Temperatuurinstelling
De temperatuur van de ruimte wordt op de
instelknop van de ruimtethermostaat ingesteld.
Op de rechterzijde van de thermosaat bevindt zich
een functieschakelaar met drie mogelijke standen:
Zon: De temperatuur in de ruimte wordt geregeld
volgens de stand van de instelknop.
klok: Wordt gebruikt in combinatie met een
aangesloten zoneregelaar CFZ. Het gebruikspa-
troon van de CFZ kan worden overbrugd door de
schakelaar op zon of maan te zetten.
Maan: De kamertemperatuur wordt geregeld
volgens de instelknop minus 5 ºC.
Beperking van het instelbereik
Achter de knop van de temperatuurregeling zijn 2
begrenzingsstiften aangebracht. Deze kunnen,
zoals getoond, worden gebruikt om desgewenst
het instelbereik te verkleinen.
Aanmelden van de ruimtethermostaat op de
uitgangen.
- De ruimtethermostaat CFR (fig.1) en master-
regelaar CFM dienen via de zwarte aanmeld-
kabel met elkaar te worden verbonden. De eerste
vrije uitgang in het LED-veld knippert. De LEDs
van de andere vrije uitgangen branden. De reeds
geregistreerde uitgangen zijn gedoofd. (fig.2)
- Wanneer kort op OK wordt gedrukt meldt men de
ruimtethermostaat aan bij de betreffende uitgang
en de LED dooft (fig.2) Wanneer men wenst dat
de ruimtethermostaat bij meerdere uitgangen
wordt aangemeld, kan met + en - de gewenste
uitgang worden geselecteerd en door op OK te
drukken wordt de ruimtetehermostaat ook voor
deze uitgang aangmeld.
Wanneer na de aanmelding de aansluitkabel weer
wordt verwijderd knipperd de rode LED achter het
frontpaneel van de ruimtethermostaat gedurende
tenminste 1 minuut (TEST mode) Tevens knippe-
ren in de masterregelaar de LED’s van de aan
deze ruimtethermostaat gekoppelde uitgangen.
Afmelden van de Ruimtethermostaat
De ruimtethermostaat en de masterregelaar
mogen niet verbonden zijn.
- Druk gedurende 5 sec. op OK en de eerste LED
in de rij van de aangemelde ruimtethermostaten
knippert (fig.2) De andere LEDs van de aange-
melde ruimtethermostaten branden.
- Met +/- wordt de uitgang opgezocht waarvan
men de ruimtethermostaat wil afmelden (deze
knippert).
- Het afmelden wordt bevestigd door gedurende 5
sec. op OK te drukken. De LED dooft.
Testen van de ruimtethermostaat
De ruimtethermostaat kan als volgt getest worden:
- Stel de thermostaat in op de hoogste temperatuur.
- Zet de functieschakelaar aan de zijkant van de
ruimtethermostaat op een willekeurige nieuwe
stand.
- Indien de rode LED achter het frontpaneel (fig.1)
binnen 1 minuut begint te knipperen, is de
ruimtethermostaat in orde.
Aanwijzing
Het is belangrijk de ruimtethermostaten te
nummeren om later nog te weten welke thermo-
staat bij welke ruimte hoort. Hiervoor kunnen de
bijgevoegde stickers worden gebruikt.
Masterregelaar CFM
De regelaar stuurt de afzonderlijke verwarmings-
circuits via draadloze communicatie met de
daarbij behorende ruimtethermostaten.Er zijn
aansluitingen voor 8 verwarmingscircuits. Is er
behoefte aan meer uitgangen dan worden één of
maximaal 2 slaveregelaars CFS worden aangeslo-
ten, elk met aansluitingen voor 8
verwarmngscircuits. Daardoor kunnen max. 24
verwarmingscircuits worden aangestuurd.
Master/slave worden direct boven de verdeler aan
de wand of in de verdeelkast gemonteerd. Steker
en aansluitingen moeten gemakkelijk toegankelijk
zijn.
Bij toepassing van een tweede slaveregelaar dient
de jumper “Slave 1/2” van een van beide slaves
omgestoken te worden naar positie 2. (Zie
montagetekening op de volgende pagina)
De aansluitkabel voor de slaveregelaar is 1 m
lang. Er mag een kabellengte tot 100 m worden
gebruikt. (Verkrijgbaar bij de elektro-groothandel)
Plaatst men de masterregelaar in een metalen
kast, dan moet voor een goede ontvangst een
externe antenne worden gemonteerd (Bestel-
nummer: 088H0093). De afstand tot de metalen
onderdelen moet min 35 cm bedragen.
Alarm
Er zijn twee keuzemogelijkheden voor het geven
van alarm in de masterregelaar:
- Een ingebouwd akoestisch signaal kan worden
gekozen door de jumper van OFF op ON om te
zetten. (zie montagetekening).
- Een externe alarmgever kan op de uitgang met
de markering
☎☎
☎☎
☎ worden aangesloten.
Technische gegevens
Max. omgevingstemperatuur 60 ºC
Voedingsspanning 230 V/50 Hz
Beveiligingsklasse IP40
Zoneregelaar CFZ
De zoneregelaar stuurt max. 6 verwarmingszones
aan. Voor elke verwarmingszone kunnen indivi-
duele tijdprogramma’s worden ingesteld. De
regelaar kan het beste op ooghoogte gemonteerd
worden, hetgeen aflezen en bediening gemakkelij-
ker maakt. De aansluitkabel is 5 m lang. De
kabellengte mag 100 m bedragen. (Verkrijgbaar bij
de elektrogroothandel)
Nederlands
14