Wacker Neuson RT820 Handleiding

Type
Handleiding
BELGIE
1730 ASSE-MOLLEM ASSESTEENWEG 17 Tel. (32) 02-4528509+07
4040 Herstal 4 Avenue
9800 Deinze Kortrijkse Steenweg 400 Tel. (09)-386 8529
B - 6041 Gosselies Rue Adrienne Bolland s/n Tel. 071-372450
ÇESKÁ REPUBLIKA
19402 PRAHA 9-HLOUBETIN KOLBENOVA 259 Tel. (0042) 2 862165
DANMARK
2690 KARLSLUNDE RØRGANGEN 6 Tel. 46 15 36 00
8200 Arhus N Randersvej 346 Tel. 86-231777
5250 Odense SV Holkebjergvej 56A Tel. 66-172170
ESPAÑA
28850 TORREJON DE ARDOZ (MADRID) POLIGONO INDUSTRIAL LAS MONJAS Tel. (34) 91-6757525 / 85
CALLE PRIMAVERA 11
08780 PALLEJA (Barcelona) PRAT DE LA RIBA, 184 Tel. (93)-6632273
41700 Dos Hermanas (Sevilla) Poligono Industrial La Palmera Tel. (95)-4691129
Nave 14 Tel. (95)-4691129
46133 Meliana (Valencia) Calle Salvador Giner, 6 Tel. (96)-1492102
15890 Santiago de Compostela (La Coruña) Poligono Industrial el Tambre, Via Pasteur, 47a Tel. (981) 573366 / 67
SUOMI
FIN 04250 KERAVA Peltomäenkatu 7 Tel. (358) 9-274 4740
FRANCE
77170 BRIE COMTE ROBERT 335, RUE GLORIETTE—ZAC DU TUBOEUF Tel. (33) 1-60623000
Aix en Provence 13540 Puyricard Tel. 4 42630526
Arras 62217 Beaurains Tel. 3 21235361
Bordeaux 33700 Merignac Tel. 5 56343346
Bourges 18390 St. Germain du Puy Tel. 2 48652015
Lyon 69740 Genas Tel. 4 78401384
Nancy 54180 Heillecourt Tel. 3 83565801
Rennes 35510 Cesson Sevigne Tel. 2 99321522
Toulouse 31270 Cugnaux Tel. 5 61075250
Kehl 77694 Kehl-Goldscheuer Tel. (0590) 9321
HUNGARIA
1106 BUDAPEST Kada u. 137 Tel. (36) 1-260 8668
IRELAND
DUBLIN 13 127A. BALDOYLE INDUSTRIAL ESTATE Tel. (00353) 01-8320218
ITALIA
40016 SAN GIORGIO DI PIANO (Bologna) Via Due Agosto, 1980, Strage di Bologna, 3 Tel. 39.05.665.566 - 665.1574
00125 ACILIA (Roma) Viale Enrico Ortolani, 262 Tel. 39 . 06 . 5219246
20041 Agrate Brianza (Mi) Via Archimede, 31 Tel. 39. 039.699 0136
NEDERLAND
3821 BJ AMERSFOORT COBOLWEG 1 Tel. 033 - 450 40 45
2984 BL Ridderker Glasblazerstraat 7 Tel. 0180 - 41 70 56
7418 EZ Deventer Arnbergstraat 9 Tel. 0570 - 63 00 87
5684 PS Best De Dintel 37 Tel. 0499 - 33 04 33
1704 RT Heerhugowaard Einsteinstraat 4d Tel. 072 - 574 20 78
9411 XN Beilen De Hanekampen 19 Tel. 0593 - 52 31 24
NORGE
1481 HAGAN TYRIVN. 7 Tel. (47) 0 6707-2330
POLSKA
05850 OŻARÓW MAZOWIECKI UL. KONOTOPSKA 4 Tel. (48) 22 722 20 59
62081 Wysogotowo k. Poznania ul. Kamienna 1 Tel. (061) 8143797
PORTUGAL
2785-S. Domingos De Rana Urbanização Industrial de Trajouce, Lote 1 Tel. (351) 21 4443561 / 87
4785-S. Romao do Coronado Lg. do Soeiro, Apartado 2 Tel. (351) 22 982 7992 / 93
SVERIGE
24734 SÖDRA SANDBY SKATTEBERGAVÄGEN 13 Tel. (46) 046-57870
16170 Bromma Karlsbodavägen 17E Tel. 08-282860
41749 Göteborg Knipplekullen 3A Tel. 031-551362
SCHWEIZ
8305 Dietlikon Bahnhofstrasse 3 Tel. (41) 1-8353939
TURKIYE
81120 K. Bakkalköy-ISTANBUL Karaman Çiftligi Cad. No: 55 Tel. (90) 216 573 0621
35350 Üçkuyular-Izmir Mithatpasa Cad. No. 1189 Tel. (90) 232 259 8944
Ostim 06370 Ankara Alinteri Bulvari No. 210 Tel. (90) 312 385 6438/6439
Voorwoord
wc_tx000001nl.fm 1
1. Voorwoord
Deze handleiding bevat informatie en procedures om deze Wacker
machine op veilige wijze te bedienen en te onderhouden. Met het oog
op uw veiligheid en om letsel te voorkomen, dient u de
veiligheidsinstructies in deze handleiding aandachtig te lezen, te
begrijpen en op te volgen.
Bewaar deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Neem
contact op metWacker Corporation alsu dehandleiding verliestofeen
extra exemplaar wenst. Deze machine is gebouwd met het oog op de
veiligheid van de gebruiker, maar onjuist gebruik of onderhoud kan tot
gevaarlijke toestanden leiden. Volg de bedieningsinstructies
zorgvuldig! Neem contact op met Wacker Corporation als u vragen
heeft over de bediening of het onderhoud.
De informatie indeze handleidingis gebaseerdopmachinesdieophet
tijdstip van de publicatie werden geproduceerd. Wacker Corporation
behoudt zich het recht voor om deze informatie zonder kennisgeving
te wijzigen.
Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder kopieer- en
distributierechten.
Copyright 2002 Wacker Corporation.
Niets in deze publicatie mag worden verveelvoudigd met behulp van
elektronische of mechanische middelen of op welke andere wijze dan
ook, inclusief fotokopiëren, zonder de uitdrukkelijke toestemming van
Wacker Corporation.
Elk soort verveelvoudiging en/of distributie waarvoor Wacker
Corporation geen toestemming heeft verleend, is een overtreding van
de geldende auteursrechten en wordt gerechtelijk vervolgd. Wij
behouden ons uitdrukkelijk het recht voor om, zelfs zonder
voorafgaande kennisgeving, technischewijzigingenaantebrengenter
verbetering van onze machines en de toepasselijke
veiligheidsnormen.
4
1E-1
RT560/RT820
Bediening
1E
1.1 Informatie inzake veiligheid ..........................................................................1E-2
1.2 Gebruik ........................................................................................................1E-2
1.3 Bedrijfsveiligheid ..........................................................................................1E-3
1.4 Veiligheidsaspecten motor ...........................................................................1E-4
1.5 Veiligheid van de operateur bij gebruik van verbrandingsmotoren ...............1E-5
1.6 Geluidswaarden en trillingen ........................................................................1E-6
1.7 Afmetingen...................................................................................................1E-6
1.8 Technische specificaties motor ....................................................................1E-7
1.9 Plaats van stickers .......................................................................................1E-8
1.10 Waarschuwings- en informatiestickers.......................................................1E-10
1.11 Bedieningsorganen en onderhoudspunten.................................................1E-12
1.12 CombiControl zender .................................................................................1E-14
1.13 Functies afstandsbediening .......................................................................1E-16
1.14 Gebruik ......................................................................................................1E-16
1.15 Voor U start................................................................................................1E-18
1.16 Starten .......................................................................................................1E-18
1.17 Koude start ................................................................................................1E-19
1.18 Stoppen .....................................................................................................1E-19
1.19 Toerental....................................................................................................1E-19
1.20 Plaats van de Operateur ............................................................................1E-20
1.21 IR ontvangmodule met oog ........................................................................1E-20
1.22 Beperkingen Zendbereik ............................................................................1E-21
1.23 Bedrijfskenmerken .....................................................................................1E-21
1.24 Ni-Cad Batterijen........................................................................................1E-22
1.25 Opladen Batterijen Zender .........................................................................1E-22
1.26 Laadadapter...............................................................................................1E-22
1.27 De batterijset vervangen ............................................................................1E-22
1.28 Starten met startkabels ..............................................................................1E-23
1.29 Achteruitrijbeveiliging .................................................................................1E-24
1.30 Werken op hellingen ..................................................................................1E-24
1.31 Omkantelen ...............................................................................................1E-24
1.32 Waarschuwingslampje oliedruk ..................................................................1E-25
1.33 Waarschuwingslampje oplaadsysteem ......................................................1E-25
1.34 Tellerklok ...................................................................................................1E-25
1.35 Vergrendelstang scharnier-verbinding .......................................................1E-25
1.36 Instellen Besturingskanalen .......................................................................1E-26
1.37 Decodeermodule........................................................................................1E-27
1.38 Algemene problemen opsporen en oplossen .............................................1E-28
Inhoudsopgave
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-2
1.2 Gebruik
Deze machine is ontworpen voor de verdichting van funderingslagen en vulgrond voor funderingen, wegen,
parkeerplaatsen, enz. Een brede keuze roltypes, -afmetingen, en twee trilstanden verzekeren een uitstekende
verdichting van zware grondsoorten, evenals grondsoorten en grind. De walsen zijn breder dan het chassis waardoor
de machine ideaal is voor toepassingen langs zijwanden van geulen, graafwerkzaamheden, pijpleidingen, en
toepassingen met vulgrond.
1.1 Informatie inzake veiligheid
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG en N.B.,
die moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of verkeerd
onderhoud te beperken.
VOORZICHTIG: Indien deze aanduiding zonder
gevaarsymbool wordt gebruikt, duidt VOORZICHTIG op een
mogelijk gevaarlijke situatie die tot materiële schade kan leiden
indien geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
N.B.: Geeft extra informatie
die van belang is voor een procedure.
Dit is het gevaarsymbool. Het wordt gebruikt om op mogelijk
gevaar voor lichamelijk letsel te wijzen. Let op alle berichten die
op dit symbool volgen om mogelijk letsel of een fatale afloop
te voorkomen.
GEVAAR duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie
die tot ernstig en zelfs fataal letsel zal leiden indien
geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
VOORZICHTIG duidt op een mogelijk gevaarlijke
situatie die tot licht of matig letsel kan leiden indien
geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
WAARSCHUWING duidt op een mogelijk
gevaarlijke situatie die tot ernstig en zelfs fataal
letsel kan leiden indien geen voorzorgsmaatregelen
worden getroffen.
!
WAARSCHUWING
!
VOORZICHTIG
!
GEVAAR
!
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-3
1.3 Bedrijfsveiligheid
Voor een veilige bediening is vertrouwdheid met de apparatuur en grondige training vereist! Verkeerd gebruik van de
apparatuur of bediening door ongeschoold personeel kan gevaar opleveren! Lees zowel de bedieningsvoor-schriften
in deze handleiding als in de handleiding voor de motor en zorg dat u vertrouwd bent met de plaatsing en juiste
bediening van alle instrumenten en knoppen. Onervaren personeel dient opgeleid te worden door iemand die
vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine zelfstandig mogen gebruiken.
Controleer ALTIJD of alle veiligheidsvoorzieningen
en beschermkappen op hun plaats zitten voordat u de
machine start! Bedien de machine NIET als een
veiligheidsvoorziening of beschermplaat ontbreekt of
niet werkt.
Maak de borgstang voor de scharnierverbinding
ALTIJD los en berg deze weg voordat u met de
machine gaat werken. De machine is onbestuurbaar
wanneer de borgstang geëngageerd is.
Controleer ALTIJD onmiddellijk na het starten of alle
bedieningsorganen naar behoren functioneren!
Gebruik de machine ALLEEN indien alle
bedieningsorganen goed functioneren.
Wees u STEEDS bewust van de wijzigende posities
en beweging van andere machines en personeel op
het werkterrein.
Houd STEEDS visueel contact met de machine terwijl
u de bedieningsorganen gebruikt.
Wees u STEEDS bewust van wijzigingen in de toestand
van het oppervlak en let speciaal op als u op oneffen
grond, hellingen of zachte of grof materiaal werkt. De
machine zou onverwacht kunnen verschuiven of
wegglijden.
Wees STEEDS voorzichtig wanneer u in de buurt
werkt van putten, greppels of stellingen. Controleer of
de grond voldoende stabiel is om het gewicht van de
machine te dragen en of er geen risico is dat de wals
zal wegglijden, omvallen of kantelen.
Ga ALTIJD op een veilige plaats staan wanneer de
machine in achteruit staat of op hellingen werkt. Houd
voldoende afstand tussen uzelf en de machine zodat
u geen gevaar loopt mocht de machine wegglijden of
kantelen.
Gebruik ALTIJD de door WACKER geleverde nekband
voor de CombiControl zender (besturingskast). Deze
nekband is zodanig ontworpen dat hij los komt mocht
de machine wegglijden, kantelen of omvallen, zodat
de operateur niet verwond raakt.
Draag ALTIJD beschermende kleding wanneer u de
machine bedient. Een stof- of veiligheidsbril zal
bijvoorbeeld uw ogen tegen rondvliegende rommel
beschermen.
Houd uw handen, voeten en losse kleding ALTIJD uit
de buurt van bewegende onderdelen van de ma-
chine.
Lees, begrijp en volg ALTIJD de procedures in de
gebruikshandleiding voordat u de machine bedient.
Berg de machine ALTIJD naar behoren op wanneer
hij niet in gebruik is. De machine moet op een schone,
droge plaats buiten het bereik van kinderen worden
opgeslagen.
Laat de machine NOOIT bedienen door onvoldoende
getrainde personen. Personen die deze machine
bedienen moeten op de hoogte zijn van de mogelijke
risico's en gevaren die het werken met de machine
inhoudt.
Raak NOOIT de motor of knaldemper aan terwijl de
machine draait of onmiddellijk na het uitschakelen
ervan. Deze onderdelen worden heet en kunnen
brandwonden veroorzaken.
Gebruik NOOIT toebehoren of hulpstukken die niet
door WACKER voor deze machine worden
aanbevolen. Anders kan de machine schade en/of de
gebruiker letsel oplopen.
Laat de machine NOOIT onbewaakt draaien.
Gebruik NOOIT een defecte machine die service of
reparatie nodig heeft.
Bedien de machine NOOIT als de brandstofdop loszit
of ontbreekt.
WAARSCHUWING
!
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-4
1.4 Veiligheidsaspecten motor
Verbrandingsmotoren leveren specifieke risicos op wanneer de motor draait en bij het bijvullen van brandstof!
Nalatigheid bij het volgen van onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot ernstige of fatale verwondingen.
Plaats na onderhoud alle beschermkappen en
veiligheidsvoorzieningen ALTIJD onmiddellijk terug.
Schakel de motor ALTIJD uit voordat onderhoud of
reparaties worden uitgevoerd.
Zet de scharnierverbinding ALTIJD vast met de
borgstang voordat de machine wordt gehesen of
opgekrikt. De twee delen van de machine zouden
onverwacht kunnen gaan scharen en ernstig letsel
veroorzaken.
Houd handen, voeten en losse kleding ALTIJD uit de
buurt van bewegende delen.
Vervang ALTIJD ontbrekende en slecht leesbare
stickers. Zie de Onderdelenhandleiding voor informatie
over nabestelling.
Controleer ALTIJD alle externe bevestigingsmiddelen
op regelmatige tijdstippen en draai ze aan.
Zorg er ALTIJD voor dat stroppen, kettingen, haken,
oprijplaten, krikken en andere soorten hefgereedschap
stevig vastzitten en voldoende draagkracht hebben
om de machine veilig op te heffen en vast te houden.
Wees u er steeds van bewust waar anderen zich
bevinden wanneer u de machine opheft.
Houd de plaats rond de knaldemper ALTIJD vrij van
rommel zoals bladeren, papier, kartonnen dozen enz.
Een hete knaldemper kan deze aansteken en brand
veroorzaken.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD
door reserveonderdelen die WACKER voor het
onderhoud van deze machine heeft ontworpen en
aanbeveelt.
Houd de machine ALTIJD schoon en de stickers
leesbaar. Vervang alle ontbrekende en slecht leesbare
stickers. Op de stickers staan belangrijke
bedieningsinstructies en waarschuwingen voor risico's
en gevaren.
Maak GEEN hydraulische leidingen open of
hydraulische aansluitingen los terwijl de machine draait!
Hydraulische vloeistof onder druk kan in de huid
dringen en brandwonden, blindheid of mogelijk andere
gevaren veroorzaken. Zet alle bedieningsorganen in
neutraal en schakel de motor uit voordat u hydraulische
leidingen losmaakt.
Voer GEEN reinigings- of onderhoudswerk uit terwijl
de machine draait. Draaiende delen kunnen ernstig
letsel veroorzaken.
Gebruik GEEN benzine of andere soorten brandstof
of ontbrandbare oplosmiddelen, vooral in besloten
ruimten. Dampen van de brandstoffen en
oplosmiddelen kunnen zich ophopen en mogelijk
ontploffen.
De machine NIET wijzigen zonder de uitdrukkelijke
schriftelijke goedkeuring van de WACKER Corpora-
tion.
WAARSCHUWING
!
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-5
1.5 Veiligheid van de operateur bij gebruik van verbrandingsmotoren
Aan verbrandingsmotoren zijn speciale gevaren verbonden, vooral tijdens de bediening en het bijtanken! Als de
onderstaande richtlijnen niet in acht worden genomen kan ernstig of fataal letsel het gevolg zijn.
Laat de machine NIET binnenshuis of in een besloten
ruimte draaien, tenzij afdoende ventilatie is voorzien
via hulpmiddelen zoals afzuigventilatoren of -slangen.
Het uitlaatgas van de motor bevat giftig
koolmonoxidegas; blootstelling aan koolmonoxide kan
tot bewusteloosheid en zelfs de dood leiden.
NIET roken tijdens het bedienen van de machine.
NIET roken wanneer u de brandstoftank vult.
NIET tanken wanneer de motor warm is of draait.
NIET tanken in de nabijheid van een open vlam.
NIET morsen bij het vullen van de tank.
NIET gebruiken in de buurt van open vuur.
De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving
vullen.
Na het tanken ALTIJD de dop van de brandstoftank
terugplaatsen.
De plaats rond hete uitlaatpijpen ALTIJD vrij houden
van rommel om de kans op onverhoedse brand te
beperken.
WAARSCHUWING
!
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-6
1.6 Geluidswaarden en trillingen
De geluidseisen, volgens annex 1, paragraaf 1.7.4.f van de EG-bepalingen inzake machines zijn:
- Geluidslast op de plaats van de machinist terwijl de machine gebruikt wordt met afstandsbediening op een afstand
van 3 ft. (1 m) en 10 ft. (3 m):
L
pA
= 82 dB(A) op een afstand van 10 ft. (3 m)
L
pA
= 86 dB(A) op een afstand van 3 ft. (1 m)
- Gegarandeerd geluidskrachtniveau: L
WA
= 109 dB(A).
Deze geluidswaarden werden vastgested volgens ISO 3744 voor de geluidsdruk (L
WA
) en ISO 6081 voor de geluidslast
(L
pA
) op de plaats waar de machinist zich bevindt.
Aangezien de machine met afstandsbediening gebruikt wordt, wordt de machinist niet aan trillingen blootgesteld.
Omdat deze machine vanop afstand wordt bediend, staat de operateur niet aan trillingen bloot.
1.7 Afmetingen
065TR028TR
A
)mm(.ni
)0302(08)0302(08
B
)mm(.ni
)0221(84)0221(84
C
)mm(.ni
)065(22)028(23
1040SD89
A
B
C
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-7
1.8 Technische specificaties motor
* Zie hoofdstuk 2.16 Vereisten Hydraulische Olie.
slaW
065TR028TR
)hxbxl(negnitemfaelatoT
.ni
)mm(
84x22x08
)0221x065x0302(
84x23x08
)0221x028x0302(
thciwegsfjirdeB
)gk(.bl
)3821(0382)5431(0692
tieticapacsdiebrA
tf
2
m(
2
ruu/)
)096(0057)6101(00901
lekriciaardretemaidnenniB
)m(.ni
)6,1(36)5,1(85
diehlensegaL
.nim/)m(.tf
)12(86
diehlensegoH
.nim/)m(.tf
)14(631
eitneuqerflirT
)zH(mpv
)04(0042
%eitarbivtemkeohsgnilleH
%
05
%eitarbiv.zkeohsgnilleH
%
55
rotoM
rotomepyT
,tkat-4,redniliceewT
rotomleseidedleokegthcul
rotomkreM inidrabmoL
rotomledoM 2-574DL21
mpt0003jibnegomreV
)Wk(pH
)6,51(9,02
)fjirdebni(latnereoT
mpt
001±0062
rotareneG
pmA/V
mpt0062jib5,61/21
uccA
epyt
duokspma008-netolseg-V21
retlifthcuL
epyt
tnemelenereipapdioolpeggoorD
tiu/ni-gnilepspelK
)mm(.ni
)02,0-51,0(800,0-600,0
fotsdnarB
epyt
2.rNleseiD
kiurbrevfotsdnarB
ruu/)l(.lag
)2,4(1,1
knatfotsknarbduohnI
)sertil(.lag
)12(6,5
gniremS
epyTdiehleeveoH
retracrotoM5,2eiz-druekegDC)sertil5,2(.tq5,2
meetsyshcsiluardyhnavregithcarkeB
03W01EAS*
fotsieolvehcsiluardyh
)sertil04(.lag5,01
gnivjirdnaaslawtsakleiwdnaT03W01EAS)lm042(.zo8
gnidnibrevreinrahcSNainavlAllehS
o
2gidonsla
rednilicruutSNainavlAllehS
o
2gidonsla
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-10
1.10 Waarschuwings- en informatiestickers
Deze WACKER machine is waar nodig van stickers met internationale plaatjes voorzien. Deze stickers worden
hieronder beschreven.
Sticker Betekenis Sticker Betekenis
Bevestigingspunt
(1 van 2)
111418b
110176-4
111029-4
114965
113093-3
117039-2
W A R N U N G
W A R N I N G
A D V E R T E N C I A
A V E R T I S S E M E N T
WAARSCHUWING!
Om gehoorverlies te
voorkomen, gehoor-
bescherming dragen
bij het bedienen van
deze machine.
111418
OPGELET!
Motoroliedruk is laag!
Stop de motor en
controleer het oliepeil.
OPGELET!
Lage spanning! Stop de
motor en controleer het
laadsysteem.
AVOID CRUSHING AREA
WARNING
EVITE ZONA DE APRIETE
QUETSCH-ZONE VERMEIDEN
EVITER ZONE DE
RACCORDEMENT A PINCE
ADVERTENCIA
WARNUNG
AVERTISSEMENT
WAARSCHUWING!
Knelpunt.
(1 van 2)
111029
VORSICHT
CAUTION
PRECAUCION
PRECAUTION
DURCH UMKIPPEN DER MASCHINE KANN MOTOROEL IN DIE ZYLINDER EINTRETEN, WODURCH
MOTORSCHADEN ENTSTEHEN KANN. VOR STARTWIEDERHOLUNG BETRIEBSANLEITUNG BEFOLGEN.
ENGINE OIL MAY ENTER THE CYLINDERS IF MACHINE TIPS OVER, CAUSING
POSSIBLE ENGINE DAMAGE. CONSULT OPERATOR'S MANUAL BEFORE RESTARTING.
C'EST POSSIBLE QUE L'HUILE MOTEUR ENTRE DANS LES CYLINDRES SI LA MACHINE
BASCULE, OCCASIONNANT DES DOMMAGES AU MOTEUR. REPORTEZ-VOUS A LA NOTICE
D'EMPLOI AVANT DE REDEMARRER.
SI LA MAQUINA LLEGARA A VOLCAR ES POSIBLE QUE ACEITE LUBRICANTE DEL MOTOR
LLEGUE A LOS CILINDROS Y CAUSE DANOS AL MOTOR. REFIERASE AL MANUAL DEL
OPERARIO ANTES DE VOLVER A ARRANCAR EL MOTOR.
OPGELET!
Als de machine kantelt, kan motorolie in de
cilinders dringen en schade aan de motor
toebrengen.
Hijspunt
VORSICHT
CAUTION
PRECAUTION
PRECAUCION
DIESEL
CAUTION
PRECAUTION
VORSICHT
PRECAUCION
OPGELET!
Gebruik uitsluitend
schone, gefilterde
dieselbrandstof.
OPGELET!
Uitsluitend
hydraulische
vloeistof!
Gloeibougie. Indrukken om het
inlaatspruitstuk vooraf te
verwarmen bij starten in koud
weer.
85445-6
110617-1
111760-1
ADVERTENCIA
AVERTISSEMENT
WARNING
WARNUNG
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
AVERTISSEMENT
WAARSCHUWING!
Heet oppervlak.
WAARSCHUWING!
Heet oppervlak.
117038
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-11
1.10 Waarschuwings- en informatiestickers (vervolg)
Deze WACKER machine is waar nodig van stickers met internationale plaatjes voorzien. Deze stickers worden
hieronder beschreven.
GEVAAR! Betekenis
116859-1
115096-1
116677-1
116676-1
READ AND UNDERSTAND THE SUPPLIED OPERATOR'S MANUAL BEFORE
OPERATING THIS MACHINE. FAILURE TO DO SO INCREASES THE
RISK OF INJURY TO YOURSELF OR OTHERS.
VOR INBETRIEBNAHME DIESES GERÄTES BEIGEFÜGTE BETRIEBSVOR-
SCHRIFT LESEN UND VERSTEHEN. NICHTBEFOLGUNG ERHÖHT DAS
RISIKO ZU EIGENER VERLETZUNG ODER ANDERER.
LEA Y ENTIENDA EL MANUAL DE OPERACION PROVISTO CON EL
EQUIPO ANTES DE QUE OPERE ESTE EQUIPO. DE NO HACERSE
ASI, PODRIA AUMENTAR EL RIESGO DE DAÑOS PERSONALES Y
A OTRAS PERSONAS.
LIRE ET COMPRENDRE LA NOTICE D'EMPLOI FOURNIE AVEC LA
MACHINE AVANT DE LA METTRE EN SERVICE. A DEFAUT, VOUS
AUGMENTERIEZ LE RISQUE DE VOUS EXPOSER ET LES AUTRES A
DES BLESSURES.
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
AVERTISSEMENT
116859
WAARSCHUWING!
Lees en begrijp de megeleverde
gebruikshandleiding voordat u deze machine
bedient. Nalaten dit te doen, vergroot de kans
op letsel voor uzelf of anderen
116677
CAUTION
VORSICHT
PRECAUCION
PRECAUTION
NUR DEN VON WACKER AUSGESTATTETEN AUSLOESESCHULTERGURT VERWENDEN,
UM MOEGLICHE VERLETZUNG DER BEDIENUNGSPERSON ZU VERMEIDEN.
UTILISER SEULEMENT LA BRETELLE MUNIE PAR WACKER POUR EVITER BLESSURES
EVENTUELLES A L'UTILISATEUR.
SOLO USE LA CORREA DE SEGURIDAD PARA COLGAR AL CUELLO SUMINISTRADA
POR WACKER PARA EVITAR POSIBLES LASTIMADURAS AL OPERADOR.
USE ONLY BREAKAWAY NECK STRAP PROVIDED BY WACKER,
TO AVOID POSSIBLE OPERATOR INJURY.
EL MANUAL DE OPERACION DEBE
SER RETENIDO EN LA MAQUINA.
CONTACTE A SU DISTRIBUIDOR
WACKER MAS CERCANO PARA
PEDIR UN EJEMPLAR
ADICIONAL.
LA NOTICE D'EMPLOI DOIT
ETRE MUNIE SUR LA MACHINE.
CONTACTER LE DISTRIBUTEUR
WACKER LE PLUS PROCHE
POUR COMMANDER UN
EXEMPLAIRE SUPPLEMENTAIRE.
115096
OPERATOR'S MANUAL MUST BE
STORED ON MACHINE.
REPLACEMENT OPERATOR'S
MANUAL CAN BE ORDERED
THROUGH YOUR LOCAL WACKER
DISTRIBUTOR.
DIE BETRIEBSVORSCHRIFT MUSS
AN DER MASCHINE AUFBEWAHRT
WERDEN. ZUR BESTELLUNG VON
ERSATZBÜCHERN WENDEN SIE
SICH BITTE AN IHREN
ÖRTLICHEN WACKER HÄNDLER.
OPGELET!
Gebruik uitsluitend de door WACKER
geleverde nekband om te voorkomen dat de
operateur verwond raakt.
INFRARED SIGNAL:
MACHINE MAY RECEIVE STRAY SIGNALS IF OPERATED NEAR
SOLID OBJECTS. ALWAYS AIM TRANSMITTER DIRECTLY AT
RECEIVING EYE ON MACHINE.
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
AVERTISSEMENT
SIGNAL A INFRAROUGE:
CEST POSSIBLE QUE LA MACHINE RECOIT LES SIGNAUX
PERDUS SI UTILISEE DANS LE VOISINAGE DES OBJETS
SOLIDES. TOURJOURS POINTER LEMETTEUR DIRECTEMENT
A LA CELLULE RECEPTRICE AU SOMMET DE LA MACHINE.
SEÑAL INFRARROJA:
LA MAQUINA PODRIA RECIBIR SEÑALES DISPERSAS AL SER
OPERADA EN LAS CERCANIAS DE OBJETOS SOLIDOS. APUNTE
SIEMPRE LA UNIDAD TRANSMISORA EN DIRECCION DEL OJO
RECEPTOR UBICADO EN LA MAQUINA.
INFRAROT SIGNAL:
BEIM BEDIENEN IN NAEHE VON FESTEN GEGENSTAENDEN KANN
DIE MASCHINE STREUSIGNALE ERHALTEN.
SENDER IMMER DIREKT AUF EMPFAENGERAUGE RICHTEN.
WAARSCHUWING!
De machine kan parasitaire signalen opvangen
bij gebruik in de buurt van massieve
voorwerpen.
STOP
DANGER
GEFAHR
PELIGRO
DANGER
GEVAAR!
Motoren geven koolmonoxide af; alleen in een
goed geventileerde ruimte gebruiken.
De gebruikshandleiding lezen.
Geen vonken, vlammen of brandende
voorwerpen in de buurt van de machine. De
motor uitschakelen alvorens bij te tanken.
117034
115501-1
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-12
1.11 Bedieningsorganen en onderhoudspunten
6
7
8
9
1
234
37
10111314 12
16
18
15
19
25
8
12
36
20
17
1021SD84
1021SD85
39
39
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-13
HOUR
32
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
34
33
35
1 Inspectiepaneel oliepeilstok
2 Smeerpunt Stuurcilinder
3 Hijsoog
4 Aan/Uit Controlelampje
5 Inspectiepaneel Stuurcilinder
6 Achteruitrijbeveiliging
7 Aftapplug Brandstoftank
8 Verankeringsogen
9 Vuldop Tandwielkast
10 Aftapplug Tandwielkast
11 Oliepeildop
12 Schokdempende Ophanging
13 Smeerpunt Scharnierverbinding
14 Drukgaten Wals
15 Aftapplug Motorolie
16 Luchtfilterindicator
17 Motorkap vergrendeling
18 Inspectieluik Olie- & Brandstoffilter
19 Schraapstang
20 Vergrendelingsstang
Scharnierverbinding
21 Accu
22 Brandstoftankbeluchting
23 Tankdop
24 Brandstofhendel
25 Oliedrukwaarschuwingslampje
26 Tellerklok
27 Waarschuwingslampje
Oplaadsysteem
28 Beluchting Hydraulisch Reservoir
29 Filter Hydraulische Terugvoerleiding
30 Peilglas Hydraulische Olie
31 Opslagplaats CombiControl zender
32 Contactslot
33 Beugel Hangslot
34 Voorgloeiknop
35 CombiControl zender
36 Aftapplug Hydraulisch Reservoir
37 Optische lens
38 Bedieningskabel
39 Afstelbare schraapstangen
1032SD08
38
1.11 Bedieningsorganen en onderhoudspunten (vervolg)
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-14
1034SD80
a
b
f
b
knd
e
mh
j
c
g
1.12 CombiControl zender
Draadloze bediening
Bediening binnen het gezichtsveld
3 besturingskanalen
Duidelijke transmissies in direct zonlicht, tot 100.000 LUX
Maximaal bereik - 65 ft. (20 m)
Zendduur - 8 uur
Oplaadtijd - £ 40 minuten
Batterijen - NiCad batterijset
De standaard bedieningsorganen zijn:
a kabelconnector
b infrarood uitstralende dioden
c joystick
d waarschuwingslampje Batterijlading (groen LED)
e defecte batterij (rood LED)
f waarschuwingslampje Voeding AAN (groen LED)
g waarschuwingslampje Opladen vereist (rood LED)
h drukknop motor STARTEN
j tuimelschakelaar AAN/UIT
k drukknop LAGE trilling
m drukknop trilling UIT
n drukknop HOGE trilling
Kabelconnector
De kabelconnector (a) dient voor de regeling en het
opladen van de batterij. De zenderbatterijen worden
geladen terwijl de motor draait.
Infrarood uitstralende dioden
Dioden (b) worden gebruikt om het gecodeerde infrarode
signaal naar het oog van de ontvanger op de machine te
zenden. Houd het venster voor de dioden schoon om
maximale signaalsterkte te verzekeren.
Joystick
Eén joystick (c) regelt de voorwaartse beweging van de
wals met lage en hoge snelheid, de achterwaartse
beweging met lage snelheid en de beweging links/
rechts. Zet de joystick in de gewenste richting. In de
voorwaartse stand wordt de hoge snelheid ingeschakeld
door de joystick volledig naar voren te duwen.
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-15
Tuimelschakelaar AAN/UIT
Door de schakelaar (j) naar voren op O te drukken, stopt
elke beweging van de wals en wordt de motor
uitgeschakeld.
Door deze schakelaar naar achteren of l te drukken,
wordt stroom aan de CombiControl zender geleverd en
begint het groene LED (f) te branden.
Drukknoppen Trilling
Door een van de trillingsdrukknoppen (k of n) in te
drukken, werkt de wals niet langer in hoge snelheid;
omgekeerd, als de trilling is ingeschakeld, kan de wals
niet op hoge snelheid overschakelen.
Wanneer u van de ene op de andere trillingsstand
overschakelt, moeten de bekrachtigergewichten volledig
tot stilstand komen en van richting veranderen. Daarom
is een 7-seconden vertraging in het regelcircuit
ingebouwd.
Drukknop Lage trilling
Door op de knop (k) te drukken wordt de trilling op LAAG
ingeschakeld.
Drukknop Hoge trilling
Door op de knop (n) te drukken wordt de trilling op HOOG
ingeschakeld.
Drukknop Geen trilling
Door op de knop (m) te drukken wordt elke trilling
gestopt.
Waarschuwingslampje Batterijlading
(groen LED)
Wanneer dit lichtje (d) UIT is en de bediening in gebruik
is, betekent dit dat de batterijen geladen zijn. Als het
lichtje knippert, betekent dit dat er geen batterij aanwezig
is, dat een interne storing is opgetreden (Temp sensor)
of dat de batterij te warm is. Wanneer het lichtje AAN is
(onafgebroken brandt), betekent dit dat de batterijen via
de laadkabel worden opgeladen.
Defecte batterij (rood LED)
Dit lichtje (e) geeft aan dat de batterijcel defect is of de
contacten slecht zijn.
Waarschuwingslampje Voeding AAN
(groen LED)
Wanneer de AAN/UIT drukknop in de stand UIT is,
knippert dit lichtje (f) om aan te geven dat de CombiControl
zender AAN is en klaar is voor gebruik.
Waarschuwingslampje Opladen vereist
(rood LED)
Een rood LED (g) dient om het vermogen van de batterijen
in de CombiControl zenderkast aan te geven. Wanneer
het vermogen van de batterij afneemt tot 20% van de
volle sterkte, begint het LED te knipperen om aan te
geven dat de batterijen moeten worden opgeladen. Het
zendbereik kan beginnen af te nemen. Als de het
vermogen van de batterij tot 10% of minder daalt, knippert
het LED niet meer, maar blijft onafgebroken branden en
de transmissie wordt onderbroken. Dit voorkomt mogelijke
storingen tengevolge van een zwak signaal.
Lampje uit - batterij geladen
Lampje knippert - vermogen batterij nog 20%
Lampje aan - vermogen batterij 10%, machine wordt
uitgeschakeld.
Wanneer de bedieningskabel met de CombiControl
zender is verbonden, worden de batterijen wanneer
nodig automatisch opgeladen.
NB.: Als de batterijen van de zender helemaal ontladen
zijn, gaat noch het rode LED noch het groene LED
branden.
Drukknop Motor STARTEN
Als op deze knop (h) wordt gedrukt, begint de motor te
tornen. Een ophefmechanisme voorkomt dat de motor
wordt getornd als hij reeds draait.
j
1034SD81
f
1.12 CombiControl zender (vervolg)
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-16
1.13 Functies afstandsbediening
De machine is speciaal ontworpen voor afstands-
bediening ter bescherming van de operateur doordat hij
of zij bij de bediening op veilige afstand blijft van de
machine en de plaats waar gewerkt wordt. Bij
graafwerkzaamheden kan degene die de machine bedient
veilig boven de geul blijven staan in plaats van erin.
De CombiControl zender is ontworpen om met
kabelbediening en infrarode (IR) afstandsbediening te
werken.
Het infraroodsysteem bestaat uit de zender en een
ontvanger met oog. Het systeem werkt draadloos binnen
het gezichtsveld tot een afstand van 65 feet (20 m). De
signalen worden met een handzender naar het oog van
de ontvanger op de machine gestuurd om de machine te
bedienen.
Kabelbesturing Infrarode besturing
1006SD91
1.14 Gebruik
Het infrarood bedieningssysteem werkt alleen als de
bedieningskabel met de contactdoos van het oog van de
ontvanger op de wals (b) is verbonden.
Tijdens de werkzaamheden dient de zender op het oog
van de ontvanger op de machine gericht te blijven. Het
amber lampje boven op de machine zal langzaam
knipperen om aan te geven dat de machine de signalen
van de zender ontvangt. Wanneer de joystick volledig
naar voren wordt geduwd, schakelt de wals op hoge
snelheid overs en begint het amber lampje snel te
knipperen.
De batterijen van de CombiControl zender kunnen na de
werkzaamheden worden opgeladen door de contactdoos
(a) van de zender te verbinden met de laadkabel (c) van
de batterij. Zie het gedeelte 1.25 Opladen batterijen
zender.
a
1034SD74
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-17
Gebruik altijd de door WACKER geleverde nekband
voor de CombiControl zender. Deze nekband is
zodanig ontworpen dat hij loskomt mocht de
machine wegglijden, kantelen of omvallen, zodat
de operateur niet verwond raakt.
c
b
d
1032SD20
1032SD22
1032SD21
Het kabelbedieningssysteem werkt alleen als de
bedieningskabel losgekoppeld is van het ontvangoog en
verbonden is met het zendercontact (a, d). In deze
modus worden de batterijen van de CombiControl zender
opgeladen terwijl de machine in bedrijf is.
1.14 Gebruik (vervolg)
WAARSCHUWING
!
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-18
HOUR
1.16 Starten
Om de machine met de infrarode afstandsbediening te
bedienen, moet de CombiControl zender van de ma-
chine worden losgekoppeld en de kabel op de ontvanger
met oog worden aangesloten. Zie het gedeelte 1.14
Bediening.
1. Trek gashendel (c) uit om het gas open te zetten.
Blokkeer deze door de hendel met de klok mee te
draaien tot deze vast zit. Op zijn plaats vergrendelen
door de hendel rechtsom te draaien tot hij vastzit.
2. Zet het contact (e) van de machine op ON (AAN).
3. Stel de tuimelschakelaar AAN/UIT (j) op de
CombiControl zender opnieuw in door hem achteruit
naar I te duwen en controleer of het groene LED (g)
brandt.
4. Druk op de drukknop Geen trilling (m) op de
CombiControl zender om te verzekeren dat de trilling
uitgeschakeld is.
5. Druk op de motorstartknop (h) en houd hem ingedrukt
tot de motor start. Laat het contactslot ingeschakeld
terwijl de wals werkt.
VOORZICHTIG: Bij iedere startpoging de motor NIET
langer dan 15-20 seconden laten doorstarten, anders
kan de startmotor oververhit raken. Wacht 30-45
seconden tussen startpogingen zodat de startmotor kan
afkoelen.
6. Laat de motor een paar minuten lang warm draaien
voordat u met de machine begint te werken.
Het gele waarschuwingslampje boven op de machine
gaat branden wanneer het contactslot voor het eerst
wordt ingeschakeld en begint te knipperen wanneer de
aan/uitschakelaar op de CombiControl zender wordt
ingeschakeld. Het blijft knipperen terwijl de machine
draait. Wanneer de joystick volledig naar voren wordt
geduwd, schakelt de wals op hoge snelheid over en
begint het amber lampje snel te knipperen.
1.15 Voor U start
Controleer voordat u de machine start eerst het volgende:
Oliepeil (motor)
Conditie van het luchtfilter
Brandstofpeil
Peil Hydraulische vloeisto
mjhg
1034SD80
1029SD43
c
d
e
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-19
1.18 Stoppen
Schakel de trilling uit. Ontgrendel de gashendel en duw
hem in om de motor weer stationair te laten draaien.
Beweeg de tuimelschakelaar AAN/UIT (j) naar voren op
O om de motor uit te schakelen. Draai het contactslot (e)
op de machine uit.
N.B.: De machine kan niet worden uitgezet met de
brandstofhendel alleen. Met de brandstofhendel zal de
motor alleen terugstellen tot stationair draaien.
1.17 Koude start
De motor is uitgerust met een voorgloeisysteem om het
inlaatspruitstuk voor te verwarmen voor een betere
koude start.
De voorgloeiknop
(d) bevindt zich naast het contact op
de bedieningsconsole van de machine. Houdt de knop
10-20 seconden ingedrukt om het inlaatspruitstuk voor
te verwarmen.
Start de motor onmiddelijk nadat u de knop loslaat.
Houdt de voorgloeiknop niet langer dan 30 seconden
ingedrukt, anders kan de gloeibougie beschadigd raken.
Wacht 10-15 minuten tot de motor warm is voordat u de
wals inschakelt.
1.19 Toerental
Draai de brandstoftoevoer helemaal open (2600 tpm) als
u de machine bedient. Dit verzekert u van een maximale
trilfrequentie en optimale verdichting.
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-20
1.20 Plaats van de Operateur
Hoewel het oog van de ontvanger op de machine signalen
uit elke richting kan ontvangen, zijn de schakelaars op de
zender zo geplaatst dat zij overeenstemmen met de
beweging van de machine als de operateur er ACHTER
staat.
Wanneer u bijvoorbeeld achter de machine staat
(a), dan
rijdt de machine van de operateur weg als u de schakelaar
voor vóór- of achteruit rijden naar voren drukt. Als u de
stuurschakelaar naar links drukt dan zal de machine naar
links gaan, enz.
Dat wil zeggen dat de machine naar de operateur toekomt
als men de schakelaar naar voren drukt, en de machine
ten opzichte van de operateur rechtsaf slaat als men de
schakelaar naar links drukt.
Indien de operateur voor de machine staat
(b) dan zal de
machine zich vanuit het oogpunt van de operateur in de
tegenovergestelde richting bewegen.
a
b
1002SD62
1.21 IR ontvangmodule met oog
Het oog voor ontvangst van de signalen bevindt zich
boven op de machine. Dit ontvangt, bundelt, filtert, en
versterkt het signaal. Het omvat:
Een beschermende lensdop
Een geïntegreerde voorversterker om de
signaalingang te versterken.
IR-correctie, om storingen door andere lichtbronnen
uit te filteren.
Frequentiebereik - 500 kHz
Ingebouwd in een beschermend armatuur.
Er is slechts een LED aan de voet van het oog. Dit LED
kan twee dingen weergeven, als volgt:
Het LED brandt 1-2 seconden wanneer de stroom de
eerste maal wordt aangesloten (contactslot wordt
ingeschakeld).
Het LED brandt wanneer een signaal van de IR-
zender tot stand is gekomen en blijft aan tijdens IR-
werking.
De wals stopt niet als hij van voren in de buurt van
de operateur of ander personeel komt. Zorg er
ALTIJD voor dat alle andere mensen zich op veilige
afstand van de machine bevinden. Stop de ma-
chine als mensen op het werkterrein van de ma-
chine komen.
WAARSCHUWING
!
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-21
1.23 Bedrijfskenmerken
In sommige gevallen wordt het signaal geblokkeerd door
voorwerpen die tussen de machine en de zender komen
(bv. steunbalken). Als dit voorvalt, sluit de brandstofklep
en wordt de motor uitgeschakeld, tenzij het signaal
binnen 5-10 seconden kan worden hersteld.
Naarmate de afstand tussen de zender en de machine
toeneemt, neemt de intensiteit van het signaal af.
In een besloten ruimte (bv. een werkplaats of
magazijn), of een ruimte omringd door hoge
constructies, kan het infrarode signaal door de
omringende oppervlakken worden weerkaatst, zodat
het door de machine wordt opgevangen zelfs als de
zender niet naar de machine is gericht. Dezesituatie
manifesteert zich sterker op kortere afstanden
wanneer het signaal sterk is.
Wanneer de machine met behulp van de
kabelconnector wordt bediend, mag de zender
NIET onbewaakt worden achtergelaten terwijl de
motor draait. Een onverhoedse beweging van de
joystick of een ander bedieningsorgaan kan de
wals doen bewegen en ernstig letsel veroorzaken.
1.22 Beperkingen Zendbereik
De zender houdt contact met de machine tot op een
afstand van 65 ft. (20 m). Indien u recht tegen de zon
inwerkt of indien de batterij bijna leeg is, kan het zendbereik
afnemen.
Het infraroodsysteem heeft ingebouwde
veiligheidsvoorzieningen om ervoor te zorgen dat de
operateur binnen een veilige afstand blijft van de ma-
chine. Het amberkleurig lampje boven op de machine
laat de operateur weten of hij of zij zich te ver van of te
dicht bij de machine bevindt.
WAARSCHUWING
!
WAARSCHUWING
!
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-22
1.25 Opladen Batterijen Zender
De batterijen (b) in de zender leveren voldoende stroom
om 8 uur ononderbroken te werken. Om het vermogen
van de batterijen te handhaven, kunt u de batterijen 's
nachts of 's avonds met behulp van de ingebouwde
laadconnector opladen.
Laad de batterijen op een van deze twee manieren
op:
1. Verbind de laadkabel met de kabelcontactdoos
(a)
vooraan op de zender.
2. Koppel de bedieningskabel los van het sensoroog en
verbind hem met (a).
N.B.: Als de tweede laadmethode wordt gebruikt, moet
de machine draaien of de sleutel in de stand ON (AAN)
zijn.
Er is (maximaal) 40 minuten nodig om de zenderbatterijen
volledig te laden. Dit is de meest efficiënte wijze om de
batterijen te laden. De zender werkt ook bij gedeeltelijke
lading, maar de bedrijfstijd is overeenkomstig korter.
Het laadcircuit in de zender wordt automatisch geregeld
en beperkt de laadstroom naar de batterij zodat deze
nooit te ver wordt opgeladen.
1.27 De batterijset vervangen
De batterijset (b) op de achterkant van de zender moet
om het jaar worden vervangen of wanneer deze geen
volle lading meer kan handhaven. Om de batterijset te
vervangen, drukt u op het oranje lipje (c) en schuift u de
batterijset naar buiten.
N.B.: Nieuwe batterijen zijn misschien niet volledig
geladen. Na het vervangen van de batterijen dient u de
nieuwe batterijen ongeveer een uur op te laden om te
verzekeren dat ze op vol vermogen zijn.
N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu
dienen de batterijen volgens de plaatselijke voorschriften
te worden weggegooid. NIET met gewoon afval
weggooien of verbranden.
b
c
a
1.26 Laadadapter
Wanneer de zenderbatterijen uit de buurt van de wals
worden geladen, moet een laadadapter worden gebruikt.
Hierdoor wordt de laadtijd echter aanzienlijk langer. Zie
gedeelte 1.25 Opladen Batterijen Zender voor de beste
methode.
1025SD80 1025SD81
1.24 Ni-Cad Batterijen
De batterijen (b) voor de zender zijn krachtige Ni-Cad
cellen van 1100 mAh die honderden malen kunnen
worden opgeladen. Indien de machine niet gedurende de
volledige arbeidscyclus blijft werken, zelfs nadat de
batterijen een hele nacht werden opgeladen, kan het
nodig zijn om ze te vervangen.
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-23
1.28 Starten met startkabels
(Elektrisch systeem beschermen)
Voordat een lege accu met startkabels wordt gestart, moet
u controleren of de accu goed is en alleen ontladen is.
Het starten van een kortgesloten of defecte accu met
startkabels zal ertoe leiden dat de spanningsregelaar
een hoger dan normaal voltage levert. Dit kan ernstige
schade toebrengen aan de digitale elektronica waarmee
de machine wordt bestuurd. Als er twijfel bestaat over de
toestand van de accu, dient u een nieuwe accu te
gebruiken of een poging te doen om de accu te laden
voordat de machine wordt gestart.
VOORZICHTIG:: Koppel de accu (d) nooit los terwijl
de machine draait of probeer de machine niet zonder
accu te laten draaien. Dit veroorzaakt schade aan het
elektrische systeem.
Volg deze procedure bij het starten met startkabels:
1. Zet de motor van het voertuig met de goede accu af.
2. Verbind het ene uiteinde van de plusstartkabel met de
pluspool (+) van de goede accu en het andere uiteinde
met de pluspool (+) van de lege accu.
3. Verbind de minstartkabel van de minpool (-) op de
goede accu met een ongelakt deel van het
machinechassis uit de buurt van de lege accu.
4. Start de motor van het voertuig met de goede accu.
Laat de lege accu gedurende enkele minuten opladen
voordat de bijbehorende motor wordt gestart.
5. Verwijder de startkabels door eerst de minkabel van
het chassis te verwijderen en daarna van de minpool
van de accu. Verwijder de pluskabel eerst van de
pluspool van de lege accu en dan van de pluspool van
de andere accu.
Volg altijd veilige procedures bij het starten met
startkabels. Accu's kunnen explosief waterstofgas
afgeven. Houd alle vonken en vlammen uit de buurt
van de accu. De accupolen niet kortsluiten. Het
chassis of de minpool niet aanraken terwijl u aan de
pluspool werkt.
HOUR
d
1021SD96
WAARSCHUWING
!
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-24
Gebruik de machine NOOIT op hellingen met een
hoek van meer dan 26° (50%) of meer. Bij een
grotere hellingshoek kan de machine zelfs op een
stabiele ondergrond omkantelen.
1.29 Achteruitrijbeveiliging
Aan de achterzijde van de machine, achter de
bedieningsconsole, is een veiligheidsbeugel gemonteerd.
De veiligheidsbeugel werkt alleen in achteruit!
Als de machine achteruit tegen een obstakel rijdt of de
operateur om een of andere reden achter de machine
klem raakt, wordt de beugel naar voren gedrukt en komt
de machine tot stilstand. Wanneer de beugel vrijkomt rijdt
de machine verder achteruit.
1006SD94
1.30 Werken op hellingen
Wanneer men op hellingen of heuvels werkt, dient men
bijzonder voorzichtig te zijn om persoonlijk letsel of
schade aan de machine te voorkomen. Waar mogelijk
werkt u op heuvels in de langsrichting (omhoog en
omlaag) in plaats van de breedte (van links naar rechts)
om de stabiliteit te verbeteren en de kans op omkantelen
te verkleinen. Deze machine is uitgerust met
veiligheidsschakelaars die de voeding naar de
brandstofsolenoïden onderbreken mocht de zijwaartse
bewegingshoek tijdens het werk 45° overschrijden. De
voorwaartse/achterwaartse kantelhoek wordt niet
beperkt door veiligheidsschakelaars. Voor veilig bedrijf
en bescherming van de motor moet continu gebruik
beperkt blijven tot hellingen van 14° (25%) of minder.
1.31 Omkantelen
Het juiste gebruik van de machine op hellingen voorkomt
omkantelen. Lees en volg de veiligheidsinstructies in
gedeelte 1.3 Bedrijfsveiligheid en 1.30 Werken op
hellingen. Als een machine omkantelt is voorzichtigheid
geboden om schade aan de motor te voorkomen. In deze
positie kan olie uit het motorcarter in de
verbrandingskamer stromen, waardoor ernstige schade
aan de motor kan worden toegebracht wanneer deze
weer wordt gestart. Als de machine op de zijkant is
omgekanteld, moeten onmiddellijk maatregelen worden
getroffen om de machine rechtop te zetten.
VOORZICHTIG: Om schade aan de motor te
voorkomen na het omkantelen van de machine, mag de
machine NIET worden gestart EN moet er onderhoud
aan worden uitgevoerd om eventueel in de
verbrandingskamers binnengedrongen olie te
verwijderen. Neem contact op met uw plaatselijke
WACKER dealer of Lombardini motordealer voor
instructies en onderhoud.
MAXIMUM AAN BEVOLEN
HELLINGSHOEK
1040SD90
14°
25%
WAARSCHUWING
!
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-25
HOUR
1.32 Waarschuwingslampje oliedruk
Het waarschuwingslampje voor de oliedruk (b) zal gaan
branden indien de oliedruk daalt tot 7 psi (50 kPa).
VOORZICHTIG: Blijf NIET met de machine doorwerken
als het waarschuwingslampje brandt omdat motorschade
op kan treden. Zet de motor uit en controleer het oliepeil.
cab
1.33 Waarschuwingslampje
oplaadsysteem
De motor is uitgerust met een wisselstroomgenerator en
spanningsregelaar om te zorgen dat de accu opgeladen
blijft. Het waarschuwingslampje voor het oplaadsysteem
(c) geeft de conditie van de oplaadinrichting aan. Hoewel
de machine gedurende korte tijd zal blijven werken terwijl
het lampje brandt, zal de accu leeglopen als u blijft
doorwerken en zal de machine er uiteindelijk helemaal
mee ophouden.
VOORZICHTIG: Indien u de machine in een nauwe
geul of andere kleine ruimte gebruikt, dient u de machine
zo snel mogelijk naar een veiligere plaats te brengen om
te voorkomen dat deze op een gevaarlijke of
ontoegankelijke plaats strandt.
d
1.35 Vergrendelstang scharnier-
verbinding
Er is een vergrendelstang voorzien om de scharnier-
verbinding te vergrendelen, en om te voorkomen dat de
twee helften gaan scharen.
Wanneer de machine opgekrikt of opgehesen wordt
dient u de scharnierverbinding vast te zetten volgens de
tekening (d). Zet de vergrendelstang vast met behulp
van de splitpen.
Zet de vergrendelstang op de aangegeven wijze in de
klem (e) vast wanneer u met de machine werkt. e
1009SD34
1006SD95
1.34 Tellerklok
De tellerklok (a) geeft het aantal bedrijfsuren van de
motor aan. Gebruik de teller bij de planning van periodiek
onderhoud.
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-26
1034SD76
1032SD12
1032SD13
1.36 Instellen Besturingskanalen
De afstandsbediening kan ingesteld worden op
3 verschillende kanalen. Hierdoor kunnen drie machines
zonder onderlinge storing in hetzelfde gebied worden
gebruikt.
Een microschakelaar (d) voor kanaalkeuze is voorzien
in de CombiControl zendermodule en in de
decodeermodule (a), die zich onder het achterpaneel
aan de achterkant van de machine bevindt.
Om de afstandsbedieningssystemen te kunnen
gebruiken, moeten BEIDE schakelaars op HETZELFDE
kanaal zijn ingesteld.
Het kanaal is in de fabriek ingesteld op kanaal 1.
Wijzigen van de besturingskanalen:
Verwijder de vier schroeven waarmee de CombiControl
zenderkast vastzit en neem deze voorzichtig uit elkaar.
Verwijder het achterpaneel dat de decodeermodule
bedekt. Druk op beide microschakelaars om het kanaal
in kanaal 2 of kanaal 3 te veranderen.
Maak een notitie van het in gebruik zijnde kanaal en plak
een sticker op de CombiControl zenderkast en de ma-
chine om het juiste kanaal aan te geven.
N.B.: Om te controleren of de machine en de
CombiControl zenderkast op hetzelfde kanaal zijn
ingesteld, schakelt u ze allebei in. Het amber lampje op
de machine gaat branden maar knippert NIET als de
decodeermodule en de zendermodule niet op hetzelfde
kanaal zijn ingesteld.
d
Infrarode Zender
Draadbesturing
Decodeermodule
a
BEDIENING 1E
RT 560/820
1E-27
1.37 Decodeermodule
De decodeermodule bevindt zich achter het achterpaneel
aan de achterkant van de machine. Deze module ontvangt,
decodeert en stuurt het signaal van de bedieningskabel
of IR zender. De module levert ook de voeding voor alle
elektronische functies en heeft een microschakelaar
voor de kanaalkeuze.
De zendermodule heeft ook een microschakelaar voor
kanaalkeuze. Om de afstandsbedieningssystemen te
kunnen gebruiken, moeten BEIDE schakelaars op
HETZELFDE kanaal zijn ingesteld.
1E BEDIENING
RT 560/820
1E-28
1.38 Algemene problemen opsporen en oplossen
REDEN/OPLOSSING
1. Brandstoftank leeg. Vullen met dieselbrandstof nr. 2 en
brandstofleidingen ontluchten.
2. Verkeerd type brandstof.
3. Oude brandstof. Tank aftappen, brandstoffilter vervangen
en met verse brandstof vullen.
4. Brandstofsysteem niet ontlucht.
5. Brandstoffilter belemmerd of verstopt. Filter vervangen.
6. Accuverbindingen los of gecorrodeerd. Accu leeg.
7. Motoroliepeil te laag.
8. Luchtfilterelement verstopt.
9. Startmotor defect.
10. Startknop op besturingskast of zender is defect.
11. Brandstofklepsolenoïden op motor werken niet.
12. Startrelais werkt niet.
13. Elektrische verbindingen zijn los of kapot.
1. Brandstoftank is leeg.
2. Brandstoffilter is verstopt.
3. Brandstofleidingen zijn gebroken of los.
1. Machine in hoge-snelheidstand.
2. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast
of zender.
3. Solenoïde op trillingsklep werkt niet.
4. Bekrachtiger beschadigd.
5. Exciter motor coupling damage.
6. Bekrachtigerpomp beschadigd.
7. Bekrachtigerpomp beschadigd.
1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast
of zender.
2. Solenoïde op rijklep werkt niet.
3. Veiligheidsschakelaar voor achteruitrijstang is open of defect.
4. Aandrijftandwielkast is beschadigd.
5. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen.
6. Aandrijfmotor beschadigd.
7. Aandrijfpomp beschadigd.
1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast
of zender.
2. Solenoïde op spruitstuk werkt niet.
3. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen.
4. Bekrachtigerpomp versleten of beschadigd.
1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast
of zender.
2. Solenoïde op stuurklep werkt niet.
3. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen.
4. Stuurcilinder beschadigd.
PROBLEEM/SYMPTOOM
MOTOR START NIET
MOTOR STOPT UIT ZICHZELF
GEEN TRILLING
GEEN BEWEGING of ALLEEN
BEWEGING IN ÉÉN RICHTING
GEEN BEWEGING MET HOGE
SNELHEID
GEEN STURING
RT560/RT820
Onderhoud
2E
2.1 Onderhoud brandstofsysteem.................................................................... 2E-2
2.2 Nieuwe machines....................................................................................... 2E-2
2.3 Schema periodiek onderhoud .................................................................... 2E-2
2.4 Luchtfilter ................................................................................................... 2E-3
2.5 Smering motor ........................................................................................... 2E-4
2.6 Olie verversen............................................................................................ 2E-4
2.7 Klepspeling motor ...................................................................................... 2E-4
2.8 Brandstoffilter............................................................................................. 2E-5
2.9 Ontluchten van het brandstofsysteem........................................................ 2E-5
2.10 Scharnierverbinding & stuurcilinder............................................................ 2E-5
2.11 Tandwielkast.............................................................................................. 2E-6
2.12 Triller.......................................................................................................... 2E-6
2.13 Reinigen koelribben motorblok................................................................... 2E-6
2.14 Schraapstangen......................................................................................... 2E-7
2.15 Wielophanging ........................................................................................... 2E-7
2.16 Reinigen besturingskast............................................................................. 2E-7
2.17 Vereisten hydraulische olie ........................................................................ 2E-8
2.18 Verversen hydraulische olie & vervangen filter .......................................... 2E-8
2.19 Peil hydraulische olie ................................................................................. 2E-8
2.20 Transport machine ..................................................................................... 2E-9
2.21 Ophijsen van de machine........................................................................... 2E-9
2.22 Verwisselen van rollen ............................................................................... 2E-9
2.23 Accu......................................................................................................... 2E-10
2.24 Vastzetten van schroeven, bouten, en moeren ........................................ 2E-10
2.25 Opslag op het bouwterrein ....................................................................... 2E-10
2.26 Opslag op lange termijn ........................................................................... 2E-10
2.27 Bedradingsschema - decodeermodule, bedieningsconsole & motor ........ 2E-11
2.28 Hydraulisch schema ................................................................................ 2E-12
2.29 Hydraulisch schema ................................................................................ 2E-13
2E-1
Inhoudsopgave
2E-2
2E ONDERHOUD
RT 560/820
2.2 Nieuwe machines
Ververs de olie en vervang het filter de eerste keer zoals hieronder aangegeven. Volg daarna het schema voor
Periodiek Onderhoud.
1. Ververs de motorolie en vervang het oliefilter na de eerste 50 uur.
2. Vervang het filter in het hydraulische terugvoerleiding na de eerste maand of 100 uur.
2.3 Schema periodiek onderhoud
2.1 Onderhoud brandstofsysteem
Onderhoud aan het brandstofsysteem dient te worden verricht door een ervaren monteur die vertrouwd is met
dieselmotoren. Voor gedetailleerde onderhoudsprocedures van het brandstofsysteem verwijzen wij naar de handleiding
voor de motor die ten tijde van de levering met de machine werd meegeleverd.
skjilegaD
uroov
tnigeb
eredeI
001
ruu
eredeI
003
ruu
eredeI
005
ruu
repsneE
raaj
.liepetsiujtotnelluvjiB.eiloedreelortnoC
tehtotnelluvjiB.eiloehcsiluardyhreelortnoC
.liepetsiuj
gidonneidnI.rotacidniretlifthculreelortnoC
.negnavrevretlif
.gnidnibrevreinrahcsreemS
.rednilicruutsreemS
.nebbirleoknekolbrotomginieR
.eilorotomsrevreV
.eilorotomretlifgnavreV
.noortapretliffotsdnarbgnavreV
.gnilepspelkreelortnoC
.kurdtiupsnireelortnocnereviutsrevginieR
.tsakkrewfjirdnieilosrevreV
hcsiluardyhgnidielreovguretretlifgnavreV
.meetsys
.fotsieolvehcsiluardyhsrevreV
.eilorellirtsrevreV raajeewteredel
.rednez/tsaksgnirutseBginieR .gidonslaneginier,skjilegadreelortnoC
2E-3
ONDERHOUD 2E
RT 560/820
2.4 Luchtfilter
Filterindicator
Het luchtaanzuigsysteem is uitgerust met een
filterindicator (a). De indicator bevindt zich op de
luchtaanzuigbuis op het filterpatroon en kan worden
gecontroleerd door de voorste kap te openen. Vervang
het filterelement als de indicator zich op of nabij de
rode lijn (b) bevindt. Druk op de zwarte rubber knop
(c) boven op de indicator om deze opnieuw in te
stellen na het vervangen van het filterelement.
Controleer de toestand van het luchtfilter dagelijks
voor het starten van de machine en vervang het
element zo nodig.
Luchtfilter vervangen
Til de voorste kap op en open het toegangsluik aan de
rechterkant van de machine. Verwijder de vleugelmoer
waarmee de onderste deksel (h) vastzit en verwijder de
deksel. Schroef de vleugelmoer (f) los en verwijder het
filterelement.
Reinig de binnenkant van het luchtfilterpatroon om vuil
en stof te verwijderen, vooral op plaatsen waar de rubber
pakking van het filter
(d) de luchtaanzuigbuis afdicht.
Inspecteer de rubber ringen
(e) en de O-ring (g). Vervang
deze indien ze beschadigd zijn. Breng een nieuw filter
aan. Draai de vleugelmoer stevig vast om te verzekeren
dat zowel de boven- als onderkant van het filter wordt
afgedicht.
PUSH RUBBER BUTTON AFTER FILTER CHANGE
CHANGE FILTER
FILTER
OK
10 in H2O
FILTER
OK
g
h
a
b
c
d
e
f
e
1021SD92
1017SD31
2E-4
2E ONDERHOUD
RT 560/820
a
2.5 Smering motor
Controleer dagelijks de olie. Olie bijvullen als nodig.
Olie controleren:
Plaats de machine op een vlakke ondergrond, verwijder
de peilstok en controleer of de olie tot de bovenste
merkstreep staat. Vul olie bij via de vulopening
(a)
bovenop de motor, terwijl u af en toe met de peilstok
controleert. Vul NIET TE VEEL olie bij.\
-20 -4
0
32
20
68
SAE 5
SAE 10
SAE 40
SAE 20
°C °F
Aanbevolen olietypes:
Gebruik uitsluitend olie
voor dieselmotoren met
API classificatie CD of
gelijkwaardig).
2.7 Klepspeling motor
Controleer de klepspeling iedere 500 uur en stel deze bij.
Verwijder het kleppendeksel van de tuimelaars en
controleer of de pakkingen niet gebroken zijn. Stel de
klepspeling af met een koude motor. Breng de zuiger van
iedere cilinder in de hoogste stand van de compressieslag
en stel de speling af.
Klepspeling 0,0060,008 in. (0,150,20mm).
Plaats het deksel terug en draai de bouten aan tot
14 ft. lbs. (19 Nm).
0,006"0,008"
(0,150,20 mm)
1002SD48
1002SD44
2.6 Olie verversen
Ververs de olie en vervang het oliefilter (b) om de 250
uur. Op nieuwe machines moet de olie na de eerste
50 bedrijfsuren worden ververst. Tap de olie af terwijl de
motor nog warm is.
1. Verwijder de olieaftapstop (c) om de olie af te tappen.
N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu,
dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de
machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het
aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke
voorschriften af.
2. Breng de aftapstop aan.
3. Verwijder de olievuldop (a) en vul het motorcarter met
de aanbevolen olie.
Inhoud carter: 5 qts. (5 liter) SAE10W4, klasse CD
4. Breng de olievuldop aan.
b
c
1034SD52
1038SD37
2E-5
ONDERHOUD 2E
RT 560/820
d
2.9 Ontluchten van het
brandstofsysteem
Indien de brandstoftank helemaal droog staat of u alle
brandstof hebt laten aflopen, zal het nodig zijn om het
brandstofsysteem met de hand te ontluchten.
Ontluchten van het brandstofsysteem:
1. Zet zowel het contact als de aan/uit-schakelaar op de
besturingskast aan. Hierdoor worden de brandstof
kleppen geopend.
2. Draai de ontluchtingsschroef op het brandstoffilter los
en de pomp met de hendel op de brandstofpomp (f)
tot brandstof vrij uit de ontluchtingsschroef komt.
Draai de ontluchtingsschroef vast.
3. Herhaal de procedure voor de ontluchtingsschroef
van de brandstofleiding (e).
2.10 Scharnierverbinding & stuurcilinder
2.8 Brandstoffilter
Vervang het brandstoffilter om de 300 bedrijfsuren.
Verwijder het filter
(d) van het motorblok. Installeer een
nieuw filter. Ontlucht de brandstofleidingen zo nodig
zoals beschreven in het volgende gedeelte.
e
f
1032SD92
Smeer de lagerblokken boven- en onderaan (g) en
scharniergewrichten van de cilinder (h) iedere 100 uur
met behulp van een handbediende vetspuit.
Gebruik Shell Alvania No. 2 of een gelijkwaardig
No. 2 universeel smeermiddel.
h
h
g
1007SD00
2E-6
2E ONDERHOUD
RT 560/820
2.11 Tandwielkast
Ververs de olie in de tandwielkast eenmaal per jaar of
iedere 500 bedrijfsuren.
Olie verversen:
1. Verwijder de rol aan de zijde van de tandwielkast van
de machine. Voor de rollen vooraan is dit aan de
rechterzijde, achteraan is dit de linkerzijde.
2. Open vuldop (g) voor beluchting en verwijder
vervolgens aftapplug (h) onderaan de rolgestel.
N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu,
dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de
machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het
aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke
voorschriften af.
3. Installeer de aftapplug opnieuw en draai oliepeildop
(i) van de tandwielkast.
4. Vul met SAE 10W30 olie via de vulopening tot olie uit
de opening van oliepeildop loopt: ongeveer
8 oz. (240 ml ).
5. Plaats de doppen terug en installeer de rol.
i
h
g
1002SD46
2.12 Triller
De triller is volkomen afgedicht en vereist onder normale
omstandigheden geen periodiek onderhoud. Het is echter
aan te bevelen om de olie iedere twee jaar te verversen
om de levensduur van de lagers te verzekeren.
Voor het verversen van de olie in het trillingsmechanisme
is speciaal gereedschap nodig en dit dient te worden
verricht door een ervaren monteur. Raadpleeg de RT
reparatiehandleiding voor meer informatie.
2.13 Reinigen koelribben
motorblok
De motor is luchtgekoeld en is voor warmteafgifte
afhankelijk van de koelribben op de cilinder. Onder
stoffige omstandigheden kunnen de koelribben met
stof verstopt of bedekt raken waardoor koeling van de
motor minder wordt.
Verwijder de motorkap van de motor en inspecteer de
koelribben iedere 100 uur.
Verwijder aangekoekt vuil met een borstel en
dieselbrandstof of kerosine. Droog met perslucht.
Plaats het inspectieluik terug voor u de motor start.
1032SD93
2E-7
ONDERHOUD 2E
RT 560/820
2.15 Wielophanging
Inspecteer de ophanging van de rollen (b) iedere 300 uur
op scheuren of barsten. Vervang de ophanging indien
nodig.
VOORZICHTIG: De wielophanging isoleert het
bovenste deel van de machine van de zware trilling die in
de rollen wordt geproduceerd. Indien u gedurende langere
tijd met de machine blijft doorwerken met een beschadigde
ophanging kunnen uiteindelijk andere onderdelen van de
machine beschadigd raken.
2.14 Schraapstangen
Op alle vier de rollen zijn schraapstangen voorzien om
vuilophoping van vuil op het oppervlak van de rol te
voorkomen. Deze stangen moeten worden geïnspecteerd
en, indien nodig, bijgesteld om zoveel mogelijk vuil van
de rollen te verwijderen.
Om de schraper bij te stellen, draait u de drie schroeven
(a) waarmee iedere stang op het gestel is bevestigdlos.
Plaats de stangen zo dicht mogelijk tegen de rollen. Draai
de schroeven aan en laat de machine draaien om te
kijken of de stang niet langs het oppervlak van de rol
wrijft.
b
b
b
a
2.16 Reinigen besturingskast
1007SD22
1007SD12
De besturingskast en schakelaars zijn volkomen stof- en
vochtvrij afgedicht. Contact met water dient echter tot
een minimum te worden beperkt. Zelfs een geringe
hoeveelheid vocht kan corrosie veroorzaken van
verbindingen en contacten. Tracht onderdompelen in
water te vermijden en niet reinigen onder hoge druk.
U kunt de besturingskast reinigen met een vochtige doek
en dan laten drogen. Verwijder vuil en stof dat zich rond
de schakelaars vast zet met behulp van perslucht.
2E-8
2E ONDERHOUD
RT 560/820
2.17 Vereisten hydraulische olie
WACKER beveelt het gebruik van een hoogwaardige
minerale hydraulische olie aan met slijtage- en
schuimwerende eigenschappen. Goede slijtage-werende
oliën bevatten additieven om oxidatie te verminderen,
schuimen te voorkomen, en voor goede waterafscheiding
te zorgen. Deze oliën verlengen de levensduur van motor
en pomp.
Waneer u hydraulische olie kiest voor uw machine, zorg
er dan voor dat u slijtagewerende eigenschappen
specifieert. WACKER heeft een hoogwaardige
hydraulische olie voor gebruik in deze machine.
Tracht mengen van verschillende merken en types
hydraulische vloeistoffen te voorkomen.
Viscositeit
De meeste hydraulische oliën zijn verkrijgbaar in
verschillende viscositeiten. Het SAE-nummer van een
olie wordt uitsluitend gebruikt om de viscositeit aan te
duiden. Het geeft niet het type olie aan (motorolie,
hydraulische olie, transmissie, enz.) Hoe hoger het SAE-
nummer, hoe dikker de olie.
Voor normale toepassingen gebruikt u een goede, niet-
detergente, slijtage-werende hydraulische olie met
viscositeitsindex 10W30.
d
c
e
2.19 Peil hydraulische olie
De hydraulische tank, die zich binnen de achterkant van
de machine bevindt, is voorzien van een peilglas
(e) voor
de hydraulische olie.
Controleer of het oliepeil niet verder dan 25 mm onder de
bovenkant van het peilglas staat. Vul olie bij als nodig via
het filterhuis boven op de hydraulische tank.
Indien voortdurend olie bijgevuld moet worden, inspecteer
dan de slangen en aansluitingen op eventuele lekken.
Repareer hydraulische lekken onmiddelijk om schade
aan hydraulische componenten te voorkomen.
2.18 Verversen hydraulische olie &
1021SD95
f
vervangen filter
1. Verwijder aftapplug onderaan het hydraulisch reser-
voir en laat de hydraulische olie aflopen.
N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu,
dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de
machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het
aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke
voorschriften af.
2 Maak deksel van het filterhuis schoon. Haal het deksel
van het filterhuis en verwijder het filterelement (c).
VOORZICHTIG: U dient bijzonder voorzichtig te zijn
om te voorkomen dat u iets in het filterhuis laat vallen
terwijl het deksel eraf is.
3. Plaats de aftapplug terug.
4. Vul de hydraulische tank via het filterhuis (d) met
schone hydraulische vloeistof.
5. Breng een nieuw filterelement met hefhendel (f) aan
zoals afgebeeld in de illustratie. Zet de behuizingdeksel
terug.
N.B.: Nieuwe vervangingsfilters zonder de metalen
hefhendel worden in plaats daarvan met een veer (g)
geleverd. Deze veer gaat boven op het filter.
g
2E-9
ONDERHOUD 2E
RT 560/820
2.20 Transport machine
Plaats tijdens het transport van de machine blokken voor
en achter iedere rol en gebruik de ogen
(b) om de
machine veilig op de oplegger te verankeren.
1009SD98
b
b
a
c
2.21 Ophijsen van de machine
Zet de voorste en achterste helft van de machine ter
hoogte van de scharniervebinding vast met behulp van
de vergrendelstang (c). Bevestig een strop of ketting
door het centrale hijsoog (a) van de machine. Gebruik
een hefinstallatie met voldoende draagvermogen.
Vergrendel de scharnierverbinding ALTIJD voor u de
machine optilt.
2.22 Verwisselen van rollen
De rollen van de wals kunnen verwisseld worden om de
werkbreedte van de machine aan te passen. Rollen zijn
verkrijgbaar in twee standaardafmetingen met een breedte
van 22 in. (560 mm) of 32 in. (820 mm).
Verwisselen van de rol:
1. Vergrendel de scharnierverbinding.
2. Verwijder de schraapstangen.
3. Gebruik een krik, takel of andere hefinstallatie om de
rollen een of twee inch (2,5 tot 5 cm) van de grond te
tillen. Til slechts een einde van de machine op. Zorg
dat het andere einde met de grond in contact blijft voor
stabiliteit.
4. Gebruik een 22 mm sleutel en draai de zes
schroefbouten los waarmee de rol op de as is
bevestigd.
5. Verwijder de drie doppen (d) die de afdrukgaten
afdekken.
6. Breng drie van de bevestigingsschroeven in de
afdrukgaten aan en draai deze gelijkmatig aan om de
rol van de as af te drukken.
7. Installeer nieuwe rol en zet deze op de as vast. Zet de
bevestigingsschroeven vast met een draadborg-
middel van middelmatige sterkte.
8. Plaats de doppen terug op de afdrukgaten. Installeer
de juiste maat schraapstangen.
N.B.: Een bredere veiligheidsbeugel (f) is verkrijgbaar
voor gebruik met 32 in. (820 mm) rollen en is verplicht in
bepaalde Europese landen. In deze landen dient de
veiligheidsbeugel aangepast te worden aan de breedte
van de rollen.
d
1002SD52
32 in. (820 mm)
22 in.
(560 mm)
1009SD97
f
2E-10
2E ONDERHOUD
RT 560/820
2.23 Accu
De accu die met deze machine wordt geleverd heeft een
opgegeven koud startvermogen van 12 V, 800 Amp. Het
wordt gekenmerkt door een gesloten ontwerp zonder
verluchtingsgaten met een trilbestendige constructie en
een verlengde levensduur. De accu is trillingsdempend
opgehangen om hem verder te isoleren van trillingen
van de machine.
VOORZICHTIG: Gebruik GEEN standaard auto-
accu. Deze accus zijn niet bestand tegen de zware
trillingen die door deze machine worden geproduceerd.
Het huis van deze accus zou het kunnen begeven,
waardoor batterijzuur zou gaan lekken.
Inspecteer de accu regelmatig. Houdt de
accuklemmen schoon en zorg dat ze goed vast zitten.
Bij koud weer moeten dieselmotoren op vrij grote
snelheid doordraaien. Zorg dat de batterij goed is
opgeladen voor een betere koude start.
VOORZICHTIG: Zie Gedeelte 1.28 voordat u
probeert de machine met startkabels te starten.
2.26 Opslag op lange termijn
Indien de machine langer dan 30 dagen wordt opgeslagen,
worden de volgende stappen aanbevolen:
1. Motorolie verversen.
2. Luchtfilterelementen reinigen of vervangen.
3. Koelribben motorblok reinigen.
4. Water dat zich eventueel onderin de brandstoftank
heeft verzameld laten aflopen. Vervang het
brandstoffilter. Vul de tank opnieuw met verse diesel
no. 2.
N.B.: Dieselbrandstof is onderhevig aan bacteriële groei
waardoor de brandstofleidingen verontreinigd kunnen
raken. De tank gedurende langere tijd leeg laten staan
bevordert deze groei. Toevoegen van een biocide aan de
brandstof wordt aanbevolen om de groei van bacteriën
tegen te gaan en het brandstofsysteem te beschermen.
5. Sla de machine op in een schone droge ruimte.
Indien de machine buiten moet worden opgeslagen
dient deze te worden afgedekt.
2.25 Opslag op het bouwterrein
Laat een machine s nachts nooit achter in een greppel,
geul of ander laaggelegen gebied dat bij zware regenval
met water zou kunnen vollopen. Parkeer de wals op een
vlak stuk grond, uit de buurt van verkeerspatronen en
opstoppingen. Indien de machine op een helling moet
worden geparkeerd, dient u de rollen met blokken vast te
zetten om elke kans op beweging te verhinderen.
Indien u een machine op het werkterrein achterlaat, moet
u niet vergeten de sleutel te verwijderen en de
bedieningsconsole en motorkap af te sluiten om te
voorkomen dat ermee geknoeid wordt. Zowel de
bedieningsconsole als de motorkap zijn daartoe voorzien
van een oog (e) voor een hangslot.
De CombiControl kan desgewenst van de wals worden
verwijderd en apart opgeborgen.
e
2.24 Vastzetten van schroeven,
bouten, en moeren
Controleer alle schroef en boutverbindingen regelmatig.
Indien een bout of moer los zit moet u deze vastzetten
met het gepaste draadborgmiddel dat in de onderdelenlijst
wordt opgegeven. Deze compounds zijn vrij verkrijgbaar
bij de meeste zaken voor auto-onderdelen of kunnen bij
WACKER worden besteld. Voor een volledige lijst
aanbevolen produkten en hun toepassing verwijzen wij
naar de onderdelenlijst.
1002SD53
2E-12
2E ONDERHOUD
RT 560/820
3000 PSI
(21 MPa)
3000 PSI
(21 MPa)
1000 PSI
(7.0 MPa)
25 PSI
(172 kPa)
90 PSI
(600 kPa)
2.28 Hydraulisch schema
1040SD93
1 Rem
2 Remklep
3 Aandrijfmotor
4 Aandrijfpomp
5 Bekrachtigermotor
6 Bekrachtigerpomp
7 Bekrachtiger- (trillings-)
klep
PARKEERREM
Verwijzing Description Verwijzing Description
8 Spruitstuk
9 Oliekoeler
10 Retourfilter
11 Stuurcilinder
12 Stuurklep
13 Zeef
14 Rijklep
15 Keerklep
1
2
3
3
4
5
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
2002-CE-Rt-nl.fm
William Lahner Greg Orzal
WACKER CORPORATION
Date / Datum / Fecha / Date
EC - CONFORMITY CERTIFICATE
EG - INSTEMMINGS VERKLARING
CERTIFICAT DE CONFORMITÉ DE LA CEE
WACKER CORPORATION, N92 W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA
hereby certifies that the construction equipment specified hereunder:
verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwmachine:
atteste que le matériel :
1. Category / Soort / Catégorie
Roller
Wals
Compacteur
2. Type - Type - Type RT560, RT560CC, RT820, RT820CC
3. Item number of equipment / Artikelnummer apparatuur /
Numéro de référence du matériel :
0009000, 0009001, 0009002, 0009003
4. Net installed power / Netto geïnstalleerd vermogen /Puissance installée nette :
15,6 kW
Has been sound tested per Directive 2000/14/EC / Is getest volgens richtlijn 2000/14/EG / A été mis à l’épreuve conforme
aux dispositions de la directive 2000/14/CEE :
and has been produced in accordance with the following standards:
en is vervaardigd in overeenstemming met de volgende normen:
et a été produit conforme aux dispositions des directives européennes ci-après :
2000/14/EC 93/368/EEC
EMC 89/336/EEC 93/44/EEC
EN 50082-1 98/37/EEC
VDE 0879-1 EN 500-1
MSD 89/392/EEC EN 500-4
91/368/EEC
Conformity Assessment
Procedure /
Conformiteitsbeoordelings-
procedure / Procédé pour
l’épreuve de conformité
Name and address of notified
body / Naam en adres van de
ingelichte instantie /
Organisme agrée
Measured sound power level on
cohesive soil; does not comply when
operated on gravel specified in EN 500-
4 / Gemeten geluidssterkteniveau op
een coherente bodem; voldoet niet aan
de specificaties in EN 500-4, wanneer
deze wordt bediend op kiezel / Niveau
de puissance acoustique fixé sur des
sols cohérents; ne conforme pas à EN
500-4 pendant l’oration sur des
graviers
Guaranteed sound power level on
cohesive soil; does not comply when
operated on gravel specified in EN 500-4 /
Gegarandeerd geluidssterkteniveau op
een coherente bodem; voldoet niet aan
de specificaties in EN 500-4,wanneer
deze wordt bediend op kiezel / Niveau de
puissance acoustique garanti sur des sols
cohérents; ne conforme pas à EN 500-4
pendant l’opération sur des graviers
Annex VIII
BSI, 389 Chiswick High
Road, London W4 4AL
Verenigd Koninkrijk
108 dB(A)
109 dB(A)
13.11.01

Documenttranscriptie

BELGIE 1730 ASSE-MOLLEM 4040 Herstal 9800 Deinze B - 6041 Gosselies ASSESTEENWEG 17 4 Avenue Kortrijkse Steenweg 400 Rue Adrienne Bolland s/n Tel. (32) 02-4528509+07 KOLBENOVA 259 Tel. (0042) 2 862165 RØRGANGEN 6 Randersvej 346 Holkebjergvej 56A Tel. 46 15 36 00 Tel. 86-231777 Tel. 66-172170 POLIGONO INDUSTRIAL LAS MONJAS CALLE PRIMAVERA 11 PRAT DE LA RIBA, 184 Poligono Industrial La Palmera Nave 14 Calle Salvador Giner, 6 Poligono Industrial el Tambre, Via Pasteur, 47a Tel. (34) 91-6757525 / 85 Peltomäenkatu 7 Tel. (358) 9-274 4740 335, RUE GLORIETTE—ZAC DU TUBOEUF 13540 Puyricard 62217 Beaurains 33700 Merignac 18390 St. Germain du Puy 69740 Genas 54180 Heillecourt 35510 Cesson Sevigne 31270 Cugnaux 77694 Kehl-Goldscheuer Tel. (33) 1-60623000 Tel. 4 42630526 Tel. 3 21235361 Tel. 5 56343346 Tel. 2 48652015 Tel. 4 78401384 Tel. 3 83565801 Tel. 2 99321522 Tel. 5 61075250 Tel. (0590) 9321 Kada u. 137 Tel. (36) 1-260 8668 127A. BALDOYLE INDUSTRIAL ESTATE Tel. (00353) 01-8320218 Via Due Agosto, 1980, Strage di Bologna, 3 Viale Enrico Ortolani, 262 Via Archimede, 31 Tel. 39.05.665.566 - 665.1574 Tel. 39 . 06 . 5219246 Tel. 39. 039.699 0136 COBOLWEG 1 Glasblazerstraat 7 Arnbergstraat 9 De Dintel 37 Einsteinstraat 4d De Hanekampen 19 Tel. 033 - 450 40 45 Tel. 0180 - 41 70 56 Tel. 0570 - 63 00 87 Tel. 0499 - 33 04 33 Tel. 072 - 574 20 78 Tel. 0593 - 52 31 24 TYRIVN. 7 Tel. (47) 0 6707-2330 UL. KONOTOPSKA 4 ul. Kamienna 1 Tel. (48) 22 722 20 59 Tel. (061) 8143797 Urbanização Industrial de Trajouce, Lote 1 Lg. do Soeiro, Apartado 2 Tel. (351) 21 4443561 / 87 Tel. (351) 22 982 7992 / 93 SKATTEBERGAVÄGEN 13 Karlsbodavägen 17E Knipplekullen 3A Tel. (46) 046-57870 Tel. 08-282860 Tel. 031-551362 Bahnhofstrasse 3 Tel. (41) 1-8353939 Karaman Çiftligi Cad. No: 55 Mithatpasa Cad. No. 1189 Alinteri Bulvari No. 210 Tel. (90) 216 573 0621 Tel. (90) 232 259 8944 Tel. (90) 312 385 6438/6439 Tel. (09)-386 8529 Tel. 071-372450 ÇESKÁ REPUBLIKA 19402 PRAHA 9-HLOUBETIN DANMARK 2690 KARLSLUNDE 8200 Arhus N 5250 Odense SV ESPAÑA 28850 TORREJON DE ARDOZ (MADRID) 08780 PALLEJA (Barcelona) 41700 Dos Hermanas (Sevilla) 46133 Meliana (Valencia) 15890 Santiago de Compostela (La Coruña) Tel. (93)-6632273 Tel. (95)-4691129 Tel. (95)-4691129 Tel. (96)-1492102 Tel. (981) 573366 / 67 SUOMI FIN 04250 KERAVA FRANCE 77170 BRIE COMTE ROBERT Aix en Provence Arras Bordeaux Bourges Lyon Nancy Rennes Toulouse Kehl HUNGARIA 1106 BUDAPEST IRELAND DUBLIN 13 ITALIA 40016 SAN GIORGIO DI PIANO (Bologna) 00125 ACILIA (Roma) 20041 Agrate Brianza (Mi) NEDERLAND 3821 BJ AMERSFOORT 2984 BL Ridderker 7418 EZ Deventer 5684 PS Best 1704 RT Heerhugowaard 9411 XN Beilen NORGE 1481 HAGAN POLSKA 05850 OŻARÓW MAZOWIECKI 62081 Wysogotowo k. Poznania PORTUGAL 2785-S. Domingos De Rana 4785-S. Romao do Coronado SVERIGE 24734 SÖDRA SANDBY 16170 Bromma 41749 Göteborg SCHWEIZ 8305 Dietlikon TURKIYE 81120 K. Bakkalköy-ISTANBUL 35350 Üçkuyular-Izmir Ostim 06370 Ankara Voorwoord 1. Voorwoord Deze handleiding bevat informatie en procedures om deze Wacker machine op veilige wijze te bedienen en te onderhouden. Met het oog op uw veiligheid en om letsel te voorkomen, dient u de veiligheidsinstructies in deze handleiding aandachtig te lezen, te begrijpen en op te volgen. Bewaar deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Neem contact op met Wacker Corporation als u de handleiding verliest of een extra exemplaar wenst. Deze machine is gebouwd met het oog op de veiligheid van de gebruiker, maar onjuist gebruik of onderhoud kan tot gevaarlijke toestanden leiden. Volg de bedieningsinstructies zorgvuldig! Neem contact op met Wacker Corporation als u vragen heeft over de bediening of het onderhoud. De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines die op het tijdstip van de publicatie werden geproduceerd. Wacker Corporation behoudt zich het recht voor om deze informatie zonder kennisgeving te wijzigen. Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder kopieeren distributierechten. Copyright 2002 Wacker Corporation. Niets in deze publicatie mag worden verveelvoudigd met behulp van elektronische of mechanische middelen of op welke andere wijze dan ook, inclusief fotokopiëren, zonder de uitdrukkelijke toestemming van Wacker Corporation. Elk soort verveelvoudiging en/of distributie waarvoor Wacker Corporation geen toestemming heeft verleend, is een overtreding van de geldende auteursrechten en wordt gerechtelijk vervolgd. Wij behouden ons uitdrukkelijk het recht voor om, zelfs zonder voorafgaande kennisgeving, technische wijzigingen aan te brengen ter verbetering van onze machines en de toepasselijke veiligheidsnormen. wc_tx000001nl.fm 1 RT560/RT820 Bediening 1E Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19 1.20 1.21 1.22 1.23 1.24 1.25 1.26 1.27 1.28 1.29 1.30 1.31 1.32 1.33 1.34 1.35 1.36 1.37 1.38 Informatie inzake veiligheid .......................................................................... 1E-2 Gebruik ........................................................................................................ 1E-2 Bedrijfsveiligheid .......................................................................................... 1E-3 Veiligheidsaspecten motor ........................................................................... 1E-4 Veiligheid van de operateur bij gebruik van verbrandingsmotoren ............... 1E-5 Geluidswaarden en trillingen ........................................................................ 1E-6 Afmetingen ................................................................................................... 1E-6 Technische specificaties motor .................................................................... 1E-7 Plaats van stickers ....................................................................................... 1E-8 Waarschuwings- en informatiestickers ....................................................... 1E-10 Bedieningsorganen en onderhoudspunten ................................................. 1E-12 CombiControl zender ................................................................................. 1E-14 Functies afstandsbediening ....................................................................... 1E-16 Gebruik ...................................................................................................... 1E-16 Voor U start ................................................................................................ 1E-18 Starten ....................................................................................................... 1E-18 Koude start ................................................................................................ 1E-19 Stoppen ..................................................................................................... 1E-19 Toerental .................................................................................................... 1E-19 Plaats van de Operateur ............................................................................ 1E-20 IR ontvangmodule met oog ........................................................................ 1E-20 Beperkingen Zendbereik ............................................................................ 1E-21 Bedrijfskenmerken ..................................................................................... 1E-21 Ni-Cad Batterijen ........................................................................................ 1E-22 Opladen Batterijen Zender ......................................................................... 1E-22 Laadadapter ............................................................................................... 1E-22 De batterijset vervangen ............................................................................ 1E-22 Starten met startkabels .............................................................................. 1E-23 Achteruitrijbeveiliging ................................................................................. 1E-24 Werken op hellingen .................................................................................. 1E-24 Omkantelen ............................................................................................... 1E-24 Waarschuwingslampje oliedruk .................................................................. 1E-25 Waarschuwingslampje oplaadsysteem ...................................................... 1E-25 Tellerklok ................................................................................................... 1E-25 Vergrendelstang scharnier-verbinding ....................................................... 1E-25 Instellen Besturingskanalen ....................................................................... 1E-26 Decodeermodule ........................................................................................ 1E-27 Algemene problemen opsporen en oplossen ............................................. 1E-28 4 1E-1 1E BEDIENING 1.1 Informatie inzake veiligheid RT 560/820 Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG en N.B., die moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of verkeerd onderhoud te beperken. ! Dit is het gevaarsymbool. Het wordt gebruikt om op mogelijk gevaar voor lichamelijk letsel te wijzen. Let op alle berichten die op dit symbool volgen om mogelijk letsel of een fatale afloop te voorkomen. ! GEVAAR GEVAAR duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die tot ernstig en zelfs fataal letsel zal leiden indien geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen. ! WAARSCHUWING WAARSCHUWING duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die tot ernstig en zelfs fataal letsel kan leiden indien geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen. ! VOORZICHTIG VOORZICHTIG duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die tot licht of matig letsel kan leiden indien geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen. VOORZICHTIG: Indien deze aanduiding zonder gevaarsymbool wordt gebruikt, duidt VOORZICHTIG op een mogelijk gevaarlijke situatie die tot materiële schade kan leiden indien geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen. N.B.: Geeft extra informatie die van belang is voor een procedure. 1.2 Gebruik Deze machine is ontworpen voor de verdichting van funderingslagen en vulgrond voor funderingen, wegen, parkeerplaatsen, enz. Een brede keuze roltypes, -afmetingen, en twee trilstanden verzekeren een uitstekende verdichting van zware grondsoorten, evenals grondsoorten en grind. De walsen zijn breder dan het chassis waardoor de machine ideaal is voor toepassingen langs zijwanden van geulen, graafwerkzaamheden, pijpleidingen, en toepassingen met vulgrond. 1E-2 BEDIENING RT 560/820 1.3 1E Bedrijfsveiligheid Voor een veilige bediening is vertrouwdheid met de apparatuur en grondige training vereist! Verkeerd gebruik van de apparatuur of bediening door ongeschoold personeel kan gevaar opleveren! Lees zowel de bedieningsvoor-schriften in deze handleiding als in de handleiding voor de motor en zorg dat u vertrouwd bent met de plaatsing en juiste bediening van alle instrumenten en knoppen. Onervaren personeel dient opgeleid te worden door iemand die vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine zelfstandig mogen gebruiken. ! WAARSCHUWING Controleer ALTIJD of alle veiligheidsvoorzieningen en beschermkappen op hun plaats zitten voordat u de machine start! Bedien de machine NIET als een veiligheidsvoorziening of beschermplaat ontbreekt of niet werkt. Maak de borgstang voor de scharnierverbinding ALTIJD los en berg deze weg voordat u met de machine gaat werken. De machine is onbestuurbaar wanneer de borgstang geëngageerd is. Controleer ALTIJD onmiddellijk na het starten of alle bedieningsorganen naar behoren functioneren! Gebruik de machine ALLEEN indien alle bedieningsorganen goed functioneren. Wees u STEEDS bewust van de wijzigende posities en beweging van andere machines en personeel op het werkterrein. Houd STEEDS visueel contact met de machine terwijl u de bedieningsorganen gebruikt. Wees u STEEDS bewust van wijzigingen in de toestand van het oppervlak en let speciaal op als u op oneffen grond, hellingen of zachte of grof materiaal werkt. De machine zou onverwacht kunnen verschuiven of wegglijden. Wees STEEDS voorzichtig wanneer u in de buurt werkt van putten, greppels of stellingen. Controleer of de grond voldoende stabiel is om het gewicht van de machine te dragen en of er geen risico is dat de wals zal wegglijden, omvallen of kantelen. Ga ALTIJD op een veilige plaats staan wanneer de machine in achteruit staat of op hellingen werkt. Houd voldoende afstand tussen uzelf en de machine zodat u geen gevaar loopt mocht de machine wegglijden of kantelen. Draag ALTIJD beschermende kleding wanneer u de machine bedient. Een stof- of veiligheidsbril zal bijvoorbeeld uw ogen tegen rondvliegende rommel beschermen. Houd uw handen, voeten en losse kleding ALTIJD uit de buurt van bewegende onderdelen van de machine. Lees, begrijp en volg ALTIJD de procedures in de gebruikshandleiding voordat u de machine bedient. Berg de machine ALTIJD naar behoren op wanneer hij niet in gebruik is. De machine moet op een schone, droge plaats buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen. Laat de machine NOOIT bedienen door onvoldoende getrainde personen. Personen die deze machine bedienen moeten op de hoogte zijn van de mogelijke risico's en gevaren die het werken met de machine inhoudt. Raak NOOIT de motor of knaldemper aan terwijl de machine draait of onmiddellijk na het uitschakelen ervan. Deze onderdelen worden heet en kunnen brandwonden veroorzaken. Gebruik NOOIT toebehoren of hulpstukken die niet door WACKER voor deze machine worden aanbevolen. Anders kan de machine schade en/of de gebruiker letsel oplopen. Laat de machine NOOIT onbewaakt draaien. Gebruik NOOIT een defecte machine die service of reparatie nodig heeft. Bedien de machine NOOIT als de brandstofdop loszit of ontbreekt. Gebruik ALTIJD de door WACKER geleverde nekband voor de CombiControl zender (besturingskast). Deze nekband is zodanig ontworpen dat hij los komt mocht de machine wegglijden, kantelen of omvallen, zodat de operateur niet verwond raakt. 1E-3 1E BEDIENING 1.4 Veiligheidsaspecten motor RT 560/820 Verbrandingsmotoren leveren specifieke risico’s op wanneer de motor draait en bij het bijvullen van brandstof! Nalatigheid bij het volgen van onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot ernstige of fatale verwondingen. ! WAARSCHUWING Plaats na onderhoud alle beschermkappen en veiligheidsvoorzieningen ALTIJD onmiddellijk terug. Schakel de motor ALTIJD uit voordat onderhoud of reparaties worden uitgevoerd. Zet de scharnierverbinding ALTIJD vast met de borgstang voordat de machine wordt gehesen of opgekrikt. De twee delen van de machine zouden onverwacht kunnen gaan scharen en ernstig letsel veroorzaken. Houd handen, voeten en losse kleding ALTIJD uit de buurt van bewegende delen. Vervang ALTIJD ontbrekende en slecht leesbare stickers. Zie de Onderdelenhandleiding voor informatie over nabestelling. Controleer ALTIJD alle externe bevestigingsmiddelen op regelmatige tijdstippen en draai ze aan. Zorg er ALTIJD voor dat stroppen, kettingen, haken, oprijplaten, krikken en andere soorten hefgereedschap stevig vastzitten en voldoende draagkracht hebben om de machine veilig op te heffen en vast te houden. Wees u er steeds van bewust waar anderen zich bevinden wanneer u de machine opheft. Houd de plaats rond de knaldemper ALTIJD vrij van rommel zoals bladeren, papier, kartonnen dozen enz. Een hete knaldemper kan deze aansteken en brand veroorzaken. 1E-4 Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD door reserveonderdelen die WACKER voor het onderhoud van deze machine heeft ontworpen en aanbeveelt. Houd de machine ALTIJD schoon en de stickers leesbaar. Vervang alle ontbrekende en slecht leesbare stickers. Op de stickers staan belangrijke bedieningsinstructies en waarschuwingen voor risico's en gevaren. Maak GEEN hydraulische leidingen open of hydraulische aansluitingen los terwijl de machine draait! Hydraulische vloeistof onder druk kan in de huid dringen en brandwonden, blindheid of mogelijk andere gevaren veroorzaken. Zet alle bedieningsorganen in neutraal en schakel de motor uit voordat u hydraulische leidingen losmaakt. Voer GEEN reinigings- of onderhoudswerk uit terwijl de machine draait. Draaiende delen kunnen ernstig letsel veroorzaken. Gebruik GEEN benzine of andere soorten brandstof of ontbrandbare oplosmiddelen, vooral in besloten ruimten. Dampen van de brandstoffen en oplosmiddelen kunnen zich ophopen en mogelijk ontploffen. De machine NIET wijzigen zonder de uitdrukkelijke schriftelijke goedkeuring van de WACKER Corporation. BEDIENING RT 560/820 1.5 1E Veiligheid van de operateur bij gebruik van verbrandingsmotoren Aan verbrandingsmotoren zijn speciale gevaren verbonden, vooral tijdens de bediening en het bijtanken! Als de onderstaande richtlijnen niet in acht worden genomen kan ernstig of fataal letsel het gevolg zijn. ! WAARSCHUWING Laat de machine NIET binnenshuis of in een besloten ruimte draaien, tenzij afdoende ventilatie is voorzien via hulpmiddelen zoals afzuigventilatoren of -slangen. Het uitlaatgas van de motor bevat giftig koolmonoxidegas; blootstelling aan koolmonoxide kan tot bewusteloosheid en zelfs de dood leiden. NIET tanken in de nabijheid van een open vlam. NIET morsen bij het vullen van de tank. NIET gebruiken in de buurt van open vuur. De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving vullen. NIET roken tijdens het bedienen van de machine. NIET roken wanneer u de brandstoftank vult. NIET tanken wanneer de motor warm is of draait. Na het tanken ALTIJD de dop van de brandstoftank terugplaatsen. De plaats rond hete uitlaatpijpen ALTIJD vrij houden van rommel om de kans op onverhoedse brand te beperken. 1E-5 1E BEDIENING 1.6 Geluidswaarden en trillingen RT 560/820 De geluidseisen, volgens annex 1, paragraaf 1.7.4.f van de EG-bepalingen inzake machines zijn: - Geluidslast op de plaats van de machinist terwijl de machine gebruikt wordt met afstandsbediening op een afstand van 3 ft. (1 m) en 10 ft. (3 m): LpA = 82 dB(A) op een afstand van 10 ft. (3 m) LpA = 86 dB(A) op een afstand van 3 ft. (1 m) - Gegarandeerd geluidskrachtniveau: LWA = 109 dB(A). Deze geluidswaarden werden vastgested volgens ISO 3744 voor de geluidsdruk (LWA) en ISO 6081 voor de geluidslast (LpA) op de plaats waar de machinist zich bevindt. Aangezien de machine met afstandsbediening gebruikt wordt, wordt de machinist niet aan trillingen blootgesteld. Omdat deze machine vanop afstand wordt bediend, staat de operateur niet aan trillingen bloot. 1.7 Afmetingen B C A 1040SD89 1E-6 RT560 RT820 A in. (mm) 80 (2030) 80 (2030) B in. (mm) 48 (1220) 48 (1220) C in. (mm) 22 (560) 32 (820) BEDIENING RT 560/820 1.8 1E Technische specificaties motor Motor Type motor Tweecilinder, 4-takt, luchtgekoelde dieselmotor Merk motor Lombardini Model motor 12LD475-2 Vermogen bij 3000 tpm Hp (kW) 20,9 (15,6) tpm 2600 ±100 Toerental (in bedrijf) Generator 12 / 16,5 bij 2600 tpm V / Amp Accu type 12V - gesloten - 800 amps koud Luchtfilter type Droog geplooid papieren element Klepspeling - in/uit Brandstof gal.(l)/uur 1,1 (4,2) gal. (litres) 5,6 (21) Wals Totale afmetingen (lxbxh) Bedrijfsgewicht Arbeidscapaciteit Diesel Nr. 2 type Brandstofverbruik Inhoud brankstoftank 0,006 -0,008 (0,15-0,20) in. (mm) RT560 RT820 in. (mm) 80 x 22 x 48 (2030 x 560 x 1220) 80 x 32 x 48 (2030 x 820 x 1220) lb.(kg) 2830 (1283) 2960 (1345) 7500 (690) 10900 (1016) 63 (1,6) 58 (1,5) ft2 (m2) / uur Binnendiameter draaicirkel in. (m) Lage snelheid ft. (m)/min. 68 (21) Hoge snelheid ft. (m)/min. 136 (41) vpm (Hz) 2400 (40) Trilfrequentie Hellingshoek met vibratie % % 50 Hellingshoek z. vibratie % % 55 Smering Type Hoeveelheid Motorcar ter CD gekeurd - zie 2,5 2,5 qt. (2,5 litres) Bekrachtiger van hydraulisch systeem *SAE 10W30 hydraulische vloeistof 10,5 gal. (40 litres) SAE 10W30 8 oz. (240 ml) Scharnier verbinding Shell Alvania No 2 als nodig Stuurcilinder Shell Alvania No 2 als nodig Tandwielkast walsaandrijving * Zie hoofdstuk 2.16 “Vereisten Hydraulische Olie”. 1E-7 1E BEDIENING RT 560/820 1.10 Waarschuwings- en informatiestickers Deze WACKER machine is waar nodig van stickers met internationale plaatjes voorzien. Deze stickers worden hieronder beschreven. Sticker Betekenis Sticker WARNING OPGELET! Motoroliedruk is laag! Stop de motor en controleer het oliepeil. OPGELET! Lage spanning! Stop de motor en controleer het laadsysteem. Betekenis AVOID CRUSHING AREA WAARSCHUWING! Knelpunt. (1 van 2) WARNUNG ADVERTENCIA AVERTISSEMENT QUETSCH-ZONE VERMEIDEN EVITE ZONA DE APRIETE EVITER ZONE DE RACCORDEMENT A PINCE 110176-4 113093-3 W W A R N IN G Bevestigingspunt (1 van 2) A R N U N G A D V E R T E N C IA A V E R T IS S E M E N T WAARSCHUWING! Om gehoorverlies te voorkomen, gehoorbescherming dragen bij het bedienen van deze machine. 114965 111418b CAUTION VORSICHT PRECAUTION DIESEL PRECAUCION CAUTION OPGELET! Gebruik uitsluitend schone, gefilterde dieselbrandstof. VORSICHT PRECAUTION PRECAUCION OPGELET! Uitsluitend hydraulische vloeistof! 110617-1 111760-1 Gloeibougie. Indrukken om het inlaatspruitstuk vooraf te verwarmen bij starten in koud weer. Hijspunt 85445-6 WARNING WARNUNG ADVERTENCIA 111418 WAARSCHUWING! Heet oppervlak. WARNING WARNUNG ADVERTENCIA WAARSCHUWING! Heet oppervlak. AVERTISSEMENT AVERTISSEMENT 117038 117039-2 CAUTION ENGINE OIL MAY ENTER THE CYLINDERS IF MACHINE TIPS OVER, CAUSING POSSIBLE ENGINE DAMAGE. CONSULT OPERATOR'S MANUAL BEFORE RESTARTING. VORSICHT DURCH UMKIPPEN DER MASCHINE KANN MOTOROEL IN DIE ZYLINDER EINTRETEN, WODURCH MOTORSCHADEN ENTSTEHEN KANN. VOR STARTWIEDERHOLUNG BETRIEBSANLEITUNG BEFOLGEN. PRECAUTION 111029 PRECAUCION SI LA MAQUINA LLEGARA A VOLCAR ES POSIBLE QUE ACEITE LUBRICANTE DEL MOTOR LLEGUE A LOS CILINDROS Y CAUSE DANOS AL MOTOR. REFIERASE AL MANUAL DEL OPERARIO ANTES DE VOLVER A ARRANCAR EL MOTOR. OPGELET! Als de machine kantelt, kan motorolie in de cilinders dringen en schade aan de motor toebrengen. C'EST POSSIBLE QUE L'HUILE MOTEUR ENTRE DANS LES CYLINDRES SI LA MACHINE BASCULE, OCCASIONNANT DES DOMMAGES AU MOTEUR. REPORTEZ-VOUS A LA NOTICE D'EMPLOI AVANT DE REDEMARRER. 111029-4 1E-10 BEDIENING RT 560/820 1.10 1E Waarschuwings- en informatiestickers (vervolg) Deze WACKER machine is waar nodig van stickers met internationale plaatjes voorzien. Deze stickers worden hieronder beschreven. GEVAAR! Betekenis GEVAAR! Motoren geven koolmonoxide af; alleen in een goed geventileerde ruimte gebruiken. De gebruikshandleiding lezen. Geen vonken, vlammen of brandende voorwerpen in de buurt van de machine. De motor uitschakelen alvorens bij te tanken. DANGER GEFAHR PELIGRO STOP DANGER 117034 WARNING READ AND UNDERSTAND THE SUPPLIED OPERATOR'S MANUAL BEFORE OPERATING THIS MACHINE. FAILURE TO DO SO INCREASES THE RISK OF INJURY TO YOURSELF OR OTHERS. WAARSCHUWING! Lees en begrijp de megeleverde gebruikshandleiding voordat u deze machine bedient. Nalaten dit te doen, vergroot de kans op letsel voor uzelf of anderen WARNUNG VOR INBETRIEBNAHME DIESES GERÄTES BEIGEFÜGTE BETRIEBSVORSCHRIFT LESEN UND VERSTEHEN. NICHTBEFOLGUNG ERHÖHT DAS RISIKO ZU EIGENER VERLETZUNG ODER ANDERER. ADVERTENCIA LEA Y ENTIENDA EL MANUAL DE OPERACION PROVISTO CON EL EQUIPO ANTES DE QUE OPERE ESTE EQUIPO. DE NO HACERSE ASI, PODRIA AUMENTAR EL RIESGO DE DAÑOS PERSONALES Y A OTRAS PERSONAS. 116859 AVERTISSEMENT LIRE ET COMPRENDRE LA NOTICE D'EMPLOI FOURNIE AVEC LA MACHINE AVANT DE LA METTRE EN SERVICE. A DEFAUT, VOUS AUGMENTERIEZ LE RISQUE DE VOUS EXPOSER ET LES AUTRES A DES BLESSURES. 116859-1 CAUTION USE ONLY BREAKAWAY NECK STRAP PROVIDED BY WACKER, TO AVOID POSSIBLE OPERATOR INJURY. OPGELET! Gebruik uitsluitend de door WACKER geleverde nekband om te voorkomen dat de operateur verwond raakt. VORSICHT NUR DEN VON WACKER AUSGESTATTETEN AUSLOESESCHULTERGURT VERWENDEN, UM MOEGLICHE VERLETZUNG DER BEDIENUNGSPERSON ZU VERMEIDEN. PRECAUTION 116677 PRECAUCION SOLO USE LA CORREA DE SEGURIDAD PARA COLGAR AL CUELLO SUMINISTRADA POR WACKER PARA EVITAR POSIBLES LASTIMADURAS AL OPERADOR. UTILISER SEULEMENT LA BRETELLE MUNIE PAR WACKER POUR EVITER BLESSURES EVENTUELLES A L'UTILISATEUR. 116677-1 WARNING INFRARED SIGNAL: MACHINE MAY RECEIVE STRAY SIGNALS IF OPERATED NEAR SOLID OBJECTS. ALWAYS AIM TRANSMITTER DIRECTLY AT RECEIVING EYE ON MACHINE. WARNUNG INFRAROT SIGNAL: BEIM BEDIENEN IN NAEHE VON FESTEN GEGENSTAENDEN KANN DIE MASCHINE STREUSIGNALE ERHALTEN. SENDER IMMER DIREKT AUF EMPFAENGERAUGE RICHTEN. WAARSCHUWING! De machine kan parasitaire signalen opvangen bij gebruik in de buurt van massieve voorwerpen. ADVERTENCIA SEÑAL INFRARROJA: LA MAQUINA PODRIA RECIBIR SEÑALES DISPERSAS AL SER OPERADA EN LAS CERCANIAS DE OBJETOS SOLIDOS. APUNTE SIEMPRE LA UNIDAD TRANSMISORA EN DIRECCION DEL OJO RECEPTOR UBICADO EN LA MAQUINA. AVERTISSEMENT SIGNAL A INFRAROUGE: C’EST POSSIBLE QUE LA MACHINE RECOIT LES SIGNAUX PERDUS SI UTILISEE DANS LE VOISINAGE DES OBJETS SOLIDES. TOURJOURS POINTER L’EMETTEUR DIRECTEMENT A LA CELLULE RECEPTRICE AU SOMMET DE LA MACHINE. 115501-1 OPERATOR'S MANUAL MUST BE STORED ON MACHINE. REPLACEMENT OPERATOR'S MANUAL CAN BE ORDERED THROUGH YOUR LOCAL WACKER DISTRIBUTOR. EL MANUAL DE OPERACION DEBE SER RETENIDO EN LA MAQUINA. CONTACTE A SU DISTRIBUIDOR WACKER MAS CERCANO PARA PEDIR UN EJEMPLAR ADICIONAL. DIE BETRIEBSVORSCHRIFT MUSS AN DER MASCHINE AUFBEWAHRT WERDEN. ZUR BESTELLUNG VON ERSATZBÜCHERN WENDEN SIE SICH BITTE AN IHREN ÖRTLICHEN WACKER HÄNDLER. LA NOTICE D'EMPLOI DOIT ETRE MUNIE SUR LA MACHINE. CONTACTER LE DISTRIBUTEUR WACKER LE PLUS PROCHE POUR COMMANDER UN EXEMPLAIRE SUPPLEMENTAIRE. 115096 116676-1 115096-1 1E-11 1E BEDIENING RT 560/820 1.11 Bedieningsorganen en onderhoudspunten 2 3 4 5 2 6 37 1 15 7 8 9 8 14 13 12 16 17 11 10 1021SD84 18 36 12 39 39 19 20 1021SD85 1E-12 BEDIENING RT 560/820 1.11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 1E Bedieningsorganen en onderhoudspunten (vervolg) Inspectiepaneel oliepeilstok Smeerpunt Stuurcilinder Hijsoog Aan/Uit Controlelampje Inspectiepaneel Stuurcilinder Achteruitrijbeveiliging Aftapplug Brandstoftank Verankeringsogen Vuldop Tandwielkast Aftapplug Tandwielkast Oliepeildop Schokdempende Ophanging Smeerpunt Scharnierverbinding Drukgaten Wals Aftapplug Motorolie Luchtfilterindicator Motorkap vergrendeling Inspectieluik Olie- & Brandstoffilter Schraapstang Vergrendelingsstang Scharnierverbinding Accu Brandstoftankbeluchting Tankdop Brandstofhendel Oliedrukwaarschuwingslampje Tellerklok Waarschuwingslampje Oplaadsysteem Beluchting Hydraulisch Reservoir Filter Hydraulische Terugvoerleiding Peilglas Hydraulische Olie Opslagplaats CombiControl zender Contactslot Beugel Hangslot Voorgloeiknop CombiControl zender Aftapplug Hydraulisch Reservoir Optische lens Bedieningskabel Afstelbare schraapstangen 21 28 22 29 26 23 HOUR 30 31 25 24 27 34 33 32 38 35 1032SD08 1E-13 1E BEDIENING RT 560/820 1.12 CombiControl zender • Draadloze bediening • Bediening binnen het gezichtsveld • 3 besturingskanalen • Duidelijke transmissies in direct zonlicht, tot 100.000 LUX • Maximaal bereik - 65 ft. (20 m) • Zendduur - 8 uur • Oplaadtijd - £ 40 minuten • Batterijen - NiCad batterijset De standaard bedieningsorganen zijn: a kabelconnector b infrarood uitstralende dioden c joystick d waarschuwingslampje Batterijlading (groen LED) e defecte batterij (rood LED) f waarschuwingslampje Voeding AAN (groen LED) g waarschuwingslampje Opladen vereist (rood LED) h drukknop motor STARTEN j tuimelschakelaar AAN/UIT k drukknop LAGE trilling m drukknop trilling UIT n drukknop HOGE trilling Kabelconnector De kabelconnector (a) dient voor de regeling en het opladen van de batterij. De zenderbatterijen worden geladen terwijl de motor draait. Infrarood uitstralende dioden Dioden (b) worden gebruikt om het gecodeerde infrarode signaal naar het oog van de ontvanger op de machine te zenden. Houd het venster voor de dioden schoon om maximale signaalsterkte te verzekeren. Joystick Eén joystick (c) regelt de voorwaartse beweging van de wals met lage en hoge snelheid, de achterwaartse beweging met lage snelheid en de beweging links/ rechts. Zet de joystick in de gewenste richting. In de voorwaartse stand wordt de hoge snelheid ingeschakeld door de joystick volledig naar voren te duwen. 1E-14 c b a b de fg h k n m j 1034SD80 RT 560/820 1.12 BEDIENING 1E CombiControl zender (vervolg) Waarschuwingslampje Batterijlading (groen LED) Wanneer dit lichtje (d) UIT is en de bediening in gebruik is, betekent dit dat de batterijen geladen zijn. Als het lichtje knippert, betekent dit dat er geen batterij aanwezig is, dat een interne storing is opgetreden (Temp sensor) of dat de batterij te warm is. Wanneer het lichtje AAN is (onafgebroken brandt), betekent dit dat de batterijen via de laadkabel worden opgeladen. f Defecte batterij (rood LED) Dit lichtje (e) geeft aan dat de batterijcel defect is of de contacten slecht zijn. j Waarschuwingslampje Voeding AAN (groen LED) Wanneer de AAN/UIT drukknop in de stand UIT is, knippert dit lichtje (f) om aan te geven dat de CombiControl zender AAN is en klaar is voor gebruik. Waarschuwingslampje Opladen vereist (rood LED) Een rood LED (g) dient om het vermogen van de batterijen in de CombiControl zenderkast aan te geven. Wanneer het vermogen van de batterij afneemt tot 20% van de volle sterkte, begint het LED te knipperen om aan te geven dat de batterijen moeten worden opgeladen. Het zendbereik kan beginnen af te nemen. Als de het vermogen van de batterij tot 10% of minder daalt, knippert het LED niet meer, maar blijft onafgebroken branden en de transmissie wordt onderbroken. Dit voorkomt mogelijke storingen tengevolge van een zwak signaal. Lampje uit - batterij geladen Lampje knippert - vermogen batterij nog 20% Lampje aan - vermogen batterij 10%, machine wordt uitgeschakeld. Wanneer de bedieningskabel met de CombiControl zender is verbonden, worden de batterijen wanneer nodig automatisch opgeladen. 1034SD81 Tuimelschakelaar AAN/UIT Door de schakelaar (j) naar voren op O te drukken, stopt elke beweging van de wals en wordt de motor uitgeschakeld. Door deze schakelaar naar achteren of l te drukken, wordt stroom aan de CombiControl zender geleverd en begint het groene LED (f) te branden. Drukknoppen Trilling Door een van de trillingsdrukknoppen (k of n) in te drukken, werkt de wals niet langer in hoge snelheid; omgekeerd, als de trilling is ingeschakeld, kan de wals niet op hoge snelheid overschakelen. Wanneer u van de ene op de andere trillingsstand overschakelt, moeten de bekrachtigergewichten volledig tot stilstand komen en van richting veranderen. Daarom is een 7-seconden vertraging in het regelcircuit ingebouwd. Drukknop Lage trilling Door op de knop (k) te drukken wordt de trilling op LAAG ingeschakeld. Drukknop Hoge trilling NB.: Als de batterijen van de zender helemaal ontladen zijn, gaat noch het rode LED noch het groene LED branden. Door op de knop (n) te drukken wordt de trilling op HOOG ingeschakeld. Drukknop Motor STARTEN Drukknop Geen trilling Als op deze knop (h) wordt gedrukt, begint de motor te tornen. Een ophefmechanisme voorkomt dat de motor wordt getornd als hij reeds draait. Door op de knop (m) te drukken wordt elke trilling gestopt. 1E-15 1E BEDIENING RT 560/820 1.13 Functies afstandsbediening De machine is speciaal ontworpen voor afstandsbediening ter bescherming van de operateur doordat hij of zij bij de bediening op veilige afstand blijft van de machine en de plaats waar gewerkt wordt. Bij graafwerkzaamheden kan degene die de machine bedient veilig boven de geul blijven staan in plaats van erin. De CombiControl zender is ontworpen om met kabelbediening en infrarode (IR) afstandsbediening te werken. Het infraroodsysteem bestaat uit de zender en een ontvanger met oog. Het systeem werkt draadloos binnen het gezichtsveld tot een afstand van 65 feet (20 m). De signalen worden met een handzender naar het oog van de ontvanger op de machine gestuurd om de machine te bedienen. Kabelbesturing Infrarode besturing 1006SD91 1.14 Gebruik Het infrarood bedieningssysteem werkt alleen als de bedieningskabel met de contactdoos van het oog van de ontvanger op de wals (b) is verbonden. Tijdens de werkzaamheden dient de zender op het oog van de ontvanger op de machine gericht te blijven. Het amber lampje boven op de machine zal langzaam knipperen om aan te geven dat de machine de signalen van de zender ontvangt. Wanneer de joystick volledig naar voren wordt geduwd, schakelt de wals op hoge snelheid overs en begint het amber lampje snel te knipperen. De batterijen van de CombiControl zender kunnen na de werkzaamheden worden opgeladen door de contactdoos (a) van de zender te verbinden met de laadkabel (c) van de batterij. Zie het gedeelte 1.25 Opladen batterijen zender. 1E-16 a 1034SD74 BEDIENING RT 560/820 1.14 1E Gebruik (vervolg) Het kabelbedieningssysteem werkt alleen als de bedieningskabel losgekoppeld is van het ontvangoog en verbonden is met het zendercontact (a, d). In deze modus worden de batterijen van de CombiControl zender opgeladen terwijl de machine in bedrijf is. b ! WAARSCHUWING Gebruik altijd de door WACKER geleverde nekband voor de CombiControl zender. Deze nekband is zodanig ontworpen dat hij loskomt mocht de machine wegglijden, kantelen of omvallen, zodat de operateur niet verwond raakt. 1032SD21 c 1032SD22 d 1032SD20 1E-17 1E BEDIENING RT 560/820 1.15 Voor U start Controleer voordat u de machine start eerst het volgende: • Oliepeil (motor) • Conditie van het luchtfilter • Brandstofpeil • Peil Hydraulische vloeisto 1.16 Starten Om de machine met de infrarode afstandsbediening te bedienen, moet de CombiControl zender van de machine worden losgekoppeld en de kabel op de ontvanger met oog worden aangesloten. Zie het gedeelte 1.14 Bediening. 1. Trek gashendel (c) uit om het gas open te zetten. Blokkeer deze door de hendel met de klok mee te draaien tot deze vast zit. Op zijn plaats vergrendelen door de hendel rechtsom te draaien tot hij vastzit. HOUR c 2. Zet het contact (e) van de machine op “ON” (AAN). 3. Stel de tuimelschakelaar AAN/UIT (j) op de CombiControl zender opnieuw in door hem achteruit naar I te duwen en controleer of het groene LED (g) brandt. d 4. Druk op de drukknop Geen trilling (m) op de CombiControl zender om te verzekeren dat de trilling uitgeschakeld is. e 5. Druk op de motorstartknop (h) en houd hem ingedrukt tot de motor start. Laat het contactslot ingeschakeld terwijl de wals werkt. 1029SD43 VOORZICHTIG: Bij iedere startpoging de motor NIET langer dan 15-20 seconden laten doorstarten, anders kan de startmotor oververhit raken. Wacht 30-45 seconden tussen startpogingen zodat de startmotor kan afkoelen. 6. Laat de motor een paar minuten lang warm draaien voordat u met de machine begint te werken. Het gele waarschuwingslampje boven op de machine gaat branden wanneer het contactslot voor het eerst wordt ingeschakeld en begint te knipperen wanneer de aan/uitschakelaar op de CombiControl zender wordt ingeschakeld. Het blijft knipperen terwijl de machine draait. Wanneer de joystick volledig naar voren wordt geduwd, schakelt de wals op hoge snelheid over en begint het amber lampje snel te knipperen. g h j m 1034SD80 1E-18 BEDIENING RT 560/820 1E 1.17 Koude start 1.19 Toerental De motor is uitgerust met een voorgloeisysteem om het inlaatspruitstuk voor te verwarmen voor een betere koude start. Draai de brandstoftoevoer helemaal open (2600 tpm) als u de machine bedient. Dit verzekert u van een maximale trilfrequentie en optimale verdichting. De voorgloeiknop (d) bevindt zich naast het contact op de bedieningsconsole van de machine. Houdt de knop 10-20 seconden ingedrukt om het inlaatspruitstuk voor te verwarmen. Start de motor onmiddelijk nadat u de knop loslaat. Houdt de voorgloeiknop niet langer dan 30 seconden ingedrukt, anders kan de gloeibougie beschadigd raken. Wacht 10-15 minuten tot de motor warm is voordat u de wals inschakelt. 1.18 Stoppen Schakel de trilling uit. Ontgrendel de gashendel en duw hem in om de motor weer stationair te laten draaien. Beweeg de tuimelschakelaar AAN/UIT (j) naar voren op O om de motor uit te schakelen. Draai het contactslot (e) op de machine uit. N.B.: De machine kan niet worden uitgezet met de brandstofhendel alleen. Met de brandstofhendel zal de motor alleen terugstellen tot stationair draaien. 1E-19 1E BEDIENING RT 560/820 1.20 Plaats van de Operateur Hoewel het oog van de ontvanger op de machine signalen uit elke richting kan ontvangen, zijn de schakelaars op de zender zo geplaatst dat zij overeenstemmen met de beweging van de machine als de operateur er ACHTER staat. b Wanneer u bijvoorbeeld achter de machine staat (a), dan rijdt de machine van de operateur weg als u de schakelaar voor vóór- of achteruit rijden naar voren drukt. Als u de stuurschakelaar naar links drukt dan zal de machine naar links gaan, enz. Dat wil zeggen dat de machine naar de operateur toekomt als men de schakelaar naar voren drukt, en de machine ten opzichte van de operateur rechtsaf slaat als men de schakelaar naar links drukt. Indien de operateur voor de machine staat (b) dan zal de machine zich vanuit het oogpunt van de operateur in de tegenovergestelde richting bewegen. a 1002SD62 ! WAARSCHUWING De wals stopt niet als hij van voren in de buurt van de operateur of ander personeel komt. Zorg er ALTIJD voor dat alle andere mensen zich op veilige afstand van de machine bevinden. Stop de machine als mensen op het werkterrein van de machine komen. 1.21 IR ontvangmodule met oog Het oog voor ontvangst van de signalen bevindt zich boven op de machine. Dit ontvangt, bundelt, filtert, en versterkt het signaal. Het omvat: • • • • • Een beschermende lensdop Een geïntegreerde voorversterker om de signaalingang te versterken. IR-correctie, om storingen door andere lichtbronnen uit te filteren. Frequentiebereik - 500 kHz Ingebouwd in een beschermend armatuur. Er is slechts een LED aan de voet van het oog. Dit LED kan twee dingen weergeven, als volgt: • • Het LED brandt 1-2 seconden wanneer de stroom de eerste maal wordt aangesloten (contactslot wordt ingeschakeld). Het LED brandt wanneer een signaal van de IRzender tot stand is gekomen en blijft aan tijdens IRwerking. 1E-20 RT 560/820 BEDIENING 1E 1.22 Beperkingen Zendbereik 1.23 Bedrijfskenmerken De zender houdt contact met de machine tot op een afstand van 65 ft. (20 m). Indien u recht tegen de zon inwerkt of indien de batterij bijna leeg is, kan het zendbereik afnemen. In sommige gevallen wordt het signaal geblokkeerd door voorwerpen die tussen de machine en de zender komen (bv. steunbalken). Als dit voorvalt, sluit de brandstofklep en wordt de motor uitgeschakeld, tenzij het signaal binnen 5-10 seconden kan worden hersteld. Het infraroodsysteem heeft ingebouwde veiligheidsvoorzieningen om ervoor te zorgen dat de operateur binnen een veilige afstand blijft van de machine. Het amberkleurig lampje boven op de machine laat de operateur weten of hij of zij zich te ver van of te dicht bij de machine bevindt. ! WAARSCHUWING In een besloten ruimte (bv. een werkplaats of magazijn), of een ruimte omringd door hoge constructies, kan het infrarode signaal door de omringende oppervlakken worden weerkaatst, zodat het door de machine wordt opgevangen zelfs als de zender niet naar de machine is gericht. Dezesituatie manifesteert zich sterker op kortere afstanden wanneer het signaal sterk is. Naarmate de afstand tussen de zender en de machine toeneemt, neemt de intensiteit van het signaal af. ! WAARSCHUWING Wanneer de machine met behulp van de kabelconnector wordt bediend, mag de zender NIET onbewaakt worden achtergelaten terwijl de motor draait. Een onverhoedse beweging van de joystick of een ander bedieningsorgaan kan de wals doen bewegen en ernstig letsel veroorzaken. 1E-21 1E BEDIENING RT 560/820 1.24 Ni-Cad Batterijen 1.26 Laadadapter De batterijen (b) voor de zender zijn krachtige Ni-Cad cellen van 1100 mAh die honderden malen kunnen worden opgeladen. Indien de machine niet gedurende de volledige arbeidscyclus blijft werken, zelfs nadat de batterijen een hele nacht werden opgeladen, kan het nodig zijn om ze te vervangen. Wanneer de zenderbatterijen uit de buurt van de wals worden geladen, moet een laadadapter worden gebruikt. Hierdoor wordt de laadtijd echter aanzienlijk langer. Zie gedeelte 1.25 Opladen Batterijen Zender voor de beste methode. 1.25 Opladen Batterijen Zender 1.27 De batterijset vervangen De batterijen (b) in de zender leveren voldoende stroom om 8 uur ononderbroken te werken. Om het vermogen van de batterijen te handhaven, kunt u de batterijen 's nachts of 's avonds met behulp van de ingebouwde laadconnector opladen. De batterijset (b) op de achterkant van de zender moet om het jaar worden vervangen of wanneer deze geen volle lading meer kan handhaven. Om de batterijset te vervangen, drukt u op het oranje lipje (c) en schuift u de batterijset naar buiten. Laad de batterijen op een van deze twee manieren op: 1. Verbind de laadkabel met de kabelcontactdoos (a) vooraan op de zender. N.B.: Nieuwe batterijen zijn misschien niet volledig geladen. Na het vervangen van de batterijen dient u de nieuwe batterijen ongeveer een uur op te laden om te verzekeren dat ze op vol vermogen zijn. 2. Koppel de bedieningskabel los van het sensoroog en verbind hem met (a). N.B.: Als de tweede laadmethode wordt gebruikt, moet de machine draaien of de sleutel in de stand “ON” (AAN) zijn. N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu dienen de batterijen volgens de plaatselijke voorschriften te worden weggegooid. NIET met gewoon afval weggooien of verbranden. Er is (maximaal) 40 minuten nodig om de zenderbatterijen volledig te laden. Dit is de meest efficiënte wijze om de batterijen te laden. De zender werkt ook bij gedeeltelijke lading, maar de bedrijfstijd is overeenkomstig korter. Het laadcircuit in de zender wordt automatisch geregeld en beperkt de laadstroom naar de batterij zodat deze nooit te ver wordt opgeladen. a b 1025SD80 1E-22 c 1025SD81 BEDIENING RT 560/820 1E 1.28 Starten met startkabels (Elektrisch systeem beschermen) Voordat een lege accu met startkabels wordt gestart, moet u controleren of de accu goed is en alleen ontladen is. d Het starten van een kortgesloten of defecte accu met startkabels zal ertoe leiden dat de spanningsregelaar een hoger dan normaal voltage levert. Dit kan ernstige schade toebrengen aan de digitale elektronica waarmee de machine wordt bestuurd. Als er twijfel bestaat over de toestand van de accu, dient u een nieuwe accu te gebruiken of een poging te doen om de accu te laden voordat de machine wordt gestart. VOORZICHTIG:: Koppel de accu (d) nooit los terwijl de machine draait of probeer de machine niet zonder accu te laten draaien. Dit veroorzaakt schade aan het elektrische systeem. HOUR ! WAARSCHUWING Volg altijd veilige procedures bij het starten met startkabels. Accu's kunnen explosief waterstofgas afgeven. Houd alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu. De accupolen niet kortsluiten. Het chassis of de minpool niet aanraken terwijl u aan de pluspool werkt. 1021SD96 Volg deze procedure bij het starten met startkabels: 1. Zet de motor van het voertuig met de goede accu af. 2. Verbind het ene uiteinde van de plusstartkabel met de pluspool (+) van de goede accu en het andere uiteinde met de pluspool (+) van de lege accu. 3. Verbind de minstartkabel van de minpool (-) op de goede accu met een ongelakt deel van het machinechassis uit de buurt van de lege accu. 4. Start de motor van het voertuig met de goede accu. Laat de lege accu gedurende enkele minuten opladen voordat de bijbehorende motor wordt gestart. 5. Verwijder de startkabels door eerst de minkabel van het chassis te verwijderen en daarna van de minpool van de accu. Verwijder de pluskabel eerst van de pluspool van de lege accu en dan van de pluspool van de andere accu. 1E-23 1E BEDIENING RT 560/820 1.29 Achteruitrijbeveiliging Aan de achterzijde van de machine, achter de bedieningsconsole, is een veiligheidsbeugel gemonteerd. De veiligheidsbeugel werkt alleen in achteruit! Als de machine achteruit tegen een obstakel rijdt of de operateur om een of andere reden achter de machine klem raakt, wordt de beugel naar voren gedrukt en komt de machine tot stilstand. Wanneer de beugel vrijkomt rijdt de machine verder achteruit. 1006SD94 1.30 Werken op hellingen Wanneer men op hellingen of heuvels werkt, dient men bijzonder voorzichtig te zijn om persoonlijk letsel of schade aan de machine te voorkomen. Waar mogelijk werkt u op heuvels in de langsrichting (omhoog en omlaag) in plaats van de breedte (van links naar rechts) om de stabiliteit te verbeteren en de kans op omkantelen te verkleinen. Deze machine is uitgerust met veiligheidsschakelaars die de voeding naar de brandstofsolenoïden onderbreken mocht de zijwaartse bewegingshoek tijdens het werk 45° overschrijden. De voorwaartse/achterwaartse kantelhoek wordt niet beperkt door veiligheidsschakelaars. Voor veilig bedrijf en bescherming van de motor moet continu gebruik beperkt blijven tot hellingen van 14° (25%) of minder. ! WAARSCHUWING Gebruik de machine NOOIT op hellingen met een hoek van meer dan 26° (50%) of meer. Bij een grotere hellingshoek kan de machine zelfs op een stabiele ondergrond omkantelen. 1.31 Omkantelen Het juiste gebruik van de machine op hellingen voorkomt omkantelen. Lees en volg de veiligheidsinstructies in gedeelte 1.3 Bedrijfsveiligheid en 1.30 Werken op hellingen. Als een machine omkantelt is voorzichtigheid geboden om schade aan de motor te voorkomen. In deze positie kan olie uit het motorcarter in de verbrandingskamer stromen, waardoor ernstige schade aan de motor kan worden toegebracht wanneer deze weer wordt gestart. Als de machine op de zijkant is omgekanteld, moeten onmiddellijk maatregelen worden getroffen om de machine rechtop te zetten. VOORZICHTIG: Om schade aan de motor te voorkomen na het omkantelen van de machine, mag de machine NIET worden gestart EN moet er onderhoud aan worden uitgevoerd om eventueel in de verbrandingskamers binnengedrongen olie te verwijderen. Neem contact op met uw plaatselijke WACKER dealer of Lombardini motordealer voor instructies en onderhoud. 1E-24 14° 25% MAXIMUM AAN BEVOLEN HELLINGSHOEK 1040SD90 BEDIENING RT 560/820 1E 1.32 Waarschuwingslampje oliedruk Het waarschuwingslampje voor de oliedruk (b) zal gaan branden indien de oliedruk daalt tot 7 psi (50 kPa). a b c VOORZICHTIG: Blijf NIET met de machine doorwerken als het waarschuwingslampje brandt omdat motorschade op kan treden. Zet de motor uit en controleer het oliepeil. HOUR 1.33 Waarschuwingslampje oplaadsysteem De motor is uitgerust met een wisselstroomgenerator en spanningsregelaar om te zorgen dat de accu opgeladen blijft. Het waarschuwingslampje voor het oplaadsysteem (c) geeft de conditie van de oplaadinrichting aan. Hoewel de machine gedurende korte tijd zal blijven werken terwijl het lampje brandt, zal de accu leeglopen als u blijft doorwerken en zal de machine er uiteindelijk helemaal mee ophouden. VOORZICHTIG: Indien u de machine in een nauwe 1006SD95 geul of andere kleine ruimte gebruikt, dient u de machine zo snel mogelijk naar een veiligere plaats te brengen om te voorkomen dat deze op een gevaarlijke of ontoegankelijke plaats strandt. 1.34 Tellerklok De tellerklok (a) geeft het aantal bedrijfsuren van de motor aan. Gebruik de teller bij de planning van periodiek onderhoud. 1.35 Vergrendelstang scharnierverbinding Er is een vergrendelstang voorzien om de scharnierverbinding te vergrendelen, en om te voorkomen dat de twee helften gaan scharen. d Wanneer de machine opgekrikt of opgehesen wordt dient u de scharnierverbinding vast te zetten volgens de tekening (d). Zet de vergrendelstang vast met behulp van de splitpen. Zet de vergrendelstang op de aangegeven wijze in de klem (e) vast wanneer u met de machine werkt. e 1009SD34 1E-25 1E BEDIENING RT 560/820 a Draadbesturing Decodeermodule d Infrarode Zender 1034SD76 1032SD12 1032SD13 1.36 Instellen Besturingskanalen Wijzigen van de besturingskanalen: De afstandsbediening kan ingesteld worden op 3 verschillende kanalen. Hierdoor kunnen drie machines zonder onderlinge storing in hetzelfde gebied worden gebruikt. Verwijder de vier schroeven waarmee de CombiControl zenderkast vastzit en neem deze voorzichtig uit elkaar. Verwijder het achterpaneel dat de decodeermodule bedekt. Druk op beide microschakelaars om het kanaal in kanaal 2 of kanaal 3 te veranderen. Een microschakelaar (d) voor kanaalkeuze is voorzien in de CombiControl zendermodule en in de decodeermodule (a), die zich onder het achterpaneel aan de achterkant van de machine bevindt. Om de afstandsbedieningssystemen te kunnen gebruiken, moeten BEIDE schakelaars op HETZELFDE kanaal zijn ingesteld. Het kanaal is in de fabriek ingesteld op kanaal 1. 1E-26 Maak een notitie van het in gebruik zijnde kanaal en plak een sticker op de CombiControl zenderkast en de machine om het juiste kanaal aan te geven. N.B.: Om te controleren of de machine en de CombiControl zenderkast op hetzelfde kanaal zijn ingesteld, schakelt u ze allebei in. Het amber lampje op de machine gaat branden maar knippert NIET als de decodeermodule en de zendermodule niet op hetzelfde kanaal zijn ingesteld. RT 560/820 BEDIENING 1E 1.37 Decodeermodule De decodeermodule bevindt zich achter het achterpaneel aan de achterkant van de machine. Deze module ontvangt, decodeert en stuurt het signaal van de bedieningskabel of IR zender. De module levert ook de voeding voor alle elektronische functies en heeft een microschakelaar voor de kanaalkeuze. De zendermodule heeft ook een microschakelaar voor kanaalkeuze. Om de afstandsbedieningssystemen te kunnen gebruiken, moeten BEIDE schakelaars op HETZELFDE kanaal zijn ingesteld. 1E-27 1E BEDIENING RT 560/820 1.38 Algemene problemen opsporen en oplossen PROBLEEM/SYMPTOOM REDEN/OPLOSSING MOTOR START NIET 1. Brandstoftank leeg. Vullen met dieselbrandstof nr. 2 en brandstofleidingen ontluchten. 2. Verkeerd type brandstof. 3. Oude brandstof. Tank aftappen, brandstoffilter vervangen en met verse brandstof vullen. 4. Brandstofsysteem niet ontlucht. 5. Brandstoffilter belemmerd of verstopt. Filter vervangen. 6. Accuverbindingen los of gecorrodeerd. Accu leeg. 7. Motoroliepeil te laag. 8. Luchtfilterelement verstopt. 9. Startmotor defect. 10. Startknop op besturingskast of zender is defect. 11. Brandstofklepsolenoïden op motor werken niet. 12. Startrelais werkt niet. 13. Elektrische verbindingen zijn los of kapot. MOTOR STOPT UIT ZICHZELF 1. Brandstoftank is leeg. 2. Brandstoffilter is verstopt. 3. Brandstofleidingen zijn gebroken of los. GEEN TRILLING GEEN BEWEGING of ALLEEN BEWEGING IN ÉÉN RICHTING GEEN BEWEGING MET HOGE SNELHEID GEEN STURING 1E-28 1. Machine in hoge-snelheidstand. 2. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast of zender. 3. Solenoïde op trillingsklep werkt niet. 4. Bekrachtiger beschadigd. 5. Exciter motor coupling damage. 6. Bekrachtigerpomp beschadigd. 7. Bekrachtigerpomp beschadigd. 1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast of zender. 2. Solenoïde op rijklep werkt niet. 3. Veiligheidsschakelaar voor achteruitrijstang is open of defect. 4. Aandrijftandwielkast is beschadigd. 5. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen. 6. Aandrijfmotor beschadigd. 7. Aandrijfpomp beschadigd. 1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast of zender. 2. Solenoïde op spruitstuk werkt niet. 3. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen. 4. Bekrachtigerpomp versleten of beschadigd. 1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast of zender. 2. Solenoïde op stuurklep werkt niet. 3. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen. 4. Stuurcilinder beschadigd. RT560/RT820 Onderhoud 2E Inhoudsopgave 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16 2.17 2.18 2.19 2.20 2.21 2.22 2.23 2.24 2.25 2.26 2.27 2.28 2.29 Onderhoud brandstofsysteem .................................................................... 2E-2 Nieuwe machines ....................................................................................... 2E-2 Schema periodiek onderhoud .................................................................... 2E-2 Luchtfilter ................................................................................................... 2E-3 Smering motor ........................................................................................... 2E-4 Olie verversen ............................................................................................ 2E-4 Klepspeling motor ...................................................................................... 2E-4 Brandstoffilter ............................................................................................. 2E-5 Ontluchten van het brandstofsysteem ........................................................ 2E-5 Scharnierverbinding & stuurcilinder ............................................................ 2E-5 Tandwielkast .............................................................................................. 2E-6 Triller .......................................................................................................... 2E-6 Reinigen koelribben motorblok ................................................................... 2E-6 Schraapstangen ......................................................................................... 2E-7 Wielophanging ........................................................................................... 2E-7 Reinigen besturingskast ............................................................................. 2E-7 Vereisten hydraulische olie ........................................................................ 2E-8 Verversen hydraulische olie & vervangen filter .......................................... 2E-8 Peil hydraulische olie ................................................................................. 2E-8 Transport machine ..................................................................................... 2E-9 Ophijsen van de machine ........................................................................... 2E-9 Verwisselen van rollen ............................................................................... 2E-9 Accu ......................................................................................................... 2E-10 Vastzetten van schroeven, bouten, en moeren ........................................ 2E-10 Opslag op het bouwterrein ....................................................................... 2E-10 Opslag op lange termijn ........................................................................... 2E-10 Bedradingsschema - decodeermodule, bedieningsconsole & motor ........ 2E-11 Hydraulisch schema ................................................................................ 2E-12 Hydraulisch schema ................................................................................ 2E-13 2E-1 2E ONDERHOUD 2.1 Onderhoud brandstofsysteem RT 560/820 Onderhoud aan het brandstofsysteem dient te worden verricht door een ervaren monteur die vertrouwd is met dieselmotoren. Voor gedetailleerde onderhoudsprocedures van het brandstofsysteem verwijzen wij naar de handleiding voor de motor die ten tijde van de levering met de machine werd meegeleverd. 2.2 Nieuwe machines Ververs de olie en vervang het filter de eerste keer zoals hieronder aangegeven. Volg daarna het schema voor Periodiek Onderhoud. 1. 2. 2.3 Ververs de motorolie en vervang het oliefilter na de eerste 50 uur. Vervang het filter in het hydraulische terugvoerleiding na de eerste maand of 100 uur. Schema periodiek onderhoud Dagelijks voor u begint Controleer de olie. Bijvullen tot juiste peil. • Controleer hydraulische olie. Bijvullen tot het juiste peil. • Controleer luchtfilterindicator. Indien nodig filter vervangen. • Iedere 100 uur Smeer scharnierverbinding. • Smeer stuurcilinder. • Reinig motorblok en koelribben. • Ververs motorolie. • Vervang filter motorolie. • Iedere 300 uur Vervang brandstoffilterpatroon. • Controleer klepspeling. • Iedere 500 uur Reinig verstuiver en controleer inspuitdruk. • Ververs olie in drijfwerkkast. • Eens per jaar Vervang filter terugvoerleiding hydraulisch systeem. • Ververs hydraulische vloeistof. • Ververs trillerolie. Reinig Besturingskast/zender. 2E-2 ledere twee jaar Controleer dagelijks, reinigen als nodig. RT 560/820 2.4 ONDERHOUD 2E Luchtfilter Filterindicator Luchtfilter vervangen Het luchtaanzuigsysteem is uitgerust met een filterindicator (a). De indicator bevindt zich op de luchtaanzuigbuis op het filterpatroon en kan worden gecontroleerd door de voorste kap te openen. Vervang het filterelement als de indicator zich op of nabij de rode lijn (b) bevindt. Druk op de zwarte rubber knop (c) boven op de indicator om deze opnieuw in te stellen na het vervangen van het filterelement. Til de voorste kap op en open het toegangsluik aan de rechterkant van de machine. Verwijder de vleugelmoer waarmee de onderste deksel (h) vastzit en verwijder de deksel. Schroef de vleugelmoer (f) los en verwijder het filterelement. Reinig de binnenkant van het luchtfilterpatroon om vuil en stof te verwijderen, vooral op plaatsen waar de rubber pakking van het filter (d) de luchtaanzuigbuis afdicht. Controleer de toestand van het luchtfilter dagelijks voor het starten van de machine en vervang het element zo nodig. Inspecteer de rubber ringen (e) en de O-ring (g). Vervang deze indien ze beschadigd zijn. Breng een nieuw filter aan. Draai de vleugelmoer stevig vast om te verzekeren dat zowel de boven- als onderkant van het filter wordt afgedicht. c PUSH RUBBER BUTTON AFTER FILTER CHANGE FILTER OK FILTER OK a CHANGE FILTER 10 in H2O b d e f g h 1021SD92 e 1017SD31 2E-3 2E ONDERHOUD 2.5 Smering motor RT 560/820 Controleer dagelijks de olie. Olie bijvullen als nodig. a Olie controleren: Plaats de machine op een vlakke ondergrond, verwijder de peilstok en controleer of de olie tot de bovenste merkstreep staat. Vul olie bij via de vulopening (a) bovenop de motor, terwijl u af en toe met de peilstok controleert. Vul NIET TE VEEL olie bij.\ °C °F 20 68 0 32 Aanbevolen olietypes: SAE 40 Gebruik uitsluitend olie voor dieselmotoren met API classificatie CD of gelijkwaardig). 2.6 SAE 20 SAE 10 -20 1002SD44 -4 b SAE 5 Olie verversen Ververs de olie en vervang het oliefilter (b) om de 250 uur. Op nieuwe machines moet de olie na de eerste 50 bedrijfsuren worden ververst. Tap de olie af terwijl de motor nog warm is. 1. Verwijder de olieaftapstop (c) om de olie af te tappen. N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu, dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke voorschriften af. c 1034SD52 1038SD37 2. Breng de aftapstop aan. 3. Verwijder de olievuldop (a) en vul het motorcarter met de aanbevolen olie. Inhoud carter: 5 qts. (5 liter) SAE10W4, klasse CD 4. Breng de olievuldop aan. 2.7 Klepspeling motor Controleer de klepspeling iedere 500 uur en stel deze bij. Verwijder het kleppendeksel van de tuimelaars en controleer of de pakkingen niet gebroken zijn. Stel de klepspeling af met een koude motor. Breng de zuiger van iedere cilinder in de hoogste stand van de compressieslag en stel de speling af. Klepspeling 0,006–0,008 in. (0,15–0,20mm). Plaats het deksel terug en draai de bouten aan tot 14 ft. lbs. (19 Nm). 0,006"–0,008" (0,15–0,20 mm) 1002SD48 2E-4 RT 560/820 2.8 ONDERHOUD 2E Brandstoffilter Vervang het brandstoffilter om de 300 bedrijfsuren. Verwijder het filter (d) van het motorblok. Installeer een nieuw filter. Ontlucht de brandstofleidingen zo nodig zoals beschreven in het volgende gedeelte. 2.9 Ontluchten van het brandstofsysteem Indien de brandstoftank helemaal droog staat of u alle brandstof hebt laten aflopen, zal het nodig zijn om het brandstofsysteem met de hand te ontluchten. Ontluchten van het brandstofsysteem: 1. Zet zowel het contact als de aan/uit-schakelaar op de besturingskast aan. Hierdoor worden de brandstof kleppen geopend. 2. Draai de ontluchtingsschroef op het brandstoffilter los en de pomp met de hendel op de brandstofpomp (f) tot brandstof vrij uit de ontluchtingsschroef komt. Draai de ontluchtingsschroef vast. d f e 1032SD92 3. Herhaal de procedure voor de ontluchtingsschroef van de brandstofleiding (e). 2.10 Scharnierverbinding & stuurcilinder Smeer de lagerblokken boven- en onderaan (g) en scharniergewrichten van de cilinder (h) iedere 100 uur met behulp van een handbediende vetspuit. h h Gebruik Shell Alvania No. 2 of een gelijkwaardig No. 2 universeel smeermiddel. g 1007SD00 2E-5 2E ONDERHOUD RT 560/820 2.11 Tandwielkast Ververs de olie in de tandwielkast eenmaal per jaar of iedere 500 bedrijfsuren. Olie verversen: 1. Verwijder de rol aan de zijde van de tandwielkast van de machine. Voor de rollen vooraan is dit aan de rechterzijde, achteraan is dit de linkerzijde. 2. Open vuldop (g) voor beluchting en verwijder vervolgens aftapplug (h) onderaan de rolgestel. N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu, dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke voorschriften af. g i h 1002SD46 3. Installeer de aftapplug opnieuw en draai oliepeildop (i) van de tandwielkast. 4. Vul met SAE 10W30 olie via de vulopening tot olie uit de opening van oliepeildop loopt: ongeveer 8 oz. (240 ml ). 5. Plaats de doppen terug en installeer de rol. 2.12 Triller De triller is volkomen afgedicht en vereist onder normale omstandigheden geen periodiek onderhoud. Het is echter aan te bevelen om de olie iedere twee jaar te verversen om de levensduur van de lagers te verzekeren. Voor het verversen van de olie in het trillingsmechanisme is speciaal gereedschap nodig en dit dient te worden verricht door een ervaren monteur. Raadpleeg de RT reparatiehandleiding voor meer informatie. 2.13 Reinigen koelribben motorblok De motor is luchtgekoeld en is voor warmteafgifte afhankelijk van de koelribben op de cilinder. Onder stoffige omstandigheden kunnen de koelribben met stof verstopt of bedekt raken waardoor koeling van de motor minder wordt. Verwijder de motorkap van de motor en inspecteer de koelribben iedere 100 uur. Verwijder aangekoekt vuil met een borstel en dieselbrandstof of kerosine. Droog met perslucht. Plaats het inspectieluik terug voor u de motor start. 1032SD93 2E-6 RT 560/820 ONDERHOUD 2E 2.14 Schraapstangen Op alle vier de rollen zijn schraapstangen voorzien om vuilophoping van vuil op het oppervlak van de rol te voorkomen. Deze stangen moeten worden geïnspecteerd en, indien nodig, bijgesteld om zoveel mogelijk vuil van de rollen te verwijderen. Om de schraper bij te stellen, draait u de drie schroeven (a) waarmee iedere stang op het gestel is bevestigdlos. Plaats de stangen zo dicht mogelijk tegen de rollen. Draai de schroeven aan en laat de machine draaien om te kijken of de stang niet langs het oppervlak van de rol wrijft. a 1007SD12 2.15 Wielophanging Inspecteer de ophanging van de rollen (b) iedere 300 uur op scheuren of barsten. Vervang de ophanging indien nodig. VOORZICHTIG: De wielophanging isoleert het bovenste deel van de machine van de zware trilling die in de rollen wordt geproduceerd. Indien u gedurende langere tijd met de machine blijft doorwerken met een beschadigde ophanging kunnen uiteindelijk andere onderdelen van de machine beschadigd raken. b b b 1007SD22 2.16 Reinigen besturingskast De besturingskast en schakelaars zijn volkomen stof- en vochtvrij afgedicht. Contact met water dient echter tot een minimum te worden beperkt. Zelfs een geringe hoeveelheid vocht kan corrosie veroorzaken van verbindingen en contacten. Tracht onderdompelen in water te vermijden en niet reinigen onder hoge druk. U kunt de besturingskast reinigen met een vochtige doek en dan laten drogen. Verwijder vuil en stof dat zich rond de schakelaars vast zet met behulp van perslucht. 2E-7 2E ONDERHOUD RT 560/820 2.17 Vereisten hydraulische olie 2.19 Peil hydraulische olie WACKER beveelt het gebruik van een hoogwaardige minerale hydraulische olie aan met slijtage- en schuimwerende eigenschappen. Goede slijtage-werende oliën bevatten additieven om oxidatie te verminderen, schuimen te voorkomen, en voor goede waterafscheiding te zorgen. Deze oliën verlengen de levensduur van motor en pomp. De hydraulische tank, die zich binnen de achterkant van de machine bevindt, is voorzien van een peilglas (e) voor de hydraulische olie. Waneer u hydraulische olie kiest voor uw machine, zorg er dan voor dat u slijtagewerende eigenschappen specifieert. WACKER heeft een hoogwaardige hydraulische olie voor gebruik in deze machine. Tracht mengen van verschillende merken en types hydraulische vloeistoffen te voorkomen. Controleer of het oliepeil niet verder dan 25 mm onder de bovenkant van het peilglas staat. Vul olie bij als nodig via het filterhuis boven op de hydraulische tank. Indien voortdurend olie bijgevuld moet worden, inspecteer dan de slangen en aansluitingen op eventuele lekken. Repareer hydraulische lekken onmiddelijk om schade aan hydraulische componenten te voorkomen. Viscositeit De meeste hydraulische oliën zijn verkrijgbaar in verschillende viscositeiten. Het SAE-nummer van een olie wordt uitsluitend gebruikt om de viscositeit aan te duiden. Het geeft niet het type olie aan (motorolie, hydraulische olie, transmissie, enz.) Hoe hoger het SAEnummer, hoe dikker de olie. Voor normale toepassingen gebruikt u een goede, nietdetergente, slijtage-werende hydraulische olie met viscositeitsindex 10W30. 2.18 Verversen hydraulische olie & vervangen filter 1. Verwijder aftapplug onderaan het hydraulisch reservoir en laat de hydraulische olie aflopen. f N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu, dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke voorschriften af. g c 2 Maak deksel van het filterhuis schoon. Haal het deksel van het filterhuis en verwijder het filterelement (c). d VOORZICHTIG: U dient bijzonder voorzichtig te zijn om te voorkomen dat u iets in het filterhuis laat vallen terwijl het deksel eraf is. 3. Plaats de aftapplug terug. 4. Vul de hydraulische tank via het filterhuis (d) met schone hydraulische vloeistof. 5. Breng een nieuw filterelement met hefhendel (f) aan zoals afgebeeld in de illustratie. Zet de behuizingdeksel terug. N.B.: Nieuwe vervangingsfilters zonder de metalen hefhendel worden in plaats daarvan met een veer (g) geleverd. Deze veer gaat boven op het filter. 2E-8 e 1021SD95 RT 560/820 ONDERHOUD 2E 2.20 Transport machine Plaats tijdens het transport van de machine blokken voor en achter iedere rol en gebruik de ogen (b) om de machine veilig op de oplegger te verankeren. a 2.21 Ophijsen van de machine Zet de voorste en achterste helft van de machine ter hoogte van de scharniervebinding vast met behulp van de vergrendelstang (c). Bevestig een strop of ketting door het centrale hijsoog (a) van de machine. Gebruik een hefinstallatie met voldoende draagvermogen. b b c Vergrendel de scharnierverbinding ALTIJD voor u de machine optilt. 1009SD98 2.22 Verwisselen van rollen De rollen van de wals kunnen verwisseld worden om de werkbreedte van de machine aan te passen. Rollen zijn verkrijgbaar in twee standaardafmetingen met een breedte van 22 in. (560 mm) of 32 in. (820 mm). f Verwisselen van de rol: 1. Vergrendel de scharnierverbinding. 2. Verwijder de schraapstangen. 3. Gebruik een krik, takel of andere hefinstallatie om de rollen een of twee inch (2,5 tot 5 cm) van de grond te tillen. Til slechts een einde van de machine op. Zorg dat het andere einde met de grond in contact blijft voor stabiliteit. 4. Gebruik een 22 mm sleutel en draai de zes schroefbouten los waarmee de rol op de as is bevestigd. 32 in. (820 mm) 22 in. (560 mm) 1009SD97 5. Verwijder de drie doppen (d) die de afdrukgaten afdekken. 6. Breng drie van de bevestigingsschroeven in de afdrukgaten aan en draai deze gelijkmatig aan om de rol van de as af te drukken. 7. Installeer nieuwe rol en zet deze op de as vast. Zet de bevestigingsschroeven vast met een draadborgmiddel van middelmatige sterkte. 8. Plaats de doppen terug op de afdrukgaten. Installeer de juiste maat schraapstangen. N.B.: Een bredere veiligheidsbeugel (f) is verkrijgbaar voor gebruik met 32 in. (820 mm) rollen en is verplicht in bepaalde Europese landen. In deze landen dient de veiligheidsbeugel aangepast te worden aan de breedte van de rollen. d 1002SD52 2E-9 2E ONDERHOUD RT 560/820 2.23 Accu 2.26 Opslag op lange termijn De accu die met deze machine wordt geleverd heeft een opgegeven koud startvermogen van 12 V, 800 Amp. Het wordt gekenmerkt door een gesloten ontwerp zonder verluchtingsgaten met een trilbestendige constructie en een verlengde levensduur. De accu is trillingsdempend opgehangen om hem verder te isoleren van trillingen van de machine. Indien de machine langer dan 30 dagen wordt opgeslagen, worden de volgende stappen aanbevolen: VOORZICHTIG: Gebruik GEEN standaard autoaccu. Deze accu’s zijn niet bestand tegen de zware trillingen die door deze machine worden geproduceerd. Het huis van deze accu’s zou het kunnen begeven, waardoor batterijzuur zou gaan lekken. Inspecteer de accu regelmatig. Houdt de accuklemmen schoon en zorg dat ze goed vast zitten. Bij koud weer moeten dieselmotoren op vrij grote snelheid doordraaien. Zorg dat de batterij goed is opgeladen voor een betere koude start. VOORZICHTIG: Zie Gedeelte 1.28 voordat u probeert de machine met startkabels te starten. 2.24 Vastzetten van schroeven, bouten, en moeren 1. Motorolie verversen. 2. Luchtfilterelementen reinigen of vervangen. 3. Koelribben motorblok reinigen. 4. Water dat zich eventueel onderin de brandstoftank heeft verzameld laten aflopen. Vervang het brandstoffilter. Vul de tank opnieuw met verse diesel no. 2. N.B.: Dieselbrandstof is onderhevig aan bacteriële groei waardoor de brandstofleidingen verontreinigd kunnen raken. De tank gedurende langere tijd leeg laten staan bevordert deze groei. Toevoegen van een biocide aan de brandstof wordt aanbevolen om de groei van bacteriën tegen te gaan en het brandstofsysteem te beschermen. 5. Sla de machine op in een schone droge ruimte. Indien de machine buiten moet worden opgeslagen dient deze te worden afgedekt. Controleer alle schroef en boutverbindingen regelmatig. Indien een bout of moer los zit moet u deze vastzetten met het gepaste draadborgmiddel dat in de onderdelenlijst wordt opgegeven. Deze compounds zijn vrij verkrijgbaar bij de meeste zaken voor auto-onderdelen of kunnen bij WACKER worden besteld. Voor een volledige lijst aanbevolen produkten en hun toepassing verwijzen wij naar de onderdelenlijst. 2.25 Opslag op het bouwterrein Laat een machine ‘s nachts nooit achter in een greppel, geul of ander laaggelegen gebied dat bij zware regenval met water zou kunnen vollopen. Parkeer de wals op een vlak stuk grond, uit de buurt van verkeerspatronen en opstoppingen. Indien de machine op een helling moet worden geparkeerd, dient u de rollen met blokken vast te zetten om elke kans op beweging te verhinderen. Indien u een machine op het werkterrein achterlaat, moet u niet vergeten de sleutel te verwijderen en de bedieningsconsole en motorkap af te sluiten om te voorkomen dat ermee geknoeid wordt. Zowel de bedieningsconsole als de motorkap zijn daartoe voorzien van een oog (e) voor een hangslot. De CombiControl kan desgewenst van de wals worden verwijderd en apart opgeborgen. 2E-10 e 1002SD53 2E ONDERHOUD RT 560/820 2.28 Hydraulisch schema PARKEERREM 90 PSI (600 kPa) 2 25 PSI (172 kPa) 7 1000 PSI (7.0 MPa) 14 3000 PSI (21 MPa) 12 9 11 8 3000 PSI (21 MPa) 5 1 3 5 3 6 4 13 10 1040SD93 Verwijzing 1 2 3 4 5 6 7 Description Rem Remklep Aandrijfmotor Aandrijfpomp Bekrachtigermotor Bekrachtigerpomp Bekrachtiger- (trillings-) klep 2E-12 Verwijzing 8 9 10 11 12 13 14 15 Description Spruitstuk Oliekoeler Retourfilter Stuurcilinder Stuurklep Zeef Rijklep Keerklep EC - CONFORMITY CERTIFICATE EG - INSTEMMINGS VERKLARING CERTIFICAT DE CONFORMITÉ DE LA CEE WACKER CORPORATION, N92 W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA hereby certifies that the construction equipment specified hereunder: verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwmachine: atteste que le matériel : Roller Wals Compacteur 1. Category / Soort / Catégorie RT560, RT560CC, RT820, RT820CC 2. Type - Type - Type 3. Item number of equipment / Artikelnummer apparatuur / Numéro de référence du matériel : 0009000, 0009001, 0009002, 0009003 4. Net installed power / Netto geïnstalleerd vermogen /Puissance installée nette : 15,6 kW Has been sound tested per Directive 2000/14/EC / Is getest volgens richtlijn 2000/14/EG / A été mis à l’épreuve conforme aux dispositions de la directive 2000/14/CEE : Conformity Assessment Procedure / Conformiteitsbeoordelingsprocedure / Procédé pour l’épreuve de conformité Annex VIII Name and address of notified body / Naam en adres van de ingelichte instantie / Organisme agrée BSI, 389 Chiswick High Road, London W4 4AL Verenigd Koninkrijk Measured sound power level on cohesive soil; does not comply when operated on gravel specified in EN 5004 / Gemeten geluidssterkteniveau op een coherente bodem; voldoet niet aan de specificaties in EN 500-4, wanneer deze wordt bediend op kiezel / Niveau de puissance acoustique fixé sur des sols cohérents; ne conforme pas à EN 500-4 pendant l’opération sur des graviers Guaranteed sound power level on cohesive soil; does not comply when operated on gravel specified in EN 500-4 / Gegarandeerd geluidssterkteniveau op een coherente bodem; voldoet niet aan de specificaties in EN 500-4,wanneer deze wordt bediend op kiezel / Niveau de puissance acoustique garanti sur des sols cohérents; ne conforme pas à EN 500-4 pendant l’opération sur des graviers 108 dB(A) 109 dB(A) and has been produced in accordance with the following standards: en is vervaardigd in overeenstemming met de volgende normen: et a été produit conforme aux dispositions des directives européennes ci-après : 2000/14/EC EMC 89/336/EEC EN 50082-1 VDE 0879-1 MSD 89/392/EEC 91/368/EEC 93/368/EEC 93/44/EEC 98/37/EEC EN 500-1 EN 500-4 William Lahner Greg Orzal 13.11.01 Date / Datum / Fecha / Date 2002-CE-Rt-nl.fm WACKER CORPORATION
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94

Wacker Neuson RT820 Handleiding

Type
Handleiding

in andere talen