Documenttranscriptie
BELGIE
1730 ASSE-MOLLEM
4040 Herstal
9800 Deinze
B - 6041 Gosselies
ASSESTEENWEG 17
4 Avenue
Kortrijkse Steenweg 400
Rue Adrienne Bolland s/n
Tel. (32) 02-4528509+07
KOLBENOVA 259
Tel. (0042) 2 862165
RØRGANGEN 6
Randersvej 346
Holkebjergvej 56A
Tel. 46 15 36 00
Tel. 86-231777
Tel. 66-172170
POLIGONO INDUSTRIAL LAS MONJAS
CALLE PRIMAVERA 11
PRAT DE LA RIBA, 184
Poligono Industrial La Palmera
Nave 14
Calle Salvador Giner, 6
Poligono Industrial el Tambre, Via Pasteur, 47a
Tel. (34) 91-6757525 / 85
Peltomäenkatu 7
Tel. (358) 9-274 4740
335, RUE GLORIETTE—ZAC DU TUBOEUF
13540 Puyricard
62217 Beaurains
33700 Merignac
18390 St. Germain du Puy
69740 Genas
54180 Heillecourt
35510 Cesson Sevigne
31270 Cugnaux
77694 Kehl-Goldscheuer
Tel. (33) 1-60623000
Tel. 4 42630526
Tel. 3 21235361
Tel. 5 56343346
Tel. 2 48652015
Tel. 4 78401384
Tel. 3 83565801
Tel. 2 99321522
Tel. 5 61075250
Tel. (0590) 9321
Kada u. 137
Tel. (36) 1-260 8668
127A. BALDOYLE INDUSTRIAL ESTATE
Tel. (00353) 01-8320218
Via Due Agosto, 1980, Strage di Bologna, 3
Viale Enrico Ortolani, 262
Via Archimede, 31
Tel. 39.05.665.566 - 665.1574
Tel. 39 . 06 . 5219246
Tel. 39. 039.699 0136
COBOLWEG 1
Glasblazerstraat 7
Arnbergstraat 9
De Dintel 37
Einsteinstraat 4d
De Hanekampen 19
Tel. 033 - 450 40 45
Tel. 0180 - 41 70 56
Tel. 0570 - 63 00 87
Tel. 0499 - 33 04 33
Tel. 072 - 574 20 78
Tel. 0593 - 52 31 24
TYRIVN. 7
Tel. (47) 0 6707-2330
UL. KONOTOPSKA 4
ul. Kamienna 1
Tel. (48) 22 722 20 59
Tel. (061) 8143797
Urbanização Industrial de Trajouce, Lote 1
Lg. do Soeiro, Apartado 2
Tel. (351) 21 4443561 / 87
Tel. (351) 22 982 7992 / 93
SKATTEBERGAVÄGEN 13
Karlsbodavägen 17E
Knipplekullen 3A
Tel. (46) 046-57870
Tel. 08-282860
Tel. 031-551362
Bahnhofstrasse 3
Tel. (41) 1-8353939
Karaman Çiftligi Cad. No: 55
Mithatpasa Cad. No. 1189
Alinteri Bulvari No. 210
Tel. (90) 216 573 0621
Tel. (90) 232 259 8944
Tel. (90) 312 385 6438/6439
Tel. (09)-386 8529
Tel. 071-372450
ÇESKÁ REPUBLIKA
19402 PRAHA 9-HLOUBETIN
DANMARK
2690 KARLSLUNDE
8200 Arhus N
5250 Odense SV
ESPAÑA
28850 TORREJON DE ARDOZ (MADRID)
08780 PALLEJA (Barcelona)
41700 Dos Hermanas (Sevilla)
46133 Meliana (Valencia)
15890 Santiago de Compostela (La Coruña)
Tel. (93)-6632273
Tel. (95)-4691129
Tel. (95)-4691129
Tel. (96)-1492102
Tel. (981) 573366 / 67
SUOMI
FIN 04250 KERAVA
FRANCE
77170 BRIE COMTE ROBERT
Aix en Provence
Arras
Bordeaux
Bourges
Lyon
Nancy
Rennes
Toulouse
Kehl
HUNGARIA
1106 BUDAPEST
IRELAND
DUBLIN 13
ITALIA
40016 SAN GIORGIO DI PIANO (Bologna)
00125 ACILIA (Roma)
20041 Agrate Brianza (Mi)
NEDERLAND
3821 BJ AMERSFOORT
2984 BL Ridderker
7418 EZ Deventer
5684 PS Best
1704 RT Heerhugowaard
9411 XN Beilen
NORGE
1481 HAGAN
POLSKA
05850 OŻARÓW MAZOWIECKI
62081 Wysogotowo k. Poznania
PORTUGAL
2785-S. Domingos De Rana
4785-S. Romao do Coronado
SVERIGE
24734 SÖDRA SANDBY
16170 Bromma
41749 Göteborg
SCHWEIZ
8305 Dietlikon
TURKIYE
81120 K. Bakkalköy-ISTANBUL
35350 Üçkuyular-Izmir
Ostim 06370 Ankara
Voorwoord
1.
Voorwoord
Deze handleiding bevat informatie en procedures om deze Wacker
machine op veilige wijze te bedienen en te onderhouden. Met het oog
op uw veiligheid en om letsel te voorkomen, dient u de
veiligheidsinstructies in deze handleiding aandachtig te lezen, te
begrijpen en op te volgen.
Bewaar deze handleiding of een kopie ervan bij de machine. Neem
contact op met Wacker Corporation als u de handleiding verliest of een
extra exemplaar wenst. Deze machine is gebouwd met het oog op de
veiligheid van de gebruiker, maar onjuist gebruik of onderhoud kan tot
gevaarlijke toestanden leiden. Volg de bedieningsinstructies
zorgvuldig! Neem contact op met Wacker Corporation als u vragen
heeft over de bediening of het onderhoud.
De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines die op het
tijdstip van de publicatie werden geproduceerd. Wacker Corporation
behoudt zich het recht voor om deze informatie zonder kennisgeving
te wijzigen.
Alle rechten voorbehouden, in het bijzonder kopieeren
distributierechten.
Copyright 2002 Wacker Corporation.
Niets in deze publicatie mag worden verveelvoudigd met behulp van
elektronische of mechanische middelen of op welke andere wijze dan
ook, inclusief fotokopiëren, zonder de uitdrukkelijke toestemming van
Wacker Corporation.
Elk soort verveelvoudiging en/of distributie waarvoor Wacker
Corporation geen toestemming heeft verleend, is een overtreding van
de geldende auteursrechten en wordt gerechtelijk vervolgd. Wij
behouden ons uitdrukkelijk het recht voor om, zelfs zonder
voorafgaande kennisgeving, technische wijzigingen aan te brengen ter
verbetering
van
onze
machines
en
de
toepasselijke
veiligheidsnormen.
wc_tx000001nl.fm
1
RT560/RT820
Bediening
1E
Inhoudsopgave
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
1.9
1.10
1.11
1.12
1.13
1.14
1.15
1.16
1.17
1.18
1.19
1.20
1.21
1.22
1.23
1.24
1.25
1.26
1.27
1.28
1.29
1.30
1.31
1.32
1.33
1.34
1.35
1.36
1.37
1.38
Informatie inzake veiligheid .......................................................................... 1E-2
Gebruik ........................................................................................................ 1E-2
Bedrijfsveiligheid .......................................................................................... 1E-3
Veiligheidsaspecten motor ........................................................................... 1E-4
Veiligheid van de operateur bij gebruik van verbrandingsmotoren ............... 1E-5
Geluidswaarden en trillingen ........................................................................ 1E-6
Afmetingen ................................................................................................... 1E-6
Technische specificaties motor .................................................................... 1E-7
Plaats van stickers ....................................................................................... 1E-8
Waarschuwings- en informatiestickers ....................................................... 1E-10
Bedieningsorganen en onderhoudspunten ................................................. 1E-12
CombiControl zender ................................................................................. 1E-14
Functies afstandsbediening ....................................................................... 1E-16
Gebruik ...................................................................................................... 1E-16
Voor U start ................................................................................................ 1E-18
Starten ....................................................................................................... 1E-18
Koude start ................................................................................................ 1E-19
Stoppen ..................................................................................................... 1E-19
Toerental .................................................................................................... 1E-19
Plaats van de Operateur ............................................................................ 1E-20
IR ontvangmodule met oog ........................................................................ 1E-20
Beperkingen Zendbereik ............................................................................ 1E-21
Bedrijfskenmerken ..................................................................................... 1E-21
Ni-Cad Batterijen ........................................................................................ 1E-22
Opladen Batterijen Zender ......................................................................... 1E-22
Laadadapter ............................................................................................... 1E-22
De batterijset vervangen ............................................................................ 1E-22
Starten met startkabels .............................................................................. 1E-23
Achteruitrijbeveiliging ................................................................................. 1E-24
Werken op hellingen .................................................................................. 1E-24
Omkantelen ............................................................................................... 1E-24
Waarschuwingslampje oliedruk .................................................................. 1E-25
Waarschuwingslampje oplaadsysteem ...................................................... 1E-25
Tellerklok ................................................................................................... 1E-25
Vergrendelstang scharnier-verbinding ....................................................... 1E-25
Instellen Besturingskanalen ....................................................................... 1E-26
Decodeermodule ........................................................................................ 1E-27
Algemene problemen opsporen en oplossen ............................................. 1E-28
4
1E-1
1E
BEDIENING
1.1
Informatie inzake veiligheid
RT 560/820
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG en N.B.,
die moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of verkeerd
onderhoud te beperken.
!
Dit is het gevaarsymbool. Het wordt gebruikt om op mogelijk
gevaar voor lichamelijk letsel te wijzen. Let op alle berichten die
op dit symbool volgen om mogelijk letsel of een fatale afloop
te voorkomen.
! GEVAAR
GEVAAR duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie
die tot ernstig en zelfs fataal letsel zal leiden indien
geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
! WAARSCHUWING
WAARSCHUWING duidt op een mogelijk
gevaarlijke situatie die tot ernstig en zelfs fataal
letsel kan leiden indien geen voorzorgsmaatregelen
worden getroffen.
! VOORZICHTIG
VOORZICHTIG duidt op een mogelijk gevaarlijke
situatie die tot licht of matig letsel kan leiden indien
geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
VOORZICHTIG: Indien deze aanduiding zonder
gevaarsymbool wordt gebruikt, duidt VOORZICHTIG op een
mogelijk gevaarlijke situatie die tot materiële schade kan leiden
indien geen voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
N.B.: Geeft extra informatie
die van belang is voor een procedure.
1.2
Gebruik
Deze machine is ontworpen voor de verdichting van funderingslagen en vulgrond voor funderingen, wegen,
parkeerplaatsen, enz. Een brede keuze roltypes, -afmetingen, en twee trilstanden verzekeren een uitstekende
verdichting van zware grondsoorten, evenals grondsoorten en grind. De walsen zijn breder dan het chassis waardoor
de machine ideaal is voor toepassingen langs zijwanden van geulen, graafwerkzaamheden, pijpleidingen, en
toepassingen met vulgrond.
1E-2
BEDIENING
RT 560/820
1.3
1E
Bedrijfsveiligheid
Voor een veilige bediening is vertrouwdheid met de apparatuur en grondige training vereist! Verkeerd gebruik van de
apparatuur of bediening door ongeschoold personeel kan gevaar opleveren! Lees zowel de bedieningsvoor-schriften
in deze handleiding als in de handleiding voor de motor en zorg dat u vertrouwd bent met de plaatsing en juiste
bediening van alle instrumenten en knoppen. Onervaren personeel dient opgeleid te worden door iemand die
vertrouwd is met de apparatuur voordat zij de machine zelfstandig mogen gebruiken.
! WAARSCHUWING
Controleer ALTIJD of alle veiligheidsvoorzieningen
en beschermkappen op hun plaats zitten voordat u de
machine start! Bedien de machine NIET als een
veiligheidsvoorziening of beschermplaat ontbreekt of
niet werkt.
Maak de borgstang voor de scharnierverbinding
ALTIJD los en berg deze weg voordat u met de
machine gaat werken. De machine is onbestuurbaar
wanneer de borgstang geëngageerd is.
Controleer ALTIJD onmiddellijk na het starten of alle
bedieningsorganen naar behoren functioneren!
Gebruik de machine ALLEEN indien alle
bedieningsorganen goed functioneren.
Wees u STEEDS bewust van de wijzigende posities
en beweging van andere machines en personeel op
het werkterrein.
Houd STEEDS visueel contact met de machine terwijl
u de bedieningsorganen gebruikt.
Wees u STEEDS bewust van wijzigingen in de toestand
van het oppervlak en let speciaal op als u op oneffen
grond, hellingen of zachte of grof materiaal werkt. De
machine zou onverwacht kunnen verschuiven of
wegglijden.
Wees STEEDS voorzichtig wanneer u in de buurt
werkt van putten, greppels of stellingen. Controleer of
de grond voldoende stabiel is om het gewicht van de
machine te dragen en of er geen risico is dat de wals
zal wegglijden, omvallen of kantelen.
Ga ALTIJD op een veilige plaats staan wanneer de
machine in achteruit staat of op hellingen werkt. Houd
voldoende afstand tussen uzelf en de machine zodat
u geen gevaar loopt mocht de machine wegglijden of
kantelen.
Draag ALTIJD beschermende kleding wanneer u de
machine bedient. Een stof- of veiligheidsbril zal
bijvoorbeeld uw ogen tegen rondvliegende rommel
beschermen.
Houd uw handen, voeten en losse kleding ALTIJD uit
de buurt van bewegende onderdelen van de machine.
Lees, begrijp en volg ALTIJD de procedures in de
gebruikshandleiding voordat u de machine bedient.
Berg de machine ALTIJD naar behoren op wanneer
hij niet in gebruik is. De machine moet op een schone,
droge plaats buiten het bereik van kinderen worden
opgeslagen.
Laat de machine NOOIT bedienen door onvoldoende
getrainde personen. Personen die deze machine
bedienen moeten op de hoogte zijn van de mogelijke
risico's en gevaren die het werken met de machine
inhoudt.
Raak NOOIT de motor of knaldemper aan terwijl de
machine draait of onmiddellijk na het uitschakelen
ervan. Deze onderdelen worden heet en kunnen
brandwonden veroorzaken.
Gebruik NOOIT toebehoren of hulpstukken die niet
door WACKER voor deze machine worden
aanbevolen. Anders kan de machine schade en/of de
gebruiker letsel oplopen.
Laat de machine NOOIT onbewaakt draaien.
Gebruik NOOIT een defecte machine die service of
reparatie nodig heeft.
Bedien de machine NOOIT als de brandstofdop loszit
of ontbreekt.
Gebruik ALTIJD de door WACKER geleverde nekband
voor de CombiControl zender (besturingskast). Deze
nekband is zodanig ontworpen dat hij los komt mocht
de machine wegglijden, kantelen of omvallen, zodat
de operateur niet verwond raakt.
1E-3
1E
BEDIENING
1.4
Veiligheidsaspecten motor
RT 560/820
Verbrandingsmotoren leveren specifieke risico’s op wanneer de motor draait en bij het bijvullen van brandstof!
Nalatigheid bij het volgen van onderstaande veiligheidsvoorschriften kan leiden tot ernstige of fatale verwondingen.
! WAARSCHUWING
Plaats na onderhoud alle beschermkappen en
veiligheidsvoorzieningen ALTIJD onmiddellijk terug.
Schakel de motor ALTIJD uit voordat onderhoud of
reparaties worden uitgevoerd.
Zet de scharnierverbinding ALTIJD vast met de
borgstang voordat de machine wordt gehesen of
opgekrikt. De twee delen van de machine zouden
onverwacht kunnen gaan scharen en ernstig letsel
veroorzaken.
Houd handen, voeten en losse kleding ALTIJD uit de
buurt van bewegende delen.
Vervang ALTIJD ontbrekende en slecht leesbare
stickers. Zie de Onderdelenhandleiding voor informatie
over nabestelling.
Controleer ALTIJD alle externe bevestigingsmiddelen
op regelmatige tijdstippen en draai ze aan.
Zorg er ALTIJD voor dat stroppen, kettingen, haken,
oprijplaten, krikken en andere soorten hefgereedschap
stevig vastzitten en voldoende draagkracht hebben
om de machine veilig op te heffen en vast te houden.
Wees u er steeds van bewust waar anderen zich
bevinden wanneer u de machine opheft.
Houd de plaats rond de knaldemper ALTIJD vrij van
rommel zoals bladeren, papier, kartonnen dozen enz.
Een hete knaldemper kan deze aansteken en brand
veroorzaken.
1E-4
Vervang versleten of beschadigde onderdelen ALTIJD
door reserveonderdelen die WACKER voor het
onderhoud van deze machine heeft ontworpen en
aanbeveelt.
Houd de machine ALTIJD schoon en de stickers
leesbaar. Vervang alle ontbrekende en slecht leesbare
stickers. Op de stickers staan belangrijke
bedieningsinstructies en waarschuwingen voor risico's
en gevaren.
Maak GEEN hydraulische leidingen open of
hydraulische aansluitingen los terwijl de machine draait!
Hydraulische vloeistof onder druk kan in de huid
dringen en brandwonden, blindheid of mogelijk andere
gevaren veroorzaken. Zet alle bedieningsorganen in
neutraal en schakel de motor uit voordat u hydraulische
leidingen losmaakt.
Voer GEEN reinigings- of onderhoudswerk uit terwijl
de machine draait. Draaiende delen kunnen ernstig
letsel veroorzaken.
Gebruik GEEN benzine of andere soorten brandstof
of ontbrandbare oplosmiddelen, vooral in besloten
ruimten. Dampen van de brandstoffen en
oplosmiddelen kunnen zich ophopen en mogelijk
ontploffen.
De machine NIET wijzigen zonder de uitdrukkelijke
schriftelijke goedkeuring van de WACKER Corporation.
BEDIENING
RT 560/820
1.5
1E
Veiligheid van de operateur bij gebruik van verbrandingsmotoren
Aan verbrandingsmotoren zijn speciale gevaren verbonden, vooral tijdens de bediening en het bijtanken! Als de
onderstaande richtlijnen niet in acht worden genomen kan ernstig of fataal letsel het gevolg zijn.
! WAARSCHUWING
Laat de machine NIET binnenshuis of in een besloten
ruimte draaien, tenzij afdoende ventilatie is voorzien
via hulpmiddelen zoals afzuigventilatoren of -slangen.
Het uitlaatgas van de motor bevat giftig
koolmonoxidegas; blootstelling aan koolmonoxide kan
tot bewusteloosheid en zelfs de dood leiden.
NIET tanken in de nabijheid van een open vlam.
NIET morsen bij het vullen van de tank.
NIET gebruiken in de buurt van open vuur.
De tank ALTIJD in een goed geventileerde omgeving
vullen.
NIET roken tijdens het bedienen van de machine.
NIET roken wanneer u de brandstoftank vult.
NIET tanken wanneer de motor warm is of draait.
Na het tanken ALTIJD de dop van de brandstoftank
terugplaatsen.
De plaats rond hete uitlaatpijpen ALTIJD vrij houden
van rommel om de kans op onverhoedse brand te
beperken.
1E-5
1E
BEDIENING
1.6
Geluidswaarden en trillingen
RT 560/820
De geluidseisen, volgens annex 1, paragraaf 1.7.4.f van de EG-bepalingen inzake machines zijn:
-
Geluidslast op de plaats van de machinist terwijl de machine gebruikt wordt met afstandsbediening op een afstand
van 3 ft. (1 m) en 10 ft. (3 m):
LpA = 82 dB(A) op een afstand van 10 ft. (3 m)
LpA = 86 dB(A) op een afstand van 3 ft. (1 m)
-
Gegarandeerd geluidskrachtniveau: LWA = 109 dB(A).
Deze geluidswaarden werden vastgested volgens ISO 3744 voor de geluidsdruk (LWA) en ISO 6081 voor de geluidslast
(LpA) op de plaats waar de machinist zich bevindt.
Aangezien de machine met afstandsbediening gebruikt wordt, wordt de machinist niet aan trillingen blootgesteld.
Omdat deze machine vanop afstand wordt bediend, staat de operateur niet aan trillingen bloot.
1.7
Afmetingen
B
C
A
1040SD89
1E-6
RT560
RT820
A
in. (mm)
80 (2030)
80 (2030)
B
in. (mm)
48 (1220)
48 (1220)
C
in. (mm)
22 (560)
32 (820)
BEDIENING
RT 560/820
1.8
1E
Technische specificaties motor
Motor
Type motor
Tweecilinder, 4-takt,
luchtgekoelde dieselmotor
Merk motor
Lombardini
Model motor
12LD475-2
Vermogen bij 3000 tpm
Hp (kW)
20,9 (15,6)
tpm
2600 ±100
Toerental (in bedrijf)
Generator
12 / 16,5 bij 2600 tpm
V / Amp
Accu
type
12V - gesloten - 800 amps koud
Luchtfilter
type
Droog geplooid papieren element
Klepspeling - in/uit
Brandstof
gal.(l)/uur
1,1 (4,2)
gal. (litres)
5,6 (21)
Wals
Totale afmetingen (lxbxh)
Bedrijfsgewicht
Arbeidscapaciteit
Diesel Nr. 2
type
Brandstofverbruik
Inhoud brankstoftank
0,006 -0,008 (0,15-0,20)
in. (mm)
RT560
RT820
in.
(mm)
80 x 22 x 48
(2030 x 560 x 1220)
80 x 32 x 48
(2030 x 820 x 1220)
lb.(kg)
2830 (1283)
2960 (1345)
7500 (690)
10900 (1016)
63 (1,6)
58 (1,5)
ft2 (m2) / uur
Binnendiameter draaicirkel
in. (m)
Lage snelheid
ft. (m)/min.
68 (21)
Hoge snelheid
ft. (m)/min.
136 (41)
vpm (Hz)
2400 (40)
Trilfrequentie
Hellingshoek met vibratie %
%
50
Hellingshoek z. vibratie %
%
55
Smering
Type
Hoeveelheid
Motorcar ter
CD gekeurd - zie 2,5
2,5 qt. (2,5 litres)
Bekrachtiger van hydraulisch systeem
*SAE 10W30
hydraulische vloeistof
10,5 gal. (40 litres)
SAE 10W30
8 oz. (240 ml)
Scharnier verbinding
Shell Alvania No 2
als nodig
Stuurcilinder
Shell Alvania No 2
als nodig
Tandwielkast walsaandrijving
*
Zie hoofdstuk 2.16 “Vereisten Hydraulische Olie”.
1E-7
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.10 Waarschuwings- en informatiestickers
Deze WACKER machine is waar nodig van stickers met internationale plaatjes voorzien. Deze stickers worden
hieronder beschreven.
Sticker
Betekenis
Sticker
WARNING
OPGELET!
Motoroliedruk is laag!
Stop de motor en
controleer het oliepeil.
OPGELET!
Lage spanning! Stop de
motor en controleer het
laadsysteem.
Betekenis
AVOID CRUSHING AREA
WAARSCHUWING!
Knelpunt.
(1 van 2)
WARNUNG
ADVERTENCIA
AVERTISSEMENT
QUETSCH-ZONE VERMEIDEN
EVITE ZONA DE APRIETE
EVITER ZONE DE
RACCORDEMENT A PINCE
110176-4
113093-3
W
W
A R N IN G
Bevestigingspunt
(1 van 2)
A R N U N G
A D V E R T E N C IA
A V E R T IS S E M E N T
WAARSCHUWING!
Om gehoorverlies te
voorkomen, gehoorbescherming dragen
bij het bedienen van
deze machine.
114965
111418b
CAUTION
VORSICHT
PRECAUTION
DIESEL
PRECAUCION
CAUTION
OPGELET!
Gebruik uitsluitend
schone,
gefilterde
dieselbrandstof.
VORSICHT
PRECAUTION
PRECAUCION
OPGELET!
Uitsluitend
hydraulische
vloeistof!
110617-1
111760-1
Gloeibougie. Indrukken om het
inlaatspruitstuk vooraf te
verwarmen bij starten in koud
weer.
Hijspunt
85445-6
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
111418
WAARSCHUWING!
Heet oppervlak.
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
WAARSCHUWING!
Heet oppervlak.
AVERTISSEMENT
AVERTISSEMENT
117038
117039-2
CAUTION
ENGINE OIL MAY ENTER THE CYLINDERS IF MACHINE TIPS OVER, CAUSING
POSSIBLE ENGINE DAMAGE. CONSULT OPERATOR'S MANUAL BEFORE RESTARTING.
VORSICHT
DURCH UMKIPPEN DER MASCHINE KANN MOTOROEL IN DIE ZYLINDER EINTRETEN, WODURCH
MOTORSCHADEN ENTSTEHEN KANN. VOR STARTWIEDERHOLUNG BETRIEBSANLEITUNG BEFOLGEN.
PRECAUTION
111029
PRECAUCION
SI LA MAQUINA LLEGARA A VOLCAR ES POSIBLE QUE ACEITE LUBRICANTE DEL MOTOR
LLEGUE A LOS CILINDROS Y CAUSE DANOS AL MOTOR. REFIERASE AL MANUAL DEL
OPERARIO ANTES DE VOLVER A ARRANCAR EL MOTOR.
OPGELET!
Als de machine kantelt, kan motorolie in de
cilinders dringen en schade aan de motor
toebrengen.
C'EST POSSIBLE QUE L'HUILE MOTEUR ENTRE DANS LES CYLINDRES SI LA MACHINE
BASCULE, OCCASIONNANT DES DOMMAGES AU MOTEUR. REPORTEZ-VOUS A LA NOTICE
D'EMPLOI AVANT DE REDEMARRER.
111029-4
1E-10
BEDIENING
RT 560/820
1.10
1E
Waarschuwings- en informatiestickers (vervolg)
Deze WACKER machine is waar nodig van stickers met internationale plaatjes voorzien. Deze stickers worden
hieronder beschreven.
GEVAAR!
Betekenis
GEVAAR!
Motoren geven koolmonoxide af; alleen in een
goed geventileerde ruimte gebruiken.
De gebruikshandleiding lezen.
Geen vonken, vlammen of brandende
voorwerpen in de buurt van de machine. De
motor uitschakelen alvorens bij te tanken.
DANGER
GEFAHR
PELIGRO
STOP
DANGER
117034
WARNING
READ AND UNDERSTAND THE SUPPLIED OPERATOR'S MANUAL BEFORE
OPERATING THIS MACHINE. FAILURE TO DO SO INCREASES THE
RISK OF INJURY TO YOURSELF OR OTHERS.
WAARSCHUWING!
Lees en begrijp de megeleverde
gebruikshandleiding voordat u deze machine
bedient. Nalaten dit te doen, vergroot de kans
op letsel voor uzelf of anderen
WARNUNG
VOR INBETRIEBNAHME DIESES GERÄTES BEIGEFÜGTE BETRIEBSVORSCHRIFT LESEN UND VERSTEHEN. NICHTBEFOLGUNG ERHÖHT DAS
RISIKO ZU EIGENER VERLETZUNG ODER ANDERER.
ADVERTENCIA
LEA Y ENTIENDA EL MANUAL DE OPERACION PROVISTO CON EL
EQUIPO ANTES DE QUE OPERE ESTE EQUIPO. DE NO HACERSE
ASI, PODRIA AUMENTAR EL RIESGO DE DAÑOS PERSONALES Y
A OTRAS PERSONAS.
116859
AVERTISSEMENT
LIRE ET COMPRENDRE LA NOTICE D'EMPLOI FOURNIE AVEC LA
MACHINE AVANT DE LA METTRE EN SERVICE. A DEFAUT, VOUS
AUGMENTERIEZ LE RISQUE DE VOUS EXPOSER ET LES AUTRES A
DES BLESSURES.
116859-1
CAUTION
USE ONLY BREAKAWAY NECK STRAP PROVIDED BY WACKER,
TO AVOID POSSIBLE OPERATOR INJURY.
OPGELET!
Gebruik uitsluitend de door WACKER
geleverde nekband om te voorkomen dat de
operateur verwond raakt.
VORSICHT
NUR DEN VON WACKER AUSGESTATTETEN AUSLOESESCHULTERGURT VERWENDEN,
UM MOEGLICHE VERLETZUNG DER BEDIENUNGSPERSON ZU VERMEIDEN.
PRECAUTION
116677
PRECAUCION
SOLO USE LA CORREA DE SEGURIDAD PARA COLGAR AL CUELLO SUMINISTRADA
POR WACKER PARA EVITAR POSIBLES LASTIMADURAS AL OPERADOR.
UTILISER SEULEMENT LA BRETELLE MUNIE PAR WACKER POUR EVITER BLESSURES
EVENTUELLES A L'UTILISATEUR.
116677-1
WARNING
INFRARED SIGNAL:
MACHINE MAY RECEIVE STRAY SIGNALS IF OPERATED NEAR
SOLID OBJECTS. ALWAYS AIM TRANSMITTER DIRECTLY AT
RECEIVING EYE ON MACHINE.
WARNUNG
INFRAROT SIGNAL:
BEIM BEDIENEN IN NAEHE VON FESTEN GEGENSTAENDEN KANN
DIE MASCHINE STREUSIGNALE ERHALTEN.
SENDER IMMER DIREKT AUF EMPFAENGERAUGE RICHTEN.
WAARSCHUWING!
De machine kan parasitaire signalen opvangen
bij gebruik in de buurt van massieve
voorwerpen.
ADVERTENCIA
SEÑAL INFRARROJA:
LA MAQUINA PODRIA RECIBIR SEÑALES DISPERSAS AL SER
OPERADA EN LAS CERCANIAS DE OBJETOS SOLIDOS. APUNTE
SIEMPRE LA UNIDAD TRANSMISORA EN DIRECCION DEL OJO
RECEPTOR UBICADO EN LA MAQUINA.
AVERTISSEMENT
SIGNAL A INFRAROUGE:
C’EST POSSIBLE QUE LA MACHINE RECOIT LES SIGNAUX
PERDUS SI UTILISEE DANS LE VOISINAGE DES OBJETS
SOLIDES. TOURJOURS POINTER L’EMETTEUR DIRECTEMENT
A LA CELLULE RECEPTRICE AU SOMMET DE LA MACHINE.
115501-1
OPERATOR'S MANUAL MUST BE
STORED ON MACHINE.
REPLACEMENT OPERATOR'S
MANUAL CAN BE ORDERED
THROUGH YOUR LOCAL WACKER
DISTRIBUTOR.
EL MANUAL DE OPERACION DEBE
SER RETENIDO EN LA MAQUINA.
CONTACTE A SU DISTRIBUIDOR
WACKER MAS CERCANO PARA
PEDIR UN EJEMPLAR
ADICIONAL.
DIE BETRIEBSVORSCHRIFT MUSS
AN DER MASCHINE AUFBEWAHRT
WERDEN. ZUR BESTELLUNG VON
ERSATZBÜCHERN WENDEN SIE
SICH BITTE AN IHREN
ÖRTLICHEN WACKER HÄNDLER.
LA NOTICE D'EMPLOI DOIT
ETRE MUNIE SUR LA MACHINE.
CONTACTER LE DISTRIBUTEUR
WACKER LE PLUS PROCHE
POUR COMMANDER UN
EXEMPLAIRE SUPPLEMENTAIRE.
115096
116676-1
115096-1
1E-11
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.11 Bedieningsorganen en onderhoudspunten
2
3
4
5
2
6
37
1
15
7
8
9
8
14
13
12
16
17
11
10
1021SD84
18
36
12
39
39
19
20
1021SD85
1E-12
BEDIENING
RT 560/820
1.11
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
1E
Bedieningsorganen en onderhoudspunten (vervolg)
Inspectiepaneel oliepeilstok
Smeerpunt Stuurcilinder
Hijsoog
Aan/Uit Controlelampje
Inspectiepaneel Stuurcilinder
Achteruitrijbeveiliging
Aftapplug Brandstoftank
Verankeringsogen
Vuldop Tandwielkast
Aftapplug Tandwielkast
Oliepeildop
Schokdempende Ophanging
Smeerpunt Scharnierverbinding
Drukgaten Wals
Aftapplug Motorolie
Luchtfilterindicator
Motorkap vergrendeling
Inspectieluik Olie- & Brandstoffilter
Schraapstang
Vergrendelingsstang
Scharnierverbinding
Accu
Brandstoftankbeluchting
Tankdop
Brandstofhendel
Oliedrukwaarschuwingslampje
Tellerklok
Waarschuwingslampje
Oplaadsysteem
Beluchting Hydraulisch Reservoir
Filter Hydraulische Terugvoerleiding
Peilglas Hydraulische Olie
Opslagplaats CombiControl zender
Contactslot
Beugel Hangslot
Voorgloeiknop
CombiControl zender
Aftapplug Hydraulisch Reservoir
Optische lens
Bedieningskabel
Afstelbare schraapstangen
21
28
22
29
26
23
HOUR
30
31
25
24
27
34
33
32
38
35
1032SD08
1E-13
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.12 CombiControl zender
• Draadloze bediening
• Bediening binnen het gezichtsveld
• 3 besturingskanalen
• Duidelijke transmissies in direct zonlicht, tot 100.000 LUX
• Maximaal bereik - 65 ft. (20 m)
• Zendduur - 8 uur
• Oplaadtijd - £ 40 minuten
• Batterijen - NiCad batterijset
De standaard bedieningsorganen zijn:
a kabelconnector
b infrarood uitstralende dioden
c joystick
d waarschuwingslampje Batterijlading (groen LED)
e defecte batterij (rood LED)
f waarschuwingslampje Voeding AAN (groen LED)
g waarschuwingslampje Opladen vereist (rood LED)
h drukknop motor STARTEN
j tuimelschakelaar AAN/UIT
k drukknop LAGE trilling
m drukknop trilling UIT
n drukknop HOGE trilling
Kabelconnector
De kabelconnector (a) dient voor de regeling en het
opladen van de batterij. De zenderbatterijen worden
geladen terwijl de motor draait.
Infrarood uitstralende dioden
Dioden (b) worden gebruikt om het gecodeerde infrarode
signaal naar het oog van de ontvanger op de machine te
zenden. Houd het venster voor de dioden schoon om
maximale signaalsterkte te verzekeren.
Joystick
Eén joystick (c) regelt de voorwaartse beweging van de
wals met lage en hoge snelheid, de achterwaartse
beweging met lage snelheid en de beweging links/
rechts. Zet de joystick in de gewenste richting. In de
voorwaartse stand wordt de hoge snelheid ingeschakeld
door de joystick volledig naar voren te duwen.
1E-14
c
b
a
b
de fg h
k n m
j
1034SD80
RT 560/820
1.12
BEDIENING
1E
CombiControl zender (vervolg)
Waarschuwingslampje Batterijlading
(groen LED)
Wanneer dit lichtje (d) UIT is en de bediening in gebruik
is, betekent dit dat de batterijen geladen zijn. Als het
lichtje knippert, betekent dit dat er geen batterij aanwezig
is, dat een interne storing is opgetreden (Temp sensor)
of dat de batterij te warm is. Wanneer het lichtje AAN is
(onafgebroken brandt), betekent dit dat de batterijen via
de laadkabel worden opgeladen.
f
Defecte batterij (rood LED)
Dit lichtje (e) geeft aan dat de batterijcel defect is of de
contacten slecht zijn.
j
Waarschuwingslampje Voeding AAN
(groen LED)
Wanneer de AAN/UIT drukknop in de stand UIT is,
knippert dit lichtje (f) om aan te geven dat de CombiControl
zender AAN is en klaar is voor gebruik.
Waarschuwingslampje Opladen vereist
(rood LED)
Een rood LED (g) dient om het vermogen van de batterijen
in de CombiControl zenderkast aan te geven. Wanneer
het vermogen van de batterij afneemt tot 20% van de
volle sterkte, begint het LED te knipperen om aan te
geven dat de batterijen moeten worden opgeladen. Het
zendbereik kan beginnen af te nemen. Als de het
vermogen van de batterij tot 10% of minder daalt, knippert
het LED niet meer, maar blijft onafgebroken branden en
de transmissie wordt onderbroken. Dit voorkomt mogelijke
storingen tengevolge van een zwak signaal.
Lampje uit - batterij geladen
Lampje knippert - vermogen batterij nog 20%
Lampje aan - vermogen batterij 10%, machine wordt
uitgeschakeld.
Wanneer de bedieningskabel met de CombiControl
zender is verbonden, worden de batterijen wanneer
nodig automatisch opgeladen.
1034SD81
Tuimelschakelaar AAN/UIT
Door de schakelaar (j) naar voren op O te drukken, stopt
elke beweging van de wals en wordt de motor
uitgeschakeld.
Door deze schakelaar naar achteren of l te drukken,
wordt stroom aan de CombiControl zender geleverd en
begint het groene LED (f) te branden.
Drukknoppen Trilling
Door een van de trillingsdrukknoppen (k of n) in te
drukken, werkt de wals niet langer in hoge snelheid;
omgekeerd, als de trilling is ingeschakeld, kan de wals
niet op hoge snelheid overschakelen.
Wanneer u van de ene op de andere trillingsstand
overschakelt, moeten de bekrachtigergewichten volledig
tot stilstand komen en van richting veranderen. Daarom
is een 7-seconden vertraging in het regelcircuit
ingebouwd.
Drukknop Lage trilling
Door op de knop (k) te drukken wordt de trilling op LAAG
ingeschakeld.
Drukknop Hoge trilling
NB.: Als de batterijen van de zender helemaal ontladen
zijn, gaat noch het rode LED noch het groene LED
branden.
Door op de knop (n) te drukken wordt de trilling op HOOG
ingeschakeld.
Drukknop Motor STARTEN
Drukknop Geen trilling
Als op deze knop (h) wordt gedrukt, begint de motor te
tornen. Een ophefmechanisme voorkomt dat de motor
wordt getornd als hij reeds draait.
Door op de knop (m) te drukken wordt elke trilling
gestopt.
1E-15
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.13 Functies afstandsbediening
De machine is speciaal ontworpen voor afstandsbediening ter bescherming van de operateur doordat hij
of zij bij de bediening op veilige afstand blijft van de
machine en de plaats waar gewerkt wordt. Bij
graafwerkzaamheden kan degene die de machine bedient
veilig boven de geul blijven staan in plaats van erin.
De CombiControl zender is ontworpen om met
kabelbediening en infrarode (IR) afstandsbediening te
werken.
Het infraroodsysteem bestaat uit de zender en een
ontvanger met oog. Het systeem werkt draadloos binnen
het gezichtsveld tot een afstand van 65 feet (20 m). De
signalen worden met een handzender naar het oog van
de ontvanger op de machine gestuurd om de machine te
bedienen.
Kabelbesturing
Infrarode besturing
1006SD91
1.14 Gebruik
Het infrarood bedieningssysteem werkt alleen als de
bedieningskabel met de contactdoos van het oog van de
ontvanger op de wals (b) is verbonden.
Tijdens de werkzaamheden dient de zender op het oog
van de ontvanger op de machine gericht te blijven. Het
amber lampje boven op de machine zal langzaam
knipperen om aan te geven dat de machine de signalen
van de zender ontvangt. Wanneer de joystick volledig
naar voren wordt geduwd, schakelt de wals op hoge
snelheid overs en begint het amber lampje snel te
knipperen.
De batterijen van de CombiControl zender kunnen na de
werkzaamheden worden opgeladen door de contactdoos
(a) van de zender te verbinden met de laadkabel (c) van
de batterij. Zie het gedeelte 1.25 Opladen batterijen
zender.
1E-16
a
1034SD74
BEDIENING
RT 560/820
1.14
1E
Gebruik (vervolg)
Het kabelbedieningssysteem werkt alleen als de
bedieningskabel losgekoppeld is van het ontvangoog en
verbonden is met het zendercontact (a, d). In deze
modus worden de batterijen van de CombiControl zender
opgeladen terwijl de machine in bedrijf is.
b
! WAARSCHUWING
Gebruik altijd de door WACKER geleverde nekband
voor de CombiControl zender. Deze nekband is
zodanig ontworpen dat hij loskomt mocht de
machine wegglijden, kantelen of omvallen, zodat
de operateur niet verwond raakt.
1032SD21
c
1032SD22
d
1032SD20
1E-17
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.15 Voor U start
Controleer voordat u de machine start eerst het volgende:
• Oliepeil (motor)
• Conditie van het luchtfilter
• Brandstofpeil
• Peil Hydraulische vloeisto
1.16 Starten
Om de machine met de infrarode afstandsbediening te
bedienen, moet de CombiControl zender van de machine worden losgekoppeld en de kabel op de ontvanger
met oog worden aangesloten. Zie het gedeelte 1.14
Bediening.
1. Trek gashendel (c) uit om het gas open te zetten.
Blokkeer deze door de hendel met de klok mee te
draaien tot deze vast zit. Op zijn plaats vergrendelen
door de hendel rechtsom te draaien tot hij vastzit.
HOUR
c
2. Zet het contact (e) van de machine op “ON” (AAN).
3. Stel de tuimelschakelaar AAN/UIT (j) op de
CombiControl zender opnieuw in door hem achteruit
naar I te duwen en controleer of het groene LED (g)
brandt.
d
4. Druk op de drukknop Geen trilling (m) op de
CombiControl zender om te verzekeren dat de trilling
uitgeschakeld is.
e
5. Druk op de motorstartknop (h) en houd hem ingedrukt
tot de motor start. Laat het contactslot ingeschakeld
terwijl de wals werkt.
1029SD43
VOORZICHTIG: Bij iedere startpoging de motor NIET
langer dan 15-20 seconden laten doorstarten, anders
kan de startmotor oververhit raken. Wacht 30-45
seconden tussen startpogingen zodat de startmotor kan
afkoelen.
6. Laat de motor een paar minuten lang warm draaien
voordat u met de machine begint te werken.
Het gele waarschuwingslampje boven op de machine
gaat branden wanneer het contactslot voor het eerst
wordt ingeschakeld en begint te knipperen wanneer de
aan/uitschakelaar op de CombiControl zender wordt
ingeschakeld. Het blijft knipperen terwijl de machine
draait. Wanneer de joystick volledig naar voren wordt
geduwd, schakelt de wals op hoge snelheid over en
begint het amber lampje snel te knipperen.
g h
j
m
1034SD80
1E-18
BEDIENING
RT 560/820
1E
1.17 Koude start
1.19 Toerental
De motor is uitgerust met een voorgloeisysteem om het
inlaatspruitstuk voor te verwarmen voor een betere
koude start.
Draai de brandstoftoevoer helemaal open (2600 tpm) als
u de machine bedient. Dit verzekert u van een maximale
trilfrequentie en optimale verdichting.
De voorgloeiknop (d) bevindt zich naast het contact op
de bedieningsconsole van de machine. Houdt de knop
10-20 seconden ingedrukt om het inlaatspruitstuk voor
te verwarmen.
Start de motor onmiddelijk nadat u de knop loslaat.
Houdt de voorgloeiknop niet langer dan 30 seconden
ingedrukt, anders kan de gloeibougie beschadigd raken.
Wacht 10-15 minuten tot de motor warm is voordat u de
wals inschakelt.
1.18 Stoppen
Schakel de trilling uit. Ontgrendel de gashendel en duw
hem in om de motor weer stationair te laten draaien.
Beweeg de tuimelschakelaar AAN/UIT (j) naar voren op
O om de motor uit te schakelen. Draai het contactslot (e)
op de machine uit.
N.B.: De machine kan niet worden uitgezet met de
brandstofhendel alleen. Met de brandstofhendel zal de
motor alleen terugstellen tot stationair draaien.
1E-19
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.20 Plaats van de Operateur
Hoewel het oog van de ontvanger op de machine signalen
uit elke richting kan ontvangen, zijn de schakelaars op de
zender zo geplaatst dat zij overeenstemmen met de
beweging van de machine als de operateur er ACHTER
staat.
b
Wanneer u bijvoorbeeld achter de machine staat (a), dan
rijdt de machine van de operateur weg als u de schakelaar
voor vóór- of achteruit rijden naar voren drukt. Als u de
stuurschakelaar naar links drukt dan zal de machine naar
links gaan, enz.
Dat wil zeggen dat de machine naar de operateur toekomt
als men de schakelaar naar voren drukt, en de machine
ten opzichte van de operateur rechtsaf slaat als men de
schakelaar naar links drukt.
Indien de operateur voor de machine staat (b) dan zal de
machine zich vanuit het oogpunt van de operateur in de
tegenovergestelde richting bewegen.
a
1002SD62
! WAARSCHUWING
De wals stopt niet als hij van voren in de buurt van
de operateur of ander personeel komt. Zorg er
ALTIJD voor dat alle andere mensen zich op veilige
afstand van de machine bevinden. Stop de machine als mensen op het werkterrein van de machine komen.
1.21 IR ontvangmodule met oog
Het oog voor ontvangst van de signalen bevindt zich
boven op de machine. Dit ontvangt, bundelt, filtert, en
versterkt het signaal. Het omvat:
•
•
•
•
•
Een beschermende lensdop
Een geïntegreerde voorversterker om de
signaalingang te versterken.
IR-correctie, om storingen door andere lichtbronnen
uit te filteren.
Frequentiebereik - 500 kHz
Ingebouwd in een beschermend armatuur.
Er is slechts een LED aan de voet van het oog. Dit LED
kan twee dingen weergeven, als volgt:
•
•
Het LED brandt 1-2 seconden wanneer de stroom de
eerste maal wordt aangesloten (contactslot wordt
ingeschakeld).
Het LED brandt wanneer een signaal van de IRzender tot stand is gekomen en blijft aan tijdens IRwerking.
1E-20
RT 560/820
BEDIENING
1E
1.22 Beperkingen Zendbereik
1.23 Bedrijfskenmerken
De zender houdt contact met de machine tot op een
afstand van 65 ft. (20 m). Indien u recht tegen de zon
inwerkt of indien de batterij bijna leeg is, kan het zendbereik
afnemen.
In sommige gevallen wordt het signaal geblokkeerd door
voorwerpen die tussen de machine en de zender komen
(bv. steunbalken). Als dit voorvalt, sluit de brandstofklep
en wordt de motor uitgeschakeld, tenzij het signaal
binnen 5-10 seconden kan worden hersteld.
Het
infraroodsysteem
heeft
ingebouwde
veiligheidsvoorzieningen om ervoor te zorgen dat de
operateur binnen een veilige afstand blijft van de machine. Het amberkleurig lampje boven op de machine
laat de operateur weten of hij of zij zich te ver van of te
dicht bij de machine bevindt.
! WAARSCHUWING
In een besloten ruimte (bv. een werkplaats of
magazijn), of een ruimte omringd door hoge
constructies, kan het infrarode signaal door de
omringende oppervlakken worden weerkaatst, zodat
het door de machine wordt opgevangen zelfs als de
zender niet naar de machine is gericht. Dezesituatie
manifesteert zich sterker op kortere afstanden
wanneer het signaal sterk is.
Naarmate de afstand tussen de zender en de machine
toeneemt, neemt de intensiteit van het signaal af.
! WAARSCHUWING
Wanneer de machine met behulp van de
kabelconnector wordt bediend, mag de zender
NIET onbewaakt worden achtergelaten terwijl de
motor draait. Een onverhoedse beweging van de
joystick of een ander bedieningsorgaan kan de
wals doen bewegen en ernstig letsel veroorzaken.
1E-21
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.24 Ni-Cad Batterijen
1.26 Laadadapter
De batterijen (b) voor de zender zijn krachtige Ni-Cad
cellen van 1100 mAh die honderden malen kunnen
worden opgeladen. Indien de machine niet gedurende de
volledige arbeidscyclus blijft werken, zelfs nadat de
batterijen een hele nacht werden opgeladen, kan het
nodig zijn om ze te vervangen.
Wanneer de zenderbatterijen uit de buurt van de wals
worden geladen, moet een laadadapter worden gebruikt.
Hierdoor wordt de laadtijd echter aanzienlijk langer. Zie
gedeelte 1.25 Opladen Batterijen Zender voor de beste
methode.
1.25 Opladen Batterijen Zender
1.27 De batterijset vervangen
De batterijen (b) in de zender leveren voldoende stroom
om 8 uur ononderbroken te werken. Om het vermogen
van de batterijen te handhaven, kunt u de batterijen 's
nachts of 's avonds met behulp van de ingebouwde
laadconnector opladen.
De batterijset (b) op de achterkant van de zender moet
om het jaar worden vervangen of wanneer deze geen
volle lading meer kan handhaven. Om de batterijset te
vervangen, drukt u op het oranje lipje (c) en schuift u de
batterijset naar buiten.
Laad de batterijen op een van deze twee manieren
op:
1. Verbind de laadkabel met de kabelcontactdoos (a)
vooraan op de zender.
N.B.: Nieuwe batterijen zijn misschien niet volledig
geladen. Na het vervangen van de batterijen dient u de
nieuwe batterijen ongeveer een uur op te laden om te
verzekeren dat ze op vol vermogen zijn.
2. Koppel de bedieningskabel los van het sensoroog en
verbind hem met (a).
N.B.: Als de tweede laadmethode wordt gebruikt, moet
de machine draaien of de sleutel in de stand “ON” (AAN)
zijn.
N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu
dienen de batterijen volgens de plaatselijke voorschriften
te worden weggegooid. NIET met gewoon afval
weggooien of verbranden.
Er is (maximaal) 40 minuten nodig om de zenderbatterijen
volledig te laden. Dit is de meest efficiënte wijze om de
batterijen te laden. De zender werkt ook bij gedeeltelijke
lading, maar de bedrijfstijd is overeenkomstig korter.
Het laadcircuit in de zender wordt automatisch geregeld
en beperkt de laadstroom naar de batterij zodat deze
nooit te ver wordt opgeladen.
a
b
1025SD80
1E-22
c
1025SD81
BEDIENING
RT 560/820
1E
1.28 Starten met startkabels
(Elektrisch systeem beschermen)
Voordat een lege accu met startkabels wordt gestart, moet
u controleren of de accu goed is en alleen ontladen is.
d
Het starten van een kortgesloten of defecte accu met
startkabels zal ertoe leiden dat de spanningsregelaar
een hoger dan normaal voltage levert. Dit kan ernstige
schade toebrengen aan de digitale elektronica waarmee
de machine wordt bestuurd. Als er twijfel bestaat over de
toestand van de accu, dient u een nieuwe accu te
gebruiken of een poging te doen om de accu te laden
voordat de machine wordt gestart.
VOORZICHTIG:: Koppel de accu (d) nooit los terwijl
de machine draait of probeer de machine niet zonder
accu te laten draaien. Dit veroorzaakt schade aan het
elektrische systeem.
HOUR
! WAARSCHUWING
Volg altijd veilige procedures bij het starten met
startkabels. Accu's kunnen explosief waterstofgas
afgeven. Houd alle vonken en vlammen uit de buurt
van de accu. De accupolen niet kortsluiten. Het
chassis of de minpool niet aanraken terwijl u aan de
pluspool werkt.
1021SD96
Volg deze procedure bij het starten met startkabels:
1. Zet de motor van het voertuig met de goede accu af.
2. Verbind het ene uiteinde van de plusstartkabel met de
pluspool (+) van de goede accu en het andere uiteinde
met de pluspool (+) van de lege accu.
3. Verbind de minstartkabel van de minpool (-) op de
goede accu met een ongelakt deel van het
machinechassis uit de buurt van de lege accu.
4. Start de motor van het voertuig met de goede accu.
Laat de lege accu gedurende enkele minuten opladen
voordat de bijbehorende motor wordt gestart.
5. Verwijder de startkabels door eerst de minkabel van
het chassis te verwijderen en daarna van de minpool
van de accu. Verwijder de pluskabel eerst van de
pluspool van de lege accu en dan van de pluspool van
de andere accu.
1E-23
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.29 Achteruitrijbeveiliging
Aan de achterzijde van de machine, achter de
bedieningsconsole, is een veiligheidsbeugel gemonteerd.
De veiligheidsbeugel werkt alleen in achteruit!
Als de machine achteruit tegen een obstakel rijdt of de
operateur om een of andere reden achter de machine
klem raakt, wordt de beugel naar voren gedrukt en komt
de machine tot stilstand. Wanneer de beugel vrijkomt rijdt
de machine verder achteruit.
1006SD94
1.30 Werken op hellingen
Wanneer men op hellingen of heuvels werkt, dient men
bijzonder voorzichtig te zijn om persoonlijk letsel of
schade aan de machine te voorkomen. Waar mogelijk
werkt u op heuvels in de langsrichting (omhoog en
omlaag) in plaats van de breedte (van links naar rechts)
om de stabiliteit te verbeteren en de kans op omkantelen
te verkleinen. Deze machine is uitgerust met
veiligheidsschakelaars die de voeding naar de
brandstofsolenoïden onderbreken mocht de zijwaartse
bewegingshoek tijdens het werk 45° overschrijden. De
voorwaartse/achterwaartse kantelhoek wordt niet
beperkt door veiligheidsschakelaars. Voor veilig bedrijf
en bescherming van de motor moet continu gebruik
beperkt blijven tot hellingen van 14° (25%) of minder.
! WAARSCHUWING
Gebruik de machine NOOIT op hellingen met een
hoek van meer dan 26° (50%) of meer. Bij een
grotere hellingshoek kan de machine zelfs op een
stabiele ondergrond omkantelen.
1.31 Omkantelen
Het juiste gebruik van de machine op hellingen voorkomt
omkantelen. Lees en volg de veiligheidsinstructies in
gedeelte 1.3 Bedrijfsveiligheid en 1.30 Werken op
hellingen. Als een machine omkantelt is voorzichtigheid
geboden om schade aan de motor te voorkomen. In deze
positie kan olie uit het motorcarter in de
verbrandingskamer stromen, waardoor ernstige schade
aan de motor kan worden toegebracht wanneer deze
weer wordt gestart. Als de machine op de zijkant is
omgekanteld, moeten onmiddellijk maatregelen worden
getroffen om de machine rechtop te zetten.
VOORZICHTIG: Om schade aan de motor te
voorkomen na het omkantelen van de machine, mag de
machine NIET worden gestart EN moet er onderhoud
aan worden uitgevoerd om eventueel in de
verbrandingskamers binnengedrongen olie te
verwijderen. Neem contact op met uw plaatselijke
WACKER dealer of Lombardini motordealer voor
instructies en onderhoud.
1E-24
14°
25%
MAXIMUM AAN BEVOLEN
HELLINGSHOEK
1040SD90
BEDIENING
RT 560/820
1E
1.32 Waarschuwingslampje oliedruk
Het waarschuwingslampje voor de oliedruk (b) zal gaan
branden indien de oliedruk daalt tot 7 psi (50 kPa).
a
b
c
VOORZICHTIG: Blijf NIET met de machine doorwerken
als het waarschuwingslampje brandt omdat motorschade
op kan treden. Zet de motor uit en controleer het oliepeil.
HOUR
1.33 Waarschuwingslampje
oplaadsysteem
De motor is uitgerust met een wisselstroomgenerator en
spanningsregelaar om te zorgen dat de accu opgeladen
blijft. Het waarschuwingslampje voor het oplaadsysteem
(c) geeft de conditie van de oplaadinrichting aan. Hoewel
de machine gedurende korte tijd zal blijven werken terwijl
het lampje brandt, zal de accu leeglopen als u blijft
doorwerken en zal de machine er uiteindelijk helemaal
mee ophouden.
VOORZICHTIG: Indien u de machine in een nauwe
1006SD95
geul of andere kleine ruimte gebruikt, dient u de machine
zo snel mogelijk naar een veiligere plaats te brengen om
te voorkomen dat deze op een gevaarlijke of
ontoegankelijke plaats strandt.
1.34 Tellerklok
De tellerklok (a) geeft het aantal bedrijfsuren van de
motor aan. Gebruik de teller bij de planning van periodiek
onderhoud.
1.35 Vergrendelstang scharnierverbinding
Er is een vergrendelstang voorzien om de scharnierverbinding te vergrendelen, en om te voorkomen dat de
twee helften gaan scharen.
d
Wanneer de machine opgekrikt of opgehesen wordt
dient u de scharnierverbinding vast te zetten volgens de
tekening (d). Zet de vergrendelstang vast met behulp
van de splitpen.
Zet de vergrendelstang op de aangegeven wijze in de
klem (e) vast wanneer u met de machine werkt.
e
1009SD34
1E-25
1E
BEDIENING
RT 560/820
a
Draadbesturing
Decodeermodule
d
Infrarode Zender
1034SD76
1032SD12
1032SD13
1.36 Instellen Besturingskanalen
Wijzigen van de besturingskanalen:
De afstandsbediening kan ingesteld worden op
3 verschillende kanalen. Hierdoor kunnen drie machines
zonder onderlinge storing in hetzelfde gebied worden
gebruikt.
Verwijder de vier schroeven waarmee de CombiControl
zenderkast vastzit en neem deze voorzichtig uit elkaar.
Verwijder het achterpaneel dat de decodeermodule
bedekt. Druk op beide microschakelaars om het kanaal
in kanaal 2 of kanaal 3 te veranderen.
Een microschakelaar (d) voor kanaalkeuze is voorzien
in de CombiControl zendermodule en in de
decodeermodule (a), die zich onder het achterpaneel
aan de achterkant van de machine bevindt.
Om de afstandsbedieningssystemen te kunnen
gebruiken, moeten BEIDE schakelaars op HETZELFDE
kanaal zijn ingesteld.
Het kanaal is in de fabriek ingesteld op kanaal 1.
1E-26
Maak een notitie van het in gebruik zijnde kanaal en plak
een sticker op de CombiControl zenderkast en de machine om het juiste kanaal aan te geven.
N.B.: Om te controleren of de machine en de
CombiControl zenderkast op hetzelfde kanaal zijn
ingesteld, schakelt u ze allebei in. Het amber lampje op
de machine gaat branden maar knippert NIET als de
decodeermodule en de zendermodule niet op hetzelfde
kanaal zijn ingesteld.
RT 560/820
BEDIENING
1E
1.37 Decodeermodule
De decodeermodule bevindt zich achter het achterpaneel
aan de achterkant van de machine. Deze module ontvangt,
decodeert en stuurt het signaal van de bedieningskabel
of IR zender. De module levert ook de voeding voor alle
elektronische functies en heeft een microschakelaar
voor de kanaalkeuze.
De zendermodule heeft ook een microschakelaar voor
kanaalkeuze. Om de afstandsbedieningssystemen te
kunnen gebruiken, moeten BEIDE schakelaars op
HETZELFDE kanaal zijn ingesteld.
1E-27
1E
BEDIENING
RT 560/820
1.38 Algemene problemen opsporen en oplossen
PROBLEEM/SYMPTOOM
REDEN/OPLOSSING
MOTOR START NIET
1. Brandstoftank leeg. Vullen met dieselbrandstof nr. 2 en
brandstofleidingen ontluchten.
2. Verkeerd type brandstof.
3. Oude brandstof. Tank aftappen, brandstoffilter vervangen
en met verse brandstof vullen.
4. Brandstofsysteem niet ontlucht.
5. Brandstoffilter belemmerd of verstopt. Filter vervangen.
6. Accuverbindingen los of gecorrodeerd. Accu leeg.
7. Motoroliepeil te laag.
8. Luchtfilterelement verstopt.
9. Startmotor defect.
10. Startknop op besturingskast of zender is defect.
11. Brandstofklepsolenoïden op motor werken niet.
12. Startrelais werkt niet.
13. Elektrische verbindingen zijn los of kapot.
MOTOR STOPT UIT ZICHZELF
1. Brandstoftank is leeg.
2. Brandstoffilter is verstopt.
3. Brandstofleidingen zijn gebroken of los.
GEEN TRILLING
GEEN BEWEGING of ALLEEN
BEWEGING IN ÉÉN RICHTING
GEEN BEWEGING MET HOGE
SNELHEID
GEEN STURING
1E-28
1. Machine in hoge-snelheidstand.
2. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast
of zender.
3. Solenoïde op trillingsklep werkt niet.
4. Bekrachtiger beschadigd.
5. Exciter motor coupling damage.
6. Bekrachtigerpomp beschadigd.
7. Bekrachtigerpomp beschadigd.
1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast
of zender.
2. Solenoïde op rijklep werkt niet.
3. Veiligheidsschakelaar voor achteruitrijstang is open of defect.
4. Aandrijftandwielkast is beschadigd.
5. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen.
6. Aandrijfmotor beschadigd.
7. Aandrijfpomp beschadigd.
1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast
of zender.
2. Solenoïde op spruitstuk werkt niet.
3. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen.
4. Bekrachtigerpomp versleten of beschadigd.
1. Defecte schakelaar of slechte verbinding in besturingskast
of zender.
2. Solenoïde op stuurklep werkt niet.
3. Losse, gebroken of gecorrodeerde draadverbindingen.
4. Stuurcilinder beschadigd.
RT560/RT820
Onderhoud
2E
Inhoudsopgave
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
2.9
2.10
2.11
2.12
2.13
2.14
2.15
2.16
2.17
2.18
2.19
2.20
2.21
2.22
2.23
2.24
2.25
2.26
2.27
2.28
2.29
Onderhoud brandstofsysteem .................................................................... 2E-2
Nieuwe machines ....................................................................................... 2E-2
Schema periodiek onderhoud .................................................................... 2E-2
Luchtfilter ................................................................................................... 2E-3
Smering motor ........................................................................................... 2E-4
Olie verversen ............................................................................................ 2E-4
Klepspeling motor ...................................................................................... 2E-4
Brandstoffilter ............................................................................................. 2E-5
Ontluchten van het brandstofsysteem ........................................................ 2E-5
Scharnierverbinding & stuurcilinder ............................................................ 2E-5
Tandwielkast .............................................................................................. 2E-6
Triller .......................................................................................................... 2E-6
Reinigen koelribben motorblok ................................................................... 2E-6
Schraapstangen ......................................................................................... 2E-7
Wielophanging ........................................................................................... 2E-7
Reinigen besturingskast ............................................................................. 2E-7
Vereisten hydraulische olie ........................................................................ 2E-8
Verversen hydraulische olie & vervangen filter .......................................... 2E-8
Peil hydraulische olie ................................................................................. 2E-8
Transport machine ..................................................................................... 2E-9
Ophijsen van de machine ........................................................................... 2E-9
Verwisselen van rollen ............................................................................... 2E-9
Accu ......................................................................................................... 2E-10
Vastzetten van schroeven, bouten, en moeren ........................................ 2E-10
Opslag op het bouwterrein ....................................................................... 2E-10
Opslag op lange termijn ........................................................................... 2E-10
Bedradingsschema - decodeermodule, bedieningsconsole & motor ........ 2E-11
Hydraulisch schema ................................................................................ 2E-12
Hydraulisch schema ................................................................................ 2E-13
2E-1
2E
ONDERHOUD
2.1
Onderhoud brandstofsysteem
RT 560/820
Onderhoud aan het brandstofsysteem dient te worden verricht door een ervaren monteur die vertrouwd is met
dieselmotoren. Voor gedetailleerde onderhoudsprocedures van het brandstofsysteem verwijzen wij naar de handleiding
voor de motor die ten tijde van de levering met de machine werd meegeleverd.
2.2
Nieuwe machines
Ververs de olie en vervang het filter de eerste keer zoals hieronder aangegeven. Volg daarna het schema voor
Periodiek Onderhoud.
1.
2.
2.3
Ververs de motorolie en vervang het oliefilter na de eerste 50 uur.
Vervang het filter in het hydraulische terugvoerleiding na de eerste maand of 100 uur.
Schema periodiek onderhoud
Dagelijks
voor u
begint
Controleer de olie. Bijvullen tot juiste peil.
•
Controleer hydraulische olie. Bijvullen tot het
juiste peil.
•
Controleer luchtfilterindicator. Indien nodig
filter vervangen.
•
Iedere
100
uur
Smeer scharnierverbinding.
•
Smeer stuurcilinder.
•
Reinig motorblok en koelribben.
•
Ververs motorolie.
•
Vervang filter motorolie.
•
Iedere
300
uur
Vervang brandstoffilterpatroon.
•
Controleer klepspeling.
•
Iedere
500
uur
Reinig verstuiver en controleer inspuitdruk.
•
Ververs olie in drijfwerkkast.
•
Eens per
jaar
Vervang filter terugvoerleiding hydraulisch
systeem.
•
Ververs hydraulische vloeistof.
•
Ververs trillerolie.
Reinig Besturingskast/zender.
2E-2
ledere twee jaar
Controleer dagelijks, reinigen als nodig.
RT 560/820
2.4
ONDERHOUD
2E
Luchtfilter
Filterindicator
Luchtfilter vervangen
Het luchtaanzuigsysteem is uitgerust met een
filterindicator (a). De indicator bevindt zich op de
luchtaanzuigbuis op het filterpatroon en kan worden
gecontroleerd door de voorste kap te openen. Vervang
het filterelement als de indicator zich op of nabij de
rode lijn (b) bevindt. Druk op de zwarte rubber knop
(c) boven op de indicator om deze opnieuw in te
stellen na het vervangen van het filterelement.
Til de voorste kap op en open het toegangsluik aan de
rechterkant van de machine. Verwijder de vleugelmoer
waarmee de onderste deksel (h) vastzit en verwijder de
deksel. Schroef de vleugelmoer (f) los en verwijder het
filterelement.
Reinig de binnenkant van het luchtfilterpatroon om vuil
en stof te verwijderen, vooral op plaatsen waar de rubber
pakking van het filter (d) de luchtaanzuigbuis afdicht.
Controleer de toestand van het luchtfilter dagelijks
voor het starten van de machine en vervang het
element zo nodig.
Inspecteer de rubber ringen (e) en de O-ring (g). Vervang
deze indien ze beschadigd zijn. Breng een nieuw filter
aan. Draai de vleugelmoer stevig vast om te verzekeren
dat zowel de boven- als onderkant van het filter wordt
afgedicht.
c
PUSH RUBBER BUTTON AFTER FILTER CHANGE
FILTER
OK
FILTER
OK
a
CHANGE FILTER
10 in H2O
b
d
e
f
g
h
1021SD92
e
1017SD31
2E-3
2E
ONDERHOUD
2.5
Smering motor
RT 560/820
Controleer dagelijks de olie. Olie bijvullen als nodig.
a
Olie controleren:
Plaats de machine op een vlakke ondergrond, verwijder
de peilstok en controleer of de olie tot de bovenste
merkstreep staat. Vul olie bij via de vulopening (a)
bovenop de motor, terwijl u af en toe met de peilstok
controleert. Vul NIET TE VEEL olie bij.\
°C
°F
20
68
0
32
Aanbevolen olietypes:
SAE 40
Gebruik uitsluitend olie
voor dieselmotoren met
API classificatie CD of
gelijkwaardig).
2.6
SAE 20
SAE 10
-20
1002SD44
-4
b
SAE 5
Olie verversen
Ververs de olie en vervang het oliefilter (b) om de 250
uur. Op nieuwe machines moet de olie na de eerste
50 bedrijfsuren worden ververst. Tap de olie af terwijl de
motor nog warm is.
1. Verwijder de olieaftapstop (c) om de olie af te tappen.
N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu,
dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de
machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het
aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke
voorschriften af.
c
1034SD52
1038SD37
2. Breng de aftapstop aan.
3. Verwijder de olievuldop (a) en vul het motorcarter met
de aanbevolen olie.
Inhoud carter: 5 qts. (5 liter) SAE10W4, klasse CD
4. Breng de olievuldop aan.
2.7
Klepspeling motor
Controleer de klepspeling iedere 500 uur en stel deze bij.
Verwijder het kleppendeksel van de tuimelaars en
controleer of de pakkingen niet gebroken zijn. Stel de
klepspeling af met een koude motor. Breng de zuiger van
iedere cilinder in de hoogste stand van de compressieslag
en stel de speling af.
Klepspeling 0,006–0,008 in. (0,15–0,20mm).
Plaats het deksel terug en draai de bouten aan tot
14 ft. lbs. (19 Nm).
0,006"–0,008"
(0,15–0,20 mm)
1002SD48
2E-4
RT 560/820
2.8
ONDERHOUD
2E
Brandstoffilter
Vervang het brandstoffilter om de 300 bedrijfsuren.
Verwijder het filter (d) van het motorblok. Installeer een
nieuw filter. Ontlucht de brandstofleidingen zo nodig
zoals beschreven in het volgende gedeelte.
2.9
Ontluchten van het
brandstofsysteem
Indien de brandstoftank helemaal droog staat of u alle
brandstof hebt laten aflopen, zal het nodig zijn om het
brandstofsysteem met de hand te ontluchten.
Ontluchten van het brandstofsysteem:
1. Zet zowel het contact als de aan/uit-schakelaar op de
besturingskast aan. Hierdoor worden de brandstof
kleppen geopend.
2. Draai de ontluchtingsschroef op het brandstoffilter los
en de pomp met de hendel op de brandstofpomp (f)
tot brandstof vrij uit de ontluchtingsschroef komt.
Draai de ontluchtingsschroef vast.
d
f
e
1032SD92
3. Herhaal de procedure voor de ontluchtingsschroef
van de brandstofleiding (e).
2.10 Scharnierverbinding & stuurcilinder
Smeer de lagerblokken boven- en onderaan (g) en
scharniergewrichten van de cilinder (h) iedere 100 uur
met behulp van een handbediende vetspuit.
h
h
Gebruik Shell Alvania No. 2 of een gelijkwaardig
No. 2 universeel smeermiddel.
g
1007SD00
2E-5
2E
ONDERHOUD
RT 560/820
2.11 Tandwielkast
Ververs de olie in de tandwielkast eenmaal per jaar of
iedere 500 bedrijfsuren.
Olie verversen:
1. Verwijder de rol aan de zijde van de tandwielkast van
de machine. Voor de rollen vooraan is dit aan de
rechterzijde, achteraan is dit de linkerzijde.
2. Open vuldop (g) voor beluchting en verwijder
vervolgens aftapplug (h) onderaan de rolgestel.
N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu,
dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de
machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het
aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke
voorschriften af.
g
i
h
1002SD46
3. Installeer de aftapplug opnieuw en draai oliepeildop
(i) van de tandwielkast.
4. Vul met SAE 10W30 olie via de vulopening tot olie uit
de opening van oliepeildop loopt: ongeveer
8 oz. (240 ml ).
5. Plaats de doppen terug en installeer de rol.
2.12 Triller
De triller is volkomen afgedicht en vereist onder normale
omstandigheden geen periodiek onderhoud. Het is echter
aan te bevelen om de olie iedere twee jaar te verversen
om de levensduur van de lagers te verzekeren.
Voor het verversen van de olie in het trillingsmechanisme
is speciaal gereedschap nodig en dit dient te worden
verricht door een ervaren monteur. Raadpleeg de RT
reparatiehandleiding voor meer informatie.
2.13 Reinigen koelribben
motorblok
De motor is luchtgekoeld en is voor warmteafgifte
afhankelijk van de koelribben op de cilinder. Onder
stoffige omstandigheden kunnen de koelribben met
stof verstopt of bedekt raken waardoor koeling van de
motor minder wordt.
Verwijder de motorkap van de motor en inspecteer de
koelribben iedere 100 uur.
Verwijder aangekoekt vuil met een borstel en
dieselbrandstof of kerosine. Droog met perslucht.
Plaats het inspectieluik terug voor u de motor start.
1032SD93
2E-6
RT 560/820
ONDERHOUD
2E
2.14 Schraapstangen
Op alle vier de rollen zijn schraapstangen voorzien om
vuilophoping van vuil op het oppervlak van de rol te
voorkomen. Deze stangen moeten worden geïnspecteerd
en, indien nodig, bijgesteld om zoveel mogelijk vuil van
de rollen te verwijderen.
Om de schraper bij te stellen, draait u de drie schroeven
(a) waarmee iedere stang op het gestel is bevestigdlos.
Plaats de stangen zo dicht mogelijk tegen de rollen. Draai
de schroeven aan en laat de machine draaien om te
kijken of de stang niet langs het oppervlak van de rol
wrijft.
a
1007SD12
2.15 Wielophanging
Inspecteer de ophanging van de rollen (b) iedere 300 uur
op scheuren of barsten. Vervang de ophanging indien
nodig.
VOORZICHTIG:
De wielophanging isoleert het
bovenste deel van de machine van de zware trilling die in
de rollen wordt geproduceerd. Indien u gedurende langere
tijd met de machine blijft doorwerken met een beschadigde
ophanging kunnen uiteindelijk andere onderdelen van de
machine beschadigd raken.
b
b
b
1007SD22
2.16 Reinigen besturingskast
De besturingskast en schakelaars zijn volkomen stof- en
vochtvrij afgedicht. Contact met water dient echter tot
een minimum te worden beperkt. Zelfs een geringe
hoeveelheid vocht kan corrosie veroorzaken van
verbindingen en contacten. Tracht onderdompelen in
water te vermijden en niet reinigen onder hoge druk.
U kunt de besturingskast reinigen met een vochtige doek
en dan laten drogen. Verwijder vuil en stof dat zich rond
de schakelaars vast zet met behulp van perslucht.
2E-7
2E
ONDERHOUD
RT 560/820
2.17 Vereisten hydraulische olie
2.19 Peil hydraulische olie
WACKER beveelt het gebruik van een hoogwaardige
minerale hydraulische olie aan met slijtage- en
schuimwerende eigenschappen. Goede slijtage-werende
oliën bevatten additieven om oxidatie te verminderen,
schuimen te voorkomen, en voor goede waterafscheiding
te zorgen. Deze oliën verlengen de levensduur van motor
en pomp.
De hydraulische tank, die zich binnen de achterkant van
de machine bevindt, is voorzien van een peilglas (e) voor
de hydraulische olie.
Waneer u hydraulische olie kiest voor uw machine, zorg
er dan voor dat u slijtagewerende eigenschappen
specifieert. WACKER heeft een hoogwaardige
hydraulische olie voor gebruik in deze machine.
Tracht mengen van verschillende merken en types
hydraulische vloeistoffen te voorkomen.
Controleer of het oliepeil niet verder dan 25 mm onder de
bovenkant van het peilglas staat. Vul olie bij als nodig via
het filterhuis boven op de hydraulische tank.
Indien voortdurend olie bijgevuld moet worden, inspecteer
dan de slangen en aansluitingen op eventuele lekken.
Repareer hydraulische lekken onmiddelijk om schade
aan hydraulische componenten te voorkomen.
Viscositeit
De meeste hydraulische oliën zijn verkrijgbaar in
verschillende viscositeiten. Het SAE-nummer van een
olie wordt uitsluitend gebruikt om de viscositeit aan te
duiden. Het geeft niet het type olie aan (motorolie,
hydraulische olie, transmissie, enz.) Hoe hoger het SAEnummer, hoe dikker de olie.
Voor normale toepassingen gebruikt u een goede, nietdetergente, slijtage-werende hydraulische olie met
viscositeitsindex 10W30.
2.18 Verversen hydraulische olie &
vervangen filter
1. Verwijder aftapplug onderaan het hydraulisch reservoir en laat de hydraulische olie aflopen.
f
N.B.: Met het oog op de bescherming van het milieu,
dient u een stuk plastic en een opvangbak onder de
machine te plaatsen om de vloeistof op te vangen bij het
aftappen. Voer de vloeistof volgens de plaatselijke
voorschriften af.
g
c
2 Maak deksel van het filterhuis schoon. Haal het deksel
van het filterhuis en verwijder het filterelement (c).
d
VOORZICHTIG: U dient bijzonder voorzichtig te zijn
om te voorkomen dat u iets in het filterhuis laat vallen
terwijl het deksel eraf is.
3. Plaats de aftapplug terug.
4. Vul de hydraulische tank via het filterhuis (d) met
schone hydraulische vloeistof.
5. Breng een nieuw filterelement met hefhendel (f) aan
zoals afgebeeld in de illustratie. Zet de behuizingdeksel
terug.
N.B.: Nieuwe vervangingsfilters zonder de metalen
hefhendel worden in plaats daarvan met een veer (g)
geleverd. Deze veer gaat boven op het filter.
2E-8
e
1021SD95
RT 560/820
ONDERHOUD
2E
2.20 Transport machine
Plaats tijdens het transport van de machine blokken voor
en achter iedere rol en gebruik de ogen (b) om de
machine veilig op de oplegger te verankeren.
a
2.21 Ophijsen van de machine
Zet de voorste en achterste helft van de machine ter
hoogte van de scharniervebinding vast met behulp van
de vergrendelstang (c). Bevestig een strop of ketting
door het centrale hijsoog (a) van de machine. Gebruik
een hefinstallatie met voldoende draagvermogen.
b
b
c
Vergrendel de scharnierverbinding ALTIJD voor u de
machine optilt.
1009SD98
2.22 Verwisselen van rollen
De rollen van de wals kunnen verwisseld worden om de
werkbreedte van de machine aan te passen. Rollen zijn
verkrijgbaar in twee standaardafmetingen met een breedte
van 22 in. (560 mm) of 32 in. (820 mm).
f
Verwisselen van de rol:
1. Vergrendel de scharnierverbinding.
2. Verwijder de schraapstangen.
3. Gebruik een krik, takel of andere hefinstallatie om de
rollen een of twee inch (2,5 tot 5 cm) van de grond te
tillen. Til slechts een einde van de machine op. Zorg
dat het andere einde met de grond in contact blijft voor
stabiliteit.
4. Gebruik een 22 mm sleutel en draai de zes
schroefbouten los waarmee de rol op de as is
bevestigd.
32 in. (820 mm)
22 in.
(560 mm)
1009SD97
5. Verwijder de drie doppen (d) die de afdrukgaten
afdekken.
6. Breng drie van de bevestigingsschroeven in de
afdrukgaten aan en draai deze gelijkmatig aan om de
rol van de as af te drukken.
7. Installeer nieuwe rol en zet deze op de as vast. Zet de
bevestigingsschroeven vast met een draadborgmiddel van middelmatige sterkte.
8. Plaats de doppen terug op de afdrukgaten. Installeer
de juiste maat schraapstangen.
N.B.: Een bredere veiligheidsbeugel (f) is verkrijgbaar
voor gebruik met 32 in. (820 mm) rollen en is verplicht in
bepaalde Europese landen. In deze landen dient de
veiligheidsbeugel aangepast te worden aan de breedte
van de rollen.
d
1002SD52
2E-9
2E
ONDERHOUD
RT 560/820
2.23 Accu
2.26 Opslag op lange termijn
De accu die met deze machine wordt geleverd heeft een
opgegeven koud startvermogen van 12 V, 800 Amp. Het
wordt gekenmerkt door een gesloten ontwerp zonder
verluchtingsgaten met een trilbestendige constructie en
een verlengde levensduur. De accu is trillingsdempend
opgehangen om hem verder te isoleren van trillingen
van de machine.
Indien de machine langer dan 30 dagen wordt opgeslagen,
worden de volgende stappen aanbevolen:
VOORZICHTIG:
Gebruik GEEN standaard autoaccu. Deze accu’s zijn niet bestand tegen de zware
trillingen die door deze machine worden geproduceerd.
Het huis van deze accu’s zou het kunnen begeven,
waardoor batterijzuur zou gaan lekken.
Inspecteer de accu regelmatig. Houdt de
accuklemmen schoon en zorg dat ze goed vast zitten.
Bij koud weer moeten dieselmotoren op vrij grote
snelheid doordraaien. Zorg dat de batterij goed is
opgeladen voor een betere koude start.
VOORZICHTIG: Zie Gedeelte 1.28 voordat u
probeert de machine met startkabels te starten.
2.24 Vastzetten van schroeven,
bouten, en moeren
1. Motorolie verversen.
2. Luchtfilterelementen reinigen of vervangen.
3. Koelribben motorblok reinigen.
4. Water dat zich eventueel onderin de brandstoftank
heeft verzameld laten aflopen. Vervang het
brandstoffilter. Vul de tank opnieuw met verse diesel
no. 2.
N.B.: Dieselbrandstof is onderhevig aan bacteriële groei
waardoor de brandstofleidingen verontreinigd kunnen
raken. De tank gedurende langere tijd leeg laten staan
bevordert deze groei. Toevoegen van een biocide aan de
brandstof wordt aanbevolen om de groei van bacteriën
tegen te gaan en het brandstofsysteem te beschermen.
5. Sla de machine op in een schone droge ruimte.
Indien de machine buiten moet worden opgeslagen
dient deze te worden afgedekt.
Controleer alle schroef en boutverbindingen regelmatig.
Indien een bout of moer los zit moet u deze vastzetten
met het gepaste draadborgmiddel dat in de onderdelenlijst
wordt opgegeven. Deze compounds zijn vrij verkrijgbaar
bij de meeste zaken voor auto-onderdelen of kunnen bij
WACKER worden besteld. Voor een volledige lijst
aanbevolen produkten en hun toepassing verwijzen wij
naar de onderdelenlijst.
2.25 Opslag op het bouwterrein
Laat een machine ‘s nachts nooit achter in een greppel,
geul of ander laaggelegen gebied dat bij zware regenval
met water zou kunnen vollopen. Parkeer de wals op een
vlak stuk grond, uit de buurt van verkeerspatronen en
opstoppingen. Indien de machine op een helling moet
worden geparkeerd, dient u de rollen met blokken vast te
zetten om elke kans op beweging te verhinderen.
Indien u een machine op het werkterrein achterlaat, moet
u niet vergeten de sleutel te verwijderen en de
bedieningsconsole en motorkap af te sluiten om te
voorkomen dat ermee geknoeid wordt. Zowel de
bedieningsconsole als de motorkap zijn daartoe voorzien
van een oog (e) voor een hangslot.
De CombiControl kan desgewenst van de wals worden
verwijderd en apart opgeborgen.
2E-10
e
1002SD53
2E
ONDERHOUD
RT 560/820
2.28 Hydraulisch schema
PARKEERREM
90 PSI
(600 kPa)
2
25 PSI
(172 kPa)
7
1000 PSI
(7.0 MPa)
14
3000 PSI
(21 MPa)
12
9
11
8
3000 PSI
(21 MPa)
5
1
3
5
3
6
4
13
10
1040SD93
Verwijzing
1
2
3
4
5
6
7
Description
Rem
Remklep
Aandrijfmotor
Aandrijfpomp
Bekrachtigermotor
Bekrachtigerpomp
Bekrachtiger- (trillings-)
klep
2E-12
Verwijzing
8
9
10
11
12
13
14
15
Description
Spruitstuk
Oliekoeler
Retourfilter
Stuurcilinder
Stuurklep
Zeef
Rijklep
Keerklep
EC - CONFORMITY CERTIFICATE
EG - INSTEMMINGS VERKLARING
CERTIFICAT DE CONFORMITÉ DE LA CEE
WACKER CORPORATION, N92 W15000 ANTHONY AVENUE, MENOMONEE FALLS, WISCONSIN USA
hereby certifies that the construction equipment specified hereunder:
verklaart hierbij dat onderstaand gespecificeerde bouwmachine:
atteste que le matériel :
Roller
Wals
Compacteur
1. Category / Soort / Catégorie
RT560, RT560CC, RT820, RT820CC
2.
Type - Type - Type
3.
Item number of equipment / Artikelnummer apparatuur /
Numéro de référence du matériel :
0009000, 0009001, 0009002, 0009003
4.
Net installed power / Netto geïnstalleerd vermogen /Puissance installée nette :
15,6 kW
Has been sound tested per Directive 2000/14/EC / Is getest volgens richtlijn 2000/14/EG / A été mis à l’épreuve conforme
aux dispositions de la directive 2000/14/CEE :
Conformity Assessment
Procedure /
Conformiteitsbeoordelingsprocedure / Procédé pour
l’épreuve de conformité
Annex VIII
Name and address of notified
body / Naam en adres van de
ingelichte instantie /
Organisme agrée
BSI, 389 Chiswick High
Road, London W4 4AL
Verenigd Koninkrijk
Measured sound power level on
cohesive soil; does not comply when
operated on gravel specified in EN 5004 / Gemeten geluidssterkteniveau op
een coherente bodem; voldoet niet aan
de specificaties in EN 500-4, wanneer
deze wordt bediend op kiezel / Niveau
de puissance acoustique fixé sur des
sols cohérents; ne conforme pas à EN
500-4 pendant l’opération sur des
graviers
Guaranteed sound power level on
cohesive soil; does not comply when
operated on gravel specified in EN 500-4 /
Gegarandeerd geluidssterkteniveau op
een coherente bodem; voldoet niet aan
de specificaties in EN 500-4,wanneer
deze wordt bediend op kiezel / Niveau de
puissance acoustique garanti sur des sols
cohérents; ne conforme pas à EN 500-4
pendant l’opération sur des graviers
108 dB(A)
109 dB(A)
and has been produced in accordance with the following standards:
en is vervaardigd in overeenstemming met de volgende normen:
et a été produit conforme aux dispositions des directives européennes ci-après :
2000/14/EC
EMC 89/336/EEC
EN 50082-1
VDE 0879-1
MSD 89/392/EEC
91/368/EEC
93/368/EEC
93/44/EEC
98/37/EEC
EN 500-1
EN 500-4
William Lahner
Greg Orzal
13.11.01
Date / Datum / Fecha / Date
2002-CE-Rt-nl.fm
WACKER CORPORATION