijn geblokkeerd, zolang de
laadgoedbeveiliging is gesloten.
Laad-menu
Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Laad-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
F3
TIP
Dit Laad-menu is beschikbaar in de normale variant en in
de hakselmodus-variant. De hakselmodus moet worden
geactiveerd in het Set-menu.
Weergave:
als Basisinstellingen-menu
Mogelijke toetsen:
STOP
Transport-menu
F5
Pick-up heffen
(Display-weergave
) (normale variant)
Pick-up laten zakken / knikdissel automatisch
in de laadpositie brengen.
2)
(Normale variant)
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door
intrekking van kleding of lichaamsdelen.
Gebruik het apparaat niet terwijl
de gewaskeerplaat of de zijpane-
len zijn verwijderd.
Wijzig de instelling van de
gewaskeerplaat niet zolang de
pick-up draait en de cardanas is
aangesloten.
Frontkleppen omhoog klappen. (Hakselmo-
dus)
Frontkleppen naar voren klappen.
(Display-weergave
) (hakselmodus)
Rolbodem achteruitbeweging
Display-weergave
)
- 82 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassenau-
tomaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (optie)
kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het
snijwerk in te klappen. Het snijwerk beweegt
richting afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang
de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie als op
externe toetsenblok). Zolang de eindpositie
niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
Naar binnen draaien is alleen mogelijk
als:
- Het messenslijpmechanisme (optionele
uitrusting) in de parkeerstand staat.
- De sensor B19 "Snijwerk in vanghaak"
actief is (alleen TORRO serie xx10 en
EUROPROFI serie xx10). Dat betekent
dat het snijwerk correct terug in de
uitzwenkpositie is geklapt.
- De sensor B24 "Vergrendeling messen"
moet actief zijn. Dit betekent dat de
messen correct vergrendeld zijn. (enkel
TORRO)
De functie "snijwerk inklappen" is ook bereik-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het
snijwerk uit te klappen. Het snijwerk beweegt
uit het afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang
de toets ingedrukt blijft. Zolang de eindpositie
niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display
weergegeven.
De functie "snijwerk uitklappen" is ook bereik-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Laadautomaat activeren / deactiveren
(display-weergave
)
Een menu-niveau naar boven
2) alleen als de automatische activering van de laadpositie
geconfigureerd en actief is.
Functieverloop van de laadautomaat:
Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat
in- of uit te schakelen.
In- en uitschakelen van de laadautomaat alleen mogelijk
bij gesloten achterklep!
Regeling van de laadautomaat door
- vulpeilklep beneden
- vulpeilklep boven
- Laadkoppelsensor
Functieverloop van de laadautomaat:
- Rolbodemaandrijving wordt automatisch
ingeschakeld
- Laadgoed wordt een kort stuk naar achteren
getransporteerd
- Procedure herhaalt zich tot de laadruimte vol is
De wagen is vol als het voer
- tegen de onderste doseerwals of
- tegen de achterklep drukt (wagen zonder
doseerinrichting)
Als de wagen vol is,
- vol-aanduiding (Full) verschijnt op het display.
TIP
De laadautomaat hoeft slechts eenmaal te worden
ingeschakeld. Het wordt automatisch gepauzeerd
na een vol-melding, maar wordt na het uitladen
automatisch weer ingeschakeld.
- Teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd.
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één
verhoogd:
Vol-melding (FULL) of
Opeenvolging van de volgende toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open -->
Rolbodem-achteruitbeweging gedurende
10 seconden'.
De instellingen voor de laadautomaat bevinden zich in het
Set-menu. De instelling blijft ook na het in- en uitschakelen
van het systeem behouden
- 83 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Los-menu
- Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Los-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
Los-menu
F4
Weergave:
als Basisinstellingen-menu
Mogelijke toetsen:
STOP
Transport-menu
F5
Losautomaat zonder zijafvoerband starten
Wissel naar menu
F4.2
Losautomaat (alleen bij geconfigureerde
zijafvoerband)
In werking zetten dissel maximale positie
1)
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Achterklep openen - tijdvertraging
(Display-aanduiding
)
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
Controleer of zich geen perso-
nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
Wissel naar menu
F4.1
Rolbodem
Achterklep sluiten
(Display-weergave
)
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
Controleer of zich geen perso-
nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
AUTO alleen mogelijk als in het SET-menu de
instelling 'Automaat' werd gekozen.
of
Elektronische stuuras (optie) geblokkeerd
/ actief
Een menu-niveau naar boven
1) alleen als de uitrusting disselsensor is geconfigureerd.
2) bij wagens met doseerwals
Functieverloop van de losautomaat
zonder zijafvoerband
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
1. de zijafvoerband in werkpositie brengen
2. de achterklep fixeren
1. De rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld
(alleen bij wagens met doseerwalsen)
De duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar.
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
- Waarschuwing verschijnt op het display
2. Doseerwalsen inschakelen (alleen bij wagens met
doseerwalsen)
- Waarschuwing verschijnt op het display
3. Cardanas aan de trekker inschakelen
- 84 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
4. Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
TIP
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur
van 10 seconden automatisch opgeslagen en voor de
daarop volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!.
Onderbreking van de losautomaat
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
De losautomaat kan, zoals alle hydraulische functies,
worden gestopt met de STOP-toets. Daardoor worden ook
alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken
en de achterklep sluit niet.
1. Symbool op het display begint te knipperen
2. Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwalsen2
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief als
u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeersveilig-
heidsmaatregelen).
TIP
L O S A U T O M A A T :
De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van
10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop
volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
Rolbodem-menu
- Druk in het Los-menu op de functietoets
om in het
Rolbodem-menu te komen.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het Los-menu
- Druk op de functietoets
F4
.
F4.1
TIP
Als de "sensorgecontroleerde achterklepopening" actief
is, dan kan de rolbodem pas bij volledig geopende ach-
terklep worden ingeschakeld.
Weergave:
als Basisinstellingen-menu
Mogelijke toetsen:
STOP
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
Rolbodem omschakeling (langzaam / snel)
(display-weergave
/
)
TIP
Als met deze toets naar 'snel' wordt om-
geschakeld en de optie 2-trapsmotor is
geconfigureerd, dan wordt de 2-trapsmotor
automatisch ingeschakeld
Snelheid verhogen (niveau 0-20)
Snelheid verlagen (niveau 0-20)
Schraapbodem voorloop (display-weergave
)
TIP
Als de [Rolbodem vooruitbeweging] toets
wordt ingedrukt terwijl de rolbodem achteruit
beweegt, dan stopt de rolbodem. Druk op-
nieuw op de knop om de vooruitbeweging
in te schakelen.
- 85 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
handmatige richtingskeuze zijafvoerband:
Als op toets [
] wordt gedrukt, dan worden
gedurende drie seconden twee richtingkeu-
gedurende drie seconden twee richtingkeu-
zetoetsen voor de zijafvoerband.
opgelicht. Druk op de toets voor de gewenste
richting. Nadat de richting is gekozen, of na
afloop van drie seconden, keren de toetsen
weer terug naar hun normale functie.
TIP
De handmatige richtingkeuze is bij een me-
chanische zijafvoerband niet mogelijk. Steek
de aftakas om, om de richting te wijzigen
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
Achterklep sluiten
(Display-weergave
)
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door bewegende
achterklep.
Controleer of zich geen perso-
nen in het zwenkbereik van de
achterklep bevinden.
TIP
Tijdens de procedure drukloos sluiten
knippert het symbool 'Achterklep sluiten'
op het display. Als de achterklep onder druk
wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het
knipperen van het symbool en verschijnt er
een pijl om de vergrendeling aan te geven.
TIP
Wanneer de achterklep wordt geopend of
gesloten, wordt er gedurende de beweging
een akoestisch signaal weergegeven.
Een menu-niveau naar boven
Los-menu met zijafvoerband
- Druk in het Los-menu op de functietoets
om naar
het Los-menu met zijafvoerband te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het Los-menu
- Druk op de functietoets
F4
.
F4.2
Weergave:
als Basisinstellingen-menu
Mogelijke toetsen:
STOP
Losautomaat als de zijafvoerband niet wordt
gebruikt.
Losautomaat met mechanische zijafvoerband
handmatig koppelen en starten van de zijaf-
voerband
Losautomaat met hydraulische zijafvoerband
linksloop.
Losautomaat met hydraulische zijafvoerband
/ rechtsloop.
Een menu-niveau naar boven
- 86 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Functieverloop van de losautomaat met
zijafvoerband
TIP
Voor de start van de losautomaat moet:
1. de zijafvoerband in arbeidspositie brengen
2. de achterklep fixeren
1. Zijafvoerband inschakelen
2. Rolbodem wordt in vooruitbeweging geschakeld (De
duur is in Set-menu onder 'Rolbodembenaderingstijd'
instelbaar).
- Voerdruk aan doseerwals wordt verlaagd
3. Doseerwalsen inschakelen
- Waarschuwing verschijnt op het display
4. Cardanas aan de trekker inschakelen
5. Rolbodem start met de laatst opgeslagen snelheid
TIP
L O S A U T O M A A T :
Als de snelheid van de rolbodem gedurende 10 seconden
wordt gehandhaafd, wordt deze automatisch opgeslagen
en opnieuw gebruikt voor het volgende losproces!
Functieverloop bij onderbreking /
beëindiging van de losautomaat
Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
[Achterklep sluiten] om het automatisch lossen te
onderbreken.
TIP
De losautomaat kan worden onderbroken met de STOP-
toets. Daardoor worden ook alle andere regelbare hy-
draulische functies onderbroken. Let op: de achterklep
sluit niet!
1. Symbool op het display begint te knipperen
2. Geopende achterklep wordt langzaam neergelaten.
3. Het lossen wordt onderbroken!
Uitschakeling van:
- rolbodem-aandrijving
- doseerwals
- zijafvoerband
4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterklep
wordt geactiveerd.
Pas nadat het symbool in de weergave is gedoofd, is
de achterklep gesloten en vergrendeld.
TIP
De functie ‘Losautomaat starten’ wordt alleen actief
als u de knop 1 seconde ingedrukt houdt. (verkeers-
veiligheidsmaatregelen).
- 87 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Transportmenu
Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Laad-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
F5
Weergave:
als Basisinstellingen-menu
Mogelijke toetsen:
STOP
Wissel naar menu
F3
Lossen
Wissel naar menu
F4
Laden
In werking zetten wegpositie van de dissel
Stuuras AUTO / ON / OFF (optie)
Bij gebruik van de naloopstuurassenautomaat
of de intelligente naloopas, kan met deze toets
tussen de functies ON - AUTO - OFF worden
omgeschakeld. zie 14A. Naloopstuurassenau-
tomaat of intelligente naloopstuuras
Bij gebruik van de elektronische stuuras (optie)
kan met deze toets worden omgeschakeld
tussen geblokkeerd/actief.
Liftas heffen kort (op de toets drukken) (optie)
Liftas zakken (kort op de toets drukken) (optie)
Knikdissel - wagen heffen
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel heffen" is ook bereikbaar
via het externe toetsenblok in rijrichting links,
boven de pick up.
Knikdissel - wagen neerlaten
De beweging stopt, zodra de toets wordt
losgelaten.
De functie "knikdissel neerlaten" is ook bereik-
baar via het externe toetsenblok in rijrichting
links, boven de pick up.
hydraulische droogvoeropbouw heffen / laad-
goedbeveiliging sluiten*
hydraulische droogvoeropbouw laten zakken /
laadgoedbeveiliging openen*
Een menu-niveau naar boven
* Afhankelijk van het feit of de laadgoedbeveiliging of de
droogvoeropbouw zijn geconfigureerd.
- 88 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Instelmenu
In het Set-menu kunnen verschillende snelheden, benade-
ringstijden en inschakelpunten worden ingesteld.
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het instelmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt
genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat
de machine op de juiste manier functioneert.
Bevestig de gewijzigde instellingen met de OK-toets.
Set-menu 1:
a
b
F6
c
d
Symboolaanduiding:
a
Voorloopduur rolbodem voor de losautomaat
(alleen bij wagens met doseerwals)
Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat
voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem
transporteert nadat de achterklep geopend is het voer
gedurende de ingestelde tijd vanaf de doseerwalsen
weg.
- Instelbereik: 0,1 -3 sec.
- (standaardwaarde 0,7 seconden)
b
Openingsduur van de achterklep (bij
losautomaat)
- Geef hier in hoe lang het duurt om de achterklep
hydraulisch te openen.
Instelbereik:
Wagen met doseerwalsen: 1 -10 sec.
Wagen zonder doseerwalsen: 5 -10 sec.
TIP
Bij actieve sensorgecontroleerde achterklepopening
vervalt de tijdschakeling. De achterklep opent totdat de
sensor reageert.
c
Achterklepfixatie (alleen wagen met doseerwals)
Achterklepfixatie (alleen wagen met doseerwals)
(bij actieve losautomaat)
De achterklepfixatie dient voor het fixeren van de
uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor alle
laadwagens met zijafvoerband.
Terwijl de achterklepfixatie actief is, kan de achterklep
via de toets 'Achterklep openen/sluiten' niet worden
bewogen. De laadautomaat kan met deze toets worden
beëindigd.
TIP
Als met de zijafvoerband wordt gewerkt, moet erop worden
gelet dat de achterklep altijd zo ver mogelijk is geopend.
Daarbij mag geen ruimte ontstaan tussen de achterklep
en de zijafvoerband.
TIP
(Alleen voor laadwagen met hydraulische zijafvoerband.)
Aan de achterkant van de laadwagen bevinden zich twee
toetsen waarmee de achterklep bij actieve fixatie kan
worden bewogen. Als de achterklepfixatie niet actief is,
zijn de toetsen zonder functie.
Instelbereik actief / inactief
Bij hydraulische zijafvoerband:
Als de zijafvoerband fysiek in arbeidspositie wordt
gebracht, schakelt een sensor de parameter
'Achterklepfixatie' automatisch actief en omgekeerd weer
inactief, als de zijafvoerband weer in transportpositie
wordt gebracht.
Deze parameter kan bij een probleem met de sensor
ook hier in het Set-menu worden omgeschakeld.
Bij mechanische zijafvoerband:
Schakel de achterklepfixatie via dit veld manueel aan
en uit.
d
Achterklepzweefstand (alleen EUROBOSS)
TIP
Deze functie is alleen actief in het Set-menu en als de func-
tie met een vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt
verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
De functie Achterklepzweefstand helpt u bij het instellen
van de achterklepfixatiepositie, omdat de hydraulische
cilinders die voor de opening van de achterklep nodig
- 89 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterklep
kan daardoor gemakkelijker handmatig worden
bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor
de achterklepfixatie worden gebracht.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 2:
Stuurasaandrijving
a
b
c
d
e
f
a
Stuurassen bedrijfsmodus
- Handbediening: (HAND)
De stuuras wordt in het Work-menu handmatig vrijge-
geven.
De functie AUTO is in het Work-menu niet beschikbaar
- Automatische modus: (AUTO)
De stuuras wordt ofwel snelheidsafhankelijk ofwel via de
intelligente naloopas vrijgegeven en geblokkeerd. Voor
de intelligente naloopas zijn hellingsgraadsensoren (d,
e) de voorwaarde
In het Work-menu kunnen de beslissingen van de
automaat manueel opgeheven worden.
b
Onderste limiet voor automatisch bedrijf
De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h.
c
Bovenste limiet voor automatisch bedrijf
De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h.
d
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad van de grond
voor de asblokkering in de modus "intelligente naloopas"
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan wordt de stuuras geblokkeerd.
0° betekent dat de asblokkering uitgeschakeld is.
e
Beperking van de stuurasblokkering
= Het blokkeren van de stuuras wegens overschrijding
van de (instelbare) grenswaarde gebeurt enkel bij
neergelaten pick-up
x = geen beperking van de blokkering
f
Limiet van de zijdelingse hellingsgraad voor de
waarschuwingsmelding
Is de hoek van de helling groter dan de ingestelde
waarde, dan verschijnt de waarschuwing.
0° betekent dat de waarschuwing uitgeschakeld is.
TIP
De hellingsgraadgrenzen (d, e) horen bij de informatie
in het Work-menu.
Deze informatie dient ter ondersteuning van de bestuurder.
Hoe de bestuurder met de hellingsgraadwijzigingen
omgaat, blijft de volledige verantwoordelijkheid van de
bestuurder.
Snelheid Toestand van de stuuras
Snelheid Toestand van de stuuras
negatief (achteruit) geblokkeerd
negatief (achteruit) geblokkeerd
kleiner onderste limiet geblokkeerd
kleiner onderste limiet geblokkeerd
tussen onderste en boven-
ste limiet
geopend
groter bovenste limiet geblokkeerd
groter bovenste limiet geblokkeerd
Set-menu 2.1: Kalibreermenu voor hellingsgraadsensor
a
b
a
actuele waarde voor de zijdelingse hellingsgraad
b
actuele waarde voor de hellingsgraad in de rijrichting
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
- 90 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Set-menu 3:
g
f
h
i
Weergave:
f
Hakselmodus Is de hakselmodus geactiveerd ( = actief),
dan worden in het werkmenu de toetsen [Frontkleppen]
zichtbaar in plaats van de toetsen [Pick-up heffen] /
[Pick-up laten zakken].
g
automatische aansturing van de laadpositie van de
knikdissel
Als 'automatische activering van de laadpositie' is
geactiveerd ( = actief), dan wordt bij iedere druk op
de
[Pick-up laten zakken] toets de laadpositie
in werking gezet, voor zover deze niet al werd bereikt.
Bij het indrukken van de toets [Pick-up heffen] wordt
na de vertragingsduur de straatpositie geactiveerd.
TIP
Deze functie is alleen actief zolang de cardanas is
ingeschakeld.
h
akoestisch waarschuwingssignaal bij start van beweging
van de automatische knikdissel aan ( )/uit ( )
i
vertragingsduur voor de automatische activering van de
straatpositie van de knikdissel ("0.0" = activering van
de straatpositie is uitgeschakeld. Vanaf de waarde
0.1 is de vertraging ingeschakeld.)
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 4 (alleen als disselsensor is geconfigureerd)
a
b
c
d
e
f
Weergave
a
actuele spanning aan de knikdissel
b
maximale spanning aan de knikdissel
c
minimale spanning aan de knikdissel
d
spanning in weegpositie
e
spanning in transportpositie
f
spanning in laadpositie
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Knikdissel heffen en maximale waarde opslaan
Knikdissel laten zakken en minimale waarde
opslaan
actuele spanning als waarde voor weeginrichting
opslaan
actuele spanning als transportpositie opslaan
actuele spanning als laadpositie opslaan
Spanningswaarden opslaan
1. actuele waarde met de toetsen
/
/
instellen
2. met de betreffende toets opslaan
(Uitzondering maximale en minimale waarde: toets
ingedrukt houden tot de maximale of minimale
waarde gedurende 2 sec. bereikt wordt. Waarde
wordt automatisch opgeslagen. en er wordt een
geluidssignaal gegeven)
- 91 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Set-menu 5: Laadautomaat
a
b
c
d
e
f
T1
T2
T3
T4
T6
Weergave
a
Sensoren aan de hand waarvan de laadautomaat wordt
bediend. Met laadmomentsensor zijn er drie standen.
Zonder laadmomentsensor is alleen de eerste stand
van toepassing:
Inschakelcondities:
Stand 1:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
(B3) of de onderste sensor (B4).
Bij activering van de bovenste
sensor wordt de rolbodem gestart
na de vertragingsduur. Bij active-
ring van de onderste sensor wordt
de rolbodem onmiddellijk gestart.
Stand 2:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
(B3) of de onderste sensor (B4)
of de laadmomentsensor. De
sensor die als eerste wordt ge-
activeerd, schakelt de rolbodem
in. De vertragingsduur gaat in bij
activering via de bovenste sensor
of de laadschakeldrempel
f
van
de laadmomentsensor.
Stand 3:
De rolbodem wordt ingeschakeld
bij activering van de bovenste
sensor (B3) en als de waarde van
de laadmomentsensor boven de
waarde van de laadschakeldrem-
pel ligt. Als aan deze voorwaarde
is voldaan, wordt de rolbodem na
de vertragingsduur ingeschakeld.
Als de maximale schakelwaarde
van de laadmomentsensor wordt
bereikt, wordt de rolbodem on-
middellijk ingeschakeld.
TIP
De rolbodem en de doseerwalsen kunnen pas worden
ingeschakeld als de deur naar de laadruimte is gesloten
en de klimhulp goed is dichtgeklapt.
b
Verschuivingsduur van de rolbodem (instelbaar). Als u
de waarde 0.0 sec. instelt, loopt de rolbodem totdat is
voldaan aan de inschakelconditie van de desbetreffende
stand.
c
Vertragingsduur, vanaf het moment dat is voldaan
aan de inschakelconditie van de desbetreffende stand
tot aan het moment dat de rolbodem begint te lopen
(instelbaar).
Deze vertragingsduur geldt niet voor de onderste
sensor en de maximale schakelwaarde van de
laadmomentsensor.
d
Huidige meetwaarde van de laadmomentsensor
e
Laadschakeldrempel (instelbaar). Bij deze waarde wordt
de rolbodem ingeschakeld na het verstrijken van de
vertragingsduur
c
.
TIP
De laadschakeldrempel kan ook worden gewijzigd via
het Work-menu.
f
Maximale schakelwaarde van de laadmomentsensor
(instelbaar). Bij deze waarde wordt de rolbodem
onmiddellijk ingeschakeld.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Kalibreer-menu voor laadmomentsensor
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 5.1:
Kalibreer-menu voor laadmomentsensor
a
b
c
Weergave
a
actuele waarde op de laadmomentsensor
b
minimale waarde op laadmomentsensor (bij lege wagen)
Basisinstelling: 530
- 92 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
c
maximale waarde op de laadmomentsensor
Basisinstelling:
Jumbo 675
Jumbo 675
Torro 650
Torro 650
Europrofi 630
Europrofi 630
Functietoetsen:
STOP
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 6: Hoeksensor B2 kalibreren
a
b
c
d
e
f
g
h
1. Houd de toets [Snijwerk intrekken] net zolang
ingedrukt, totdat de spanningswaarde niet meer
wijzigt. Dan wordt de waarde voor de compleet
ingetrokken cilinder opgeslagen.
2. Houd de toets [Snijwerk inrijden] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
Weergave
a
huidige waarde op hoeksensor B2
b
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet ingetrokken hydraulische cilinder.
c
spanningswaarde die aansluit bij hoeksensor B2, in
geval van compleet uitgeschoven hydraulische cilinder.
d
actuele hoek van de pick-up
e
Hoek van pick-up in laadstand: instellen van de gewenste
waarde.
f
De vertragingstijd waarna de automatische knikdissel
de besturing van de knikdissel overneemt. Wordt gestart
bij het indrukken van de toets [Pick-up laten zaken]
.
g
Hysteresehoek: voorkomt dat de knikdissel bij kleine
bodemoneffenheden voortdurend wordt gestart en
gestopt. Pas wanneer de gemeten hoek groter is dan
de ingestelde waarde, wordt de knikdissel bewogen.
h
Instellen van de draaisnelheid van de knikdissel: hoe
groter de waarde, des te sneller de dissel wordt gedraaid.
Instelbereik 0%-100%
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Snijwerk intrekken en waarde opslaan
Snijwerk uitschuiven en waarde opslaan
Kalibreer-menu voor laadmomentsensor
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 6.1: Hoeksensoren kalibreren
a
b
c
d
e
g
f
AANWIJZING
Materiële schade na vervanging van de hoeksensoren
bij het inschuiven van de pick-up
Bij vervanging van een hoeksensor moeten beide
sensoren opnieuw worden gekalibreerd.
1. Druk op de toets [Andere functies] totdat u de
op bovenstaande afbeelding weergegeven
functietoetsen ziet.
2. Houd de toets [Pick-up heffen] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet ingetrokken
cilinder opgeslagen.
3. Houd de toets [Pick-up zakken] net zolang ingedrukt,
totdat de spanningswaarde niet meer wijzigt. Dan
wordt de waarde voor de compleet uitgeschoven
cilinder opgeslagen.
Weergave:
Middels dit scherm kunnen fouten van de hoeksensor
worden opgespoord.
a
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de bovenste stand bevindt
- 93 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
b
actuele hoeksensorwaarden (moeten bij wijziging van
de stand van de pick-up veranderen)
c
Waarden van de hoeksensoren wanneer de pick-up
zich in de onderste stand bevindt
d
Waarde voor de minimale klepopening bij heffen van
de dissel
e
Waarde voor de maximale klepopening bij heffen van
de dissel
f
Waarde voor de minimale klepopening bij zakken van
de dissel
g
Waarde voor de maximale klepopening bij zakken van
de dissel
Functietoetsen:
STOP
Pick-up heffen en spanningswaarde opslaan
Pick-up laten zakken en spanningswaarde
opslaan
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 7: Weeginrichting
a
b
c
d
Weergave
a
Weegautomaat - zie BA Weegautomaat
b
Buitenweergave (niet beschikbaar)
c
Ledig gewicht van de combinatie
d
maximaal totaalgewicht van de combinatie (vergelijk
aanwijzing voor werkschermpje)
Uit de waarden
c
en
d
blijkt de maximale bijlading.
Wordt deze en daarmee het hier ingestelde maximale
totaalgewicht van de combinatie overschreden, dan
wordt dit in het Work-menu aangegeven, doordat de
gewichtsweergave rood kleurt en er een signaal klinkt.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Kalibreer-menu voor weeginrichting
Een menu-niveau naar boven
Set-menu 7.1: Kalibreer-menu van de
weeginrichting
a
e
f
g
b
c
d
Weergave:
actuele spanningswaarden:
a
B11 Dissel zuigerkant
b
B14 Dissel ringkant
c
B12 Chassis links
d
B13 Chassis rechts
actuele omrekeningsfactoren:
e
Dissel
f
Chassis links
g
Chassis rechts
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se-
conden ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se-
conden ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Kalibreer-menu voor de weeginrichting. zie
hoofdstuk ‘Weeginrichting’.
Een menu-niveau naar boven
- 94 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Set-menu 8:
op dit moment geen gebruik
Set-menu 9: Inschakelen van de waarschuwing
hellingsgraad
a
Weergave:
a
Waarschuwing hellingsgraad in het Work-menu aan
( )/uit ( )
Set-menu 10: Rolbodem kalibreren
a
b
Weergave
a
Rolbodem-snelheid niveau 1
b
Rolbodem-snelheid niveau 19
Functietoetsen
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Kalibreren van de minimale snelheid
Kalibreren van de maximale snelheid
OK-toets
Voor het bevestigen van gewijzigde instellingen
Rolbodem kalibreren
1. Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid
in te stellen.
2. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's
[+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de
langzaamst herkenbare snelheid in.
3. Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in
te stellen.
4. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+]
of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de snelst
herkenbare snelheid in.
5. Druk op de [OK] toets om de waarden op te slaan
en de rolbodem te stoppen.
- 95 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Configuratie-menu
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van
de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen
nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt
gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd
de juiste configuratie al in de fabriek ingesteld.
- Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om naar het Configuratie-menu te
gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar
het startmenu.
TIP
Navigeren tussen de afzonderlijke functies met de toetsen
'Omlaag
' en 'Omhoog
'
Met de toetsen '+ (YES)' en '- (NO)' kan de functie worden
in- of uitgeschakeld.
Weergave:
2
1
3 4
5 6 7
10 9 8
F7
1... Machinetype instellen
2... Laadautomaat
3... Rolbodemsnelheid niveau 2:
4... Voedermiddeltoevoeging
5...
Zijafvoerband:
û
...geen zijafvoerband
m...mechanisch / h...hydraulisch / h1...hydrau-
lische zijafvoerband 890 mm
6... Doseerwalsen
7... hydraulische bovenbouw (kan niet tegelijk met
een laadgoedbeveiliging worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
laadgoedbeveiliging geconfigureerd is.)
8... Naloop-stuuras: L...Liftas
û
...niet beschikbaar /
ü
...beschikbaar
9.. Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit
laadruimteverlichting en eventueel schijnwer-
pers voor achteruitrijden)
L ...LED schijnwerper
H ...Halogeen Schijnwerper
X ... geen werkverlichting
Let op! Voor extra schijnwerpers bijv. op de as
is een relaisschakeling noodzakelijk!
10... Laadmomentsensor
11 12 13
14
17
15
18 19
16
11... Vulpeilsensor
12... Weeginrichting
13... Tastwielzwenking voor Pick-up Super Large
2360
14... Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
15... Frontklep (via terminal bediend)
1... één frontklep
2... twee frontkleppen
X... geen frontkleppen
16... elektronische gedwongen besturing
17... automatische messenslijpinrichting Autocut
18... Laadgoedbeveiliging (kan niet tegelijk met een
hydraulische bovenbouw worden gebruikt. Het
symbool is daarom doorgestreept, wanneer de
hydraulische bovenbouw geconfigureerd is.)
19... elektrisch remsysteem
20 21 22
23 24 25
26 27
20 automatische activering van de laadpositie
21
Sensorbewaakte achterklepopening (
ü
= ac-
tief, beschikbaar /
û
= inactief, niet beschikbaar
/ S = service-informatie)
- 96 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
22 Soorten volmeldingssensoren
1. via oliedrukschakelaar (S7)
2. via verbreekcontact: Volmelding bij
onderbroken contact sensor B6
3. via maakcontact: Volmelding bij
gesloten contact (B6)
23
AUTOTAST Knikdisselregeling (
ü
= actief /
û
= inactief)
24
Bron snelheidssignaal (iso = ISOBUS /
û
=
geen snelheidssignaal /
= intelligente
naloopstuuras)
25 Impulsen per 100 gereden meter
26
extern toetsenblok (
ü
= actief, beschikbaar /
û
= inactief, niet beschikbaar)
27
Hellingsgraadsensor (
ü
= actief, beschikbaar
/
û
= inactief, niet beschikbaar)
TIP
Beeldscherm 4 is alleen bestemd voor servicemede-
werkers
Functietoetsen:
STOP
Wissel tussen de schermpjes, terug
Wissel tussen de schermpjes, vooruit
[Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en
start de software opnieuw. Deze toets ver-
schijnt alleen als de uitrusting is veranderd.
TIP
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt
de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door
de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart]
toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde
wijzigingen effectief.
TIP
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet de uitrusting
opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart]
toets in het Configuratie-menu worden ingedrukt.
- 97 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
TEST-menu
Via het Test-menu kan informatie worden ingewonnen over
de toestand van de sensoren en de weergegeven waarden
van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij
het herstellen van fouten.
- Druk in het Start-menu op de functietoets
om naar
het Test-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
Weergave:
Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat
- een inductieve sensor bezet is
- een geluidsensor bezet is
- een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt.
TIP
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het
symbool omgekeerd weergegeven.
Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan
dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het
symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs
dat er sprake is van een foutmelding.
Sensoren:
1
2
3
4 5 6
7
8
9
10
11
12
13
14
1516
17
18
19
2021
22
F8
1
Aftakas toerental ...B1
2
Vulpeilklep beneden ...B4
3
Vulpeilklep boven ...B3
4
Laadgoedbeveiliging voor ...B30
5
Laadgoedbeveiliging achter ...B31
6
Achterklepopeningcontrole ...B17
7
Druk op doseerwalsen ...B6
8
Achterklep ...B5
9
Oliedrukschakelaar ...S7
10
Rolbodem-achterschakelaar ...S3
11
Laadruimtedeur ...B7
12
Liftas ...B10
13
Toets mesontgrendeling
...S4
14
externe snijwerkschakelaar aan ...S1
15
externe snijwerkschakelaar uit ...S2
16
Snijwerk in vanghaak
...B19 +
B24
17
Snijwerkzwenkbegrenzing ...B16
18
Snijwerkstatus ...B2
19
Loopwielsensor wegtransport links ...B22*
20
Loopwielsensor wegtransport rechts ...B23*
21
Loopwielsensor arbeidspositie links ...B20*
22
Loopwielsensor arbeidspositie rechts ...B21*
a
kleinste gemeten spanning (V min)
sinds systeemstart
b
actuele spanning (U)
* De positie van de sensoren staat in het hoofdstuk Pick-
up beschreven.
21
20
22
23
20
Aftakastoerental ...B1
21
Laadmomentsensor (maximaal 10 V) ...B9
22
Vulpeilsensor (4-20 mA) ...B11
23
Disselhoeksensor (0-5 V) ...B8
- 98 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
24
25
26
29
30
27
28
24
Hoeksensor snijwerk (B2)
Hoeksensor snijwerk (B2)
25
Hellingsgraadsensor aan zijkant (B25.1)
Hellingsgraadsensor aan zijkant (B25.1)
26
Hellingsgraadsensor in rijrichting (B25.2)
Hellingsgraadsensor in rijrichting (B25.2)
27
Sensor liftasstatus (B10)
Sensor liftasstatus (B10)
28
Spanningswaarde druksensor dissel zuiger (B11)
Spanningswaarde druksensor dissel zuiger (B11)
29
Spanningswaarde druksensor ringkant (B14)
Spanningswaarde druksensor ringkant (B14)
30
berekende disseldruk
berekende disseldruk
31
32
33
34
35
36
EM02: Boordcomputeruitbreidingsmodule
(stekker ST2)
31
Voedingsspanning uitbreidingsmodule
norm-waarde > 12 V
32
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 10,5 V
BM01: basismodule (stekker ST1)
33
Voedingsspanning BM
norm-waarde > 12 V
34
Processorspanning BM
norm-waarde > 8,5 V
35
niet gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde > 12 V
36
gestabiliseerde sensorspanning
norm-waarde = 5,0 V
36 37 38 39
40
36
Toets - Achterklep openen (S50)
37
Toets - Achterklep sluiten (S51)
38
Zijafvoerband in arbeidspositie (B52)
39
Toerentalsensor zijafvoerband (B53)
40
actuele toerental aan zijafvoerband
Functietoetsen:
STOP
Wissel tussen de schermpjes, terug
Wissel tussen de schermpjes, vooruit
zet de waarde van de kleinst gemeten span-
ning (a) op de actuele waarde (b)
[Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en
start de software opnieuw. Deze toets ver-
schijnt alleen als de uitrusting is veranderd.
- 99 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Gegevensmenu
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het gegevensmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
F9
T1
T3
T5
1
23
4
Weergave:
1 ... Uren-dagteller
2 ... Uren-totaalteller
3 ... Ladingen dagteller
4 ... Ladingen totaalteller
TIP
De teller voor het aantal ladingen wordt met één ver-
hoogd door:
Vol-melding (FULL) of
Opeenvolging van de volgende toestanden:
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-
achteruitbeweging gedurende 10 seconden'.
Functietoetsen:
STOP
... terugzetten beide dagtellers
Eén niveau terug
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
- 100 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Aanwijzingen bij fouten
TIP
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden geschakeld.
TIP
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd.
TIP
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor
met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart
worden uitgeschakeld!
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden
uitgeschakeld!
Diagnose-menu
Bij foutherkenning wordt
- alarmschermpje ingeschakeld
- alarmsignaal is hoorbaar
Functietoetsen:
T1 Stop
T2 Bevestigen van de waarschuwingsmelding. Als
de fout opnieuw optreedt, wordt opnieuw een
waarschuwingsmelding afgegeven.
T5 Onderdrukken van de waarschuwingsmelding tot
de volgende systeemstart
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang
(Voorbeeld: pick-up)
Oorzaken: - kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de
boordcomputer
Oorzaken:
- boordcomputer heeft te weinig spanning
- bekabelingsfout
- contactfout
- kortsluiting
- boordcomputer defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
Foutfunctie bij de spanningsvoorziening van de sensoren.
Oorzaken:
- bekabelingsfout
- contactfout
- kortsluiting
- Sensor defect
TIP
Bij problemen met de spanningsvoeding dient de blad-
zijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden
gecontroleerd.
- 101 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Foutfunctie bij de busverbinding bij een
uitbreidingsmodule (LIN error):
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
Oorzaken: - bekabelingsfout
- uitbreidingsmodule of boordcomputer defect
- fout in de spanningsvoeding
TIP
Een fout in de busverbinding wordt ook in het Basisin-
stelling-menu links onder weergegeven.
Snijwerkcontrole 1:
Het inzwenken van het snijwerk is niet meer mogelijk.
- Sensor B19 levert geen signaal (EUROPROFI, TORRO).
Deze sensor controleert of het snijwerk in de vanghaken
ligt.
Tegenmaatregelen:
- Functie van het snijwerk controleren
- Sensorfunctie controleren
- Sensor B 24 levert geen signaal (TORRO). Deze sensor
controleert de snijwerkvergrendeling.
Tegenmaatregelen:
- Functie van het snijwerk controleren
- Sensorfunctie controleren
Snijwerkcontrole 2:
Hoeksensor B2 levert geen signaal
Oorzaken:
- Sensor te ver van de magneet verwijderd
- Kabel defect
- Sensor defect
- gebrekkige spanningsvoorziening
Bewakingsalarmen
Isobus - Stop - Alarm
(enkel Pöttinger CCI terminal)
vanaf softwareversie 2.10
Als de stoptoets (1) wordt ingedrukt, verschijnt het vol-
gende scherm.
Alle hydraulische functies en de bedieningsconsole worden
geblokkeerd.
Om verder te werken moet eerst de Stop-toets worden
gedeblokkeerd. (1)
1
- 102 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Laadruimtebewaking
Zodra het opstaphulpmiddel voor de laadruimtedeur open-
geklapt wordt, worden alle hydraulische functies gestaakt,
de doseerwalsen ontkoppelen zich en bovenstaande
diagnosemelding verschijnt.
Met het omhoogklappen van de opstaphulpmiddel wordt
deze melding opgeheven.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door betreden van de
laadvloer wanneer de rolbodem of doseerwals niet
stilstaat.
Stap pas op de laadvloer wanneer de
rolbodem of de doseerwalsen stilstaan of de
aandrijfas is afgekoppeld.
Stap pas op de laadvloer wanneer de rolbo-
dem of de doseerwalsen stilstaan.
Controleer altijd de laadruimte en zorg
ervoor dat zich niemand in de laadruimte
bevindt voordat u de toegangsdeur sluit.
Controle externe toetsenblok
- Bedrading defect
- Sensor defect
- gebrekkige spanningsvoorziening (oplichtende LED's
van de toetsen)
Druksensorcontrole
- Drukwaarde controleren in kalibreermenu van de weging
- Kabel defect
- Sensor defect
- gebrekkige spanningsvoorziening
Zijafvoerband-controle
Als op de toerentalsensor van de zijafvoerband 1 sec.
na het inschakelen van de zijafvoerband geen toerental
wordt waargenomen, verschijnt de volgende foutmelding.
Controle van de losautomaat (alleen bij wagens
met doseerwalsen)
Cardanas staat stil of draait te langzaam!
Als deze melding tijdens de start van de losautomaat
verschijnt en de cardanas werd nog niet gestart:
- 103 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
1. Start de cardanas vanuit de trekker.
2. De melding verdwijnt als het toerental wordt
overschreden.
De sensor is defect als
1. de melding tijdens de start van de losautomaat niet
verdwijnt.
2. de melding tijdens het bedrijf van de laadautomaat pas
na het inschakelen van de cardanas verschijnt.
- 104 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Elektronische gedwongen sturing* (EGS)
- Foutmeldingen
Deze foutmeldingen zijn alleen van toepassing op de
laadwagen Jumbo.
Fout aan stuurcomputer:
Symbool fout gedwongen besturing
knippert.
1. Kijk dit na op de stuurcomputer en verhelp de fout.
2. Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Gegevensverbinding onderbroken:
Fout gedwongen besturing-symbool
en
CAN-symbool
knipperen beurtelings.
1. Breng de gegevensverbinding weer tot stand.
a) Controleer de spanningsbron van de stuurcomputer.
De stuurcomputer is via de voedingskabel op de
hoofdcomputer aangesloten.
b) Controleer de CAN-busverbindung in de verdelerkast
van de kabelboom aan de aanhangwagen op de correcte
bedrading.
2. Rijd naar een werkplaats wanneer de fout niet kan
worden opgelost. Rijd maximaal 10 km/u.
Fout in de hydraulische voorziening:
Fout gedwongen besturing-symbool
en
oliekan-symbool
knipperen beurtelings.
1. Controleer de hydraulische voorziening. De trekker
moet gestart zijn.
2. Wanneer de fout in beeld blijft: rijd met maximaal 10
km/h naar een werkplaats.
Melding botsingsbewaking
TIP
De botsingsbewaking wordt geactiveerd via het menu
“Special Setup - Collision alarm” op de stuurcomputer
door invoeren van de maximale hoek.
Symbool fout gedwongen sturing
en disselsymbool
Symbool fout gedwongen sturing
knipperen om en om. Er klinkt een akoestisch signaal.
De maximale stuurinslag is overschreden. Als u niet oppast,
komen de achterwielen van de trekker in aanraking met
de aanhanger. Stuur bij.
- 105 -
1801_DE_ISOBUS_548
NL
ISOBUS - TERMINAL
Isobus 'Auxiliary' functie (AUX)
Enkele Isobus-terminals ondersteunen de functie "Auxiliary"
(AUX). Door deze functie kunnen de programmeerbare
toetsen van een hulpmiddel (bijv.: joystick) met verschillende
functies van de regeling worden toegewezen. Een toets kan
op verschillende niveau's ook meervoudig worden gebruikt.
Hoe de afzonderlijke functies van de toetsen kunnen
worden toegewezen, staat beschreven in de handleiding
bij de terminal.
Als een programmeerbare toets voor de eerste keer wordt
bediend, verschijnt het activeringsschermpje in beeld.
Druk op de toets [
] om het hulpmiddel vrij te geven.
Of druk op de toets [
] om de vrijgave te annuleren
en de procedure af te breken.
Functies die via het hulpmiddel kunnen worden
toegewezen:
Stop
Rolbodem achteruitbeweging
Knikdissel heffen / laten zakken
Pick-up heffen / laten zakken
Snij-installatie inzwenken / uitzwenken
Naloopas of elektronisch gedwongen
besturing openen / blokkeren
Losautomaat
Achterklep openen / sluiten
Rolbodem vooruitbeweging
Twee-traps motor
Frontkleppen naar voren klappen
Frontkleppen omhoog klappen
Bovenste frontklep naar beneden klappen
Bovenste frontklep omhoog klappen
Losautomaat met zijafvoerband / zonder
zijafvoerband
Laadgoedbeveiliging openen / sluiten
Verlichting aan / uit / automaat
TIP
Voor meer informatie over de functies, zie hoofdstuk
Isobus-terminal, Frontkleppen-, Laad- en Los-menu.
Mogelijke bezetting van een WTK multi-
functionele hendel:
op niveau 1.
TIP
Voor verdere richtlijnen zie handleiding van de gebruikte
terminal.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Wordt de terminal draadloos gebruikt, dan moeten de
bewegende delen van de machine altijd in het oog
worden gehouden.
Zorg ervoor dat er zich tijdens de werkzaamheden of
de bediening van de machine geen personen binnen
de gevarenzone bevinden. Geen personen binnen de
gevarenzone.
Het snijwerk en de pick-up kunnen niet op afstand /
draadloos worden bediend.
De besturing in de houder is gelijk aan de besturing
met de kabelgebonden terminal. De besturing in de
houder is altijd mogelijk, ook als de bluetoothverbinding
is uitgevallen en ook als de accu niet geladen is of
ontbreekt. Het snijwerk en de pick-up kunnen alleen
worden bediend bij besturing in de houder.
• De field-operator 130 is bedoeld als bedieningsterminal
voor het mobiele gebruik in de landbouw.
Als het apparaat niet op de juiste manier wordt geïnstalleerd
of gebruikt, dan is de producent niet aansprakelijk.
De producent kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor risico's en schade aan personen en zaken, als
het apparaat niet conform bestemming wordt gebruikt.
Gebruik van het apparaat conform bestemming
veronderstelt ook alle kennis van de actuele bedienings-
en montagehandleiding behorende bij het apparaat.
Na eigenhandige wijzigingen van de originele toestand
van het apparaat is de producent niet aansprakelijk.
Desbetreffende voorschriften en regels ter voorkoming
van ongevallen (UVV) zijn geldend.
Bij onduidelijkheden tijdens het lezen van de bedienings-
en montagehandleiding dient contact te worden gezocht
met de dealer of de producent.
Aanwijzingen voor de inbouw achteraf
van de 'field-operator' in machines
De field-operator 130 voldoet aan de voorschriften
van de wetgeving omtrent de elektromagnetische
verdraagzaamheid van apparaten (EMVG) van
24-09- 1998. Basis vormt daarbij de richtlijn 95/54/
EG voor de aanpassing van de richtlijn 72/245/
EEG. De voor de test gebruikte productnorm is de:
DIN_EN ISO14982 Land- en bosbouwmachines,
elektromagnetische verdraagzaamheid, testprocedures
en beoordelingscriteria met test van de:
Storingsbestendigheid:
- Kabelgeleide stoorimpulsen(testimpulsen
1,2,3a,3b,4,5 volgens ISO 7637-1)
- Storingsbestendigheid tegen smalband HF-veld
volgens DIN-EN ISO 14982
- Storingsbestendigheid tegen ontlading van statische
elektriciteit volgens ISO/TR10605
Storingsuitzending:
- elektromagnetische storingsuitzending volgens
DIN-EN ISO 14982
Waarschuwingen:
Bij noodzakelijke onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden moet het apparaat altijd
worden uitgeschakeld.
Laswerkzaamheden aan elektonische delen van het
apparaat of aanbouwapparatuur mogen alleen worden
uitgevoerd als de stroomvoorziening naar de terminal
is losgemaakt.
Aansluitingen
Piezo USB-Adapter
ext. Ladegerät Druckausgleich
Piëzo
ext. Laadapparaat
USB adapter
USB adapter
Drukevenwicht
+
Houder - aansluitkabel voor ISOBUS
kabelboom
1
4
7
3
6
9
Ansicht auf Bestückungsseite
31-14-001
Aanzicht op de stekker - contactkant
- 106 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
NL
DRAADLOZE TERMINAL
Installatie in voertuig
Voor correct functioneren van de terminal dient duidelijk te
zijn dat aan de betreffende elektrische aansluitvoorwaarden
is voldaan.
De field-operator 130 heeft een bedrijfsspannings-bereik
van:
Zijde ingangsspanning- ECU_PWR 10.5 V … 16.0
V (accuspanning)
Zijde inschakelspanning - TBC_PWR 6.0 V … 16.0
V (ontstekingsspanning)
De ECU_PWR - aansluiting moet permanent met de
accuspanning (evt. via hoofdschakelaar) zijn verbonden.
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade bij het inschakelen van de houder
door overspanning.
Voer het inschakelen van de houder in ieder
geval via de TBC_PWR –aansluiting (ont-
stekingsspanning) uit.
Het bedieningsdeel wordt in elk geval via de AAN/UIT
toets geschakeld.
AAN / UIT toets
Om in te schakelen moet de AAN/UIT toets ten minste
0,5 seconden worden ingedrukt!
Om uit te schakelen moet de AAN/UIT toets ten minste
3 seconden worden ingedrukt!
Voor het wisselen tussen Apparaat- en Systeem-menu
moet de AAN/UIT toets ten minste 0,5 seconden worden
ingedrukt.
Systeem-menu
Bluetooth pairing
Infoschermpje - bluetooth
Infoschermpje - bluetooth
Druk op de
[Verder] toets om in het volgende
scherm te komen
Bij Opties druk op de
[Pijl]toets om de gewenste
optie te kiezen
Druk op de
[Bevestigen] toets om de keuze te
bevestigen.
bevestigen.
Draadloze verbinding
Pairing
De pairing dient voor een beveiligde punt tot punt verbinding.
De gegevens worden alleen overgedragen tussen gepairde
deelnemers.
Een wireless uitrusting bestaat o.a. uit een bedieningsdeel
en een houder. In de terminal en de houder is steeds een
bluetooth-ontvanger geïntegreerd. Bij aflevering van de
apparatuur zijn beide partners al gepaird.
Het tot stand brengen van een nieuw verbindingspaar
(bedieningsterminal - houder) gebeurt in het service-scherm
'Bluetooth Pairing'. Zie ook hoofdstuk 'Systeem'!
Na oproepen van het scherm begint het bedieningsdeel
alle bluetooth ontvangers binnen het bereik op te zoeken!
Deze procedure duurt 10s en vindt steeds plaats als het
scherm wordt opgeroepen.
- 107 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
DRAADLOZE TERMINAL
NL
Ingangsspanning 10,5
... 16V
Accuspanning
Laadstroom
Accutemperatuur
Als het bedieningsdeel uit de houder wordt genomen,
worden gegevens uitsluitend draadloos doorgegeven!
Status van de draadloze verbinding:
Fout bij de verbindingsopbouw
pairing
geen apparaat verbonden
zoek naar ontvanger
draadloze verbinding opgebouwd
Testprogramma 'Kwaliteit van de
draadloze verbinding'
Dit programma dient voor de vaststelling van kwaliteit van
de bluetooth-draadloze verbinding en wordt met
gestart en met
weer gestopt!
TIP
Als het testprogramma loopt, kan de machine niet worden
bediend!
'signal strength'
Is de ontvangst-signaal-sterkte Optimaal is een
afwijking van 0dB! De waarde kan boven en onder
het optimum liggen en wordt dienovereenkomstige in
de bargrafiek met afwijking van de groene, middelste
streep weergegeven. Voor een betere leesbaarheid kan
ook de dB waarde worden gebruikt.
'link quality'
een volle balk betekent de beste overbrengingskwaliteit,
dat houdt in: geen fout tijdens de overdracht. Hoe korter
de balk, des te slechter de kwaliteit en des te meer
fouten doen zich voor.
Bij het verlaten van het scherm wordt het testprogramma
automatisch gestopt!
na 10 sec
Zoeken naar apparaten...
Zoeken naar apparaten...
Lijst van alle gevonden
bluetooth-ontvangers
Een reeds gepairde ontvanger wordt groen weergegeven.
Als een andere ontvanger moet worden gepaird, dan moet
deze met de [Pijltoets]
worden geselecteerd en
met de [Pairingtoets]
worden bevestigd.
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade bij het koppelen van onbekende
apparaten
Voer alleen een koppeling uit met andere
WTK-apparaten.
Bereik
Bij de gegevensoverdracht tussen bedieningsdeel en
boordcomputer gaat het om een draadloze verbinding
volgens de bluetoothstandaard V2.1. De hardware wordt
bepaald door bluetooth Claas 1 met een bereik van ca.
150m, afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.
Als de draadloze verbinding wordt verbroken, verschijnt
een alarmmelding op het display:
Infoscherm - Bluetooth
Status van de
draadloze verbinding
Status van de
leidingsgebonden
CAN-verbinding
Als het bedieningsdeel zich in de houder bevindt, worden
de gegevens via de kabel doorgegeven! Als de draadloze
verbinding uitvalt, kan de machine toch nog worden bediend
(bedieningsdeel in de houder vastgeklikt)!
- 108 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
DRAADLOZE TERMINAL
NL
Accu toestandsinfo
De laadtoestand van de accu wordt rechts onder in het
display aangegeven.
de accu is vol
de accu is vol
de accu is nog halfvol
de accu is nog halfvol
de accu is bijna leeg en moet binnenkort worden
de accu is bijna leeg en moet binnenkort worden
opgeladen
de accu is helemaal leeg moet moet worden opgeladen
de accu is helemaal leeg moet moet worden opgeladen
Als de accu een bepaalde ontladingstoestand heeft bereikt,
Als de accu een bepaalde ontladingstoestand heeft bereikt,
dan wordt op het display een aanbeveling weergegeven
om te laden: het accusymbool verschijnt. Bovendien klinkt
een akoestisch signaal.
Heeft de accu nog een kleine restcapaciteit over, dan wordt
de terminal na 1 minuut uitgeschakeld, zodat de accu niet
helemaal leegloopt. (Alarmmelding in het display)
Wordt
boven het accusymbool weergeven, als de accu
wordt opgeladen.
Wordt
boven het accusymbool weergeven, als de accu
aan de druppellader hangt.
TIP
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt,
dan moet de accu ca. 80% geladen zijn. Lithium-Ion
accu's zijn onderhevig aan zelfontlading.
Wissel van een defecte accu
Als de accu defect is, kan deze worden gewisseld. Open
het accuvak aan de achterzijde van de terminal.
Schroef de 4 schroeven van het deksel los, maak de accu
los van de kabels en neem de accu uit. Nieuwe accu aan
de kabels vastmaken en plaatsen. Deksel van het accuvak
terugplaatsen en vastschroeven.
Accudeksel
Alleen speciale accu's die door de producent zijn
voorgeschreven, mogen worden gebruikt. Schaf deze
batterij aan in het magazijn voor onderdelen van Pöttinger.
Externe laadadapter
Om de terminal met netspanning te laden, moet deze
met een stekker worden verbonden. Steek de stekker in
een 230V contactdoos. Zodra er spanning is, schakelt
de terminal automatisch in en begint onafhankelijk van
de actuele laadcapaciteit met de laadprocedure. De
accu wordt volgeladen en aansluitend voorzien van een
druppelladersspanning. De laadtoestand van de accu wordt
in het display van de terminal weergeven.
Houder
Aan de bovenkant van de houder is een meerkleurige LED
aangebracht. Deze dient ter infomatie over de toestand
van de draadloze module in de houder.
LED status:
groen... klaar voor gebruik
rood... Fout
blauw... er is een draadloze verbinding
blauw knipperend... er wor
den gegevens
overgebracht
Bevestigingsclip - op deze
plaats kan het bedieningsdeel
worden vastgeklikt
Verstelling van de
vastzetweerstand in 4 niveau's.
- 109 -
1800_D-DRAADLOZE TERMINAL_548
DRAADLOZE TERMINAL
NL
1800_NL-L
ADEN_5543
NL
- 110 -
Laden algemeen
Belangrijke opmerkingen:
Een sticker die op de dissel is aangebracht, geeft aan
voor welk aftakastoerental (540 rpm / 1000 rpm) en
welke draairichting uw wagen geschikt is.
Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een
goede slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie
onderdelenboek), zodat bij overbelasting geen onnodige
schade aan de wagen onstaat.
Overbelastingsbeveiliging van de cardanas zie
hoofdstuk ‘Technische gegevens’.
De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de
omgevingsomstandigheden.
Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en moet
men het plotseling maken van bochten vermijden (kans
op kantelen).
Kort materiaal met weinig toeren, hoge rijsnelheid en
grote voerpaketten (dikke zwaden).
Het laden van groenvoer
(alleen indien sprake is van gebruik conform
bestemming)
- groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen.
- De maaizwad wordt vanaf de sten
gel
kop opgenomen.
Gewaskeerplaat (52) moet daarbij diep worden ingesteld
(positie T).
Het laden van voordroogkuil
- Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen.
- Het zwad mag niet te klein worden gekozen om een
korte laadtijd te bereiken.
- De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
Opraper afstellen
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of bedient de stuurhendel van
het hydraulische systeem, terwijl u bezig bent met
het onderhoud.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
Bij zowel onderhouds-, reparatie- en instel-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitscha-
kelen en de aandrijfas afkoppelen.
GEVAAR
Levensgevaar - Machine kantelt
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
• Werkzaamheden onder de machine alleen
uitvoeren, wanneer de machine vast en
zeker staat en goed wordt ondersteund.
WAARSCHUWING
Risico op ernstig letsel door bewegingen van de
pick-up.
Let op knelpunten en de op- en neergaande
bewegingen van de pick-up.
1. Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en rechts
in dezelfde positie bevestigen.
2. Met borgveer vastmaken.
Hoog afstellen: als de stoppels lang zijn en bij ernstige
bodemoneffenheden.
Diep afstellen: als het gewas kort is en het terrein vlak.
HET VULLEN VAN DE WAGEN
1800_NL-L
ADEN_5543
NL
- 111 -
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Gewaskeerplaat afstellen (52)
- Bij kleine zwaden en kort gewas, gewaskeerplaat diep
hangen (positie T).
- Bij grote zwaden, gewaskeerplaat hoog hangen
(positie H).
Begin van de laadprocedure
1. Aftakas van de trekker inschakelen.
2. Pick-up neerlaten.
Voorzichtig! De aandrijving van de opraper en de
invoerrotor worden dan automatisch inge
schakeld.
3. Hendel (ST) van regelventiel in positie “IN”
brengen en fi
xe
ren.
De olie wordt dan naar het stuurventielenblok van de
wagen gestuurd.
4. Let op het aftakastoerental
La
den met gemiddeld aftakastoerental.
Tijdens het laden opletten!
Opraper alleen bij een leeg invoerkanaal heffen.
In bochten het motortoerental verlagen.
In scherpe bochten aftakas uitschakelen en opraper
heffen.
Ongelijkmatige belading vermijden! Belangrijk vanwege
mogelijke disseloverbelasting (zie informatie bij de dissel
over de toel. steunbelasting).
Voor een betere vulling van de laadruimte rolbodem
korte tijd laten lopen of laadautomaat inschakelen (zie
hoofdstuk ‘POWER CONTROL’).
Let op de vulindicator (FULL).
AANWIJZING
Materiële schade aan het c
hassis, het frame, de dissel
of de banden door overschrijding van de toegestane
asbelasting of het toegestane totale gewicht.
Let op de toegestane asbelasting en het
toegestane totale gewicht
Let bij gewassen met hoog vochtgehalte op
de hogere specifi eke gewichten.
TS- gehalte
Specifiek
gewicht
Voordroogkuil
en stro
-- ca. 100kg/m3
-- ca. 100kg/m3
Grassilage
"droog"
ca. 40% ca. 250 kg/m3
ca. 40% ca. 250 kg/m3
Grassilage
"nat"
ca. 30% ca. 400 kg/m3
ca. 30% ca. 400 kg/m3
Maissilage ca. 30% ca. 400 kg/m3
Maissilage ca. 30% ca. 400 kg/m3
Maissilage ca. 30% ca. 400 kg/m3
- 112 -
1800_D-Lossen_548
NL
LOSSEN
Lossen van de wagen
Lossen met doseerinrichting (variant D)
Achterklep openen
- Aandrijving aftakas inschakelen
- Doseerwalsen ontlasten
- Losautomaat inschakelen
of
- Aandrijving doseerwalsen inschakelen
- Rolbodemaandrijving inschakelen
- Rolbodemsnelheid instellen (zie ‘POWER CONTROL’)
Lossen zonder doseerinrichting (variant L)
- Achterklep openen
- Rolbodemaandrijving inschakelen
Drukknop achterzijde (32)
- Voor het in- en uitschakelen van de rolbodemaandrijving.
- In de laadmodus is de drukknop (32) tastend.
- In de losmodus (achterklep open, rolbodem loopt) is
de drukknop vergrendeld
Bij nogmaals indrukken schakelt de rolbodem uit.
KB KV-KR
KR
KV
32
Var. A
Var. A
Var. B
Var. B
TIP
De rolbodemaandrijving wordt automatisch onderbroken
als een andere functie wordt geselecteerd.
Uitschakelkoppeling (NS) van de
doseerinrichting
Wanneer de walsen overbelast worden, bijv. als de snelheid
van de bodemketting te hoog is, wordt de aandrijving door
de koppeling uitgeschakeld (= 1700 Nm).
- Aandrijving aftakas uitschakelen.
- Rolbodem kort inschakelen.
De rolbodem loopt naar voren (KV). Daardoor wordt
de druk op de doseerwalsen verkleind.
- Aandrijving aftakas weer inschakelen.
- Rolbodemsnelheid instellen
(zie ‘POWER CONTROL’)
Beëindigen van het lossen
- Rolbodemaandrijving uitschakelen.
- Achterklep sluiten.
Rijden op de weg
Let op!
Alleen op de weg rijden met gesloten achterklep.
- 113 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moe
ten de cylinderstangen worden ge
rei
nigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op!
Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
met wielblokken heeft beveiligd tegen weg-
rollen.
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
de contactsleutel van de trekker uitgetrok-
ken is.
Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door lekkende olie
Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Draag geschikte beschermende kleding.
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door vuil in he
t hydraulisch systeem
Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bou
ten en moeren
natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de
winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal voor
deze ma
chi
nes en werk
tui
gen ont
wik
keld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn ge
con
tro
leerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 114 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 115 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
Aanwijzing
Volgens aanwijzingen van de fabrikant hebben alle
accumulatoren na een bepaalde tijd een beperkt
drukverlies.
Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3%.
Het wordt aanbevolen om de accumulatordruk na 4-5
jaar te controleren en indien nodig te corrigeren.
GEVAAR
Levensgevaar door ontsnappend gas.
Verander de druk in de opslagtank niet uit
eigen beweging. Dit werk mag alleen wor-
den uitgevoerd door een vakgarage of door
de klantenservice.
Om de drukinstelling van de accumulator te
verminderen of te verhogen is een speciale
vul- en testvoorziening noodzakelijk.
Remmen afstellen
Zie het hoofdstuk 'Assen en asaggregaten'!
Openen van de beschermkap aan de
zijkant
Met bijvoorbeeld een schroevendraaier kan de vergrendeling
'R' worden geopend en kan de beschermkap tegelijkertijd
omhoog worden gezwenkt.
Sluiten van de beschermkap aan de zijkant
De beschermkap naar beneden zwenken. De grendel 'R'
vergrendelt automatisch en zet de beschermkap vast, zodat
onbedoeld openen wordt voorkomen.
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende rolbodem en
bewegende doseerwals.
Stap niet op de laadvloer wanneer de rolbo-
dem of de doseerwalsen nog in beweging
zijn.
VOORZICHTIG
Risico op ernstig letsel door bewegende rolbodem
en bewegende doseerwalsen.
Stap niet op de laadvloer wanneer de rolbo-
dem of de doseerwalsen nog in beweging
zijn.
Veiligheidsaanwijzing
GEVAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven-
dien met wielblokken.
GEVAAR
Levensgevaar bij laswerkzaamheden
Koppel alle leidingen en kabels los van de
trekker
Koppel de cardanas los.
Koppel de wagen los van de trekker.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door roterende
onderdelen achter de beschermende afdekking
Wacht totdat de roterende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
Controleer of de onderdelen niet onbedoeld
door derden in beweging kunnen worden
gezet. (Schakel de trekker uit en verwijder
de sleutel, koppel de cardanas af)
Accumulator
GEVAAR
Levensgevaar door barstende opslagtank.
Voer geen las-, soldeerwerkzaamheden of
machinale bewerkingen uit op opslagtanks.
- 116 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
1. Opstaphulp gebruiken (10).
- Vergrendeling openen (A)
- Opstaphulp uitzwenken (10).
2. Het instapluik in de zijwand mag alleen worden betreden
nadat de motor is uitgezet (11).
3. Laadvloer niet betreden, wanneer de aftakas is
aangesloten en de aandrijfmotor loopt.
4. Voor ingebruikname van de wagen
- Opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen (B).
- Vergrendeling met klapspiebout borgen
TIP
De rolbodem en de doseerwalsen kunnen pas worden
ingeschakeld als de deur naar de laadruimte is gesloten
en de klimhulp goed is dichtgeklapt.
- 117 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
Pick-up
Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van de
segmentbeugel (54) zonder verdere demontage van de
pick-up vervangen worden.
Luchtdruk
Aandrijfketting van de pick-up
1 x per jaar de beschermkap verwijderen, ketting reinigen
en oliën.
Pick-up Super Large 2360 Aandrijfketting
1 x per jaar de beschermkap verwijderen, ketting reinigen
en oliën.
Links
Rechts
Pers:
Hoofdlagering
- De beide hoofdlagers om de 80 ritten doorsmeren.
F=80
TD 57/91/51
(IV)
FETT
- 118 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
Snijinrichting
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van onderdelen.
Als u een Pick-up Super Large 2360 bezit,
moeten de tastwielen in de werkstand
worden gebracht voordat u aan het snijwerk
werkt.
Mes demonteren
GEVAAR
Levensgevaar door ontgrendelde messenbalken.
Ontgrendel de messenbalk alleen voor
onderhoudsdoeleinden.
Vergrendel de messenbalk onmiddellijk na
onderhoud.
- Messenbalk uitzwenken.
- Hendel (H) in de bovenste positie vastzetten (pos. 2).
Pos. 1
H
Pos. 2
- Alle messen worden automatisch ontgrendeld
- Mes naar voren drukken tot de aanslaghendel (R) uit
de uitsparing van het mes klapt
R
- Mes omhoogklappen en naar achteren toe uittrekken.
VOORZICHTIG
Letselgevaar door scherpe kanten
Messen niet aan het snijvlak vastpakken!
Draag veiligheidshandschoenen!
Mes monteren
- Mes eerst aan de voorzijde plaatsen
- Let er op dat de rol van de hefboom in de uitsparing
van het mes valt.
Naslijpen van gedemonteerde messen
Goed geslepen messen vragen minder vermogen en
zorgen voor een betere snijkwaliteit.
- Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de
slijpsteen.
TD 57/91/46
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding bij het slijpen door
opspattende vonken
Draag een veiligheidsbril!
AANWIJZING
Materiële schade door onjuist slijpen
Alleen de gladde kant van het mes slijpen
TIP
Beheerst slijpen zonder dat het materiaal te heet wordt
(aanscherpen), dit garandeert een langere levensduur.
Mesbeveiliging:
Om een optimale werking van de mesbeveiliging te
realiseren is het aan te bevelen deze regelmatig schoon
te maken.
- 119 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
- De drukveren met een hogedrukreiniger schoonmaken.
- Vuil dat is opgestapeld ondanks de vuilkeerplaat,
tussen de vergrendelingshendels en de messenbalk,
moet regelmatig worden verwijderd. Zo kan de functie
van de mesvergrendeling worden gewaarborgd.
- Voor de winterstalling messen en het
beveiligingsmechanisme goed inoliën!
- 120 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
Demontage van een afstrijker
- Bouten (S) losdraaien en strip verwijderen.
- Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken
en uitnemen.
Gedemonteerde afstrijker
Instellingen
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van onderdelen.
Controleer de afstand (10 mm) tussen de
wisser en de rotorrol na 200 slagen.
K
Transmissie
Transmissie-olie elk jaar verversen of bijvullen.
Olie volgens smeerschema toevoegen.
Olie bijvullen
- Olievulplug (6) uitdraaien om olie bij te vullen.
- Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie verversen
- Aftapplug (5) losdraaien.
- Gebruikte olie uit laten lopen en volgens de voorschriften
verwerken.
Transmissie doseerwalsen:
1,0 Liter SAE 90
- 121 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
Kettingen
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door intrekking van
kleding en lichaamsdelen in de rolbodem.
Ontkoppel de hydraulische leidingen tussen
de trekker en de machine om onbedoeld
starten door derden te voorkomen
Begin de onderhoudswerkzaamheden pas
wanneer de rolbodem stationair is.
Rolbodemkettingen
De rolbodemkettingen moeten gelijkmatig, maar niet
te strak gespannen zijn. Ze moeten aan de onderzijde
van de wagen iets doorhangen.
Rolbodemketting naspannen
- De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer.
S
S
S
S
TD 57/91/49
Als de spanmogelijkheid te klein is, moeten er
kettingschakels worden verwijderd.
- Steeds een even aantal kettingschakels (2, 4, ...) van
de zes kettingen verwijderen.
Aandrijfkettingen voor de doseerwalsen
- Om de 40 ritten kettingen smeren en ketting
spanning
kontroleren.
- Het naspannen van de aandrijfketting gebeurt altijd met
veerspanning. De spanning kan enigszins worden
aangepast met behulp van een spanschroef (58).
Contramoer en borgmoer na het spannen weer
aanhalen.
Ingangstransmissie:
5 Liter SAE 90
Zijdelingse transmissie:
1,0 Liter SAE 90
Rolbodemtransmissie: (1x) 4 ketting wagen
1,5 Liter SAE 90
Rolbodemtransmissie (2x) 6 ketting wagen
1,5 Liter SAE 90
alleen
JUMBO 7210 CL
JUMBO 10010 CL
382-07-21
5
6
7
Persaandrijving:
6,0 liter HEP SAE
140
- Onder normale
omstandighe-
den moet de
olie elk jaar
worden ver-
vangen.
Pick-up-aandrijvingen:
0,75 liter MOBILPLEX 44
- Aandrijving is bij normaal
gebruik onderhoudsvrij.
- 122 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
58
58
Belangrijk! Aandrijving controleren of
deze vastzit
De transmissie is met bouten stevig bevestigd. Deze vaste
verbinding wordt verkregen doordat de beide bouten (SK-5)
overeenkomstig worden aangehaald.
Door de constante verandering van belasting bij het laden en
lossen kan het gebeuren dat de stevige verbinding losraakt.
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door het negeren van een losse
bevestiging van de versnellingsbak
Controleer dagelijks of de transmissie goed
vastzit.
Na detectie:
Start geen nieuw laadproces
Los de fout onmiddellijk op
Oplossing
- beide contramoeren (K) losmaken
- beide bouten (SK-5) zover bijstellen tot de transmissie
aan de lagerbout (60) zonder speling vastzit
- beide bouten opnieuw borgen (K).
Slijtage van de trekogen 548.76.421.0
(optioneel)
1 x per maand controleren
Vervang de trekogen zodra:
- trekoogdiameter groter is dan de slijtagemaat
- ringhoogte of ringdiepte kleiner is dan de aangegeven
slijtagemaat.
Nominale
maat
[mm]
Slijtagemaat
[mm]
Oogdiameter A 50 51,5
Oogdiameter A 50 51,5
Oogdiameter A 50 51,5
Ringhoogte voor H 35 31,5
Ringhoogte voor H 35 31,5
Ringhoogte voor H 35 31,5
Ringdiepte T 31 28,5
Ringdiepte T 31 28,5
Ringdiepte T 31 28,5
A
H
T
094-16-01
1 x per jaar controleren
1 x per jaar controleren
- schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten
- aanhaalmoment (Nm) van de bouten
1 x per jaar de afzetting verwijderen
- vergrendeling (71) losmaken
- afdekkingen (70) verwijderen
- 123 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
- afzetting uit het kanaal verwijderen
- afdekkingen (70) opnieuw monteren
- vergrendelen (71)
Instelafstand voor sensoren
Toerentalsensor
De toerentalsensor is bevestigd aan de aandrijfas links
van de ingangstransmissie.
Instelafstand (X): 2 ... 4mm
106-10-11
X
Toegangsluik
De sensor voor de controle van het toegangsluik is bevestigd
aan de console voor de toegangsladder.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
106-10-12
X
Achterklep
De sensor voor de controle van de achterklep is bevestigd
aan de achterstaander links.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
X
106-10-29
Snijwerk
De sensor voor de controle van het snijwerk is bevestigd
aan het persframe links.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
106-10-15
X
- 124 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
Laadautomaat onder
De sensor voor de controle van de onderste laadautomaat
is bevestigd aan de onderste voorwand.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
106-10-14
X
Laadautomaat boven
De sensor voor de controle van de bovenste laadautomaat
is bevestigd aan de bovenste voorwandklep.
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
106-10-16
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Doseerwalsencontrole
De sensor voor de controle van de doseerwalsen is
bevestigd aan de linker zijwand.
(Details zie hoofdstuk 'Doseerwalsen')
Instelafstand (X): 6 ... 10mm
X
Filter vervangen
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is. De
stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het filter
meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale vervuiling
wordt aangegeven moet het filter (F) worden vervangen.
- Het verversen van de hydraulische olie dient te
gebeuren volgens de handleiding van de trekker.
F
50
TD57/91/67
Beveiliging van de elektrische installatie
AANWIJZING
Materiële schade aan de besturingseenheid als gevolg
van overspanning
Schakel de stroom naar de besturingseen-
heid uit voordat u begint met montage- of re-
paratiewerkzaamheden aan de machine. Dit
geldt in het bijzonder voor laswerkzaamhe-
den, omdat door overspanning de elektroni-
sche installatie beschadigd kan raken.
Verwerking van niet-bruikbare machine-
onderdelen
Machines en machine-onderdelen die niet meer bruikbaar
zijn, dienen volgens de wettelijke voorschriften met
betrekking tot afvalverwerking te worden afgevoerd.
Hefpunten voor wagenkrik
De hefpunten voor de wagenkrik bevinden zich op de assen
in de buurt van de band. De hefpunten zijn gemarkeerd
met stickers.
De stickers worden in de onderstaande tabel aangegeven
door een dikkere lijn.
De plaatsing van de hefpunten is afhankelijk van het type as.
De stickers zijn altijd zichtbaar vanaf de voor- en achterkant.
1. Plaats de wagenkrik onder de sticker aan het 4-kant
van de as.
- 125 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
Enkele
as
Tandemas Tridemas
Tandemas Tridemas
062-18-01
Beveiliging van de elektrische installatie
De elektrische installatie voor de bediening van alle functies
is beveiligd met een 10 A zekering.
- De zekering is in de 3-polige stekker van de
elektriciteitstoevoerkabel ingebouwd.
De ventieluitgangen in de boordcomputer zijn met een 25
A zekering beveiligd.
- De zekering is in de boordcomputer ingebouwd.
1 14
15 28
sw
ST2
rt
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestel lt
sw
ge
gn
rt
2,5²
wsgn
rt
sw
2,5²
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
X4
ST1
X3
25 A
X2
gnge
A
B
C
D
E
or
UB+
sw
Masse
gnge
LIN
10 A
I
SO
10A
LP nicht vollständig bestückt dargestel lt
40A
LP nicht vollständig bestückt dargestel lt
25A
Onderhoud van de elektronische
onderdelen
• De terminal (1) moet tegen water worden beschermd
- niet in de open lucht laten liggen
- wanneer de terminal langere tijd niet wordt gebruikt
in een droge ruimte bewaren
• Reinigen van de terminal (1)
- Gebruik een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel
- Gebruik geen oplosmiddelen
- Bedieningspaneel niet onderdompelen in vloeistof!
1
- 126 -
1900_DE-Onderhoud_5481
NL
ONDERHOUD
• Reinigen van de boordcomputer (2)
- Boordcomputer niet met de hogedrukreiniger afspoelen
473A2000.0
2
NL
Algemeen
Er wordt een zeildoek over de laadwagen gespannen met
behulp van hydraulisch gestuurde cilinders, waarmee het
verlies van laadgoed wordt voorkomen.
De laadgoedbeveiliging is beschikbaar als optionele
uitrusting voor de Combiline-productlijn.
Bediening
Isobus PowerControl
Isobus PowerControl
U vindt de toetsen voor
de laadgoedbeveiliging in:
Basisinstelling-menu
U vindt de toetsen voor
de laadgoedbeveiliging in:
Work-menu
Laadgoedbeveiliging sluiten:
Na het laden van de laadwagen:
1. Plaats de laadwagen op een stevige en vlakke
ondergrond.
2. Druk op de toets
[Laadgoedbeveiliging sluiten],
om het laadgoed te borgen. De laadgoedbeveiliging
zwaait naar voren totdat de sensor automatisch
uitschakelt. De transportvergrendeling verloopt
automatisch.
TIP
Als u de toetsen [Laadgoedbeveiliging sluiten] of
[Laadgoedbeveiliging openen] binnen de eerste 4
seconden loslaat, stopt de laadgoedbeveiliging.
Als u de knop langer dan 4 seconden ingedrukt houdt,
klinkt er een pieptoon. Na de pieptoon beweegt de
laadgoedbeveiliging automatisch naar de eindpositie.
De toets ingedrukt houden is niet langer nodig.
3. Rijd naar uw bestemming.
Laadgoedbeveiliging openen:
1. Plaats de laadwagen op een stevige en vlakke
ondergrond.
2. Druk op de toets
[Laadgoedbeveiliging
openen], om de laadgoedbeveiliging weer te openen.
De laadgoedbeveiliging zwaait naar achteren en het
dekzeil wordt automatisch weer opgerold.
3. Open de achterklep.
4. Los de laadwagen. Zie het hoofdstuk ‘Laadwagen lossen’
voor meer informatie over dit onderwerp.
Veiligheidsaanwijzingen
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van de
laadgoedbeveiliging met de omgeving
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet op de
openbare weg.
Gebruik de laadgoedbeveiliging alleen in
stilstand.
Gebruik de laadgoedbeveiliging niet in de
buurt van hoogspanningsleidingen of bo-
men, onder bruggen, in tunnels of in ruimten
die lager zijn dan of gelijk zijn aan de maxi-
male totale hoogte van de machine.
AANWIJZING
Materiële schade door laadpogingen met gesloten
laadgoedbeveiliging
Laad de laadwagen alleen in als de laad-
goedbeveiliging open is, d.w.z.: de beugel
bevindt zich aan de achterkant van de
laadwagen.
AANWIJZING
Materiële schade door met elkaar botsende
machineonderdelen
Bedien de frontkleppen alleen wanneer de
laadgoedbeveiliging open is.
Bedien de laadgoedbeveiliging alleen wan-
neer de achterklep gesloten is.
AANWIJZING
Materiële schade door kantelen van de machine.
Plaats de machine alleen op een stevige en
vlakke ondergrond.
Onderhoud
Smeer elke 80 ritten op de volgende plaatsen:
- aan de vetnippel, zijdelings, op de keerrol.
- aan de vetnippel, achter, op de keerrol.
Smeer het langsgat aan de hydraulische cilinder regelmatig.
- 127 -
1800_D-Laadgoedbeveiliging_5481
LAADGOEDBEVEILIGING
NL
Y31
Y32
OMM12,5 with gear
Y3 Y4
Hydraulic diagram cover+
2012
Januar 2012
Y30
low-brake-blocking valve
Connection on loading
wagon hydraulic block
1
2
3
~170bar
~170bar
5481.27.301.0
100bar
0,32l
100bar
0,32l
Hydraulisch plan van de laadgoedbeveiliging
- 128 -
1800_D-Laadgoedbeveiliging_5481
LAADGOEDBEVEILIGING
- 129 -
1800-D PERSLUCHTREM (548)
NL
PERSLUCHTREMINSTALLATIE
Voor het rijden
1. De luchttank ontwateren
De luchttank moet dagelijks voor de eerste rit
worden ontwaterd.
Trek de pen aan de ontwateringsklep met
behulp van een draad in zijdelingse richting.
2. Aansluiten van de remslangen
- Zorg er bij het koppelen van de remslangen voor dat de
afdichtringen van de koppelingskoppen schoon zijn, dat
ze goed afdichten en dat ze volgens de aanduidingen
‘Voorraad’ (kleur rood) naar ‘Voorraad’ en ‘Rem’ (kleur
geel) naar ‘Rem’ worden gekoppeld.
Beschadigde afdichtringen moeten vervangen worden.
Er mag pas worden weggerreden als de luchtdruk in
het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
3. Stroomvoorziening van de ABS
GEVAAR
Levensgevaar door niet functionerende ABS
Verzeker u ervan dat de voeding van het
apparaat is aangesloten.
De onderhoudsintervallen in acht nemen
Rem instellen op max. 30 mm slag, zie
paragraaf ‘Reminstelling’
Voor het rijden de stekker (1) op de trekker aansluiten.
4. Parkeerrem losmaken:
De vastzetrem losmaken en de slinger naar binnen
zwenken.
TD13/92/12
Nazorg en onderhoud van het
remsysteem
GEVAAR
Levensgevaar door niet functionerende remmen
Laat alle voorkomende revisie- en reparatie-
werkzaamheden aan de remmen door een
erkend mechanisatiebedrijf of door onze
klantenservice uitvoeren.
Voor het snelverkeer “300 x 200” is er een
speciaal onderhoudshandboek dat aange-
vraagd kan worden bij de klantenservice.
1. Luchtreservoir
Het luchtreservoir dagelijks ontwateren.
Hiertoe wordt de pen van het ontwateringsventiel met
behulp van een draad in zijwaartse richting getrokken.
Bij vervuiling
Het ontwateringsventiel uit het reservoir schroeven en
reinigen.
2. Reiniging van het leidingfilter
De beide leidingfilters moeten, afhankelijk van de
omstandigheden, normaal gesproken ongeveer iedere
3 - 4 maanden gereinigd worden. Voor de reiniging
moeten de sinter-filter-patronen worden gedemonteerd.
Procedure:
a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en
schuifstuk (22) uitnemen.
b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en sinter-filter-patroon
uitnemen.
c) De sinter-filter-patronen moeten met nitro-
reinigingsmiddel worden uitgespoeld en met
perslucht worden schoongeblazen. Beschadigde
filter-patronen moeten vervangen worden.
- 130 -
1800-D PERSLUCHTREM (548)
PERSLUCHTREMINSTALLATIE
NL
d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde,
moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in de
geleidingssleuf van het schuifstuk in de behuizing
kantelt!
3. Instelling van de persluchtrem
De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn
dan 30 mm. Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag
gecontroleerd en evt. bijgesteld worden.
Instelling
- De instelling wordt gedaan met een stelschroef (7).
- De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm bedragen.
4. Instelling van de vastzetrem
De vastzetrem behoeft over het algemeen niet te worden
ingesteld, omdat de spanweg van de as groot genoeg
is.
Als de spanweg niet meer voldoende is:
- Kabelklemmen (steeds 4 stuks) aan de uiteinden
van de remkabel losmaken
- Lengte van de remkabel zover bijstellen dat weer
voldoende spanweg beschikbaar is
- Kabelklemmen (steeds 4 stuks) aan de uiteinden
van de remkabel weer vastmaken.
5. Instelling van de ALB-regelaar
(bij uitrusting met automatische remkrachtregelaar)
Met de ALB-regelklep wordt de benodigde
remkracht automatisch geregeld, afhankelijk van de
beladingstoestand van de wagen.
Afstelling:
De instelmaat (L) mag niet worden gewijzigd. De
instelmaat moet overeenkomen met de waarde die op
het WABCO-typeplaatje aangegeven is.
Wegzetten van de wagen
1. Wagen middels vastzetrem remmen.
2. Remkrachtregelaar in 'Neutraalstand'
3. Remslangen van de trekker loskoppelen.
4. Koppel de stekker van de ABS aan de stekkerdoos van
de console. Met de zwenkbeugel (1a) wordt de stekker
tegen losgaan beveiligd.
- 131 -
1800-D PERSLUCHTREM (548)
PERSLUCHTREMINSTALLATIE
NL
De geparkeerde wagen verplaatsen
De neutraalstand maakt verplaatsen van de wagen
mogelijk, ook al zijn de remslangen niet aangesloten.
- De bedieningsknop (M) tot de aanslag indrukken.
De rem wordt daardoor vrijgezet.
- De bedieningsknop (M) tot de aanslag uittrekken.
De wagen wordt op de rem gezet door de luchtdruk
die nog in de tank aanwezig is.
- Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker
wordt de bedieningsknop (M) ook weer automatisch
uitgedrukt door de luchtdruk die van de trekker komt.
- 132 -
1700_NL-
REMSVENTIEL_5543
NL
NOODREMVENTIEL
Noodremventiel
Doel:
De noodremklep verhoogt de veiligheid van een
aanhanger. Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt,
in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij
andere calamiteiten.
Functie:
Als losbreekrem: Wanneer een apparaat onbedoeld
losraakt van de trekker, worden de hydraulische slang
en de elektrostekker of de breekkabel losgerukt.
Door de onderbreking van de stroomkring of door
de mechanische bediening wordt de noodrem
geactiveerd. De losbreekkoppeling aan de dissel dient
als normbreukplaats en voorkomt dat olie onbedoeld
gaat lekken.
GEVAAR
Levensgevaar - door wegrollende machine.
Als de machine moet worden geparkeerd
en tegen wegrollen moet worden beveiligd,
moet de parkeerrem worden aangetrokken.
Aankoppelen van het noodremventiel aan de
trekker:
- Verbind de hydraulische aansluiting van de trekker
met de machine.
- Plaats de losbreekkabel bij de trekker en de machine
of verbind de elektrische kabel met de machine.
- Voor het wegrijden: Trap de rem gedurende 10
seconden helemaal in, zodat het hydroreservoir
opnieuw volloopt! Bij uitrusting met een
remkrachtregelaar dient deze op volledige belasting
te worden ingesteld
GEVAAR
Levensgevaar - door wegrollende machine. De
elektrische noodremklep wordt alleen vrijgegeven
door de elektrische voeding.
Verlichting inschakelen!
Afkoppelen van het noodremventiel van de
trekker:
- Trek de parkeerrem van de machine aan, om te
voorkomen dat deze wegrolt.
- Bouw de overtollige oliedruk af voordat de machine
wordt afgekoppeld, door op de knop aan de
noodremventiel te drukken of door de noodremhendel
te activeren. Anders is het mogelijk dat door de druk
van de olie in het systeem niet meer aangekoppeld
kan worden.
- Maak de hydraulische slang los van de aansluiting
aan de trekker.
- Maak óf de elektrische kabel óf de losbreekkabel
los.
Aankoppelen van het noodremventiel na
succesvolle noodberemming
Let op de markering op de ventielbout (1). Deze moet
in positie kwart over 12 staan, als de spiebout wordt
gemonteerd. En de spiebout (2) moet van links naar
rechts door de ventielbout (1) worden geschoven.
1
1
2
- 133 -
1700_NL-
REMSVENTIEL_5543
NOODREMVENTIEL
NL
Noodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
- 134 -
1800_DE-Hydraulisch chassis_0548
NL
HYDRAULISCH CHASSIS
2
3
4
1
Instelprocedure:
AANWIJZING
Materiële schade als u in een laadwagen rijdt met
een laadbak van meer dan 4 m hoogte.
Pas de hoogte van de laadwagen met de
afsluiters (1) onder de laadwagen aan naar
de besturingsmaat.
met de hydraulische vulslang (2) die wordt meegeleverd,
worden eerst de cilinders van het chassis gevuld en daarna
wordt met de afsluitkranen (1) het niveau gereguleerd tot
de chassisinstelling volgens controlemaat X overeenkomt.
TIP
Bij het vullen kunnen de afluiters (1) gesloten blijven.
1. Als de machine leeg is, plaatst u deze op een stevige,
vlakke ondergrond en beveiligt u deze tegen wegrollen.
2. De beide koppelingen van de vulslang (3) aan de
koppelingen van de cilinder van het hydraulische chassis
koppelen.
3. De vulslang aan een regelventiel (4) van een trekker
koppelen.
4. De cilinders tot het maximum vullen.
5. Het regelventiel van de trekker in zweefstand schakelen.
6. De afsluitkranen (1) van het hydraulische chassis
onder de laadwagen tegelijkertijd openen totdat de
controlemaat X is bereikt.
Instellen en controleren van het
hydraulische chassis
(Optioneel)
Instellen en eerste ingebruikname
GEVAAR
Levensgevaar als meerdere personen tegelijkertijd
aan de machine werken en deze bedienen.
Elke persoon zou altijd moeten weten wat
anderen doen. De bevoegdheden moeten
duidelijk worden vastgelegd. Arbeidsproce-
dures dienen vooraf te worden doorgespro-
ken.
GEVAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven-
dien met wielblokken tegen wegrollen.
De instelling van het hydraulische chassis moet voor sei-
zoensaanvang of bij een opvallende schuine positie van
de opbouw of bij afwijkend rijgedrag worden gecontroleerd
of opnieuw worden afgesteld.
- 135 -
1800_DE-Hydraulisch chassis_0548
NL
HYDRAULISCH CHASSIS
Controlemaat X
(vanaf de bodem tot aan de langsdrager-onderzijde)
X
Controlemaat X
Tandem 16t asbelasting
(asafstand 1300 mm)
Banden 22,5" 1180 mm
Banden 22,5" 1180 mm
Tandem 18t asbelasting
(asafstand: 1450 mm)
Banden 22,5" 1280 mm
Banden 22,5" 1280 mm
7. Afsluitkranen sluiten en de vulslang afkoppelen.
8. De koppelingen met de stofkappen afsluiten.
Controleer het hydraulische chassis:
TIP
Voor de controle van het hydraulische chassis moet de
bandenspanning worden gecontroleerd.
De instelling van het hydraulische chassis moet voor sei-
zoensaanvang of bij een opvallende schuine positie van
de opbouw of bij afwijkend rijgedrag worden gecontroleerd.
Voor de controle moet de laadwagen leeg zijn en op een
stevige en vlakke ondergrond worden neergezet. Afmeting
X vanaf de bodem tot aan de onderkant van de langsdrager
opmeten.
Afmeting X moet aan beide kanten worden gecontroleerd!
Controlemaat X
(vanaf de bodem tot aan de langsdrager-onderzijde)
X
Controlemaat X
Tandem 16t asbelasting
(asafstand 1300 mm)
Banden 22,5" 1180 mm
Banden 22,5" 1180 mm
Tandem 18t asbelasting
(asafstand: 1450 mm)
Banden 22,5" 1280 mm
Banden 22,5" 1280 mm
TIP
Bij een tandemas moet u de maat X tussen de wielen
meten.
- 136 -
1800_DE_Gedwongen besturing_548
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
Algemene veiligheidsaanwijzingen:
GEVAAR
Levensgevaar bij het betreden van de gevarenzone
tussen de trekker en de machine
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
bevindt.
GEVAAR
Levensgevaar als meerdere personen tegelijkertijd
aan de machine werken en deze bedienen.
Elke persoon zou altijd moeten weten wat
anderen doen. De bevoegdheden moeten
duidelijk worden vastgelegd. Arbeidsproce-
dures dienen vooraf te worden doorgespro-
ken.
Hydraulische automatische besturing
Aanbouw aan de trekker
Montage van de console (Ø 50) voor de gedwongen
besturing:
- Afstand 250mm van de trek-kogelkoppeling,
- Hoogte en diepte gelijk met de trek-kogelkoppeling
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van de stuurstang
met de hydraulische hefarm!
Demonteer de hydraulische hefarm
Als alternatief heft u de hydraulische hefarm
dienovereenkomstig op.
Cilinder / reservoir vullen
GEVAAR
Levensgevaar bij oponthoud onder de machine.
De afsluitkranen (H4 / H5) bevinden zich onder de
laadwagen aan de achterste as.
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven-
dien met wielblokken.
- Hydraulische leidingen aankoppelen
- Positie van de afsluitkranen:
Afsluitkranen Positie Positie
Afsluitkranen Positie Positie
Afsluitkranen Positie Positie
H1 1 op de dissel
H1 1 op de dissel
H1 1 op de dissel
H1 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
Positie van de hendel op de
afsluiter:
0 = gesloten
1 = geopend
- Hydraulische functie ''Pick-up heffen' uitvoeren
Toets indrukken
(zie hoofdstuk 'Regeling')
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door hydraulische
leidingen die bij hoge druk barsten
Span het hydraulische systeem met een
maximum van 75 bar voor.
- het hydraulische systeem met max. 65 - 75 bar
voorspannen. De minimale druk is 55 bar. (Deze nieuwe
getallen gelden vanaf bouwjaar 2011 - zie typeplaatje.
Vóór 2011, zie handleiding van de betreffende
laadwagen).
De actuele druk kan van de manometer (M2 / M3)
worden afgelezen.
- Afsluitkraan 'H1' sluiten
- 137 -
1800_DE_Gedwongen besturing_548
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
Uitvoering H1/H2/H3 tot aug 2012:
M2
H2
H1
H3
M3
Uitvoering H1/H2/H3 vanaf aug 2012:
H1
H3
H2
M2
M3
Uitvoering H4/H5 voor alle varianten geldig:
H5
H4
Automatische besturing afstellen
- Positie van de afsluitkranen:
Afsluitkranen Positie Positie
Afsluitkranen Positie Positie
Afsluitkranen Positie Positie
H1 0 op de dissel
H1 0 op de dissel
H1 0 op de dissel
H1 0 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
- Laadwagen ca. 50m rechtuit rijden om de stuuras(sen)
recht af te stellen.
- Afsluitkraan 'H2' und 'H3' sluiten
TIP
De automatische besturing is op de juiste manier afgesteld,
als alle wielen / kant in lijn liggen en de beide manometers
(M2 / M3 in deze wielpositie een druk tussen 55... 75
bar weergeven.
Bedrijfspositie
- Positie van de afsluitkranen:
Afsluitkranen Positie Positie
Afsluitkranen Positie Positie
Afsluitkranen Positie Positie
H1 0 op de dissel
H1 0 op de dissel
H1 0 op de dissel
H1 0 op de dissel
H2 0 op de dissel
H2 0 op de dissel
H2 0 op de dissel
H2 0 op de dissel
H3 0 op de dissel
H3 0 op de dissel
H3 0 op de dissel
H3 0 op de dissel
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
H4 / H5 1 onder de as
Noodbediening
Bij gebruik van een trekker zonder koppeling voor
automatische besturing of als de besturing niet meer juist
functioneert (bijv. door beschadiging van de stuurstang),
kan de automatische besturing worden uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Risico op ernstige verwonding door ongecontroleerd
gedrag van de machine tijdens transport
Zorg ervoor dat de stuuras recht is uitgelijnd
voordat u de noodmodus inschakelt.
Noodbediening activeren:
- de stuurstang(en) aan de dissel beveiligen
- stuuras(sen) recht afstellen
- de afsluitkranen (H1 / H2 / H3) openen
- de afsluitkranen (H4 / H5) sluiten
- Positie van de afsluitkranen:
Afsluitkranen Positie Positie
Afsluitkranen Positie Positie
Afsluitkranen Positie Positie
H1 1 op de dissel
H1 1 op de dissel
H1 1 op de dissel
H1 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H2 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H3 1 op de dissel
H4 / H5 0 onder de as
H4 / H5 0 onder de as
H4 / H5 0 onder de as
H4 / H5 0 onder de as
- 138 -
1800_DE_Gedwongen besturing_548
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
Achteruitrijden in noodbedrijf
In principe worden de assen in noodbediening
vrijgeschakeld en bevinden ze zich in vrije naloop. Daardoor
is achteruitrijden slechts beperkt mogelijk.
GEVAAR
Levensgevaar door defect stuurasregeling
Verander onmiddellijk van stuurasregeling
naar noodbediening
Rijd onmiddellijk naar een werkplaats.
Rijd maximaal 10 km/u verder.
Wanneer achteruit moet worden gereden,
1. Rijd vooruit totdat de wielen van de laadwagen recht
staan.
2. Draai de schroeven (1) aan het hydraulisch blok van de
automatische besturing in om de automatische besturing
te vergrendelen. Nu kan worden achteruitgereden.
Tandem:
1
Tridem
Na het verhelpen van de fout moeten de schroeven (1)
aan het hydraulisch blok weer worden losgedraaid om
de correcte werking van de elektronische automatische
besturing mogelijk te maken.
Noodbediening bij fout 'Snelheidssignaal':
Om vast te stellen of er sprake is van een dergelijke
fout, moet de opgetreden foutcode met de foutlijst van
de foutcodes (zie gebruiksaanwijzing 'Elektronische
automatische besturing') worden vergeleken.
Bijvoorbeeld voor de foutcode bij fout 'Snelheidssignaal':
052 - xxx - xxx
Wanneer er sprake is van een dergelijke fout, kan de
automatische besturing via de bedieningsterminal aan
de trekker verder worden vergrendeld om achteruitrijden
mogelijk te maken.
1. Rijd bij de fout 'Snelheidssignaal' onmiddellijk naar een
werkplaats.
2. Rijd daarbij niet sneller dan 10 km/h.
Elektronische automatische besturing
Basisvoorwaarden voor het gebruik:
Load sensing is nodig voor de werking van de elektronische
automatische besturing.
TIP
De elektronische automatische besturing kan niet worden
aangedreven met het hydraulische drukomloopsysteem.
Aanbouw aan de trekker
1. De hydrauliek met load sensing aansluiten.
2. De stroomvoorziening en de
gegevensverbinding van de bedieningsterminal
aansluiten.
3. Bij uitvoering met EBS: De EBS-kabel
aansluiten.
TIP
Wanneer de EBS-kabel niet op zijn laatst tot 20
seconden na het inschakelen van de bedieningsterminal
wordt aangesloten, verschijnt er een foutmelding op
de bedieningsterminal. Deze foutmelding kan alleen
worden gewist wanneer de bedieningsterminal wordt
uitgeschakeld en weer wordt ingeschakeld .
4. Bedieningsterminal inschakelen
- 139 -
1800_DE_Gedwongen besturing_548
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
5. Montage van de console (Ø 50) voor de
automatische besturing:
- Afstand 250mm van de trek-kogelkoppeling,
- Hoogte en diepte gelijk met de trek-kogelkoppeling
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door botsing van de stuurstang (A)
met de hydraulische hefarm.
Demonteer de hydraulische hefarm of stel
de hydraulische hefarm voldoende hoog in.
Bediening
Bedieningsterminal van de trekker:
- De automatische besturing activeren en vergrendelen
(zie Hoofdstuk Regeling).
Meer informatie en details over de elektronische
automatische besturing en de stuurcomputer staan in de
gebruiksaanwijzing 'Elektronische automatische besturing'.
Voor de eerste ingebruikname
Bij de levering van de laadwagen zijn de afsluitkranen A
en B gesloten. Zo kan de laadwagen rangeren zonder
aanbouw aan een trekker.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende afsluitkranen
aanwezig:
- Tandem afsluitkranen A
- Tridem: afsluitkranen A en B
De afsluitkranen A en B bevinden zich boven de eerste
as van de laadwagen.
Voor de eerste ingebruikname moeten de afsluitkranen (A
en B) worden geopend.
Aanpassing van de botsingsbeveiliging
AANWIJZING
Materiële schade bij gedemonteerde
botsingbeveiliging
Neem het apparaat alleen met een correct
gemonteerde en intacte botsingbeveiliging
in bedrijf.
Het bedrijf Pöttinger is niet verantwoordelijk
wanneer het apparaat zonder botsingbeveili-
ging wordt gebruikt.
Bij iedere trekkerwissel moet de botsingsbeveiliging
opnieuw worden ingesteld.
Instellen van de botsingsbeveiliging voor de 2 to
dissel: (alleen Torro)
- 140 -
1800_DE_Gedwongen besturing_548
NL
AUTOMATISCHE BESTURING
Breedte:
094-16-03
1
2
1. Draai de schroeven (1,2) los
2. Plaats de schroeven in de vrije boringen om de
breedte te wijzigen.
3. Maak de schroeven weer vast.
Positie voor - achter
094
3
4
1. Draai de schroeven los (3, 4).
2. Verschuif de console met de botsingsbeveiliging in
de gewenste positie
3. Draai de schroeven (3, 4) weer vast.
Instellen van de botsingsbeveiliging voor de 4 to
dissel (Torro of Jumbo)
Instellen van de botsingsbeveiliging bij de 4 to dissel is
niet mogelijk.
094-16-06
- 141 -
1800_DE-EZL_548
NL
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
Elektronische automatische besturing
Basisvoorwaarden voor het gebruik:
Load sensing is nodig voor de werking van de elektronische
automatische besturing.
TIP
De elektronische automatische besturing kan niet worden
aangedreven met het hydraulische drukomloopsysteem.
Aanbouw aan de trekker
1. Hydrauliek met load sensing activeren.
2. Voedingsbron en gegevensverbinding van de
bedieningsterminal activeren.
3. Bij uitvoering met EBS: EBS-kabel aansluiten.
4. Bedieningsterminal inschakelen
TIP
Sluit de EBS-kabel aan voordat u het bedieningspaneel
aanzet.
Na het inschakelen van het bedieningspaneel hebt u 20
seconden om de EBS-kabel in te steken. Na 20 seconden
verschijnt een foutmelding op het bedieningspaneel, die
alleen kan worden gewist door het bedieningspaneel uit
en weer in te schakelen.
5. Montage van de console (Ø 50) voor de
automatische besturing:
- Afstand 250mm van de trek-kogelkoppeling,
- Hoogte en diepte gelijk met de trek-kogelkoppeling
6. Instelling van de botsingbeveiliging op de
dissel.
Bij iedere trekkerwissel moet de
botsingbeveiliging opnieuw worden ingesteld.
- Breedte:
094-16-07
2
1. Draai de schroeven (1) los
2. Verwijder de afstandhouder (2)
3. Botsingbeveiliging met behulp van de schroeven
(1) monteren.
AANWIJZING
Materiële schade bij gedemonteerde
botsingbeveiliging
Neem het apparaat alleen met een correct
gemonteerde en intacte botsingbeveiliging
in bedrijf.
Het bedrijf Pöttinger is niet verantwoordelijk
wanneer het apparaat zonder botsingbeveili-
ging wordt gebruikt.
- 142 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Bediening
Bedieningsterminal van de trekker:
- De automatische besturing activeren en vergrendelen
(zie Hoofdstuk Regeling).
Meer informatie en details over de elektronische
automatische besturing en de stuurcomputer staan in de
gebruiksaanwijzing 'Elektronische automatische besturing'.
Voor de eerste ingebruikname
Bij de levering van de laadwagen zijn de afsluitkranen A
en B gesloten. Zo kan de laadwagen rangeren zonder
aanbouw aan een trekker.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende afsluitkranen
aanwezig:
- Tandem afsluitkranen A
- Tridem: afsluitkranen A en B
De afsluitkranen A en B bevinden zich boven de eerste
as van de laadwagen.
Voor de eerste ingebruikname moeten de afsluitkranen (A
en B) worden geopend.
- 143 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Menustructuur van de stuurcomputer
De volgende weergave geeft een eenvoudig overzicht van
de menu-structuur van de stuurcomputer. Uitgaande van de
basisweergave kunnen verschillende menu's, zogenaamde
Service-menu's, worden geselecteerd en gebruikt:
„operating data“ Weergave van de bedrijfsgegevens,
bijv. stuurhoek, rijsnelheid, enz.
„i/o data display“ Weergave van de in- en uitgangssignalen
van de stuurcomputer
„alarm memory“ Weergave van de opgeslagen fouten
„parameters“ Weergave en wijziging van parameters
„alignment“ Asregeling
„special setup“ Speciale instellingen
„version display“ Weergave van de softwareversies
„access code“ Invoer van een toegangscode om toegang
te krijgen tot beperkte functies
Bewegen in de menustructuur aan de
stuurcomputer
1
2
3
4
1. Gebruik de [ENTER] toets (4), om in een menu te komen.
2. Gebruik de [+] toets (3) of [-] toets (2), om tussen de
verschillende opties in een menu te kiezen.
3. Gebruik de [ESC] toets (1), om een menu te verlaten
en in het volgende (hogere) menu te komen.
Botsingsalarm (collision alarm)
Van startbeeldscherm - special setup - collision alarm
Algemeen:
Het botsingsalarm moet de bestuurder erop attent maken
dat de buighoek tussen aanhanger en trekker zo groot is
geworden dat er een botsing tussen aanhanger en trekker
dreigt te ontstaan (meestal het achterwiel met de dissel).
Deze functie wordt geactiveerd als de beide botsingsdrempels
(buighoek links en rechts) zijn gedefinieerd (afgesteld).
Wissen van de botsingsdrempels deactiveert de functie.
GEVAAR
Levensgevaar bij botsing tussen trekker en machine
Stel de botsingsdrempels na iedere trekker-
wissel opnieuw in.
Verwijder personen uit de gevarenzone
tussen trekker en machine.
De speciale instelling botsingsalarm is altijd beschikbaar
en heeft geen toegangsbeperking. Daarom kan deze
instelling ook door de bestuurder zelf worden uitgevoerd.
Menu-overzicht:
Drie functies kunnen worden geselecteerd:
1. Botsingsalarm regeling (coll: alignment)
Voor de invoer van de beide botsingsdrempels.
2. Botsingsalarm waardeweergave (coll: show value):
Voor het weergeven van de beide botsingsdrempels.
3. Botsingsalarm wissen (coll: reset):
Voor het wissen van de beide botsingsdrempels. Bij
het wissen van de botsingsdrempels deactiveert u
tegelijkertijd de botsingscontrole.
Het menu kan worden verlaten met de ESC-toets.
Botsingsalarm: Functie regeling (coll: alignment)
1. Instellen van de botsingsdrempel aan de linkerzijde:
Daarvoor de trekker zover naar links insturen tot de
gewenste maximale positie is bereikt.
In het display wordt de hoek van de disselhoekzender
weergegeven. Let erop dat de hoekwaarde bij het
instellen van de linker kant een negatieve waarde heeft.
Met de ENTER-toets wordt de hoekwaarde opgeslagen.
- 144 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Het display geeft de opgeslagen waarde weer en wacht
op een bevestiging met de ENTER-toets.
2. Instellen van de botsingsdrempel aan de rechterzijde:
Daarvoor de trekker zover naar rechts insturen tot de
gewenste maximale positie is bereikt. In het display
wordt de hoek van de disselhoekzender weergegeven.
Let erop dat de hoekwaarde bij het instellen van de
rechter kant een positieve waarde heeft.
Met de ENTER-toets wordt de hoekwaarde opgeslagen.
Het display geeft de opgeslagen waarde weer en wacht
op een bevestiging met de ENTER-toets.
Nu is de procedure afgesloten en wordt teruggekeerd in
het keuzemenu van de speciale instellingen.
Foutmeldingen:
1. Foutief voorteken:
Als de zijde is verwisseld (foutief voorteken) bij het
bevestigen van de hoekwaarde, wordt een foutmelding
weergegeven.
De melding bevat de aanwijzing of de waarde positief
of negatief moet zijn.
2. Opslaan mislukt:
Als het opslaan van een botsingsdrempel niet lukt, dan
wordt dit gemeld. Er is dan waarschijnlijk sprake van
een defect van het opslagelement. De stuurcomputer
moet in dit geval worden vervangen.
Met de 'ENTER'-toets wordt de functie verlaten.
Botsingsalarm: Functie waardeweergave (coll:
show value):
Als er hoekwaarden beschikbaar zijn, worden deze
weergegeven.
Zijn er geen hoekwaarden beschikbaar en wordt dus het
botsingsalarm niet geactiveerd, dan worden alleen streepjes
weergegeven,
Met de ESC-toets wordt deze functie verlaten.
Botsingsalarm: Functie wissen (coll: reset)
Er wordt eerst gevraagd of de waarden moeten worden
gewist.
Met de ENTER-toets wordt het wisprocedure gestart. Is
dit niet gewenst, dan kan de functie met de ESC-toets
worden verlaten.
Na de wisprocedure wordt op het beeldscherm aangegeven
dat de waarden zijn gewist. Bevestig deze weergave met
de ENTER-toets.
Als er geen waarden kunnen worden gewist, wordt dit
weergegeven.
Met de ESC-toets wordt deze functie verlaten.
- 145 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
In principe worden de assen in noodbediening
vrijgeschakeld en bevinden ze zich in vrije naloop. Daardoor
is achteruitrijden slechts beperkt mogelijk.
GEVAAR
Levensgevaar door defecte stuurasregeling.
Verander onmiddellijk van stuurasregeling
naar noodbediening
Rijd onmiddellijk naar een werkplaats.
Rijd maximaal 10 km/u verder.
Let op!
Bij fouten in het stuursysteem dienen de
werkzaamheden onmiddellijk te worden
beëindigd!
Noodbediening bij andere fouten
1. Rijd onmiddellijk naar een werkplaats.
2. Rijd daarbij niet sneller dan 10 km/h.
Wanneer achteruit moet worden gereden,
1. Rijd vooruit totdat de wielen van de laadwagen recht
staan.
Noodbediening
Tridem Tandem
2. Draai de schroeven (1) aan het hydraulisch blok van de
automatische besturing in om de automatische besturing
te vergrendelen. Nu kan worden achteruitgereden.
Na het verhelpen van de fout moeten de schroeven (1)
aan het hydraulisch blok weer worden losgedraaid om
de correcte werking van de elektronische automatische
besturing mogelijk te maken.
Noodbediening bij fout 'Snelheidssignaal':
Om vast te stellen of er sprake is van een dergelijke
fout, moet de opgetreden foutcode met de foutlijst van
de foutcodes (zie gebruiksaanwijzing 'Elektronische
automatische besturing') worden vergeleken.
Bijvoorbeeld voor de foutcode bij fout 'Snelheidssignaal':
052 - xxx - xxx
Wanneer er sprake is van een dergelijke fout, kan de
automatische besturing via de bedieningsterminal aan
de trekker verder worden vergrendeld om achteruitrijden
mogelijk te maken.
1. Rijd bij de fout 'Snelheidssignaal' onmiddellijk naar een
werkplaats.
2. Rijd niet sneller dan 10 km/h.
- 146 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Onderdelen van de elektronische gedwongen besturing
Systeemstructuur:
1... Veiligheidsstuurcomputer
2...
Elektrische voedingsbron en interface tussen de trekker
en de aanhanger
3...
Hydraulische voedingsbron
4...
Veiligheidshoeksensor, aanhangerkoppeling (sensornr.
B40)
5...
Veiligheidshoeksensor, aanhangerkoppeling (sensornr.
B41)
6...
Veiligheidshoeksensor, aanhangerkoppeling (sensornr.
B42)
7... Stuurcilinder
8...
Proportionele hydraulische eenheid met geïntegreerd
vrijschakelventiel
9...
Snelheidssensor, links (sensornr. B43)*
10... Snelheidssensor, rechts (sensornr. B43)*
11... Drukschakelaar
12... Oliefilter
*Wanneer een elektrisch remsysteem (EBS) is ingebouwd,
zijn de snelheidssensoren B43 en B44 niet op de
stuurcomputer, maar op de EBS aangesloten. In dit geval
worden de signalen van de snelheidssensoren B43 en B44
door middel van een CAN-verbinding aan de stuurcomputer
doorgegeven.
De veiligheidsstuurcomputer (1) vormt samen met de
proportionele hydraulische eenheid (8), de stuurcilinder (7)
en de veiligheidshoeksensor (5,6) een gesloten regelkring
aan de gestuurde as.
De nominale waarde voor de regeling van de gestuurde as
wordt afhankelijk van de voertuiggeometrie en verschillende
referentiegrootheden (hoek tussen de trekker en de
aanhanger (4) redundant voertuigsnelheidssignaal (9,10))
dat op de veiligheidsstuurcomputer wordt getoond.
De elektrische (2) en hydraulische (3) voeding is afkomstig
van de trekker.
De toestand van de hydraulische installatie wordt met behulp
van een drukschakelaar (11) herkend. Ter bescherming
van de hydraulische componenten moet er bovendien een
oliefilter (12) zijn ingebouwd.
- 147 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
De hoge veiligheidsvereisten van het stuursysteem zijn
alleen gewaarborgd wanneer alle systeemcomponenten
volgens hun bestemming en de voorschriften worden
geïnstalleerd en gebruikt.
Gebruik van het systeem volgens de bepalingen:
Er mogen geen wijzigingen aan het systeem worden
aangebracht.
Het systeem mag alleen in gecontroleerde en
goedgekeurde aanhangertypen worden ingebouwd.
Bij wijzigingen van het systeem en zijn bestanddelen of
inbouw van het systeem in een ander aanhangertype of een
andere aanhangervariant zonder toestemming van MOBIL
ELEKTRONIK GMBH, komt alle garantie te vervallen. De
fabrieksgaranties zijn in dit geval niet langer van toepassing.
Gebruik van het systeem:
De installatie, de ingebruikname en het onderhoud
moeten door vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werken aan het voertuig (lakken, lassen, enz),
moeten de elektronische componenten voldoende
worden beschermd. In het bijzonder bij lassen moet
de veiligheidselektronica uit het voertuig worden
verwijderd.
Ondeskundige omgang met het systeem of zijn
bestanddelen leidt tot het vervallen van de garantie namens
MOBIL ELEKTRONIK GMBH.
Veiligheidsconcept:
De elektronica zoals hieronder beschreven heeft een
fouttolerantie van 1 in overeenstemming met Safety Integrity
Level SIL 2 volgens IEC/DIN EN 61508.
Bij het optreden van een fout, schakelt de elektronica naar de
veilige toestand. Deze is gedefinieerd als uitschakeltoestand
van de speciale digitale veiligheidsuitgangen.
De fabrikant moet de bedrijfsveiligheid van het voertuig en
de veiligheid van de met het voertuig werkende personen
met geschikte maatregelen veilig stellen.
Elektronische onderdelen moeten tegen overspanningen
en statische opladingen worden beschermd.
Trek vóór laswerken de aansluitstekker aan de
veiligheidsstuurcomputer onmiddellijk uit.
Bij werken in de zwenkhoek van de gestuurde wielen
moet het schakelsysteem worden uitgeschakeld (zekering
uittrekken en tegen opnieuw inschakelen beschermen).
Attentie!
De assen worden gestuurd wanneer de hoeksensorkoppeling
wordt afgekoppeld en bewogen, terwijl de elektrische en
hydraulische voeding nog in zit en de trekker draait!
Om veiligheidsredenen moet u de spanningsbron altijd
eerst uittrekken voordat u de hoeksensor wordt ontkoppelt.
Voorzichtig bij het werken in de buurt van de
aanhangerkoppeling. Ga niet op de hoeksensorkoppeling
staan of belast deze niet onnodig.
Controleer voor het vertrekken of de koppeling niet
onregelmatig is verbogen. Een verbogen koppeling leidt
tot een niet-toegelaten rechtuit rijgedrag en een foutieve
stuurhoek.
Controleer voor het vertrekken of de hoeksensor en de
elektrische en hydraulische voedingsbron correct zijn
aangesloten! Houd rekening met de foutmeldingen van
het stuursysteem, in het bijzonder binnen de eerste
gereden meter.
De noodhandbediening dient niet voor normaal rijden.
Deze mag enkel in noodgevallen, in stilstand voor het
rechtuitrichten van de as of voor het vergrendelen van
de as voor een korte achteruitrit worden gebruikt. Na de
reparatie van het stuursysteem moet de noodbediening
weer worden beëindigd!
Wanneer een afwijkende bandengrootte aan de aanhanger
wordt gemonteerd, moet een voor deze bandengrootte
goedgekeurde parameterset bij de stuurcomputer worden
ingevoerd of moet de WIZ voor de snelheidssensoren via
deze speciale instelling worden afgesteld. Een verkeerde
bandengrootte resp. verkeerde WIZ leidt tot een foutieve
snelheidsregistratie en dus tot een niet-toegelaten verlaging
van de systeemveiligheid!
Onderhoud - veiligheidsinstructies
- 148 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Onderhoud - Overzicht
dagelijks halfjaarlijks
dagelijks halfjaarlijks
jaarlijks tweejaarlijks
jaarlijks tweejaarlijks
Lampentest (storingsweergave)
Lampentest (storingsweergave)
Vulniveau hydraulische olie
Vulniveau hydraulische olie
Visuele controle hoeksensorkoppeling
Visuele controle hoeksensorkoppeling
Visuele controle hoeksensorkoppeling
Visuele controle hydraulisch oliefilter
Visuele controle hydraulisch oliefilter
Visuele controle hydraulisch oliefilter
Visuele controle stuurcilinder en hydraulische eenheid
Visuele controle stuurcilinder en hydraulische eenheid
Visuele controle stuurcilinder en hydraulische eenheid
Gebeurtenissengeheugen uitlezen
Gebeurtenissengeheugen uitlezen
Gebeurtenissengeheugen uitlezen
Gebeurtenissengeheugen uitlezen
De hydraulische olie verversen en het filterelement
vervangen
Onderhoud - Veiligheidsstuurcomputer
Opmerkingen/instructies De v
Opmerkingen/instructies De v
eiligheidsstuurcomputer beschikt over uitgebreide diagnosefuncties.
Naast interne functiestoringen, worden ook storingen van alle perifere
bouwgroepen met vermelding van de foutlocatie en het fouttype getoond.
Bij foutmeldingen tijdens het dagelijks g
ebruik, moet het gebeurtenissengeheugen
onmiddellijk door opgeleid servicepersoneel worden uitgelezen.
In het kader van de inspectie Gebeurtenissengeheugen jaarlijks uitlezen.
In het kader van de inspectie Gebeurtenissengeheugen jaarlijks uitlezen.
Onderhoud - Veiligheidshoeksensor
Interval Halfjaarlijks (bij frequent gebruik uiteraard vaker)
Interval Halfjaarlijks (bij frequent gebruik uiteraard vaker)
Te controleren punten Visuele controle: Mechanische beschadiging, corrosie of slijtage van de hoeksensor en
Te controleren punten Visuele controle: Mechanische beschadiging, corrosie of slijtage van de hoeksensor en
koppeling (bijv. speling in de koppeling).
Opmerkingen/instructies De controle moet door overeenkomstig opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd.
Opmerkingen/instructies De controle moet door overeenkomstig opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd.
Beschadigde componenten moeten onmiddellijk worden vervangen.
Onderhoud - Veiligheidshoeksensor aanhangerkoppeling
Interval Voor elke rit.
Interval Voor elke rit.
Te controleren punten Visuele controle door de bestuurder: De koppeling moet correct zijn vastgeklikt en
Te controleren punten Visuele controle door de bestuurder: De koppeling moet correct zijn vastgeklikt en
geborgd. De mechanische verbindingen mogen geen zichtbare beschadigingen of
verbuigingen vertonen.
Opmerkingen/instructies De bestuurder moet op de belangrijke functie en de voorzichtige behandeling van de
Opmerkingen/instructies De bestuurder moet op de belangrijke functie en de voorzichtige behandeling van de
hoekmeetrinrichting worden gewezen.
Onderhoud - Proportionele hydraulische eenheid
Interval Halfjaarlijks.
Interval Halfjaarlijks.
Te controleren punten Visuele controle:
Te controleren punten Visuele controle:
Uittredende olie aan de schroefverbinding van de installatie
Corrosie
Opmerkingen/instructies Gecorrodeerde onderdelen vervangen.
Opmerkingen/instructies Gecorrodeerde onderdelen vervangen.
- 149 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Onderhoud - Stuurcilinder en mechanische koppeling
Interval Halfjaarlijks.
Interval Halfjaarlijks.
Te controleren punten Visuele controle:
Te controleren punten Visuele controle:
Geen uittredende olie aan de stangafdichting van de cilinder.
Geen groeven aan de cilinderstang.
Corrosie van de koppeling.
Koppeling op vaste bevestiging controleren.
Opmerkingen/instructies Indien nodig de stuurcilinder of de koppeling vervangen.
Opmerkingen/instructies Indien nodig de stuurcilinder of de koppeling vervangen.
Onderhoud - Pomp, filter en tank
Interval Halfjaarlijks.
Interval Halfjaarlijks.
Te controleren punten
De verontreinigingsaanduidingen van het hydraulisc
h filter mogen bij een hoger
motortoerental niet in de rode zone komen.
Opmerkingen/instructies Voor de controle moet de olie bedrijfswarm zijn. Het filter moet al worden vervangen na
Opmerkingen/instructies Voor de controle moet de olie bedrijfswarm zijn. Het filter moet al worden vervangen na
het bereiken van de gele zone.
In het kader van de inspectie De hydraulische olie moet minimaal twee keer jaar worden vervangen. Daarbij moeten
In het kader van de inspectie De hydraulische olie moet minimaal twee keer jaar worden vervangen. Daarbij moeten
ook het terugloopfilter- en het drukfilterelement worden vervangen.
Storingsveiligheid
Functie
Bij een systeemstoring wordt de veilige toestand bereikt
door:
De assturing onmiddellijk vrij te schakelen
(algemeen).
De as gedraagt zich dus als een conventionele zelfsturende
as en volgt de rijrichting van het voertuig.
De manoevreerbaarheid bij het achteruitrijden wordt door
de handmatige noodbediening bepaald. De bestuurder
gebruikt deze indien nodig voor het achteruitrijden, om de
as in de rechtuit positie te vergrendelen.
Systeemstoringen worden via de interface aan de trekker
doorgegeven en daar getoond. De bestuurder herkent de
storing en past de rijstijl aan de nu beperkte functie van
de sturing aan.
Het elektronische-hydraulische stuursysteem werkt
vereenvoudigd voorgesteld volgens het principe van een
gesloten regelkring.
De buighoek tussen de trekker en de aanhanger wordt
door middel van een disselhoeksensor bepaald en door
de veiligheidsstuurcomputer ingelezen. Deze berekent
afhankelijk van de voertuiggeometrie, het gekozen
stuurprogramma en de aanhangersnelheid voor elke
elektronisch-hydraulisch gestuurde aanhangeras
(deelsysteem) een nominale waarde.
De stuurbeweging wordt via een proportioneel ventiel en
één of twee stuurcilinders aan de as omgezet. De positie
van de gestuurde as wordt door middel van een hoeksensor
teruggelezen, met de nominale waarde vergeleken en
dienovereenkomstig aangepast.
Dankzij deze naregeling is de correcte stuurhoek van de
as altijd gegarandeerd.
1... Hoeksensor aanhangerkoppeling
2... Stuurprogramma bijv. straat
3... Voertuigsnelheid
4... Nominale waarde
5... Veiligheidsstuurcomputer
6... Proportioneel ventiel
7... Stuurcilinder
8... Hoeksensor aanhangerkoppeling
Bewakingsinrichtingen staan niet afgebeeld.
- 150 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Na afloop van de startweergave verschijnt automatisch
de hoofdweergave. Afhankelijk van de systeemtoestand
wordt een overeenkomstige statusmelding weergegeven.
De asregeling van de stuurcomputer is ingeschakeld. Dit
is de normale toestand tijdens het rijden en bij het sturen
(buighoekverandering) of bij assynchronisatie.
De asregeling van de stuurcomputer is uitgeschakeld. Dit
is de normale toestand tijdens het stilstaan zonder sturen
(buighoekverandering) of zonder assynchronisatie.
De stuurcomputer meldt dat de hydraulische voedingsbron
ontbreekt. De melding wordt alleen getoond wanneer het
voertuig stilstaat. De toestand is in overeenstemming met
die in de beschreven weergave 'stand-by'. Bij het rijden
wordt onmiddellijk naar de toestand, zoals in de beschreven
weergave 'READY', geschakeld.
De stuurcomputer voert onmiddellijk een actuatortest uit.
De test gebeurt alleen wanneer het voertuig stilstaat en
de hydraulische voedingsbron aanwezig is.
De stuurcomputer meldt dat de disselsensor niet is
aangekoppeld. Dit is een fout.
De stuurcomputer meldt een storing. Er wordt een
driecijferige foutcode getoond. Wanneer er meerdere
storingen aanwezig zijn, worden de foutcodes afwisselend
om de 2 seconden getoond. Hieronder volgt een foutlijst
met de beschrijving van de foutcodes. De foutcodes worden
permanent in het gebeurtenissengeheugen opgeslagen.
De weergave blijft in de meeste gevallen permanent
bestaan. Pas na de bevestiging van de fout en het opnieuw
starten van het stuursysteem wordt de normale weer hervat.
Alleen zo kan ook de storingstoestand worden bevestigd.
Deze weergave heeft voorrang op alle andere weergaven
van de hoofdweergave.
TIP
Buiten bij de storingsweergave wordt op de tweede regel
een scrollpijl getoond. Deze dient voor de herkenning
van een mogelijk verstoorde weergave of een zeer
onwaarschijnlijke stilstand van de stuurcomputer.
Menu – Hoofdweergave
- 151 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Elke stuurcomputer beschikt over een eigen
gebeurtenissengeheugen, waarvan de inhoud via de On-
board Diagnose kan worden getoond. Alle vastgestelde
storingen van het systeem worden permanent in het
gebeurtenissengeheugen opgeslagen.
Het menu gebeurtenissengeheugen (alarm memory) wordt
opgeroepen door het bedienen van de ENTER-toets.
Invoeren in het gebeurtenissengeheugen tonen
Met de PLUS- of de MIN-knop kunnen de gebeurtenissen
na elkaar worden getoond. Aan het einde van het
gebeurtenissengeheugen (alarm index: 32) wordt
automatisch naar het begin teruggesprongen (alarm index:
1). Wanneer er minder dan 32 invoeren aanwezig zijn,
wordt al bij de laatste invoer teruggesprongen.
Door het bedienen van de ENTER-toets kunnen verdere
gegevens in verband met de momenteel getoonde
gebeurtenis (alarm index) worden opgeroepen. Daarbij
worden bij de verdere bediening van de ENTER-toets de
foutcode, het tijdstip van het eerste optreden, het tijdstip
van het laatste optreden en de frequentie van het optreden
na elkaar getoond:
Gebeurtenisinvoer (alarm index) 1 en bijbehorende
driedelige foutcode. Er verschijnt dan een foutlijst de met
beschrijving van de foutcode.
Tijdstip van het eerste optreden.
Hierbij worden ofwel de datum ofwel de bedrijfsuren
getoond, naargelang de uitrusting van de stuurcomputer.
Tijdstip van het laatste optreden.
Hierbij worden ofwel de datum ofwel de bedrijfsuren
getoond, naargelang de uitrusting van de stuurcomputer.
Frequentie.
Met de ESC-toets wordt dit menu verlaten.
Menu – Gebeurtenissengeheugen (alarm memory)
- 152 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Het gebeurtenissengeheugen wissen
Het gebeurtenissengeheugen kan bij elke weergavestatus
van dit submenu worden gewist.
Houd de PLUS-toets minimaal 3 seconden ingedrukt.
Aangezien met deze toets ook de gebeurtenisinvoer (alarm
index) wordt gewisseld, wordt daarna de volgende invoer
getoond. Na ong. 3 seconden verschijnt echter één van
de volgende weergaven.
De toegang is alleen toegelaten voor bevoegde personen.
Wanneer deze weergave verschijnt, is de toegang nog niet
geïnitialiseerd. Gebruik hiertoe het menu 'acces code' en
probeer het dan opnieuw.
Het menu kan op deze plaats nog zonder het wissen van
het geheugen met ESC worden verlaten. De weergave
wisselt weer naar het gebeurtenissengeheugen.
Met de toets ENTER wordt het wisproces gestart.
Bij het wissen wordt de voortgang met een balk op de
tweede regel getoond.
Na het wissen staan alle invoeren op 255. De weergave
wisselt automatisch naar de eerste gebeurtenisseninvoer.
Na het wissen van het gebeurtenissengeheugen moet
de stuurcomputer opnieuw worden gestart (voeding uit/
inschakelen).
Onderhoud - Foutlijst
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
005 – 002 – 00 Digitale uitgang 1 (DA1) Kabelbreuk
005 – 002 – 00 Digitale uitgang 1 (DA1) Kabelbreuk
005 – 002 – 00 Digitale uitgang 1 (DA1) Kabelbreuk
005 – 002 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Kabelbreuk
005 – 002 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Kabelbreuk
005 – 002 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Kabelbreuk
005 – 003 – 00 Digitale uitgang 1 (DA1) Kortsluiting
005 – 003 – 00 Digitale uitgang 1 (DA1) Kortsluiting
005 – 003 – 00 Digitale uitgang 1 (DA1) Kortsluiting
005 – 003 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Kortsluiting
005 – 003 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Kortsluiting
005 – 003 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Kortsluiting
005 – 005 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Parameterprogrammering
005 – 005 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Parameterprogrammering
005 – 005 – 03 Digitale uitgang 1 (DA1) Parameterprogrammering
005 – 012 – 03 Digitale uitgangen > max. waarde
005 – 012 – 03 Digitale uitgangen > max. waarde
005 – 012 – 03 Digitale uitgangen > max. waarde
006 – 002 – 00 Digitale uitgang 2 (DA2) Kabelbreuk
006 – 002 – 00 Digitale uitgang 2 (DA2) Kabelbreuk
006 – 002 – 00 Digitale uitgang 2 (DA2) Kabelbreuk
006 – 002 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Kabelbreuk
006 – 002 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Kabelbreuk
006 – 002 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Kabelbreuk
006 – 003 – 00 Digitale uitgang 2 (DA2) Kortsluiting
006 – 003 – 00 Digitale uitgang 2 (DA2) Kortsluiting
006 – 003 – 00 Digitale uitgang 2 (DA2) Kortsluiting
006 – 003 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Kortsluiting
006 – 003 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Kortsluiting
006 – 003 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Kortsluiting
006 – 005 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Parameterprogrammering
006 – 005 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Parameterprogrammering
006 – 005 – 03 Digitale uitgang 2 (DA2) Parameterprogrammering
007 – 002 – 00 Digitale uitgang 3 (DA3) Kabelbreuk
007 – 002 – 00 Digitale uitgang 3 (DA3) Kabelbreuk
007 – 002 – 00 Digitale uitgang 3 (DA3) Kabelbreuk
007 – 002 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Kabelbreuk
007 – 002 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Kabelbreuk
007 – 002 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Kabelbreuk
007 – 003 – 00 Digitale uitgang 3 (DA3) Kortsluiting
007 – 003 – 00 Digitale uitgang 3 (DA3) Kortsluiting
007 – 003 – 00 Digitale uitgang 3 (DA3) Kortsluiting
007 – 003 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Kortsluiting
007 – 003 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Kortsluiting
007 – 003 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Kortsluiting
007 – 005 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Parameterprogrammering
007 – 005 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Parameterprogrammering
007 – 005 – 03 Digitale uitgang 3 (DA3) Parameterprogrammering
008 – 002 – 00 Digitale uitgang 4 (DA4) Kabelbreuk
008 – 002 – 00 Digitale uitgang 4 (DA4) Kabelbreuk
008 – 002 – 00 Digitale uitgang 4 (DA4) Kabelbreuk
008 – 002 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Kabelbreuk
008 – 002 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Kabelbreuk
008 – 002 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Kabelbreuk
008 – 003 – 00 Digitale uitgang 4 (DA4) Kortsluiting
008 – 003 – 00 Digitale uitgang 4 (DA4) Kortsluiting
008 – 003 – 00 Digitale uitgang 4 (DA4) Kortsluiting
- 153 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
008 – 003 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Kortsluiting
008 – 003 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Kortsluiting
008 – 003 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Kortsluiting
008 – 005 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Parameterprogrammering
008 – 005 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Parameterprogrammering
008 – 005 – 03 Digitale uitgang 4 (DA4) Parameterprogrammering
009 – 002 – 00 Digitale uitgang 5 (DA5) Kabelbreuk
009 – 002 – 00 Digitale uitgang 5 (DA5) Kabelbreuk
009 – 002 – 00 Digitale uitgang 5 (DA5) Kabelbreuk
009 – 002 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Kabelbreuk
009 – 002 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Kabelbreuk
009 – 002 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Kabelbreuk
009 – 003 – 00 Digitale uitgang 5 (DA5) Kortsluiting
009 – 003 – 00 Digitale uitgang 5 (DA5) Kortsluiting
009 – 003 – 00 Digitale uitgang 5 (DA5) Kortsluiting
009 – 003 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Kortsluiting
009 – 003 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Kortsluiting
009 – 003 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Kortsluiting
009 – 005 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Parameterprogrammering
009 – 005 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Parameterprogrammering
009 – 005 – 03 Digitale uitgang 5 (DA5) Parameterprogrammering
010 – 002 – 00 Digitale uitgang 6 (DA6) Kabelbreuk
010 – 002 – 00 Digitale uitgang 6 (DA6) Kabelbreuk
010 – 002 – 00 Digitale uitgang 6 (DA6) Kabelbreuk
010 – 002 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Kabelbreuk
010 – 002 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Kabelbreuk
010 – 002 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Kabelbreuk
010 – 003 – 00 Digitale uitgang 6 (DA6) Kortsluiting
010 – 003 – 00 Digitale uitgang 6 (DA6) Kortsluiting
010 – 003 – 00 Digitale uitgang 6 (DA6) Kortsluiting
010 – 003 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Kortsluiting
010 – 003 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Kortsluiting
010 – 003 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Kortsluiting
010 – 005 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Parameterprogrammering
010 – 005 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Parameterprogrammering
010 – 005 – 03 Digitale uitgang 6 (DA6) Parameterprogrammering
011 – 002 – 00 Digitale uitgang 7 (DA7) Kabelbreuk
011 – 002 – 00 Digitale uitgang 7 (DA7) Kabelbreuk
011 – 002 – 00 Digitale uitgang 7 (DA7) Kabelbreuk
011 – 002 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Kabelbreuk
011 – 002 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Kabelbreuk
011 – 002 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Kabelbreuk
011 – 003 – 00 Digitale uitgang 7 (DA7) Kortsluiting
011 – 003 – 00 Digitale uitgang 7 (DA7) Kortsluiting
011 – 003 – 00 Digitale uitgang 7 (DA7) Kortsluiting
011 – 003 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Kortsluiting
011 – 003 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Kortsluiting
011 – 003 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Kortsluiting
011 – 005 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Parameterprogrammering
011 – 005 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Parameterprogrammering
011 – 005 – 03 Digitale uitgang 7 (DA7) Parameterprogrammering
012 – 002 – 00 Digitale uitgang 8 (DA8) Kabelbreuk
012 – 002 – 00 Digitale uitgang 8 (DA8) Kabelbreuk
012 – 002 – 00 Digitale uitgang 8 (DA8) Kabelbreuk
012 – 002 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Kabelbreuk
012 – 002 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Kabelbreuk
012 – 002 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Kabelbreuk
012 – 003 – 00 Digitale uitgang 8 (DA8) Kortsluiting
012 – 003 – 00 Digitale uitgang 8 (DA8) Kortsluiting
012 – 003 – 00 Digitale uitgang 8 (DA8) Kortsluiting
012 – 003 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Kortsluiting
012 – 003 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Kortsluiting
012 – 003 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Kortsluiting
012 – 005 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Parameterprogrammering
012 – 005 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Parameterprogrammering
012 – 005 – 03 Digitale uitgang 8 (DA8) Parameterprogrammering
013 – 002 – 00 Digitale uitgang 9 (DA9) Kabelbreuk
013 – 002 – 00 Digitale uitgang 9 (DA9) Kabelbreuk
013 – 002 – 00 Digitale uitgang 9 (DA9) Kabelbreuk
013 – 002 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Kabelbreuk
013 – 002 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Kabelbreuk
013 – 002 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Kabelbreuk
013 – 003 – 00 Digitale uitgang 9 (DA9) Kortsluiting
013 – 003 – 00 Digitale uitgang 9 (DA9) Kortsluiting
013 – 003 – 00 Digitale uitgang 9 (DA9) Kortsluiting
013 – 003 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Kortsluiting
013 – 003 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Kortsluiting
013 – 003 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Kortsluiting
013 – 005 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Parameterprogrammering
013 – 005 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Parameterprogrammering
013 – 005 – 03 Digitale uitgang 9 (DA9) Parameterprogrammering
014 – 002 – 00 Digitale uitgang 10 (DA10) Kabelbreuk
014 – 002 – 00 Digitale uitgang 10 (DA10) Kabelbreuk
014 – 002 – 00 Digitale uitgang 10 (DA10) Kabelbreuk
014 – 002 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Kabelbreuk
014 – 002 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Kabelbreuk
014 – 002 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Kabelbreuk
014 – 003 – 00 Digitale uitgang 10 (DA10) Kortsluiting
014 – 003 – 00 Digitale uitgang 10 (DA10) Kortsluiting
014 – 003 – 00 Digitale uitgang 10 (DA10) Kortsluiting
014 – 003 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Kortsluiting
014 – 003 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Kortsluiting
014 – 003 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Kortsluiting
014 – 005 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Parameterprogrammering
014 – 005 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Parameterprogrammering
014 – 005 – 03 Digitale uitgang 10 (DA10) Parameterprogrammering
015 – 002 – 00 Digitale uitgang 11 (DA11) Kabelbreuk
015 – 002 – 00 Digitale uitgang 11 (DA11) Kabelbreuk
015 – 002 – 00 Digitale uitgang 11 (DA11) Kabelbreuk
015 – 002 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Kabelbreuk
015 – 002 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Kabelbreuk
015 – 002 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Kabelbreuk
015 – 003 – 00 Digitale uitgang 11 (DA11) Kortsluiting
015 – 003 – 00 Digitale uitgang 11 (DA11) Kortsluiting
015 – 003 – 00 Digitale uitgang 11 (DA11) Kortsluiting
015 – 003 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Kortsluiting
015 – 003 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Kortsluiting
015 – 003 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Kortsluiting
015 – 005 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Parameterprogrammering
015 – 005 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Parameterprogrammering
015 – 005 – 03 Digitale uitgang 11 (DA11) Parameterprogrammering
016 – 002 – 00 Digitale uitgang 12 (DA12) Kabelbreuk
016 – 002 – 00 Digitale uitgang 12 (DA12) Kabelbreuk
016 – 002 – 00 Digitale uitgang 12 (DA12) Kabelbreuk
016 – 002 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Kabelbreuk
016 – 002 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Kabelbreuk
016 – 002 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Kabelbreuk
016 – 003 – 00 Digitale uitgang 12 (DA12) Kortsluiting
016 – 003 – 00 Digitale uitgang 12 (DA12) Kortsluiting
016 – 003 – 00 Digitale uitgang 12 (DA12) Kortsluiting
016 – 003 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Kortsluiting
016 – 003 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Kortsluiting
016 – 003 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Kortsluiting
016 – 005 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Parameterprogrammering
016 – 005 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Parameterprogrammering
016 – 005 – 03 Digitale uitgang 12 (DA12) Parameterprogrammering
017 – 002 – 00 Digitale uitgang 13 (DA13) Kabelbreuk
017 – 002 – 00 Digitale uitgang 13 (DA13) Kabelbreuk
017 – 002 – 00 Digitale uitgang 13 (DA13) Kabelbreuk
017 – 002 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Kabelbreuk
017 – 002 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Kabelbreuk
017 – 002 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Kabelbreuk
017 – 003 – 00 Digitale uitgang 13 (DA13) Kortsluiting
017 – 003 – 00 Digitale uitgang 13 (DA13) Kortsluiting
017 – 003 – 00 Digitale uitgang 13 (DA13) Kortsluiting
017 – 003 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Kortsluiting
017 – 003 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Kortsluiting
017 – 003 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Kortsluiting
017 – 005 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Parameterprogrammering
017 – 005 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Parameterprogrammering
017 – 005 – 03 Digitale uitgang 13 (DA13) Parameterprogrammering
- 154 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
018 – 002 – 00 Digitale uitgang 14 (DA14) Kabelbreuk
018 – 002 – 00 Digitale uitgang 14 (DA14) Kabelbreuk
018 – 002 – 00 Digitale uitgang 14 (DA14) Kabelbreuk
018 – 002 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Kabelbreuk
018 – 002 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Kabelbreuk
018 – 002 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Kabelbreuk
018 – 003 – 00 Digitale uitgang 14 (DA14) Kortsluiting
018 – 003 – 00 Digitale uitgang 14 (DA14) Kortsluiting
018 – 003 – 00 Digitale uitgang 14 (DA14) Kortsluiting
018 – 003 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Kortsluiting
018 – 003 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Kortsluiting
018 – 003 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Kortsluiting
018 – 005 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Parameterprogrammering
018 – 005 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Parameterprogrammering
018 – 005 – 03 Digitale uitgang 14 (DA14) Parameterprogrammering
019 – 002 – 00 Digitale uitgang 15 (DA15) Kabelbreuk
019 – 002 – 00 Digitale uitgang 15 (DA15) Kabelbreuk
019 – 002 – 00 Digitale uitgang 15 (DA15) Kabelbreuk
019 – 002 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Kabelbreuk
019 – 002 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Kabelbreuk
019 – 002 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Kabelbreuk
019 – 003 – 00 Digitale uitgang 15 (DA15) Kortsluiting
019 – 003 – 00 Digitale uitgang 15 (DA15) Kortsluiting
019 – 003 – 00 Digitale uitgang 15 (DA15) Kortsluiting
019 – 003 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Kortsluiting
019 – 003 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Kortsluiting
019 – 003 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Kortsluiting
019 – 005 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Parameterprogrammering
019 – 005 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Parameterprogrammering
019 – 005 – 03 Digitale uitgang 15 (DA15) Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
Kabelbreuk Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
• Bij meerdere gemelde kabelbreuken kan een onderbroken, gemeenschappelijke
retourleiding de oorzaak zijn.
Wanneer door een systematische weerstandsmeting van de leidingen en de verbindingen
geen kabelbreuk kan worden vastgesteld, is het mogelijk dat de dwarsdoorsnede van de
gemeenschappelijke retourleiding te klein is.
Kortsluiting Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
Kortsluiting Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
Parameterprog. De uitgang beschikt door de parametrering van de stuurcomputer op niet-toegelaten wijze
Parameterprog. De uitgang beschikt door de parametrering van de stuurcomputer op niet-toegelaten wijze
over meerdere functies.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
> max. waarde De parametrering van de stuurcomputer wijst meer uitgangen aan de beschikbare functies
> max. waarde De parametrering van de stuurcomputer wijst meer uitgangen aan de beschikbare functies
toe dan daadwerkelijk fysiek beschikbaar zijn. De melding heeft geen betrekking op een
speciale uitgang.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 155 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
020 – 002 – 02 PWM1 Kabelbreuk
020 – 002 – 02 PWM1 Kabelbreuk
020 – 002 – 02 PWM1 Kabelbreuk
020 – 002 – 03 PWM1 Kabelbreuk
020 – 002 – 03 PWM1 Kabelbreuk
020 – 002 – 03 PWM1 Kabelbreuk
020 – 003 – 03 PWM1 Kortsluiting
020 – 003 – 03 PWM1 Kortsluiting
020 – 003 – 03 PWM1 Kortsluiting
020 – 005 – 03 PWM1 Parameterprogrammering
020 – 005 – 03 PWM1 Parameterprogrammering
020 – 005 – 03 PWM1 Parameterprogrammering
021 – 002 – 02 PWM2 Kabelbreuk
021 – 002 – 02 PWM2 Kabelbreuk
021 – 002 – 02 PWM2 Kabelbreuk
021 – 002 – 03 PWM2 Kabelbreuk
021 – 002 – 03 PWM2 Kabelbreuk
021 – 002 – 03 PWM2 Kabelbreuk
021 – 003 – 03 PWM2 Kortsluiting
021 – 003 – 03 PWM2 Kortsluiting
021 – 003 – 03 PWM2 Kortsluiting
021 – 005 – 03 PWM2 Parameterprogrammering
021 – 005 – 03 PWM2 Parameterprogrammering
021 – 005 – 03 PWM2 Parameterprogrammering
022 – 002 – 02 PWM3 Kabelbreuk
022 – 002 – 02 PWM3 Kabelbreuk
022 – 002 – 02 PWM3 Kabelbreuk
022 – 002 – 03 PWM3 Kabelbreuk
022 – 002 – 03 PWM3 Kabelbreuk
022 – 002 – 03 PWM3 Kabelbreuk
022 – 003 – 03 PWM3 Kortsluiting
022 – 003 – 03 PWM3 Kortsluiting
022 – 003 – 03 PWM3 Kortsluiting
022 – 005 – 03 PWM3 Parameterprogrammering
022 – 005 – 03 PWM3 Parameterprogrammering
022 – 005 – 03 PWM3 Parameterprogrammering
023 – 002 – 02 PWM4 Kabelbreuk
023 – 002 – 02 PWM4 Kabelbreuk
023 – 002 – 02 PWM4 Kabelbreuk
023 – 002 – 03 PWM4 Kabelbreuk
023 – 002 – 03 PWM4 Kabelbreuk
023 – 002 – 03 PWM4 Kabelbreuk
023 – 003 – 03 PWM4 Kortsluiting
023 – 003 – 03 PWM4 Kortsluiting
023 – 003 – 03 PWM4 Kortsluiting
023 – 005 – 03 PWM4 Parameterprogrammering
023 – 005 – 03 PWM4 Parameterprogrammering
023 – 005 – 03 PWM4 Parameterprogrammering
024 – 002 – 02 PWM5 Kabelbreuk
024 – 002 – 02 PWM5 Kabelbreuk
024 – 002 – 02 PWM5 Kabelbreuk
024 – 002 – 03 PWM5 Kabelbreuk
024 – 002 – 03 PWM5 Kabelbreuk
024 – 002 – 03 PWM5 Kabelbreuk
024 – 003 – 03 PWM5 Kortsluiting
024 – 003 – 03 PWM5 Kortsluiting
024 – 003 – 03 PWM5 Kortsluiting
024 – 005 – 03 PWM5 Parameterprogrammering
024 – 005 – 03 PWM5 Parameterprogrammering
024 – 005 – 03 PWM5 Parameterprogrammering
025 – 002 – 02 PWM6 Kabelbreuk
025 – 002 – 02 PWM6 Kabelbreuk
025 – 002 – 02 PWM6 Kabelbreuk
025 – 002 – 03 PWM6 Kabelbreuk
025 – 002 – 03 PWM6 Kabelbreuk
025 – 002 – 03 PWM6 Kabelbreuk
025 – 003 – 03 PWM6 Kortsluiting
025 – 003 – 03 PWM6 Kortsluiting
025 – 003 – 03 PWM6 Kortsluiting
025 – 005 – 03 PWM6 Parameterprogrammering
025 – 005 – 03 PWM6 Parameterprogrammering
025 – 005 – 03 PWM6 Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
Kabelbreuk Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
• Bij meerdere gemelde kabelbreuken kan een onderbroken, gemeenschappelijke
retourleiding de oorzaak zijn.
• Wanneer door een systematische weerstandsmeting van de leidingen en verbindingen
geen kabelbreuk kan worden vastgesteld, is het mogelijk dat de dwarsdoorsnede van de
gemeenschappelijke retourleiding te klein is.
Kortsluiting Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
Kortsluiting Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
Parameterprog. De uitgang beschikt door de parametrering van de stuurcomputer op niet-toegelaten wijze
Parameterprog. De uitgang beschikt door de parametrering van de stuurcomputer op niet-toegelaten wijze
over meerdere functies.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de vrijgegeven parameterset en/of de vrijgegeven softwareversie indien nodig.
- 156 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
030 – 002 – 00 Voedingsbron Kabelbreuk
030 – 002 – 00 Voedingsbron Kabelbreuk
030 – 002 – 00 Voedingsbron Kabelbreuk
030 – 006 – 00 Voedingsbron Time-out
030 – 006 – 00 Voedingsbron Time-out
030 – 006 – 00 Voedingsbron Time-out
030 – 009 – 00 Voedingsbron Niveau
030 – 009 – 00 Voedingsbron Niveau
030 – 009 – 00 Voedingsbron Niveau
030 – 010 – 00 Voedingsbron 5 V referentie
030 – 010 – 00 Voedingsbron 5 V referentie
030 – 010 – 00 Voedingsbron 5 V referentie
030 – 011 – 00 Voedingsbron 5 V extern
030 – 011 – 00 Voedingsbron 5 V extern
030 – 011 – 00 Voedingsbron 5 V extern
030 – 031 – 00 Voedingsbron Snelheid > 0
030 – 031 – 00 Voedingsbron Snelheid > 0
030 – 031 – 00 Voedingsbron Snelheid > 0
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk De di
Kabelbreuk De di
gitale ingang voor de bewaking van de geschakelde voedingsbron van de stuurcomputer
toont een kabelbreuk.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Het is mogelijk dat een tussengeschakelde zekering defect is.
Controleer de leidingen naar de spanningsbron en naar de overeenkomstige digitale
ingang van de stuurcomputer.
Time-out De stuurcomputer kan zich niet via de functie met stationair commando uitschakelen.
Time-out De stuurcomputer kan zich niet via de functie met stationair commando uitschakelen.
Hulp bij het opsporen van de fout:
De schakeling van het stationair commando heeft talrijke aansluitingen aan het relais en
de stuurcomputer die snel kunnen worden verwisseld.
• Er is eventueel een verkeerd relais gebruikt.
Niveau De voedingsspanning ligt in het onderspanningsbereik en het voertuig rijdt sneller dan
Niveau De voedingsspanning ligt in het onderspanningsbereik en het voertuig rijdt sneller dan
25 km/h.
5 V referentie De referentiespanning ligt buiten het toegelaten bereik.
5 V referentie De referentiespanning ligt buiten het toegelaten bereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Die 5 V-referentie voedt meestal de hoeksensor en de druksensoren. Meet de spanning
wanneer de stuurcomputer is aangesloten. Bij afwijkingen moeten de aangesloten
hoeksensor en sensoren achtereenvolgens kort worden losgekoppeld om de defecte
verbinding te vinden. Er is mogelijk een kortsluiting aanwezig. Controleer ook de afscherming
van de aangesloten sensoren.
5 V extern De externe referentiespanning ligt buiten het toegelaten bereik.
5 V extern De externe referentiespanning ligt buiten het toegelaten bereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Die 5 V-referentie voedt meestal de hoeksensor en de druksensoren. Meet de spanning
wanneer de stuurcomputer is aangesloten. Bij afwijkingen moeten de aangesloten
hoeksensor en sensoren achtereenvolgens kort worden losgekoppeld om de defecte
verbinding te vinden. Er is mogelijk een kortsluiting aanwezig. Controleer ook de afscherming
van de aangesloten sensoren.
Snelheid > 0 De spanningsbron wordt ingeschakeld bij een voertuigsnelheid van meer dan 10 km/h.
Snelheid > 0 De spanningsbron wordt ingeschakeld bij een voertuigsnelheid van meer dan 10 km/h.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Er is mogelijk een loszittend contact in de spanningsbron. Wordt het voertuig gesleept?
- 157 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
031 – 005 – 01 Parameter Parameterprogrammering
031 – 005 – 01 Parameter Parameterprogrammering
031 – 005 – 01 Parameter Parameterprogrammering
031 – 019 – 00 Parameter Afwijking
031 – 019 – 00 Parameter Afwijking
031 – 019 – 00 Parameter Afwijking
031 – 019 – 01 Parameter Afwijking
031 – 019 – 01 Parameter Afwijking
031 – 019 – 01 Parameter Afwijking
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog. Minimaal één waarde in het parameterbereik is ongeldig. De stuurcomputer gebruikt in
Parameterprog. Minimaal één waarde in het parameterbereik is ongeldig. De stuurcomputer gebruikt in
plaats van de geprogrammeerde waarde een standaardwaarde.
Afwijking De parameterset stemt niet overeen met de goedgekeurde configuratie. Dat betekent dat
Afwijking De parameterset stemt niet overeen met de goedgekeurde configuratie. Dat betekent dat
er minimaal één parameterwaarde is gewijzigd. Dit kan in het kader van verzoeken een
reguliere toestand zijn. Het stuursysteem kan in dit geval na het inschakelen gedurende 5
minuten worden aangedreven (031-019-00), daarna wordt het stuursysteem gedeactiveerd
(031-019-01).
Hulp:
Veranderingen mogen alleen in samenspraak met ME plaatsvinden en moeten door ME
worden goedgekeurd. De foutcode verschijnt dan niet meer.
• Programmeer de goedgekeurde parameterset.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
032 – 002 – 01 Druksensor Kabelbreuk
032 – 002 – 01 Druksensor Kabelbreuk
032 – 002 – 01 Druksensor Kabelbreuk
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal van de druksensor is niet aanwezig.
Kabelbreuk Het signaal van de druksensor is niet aanwezig.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Meet de spanning van de druksensor wanneer de stuurcomputer is aangesloten. De
spanning moet tussen 0,5 V en 4,5 V liggen
- 158 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
033 – 004 – 00 Druktoevoer Plausibiliteit
033 – 004 – 00 Druktoevoer Plausibiliteit
033 – 004 – 00 Druktoevoer Plausibiliteit
033 – 005 – 03 Druktoevoer Parameterprogrammering
033 – 005 – 03 Druktoevoer Parameterprogrammering
033 – 005 – 03 Druktoevoer Parameterprogrammering
033 – 006 – 02 Druktoevoer Time-out
033 – 006 – 02 Druktoevoer Time-out
033 – 006 – 02 Druktoevoer Time-out
033 – 009 – 00 Druktoevoer Niveau
033 – 009 – 00 Druktoevoer Niveau
033 – 009 – 00 Druktoevoer Niveau
033 – 026 – 02 Druktoevoer Drukopbouw
033 – 026 – 02 Druktoevoer Drukopbouw
033 – 026 – 02 Druktoevoer Drukopbouw
033 – 045 – 00 Druktoevoer Onderhoud
033 – 045 – 00 Druktoevoer Onderhoud
033 – 045 – 00 Druktoevoer Onderhoud
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit De hydraulische druk wordt sneller dan toegelaten opgebouwd.
Plausibiliteit De hydraulische druk wordt sneller dan toegelaten opgebouwd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukreservoir.
Parameterprog. De parametrering van de hydraulische druktoevoer is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de hydraulische druktoevoer is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out De hydraulische druk kon tijdens de werking van het stuursysteem niet toereikend worden
Time-out De hydraulische druk kon tijdens de werking van het stuursysteem niet toereikend worden
opgebouwd binnen de geldige opgegeven tijd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de druktoevoer, pomp en druksensor.
Niveau Kabelbreuk aan de sensor voor de oliepeilbewaking of oliegebrek (hydraulische olie).
Niveau Kabelbreuk aan de sensor voor de oliepeilbewaking of oliegebrek (hydraulische olie).
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het oliepeil.
• Controleer de sensor en de bedrading.
Drukopbouw De hydraulische druk kon na de start van het stuursysteem niet toereikend opgebouwd
Drukopbouw De hydraulische druk kon na de start van het stuursysteem niet toereikend opgebouwd
worden binnen de geldige opgegeven tijd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de druktoevoer, pomp en druksensor.
Onderhoud De sensor aan het oliefilter toont een verstopping.
Onderhoud De sensor aan het oliefilter toont een verstopping.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het oliefilter.
• Controleer de sensor en de bedrading.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
034 – 031 – 00 Laadcontrole Snelheid > 0
034 – 031 – 00 Laadcontrole Snelheid > 0
034 – 031 – 00 Laadcontrole Snelheid > 0
Verduidelijkingen/instructies
Snelheid > 0 Het voertuig rijdt sneller dan 20 km/h en het signaal laadcontrole is niet actief (betekent:
Snelheid > 0 Het voertuig rijdt sneller dan 20 km/h en het signaal laadcontrole is niet actief (betekent:
motor is uitgeschakeld resp. geen hydraulische voedingsbron aanwezig, bijv. drukschakelaar
niet geschakeld).
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading.
• Controleer de sensor (indien aanwezig).
- 159 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
035 – 012 – 00 Drukreservoir > max. waarde
035 – 012 – 00 Drukreservoir > max. waarde
035 – 012 – 00 Drukreservoir > max. waarde
035 – 013 – 03 Drukreservoir < min. waarde
035 – 013 – 03 Drukreservoir < min. waarde
035 – 013 – 03 Drukreservoir < min. waarde
035 – 026 – 02 Drukreservoir Drukopbouw
035 – 026 – 02 Drukreservoir Drukopbouw
035 – 026 – 02 Drukreservoir Drukopbouw
Verduidelijkingen/instructies
> max. waarde De druk in het stuurreservoir ligt boven de toegelaten waarde.
> max. waarde De druk in het stuurreservoir ligt boven de toegelaten waarde.
< min. waarde De druk in het stuurreservoir ligt onder de toegelaten waarde.
< min. waarde De druk in het stuurreservoir ligt onder de toegelaten waarde.
Drukopbouw De drukopbouw in het stuurreservoir duurt langer dan toegelaten.
Drukopbouw De drukopbouw in het stuurreservoir duurt langer dan toegelaten.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
036 – 002 – 00 Redundante voedingsbron Kabelbreuk
036 – 002 – 00 Redundante voedingsbron Kabelbreuk
036 – 002 – 00 Redundante voedingsbron Kabelbreuk
036 – 004 – 00 Redundante voedingsbron Plausibiliteit
036 – 004 – 00 Redundante voedingsbron Plausibiliteit
036 – 004 – 00 Redundante voedingsbron Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk De digitale ingang voor de bewaking van de redundante spanningsbron (bijv. via generator
Kabelbreuk De digitale ingang voor de bewaking van de redundante spanningsbron (bijv. via generator
aan klem 91) van de stuurcomputer toont een kabelbreuk, hoewel de motor draait.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Het is mogelijk dat een tussengeschakelde zekering defect is.
Controleer de leidingen naar de spanningsbron en naar de overeenkomstige digitale
ingang van de stuurcomputer.
Plausibiliteit Het signaal voor bewaking van de redundante spanningsbron (bijv. via generator aan klem
Plausibiliteit Het signaal voor bewaking van de redundante spanningsbron (bijv. via generator aan klem
91) van de stuurcomputer is niet plausibel.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Het signaal van de spanningsbron (ontsteking) moet in het normaal bedrijf voor het signaal
van de redundante voedingsbron (generator) actief worden. Er wordt vanuit gegaan dat
het startproces minimaal 1 seconde duurt.
Controleer het signaal.
- 160 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
037 – 002 – 00 V
037 – 002 – 00 V
oedingsbron stationair
commando
Kabelbreuk
037 – 004 – 00 Voedingsbron stationair
037 – 004 – 00 Voedingsbron stationair
commando
Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal voor de bewaking van de permanente voeding toont een kabelbreuk.
Kabelbreuk Het signaal voor de bewaking van de permanente voeding toont een kabelbreuk.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Het relais voor het stationair commando en/of de overeenkomstige zekering is/zijn
uitgevallen.
Plausibiliteit Het signaal voor de bewaking van de permanente voeding was na het uitschakelen van
Plausibiliteit Het signaal voor de bewaking van de permanente voeding was na het uitschakelen van
de voedingsspanning (ontsteking) ook onmiddellijk verdwenen. De stuurcomputer wordt
echter nog ongeveer 1 seconde permanent gevoed met behulp van een relais.
Hulp bij het opsporen van de fout:
De schakeling van het stationair commando heeft talrijke aansluitingen aan het relais en
de stuurcomputer die snel kunnen worden verwisseld.
Het relais voor het stationair commando werkt niet. Controleer de schakeling van het
stationair commando inclusief het relais.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
038 – 004 – 00 Wielpomp Plausibiliteit
038 – 004 – 00 Wielpomp Plausibiliteit
038 – 004 – 00 Wielpomp Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit Het signaal van de wielsensor is niet aanwezig terwijl het voertuig aan het rijden is.
Plausibiliteit Het signaal van de wielsensor is niet aanwezig terwijl het voertuig aan het rijden is.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de sensor aan de wielpomp en de bedrading.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
039 – 004 – 00 Veldbedrijfschakelaar Plausibiliteit
039 – 004 – 00 Veldbedrijfschakelaar Plausibiliteit
039 – 004 – 00 Veldbedrijfschakelaar Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit In
Plausibiliteit In
een voertuig met meerdere stuurcomputers (master-slave-bedrijf) stellen de stuurcomputers
verschillende toestanden van de veldbedrijfsschakelaar vast.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading.
- 161 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
040 – 002 – 01 Hoeksensor
040 – 002 – 01 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Kabelbreuk
040 – 003 – 02 Hoeksensor
040 – 003 – 02 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Kortsluiting
040 – 003 – 03 Hoeksensor
040 – 003 – 03 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Kortsluiting
040 – 005 – 03 Hoeksensor
040 – 005 – 03 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Parameterprogrammering
040 – 007 – 02 Hoeksensor
040 – 007 – 02 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Signaaluitval
040 – 007 – 03 Hoeksensor
040 – 007 – 03 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Signaaluitval
040 – 017 – 02 Hoeksensor
040 – 017 – 02 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Som baan 1 / 2
040 – 017 – 03 Hoeksensor
040 – 017 – 03 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Som baan 1 / 2
040 – 018 – 02 Hoeksensor
040 – 018 – 02 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Verschil baan 1 / 2
040 – 018 – 03 Hoeksensor
040 – 018 – 03 Hoeksensor
Achteras 1 baan 1
Verschil baan 1 / 2
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk De uitgangsspanning van de hoeksensor ligt in het kabelbreukbereik.
Kabelbreuk De uitgangsspanning van de hoeksensor ligt in het kabelbreukbereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
De hoeksensor wordt eventueel niet gevoed of is te ver uitgestuurd. Er is ook een
kabelbreuk op de spanningsbron mogelijk.
• Spanning > 4,8 V:
- Kortsluiting van de uitgang naar +UB.
- Hoeksensor te ver uitgestuurd?
- Kabelbreuk naar de aarding van de hoeksensor
• Spanning < 0,2 V:
- Kortsluiting van de uitgang naar aarding.
- Kabelbreuk tussen de uitgang en de hoeksensor.
- Kabelbreuk tussen de spanningsbron en de hoeksensor.
- Hoeksensor te ver uitgestuurd?
Kortsluiting Er is een kortsluiting tussen beide uitgangsspanningen van de hoeksensor.
Kortsluiting Er is een kortsluiting tussen beide uitgangsspanningen van de hoeksensor.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading en de stekker.
Parameterprog. De parametrering van de hoeksensor is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de hoeksensor is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 162 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Signaaluitval Beide signalen van de hoeksensor zijn herkend als fout of instabiel. Treedt alleen in
Signaaluitval Beide signalen van de hoeksensor zijn herkend als fout of instabiel. Treedt alleen in
combinatie met andere fouten aan deze hoeksensor op.
Hulp bij het opsporen van de fout:
De verdere fouten van deze hoeksensor geven gedetailleerde informatie over de aard
van de signaaluitvallen
• Bewaak de signaalspanningen en controleer op onregelmatigheden.
Som baan 1 / 2 De som van de waarden van de uitgangsspanningen is niet plausibel. Wanneer u beide
Som baan 1 / 2 De som van de waarden van de uitgangsspanningen is niet plausibel. Wanneer u beide
uitgangsspanningen van de hoeksensor optelt, moet dit een waarde van 5 V geven.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Bij voertuig in gebruik; Is de hoeksensor beschadigd? Controleer het verloop van de
uitgangsspanningen en de aansluiting van de afscherming van de aansluitkabel.
• Wanneer het lager van de hoeksensor is beschadigd, moet u bij het vervangen van de
hoeksensor de koppeling controleren.
Bij de eerste ingebruikname: Bij potentiometrische hoeksensoren kunnen de
voedingsspanningen zijn omgewisseld.
Verschil baan 1 / 2 Het verschil tussen beide op basis van de uitgangsspanningen bepaalde hoekwaarden
Verschil baan 1 / 2 Het verschil tussen beide op basis van de uitgangsspanningen bepaalde hoekwaarden
is ontoelaatbaar groot.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Bij een vervanging van de hoeksensor, de stuurcomputer of bij de eerste ingebruikname
moet de hoeksensor worden afgesteld.
Controleer de kabel van de hoeksensor op breuk van de draad door onderschrijding van
de minimale buigstraal van de kabel.
Controleer de steekverbinding van de hoeksensor op sporen van vochtigheid, veilige
contactvergrendeling, trekontlasting en krimpverbindingen volgens de normen.
• Controleer de steekverbinding van de stuurcomputer.
• Controleer de aansluiting van de afscherming van de overeenkomstige hoeksensor.
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 163 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
041 – 002 – 01 Hoeksensor
041 – 002 – 01 Hoeksensor
Achteras 1 baan 2
Kabelbreuk
041 – 003 – 03 Hoeksensor
041 – 003 – 03 Hoeksensor
Achteras 1 baan 2
Kortsluiting
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk De uitgangsspanning van de hoeksensor ligt in het kabelbreukbereik.
Kabelbreuk De uitgangsspanning van de hoeksensor ligt in het kabelbreukbereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
De hoeksensor wordt eventueel niet gevoed of is te ver uitgestuurd. Er is ook een
kabelbreuk op de spanningsbron mogelijk.
• Spanning > 4,8 V:
- Kortsluiting van de trekker naar spanningsbron.
- Hoeksensor te ver uitgestuurd?
- Kabelbreuk naar de aarding van de hoeksensor
• Spanning < 0,2 V:
- Kortsluiting van de trekker naar aarding van de hoeksensor of naar de voertuigaarding.
- Kabelbreuk tussen de trekker en de hoeksensor.
- Kabelbreuk tussen de spanningsbron en de hoeksensor.
- Hoeksensor te ver uitgestuurd?
Kortsluiting Er is een kortsluiting tussen beide uitgangsspanningen van de hoeksensor.
Kortsluiting Er is een kortsluiting tussen beide uitgangsspanningen van de hoeksensor.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading en de stekker.
- 164 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
042 – 002 – 01 Hoeksensor
042 – 002 – 01 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Kabelbreuk
042 – 003 – 02 Hoeksensor
042 – 003 – 02 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Kortsluiting
042 – 003 – 03 Hoeksensor
042 – 003 – 03 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Kortsluiting
042 – 005 – 03 Hoeksensor
042 – 005 – 03 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Parameterprogrammering
042 – 007 – 02 Hoeksensor
042 – 007 – 02 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Signaaluitval
042 – 007 – 03 Hoeksensor
042 – 007 – 03 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Signaaluitval
042 – 017 – 02 Hoeksensor
042 – 017 – 02 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Som baan 1 / 2
042 – 017 – 03 Hoeksensor
042 – 017 – 03 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Som baan 1 / 2
042 – 018 – 02 Hoeksensor
042 – 018 – 02 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Verschil baan 1 / 2
042 – 018 – 03 Hoeksensor
042 – 018 – 03 Hoeksensor
Achteras 2 baan 1
Verschil baan 1 / 2
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Zie 040-002-01
Kabelbreuk Zie 040-002-01
Kortsluiting Zie 040-003-02 en 040-003-03
Kortsluiting Zie 040-003-02 en 040-003-03
Parameterprog. Zie 040-005-03
Parameterprog. Zie 040-005-03
Signaaluitval Zie 040-007-02 en 040-007-03
Signaaluitval Zie 040-007-02 en 040-007-03
Som baan 1 / 2 Zie 040-017-02 en 040-017-03
Som baan 1 / 2 Zie 040-017-02 en 040-017-03
Verschil baan 1 / 2 Zie 040-018-02 en 040-018-03
Verschil baan 1 / 2 Zie 040-018-02 en 040-018-03
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
043 – 002 – 01 Hoeksensor
043 – 002 – 01 Hoeksensor
Achteras 2 baan 2
Kabelbreuk
043 – 003 – 03 Hoeksensor
043 – 003 – 03 Hoeksensor
Achteras 2 baan 2
Kortsluiting
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Zie 041-002-01, 041-002-02 en 041-002-03
Kabelbreuk Zie 041-002-01, 041-002-02 en 041-002-03
Kortsluiting Zie 041-003-03
Kortsluiting Zie 041-003-03
5 V extern Zie 041-011-01
5 V extern Zie 041-011-01
- 165 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
044 – 002 – 01 Hoeksensor
044 – 002 – 01 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Kabelbreuk
044 – 003 – 02 Hoeksensor
044 – 003 – 02 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Kortsluiting
044 – 003 – 03 Hoeksensor
044 – 003 – 03 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Kortsluiting
044 – 005 – 03 Hoeksensor
044 – 005 – 03 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Parameterprogrammering
044 – 007 – 02 Hoeksensor
044 – 007 – 02 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Signaaluitval
044 – 007 – 03 Hoeksensor
044 – 007 – 03 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Signaaluitval
044 – 017 – 02 Hoeksensor
044 – 017 – 02 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Som baan 1 / 2
044 – 017 – 03 Hoeksensor
044 – 017 – 03 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Som baan 1 / 2
044 – 018 – 02 Hoeksensor
044 – 018 – 02 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Verschil baan 1 / 2
044 – 018 – 03 Hoeksensor
044 – 018 – 03 Hoeksensor
Vooras 1 baan 1
Verschil baan 1 / 2
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Zie 040-002-01
Kabelbreuk Zie 040-002-01
Kortsluiting Zie 040-003-02 en 040-003-03
Kortsluiting Zie 040-003-02 en 040-003-03
Parameterprog. Zie 040-005-03
Parameterprog. Zie 040-005-03
Signaaluitval Zie 040-007-02 en 040-007-03
Signaaluitval Zie 040-007-02 en 040-007-03
Som baan 1 / 2 Zie 040-017-02 en 040-017-03
Som baan 1 / 2 Zie 040-017-02 en 040-017-03
Verschil baan 1 / 2 Zie 040-018-02 en 040-018-03
Verschil baan 1 / 2 Zie 040-018-02 en 040-018-03
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
045 – 002 – 01 Hoeksensor
045 – 002 – 01 Hoeksensor
Vooras 1 baan 2
Kabelbreuk
045 – 003 – 03 Hoeksensor
045 – 003 – 03 Hoeksensor
Vooras 1 baan 2
Kortsluiting
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Zie 041-002-01, 041-002-02 en 041-002-03
Kabelbreuk Zie 041-002-01, 041-002-02 en 041-002-03
Kortsluiting Zie 041-003-03
Kortsluiting Zie 041-003-03
5 V extern Zie 041-011-01
5 V extern Zie 041-011-01
- 166 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
052 – 005 – 03 Snelheid 1 Parameterprogrammering
052 – 005 – 03 Snelheid 1 Parameterprogrammering
052 – 005 – 03 Snelheid 1 Parameterprogrammering
052 – 006 – 00 Snelheid 1 Time-out
052 – 006 – 00 Snelheid 1 Time-out
052 – 006 – 00 Snelheid 1 Time-out
052 – 006 – 01 Snelheid 1 Time-out
052 – 006 – 01 Snelheid 1 Time-out
052 – 006 – 01 Snelheid 1 Time-out
052 – 016 – 00 Snelheid 1 Drift
052 – 016 – 00 Snelheid 1 Drift
052 – 016 – 00 Snelheid 1 Drift
052 – 018 – 00 Snelheid 1 Verschil
052 – 018 – 00 Snelheid 1 Verschil
052 – 018 – 00 Snelheid 1 Verschil
052 – 018 – 01 Snelheid 1 Verschil
052 – 018 – 01 Snelheid 1 Verschil
052 – 018 – 01 Snelheid 1 Verschil
052 – 047 – 00 Snelheid 1 Signaaluitval
052 – 047 – 00 Snelheid 1 Signaaluitval
052 – 047 – 00 Snelheid 1 Signaaluitval
052 – 047 – 01 Snelheid 1 Signaaluitval
052 – 047 – 01 Snelheid 1 Signaaluitval
052 – 047 – 01 Snelheid 1 Signaaluitval
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog. De parametrering van de snelheidsselectie is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de snelheidsselectie is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
Time-out Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de apparaten die de snelheidswaarde ter beschikking stellen (ABS-
stuurapparaat, tacho).
Drift Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
Drift Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het snelheidssignaal.
Verschil Verschil tussen snelheid 1 en 2 is groter dan toegelaten.
Verschil Verschil tussen snelheid 1 en 2 is groter dan toegelaten.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Er is mogelijk een snelheidssignaal uitgevallen.
Bij naderingsinitiatoren: Is de afstand tussen de initiator en de metalen activator (tandschijf)
correct?
Controleer de snelheden tijdens een testrit. Werd de tachograaf opnieuw gekalibreerd
(geijkt)? Werden de banden (bandendiameter) veranderd?
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Signaaluitval Alle snelheidssignalen zijn uitgevallen. Geen verdere snelheidsmeting mogelijk.
Signaaluitval Alle snelheidssignalen zijn uitgevallen. Geen verdere snelheidsmeting mogelijk.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Wanneer alle snelheidssignalen via de CAN-bus worden doorgegeven: Controleer de
CAN-bus.
Controleer de apparaten die de signalen ter beschikking stellen en de signaalgeleidende
leidingen en steekverbindingen.
- 167 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
053 – 006 – 00 Snelheid 2 Time-out
053 – 006 – 00 Snelheid 2 Time-out
053 – 006 – 00 Snelheid 2 Time-out
053 – 006 – 01 Snelheid 2 Time-out
053 – 006 – 01 Snelheid 2 Time-out
053 – 006 – 01 Snelheid 2 Time-out
053 – 016 – 00 Snelheid 2 Drift
053 – 016 – 00 Snelheid 2 Drift
053 – 016 – 00 Snelheid 2 Drift
Verduidelijkingen/instructies
Time-out Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
Time-out Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de apparaten die de snelheidswaarde ter beschikking stellen (ABS-
stuurapparaat, tacho).
Drift Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
Drift Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het snelheidssignaal.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
054 – 006 – 00 Snelheid 3 Time-out
054 – 006 – 00 Snelheid 3 Time-out
054 – 006 – 00 Snelheid 3 Time-out
054 – 006 – 01 Snelheid 3 Time-out
054 – 006 – 01 Snelheid 3 Time-out
054 – 006 – 01 Snelheid 3 Time-out
054 – 016 – 01 Snelheid 3 Drift
054 – 016 – 01 Snelheid 3 Drift
054 – 016 – 01 Snelheid 3 Drift
Verduidelijkingen/instructies
Time-out Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
Time-out Het snelheidssignaal via CAN is uitgevallen.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de apparaten die de snelheidswaarde ter beschikking stellen (ABS-
stuurapparaat, tacho).
Drift Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
Drift Het signaal is niet correct. Er zijn nog twee verdere signalen beschikbaar.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het snelheidssignaal.
- 168 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
055 – 004 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Plausibiliteit
055 – 004 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Plausibiliteit
055 – 004 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Plausibiliteit
055 – 005 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Parameterprogrammering
055 – 005 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Parameterprogrammering
055 – 005 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Parameterprogrammering
055 – 006 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Time-out
055 – 006 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Time-out
055 – 006 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Time-out
055 – 019 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 019 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 019 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 019 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 019 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 019 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 019 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 019 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 019 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Afwijking
055 – 030 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Omgekeerde beweging
055 – 030 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Omgekeerde beweging
055 – 030 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Omgekeerde beweging
055 – 030 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Omgekeerde beweging
055 – 030 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Omgekeerde beweging
055 – 030 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Omgekeerde beweging
055 – 041 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 041 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 041 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 041 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 041 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 041 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 041 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 041 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 041 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 1 Factor
055 – 047 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Uitval
055 – 047 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Uitval
055 – 047 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 1 Uitval
056 – 004 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Plausibiliteit
056 – 004 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Plausibiliteit
056 – 004 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Plausibiliteit
056 – 005 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Parameterprogrammering
056 – 005 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Parameterprogrammering
056 – 005 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Parameterprogrammering
056 – 006 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Time-out
056 – 006 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Time-out
056 – 006 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Time-out
056 – 019 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 019 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 019 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 019 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 019 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 019 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 019 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 019 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 019 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Afwijking
056 – 030 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Omgekeerde beweging
056 – 030 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Omgekeerde beweging
056 – 030 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Omgekeerde beweging
056 – 030 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Omgekeerde beweging
056 – 030 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Omgekeerde beweging
056 – 030 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Omgekeerde beweging
056 – 041 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 041 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 041 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 041 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 041 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 041 – 02 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 041 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 041 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 041 – 03 Stuurhoekbewaking achteras 2 Factor
056 – 047 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Bewakingsfout
056 – 047 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Bewakingsfout
056 – 047 – 00 Stuurhoekbewaking achteras 2 Bewakingsfout
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit De parametrering van de stuurtolerantiebewaking is niet in overeenstemming met het
Plausibiliteit De parametrering van de stuurtolerantiebewaking is niet in overeenstemming met het
ingestelde astype.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Parameterprog. De parametrering van de stuurhoekbewaking is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de stuurhoekbewaking is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out De as kan bij een fout niet binnen een minuut in de rechtuit stand worden gebracht en
Time-out De as kan bij een fout niet binnen een minuut in de rechtuit stand worden gebracht en
gecentreerd.
- 169 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Afwijking Het maximaal toegelaten regelverschil van de as werd zo lang overschreden. Dit is
Afwijking Het maximaal toegelaten regelverschil van de as werd zo lang overschreden. Dit is
afhankelijk van de voertuigsnelheid.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Treden eventueel te grote stuurkrachten op?• Is de olietoevoer voldoende?
• Is de as geblokkeerd?
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Omgekeerde beweging De as beweegt in de tegengestelde richting van de verwachte richting.
Omgekeerde beweging De as beweegt in de tegengestelde richting van de verwachte richting.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Bij de eerste ingebruikname: Zijn de hoeksensor en het proportioneel ventiel correct
aangesloten en in de correcte draairichting ingesteld?
Bij voertuigen in gebruik; Klemt het proportioneel ventiel? Is de hoeksensorkoppeling
spelingsvrij?
Factor Het regelverschil van de as werd met een bepaalde factor overschreden. De as werd
Factor Het regelverschil van de as werd met een bepaalde factor overschreden. De as werd
onmiddellijk uitgeschakeld.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Treden eventueel te grote stuurkrachten op?
• Is de olietoevoer voldoende?
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Bewakingsfout De parametrering van de stuurhoekbewaking is niet in overeenstemming met de ingestelde
Bewakingsfout De parametrering van de stuurhoekbewaking is niet in overeenstemming met de ingestelde
asreactie.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 170 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
060 – 004 – 03 Afst
060 – 004 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Plausibiliteit
060 – 019 – 03 Afst
060 – 019 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Afwijking
060 – 031 – 00 Afst
060 – 031 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Snelheid > 0
060 – 042 – 00 Afst
060 – 042 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
0° - afstelling
060 – 042 – 03 Afst
060 – 042 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
0°- afstelling
060 – 043 – 00 Afst
060 – 043 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Links-afstelling
060 – 043 – 03 Afst
060 – 043 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Links-afstelling
060 – 044 – 00 Afst
060 – 044 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Rechts-afstelling
060 – 044 – 03 Afst
060 – 044 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 1 baan 1
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit De opgeslagen afstellingswaarden zijn niet volledig of niet correct.
Plausibiliteit De opgeslagen afstellingswaarden zijn niet volledig of niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Afwijking De signaturen via de afstellinggegevens van beide deelcomputers van de stuurcomputer
Afwijking De signaturen via de afstellinggegevens van beide deelcomputers van de stuurcomputer
zijn verschillend.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Er is mogelijk een hardwaredefect.
Snelheid > 0 In het afstellingsbedrijf werd een voertuigsnelheid van meer dan 10km/h vastgesteld.
Snelheid > 0 In het afstellingsbedrijf werd een voertuigsnelheid van meer dan 10km/h vastgesteld.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Het activeren van de afstelling tijdens het rijden is niet toegelaten.
• Controleer de snelheidssignalen.
0° - afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde ligt buiten het toegelaten bereik.
0° - afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde ligt buiten het toegelaten bereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
• Wanneer de 0°-positie niet correct is, moet alleen deze positie worden afgesteld.
Links-afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
Links-afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Wanneer alleen de linker aanslag niet correct is, moet alleen deze positie worden afgesteld.
Wanneer opnieuw afstellen geen resultaat heeft, moet eventueel de hoeksensorkoppeling
worden aangepast.
Rechts-afstelling De opg
Rechts-afstelling De opg
eslagen 0°-afstellingswaarde van de rechter aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Wanneer alleen de rechter aanslag niet correct is, moet alleen deze positie worden
aangepast.
Wanneer opnieuw afstellen geen resultaat heeft, moet eventueel de hoeksensorkoppeling
worden aangepast.
- 171 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
061 – 042 – 00 Afstelling hoeksensor
061 – 042 – 00 Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
0°- afstelling
061 – 042 – 03 Afstelling hoeksensor
061 – 042 – 03 Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
0° - afstelling
061 – 043 – 00 Afstelling hoeksensor
061 – 043 – 00 Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
Links-afstelling
061 – 043 – 03 Afstelling hoeksensor
061 – 043 – 03 Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
Links-afstelling
061 – 044 – 00 Afstelling hoeksensor
061 – 044 – 00 Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
Rechts-afstelling
061 – 044 – 03 Afstelling hoeksensor
061 – 044 – 03 Afstelling hoeksensor
achteras 1 baan 2
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
0° - afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde ligt buiten het toegelaten bereik.
0° - afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde ligt buiten het toegelaten bereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Wanneer de 0°-positie niet correct is, moet alleen deze positie worden afgesteld.
Links-afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
Links-afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Wanneer alleen de linker aanslag niet correct is, moet alleen deze positie worden afgesteld.
Wanneer opnieuw afstellen geen resultaat heeft, moet eventueel de hoeksensorkoppeling
worden aangepast.
Rechts-afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
Rechts-afstelling De opgeslagen 0°-afstellingswaarde van de linker aanslag ligt buiten het toegelaten bereik.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Voer een asafstelling uit.
Wanneer alleen de rechter aanslag niet correct is, moet alleen deze positie worden
aangepast.
Wanneer opnieuw afstellen geen resultaat heeft, moet eventueel de hoeksensorkoppeling
worden aangepast.
- 172 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
062 – 004 – 03 Afst
062 – 004 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Plausibiliteit
062 – 042 – 00 Afst
062 – 042 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 1
0° - afstelling
062 – 042 – 03 Afst
062 – 042 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 1
0° - afstelling
062 – 043 – 00 Afst
062 – 043 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Links-afstelling
062 – 043 – 03 Afst
062 – 043 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Links-afstelling
062 – 044 – 00 Afst
062 – 044 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Rechts-afstelling
062 – 044 – 03 Afst
062 – 044 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 1
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit Zie L060-004-03
Plausibiliteit Zie L060-004-03
Snelheid > 0 Zie L060-031-00
Snelheid > 0 Zie L060-031-00
0° - afstelling Zie L060-042-00 en L060-042-03
0° - afstelling Zie L060-042-00 en L060-042-03
Links-afstelling Zie L060-043-00 en L060-043-03
Links-afstelling Zie L060-043-00 en L060-043-03
Rechts-afstelling Zie L060-044-00 en L060-044-03
Rechts-afstelling Zie L060-044-00 en L060-044-03
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
063 – 042 – 00 Afst
063 – 042 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 2
0° - afstelling
063 – 042 – 03 Afst
063 – 042 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 2
0° - afstelling
063 – 043 – 00 Afst
063 – 043 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 2
Links-afstelling
063 – 043 – 03 Afst
063 – 043 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 2
Links-afstelling
063 – 044 – 00 Afst
063 – 044 – 00 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 2
Rechts-afstelling
063 – 044 – 03 Afst
063 – 044 – 03 Afst
elling hoeksensor
achteras 2 baan 2
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
0° - afstelling Zie 061-042-00 en 061-042-03
0° - afstelling Zie 061-042-00 en 061-042-03
Links-afstelling Zie 061-043-00 en 061-043-03
Links-afstelling Zie 061-043-00 en 061-043-03
Rechts-afstelling Zie 061-044-00 en 061-044-03
Rechts-afstelling Zie 061-044-00 en 061-044-03
- 173 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
064 – 004 – 03 Afstelling hoeksensor
064 – 004 – 03 Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Plausibiliteit
064 – 042 – 00 Afstelling hoeksensor
064 – 042 – 00 Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
0° - afstelling
064 – 042 – 03 Afstelling hoeksensor
064 – 042 – 03 Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
0° - afstelling
064 – 043 – 00 Afstelling hoeksensor
064 – 043 – 00 Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Links-afstelling
064 – 043 – 03 Afstelling hoeksensor
064 – 043 – 03 Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Links-afstelling
064 – 044 – 00 Afstelling hoeksensor
064 – 044 – 00 Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Rechts-afstelling
064 – 044 – 00 Afstelling hoeksensor
064 – 044 – 00 Afstelling hoeksensor
vooras 1 baan 1
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit Zie 060-004-03
Plausibiliteit Zie 060-004-03
Snelheid > 0 Zie 060-031-03
Snelheid > 0 Zie 060-031-03
0° - afstelling Zie 060-042-03
0° - afstelling Zie 060-042-03
Links-afstelling Zie 060-043-03
Links-afstelling Zie 060-043-03
Rechts-afstelling Zie 060-044-03
Rechts-afstelling Zie 060-044-03
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
065 – 042 – 00 Afst
065 – 042 – 00 Afst
elling hoeksensor
vooras 1 baan 2
0° - afstelling
065 – 042 – 03 Afst
065 – 042 – 03 Afst
elling hoeksensor
vooras 1 baan 2
0° - afstelling
065 – 043 – 00 Afst
065 – 043 – 00 Afst
elling hoeksensor
vooras 1 baan 2
Links-afstelling
065 – 043 – 03 Afst
065 – 043 – 03 Afst
elling hoeksensor
vooras 1 baan 2
Links-afstelling
065 – 044 – 00 Afst
065 – 044 – 00 Afst
elling hoeksensor
vooras 1 baan 2
Rechts-afstelling
065 – 044 – 03 Afst
065 – 044 – 03 Afst
elling hoeksensor
vooras 1 baan 2
Rechts-afstelling
Verduidelijkingen/instructies
0° - afstelling Zie 061-042-00 en 061-042-03
0° - afstelling Zie 061-042-00 en 061-042-03
Links-afstelling Zie 061-043-00 en 061-043-03
Links-afstelling Zie 061-043-00 en 061-043-03
Rechts-afstelling Zie 061-044-00 en 061-044-03
Rechts-afstelling Zie 061-044-00 en 061-044-03
- 174 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
074 – 021 – 03 Software Vergrendelingscyclus
074 – 021 – 03 Software Vergrendelingscyclus
074 – 021 – 03 Software Vergrendelingscyclus
074 – 046 – 00 Software Overbelasting
074 – 046 – 00 Software Overbelasting
074 – 046 – 00 Software Overbelasting
074 – 050 – 00 Software Signatuur EEPROM
074 – 050 – 00 Software Signatuur EEPROM
074 – 050 – 00 Software Signatuur EEPROM
Verduidelijkingen/instructies
Vergrendelingscyclus Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Vergrendelingscyclus Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Overbelasting Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Overbelasting Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Signatuur EEPROM Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Signatuur EEPROM Alleen voor ingebruikname door de fabrikant.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
075 – 012 – 00 CAN-verbinding > max. waarde
075 – 012 – 00 CAN-verbinding > max. waarde
075 – 012 – 00 CAN-verbinding > max. waarde
Verduidelijkingen/instructies
> max. waarde Er kan minimaal één CAN-boodschap niet worden bewerkt. Er werden te veel boodschappen
> max. waarde Er kan minimaal één CAN-boodschap niet worden bewerkt. Er werden te veel boodschappen
geconfigureerd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
077 – 004 – 03 Asconfiguratie Plausibiliteit
077 – 004 – 03 Asconfiguratie Plausibiliteit
077 – 004 – 03 Asconfiguratie Plausibiliteit
077 – 005 – 03 Asconfiguratie Parameterprogrammering
077 – 005 – 03 Asconfiguratie Parameterprogrammering
077 – 005 – 03 Asconfiguratie Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit De parametrering van de asconfiguratie is niet correct.
Plausibiliteit De parametrering van de asconfiguratie is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Parameter prog De parametrering van het aantal gestuurde assen is niet correct.
Parameter prog De parametrering van het aantal gestuurde assen is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 175 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
078 – 005 – 03 Stuurhoekonderdrukking Parameterprogrammering
078 – 005 – 03 Stuurhoekonderdrukking Parameterprogrammering
078 – 005 – 03 Stuurhoekonderdrukking Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog De parametrering van de stuurhoekonderdrukking is niet correct.
Parameterprog De parametrering van de stuurhoekonderdrukking is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
079 – 005 – 03 Stuurhoekreducering Parameterprogrammering
079 – 005 – 03 Stuurhoekreducering Parameterprogrammering
079 – 005 – 03 Stuurhoekreducering Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog. De parametrering van de stuurhoekreducering is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de stuurhoekreducering is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
080 – 005 – 03 Globale nominale waarde
080 – 005 – 03 Globale nominale waarde
helling
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog. De parametrering van de globale nominale waarde van de helling is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de globale nominale waarde van de helling is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
081 – 009 – 00 Veiligheidsbewaking Niveau
081 – 009 – 00 Veiligheidsbewaking Niveau
081 – 009 – 00 Veiligheidsbewaking Niveau
Verduidelijkingen/instructies
Niveau De digitale ingang voor de bewaking van de foutlamp is niet actief of het signaal is niet
Niveau De digitale ingang voor de bewaking van de foutlamp is niet actief of het signaal is niet
plausibel.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• De foutlamp wordt via een relais aangestuurd en wordt via een eigen zekering gevoed.
Eén van de componenten zekering/relais/lamp/terugmeldsignaal werkt niet.
• Controleer de zekering van de foutlamp en de bedrading.
Controleer de foutlamp tijdens de lampentest (start het stuursysteem opnieuw op). Deze
moet twee keer na elkaar oplichten.
- 176 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
083 – 004 – 00 Stuurprogrammatoetsen Plausibiliteit
083 – 004 – 00 Stuurprogrammatoetsen Plausibiliteit
083 – 004 – 00 Stuurprogrammatoetsen Plausibiliteit
083 – 005 – 03 Stuurprogrammatoetsen Parameterprogrammering
083 – 005 – 03 Stuurprogrammatoetsen Parameterprogrammering
083 – 005 – 03 Stuurprogrammatoetsen Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit De bedieningselementen voor de keuze van het stuurprogramma zijn niet correct bediend.
Plausibiliteit De bedieningselementen voor de keuze van het stuurprogramma zijn niet correct bediend.
Er worden geen bedieningen meer aanvaard,
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Eventueel klemt er een toets of is één van de ingangen kortgesloten.
Parameterprog. De parametrering van de stuurprogrammatoetsen is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de stuurprogrammatoetsen is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
084 - 004 - 00 Stuurlijnreducering Plausibiliteit
084 - 004 - 00 Stuurlijnreducering Plausibiliteit
084 - 004 - 00 Stuurlijnreducering Plausibiliteit
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit Parameter P_14/P_15 resp. Parameter P_276/P_277 fout geprogrammeerd. Eindwaarde
Plausibiliteit Parameter P_14/P_15 resp. Parameter P_276/P_277 fout geprogrammeerd. Eindwaarde
van de stuurlijnreducering kleiner dan de beginwaarde
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
087 – 004 – 00 CAN-master Plausibiliteit
087 – 004 – 00 CAN-master Plausibiliteit
087 – 004 – 00 CAN-master Plausibiliteit
087 – 006 – 00 CAN-master Time-out
087 – 006 – 00 CAN-master Time-out
087 – 006 – 00 CAN-master Time-out
087 – 018 – 00 CAN-master Verschil
087 – 018 – 00 CAN-master Verschil
087 – 018 – 00 CAN-master Verschil
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit De parametrering van een master zonder slave is niet toegelaten.
Plausibiliteit De parametrering van een master zonder slave is niet toegelaten.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out De CAN-verbinding van
Time-out De CAN-verbinding van
deze stuurcomputer naar de overeenkomstige andere stuurcomputer
(master) is onderbroken of verstoord.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Zijn de stuurcomputers ingeschakeld? Controleer de zekering en de spanningsbron.
• Controleer de leiding en de afscherming van de CAN-bus.
Verschil De bepaalde stuurhoeken aan de voorassen van de individuele stuurcomputers (master-
Verschil De bepaalde stuurhoeken aan de voorassen van de individuele stuurcomputers (master-
slaves) wijken te sterk van elkaar af.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de gemeten hoek.
• Stel de voorassen opnieuw af.
- 177 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
088 – 006 – 00 CAN-Slave 1 Time-out
088 – 006 – 00 CAN-Slave 1 Time-out
088 – 006 – 00 CAN-Slave 1 Time-out
088 – 018 – 00 CAN-Slave 1 Verschil
088 – 018 – 00 CAN-Slave 1 Verschil
088 – 018 – 00 CAN-Slave 1 Verschil
088 – 047 – 00 CAN-Slave 1 Buiten bedrijf
088 – 047 – 00 CAN-Slave 1 Buiten bedrijf
088 – 047 – 00 CAN-Slave 1 Buiten bedrijf
089 – 005 – 03 CAN Slave 2 Parameterprogrammering
089 – 005 – 03 CAN Slave 2 Parameterprogrammering
089 – 005 – 03 CAN Slave 2 Parameterprogrammering
089 – 006 – 00 CAN-Slave 2 Time-out
089 – 006 – 00 CAN-Slave 2 Time-out
089 – 006 – 00 CAN-Slave 2 Time-out
089 – 018 – 00 CAN-Slave 2 Verschil
089 – 018 – 00 CAN-Slave 2 Verschil
089 – 018 – 00 CAN-Slave 2 Verschil
089 – 047 – 00 CAN-Slave 2 Buiten bedrijf
089 – 047 – 00 CAN-Slave 2 Buiten bedrijf
089 – 047 – 00 CAN-Slave 2 Buiten bedrijf
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog. De parametrering van het aantal slaves is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van het aantal slaves is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Time-out De CAN-verbinding van
Time-out De CAN-verbinding van
deze stuurcomputer naar de overeenkomstige andere stuurcomputer
(slave) is onderbroken of verstoord.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Zijn de stuurcomputers ingeschakeld? Controleer de zekering en de spanningsbron.
• Controleer de leiding en de afscherming van de CAN-bus.
Verschil De bepaalde stuurhoeken aan de voorassen van de individuele stuurcomputers (master-
Verschil De bepaalde stuurhoeken aan de voorassen van de individuele stuurcomputers (master-
slaves) wijken te sterk van elkaar af.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de gemeten hoek.
• Stel de voorassen opnieuw af.
Buiten bedrijf De overeenkomstige stuurcomputer (slave) heeft het bedrijf beëindigd. Er is een fout
Buiten bedrijf De overeenkomstige stuurcomputer (slave) heeft het bedrijf beëindigd. Er is een fout
aanwezig op deze computer.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Controleer de werking van de andere stuurcomputer. Lees daar de foutcode af. De sturing
kan eventueel alleen nog in beperkte mate worden gebruikt.
- 178 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
090 – 004 – 03 Asblokkering/vergrendeling
090 – 004 – 03 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Plausibiliteit
090 – 016 – 00 Asblokkering/vergrendeling
090 – 016 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Drift
090 – 016 – 03 Asblokkering/vergrendeling
090 – 016 – 03 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Drift
090 – 021 – 00 Asblokkering/vergrendeling
090 – 021 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Vergrendelingscyclus
090 – 022 – 00 Asblokkering/vergrendeling
090 – 022 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Ontgrendelingscyclus
090 – 023 – 00 Asblokkering/vergrendeling
090 – 023 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Vergrendel niet plausibel
090 – 023 – 01 Asblokkering/vergrendeling
090 – 023 – 01 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Vergrendeling niet plausibel
090 – 024 – 00 Asblokkering/vergrendeling
090 – 024 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Ontgrendeling niet plausibel
090 – 024 – 01 Asblokkering/vergrendeling
090 – 024 – 01 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 1
Ontgrendeling niet plausibel
091 – 004 – 03 Asblokkering/vergrendeling
091 – 004 – 03 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Plausibiliteit
091 – 016 – 00 Asblokkering/vergrendeling
091 – 016 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Drift
091 – 016 – 03 Asblokkering/vergrendeling
091 – 016 – 03 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Drift
091 – 021 – 00 Asblokkering/vergrendeling
091 – 021 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Vergrendelingscyclus
091 – 022 – 00 Asblokkering/vergrendeling
091 – 022 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Ontgrendelingscyclus
091 – 023 – 00 Asblokkering/vergrendeling
091 – 023 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Vergrendeling niet plausibel
091 – 023 – 01 Asblokkering/vergrendeling
091 – 023 – 01 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Vergrendeling niet plausibel
091 – 024 – 00 Asblokkering/vergrendeling
091 – 024 – 00 Asblokkering/vergrendeling
Achteras 2
Ontgrendeling niet plausibel
091 024 01 Asblokkering/vergrendeling
091 024 01 Asblokkering/vergrendeling
achteras 2
Ontgrendeling niet plausibel
- 179 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Verduidelijkingen/instructies
Plausibiliteit Niet-gedefinieerde toestand van de asblokkering/vergrendeling
Plausibiliteit Niet-gedefinieerde toestand van de asblokkering/vergrendeling
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Stel ME op de hoogte.
Drift Afwijking van de vergrendelingspositie resp. de vergrendeling is niet mogelijk.
Drift Afwijking van de vergrendelingspositie resp. de vergrendeling is niet mogelijk.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• De vergrendelde as heeft de 0°-positie verlaten of beweegt zich voor de vergrendeling
niet voldoende in de richting van de 0°-positie.
• Bij de eerste ingebruikname: Stel de as af.
Bij voertuigen in gebruik; Controleer de hoeksensorkoppeling op speling. Tijdens een
proefrit moet u rekening houden met de werkelijke hoek van de as. De hoek mag niet groter
dan 0,5° zijn. Is het vastzetten van de as, in het bijzonder in bochten, mogelijk? Verandert
de hoek bij het inveren van de as?
Vergrendelingscyclus
Alleen bij assen met mechanische vergrendeling: De as kon na afloop van de
vergrendelingscyclus niet worden vergrendeld.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de sensor van de mechanische vergrendeling aan de cilinder.
Ontgrendelingscyclus Alleen bij assen met mech. vergrendeling
Ontgrendelingscyclus Alleen bij assen met mech. vergrendeling
De as kon na afloop van de ontgrendelingscyclus niet worden ontgrendeld.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Controleer de sensor van de mechanische vergrendeling en de persluchttoevoer aan
de cilinder.
Vergrendeling niet
plausibel
Alleen bij assen met mech. vergrendeling
De sensor van de mechanische vergrendeling is niet plausibel in de vergrendelde positie.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• De uitgangen van de sensoren moeten antivalent zijn.
Ontgrendeling niet
plausibel
Alleen bij assen met mech. vergrendeling
De sensor van de mechanische vergrendeling is niet plausibel in de ontgrendelde positie.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• De uitgangen van de sensor moeten antivalent zijn.
• Controleer de persluchttoevoer aan de cilinder.
- 180 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
095 – 021 – 02 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingscyclus mislukt
095 – 021 – 02 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingscyclus mislukt
095 – 021 – 02 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingscyclus mislukt
095 – 023 – 00 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingstoestand niet plausibel
095 – 023 – 00 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingstoestand niet plausibel
095 – 023 – 00 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingstoestand niet plausibel
095 – 023 – 01 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingstoestand niet plausibel
095 – 023 – 01 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingstoestand niet plausibel
095 – 023 – 01 Actuatortest achteras 1 Vergrendelingstoestand niet plausibel
095 – 026 – 02 Actuatortest achteras 1 Drukopbouw
095 – 026 – 02 Actuatortest achteras 1 Drukopbouw
095 – 026 – 02 Actuatortest achteras 1 Drukopbouw
095 – 027 – 02 Actuatortest achteras 1 Drukopbouw
095 – 027 – 02 Actuatortest achteras 1 Drukopbouw
095 – 027 – 02 Actuatortest achteras 1 Drukopbouw
095 – 031 – 00 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 031 – 00 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 031 – 00 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 031 – 02 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 031 – 02 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 031 – 02 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 031 – 03 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 031 – 03 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 031 – 03 Actuatortest achteras 1 Snelheid > 0
095 – 231 – 02 Actuatortest achteras 1 Bypass
095 – 231 – 02 Actuatortest achteras 1 Bypass
095 – 231 – 02 Actuatortest achteras 1 Bypass
095 – 232 – 03 Actuatortest achteras 1 Neutraal
095 – 232 – 03 Actuatortest achteras 1 Neutraal
095 – 232 – 03 Actuatortest achteras 1 Neutraal
095 – 234 – 03 Actuatortest achteras 1 links
095 – 234 – 03 Actuatortest achteras 1 links
095 – 234 – 03 Actuatortest achteras 1 links
095 – 235 – 03 Actuatortest achteras 1 rechts
095 – 235 – 03 Actuatortest achteras 1 rechts
095 – 235 – 03 Actuatortest achteras 1 rechts
095 – 236 – 02 Actuatortest achteras 1 Vergrendeling positie
095 – 236 – 02 Actuatortest achteras 1 Vergrendeling positie
095 – 236 – 02 Actuatortest achteras 1 Vergrendeling positie
096 – 021 – 02 Actuatortest achteras 2 Vergrendelingscyclus mislukt
096 – 021 – 02 Actuatortest achteras 2 Vergrendelingscyclus mislukt
096 – 021 – 02 Actuatortest achteras 2 Vergrendelingscyclus mislukt
096 – 023 – 00 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling niet plausibel
096 – 023 – 00 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling niet plausibel
096 – 023 – 00 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling niet plausibel
096 – 023 – 01 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling niet plausibel
096 – 023 – 01 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling niet plausibel
096 – 023 – 01 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling niet plausibel
096 – 026 – 02 Actuatortest achteras 2 Drukopbouw
096 – 026 – 02 Actuatortest achteras 2 Drukopbouw
096 – 026 – 02 Actuatortest achteras 2 Drukopbouw
096 – 027 – 02 Actuatortest achteras 2 Drukopbouw
096 – 027 – 02 Actuatortest achteras 2 Drukopbouw
096 – 027 – 02 Actuatortest achteras 2 Drukopbouw
096 – 031 – 00 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 031 – 00 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 031 – 00 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 031 – 02 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 031 – 02 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 031 – 02 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 031 – 03 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 031 – 03 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 031 – 03 Actuatortest achteras 2 Snelheid > 0
096 – 231 – 02 Actuatortest achteras 2 Bypass
096 – 231 – 02 Actuatortest achteras 2 Bypass
096 – 231 – 02 Actuatortest achteras 2 Bypass
096 – 232 – 03 Actuatortest achteras 2 Neutraal
096 – 232 – 03 Actuatortest achteras 2 Neutraal
096 – 232 – 03 Actuatortest achteras 2 Neutraal
096 – 234 – 03 Actuatortest achteras 2 links
096 – 234 – 03 Actuatortest achteras 2 links
096 – 234 – 03 Actuatortest achteras 2 links
096 – 235 – 03 Actuatortest achteras 2 rechts
096 – 235 – 03 Actuatortest achteras 2 rechts
096 – 235 – 03 Actuatortest achteras 2 rechts
096 – 236 – 02 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling positie
096 – 236 – 02 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling positie
096 – 236 – 02 Actuatortest achteras 2 Vergrendeling positie
Verduidelijkingen/instructies
Vergrendelingscyclus
mislukt
De test van de centreerfunctie is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Er is mogelijk een lek in de centreerkring of een defect drukreservoir.
Vergrendelingstoestand
niet plausibel
Bij een vergrendelas of een zelfsporende as:
De test van de asvergrendeling is mislukt. De as kan ondanks de uitschakeling worden
bewogen.
Bij een centreeras:
Het reservoir is herhaaldelijk leeg bij het inschakelen van het stuursysteem.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergrendelas of zelfsporende as: De as beweegt tijdens de actuatortest hoewel het ventiel
is uitgeschakeld. Mogelijk is de afsluitklep of het bypassventiel defect.
• Centreeras: De centreerkring is mogelijk niet dicht.
Drukopbouw De test van de drukopbouw in de centreerkring is mislukt.
Drukopbouw De test van de drukopbouw in de centreerkring is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Mogelijk werkt het laadventiel niet of het signaal van de laadcontrole (motor draait,
hydraulische toevoer is aanwezig) is fout.
- 181 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Bypass De test van het bypassventiel is mislukt.
Bypass De test van het bypassventiel is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Let op de druk in de stuurkring. De druk mag bij een uitgeschakeld bypassventiel en
handmatig bediend proportioneel ventiel niet stijgen, d.w.z. dat de as niet mag bewegen.
Neutraal De test van de neutrale stand van het proportioneel ventiel is mislukt.
Neutraal De test van de neutrale stand van het proportioneel ventiel is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Alle ventielen buiten het bypassventiel zijn uitgeschakeld. Mogelijk is er een lek in de
neutrale positie of een blokkering in de geopende positie van het proportioneel ventiel.
Links De test van de werkzame stuurkring in de richting links is mislukt.
Links De test van de werkzame stuurkring in de richting links is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Deze aansluiting heeft links geen hydraulische werking. Controleer de hydrauliek resp.
het proportioneel ventiel.
Rechts De test van de werkzame stuurkring in de richting rechts is mislukt.
Rechts De test van de werkzame stuurkring in de richting rechts is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• De asregelkring heeft rechts geen hydraulische werking. Controleer de hydrauliek resp.
het proportioneel ventiel.
Vergrendelingspositie De as beweegt op niet-toegelaten wijze tijdens tijdens de test van de vergrendelingspositie.
Vergrendelingspositie De as beweegt op niet-toegelaten wijze tijdens tijdens de test van de vergrendelingspositie.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Er bevindt zich mogelijk lucht in de centreerkring.
- 182 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
099 – 002 – 00 Aardingsschakelaar Kabelbreuk
099 – 002 – 00 Aardingsschakelaar Kabelbreuk
099 – 002 – 00 Aardingsschakelaar Kabelbreuk
099 – 003 – 00 Aardingsschakelaar Kortsluiting
099 – 003 – 00 Aardingsschakelaar Kortsluiting
099 – 003 – 00 Aardingsschakelaar Kortsluiting
099 – 004 – 00 Aardingsschakelaar Plausibiliteit
099 – 004 – 00 Aardingsschakelaar Plausibiliteit
099 – 004 – 00 Aardingsschakelaar Plausibiliteit
099 – 045 – 00 Aardingsschakelaar Onderhoud
099 – 045 – 00 Aardingsschakelaar Onderhoud
099 – 045 – 00 Aardingsschakelaar Onderhoud
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Na het inschakelen van de aardingsschakelaar wordt er geen stroom gemeten.
Kabelbreuk Na het inschakelen van de aardingsschakelaar wordt er geen stroom gemeten.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Is er een ventiel aangesloten?
• Controleer de ventielspoel en de bedrading.
Kortsluiting Hoewel de aardingsschakelaar is uitgeschakeld, wordt er een stroom gemeten.
Kortsluiting Hoewel de aardingsschakelaar is uitgeschakeld, wordt er een stroom gemeten.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de ventielspoel en de bedrading.
Plausibiliteit De terugmelding van de uitgegeven uitgang is niet in overeenstemming met de uitvoer.
Plausibiliteit De terugmelding van de uitgegeven uitgang is niet in overeenstemming met de uitvoer.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading.
Onderhoud Hoewel de aardingsschakelaar is uitgeschakeld, wordt er een stroom gemeten.
Onderhoud Hoewel de aardingsschakelaar is uitgeschakeld, wordt er een stroom gemeten.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de ventielspoel en de bedrading.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
100 – 005 – 03 Digitale ingang DE1 Parameterprogrammering
100 – 005 – 03 Digitale ingang DE1 Parameterprogrammering
100 – 005 – 03 Digitale ingang DE1 Parameterprogrammering
100 – 012 – 00 Digitale ingang DE1 > max. waarde
100 – 012 – 00 Digitale ingang DE1 > max. waarde
100 – 012 – 00 Digitale ingang DE1 > max. waarde
100 – 012 – 03 Digitale ingang DE1 > max. waarde
100 – 012 – 03 Digitale ingang DE1 > max. waarde
100 – 012 – 03 Digitale ingang DE1 > max. waarde
101 – 005 – 03 Digitale ingang DE2 Parameterprogrammering
101 – 005 – 03 Digitale ingang DE2 Parameterprogrammering
101 – 005 – 03 Digitale ingang DE2 Parameterprogrammering
102 – 005 – 03 Digitale ingang DE3 Parameterprogrammering
102 – 005 – 03 Digitale ingang DE3 Parameterprogrammering
102 – 005 – 03 Digitale ingang DE3 Parameterprogrammering
103 – 005 – 03 Digitale ingang DE4 Parameterprogrammering
103 – 005 – 03 Digitale ingang DE4 Parameterprogrammering
103 – 005 – 03 Digitale ingang DE4 Parameterprogrammering
104 – 005 – 03 Digitale ingang DE5 Parameterprogrammering
104 – 005 – 03 Digitale ingang DE5 Parameterprogrammering
104 – 005 – 03 Digitale ingang DE5 Parameterprogrammering
105 – 005 – 03 Digitale ingang DE6 Parameterprogrammering
105 – 005 – 03 Digitale ingang DE6 Parameterprogrammering
105 – 005 – 03 Digitale ingang DE6 Parameterprogrammering
106 – 005 – 03 Digitale ingang DE7 Parameterprogrammering
106 – 005 – 03 Digitale ingang DE7 Parameterprogrammering
106 – 005 – 03 Digitale ingang DE7 Parameterprogrammering
107 – 005 – 03 Digitale ingang DE8 Parameterprogrammering
107 – 005 – 03 Digitale ingang DE8 Parameterprogrammering
107 – 005 – 03 Digitale ingang DE8 Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog De parametrering van de hoeksensor is niet correct.
Parameterprog De parametrering van de hoeksensor is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
> max. waarde De parametrering van de stuurcomputer wijst meer ingangen aan de beschikbare functies
> max. waarde De parametrering van de stuurcomputer wijst meer ingangen aan de beschikbare functies
toe dan daadwerkelijk fysiek beschikbaar zijn. De melding heeft geen betrekking op een
specifieke ingang.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
- 183 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
120 – 003 – 03 Analoge ingang AE1 Kortsluiting
120 – 003 – 03 Analoge ingang AE1 Kortsluiting
120 – 003 – 03 Analoge ingang AE1 Kortsluiting
121 – 003 – 03 Analoge ingang AE2 Kortsluiting
121 – 003 – 03 Analoge ingang AE2 Kortsluiting
121 – 003 – 03 Analoge ingang AE2 Kortsluiting
122 – 003 – 03 Analoge ingang AE3 Kortsluiting
122 – 003 – 03 Analoge ingang AE3 Kortsluiting
122 – 003 – 03 Analoge ingang AE3 Kortsluiting
123 – 003 – 03 Analoge ingang AE4 Kortsluiting
123 – 003 – 03 Analoge ingang AE4 Kortsluiting
123 – 003 – 03 Analoge ingang AE4 Kortsluiting
124 – 003 – 03 Analoge ingang AE5 Kortsluiting
124 – 003 – 03 Analoge ingang AE5 Kortsluiting
124 – 003 – 03 Analoge ingang AE5 Kortsluiting
125 – 003 – 03 Analoge ingang AE6 Kortsluiting
125 – 003 – 03 Analoge ingang AE6 Kortsluiting
125 – 003 – 03 Analoge ingang AE6 Kortsluiting
Verduidelijkingen/instructies
Kortsluiting Kortsluiting tussen de analoge ingangen.
Kortsluiting Kortsluiting tussen de analoge ingangen.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading van de aangeduide ingang!
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
130 – 002 – 00 Proportioneel ventiel
130 – 002 – 00 Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Kabelbreuk
130 – 002 – 03 Proportioneel ventiel
130 – 002 – 03 Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Kabelbreuk
130 – 003 – 00 Proportioneel ventiel
130 – 003 – 00 Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Kortsluiting
130 – 003 – 03 Proportioneel ventiel
130 – 003 – 03 Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Kortsluiting
130 – 007 – 00 Proportioneel ventiel
130 – 007 – 00 Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Initialisatiefout
130 – 007 – 03 Proportioneel ventiel
130 – 007 – 03 Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Initialisatiefout
130 – 019 – 00 Proportioneel ventiel
130 – 019 – 00 Proportioneel ventiel
A’ achteras 1
Afwijking
131 – 002 – 00 Proportioneel ventiel
131 – 002 – 00 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Kabelbreuk
131 – 002 – 03 Proportioneel ventiel
131 – 002 – 03 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Kabelbreuk
131 – 003 – 00 Proportioneel ventiel
131 – 003 – 00 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Kortsluiting
131 – 003 – 03 Proportioneel ventiel
131 – 003 – 03 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Kortsluiting
131 – 007 – 00 Proportioneel ventiel
131 – 007 – 00 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Initialisatiefout
131 – 007 – 03 Proportioneel ventiel
131 – 007 – 03 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Initialisatiefout
131 – 019 – 00 Proportioneel ventiel
131 – 019 – 00 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 1
Afwijking
132 – 002 – 00 Proportioneel ventiel
132 – 002 – 00 Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Kabelbreuk
132 – 002 – 03 Proportioneel ventiel
132 – 002 – 03 Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Kabelbreuk
- 184 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
132 – 003 – 00 Proportioneel ventiel
132 – 003 – 00 Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Kortsluiting
132 – 003 – 03 Proportioneel ventiel
132 – 003 – 03 Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Kortsluiting
132 – 007 – 00 Proportioneel ventiel
132 – 007 – 00 Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Initialisatiefout
132 – 007 – 03 Proportioneel ventiel
132 – 007 – 03 Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Initialisatiefout
132 – 019 – 00 Proportioneel ventiel
132 – 019 – 00 Proportioneel ventiel
A’ achteras 2
Afwijking
133 – 002 – 00 Proportioneel ventiel
133 – 002 – 00 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Kabelbreuk
133 – 002 – 03 Proportioneel ventiel
133 – 002 – 03 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Kabelbreuk
133 – 003 – 00 Proportioneel ventiel
133 – 003 – 00 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Kortsluiting
133 – 003 – 03 Proportioneel ventiel
133 – 003 – 03 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Kortsluiting
133 – 007 – 00 Proportioneel ventiel
133 – 007 – 00 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Initialisatiefout
133 – 007 – 03 Proportioneel ventiel
133 – 007 – 03 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Initialisatiefout
133 – 019 – 00 Proportioneel ventiel
133 – 019 – 00 Proportioneel ventiel
‘B’ achteras 2
Afwijking
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
Kabelbreuk Aan de overeenkomstige uitgang is een kabelbreuk gedetecteerd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
• Bij meerdere gemelde kabelbreuken kan een onderbroken, gemeenschappelijke
retourleiding de oorzaak zijn.
Wanneer door een systematische weerstandsmeting van de leidingen en de verbindingen
geen kabelbreuk kan worden vastgesteld, is het mogelijk dat de dwarsdoorsnede van de
gemeenschappelijke retourleiding te klein is.
Kortsluiting Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
Kortsluiting Aan de overeenkomstige uitgang is een kortsluiting gedetecteerd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Aangesloten ventielspoelen kunnen door een weerstandsmeting direct aan de stekker
worden gecontroleerd. De spoelweerstand moet zich in het eencijferige of tweecijferige
onderste Ohm-bereik bevinden.
Initialisatiefout De parametrering van de PWM-uitgang is niet correct.
Initialisatiefout De parametrering van de PWM-uitgang is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Afwijking De noodzakelijke PWM-stroom kon omwille van de spanningsbron of de spoelweerstand
Afwijking De noodzakelijke PWM-stroom kon omwille van de spanningsbron of de spoelweerstand
niet worden uitgegeven.
- 185 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
140 – 005 – 03 Digitale ingang
140 – 005 – 03 Digitale ingang
CAN-DE1 via CAN
Parameterprogrammering
141 – 005 – 03 Digitale ingang
141 – 005 – 03 Digitale ingang
CAN-DE2 via CAN
Parameterprogrammering
142 – 005 – 03 Digitale ingang
142 – 005 – 03 Digitale ingang
CAN-DE3 via CAN
Parameterprogrammering
143 – 005 – 03 Digitale ingang
143 – 005 – 03 Digitale ingang
CAN-DE4 via CAN
Parameterprogrammering
144 – 005 – 03 Digitale ingang
144 – 005 – 03 Digitale ingang
CAN-DE5 via CAN
Parameterprogrammering
145 – 005 – 03 Digitale ingang
145 – 005 – 03 Digitale ingang
CAN-DE6 via CAN
Parameterprogrammering
146 – 005 – 03 Digitale ingang
146 – 005 – 03 Digitale ingang
CAN-DE7 via CAN
Parameterprogrammering
147 – 005 – 03 Digitale ingang
147 – 005 – 03 Digitale ingang
CAN-DE8 via CAN
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog. De parametrering van de digitale ingang is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de digitale ingang is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
156 – 006 – 00 CAN-bedieningsterminal Time-out
156 – 006 – 00 CAN-bedieningsterminal Time-out
156 – 006 – 00 CAN-bedieningsterminal Time-out
157 – 006 – 00 C
157 – 006 – 00 C
AN-speciale boodschap 1 T
AN-speciale boodschap 1 T
ime-out
158 – 006 – 00 C
158 – 006 – 00 C
AN-speciale boodschap 2 T
AN-speciale boodschap 2 T
ime-out
159 – 006 – 00 C
159 – 006 – 00 C
AN-speciale boodschap 3 T
AN-speciale boodschap 3 T
ime-out
Verduidelijkingen/instructies
Time-out De CAN-verbinding naar de ME-bedieningsterminal of de door de klant ter beschikking
Time-out De CAN-verbinding naar de ME-bedieningsterminal of de door de klant ter beschikking
gestelde terminal/sturing is onderbroken of verstoord.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Is de terminal ingeschakeld? Controleer de zekering en de spanningsbron.
• Controleer de leiding en de afscherming van de CAN-bus
- 186 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
160 – 005 – 03 Digitale uitgang
160 – 005 – 03 Digitale uitgang
CAN-DA1 via CAN
Parameterprogrammering
161 – 005 – 03 Digitale uitgang
161 – 005 – 03 Digitale uitgang
CAN-DA2 via CAN
Parameterprogrammering
162 – 005 – 03 Digitale uitgang
162 – 005 – 03 Digitale uitgang
CAN-DA3 via CAN
Parameterprogrammering
163 – 005 – 03 Digitale uitgang
163 – 005 – 03 Digitale uitgang
CAN-DA4 via CAN
Parameterprogrammering
164 – 005 – 03 Digitale uitgang
164 – 005 – 03 Digitale uitgang
CAN-DA5 via CAN
Parameterprogrammering
165 – 005 – 03 Digitale uitgang
165 – 005 – 03 Digitale uitgang
CAN-DA6 via CAN
Parameterprogrammering
166 – 005 – 03 Digitale uitgang
166 – 005 – 03 Digitale uitgang
CAN-DA7 via CAN
Parameterprogrammering
167 – 005 – 03 Digitale uitgang
167 – 005 – 03 Digitale uitgang
CAN-DA8 via CAN
Parameterprogrammering
Verduidelijkingen/instructies
Parameterprog. De parametrering van de digitale uitgang is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de digitale uitgang is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
179 – 002 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Kabelbreuk
179 – 002 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Kabelbreuk
179 – 002 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Kabelbreuk
179 – 004 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Plausibiliteit
179 – 004 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Plausibiliteit
179 – 004 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Plausibiliteit
179 – 006 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Time-out
179 – 006 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Time-out
179 – 006 – 00 J1939-boodschap 'ETC1' Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
180 – 002 – 00 CAN-snelheid van EBS Kabelbreuk
180 – 002 – 00 CAN-snelheid van EBS Kabelbreuk
180 – 002 – 00 CAN-snelheid van EBS Kabelbreuk
180 – 004 – 00 CAN-snelheid van EBS Plausibiliteit
180 – 004 – 00 CAN-snelheid van EBS Plausibiliteit
180 – 004 – 00 CAN-snelheid van EBS Plausibiliteit
180 – 006 – 00 CAN-snelheid van EBS Time-out
180 – 006 – 00 CAN-snelheid van EBS Time-out
180 – 006 – 00 CAN-snelheid van EBS Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
- 187 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
181 – 002 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Kabelbreuk
181 – 002 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Kabelbreuk
181 – 002 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Kabelbreuk
181 – 004 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Plausibiliteit
181 – 004 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Plausibiliteit
181 – 004 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Plausibiliteit
181 – 006 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Time-out
181 – 006 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Time-out
181 – 006 – 00 J1939-boodschap 'EBC2' Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
182 – 002 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Kabelbreuk
182 – 002 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Kabelbreuk
182 – 002 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Kabelbreuk
182 – 004 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Plausibiliteit
182 – 004 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Plausibiliteit
182 – 004 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Plausibiliteit
182 – 006 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Time-out
182 – 006 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Time-out
182 – 006 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' Time-out
182 – 012 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' > max. waarde
182 – 012 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' > max. waarde
182 – 012 – 00 J1939-boodschap 'CCVS' > max. waarde
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
> max. waarde Het signaal 'parkeerrem actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid meer dan 30 km/h is.
> max. waarde Het signaal 'parkeerrem actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid meer dan 30 km/h is.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
183 – 002 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Kabelbreuk
183 – 002 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Kabelbreuk
183 – 002 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Kabelbreuk
183 – 004 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Plausibiliteit
183 – 004 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Plausibiliteit
183 – 004 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Plausibiliteit
183 – 006 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Time-out
183 – 006 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Time-out
183 – 006 – 00 J1939-boodschap 'EEC1' Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
184 – 002 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Kabelbreuk
184 – 002 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Kabelbreuk
184 – 002 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Kabelbreuk
184 – 004 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Plausibiliteit
184 – 004 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Plausibiliteit
184 – 004 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Plausibiliteit
184 – 006 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Time-out
184 – 006 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Time-out
184 – 006 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' Time-out
184 – 012 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' > max. waarde
184 – 012 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' > max. waarde
184 – 012 – 00 J1939-boodschap 'ETC2' > max. waarde
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
> max. waarde Het signaal 'achteruitrijden actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid meer dan 30 km/h is.
> max. waarde Het signaal 'achteruitrijden actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid meer dan 30 km/h is.
- 188 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
185 – 002 – 00 J1939-boodschap
185 – 002 – 00 J1939-boodschap
'Time_Date'
Kabelbreuk
185 – 006 – 00 J1939-boodschap
185 – 006 – 00 J1939-boodschap
'Time_Date'
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
186 – 006 – 00 J1939-boodschap
186 – 006 – 00 J1939-boodschap
'Veh_Dist_high_Res'
Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
189 – 002 – 00 CAN-boods.bedien Kabelbreuk
189 – 002 – 00 CAN-boods.bedien Kabelbreuk
189 – 002 – 00 CAN-boods.bedien Kabelbreuk
189 – 004 – 00 CAN-boods.bedien Plausibiliteit
189 – 004 – 00 CAN-boods.bedien Plausibiliteit
189 – 004 – 00 CAN-boods.bedien Plausibiliteit
189 – 006 – 00 CAN-boods.bedien Time-out
189 – 006 – 00 CAN-boods.bedien Time-out
189 – 006 – 00 CAN-boods.bedien Time-out
189 – 012 – 00 CAN-boods.bedien > max. waarde
189 – 012 – 00 CAN-boods.bedien > max. waarde
189 – 012 – 00 CAN-boods.bedien > max. waarde
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Kabelbreuk Het signaal binnen de boodschap heeft de aanduiding 'fout'.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Plausibiliteit Het signaal is niet beschikbaar in de boodschap.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
Time-out De boodschap is niet beschikbaar.
> max. waarde Het signaal 'as ondersteund' en/of 'parkeerrem actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid
> max. waarde Het signaal 'as ondersteund' en/of 'parkeerrem actief' is actief hoewel de voertuigsnelheid
meer dan 30 km/h is.
- 189 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
190 – 002 – 01 Centreerdruk Kabelbreuk
190 – 002 – 01 Centreerdruk Kabelbreuk
190 – 002 – 01 Centreerdruk Kabelbreuk
190 – 006 – 01 Centreerdruk Time-out
190 – 006 – 01 Centreerdruk Time-out
190 – 006 – 01 Centreerdruk Time-out
190 – 012 – 00 Centreerdruk > max. waarde
190 – 012 – 00 Centreerdruk > max. waarde
190 – 012 – 00 Centreerdruk > max. waarde
190 – 013 – 00 Centreerdruk < min. waarde
190 – 013 – 00 Centreerdruk < min. waarde
190 – 013 – 00 Centreerdruk < min. waarde
190 – 013 – 02 Centreerdruk < min. waarde
190 – 013 – 02 Centreerdruk < min. waarde
190 – 013 – 02 Centreerdruk < min. waarde
190 – 026 – 00 Centreerdruk Drukopbouw
190 – 026 – 00 Centreerdruk Drukopbouw
190 – 026 – 00 Centreerdruk Drukopbouw
190 – 026 – 02 Centreerdruk Drukopbouw
190 – 026 – 02 Centreerdruk Drukopbouw
190 – 026 – 02 Centreerdruk Drukopbouw
Verduidelijkingen/instructies
Kabelbreuk Het signaal van de centreerdruk is niet aanwezig.
Kabelbreuk Het signaal van de centreerdruk is niet aanwezig.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de sensor voor de centreerdruk.
• Controleer de bedrading.
Time-out De druk in de centreerkring kon tijdens de werking van het stuursysteem niet toereikend
Time-out De druk in de centreerkring kon tijdens de werking van het stuursysteem niet toereikend
worden opgebouwd binnen de geldige opgegeven tijd.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukverloop bij de drukopbouw.
• De centreerkring is mogelijk niet dicht.
> max. waarde De druk in de centreerkring is groter dan de opgegeven, maximaal toegelaten waarde.
> max. waarde De druk in de centreerkring is groter dan de opgegeven, maximaal toegelaten waarde.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukverloop bij de drukopbouw.
• Controleer de instelling van het drukbegrenzingsventiel.
< min. waarde De druk in de centreerkring is kleiner dan de opgegeven, minimaal toegelaten waarde.
< min. waarde De druk in de centreerkring is kleiner dan de opgegeven, minimaal toegelaten waarde.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukverloop bij de drukopbouw.
• De centreerkring is mogelijk niet dicht.
Drukopbouw De druk kon niet toereikend opgebouwd worden binnen de geldige opgegeven tijd. De
Drukopbouw De druk kon niet toereikend opgebouwd worden binnen de geldige opgegeven tijd. De
stuurcomputer schakelt over op de gestuurde drukopbouw.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer het drukverloop bij de drukopbouw.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
191 – 013 – 00 Luchtdruk < min. waarde
191 – 013 – 00 Luchtdruk < min. waarde
191 – 013 – 00 Luchtdruk < min. waarde
Verduidelijkingen/instructies
< min. waarde Het signaal voor de luchtdrukbewaking is niet beschikbaar hoewel het voertuig in beweging
< min. waarde Het signaal voor de luchtdrukbewaking is niet beschikbaar hoewel het voertuig in beweging
is. Dat wil zeggen dat er geen luchtdruk aanwezig is.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de luchtdruksensor.
• Controleer de bedrading.
- 190 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
194 – 006 – 00 CAN-boods.SLCspeed Time-out
194 – 006 – 00 CAN-boods.SLCspeed Time-out
194 – 006 – 00 CAN-boods.SLCspeed Time-out
Verduidelijkingen/instructies
Time-out Er is geen CAN-boodschap voor de verdeling van de signalen van het stuursysteem beschikbaar.
Time-out Er is geen CAN-boodschap voor de verdeling van de signalen van het stuursysteem beschikbaar.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de bedrading en de afscherming van de CAN-bus.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
195 – 005 – 03 Parameters van de asregelaar Parameterprogrammering
195 – 005 – 03 Parameters van de asregelaar Parameterprogrammering
195 – 005 – 03 Parameters van de asregelaar Parameterprogrammering
Verduidelijkingen, instructies
Parameterprog. De parametrering van de asregelaar is niet correct.
Parameterprog. De parametrering van de asregelaar is niet correct.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Vergelijk de softwareversie en de parameterset in de stuurcomputer met de voor het
voertuig goedgekeurde versie.
Programmeer de goedgekeurde parameterset en/of de goedgekeurde softwareversie
indien nodig.
Foutcode Beschrijving
Foutcode Beschrijving
196 – 004 – 00 Positie hefas Plausibiliteit
196 – 004 – 00 Positie hefas Plausibiliteit
196 – 004 – 00 Positie hefas Plausibiliteit
Verduidelijkingen, instructies
Plausibiliteit De positie van de hefas(sen) is niet plausibel.
Plausibiliteit De positie van de hefas(sen) is niet plausibel.
Hulp bij het opsporen van de fout:
Controleer de sensor voor positieherkenning. Stel deze in of vervang deze indien nodig.
• Controleer de sensorkabel en vervang deze indien nodig.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 001 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 001 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 001 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 002 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 002 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 002 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 003 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 003 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 003 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 004 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 004 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 004 – 03 Stuurcomputer Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout Vervang het stuurapparaat.
Interne fout Vervang het stuurapparaat.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 005 – 03 Stuurcomputer Parameter inconsistent
239 – 005 – 03 Stuurcomputer Parameter inconsistent
239 – 005 – 03 Stuurcomputer Parameter inconsistent
Verduidelijkingen/instructies
inconsistent Parameters zijn inconsistent
inconsistent Parameters zijn inconsistent
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Programmeer de parameter opnieuw.
• Vervang de stuurcomputer.
- 191 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 006 – 03 Stuurcomputer Functiesoftware inconsistent
239 – 006 – 03 Stuurcomputer Functiesoftware inconsistent
239 – 006 – 03 Stuurcomputer Functiesoftware inconsistent
Verduidelijkingen/instructies
inconsistent Functiesoftware is inconsistent
inconsistent Functiesoftware is inconsistent
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Laad de software opnieuw.
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 007 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 007 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 007 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 008 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 008 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 008 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 009 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 009 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 009 – 03 Stuurcomputer Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 010 – 03 Stuurelektronica 5 V-Vcc te groot/te klein
239 – 010 – 03 Stuurelektronica 5 V-Vcc te groot/te klein
239 – 010 – 03 Stuurelektronica 5 V-Vcc te groot/te klein
Verduidelijkingen/instructies
te groot/te klein Interne spanning 'Vcc' te groot/te klein.
te groot/te klein Interne spanning 'Vcc' te groot/te klein.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Externe voedingsspanning +UB stabiel? Controleren!
• Vervang het stuurapparaat.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 011 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 011 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 011 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 012 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 012 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 012 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 013 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 013 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 013 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 014 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 014 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 014 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 015 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 015 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 015 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 016 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 016 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 016 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 017 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 017 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 017 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 018 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 018 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 018 – 03 Stuurcomputer Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
- 192 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 019 – 03 Stuurelektronica Veiligheidsschakelaar inschakeltest
239 – 019 – 03 Stuurelektronica Veiligheidsschakelaar inschakeltest
239 – 019 – 03 Stuurelektronica Veiligheidsschakelaar inschakeltest
Verduidelijkingen/instructies
Inschakeltest De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
Inschakeltest De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 020 – 03 Stuurelektronica Interne fout
239 – 020 – 03 Stuurelektronica Interne fout
239 – 020 – 03 Stuurelektronica Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 021 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 021 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA1
Inschakeltest
239 – 022 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 022 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA2
Inschakeltest
239 – 023 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 023 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA3
Inschakeltest
239 – 024 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 024 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA4
Inschakeltest
239 – 025 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 025 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA5
Inschakeltest
239 – 026 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 026 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA6
Inschakeltest
239 – 027 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 027 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA7
Inschakeltest
239 – 028 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 028 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA8
Inschakeltest
Verduidelijkingen/instructies
Inschakeltest De test van de digitale uitgangen is mislukt.
Inschakeltest De test van de digitale uitgangen is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer.
- 193 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 011 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 011 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 011 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 012 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 012 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 012 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 013 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 013 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 013 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 014 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 014 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 014 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 015 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 015 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 015 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 016 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 016 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 016 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 017 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 017 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 017 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 018 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 018 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 018 – 03 Stuurcomputer Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 019 – 03 Stuurelektronica Veiligheidsschakelaar inschakeltest
239 – 019 – 03 Stuurelektronica Veiligheidsschakelaar inschakeltest
239 – 019 – 03 Stuurelektronica Veiligheidsschakelaar inschakeltest
Verduidelijkingen/instructies
Inschakeltest De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
Inschakeltest De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 020 – 03 Stuurelektronica Interne fout
239 – 020 – 03 Stuurelektronica Interne fout
239 – 020 – 03 Stuurelektronica Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
- 194 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 021 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 021 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA1
Inschakeltest
239 – 022 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 022 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA2
Inschakeltest
239 – 023 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 023 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA3
Inschakeltest
239 – 024 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 024 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA4
Inschakeltest
239 – 025 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 025 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA5
Inschakeltest
239 – 026 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 026 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA6
Inschakeltest
239 – 027 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 027 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA7
Inschakeltest
239 – 028 – 03 Stuurcomputer digitale
239 – 028 – 03 Stuurcomputer digitale
uitgang DA8
Inschakeltest
Verduidelijkingen/instructies
Inschakeltest De test van de digitale uitgangen is mislukt.
Inschakeltest De test van de digitale uitgangen is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 099 – 03 Stuurcomputer Spanning
239 – 099 – 03 Stuurcomputer Spanning
239 – 099 – 03 Stuurcomputer Spanning
Verduidelijkingen/instructies
Spanning Geen voedingsspanning voor de veiligheidsuitgangen beschikbaar.
Spanning Geen voedingsspanning voor de veiligheidsuitgangen beschikbaar.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang het stuurapparaat.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 101 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 101 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 101 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 102 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 102 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 102 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 103 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 103 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 103 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 104 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 104 – 03 Stuurcomputer Interne fout
239 – 104 – 03 Stuurcomputer Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
Interne fout Vervang de stuurcomputer.
- 195 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 105 – 03 Stuurcomputer, 5 V extern te groot/te klein
239 – 105 – 03 Stuurcomputer, 5 V extern te groot/te klein
239 – 105 – 03 Stuurcomputer, 5 V extern te groot/te klein
Verduidelijkingen/instructies
te groot/te klein Spanning aan 5 V te groot/te klein.
te groot/te klein Spanning aan 5 V te groot/te klein.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Uitgang op kortsluiting volgens +UB/GND controleren.
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 106 – 03 Stuurcomputer Voedingsspanning te hoog
239 – 106 – 03 Stuurcomputer Voedingsspanning te hoog
239 – 106 – 03 Stuurcomputer Voedingsspanning te hoog
239 – 107 – 03 Stuurcomputer Voedingsspanning te laag
239 – 107 – 03 Stuurcomputer Voedingsspanning te laag
239 – 107 – 03 Stuurcomputer Voedingsspanning te laag
Verduidelijkingen/instructies
te hoog Voedingsspanning te hoog (>31 V).
te hoog Voedingsspanning te hoog (>31 V).
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer
te laag Voedingsspanning te laag (<14 V bij boordspanning 24 V, <9,5V bij boordspanning 12 V).
te laag Voedingsspanning te laag (<14 V bij boordspanning 24 V, <9,5V bij boordspanning 12 V).
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 108 – 03 S
239 – 108 – 03 S
tuurcomputer,
temperatuur
te hoog
Verduidelijkingen/instructies
te hoog Interne temperatuur te hoog (> 85 °C).
te hoog Interne temperatuur te hoog (> 85 °C).
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de temperatuur.
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 - 109 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 109 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 109 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 110 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 110 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 110 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 111 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 111 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 111 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 112 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 112 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 112 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 113 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 113 - 03 Stuurcomputer Interne fout
239 - 113 - 03 Stuurcomputer Interne fout
Verduidelijkingen/instructies
Interne fout Vervang het stuurapparaat
Interne fout Vervang het stuurapparaat
- 196 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 114 – 03 Stuurcomputer, +5 Vref buiten tolerantie
239 – 114 – 03 Stuurcomputer, +5 Vref buiten tolerantie
239 – 114 – 03 Stuurcomputer, +5 Vref buiten tolerantie
239 – 115 – 03 Stuurcomputer, +5 Vext buiten tolerantie
239 – 115 – 03 Stuurcomputer, +5 Vext buiten tolerantie
239 – 115 – 03 Stuurcomputer, +5 Vext buiten tolerantie
Verduidelijkingen/instructies
buiten tolerantie Referentiespanning van de tolerantie
buiten tolerantie Referentiespanning van de tolerantie
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning en controleer de sensoren op kortsluiting.
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 116 – 03 S
239 – 116 – 03 S
tuurcomputer,
veiligheidsschakelaar
Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
Bewaking De test van de interne veiligheidsschakelaar is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 121 – 03 S
239 – 121 – 03 S
tuurcomputer digitale
uitgang DA1
Bewaking
239 – 122 – 03 S
239 – 122 – 03 S
tuurcomputer digitale
uitgang DA2
Bewaking
239 – 123 – 03 S
239 – 123 – 03 S
tuurcomputer digitale
uitgang DA3
Bewaking
239 – 124 – 03 S
239 – 124 – 03 S
tuurcomputer digitale
uitgang DA4
Bewaking
239 – 125 – 03 S
239 – 125 – 03 S
tuurcomputer digitale
uitgang DA5
Bewaking
239 – 126 – 03 S
239 – 126 – 03 S
tuurcomputer digitale
uitgang DA6
Bewaking
239 – 127 – 03 S
239 – 127 – 03 S
tuurcomputer digitale
uitgang DA7
Bewaking
239 – 128 – 03 S
239 – 128 – 03 S
tuurcomputer digitale
uitgang DA8
Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking De test van de digitale uitgangen is mislukt.
Bewaking De test van de digitale uitgangen is mislukt.
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Controleer de digitale uitgangen op kortsluiting volgens +UB.
• Vervang het stuurapparaat.
- 197 -
1800_DE-EZL_548
ELEKTRONISCHE GEDWONGEN BESTURING
NL
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 161 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE1 Bewaking
239 – 161 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE1 Bewaking
239 – 161 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE1 Bewaking
239 – 162 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE2 Bewaking
239 – 162 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE2 Bewaking
239 – 162 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE2 Bewaking
239 – 163 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE3 Bewaking
239 – 163 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE3 Bewaking
239 – 163 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE3 Bewaking
239 – 164 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE4 Bewaking
239 – 164 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE4 Bewaking
239 – 164 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE4 Bewaking
239 – 165 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE5 Bewaking
239 – 165 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE5 Bewaking
239 – 165 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE5 Bewaking
239 – 166 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE6 Bewaking
239 – 166 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE6 Bewaking
239 – 166 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE6 Bewaking
239 – 167 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE7 Bewaking
239 – 167 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE7 Bewaking
239 – 167 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE7 Bewaking
239 – 168 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE8 Bewaking
239 – 168 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE8 Bewaking
239 – 168 – 03 Stuurcomputer digitale ingang DE8 Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking Fout aan de digitale ingang
Bewaking Fout aan de digitale ingang
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 201 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE1 Bewaking
239 – 201 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE1 Bewaking
239 – 201 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE1 Bewaking
239 – 202 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE2 Bewaking
239 – 202 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE2 Bewaking
239 – 202 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE2 Bewaking
239 – 203 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE3 Bewaking
239 – 203 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE3 Bewaking
239 – 203 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE3 Bewaking
239 – 204 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE4 Bewaking
239 – 204 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE4 Bewaking
239 – 204 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE4 Bewaking
239 – 205 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE5 Bewaking
239 – 205 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE5 Bewaking
239 – 205 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE5 Bewaking
239 – 206 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE6 Bewaking
239 – 206 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE6 Bewaking
239 – 206 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE6 Bewaking
239 – 207 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE7 Bewaking
239 – 207 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE7 Bewaking
239 – 207 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE7 Bewaking
239 – 208 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE8 Bewaking
239 – 208 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE8 Bewaking
239 – 208 – 03 Stuurcomputer analoge ingang AE8 Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking Fout aan de analoge ingang
Bewaking Fout aan de analoge ingang
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer.
Gebeurteniscode Beschrijving
Gebeurteniscode Beschrijving
239 – 221 – 03 Stuurcomputer analoge uitgang AA1 Bewaking
239 – 221 – 03 Stuurcomputer analoge uitgang AA1 Bewaking
239 – 221 – 03 Stuurcomputer analoge uitgang AA1 Bewaking
239 – 222 – 03 Stuurcomputer analoge uitgang AA2 Bewaking
239 – 222 – 03 Stuurcomputer analoge uitgang AA2 Bewaking
239 – 222 – 03 Stuurcomputer analoge uitgang AA2 Bewaking
Verduidelijkingen/instructies
Bewaking Fout aan de analoge uitgang
Bewaking Fout aan de analoge uitgang
Hulp bij het opsporen van de fout:
• Meet de spanning
• Vervang de stuurcomputer.
- 198 -
1800_NL-ACHSEN_5481
NL
NL
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Algemene aanwijzingen
TIP
Na het reinigen van het voertuig met een hogedrukreiniger
moeten alle smeerpunten doorgesmeerd worden.
TIP
Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij
de lagerpunten naar buiten komt.
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt
gebruikt, moeten de smeerpunten ook vaker worden
gesmeerd.
Smeerplaatsen
Stuurstang-lagering, boven en beneden
Stuurstang-lagering, boven en beneden
(alleen bij stuuras)
- na 40 bedrijfsuren
Arreterings-cilinderkoppen
Arreterings-cilinderkoppen
(alleen bij stuuras)
- om de 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Remas-lagering, buiten en binnen
- om de 200 bedrijfsuren
(en voor opstarten na een lange stilstandtijd)
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem
terechtkomen. De lagering naar de rem is niet bij alle
uitvoeringen afgedicht.
Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt
boven 190°C.
Stangenmechanisme-insteller
Stangenmechanisme-insteller
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste een keer per jaar
Automatische stangenmechanisme-insteller
- bij iedere vervanging van de remvoering
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste een keer per jaar
Rubberen afsluitkap verwijderen.
Met Li-vet (IV) smeren tot bij de stelschroef voldoende
schoon vet naar buiten komt.
- 199 -
1800_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
NL
Stelschroef met ringsleutel ca. een omwenteling
terugdraaien.
Remhendel verschillende keren met de hand bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend
functioneren. Indien nodig, meerdere keren herhalen.
Afsluitkap monteren.
Opnieuw met Li-vet (IV) smeren.
Wielnaaflagering vet verversen
Wielnaaflagering vet verversen
- om de 1000 bedrijfsuren
- ten minste een keer per jaar
Voertuig op een veilige manier opbokken en rem
losmaken.
Wielen en stofkappen verwijderen.
Borgpen verwijderen en asmoer afschroeven.
Met een passend gereedschap de wielnaaf met
remtrommel, kegelrollager en afdichtingselementen
van de astap verwijderen.
Gedemonteerde wielnaven en lagerhuizen kenmerken,
zodat ze bij de montage niet worden verwisseld.
De rem schoonmaken, controleren op slijtage,
beschadigingen en functie, en versleten onderdelen
vervangen.
Het inwendige deel van de rem (A) moet vrij blijven van
smeerstoffen en verontreinigingen.
Wielnaven van binnen en buiten grondig reinigen. Oud
vet helemaal verwijderen. Lager en afdichtingen grondig
reinigen (dieselolie) en controleren op her-bruikbaarheid.
Voor de lagermontage moeten de lagerpassingen
licht worden ingevet en alle onderdelen moeten in
omgekeerde volgorde worden gemonteerd.
Hoeveelheden vet per kegelrollenlager
Binnen
A
Buiten
b
170 g 300 g
170 g 300 g
Vet in de vrije ruimtes
tussen kegelrollenlager
en behuizing persen. Res-
terend vetmengsel in de
lagerbuitenring van de naaf
uitstrijken.
Het vet voor het buitenste
kegelrollenlager wordt bij
het inschroeven van de in
vet gevulde wielbehuizing
in het lager geperst.
AANWIJZING
Materiële schade door onjuist vet en te veel vet.
Gebruik alleen Li-vet (IV) met een druppel-
punt boven 190° om de wielnaafl agers te
smeren.
AANWIJZING
Materiële schade door incompatibele vetten.
Gebruik geen lithiumverzeept vet wanneer
natriumverzeept vet wordt gebruikt en om-
gekeerd.
- 200 -
1800_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
NL
Dempingscilinder, boven en beneden
Dempingscilinder, boven en beneden
(alleen bij hydraulisch chassis)
- om de 200 bedrijfsuren
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd
ontlucht zijn.
Steunas, beneden en aan de zijkant
(alleen bij BOOGIE-as)
- om de 200 bedrijfsuren
- voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
Wagen om te smeren optillen, om de steunas te
ontlasten.
- 201 -
1800_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen
en remmen
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
- na de eerste belastingsrit
- na iedere verwisseling van de wielen
- om de 500 bedrijfsuren
- jaarlijks
Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel
aanhalen.
Aanhaalmoment zie hoofdstuk ’Wielen en banden’.
Wielnaaf-lagerspeling controleren
Wielnaaf-lagerspeling controleren
- om de 200 bedrijfsuren
Voor de controle van de wielnaaf-lagerspeling:
- As optillen, tot de wielen vrij zijn.
- Rem losmaken.
- Hefarm tussen rem en grond plaatsen en speling
controleren.
Bij voelbare lagerspeling:
1. Naafbehuizing afschroeven.
2. Borgpen van de kroonmoer verwijderen.
3. Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm
aanhalen, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt
gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel,
kroonmoer aanhalen tot de loop van de wielnaaf licht
geremd wordt).
4. Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde borgpengat
terugdraaien. Bij congruentie tot het volgende gat
terug (max. 30°).
5. Borgpen plaatsen en licht openbuigen.
6. Naafbehuizing met een beetje Li-vet (IV) bijvullen.
7. Schroefdraad van de behuizing rondom met Li-vet
(IV) bestrijken. Behuizing met een aanhaalmoment
van 500 Nm inschroeven.
- 202 -
1800_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
NL
Remvoering-controle
Remvoering-controle
TIP
Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en
het functioneren ervan permanent worden gecontroleerd
en eventueel worden bijgesteld.
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale cilinder-
hef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut. Daarvoor
moet de as worden opgebokt en worden beveiligd tegen
onbedoelde bewegingen.
- om de 200 bedrijfsuren
Kijkgat openen door de rubberen dop (indien
aanwezig) eruit te trekken.
De remvoering moet worden vervangen bij een
resterende remvoeringdikte van
a) 5 mm bij geniete voeringen
b) 2 mm bij geplakte voeringen
Rubberen stop weer terugplaatsen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
- om de 200 bedrijfsuren
Stangenmechanisme met de hand in de drukrichting
brengen.
Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm
moet de wielrem worden bijgesteld.
Bijstelschroef instellen
Lege ruimte ‘a’ op 10 12% van de aangesloten
remhendellengte ‘B’ instellen.
bijv. hendellengte 150 mm
Lege ruimte 15 – 18 mm
Instelling aan de automatische
stangenmechanisme-insteller
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste een keer per jaar
De basisinstelling gebeurt analoog aan de standaard
instelling.
De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokkendraaiing
automatisch.
De ideale hendelpositie is bij ca. 1voor de haaksheid
ten opzichte van de bedieningsrichting (vanwege
cilinderbevestiging niet te beïnvloeden).
Functiecontrole van de automatische
stangenmechanisme-insteller
- bij iedere vervanging van de remvoering
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste een keer per jaar
1. Rubberen afsluitkap verwijderen.
2. Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling
tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege
ruimte van ten minste 50 mm, bij hendellengte 150
mm, beschikbaar zijn.
3. Remhendel verschillende keren met de hand
bedienen.
Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend
functioneren. Het vastklikken van de tandkoppeling
is te horen en bij het terugheffen draait de stelschroef
enigszins met de klok mee.
4. Afsluitkap monteren.
5. Met Li-vet (IV) smeren.
- 203 -
1800_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan het
hydraulische chassis
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade als gevolg van schade of slijtage
Controleer alle componenten op beschadi-
gingen en slijtage om de 200 bedrijfsuren.
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid
controleren
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste een keer per jaar
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste een keer per jaar
Bevestiging van de dempings-cilinder op vastzitten en
slijtage controleren.
Veer-verbinding
- voor de eerste keer na de
eerste
belastingsrit
- om de 200 bedrijfsuren
Borgmoeren van de veerbeugel controleren of deze
vastzitten.
- Wanneer de schroefverbinding los zit, moeren
kruiselings en in verschillende etappes aanhalen.
Aan de veer mag niet worden gelast!
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 24 = 650 Nm
Veerbout
- voor de eerste keer na de
eerste
belastingsrit
- om de 500 bedrijfsuren
Bussen controleren.
Terwijl de rem is aangetrokken, beweegt u de wagen
een beetje heen en weer of verplaatst u de veerogen
met de montagehendel. Daarbij mag geen speling in het
veeroog waarneembaar zijn. Bij een losse bevestiging
kan de veerbout zijn beschadigd.
Zijdelingse slijtageringen (V) in de steun controleren.
Borgmoer M 30 aan de veerbout (F) controleren of deze
vastzit.
Aanhaalmoment met momentsleutel:
M 30 = 900 Nm
TIP
De levensduur van het rubberen stalen glijlager hangt
af van de nauwe passing van de binnenste stalen huls.
- 204 -
1800_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan
BOOGIE-chassis
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade als gevolg van schade of slijtage
Controleer alle componenten om de 500 be-
drijfsuren of elke zes maanden op beschadi-
ging en slijtage.
Veerbeugel en schroeven aan de steunas
Veerbeugel en schroeven aan de steunas
- voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste halfjaarlijks
Veerbeugel controleren of deze vastzit.
Als de schroefverbinding los is:
- Contra-moer losmaken
- Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment
kruiselings en in verschillende etappes aanhalen.
- Contramoer weer aanhalen
Aanhaalmoment:
Veerbeugel:
M 30x2 8.8 = 980 Nm
M 20 10.9 = 450 Nm
Schroeven:
M 30 = 1095 Nm
Veerbeugel en schroeven aan de
veerspanbehuizingen
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste halfjaarlijks
Veerbeugel en schroeven controleren of ze vastzitten.
Als de schroefverbinding los is:
- Contra-moer losmaken
- Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment
kruiselings en in verschillende etappes aanhalen.
- Contramoer weer aanhalen
Aanhaalmoment:
Veerbeugel:
M 24 10.9 = 700 Nm
Schroeven:
M 20 8.8 = 320 Nm
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen
- voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
- om de 500 bedrijfsuren
- ten minste halfjaarlijks
Kroonmoer op de lagerbout controleren of deze
vastzit.
Aanhaalmoment:
M 52 x 2 = 400 Nm
- 205 -
1800_NL-ACHSEN_5481
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
NL
Overzicht
Smeer- en onderhoudswerkzaamheden
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
Smeren
Smeren
Onderhoudswerkzaamheden
Onderhoudswerkzaamheden
Variant
Na de eerste
belastingsrit
Om de
40
bedrijfsuren
Om de
200
bedrijfsuren
Om de
500
bedrijfsuren
(1 x per jaar)
Om de
1000
bedrijfsuren
(ten minste 1 x per jaar)
Smeren
met speciaal lang houdbaar vet (IV)
Stuurstang-lagering, boven en beneden
2
Arreterings-cilinderkoppen
Arreterings-cilinderkoppen
2
Remas-lagering, buiten en binnen
Remas-lagering, buiten en binnen
1, 2, 3, 4
Stangenmechanisme-insteller
Stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Automatische stangenmechanisme-insteller
Automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Wielnaaflagering vet verversen,
Wielnaaflagering vet verversen,
Kegelrollenlager op slijtage controleren.
1, 2, 3, 4
Dempingscilinder, boven en beneden
Dempingscilinder, boven en beneden
3
Steunas, beneden en aan de zijkant
Steunas, beneden en aan de zijkant
4
Onderhoudswerkzaamheden
Zichtcontrole
Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren.
Wielmoeren controleren of ze vast zitten
1, 2, 3, 4
Wielnaaf-lagerspeling controleren
Wielnaaf-lagerspeling controleren
1, 2, 3, 4
Remvoering-controle
Remvoering-controle
1, 2, 3, 4
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
3
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
3
Veer-verbinding controleren of deze vastzit
Veer-verbinding controleren of deze vastzit
3
Veerbout controleren of deze vastzit
Veerbout controleren of deze vastzit
3
Veerbeugel en schroeven aan de steunas controleren of deze vastzitten
Veerbeugel en schroeven aan de steunas controleren of deze vastzitten
4
Veerbeugel en schroeven aan de veerspanbehuizingen controleren
Veerbeugel en schroeven aan de veerspanbehuizingen controleren
4
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen controleren of deze vastzitten
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen controleren of deze vastzitten
4
Variant 1 Variant 2
Variant 3
Variant 3
Variant 4
- 206 -
1800_DE-Liftas_0548
NL
Algemeen
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door niet-conforme totale hoogte
van de wagen
Controleer de totale hoogte (besturingsmaat
X uit het hoofdstuk ‘Hydraulisch chassis
instellen en controleren’).
Verlaag zo nodig de totale hoogte, zodat de
totale hoogte in opgeheven toestand niet
meer dan 4 m bedraagt.
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen bij overbelading van de machine
De toegelaten waarden wat betreft draag-
vermogen van de trekker, asbelasting en
totaalgewicht volgens de wegenverkeerswet
mogen op de openbare weg niet worden
overschreden!
TIP
Als de aanhanger scheef staat, kan de geheven liftas in
aanraking komen met de bodem.
Liftas voor Tridem-asaggregaat
Beschrijving
De eerste Tridem-as kan met een lastafhankelijke
liftasregeling worden geheven. Het voordeel is een
verbeterde tractie in het terrein en het feit dat de banden
worden ontzien bij transport over de weg.
Functiewijze
De liftas wordt bediend via een enkelvoudig werkende
hydraulische aansluiting aan de trekker. Bovendien
zorgt een overbelastingsbeveiliging ervoor dat de as bij
overbelasting automatisch wordt neergelaten.
Als de eerste as wordt geheven, verdeelt de olie van de
ascilinders zich in de overige cilinders van de tweede en
de derde as. De laadwagen wordt hiermee bovendien
enigszins opgetild om voldoende bodemvrijheid voor de
eerste as te verkrijgen.
Voorwaarde voor het heffen van de eerste as is:
- onbeladen toestand van de laadwagen
- voor de functie van de overbelastingsbeveiliging moet
de disselcilinder ten minste 1 cm zijn uitgeschoven.
LIFTAS
Bediening via de regeling
TIP
De eerste as mag alleen worden geheven als de
laadwagen niet beladen is!
Assen heffen: (symbool verschijnt op het display)
Assen heffen: (symbool verschijnt op het display)
- Regelventiel op druk schakelen, tot de as helemaal is
geheven.
As neerlaten: (symbool verschijnt op het display)
As neerlaten: (symbool verschijnt op het display)
- Regelventiel in zweefpositie schakelen, tot de as
helemaal is neergelaten.
Automatisch laten zakken vanwege
overbelastingsbeveiliging:
Als de disselbelasting te hoog wordt, wordt de geheven
as automatisch neergelaten en wordt de normale hoogte
weer bereikt. De eerste as kan pas dan weer worden
geheven bij gereduceerde belasting.
- 207 -
1800-D-ELEKTRONISCHE STORING_5543
NL
495.784
Y9 Y10Y2 Y3 Y4 Y5 Y7 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18Y8 Y11 Y12 Y13Y1 Y6
Y9 Y10Y2 Y3 Y4 Y5 Y7 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18Y8 Y11 Y12 Y13Y1 Y6
Y14
Y12
Y8
Y6
Y3
Y2
Y13
Y16
Y15
Y11
Y7
Y5
Y4
Y1
Y18
Y17
LS
Load sensing
024-02-04
STOP
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt,
kan de hydraulische functie met een noodbediening
worden uitgevoerd.
GEVAAR
Levensgevaar door betreden van de gevarenzone.
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
bevindt.
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door botsing met voorwerpen in
de omgeving.
Let bij alle hef-, inschakel-, neerlaat- en
uitschakelprocedures op de afstand tot de
voorwerpen in de omgeving.
Het hydraulische blok bevindt zich onder de voorste linker
beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de trekker bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie uitvalt
ELEKTRO - HYDRAULIEK
- 208 -
1301-NL-TechDat _5481
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie afbeelding
hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de machine en bestellingen
van reserveonderdelen dient het chassisnummer altijd te worden vermeld.
Noteer het nummer direct op de titelpagina van de handleiding, zodra
de trekker of machine in uw bezit is gekomen.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje bevindt zich onder de bekleding rechtsvoor (gezien in
de rijrichting).
Technische gegevens
Alle gegevens niet bindend
Type L = zonder doseerinrichtingT ype D = met doseerinrichting
Benaming JUMBO 6010
Combiline Type 5491
JUMBO 6610
Combiline Type 5481
JUMBO 7210
Combiline Type 5501
JUMBO 10010
Combiline Type 5551
Totale lengte 9250 mm 9930 mm 10610 mm 11860 mm
Totale lengte 9250 mm 9930 mm 10610 mm 11860 mm
Totale lengte 9250 mm 9930 mm 10610 mm 11860 mm
Totale lengte 9250 mm 9930 mm 10610 mm 11860 mm
Totale lengte 9250 mm 9930 mm 10610 mm 11860 mm
Totale breedte (standaard bandenmaat) 2820 mm 2920 mm 2970 mm 2820 mm
Totale breedte (standaard bandenmaat) 2820 mm 2920 mm 2970 mm 2820 mm
Totale breedte (standaard bandenmaat) 2820 mm 2920 mm 2970 mm 2820 mm
Totale breedte (standaard bandenmaat) 2820 mm 2920 mm 2970 mm 2820 mm
Totale breedte (standaard bandenmaat) 2820 mm 2920 mm 2970 mm 2820 mm
Hoogte - met 26,5" - banden
- met 22,5" - banden
3945 mm
3765 mm
3945 mm
3830 mm
3990 mm
3865 mm
3990 mm
3795 mm
Spoorbreedte 1950 mm 2050 mm 2100 mm 1950 mm
Spoorbreedte 1950 mm 2050 mm 2100 mm 1950 mm
Spoorbreedte 1950 mm 2050 mm 2100 mm 1950 mm
Spoorbreedte 1950 mm 2050 mm 2100 mm 1950 mm
Spoorbreedte 1950 mm 2050 mm 2100 mm 1950 mm
Platformhoogte - met 26,5" - banden
- met 22,5" - banden
1460 mm
1580 mm
1640 mm
1525 mm
1675 mm
1550 mm
1675 mm
1480 mm
Pick-up-breedte - Standaard
- Pick-up Super Large
2360
2000 mm
2360 mm
2000 mm
2360 mm
2000 mm
2360 mm
2000 mm
2360 mm
Messenaantal max.
Messenafstand
45
34 mm
45
34 mm
45
34 mm
45
34 mm
Inhoud
Inhoud volgens DIN 11741 Type L
Type D
60 m
3
33,8 m
3
32,3 m
3
66 m
3
37,9 m
3
36,5 m
3
72 m
3
41,5 m
3
40,1 m
3
100 m
3
48,1 m
3
46,6 m
3
Overbelastingsbeveiliging van de cardanas 2500 Nm / 1000 min
Overbelastingsbeveiliging van de cardanas 2500 Nm / 1000 min
-1
2500 Nm / 1000 min
-1
2500 Nm / 1000 min
-1
2500 Nm / 1000 min
-1
Banden (standaardbanden)
Luchtdruk
600 / 50 - 22,5 159D
2,8 bar
710 / 45 R 22,5 165 D
2,6 bar
710 / 45 R 22,5 165 D
2,6 bar
710 / 45 R 22,5 165 D
2,6 bar
Gewicht ca. Type L
Type D
8990 kg
9540 kg
9150 kg
9700 kg
10600 kg
11150 kg
11950 kg
12500 kg
Toegestaan totaalgewicht met Tandem as
met Tridem as
21000 kg
--
21000 kg
--
23000 kg
31000 kg
31000 kg
31000 kg
Maximaal draagvermogen (per dissel)
3 t
4 t
3 t
4 t
3 t
4 t
-
4 t
Continu geluidsniveau <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A)
Continu geluidsniveau <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A)
Continu geluidsniveau <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A)
Continu geluidsniveau <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A)
Continu geluidsniveau <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A) <70 dB (A)
- 209 -
1301-NL-TechDat _5481
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Gebruik conform bestemming van de aanhanger
De laadwagen ‘JUMBO (type 5481, 5491, 5501, 5551)’ is uitsluitend bestemd voor het normale gebruik bij
landbouwwerkzaamheden.
Voor het laden, transporteren en lossen van gehakseld groenvoer, ruw voer, kuilvoer, houtsnippers en
stro.
.
Elk ander gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor de
gebruiker.
Tot gebruik conform bestemming behoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven onderhouds- en
reparatievoorwaarden.
Juiste lading
Noodzakelijke aansluitingen
• 3 dubbelwerkende hydraulische stekkeraansluitingen
Bedrijfsdruk min.: 120 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
• 7-polige aansluiting voor de verlichtingsinrichting (12 Volt)
• 2-polige of 3-polige (12 volt) aansluiting
- 210 -
1800_DE-Banden_548
NL
BANDEN EN WIELEN
Luchtdruk
- Let op de juiste bandenspanning!
- Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de
tabel vergelijken!
Bij het oppompen en bij te hoge bandenspanning kan
de band barsten.
VOORZICHTIG
Risico op letsel door barstende banden
De maximale druk niet overschrijden bij het
oppompen van de banden.
Aanhaalkoppel
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten
(aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)!
GEVAAR
Levensgevaar door loskomende banden.
Na de eerste 10 werkuren de wielmoeren
aandraaien.
Ook nadat de wielen zijn gewisseld, moeten
de wielmoeren na de eerste 10 werkuren
worden aangedraaid.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige pas
sing
- Bedrijfszekerheid
Betrouwbaar functioneren
Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid
van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 213 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b. Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c. Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d. Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b. Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c. Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a. Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a. Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a. Zie de technische gegevens
b. Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a.
Originele onderdelen en toebehoren
zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op
attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn ge
con
tro
leerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8) Veiligheidsvoorzieningen
a. Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a. Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b. Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
- 214 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
BIJLAGE -A
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10) Asbest
a. Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a. Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b. De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a. De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b. De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c. Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d. Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a. Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b. Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c. Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d. Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e. De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f. Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g. Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h. Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i. Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a. Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 215 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas bor
gen tegen mee
draa
ien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij
dens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
Gebruik alleen de opgegeven of meegele-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte (L1) niet overschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
Beschermingsbuis binnen en buiten gelijkmatig inkorten
Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
Voor elk gebruik van de cardanas con
tro
le
ren, of de
gaf
fels goed vergrendeld zijn.
- 216 -
1700_ NL-Cardanas_BA-ALG
NL
CARDANAS
Aanhangsel - B
Aanhangsel - B
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
-Gedurende langere rust
pe
rio
des cardanas schoon
ma
ken
en
doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
8
Informatie in geval van het gebruik van
een nok ken scha kel kop pe ling
De nok
ken
scha
kel
kop
pe
ling is een
beveiliging, die het
draai
mo
ment bij
overbelasting tot “nul” re
du
ceert. De
uitgeschakelde kop
pe
ling kan weer
ingeschakeld wor
den
als de
aftakasaandrijving wordt uit
ge
scha
keld.
Het in
scha
kel
toe
ren
tal van deze
koppeling ligt onder de
200 omw./min.
TIP
Opnieuw inschakelen ook bij afnemend aftakas-toerental
mogelijk.
TIP
De nokkenschakelkoppeling van de
aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte be
vei
li
ging, die
Uw ma
chi
ne beschermen moet tegen
beschadigingen.
Door verstandig rijden vermijdt u het overmatig belasten
van de koppeling en beschermt u deze en de machine
tegen onnodige slijtage.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Smeerschema
X
h
alle X bedrijfsuren
40 F
alle 40 wagenladingen
80 F
alle 80 wagenladingen
1 J
1 x jaarlijks
100 ha
alle 100 hectaren
BB
Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV)
Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l]
Liter
Variante
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Q
Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
1800_NL-SCHMIERPLAN_5481
4
1,5 [l] SAE 90
(III)
Ö L
4,3 [l] SAE 90 API GL 5
(III)
Ö L
1
1 11
50h
50h
10h
10h
8
11
2 1
4
1 41
1
11
8
4
1J
1J
495.832.0018 /18
6,5 [l] Titan
Gear MP140
(III)
Ö L
2
(6)
2
(6)
Smeerplan - Standaard
1800_NL-SCHMIERPLAN_5481
1 J
495.832.0019/18
1(IV)
FETT
=
(II)
Ö L
(II)
Ö L
2 3
3
2,7 [l] SAE 85W 90API GL5
(III)
Ö L
1,0 [l] SAE 80
(III)
Ö L
32
Doseerwielen
1800_NL-SCHMIERPLAN_5481
Pick-up Super Large 2360
1800_NL-SCHMIERPLAN_5481
1000h
495.832.0020/19
500h
200h
40h
100h
1(IV)
FETT
=
2
22
4 4
1 1
2
2 1 11
1
2 1
1
2
Onderstel
- 222 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen.
Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing
verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke meta
aldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
V VI VII
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità
HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5
Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K)
Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH
Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R)
smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 223 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140
GR MU 2 GR SLL
GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140
AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT
AVIALUB
SPEZIALFETT LD
GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA
CASTROLGREASE LM IMPERVIA
MMO CASTROLGREASE
MMO CASTROLGREASE
LMX
EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30
GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140
EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W
-90 GEAROIL
GP 85W-140
MULTI PURPOSE
GREASE H
FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER
HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280
GETRIEBEFETT MO 370 EVVA
GETRIEBEFETT MO 370 EVVA
CA 300 HYPOID GB 90
CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS • TITAN HYD 1030
FUCHS • TITAN HYD 1030
AGRIFARM STOU MC 10W-30
• AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
• AGRIFARM GEAR 80W90
• AGRIAFRM GEAR 85W-140
• AGRIFARM GEAR LS 90
• AGRIFARM HITEC 2
• AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
AGRIFARM FLOWTEC
000
• RENOLIT SO-GFO 35
RENOLIT DURAPLEX
EP 00
• PLANTOGEL 00N
RENOLIT
DURAPLEX EP 1
AGRIFARM GEAR
8090
AGRIFARM GEAR
85W-140
AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI
EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 224 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46
AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O
AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
***
Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68
RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE UL
VALVOLINE UL
TRAMAX HLP 32/46/68
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68 VALVOLINE UL
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U L
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U L
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U L
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U L
TIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WIN
TERS
HALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
HALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 225 -
1300_NL-HYDRAULIKPLAN_548
NL
SCHEMA HYDRAULIEK
Jumbo Profiline, Jumbo Combiline
Y1
Y2 Y4
Y3
Y5
Y6
Y7
Y8
Y11
Y12
Y13
Y14
Y20
Y21
Y22
Y23
PT
LS B A B A B A B A B A B A B A B A
1mm
AT
B
PC BA L
PC B A L
Y15
1l *
0,75l
10bar
Y16
* 90bar (3 und 4 to-Anhängung) oder
100bar (2 to-Anhängung)
P
T
LS
165-12-129
- 226 -
1300_NL-HYDRAULIKPLAN_548
SCHEMA HYDRAULIEK
NL
Automatische besturing
- 227 -
1300_NL-HYDRAULIKPLAN_548
SCHEMA HYDRAULIEK
NL
Elektronische gedwongen besturing (Tandem-as)
PR
LS
PTLS
R
P
MP
LS
B
A
Y43
Y42
Y41
Y40
Y41
Y40
Y42Y43
1
2
3
45
Legenda:
1...Hydraulisch blok sturing
2...As
3...Rijrichting
4...Terugloop transportbandaandrijving
5...Ingangsplaat stuurblok
Y40... Vrijloopventiel as 1 A
Y41... Vrijloopventiel as 1 B
Y42... Proportioneel ventiel as 1b
Y43... Proportioneel ventiel as 1 a
- 228 -
1300_NL-HYDRAULIKPLAN_548
SCHEMA HYDRAULIEK
NL
Elektronische gedwongen sturing (Tridem-as)
PR
LS
PTLS
R
P
MP
LS
B
A
B
A
Y42 Y43
Y47
Y46
Y41
Y40
Y45
Y44
Y41
Y40 Y44 Y45
Y46Y42Y43 Y47
1
23
4
56
Legenda:
1... Hydraulisch blok sturing
2... As 1
3... As 3
4... Rijrichting
5... Terugloop transportbandaandrijving
6... Ingangsplaat stuurblok
Y40... Vrijloopventiel as 1 A
Y41... Vrijloopventiel as 1 B
Y42... Proportioneel ventiel as 1b
Y43... Proportioneel ventiel as 1a
Y44... Vrijloopventiel as 3 A
Y45... Vrijloopventiel as 3 B
Y46... Proportioneel ventiel as 3 a
Y47... Proportioneel ventiel as 3 b
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
Autocut
AUTOCUT
99+5481.42.000.0_NL_8_0_S.0
5596.42.000.2_NL_8_0_S.0
- 230 -
1200_NL-AUF EINEN BLICK-AUTOCUT_548
NL
Opbouw en functie
Met de automatische messenslijpvoorziening kunnen de messen direct op de laadwagen op een comfortabele manier
worden geslepen, zonder dat deze hoeven te worden gedemonteerd.
De automatische slijpprocedure wordt middels de bedieningseenheid gestart. Op dat moment staat de machine stil
en wordt deze gecontroleerd. In het basismenu kunnen verschillende slijpcycli worden ingesteld. Een slijpcyclus duurt
gemiddeld 4 minuten.
Technische gegevens
Slijpschijven type Dm 150/32 - 23
Slijpschijven type Dm 150/32 - 23
Brandblusser type 2 kg handblusser (poeder)
Brandblusser type 2 kg handblusser (poeder)
Hoeveelheid olie Min. 22 liter (van beschikbaar kleppenblok)
Hoeveelheid olie Min. 22 liter (van beschikbaar kleppenblok)
Hydraulische temperatuur 30 °C ... 85 °C
Hydraulische temperatuur 30 °C ... 85 °C
Bedrijfsdruk max. 130 bar
Bedrijfsdruk max. 130 bar
Schijvenaanpersdruk verstelbaar tot max. 95 bar
Schijvenaanpersdruk verstelbaar tot max. 95 bar
max. hoeveelheid afslijpen 22 mm
max. hoeveelheid afslijpen 22 mm
IN EEN OOGOPSLAG
TIP
Sommige trekkersoorten hebben een te zwakke stroomvoorziening voor de standaard-stekkerdoos in de trekkercabine
ten behoeve van de Power Control!
In dat geval moet er door de vakgarage een eigen accukabel (reserveonderdelennummer: 548.42.323.0) worden geïn-
stalleerd. (1)
Voedingsbron 12 V/25 A
Voedingsbron 12 V/25 A
1
- 231 -
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Basisprincipes
Veiligheidsaanwijzingen dienen ter bescherming van lichaam en leven, en voorkomen schade door ondeskundig gebruik van
de machine. Daarom moet deze handleiding zorgvuldig worden gelezen voordat de machine in gebruik wordt genomen, dan
wel voordat met of aan de machine wordt gewerkt. Bovendien moeten de veiligheidsaanwijzingen die in deze handleiding
staan beschreven en de waarschuwingsaanwijzingen die op de machine zijn aangebracht, worden gelezen en worden
nageleefd.
Voor verwondingen en beschadigingen die zijn veroorzaakt doordat deze handleiding niet is nageleefd, draagt de gebruiker
van de machine zelf de verantwoordelijkheid.
Kwalificatie van het personeel
Alleen personen die de wettelijke minimale leeftijd hebben bereikt, die psychisch en fysiek gezond zijn en die op de juiste
manier zijn geïnstrueerd of geschoold, mogen met de machine werken.
Personeel dat wordt geïnstrueerd, bijgeschoold of algemeen wordt opgeleid mag alleen met of aan de machine werken
onder permanent toezicht van een ervaren persoon.
Controle-, afstel- of reparatiewerkzaamheden mogen alleen door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd.
De verantwoordelijkheid hiervoor draagt de gebruiker van de machine. De betreffende nationale voorschriften dienen te
worden nageleefd.
Gebruik conform bestemming
De machine is uitsluitend ontworpen voor het slijpen van de messen. Een ander gebruik dan dit geldt als niet-conform de
bestemming. Voor schade die daaruit voortkomt is alleen de gebruiker aansprakelijk.
Bij het gebruik conform bestemming hoort ook dat de handleiding wordt nageleefd en dat de machine wordt
onderhouden.
Organisatorische maatregelen
De handleiding moet op elk moment bij de hand zijn.
Naast de aanwijzingen in deze handleiding dienen ook de algemeen geldende, wettelijke en andere bindende regelingen
ter voorkoming van ongevallen te worden nageleefd. Dergelijke verplichtingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het dragen
van persoonlijke veiligheidsuitrustingen of het naleven van regelingen uit de wegenverkeerswet.
Zorg ervoor dat u de functies van alle bedieningselementen kent, voordat u met de machine gaat werken.
Voor het uitvoeren van controle-, afstel- en reparatiewerkzaamheden is een passende werkplaatsuitrusting absoluut
noodzakelijk.
Handhaving van de bedrijfsveiligheid
De machine mag alleen worden gebruikt als deze zich in een technisch uitstekende toestand bevindt. De machine moet
veilig en conform de bestemming worden gebruikt, waarbij de gebruiker zich bewust moet zijn van de gevaren.
Alle gebreken die de veiligheid negatief beïnvloeden, dienen direct te worden verholpen, evt. in een werkplaats door
deskundig personeel.
De waarschuwingsstickers op de machine moeten in acht worden genomen.
Alle waarschuwingsstickers moeten duidelijk leesbaar op de machine zijn aangebracht en het is de verantwoordelijkheid
van de gebruiker dat deze gedurende de totale levensduur van de machine beschikbaar zijn.
Veranderingen aan de machine mogen niet eigenhandig worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor de inbouw en de instelling
van veiligheidsvoorzieningen en voor het lassen of boren aan dragende delen.
Reserve-onderdelen, toebehoor en extra apparatuur moeten originele Pöttinger onderdelen zijn, of onderdelen die door
Pöttinger uitdrukkelijk worden vrijgegeven. Voor deze onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid speciaal
voor Pöttinger-apparatuur vastgesteld. Voor andere producten kunnen wij dit niet beoordelen en we kunnen daarvoor ook
niet instaan.
Onderhoudswerkzaamheden zoals in deze handleiding staan beschreven, moeten volledig en in de voorgeschreven
tijdsintervallen worden uitgevoerd, dan wel in een werkplaats door deskundig personeel worden uitgevoerd.
De software bij programmeerbare regelsystemen mag niet worden gewijzigd.
- 232 -
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
NL
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden
In deze handleiding zijn alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden beschreven, die de gebruiker zelfstandig
mag uitvoeren. Alle werkzaamheden die niet zijn beschreven, mogen alleen in een werkplaats door deskundig personeel
worden uitgevoerd.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen principieel alleen bij stilstaande aandrijving worden uitgevoerd. De
motor van de tractor altijd afzetten, contactsleutel verwijderen en meenemen.
Bijzondere gevaren
Bij de omgang met olie, vetten, oplos- en reinigingsmiddelen of andere chemische substanties, moeten de voor het
product geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd.
Reparaties aan de elektrische, hydraulische of persluchtinstallatie, aan voorgespannen veren, aan druktanks enz.
vereisen voldoende kennis en het gebruik van het juiste gereedschap, en mogen daarom alleen worden uitgevoerd in
een werkplaats door deskundig personeel.
Voordat las- of schuurwerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten de machine en de omgeving stofvrij worden
gemaakt en gereinigd van brandbare stoffen. Bovendien moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie (brand- en
explosiegevaar).
Hydrauliek
De hydraulische installatie staat onder hoge druk.
Hydraulische olie die onder hoge druk uittreedt, kan in de huid dringen en ernstige verwondingen veroorzaken.
- Bij verwondingen direct een arts raadplegen.
- De hydraulische installatie moet voordat met de onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen drukloos worden
gemaakt.
- Alle slangen, leidingen en schroefverbindingen moeten regelmatig worden gecontroleerd op dichtheid en op
beschadigingen aan de buitenzijde. De vastgestelde gebreken moeten direct in een werkplaats door deskundig
personeel worden hersteld.
- Lekkage mag alleen worden opgezocht met behulp van passende hulpmiddelen.
- De hydraulische slangen (leidingen) moeten vanwege veroudering regelmatig worden vervangen, ook wanneer geen
gebreken zichtbaar zijn. De vervangende slangen moeten voldoen aan de technische eisen.
1800_NL-
BEDIENING-AUTOCUT_548
NL
- 233 -
BEDIENING
ISO-apparatuurregeling
Messenslijp-menu
1...10 = aantal slijpcycli
11 = oneindig
h
Slijpcyclusteller (resetbaar)
i
Slijpcyclusteller totaal (niet resetbaar)
Betekenis van de toetsen:
T1 Slijpen beëindigen - de messenslijpinrichting keert
terug in de parkeerpositie.
T2 Wissen - de slijpcyclusteller instellen op nul.
T3 Parkeerpositie
(toets 2 seconden indrukken).
T4 Slijpschijven - wisselpositie
(toets 2 seconden indrukken).
T5 Eén niveau terug.
TIP
Toets
2 seconden indrukken: zodra de functie wordt
2 seconden indrukken: zodra de functie wordt
gestart, klinkt een signaal.
TIP
Wanneer de automatische messenslijpcyclus is gestart,
kan gedurende deze bewerking geen andere functie
worden uitgevoerd
T6
T7
T8
T9
T10
T1
T2
T3
T4
T5
b
c
d
e
f
g
i
h
a
Beschrijving van de symbolen in het display:
a
Versieaanduiding van de software aan de
autocutcomputer
b
Actuele positie in dwarsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= richting rechts
= richting rechts
= richting links
= richting links
= parkeerpositie
= parkeerpositie
= slijppositie
= slijppositie
+
= maximale positie
c
Actuele positie in langsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= uitschuiven
= inschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
= parkeerpositie
d
Actuele positie van de slijpinrichting
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= uitschuiven
= inschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
= parkeerpositie
+
= slijppositie
e
Nummer van het mes dat momenteel wordt bewerkt
(alleen weergavefunctie)
f
Veld voor foutmeldingen
g
Weergave van de ingestelde slijpcycli
1800_NL-
BEDIENING-AUTOCUT_548
NL
BEDIENING
- 234 -
Power Control
Messenslijp-menu
h
b
c
d
e
f
T1 T2 T3 T4
g
a
i
Beschrijving van de symbolen in het display:
a
Versieaanduiding van de software aan de
autocutcomputer
b
Actuele positie in dwarsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= richting rechts
= richting rechts
= richting links
= richting links
= parkeerpositie
= parkeerpositie
= slijppositie
= slijppositie
+
= maximale positie
c
Actuele positie in langsbeweging
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= uitschuiven
= inschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
= parkeerpositie
d
Actuele positie van de slijpinrichting
(alleen weergavefunctie)
= uitschuiven
= uitschuiven
= inschuiven
= inschuiven
= parkeerpositie
= parkeerpositie
+
= slijppositie
e
Nummer van het mes dat momenteel wordt bewerkt
(alleen weergavefunctie)
f
Veld voor foutmeldingen
g
Weergave van de ingestelde slijpcycli
1...10 = aantal slijpcycli
11 = oneindig
De instelling van het aantal slijpcycli gebeurt met de
bedieningstoetsen "Plus" resp. "Minus".
h
Slijpcyclusteller (resetbaar)
Slijpcyclusteller (resetbaar)
i
Slijpcyclusteller totaal (niet resetbaar)
Slijpcyclusteller totaal (niet resetbaar)
Aanwijzing: Voor het onderbreken van de
automatische messenslijpcyclus toets
indrukken.
Betekenis van de toetsen:
Slijpschijven - wisselpositie
(toets 2 seconden indrukken).
Wissen - de slijpcyclusteller instellen op
nul.
Meer toetsen weergeven
Parkeerpositie
(toets 2 seconden indrukken).
Slijpen beëindigen - de messenslijpinrich-
ting keert terug in de parkeerpositie.
Eén niveau terug.
TIP
Toets
2 seconden indrukken: zodra de functie wordt
2 seconden indrukken: zodra de functie wordt
gestart, klinkt een signaal.
TIP
Wanneer de automatische messenslijpcyclus is gestart,
kan gedurende deze bewerking geen andere functie
worden uitgevoerd
1800_NL-GEBRUIK-AUTOCUT_548
NL
- 235 -
GEBRUIK
Starten van een slijpprocedure
GEVAAR
Levensgevaar door vuur
Verwijder alle gemakkelijk ontvlambare
materialen uit de buurt van de messenslij-
pinrichting (bv.: Slijp niet in de schuur! Maak
de laadruimte leeg en schoon voordat u
gaat slijpen!)
Slijp alleen onder permanent toezicht. De
toezichthoudende persoon moet bekend
zijn met de bediening van de brandblusser
op de laadwagen en, in geval van brand, de
brandblusser correct en onverwijld gebrui-
ken.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door hydraulisch
aangedreven componenten van de
messenslijpinrichting
Zorg ervoor dat zich geen personen in de
gevarenzone van de messenslijpinrichting
bevinden. Als gevarenzone geldt het bereik
onder de laadwagen tussen dissel en assen.
De volgende voorwaarden zijn van belang voordat
met het slijpen wordt begonnen:
- Alle licht ontvlambare materialen uit de omgeving van
de laadwagen verwijderen.
- De laadwagen inclusief alle verzorgingskabels is aan
de trekker gekoppeld!
- De trekker is gestart en tegen onbedoeld wegrollen
beveiligd!
- De laadwagen is leeg!
- De laadwagen staat op een stevige ondergrond!
- Voordat met nieuwe messen wordt geslepen,
beschermlak verwijderen!
- Breng de hydraulische olie tot een minimumtemperatuur
van 30°C. Schakel de rolbodem kort in. Dit is vooral
belangrijk vóór het eerste slijpproces of bij koud weer.
- alleen bij Jumbo:
De hendel (H) van de messenvergrendeling is in
arbeidspositie vastgezet (=> veilige positie van de
afzonderlijke messen).
Pos. 1
H
H
'Jumbo'
Wanneer aan alle voorwaarden omtrent het slijpen
is voldaan, kan het automatische messenslijpen
middels de bedieningseenheid worden gestart:
GEVAAR
Levensgevaar door gelijktijdige bediening aan de
trekker en aan het externe toetsenblok.
Let er bij de bediening van het externe
toetsenblok op dat niemand het apparaat
tegelijkertijd via de terminal aan de trekker-
cabine bedient of omgekeerd.
Het indrukken van een toets op het externe
toetsenblok verlengt de tijd dat deze toets
in werking treedt met 30 seconden. Let
erop dat niemand de toetsen op het externe
toetsenblok bedient wanneer u zich in de
gevarenzone bevindt.
GEVAAR
Levensgevaar door het betreden van de gevarenzone
tussen de machines.
Let er bij het bedienen van de machine op
dat zich niemand binnen de gevarenzone
tussen de machines bevindt.
1) Druk 3 seconden op toets (A) [Deblokkeren], om de
functietoetsen vrij te geven.
2) Druk op toets (2) [Snijwerk uitschuiven], om de
messenbalk uit te zwenken.
3) Druk 2 seconden op toets (1) [Start/Parkeerpositie
Autocut] om Autocut te starten.
533-15-050
1
A
2
LED weergave voor toets 1 Start/Parkeerpositie
Autocut:
LED 1 licht op: Functie uitvoerbaar
LED 2 licht op: De messenbalk bevindt zich niet in
uitzwenkpositie. De functie kan niet worden uitgevoerd.
Breng de messenbalk in uitzwenkpositie!
1800_NL-GEBRUIK-AUTOCUT_548
NL
GEBRUIK
- 236 -
LED 3 licht op: Er kon geen verbinding gemaakt worden met
de boordcomputer. Nood-Uit-toets actief. De functie kan
niet worden uitgevoerd. Controleer of de noodsituatie
nog bestaat en deactiveer vervolgens de Nood-Uit-toets.
2
3
1
1800_NL-GEBRUIK-AUTOCUT_548
NL
GEBRUIK
- 237 -
Verloop van een slijpprocedure:
1) Messenbalk aan het externe toetsenblok uitschuiven.
Bij Torro: Nadat het snijwerk is uitgezwenkt, zwenkt de
vuilverwijderaar eveneens uit.
2) Procedure starten.
3) De slijpinrichting zwenkt in arbeidspositie.
4) De langs- en dwarsas van de slijpinrichting referenceert.
5) De slijpprocedure start. Via de messentel-sensor wordt
de slijpschijf ten opzichte van het mes gepositioneerd,
uitgeschoven en via andere sensoren tegen het mes
aan gedrukt. Na de slijpprocedure wordt de slijpschijf
tegen het volgende mes gepositioneerd.
'JUMBO'
TIP
Indien nodig messenslijpdruk instellen, zie hoofdstuk
‘Zelfhulp, aandrukkracht wijzigen’.
6) De automatische slijpprocedure is beëindigd als het
ingestelde aantal cycli is afgewerkt en de slijpinrichting
in parkeerpositie is.
Enkel bij Jumbo: het automatische slijpproces is
afgelopen wanneer ook de vuilkeerplaat ingetrokken is.
7) Breng het snijwerk via het externe toetsenblok of via de
terminal in werkpositie.
'TORRO'
1800_NL-GEBRUIK-AUTOCUT_548
NL
GEBRUIK
- 238 -
De automatische slijppocedure kan op ieder
moment met behulp van de bedieningseenheid
worden gestopt:
ISOBUS - Terminal
In het messenslijpinrichtingsmenu toets
indrukken.
Het actuele mes wordt helemaal geslepen.
Aansluitend beweegt de slijpinrichting in de
parkeerpositie.
Power Control – Bediening
Stoppen van een slijpprocedure
Messenbalk naar de zijkant zwenken (alleen Jumbo)
WAARSCHUWING
Gevaar voor ernstig letsel bij het uitzwenken van de
messenbalk door inklemming.
Plaats de machine alleen op een stevige en
vlakke ondergrond.
Wees in het algemeen voorzichtig en ver-
plaats de messenbalk niet te snel.
Om de messenbalk zijdelings te kunnen uitgezwenken, moet
het hydraulische blok van de automatische messenslijpin-
richting naar boven toe worden gezwenkt:
- Vergrendeling van het hydraulische blok (1) openen.
- Hydraulische blok heffen en laten vastklikken.
1
In het messenslijpinrichtingsmenu toets
indrukken.
Het actuele mes wordt helemaal geslepen.
Aansluitend beweegt de slijpinrichting in de parkeerpo-
sitie.
De automatische slijpprocedure kan in geval van
nood op elk moment met een van de beide NOOD-
UIT-TOETSEN worden gestopt:
- Wanneer een van de beide NOOD-UIT-knoppen wordt
ingedrukt, dan stopt de slijpinrichting direct. De
slijpinrichting blijft in de huidige positie staan. Nadat
de noodsituatie is opgelost, moet de slijpinrichting
als volgt in de parkeerpositie of basispositie worden
teruggebracht:
- NOOD-UIT-knop uittrekken.
- Druk op de
toets in het messenslijp-menu.
De slijpinrichting beweegt in parkeerpositie.
TIP
Om verder te werken of weg te rijden, moet de messenbalk
in de werkpositie worden gebracht. Met behulp van de
terminal of met het externe toetsenblok.
1700_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
- 239 -
SERVICE
Algemene veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door hydraulisch
aangedreven componenten van de
messenslijpinrichting
Zorg ervoor dat zich geen personen in de
gevarenzone van de messenslijpinrichting
bevinden. Als gevarenzone geldt het bereik
onder de laadwagen tussen dissel en assen.
Handmatige bediening van de
schakelventielen
Wanneer zich een fout in de procedure voordoet, of wanneer
onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd,
kunnen de langs- en dwarsbeweging van de slijpas en het
uit- en inzwenken van de slijpinrichting en de vuilkeerplaat
handmatig worden geregeld met de schakelventielen van
het hydraulische blok van de messenslijpinrichting. Daarvoor
dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
1. Druk op de Nooduitschakelaar.
2. Druk minstens 5 seconden op de toets [Starten van
de messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok
om de oliedoorstroom te activeren. Houd de toets
ingedrukt, zolang de messenslijpeenheid via de
ventielen wordt geregeld.
Aanwijzing:
Aan de schakelventielen zijn ringen
aangebracht voor een gemakkelijke
handmatige bediening.
TIP
Aan de schakelventielen zijn ringen aangebracht voor
een gemakkelijke handmatige bediening.
1
2
3
Dwarsbeweging van de slijpas
1
- naar rechts:
Ventiel (1) heffen en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
- naar links:
Ventiel (1) drukken en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
179-11-01
1
Slijpinrichting (en vuilkeerplaat - alleen bij Jumbo)
2
Slijpinrichting (en vuilkeerplaat - alleen bij Jumbo)
- uitzwenken: Slijpinrichting zwenkt uit en bij
Jumbo zwenkt ook de vuilkeerplaat in.
Ventiel (2) heffen en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
- inzwenken: alleen bij Jumbo: vuilkeerplaat
zwenkt uit en bij Jumbo en Torro: slijpinrichting
zwenkt in arbeidspositie
Ventiel (2) drukken en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
179-11-02
2
Langsbeweging van de slijpas
3
- naar achteren:
Ventiel (3) heffen en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
- naar voren:
Ventiel (3) drukken en met de toets [Starten van de
messenslijpinrichting] op het externe toetsenblok de
druk in het hydraulische systeem activeren.
3
179-11-03
1700_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 240 -
Elektrisch schakelschema - JUMBO
Ingangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - JUMBO
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
B1
IN 1
br X1 10 UB Sensor
br X1 10 UB Sensor
br X1 10 UB Sensor
br X1 10 UB Sensor
Snij-installatie uitgezwenkt (JUMBO)
Vuilverwijderaar uitgezwenkt (TORRO)
sw zw X1 11 Signaal
sw zw X1 11 Signaal
sw zw X1 11 Signaal
sw zw X1 11 Signaal
bl X1 12 GND Sensor
bl X1 12 GND Sensor
bl X1 12 GND Sensor
bl X1 12 GND Sensor
B2
IN2
br X1 7 UB Sensor
br X1 7 UB Sensor
br X1 7 UB Sensor
br X1 7 UB Sensor
Zwenkbeweging PARK
sw zw X1 8 Signaal
sw zw X1 8 Signaal
sw zw X1 8 Signaal
sw zw X1 8 Signaal
bl X1 9 GND Sensor
bl X1 9 GND Sensor
bl X1 9 GND Sensor
bl X1 9 GND Sensor
B3
IN3
br X1 4 UB Sensor
br X1 4 UB Sensor
br X1 4 UB Sensor
br X1 4 UB Sensor
Zwenkbeweging MAX (sleepbeweging)
sw zw X1 5 Signaal
sw zw X1 5 Signaal
sw zw X1 5 Signaal
sw zw X1 5 Signaal
bl X1 6 GND Sensor
bl X1 6 GND Sensor
bl X1 6 GND Sensor
bl X1 6 GND Sensor
B4
IN4
br X1 1 UB Sensor
br X1 1 UB Sensor
br X1 1 UB Sensor
br X1 1 UB Sensor
Langsbeweging PARK (met B5)
Start en einde aanpersprocedure
sw zw X1 2 Signaal
sw zw X1 2 Signaal
sw zw X1 2 Signaal
sw zw X1 2 Signaal
bl X1 3 GND Sensor
bl X1 3 GND Sensor
bl X1 3 GND Sensor
bl X1 3 GND Sensor
B5
IN5
br X2 10 UB Sensor
br X2 10 UB Sensor
br X2 10 UB Sensor
br X2 10 UB Sensor
Langsbeweging MAX (richtingomkeer)
(met B4 PARK)
sw zw X2 11 Signaal
sw zw X2 11 Signaal
sw zw X2 11 Signaal
sw zw X2 11 Signaal
bl X2 12 GND Sensor
bl X2 12 GND Sensor
bl X2 12 GND Sensor
bl X2 12 GND Sensor
B6
IN6
br X2 7 UB Sensor
br X2 7 UB Sensor
br X2 7 UB Sensor
br X2 7 UB Sensor
Mes / flankenteller
sw zw X2 8 Signaal
sw zw X2 8 Signaal
sw zw X2 8 Signaal
sw zw X2 8 Signaal
bl X2 9 GND Sensor
bl X2 9 GND Sensor
bl X2 9 GND Sensor
bl X2 9 GND Sensor
B7…
IN7
br X2 4 UB Sensor
br X2 4 UB Sensor
br X2 4 UB Sensor
br X2 4 UB Sensor
Dwarsbeweging MAX (rechts)
sw zw X2 5 Signaal
sw zw X2 5 Signaal
sw zw X2 5 Signaal
sw zw X2 5 Signaal
bl X2 6 GND Sensor
bl X2 6 GND Sensor
bl X2 6 GND Sensor
bl X2 6 GND Sensor
B8
IN8
br X2 1 UB Sensor
br X2 1 UB Sensor
br X2 1 UB Sensor
br X2 1 UB Sensor
Dwarsbeweging PARK (links JUMBO)
sw zw X2 2 Signaal
sw zw X2 2 Signaal
sw zw X2 2 Signaal
sw zw X2 2 Signaal
bl X2 3 GND Sensor
bl X2 3 GND Sensor
bl X2 3 GND Sensor
bl X2 3 GND Sensor
br..bruin
zw...zwart
bl...blau
gegn...geelgroen
1700_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 241 -
Uitgangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - JUMBO
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Y2c
out1
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
Y3a
out2
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
Y3b
out3
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
Y4a
out5
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
Y4b
out4
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
Y2b
out6
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
Y2a
out7
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
Y1
out8
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
gegn X5 8 GND Ventiel
gegn X5 8 GND Ventiel
gegn X5 8 GND Ventiel
gegn X5 8 GND Ventiel
Y0
A7 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel / zwenkblokkade
A7 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel / zwenkblokkade
A7 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel / zwenkblokkade
A7 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel / zwenkblokkade
A7 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel / zwenkblokkade
A7 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel / zwenkblokkade
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
1700_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 242 -
Hydraulisch plan - Jumbo Autocut
Y0
Y1
170bar
130bar 80-95bar
Y2a Y2b
Y2c
Y3a Y3b Y4a Y4b
80 bar
80 bar
grinding motor cross movement
lengthwise
movement
scraper
pivoting cylinder
1
2
3
10
11
12
4 25
21
20
22
23
34
35
36
32
33
50
51
30
p T
A1 B1 SA2 A2 B2 MB2 A3 B3 A4 B4 A5 B5
P
0
=60bar
0,16 ltr
December 2010
hydraulic diagram
auto cut
Y4 control
valve 548.42.321.2
T
p
25 l/min
OPTION
OPTION for : - Jumbo XX10 with six chain scraper floor
Y0
1700_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 243 -
Elektrisch schakelschema - TORRO
B 7
B 8
B 6
B 2
B 3
B 4
B 5
gr br rt
ws
bl
sw gg
1 2 3 4 5 6 7 8 1 2 3 4 5 6 7 8 + L -
X2
X1
X3
X7
X6
X5
1211109876
5
4
321
1211
10
9
8765
4
321
R
G
E
M
E
E
N
Y
S
T
O
P
R
G
E
M
E
E
N
Y
S
T
O
P
B8
B7
B6
B5
B4
B3
B2
Y1
Y2a
Y4b
Y2b
Y4a
Y3b
Y3a
Y2c
Ingangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - TORRO
:
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Ingang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
B2
IN2
br X1 7 UB Sensor
br X1 7 UB Sensor
br X1 7 UB Sensor
br X1 7 UB Sensor
Zwenkbeweging PARK
sw zw X1 8 Signaal
sw zw X1 8 Signaal
sw zw X1 8 Signaal
sw zw X1 8 Signaal
bl X1 9 GND Sensor
bl X1 9 GND Sensor
bl X1 9 GND Sensor
bl X1 9 GND Sensor
B3
IN3
br X1 4 UB Sensor
br X1 4 UB Sensor
br X1 4 UB Sensor
br X1 4 UB Sensor
Zwenkbeweging MAX (sleepbeweging)
sw zw X1 5 Signaal
sw zw X1 5 Signaal
sw zw X1 5 Signaal
sw zw X1 5 Signaal
bl X1 6 GND Sensor
bl X1 6 GND Sensor
bl X1 6 GND Sensor
bl X1 6 GND Sensor
B4
IN4
br X1 1 UB Sensor
br X1 1 UB Sensor
br X1 1 UB Sensor
br X1 1 UB Sensor
Langsbeweging PARK (met B5)
Start en einde aanpersprocedure
sw zw X1 2 Signaal
sw zw X1 2 Signaal
sw zw X1 2 Signaal
sw zw X1 2 Signaal
bl X1 3 GND Sensor
bl X1 3 GND Sensor
bl X1 3 GND Sensor
bl X1 3 GND Sensor
B5
IN5
br X2 10 UB Sensor
br X2 10 UB Sensor
br X2 10 UB Sensor
br X2 10 UB Sensor
Langsbeweging MAX (richtingomkeer)
(met B4 PARK)
sw zw X2 11 Signaal
sw zw X2 11 Signaal
sw zw X2 11 Signaal
sw zw X2 11 Signaal
bl X2 12 GND Sensor
bl X2 12 GND Sensor
bl X2 12 GND Sensor
bl X2 12 GND Sensor
B6
IN6
br X2 7 UB Sensor
br X2 7 UB Sensor
br X2 7 UB Sensor
br X2 7 UB Sensor
Mes / flankenteller
sw zw X2 8 Signaal
sw zw X2 8 Signaal
sw zw X2 8 Signaal
sw zw X2 8 Signaal
bl X2 9 GND Sensor
bl X2 9 GND Sensor
bl X2 9 GND Sensor
bl X2 9 GND Sensor
B7
IN7
br X2 4 UB Sensor
br X2 4 UB Sensor
br X2 4 UB Sensor
br X2 4 UB Sensor
Dwarsbeweging MAX (rechts)
sw zw X2 5 Signaal
sw zw X2 5 Signaal
sw zw X2 5 Signaal
sw zw X2 5 Signaal
bl X2 6 GND Sensor
bl X2 6 GND Sensor
bl X2 6 GND Sensor
bl X2 6 GND Sensor
B8
IN8
br X2 1 UB Sensor
br X2 1 UB Sensor
br X2 1 UB Sensor
br X2 1 UB Sensor
Dwarsbeweging PARK (links JUMBO)
sw zw X2 2 Signaal
sw zw X2 2 Signaal
sw zw X2 2 Signaal
sw zw X2 2 Signaal
bl X2 3 GND Sensor
bl X2 3 GND Sensor
bl X2 3 GND Sensor
bl X2 3 GND Sensor
br..bruin
zw...zwart
bl...blau
gegn...geelgroen
1700_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 244 -
Uitgangsfunctie 8 bit boordcomputer Autocut - TORRO
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Uitgang I/O Kleur Wago PIN Functie Beschrijving
Y2c
out1
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
br X7 1 POWER Ventiel Aanpersventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
gegn X7 2 GND Ventiel
Y3a
out2
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
br X7 3 POWER Ventiel Zwenkbeweging richting PARK
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
gegn X7 4 GND Ventiel
Y3b
out3
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
bl X7 5 POWER Ventiel Zwenkbeweging richtung MAX (sleeppos.)
Y4a
out5
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
br X7 7 POWER Ventiel Langsbeweging richting MAX
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
gegn X7 8 GND Ventiel
Y4b
out4
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
bl X5 1 POWER Ventiel Langsbeweging richting PARK
Y2b
out6
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
br X5 3 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting PARK (rechts)
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
gegn X5 4 GND Ventiel
Y2a
out7
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
bl X5 5 POWER Ventiel Dwarsbeweging richting MAX (links)
Y1
out8
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
br X5 7 POWER Ventiel Ventiel dwarsschijf
gegn X5 8 GND Ventiel
gegn X5 8 GND Ventiel
gegn X5 8 GND Ventiel
gegn X5 8 GND Ventiel
Y0
A8 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel
A8 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel
A8 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel
A8 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel
A8 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel
A8 br 9 POWER Ventiel autocut hoofdventiel
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
Y5
A8 br 9 POWER Ventiel Afsluitventiel zwenkblokkade
A8 br 9 POWER Ventiel Afsluitventiel zwenkblokkade
A8 br 9 POWER Ventiel Afsluitventiel zwenkblokkade
A8 br 9 POWER Ventiel Afsluitventiel zwenkblokkade
A8 br 9 POWER Ventiel Afsluitventiel zwenkblokkade
A8 br 9 POWER Ventiel Afsluitventiel zwenkblokkade
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
EM02 bl ST2 GND Ventiel Aansluiting aan 32 bit computer
1700_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
NL
SERVICE
- 245 -
Hydraulisch plan - Torro Autocut
Y5
Y1
170bar
A1 B1
110bar
B2A2
SA2 MB2 B3
17l/min
1,6l/min
T
P
Y0
Y2b Y2a
95bar
Y2c
0,16l
60bar
Y3b Y3a
A3
3l/min
Y4b Y4a
A4 B4
Schleifmotor Längsschlitten QuerschlittenSchwenkzylinder
445.412 445.200 445.200
442.386
1800_D-ONDERHOUD-AUTOCUT_548
NL
- 246 -
ONDERHOUD
Algemene veiligheid
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u de machine
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
de contactsleutel van de trekker uitgetrok-
ken is.
GEVAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven-
dien met wielblokken.
De messenslijpinrichting schoonmaken
GEVAAR
Levensgevaar door brandresten of andere brandbare
verontreinigingen
Verwijder resten van het gewas en vuil van
de messenslijpinrichting.
TIP
Resten van gewas en vuil kunnen ook de slijpkwaliteit
en werkkwaliteit beïnvloeden.
1. De grovere vervuilingen verwijderen
2. Afblazen met lucht
3. Geleidingsrails van de assen, sensoren en regelonderdelen
(hydraulische motor) reinigen met een vochtige doek.
Smering (alleen Jumbo)
Smeerinterval: Om de 30 bedrijfsuren
Smeerinterval: Om de 30 bedrijfsuren
Smeerpunten: Het zwenkframe van de slijpinrich-
Smeerpunten: Het zwenkframe van de slijpinrich-
ting heeft aan iedere kant steeds 4
smeernippels (1).
1
1
'Jumbo'
1800_D-ONDERHOUD-AUTOCUT_548
NL
ONDERHOUD
- 247 -
Slijpschijf vervangen
De slijpschijf moet worden vervangen, wanneer de dikte
van de slijpschijf aan de buitenkant kleiner is dan 10mm!
1) Onderhoudspositie aansturen:
ISOBUS - Terminal
a. Messenbalk in uitzwenkpositie brengen:
Toets [snijwerk uitschuiven] aan het externe
toetsenblok 2 x indrukken en ingedrukt houden.
(alleen bij TORRO: Wachten tot de ruimer in
eindpositie is).
b. In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
wisselpositie"
b. In het messenslijp-menu de toets "Slijpschijven-
2 seconden indrukken. /Ofwel
op het externe toetsenblok de toets [Autocut Starten/
Parkposition] indrukken.
TIP
Toets 2 sec. indrukken:
Zodra de functie wordt gestart, klinkt een signaal.
.
- De messenslijper zwenkt in.
- De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-
wisselpositie (rechterkant).
Power Control - regeling
a. Messenbalk in uitzwenkpositie brengen:
Toets [snijwerk uitschuiven] aan het externe
toetsenblok 2 x indrukken en ingedrukt houden
(alleen bij TORRO: Wachten tot de ruimer in
eindpositie is).
b. In het messenslijp-menu de toets
indrukken.
/Ofwel aan het externe toetsenblok de toets [Autocut
Starten/Parkposition] indrukken.
TIP
Toets 2 sec. indrukken:
Zodra de functie wordt gestart, klinkt een signaal.
.
- De messenslijper zwenkt in.
- De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-
wisselpositie (rechterkant).
2) Slijpschijvenbevestiging openen:
2
3
a. Slijpschijvenas (2) met steeksleutel
(breedte 17 mm) tegenhouden.
b. Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (36 mm) met
de wijzers van de klok mee openen.
3) Slijpschijf vervangen en bevestigen:
a. Slijpschijftype: 434.501 (onderdeelnummer)
Slijpschijvenpositie controleren - vlakke kant buiten.
b. Slijpschijvenas (2) met steeksleutel
(breedte 17 mm) tegenhouden.
c. Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (breedte 36
mm) tegen de wijzers van de klok in sluiten.
4) Parkeerpositie aansturen:
ISOBUS - terminal
a. Messenbalk in uitzwenkpositie brengen:
Toets [snijwerk uitschuiven] aan het externe
toetsenblok 2 x indrukken en ingedrukt houden
(alleen bij TORRO: Wachten tot de ruimer in
eindpositie is).
1800_D-ONDERHOUD-AUTOCUT_548
NL
ONDERHOUD
- 248 -
b. In het messenslijp-menu de toets "Parkeerpositie"
b. In het messenslijp-menu de toets "Parkeerpositie"
2 seconden indrukken./ Ofwel aan het externe
toetsenblok de toets [Autocut Starten/Parkposition]
indrukken.
- De messenbalk moet uitzwenkpositie staan!
- De langsas beweegt naar parkeerpositie.
- Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie
(linker kant).
- Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie
helemaal naar links en aansluitend naar de
parkeerpositie (midden).
- De messenslijper zwenkt uit.
Power Control - regeling
a. Messenbalk in uitzwenkpositie brengen:
Toets [snijwerk uitschuiven] aan het externe
toetsenblok 2 x indrukken en ingedrukt houden
(alleen bij TORRO: Wachten tot de ruimer in
eindpositie is).
b. In het messenslijp-menu de toets
indrukken.
/Ofwel aan het externe toetsenblok de toets [Autocut
Starten/Parkposition] indrukken.
- De messenbalk moet uitgezwenkt zijn!
- De langsas beweegt naar parkeerpositie.
- Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie
(linker kant).
- Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie
helemaal naar links en aansluitend naar de
parkeerpositie (midden).
- De messenslijper zwenkt uit.
1800_NL-ZELFHULP-AUTOCUT_548
NL
- 249 -
ZELFHULP
Storingen verhelpen
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u de machine
veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld op een vlakke, vaste ondergrond.
de motor van de trekker uitgeschakeld is en de aftakas stationair is.
alle bewegende of roterende delen (in het bijzonder de maaischijven) tot stilstand gekomen zijn.
(Hoortest!)
de contactsleutel van de trekker uitgetrokken is.
GEVAAR
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
Rem de machine af en beveilig deze boven-
dien met wielblokken.
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade door botsing met de vuilkeerplaat
Pas de sensoren in dit verband correct aan.
1800_NL-ZELFHULP-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 250 -
Sensoren van de messenslijpmachine instellen:
A
B
C
D
JUMBO
JUMBO
TORRO
TORRO
A
B
C
D
1800_NL-ZELFHULP-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 251 -
Sensor 2 (A):
Slijpframe uitgezwenkt (rustpositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in rustpositie schakelt.
2
Sensor 3 (A):
Slijpframe ingezwenkt (slijppositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in slijppositie schakelt.
3
JUMBO
2
TORRO
JUMBO
3
TORRO
Sensor 1: Snij-installatie uitgezwenkt (A)
- De sensor (1) wordt actief als het frame van de snij-
installatie wordt herkend. Voor het afstellen van de
positie kan de sensor in het langsgat worden versteld.
1
JUMBO
TORRO
1
Sensor 1: positie snij-installatie (A)
De sensor Positie snij-installatie maakt onderscheid tussen
arbeidspositie, verstopte positie en uitzwenkpositie van
de snij-installatie.
1800_NL-ZELFHULP-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 252 -
Sensor 6 (B): Messentelling
- Als de sensor (6) een flank van de kam herkent, dan wordt de messentelling met 1 verhoogd.
6
6
JUMBO TORRO
Sensor 4/5 (C): Langssleuf en aandrukkracht
- Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en
sensor (5) wordt door schroef (10) geactiveerd =
basispositie (langssleuf in uitgangspositie).
- Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de
slijpunit wordt tegen het mes aan gedrukt.
- Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd =
mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf).
9
5
4
10
11
12
JUMBO
Sensor 4/5 (C): Langssleuf en aandrukkracht
- Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en sensor
(5) wordt door schroef (11) geactiveerd = basispositie
(langssleuf in uitgangspositie).
- Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de
slijpunit wordt tegen het mes aan gedrukt.
- Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd =
mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf).
TORRO
4
5
11
12
9
1800_NL-ZELFHULP-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 253 -
JUMBO
Aandrukkracht wijzigen (Jumbo):
- Bij permanente overtemperatuur van de hydraulische
olie moet de aandrukkracht worden verhoogd:
ventielschroef (13) aan het ventiel 25 van het ventielblok
een halve slag naar rechts draaien.
- Bij permanente ondertemperatuur van de hydraulische
olie moet de aandrukkracht worden verlaagd:
ventielschroef (13) aan het ventiel 25 van het ventielblok
een halve slag naar links draaien.
Aandrukkracht wijzigen (TORRO):
- Bij permanente overtemperatuur van de hydraulische
olie moet de aandrukkracht worden verhoogd:
handwiel (14) aan het ventielblok een halve slag naar
rechts draaien.
- Bij permanente ondertemperatuur van de hydraulische
olie moet de aandrukkracht worden verlaagd:
Handwiel (14) aan het ventielblok een halve slag naar
links draaien.
TORRO
14
13
Sensor 8 (B): Minimale positie van de dwarssleuf
- Als de sensor de schroef (8) herkent, dan is de minimale positie bereikt. Voor het afstellen van de positie kan de schroef
in het langsgat worden versteld. De minimale positie is de eerste messenslijppositie!.
Sensor 7 (D): Maximale positie van de dwarssleuf
- Als de sensor de schroef (7) herkent, dan is de maximale positie bereikt. Voor het afstellen van de positie kan de
schroef in het langsgat worden versteld.
7
JUMBO
7
TORRO
8
JUMBO
8
TORRO
1800_NL-ZELFHULP-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 254 -
Tandriem aan de slijpkop spannen:
- Afdekking verwijderen.
- Schroeven (15) losmaken.
- Slijpkop in het langsgat verschuiven, tot de snaar in het
midden met de hand 5 mm kan worden ingedrukt.
- Schroeven (15) weer aanhalen en de afdekking
vastschroeven.
15
Geleidingsrollen aan de dwarssleuf instellen:
TIP
Gereinigde geleidingsrails en geleiderollen maken het
eenvoudiger om de geleiderollen aan te passen.
- Aandrijfmotor losmaken door de veer (16) los te maken.
Nu kan de dwarssleuf met de hand worden verschoven.
16
- Aandrukkracht van de geleidingsrollen met de moeren
(17) instellen.
17
De optimale instelling is bereikt, als de dwarssleuf met
de hand soepel kan worden verschoven en er toch
nog een minimale speling beschikbaar is. De onderste
geleidingsrollen moeten met de hand draaibaar zijn.
Slijpkop-neiging instellen:
19
18
20
A
(19) Rotatie van de adapterplaat
1. Schroeven (18) losmaken.
2. Schroef (19) draaien om de adapterplaat om schroef
A te roteren.
3. Schroeven (18) aanhalen.
(20) Slijpkopdiepte instellen
1. Schroeven (20) losmaken.
2. Adapterplaat in het langsgat verschuiven.
3. Schroeven (20) weer aanhalen.
TIP
ISOBUS - terminal: Een foutmelding moet met de toets
'ACK' van de ISOBUS-terminal worden bevestigd.
POWER-Control: Een foutmelding moet met de toets
'ACK' worden bevestigd.
1800_NL-ZELFHULP-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 255 -
Foutmelding 'LIN Error' van de regeling:
- LIN Error:
De verbinding tussen de computer van de laadwagen en
de computer van de messenslijpinrichting is onderbroken.
Oorzaak:
- NOOD-UIT-toets is ingedrukt
- Kabelbreuk
- Computer offline of defect
Power Control
ISOBUS - Terminal
Foutmelding 'Timeout' van de regeling:
- Timeout Error:
Een sensorpositie is niet binnen de gedefinieerde tijd
bereikt.
Oorzaak:
- mechanisch probleem (bijv. as gebogen)
- vreemd voorwerp in een geleiding
- kabel- of sensorbreuk
- fout in het hydraulisch systeem
ISOBUS - Terminal
Power Control
Foutenaanwijzing:
Nadat de foutmelding is verwerkt, wordt op het display
een foutenaanwijzing weergegeven om de fout te
lokaliseren (bijv.
a
knipperende pijl = diagonale as,
b
knipperende pijl = langsas).
ISOBUS - Terminal
Power Control
a
b
Snijbalk zwenkt niet:
TIP
Het snijwerk kan alleen worden gezwenkt, wanneer alle
3 assen van de messenslijpinrichting zich in de parkeer-
positie bevinden.
- Bjj de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te
zwenken, klinkt bij het indrukken van de "externe snij-
installatietoets" op de externe toetsenblok of de toets
/
een aanhoudende waarschuwingstoon.
Oorzaak:
- De messenslijpinrichting heeft de definitieve
parkeerpositie niet bereikt.
Oplossing:
- Parkeertoets
bedienen (terminal of externe
toetsenblok), om de messenslijpinrichting in
parkeerpositie te brengen.
- Via de noodbediening in de parkeerpositie brengen.
AANWIJZING
Materle schade na defect
van de messenslijpinrichting
als gevolg van een botsing.
Schakel de messenslijpinrichting uit.
Breng de messenslijpinrichting in de
parkeerstand (bv.: door middel van een
noodbediening).
Voorbeeld voor Jumbo:
Bij de afbeeldingen onder kon in de as (links-rechts) de
parkeerpositie niet worden bereikt. Controleer sensor 8 (bij
Jumbo) op functioneren
1800_NL-ZELFHULP-AUTOCUT_548
NL
ZELFHULP
- 256 -
Power Control
ISOBUS - Terminal
Messenslijpinrichting is defect:
- Bij de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te
zwenken, klinkt bij het indrukken van de "externe snij-
installatietoets" op het externe toetsenblok of de toets
/
een aanhoudende waarschuwingstoon.
een aanhoudende waarschuwingstoon.
Voorbeeld:
Wanneer de messenslijpinrichting tijdens het gebruik
een defect heeft dat niet kan worden gerepareerd, dan
kan de messenslijpinrichting worden uitgeschakeld.
De functies van de laadwagen worden dan niet meer
geblokkeerd.
In- en uitzwenken blijft mogelijk, maar voor
de zwenkprocedure klinkt een herhaald
waarschuwingssignaal.
Om deze uit te schakelen: NOOD-UIT-schakelaar
indrukken
AANWIJZING
AANWIJZING
Materiële schade na het uitschakelen van de
messenslijpinrichting via de noodstopknop als gevolg
van een botsing.
Breng de messenslijpinrichting in parkeer-
positie. Anders ontstaat een botsing bij het
in- en uitzwenken van het snijwerk
Oplossen van fouten:
1. Aanwijzing aflezen
2. Toets [Nood-uit] indrukken
3. Oorzaak zoeken
4. Fout oplossen
5. Nadat de fout is opgelost: nood-uit deactiveren
6. Messenbalk in parkeerpositie brengen.
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
99+548.54.350.2.NL.8_0_S.0
Weeginrichting
WEEGINRICHTING
- 258 -
1800-D_IN EEN OOGOPSLAG_WEEGINRICHTING_0548
NL
Opbouw en functie
De weeginrichting berekent uit de druk in het hydraulische systeem het geladen gewicht. Om de drukwaarden in het
hydraulische systeem op de juiste manier te kunnen verwerken, worden deze middels een kalibratie met het daadwerkelijk
gewogen gewicht afgestemd.
De afgestemde waarden worden opgeslagen en voor iedere weging opgeroepen.
Technische gegevens
Nauwkeurigheid (van de weging in
stilstand)
2,5% van de maximaal toegelaten nuttige belasting
IN EEN OOGOPSLAG
1700-NL_KALIBREREN_548
NL
- 259 -
KALIBREREN
Algemeen
Waarom en wanneer dient te worden gekalibreerd:
De kalibratie op het moment dat de combinatie (trekker +
laadwagen) voor de eerste keer in gebruik wordt genomen is
voor de functie van de weeginrichting absoluut noodzakelijk!
Hierbij worden de combinatieafhankelijke omrekeningsfac-
toren bepaald, die voor iedere gewichtsberekeningworden
gebruikt.
Als er verschillen zijn tussen de de gewichten zoals die
op het display worden weergegeven en de daadwerkelijk
gewogen gewichten, dan is een nieuwe kalibratie raadzaam.
Het is raadzaam om voor aanvang van een nieuw seizoen
een kalibratie uit te voeren.
Wat gebeurt er tijdens het kalibreren:
De weeginrichting berekent uit de druk in het hydraulische
systeem het geladen gewicht. Om de drukwaarden in
het hydraulische systeem op de juiste manier te kunnen
verwerken, worden deze middels een kalibratie met het
daadwerkelijk gewogen gewicht afgestemd.
De afgestemde waarden worden opgeslagen en voor iedere
gewichtsberekening opgeroepen.
Verloop van een kalibratie
TIP
Om tot exacte meetresultaten te komen is het raadzaam
om de kalibratie volgens de beschreven procedure uit
te voeren!
TIP
Beide referentiewegingen (in lege en in volle toestand)
moeten op dezelfde manier worden uitgevoerd: óf met óf
zonder chauffeur. Wordt de ene keer mét en de andere
keer zónder chauffeur gewogen, dan is de kalibratie foutief.
1) Controleer of aan alle voorwaarden is voldaan.
2) Disselpositie voor de weegpositie kalibreren. De
kalibratie gebeurt via de regeling.
3) Kalibratie van de weeginrichting in lege toestand:
(Hydraulische druk van de assen en de dissel). De
kalibratie gebeurt via de regeling.
4) Referentieweging in lege toestand: De combinatie
(trekker en laadwagen) op een weegschaal wegen en
waarden in de regeling invoeren.
5) Wagen vullen
6) Kalibratie van de weeginrichting in volle toestand:
(Hydraulische druk van de assen en de dissel). De
kalibratie gebeurt via de regeling.
7) Referentieweging in volle toestand: De combinatie
(trekker en laadwagen) op een weegschaal wegen, en
waarden in de regeling invoeren.
8) De bepaalde waarden worden verwerkt en de kalibratie
is afgesloten.
1700-NL_KALIBREREN_548
NL
KALIBREREN
- 260 -
1. Vereisten voor de kalibratie
- Een weeginrichting, waarop de combinatie voor de
referentieweging kan worden gewogen.
- Lading (bijv. silage, groenvoer, enz.) om het maximale
transportgewicht van de laadwagen te kunnen bepalen.
TIP
Voer de referentieweging uit met maximaal transport-
gewicht om de nauwkeurigheid van het weeginstrument
te vergroten!
- De laadwagen moet bij de kalibratie op een vlakke en
stevige ondergrond staan.
- De combinatie moet voor de kalibratie recht getrokken
worden.
TIP
Laat de combinatie in de richting van het kalibratiestation
lopen om indien mogelijk geen spanning tussen de trekker
en de laadwagendissel in de kalibratie te integreren.
- De trekker en de laadwagen mogen voor de kalibratie niet
op de rem staan. De versnelling van de trekker moet in
positie neutraal staan.
- Pickup moet voor de kalibratie worden geheven.
- Bij variant liftas moet de liftas in zweefstand worden
geschakeld
TIP
Hoe nauwkeuriger u aan deze vereisten voldoet, hoe
nauwkeuriger de kalibratie kan zijn en als resultaat krijgt
u nauwkeurige berekeningen!
1700-NL_KALIBREREN_548
NL
KALIBREREN
- 261 -
2. Disselpositie kalibreren
Disselpositie kalibreren
Verloop van de dissel-kalibratie:
TIP
De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd,
als aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voor-
waarden voor de kalibratie')
1) Met toets
de knikdissel in de bovenste positie
brengen.
Om de positie op te slaan: Toets
indrukken tot
een signaaltoon klinkt.
2) Met toets
de knikdissel in de onderste positie
brengen.
Om de positie op te slaan: Toets
indrukken tot
een signaaltoon klinkt
3) Met de toetsen
en
de laadwagen in
horizontale positie brengen.
Om deze positie als weegpositie op te slaan: Toets
indrukken tot een signaaltoon klinkt.
TIP
Deze opgeslagen weegpositie van de knikdissel wordt bij
iedere weegprocedure automatisch gekozen!
Beschrijving van de symbolen op het display:
a
actuele spanning aan de knikdissel
actuele spanning aan de knikdissel
= actuele disselpositie
b
maximale spanning aan de knikdissel
maximale spanning aan de knikdissel
knikdissel in bovenste positie
c
minimale spanning aan de knikdissel
minimale spanning aan de knikdissel
knikdissel in onderste positie
d
spanning in weegpositie
spanning in weegpositie
opgeslagen knikdisselpositie voor de weegprocedure
e
spanning in transportpositie
spanning in transportpositie
f
spanning in laadpositie
spanning in laadpositie
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Een menu-niveau naar boven
Knikdissel heffen en maximale waarde opslaan
Knikdissel laten zakken en minimale waarde
opslaan
actuele spanning als waarde voor weeginrichting
opslaan
actuele spanning als transportpositie opslaan
actuele spanning als laadpositie opslaan
verdere functietoetsen (Power control)
Menu 'Disselpositie kalibreren' kiezen
d
e
f
c
b
d
e
f
c
b
a
a
1700-NL_KALIBREREN_548
NL
KALIBREREN
- 262 -
3. Gewicht kalibreren in lege toestand
Gewicht kalibreren met een lege wagen
a
b
Beschrijving van de symbolen op het display:
a
actuele spanningswaarden
Spanningswaarden vlgs. symbolen (dissel, chassis
links en chassis rechts)
b
actuele omrekeningsfactoren
Omrekeningsfactoren vlgs. symbolen (dissel, chassis
links en chassis rechts)
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon-
den ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon-
den ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven gaan
Verloop van de gewichts-kalibratie:
TIP
De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd,
als aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voor-
waarden voor de weegprocedure')
TIP
Als de procedure 'Gewicht kalibreren met lege wagen'
wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door
dit proces. Afzonderlijke schermpjes kunnen op het display
niet onafhankelijk van dit proces worden opgeroepen!
1) Met toets
het leeg wegen starten
Toets
gedurende 2 seconden indrukken
2) Op het display verschijnt een rood veld met zandloper.
- De dissel beweegt in positie horizontaal
- De hydraulische druk wordt bepaald en de
omrekeningsfactoren worden uitgerekend.
3) Als in het rode veld op het display de berekende
waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen,
dan is de rekenprocedure afgesloten.
Deze omrekenfactoren met toets
bevestigen
en verder naar de volgende stap of met toets
terug zonder opslaan.
Menu 'Weeginrichting kalibreren' kiezen
1700-NL_KALIBREREN_548
NL
KALIBREREN
- 263 -
4. Handmatig wegen van trekker en
laadwagen in lege toestand uitvoeren
De bepaalde waarden van de sensoren van de weeginrich-
ting moeten nog tegenover de daadwerkelijke gewichts-
waarden worden gesteld.
TIP
De weging mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle
voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden voor
de weegprocedure')
Stap 1: Trekker wegen:
De combinatie zo op de weeginrichting plaatsen dat alleen
de trekker met alle 4 wielen op het platform staat. Tijdens
het wegen niet remmen!
- Gewicht aflezen en in het display onder punt
a
invoeren.
a
TIP
Invoeren van de waarden in de regeling: zie handboek
regeling.
Stap 2: Laadwagen wegen:
De combinatie zo op de weeginrichting plaatsen dat alleen
de laadwagen met alle wielen op het platform staat. Tijdens
het wegen niet remmen!
- Gewicht aflezen en in het display onder punt
b
invoeren.
b
- De procedure 'Gewicht kalibreren met lege wagen'
met toets
bevestigen en afsluiten of met toets
terug zonder opslaan.
terug zonder opslaan.
5. Wagen vullen
TIP
Een referentieweging met een bij benadering maximaal
transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de
weeginrichting!
1700-NL_KALIBREREN_548
NL
KALIBREREN
- 264 -
6. Gewicht kalibreren met een volle wagen
Gewicht kalibreren met een volle wagen
a
b
Beschrijving van de symbolen op het display:
a
actuele spanningswaarden
Spanningswaarden vlgs. symbolen (dissel, chassis
links en chassis rechts)
b
actuele omrekeningsfactoren
Omrekeningsfactoren vlgs. symbolen (dissel, chassis
links en chassis rechts)
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon-
den ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon-
den ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven gaan
Verloop van de gewichts-kalibratie:
TIP
De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd,
als aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voor-
waarden voor de kalibratie')
TIP
Als de procedure 'Gewicht kalibreren met volle wagen'
wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door
dit proces. Afzonderlijke schermpjes kunnen op het display
niet onafhankelijk van dit proces worden opgeroepen!
TIP
Een referentieweging met een bij benadering maximaal
transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de
weeginrichting!
1) Met toets
het vol wegen starten
Toets
gedurende 2 seconden indrukken
2) Op het display verschijnt een rood veld met zandloper.
- De dissel beweegt in positie horizontaal
- De hydraulische druk wordt bepaald en de
omrekeningsfactoren worden uitgerekend.
3) Als in het rode veld op het display de berekende
waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen,
dan is de rekenprocedure afgesloten.
Deze omrekenfactoren met toets
bevestigen
en verder naar de volgende stap of met toets
terug zonder opslaan.
Menu 'Weeginrichting kalibreren' kiezen
1700-NL_KALIBREREN_548
NL
KALIBREREN
- 265 -
7. Handmatig wegen van trekker en
laadwagen in volle toestand uitvoeren
De bepaalde waarden van de sensoren van de weeginrich-
ting moeten nog tegenover de daadwerkelijke gewichts-
waarden worden gesteld.
TIP
De weging mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle
voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden voor
de weegprocedure')
Stap 1: Trekker wegen:
De combinatie zo op de weeginrichting plaatsen dat alleen
de trekker met alle 4 wielen op het platform staat. Tijdens
het wegen niet remmen!
- Gewicht aflezen en in het display onder punt
a
invoeren.
a
TIP
Invoeren van de waarden in de regeling: zie handboek
regeling.
Stap 2: Laadwagen wegen:
De combinatie zo op de weeginrichting plaatsen dat alleen
de laadwagen met alle wielen op het platform staat. Tijdens
het wegen niet remmen!
- Gewicht aflezen en in het display onder punt
b
invoeren.
b
- De procedure 'Gewicht kalibreren met volle wagen'
met toets
bevestigen en afsluiten of met toets
terug zonder opslaan.
terug zonder opslaan.
1700-NL_KALIBREREN_548
NL
KALIBREREN
- 266 -
De waarden van de sensoren van de weeginrichting en de
daadwerkelijke gewichtswaarden zijn bepaald. Ter afsluiting
van de kalibratie moeten deze nog worden verrekend:
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon-
den ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 secon-
den ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Een menu-niveau naar boven
Menu 'Weeginrichting kalibreren' kiezen
8. Kalibratie afsluiten:
Kalibratie afsluiten
Verloop van de kalibratie afsluiten:
1) Met de toets
de kalibratie verrekenen
2) Op het display verschijnt een rood veld met de
berekende differentiegewichten
c
en
d
.
c
d
TIP
Een manuele wijziging van deze differentiegewichten
c
en
d
beïnvloedt de resultaten van de weeginrichting!
3) De kalibratie met toets
bevestigen en afsluiten
of met toets
terug zonder opslaan.
1800-NL_AUTO-
WEGING_548
NL
- 267 -
WEGEN
Algemeen over wegen
Weegprocedure in de handmatige modus:
De weegprocedure gebeurt via het Standaard-menu.
Weegprocedure met weegautomatiek:
De weegautomatiek voorkomt dat het wegen, voordat wordt
gelost, wordt vergeten. De losprocedure kan pas worden
gestart wanneer de lading vooraf werd gewogen.
Nul-weging:
Bij de nulweging wordt het ledig gewicht opnieuw bepaald
en opgeslagen.
Een nul-weging voor en na de eerste dagelijkse lading
verhoogt de nauwkeurigheid van de gewichtsbepaling.
De nulweging wordt aanbevolen:
- voor de eerste dagelijkse lading
- na de eerste dagelijkse lading
Met een nieuwe nul-weging na de eerste lading worden
eventuele restanten van de lading die na het lossen in
de laadwagen achterblijven gecompenseerd en niet
steeds opnieuw meegewogen.
Vereisten voor de weegprocedure
- Een goed uitgevoerde kalibratie. (zie hoofdstuk
'Kalibratie')
- Goed uitgevoerde nul-wegingen voor en na de eerste
lading
- De laadwagen moet bij de weegprocedure op een vlakke
en stevige ondergrond staan.
- De combinatie moet recht getrokken worden.
- De trekker en de laadwagen mogen voor de
weegprocedure niet op de rem staan. De versnelling
van de trekker moet in positie neutraal staan.
TIP
Laat de combinatie in de richting van het kalibratiestation
lopen, zodat in de mate van het mogelijke geen span-
ningen tussen de trekker en de laadwagendissel in de
kalibrering zijn geïntegreerd!
- Pickup moet geheven zijn
- Bij variant Liftas moet het regelventiel in zweefstand
worden geschakeld
Weeg-menu
a
b
c
d
Weergave:
a
actuele bijlading (richtwaarde):
De weergave van de actuele bijlading gebeurt op grond
van de permanente weging. Deze waarde kan permanent
worden afgelezen en dient als richtwaarde. Voor een
exacte gewichtsbepaling moet een weegprocedure
worden doorgevoerd!
b
Totaalgewicht van de combinatie (richtwaarde):
Waarde van de actuele bijlading + lediggewicht van de
combinatie (zie Set-menu)
c
laatste weegprocedure (exacte waarde):
Deze weergave wordt na het lossen van de machine
teruggezet.
= Gewicht van de laatste weegprocedure
= Met de actuele lading werd nog geen
weegprocedure doorgevoerd.
d
de waarde van de laatste weegprocedure werd
opgeslagen
1800-NL_AUTO-
WEGING_548
NL
WEGEN
- 268 -
NUL-weging
NUL-weging in lege toestand
Functietoetsen:
Los-menu
Weegprocedure starten
NUL-weging doorvoeren (toets gedurende 2
seconden ingedrukt houden)
Een menu-niveau naar boven gaan (hier:
Basisinstellingen-menu)
Procedure NUL-weging:
TIP
De NUL-weging mag alleen worden uitgevoerd, als aan
alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden
voor de weegprocedure')
TIP
Een referentiekalibratie met een bij benadering minimaal
transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de
weeginrichting!
1) Met de toets
de NUL-weging starten
Toets
gedurende 2 seconden indrukken
2) Op het display verschijnt een rood veld met zandloper.
- De dissel beweegt in positie horizontaal.
- De hydraulische druk wordt bepaald en de wagen-
leegwaarden worden uitgerekend.
3) Als in het rode veld op het display de berekende
waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen,
dan is de rekenprocedure afgesloten.
Deze wagen-leegwaarden met toets
bevestigen
bevestigen
en verder naar de volgende stap of met toets
terug zonder opslaan.
4) De NUL-weging met toets
afsluiten
'Weeg-menu' kiezen
1800-NL_AUTO-
WEGING_548
NL
WEGEN
- 269 -
Weegprocedure in de handmatige modus of met weegautomatiek
Weegprocedure doorvoeren
Functietoetsen:
Gewicht opslaan
Weegprocedure doorvoeren
(toets gedurende twee seconden indrukken)
Gewicht niet opslaan en naar het Los-menu
gaan
Verloop van de weegprocedure (handmatig /
automatisch):
GEVAAR
Levensgevaar door beknelling!
Er mogen zich geen personen binnen de
gevarenzone rondom de dissel bevinden.
TIP
De weegprocedure mag alleen worden uitgevoerd, nadat
aan alle voorwaarden is voldaan. (Zie alinea 'Voorwaarden
voor de weging')
1) Ga naar het weegschermpje
Handmatige modus:
Handmatige modus:
Startschermpje -> toets "
" -> toets "
"
TIP
Om de handmatige modus te activeren, moet in het
SET-schermpje bij
a
een 'X' worden geplaatst!
Wegen in de handmatige modus
Weegautomatiek:
Weegautomatiek:
Startschermpje -> toets "
"
TIP
Om de automatische modus te activeren, moet in het
SET-schermpje bij
a
een '
' worden geplaatst!
TIP
De weegautomatiek voorkomt dat de weegprocedure
voor het lossen wordt vergeten. De losprocedure kan pas
worden gestart wanneer de lading vooraf werd gewogen.
2) In het weegschermpje moet de weging met toets
worden gestart. Toets gedurende twee seconden
worden gestart. Toets gedurende twee seconden
indrukken
3) Op het display verschijnt een rood veld met zandloper.
Er wordt gewogen!
4) Als in het rode veld op het display het gewogen gewicht
b
, verschijnt, dan is de weegprocedure afgesloten.
b
5) Met toets
het gewicht opslaan.
Met toets
opnieuw wegen
Wegen met weegautomatiek
1800-NL_AUTO-
WEGING_548
NL
WEGEN
- 270 -
Met toets
naar Los-menu gaan.
TIP
Als op de toets
wordt gedrukt, voordat het gewicht
is opgeslagen, wordt de laatste waarde niet opgeslagen.
1800-NL_AUTO-
WEGING_548
NL
WEGEN
- 271 -
Set-menu: Weeginrichting
a
b
c
d
Weergave
a
Weegautomatiek
/
X
- De weegautomatiek voorkomt
dat de weegprocedure vóór het lossen wordt vergeten.
De losprocedure kan pas worden gestart wanneer de
lading vooraf werd gewogen.
b
Buitenweergave (niet beschikbaar)
c
Leeg gewicht van de combinatie
d
maximaal totaal gewicht van de combinatie (zie Work-
menu)
Uit de waarden
c
en
d
blijkt de maximale bijlading.
Wordt deze en daarmee het hier ingestelde maximale
totaalgewicht van de combinatie gedurende meer dan 5
seconden overschreden, dan wordt dit in het Work-menu
weergegeven. De gewichtsweergave kleurt rood en een
signaal klinkt.
Dit maximale totaalgewicht is een willekeurige waarde,
die hier kan worden vastgelegd. Deze kan overeenkomen
met het maximaal toegelaten gewicht.
Functietoetsen:
STOP
Vorige Set-menu
Omschakelen naar schermpje boven
Volgende Set-menu
Omschakelen naar schermpje beneden
Kalibreer-menu voor weeginrichting
Een menu-niveau naar boven gaan
Set-menu Kalibreer-menu van de weeginrichting
a
e
f
g
b
c
d
Weergave:
actuele spanningswaarden:
a
B11 Dissel zuigerkant
B11 Dissel zuigerkant
b
B14 Dissel ringkant
B14 Dissel ringkant
c
B12 Chassis links
B12 Chassis links
d
B13 Chassis rechts
B13 Chassis rechts
actuele omrekeningsfactoren:
e
Dissel
Dissel
f
Chassis links
Chassis links
g
Chassis rechts
Chassis rechts
Functietoetsen:
STOP
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se-
conden ingedrukt houden)
Nul-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 se-
conden ingedrukt houden)
Kalibratiewaarden verwerken en procedure
afsluiten.
Kalibreer-menu voor de weeginrichting. zie
hoofdstuk ‘Weeginrichting’.
Een menu-niveau naar boven gaan
1800-NL_AUTO-
WEGING_548
NL
WEGEN
- 272 -
Configuratie-menu
In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van
de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen
nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt
gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd de
juiste configuratie al in de fabriek ingesteld.
- Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de
functietoets
om naar het Configuratie-menu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
TIP
Alleen ISOBUS-terminal:
Navigeren tussen de afzonderlijke functies met de toetsen
'Omlaag
' en 'Omhoog
'
'
Met de toetsen '+ (YES)' en '- (NO)' kan de functie worden
in- of uitgeschakeld.
Kiezen van de weeginrichting:
1. Druk de toets Omlaag "
" totdat het menu "Config 2" is
bereikt.
2. Schakel de functie Weeginrichting in
!
12
12... Weeginrichting
Work-menu
Power Control:
a
Weergave:
a
actuele bijlading (richtwaarde)
TIP
Is deze weergave rood gekleurd, dan is het maximale
totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in
het Set-menu is vastgelegd. Dit maximale totaal gewicht
kan overeenkomen met het maximale toegelaten gewicht,
maar dat is niet noodzakelijk.
Tegelijk met de roodkleuring klinkt een akoestisch signaal.
Isobus:
a
b
Weergave:
a
actuele bijlading (richtwaarde)
b
actueel totaalgewicht van de combinatie (richtwaarde)
TIP
Is deze weergave rood gekleurd, dan is het maximale
totaalgewicht voor de combinatie overschreden, dat in
het Set-menu is vastgelegd. Dit maximale totaal gewicht
kan overeenkomen met het maximale toegelaten gewicht,
maar dat is niet noodzakelijk.
Tegelijk met de roodkleuring klinkt een akoestisch signaal.
1800-NL_DATA
MENÜ_548
NL
- 273 -
GEGEVENSMENU
Gegevensmenu
TIP
Het data-menu is alleen oproepbaar als de klantenop-
drachtteller niet is geïnstalleerd.
- Druk in het startmenu op de functietoets
om naar
het gegevensmenu te gaan.
- Druk op de functietoets
om terug te keren naar het
startmenu.
14
25
3
F9
14
25
3
Weergave:
1 ... Uren-dagteller
2 ... Ladingen dagteller
3 ... Dagteller - Gewicht van alle opgeslagen ladingen van
de dag (alleen bij weeginrichting)
4 ... Uren-totaalteller
5 ... Ladingen totaalteller
TIP
De ladingen worden geteld óf door middel van de volmel-
ding (FULL) óf door middel van de toestand-sequentie
'Achterklep dicht --> Achterklep open --> Rolbodem-ach-
teruitbeweging gedurende 10 seconden'
Functietoetsen:
STOP
Terugzetten van de tellers (1/3/5)
Eén niveau terug
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart van de andere
tellers terug te zetten. Alle dagtellers (1,3,5) moeten altijd
samen worden teruggezet.
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Laadwagen
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Konrad Mallinger
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
JUMBO
6010 L / D
Combiline
6610 L / D
Combiline
7210 L / D
Combiline
10010 L / D
Combiline
5491 5481 5501 5551
5491 5481 5501 5551
5491 5481 5501 5551
5491 5481 5501 5551
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Wei
ter
ent
wick
lung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Wei
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
Im Zuge der technischen Wei
lung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
lung
GmbH stän
dig an der Verbesserung ih
rer
Pro
duk
te.
Änderungen ge
gen
über den Ab
bil
dun
gen und
Be
schrei
bun
gen dieser Be
triebs
an
lei
tung müs
sen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Än
de
run
gen
an bereits aus
ge
lie
fer
ten Ma
schi
nen kann daraus nicht
ab
ge
lei
tet werden.
Technische Angaben, Maße und Ge
wich
te sind
un
ver
bind
lich. Irrtümer vor
be
hal
ten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch aus
zugs
wei
se,
nur mit schriftlicher Ge
neh
mi
gung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Ur
he
ber
recht
vor
be
hal
ten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
EN
IT
PT
PT
NL
NL
DE
DE
ES
ES
FR
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276