Zanussi ZCG55FGW Handleiding

Type
Handleiding
35
INHOUD
Ter attentie van de gebruiker Ter attentie van de installateur
Belangrijke waarschuwing
Beschrijving van het apparaat
Het gebruik van uw gasfornuis
Gebruiksaanwijzing
Onderhoud en reiniging
Indien er storingen optreden
36
38
39
42
43
44
Veiligheidseisen
Technische kenmerken
Installatie
Gasombouw
44
45
46
48
Raadgeving voor het lezen van de gebruiksaanwijzing
De volgende symbolen begeleiden u tijdens het lezen van de
gebruiksaanwijzing.
Veiligheidsaanwijzing
Beschrijving van de operaties stap voor stap
Aanwijzingen en aanbevelingen
Voorlichting over miIieubescherming
36
BELANGRIJKE WAARSCHUWING
Houd de gebruiksaanwijzing samen met uw
apparaat. Als het apparaat aan een andere
persoon verkocht of gegeven zal worden, dient
de gebruiksaanwijzing met het gasfornuis samen
te blijven. Dan zal de nieuwe gebruiker op de
hoogte zijn van de werking ervan en van de
waarschuwing erover. Deze waarschuwingen zijn
opgesteld voor uw veiligheid en voor de
veiligheid van de persoon die uw gasfornuis
mogelijk kan kopen.
Gebruik
Dit apparaat werd ontworpen om uitsluitend
door volwassenen gebruikt te worden. Houd
kinderen uit de buurt van het apparaat. Het
gasfornuis is geen speelgoed!
Na aankoop van het apparaat pak het uit en
controleer zijn buitenkant. De eventuele
klachten moeten op de Ieveringsfactuur
geschreven worden die bewaard dient te
blijven.
Uw apparaat is bestemd voor een normaal
huishoudelijk gebruik. Dit gasfornuis moet niet
gebruikt zijn voor industriële of commerciële
doeleinden waarvoor het niet ontworpen is.
Het wijzigen van de technische kenmerken
van dit apparaat kan gevaarlijke gevolgen
hebben.
Voor het eerste gebruik van het gasfornuis
schakelt u de oven aan ten einde de geur van
het beschermmateriaal en het vet
aangebracht ter bescherming tijdens de
vervaardiging te verwijderen:
- Til het deksel op,
- Verwijder de accessoires uit de oven,
- Verwijder de eventuele plakkers,
advertentieplaatjes, het beschermlaagje van de
deksels van de gasbranders,
- Stok de oven ongeveer 45 minuten zet aan .
Tijdens het uitvoeren van deze operatie zal uw
apparaat roken. Lucht de kamer om de geur en
de rook daarvan te verwijderen.
Reinig de accessoires van de oven met een
zacht schoonmaakmiddel. Spoel en droog
zorgvuldig af.
Het gebruik van een gasfornuis veroorzaakt
warmte en vochtigheid in de kamer waarin dit
apparaat geplaatst is. Pas op dat de keuken
gelucht is: houd er de openingen voor de
naturele ventilatie open of installeer een
ventilator.
Voor het intensieve en langdurige gebruik van
uw apparaat is het aan te bevelen een
aanvullende Iuchtverversing te verzekeren door
het openen van de ramen of een efficiënte
Iuchtverversing te bereiken door het vergroten
van het vermogen van de ventilator als deze
geïnstalleerd is.
Als u een electrisch toestel in de nabijheid van
uw gasfornuis gebruikt (bijvoorbeeld een
electrische mixer), pas dan op dat de
aansluitkabel van dit toestel niet in contact komt
met de warme oppervlakte van het gasfornuis
of in de deur van de oven geblokkeerd wordt.
Pas op waneer u gerechten in olie of vet kookt
(frieten, oliebollen): olie en vetten kunnen
onmiddelijk vlam vatten als ze oververhit
worden.
Gebruik geen potten die ongelijke bodems
hebben of die niet stevig zijn: het voedsel
daarin kan spatten en lichamelijke Ietsels
veroorzaken.
Verplaats nooit uw gasfornuis door aan de deur
van de oven te trekken.
Behalve de samen met uw gasfornuis
geleverde accessoires, gebruikt u alleen
hittebestendige pannen,
schalen,... (neem de
raadgeving van de fabrikant in acht).
Bewaar geen schoonmaakmiddelen of
ontvlaambare materialen in de lade (indien uw
gasfornuis van een lade voorzien is) of in de
buurt van uw apparaat.
Op de geopende deur van de oven:
- zet geen zware voorwerpen neer,
- pas op dat kinderen er niet op klimmen of gaan
zitten.
Wanneer u kookgerei binnen of buiten de oven
wilt doen, raakt u geen oververhitte elementen
aan en gebruikt u hittebestendige
handschoenen.
37
Leg nooit aluminium papier direct op de
bodem van de oven; de opgehoopte warmte
kan het email ervan beschadigen.
Gebruik nooit de druippan als bakplaat.
Laat nooit de deur van het apparaat geopend
wanneer het in werking of nog warm is, ter
bescherming van de bedieningsknoppen .
Een gasbrander moet een regelmatige vlam
hebben. U moet overdreven luchtstroming
vermijden. Als de vlam nog onregelmatig is,
maak de gasbrander schoon. Als de
onregelmatigheid niet verdwijnt, bel de
bevoegde servicedienst.
Pas op dat alle draaiknoppen op de stand "uit"
staan na het gebruik van het gasfomuis .
Plaatst geen voorwerpen (doeken, aluminium
folies) op de kookplaat wanneer de
gasbranders in werking zijn.
Voor bet optillen van het deksel, moet u het
reinigen.
Wanneer de oven in werking is, dient het
deksel opgetild te zijn.
Voor het sluiten van het deksel, draai alle
gasbranders uit en wacht erop dat de
kookplaat koud wordt om beschadigingen te
voorkomen.
Verander de gastoevoerslang voor de
vermelde datum waarop zijn garantie vervalt.
Gebruik geen propaangascilinder in uw keuken
of in een andere gesloten ruimte.
Houd kinderen uit de buurt van uw gasfornuis
wanneer dit in werking is. Zo voorkomt u dat
ze zich verbranden aan de hete kookplaat of
aan de buitenkant van de oven, of dat ze een
volle pot doen omvallen.
Pas op dat kinderen de bedieningsknoppen
van het appaarat niet verdraaien.
Voor het reinigen van het gasfornuis,
controleer of de aansluiting aan het gasnet
onderbroken is (alle knoppen moet op de
stand "uit" staan) en dat alle wanden genoeg
afgekoeld zijn.
Laat nooit de kookplaat werken zonder een
pan bovenop.
Voor juist koken en werken pas op dat het
gasfornuis altijd scboon blijift; tijdens het
bereiden van sommige gerechten, kunnen de
vetresten onaangename geuren afgeven .
Reinig uw toestel na elk gebruik om een
goede werking ervan te verzekeren
Gebruik geen stoom - of hogedrukreinigers
voor het reinigen van de oven (maatregelen
in verband met de electrische veiligheid)
Installatie
Het installeren van uw apparaat moet door
een bevoegde vakman uitgevoerd zijn.
De storingen van uw gasfornuis dienen
uitsluitend door een erkende servicedienst
hersteld te worden. Een onjuiste herstelling
kan serieuze beschadigingen eraan
veroorzaken.
Lees aandachtig deze opmerkingen door voor
het gebruiken en het opstellen van dit apparaat.
Wij danken u voor het vertrouwen dat u met de
aankoop van uw gasfornuis in ons hebt gesteld.
We zijn niet verantwoordelijk voor een verkeerd
gebruik van dit apparat of indien de gebruiker
geen rekening met de veiligheidsnormen houdt.
Neem de regels voor het onderhouden en het
reinigen van het gasfornuis in acht.
Milieubescherming
De recycleerbare materialen zijn met het
symbool
aangeduid. Plaats ze in ruimten
bestemd voor het ophalen hiervan.
38
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Het bedieningspaneel
3
2
45
1
ZCG 55FGW
1. Draaiknop van de oven.
2. Draaiknop van de gasbrander voor links.
3. Draaiknop van de gasbrander achter links.
4. Draaiknop van de gasbrander achter rechts.
5. Draaiknop van de gasbrander voor rechts.
De kookplaat
2
1
3
4
1. De gasbrander voor links (halfsnel)
2. De gasbrander achter links (halfsnel)
3. De gasbrander achter rechts (hulpbrander)
4. De gasbrander voor rechts (snel)
39
HET GEBRUIK VAN UW GASFORNUIS
1. De oven
In gebruikname
Voor het eerste gebruik van uw oven,
laat hem een keer verwarmen wanneer
deze leeg is. Zorg ervoor dat de kamer
voldoend gelucht is: MV (De
econtrolleerde Mechanische Ventilatie
moet in werking zijn of de ramen dienen
geopend te zijn.
Hoe kunt u doen?
1. Til het deksel op..
2. Verwijder de accessoires uit de oven.
3. Verwijder de plakkers, de advertentie-laatjes,
de beschermfilm van de deksels van de
gasbranders.
4. Verwarm de oven omstreeks 45 minuten door
het draaien van de knop de oven naar de
maximale stand.
Reinig de accessoires van de oven met een zacht
schoonmaakmiddel. Spoel en droog zorgvuldig af.
De deur is warm wanneer de oven in
werking is. Houd kinderen uit de buurt
van het gasfornuis.
Wanneer de oven in werking is, moet
het deksel opgetild zijn om de
oververhitting te vermijden.
Gebruik
De gasbrander van de oven is voorzien van een
thermokoppelbeveiliging. Indien de vlam toevalig
gedoofd is (heftige Iuchtstromen, het
overstromen van een vloeistof,..) sluit de
beveiligingthermokoppel de gastoevoer van de
gasbrander van de oven af.
Met behulp van de draaiknop van de oven kunt
u de geschikte kooktemperatuur kiezen.
"Uit"-stand
Volle vloed (maximaal branden).
Vertraagde vloed (minimaal branden).
tekening 1
40
Het aanzetten van de gasbrander van de oven
1. Doe de ovendeur open en til het
beschermdeksel van de stookopening op.
2. Breng een vlam in de nabijheid van de
gasbrander van de oven (tekening 2).
3. Druk op de knop van de oven en draai hem
tegen de richting van de wijzers van de klok
naar de "grote vlam"- stand.
4. Wanneer de gasbrander aangezet is, houd
de knop omstreeks 10 seconden ingedrukt
om de thermokoppel-beveiliging van de
oven in te stellen. Als de gasbrander niet
brandt, draai de knop op de stand "uit" en na
een minuut herhaal de operatie door het
drukken op de knop 15 seconden maximum.
5. Controleer de aanwezigheid van de
vlammen door de openingen in de voorkant
van de bodem van de oven
Voordat u sommige voedingsmiddelen in de
oven doet (bijvoorbeeld rood vlees), dient u het
te doen stoken wanneer dit leeg is. De instelling
van de draaiknop moet dezelfde zijn als de voor
koken gekozen instelling.
Uitdraaien van de gasbrander
Draai de knop in de richting van de wijzers van
de klok naar de stand «
».
tekening 2
De gasbranders van het kookplaatje
Door het draaien van de knop naar de op het
bedieningspanneel aangeduide standen, kunt u
het volgende bereiken (tekening 3) :
"Uit"-stand
Volle vloed (gasbrander op de maximale
stand)
Vertraagde vloed (gasbrander op de
minimale stand)
Het is aan te bevelen de maxirnale vloed te
gebruiken voor het koken van gerechten de
vertraagde vloed voor het stoven ervan .
Kies altijd de standen tussen de volle en
verminderde vloed en nooit tussen de standen
die op volk vloed en "uit" wijzen.
tekening 3
Zorg ervoor dat de kookplaat
afgekoeld is alvorens het deksel te
sluiten ; zoniet kan het het deksel
beschagingen oplopen.
Het aanzetten van de gasbranders op
de kookplaat
1. Druk de knop en draai hem naar links tot de
stand "voIle vlam".
2. Breng een vlam in de nabijheid van de
gasbrander.
3. Stel de vlam in op de gewenste stand .
41
Het uitdraaien van de gasbranders
Draai de knop in de richting van de wijzers van
de klok naar de "uit" «
». - stand.
Pas op dat geen kinderen in de
nabijheid van het apparaat zijn zolang dit
nog warm is. Zet geen voorwerpen of
voedingsmiddelen op de kookplaat neer, die
kunnen smelten .
Het kiezen van de gasbrander
Boven elke knop is er een symbool dat op de
betreffende gasbrander wijst.
Voor efficiënt koken gebruikt u pannen die met
de doorsnede van de gebruikte gasbrander
overeenkomen (tekening 4).
Het is raadzaam het vermogen van de
gasbrander te verminderen wanneer het
kookpunt bereikt is.
Voor de efficiëntie van de gasbranders dienen
de deksels schoon te zijn; Resten op de
deksels kunnen onregematigheden
veroorzaken.
Diameter van de gebruikte pannen:
Juist gebruiken
Onjuist gebruiken
(energieverspilling)
tekening 4
Snelle gasbrander 2,60kW - min. 165 mm
Halfsnelle gasbrander 2,00kW - min. 140 mm
Hulpbrander
gasbrander
1,00kW - min. 100 mm
3. Accessoires
Behalve de met het gasfornuis geleverde
accessoires, is het aan te bevelen alleen
schalen, keukengerei enz. die hittebestendig zijn
(neem de gebruiksaanwijzing van de fabrikant in
acht).
Uw gasfornuis is voorzien van:
een rooster
een
druippan
Deze is gebruikt voor het verzamelen van het
sap van het gegrilde vlees.
De druippan is niet bestemd voor het
gebruiken als bakplaat.
Uw schaal dient in het midden van het
rooster
geplaatst te worden.
tekening 5
42
GEBRUIKSAANWIJZING
Het koken in de oven
Voor een economisch energiegebruik is het
raadzaam 5 minuten voor het einde van de
vastgestelde kooktijd het gasfornuis uit te
draaien. De warmte die in de oven blijft kan
aan de voltooiing van het koken helpen.
De dichtheid, het geleidingsvermogen, de
kleur van het keukengerei kunnen een
invloed hebben op het koken.
Tijdens het koken zetten sommige gerechten
uit, daarom is het raadzaam om geschikte
pannen te gebruiken waarvan één derde vrij
te blijft.
Voor het vermijden van de vetspatten,
gebruikt u best braadschalen en schotels met
hoge randen, waarvan de randen afmetingen
evenredig zijn met het stuk vlees dat
geroosterd moet worden.
Doorboor het
vel van het gevogelte en de
worstjes met een vork voor het koken. Zo
voorkomt u het barsten van het vel ervan.
Om uw oven schoon te houden, zet een
aluminiumfolie neer
tussen de pot en het
rooster. Zo zal de bodem van de oven
bescbermd zijn in geval van spatten.
Deze
aluminiumfolie moet niet volledig
de
oppervlakte van het rooster bedekken.
Gebruik hittebestendige glazen borden voor
het gratineren en voor het bereiden van de
soufflés.
Voeg vetstoffen toe vlak voor het einde van
de kooktijd.
Plaatst geen aluminiumfolie direct op
de bodem van de oven ; anders zal deze het
email ervan beschadigen. Wanneer de oven
in werking is moet het deksel opgetild zijn.
De invloed van het keukengerei op het
koken in de oven
U moet weten:
Aluminium potten en schotel van aardewerk
bewaren de vochtigheid in het voedsel
waardoor de onderkant van het voedsel kan
verbleken. Het is eerder aangewezen ze te
gebruiken voor patisserie of om het
gratineren.
Geëmailleerde schotels, glazen of
porceleienen potten drogen gerechten
eerder uit waardoor ze bruinen. Dit is ideaal
voor taarten, quiches en andere gerechten
met korst.
Het koken op de kookplaat
Kies altijd een pot die evenredig met de
doorsnede van de gebruikte gasbrander is.
Als u potten met een brede bodem wilt
gebruiken
(sterilisatiepot, marmeladepot,
wasketel, couscoussier...), plaatst u ze op de
achterkant van de kookplaat zodat de bodem
van de potten vast erop staat en de rand van de
kookplaat niet overschrijdt. Zo voorkomt u dat de
vlammen te hoog rijzen en het bedieningspaneel
oververhit wordt.
Voordat u het deksel sluit wacht erop
dat de bovenkant van de kookplaat afkoelt.
Zo voorkomt u de beschadiging van het
deksel.
43
ONDERHOUD EN REINIGING
Voordat u het fornuis reinigt, pas op dat
alle draaiknoppen op de stand: "uit" staan en
het apparaat helemaal afgekoeld is.
Gebruik geen schurende of agressieve
schoonmaakmiddelen en geen
schuursponsjes voor het reinigen van uw
apparaat.
De gasbranders
Reinig de deksels van de gasbranders met warm
water en een zacht schoonmiddel en verwijder
alle resten erop. Gebruik nooit water met azijn
voor het reinigen van uw gasfornuis. De kronen
van de gasbranders moeten helemaal schoon
zijn; verstoppingen kunnen onregelmatigheden
van de vlammen veroorzaken.
Als u de gasbrander gedemonteerd heeft, pas
dan op dat de kronen en de deksels juist
geplaatst worden alvorens het fornuis aan te
zetten. De hierbovengenoemde delen moeten
helemaal droog zijn.
Het bedieningspaneel, de draaiknoppen, het
geëmaileerde rooster, het deksel van de
kookplaat, de zijwanden van het apparaat.
Gebruik een vochtig sponsje en zachte
schoonmiddelen, spoel en droog.
De bovenkant van de kookplaat
Reinig het gasfornuis na elk gebruik met behulp
van een spons, warm water en een zacht
schoonmaakrniddel; vermijd het lekken van het
vloeistof in de gaatjes van de kookplaten. Spoel
en droog met een zacht doekje. Laat vetspatten
eerst weken in wat schoonmaakmiddel. Nooit
krassen. Gebruik geen schurende- en agressieve
schoonmaakmiddelen omdat het glansemail van
de oppervlakte hierdoor kan beschadigd worden.
Het is aan te bevelen de azijnvlekken, de
druppels van citroensap en de zuurtjes van de
kookplaat te verwijderen.
Accessoires
Reinig ze met zeepoplossing; spoel en droog ze
zorgvuldig af.
Oven
Reinig de oven na elk gebruik op dezelfde wijze
als de kookplaat.
Het panoramavenster kan gedemonteerd worden
voor reiniging. Hiervoor dienen twee schroeven
losgedraait te worden (tekening 6).
tekening 6
Het reinigen van de ovendeur
Voor een volledige reiniging van de ovendeur is
het raadzaam deze te demonteren als volgt:
open de deur wijd,
daai de twee
verbindingsstukken (1) op het
scharnier aan 60º ( tekening 7),
tekening 7
suit de deur gedeeltelijk naar een hoek van
30º (tekening 8)
tl de deur op en trek hem naar voren.
tekening 8
Voor het monteren van de deur, doe alles in en
omgekeerde volgorde.
44
STORINGEN
Het
is aan te bevelen de volgende testen aan uw gasfornuis uit te voeren voordat u de servicedienst
belt. De storing kan
een eenvoudige onregelmatigheid zijn die u kan zelf herstellen.
Indien na het controleren van deze verschillende onderdelen de onregelmatigheid niet verdwijnt,
neem contact met de servicedienst.
Symptoom
Oplossing
Een gasbrander brandt niet.
Een gasbrander van de kookplaat of de
gasbrander van de oven brandt niet.
U bent ontevreden met de kookresultaten
De oven rookt
Controleer:
of de gastoevoer geopend is,
of de gasleiding juist geplaatst is,
of de gascilinder leeg is.
Controleer:
of de gasbrander juist gemonteerd is,
of de gasbrander niet vochtig is.
Controleer:
of de kooktijd juist ingesteld is,
het rooster juist op het vuur staat,
of geschikt keukengerei gebruikt wordt.
Controleer:
of de oven gereinigd moet zijn,
of de gerechten niet hebben gespat,
of er vetresten op de wanden van de oven
zijn.
AANWIJZINGEN BESTEMD VOOR DE INSTALLATEUR
Veiligheidseisen
Controleer of het apparaat conform is aan de
normen van de lokale gasdistributie (de
natuur en de druk van het gas) voor de
installatie ervan.
Dit apparaat moet geplaatst worden alleen in
een ruimte die genoeg gelucht is.
De
instellingseisen van dit apparaat zijn
vermeld op het typeplaatje ervan.
Dit apparaat heeft geen aansluiting aan een
afvoerbuis. Het opstellen en het aansluiten
aan het gasnet dienen overeenkomstig de
geldende normen hiervoor uitgevoerd te zijn.
U moet aan ventilatiesnormen een bijzondere
aandacht schenken.
Dit gasfornuis is een X apparaat. Dat
betekent dat de meubelstukken die naast dit
gasfornuis staan niet de hoogte ervan
kunnen overschrijden. Deze norm is bestemd
voor het beschermen van de meubelstukken.
De
wanden dicht bij het apparaat moeten van
hittebestendige stoffen vervaardigd of met
dergelijke stoffen bedekt zijn.
Aansluiting aan het gasnet
Controleer doorsnede van de gasleidingen
geschikt zijn voor het verzekeren van de
gastoevoer (Raadpleeg uw gasbedrijf).
Controleer of alle aansluitingen dicht zijn
Monteer een afsluitingskraan die bereikbaar
en zichtbaar moet zijn.
Indien u over een soepele gasslang beschikt,
dient deze bereikbaar en zichtbaar te zijn. Hij
moet niet achter het apparaat geplaatst
worden.
Vervang de soepele gasslang een beetje
voor het vervallen van de garantie ervan.
Het onderhoud en de installatie van het
gasfornuis moeten overeenkomstig de
geldende
regelingen en normen door een bevoegde
vakman uitgevoerd zijn.
45
TECHNISCHE KENMERKEN
Vrijstaand apparaat Klas 1
Kookplaat Het deksel van de kookplaat
Het rooster
Gasbrander voor rechts
Gasbrander achter rechts
Gasbrander voor links
Gasbrander achter links
Geëmaileerd
Snelle gasbrander
Bijbehorende gasbrander
Halfsnelle gasbrander
Halfsnelle gasbrander
2,6 kW
1,0 kW
2,0 kW
2,0 kW
Oven Oven
Vermogen van de oven
Reiniging
gas
3,2 kW
manueel
Toebehoren
Rooster
Druippan
Afmetingen Hoogte
Breedte
Diepte
850 mm
500 mm
536 mm
Dit apparaat is in overeensteming met de
volgende Europese richtlijnen:
90/396
(Gasapparaat);
93/68
(Algemene
Richtljinen) en de wijzigingen eraan.
46
INSTALLATIE
Plaatsing
Verwijder de verpakking en de kunststof
bedekking en plaats het gasfornuis in een
droge
en geluchte ruimte (tekening 9). Plaats het
gasfornuis niet in de buurt van gordijnen, papier
of flessen alcohol enz.
Het gasfornuis moet neergezet zijn op een
hittebestendigde vloer
.
Dit gasfornuis behoort tot de klasse "1" die in
verband is met de bescherming tegen de
oververhitting van do oppervlakten in zijn
nabijheid. Houd een afstand van 2 cm tussen de
zijwanden van do meubelstukken en uw fornuis.
Deze meubelstukken moet niet hoger dan de
kookplaat zijn.
De ventilatie van de kamer
Het branden van het gas is mogelijk dankzij de
zuurstof die zich in de lucht bevindt
2m
3
lucbt
/
h
x kW van het geinstalleerde vermogen - zie het
typeplaatje van uw apparaat).
Daarom is de luchtverversing en de afvoer van
de gebrande gassen nodig
.
De luchtverversing dient te worden verzekerd
door één of meer openingen in de buitenwanden
of deuren met een totale oppervlakte van
ongeveer 100 cm
2
.
De openingen moeten geplaats zijn in de
nabijheid van de vloer en bij voorkeur tegenover
de kant waarop de afvoer van het gebrand gas
zich bevindt, Pas op dat de openingen niet
verstopt zijn .
Aansluiting aan het gasnet
Uw gasfornuis is afgesteld op het gasttype dat
vermeld staat op het typeplaatje .
Het veranderen van de afstelling kan
noodzakelijk zijn. In dat geval moet u de
hieronder vermelde handelingen volgen.
Verifieer of de gasdruk in
overeenstemming is met de in de tabel
aangegeven waarden. Deze verzekeren zowel
een juiste en energiebesparende werking
alsmede een langere levensduur van uw
gasfornuis.
Butaangas of propaangas : zorg ervoor dat de
drukregelaar devolgende gasdruk verzekert:
28-30 mbar voor butaangas en 37 mbar voor
propaangas.
2 cm
2 cm
55 cm
ZANUS
tekening 9
47
Aansluiting met een vaste buis of een
metalen en soepele slang
Om veiliger te zijn raden we aan de aansluiting
uit te voeren met vaste buizen (bv. in koper) of
met soepele buizen in inoxstaal zodat het toestel
niet beschadigd raakt.
De aansluiting aan de gasmond voor deze
toestellen is ISO7-1/R1/2.
Aansluiting met soepele, buis
Wanneer u voor de aansluiting een soepele
buis of slang gebruikt, controleer ze dan op de
volgende punten:
-
de slang vertoont geen plooien,
versmallingen, brandsporen ; zowel aan de
beide uiteinden als over de volledige lengte ;
-
het materiaal is niet hard geworden en is
dus nog steeds even soepel en buigzaam ;
-
de verbindings- en sluitingsringen (als er
zijn) zijn niet geroest ;
-
de geldigheidsdatum (als er een is) is niet
verstreken.
De slang moet als volgt geplaatst worden :
-
mag niet onder spanning grasm of gedraaid
zijn ;
-
mag niet in aanraking komen met scherpe
voorwerpen of met scherpe randen ;
-
het moet makkelijk zijn om de staat van de
slang te controleren.
Indien er zich toch één van bovenvermelde
dingen voordoet (of meerdere tegelijk) moet u
de slang niet laten herstellen maar volledig
vervangen.
BELANGRIJK
Wanneer de installatie voltooid is, gaat u de
goede vastheid van de verbindingen na met
schuim of zeepwater maar NOOIT met een
vlammetje.
48
GASOMBOUW
Uw gasfornuis is bestemd voor werking op
Aardgas, Propaangas en Butaangas.
Voor het veranderen van de gastype moet u:
de injectoren vervangen ( kookplaat, oven),
de verminderde gasvloed instellen (kookplaat,
oven) ,
de circulatie van de eerste Iucht instellen
(oven),
de
gasaansluiting testen.
INJECTOREN TABEL NO.1
(Cat :
II
2E + 3+)
Gasbranders
Normaal
vermogen
(Kw)
Verminderd
vermogen
(Kw)
Gastype
Gasdruk
(mbar)
Doorsnede
injector
By-pass
(mm)
Opening
ring
(mm)
Cons.
(g/h)
2,60 -
2,40 -
2,60 189,05
SNELLE
2,60
0,72
AARDGAS G 20
AARDGAS G 25
BUTAANGAS G 30
PROPAANGAS G 31
20
25
28-30
37
1,12
1,12
0,86
0,86
0,42
185,68
2,00 -
1,85 -
2,00 145,43
HALFSNELLE
2,00
0,43
AARDGAS G 20
AARDGAS G 25
BUTAANGAS G 30
PROPAANGAS G 31
20
25
28-30
37
0,96
0,96
0,71
0,71
0,32
142,83
1,00 -
0,95 -
1,00 72,71
HULPBRANDE
R
1,00
0,35
AARDGAS G 20
AARDGAS G 25
BUTAANGAS G 30
PROPAANGAS G 31
20
25
28-30
37
0,70
0,70
0,50
0,50
0,29
71,41
3,20 -
2,90 -
3,20 232,68
OVEN
3,20
1,00
AARDGAS G 20
AARDGAS G 25
BUTAANGAS G 30
PROPAANGAS G 31
20
25
28-30
37
1,30
1,30
0,88
0,88
0,46
2,50
2,40
4,00
2,00
228,52
Kleef de nieuwe, bij het apparaat
behorende sticker (zie in de ombouwkit) met het
overeenkomstig gastype op het toestel.
49
Vervangen van de inspuiters
Elk apparaat is uitgerust met een set inspuiters
voor elk type gas. De diameter van de
spuitmond van elke inspuiter is aangegeven in
honderdste milimeters op de inspuiter.
Vervang als volgt de inspuiters:
1. Verwijder de grill;
2. Verwijder de branders;
3. Draai de inspuiters los met dopsleutel nr. 7
(tekening. 10) en vervang ze door de
inspuiters die bestemd zijn voor het soort
gas dat u gebruikt (zie tabel nr. 1)
Zet de branders en de grill weer op hun plaats.
Regelen van het gereduceerd vermogen
van de kookbranders
Let op dat het gereduceerd vermogen juist is
ingesteld als u van het ene soort gas
overschakelt op een ander.
Een correcte vlam moet bij een gereduceerd
vermogen ongeveer 4 mm hoog zijn; een
bruuske overgang van de maximumstand naar
een lagere stand, mag nooit tot gevolg hebben
dat de vlam dooft.
Stel de vlam als volgt in:
1. Steek de brander aan;
2. Draai de knop naar de minimumstand;
3. Verwijder de knop;
4. Draai de regelschroef (die zich rechts van
de as van het kraantje bevindt, (zie tekening
11) losser of vaster tot u een heel korte,
maar stabiele vlam krijgt voor aardgas. Voor
butaan- en propaangas draait u de schroef
volledig vast in de richting van de wijzers
van de klok.
5. Zet de knop weer op zijn plaats.
6.
Draai de knop meermaals van de maximum-
naar de minimumstand om te controleren of
de vlam stabiel blijft.
tekening 10
tekening 11
50
Vervangen van de inspuiter van de
ovenbrander
Vervang de inspuiter van de
ovenbrander als volgt:
1. Raadpleeg tabel 1 voor de diameter van de
te gebruiken inspuiter;
2. Verwijder de bodemplaat;
3. Verwijder de brander uit de oven door hem
naar achter te duwen;
4. Vervang de inspuiter met behulp van
dopsleutel nr. 10.
Zet de brander en de bodemplaat wer up hun
plaats.
Regelen van de primaire luchttoevoer
van de ovenbrander
Draai schroef “M” van de luchtregeling “A” los
met een schroevendraaier (tekening. 13). Schuif
de ring naar achteren of naar voren om de
luchtdoorvoer verder te openen of af te sluiten
volgens de aanwijzingen in de inspuitertabel.
Steek de brander aan om te controleren hoe de
vlammen eruit zien.
Regelen van het gereduceerd vermogen
van de ovenbrander
Regel het gereduceerd vermogen van de
ovenbrander als volgt:
1. Steek de brander aan;
2. Draai de knop naar de maximumstand;
3. Verwijder de knop;
4. Draai de regelschroef (tekening. 14)
ongeveer 3 maal;
5. Zet de knop in de laagste stand zodat er met
gereduceerd vermogen gewerkt kan
worden.
Verwijder de knop, let erop dat de spindel van
de kraan niet gaat draaien en draai de schroef
langzaam vast tot u een vlam van 3-4 mm hoog
krijgt.
tekening 12
M
A
opening ring
tekening 13
tekening 14
Le symbole sur le produit ou son emballage indique que ce
produit ne peut être traité comme déchet ménager. Il doit plutôt
être remis au point de ramassage concerné, se chargeant du
recyclage du matériel électrique et électronique. En vous assurant
que ce produit est éliminé correctement, vous favorisez la
prévention des conséquences négatives pour l’environnement et la
santé humaine qui, sinon, seraient le résultat d’un traitement
inapproprié des déchets de ce produit. Pour obtenir plus de détails
sur le recyclage de ce produit, veuillez prendre contact avec le
bureau municipal de votre région, votre service d’élimination des
déchets ménagers ou le magasin où vous avez acheté le produit.
Das Symbol auf dem Produkt oder seiner Verpackung weist
darauf hin, dass dieses Produkt nicht als normaler Haushaltsabfall
zu behandeln ist, sondern an einem Sammelpunkt für das
Recycling von elektrischen und elektronischen Geräten abgegeben
werden muss. Durch Ihren Beitrag zum korrekten Entsorgen
dieses Produkts schützen Sie die Umwelt und die Gesundheit Ihrer
Mitmenschen. Umwelt und Gesundheit werden durch falsches
Entsorgen gefährdet. Weitere Informationen über das Recycling
dieses Produkts erhalten Sie von Ihrem Rathaus, Ihrer Müllabfuhr
oder dem Geschäft, in dem Sie das Produkt gekauft haben.
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop
dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het
moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat
dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u
mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden
kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor
meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u
het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of
de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de
winkel waar u het product hebt gekocht.

Documenttranscriptie

INHOUD Ter attentie van de gebruiker Ter attentie van de installateur Belangrijke waarschuwing 36 Veiligheidseisen 44 Beschrijving van het apparaat 38 Technische kenmerken 45 Het gebruik van uw gasfornuis 39 Installatie 46 Gebruiksaanwijzing 42 Gasombouw 48 Onderhoud en reiniging 43 Indien er storingen optreden 44 Raadgeving voor het lezen van de gebruiksaanwijzing De volgende symbolen begeleiden u tijdens het lezen van de gebruiksaanwijzing. Veiligheidsaanwijzing Beschrijving van de operaties stap voor stap Aanwijzingen en aanbevelingen Voorlichting over miIieubescherming 35 BELANGRIJKE WAARSCHUWING Houd de gebruiksaanwijzing samen met uw apparaat. Als het apparaat aan een andere persoon verkocht of gegeven zal worden, dient de gebruiksaanwijzing met het gasfornuis samen te blijven. Dan zal de nieuwe gebruiker op de hoogte zijn van de werking ervan en van de waarschuwing erover. Deze waarschuwingen zijn opgesteld voor uw veiligheid en voor de veiligheid van de persoon die uw gasfornuis mogelijk kan kopen. Gebruik • Dit apparaat werd ontworpen om uitsluitend door volwassenen gebruikt te worden. Houd kinderen uit de buurt van het apparaat. Het gasfornuis is geen speelgoed! • Na aankoop van het apparaat pak het uit en controleer zijn buitenkant. De eventuele klachten moeten op de Ieveringsfactuur geschreven worden die bewaard dient te blijven. • Uw apparaat is bestemd voor een normaal huishoudelijk gebruik. Dit gasfornuis moet niet gebruikt zijn voor industriële of commerciële doeleinden waarvoor het niet ontworpen is. • Het wijzigen van de technische kenmerken van dit apparaat kan gevaarlijke gevolgen hebben. • Voor het eerste gebruik van het gasfornuis schakelt u de oven aan ten einde de geur van het beschermmateriaal en het vet aangebracht ter bescherming tijdens de vervaardiging te verwijderen: - Til het deksel op, - Verwijder de accessoires uit de oven, - Verwijder de eventuele plakkers, advertentieplaatjes, het beschermlaagje van de deksels van de gasbranders, - Stok de oven ongeveer 45 minuten zet aan . Tijdens het uitvoeren van deze operatie zal uw apparaat roken. Lucht de kamer om de geur en de rook daarvan te verwijderen. Reinig de accessoires van de oven met een zacht schoonmaakmiddel. Spoel en droog zorgvuldig af. 36 • Het gebruik van een gasfornuis veroorzaakt warmte en vochtigheid in de kamer waarin dit apparaat geplaatst is. Pas op dat de keuken gelucht is: houd er de openingen voor de naturele ventilatie open of installeer een ventilator. • Voor het intensieve en langdurige gebruik van uw apparaat is het aan te bevelen een aanvullende Iuchtverversing te verzekeren door het openen van de ramen of een efficiënte Iuchtverversing te bereiken door het vergroten van het vermogen van de ventilator als deze geïnstalleerd is. • Als u een electrisch toestel in de nabijheid van uw gasfornuis gebruikt (bijvoorbeeld een electrische mixer), pas dan op dat de aansluitkabel van dit toestel niet in contact komt met de warme oppervlakte van het gasfornuis of in de deur van de oven geblokkeerd wordt. • Pas op waneer u gerechten in olie of vet kookt (frieten, oliebollen): olie en vetten kunnen onmiddelijk vlam vatten als ze oververhit worden. • Gebruik geen potten die ongelijke bodems hebben of die niet stevig zijn: het voedsel daarin kan spatten en lichamelijke Ietsels veroorzaken. • Verplaats nooit uw gasfornuis door aan de deur van de oven te trekken. • Behalve de samen met uw gasfornuis geleverde accessoires, gebruikt u alleen hittebestendige pannen, schalen,... (neem de raadgeving van de fabrikant in acht). • Bewaar geen schoonmaakmiddelen of ontvlaambare materialen in de lade (indien uw gasfornuis van een lade voorzien is) of in de buurt van uw apparaat. • Op de geopende deur van de oven: - zet geen zware voorwerpen neer, - pas op dat kinderen er niet op klimmen of gaan zitten. • Wanneer u kookgerei binnen of buiten de oven wilt doen, raakt u geen oververhitte elementen aan en gebruikt u hittebestendige handschoenen. • Leg nooit aluminium papier direct op de bodem van de oven; de opgehoopte warmte kan het email ervan beschadigen. • Gebruik nooit de druippan als bakplaat. • Laat nooit de deur van het apparaat geopend wanneer het in werking of nog warm is, ter bescherming van de bedieningsknoppen . • Een gasbrander moet een regelmatige vlam hebben. U moet overdreven luchtstroming vermijden. Als de vlam nog onregelmatig is, maak de gasbrander schoon. Als de onregelmatigheid niet verdwijnt, bel de bevoegde servicedienst. • Pas op dat alle draaiknoppen op de stand "uit" staan na het gebruik van het gasfomuis . • Plaatst geen voorwerpen (doeken, aluminium folies) op de kookplaat wanneer de gasbranders in werking zijn. • Voor bet optillen van het deksel, moet u het reinigen. • Wanneer de oven in werking is, dient het deksel opgetild te zijn. • Voor het sluiten van het deksel, draai alle gasbranders uit en wacht erop dat de kookplaat koud wordt om beschadigingen te voorkomen. • Verander de gastoevoerslang voor de vermelde datum waarop zijn garantie vervalt. • Gebruik geen propaangascilinder in uw keuken of in een andere gesloten ruimte. • Houd kinderen uit de buurt van uw gasfornuis wanneer dit in werking is. Zo voorkomt u dat ze zich verbranden aan de hete kookplaat of aan de buitenkant van de oven, of dat ze een volle pot doen omvallen. • Pas op dat kinderen de bedieningsknoppen van het appaarat niet verdraaien. • Voor het reinigen van het gasfornuis, controleer of de aansluiting aan het gasnet onderbroken is (alle knoppen moet op de stand "uit" staan) en dat alle wanden genoeg afgekoeld zijn. • Laat nooit de kookplaat werken zonder een pan bovenop. • Voor juist koken en werken pas op dat het gasfornuis altijd scboon blijift; tijdens het bereiden van sommige gerechten, kunnen de vetresten onaangename geuren afgeven . • Reinig uw toestel na elk gebruik om een goede werking ervan te verzekeren • Gebruik geen stoom - of hogedrukreinigers voor het reinigen van de oven (maatregelen in verband met de electrische veiligheid) Installatie • Het installeren van uw apparaat moet door een bevoegde vakman uitgevoerd zijn. • De storingen van uw gasfornuis dienen uitsluitend door een erkende servicedienst hersteld te worden. Een onjuiste herstelling kan serieuze beschadigingen eraan veroorzaken. Lees aandachtig deze opmerkingen door voor het gebruiken en het opstellen van dit apparaat. Wij danken u voor het vertrouwen dat u met de aankoop van uw gasfornuis in ons hebt gesteld. We zijn niet verantwoordelijk voor een verkeerd gebruik van dit apparat of indien de gebruiker geen rekening met de veiligheidsnormen houdt. Neem de regels voor het onderhouden en het reinigen van het gasfornuis in acht. Milieubescherming De recycleerbare materialen zijn met het symbool aangeduid. Plaats ze in ruimten bestemd voor het ophalen hiervan. 37 BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT Het bedieningspaneel ZCG 55FGW 2 1 1. Draaiknop van de oven. 2. Draaiknop van de gasbrander voor links. 3. Draaiknop van de gasbrander achter links. 3 4 5 4. Draaiknop van de gasbrander achter rechts. 5. Draaiknop van de gasbrander voor rechts. De kookplaat 2 3 1 4 1. De gasbrander voor links (halfsnel) 2. De gasbrander achter links (halfsnel) 38 3. De gasbrander achter rechts (hulpbrander) 4. De gasbrander voor rechts (snel) HET GEBRUIK VAN UW GASFORNUIS 1. De oven In gebruikname Voor het eerste gebruik van uw oven, laat hem een keer verwarmen wanneer deze leeg is. Zorg ervoor dat de kamer voldoend gelucht is: MV (De econtrolleerde Mechanische Ventilatie moet in werking zijn of de ramen dienen geopend te zijn. Hoe kunt u doen? 1. Til het deksel op.. 2. Verwijder de accessoires uit de oven. 3. Verwijder de plakkers, de advertentie-laatjes, de beschermfilm van de deksels van de gasbranders. 4. Verwarm de oven omstreeks 45 minuten door het draaien van de knop de oven naar de maximale stand. Reinig de accessoires van de oven met een zacht schoonmaakmiddel. Spoel en droog zorgvuldig af. De deur is warm wanneer de oven in werking is. Houd kinderen uit de buurt van het gasfornuis. Wanneer de oven in werking is, moet het deksel opgetild zijn om de oververhitting te vermijden. Gebruik De gasbrander van de oven is voorzien van een thermokoppelbeveiliging. Indien de vlam toevalig gedoofd is (heftige Iuchtstromen, het overstromen van een vloeistof,..) sluit de beveiligingthermokoppel de gastoevoer van de gasbrander van de oven af. Met behulp van de draaiknop van de oven kunt u de geschikte kooktemperatuur kiezen. "Uit"-stand Volle vloed (maximaal branden). Vertraagde vloed (minimaal branden). tekening 1 39 Het aanzetten van de gasbrander van de oven 1. Doe de ovendeur open en til het beschermdeksel van de stookopening op. 2. Breng een vlam in de nabijheid van de gasbrander van de oven (tekening 2). 3. Druk op de knop van de oven en draai hem tegen de richting van de wijzers van de klok naar de "grote vlam"- stand. 4. Wanneer de gasbrander aangezet is, houd de knop omstreeks 10 seconden ingedrukt om de thermokoppel-beveiliging van de oven in te stellen. Als de gasbrander niet brandt, draai de knop op de stand "uit" en na een minuut herhaal de operatie door het drukken op de knop 15 seconden maximum. 5. Controleer de aanwezigheid van de vlammen door de openingen in de voorkant van de bodem van de oven Voordat u sommige voedingsmiddelen in de oven doet (bijvoorbeeld rood vlees), dient u het te doen stoken wanneer dit leeg is. De instelling van de draaiknop moet dezelfde zijn als de voor koken gekozen instelling. tekening 2 Uitdraaien van de gasbrander Draai de knop in de richting van de wijzers van de klok naar de stand « ». De gasbranders van het kookplaatje Door het draaien van de knop naar de op het bedieningspanneel aangeduide standen, kunt u het volgende bereiken (tekening 3) : "Uit"-stand Volle vloed (gasbrander op de maximale stand) Vertraagde vloed (gasbrander op de minimale stand) Het is aan te bevelen de maxirnale vloed te gebruiken voor het koken van gerechten de vertraagde vloed voor het stoven ervan . Kies altijd de standen tussen de volle en verminderde vloed en nooit tussen de standen die op volk vloed en "uit" wijzen. Zorg ervoor dat de kookplaat afgekoeld is alvorens het deksel te sluiten ; zoniet kan het het deksel beschagingen oplopen. Het aanzetten van de gasbranders op de kookplaat 1. Druk de knop en draai hem naar links tot de stand "voIle vlam". 2. Breng een vlam in de nabijheid van de gasbrander. 3. Stel de vlam in op de gewenste stand . 40 tekening 3 Het uitdraaien van de gasbranders Draai de knop in de richting van de wijzers van de klok naar de "uit" « ». - stand. Pas op dat geen kinderen in nabijheid van het apparaat zijn zolang nog warm is. Zet geen voorwerpen voedingsmiddelen op de kookplaat neer, kunnen smelten . de dit of die Juist gebruiken Het kiezen van de gasbrander Boven elke knop is er een symbool dat op de betreffende gasbrander wijst. Voor efficiënt koken gebruikt u pannen die met de doorsnede van de gebruikte gasbrander overeenkomen (tekening 4). Het is raadzaam het vermogen van de gasbrander te verminderen wanneer het kookpunt bereikt is. Voor de efficiëntie van de gasbranders dienen de deksels schoon te zijn; Resten op de deksels kunnen onregematigheden veroorzaken. Onjuist gebruiken (energieverspilling) tekening 4 Diameter van de gebruikte pannen: Snelle gasbrander Halfsnelle gasbrander Hulpbrander gasbrander 2,60kW - min. 165 mm 2,00kW - min. 140 mm 1,00kW - min. 100 mm 3. Accessoires Behalve de met het gasfornuis geleverde accessoires, is het aan te bevelen alleen schalen, keukengerei enz. die hittebestendig zijn (neem de gebruiksaanwijzing van de fabrikant in acht). Uw gasfornuis is voorzien van: • een rooster • een druippan Deze is gebruikt voor het verzamelen van het sap van het gegrilde vlees. De druippan is niet bestemd voor het gebruiken als bakplaat. tekening 5 Uw schaal dient in het midden van het rooster geplaatst te worden. 41 GEBRUIKSAANWIJZING Het koken in de oven • Voor een economisch energiegebruik is het raadzaam 5 minuten voor het einde van de vastgestelde kooktijd het gasfornuis uit te draaien. De warmte die in de oven blijft kan aan de voltooiing van het koken helpen. • De dichtheid, het geleidingsvermogen, de kleur van het keukengerei kunnen een invloed hebben op het koken. • Tijdens het koken zetten sommige gerechten uit, daarom is het raadzaam om geschikte pannen te gebruiken waarvan één derde vrij te blijft. • Voor het vermijden van de vetspatten, gebruikt u best braadschalen en schotels met hoge randen, waarvan de randen afmetingen evenredig zijn met het stuk vlees dat geroosterd moet worden. • Doorboor het vel van het gevogelte en de worstjes met een vork voor het koken. Zo voorkomt u het barsten van het vel ervan. • Om uw oven schoon te houden, zet een aluminiumfolie neer tussen de pot en het rooster. Zo zal de bodem van de oven bescbermd zijn in geval van spatten. Deze de aluminiumfolie moet niet volledig oppervlakte van het rooster bedekken. • Gebruik hittebestendige glazen borden voor het gratineren en voor het bereiden van de soufflés. • Voeg vetstoffen toe vlak voor het einde van de kooktijd. Plaatst geen aluminiumfolie direct op de bodem van de oven ; anders zal deze het email ervan beschadigen. Wanneer de oven in werking is moet het deksel opgetild zijn. 42 De invloed van het keukengerei op het koken in de oven U moet weten: • Aluminium potten en schotel van aardewerk bewaren de vochtigheid in het voedsel waardoor de onderkant van het voedsel kan verbleken. Het is eerder aangewezen ze te gebruiken voor patisserie of om het gratineren. • Geëmailleerde schotels, glazen of porceleienen potten drogen gerechten eerder uit waardoor ze bruinen. Dit is ideaal voor taarten, quiches en andere gerechten met korst. Het koken op de kookplaat Kies altijd een pot die evenredig met de doorsnede van de gebruikte gasbrander is. Als u potten met een brede bodem wilt gebruiken (sterilisatiepot, marmeladepot, wasketel, couscoussier...), plaatst u ze op de achterkant van de kookplaat zodat de bodem van de potten vast erop staat en de rand van de kookplaat niet overschrijdt. Zo voorkomt u dat de vlammen te hoog rijzen en het bedieningspaneel oververhit wordt. Voordat u het deksel sluit wacht erop dat de bovenkant van de kookplaat afkoelt. Zo voorkomt u de beschadiging van het deksel. ONDERHOUD EN REINIGING Voordat u het fornuis reinigt, pas op dat alle draaiknoppen op de stand: "uit" staan en het apparaat helemaal afgekoeld is. Gebruik geen schurende of agressieve schoonmaakmiddelen en geen schuursponsjes voor het reinigen van uw apparaat. De gasbranders Reinig de deksels van de gasbranders met warm water en een zacht schoonmiddel en verwijder alle resten erop. Gebruik nooit water met azijn voor het reinigen van uw gasfornuis. De kronen van de gasbranders moeten helemaal schoon zijn; verstoppingen kunnen onregelmatigheden van de vlammen veroorzaken. Als u de gasbrander gedemonteerd heeft, pas dan op dat de kronen en de deksels juist geplaatst worden alvorens het fornuis aan te zetten. De hierbovengenoemde delen moeten helemaal droog zijn. tekening 6 Het reinigen van de ovendeur Voor een volledige reiniging van de ovendeur is het raadzaam deze te demonteren als volgt: • open de deur wijd, • daai de twee verbindingsstukken (1) op het scharnier aan 60º ( tekening 7), Het bedieningspaneel, de draaiknoppen, het geëmaileerde rooster, het deksel van de kookplaat, de zijwanden van het apparaat. Gebruik een vochtig sponsje en zachte schoonmiddelen, spoel en droog. De bovenkant van de kookplaat Reinig het gasfornuis na elk gebruik met behulp van een spons, warm water en een zacht schoonmaakrniddel; vermijd het lekken van het vloeistof in de gaatjes van de kookplaten. Spoel en droog met een zacht doekje. Laat vetspatten eerst weken in wat schoonmaakmiddel. Nooit krassen. Gebruik geen schurende- en agressieve schoonmaakmiddelen omdat het glansemail van de oppervlakte hierdoor kan beschadigd worden. Het is aan te bevelen de azijnvlekken, de druppels van citroensap en de zuurtjes van de kookplaat te verwijderen. tekening 7 • • suit de deur gedeeltelijk naar een hoek van 30º (tekening 8) tl de deur op en trek hem naar voren. Accessoires Reinig ze met zeepoplossing; spoel en droog ze zorgvuldig af. Oven Reinig de oven na elk gebruik op dezelfde wijze als de kookplaat. Het panoramavenster kan gedemonteerd worden voor reiniging. Hiervoor dienen twee schroeven losgedraait te worden (tekening 6). tekening 8 Voor het monteren van de deur, doe alles in en omgekeerde volgorde. 43 STORINGEN Het is aan te bevelen de volgende testen aan uw gasfornuis uit te voeren voordat u de servicedienst belt. De storing kan een eenvoudige onregelmatigheid zijn die u kan zelf herstellen. Indien na het controleren van deze verschillende onderdelen de onregelmatigheid niet verdwijnt, neem contact met de servicedienst. Symptoom Oplossing Een gasbrander brandt niet. Controleer: • of de gastoevoer geopend is, • of de gasleiding juist geplaatst is, • of de gascilinder leeg is. Een gasbrander van de kookplaat of de gasbrander van de oven brandt niet. Controleer: • of de gasbrander juist gemonteerd is, • of de gasbrander niet vochtig is. U bent ontevreden met de kookresultaten Controleer: • of de kooktijd juist ingesteld is, • het rooster juist op het vuur staat, • of geschikt keukengerei gebruikt wordt. De oven rookt Controleer: • of de oven gereinigd moet zijn, • of de gerechten niet hebben gespat, • of er vetresten op de wanden van de oven zijn. AANWIJZINGEN BESTEMD VOOR DE INSTALLATEUR Veiligheidseisen • Controleer of het apparaat conform is aan de normen van de lokale gasdistributie (de natuur en de druk van het gas) voor de installatie ervan. • Dit apparaat moet geplaatst worden alleen in een ruimte die genoeg gelucht is. • De instellingseisen van dit apparaat zijn vermeld op het typeplaatje ervan. • Dit apparaat heeft geen aansluiting aan een afvoerbuis. Het opstellen en het aansluiten aan het gasnet dienen overeenkomstig de geldende normen hiervoor uitgevoerd te zijn. U moet aan ventilatiesnormen een bijzondere aandacht schenken. • Dit gasfornuis is een X apparaat. Dat betekent dat de meubelstukken die naast dit gasfornuis staan niet de hoogte ervan kunnen overschrijden. Deze norm is bestemd voor het beschermen van de meubelstukken. • De wanden dicht bij het apparaat moeten van hittebestendige stoffen vervaardigd of met dergelijke stoffen bedekt zijn. 44 Aansluiting aan het gasnet • Controleer doorsnede van de gasleidingen geschikt zijn voor het verzekeren van de gastoevoer (Raadpleeg uw gasbedrijf). • Controleer of alle aansluitingen dicht zijn • Monteer een afsluitingskraan die bereikbaar en zichtbaar moet zijn. • Indien u over een soepele gasslang beschikt, dient deze bereikbaar en zichtbaar te zijn. Hij moet niet achter het apparaat geplaatst worden. • Vervang de soepele gasslang een beetje voor het vervallen van de garantie ervan. Het onderhoud en de installatie van het gasfornuis moeten overeenkomstig de geldende regelingen en normen door een bevoegde vakman uitgevoerd zijn. TECHNISCHE KENMERKEN Vrijstaand apparaat Kookplaat Het deksel van de kookplaat Het rooster Gasbrander voor rechts Gasbrander achter rechts Gasbrander voor links Gasbrander achter links Oven Oven Vermogen van de oven Reiniging Toebehoren Rooster Druippan Afmetingen Hoogte Breedte Diepte Klas 1 Geëmaileerd Snelle gasbrander Bijbehorende gasbrander Halfsnelle gasbrander Halfsnelle gasbrander 2,6 kW 1,0 kW 2,0 kW 2,0 kW gas 3,2 kW manueel 850 mm 500 mm 536 mm Dit apparaat is in overeensteming met de volgende Europese richtlijnen: 90/396 (Gasapparaat); 93/68 (Algemene Richtljinen) en de wijzigingen eraan. 45 INSTALLATIE Plaatsing Verwijder de verpakking en de kunststof bedekking en plaats het gasfornuis in een droge en geluchte ruimte (tekening 9). Plaats het gasfornuis niet in de buurt van gordijnen, papier of flessen alcohol enz. Het gasfornuis moet neergezet zijn op een hittebestendigde vloer. 55 cm Dit gasfornuis behoort tot de klasse "1" die in verband is met de bescherming tegen de oververhitting van do oppervlakten in zijn nabijheid. Houd een afstand van 2 cm tussen de zijwanden van do meubelstukken en uw fornuis. Deze meubelstukken moet niet hoger dan de kookplaat zijn. ZANUS 2 cm De ventilatie van de kamer Het branden van het gas is mogelijk dankzij de zuurstof die zich in de lucht bevindt 2m3 lucbt/h x kW van het geinstalleerde vermogen - zie het typeplaatje van uw apparaat). Daarom is de luchtverversing en de afvoer van de gebrande gassen nodig. De luchtverversing dient te worden verzekerd door één of meer openingen in de buitenwanden of deuren met een totale oppervlakte van ongeveer 100 cm2. De openingen moeten geplaats zijn in de nabijheid van de vloer en bij voorkeur tegenover de kant waarop de afvoer van het gebrand gas zich bevindt, Pas op dat de openingen niet verstopt zijn . Aansluiting aan het gasnet Uw gasfornuis is afgesteld op het gasttype dat vermeld staat op het typeplaatje . Het veranderen van de afstelling kan noodzakelijk zijn. In dat geval moet u de hieronder vermelde handelingen volgen. Verifieer of de gasdruk in overeenstemming is met de in de tabel aangegeven waarden. Deze verzekeren zowel een juiste en energiebesparende werking alsmede een langere levensduur van uw gasfornuis. Butaangas of propaangas : zorg ervoor dat de drukregelaar devolgende gasdruk verzekert: 28-30 mbar voor butaangas en 37 mbar voor propaangas. 46 tekening 9 2 cm Aansluiting met een vaste buis of een metalen en soepele slang Om veiliger te zijn raden we aan de aansluiting uit te voeren met vaste buizen (bv. in koper) of met soepele buizen in inoxstaal zodat het toestel niet beschadigd raakt. De aansluiting aan de gasmond voor deze toestellen is ISO7-1/R1/2. Aansluiting met soepele, buis Wanneer u voor de aansluiting een soepele buis of slang gebruikt, controleer ze dan op de volgende punten: - de slang vertoont geen plooien, versmallingen, brandsporen ; zowel aan de beide uiteinden als over de volledige lengte ; - het materiaal is niet hard geworden en is dus nog steeds even soepel en buigzaam ; - de verbindings- en sluitingsringen (als er zijn) zijn niet geroest ; - de geldigheidsdatum (als er een is) is niet verstreken. De slang moet als volgt geplaatst worden : - mag niet onder spanning grasm of gedraaid zijn ; - mag niet in aanraking komen met scherpe voorwerpen of met scherpe randen ; - het moet makkelijk zijn om de staat van de slang te controleren. Indien er zich toch één van bovenvermelde dingen voordoet (of meerdere tegelijk) moet u de slang niet laten herstellen maar volledig vervangen. BELANGRIJK Wanneer de installatie voltooid is, gaat u de goede vastheid van de verbindingen na met schuim of zeepwater maar NOOIT met een vlammetje. 47 GASOMBOUW Uw gasfornuis is bestemd voor werking op Aardgas, Propaangas en Butaangas. Voor het veranderen van de gastype moet u: • de injectoren vervangen ( kookplaat, oven), • de verminderde gasvloed instellen (kookplaat, oven) , • de circulatie van de eerste Iucht instellen (oven), • de gasaansluiting testen. INJECTOREN TABEL NO.1 (Cat : II 2E + 3+) Gasbranders SNELLE HALFSNELLE HULPBRANDE R OVEN Normaal Verminderd vermogen vermogen (Kw) (Kw) 2,60 2,40 2,60 2,60 2,00 1,85 2,00 2,00 1,00 0,95 1,00 1,00 3,20 2,90 3,20 3,20 0,72 0,43 0,35 1,00 AARDGAS AARDGAS BUTAANGAS PROPAANGAS AARDGAS AARDGAS BUTAANGAS PROPAANGAS AARDGAS AARDGAS BUTAANGAS PROPAANGAS AARDGAS AARDGAS BUTAANGAS PROPAANGAS Kleef de nieuwe, bij het apparaat behorende sticker (zie in de ombouwkit) met het overeenkomstig gastype op het toestel. 48 Gasdruk Doorsnede By-pass (mbar) injector (mm) Gastype G 20 G 25 G 30 G 31 G 20 G 25 G 30 G 31 G 20 G 25 G 30 G 31 G 20 G 25 G 30 G 31 20 25 28-30 37 20 25 28-30 37 20 25 28-30 37 20 25 28-30 37 1,12 1,12 0,86 0,86 0,96 0,96 0,71 0,71 0,70 0,70 0,50 0,50 1,30 1,30 0,88 0,88 Opening ring (mm) 0,42 0,32 0,29 0,46 2,50 2,40 4,00 2,00 Cons. (g/h) 189,05 185,68 145,43 142,83 72,71 71,41 232,68 228,52 Vervangen van de inspuiters Elk apparaat is uitgerust met een set inspuiters voor elk type gas. De diameter van de spuitmond van elke inspuiter is aangegeven in honderdste milimeters op de inspuiter. Vervang als volgt de inspuiters: 1. Verwijder de grill; 2. Verwijder de branders; 3. Draai de inspuiters los met dopsleutel nr. 7 (tekening. 10) en vervang ze door de inspuiters die bestemd zijn voor het soort gas dat u gebruikt (zie tabel nr. 1) Zet de branders en de grill weer op hun plaats. tekening 10 Regelen van het gereduceerd vermogen van de kookbranders Let op dat het gereduceerd vermogen juist is ingesteld als u van het ene soort gas overschakelt op een ander. Een correcte vlam moet bij een gereduceerd vermogen ongeveer 4 mm hoog zijn; een bruuske overgang van de maximumstand naar een lagere stand, mag nooit tot gevolg hebben dat de vlam dooft. Stel de vlam als volgt in: 1. 2. 3. 4. Steek de brander aan; Draai de knop naar de minimumstand; Verwijder de knop; Draai de regelschroef (die zich rechts van de as van het kraantje bevindt, (zie tekening 11) losser of vaster tot u een heel korte, maar stabiele vlam krijgt voor aardgas. Voor butaan- en propaangas draait u de schroef volledig vast in de richting van de wijzers van de klok. 5. Zet de knop weer op zijn plaats. 6. Draai de knop meermaals van de maximumnaar de minimumstand om te controleren of de vlam stabiel blijft. tekening 11 49 Vervangen van de inspuiter van de ovenbrander Vervang de inspuiter ovenbrander als volgt: van de 1. Raadpleeg tabel 1 voor de diameter van de te gebruiken inspuiter; 2. Verwijder de bodemplaat; 3. Verwijder de brander uit de oven door hem naar achter te duwen; 4. Vervang de inspuiter met behulp van dopsleutel nr. 10. Zet de brander en de bodemplaat wer up hun plaats. tekening 12 Regelen van de primaire luchttoevoer van de ovenbrander Regelen van het gereduceerd vermogen van de ovenbrander opening ring Draai schroef “M” van de luchtregeling “A” los met een schroevendraaier (tekening. 13). Schuif de ring naar achteren of naar voren om de luchtdoorvoer verder te openen of af te sluiten volgens de aanwijzingen in de inspuitertabel. Steek de brander aan om te controleren hoe de vlammen eruit zien. A tekening 13 Regel het gereduceerd vermogen van de ovenbrander als volgt: Steek de brander aan; Draai de knop naar de maximumstand; Verwijder de knop; Draai de regelschroef (tekening. 14) ongeveer 3 maal; 5. Zet de knop in de laagste stand zodat er met gereduceerd vermogen gewerkt kan worden. Verwijder de knop, let erop dat de spindel van de kraan niet gaat draaien en draai de schroef langzaam vast tot u een vlam van 3-4 mm hoog krijgt. 1. 2. 3. 4. 50 M tekening 14 Le symbole sur le produit ou son emballage indique que ce produit ne peut être traité comme déchet ménager. Il doit plutôt être remis au point de ramassage concerné, se chargeant du recyclage du matériel électrique et électronique. En vous assurant que ce produit est éliminé correctement, vous favorisez la prévention des conséquences négatives pour l’environnement et la santé humaine qui, sinon, seraient le résultat d’un traitement inapproprié des déchets de ce produit. Pour obtenir plus de détails sur le recyclage de ce produit, veuillez prendre contact avec le bureau municipal de votre région, votre service d’élimination des déchets ménagers ou le magasin où vous avez acheté le produit. Das Symbol auf dem Produkt oder seiner Verpackung weist darauf hin, dass dieses Produkt nicht als normaler Haushaltsabfall zu behandeln ist, sondern an einem Sammelpunkt für das Recycling von elektrischen und elektronischen Geräten abgegeben werden muss. Durch Ihren Beitrag zum korrekten Entsorgen dieses Produkts schützen Sie die Umwelt und die Gesundheit Ihrer Mitmenschen. Umwelt und Gesundheit werden durch falsches Entsorgen gefährdet. Weitere Informationen über das Recycling dieses Produkts erhalten Sie von Ihrem Rathaus, Ihrer Müllabfuhr oder dem Geschäft, in dem Sie das Produkt gekauft haben. Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Zanussi ZCG55FGW Handleiding

Type
Handleiding