Documenttranscriptie
INHOUD
Ter attentie van de gebruiker
Ter attentie van de installateur
Belangrijke waarschuwing
49
Veiligheidseisen
63
Beschrijving van het apparaat
51
Technische kenmerken
64
Het gebruik van uw gasfornuis
52
Installatie
65
Gebruiksaanwijzing
58
Gas wisselen
67
Bakgids
59
Onderhouden en reiniging
60
Storingen
62
Raadgeving voor het lezen van de gebruiksaanwijzing
De volgende symbolen begeleiden u tijdens het lezen van de
gebruiksaanwijzing.
Veiligheidsaanwijzing
Beschrijving van de operaties etappe voor etappe
Aanwijzingen en aanbevelingen
Voorlichting over rniIieubescherming
48
BELANGRIJKE WAARSCHUWING
Houd de gebruiksaanwijzing samen met uw
apparaat. Als het apparaat aan een andere
persoon verkocht of gegeven zal worden, dient
de gebruiksaanwijzing samen met het gasfornuis
te blijven. Dan zal de nieuwe gebruiker op de
hoogte zijn van de werking ervan en van de
waarschuwing erover. Deze waarschuwingen zijn
opgesteld voor uw veiligheid en voor de
veiligheid van de persoon die uw gasfornuis
mogelijk kan kopen.
Reinigen de accessoires van de oven met een
zacht schoonmaakmiddel. Spoelen en afdrogen
zorgvuldig.
•
•
Gebruik
• Dit apparaat werd ontworpen om uitsluitend
door volwassenen gebruikt te zijn. Houd
kinderen uit de buurt van het apparaat. Het
gasfornuis is geen speelgoed!
• Na aankoop van het apparaat pak het uit en
controleer zijn buitenkant. De eventuele
klachten moeten op de Ieveringsfactuur
geschreven worden die bewaard dient te zijn.
• Uw apparaat is bestemd voor een normaal
huishoudelijk gebruik. Dit gasfornuis moet niet
gebruikt zijn voor industriele of commerciële
doeleinden waarvoor het niet ontworpen is.
• Het wijzigen van de technische kenmerken
van dit apparaat kan gevaarlijke gevolgen
hebben.
• Voor het eerste gebruik van het gasfornuis
doet de oven aan met het oog op het
verwijderen
van
de
geur
van
het
beschermmateriaal en het vet toegepast voor
bescherming tijdens de vervaardiging:
- Til het deksel op,
- Verwijder de accessoires uit de oven,
- Verwijder
de
eventuele
plakkers,
advertentieplaatjes, het beschermlaagje van de
deksels van de gasbranders,
- Stook de oven omstreeks 45 minuten lang
door het draaien van de knop van de oven naar
de maximale stand.
Tijdens het uitvoeren van deze operatie zal uw
apparaat roken. Lucht de kamer om de geur en
de rook daarvan te verwijderen.
•
•
•
•
•
•
•
-
Het gebruik van een gasfornuis veroorzaakt
warmte en vochtigheid in de kamer waarin dit
apparaat geplaatst is. Pas op dat de keuken
gelucht is: houd er de openingen voor de
naturele ventilatie open of installeer er een
ventilator.
Voor het intensieve en langdurige gebruik van
uw apparaat is het aan te bevelen een
aanvullende Iuchtverversing te verzekeren
door het openen van de ramen of een
efficiënte Iucbtverversing te bereiken door het
vergroten van het vermogen van de ventilator
als deze geïnstalleerd is.
Als u een electrisch toestel in de nabijheid
van uw gasfornuis gebruikt (bijvoorbeeld een
electrische mixer), pas op dat de aansluitkabel
van dit toestel niet in contact komt met de
warme oppervlakte van het gasfornuis of in de
deur van de oven geblokkeerd wordt.
Pas op waneer u gerechten in olie of vet kookt
(frieten, oliebollen): olie en vetten kunnen
onmiddelijk vlam vatten als ze oververhit
worden,
Gebruik geen potten die ongelijke bodems
hebben of die niet stevig zijn: het voedsel
daarin kan spuiten en lichamelijke Ietsels
veroorzaken.
Draagt u nooit uw gasfornuis door het trekken
van de ovendeur.
Behalve de samen met uw gasfornuis
geleveerde accessoires, gebruikt u alleen
hittebestendige pannen, schalen,... (neem de
raadgeving van de fabrikant in acht).
Bewaar
geen
schoonmaakniiddelen
of
ontvlaambare materialen in de lade (indien uw
gasfornuis van een lade voorzien is) of in de
buurt van uw apparaat.
Op de geopende deur van de oven:
zet geen zware voorwerpen neer,
pas op dat de kinderen niet kunnen klimmen
of blijven zitten.
49
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
50
Wanneer u kookgerei binnen of buiten de
oven wilt doen, raakt u geen oververhitte
elementen aan en gebruikt u hittebestendige
handschoenen.
Zet nooit de aluminium papieren direct op de
bodem van de oven; de opgehoopte warmte
kan het email ervan beschadigen.
Om de beschadiging van de draaiknoppen te
voorkomen, laat nooit de deur van uw
apparaat geopend wanneer het in werking of
nog warm is.
Een gasbrander moet een regelmatige vlam
hebben. U moet de Iuchtstromen vermijden.
Als de vlam nog onregelmatig is, maak de
gasbrander schoon. Als de onregelmatigheid
niet verdwijnt, bel de bevoegde servicedienst.
Na het gebruiken van het gasfomuis pas op
dat alle draaiknoppen op de stand "uit" zijn.
Plaatst geen voorwerpen (doeken, aluminium
folies) op de kookplaat wanneer de
gasbranders in werking zijn.
Voor bet optillen van het deksel, moet u het
reinigen.
Wanneer de oven in werking is, dient het
deksel opgetild te zijn.
Voor het neerzetten van het deksel, draai alle
gasbranders uit en wacht erop dat de
kookplaat koud wordt om de beschadigingen
te voorkomen.
Verander de gastoevoerslang voor de
vermelde datum waarop zijn garantie vervalt.
Gebruik geen propaangascilinder in uw
keuken of in een andere gesloten ruimte.
Houd kinderen uit de buurt van uw gasfornuis
wanneer dit in werking is. Zo voorkomt u dat
ze zich aan een hette kookplaat of buitenkant
van de oven kunnen branden of ze een volle
pot kunnen doen omdraaien.
Pas op dat de kinderen de knoppen van het
appaarat niet kunnen draaien.
Voor het reinigen van het gasfornuis,
controleer of de aansluiting aan het gasnet
onderbroken is (alle knoppen moet op de
stand "uit" staan) en dat alle wanden ervan
genoeg afgekoeld zijn.
•
•
•
•
Laat nooit de kookplaat werken zonder een
pan bovenop.
Voor juist koken en werken pas op dat het
gasfornuis altijd scboon blijift; tijdens het
bereiden van sommige gerechten, kunnen
de vetresten onaangename geuren afgeven.
Reinig uw toestel na elk gebruik om een
goede werking ervan te verzekeren
Gebruik geen stoomtoestels of druktoestels
voor het reinigen van de oven (maatregelen
in verband met de electrische veiligheid)
Installatie
• Het installeren van uw apparaat moet door
een bevoegde vakrnan uitgevoerd zijn.
• Alleen een bevoegde elektricien kan een
wjjziging in uw electrische installatie
aanbrengen om uw apparaat te kunnen
aansluiten .
• Het apparaat moet geen aansluiting hebben
wanneer dit geïnstaleerd of hersteld is
• De storingen van uw gasfornuis dienen
uitsluitend door een erkende servicedienst
hersteld te worden. Een onjuiste herstelling
kan
serieuze
beschadigingen
eraan
veroorzaken.
Lees aandachtig deze opmerkingen door voor
het gebruiken en het opstellen van dit apparaat.
Wij danken u voor het vertrouwen dat u met de
aankoop van uw gasfornuis in ons hebt gesteld.
We zijn niet verantwoordelijk voor een verkeerd
gebruik van dit apparat of indien de gebruiker
geen rekening met de veiligheidsnormen houdt.
Neem de regels voor het onderhouden en het
reinigen van het gasfornuis in acht.
Milieubescherming
De recycleerbare materialen zijn met het smbool
aangeduid. Plaats ze in ruimten bestemd
voor het ophallen hiervan.
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Het bedieningspaneel
ZCG 051GWC
1
2
3
8
4
5
6
7
CATALYSE
1
2
3
5
4
1. De schakelaar van het licht in de oven/draaispit
2. Draaiknop van de oven/grill.
3. Draaiknop van de gasbrander achter links.
6
4. Draaiknop van de gasbrander voor links.
5. Draaiknop van de gasbrander voor rechts.
6. Draaiknop van de gasbrander achter rechts.
De kookplaat
2
3
1
4
1. De gasbrander voor links (snelle)
2. De gasbrander achter links (halfsnelle)
3. De gasbrander achter rechts (snelle)
4. De gasbrander voor rechts (bijbehorende)
51
HET GEBRUIK VAN UW GASFORNUIS
1. De oven
Ingebruikname
Voor het eerste gebruik van uw oven,
laat hem een keer verwarmen wanneer
deze leeg is. Zorg ervoor dat de kamer
voldoend
gelucht
is:
GMV
(De
Gecontrolleerde Mechanische Ventilatie
moet in werking zijn of de ramen dienen
geopend te zijn.
Hoe kunt u doen?
1. Til het deksel op.
2. Verwijder de accessoires uit de oven.
3. Verwijder de plakkers, de advertentieplaatjes,
de beschermfilmen van de deksels van de
gasbranders.
4. Verwarm de oven omstreeks 45 minuten door
het draaien van de knop de oven naar de
maximale stand.
Reinig de accessoires van de oven met een zacht
schoonmaakmiddel.
Spoelen en afdrogen zorgvuldig.
De deur is warm wanneer de oven in
werking is. Houd kinderen uit de buurt
van het gasfornuis.
Wanneer de oven in werking is, moet
het deksel opgetild zijn om de
oververhitting te vermijden.
Gebruik
De gasbrander van de oven is voorzien van een
thermokoppelbeveiliging. Indien de vlam toevalig
geblust is (heftige Iuchtstromen, het overstromen
van een vloeistof,..) sluit de beveiligingthermokoppel
de gastoevoer van de gasbrander van de oven af.
1
De traditionele oven heeft een temperatuurregeling met 8 standen.
Met behulp van de draaiknop van de oven/grill
kunt u de geschikte kooktemperatuur kiezen en
de grill doen werken.
2
3
4
8
5
"Uit"-stand
1-8 Temperatuurbereik van de oven
Dit symbool wijst op de stand "grill".
52
tekening 1
6
7
Het aanzetten van de gasbrander van
de oven
De aanvoer van het gas naar de brander wordt
geregeld door een thermostaat, die er voor zorgt
dat de temperatuur in de oven constant blijft.
1. Doet de ovendeur open en til het
beschermdeksel van de stookopening op.
2. Breng een vlarn in de nabijheid van de
gasbrander van de oven (tekening 2).
3. Druk de ovenknop in en draai hem tegen de
wijzers van de klok in naar stand “8”.
4. Wanneer de gasbrander aangezet is, houd
de knop omstreeks 10 seconden ingedrukt
om de therrnokoppel-beveiliging van de oven
in te stellen. Als de gasbrander niet brandt,
draai de knop op de stand "uit" en na een
minuut herhaal de operatie door het drukken
op de knop 15 seconden maximum.
5. Sluit de ovendeur.
6. Warm de oven 10 minuten op en draai de
draaiknop naar de gewenste stand.
tekening 2
Voordat u sommige voedingsmiddelen in de
oven doet (bijvoorbeeld het rode vlees), dient u
het te doen stoken wanneer dit leeg is. De
instelling van de draaiknop moet dezelfde zijn
als de voor koken gekozen instelling.
Uitdraaien van de gasbrander
Draai de knop in de richting van de wijzers van
de klok naar de stand «
».
De grill
De bereikbare delen van het gasfornuis
kunnen verwarmen tijdens het gebruiken van
de grill. Houd de kinderen uit de buurt van
het apparaat. De grill dient gebruikt te zijn
wanneer de deur geopend en de draaiplaat
"A" geïnstalleerd zijn.
A
De grillstand is bestemd voor het grillen van de
stukken vIees (rundvlees, varkensvlees.) die
zacht blijven, voor het bruinen van tosti's of voor
het gratineren van de bereide gerechten die bij
voorkeur warm moeten zijn (het gratineren van
pasta, enz.)
Indien u direct op de grill wilt koken, zorg ervoor
dat de verzamelschaal geschoven wordt op een
lagere trap om het vet en sap van de gerechten
te kunnen verzamelen.
tekening 3
53
Het aanzetten van de grill
1. Doe de deur open en trek de "A"- draaiplaat
uit (tekening 3).
2. Druk op de knop van de oven en draai hem in
de richting van de wijzers van de klok tot de
en houd hem ingedrukt.
stand
3. Breng een vlam in de nabijheid van de
gasbrander (tekening 4) 2 - 3 seconden na
het drukken op de knop.
4. Zorgt u ervoor dat de gasbander brandt en
houdt u de knop omstreeks 10 minuten
ingedrukt voordat u hem loslaat (voor het
instellen van de thermokoppelbeveiliging).
Als de gasbrander niet aangestoken kan worden,
draai de knop naar de "uit"- stand en herhaal de
operatie na 1 minuut door het houden de knop
maximum 15 seconden ingedrukt.
Het aanstekken van de gasbrander dient
alleen met de geopende ovendeur uitgevoerd
te zijn.
Het uitdraaien van de grill
Draai de geschikte draaiknop tegen de richting
van de wijzers van de klok naar de "uit" « »
stand.
Raadgeving voor het grillen
1. Uw oven dient 5 - 10 minuten opgewarmd te
- stand.
worden op de "grill"
2. Als de grill warm is, zet het stuk vlees, op het
rooster neer en plaatst het rooster op de
gewenste afstand van de grill. Houd het stuk
vlees daarin zolang het nodig is om het
gegrild te kunnen worden.
3. Schuif de verzamelschaal op een lagere trap.
4. Na het bruinen van een zijde van het stuk
vlees, draai het om zonder het vlees door te
boren. Zo voorkomt u het verliezen van het
sap daarvan.
5. Doe de tweede zijde grillen.
6. Strooi zout na het koken.
7. De kooktijd dient vastgesteld te zijn
overeenkomstig de breedte van het stuk
vlees die gegrild moet zijn, geen rekening
houdend met het gewicht ervan.
Raadgeving voor het gratineren
"1. Het is aanbevolen uw oven op de "grill
stand te laten verwarmen (ongeveer 5
minuten).
2. Zet de plaat op het rooster neer en doe ze
samen schuiven tot de gewenste afstand van
de grill.
3. Laat de gerechten een paar minuten lang
rusten orn de warmte van de grill erin binnen
te dringen.
54
tekening 4
Na het gebruiken van de oven of de grill, pas
op dat de oven/grill- draaiknop op de "uit"
« » stand is.
A
Het draaispit
De bereikbare kanten van het gasfornuis
kunnen heet worden tijdens het gebruik van
het draaispit. Houd kinderen uit de buurt van
het gasfornuis. Het draaispit dient gebruikt te
worden met geopend deur en de "A"
draaiplaat geïnstalleerd . Het spit en de steun
ervan worden heet na het koken. Gebruik
hittebestendige keukenhandschoenen.
Het gebruik van het draaispit?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
tekening 5
Doe de ovendeur open en trek de draaiplaat
"A" uit (tekening 5).
Schuif een vork aan het spit alvorens het
vlees er op te schuiven.
Steek dan de tweede vork erin.
Blokeer de vorken met behulp van de
schroeven.
Monteer het handvat van het draaispit.
Steek de steun van het draaispit in de opening
van het frame bovenaan (tekening 6).
Duw het draaispit in de opening van de oven
achteraan in het midden. Bevestig alles aan
het frame.
Schuif de druippan op een lagere trap.
Verwijder het handvat.
Draai de draaiknop van oven / grill naar de
toets (tekening 7).
- stand en druk op de
11. Controleer of het spit draait.
12. Orn het stuk vlees uit de oven te halen, draai
de draaiknop van de oven / grill naar de "uit"
« » stand.
tekening 6
13. Stop het draaispit door de
toets in te
drukken.
14. Plaats het handvat op de juiste stand.
15. Trek zachtjes aan het draaispit en haal het
samen met de druippan uit de oven.
16. Verwijder de haak met hittebestendige
handschoenen.
tekening 7
Ovenlamp
De oven is voorzien van een lamp bestemd voor
de controle van de spijzen tijdens het koken.
U kunt deze aanzetten door het drukken op de
toets die op het bedieningspaneel geplaatst is
(tekening 7).
55
De gasbranders van het kookplaatje
De kooktafel is uitgerust met branders met
veiligheidsthermokoppel. Hierdoor kan u het
toestel in alle veiligheid gebruiken. Ingeval van
toevallige doving van de vlam zorgt het
veiligheidsthermokoppel ervoor dat de gastoevoer
binnen enkele seconden worden uitgeschakeld.
Door bet draaien van de knop naar de op het
bedieningspanneel aangeduide standen, kunt u het
volgende bereiken (tekening 8) :
De stand "uit"
Volle vloed (gasbrander op de maximale
stand)
Vertraagde vloed (gasbrander op de
minimale stand)
Het is aan te bevelen de maxirnale vloed voor het
koken van de gerechten en de vertraagde vloed
voor het stoven ervan te gebruiken.
Kies altijd de standen tussen de volle en
verminderde vloed en nooit tussen de standen die
op voile vloed en "uit" wijzen.
Voor het sluiten van het deksel, zorg
ervoor dat de kookplaat afgekoeld is;
anders
kan
hij
het
deksel
beschadigen.
Het aanzetten van de op de kookplaat
liggende gasbranders
1. Druk de knop en draai hem naar links tot de
stand "voIle vlam". Houdt de knop
ingedruckt. Breng een vlam in de nabijheid
van de gasbrander.
2. Houdt, indien de vlam brandt, de knop nog
ongeever 10 seconden ingedruckt om zo het
veiligheidsthermokoppel in te schakelen.
3. Laat de bedieningsknop los, en de brander
zal bijven branden.
Herhaal, indien de vlam uitgaat, deze handeling
maar houdt de knop nu maximum 15 seconden
ingedrukt.
Het uitdraaien van de gasbranders
Draai de knop in de richting van de wijzers van
de klok naar de "uit beveiliging geinstalleerd.
" stand. Zo wordt de
Pas op dat geen kinderen in de nabijheid
van het apparaat zijn zolang dit nog warm is.
Zet geen voorwerpen of voedingsmiddelen op
de kookplaat neer, die konden gesmolten
worden.
56
tekening 8
Het kiezen van de gasbrander
Juist gebruiken
Boven elke knop is er een symbool dat op de
betreffende gasbrander wijst.
Voor efficiënt koken gebruikt u pannen die met
de doorsnede van de gebruikte gasbrander
overeenkomen (tekening 9).
Het is raadzaam het vermogen van de
gasbrander te verminderen wanneer het
kookpunt bereikt is.
Voor de efficiëntie van de gasbranders dienen
de deksels schoon te zijn; Resten op de
deksels
kunnen
onregematigheden
veroorzaken.
Onjuist gebruiken
(energieverspilling)
Diameter van de gebruikte pannen:
Snelle gasbrander
Halfsnelle gasbrander
Hulpbraner
gasbrander
2,60kW - min. 165 mm
2,00kW - min. 140 mm
tekening 9
1,00kW - min. 100 mm
De met het apparaat geleverde accessoires
Behalve de met het gasfornuis geleverde
accessoires, is het aan te bevelen alleen
schalen, keukengerei enz. die hittebestendig zijn
(neem de gebruiks-aanwizing van de fabrikant in
acht).
Uw gasfornuis is voorzien van:
• een rooster
Daarop kunt u het keukengerei neerzetten. U
moet de schaal in het midden van het rooster
plaatsen.
• een gebakplaat
• een verzamelschaal
Deze is gebruikt voor het verzamelen van het
sap van het gegrilde vlees.
De verzamelschaal is niet bestemd voor het
gebruiken als kookpan.
• een draaiplaat
Deze moet gebruikt zijn tijdens het grillen en het
braden aan het draaispit.
•
-
tekening 10
een draaispit samengesteld uit:
twee vorken
een spit
een handvat
een steun voor het draaispit
57
GEBRUIKSAANWIJZING
Het koken in de oven
• Voor een economisch energiegebruik is het
raadzaarn 5 minuten voor het einde van de
vastgestelde kooktijd het gasfornuis uit te
draaien. De warmte die in de oven blijft kan
aan de voltoiing van het koken helpen.
• De dichtheid, het geleidingsvermogen, de
kleur van het keukengerei kunnen een
invloed hebben op het koken.
• Tijdens het koken stijgen sommige gerechten
in volume; daarom is het raadzaam geschikte
pannen te gebruiken en de derde deel ervan
vrij te blijven.
• Voor bet vermijden van de vetspatten,
gebruikt a braadschalen en schoteltjes met
hoge randen, waarvan de afmetingen
evenredig zijn met het stuk vlees dat
geroosterd moet worden.
• Doorboor het vel van het gevogelte en de
worstjes met een vork voor het koken. Zo
voorkomt u het barsten van het vel ervan.
• Om uw oven schoon te houden, zet een
aluminiumfolie neer tussen de pot en het
rooster. Zo zal de bodem van de oven
bescbermd zijn in geval van spatten. Deze
de
aluminiumfolie moet niet volledig
oppervlakte van het rooster bedekken.
De invloed van het keukengerei op
het koken in de oven
U moet weten:
• Het potten van aluminium en de
aardewerken
schotels
kunnen
de
benedenkant van het voedsel doen
verbleken en de vochtigheid van de
gerechten bewaren tijdens het koken. Het is
raadzaam ze te gebruiken voor het bereiden
van bakkerij stukken in vormen en voor het
bereiden van de gegratineerde gerechten,
voor het braden van de vleesstukken.
• De geëmailleerde ijzeren potten, glazen
potten en potten van porselein, de potten met
een niet klevende binnenkant en een
gekleurde buitenkant veroorzaken het
bruineren van de benedenkant van de
gerechten; deze potten veroorzaken bet
drogen van de gerechten. Het is aan te
bevelen ze te gebruiken wanneer u tarten.
quiches en gerechten bereiden, die een korst
er boven en beneden moeten hebben.
Het koken op de kookplaat
• Voeg erin de vetstotfen toe een beetje voor
het einde van de kooktijd.
Kies altijd een pot die evenredig met de
doorsnede van de gebruikte gasbrander is. Als u
potten met een brede bodem wilt gebruiken
(sterilisatiepot,
marmeladepot,
wasketel,
couscoussier...), plaatst u ze op de achterkant
van de kookplaat zodat de bodem van de potten
vast erop staat en de rand van de kookplaat niet
overscrijdt. Zo voorkomt u dat de vlammen te
hoog rijzen en het bedieningspaneel oververhit
wordt.
Plaatst geen aluminiumfolie direct op
de bodem van de oven ; anders zal deze het
email ervan beschadigen. Wanneer de oven
in werking is moet het deksel opgetild zijn.
Voordat u het deksel sluit wacht erop
dat de bovenkant van de kookplaat afkoelt.
Zo voorkomt u de beschadiging van het
deksel.
• Gebruik hittebestendige glazen borden voor
het gratineren en voor het bereiden van de
soufflés.
58
BAKGIDS
Omrekeningstabel: thermostaat- / temperatuurstanden
1
150 °C
3
170 °C
5
200 °C
7
240 °C
2
160 °C
4
180 °C
6
220 °C
8
MAXI
De oven moet altijd voorverwarmd worden in de stand van het te bereiden gerecht.
Gerechten
Stand van de ovenknop
Biscuittaart – Viervierden
1–2
Pâté – Terrine
3–4
Pikante taart - Soufflé
4–5
Vis
4–5
Gevogelte - Varkensvlees
5–6
Rood vlees
7–8
De aanwijzingen in de bakgids zijn slechts richtwaarden. Al naar gelang de hoeveelheid van het te
bereiden gerecht en het materiaal van de bakpan, -schaal of –vorm zult u deze waarden eventueel
moeten aanpassen. Uw ervaring zal u leren de juiste stand te vinden die het best met uw
kookgewoonten overeenkomt.
Bakken met de grill
Gedurende het grillen moet de ovendeur open blijven staan en moet u toezicht blijven houden.
59
ONDERHOUD EN REINIGING
Voordat u het fornuis reinigt, pas op dat
alle draaiknoppen op de stand: "uit" staan en
het apparaat helemaal afgekoeld is.
•
•
open de deur wijd,
daai de twee verbindingsstukken (1) op het
scharnier ( tekening 11),
Gebruik geen schurende of agressieve
schoonmaakmiddelen
en
geen
schuursponsjes voor het reinigen van uw
apparaat.
De gasbranders
Reinig de deksels van de gasbranders met warm
water en een zacht schoonmiddel en verwijder
alle resten erop. Gebruik nooit water met azijn
voor het reinigen van uw gasfornuis. De kronen
van de gasbranders moeten helemaal schoon
zijn; verstoppingen kunnen onregelmatigheden
van de vlammen veroorzaken.Als u de
gasbrander gedemonteerd heeft, pas dan op dat
de kronen en de deksels juist geplaatst worden
alvorens het fornuis aan te zetten. De
hierbovengenoemde delen moeten helemaal
droog zijn.
tekening 11
•
•
suit de deur gedeeltelijk naar een hoek van
30º (tekening 12)
tl de deur op en trek hem naar voren.
Het bedieningspaneel, de draaiknoppen,
het geëmaileerde rooster, het deksel van
de kookplaat, de zijwanden van het
apparaat.
Gebruik een vochtig sponsje
schoonmiddelen, spoel en droog.
en
zachte
De bovenkant van de kookplaat
Reinig het gasfornuis na elk gebruik met behulp
van een spons, warm water en een zacht
schoonmaakrniddel; vermijd het lekken van het
vloeistof in de gaatjes van de kookplaten. Spoel
en droog met een zacht doekje. Laat vetspatten
eerst weken in wat schoonmaakmiddel. Nooit
krassen. Gebruik geen schurende- en agressieve
schoonmaakmiddelen omdat het glansemail van
de oppervlakte hierdoor kan beschadigd worden.
Het is aan te bevelen de azijnvlekken, de
druppels van citroensap en de zuurtjes van de
kookplaat te verwijderen.
tekening 12
Voor het monteren van de deur, doe alles in en
omgekeerde volgorde.
Het panoramavenster kan gedemonteerd
worden voor reiniging. Hiervoor dienen twee
schroeven losgedraait te worden (tekening 13).
Accessoires
Reinig ze met zeepoplossing; spoel en droog ze
zorgvuldig af.
Reiniging van de ovendeur
Om de ovendeur volledig te kunnen reinigen,
raden wij u aan deze als volgt te verwijderen:
tekening 13
60
Oven
Katalytische reiniging
De ovendeur is warm tijdens het reinigen.
Houd de kinderen uit de buurt ervan.
Tijdens het braden waarbij veel vet wegspat
(gevogelte, gebraad,…), zijn de kookduur en de
temperatuur niet altijd voldoende om alle vet te
verwijderen.
Doe in dit geval direct na het bakken het
volgende:
1. Haal alle accessoires uit de oven (grill,
opvangplaat),
2. Zet de oven/grillknop op de maximumstand
en laat de oven leeg opwarmen gedurende
30 minuten.
3. Zet vervolgens de functieknop oven/grill op
de positie
en laat de oven gedurende 5
minuten opwarmen.
Gebruikt u nooit de gasbranders van do
kookplaat wanneer uw de oven reinigt.
Principe
De wanden van uw oven (behalve de
bodemplaat) zijn bedekt met een speciaal soort
poreus email, dat mat van aanblik is en ruw
aanvoelt. Dit email absorbeert en elimineert
vetspatten met behulp van warmte.
De bodemplaat is van niet zelfreinigend email.
Indien nodig, bijvoorbeeld bij overkoken, kan de
bodemplaat
verwijderd
worden
om
schoongespoeld te worden. In ieder geval moet
de bodemplaat altijd apart gereinigd worden,
voordat u overgaat tot het zelfreinigen van het
katalytisch email. Dit om te vermijden dat vuil
opnieuw ingebakken wordt.
Als er op de bodemplaat gespild is, reinig deze
met een spons en een zacht reinigingsmiddel.
Voert u deze reiniging uit met een koude oven,
reken dan op 45 minuten reinigingstijd.
Spuit geen reinigingsmiddelen op de wanden
van katalytisch email.
Gebruik
nooit
een
metaalspons,
schuurmiddelen,
reingingsmiddelen
of
scherpe voorwerpen, zoals messen of
schrapers die het email kunnen beschadigen
en minder doeltreffend maken.
HET VERVANGEN VAN DE GLOEILAMP
Let op dat alle draaiknoppen in de « uit » positie staan alvorens de gloeilamp te
vervangen.
Deze gloeilamp van 15 W (type: sokkel; schroef
E 14; 230 I 240 V) is een speciale "warmte"
gloeilamp die hittebestendig is aan een
temperatuur van 3000C.
De gloeilamp is geplaatst aan de achterkant van
de oven en is bereikbaar via de binnenkant
ervan.
Om toegang tot de gloeilamp te
hebben :
1. Schroef de glazen beschermhoed van de
gloeilamp los (tekening 14).
2. Draai de gloeilamp los.
3. Vervang de gloeilamp.
4. Schroef vast de glazen gloeilamp.
tekening 14
61
STORINGEN
Het is aan te bevelen do volgende testen aan uw gasfornuis uit to voeren voordat u de na aankoop
geleverde servicedienst belt. De storing kan een eenvoudige onregelmatigheid zijn die u kan zelf
herstellen.
Indien na het controleren van deze verschillende onderdelen de onregelmatigheid niet verdwijnt,
neem contact met de na aankoop geleverde servicedienst.
Symptoom
Oplossing
Een gasbrander brandt niet.
Controleer:
• of de gastoevoer geopend is,
• of de gasleiding juist geplaatst is,
• of de gascilinder leeg is.
Een gasbrander van de kookplaat of de
gasbrander van de oven brandt niet.
Controleer:
• of de gasbrander juist gemonteerd is,
• of de gasbrander niet vochtig is.
U bent ontevreden met de kookresultaten
Controleer:
• de thermostaat in de juiste stand staat,
• of de kooktijd juist ingesteld is,
• het rooster juist op het vuur staat,
• of geschikt keukengerei gebruikt wordt.
De oven rookt
62
Controleer:
• of de oven gereinigd moet zijn,
• of de gerechten niet hebben gespat,
• of er vetresten op de wanden van de oven zijn.
TER ATTENTIE VAN DE INSTALLATEUR
Veiligeidseisen
• Voor het installeren van het gasfornuis pas
op dat het apparaat overeenkomstig de
kenmerken van de lokale gasdistributie (de
natuur en de druk van het gas) ingesteld kan
worden.
• Dit apparaat moet geplaatst worden alleen in
een ruimte die genoeg gelucht is.
• De instellingseisen van dit apparaat zijn
vermelden op het typeplaatje ervan.
• Dit apparaat heeft geen aansluiting aan een
afvoerbuis. Het opstellen en het aansluiten
aan het gasnet dienen overeenkomstig de
geldende normen hiervoor uitgevoerd to zijn.
U moet aan ventilatiesnormen een bijzondere
aandacht schenken.
• Dit gasfornuis is een X apparaat. Dat
betekent dat de meubelstukken die naast dit
gasfornuis staan kunnen niet de hoogte
ervan overschrijden. Deze norm is bestemd
voor hot beschermen van de meubelstukken.
• De wanden dicht bij het apparaat moeten van
hittebestendige stoffen vervaardigd of met
dergelijke stoffen bedekt zijn.
Aansluiting aan het electriciteitsnet
Controleer of:
• het vermogen van de installatie voldoende is
• de voedingsdraden in goede staat verkeren
• de doornsnede van de voedingsdraden
overeenkomstig de installatienormen zijn
• de vaste installatie van een omnipolaire
verbreker voorzien is, met een afstand van
minder dan 3 mm tussen de contacten.
Het onderhoud en de installatie van het
gasfornuis moeten overeenkomstig de geldende
regelingen en normen door een bevoegde
vakman uitgevoerd zijn.
We
zijn
niet
verantwoordelijk
voor
persoonlijke letsels in geval van een onjuiste
aarding.
Aansluiting aan het gasnet
• Controleer of de vloed en do doorsnede van
de gasleidingen geschikt zijn voor het
verzekeren van do gastoever voor alle
apparaaten van de installatie (Raadpleg uw
gasbedrijf).
• Controleer of alle aansluitingen dicht zijn
• Monteer een afsluitingskraan die bereikbaar
en zichtbaar moet zijn.
• Indien u over een soepele gasslang beschikt,
dient deze bereikbaar en zichtbaar te zijn. Hij
moet niet achter het apparaat geplaatst
worden.
• Vervang do soepele gasslang een beetje
voor het vervallen van de garantie ervan.
Het onderhoud en de installatie van het
gasfornuis moeten overeenkomstig de geldende
regelingen en normen door een bevoegde
vakman uitgevoerd zijn.
63
TECHNISCHE KENMERKEN
Vrijstaand apparaat
Kookplaat
Het deksel van de kookplaat
Het rooster
Gasbrander voor rechts
Gasbrander achter rechts
Gasbrander voor links
Gasbrander achter links
Oven
Oven
Vermogen van de oven
Grill
Vermogen van de grill
De gloeilamp van de oven
Reiniging
Toebehoren
Rooster
Druippan
Gebakplaat
Draaiplat
Draaispit
Compartiment voor vaatwas
Afmetingen
Hoogte
Breedte
Diepte
Dit apparaat is in overeensteming met de
volgende Europese richtlijnen vervaardigd:
90/683; 73/23 (laag voltage) en de wijzingen
eraan,
89/336 (Electromagnetische compatibiliteit)
en de wijzigen eraan,
90/396 (Gasapparaat); 93/68 (Algemene
Richtljinen) en de wijzigingen eraan.
64
Klas 1
Geëmaileerd
Bijbehorende gasbrander
Snelle gasbrander
Snelle gasbrander
Halfsnelle gasbrander
1,0 kW
2,6 kW
2,6 kW
2,0 kW
gas
3,2 kW
gas
2,5 kW
gloeilamp 15W type E 14
katalyse
850 mm
550 mm
550 mm
INSTALLATIE
Plaatsing
Verwijder de verpakking en do kunststof
bedekking en plaats het gasfornuis in een droge
en geluchte ruimte. Zet het gasfornuis neer uit
de buurt van gordijnen, papieren of flessen van
alcohol, enzv.
Het gasfornuis moet neergezet zijn op een
hittebestendigde vloer.
59 cm
ZANUS
Dit gasfornuis behoort tot de klasse "1" die in
verband is met de bescherming tegen de
oververhitting van do oppervlakten in zijn
nabijheid. Houd een afstand van 2 cm tussen de
zijwanden van do meubelstukken en uw fornuis
(tekening 15).
Deze meubelstukken moet niet hoger dan de
kookplaat zijn.
De ventilatie van de kamer
2 cm
2 cm
tekening 15
Het branden van het gas is mogelijk dankzij de
zuurstof die in de lucht zich bevindt (2m3 lucbt/h
x kW van het geinstalleerde vermogen - zie het
typeplaatje van uw apparaat).
Daarom zijn de luchtverversing en de afvoer van
de gebrande gassen benodigd.
De luchtverversing dient uitgevoerd te zijn door
een of meer openingen in de buitenwanden met
een totale oppervlakte van omstreeks 100 cm2.
De openingen moeten geplaats zijn in de
nabijheid van de vloer en bij voorkeur tegenover
de kant waarop de afvoer van het gebrand gas
zich bevindt, Pas op dat de openingen niet
vorstopt zijn in de buitenkant en in de
binnenkant.
Aansluiting aan het gasnet
Uw gasfornuis is afgesteld op het gasttype dat
vermeld staat op het typeplaatje .
Het veranderen van de afstelling kan
noodzakelijk zijn. In dat geval moet u de
hieronder vermelde handelingen volgen.
Verifieer
of
de
gasdruk
in
overeenstemming is met de in de tabel
aangegeven waarden. Deze verzekeren
zowel een juiste en energiebesparende
werking alsmede een langere levensduur van
uw gasfornuis.
65
Butaangas of propaangas : zorg ervoor dat de
drukregelaar devolgende gasdruk verzekert:
28-30 mbar voor butaangas en 37 mbar voor
propaangas.
Aansluiting met een vaste buis of een
metalen en soepele slang
Om veiliger te zijn raden we aan de aansluiting
uit te voeren met vaste buizen (bv. in koper) of
met soepele buizen in inoxstaal zodat het toestel
niet beschadigd raakt.
De aansluiting aan de gasmond voor deze
toestellen is ISO7-1/R1/2. “.
Aansluiting met soepele, buis
Wanneer u voor de aansluiting een soepele
buis of slang gebruikt, controleer ze dan op de
volgende punten:
- de
slang
vertoont
geen
plooien,
versmallingen, brandsporen ; zowel aan de
beide uiteinden als over de volledige lengte ;
- het materiaal is niet hard geworden en is
dus nog steeds even soepel en buigzaam ;
- de verbindings- en sluitingsringen (als er
zijn) zijn niet geroest ;
- de geldigheidsdatum (als er een is) is niet
verstreken.
De slang moet als volgt geplaatst worden :
- mag niet onder spanning grasm of gedraaid
zijn ;
- mag niet in aanraking komen met scherpe
voorwerpen of met scherpe randen ;
- het moet makkelijk zijn om de staat van de
slang te controleren.
Indien er zich toch één van bovenvermelde
dingen voordoet (of meerdere tegelijk) moet u
de slang niet laten herstellen maar volledig
vervangen.
BELANGRIJK
Wanneer de installatie voltooid is, gaat u de
goede vastheid van de verbindingen na met
schuim of zeepwater maar NOOIT met een
vlammetje.
66
Het aansluiting aan het electriciteitsnet
Belangrijke opmerking
Pas op dat de aarding van het apparaat juist
uitgevoerd is door middel van een stopcontact
van 2P + T ( 10 / 16 A ), overeenkomstig de
geldende normen en voorschriften. We zijn niet
verantwoordelijk voor persoonlijke letsels in
geval van een onjuiste aarding.
Het gasfornuis is voorzien van een soepele
voedingskabel met stekker die een aansluiting
op een stopcontact moet hebben. Het
stroomvoltage moet 230V, 50Hz zijn.
De zekering: 3 A ( rnaximaal)
Opmerking:
Controleer de waarde van het totale vermogen
om de waarde van de zekering te kunnen
vaststellen.
De aansluiting van een vaste installatie aan het
stroomnet dient uitgevoerd te zijn door middel
van een verbreker met een omnipolaire
verbreking met een afstand minder dan 3 mm
tussen de contacten.
De gele - groene aardleiding moet niet
verbroken zijn door middel van een verbreker.
De voedingskabel moet zo geplaatst worden dat
de temperatuur ervan niet 500C op de
kamertemperatuur overschrijdt.
Voor het aansluiten van het apparaat,
controleer of:
• de zekeringen en de huishoudolijke
elektrische installatie de elektrische lading
kunnen verdragen (zie het typeplaatje),
• het stopcontact en de omnipolaire verbreking
moeten bereikbaar blijven tijdens de
installatie van het apparaat.
De voedingskabel mag alleen door een erkende
elektricien vevangen worden. Gebruik een
voedingskabel met een doorsnede die met de
elektrische lading overeenkomt.
Ongeacht de modaliteiten van
aansluiting, moet de aarding van het
apparaat uitgevoerd zijn overeenkomstig de
geldende normen.
GAS WISSELEN
Uw gasfornuis is bestemd voor werking met
aardgas, Propaangas en Butagas.
Dit is niet ontworpen voor het werken met
gebutaaneerde of gepropropaaneerde lucht.
Voor het veranderen van do gastype moet u:
• de injectoron vervangen (kookplaat, oven,
grill),
• de vorminderde gasvloed instellen (kookplaat,
oven),
• de circulatie van de eerste Iucht instellen
(oven, grill),
• de gasaansluiting testen.
INJECTOREN TABEL NO.1
(Cat : II 2E + 3+)
Gasbranders
SNELLE
HALFSNELLE
BIJBEHORENDE
OVEN
GRILL
Normaal Verminderd
vermogen vermogen
(Kw)
(Kw)
2,60
2,40
2,60
2,60
2,00
1,85
2,00
2,00
1,00
0,95
1,00
1,00
3,20
2,90
3,20
3,20
2,50
2,30
2,50
2,50
Gasdruk Doorsnede
(mbar)
injector
Gastype
0,72
AARDGAS
AARDGAS
BUTAGAS
PROPAANGAS
G20
G25
G30
G31
0,43
AARDGAS
AARDGAS
BUTAGAS
PROPAANGAS
G20
G25
G30
G31
0,35
AARDGAS
AARDGAS
BUTAGAS
PROPAANGAS
G20
G25
G30
G31
1,00
AARDGAS
AARDGAS
BUTAGAS
PROPAANGAS
G20
G25
G30
G31
-
AARDGAS
AARDGAS
BUTAGAS
PROPAANGAS
G20
G25
G30
G31
20
25
28-30
37
20
25
28-30
37
20
25
28-30
37
20
25
28-30
37
20
25
28-30
37
1,12
1,12
0,86
0,86
0,96
0,96
0,71
0,71
0,70
0,70
0,50
0,50
1,30
1,30
0,88
0,88
1,15
1,15
0,80
0,80
By-pass
(mm)
Opening
Cons.
ring
(g/h)
(mm)
0,42
0,32
0,29
0,46
-
2,50
2,40
4,00
2,00
25,0
25,5
22,0
23,5
189,05
185,68
145,43
142,83
72,71
71,41
232,68
228,52
181,78
178,53
Plakken de met het apparaat geleverde
plakker (de zak van de injectoren) voor het
gebruikte gastype.
67
Vervangen van de inspuiters
Elk apparaat is uitgerust met een set inspuiters
voor elk type gas. De diameter van de spuitmond
van elke inspuiter is aangegeven in honderdste
milimeters op de inspuiter.
Vervang als volgt de inspuiters:
1. Verwijder de grill;
2. Verwijder de branders;
3. Draai de inspuiters los met dopsleutel nr. 7
(tekening. 16) en vervang ze door de inspuiters
die bestemd zijn voor het soort gas dat u
gebruikt (zie tabel nr. 1)
Zet de branders en de grill weer op hun plaats.
tekening 16
Regelen van het gereduceerd vermogen
van de kookbranders
Let op dat het gereduceerd vermogen juist is
ingesteld als u van het ene soort gas
overschakelt op een ander.
Een correcte vlam moet bij een gereduceerd
vermogen ongeveer 4 mm hoog zijn; een
bruuske overgang van de maximumstand naar
een lagere stand, mag nooit tot gevolg hebben
dat de vlam dooft.
pas d’air
tekening 17
Stel de vlam als volgt in:
1.
2.
3.
4.
Steek de brander aan;
Draai de knop naar de minimumstand;
Verwijder de knop;
Draai de regelschroef (zie tekening.18)
losser of vaster tot u een heel korte, maar
stabiele vlam krijgt voor aardgas. Voor
butaan- en propaangas draait u de schroef
volledig vast in de richting van de wijzers van
de klok.
5. Zet de knop weer op zijn plaats.
6. Draai de knop meermaals van de maximumnaar de minimumstand om te controleren of
de vlam stabiel blijft.
Vervangen van de inspuiter van de
ovenbrander
Vervang de inspuiter van de
ovenbrander als volgt:
1. Raadpleeg tabel 1 voor de diameter van de
te gebruiken inspuiter;
2. Verwijder de bodemplaat;
3. Verwijder de brander uit de oven door hem
naar achter te duwen;
4. Vervang de inspuiter met behulp van
dopsleutel nr. 10.
Zet de brander en de bodemplaat wer up hun
plaats.
68
tekening 18
réglage
correcte
excès d’air
Vervangen van de inspuiter van de
grillbrander
Vervang de inspuiter van de grillbrander
als volgt:
Regelen van de primaire luchttoevoer
van de ovenbrander
Draai schroef “M” van de luchtregeling “A” los
met een schroevendraaier (tekening. 19). Schuif
de ring naar achteren of naar voren om de
luchtdoorvoer verder te openen of af te sluiten
volgens de aanwijzingen in de inspuitertabel.
Steek de brander aan om te controleren hoe de
vlammen eruit zien.
opening ring
1. Verwijder de brander door de schroef te
verwijderen;
2. Vervang de inspuiter met behulp van sleutel
nr. 10;
3. Zet alles weer op zijn plaats.
M
A
tekening 19
Regelen van de primaire luchttoevoer
van de grillbrander
opening
Draai de regelschroef van de luchtregelbuis
(tekening. 20) al naar het gebruikte gas los met
een schroevendraaier. Verplaats volgens de
aanwijzingen in de inspuitertabel de buis zodanig
dat de luchtdoorvoer groter of kleiner wordt.
Steek de brander aan om te controleren hoe de
vlammen eruit zien.
leiding voor
instelling
schroef
tekening 20
Regelen van het gereduceerd vermogen
van de ovenbrander
Dit is enkel mogelijk voor de ovenbrander (de
grill heeft een vast vermogen).
Regel het gereduceerd vermogen van
de ovenbrander als volgt:
1. Steek de brander aan;
2. Draai de knop naar de maximumstand;
3. Verwijder de knop;
4. Draai de regelschroef (tekening.21)ongeveer
3 maal rond tegen de wijzers van de klok in;
5. Zet de knop op zijn plaats en laat de oven
ongeveer 10 minuten opwarmen;
6. Zet de knop in de laagste stand zodat er met
gereduceerd vermogen gewerkt kan worden.
Verwijder de knop, let erop dat de spindel van de
kraan niet gaat draaien en draai de schroef
langzaam vast tot u een vlam van 3-4 mm hoog
krijgt.
By-pass
tekening 21
69
Le symbole
sur le produit ou son emballage indique que ce
produit ne peut être traité comme déchet ménager. Il doit plutôt
être remis au point de ramassage concerné, se chargeant du
recyclage du matériel électrique et électronique. En vous assurant
que ce produit est éliminé correctement, vous favorisez la
prévention des conséquences négatives pour l’environnement et la
santé humaine qui, sinon, seraient le résultat d’un traitement
inapproprié des déchets de ce produit. Pour obtenir plus de détails
sur le recyclage de ce produit, veuillez prendre contact avec le
bureau municipal de votre région, votre service d’élimination des
déchets ménagers ou le magasin où vous avez acheté le produit.
Das Symbol
auf dem Produkt oder seiner Verpackung weist
darauf hin, dass dieses Produkt nicht als normaler Haushaltsabfall
zu behandeln ist, sondern an einem Sammelpunkt für das
Recycling von elektrischen und elektronischen Geräten abgegeben
werden muss. Durch Ihren Beitrag zum korrekten Entsorgen
dieses Produkts schützen Sie die Umwelt und die Gesundheit Ihrer
Mitmenschen. Umwelt und Gesundheit werden durch falsches
Entsorgen gefährdet. Weitere Informationen über das Recycling
dieses Produkts erhalten Sie von Ihrem Rathaus, Ihrer Müllabfuhr
oder dem Geschäft, in dem Sie das Produkt gekauft haben.
Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop
dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het
moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat
dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u
mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor
meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u
het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of
de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de
winkel waar u het product hebt gekocht.