Documenttranscriptie
INHOUDSOPGAVE
Plaatsen en functies van
onderdelen
Monteren van opgenomen
MD’s
Beschrijving van het voorpaneel 4
Beschrijving van de afstandsbediening 6
Beschrijving van het uitleesvenster 8
Beschrijving van het achterpaneel 9
Alvorens met monteren te beginnen 31
Wissen van muziekstukken (ERASE) 32
Onderverdelen van muziekstukken (DIVIDE) 34
Samenvoegen van muziekstukken (COMBINE) 35
Verplaatsen van muziekstukken (MOVE) 36
Naamgeving van een muziekstuk of MD (NAME) 36
Veranderen van het opnameniveau na het opnemen
(S.F EDIT) 40
Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO) 41
Voorbereidingen
Alvorens u aansluitingen gaat maken 10
Aansluiting van de audio-componenten 11
Instellen van de klok 12
Opnemen op MD’s
Opnemen op een MD 14
Opmerkingen over opnemen 16
Langdurig opnemen 16
Instellen van het opnameniveau 17
Tips bij opname 18
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen (Track Marking) 20
Opnamestart met zes seconden muziek uit het
buffergeheugen (tijdmachine-opname) 21
Synchroon opnemen met de audio-component van uw
keuze (muziek-synchroonopname) 22
Synchroon opnemen met een Sony CD-speler
(CD Synchro-recording) 22
Afspelen van MD’s
Afspelen van een MD 24
Afspelen van een bepaald muziekstuk 25
Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk 26
Herhaald afspelen van muziekstukken (Repeat Play) 27
Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen
(Shuffle Play) 28
Programmeren van muziekstukken (Program Play) 28
Tips voor het op tape opnemen van MD’s 30
Overige functies
Veranderen van de toonhoogte
(Toonhoogteregelfunctie) 42
Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) 43
Inslapen met muziek (SLEEP-timerfunctie) 44
Gebruikmaking van een timer 45
Omschakelen van de bitlengte 46
Afspelen met verschillende geluidskenmerken (digitaal
filter) 47
Gebruik van het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem 47
Bediening van het MD-deck
door gebruikmaking van een
toetsenbord
Instellen van het toetsenbord 49
Naamgeving van een muziekstuk of MD door
gebruikmaking van het toetsenbord 50
Bediening van het deck door gebruikmaking van het
toetsenbord 51
Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord 51
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen 53
Behandeling van MD’s 54
Beperkingen van het systeem 54
Verhelpen van storingen 55
Zelfdiagnosefunctie 56
Meldingen in het uitleesvenster 57
Technische gegevens 58
Tabel van Edit Menu 59
Tabel van Setup Menu 59
Index 61
3 NL
NL
Plaatsen en
functies van
onderdelen
In dit hoofdstuk wordt u vertrouwd
gemaakt met de plaatsen en functies
van de verschillende toetsen, regelaars
en aansluitbussen op het deck en de
bijgeleverde afstandsbediening. Nadere
bijzonderheden vindt u op de
bladzijden die tussen haakjes zijn
aangegeven.
Verder wordt u hier vertrouwd gemaakt
met de meldingen die in het
uitleesvenster kunnen verschijnen.
Beschrijving van het
voorpaneel
A ?/1 (aan/uit-) schakelaar/STANDBY-indicator (14)
(24)
Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen.
Wanneer u het deck inschakelt, dooft de STANDBYindicator. Wanneer u deze schakelaar opnieuw indrukt,
wordt het deck uitgeschakeld en gaat de indicator
branden.
B Afstandsbedieningssensor (10)
Richt de afstandsbediening naar deze sensor ( ) om
op afstand te kunnen bedienen.
C FILTER-toets (47)
Druk op deze toets om het type digitale filter te kiezen.
S.F EDIT-toets (40)
Druk op deze toets om na opname het opnameniveau
te wijzigen.
TIME-toets (18) (22)
Druk op deze toets om de resterende tijd weer te
geven.
D MD-gleuf (14) (24)
Plaats een MD zoals hieronder is aangegeven.
Met de labelkant naar boven
Met het pijltje in de richting van het deck wijzend
E MD LP-indicator (16) (24)
Deze indicator gaat branden wanneer er een MD wordt
afgespeeld of opgenomen in de stereostand LP2 of
LP4.
F REC MODE-toets (16)
Druk op deze toets om de REC MODE in te stellen op
stereo, LP2, LP4 of MONO.
G INPUT-toets (14)
Druk op deze toets om de ingangsaansluitbus (of
-aansluiting) van de programmabron waarvan u wilt
opnemen te kiezen.
NL
4
Beschrijving van het voorpaneel
1 2
ql qk
4
qj
qh
H REC z toets (14) (18) (20)
Druk op deze toets om de MD op te nemen, mee te
luisteren naar het ingangssignaal of
muziekstuknummers aan te brengen.
I REC LEVEL-regelaar (17)
Draai deze regelaar om het opnameniveau in te stellen.
J YES-toets (18) (28) (31) (42) (49)
Druk op deze toets om de gekozen
bedieningshandeling uit te voeren.
K AMS-regelaar (12) (14) (24) (31) (42) (49)
Draai deze regelaar om muziekstukken te vinden, de
klok in te stellen, de in te voeren tekens te kiezen, of
een menuonderdeel en een instelwaarde te kiezen.
L CLEAR-toets (28) (37)
Druk op deze toets om de keuze te annuleren.
M MENU/NO-toets (19) (28) (31) (42) (49) (59)
5
6
7
qg
qf
Druk op deze toetsen om een bepaalde passage in een
muziekstuk te vinden, de inhoud van een programma
te wijzigen of het ingevoerde teken te veranderen.
O EJECT A toets (15) (24)
Druk op deze toets om de MD te verwijderen.
H toets (14) (24)
Druk op deze toets om met afspelen te beginnen.
X toets (14) (24)
Druk op deze toets om het afspelen of opnemen
tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets
om het afspelen of opnemen te hervatten.
x toets (15) (24)
Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te
stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te
annuleren.
qd
9
qs
0
qa
P Uitleesvenster (8)
Hier wordt uiteenlopende informatie weergegeven.
Q PLAY MODE-toets (28) (45)
Druk op deze toets om afspelen in willekeurige
volgorde of afspelen in geprogrammeerde volgorde te
kiezen of verder te gaan met normaal afspelen.
REPEAT-toets (27)
Druk op deze toets om muziekstukken herhaald af te
spelen.
DISPLAY/CHAR-toets (9) (15) (17) (25) (28) (37)
Indrukken terwijl het
deck
Om
bezig is met opnemen of
zich in de
opnamepauzestand bevindt
het opnameniveau in te
stellen
is stopgezet
informatie over de disc of de
inhoud van een programma
weer te geven
bezig is met opnemen
informatie over het
muziekstuk dat u aan het
opnemen bent weer te geven
bezig is met afspelen
informatie over het huidige
muziekstuk weer te geven
bezig is met monteren
het soort tekens te kiezen dat
u wilt invoeren
Druk op deze toets om Edit Menu of Setup Menu weer
te geven.
N m/M toetsen (26) (28) (31) (36)
8
Plaatsen en functies van onderdelen
wa w;
3
R KEYBOARD-aansluitbus (49)
Sluit op deze aansluitbus een toetsenbord aan om het
deck via het toetsenbord te bedienen.
S PHONE LEVEL-regelaar (24)
Draai deze regelaar om het volume van de
hoofdtelefoon in te stellen.
T PHONES-aansluitbus (24)
Sluit op deze aansluitbus een hoofdtelefoon aan.
U TIMER-kiezer (45)
Gebruik deze kiezer om de timer in stellen voor
opnemen (REC) of afspelen (PLAY). Zet de kiezer op
OFF om de timer uit te schakelen.
Beschrijving van het voorpaneel
5 NL
Beschrijving van de
afstandsbediening
Plaatsen en functies van onderdelen
A ?/1 (aan/uit-) schakelaar (14) (24)
`/1
C
wh
wg
wf
wd
Z
1
S
IS
C
S
I
C
S
I
G
B
C
I
C
S
2
3
C
Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen.
Wanneer u het deck inschakelt, dooft de STANDBYindicator van het deck. Wanneer u deze schakelaar
opnieuw indrukt, wordt het deck uitgeschakeld en gaat
de indicator branden.
B REC MODE-toets (16)
Druk op deze toets om de REC MODE in te stellen op
stereo, LP2, LP4 of MONO.
INPUT-toets (14)
1
2
G
3
9
0
1
4
1
5
1
7
1
2
1
3
1
6
1
7
1
1
9
1
0
2
1
2
2
3
2
4
2
5
2
S
C
S
yB
5
2
)
C
wa
C
w;
H
X
>
.
qk
ICS
S
C
M
m
C
-S
S
S
x
z
C
X
.
4
C DATE RECORDED-toets (13) Z
Druk op deze toets om de datum en tijd van de opname
weer te geven.
DATE PRESENT-toets (13) Z
Druk op deze toets om de huidige datum en tijd weer
te geven.
5
6
7
8
9
0
qa
qs
qd
D Alfanumerieke toetsen (25) (36) Z
qf
G P.HOLD-toets (17) Z
I
B
S
C
qh
Druk op deze toets om de ingangsaansluitbus (of
-aansluiting) van de programmabron waarvan u wilt
opnemen te kiezen.
C
S
(
I
qj
5
6
ws
ql
4
I
>
Druk op deze toetsen om letters of cijfers in te voeren
of een muziekstuk te kiezen.
E M.SCAN-toets (25) Z
Druk op deze toets om een muziekstuk binnen een
bereik van zes tot twintig seconden te scannen.
F A.SPACE-toets (30) Z
Druk op deze toets om tussen muziekstukken een
geluidloze passage van drie seconden in te lassen of
om het afspelen na elk muziekstuk tijdelijk te
onderbreken.
Druk op deze toets om de piekvasthoudfunctie in of uit
te schakelen.
C
G
qg
H CLEAR-toets (28) (37)
Druk op deze toets om de keuze te annuleren.
I x toets (15) (24)
Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te
stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te
annuleren.
J X toets (14) (24)
Druk op deze toets om het afspelen of opnemen
tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets
om het afspelen of opnemen te hervatten.
K z toets (14) (18) (20)
Druk op deze toets om de MD op te nemen, mee te
luisteren naar het ingangssignaal of
muziekstuknummers aan te brengen.
NL
6
Beschrijving van de afstandsbediening
Druk op deze toets om de muziek-synchroonopname
te starten.
M T.REC-toets (21) Z
Druk op deze toets om de tijdmachine-opname te
starten.
N REC LEVEL/ANALOG OUT LEVEL +/– toetsen (17)
(24) Z
Druk op deze toets om het opname- of analoge
uitgangsniveau in te stellen.
O FILTER-toets (47)
Druk op deze toets om het type digitale filter te kiezen.
FADER-toets (43) Z
Druk op deze toets om het geluid tijdens het afspelen
of opnemen geleidelijk te laten opkomen of vervagen.
P CD PLAYER X toets (22) Z
Druk op deze toets om het afspelen van de CD tijdelijk
te onderbreken. Druk op deze toets om het afspelen
van de CD te hervatten.
U NAME-IN-toetsen
NAME-toets (36) Z
Druk op deze toets om de titel van een muziekstuk of
MD toe te voegen of te wijzigen.
CHAR-toets (36) Z
Druk op deze toets om het soort tekens te kiezen dat u
wilt invoeren.
NUM-toets (36) Z
Druk op deze toets om cijfers in te voeren.
V REPEAT-toets (27)
Druk op deze toets om muziekstukken herhaald af te
spelen.
AyB toets (27) Z
Druk op deze toets om herhaald afspelen van A-B te
kiezen.
W PLAY MODE-toetsen
CONTINUE-toets (28) Z
Druk op deze toets om normaal afspelen te kiezen.
CD PLAYER ./> toetsen (22) Z
SHUFFLE-toets (28) Z
Druk op deze toets om muziekstukken op de CD te
vinden.
Druk op deze toets om afspelen in willekeurige
volgorde te kiezen.
Q CD-SYNC STOP-toets (22) Z
Druk op deze toets om de CD-synchroonopname te
stoppen.
CD-SYNC START-toets (22) Z
PROGRAM-toets (28) Z
Druk op deze toets om afspelen in geprogrammeerde
volgorde te kiezen.
X DISPLAY-toets (9) (15) (17) (25) (28)
Druk op deze toets om de CD-synchroonopname te
starten.
Druk op deze toets om de informatie te kiezen die in
het uitleesvenster weergegeven moet worden.
CD-SYNC STANDBY-toets (22) Z
SCROLL-toets (25) Z
Druk op deze toets om het apparaat in de wachtstand
voor CD-synchroonopname te zetten.
Druk op deze toets om de titel van een muziekstuk of
MD te laten bewegen.
R m/M toetsen (26) (28) (31) (36)
Druk op deze toets om een bepaalde passage in een
muziekstuk te vinden, de inhoud van een programma
te wijzigen of de cursor naar rechts te verplaatsen.
S ./> toetsen (14) (24) (32) (42) (49)
Druk op deze toets om muziekstukken te vinden, of
een menuonderdeel en een instelwaarde te kiezen.
T H toets (14) (24)
Druk op deze toets om met afspelen te beginnen.
TIME-toets (18) (22)
Druk op deze toets om de resterende tijd weer te
geven.
Y MENU/NO-toets (19) (28) (31) (42) (49) (59)
Druk op deze toets om Edit Menu of Setup Menu weer
te geven.
YES-toets (18) (28) (31) (42) (49)
Druk op deze toets om de gekozen
bedieningshandeling uit te voeren.
Z EJECT Z toets (15) (24)
Druk op deze toets om de MD te verwijderen.
Beschrijving van de afstandsbediening
7 NL
Plaatsen en functies van onderdelen
L MUSIC SYNC-toets (22) Z
Beschrijving van het uitleesvenster
1
2
3
4
Plaatsen en functies van onderdelen
7
A REMOTE-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de MD wordt
bediend door een extern apparaat dat op het deck is
aangesloten.
B Uitleesvenster met disctitel- en muziekstuktitelindicators
DISC-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de gegevens van
de disc (enz.) worden weergegeven.
Titel-uitleesvenster
Hier worden disc- en muziekstuktitels, Edit Menuparameters en Setup Menu-parameters (enz.)
weergegeven.
Tijdens het afspelen verschijnt de muziekstuktitel in
plaats van de disctitel. Wanneer de MD of het
muziekstuk geen titel heeft, verschijnt “No Name”.
TRACK-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de gegevens van
het muziekstuk (enz.) worden weergegeven.
C Afspeelindicators
REP-indicators (27)
Deze indicators gaan branden wanneer het deck is
ingesteld op herhaald afspelen.
• “REP” gaat branden wanneer het deck is ingesteld
op herhalen van de gehele disc.
• “REP 1” gaat branden wanneer het deck is ingesteld
op herhalen van slechts één muziekstuk.
• “REP A-B” gaat branden wanneer het deck is
ingesteld op herhalen van een bepaalde passage in
een muziekstuk.
SHUF-indicator (28)
Deze indicator gaat branden wanneer het deck is
ingesteld op afspelen in willekeurige volgorde.
PGM-indicator (28)
Deze indicator gaat branden wanneer het deck is
ingesteld op afspelen in geprogrammeerde volgorde.
HS indicator
Deze indicator gaat branden tijdens het afspelen of
wanneer het afspelen tijdelijk wordt onderbroken.
NL
8
Beschrijving van het uitleesvenster
5
6
8
D Opname- en montage-indicators
L.SYNC-indicator (20)
Deze indicator gaat branden wanneer het deck is
ingesteld om tijdens analoog opnemen automatisch
muziekstuknummers aan te brengen.
Opnamestand-indicators (16)
Tijdens opname/weergave in stereo gaan deze
indicators uit.
• “MONO” gaat branden wanneer het deck in de
mono-opnamestand is gezet of bezig is met het
afspelen van een MD die in de mono-opnamestand
is opgenomen.
• “LP2” gaat branden wanneer het deck in stereoopnamestand LP2 is gezet of bezig is met het
afspelen van een MD die in stereo-opnamestand LP2
is opgenomen
• “LP4” gaat branden wanneer het deck in stereoopnamestand LP4 is gezet of bezig is met het
afspelen van een MD die in stereo-opnamestand LP4
is opgenomen.
SYNC-indicator (22)
Deze indicator gaat branden tijdens
synchroonopname.
REC-indicator
Deze indicator gaat branden tijdens opnemen.
TOC-indicators (16) (32)
• “TOC” gaat branden om aan te geven dat er nog
TOC-gegevens zijn die niet naar de disc zijn
weggeschreven. “TOC” gaat knipperen wanneer de
TOC-gegevens worden weggeschreven.
• “TOC EDIT” gaat branden tijdens
montagehandelingen.
E INPUT-indicators (14)
• “OPT1” gaat branden wanneer de programmabron is
verbonden met de DIGITAL OPTICAL IN1aansluiting.
• “OPT2” gaat branden wanneer de programmabron is
verbonden met de DIGITAL OPTICAL IN2aansluiting.
F Muziekkalender
I
C
Bij een voorbespeelde MD toont een muziekkalender
alle muziekstuknummers binnen een raster, terwijl
deze bij een opneembare MD zonder raster worden
weergegeven. Indien het totale aantal muziekstukken
meer dan 15 bedraagt, verschijnt op de
muziekkalender rechts naast nr. 15 de indicatie B.
IC
I
I2
I
C
Plaatsen en functies van onderdelen
• “COAX” gaat branden wanneer de programmabron
is verbonden met de DIGITAL COAXIAL INaansluitbus.
• “ANALOG” gaat branden wanneer de
programmabron is verbonden met de ANALOG INaansluitbussen.
Beschrijving van het
achterpaneel
IC
I1
G SLEEP-indicator (44)
Deze indicator gaat branden wanneer het deck is
ingesteld om na het aangegeven aantal minuten
automatisch uit te schakelen.
A ANALOG IN-aansluitbussen (11) (14)
H Niveaumeters
Hier wordt tijdens het afspelen en opnemen het niveau
van het audiosignaal weergegeven.
Opmerking
Elke keer wanneer het deck overschakelt naar een bepaalde
bedieningsstand (afspelen, opnemen, enz.) en u DISPLAY/
CHAR (of DISPLAY) of TIME indrukt, verschijnt het
uitleesvenster met de indeling die u in de verschillende
bedieningsstanden van het deck hebt gekozen. De indeling van
het uitleesvenster blijft van kracht totdat u een andere indeling
kiest (zie de volgende hoofdstukken voor nadere
bijzonderheden). Wanneer u echter de stekker uit het stopcontact
trekt, zullen de eerstvolgende keer wanneer u het deck weer
inschakelt, van alle uitleesvensters weer de standaardinstellingen
gelden (d.w.z. het uitleesvenster zoals het in de fabriek is
ingesteld).
Deze aansluitbussen zijn bestemd voor het invoeren
van analoge signalen van andere componenten.
B ANALOG OUT-aansluitbussen (11)
Deze aansluitbussen zijn bestemd voor het uitvoeren
van analoge signalen naar andere componenten.
C CONTROL A1ΙΙ-aansluitbussen (11) (47)
D DIGITAL COAXIAL IN-aansluitbus (11) (14)
Sluit hierop een digitale coaxiale kabel aan voor het
invoeren van digitale signalen van andere
componenten.
E DIGITAL OPTICAL IN-aansluitingen (11) (14)
Sluit hierop een digitale optische kabel aan voor het
invoeren van digitale signalen van andere
componenten. Er wordt geen onderscheid gemaakt
tussen aansluiting IN1 en IN2.
F DIGITAL COAXIAL OUT-aansluitbus (11)
Om in de stopstand het uitleesvenster te
wijzigen
Sluit hierop een digitale coaxiale kabel aan voor het
uitvoeren van digitale signalen naar andere
componenten.
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om
het uitleesvenster te wijzigen.
G DIGITAL OPTICAL OUT-aansluiting (11)
Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als
volgt:
Totaal aantal muziekstukken, totale verstreken
opnameduur en disctitel1)
r
Inhoud van een programma (alleen wanneer
“PGM” brandt)
r
Niveau van het ingangssignaal (instelwaarde
van het opnameniveau)
r
Indicatie van toonhoogte
r
Indicatie DF (digitaal filter)
Sluit hierop een digitale optische kabel aan voor het
uitvoeren van digitale signalen naar andere
componenten.
1) “No Name” verschijnt wanneer de disc geen titel heeft.
Beschrijving van het uitleesvenster/Beschrijving van het achterpaneel
9 NL
Voorbereidingen
Dit hoofdstuk bevat informatie over de
bijgeleverde accessoires en
aansluitingen. Lees dit hoofdstuk
aandachtig door alvorens u
daadwerkelijk apparatuur op dit deck
gaat aansluiten.
Alvorens u aansluitingen
gaat maken
Controleer de bijgeleverde accessoires
Met dit MD-deck worden de volgende accessoires
meegeleverd:
• Audio-aansluitsnoeren (2)
• Optische kabel (1)
• Afstandsbediening (1)
• R6 (formaat AA) batterijen (2)
Plaats de batterijen in de
afstandsbediening
Plaats twee R6 (formaat AA) batterijen met de + en – op
de juiste plaats in het batterijvak. Bij gebruikmaking van
de afstandsbediening houdt u de afstandsbediening in de
richting van de afstandsbedieningssensor op het deck.
z Wanneer moeten de batterijen worden vernieuwd?
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer zes maanden
mee. Vervang beide batterijen door nieuwe wanneer u het deck
niet langer op afstand kunt bedienen.
Opmerkingen
• Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige
plaats liggen.
• Zorg dat er geen vreemde voorwerpen in de afstandsbediening
terechtkomen. Let hier vooral op tijdens het verwisselen van
de batterijen.
• Vernieuw steeds alle batterijen tegelijk.
• Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht of
andere sterke lichtbronnen. Dit kan de juiste werking ervan
verstoren.
• Indien u de afstandsbediening geruime tijd niet denkt te
gebruiken, verwijder dan de batterijen om eventuele
beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen.
NL
10
Alvorens u aansluitingen gaat maken
Aansluiting van de audio-componenten
CONTROL A1ΙΙ
Netsnoer
D
Voorbereidingen
A
C
B
naar een stopcontact
CD-speler, DBS-tuner, enz.1), Digitale
versterker, DAT-deck, MD-deck, enz.2)
Versterker, enz.
1) Digitale apparatuur met alleen een DIGITAL OUT-aansluiting
2) Digitale apparatuur met een DIGITAL IN- en OUT-aansluiting
Vereiste snoeren
Punten die u bij het aansluiten in
gedachten dient te houden
A Audio-aansluitsnoeren (2) (bijgeleverd)
Bij het aansluiten van de audio-aansluitsnoeren dient u erop te
letten dat de pennen daarvan worden aangesloten op
aansluitbussen van dezelfde kleur: wit (links) op wit, en rood
(rechts) op rood.
Wit (L)
Rood (R)
Wit (L)
• Alvorens u aansluitingen gaat maken, dient u de
stroomtoevoer naar alle componenten uit te schakelen.
• Er mag pas een netsnoer worden aangesloten nadat alle
aansluitingen zijn voltooid.
• Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed vastzitten, dit
om brom en ruis te voorkomen.
Rood (R)
B Optische kabels (3) (slechts één bijgeleverd)
• Bij het aansluiten van de optische kabels dient u de dopjes van
de aansluitingen te halen en de kabelstekkers er recht in te
steken totdat ze goed vastzitten.
• De optische kabels mogen niet worden gebogen of
samengebonden.
C Coaxiale digitale aansluitkabels (2) (niet bijgeleverd)
Aansluitbussen (aansluitingen) voor het
aansluiten van audio-componenten
Aansluiten
Op de
Versterkers
ANALOG IN/OUTaansluitbussen
CD-spelers of DBS-tuners
DIGITAL COAXIAL INaansluitbussen of DIGITAL
OPTICAL IN1)-aansluiting
Digitale versterkers, DATdecks of een ander MD-deck
DIGITAL COAXIAL IN/
OUT-aansluitbussen of
DIGITAL OPTICAL IN1)/
OUT-aansluitingen
1) Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aansluiting IN1
en IN2.
Aansluiting van de audio-componenten
11 NL
Andere aansluitingen
Aansluiten van een component die geschikt is
voor het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem
D Mono (2P) ministekkerkabels (2) (niet bijgeleverd)
Voorbereidingen
Voor bijzonderheden, zie “Gebruik van het
CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem” op blz. 47.
Instellen van de klok
Nadat u de ingebouwde klok van het MD-deck, zal het
MD-deck automatisch de datum en tijd van alle opnamen
vastleggen. Bij het Amerikaanse en Canadese model
wordt de datum aangegeven in de volgorde maand-dagjaar, en de tijd op een 12-uurs klok. Bij het Europese
model wordt de datum aangegeven in de volgorde dagmaand-jaar, en de tijd op een 24-uurs klok.
Aansluiten van het netsnoer
Opmerking
Sluit het netsnoer van het deck aan op een stopcontact.
De onderstaande uitleesvensters zijn die van het Amerikaanse en
Canadese model.
Opmerking
Bij gebruikmaking van een timer dient u het netsnoer aan te
sluiten op het contact van de timer.
MENU/NO YES
Demonstratiestand
Wanneer u het MD-deck inschakelt en er geen MD in het
deck zit, wordt na circa tien minuten automatisch de
demonstratiestand geactiveerd. Om de demonstratiestand
te deactiveren, drukt u op een willekeurige toets op het
deck of op de afstandsbediening.
z Om de demonstratiestand uit te schakelen
Druk x en CLEAR tegelijkertijd in wanneer er geen MD in het
deck zit.
“Demo Off” verschijnt in het uitleesvenster.
Om de demonstratiestand weer in te schakelen, verricht u
dezelfde procedure als hierboven.
“Demo On” verschijnt in het uitleesvenster.
m/M
1
AMS
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Clock Set ?” verschijnt en druk daarna op AMS.
De maand- (of dag-) indicatie begint te knipperen.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
huidige dag in te voeren en druk daarna op AMS.
De maand- (of dag-) indicatie stopt met knipperen en
de dag- (of maand-) indicatie begint te knipperen.
4
Herhaal stap 3 om de maand, de dag, het jaar, het
uur en de minuten in te voeren.
Complete!!
NL
12
Aansluiting van de audio-componenten/Instellen van de klok
Veranderen van de klokinstelling(en)
1
2
Voer de bovenstaande stappen 1 en 2 uit.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
instelling te veranderen en druk daarna op AMS.
4
Om de instelling te voltooien, drukt u herhaald op
AMS of m/M totdat de minutenindicatie begint
te knipperen en daarna drukt u op AMS of YES.
Druk herhaald op AMS of m/M totdat de
instelling die u wilt veranderen, begint te
knipperen.
Voorbereidingen
Weergeven van de huidige datum en tijd
Z
U kunt de huidige datum en tijd op elk gewenst tijdstip
weergeven terwijl het apparaat is ingeschakeld.
Druk op DATE PRESENT.
Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als
volgt:
Huidige indicatie
r
Datum
r
Tijd
z Om opnamen te voorzien van de exacte tijd en de
juiste datum
Stel de tijd ten minste eenmaal per week opnieuw in.
Opmerking
Wanneer de stekker van het netsnoer lange tijd niet in het
stopcontact heeft gezeten, gaan de instellingen van de klok
verloren en knippert “Initialize” in het uitleesvenster wanneer u
de eerstvolgende keer de stekker in het stopcontact steekt en het
deck inschakelt. In dat geval moet u de klok opnieuw instellen.
Weergeven van de datum van opname Z
U kunt dan de datum en tijd waarop het muziekstuk werd
opgenomen controleren.
1
Druk op ./> of op de cijfertoetsen om het
muziekstuk te vinden waarvan u de datum van
opname wilt controleren.
2
Druk op DATE RECORDED.
“No Date” verschijnt indien de ingebouwde klok niet
is ingesteld of indien het muziekstuk werd opgenomen
op een ander MD-deck zonder functie voor het
aanbrengen van de datum en tijd.
Instellen van de klok
13 NL
Opnemen op
MD’s
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op
welke manieren u op een MD kunt
opnemen en hoe u
muziekstuknummers kunt aanbrengen
en synchroonopnamen met andere
componenten kunt maken. Zie ook
“Beperkingen van het systeem” op
blz. 54 alvorens u gaat opnemen.
Opnemen op een MD
Indien de MD reeds opnamen bevat, zal het deck
automatisch beginnen met opnemen vanaf het einde van
het opgenomen gedeelte.
?/1
gleuf
INPUT REC z
H
X
AMS
1
Schakel de versterker en programmabron in en
kies op de versterker de gewenste bron.
2
Druk op ?/1 om het deck in te schakelen.
De STANDBY-indicator dooft.
3
4
5
Plaats een opneembare MD in de gleuf.
Druk herhaald op INPUT om de
ingangsaansluitbussen (-aansluiting) te kiezen die
op de programmabron zijn aangesloten.
Bron aangesloten op:
DIGITAL OPTICAL IN-1 aansluiting
Zet INPUT op
OPT1
DIGITAL OPTICAL IN-2 aansluiting
DIGITAL COAXIAL IN-aansluitbus
OPT2
COAX
ANALOG IN-aansluitbussen
ANALOG
Zoek, indien nodig, het punt op de MD vanwaar u
met opnemen wilt beginnen.
Indien u op een nieuwe MD wilt opnemen of de
opname wilt laten beginnen vanaf het einde van een
eerder opgenomen muziekstuk, ga dan naar stap 6.
Om vanaf het begin over een bestaand muziekstuk
op de MD op te nemen
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het
nummer van het muziekstuk verschijnt waarover u wilt
opnemen.
Om vanaf een bepaald punt in een bestaand
muziekstuk op de MD op te nemen
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat het
nummer van het muziekstuk verschijnt waarover u wilt
opnemen, en druk daarna op H om met afspelen te
beginnen. Wanneer het punt is bereikt waarop u de
opname wilt laten beginnen, drukt u op X.
6
Druk op REC z.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
7
Stel, indien nodig, het opnameniveau in.
Voor bijzonderheden, zie “Instellen van het
opnameniveau” op blz. 17.
NL
14
Opnemen op een MD
8
9
Druk op H of X.
z U kunt de muziekstukken afspelen die u zojuist hebt
Het opnemen begint.
opgenomen
Begin met het afspelen van de programmabron.
Druk op H onmiddellijk nadat u met opnemen bent gestopt.
Het afspelen begint vanaf het eerste muziekstuk dat u zojuist
hebt opgenomen.
Bedieningshandelingen tijdens het opnemen
Om
Druk op:
De opname te stoppen
De opname tijdelijk te
onderbreken
De opname te hervatten
x
De MD te verwijderen
X
H of X
EJECT A na de opname te
hebben stopgezet
het eerste muziekstuk op de MD
1 Druk opnieuw op x nadat u met opnemen bent gestopt.
2 Druk op H.
Het deck begint met afspelen vanaf het eerste muziekstuk op
de MD.
Opmerking
Opnemen over bestaande muziekstukken is niet mogelijk
wanneer u afspelen in willekeurige volgorde (blz. 28) of afspelen
in geprogrammeerde volgorde (blz. 28) hebt gekozen. In deze
gevallen verschijnt “Impossible” in het uitleesvenster.
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om
het uitleesvenster te wijzigen.
Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als
volgt:
Muziekstuknummer en verstreken opnameduur
van het huidige muziekstuk
r
Niveau van het ingangssignaal (instelwaarde
van het opnameniveau)
r
Indicatie van bemonsteringsfrequentie
“FS -- kHz” verschijnt terwijl het analoge signaal wordt
ingevoerd.
r
Indicatie DF (digitaal filter)
Wanneer u de opname tijdelijk onderbreekt
De passage na het punt waarop werd gepauzeerd, krijgt
een nieuw muziekstuknummer toegewezen. Wanneer u
bijvoorbeeld de opname van muziekstuk nr. 4 tijdelijk
onderbreekt, zal de passage na de pauze muziekstuk nr. 5
zijn.
Om te voorkomen dat opnamen abusievelijk
worden gewist
Om opnemen op een MD onmogelijk te maken, verschuift
u het wispreventienokje in de richting van het pijltje (zie
onderstaande afbeelding) om de gleuf bloot te leggen. Om
opnamen weer mogelijk te maken, verschuift u het nokje
om de gleuf te bedekken.
Wispreventienokje
Schuif in richting van
pijltje
Opnemen op een MD
15 NL
Opnemen op MD’s
Om tijdens het opnemen de indicatie in het
uitleesvenster te veranderen
z U kunt na het opnemen beginnen met afspelen vanaf
Opmerkingen over
opnemen
Indicaties die tijdens of na het opnemen
verschijnen
Indien “Tr” tijdens het opnemen in het
uitleesvenster knippert
Opnemen op MD’s
Het MD-deck neemt op over bestaande muziekstukken
heen (zie “Opnemen op een MD” op blz. 14). Wanneer de
opname ten einde is, stopt de indicatie met knipperen.
Indien “TOC” na het opnemen in het
uitleesvenster verschijnt
Langdurig opnemen
Naast normale stereo-opname biedt dit deck twee standen
voor lange opnamen: LP2 en LP4. In stereostand LP2 kunt
u tweemaal zolang opnemen als in de normale
opnamestand, en in stereostand LP4 kunt u viermaal
zolang opnemen als in de normale opnamestand. In mono
kunt u ongeveer tweemaal zoveel opnemen als in stereo.
Opmerking
MD’s die zijn opgenomen in de stereostand MD LP (LP2 of
LP4) kunnen niet worden afgespeeld op een deck dat niet
geschikt is voor de stand MD LP. Bovendien kan bij MD’s die
zijn opgenomen in de stand MD LP geen schaalfactormontage
(S.F Edit) worden uitgevoerd.
REC MODE
De opname is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave
(TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet
uit het stopcontact terwijl deze indicatie brandt, aangezien
anders de opname verloren zal gaan. De inhoudsopgave
wordt alleen bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of
het MD-deck uitschakelt.
Indien “TOC Writing” na het opnemen in het
uitleesvenster knippert
1
Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave
(TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert.
Verricht de stappen 1 t/m 4 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
2
Druk herhaald op REC MODE om de opnamestand
te kiezen waarin u wilt opnemen.
Automatische omzetting van digitale
bemonsteringsfrequenties tijdens het
opnemen
Een ingebouwde bemonsteringsfrequentieomzetter zorgt
ervoor dat de bemonsteringsfrequentie van verschillende
digitale bronnen automatisch wordt omgezet in de
bemonsteringsfrequentie van het MD-deck, namelijk
44,1 kHz. Dit biedt de mogelijkheid tot het meeluisteren
naar en opnemen van bronnen zoals DAT-tapes of
satellietuitzendingen met een frequentie van 32 kHz of
48 kHz, evenals CD’s en MD’s.
3
Voor opnemen in:
Zet REC MODE op:
Stereo
Blanco (geen indicatie)
Stereo LP2
Stereo LP4
LP2
LP4
Mono
MONO
Verricht de stappen 5 t/m 9 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
Tijdens een lange opname kunt u aan het begin
van een muziekstuktitel automatisch de
toevoeging “LP:” laten aanbrengen
Het deck is in de fabriek zo ingesteld dat “LP:”
automatisch wordt toegevoegd. Deze indicatie verschijnt
wanneer het muziekstuk wordt afgespeeld op een deck dat
niet geschikt is voor langdurige opnamen (blz. 60). Om
deze functie in of uit te schakelen, drukt u op . of
>.
z Bij opnemen op een MD in stereostand LP2 of LP4
De MD LP-indicator gaat branden wanneer u bij de
bovenstaande stap 3 z indrukt.
Opmerkingen
• De opgenomen toevoeging “LP:” is een bevestigingsstempel
waarmee wordt aangegeven dat het betreffende muziekstuk
niet kan worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt is
voor de stand MD LP. De toevoeging verschijnt niet bij een
deck dat wel geschikt is voor de stand MD LP
NL
16
Opmerkingen over opnemen/Langdurig opnemen
Instellen van het
opnameniveau
U kunt het opnameniveau instellen voor zowel analoge als
digitale opnamen.
1
Verricht de stappen 1 t/m 6 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
2
Speel het gedeelte van de programmabron met het
hoogste geluidsniveau.
3
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY)
totdat het niveau van het ingangssignaal in het
uitleesvenster verschijnt.
4
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u REC
LEVEL (of drukt u herhaald op REC LEVEL/
ANALOG OUT LEVEL +/–) om het opnameniveau te
verhogen tot het hoogste niveau zonder dat de
twee indicators geheel rechts op de
piekniveaumeters worden ingeschakeld.
Voorkom dat deze indicators worden ingeschakeld
5
6
Stop het afspelen van de programmabron.
Om met opnemen te beginnen, gaat u verder vanaf
stap 8 van “Opnemen op een MD” op blz. 14.
z U kunt de piekvasthoudfunctie gebruiken
De piekvasthoudfunctie zorgt ervoor dat de piekniveaumeters
blijven staan op het hoogste niveau dat door het ingangssignaal
is bereikt.
1 Terwijl het deck is stopgezet of bezig is met afspelen, drukt u
tweemaal op MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“P.Hold Off” (fabrieksinstelling) verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om “P.Hold On”
te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
4 Druk op MENU/NO.
Om de piekvasthoudfunctie uit te schakelen, kiest u bij de
bovenstaande stap 3 “P.Hold Off”.
Langdurig opnemen/Instellen van het opnameniveau
17 NL
Opnemen op MD’s
• Wanneer “LPstamp On” is ingesteld, wordt “LP:” opgenomen
als deel van de muziekstuktitel waardoor er per MD minder
tekens kunnen worden ingevoerd. Wanneer de muziekstuktitel
wordt gekopieerd of wanneer het muziekstuk wordt
onderverdeeld door gebruikmaking van de DIVIDE-functie,
wordt “LP:” automatisch gekopieerd.
• MD’s die zijn opgenomen in de stereostand MD LP (LP2 of
LP4) dienen te worden afgespeeld op een deck dat geschikt is
voor de stereostand MD LP. Deze MD’s kunnen niet op andere
decks worden afgespeeld.
• Zelfs wanneer u tijdens het opnemen of in de
opnamepauzestand REC MODE indrukt, kunt u de
opnamestand niet wijzigen.
• Zelfs wanneer u herhaald REC MODE indrukt om MONO te
kiezen, verandert het signaal waarnaar u tijdens het opnemen
luistert niet in mono.
z U kunt de afstandsbediening gebruiken om de
piekvasthoudfunctie in of uit te schakelen Z
Druk op P.HOLD om “P.Hold On” of “P.Hold Off” weer te
geven.
Tips bij opname
INPUT
TIME
REC z
MENU/NO
Opmerking
Het volume kan slechts worden verhoogd tot +12,0 dB (voor
analoge opnamen) of +18,0 dB (voor digitale opnamen). Indien
het uitgangsniveau van de aangesloten component laag is, kan
daarom niet altijd het maximale opnameniveau worden
ingesteld.
EJECT A AMS
YES
Opnemen op MD’s
Controleren van de resterende
opnameduur op de MD
Druk herhaald op TIME.
Terwijl het deck:
is stopgezet
bezig is met
opnemen
Verschijnt de volgende
informatie:
Totaal aantal muziekstukken en totale
verstreken opnameduur y Totaal
aantal muziekstukken en resterende
opnameduur op de MD1)
Muziekstuknummer en verstreken
opnameduur van het huidige
muziekstuk y Muziekstuknummer en
resterende opnameduur2) op de MD
1) Niet bij voorbespeelde discs
2) De tijd die in het uitleesvenster wordt aangegeven, verschilt
afhankelijk van de instelling van REC MODE.
Meeluisteren naar het ingangssignaal
(Input Monitor)
U kunt meeluisteren naar het gekozen ingangssignaal,
zelfs wanneer u dit niet aan het opnemen bent.
1
2
Druk op EJECT A om de MD te verwijderen.
3
Druk op REC z.
Druk herhaald op INPUT om de aansluitbussen
(aansluiting) te kiezen waar het signaal waarnaar u
wilt luisteren, wordt ingevoerd.
Wanneer INPUT is ingesteld op ANALOG
Het analoge signaal dat wordt ingevoerd via de
ANALOG IN-aansluitbussen, wordt na A/Domzetting uitgevoerd naar de DIGITAL OUTaansluiting, en vervolgens na D/A-omzetting naar de
ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONESaansluitbus. Gedurende deze tijd verschijnt
“AD – DA” in het uitleesvenster.
Om Input Monitor te stoppen
Druk op x.
NL
18
Instellen van het opnameniveau/Tips bij opname
Wanneer INPUT is ingesteld op OPT1, OPT2 of
COAX
Het digitale signaal dat wordt ingevoerd via de
DIGITAL IN-aansluiting, wordt na het passeren van
de bemonsteringsfrequentieomzetter uitgevoerd via de
DIGITAL OUT-aansluiting naar de ANALOG OUTaansluitbussen, en vervolgens na D/A-omzetting naar
de PHONES-aansluitbus. Gedurende deze tijd
verschijnt “ – DA” in het uitleesvenster.
Om Input Monitor te stoppen
Druk op x.
• Indien u begint met opnemen zonder dat er een signaal wordt
ingevoerd, zullen Smart Space en Auto Cut niet werken,
ongeacht de instelling.
• Smart Space is niet van invloed op de muziekstuknummers die
worden opgenomen, zelfs niet wanneer de stille passage
midden in een muziekstuk valt.
• Auto Cut wordt automatisch samen met Smart Space in- of
uitgeschakeld.
• Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“S.Space On” of
“S.Space Off”) in het geheugen bewaard blijven en de
eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het
geheugen worden opgeroepen.
• Indien het MD-deck na activering van Auto Cut nog circa 10
minuten doorgaat met het opnemen van een pauze, wordt het
opnemen automatisch stopgezet.
Het deck kan zodanig worden ingesteld dat stille passages
die ontstaan wanneer het signaal tijdens het opnemen
wordt onderbroken, automatisch worden gewist. De
functie die wordt geactiveerd (Smart Space of Auto Cut),
is afhankelijk van de lengte van de onderbreking (zie
onderstaande beschrijving).
Smart Space
Wanneer het signaal minder dan 30 seconden wordt
onderbroken, zorgt de functie Smart Space ervoor dat de
stille passage wordt vervangen door een niet-opgenomen
interval van circa drie seconden en dan gaat het opnemen
door. Gedurende deze tijd verschijnt “Smart Space” in het
uitleesvenster.
Auto Cut
Wanneer het signaal gedurende circa 30 seconden wordt
onderbroken, zorgt de functie Auto Cut ervoor dat de stille
passage wordt vervangen door een niet-opgenomen
interval van circa drie seconden en dan wordt het
opnemen tijdelijk stopgezet. Gedurende deze tijd
verschijnt “Auto Cut” in het uitleesvenster.
Volg de onderstaande procedure om de functies Smart
Space en Auto Cut in of uit te schakelen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“S.Space On” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
Om
Kies:
Smart Space en Auto Cut in S.Space On
te schakelen
(fabrieksinstelling)
Smart Space en Auto Cut uit
S.Space Off
te schakelen
4
Druk op MENU/NO.
Tips bij opname
19 NL
Opnemen op MD’s
Automatisch wissen van stille passages
(Smart Space/Auto Cut)
Opmerkingen
3
Aanbrengen van
muziekstuknummers
tijdens het opnemen (Track
Marking)
Opnemen op MD’s
Tijdens het opnemen kunt u muziekstuknummers
aanbrengen. Dit kan zowel handmatig als automatisch.
Door het aanbrengen van muziekstuknummers op
specifieke punten kunt u een bepaalde passage later snel
terugvinden en de opgenomen muziekstukken op de MD
gemakkelijk monteren.
4
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
Om
Kies:
Automatic Track Marking
in te schakelen
T.Mark Lsyn
(fabrieksinstelling)
Automatic Track Marking
uit te schakelen
T.Mark Off
Druk op MENU/NO.
Wanneer u de functie voor het automatisch laten
aanbrengen van muziekstuknummers inschakelt, zal
“L.SYNC” oplichten.
Een muziekstuknummer wordt automatisch
aangebracht telkens wanneer het ingangssignaal
gedurende ten minste 1,5 seconde op een niveau van
–50 dB (het activeringsniveau van Automatic Track
Marking) of lager blijft.
REC z MENU/NO YES
Om het activeringsniveau van Automatic Track
Marking te wijzigen
AMS
Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau
waarop Automatic Track Marking wordt geactiveerd, te
wijzigen.
1
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers (Manual Track
Marking)
Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt
waar u een muziekstuknummer wilt toevoegen en druk
dan op REC z.
Automatisch laten aanbrengen van
muziekstuknummers (Automatic Track
Marking)
Bij het opnemen van een met een DIGITAL INaansluiting verbonden CD-speler of MD-deck worden de
muziekstuknummers in dezelfde volgorde aangebracht als
bij de opnamebron. Bij het opnemen van andere bronnen
die zijn verbonden met de DIGITAL IN-aansluiting, of
van een bron die is verbonden met de ANALOG INaansluitbussen, dient u de onderstaande procedure te
volgen om de muziekstuknummers automatisch te laten
aanbrengen. U kunt de muziekstuknummers echter niet
automatisch laten aanbrengen indien de geluidsbron
waarvan u wilt opnemen, ruis bevat (bijvoorbeeld tapes of
radioprogramma’s).
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
NL
20
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“T.Mark Lsyn” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“LS(T)” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om het
niveau te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke
waarde tussen –72 dB en 0 dB.
4
Druk op MENU/NO.
z Aanvullende informatie over Automatic Track Marking
• Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-aansluiting
verbonden CD-speler of MD-deck, kan in de volgende
gevallen al het materiaal als één muziekstuk worden
opgenomen:
— Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of vaker achter
elkaar opneemt door gebruikmaking van de functie voor
herhaald afspelen van één muziekstuk.
— Wanneer u twee of meer muziekstukken met hetzelfde
muziekstuknummer, maar van verschillende CD’s of MD’s,
achter elkaar opneemt.
— Wanneer u muziekstukken van bepaalde CD- of multidiscspelers opneemt.
• s bestaat dat muziekstukken van minder dan vier
seconden (in de stereostand, monostand en stereostand LP2) of
acht seconden (in stereostand LP4) geen eigen
muziekstuknummer krijgen toege
• Wanneer u opneemt van een component die is verbonden met
de ANALOG IN-aansluitbussen en “T.Mark Off” is gekozen,
of wanneer u opneemt van een met de DIGITAL INaansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner, kan al het
materiaal als één muziekstuk worden opgenomen.
• Wanneer u opneemt van een met de DIGITAL IN-aansluiting
verbonden DAT-deck of DBS-tuner, wordt er bij elke
verandering van de bemonsteringsfrequentie van het
ingangssignaal een muziekstuknummer aangebracht, ongeacht
de instelling van de parameters voor het aanbrengen van
muziekstukken (“T.Mark Lsyn” of “T.Mark Off”).
z Zelfs nadat de opname is voltooid, kunt u nog
Opnamestart met zes
seconden muziek uit het
buffergeheugen (tijdmachineopname)
muziekstuknummers aanbrengen
Zie “Onderverdelen van muziekstukken” op blz. 34.
Opmerking
AMS
1
Verricht de stappen 1 t/m 6 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
2
3
Begin met het afspelen van de programmabron.
Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is
bereikt waar u met opnemen wilt beginnen en druk
dan op AMS (of T.REC).
Het opnemen begint met de zes seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen en daarna gaat het
opnemen verder via het buffergeheugen.
Om de tijdmachine-opname te stoppen
Druk op x.
Opmerking
Het opslaan van audio-gegevens uit het buffergeheugen begint
vanaf het moment dat het deck in de opnamepauzestand is
komen te staan. Indien er sinds het tijdstip waarop het deck in de
opnamepauzestand is komen te staan, minder dan zes seconden
zijn verstreken, begint de tijdmachine-opname dus met minder
dan zes seconden aan audio-gegevens uit het buffergeheugen.
Hetzelfde geldt wanneer de programmabron op het tijdstip dat u
met opnemen begint, nog geen zes seconden heeft gespeeld.
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen/Opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen
21 NL
Opnemen op MD’s
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zullen de laatst gemaakte instellingen (“T.Mark Lsyn” of
“T.Mark Off” en het activeringsniveau) in het geheugen worden
bewaard en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt,
uit het geheugen worden opgeroepen.
Wanneer het deck zich in de opnamepauzestand bevindt,
worden de laatste zes seconden aan audio-gegevens
voortdurend opgeslagen in het buffergeheugen van het
deck. Wanneer u AMS (of T.REC) indrukt, worden bij
gebruikmaking van deze functie eerst de gegevens uit het
buffergeheugen opgenomen. Met de tijdmachineopnamefunctie kunt u voorkomen dat de eerste paar
seconden van het materiaal dat u live van een FM- of
satelliet-uitzending opneemt, verloren gaan.
Synchroon opnemen
Z
met de audiocomponent van uw keuze
Synchroon opnemen
Z
met een Sony CDspeler (CD Synchro-recording)
(muziek-synchroonopname)
Opnemen op MD’s
Met de muziek-synchroonopnamefunctie kunt u de
opname op het MD-deck automatisch laten
synchroniseren met het afspelen van de gekozen
programmabron. De functie voor het aanbrengen van
muziekstuknummers zal echter afhankelijk van de
programmabron verschillen. Voor bijzonderheden, zie
“Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen” op blz. 20.
Wanneer het deck is aangesloten op een Sony CD-speler
of hifi-geluidsinstallatie, kunt u door gebruikmaking van
de afstandsbediening gemakkelijk de inhoud van de CD’s
kopiëren naar de MD. Aangezien dezelfde
afstandsbediening ook wordt gebruikt voor het MD-deck
en de CD-speler of het CD-spelergedeelte van de
geluidsinstallatie, dient u het MD-deck en de CD-speler
zo dicht mogelijk bij elkaar te plaatsen.
`/1
Z
TIME
`/1
Z
H
H
>
m
M
X
1
2
X
.
.
MUSIC SYNC
>
Verricht de stappen 1 t/m 5 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
.
CD-SYNC STANDBY
>
1
Schakel de versterker en de CD-speler in, en kies
op de versterker de functie CD.
2
Verricht de stappen 2 t/m 5 van “Opnemen op een
MD” op blz. 14.
3
Plaats een CD in de CD-speler en kies op de CDspeler de gewenste afspeelfunctie (Shuffle Play,
Program Play, enz.).
4
Druk op CD-SYNC STANDBY.
De CD-speler komt in de wachtstand voor afspelen te
staan, en het MD-deck in de wachtstand voor opname.
Druk op x.
Tijdens muziek-synchroonopname zullen de functies Smart
Space en Auto Cut werken, ongeacht de instelling daarvan
(“S.Space On” of “S.Space Off”).
M
x
z
CD PLAYER ./>
Het opnemen begint automatisch.
Opmerking
m
X
Begin met het afspelen van de programmabron.
Om de muziek-synchroonopname te stoppen
>
CD PLAYER X
Druk op MUSIC SYNC.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
3
CD-SYNC START
CD-SYNC STOP
x
z
X
.
5
Druk op CD-SYNC START.
Het deck begint met opnemen en de CD-speler begint
met afspelen.
Het muziekstuknummer en de verstreken opnameduur
van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster.
Indien de CD-speler niet begint met afspelen
Sommige CD-spelers reageren niet wanneer u CD-SYNC
START indrukt. Druk in plaats daarvan op X op de
afstandsbediening van de CD-speler om het afspelen van
de CD-speler te laten beginnen.
NL
22
Synchroon opnemen met de audio-component van uw keuze/Synchroon opnemen met een Sony CD-speler
Bedieningshandelingen tijdens CDsynchroonopname
Om
Druk op:
De opname te stoppen
De opname tijdelijk te
onderbreken
Tijdens de opnamepauze het
eerstvolgende muziekstuk te
vinden dat u wilt opnemen
CD-SYNC STOP
CD-SYNC STANDBY of CD
PLAYER X
De opname te hervatten
CD PLAYER ./>
CD-SYNC START of CD
PLAYER X
De resterende opnameduur op
TIME (blz. 18)
de MD te controleren
afstandsbediening van de CD-speler gebruiken
Druk
op:
H
Gewenste stand MDdeck
Opnemen
Gewenste stand CDspeler
Afspelen
x
X
Opnamepauze
Opnamepauze
Stoppen
Pauzeren
z Tijdens CD-synchroonopname worden op de
volgende manieren muziekstuknummers aangebracht:
• Wanneer de CD-speler is verbonden met de DIGITAL INaansluiting, worden de muziekstuknummers automatisch
aangebracht zoals op de CD.
• Wanneer de CD-speler is verbonden met de ANALOG INaansluitbussen en “T.Mark Lsyn” is gekozen (blz. 20), worden
de muziekstuknummers automatisch aangebracht.
• Wanneer u na een opnamepauze weer doorgaat met opnemen,
wordt er automatisch een nieuw muziekstuknummer
aangebracht, ongeacht de instelling van de parameters voor het
aanbrengen van muziekstuknummers (“T.Mark Lsyn” of
“T.Mark Off”).
tekstgegevens (CD-tekst en memo’s) ongewijzigd
gekopieerd naar de MD (discmemo-kopieerfunctie)
De discmemo-kopieerfunctie treedt in werking wanneer u een
CD-synchroonopname maakt van een Sony CD-speler die via
een Control A1ΙΙ-kabel (niet bijgeleverd) is verbonden met het
MD-deck.
Opmerkingen
• Bij CD-synchroonopname met een CD-speler die is voorzien
van een functiekiezer, dient u de kiezer altijd op CD1 te zetten.
• Bij het opnemen van muziekstukken van bepaalde CD- of
multidisc-spelers kan al het materiaal als één muziekstuk
worden opgenomen.
• Bij zeer korte CD-muziekstukken zal de discmemokopieerfunctie niet altijd werken.
• Bij bepaalde CD’s worden de tekstgegevens niet altijd
gekopieerd.
CD-synchroonopname van een Sony CDspeler die is aangesloten via een Control
A1ΙΙ-kabel
1
Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Synchroon
opnemen met een Sony CD-speler” op blz. 22.
2
3
Zet de CD-speler in de pauzestand voor afspelen.
Druk op REC z op het deck.
Het MD-deck komt in de opnamepauzestand te staan.
4
Druk op H of X op het deck.
Het deck begint met opnemen en de CD-speler begint
met afspelen. Wanneer het afspelen van de CD is
geëindigd, stopt het opnemen.
z Tijdens CD-synchroonopname kunt u CD’s
verwisselen
1 Druk op x op de afstandsbediening van de CD-speler.
2 Verwissel de CD.
3 Druk op H op de afstandsbediening van de CD-speler.
Het opnemen gaat weer verder.
z U kunt ook synchroon opnemen met een Sony videoCD-speler
Door de afstandsbediening van de MD opnieuw te
programmeren, kunt u de bovenstaande procedure ook gebruiken
voor synchroonopname met een Sony video-CD-speler.
Druk op cijfertoets 2 terwijl u ?/1 op de afstandsbediening van
het MD-deck ingedrukt houdt. U kunt nu de afstandsbediening
gebruiken voor bediening van zowel het MD-deck als de videoCD-speler. Om de CD-speler weer te bedienen, drukt u op
cijfertoets 2 terwijl u ?/1 op de afstandsbediening van het MDdeck ingedrukt houdt.
Synchroon opnemen met een Sony CD-speler
23 NL
Opnemen op MD’s
z Tijdens CD-synchroonopname kunt u de
z Tijdens CD-synchroonopname worden CD-
Afspelen van
MD’s
Afspelen van een MD
?/1
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op
welke manieren u MD’s kunt afspelen.
H
AMS
1
Schakel de versterker in en kies op de versterker
de functie MD.
2
Druk op ?/1 om het deck in te schakelen.
De STANDBY-indicator dooft.
3
4
Plaats een MD.
Indien nodig, draai AMS (of druk herhaald op >)
om het muziekstuk te vinden waarmee u het
afspelen wilt laten beginnen.
Indien u het afspelen bij het eerste muziekstuk wilt
laten beginnen, ga dan naar stap 5.
5
Druk op H.
Het deck begint met afspelen.
6
Stel het volume op de versterker in.
Bedieningshandelingen tijdens het afspelen
Om
Met afspelen te stoppen
Druk op of draai:
x
Het afspelen tijdelijk te
onderbreken
X
Na een pauze weer verder te
gaan met afspelen
H of X
Een opvolgend muziekstuk te
vinden
Het begin van het huidige
muziekstuk of een voorgaand
muziekstuk te vinden
AMS naar rechts (of druk
herhaald op >)
De MD te verwijderen
AMS naar links (of druk
herhaald op .)
EJECT A na het afspelen te
hebben stopgezet
z Bij het afspelen van een MD die is opgenomen in
stereostand LP2 of LP4
De MD LP-indicator gaat branden wanneer u bij de
bovenstaande stap 5 op H drukt.
z Om de hoofdtelefoon te gebruiken
Verbind de hoofdtelefoon met de PHONES-aansluitbus. Draai
PHONE LEVEL (of druk herhaald op REC LEVEL/ANALOG
OUT LEVEL +/–) voor het instellen van het volume.
NL
24
Afspelen van een MD
z U kunt het niveau van het analoge uitgangssignaal
naar de ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONESaansluitbus instellen
1 Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u herhaald op
DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) totdat het uitleesvenster voor
het instellen van de lijnuitgang verschijnt.
2 Druk herhaald op REC LEVEL/ANALOG OUT LEVEL +/–
op de afstandsbediening om het niveau van het
uitgangssignaal in stellen.
Afspelen van een bepaald
muziekstuk
Terwijl het deck bezig is met afspelen of is stopgezet,
volgt u de onderstaande procedure om snel elk gewenst
muziekstuk te kunnen afspelen.
Opmerking
`/1
Wanneer u de MD verwijdert of het deck uitschakelt, wordt voor
het uitgangsniveau de fabrieksinstelling (0,0 dB) weer van
kracht.
Z
Om tijdens het afspelen de indicatie in het
uitleesvenster te veranderen
Cijfertoetsen
>25
M.SCAN
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) om
het uitleesvenster te wijzigen.
H
>
m
M
X
Muziekstuknummer en verstreken speelduur
van het huidige muziekstuk
r
De inhoud van een programma (alleen wanneer
“PGM” brandt)
r
Disctitel en muziekstuktitel
r
Niveau van het uitgangssignaal
r
Indicatie van toonhoogte
r
Indicatie DF (digitaal filter)
z U kunt de resterende speelduur op de MD controleren
Druk tijdens het afspelen op TIME. Bij elke druk op de toets
verandert het uitleesvenster als volgt:
Muziekstuknummer en verstreken speelduur
van het huidige muziekstuk
r
Muziekstuknummer en resterende speelduur
van het huidige muziekstuk
r
Resterende speelduur van alle opgenomen
muziekstukken
z Tijdens het afspelen kunt u de muziekstuktitel
controleren Z
Druk op SCROLL.
De muziekstuktitel verschijnt bewegend in het uitleesvenster.
Terwijl de muziekstuktitel bewegend in het uitleesvenster
verschijnt, drukt u op de toets om de muziekstuktitel tijdelijk
stop te zetten. Druk opnieuw op de toets om de muziekstuktitel
weer te laten bewegen.
H
X
.
.
x
Afspelen van MD’s
./>
Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als
volgt:
z
>
AMS
Een muziekstuk vinden met AMS1)
Om:
Tijdens het afspelen naar het
volgende of een volgend
muziekstuk te gaan
Doet u het volgende:
Tijdens het afspelen naar een
voorgaand muziekstuk te gaan
Tijdens het afspelen naar het
begin van het huidige
muziekstuk te gaan
Draai AMS naar links (of druk
herhaald op .).
Draai AMS naar rechts (of
druk herhaald op >).
Draai AMS naar links (of druk
eenmaal op .).
Naar een bepaald muziekstuk
te gaan terwijl het deck is
stopgezet
Draai AMS (of druk herhaald
op ./>) totdat het
gewenste muziekstuknummer
in het uitleesvenster knippert
en druk daarna op AMS of
H.
Naar een bepaald muziekstuk
te gaan door elk muziekstuk
zes tot twintig seconden te
scannen (Music Scan) Z
Druk op M.SCAN alvorens u
het afspelen laat beginnen.
Wanneer u het gewenste
muziekstuk hebt gevonden,
drukt u H op om het afspelen
te laten beginnen.
1) Automatische Muzieksensor
z Om snel het laatste muziekstuk op de MD te vinden
Terwijl het deck is stopgezet, draait u AMS naar links (of druk
eenmaal op .).
z Indien u een muziekstuk hebt gevonden terwijl het
deck is stopgezet of zich in de pauzestand bevindt
Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon
blijven stilstaan, respectievelijk in de pauzestand blijven staan.
Afspelen van een MD/Afspelen van een bepaald muziekstuk
25 NL
z Tijdens Music Scan kunt u de speelduur verlengen
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/
NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “M.Scan”
verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de speelduur
te kiezen (in stappen van één) binnen een bereik van zes tot
twintig seconden, en druk daarna op AMS of YES.
4 Druk op MENU/NO.
Opzoeken van een
bepaald punt in een
muziekstuk
Tijdens het afspelen of in de pauzestand voor afspelen
kunt u een bepaald punt in een muziekstuk opzoeken.
Afspelen van een muziekstuk door
invoeren van het muziekstuknummer Z
Druk op de cijfertoets(en) om het muziekstuknummer
van het muziekstuk dat u wilt afspelen, in te voeren.
m/M
Afspelen van MD’s
Om een muziekstuknummer hoger dan 25 in te
voeren
1
2
Druk op >25.
Voer de betreffende cijfers in.
Om de 0 in te voeren, drukt u niet op 0, maar op 10.
Een punt opzoeken terwijl u meeluistert
naar het geluid
Voorbeelden:
Houd tijdens het afspelen m/M ingedrukt totdat het
gewenste punt is bereikt.
• Om muziekstuknummer 30 af te spelen, drukt u op
>25 en daarna op 3 en 10.
• Om muziekstuknummer 108 af te spelen, drukt u
tweemaal op >25 en daarna op 1, 10 en 8.
Terwijl de disc vooruit- of achteruitgaat, hoort u het
intermitterende geluid waarmee de disc nu wordt
afgespeeld. Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat u
de toets los.
z Indien u een muziekstuknummer invoert terwijl het
deck zich in de pauzestand bevindt
Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon
in de pauzestand blijven staan.
Opmerkingen
• Indien het einde van de MD wordt bereikt terwijl u op M
drukt, zal het deck stoppen.
• Muziekstukken van slechts enkele seconden zijn soms te kort
om ernaar te kunnen luisteren. Bij dergelijke muziekstukken
moet u de MD met normale snelheid afspelen.
Een punt opzoeken met behulp van de
tijdsindicatie
Houd gedurende een tijdelijke onderbreking van het
afspelen m/M ingedrukt totdat het gewenste punt
is bereikt.
Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat u de toets
los. Om met afspelen te beginnen, drukt u op H of X.
Gedurende deze periode wordt er geen geluid
voortgebracht.
z Indien “– Over –” in het uitleesvenster verschijnt
Het einde van de disc is bereikt terwijl u M indrukt. Draai
AMS naar links (of druk op .) of druk op m om terug te
gaan.
NL
26
Afspelen van een bepaald muziekstuk/Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk
Om verder te gaan met normaal afspelen
Herhaald afspelen van
muziekstukken (Repeat Play)
U kunt een volledige MD herhaald afspelen. Deze functie
kan worden gebruikt in combinatie met de functie voor
afspelen in willekeurige volgorde (Shuffle Play) om alle
muziekstukken in willekeurige volgorde te herhalen
(blz. 28), of met de functie voor afspelen in
geprogrammeerde volgorde (Program Play) om alle
muziekstukken in het programma te herhalen (blz. 28). U
kunt ook een bepaald muziekstuk of een bepaald gedeelte
binnen een muziekstuk herhalen.
`/1
Z
Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat Off” in het
uitleesvenster verschijnt.
Herhalen van het huidige muziekstuk
(Repeat 1 Play)
Terwijl het te herhalen muziekstuk wordt afgespeeld,
drukt u herhaald op REPEAT totdat “Repeat 1” in het
uitleesvenster verschijnt.
Het huidige muziekstuk wordt nu herhaald afgespeeld.
Om het herhaald afspelen van het huidige
muziekstuk te stoppen
Druk op x.
Om verder te gaan met normaal afspelen
REPEAT
AyB
H
X
.
>
m
M
x
z
M
X
.
Herhalen van een bepaald gedeelte van
een muziekstuk (Repeat A-B Play) Z
>
U kunt een bepaald gedeelte van een muziekstuk laten
herhalen. Bij het vastleggen van het te herhalen gedeelte
dient u er rekening mee te houden dat dit tussen het beginen eindpunt van één en hetzelfde muziekstuk ligt.
1
REPEAT
Opmerking
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling van de functie voor
herhaald afspelen (“Repeat All” of “Repeat 1”) in het geheugen
bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck
inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen.
Herhalen van alle muziekstukken op de
MD (Repeat All Play)
Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat All” in het
uitleesvenster verschijnt.
Wanneer u een MD afspeelt, worden de muziekstukken
als volgt herhaald:
Afspeelfunctie
Herhaalde muziekstukken
Alle muziekstukken in
Normaal afspelen (blz. 24)
normale volgorde
Afspelen in willekeurige
Alle muziekstukken in
volgorde (blz. 28)
willekeurige volgorde
Afspelen in geprogrammeerde Alle muziekstukken in de
volgorde (blz. 28)
geprogrammeerde volgorde
Om het herhaald afspelen van alle
muziekstukken te stoppen
Druk op x.
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u bij
het beginpunt (punt A) van het te herhalen gedeelte
op AyB.
“REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster.
2
Ga door met het afspelen van het muziekstuk of
druk op M om het eindpunt (punt B) te vinden, en
druk daarna op AyB.
“REP A-B” brandt en het gedeelte tussen punt A en B
wordt nu herhaald afgespeeld.
Om het herhaald afspelen van het gedeelte
tussen punt A en B te stoppen en verder te
gaan met normaal afspelen
Druk op REPEAT of CLEAR.
z Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen
punt A en B kunt u een nieuw begin- en eindpunt instellen
U kunt het huidige eindpunt veranderen in een nieuw beginpunt
en daarna een nieuw eindpunt vastleggen voor het herhalen van
een gedeelte dat onmiddellijk op het huidige gedeelte volgt.
1 Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A
en B drukt u op AyB.
Het huidige eindpunt verandert in het nieuwe beginpunt (punt
A).
“REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster.
2 Ga naar het nieuwe eindpunt (punt B) en druk op AyB.
“REP A-B” brandt en het nieuw vastgelegde gedeelte wordt
nu herhaald afgespeeld.
Herhaald afspelen van muziekstukken
27 NL
Afspelen van MD’s
Druk herhaald op REPEAT totdat “Repeat Off” in het
uitleesvenster verschijnt.
Muziekstukken in
willekeurige volgorde
afspelen (Shuffle Play)
Wanneer u de functie voor afspelen in willekeurige
volgorde (Shuffle Play) kiest, worden alle muziekstukken
op de MD in willekeurige volgorde afgespeeld.
Programmeren van
muziekstukken (Program Play)
U kunt de gewenste muziekstukken uitkiezen en in een
programma van maximaal 25 muziekstukken aangegeven
in welke volgorde u deze wilt afspelen.
H
PLAY MODE DISPLAY/CHAR
Afspelen van MD’s
PLAY MODE
1
2
MENU/NO YES
m/M CLEAR
AMS
H
`/1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op
PLAY MODE (of eenmaal op SHUFFLE) totdat
“SHUF” in het uitleesvenster brandt.
Z
DISPLAY
PROGRAM
Druk op H.
Cijfertoetsen
De muziekstukken worden nu in willekeurige
volgorde afgespeeld.
; verschijnt terwijl de muziekstukken in een
willekeurige volgorde worden gezet.
>25
H
./>
X
.
>
m
M
x
z
Om verder te gaan met normaal afspelen
X
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op PLAY
MODE (of eenmaal op CONTINUE) totdat “SHUF”
dooft.
.
>
z Tijdens afspelen in willekeurige volgorde kunt u
muziekstukken opzoeken
Draai AMS (of druk herhaald op ./>).
• Om het eerstvolgende of een later af te spelen muziekstuk te
vinden, draait u AMS naar rechts (of druk herhaald op >).
• Om het begin van het huidige muziekstuk te vinden, draait u
AMS naar links (of druk op .). Houd er rekening mee dat u
de muziekstukken die reeds eenmaal zijn afgespeeld niet kunt
opzoeken en afspelen.
NL
28
Het programmeren van de
muziekstukken
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Program ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het muziekstuknummer verschijnt dat u aan het
programma wilt toevoegen, en druk daarna op AMS
of M (of voer het muziekstuknummer
rechtstreeks in door gebruikmaking van de
cijfertoets(en)).
Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen/Programmeren van muziekstukken
Indien u het verkeerde muziekstuknummer hebt
ingevoerd
Druk herhaald op m/M totdat het verkeerde
muziekstuknummer knippert en volg daarna de
bovenstaande stap 3 opnieuw of druk op CLEAR om
het muziekstuknummer te wissen. Indien “0” knippert,
druk dan op m zodat het laatste muziekstuknummer
gaat knipperen en voer daarna een correct nummer in.
Om een muziekstuknummer hoger dan 25 in te
voeren Z
De volgorde van het programma
controleren
Terwijl het deck is stopgezet en “PGM” oplicht, drukt u
herhaald op DISPLAY/CHAR (of DISPLAY).
De eerste paar muziekstukken van het programma
verschijnen in het uitleesvenster. Om de rest van het
programma te bekijken, draait u AMS (of drukt u herhaald
op ./>).
Gebruik >25. Voor bijzonderheden, zie blz. 26.
4
Herhaal stap 3 om andere muziekstukken in te
voeren.
5
7
Om
Doet u het volgende:
Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt en het programma is nu
voltooid.
6
Terwijl het deck is stopgezet en “PGM” oplicht, volgt u de
stappen 1 en 2 van “Het programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28, gevolgd door één van de
onderstaande procedures.
Druk herhaald op PLAY MODE (of druk eenmaal op
PROGRAM) totdat “PGM” in het uitleesvenster
oplicht.
Een muziekstuk te wissen
Alle muziekstukken te wissen
Druk op H.
Het programma wordt nu afgespeeld.
Om het afspelen in geprogrammeerde volgorde
te stoppen
Een muziekstuk toe te voegen
aan het begin van het
programma
Druk op x.
Om verder te gaan met normaal afspelen
Druk herhaald op PLAY MODE (of druk eenmaal op
CONTINUE) totdat “PGM” dooft.
z Het programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld
Een muziekstuk toe te voegen
in het midden van het
programma
of is stopgezet
Druk op H om het programma opnieuw af te spelen.
Opmerkingen
• Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, gaat het programma verloren.
• In het uitleesvenster verschijnt “- - - . - -” wanneer de totale
afspeeltijd van het programma meer dan 999 minuten
bedraagt.
• “ProgramFull” verschijnt wanneer u een 26e muziekstuk
probeert te programmeren.
Een muziekstuk toe te voegen
aan het einde van het
programma
Een muziekstuk te vervangen
Druk herhaald op m/M
totdat het nummer van het
ongewenste muziekstuk
knippert en druk daarna op
CLEAR.
Houd CLEAR ingedrukt totdat
alle muziekstuknummers zijn
verdwenen.
Druk herhaald op m totdat
“0” knippert vóór het eerste
muziekstuknummer, en volg
de stappen 3 t/m 5 van “Het
programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28.
Druk herhaald op m/M
totdat het muziekstuknummer
dat aan het nieuwe
muziekstuknummer zal
voorafgaan, knippert. Druk op
AMS zodat “0” in het
uitleesvenster gaat knipperen
en volg daarna de stappen
3 t/m 5 van “Het
programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28.
Druk herhaald op M totdat
het nummer van het te
veranderen muziekstuk
knippert, en volg daarna de
stappen 3 t/m 5 van “Het
programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28.
Druk herhaald op m/M
totdat het nummer van het te
veranderen muziekstuk
knippert, en volg daarna de
stappen 3 t/m 5 van “Het
programmeren van de
muziekstukken” op blz. 28.
Programmeren van muziekstukken
29 NL
Afspelen van MD’s
Het ingevoerde muziekstuk wordt toegevoegd op de
plaats waar de “0” knippert.
Elke keer wanneer u een muziekstuk invoert,
verschijnt de totale programmatijd in het
uitleesvenster.
De inhoud van het programma wijzigen
• Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Space” of “Auto
Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende
keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden
opgeroepen.
Tips voor het op tape
opnemen van MD’s
MENU/NO
Pauzeren na elk muziekstuk (Auto
Pause)
Het MD-deck beschikt over een functie waarmee u na elk
muziekstuk even kunt pauzeren om het eerstvolgende
muziekstuk te vinden dat u wilt opnemen.
AMS
YES
Inlassen van stille passages tussen
muziekstukken tijdens het afspelen
(Auto Space)
Afspelen van MD’s
Het MD-deck beschikt over een functie waarmee tijdens
het afspelen automatisch een stille passage van drie
seconden tussen muziekstukken wordt ingelast. Deze
functie is handig wanneer u van een MD opneemt op een
analoge tape. Door de stille passage van drie seconden
kunt u later namelijk de Multi-AMS-functie gebruiken om
het begin van muziekstukken op de band te vinden.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Auto Off” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
Om
Kies:
Auto Space in te schakelen
Auto Space
Auto Space uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling)
4
Druk op MENU/NO.
z U kunt de afstandsbediening gebruiken om Auto
Space in of uit te schakelen Z
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op A.SPACE
totdat “Auto Space” of “Auto Off” in het uitleesvenster
verschijnt.
z Wanneer u Auto Space inschakelt
“Auto Space” verschijnt wanneer er tussen muziekstukken een
stille passage wordt aangebracht.
Opmerkingen
• Indien u “Auto Space” kiest en een selectie van meerdere
muziekstuknummers opneemt (bijvoorbeeld een medley of
symfonie), worden er tussen de verschillende gedeelten op de
band stille passages aangebracht.
NL
30
Tips voor het op tape opnemen van MD’s
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Auto Off” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
Om
Kies:
Auto Pause in te schakelen Auto Pause
Auto Pause uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling)
4
Druk op MENU/NO.
Om na een pauze weer verder te gaan met
afspelen
Druk op H.
z U kunt de afstandsbediening gebruiken om Auto
Pause in of uit te schakelen Z
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op A.SPACE
totdat “Auto Pause” of “Auto Off” in het uitleesvenster
verschijnt.
z Wanneer u Auto Pause inschakelt
“Auto Pause” verschijnt tijdens het pauzeren en verdwijnt
wanneer het deck weer verder gaat met afspelen.
Opmerking
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Pause” of “Auto
Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer
wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden
opgeroepen.
Monteren van
opgenomen
MD’s
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u
de op een MD opgenomen
muziekstukken kunt monteren.
Alvorens met monteren te
beginnen
Korte beschrijving van de toetsen en
regelaar die gebruikt worden voor het
monteren van MD’s
De onderstaande toetsen en regelaar worden gebruikt voor
het wissen, onderverdelen, verplaatsen en samenvoegen
van muziekstukken op de MD.
Opmerking
De bediening van deze toetsen en de regelaar verschilt wanneer u
een muziekstuk of MD een titel geeft. Voor bijzonderheden, zie
“Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz. 36.
MENU/NO YES
AMS
MENU/NO-toets: Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
deze toets om muziekstukken te monteren. Om de
montagefunctie uit te schakelen, drukt u tijdens het
monteren op deze toets.
AMS-regelaar: Draai om een montagefunctie of
muziekstuknummer te kiezen en druk daarna om uw
keuze te bevestigen. U kunt de regelaar ook gebruiken om
bepaalde punten in een muziekstuk aan te geven voor het
wissen of voor het onderverdelen van muziekstukken.
YES-toets: Druk op deze toets in plaats van de AMSregelaar om een keuze te bevestigen.
m/M toetsen: Druk op deze toetsen om aan te
geven, met welke eenheid (minuut, seconde of frame) de
MD bij het draaien van de AMS-regelaar vooruit moet
gaan. U kunt deze toetsen ook gebruiken om het eindpunt
van het te wissen gedeelte te vinden.
Zie de paragrafen over de montagehandelingen voor
nadere bijzonderheden over de werking van de
verschillende toetsen en van de regelaar.
Alvorens met monteren te beginnen
31 NL
Monteren van opgenomen MD’s
m/M
De indicatie die tijdens het monteren in
het uitleesvenster verschijnt
Indien “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
Het wispreventienokje is opengeschoven. Om de MD te
kunnen monteren, schuift u het nokje dicht. Voor
bijzonderheden, zie “Om te voorkomen dat opnamen
abusievelijk worden gewist” op blz. 15.
Indicaties die na het monteren in het
uitleesvenster verschijnen
Indien “TOC” in het uitleesvenster oplicht
De montage is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave
(TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet
uit het stopcontact terwijl deze indicatie oplicht,
aangezien anders de gemonteerde gegevens verloren
zullen gaan. De inhoudsopgave wordt alleen bijgewerkt
wanneer u de MD verwijdert of het MD-deck uitschakelt.
Monteren van opgenomen MD’s
Indien “TOC Writing” in het uitleesvenster
knippert
Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave
(TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert.
Wissen van
muziekstukken
(ERASE)
U kunt een muziekstuk of gedeelte van een muziekstuk
wissen door het nummer van het te wissen muziekstuk of
het te wissen gedeelte van een muziekstuk aan te geven. U
kunt ook alle muziekstukken op een MD in één keer
wissen.
Wissen van een muziekstuk
Geef het nummer van het te wissen muziekstuk aan.
Voorbeeld: Wissen van het tweede muziekstuk
1 AAA
2 BBB
1 AAA
2 CCC
3 CCC
4 DDD
3 DDD
Bij het wissen van een muziekstuk worden alle
muziekstukken na het gewiste muziekstuk automatisch
opnieuw genummerd. Indien u bijvoorbeeld muziekstuk
nr. 2 wist, verandert het eerdere muziekstuk nr. 3 in
muziekstuk nr. 2, en het eerdere muziekstuk nr. 4 in
muziekstuk nr. 3, enz.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Tr
Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
Het muziekstuk waarvan het nummer in het
uitleesvenster wordt aangegeven, wordt nu afgespeeld.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het te wissen muziekstuknummer verschijnt.
4
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
muziekstuk is nu gewist. Het muziekstuk dat volgt op
het gewiste muziekstuk, wordt nu afgespeeld. Indien
het gewiste muziekstuk het laatste muziekstuk op de
MD was, zal het muziekstuk dat aan het gewiste
muziekstuk voorafging, worden afgespeeld.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z Indien bij de bovenstaande stap 4 de indicatie “Erase
???” verschijnt
Het muziekstuk is op een ander MD-deck beveiligd tegen
abusievelijk wissen. Indien u het muziekstuk toch wilt wissen,
drukt u nogmaals op AMS of YES terwijl de indicatie in het
uitleesvenster staat.
NL
32
Alvorens met monteren te beginnen/Wissen van muziekstukken
z Om bij het wissen van meer dan één muziekstuk
3
verwarring te voorkomen
Begin het wissen bij het muziekstuk met het hoogste nummer.
Op deze manier voorkomt u dat de te wissen muziekstukken
opnieuw worden genummerd.
Wissen van alle muziekstukken op een
MD
“-Rehearsal-” en “Point A ok?” verschijnen
beurtelings in het uitleesvenster en de eerste seconden
van het muziekstuk worden nu herhaald afgespeeld.
4
Volg de onderstaande procedure om alle muziekstukken,
muziekstuktitels en disctitels in één keer te wissen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“All Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“All Erase ??” verschijnt in het uitleesvenster.
3
Om snel een bepaald punt te vinden
Druk op AMS of YES.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
Wissen van een gedeelte van een
muziekstuk
U kunt een gedeelte van een muziekstuk gemakkelijk
wissen door het beginpunt en het eindpunt van het te
wissen gedeelte aan te geven.
Dit is handig wanneer u onnodige gedeelten van een
muziekstuk wilt wissen dat u van een satelliet- of FMuitzending hebt opgenomen.
5
6
1 AAA
2 BBB
B1
3 CCC
B2
B3
3 CCC
Druk op AMS of YES om punt A te bevestigen.
“Point B set” verschijnt en het deck begint met
afspelen vanaf punt A totdat het muziekstuk eindigt.
7
Ga verder met het afspelen van het muziekstuk of
druk op M om het eindpunt van het te wissen
gedeelte (punt B) te vinden, en druk daarna op
AMS of YES.
“A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen beurtelings in
het uitleesvenster en van het muziekstuk worden
enkele seconden vóór punt A en na punt B herhaald
afgespeeld.
Voorbeeld: Wissen van gedeelte “B2” van het
tweede muziekstuk
2 BBB
B1
Herhaal stap 4 totdat u punt A hebt gevonden.
8
9
Herhaal stap 4 totdat u punt B hebt gevonden.
Druk op AMS of YES om punt B te bevestigen.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
gedeelte tussen punt A en B is nu gewist.
B3
Om de functie uit te schakelen
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“A-B Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
Druk op MENU/NO of x.
Opmerking
Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet
mogelijk om een gedeelte van een muziekstuk te wissen. Dit
gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen
hebt gemonteerd.
Dit is te wijten aan een technische beperking van het MDsysteem, en niet aan een mechanische storing.
Wissen van muziekstukken
33 NL
Monteren van opgenomen MD’s
Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of
frame) de MD bij het draaien van AMS (of herhaald
indrukken van ./>) vooruit moet gaan.
Druk daarvoor bij stap 4 herhaald op m/M om
minuut, seconde of frame te kiezen. De gekozen
eenheid knippert in het uitleesvenster.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en alle
muziekstukken, muziekstuktitels en disctitels zijn nu
gewist.
1 AAA
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS
(of drukt u herhaald op ./>) om het beginpunt
van het te wissen gedeelte (punt A) te vinden.
U kunt het beginpunt steeds met een interval van één
frame* verschuiven (één frame = 1/86 seconde).
De tijdsindicatie (minuut, seconde en frame) van het
huidige punt wordt in het uitleesvenster weergegeven
en enkele seconden van het muziekstuk worden tot aan
dat punt herhaald afgespeeld.
* Bij het opnemen in de stereostand kunt u het beginpunt
steeds met een interval van twee frames (in de
monostand en stereostand LP2) of met een interval
van vier frames (in stereostand LP4) verschuiven.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk met het te wissen
gedeelte in het uitleesvenster verschijnt, en druk
daarna op AMS of YES.
Om snel een bepaald punt te vinden
Onderverdelen van
muziekstukken (DIVIDE)
U kunt een opgenomen muziekstuk op elk gewenst punt
onderverdelen door op het betreffende punt gewoon een
muziekstuknummer toe te voegen. Dit is vooral handig
wanneer u een opname wilt onderverdelen die meerdere
muziekstukken bevat, maar slechts één
muziekstuknummer, of wanneer u een bepaald punt in het
muziekstuk wilt opzoeken.
Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of
frame) de MD bij het draaien van AMS (of herhaald
indrukken van ./>) vooruit moet gaan.
Druk daarvoor bij stap 4 herhaald op m/M om
minuut, seconde of frame te kiezen. De gekozen
eenheid knippert in het uitleesvenster.
5
Herhaal stap 4 totdat u het punt hebt gevonden
waarop u het muziekstuk wilt onderverdelen.
6
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
muziekstuk is nu onderverdeeld. Het nieuw gemaakte
muziekstuk wordt nu afgespeeld. Houd er rekening
mee dat het nieuwe muziekstuk geen titel heeft.
Voorbeeld: Onderverdelen van het tweede
muziekstuk
1 AAA
1 AAA
3 CCC
2 BBB
B1
2 BBB
B1
4 CCC
3
B2
Monteren van opgenomen MD’s
Wanneer een muziekstuk wordt onderverdeeld, zal het
totale aantal muziekstukken met één toenemen en worden
alle muziekstukken die volgen op het onderverdeelde
muziekstuk automatisch opnieuw genummerd.
Onderverdelen van een muziekstuk
nadat het muziekstuk is gekozen
1
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Divide ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk dat u wilt
onderverdelen, in het uitleesvenster verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
“-Rehearsal-” verschijnt en het muziekstuk wordt nu
afgespeeld.
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS
(of drukt u herhaald op ./>) om het punt te
vinden waar u het muziekstuk wilt onderverdelen.
U kunt het beginpunt steeds met een interval van één
frame* verschuiven (één frame = 1/86 seconde).
De tijdsindicatie (minuut, seconde en frame) van het
huidige punt wordt in het uitleesvenster weergegeven
en enkele seconden van het muziekstuk worden tot aan
dat punt herhaald afgespeeld.
* Bij het opnemen in de stereostand kunt u het beginpunt
steeds met een interval van twee frames (in de
monostand en stereostand LP2) of met een interval
van vier frames (in stereostand LP4) verschuiven.
NL
34
z U kunt muziekstukken onderverdelen tijdens het
opnemen
Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen” op blz. 20.
Onderverdelen van een muziekstuk
nadat het muziekstuk is gekozen
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
4
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
B2
Onderverdelen van muziekstukken
Zodra tijdens het afspelen het punt is bereikt
waarop u het muziekstuk wilt onderverdelen, drukt
u op AMS.
“- Divide -” en “-Rehearsal-” verschijnen beurtelings
in het uitleesvenster en het muziekstuk wordt nu vanaf
het gekozen punt afgespeeld.
2
Volg zo nodig stap 4 van “Onderverdelen van een
muziekstuk nadat het muziekstuk is gekozen” op
blz. 34 om het punt van onderverdeling precies in
te stellen.
3
Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
muziekstuk is nu onderverdeeld. Het nieuw gemaakte
muziekstuk wordt nu afgespeeld. Houd er rekening
mee dat het nieuwe muziekstuk geen titel heeft.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z U kunt muziekstukken onderverdelen tijdens het
opnemen
Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen” op blz. 20.
Om de functie uit te schakelen
Samenvoegen van
muziekstukken (COMBINE)
Met deze functie kunt u twee willekeurige muziekstukken
tot één muziekstuk samenvoegen. De twee muziekstukken
hoeven niet opeenvolgend of in chronologische volgorde
te zijn. U kunt meerdere muziekstukken samenvoegen tot
een medley, of meerdere los van elkaar opgenomen
gedeelten tot één muziekstuk samenvoegen. Wanneer u
twee muziekstukken samenvoegt, vermindert het totale
aantal muziekstukken met één en worden alle
muziekstukken die volgen op de samengevoegde
muziekstukken, opnieuw genummerd.
U kunt deze functie ook gebruiken om onnodige
muziekstuknummers te wissen.
Druk op MENU/NO of x.
Opmerkingen
• Muziekstukken die in verschillende opnamestanden (stereo,
MONO, LP2 of LP4) zijn opgenomen, kunnen niet worden
samengevoegd.
• Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet
mogelijk om de muziekstukken samen te voegen. Dit gebeurt
soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt
gemonteerd. Dit is te wijten aan een technische beperking van
het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing.
Voorbeeld: Samenvoegen van het tweede en
vierde muziekstuk
2 BBB
1 AAA
2 BBB
BBB
3 CCC
4 DDD
Monteren van opgenomen MD’s
1 AAA
3 CCC
DDD
Indien de samengevoegde muziekstukken beide een
muziekstuktitel hebben, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Combine ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het eerste van de beide
muziekstukken die u wilt samenvoegen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
De indicatie voor het kiezen van een tweede
muziekstuk verschijnt in het uitleesvenster en het
gedeelte met het punt waarop de beide muziekstukken
zullen worden samengevoegd (het einde van het eerste
muziekstuk en het begin van het tweede muziekstuk)
wordt nu herhaald afgespeeld.
4
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het tweede van de beide
muziekstukken die u wilt samenvoegen in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en de
muziekstukken zijn nu samengevoegd. Het door
samenvoeging tot stand gekomen muziekstuk wordt nu
afgespeeld.
Samenvoegen van muziekstukken
35 NL
Verplaatsen van
muziekstukken (MOVE)
Naamgeving van een
muziekstuk of MD (NAME)
Met deze functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken naar wens veranderen.
U kunt voor een opgenomen MD en afzonderlijke
muziekstukken een titel invoeren. Een titel kan bestaan uit
hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen. Voor
alle titels op de MD kunnen in totaal circa 1700 tekens
worden opgeslagen.
Voorbeeld: Verplaatsen van het tweede
muziekstuk naar de positie achter het derde
muziekstuk
MENU/NO YES
1 AAA
2 BBB
1 AAA
2 CCC
3 CCC
4 DDD
3 BBB
4 DDD
Nadat u een muziekstuk hebt verplaatst, worden de
muziekstukken automatisch opnieuw genummerd.
DISPLAY/CHAR
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
m/M CLEAR
AMS
`/1
Z
Monteren van opgenomen MD’s
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Move ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het te verplaatsen muziekstuk in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
4
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
36
NAME
CHAR
m/M
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de
nieuwe positie van het muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en het
muziekstuk is nu verplaatst. Het verplaatste
muziekstuk wordt nu afgespeeld.
NL
Alfanumerieke
toetsen
H
X
.
>
m
M
X
.
z
x
CLEAR
NUM
./>
>
Opmerking
Indien u een muziekstuk een titel geeft terwijl het wordt
opgenomen, dient u de titel volledig te hebben ingevoerd voordat
het muziekstuk eindigt. Indien het muziekstuk eindigt voordat u
klaar bent met het invoeren van de titel, zullen de ingevoerde
tekens verloren gaan en krijgt het muziekstuk geen titel. U kunt
muziekstukken geen titels geven terwijl u opneemt over bestaand
materiaal.
Verplaatsen van muziekstukken/Naamgeving van een muziekstuk of MD
Naamgeving van een muziekstuk of MD
door gebruikmaking van de regelaars op
het deck
1
Druk op MENU/NO terwijl het deck zich in één van
de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al
naar gelang het onderdeel waaraan u een titel wilt
geven:
Om een titel te geven
aan:
Indrukken terwijl het
deck
Een muziekstuk of de MD
Is stopgezet, bezig is met
afspelen of zich in de
pauzestand bevindt
Het muziekstuk dat wordt
opgenomen
Bezig is met het opnemen
van het muziekstuk
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
Om een titel in te voeren terwijl het deck bezig is met
opnemen, gaat u naar stap 3.
Draai AMS totdat “Name ?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS totdat “Nm In ?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
Terwijl het deck bezig is met opnemen, verschijnt er
een knipperende cursor in het uitleesvenster en kunt u
een titel invoeren voor het muziekstuk dat wordt
opgenomen. Ga in dat geval naar de stap 5.
4
Druk op M terwijl de cursor knippert. U kunt geen
spatie als eerste teken invoeren.
6
Draai AMS om het teken te kiezen.
Het gekozen teken knippert.
Om een gekozen teken te veranderen
Herhaal de stappen 5 en 6.
7
Druk op AMS.
Het gekozen teken is ingevoerd en brandt continu. De
cursor gaat naar rechts, knippert en wacht op de invoer
van het volgende teken.
8
Draai AMS totdat het muziekstuknummer (wanneer
u een muziekstuk een titel geeft) of “Disc”(wanneer
u de MD een titel geeft) knippert en druk daarna op
AMS or YES.
Herhaal de stappen 5 t/m 7 om de rest van de titel
in te voeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, en herhaal daarna de stappen
5 t/m 7.
Er verschijnt een knipperende cursor.
Het deck begint met afspelen en u kunt een
muziekstuk een titel geven terwijl u meeluistert naar
het geluid
Om een teken te wissen
Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt
wissen knippert, en druk daarna op CLEAR.
9
Druk op YES.
De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster.
Om de functie uit te schakelen
5
Druk herhaald op DISPLAY/CHAR om het soort
teken te kiezen.
Voor het kiezen van:
Herhaald indrukken
totdat
Hoofdletters
“A” in het uitleesvenster
verschijnt
Kleine letters
“a” in het uitleesvenster
verschijnt
Cijfers
Symbolen1)
Druk op MENU/NO of x.
“0” in het uitleesvenster
verschijnt
“ ’ ” in het uitleesvenster
verschijnt
1) Voor de titels kunt u de volgende symbolen gebruiken:
’–/,.():!?&+<>_=”;#$%@*`
Naamgeving van een muziekstuk of MD
37 NL
Monteren van opgenomen MD’s
2
Om een spatie in te voeren
Naamgeving van een muziekstuk of MD
door gebruikmaking van de
afstandsbediening Z
1
Druk op NAME terwijl het deck zich in één van de
onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang het onderdeel waaraan u een titel wilt
geven:
Kopiëren van een muziekstuk- of
disctitel
U kunt een bestaande muziekstuk- of disctitel kopiëren en
deze titel gebruiken voor een ander muziekstuk op
dezelfde disc of voor de disc zelf.
1
Om een titel
Indrukken terwijl het deck
te geven aan:
Bezig is met afspelen, zich in de
pauzestand bevindt, bezig is met
Een muziekstuk opnemen of is stopgezet en het
muziekstuknummer in het uitleesvenster
wordt weergegeven
Is stopgezet terwijl het totale aantal
De MD
muziekstukken in het uitleesvenster
wordt weergegeven
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
2
Monteren van opgenomen MD’s
Druk:
Hoofdletters
herhaald op CHAR totdat “Selected AB”
in het uitleesvenster verschijnt
Kleine letters
herhaald op CHAR totdat “Selected ab”
in het uitleesvenster verschijnt
Cijfers en
symbolen1)
herhaald op NUM totdat “Selected 12”
in het uitleesvenster verschijnt
1) Alleen –
3
4
. , / ? ! ( ) kunnen worden gekozen.
Voer een teken in door gebruikmaking van de
alfanumerieke toetsen.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Nm Copy ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
4
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk (wanneer u de
muziekstuktitel kopieert) of “Disc” (wanneer u de
disctitel kopieert) knippert, druk daarna op AMS of
YES om de gekozen titel te kopiëren.
Indien “No Name” in het uitleesvenster verschijnt
Het gekozen muziekstuk of de gekozen disc heeft geen
titel.
5
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk (wanneer u een
muziekstuk een titel geeft) of “Disc”(wanneer u een
disc een titel geeft) knippert, en druk daarna op
AMS of YES om de gekopieerde titel in te voeren.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en de titel is
nu gekopieerd.
Herhaal de stappen 2 en 3 om de rest van de titel in
te voeren.
z Indien bij de bovenstaande stap 5 de indicatie
Om een teken te veranderen
Het bij stap 5 gekozen muziekstuk of de bij stap 5 gekozen disc
heeft reeds een titel. Indien u de titel wilt vervangen, druk dan
nogmaals op AMS of YES terwijl de indicatie in het
uitleesvenster wordt weergegeven.
Indien het muziekstuk is opgenomen in de stand MD LP met de
instelling “LPstamp On” (blz. 16), verschijnt “Overwrite ?” ook
indien er helemaal geen muziekstuktitel is toegewezen. In dit
geval zal bij het kopiëren van de muziekstuktitel de indicatie
“LP:” in de muziekstuktitel verdwijnen.
Druk op NAME.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
38
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
Om de functie uit te schakelen
De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster.
NL
2
Elke keer wanneer u een toets indrukt, verschuift de
cursor naar rechts. U kunt ook een teken kiezen door
indrukken van ./>.
Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te
wissen, en herhaal daarna de stappen 2 en 3.
5
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
Kies het soort teken als volgt:
Voor het
kiezen van:
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
Naamgeving van een muziekstuk of MD
Druk op MENU/NO of x.
“Overwrite ?” verschijnt
Een nieuwe titel geven aan een
muziekstuk of MD Z
1
Druk op NAME terwijl het deck zich in één van de
onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang het onderdeel waaraan u een nieuwe titel
wilt geven:
Om een
nieuwe titel te
geven aan:
Indrukken terwijl het deck
Een muziekstuk
Bezig is met afspelen, zich in de
pauzestand bevindt, bezig is met
opnemen of is stopgezet en het
muziekstuknummer in het
uitleesvenster wordt weergegeven
De MD
Is stopgezet terwijl het totale aantal
muziekstukken in het uitleesvenster
wordt weergegeven
Er verschijnt een muziekstuk- of disctitel in het
uitleesvenster.
Houd CLEAR ingedrukt totdat de gekozen titel
volledig is gewist.
3
Verricht de stappen 5 t/m 8 van “Naamgeving van
een muziekstuk of MD door gebruikmaking van de
regelaars op het deck” op blz. 37 of de stappen
2 t/m 4 van “Naamgeving van een muziekstuk of
MD door gebruikmaking van de
afstandsbediening” op blz. 38.
4
U kunt alle muziekstuktitels en de disctitel op een MD in
één keer wissen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/
NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Nm AllErs ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
“Nm AllErs ??” verschijnt in het uitleesvenster.
4
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en alle titels
op de MD zijn nu gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels op de
MD wissen
Voor bijzonderheden, zie “Wissen van alle muziekstukken op
een MD” op blz. 33.
Druk op NAME.
Wissen van een muziekstuk- of disctitel
Gebruik deze functie om de titel van een muziekstuk of
disc te wissen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen,
opnemen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u
op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Name ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Nm Erase ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
4
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk (bij het wissen van
de muziekstuktitel) of “Disc” (bij het wissen van de
disctitel) knippert en druk daarna op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en de titel is
nu gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
Naamgeving van een muziekstuk of MD
39 NL
Monteren van opgenomen MD’s
2
Wissen van alle titels op de MD
6
Veranderen van het
opnameniveau na het
opnemen (S.F EDIT)
Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage) kunt u het
volume van opgenomen muziekstukken veranderen. Het
oorspronkelijke muziekstuk wordt opnieuw opgenomen
met het nieuwe opnameniveau. Wanneer u het
opnameniveau verandert, kunt u de functie voor opnemen
met infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin
van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de functie
voor opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan het
einde van de opname geleidelijk te doen afnemen.
S.F EDIT
Druk op AMS of YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt weergegeven
terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. De
benodigde tijd voor het opnieuw opnemen van het
muziekstuk is ongeveer gelijk aan of iets langer dan de
afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de opname
voltooid is, verschijnt “Complete!!” enkele seconden
in het uitleesvenster.
Opnemen met infaden en uitfaden
1
Druk op S.F EDIT.
“S.F Edit” verschijnt in het uitleesvenster.
Monteren van opgenomen MD’s
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Fade In ?” of “Fade Out ?” verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk waarvan u het
opnameniveau wilt veranderen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
YES
“Time 5.0s” verschijnt in het uitleesvenster.
AMS
4
Veranderen van het algehele
opnameniveau
1
Het deck speelt het gedeelte af dat opnieuw zal
worden opgenomen met de functie voor opnemen met
infaden of uitfaden.
De duur kan met stappen van 0,1 seconde worden
ingesteld op een willekeurige waarde van minimaal
1 seconde en maximaal 15 seconden. U kunt geen
duur instellen die langer is dan het muziekstuk.
Druk op S.F EDIT.
“S.F Edit” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Tr
Level ?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
het nummer van het muziekstuk waarvan u het
opnameniveau wilt veranderen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
5
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS
(of drukt u herhaald op ./>) om het
opnameniveau te veranderen zonder dat de twee
indicators geheel rechts op de piekniveaumeters
gaan branden.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke
waarde tussen –12 dB en +12 dB.
Druk op AMS of YES.
“Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster.
6
Druk op AMS of YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt weergegeven
terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de
opname voltooid is, verschijnt “Complete!!” enkele
seconden in het uitleesvenster.
“Level 0dB” verschijnt in het uitleesvenster.
4
Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS
(of drukt u herhaald op ./>) om de duur van
het infaden of uitfaden te veranderen.
Om de functie uit te schakelen
Druk bij de stappen 1 t/m 5 op MENU/NO of x. Indien u
bij stap 6 op AMS of YES drukt en de opname begint,
kunt u de bediening niet onderbreken.
z
Voorkom dat deze indicators worden ingeschakeld
5
Druk op AMS of YES.
“Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster.
NL
40
Veranderen van het opnameniveau na het opnemen
U kunt Edit Menu gebruiken om een
schaalfactormontage (S.F Edit) uit te voeren
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “S.F
Edit?” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat “Tr Level
?”, “Fade In ?” of “Fade Out ?” verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
4 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om het
opnameniveau of de duur van het infaden of uitfaden tijdens
opname te veranderen in stellen.
5 Druk op AMS of YES.
Ongedaan maken van de
laatste wijziging (UNDO)
Opmerkingen
• Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het
deck niet terwijl de opname wordt gemaakt. Hierdoor
kunnen de opnamegegevens beschadigd raken waardoor
de opname niet goed kan worden uitgevoerd.
• Het opnameniveau van een muziekstuk dat is opgenomen in
stereostand LP2 of LP4 kan niet worden veranderd.
• Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor kunnen de
opnamegegevens niet goed worden opgenomen.
• Door het herhaald veranderen van het opnameniveau
verslechtert de geluidskwaliteit.
• Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en u daarna
wilt terugkeren naar het oorspronkelijke niveau, zal het
oorspronkelijke niveau niet meer precies hetzelfde zijn.
• Het opnameniveau kan niet worden veranderd terwijl de timer
is geactiveerd.
Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan
maken zodat de oorspronkelijke inhoud van de MD wordt
hersteld. Een wijziging door montage kan echter niet
ongedaan worden gemaakt indien u na de montage één
van de volgende handelingen hebt verricht:
• Beginnen met opnemen
• Indrukken van z of MUSIC SYNC op de
afstandsbediening
• Veranderen van het opnameniveau na opnemen
• Uitschakelen van het deck of verwijderen van de MD
• De stekker uit het stopcontact trekken
1
Terwijl het deck is stopgezet en er geen
muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt
weergegeven, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
“Undo ?” verschijnt niet indien er geen montage heeft
plaatsgevonden.
3
Druk op AMS of YES.
Eén van de volgende meldingen verschijnt, afhankelijk
van de laatste wijziging die u hebt gemaakt:
Laatste wijziging
Melding
Wissen van een muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken op
een MD
Wissen van een gedeelte van een
muziekstuk
Erase Undo?
Onderverdelen van een muziekstuk
Samenvoegen van muziekstukken
Divide Undo?
CombineUndo?
Verplaatsen van een muziekstuk
Naamgeving van een muziekstuk of
MD
Kopiëren van een muziekstuk- of
disctitel
Move Undo?
Een nieuwe titel geven aan een
muziekstuk of MD
Name Undo?
Wissen van een muziekstuk- of
disctitel
Wissen van alle titels op de MD
4
Druk op AMS of YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden en de
oorspronkelijke inhoud van de MD is hersteld.
Om uw montage te herstellen
Druk op MENU/NO of x.
Veranderen van het opnameniveau na het opnemen/Ongedaan maken van de laatste wijziging
41 NL
Monteren van opgenomen MD’s
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Undo ?” verschijnt.
Overige
functies
In dit hoofdstuk wordt uitleg gedaan
over de andere nuttige functies die u bij
dit MD-deck kunt gebruiken.
Veranderen van de
toonhoogte
(Toonhoogteregelfunctie)
U kunt de toonhoogte van de MD wijzigen door de
weergavesnelheid te verminderen. Bij een lagere
toonhoogte neemt de klank in hoogte af.
Automatisch stapsgewijs instellen van
de toonhoogte (automatische
stapsgewijze regelfunctie)
U kunt de toonhoogte met maximaal 36 stappen1)
verlagen.
1) Eén octaaf komt overeen met 12 stappen.
1
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u
tweemaal op MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Pitch” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de
gewenste stapwaarde verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
4
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
• Wanneer u de stap voor het regelen van de toonhoogte
verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk
wegvallen.
• Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de
oorspronkelijke toonhoogtestap “0” weer van kracht
(fabrieksinstelling).
• Wanneer er rechts van de toonhoogtestap in het toonhoogteuitleesvenster een punt (.) verschijnt, betekent dit dat u de
toonhoogte hebt afgeregeld (zie blz. 43) en dat de toonhoogte
tussen twee stappen ligt. (De waarden van de stap en de
fijnafregeling zijn aan elkaar gekoppeld.)
NL
42
Veranderen van de toonhoogte
Fijnafregeling van de toonhoogte
(Fijnafregelingsfunctie)
U kunt de afspeelsnelheid afregelen in stappen van 0,1%
binnen een bereik van –87,5% tot 0,0%.
1
Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u
tweemaal op MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Pfine” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de
gewenste waarde verschijnt en druk daarna op
AMS or YES.
4
Druk op MENU/NO.
Infaden (Fade In) en
uitfaden (Fade Out)
Z
Met de functie voor afspelen met infaden kunt u, wanneer
het afspelen begint, het niveau van het signaal naar de
ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONESaansluitbus geleidelijk doen toenemen. Met de functie
voor afspelen met uitfaden kunt u, wanneer het afspelen
eindigt, het signaalniveau geleidelijk doen afnemen.
Met de functie voor opnemen met infaden kunt u het
signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk
doen toenemen. Met de functie voor opnemen met
uitfaden kunt u het signaalniveau aan het einde van de
opname geleidelijk doen afnemen.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling
`/1
Z
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
H
X
.
>
m
M
X
.
x
Overige functies
• Wanneer u de waarde van de fijnafregeling van de toonhoogte
verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk
wegvallen.
• Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de
oorspronkelijke waarde van de fijnafregeling “0.0%” weer van
kracht (fabrieksinstelling).
• De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar
gekoppeld. Wanneer u de ene waarde verandert, zal de andere
ook veranderen.
>
FADER
Opmerking
Tijdens afspelen met infaden en afspelen met uitfaden treedt er
geen verandering op in het niveau van het signaal dat wordt
uitgevoerd via de DIGITAL OUT-aansluiting.
Afspelen met infaden en opnemen met
infaden
In de pauzestand voor afspelen (bij afspelen met
infaden) of de pauzestand voor opnemen (bij opnemen
met infaden) drukt u op FADER.
b knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden
(fabrieksinstelling) afgespeeld met infaden of opgenomen
met infaden totdat de teller op “0.0s” staat.
Veranderen van de toonhoogte/Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out)
43 NL
Afspelen met uitfaden en opnemen met
uitfaden
Inslapen met muziek
(SLEEP-timerfunctie)
Tijdens het afspelen (bij afspelen met uitfaden) of
opnemen (bij opnemen met uitfaden) drukt u op
FADER.
B knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden
(fabrieksinstelling) afgespeeld met uitfaden of
opgenomen met uitfaden totdat de teller op “0.0s” staat,
en daarna gaat het deck over in de pauzestand.
U kunt het deck na verloop van een vooraf ingestelde tijd
automatisch laten uitschakelen.
MENU/NO
z U kunt de duur van het infaden en uitfaden bij
afspelen en opnemen veranderen
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/
NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de instelling
te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
Voor het veranderen van de
duur van:
Kies:
Infaden bij afspelen/opnemen
F.in
Uitfaden bij afspelen/opnemen
F.out
3 Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de duur te
kiezen en druk daarna op AMS of YES.
De duur van het infaden en uitfaden kan met stappen van
0,1 seconde worden ingesteld.
4 Druk op MENU/NO.
AMS
1
YES
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Sleep Off” in het uitleesvenster verschijnt en druk
daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
Overige functies
Om
Kies:
De SLEEP-timerfunctie in
te schakelen
Sleep On
De SLEEP-timerfunctie uit
te schakelen
Sleep Off
(fabrieksinstelling)
4
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Sleep 60min” in het uitleesvenster verschijnt en
druk daarna op AMS of YES.
5
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
tijd te kiezen waarna het deck moet worden
uitgeschakeld (“30min”, “60min”
(fabrieksinstelling), “90min” of “120min”) en druk
daarna op AMS of YES.
6
Druk op MENU/NO.
Om de SLEEP-timerfunctie uit te schakelen
Herhaal de bovenstaande procedure en kies bij stap 3 de
instelling “Sleep Off”.
z U kunt de resterende speelduur op de MD controleren
Wanneer u de Sleep-timerfunctie hebt ingeschakeld en u in
Setup Menu de optie “Sleep” kiest, wordt de resterende duur
weergegeven.
NL
44
Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out)/Inslapen met muziek
Gebruikmaking van een
timer
Opnemen op een MD met gebruikmaking
van een timer
1
Door op het deck een timer (niet bijgeleverd) aan te
sluiten, kunt u het afspelen en opnemen op vooraf
ingestelde tijden laten beginnen en eindigen. Voor nadere
bijzonderheden over het aansluiten van de timer of het
instellen van de in- en uitschakeltijd dient u de met de
timer meegeleverde gebruiksaanwijzing te raadplegen.
Voor instelling van het
tijdstip waarop:
PLAY MODE
H
Afspelen van een MD met gebruikmaking
van een timer
2
Druk herhaald op PLAY MODE om de gewenste
afspeelfunctie te kiezen.
Om alleen bepaalde muziekstukken af te spelen, stelt u
een eigen programma samen (zie blz. 28).
Om het tijdstip in te stellen waarop het afspelen moet
eindigen, drukt u op H om met afspelen te beginnen
en ga daarna naar de stap 3.
3
4
Zet TIMER op het deck op PLAY.
Stel de timer naar wens in.
• Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen
moet beginnen, wordt het deck uitgeschakeld.
Wanneer de ingestelde tijd is aangebroken, wordt het
deck ingeschakeld en begint het afspelen.
• Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen
moet eindigen, gaat het afspelen verder. Wanneer de
ingestelde tijd is aangebroken, stopt het afspelen en
wordt het deck uitgeschakeld.
• Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop het afspelen
moet beginnen en eindigen, wordt het deck
uitgeschakeld. Wanneer de inschakeltijd is
aangebroken, wordt het deck ingeschakeld en begint
het afspelen. Wanneer de uitschakeltijd is
aangebroken, stopt het afspelen en wordt het deck
uitgeschakeld.
5
Nadat u klaar bent met het gebruik van de timer, zet
u TIMER op het deck op OFF.
Het opnemen moet beginnen
en eindigen
Stap 1 t/m 6 en druk
daarna op x
Zet TIMER op het deck op REC.
Stel de timer naar wens in.
4
Nadat u klaar bent met het gebruik van de timer, zet
u TIMER op het deck op OFF. Zet daarna het deck
in de wachtstand door de stekker van het deck in
een stopcontact te steken of door de timer op
doorgaande bediening te zetten.
• Indien u TIMER op REC laat staan, wordt er de
eerstvolgende keer dat u het deck inschakelt,
automatisch begonnen met opnemen.
• Indien u het deck niet binnen een week nadat de
timeropname is geëindigd, weer in de wachtstand
zet, is de kans aanwezig dat het opgenomen
materiaal verloren gaat.
Zorg dat u het deck binnen een week nadat de
timeropname is voltooid, weer in de
wachtstand zet.
De inhoudsopgave (TOC) van de MD wordt bijgewerkt en
het opgenomen materiaal wordt weggeschreven naar de
MD wanneer u het deck inschakelt. Indien het opgenomen
materiaal verloren is gegaan, knippert “Initialize”
wanneer u het deck inschakelt.
Gebruikmaking van een timer
45 NL
Overige functies
Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Afspelen van een
MD” op blz. 24.
Het opnemen moet eindigen
• Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname
moet beginnen, wordt het deck uitgeschakeld.
Wanneer de ingestelde tijd is aangebroken, wordt het
deck ingeschakeld en begint de opname.
• Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname
moet eindigen, gaat de opname verder. Wanneer de
ingestelde tijd is aangebroken, stopt de opname en
wordt het deck uitgeschakeld.
• Wanneer u de tijd hebt ingesteld waarop de opname
moet beginnen en eindigen, wordt het deck
uitgeschakeld. Wanneer de inschakeltijd is
aangebroken, wordt het deck ingeschakeld en begint
de opname. Wanneer de uitschakeltijd is
aangebroken, stopt de opname en wordt het deck
uitgeschakeld.
x
1
Verricht:
Stap 1 t/m 6 en druk
daarna op x
Stap 1 t/m 9
Het opnemen moet beginnen
2
3
TIMER
Verricht de onderstaande stappen van “Opnemen
op een MD” op blz. 14, al naar gelang hoe u de
timer wilt gebruiken.
Opmerkingen
• Nadat het deck is ingeschakeld, kan het nog circa 30 seconden
duren voordat de opname begint. Wanneer u de opname op een
ingesteld tijdstip wilt laten beginnen door gebruikmaking van
de timer, dient u bij het instellen van het tijdstip waarop de
opname moet beginnen, rekening te houden met deze
aanlooptijd.
• Bij timeropnamen wordt nieuw materiaal altijd na het eerder
opgenomen gedeelte op de MD opgenomen.
• Het materiaal dat u tijdens de timeropname hebt opgenomen
wordt de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt,
bewaard op de disc. “TOC Writing” knippert dan in het
uitleesvenster. Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert.
• De timeropname stopt wanneer de disc vol is.
Omschakelen van de
bitlengte
U kunt de kwaliteit van het weergegeven geluid
verbeteren door de bitlengte aan te passen aan het MDdeck, DAT-deck of andere digitale apparatuur die is
verbonden met de digitale uitgangsaansluiting.
MENU/NO
AMS
1
YES
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
Overige functies
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Dout” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat de
gewenste bitlengte verschijnt en druk daarna op
AMS of YES.
Voor het aanpassen van de bitlengte hebt u de keuze
uit 24 (fabrieksinstelling) en 16 bits.
4
Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
• Deze functie werkt alleen voor het digitale signaal dat wordt
uitgevoerd via de digitale uitgangsaansluiting.
• Wanneer u de bitlengte tijdens het afspelen omschakelt, zal het
geluid tijdelijk wegvallen.
NL
46
Gebruikmaking van een timer/Omschakelen van de bitlengte
Afspelen met
verschillende
geluidskenmerken
(digitaal
Gebruik van het
CONTROL A1ΙΙbedieningssysteem
filter)
Dit deck is uitgevoerd met VC (variabele coëfficiënt)filters. Hierdoor kunt u de geluidskenmerken afstemmen
op uw geluidsinstallatie, luisteromgeving en de bron die u
aan het afspelen bent. Houd er rekening mee dat de filters
alleen effectief zijn voor de analoge signalen die via de
ANALOG OUT-aansluitbussen en de PHONESaansluitbus worden uitgevoerd.
FILTER
1
Opmerking
Druk op FILTER.
Het op dat moment gekozen filter verschijnt in het
uitleesvenster.
Druk herhaald op FILTER om het gewenste filter te
kiezen.
Kies:
Voor het voortbrengen
van:
FILTER-STD
(fabrieksinstelling)
een ruim klinkend geluid met
een breed bereik
FILTER 1
een duidelijk gepositioneerd
en vloeiend geluid
FILTER 2
FILTER 3
een fris en krachtig geluid
een vol en warm geluid
Wanneer er in het DF (digitale filter)-uitleesvenster een
andere instelling dan “FILTER-STD” is gekozen, brandt de
verlichting van de FILTER-toets in groen.
z U kunt de afstandsbediening gebruiken om het filter
te kiezen Z
Druk herhaald op FILTER totdat het gewenste filter in het
uitleesvenster verschijnt.
z Wat is een VC (variabele coëfficiënt)-filter?
Een VC-filter verandert de geluidskenmerken van een signaal
door het toepassen van bepaalde voorwaarden voor
frequentieafsnijding. Dergelijke filters worden aangebracht op
digitale apparatuur, zoals CD-spelers en MD-decks, om
secundaire ruis te verwijderen.
Het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem is ontworpen voor
opwaartse compatibiliteit omdat het bedieningssysteem wordt
verbeterd om nieuwe functies te kunnen verwerken. In dit geval
zullen oudere componenten echter niet geschikt zijn voor de
nieuwe functies.
Compatibiliteit van CONTROL A1ΙΙ en
CONTROL A1
Het CONTROL A1-bedieningssysteem is vernieuwd en
heet nu CONTROL A1ΙΙ, het standaard systeem in de
SONY 300 disc CD-wisselaar en andere recentelijk
uitgekomen Sony-componenten. Componenten met
CONTROL A1-aansluitbussen kunnen worden gebruikt
in combinatie met componenten met CONTROL A1ΙΙ
en kunnen op elkaar worden aangesloten. In beginsel
zullen de meeste functies die beschikbaar zijn met het
CONTROL A1-bedieningssysteem ook beschikbaar
zijn met het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem.
Wanneer u echter aansluitingen maakt tussen
componenten met CONTROL A1-aansluitbussen en
componenten met CONTROL A1ΙΙ-aansluitbussen, kan
het aantal functies dat u kunt bedienen al naar gelang de
component beperkt zijn. Voor nadere bijzonderheden
dient u de met de betreffende component(en)
meegeleverde gebruiksaanwijzing te raadplegen.
Opmerking
De door digitale filters teweeggebrachte verandering in de
geluidskenmerken treedt hoofdzakelijk op in het niet-hoorbare
bereik, en niet in het hoorbare bereik zoals bij een versterker.
Afspelen met verschillende geluidskenmerken/Gebruik van het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem
47 NL
Overige functies
2
Dit MD-deck is geschikt voor het CONTROL A1ΙΙbedieningssysteem.
Het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem werd ontworpen
om geluidsinstallaties die uit meerdere Sonycomponenten bestaan, gemakkelijker te kunnen bedienen.
CONTROL A1ΙΙ-aansluitingen zorgen voor een route
voor de overdracht van bedieningssignalen die
automatische bediening mogelijk maken en functies
bedienen welke doorgaans in verband worden gebracht
met geïntegreerde systemen.
Op dit moment maken CONTROL A1ΙΙ-aansluitingen
tussen een Sony MD-deck, CD-speler, versterker
(ontvanger) en cassettedeck automatische functiekeuze en
synchroonopname mogelijk.
In de toekomst zal de CONTROL A1ΙΙ-aansluiting
werken als een multifunctionele bus waarmee u van elke
component meerdere functies kunt bedienen.
Aansluiten van het CONTROL A1ΙΙbedieningssysteem
Sluit mono (2P) ministekkersnoeren in serie aan op de
CONTROL A1ΙΙ-aansluitbussen op de achterkant van
elke component. U kunt maximaal tien CONTROL A1ΙΙcompatibele componenten in elke gewenste volgorde
aansluiten. Van elk type component kunt u er echter
slechts één aansluiten (d.w.z. één CD-speler, één MDspeler, één tapedeck en één ontvanger). (Al naar gelang
het model kunnen er echter in bepaalde gevallen meer dan
één CD-speler of MD-deck worden aangesloten.
Raadpleeg de met de betreffende component
meegeleverde gebruiksaanwijzing voor nadere
bijzonderheden.)
Voorbeeld
Versterker CD-speler MD-deck Tapedeck Andere
(Ontvanger)
component
Overige functies
Bij het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem verplaatsen
de bedieningssignalen zich in beide richtingen, waardoor
er geen onderscheid bestaat tussen IN- en OUTaansluitbussen. Indien een component beschikt over meer
dan één CONTROL A1ΙΙ-aansluitbus, kunt u beide bussen
gebruiken of verschillende componenten aansluiten op
één aansluitbus.
Aansluitsnoer
Wanneer er met een CONTROL A1ΙΙ-compatibele
component geen aansluitsnoer wordt meegeleverd,
gebruik dan een in de handel verkrijgbaar mono (2P)
ministekkersnoer met een lengte van minder dan 2 meter
en zonder weerstand (zoals de Sony RK-G69HG).
Basisfuncties van het CONTROL A1ΙΙbedieningssysteem
Automatische functiekeuze
Wanneer u CONTROL A1ΙΙ-compatibele Sonycomponenten aansluit door gebruikmaking van
CONTROL A1ΙΙ-snoeren (niet bijgeleverd) en u de
afspeeltoets van één van de aangesloten componenten
indrukt, schakelt de functiekiezer op de versterker (of
ontvanger) automatisch over op de juiste ingang.
(Wanneer u bijvoorbeeld H (afspeeltoets) op het MDdeck indrukt terwijl de CD wordt afgespeeld, schakelt de
functiekiezer op de versterker over van CD naar MD.)
NL
48
Gebruik van het CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem
Opmerkingen
• Deze functie werkt alleen wanneer de componenten zijn
aangesloten op de ingangen van de versterker (of ontvanger) in
overeenstemming met de namen op de functietoetsen. Bij
bepaalde ontvangers kunt u de namen van de functietoetsen
met elkaar verwisselen. Raadpleeg daarvoor de
gebruiksaanwijzing die met de ontvanger is meegeleverd.
• Tijdens het opnemen kunt u alleen naar de opnamebron
luisteren en geen andere componenten afspelen. Hierdoor zou
namelijk de automatische keuzefunctie geactiveerd worden.
Synchroonopname
Met deze functie kunt u synchroon opnemen van het MDdeck naar de gekozen broncomponent, en vice versa.
1
Stel de bronkiezer op de versterker (of ontvanger)
in op de broncomponent.
2
Zet de broncomponent in de pauzestand (de
indicators H en X moeten beide gaan branden).
3
4
Zet het deck in de pauzestand voor opname.
Druk op X op het deck.
De broncomponent schakelt over uit de pauzestand en
even later begint het opnemen.
Wanneer het afspelen van de broncomponent is
geëindigd, stopt het opnemen.
z U kunt gebruikmaken van een speciale
synchroonopnamefunctie
Dit MD-deck is voorzien van een speciale
synchroonopnamefunctie die gebruikmaakt van het
CONTROL A1ΙΙ-bedieningssysteem (zie “CDsynchroonopname van een Sony CD-speler die is aangesloten
via een Control A1ΙΙ-kabel” op blz. 23).
Opmerking
Zet maximaal één component in de pauzestand.
Bediening van
het MD-deck
door
gebruikmaking
van een
toetsenbord
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u
op een eenvoudige manier een
muziekstuk of MD van een titel kunt
voorzien door gebruikmaking van een
los verkrijgbaar toetsenbord, en hoe u
het MD-deck rechtstreeks via het
toetsenbord kunt bedienen.
Instellen van het
toetsenbord
U kunt gebruikmaken van een willekeurig IBM1)compatibel toetsenbord2) met een PS/2-interface. U kunt
een toetsenbord met een Engelse of Japanse indeling
kiezen. Bij gebruikmaking van een toetsenbord met een
andere indeling moet u tekens toewijzen aan de toetsen.
Voor bijzonderheden, zie “Tekens toewijzen aan de
toetsen van het toetsenbord” op blz. 51.
1) IBM is het wettig gedeponeerd handelsmerk van
International Business Machines Corporation.
2) Het stroomverbruik dient 120 mA of minder te bedragen.
MENU/NO
KEYBOARD
AMS
YES
Aansluiten van een toetsenbord op het
MD-deck
Sluit de toetsenbord-aansluitstekker aan op de
KEYBOARD-aansluitbus op het voorpaneel van het
deck.
Keuze van het type toetsenbord
Wanneer u voor de eerste keer een toetsenbord aansluit,
moet u het type toetsenbord kiezen.
1
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Keyboard ?” verschijnt en druk daarna op AMS of
YES.
3
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) totdat
“Type” verschijnt en druk daarna op AMS of YES.
4
Draai AMS (of druk herhaald op ./>) om de
instelling te kiezen en druk daarna op AMS of YES.
Voor gebruik van
toetsenbord met:
Kies:
Engelse toetsenbordindeling
Japanse toetsenbordindeling
US (fabrieksinstelling1))
JP
1) U kunt de fabrieksinstelling ook oproepen door indrukken
van CLEAR.
5
Druk op MENU/NO.
Instellen van het toetsenbord
49 NL
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
U kunt het toetsenbord op elk gewenst tijdstip aansluiten
of loskoppelen, ongeacht of het deck is ingeschakeld of
uitgeschakeld.
Naamgeving van een
muziekstuk of MD door
gebruikmaking van het
toetsenbord
Door gebruikmaking van een toetsenbord kunt u op een
snelle manier titels invoeren of wijzigen. Tijdens het
wijzigen van een titel kunt u de cursor met een sprong
verplaatsen of de titel in het uitleesvenster laten bewegen.
Snelle methode voor het invoeren van
een titel
1
Druk op [Enter] terwijl het deck zich in één van de
onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang waarvoor u een titel wilt invoeren:
Om
Druk bij het toetsenbord
op:
De bediening te annuleren
[Esc]
Hoofdletters of kleine letters
te kiezen
De cursor the verplaatzen
Indrukken terwijl het deck
Een
muziekstuk
Bezig is met afspelen, zich in de
pauzestand bevindt, bezig is met
opnemen of is stopgezet en het
muziekstuknummer in het uitleesvenster
wordt weergegeven
De MD
Is stopgezet terwijl het totale aantal
muziekstukken in het uitleesvenster
wordt weergegeven
Het teken op de cursorpositie
te wissen
Het teken vóór de
cursorpositie te wissen
[Delete]
[Back Space]
Gebruik van het Edit-menu
Druk op [Esc] terwijl het deck zich in één van de
onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar
gelang waarvoor u een titel wilt invoeren:
Om een titel te geven
aan:
Indrukken terwijl het
deck
Is stopgezet, bezig is met
Een muziekstuk of de MD afspelen of zich in de
pauzestand bevindt
Het muziekstuk dat wordt Bezig is met het opnemen
opgenomen
van het muziekstuk
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
2
Voer een titel in.
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Name ?”
verschijnt en druk daarna op [F12].
Terwijl het deck bezig is met opnemen, verschijnt er
een knipperende cursor in het uitleesvenster en kunt u
een titel invoeren voor het muziekstuk dat wordt
opgenomen. Ga in dat geval naar de stap 5.
Druk op [Enter].
De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster.
[T] of [t]
De cursor tien posities terug te
[Page Down]
gaan
Naast de lettertoetsen kunt u ook gebruikmaken van de
toetsen die vermeld staan in de onderstaande tabel.
3
[Caps Lock]
De cursor tien posities vooruit
[Page Up]
te gaan
1
Om een titel
te geven
aan:
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
2
Bedieningshandelingen tijdens het invoeren
van een titel voor een muziekstuk of MD
3
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Nm In ?”
verschijnt en druk daarna op [F12].
4
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het
muziekstuknummer (wanneer u een muziekstuk
een titel geeft) of “Disc” (wanneer u de MD een titel
geeft) knippert en druk daarna op [F12].
Er verschijnt een knipperende cursor.
5
6
Voer een titel in.
Druk op [F12].
De gehele titel verschijnt in het uitleesvenster.
NL
50
Naamgeving van een muziekstuk of MD door gebruikmaking van het toetsenbord
Bediening van het deck
door gebruikmaking van
het toetsenbord
U kunt het MD-deck bedienen door gebruikmaking van de
toetsen van het toetsenbord. Op deze manier kunt u MD’s
monteren en het deck bedienen zonder gebruikmaking van
de toetsen en regelaar op het deck en op de
afstandsbediening.
Bedieningshandelingen bij
gebruikmaking van het toetsenbord
Voor bijzonderheden over de verschillende functies, zie
“Beschrijving van het voorpaneel” op blz. 4 of
“Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 6.
Voor gebruikmaking van het
toetsenbord voor de volgende Druk op:
functies:
MENU/NO
H
X
Tekens toewijzen aan de
toetsen van het
toetsenbord
Toewijzen van een teken
Indien de indeling van uw toetsenbord niet overeenkomt
met de systeeminstellingen, bestaat de kans dat bij het
indrukken van de toetsen niet de gewenste tekens in het
uitleesvenster verschijnen, of dat er helemaal geen tekens
in het uitleesvenster verschijnen. In zulke gevallen moet u
tekens aan de toetsen toewijzen.
1
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Keyboard ?”
verschijnt en druk daarna op [F12].
3
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat “Assign ?”
verschijnt en druk daarna op [F12].
4
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het toe te
wijzen teken verschijnt.
[Esc]
[F1]
[F2]
x
[F3]
[F10]
AMS of .
AMS of >
[F11]
[F12]
[T]
[t]
CLEAR
[Delete]
Bedieningshandelingen bij
gebruikmaking van het numerieke
toetsenblok
Terwijl er een muziekstuk is gekozen, kunt u het
muziekstuk rechtstreeks met de volgende toetsen op het
numerieke toetsenblok monteren.
Om
Druk op:
Het muziekstuk onder te
[/]
verdelen
Het muziekstuk te verplaatsen [*]
Het muziekstuk te wissen
Muziekstukken samen te
voegen
[–]
[+]
Opmerking
Indien u [/], [*], of [+] indrukt zonder dat er een muziekstuk is
gekozen, verschijnt “Cannot Edit”.
Indien het teken reeds is toegewezen, verschijnt
“User”. Indien het nog niet is toegewezen, verschijnt
“Default”.
5
Druk op [F12].
“<Set Key>” knippert in het uitleesvenster.
6
Druk op het toetsenbord op de toets waaraan u het
teken wilt toewijzen.
“Key Change” verschijnt. Het gekozen teken is nu aan
die toets toegewezen.
Indien “Same Key” verschijnt
Hetzelfde teken is reeds aan die toets toegewezen.
Indien “Remove old assign?” verschijnt
Aan die toets is reeds een ander teken toegewezen.
Druk op [F12] om het eerder toegewezen teken te laten
vervangen door het nieuwe teken. Druk op [Esc] om
de bediening te annuleren.
Opmerkingen
• Bij het toewijzen van een teken kunt u [Shift] alleen gebruiken
voor symbool- en cijfertoetsen.
• Aan de volgende toetsen kan geen teken worden toegewezen:
[Esc], [F1] – [F12], [Back Space], [Tab], [Caps Lock], [Enter],
[Shift], [Ctrl], [Alt], [Windows], [Spatiebalk], [Application],
[Print Screen], [Scroll Lock], [Pause], [Insert], [Delete],
[Home], [End], [Page Up], [Page Down], [Num Lock], [T],
[t], [R], [r] en [/], [*], [–], [+] (van het numerieke
toetsenblok)
• Indien u probeert om een teken toe te wijzen aan één van de
bovenstaande toetsen of aan andere toetsen waarvoor geen
invoer wordt geaccepteerd, zal bij stap 6 de indicatie “Key
Change” niet verschijnen.
Bediening van het deck door gebruikmaking van het toetsenbord/Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord
51 NL
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
YES
m
M
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
[Esc].
Wissen van toetstoewijzingen
U kunt toetstoewijzingen één voor één of allemaal tegelijk
wissen.
Om een toetstoewijzing te wissen
1
Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Toewijzen van een
teken” op blz. 51.
2
Druk herhaald op [F10]/[F11] totdat het te wissen
teken verschijnt en druk daarna op [F12].
“<Set Key>” knippert in het uitleesvenster.
3
Druk op [Delete].
“Key Clear” verschijnt en de toetstoewijzing is nu
gewist.
Om alle toetstoewijzingen te wissen
1
Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Toewijzen van een
teken” op blz. 51.
2
Druk gelijktijdig op [Ctrl], [Alt] en [Delete].
“All Reset ?” verschijnt in het uitleesvenster.
3
Druk op [F12].
“Complete!!” verschijnt en alle toetstoewijzingen zijn
nu gewist.
Om de bediening te annuleren
Druk op [Esc].
Bediening van het MD-deck door gebruikmaking van een toetsenbord
NL
52
Tekens toewijzen aan de toetsen van het toetsenbord
Aanvullende
informatie
In dit hoofdstuk wordt aanvullende
informatie gegeven om de bediening en
het onderhoud van het MD-deck verder
te vergemakkelijken.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
• Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het deck
terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en
laat het deck eerst door een deskundige controleren
alvorens het weer in gebruik te nemen.
• Let op – Gebruikmaking van optische instrumenten met
dit product verhoogt het risico van oogbeschadiging.
Netspanning
• Controleer vóór bediening van het deck of de
bedrijfsspanning van het deck overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat
aangegeven op de identificatieplaat achter op het deck.
• Het apparaat blijft op de stroombron (netspanning)
aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit,
zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het deck
geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de
stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de
stekker vast te pakken. Trek nooit aan het snoer zelf.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend
servicecentrum worden vernieuwd.
Condensvorming in het deck
Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar een
warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer vochtige
kamer wordt geplaatst, kan vocht uit de lucht condenseren
op de lens in het deck. In dergelijke gevallen zal het deck
niet altijd naar behoren werken. Verwijder de MD en laat
het deck enkele uren ingeschakeld staan totdat de condens
is verdampt.
• Stel de MD niet bloot door het schuifdeksel te openen.
• Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel
zonlicht, extreme temperaturen, extreme vochtigheid of
stof.
Reinigen
Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars door
gebruikmaking van een zachte doek, licht bevochtigd met
een oplossing van mild schoonmaakmiddel. Gebruik
hiervoor geen schuurkussentjes, schuurpoeder of
oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine.
Indien u vragen of problemen het betreffende het deck,
neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar.
Voorzorgsmaatregelen
53 NL
Aanvullende informatie
MiniDisc-cassette
Behandeling van MD’s
De MD zit in een cassette om de disc te beschermen tegen
vuil of vingerafdrukken en om er gemakkelijk mee te
kunnen omgaan.
Desondanks kunnen de aanwezigheid van vuil of een
kromgetrokken cassette een goede werking van de disc
belemmeren. Om ervan verzekerd te zijn dat u altijd naar
muziek van de hoogste kwaliteit kunt luisteren, dient u de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
• Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u probeert
het schuifdeksel te openen door dit te forceren, kan de
inwendige disc beschadigd raken.
• Plak altijd de met de MD meegeleverde labels op de
juiste plaats. De vorm van de labels kan afhankelijk van
het merk MD verschillen.
Juiste plaats
van de labels
Schuifdeksel
Bewaren van de MD’s
“Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken
van het maximale aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat
het aantal nummers het feitelijke aantal muziekstukken
overschrijdt. Dan zal “Disc Full” verschijnen.
De resterende speelduur neemt niet toe, ook
niet na het wissen van meerdere korte
nummers
Nummers met een lengte van minder dan twaalf
seconden* tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot
meer beschikbare opnameduur zal leiden.
*
Tijdens opname in stereo.
In de stand MONO of LP2: circa 24 seconden
In de stand LP4: circa 48 seconden
De totale opgenomen speelduur plus de
resterende beschikbare opnameduur op de MD
komen in totaal niet aan de nominale speelduur
van de MD toe
Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van 2
seconden*, ongeacht de lengte van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de
nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een
MD beperkt worden door krassen e.d.
Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel
zonlicht of extreem hoge hitte en vochtigheid.
*
Periodiek onderhoud
Beperkingen bij het opnemen over bestaande
(eerder opgenomen) muziekstukken heen
Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met een droge
doek.
Aanvullende informatie
Beperkingen van het
systeem
Het opnamesysteem van uw deck verschilt sterk van de
opnametechnieken die gebruikt worden bij gewone
cassettedecks en digitale DAT-decks, met een aantal
specifieke beperkingen waarvan hieronder een uitleg
volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het MD-opnamesysteem en wijzen niet op
storingen in uw apparatuur.
“Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken
van de maximale opnameduur
Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn
opgenomen, verschijnt “Disc Full”, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een MD kan hooguit 255 muziekstukken
bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u
onnodige muziekstukken te wissen of een andere
opneembare MD te gebruiken.
Tijdens opname in stereo.
In de stand MONO of LP2: circa 4 seconden
In de stand LP4: circa 8 seconden
• Niet in alle gevallen kan de juiste resterende
opnameduur worden aangegeven.
• Het kan wel eens onmogelijk blijken over een
muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds
enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval
dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen (zie
blz. 32).
• De resterende opnameduur kan korter worden in
verhouding tot de totale opnameduur korter worden.
• Opnemen over een bestaand muziekstuk heen, alleen
om ruis of bijgeluiden weg te nemen, is niet aan te
bevelen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd
kan worden.
• Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan
het wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van
een titel te voorzien.
Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die
niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door
montage zijn samengesteld, kan het geluid af
en toe wegvallen.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met
andere samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer
met andere worden samengevoegd.
NL
54
Behandeling van MD’s/Beperkingen van het systeem
De muziekstuknummers worden niet correct
vastgelegd
Wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale
opname in meerdere nummers worden onderverdeeld, kan
dit onjuiste muziekstuknummers tot gevolg hebben.
Wanneer tijdens het opnemen de functie voor het
automatisch aanbrengen van muziekstuknummers wordt
geactiveerd, gebeurt het wel eens dat de nummers niet
precies overeenkomen met de oorspronkelijke
muziekstuknummers.
“TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
branden
Indien de geplaatste opneembare MD gloednieuw is,
verschijnt “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan
bij MD’s die reeds eerder zijn gebruikt.
Tijdens het afspelen van MD’s met monogeluidsopnamen kan niet altijd de juiste
opname- of afspeelduur worden aangegeven.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem
Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en DAT’s,
verwerken de muziek als een digitaal signaal zodat u de
muziek met een hoge kwaliteit kunt kopiëren.
Teneinde muziekbronnen met copyright te beschermen,
maakt dit deck gebruik van het Serial Copy Management
System waardoor u via de digitaal-naar-digitaalaansluitingen slechts één kopie kunt maken van een
opgenomen digitale bron.
U kunt alleen een eerste-generatie kopie1)
maken via de digitaal-naar-digitaalaansluitingen.
1) Een eerste-generatie kopie is de eerste opname die van een
digitale geluidsbron via de digitale ingangsaansluiting van
het deck is gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt van
een CD-speler die is verbonden met de DIGITALaansluiting, maakt u een eerste-generatie kopie.
Opmerking
De beperkingen van het Serial Copy Management System zijn
niet van toepassing wanneer u opneemt via de analoog-naaranaloog-aansluitingen.
Indien er tijdens gebruik van het deck iets misgaat, loopt u
dan deze controlelijst even door. Als het probleem aan de
hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is,
neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar.
Het deck werkt niet of niet naar behoren.
, Wellicht is de MD vuil of beschadigd. Vervang de
MD.
Afspelen van MD’s is niet mogelijk.
, Er is vocht binnenin het deck gecondenseerd.
Verwijder de MD en laat het deck enkele uren in een
warme omgeving liggen totdat het condensvocht
verdampt is.
, Het deck is niet ingeschakeld. Druk op ?/1 om het
deck in te schakelen.
, Het deck is niet goed aangesloten op de versterker
aangesloten. Controleer de aansluiting (blz. 11).
, De MD is verkeerd om in de gleuf geplaatst. Schuif
de MD met de labelkant naar boven en met de pijl
wijzend naar de gleuf (blz. 4).
, Wellicht bevat de MD geen opnamen. Vervang de
MD door een andere die wel opnamen bevat.
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
, Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een
ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking
van het deck. Plaats het deck verder uit de buurt van
apparatuur die elektromagnetische storing kan
veroorzaken.
Opnemen op het deck is niet mogelijk of
mislukt.
, De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen. Schuif
het wispreventienokje dicht (blz. 15).
, Het deck is niet goed aangesloten op de
programmabron. Controleer de aansluiting (blz. 11).
, Kies de juiste programmabron door gebruikmaking
van INPUT.
, Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het
opnameniveau goed in (blz. 17).
, Er is een voorbespeelde MD geplaatst. Vervang deze
door een opneembare MD.
, Vervang de MD door een andere opneembare MD
waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of
wis overbodige opnamen (blz. 32).
, Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of
de stekker is tijdens het opnemen uit het stopcontact
geraakt. Mogelijk is informatie die op de MD was
opgenomen, verloren gegaan. Maak de opname
opnieuw.
Beperkingen van het systeem/Verhelpen van storingen
55 NL
Aanvullende informatie
Hieronder volgen enkele voorbeelden:
• U kunt een kopie maken van een in de handel
verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijvoorbeeld
een CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie maken
van de eerste-generatie kopie.
• U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van
een digitaal opgenomen analoog geluidsprogramma
(bijvoorbeeld een analoge grammofoonplaat of een
muziekcassetteband) of van een digitale satellietuitzending, maar u kunt van deze eerste-generatie kopie
geen tweede kopie maken.
Verhelpen van storingen
Synchroonopname met een CD-speler of videoCD-speler is niet mogelijk of mislukt.
, De met het MD-deck meegeleverde
afstandsbediening is niet goed ingesteld. Stel de
afstandsbediening opnieuw in.
Drie- of
vijflettertekencode/Melding
Oorzaak/Maatregel
C13/Read Error
De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon
niet goed worden gelezen.
, Verwijder de MD en plaats hem
daarna opnieuw.
In het uitleesvenster verschijnen beurtelings
een melding en een drie- of vijflettertekencode.
, De zelfdiagnosefunctie is ingeschakeld (blz. 56).
C14/Toc Error
Het toetsenbord werkt niet.
, Koppel het toetsenbord los en sluit het daarna weer
aan.
Opmerking
Wanneer u de bovenstaande aanwijzingen hebt opgevolgd, maar
het deck nog steeds niet naar behoren werkt, schakel dan het
deck uit, trek de stekker uit het stopcontact en steek daarna de
stekker weer in het stopcontact.
C41/Cannot Copy
Zelfdiagnosefunctie
Dit systeem heeft een zelfdiagnosefunctie met een
uitleesvenster waarop een code van drie of vijf tekens en
een melding verschijnen om u te waarschuwen wanneer
het systeem niet goed werkt. Indien beurtelings de code en
melding in het uitleesvenster verschijnen, tref dan de
maatregelen in de onderstaande tabel. Indien de storing
daardoor niet kan worden verholpen, neem dan contact op
met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Drie- of
vijflettertekencode/Melding
Aanvullende informatie
C11/Protected
C12/Cannot Copy
C13/Rec Error
NL
56
Oorzaak/Maatregel
De geplaatste disc is beschermd tegen
abusievelijk wissen.
, Verwijder de MD en schuif het nokje
dicht zodat de opening niet meer
zichtbaar is (blz. 15).
Er is getracht een CD op te nemen met een
formaat dat niet geschikt is voor het
externe apparaat dat op het deck is
aangesloten, zoals een CD-ROM of videoCD.
, Verwijder de disc en plaats een
muziek-CD.
De opname werd niet goed uitgevoerd.
, Breng het systeem naar een plaats
zonder trillingen en neem daarna
opnieuw op vanaf het begin.
De geplaatste MD is vuil (door vlekken,
vingerafdrukken, enz.), er zitten krassen
op, of de disc voldoet niet aan de normen.
, Gebruik een andere disc en neem
daarna opnieuw op vanaf het begin.
Verhelpen van storingen/Zelfdiagnosefunctie
C71/Din Unlock
E0001/
MEMORY NG
E0101/
LASER NG
De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon
niet goed worden gelezen.
, Plaats een andere disc.
, Indien mogelijk, wis alle
muziekstukken van de MD (blz. 33).
De geluidsbron is een kopie van in de
handel verkrijgbare muzieksoftware, of er
is getracht een CD-R (opneembare CD) op
te nemen.
, Het Serial Copy Management System
verhindert dat u een digitale kopie
kunt maken (blz. 55). U kunt geen
CD-R opnemen.
Een momentane onderbreking wordt
veroorzaakt door de signalen van het
digitale programma dat wordt opgenomen.
Dit heeft geen invloed op het opgenomen
materiaal.
Tijdens het opnemen van een digitale
component die is verbonden met de
DIGITAL IN-aansluiting, werd het
digitale aansluitsnoer losgekoppeld of
werd de digitale component
uitgeschakeld.
, Sluit het snoer aan of schakel de
digitale component weer in.
Er is een fout opgetreden in de interne
gegevens die het deck nodig heeft om te
kunnen werken.
, Neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Er is een probleem met het optische blok.
, Het optische blok is mogelijk defect.
Neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Meldingen in het
uitleesvenster
In de onderstaande tabel wordt uitleg gedaan over de
meldingen die in het uitleesvenster verschijnen wanneer er
bij de bediening iets misgaat. Ook beschikt het deck over
een zelfdiagnosefunctie (zie blz. 56).
Melding
Betekenis
Auto Cut
De functie Auto Cut is ingeschakeld
(blz. 19).
Blank Disc
Er is een nieuwe (onbespeelde) of
gewiste MD geplaatst.
Cannot Copy
Er is getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
gekopieerde MD (blz. 55).
Cannot Edit
Disc Full
Edit NOW
Incomplete!
Betekenis
Initialize (knippert)
De instellingen van Setup Menu zijn
verloren gegaan.
De met de timer gemaakte opname is
na verloop van tijd verloren gegaan en
kan daarom niet meer op de disc
worden bewaard, of de functie voor
afspelen in geprogrammeerde volgorde
kon niet worden geactiveerd omdat het
programma na verloop van tijd
verloren is gegaan.
(De melding knippert circa vier
seconden wanneer u het deck
inschakelt door indrukken van ?/1.)
Name Full
No Change
No Disc
No Name
No Program!
Premastered
ProgramFull!
REMOTE
S.F Edit!
Het titelgeheugen van de MD is vol
(met ongeveer 1700 tekens).
Terwijl u probeerde om het
opnameniveau te veranderen na het
opnemen, hebt u MENU/NO ingedrukt
zonder daadwerkelijk het
opnameniveau te veranderen waardoor
de beoogde verandering dus niet is
uitgevoerd.
Er zit geen MD in het deck.
Het muziekstuk of de disc heeft geen
titel.
De functie voor afspelen in
geprogrammeerde volgorde werd
gekozen terwijl er geen programma is
samengesteld.
Er is getracht op te nemen op een
voorbespeelde MD.
Het maximale aantal muziekstukken is
geprogrammeerd. Er kunnen geen
verdere muziekstukken meer worden
geprogrammeerd.
De MD wordt bediend door een extern
apparaat dat is aangesloten op het
deck.1)
Er is getracht een andere bediening uit
te voeren in de stand S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na
het opnemen, infaden, uitfaden).
In de stand S.F Edit kunt u geen andere
bedieningen uitvoeren.
Smart Space
De functie Smart Space is ingeschakeld
(blz. 19).
TOC Reading
Het deck is bezig met het controleren
van de inhoudsopgave (TOC) van de
MD.
1) Indien “REMOTE” onder andere omstandigheden in het
uitleesvenster verschijnt, schakel dan het deck uit en schakel
het daarna weer in.
Meldingen in het uitleesvenster
57 NL
Aanvullende informatie
Impossible
Er is getracht een voorbespeelde MD te
monteren, een MD te monteren tijdens
afspelen in geprogrammeerde of
willekeurige volgorde, of er is getracht
het opnameniveau van een in
stereostand LP2 of LP4 opgenomen
MD te veranderen.
De MD is vol (blz. 54).
U hebt ?/1 ingedrukt in de stand S.F
Edit (veranderen van het opnameniveau
na het opnemen, infaden, uitfaden).
Indien u het deck uitschakelt in de
stand S.F Edit, zullen eventuele
wijzigingen die u hebt aangebracht niet
goed worden uitgevoerd. Voltooi de
veranderingen en verlaat de stand S.F
Edit alvorens het deck uit te schakelen.
Indien u het deck abusievelijk
uitschakelt terwijl er wijzigingen
worden aangebracht, druk dan op ?/1
terwijl de melding wordt weergegeven.
Het deck kan de gekozen
montagehandeling niet uitvoeren
(blz. 15, 33 en 35).
De montagehandeling in de stand S.F
Edit (veranderen van het opnameniveau
na het opnemen, infaden, uitfaden) is
niet goed uitgevoerd omdat het deck
werd verplaatst terwijl de opname nog
aan de gang was, of omdat de MD
beschadigd of vuil is.
Melding
Uitgangen
Technische gegevens
Systeem
Digitaal audiosysteem voor MD’s
Disc
Laser
MiniDisc
Halfgeleiderlaser (λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laseruitgangsvermogen
Maximaal 44,6 µW1)
Eigenschappen
laserdiode
Toerental (CLV)
1) Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch
blok, met een diafragma van
7 mm.
Materiaal: GaAlAs
400 omw/min tot 900 omw/min
Foutcorrectie
ACIRC (Advanced Cross Interleave
Reed Solomon Code)
Bemonsteringsfrequentie
Codering
44,1 kHz
Modulatiesysteem
Aantal kanalen
Frequentiebereik
ATRAC (Adaptive TRansform
Acoustic Coding)/ATRAC 3
EFM (Eight-to-Fourteen
Modulation)
2 stereokanalen
5 – 20.000 Hz ±0,3 dB
PHONES
Type aansluitbus: stereotelefoonstekker
Nominaal uitgangsvermogen:
28 mW
Belastingsimpedantie: 32 ohm
ANALOG OUT
Type aansluitbus: stekkerbus
Nominaal uitgangsvermogen:
2 Vrms (bij 50 kilohm)
Belastingsimpedantie: meer dan
10 kilohm
DIGITAL OPTICAL OUT Type aansluiting: vierkante optische
stekkerbus
Nominaal uitgangsvermogen:
–18 dBm
Belastingsimpedantie: 660 nm
(optische golflengte)
DIGITAL COAXIAL OUT Type aansluitbus: stekkerbus
Nominaal uitgangsvermogen:
0,5 Vp-p (bij 75 ohm)
Belastingsimpedantie: 75 ohm
Algemeen
Stroomvoorziening
Plaats van aanschaf
Stroomvoorziening
V.S. en Canada
Europa
120 V AC, 60 Hz
230 V AC, 50/60 Hz
Signaal/ruisverhouding Meer dan 100 dB tijdens afspelen
Snelheidsfluctuaties Beneden meetbare limiet
Stroomverbruik
18 W
Afmetingen (circa)
430 × 111 × 286 mm (b/h/d)
inclusief uitstekende onderdelen en
regelaars
Ingangen
Gewicht (circa)
5,3 kg
ANALOG IN
Aanvullende informatie
Type aansluitbus: stekkerbus
Impedantie: 47 kilohm
Nominaal ingangsvermogen:
500 mVrms
Minimaal ingangsvermogen:
125 mVrms
DIGITAL OPTICAL IN1 Type aansluiting: vierkante optische
stekkerbus
Impedantie: 660 nm (optische
golflengte)
DIGITAL OPTICAL IN2 Type aansluiting: vierkante optische
stekkerbus
Impedantie: 660 nm (optische
golflengte)
DIGITAL COAXIAL IN Type aansluitbus: stekkerbus
Impedantie: 75 ohm
Nominaal ingangsvermogen:
0,5 Vp-p, ±20 %
NL
58
Technische gegevens
Bijgeleverde accessoires
Zie blz. 10.
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van
Dolby Laboratories.
Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Tabel van Edit Menu
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende montagefuncties die u met Edit Menu kunt gebruiken.
Om toegang te krijgen tot Edit Menu
Druk op MENU/NO zodat “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
Opmerking
De beschikbare menuonderdelen kunnen afhankelijk van de betreffende bedieningsstand van het deck verschillen.
Menuonderdeel
Sub-onderdeel
Functie
Zie ook blz.
Nm In ?
Nm Erase ?
Naamgeving van een muziekstuk of een MD
Wissen van een titel
37
39
Nm AllErs ?
Nm Copy ?
Wissen van alle muziekstukken op een MD
Kopiëren van een titel naar een muziekstuk of een MD
39
38
Tr Erase ?
Move ?
—
—
Wissen van een muziekstuk
Verplaatsen van een muziekstuk
32
36
Combine ?
Divide ?
—
—
Samenvoegen van muziekstukken
Onderverdelen van een muziekstuk
35
34
A-B Erase ?
—
Wissen van een gedeelte van een muziekstuk
33
All Erase ?
Undo ?
—
—
Wissen van alle titels op een MD
Ongedaan maken van de laatste wijziging
33
41
Tr Level ?
Veranderen van het algehele opnameniveau na het opnemen
Over een muziekstuk heen opnemen met gebruik van de functie
voor infaden bij opnemen
Over een muziekstuk heen opnemen met gebruik van de functie
voor uitfaden bij opnemen
Rechtstreeks binnengaan van Setup Menu (zie onder)
40
Name ?
Fade In ?
S.F Edit ?
Fade Out ?
Setup ?
—
40
40
—
Tabel van Setup Menu
Om toegang te krijgen tot Setup Menu
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO zodat “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
Menuonderdeel
Subonderdeel
Program ?
—
T.Mark
—
LS(T)
—
Auto
S.Space
P.Hold
Functie
Parameters
FabrieksZie ook blz.
instelling
—
—
28
Lsyn/Off
Lsyn
20
–72 tot 0 dB1)
–50dB
20
—
Samenstellen van een programma
In- en uitschakelen van functie voor automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers
Wijzigen van activeringsniveau van functie voor
automatisch aanbrengen van muziekstuknummers
In- en uitschakelen van Auto Space en Auto Pause
Off/Space/Pause Off
30
—
—
In- en uitschakelen van Smart Space en Auto Cut
In- en uitschakelen van piekvasthoudfunctie
On/Off
On/Off
On
Off
19
17
M.Scan
—
6 tot 20s
6s
26
F.in
—
Instellen van de afspeelduur tijdens Music Scan
Instellen van de duur van infaden bij afspelen en
opnemen
1.0 tot 15.0s
5.0s
43
F.out
—
1.0 tot 15.0s
5.0s
43
Instellen van de duur van uitfaden bij afspelen en
opnemen
Tabel van Edit Menu/Tabel van Setup Menu
59 NL
Aanvullende informatie
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van Setup Menu, inclusief de bijbehorende
parameters, fabrieksinstellingen en de bladzijden in de gebruiksaanwijzing waar u nadere bijzonderheden kunt vinden.
Menuonderdeel
Subonderdeel
Functie
Parameters
FabrieksZie ook blz.
instelling
Pitch
—
Wijzigen van de afspeelsnelheid in automatische
stappen
–36 tot 0
0
42
Pfine
—
–87.5 tot 0.0%
0.0%
43
Dout
—
24/16 bit
24 bit
46
Sleep
—
Instellen van de duur van de SLEEP-timer
60min
44
Sleep
—
In- en uitschakelen van de SLEEP-timer
Off
44
US
49
—
51
—
12
On
16
Type
Keyboard ?
Assign ?
Clock Set ?
LPstamp
—
—
Fijnafregeling van de afspeelsnelheid
Veranderen van de bitlengte van het digitale
uitgangssignaal
Keuze van het type toetsenbord dat op het deck is
US/JP
aangesloten
Toewijzing van een teken aan het toetsenbord dat op
—
het deck is aangesloten
Instellen van de klok
—
Automatisch laten aanbrengen van de toevoeging
“LP:” aan het begin van een muziekstuktitel tijdens
een lange opname
1) Afstelbaar in stappen van 2 dB
Om terug te keren naar een fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de parameter kiest.
Aanvullende informatie
NL
60
Tabel van Setup Menu
30/60/90/
120min
On/Off
On/Off
Index
A
H
O
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers 20
Onderverdelen 34
Herhalen 27
Opnemen
Aanbrengen van
muziekstuknummers 20
alle muziekstukken. Zie Repeat All
Play
Aansluiting 11
een bepaald gedeelte. Zie Repeat AB Play
Afspelen
huidige muziekstuk. Zie Repeat 1
Play
bepaald muziekstuk. Zie Opzoeken
Ongedaan maken 41
hoe 14
niveau 17
over bestaande muziekstukken
heen 14
stand 16
invoeren van het cijfer 26
Herhalen van alle muziekstukken 27
Optische kabel 11
vanaf het eerste muziekstuk 24
Hoofdtelefoon 24
Opzoeken
Afspelen in geprogrammeerde
volgorde
bepaald punt 26
I
muziekstukken 25
de inhoud controleren 29
Infaden 43
de inhoud wijzigen 29
Input monitor 18
Pauzeren
programmeren 28
Afspelen in willekeurige volgorde 28
K
Afstandsbediening 6
Klokinstelling 12
AMS 25
Audio-aansluitsnoer 11
Auto Cut 19
LP-stand 16
M
Auto Space 30
MD (MiniDisc)
Automatische stapsgewijze
regeling 42
B
na elk muziekstuk. Zie Auto Pause
Piek vasthouden 18
Piekniveaumeters 18
L
Auto Pause 30
Automatisch laten aanbrengen van
muziekstuknummers 20
P
S
Samenvoegen 35
SCMS. Zie Serial Copy Management
System
verwijderen 15, 24
Serial Copy Management System 55
wispreventienokje 15
SLEEP-timerfunctie 44
Meeluisteren naar het ingangssignaal.
Zie Input monitor
Menu
Bemonsteringsfrequentieomzetter 16
setup 59
Stille passage
inlassen tijdens afspelen. Zie Auto
Space
wissen tijdens opnemen. Zie Smart
Space en Auto Cut
Beperkingen van het systeem 54
Music Scan 25
Bijgeleverde accessoires 10
Muziek-synchroonopname 22
S.F Edit 40
C
N
T
CD-synchroonopname 22
Naamgeving
Tijdelijk onderbreken
een nieuwe titel geven 39
afspelen 24
gebruikmaking van het
toetsenbord 50
opname 15
Tijdmachine-opname 21
D
hoe 36
Timer
Digitaal filter 47
kopiëren 38
CONTROL A1IIbedieningssysteem 47
Discmemo-kopieerfunctie 23
Disctitel 36
F
Fijnafregeling 43
Niveau
ingangssignaal 9, 15
afspelen 45
inslapen met muziek 44
opname 45
opname 17
Titel laten bewegen 25
uitgangssignaal 25
TOC 16, 32
Index
61 NL
Aanvullende informatie
Batterij 10
edit 59
Smart Space 19
Toetsenbord
bediening van het deck 51
instellen 49
naamgeving van een muziekstuk of
MD 50
toewijzen van tekens 51
Toonhoogteregeling 42
U
Uitfaden 44
Uitleesvenster
datum van opname 13
disctitel 25
meldingen 57
muziekstuktitel 25
resterende opnameduur 18
totaal aantal muziekstukken 9, 18
totale verstreken opnameduur 9, 18
uitleesvenster 8
waarde van toonhoogteregeling 9,
25
V
Verhelpen van storingen 55
Verplaatsen 36
W
Wissen
alle muziekstukken 33
Aanvullende informatie
alle titels 39
een gedeelte van een
muziekstuk 33
een muziekstuk 32
een muziekstuknummer 35
een titel 39
Z
Zelfdiagnosefunctie 56
NL
62
Index