Garmin Reactor 40-kickerautopilot Installatie gids

Type
Installatie gids
REACTOR
40 KICKER
GASKLEPACTUATOR
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing
van uw vaartuig. De stuurautomaat is een hulpmiddel waarmee
u de boot beter kunt besturen. Dit ontheft u echter niet van uw
verantwoordelijkheid om de boot veilig te besturen. Voorkom
gevaarlijke navigatie en zorg ervoor dat het roer nooit
onbemand is.
Wees altijd in staat om snel de handmatige besturing van uw
boot over te nemen.
Als uw motor is uitgerust met een noodstopschakelaar, moet u
weten hoe u deze moet bedienen in geval van nood. Als uw
motor geen noodstopschakelaar heeft, dient u er een te
installeren voordat u de stuurautomaat installeert.
Oefen de bediening van de stuurautomaat op kalm en open
water dat vrij is van gevaren.
Wees voorzichtig met het bedienen van de stuurautomaat in de
buurt van gevaren op het water, zoals dokken, palen en andere
boten.
VOORZICHTIG
Let bij gebruik op hete oppervlakken van het koellichaam, de
motor en de elektromagnetische onderdelen.
Pas op voor beknellingsgevaar door bewegende onderdelen
tijdens het gebruik.
Het niet in overeenstemming met deze instructies installeren en
onderhouden van dit toestel kan leiden tot schade of letsel.
Benodigde materialen
Moersleutels
Kruiskopschroevendraaier
Watervaste kit
Loctite
®
schroefdraadvergrendeling (voor installatie van
Honda
®
motors)
Identificatie van onderdelen
De gasklepactuator is het onderdeel van de Reactor 40 Kicker
stuurautomaat dat de snelheid van de motor regelt.
U dient de gasklepactuator in het motorhuis te installeren en met
behulp van de koppelingsonderdelen in dit pakket aan te sluiten
op de gashendel van de carburateur. Verschillende motortypen
vereisen verschillende koppelingsonderdelen, daarom zijn de
onderdelen verpakt in afzonderlijke zakken. Deze instructies
verwijzen bij bespreking van de vereiste onderdelen voor
verschillende motortypen naar de labels op de zakken.
Gasklepactuator
Nummer Onderdeel Opmerkingen
Gasklepkabel Wordt aangesloten op de carburateurkoppe-
ling om de carburateur open te trekken en de
snelheid van de motor te bepalen.
Raadpleeg het hoofdstuk voor uw type motor
voor meer informatie over het aansluiten van
deze kabel op de carburateurkoppeling.
RPM-kabel Wordt aangesloten op de bougiekabel om het
toerental van de motor te meten (De RPM-
kabel aansluiten, pagina 6).
ECU-kabel Sluit de gasklepactuator aan op de ECU van
de stuurautomaat (De gasklepactuator
aansluiten op de ECU, pagina 6).
Zakken met onderdelen
Raadpleeg deze tabel om te bepalen welke onderdelen van
toepassing zijn op uw type motor.
Gemeenschappelijke onderdelen. Deze onderdelen worden op alle
motormodellen gebruikt bij het installeren van de actuator.
Onderdelen voor Yamaha
®
motors van 8 tot 9,9 pk.
Onderdelen voor Yamaha motors van 15 tot 20 pk.
Onderdelen voor Mercury
®
motors van 8 tot 9,9 pk.
Onderdelen voor Mercury EFI motors van 15 tot 20 pk.
Onderdelen voor Honda motors van 8 tot 20 pk.
De installatie voorbereiden
Aandachtspunten bij montage en aansluiting
Bedenk het volgende wanneer u de installatie van de
gasklepactuator voorbereidt:
U dient de gasklepactuator in het motorhuis te installeren.
De meeste motors maken gebruik van een gasklepkoppeling
om de gashendel van de carburateur te bedienen. Vervang
de in de fabriek geïnstalleerde gasklepkoppeling door de
meegeleverde gasklepkoppeling om te voorkomen dat de
gasklepactuator de gasklep op het roer afremt
(Overwegingen bij onbedoeld vaart verminderen via het roer,
pagina 1).
U dient de gasklepkabel te bevestigen op het spruitstuk van
de motor en deze met gebruik van de meegeleverde steun
en koppeling voor uw desbetreffende motortype aan te
sluiten op de gashendel van de carburateur op de motor.
U kunt de gasklepactuatorkast in elke beschikbare ruimte in
het motorhuis plaatsen nadat u de gasklepkabel op het
spruitstuk hebt bevestigd en de andere kabels hebt geleid. U
kunt de meegeleverde grote kabelbinders gebruiken om de
gasklepactuatorkast in het motorhuis vast te zetten, zodat
deze tijdens gebruik niet kan bewegen.
Bevestig de RPM-kabel aan de buitenkant van een
bougiekabel (De RPM-kabel aansluiten, pagina 6).
U dient de gasklepactuator via de meegeleverde kabel vanuit
de binnenzijde van het motorhuis aan te sluiten op de ECU
van de stuurautomaat (De gasklepactuator aansluiten op de
ECU, pagina 6).
Overwegingen bij onbedoeld vaart verminderen via
het roer
De meeste motors maken gebruik van een gasklepkoppeling om
de gashendel van de carburateur te bedienen. Deze koppeling
opent en sluit de carburateur wanneer u de gasklep op de
roerarm aanpast. Omdat de gasklepactuator van de
stuurautomaat de snelheid van de motor vanuit de binnenkant
van het motorhuis regelt, dient u de in de fabriek gemonteerde
gasklepkoppeling te vervangen door de meegeleverde
gasklepkoppeling. Zo wordt voorkomen dat de gasklepactuator
Augustus 2019
190-02451-94_0B
de gashendel op de roerarm onbedoeld aanpast, en kunt u de
gasklep op de roerarm gebruiken wanneer u de motor niet met
de stuurautomaat bedient.
Zie het aansluitschema voor uw type motor om de bestaande
gasklepkoppeling te vervangen door de meegeleverde
koppeling.
OPMERKING: Vanwege het motorontwerp kunt u de
gasklepkoppeling niet vervangen op Honda motors. Bij normale
werking remt de gasklepactuator de gasklep op de roerarm van
Honda motors af en dient u de frictie-ring op de gasklep aan te
passen, zodat de actuator de snelheid van de motor kan regelen
(Afstellen van de gasklepfrictie, pagina 5).
De carburateurkoppeling monteren
De carburateurkoppeling zorgt ervoor dat de gasklepkabel van
de actuator de carburateurgashendel op de motor opentrekt.
1
Haal de verbindingsarm van de carburateur uit de zak met
de onderdelen voor uw motor.
2
Haal de steun voor de carburateurkoppeling uit de zak met
gemeenschappelijke onderdelen .
3
Gebruik de bout en de moer in de zak met
gemeenschappelijke onderdelen om de steun voor de
carburateurkoppeling aan te sluiten op de verbindingsarm
van de carburateur, en wel op het kegelvormige uiteinde van
de arm.
4
Draai de moer zo vast dat de steun stevig aan de arm is
bevestigd, maar los genoeg is om vrij te bewegen.
De kabel van de gasklepactuator bevestigen aan de
carburateurkoppeling
De carburateurkoppeling is ontworpen om de kabel van de
gasklepactuator veilig vast te zetten. Vanwege het ontwerp dient
u de kabel van de gasklepactuator te bevestigen aan de
carburateurkoppeling voordat u onderdelen op de motor
bevestigt.
1
Monteer indien nodig de carburateurkoppeling (De
carburateurkoppeling monteren, pagina 2).
2
Plaats het ronde uiteinde van de gasklepactuatorkabel in het
kabelgat aan het uiteinde van de carburateurkoppeling.
3
Draai de kabel zodanig dat deze door de sleuf aan het
uiteinde van de koppeling kan worden gestoken.
Yamaha aansluitingen voor motors van 8 tot
9,9 pk
Nummer Onderdeel Opmerkingen
Gasklepactua-
torkabel (van
de gasklepac-
tuatorkast)
U dient de kabel van de gasklepactuator
aan te sluiten op de carburateurkoppeling
voordat u deze aan de steun van de
actuatorkabel bevestigt (De kabel van de
gasklepactuator bevestigen aan de carbura-
teurkoppeling, pagina 2).
Steun voor de
gasklepkabel
U dient de kabel van de gasklepactuator
met behulp van de meegeleverde kabelbin-
ders te bevestigen aan de steun voor de
gasklepkabel (De kabel van de gasklepac-
tuator aan de steun bevestigen voor de
meeste motortypen, pagina 6).
Montagelocatie
van het spruit-
stuk
U moet de bestaande bout van het spruit-
stuk verwijderen en deze gebruiken om de
steun van de gasklepkabel te bevestigen.
Mogelijk moet u de slang die is aangesloten
op de bout verplaatsen om de steun goed
vast te zetten.
Carburateur-
koppeling
U dient de carburateurkoppeling te
monteren voordat u deze kunt installeren
(De carburateurkoppeling monteren,
pagina 2).
Gashendel van
de motorcarbu-
rateur
Draai de stelschroef op de gashendel los
om de verbindingsstang van de gasklep op
het roer los te koppelen en de carbura-
teurkoppeling en plastic ringen te instal-
leren.
Gasklepkoppe-
lingsstang op
het roer
U hoeft deze stang niet te vervangen bij het
installeren van de andere koppelingsonder-
delen, maar u moet deze wel tijdelijk verwij-
deren om de carburateurkoppeling aan de
gashendel te bevestigen.
TIP: U kunt de plaats op de stang markeren
waar deze is verbonden met de gashendel,
zodat u gemakkelijker het juiste stationaire
motortoerental kunt noteren wanneer u de
stang weer aansluit.
Gasklepkoppe-
ling op het roer
U dient dit koppelingselement te vervangen
door het nieuwe onderdeel in de zak met
onderdelen. Bewaar het bestaande koppe-
lingsonderdeel voor het geval u de fabrieks-
installatie van de motor in de toekomst weer
moet herstellen.
De koppelingsonderdelen instellen voor een goed
stationair toerental
Nadat u de onderdelen van de gasklepactuator hebt
geïnstalleerd in de motor, dient u deze af te stellen zodat de
motor stationair goed loopt.
1
Draai de steun van de gasklepactuator op het
motorspruitstuk los tot de gasklepactuator de gashendel van
de carburateur niet meer opentrekt.
Er moet duidelijke speling in de kabel zijn.
2
2
Stel de gasklep op het roer in op stationair, start de motor en
voer een van de volgende handelingen uit:
Als de motor niet goed stationair draait, draait u de
stelschroef op de gasklephendel van de carburateur los
en past u de koppelingsstang van de gasklep op het roer
aan tot de motor goed stationair draait. Daarna draait u de
stelschroef vast.
Als de motor goed stationair draait, gaat u verder met de
volgende stap.
3
Gebruik de gasklep op het roer om de snelheid van de motor
te verhogen en voer een van de volgende handelingen uit:
Als de motor het toerental niet op de juiste wijze verhoogt
en weer stationair gaat draaien, herhaalt u de vorige stap
om de koppelingsstang van de gasklep op het roer aan te
passen.
Als de motor volgens verwachting sneller gaat draaien en
weer terug gaat naar stationair, gaat u verder met de
volgende stap.
4
Pas de positie van de steun voor de gasklepactuator aan tot
de kabel van de gasklepactuator strak staat en de motor
volgens verwachting stationair loopt.
5
Draai de steun van de gasklepactuator op het
motorspruitstuk vast om de kabel strak te trekken.
6
Schakel de motor uit als dat nodig is.
Yamaha aansluitingen voor motors van 15
tot 20 pk
Nummer Onderdeel Opmerkingen
Gasklepactua-
torkabel (van
de gasklepac-
tuatorkast)
U dient de kabel van de gasklepactuator
aan te sluiten op de carburateurkoppeling
voordat u deze aan de steun van de
actuatorkabel bevestigt (De kabel van de
gasklepactuator bevestigen aan de carbu-
rateurkoppeling, pagina 2).
Steun voor de
gasklepkabel
U dient de kabel van de gasklepactuator
met behulp van de meegeleverde kabelbin-
ders te bevestigen aan de steun voor de
gasklepkabel (De kabel van de gasklepac-
tuator aan de steun bevestigen voor de
meeste motortypen, pagina 6).
Montagelocatie
van het spruit-
stuk
U moet de bestaande bout van het spruit-
stuk verwijderen en deze gebruiken om de
steun van de gasklepkabel te bevestigen.
Carburateur-
koppeling
U dient de carburateurkoppeling te
monteren voordat u deze kunt installeren
(De carburateurkoppeling monteren,
pagina 2).
Nummer Onderdeel Opmerkingen
Gashendel van
de motorcarbu-
rateur
Draai de stelschroef op de gashendel los
om de koppelingsstang van de gasklep op
het roer los te koppelen en de carbura-
teurkoppeling te installeren.
Cilinder-schuif-
mechanisme
van gasklep-
koppeling op
het roer
U dient de bestaande stang van de
gasklepkoppeling op het roer te vervangen
door het cilinder-schuifmechanisme in de
zak met onderdelen (Het cilinder-schuifme-
chanisme van de gasklepkoppeling
monteren, pagina 3). Bewaar de
bestaande koppelingsstang van de gasklep
op het roer voor het geval u de fabrieksin-
stallatie van de motor in de toekomst weer
moet herstellen.
Het cilinder-schuifmechanisme van de gasklepkoppe-
ling monteren
Voor bepaalde motors dient u de bestaande gasklepkoppeling te
vervangen door een cilinder-schuifmechanisme om te
voorkomen dat de gasklep op het roer wordt afgeremd.
1
Open indien nodig de zak met onderdelen voor uw
motormodel en haal de onderdelen voor het cilinder-
schuifmechanisme eruit.
2
Steek de kleine gebogen stang in het korte uiteinde van
de cilinder .
Het platte gedeelte van de kleine stang past maar op één
manier in de cilinder.
3
Draai de kleine stang vast met de stelschroef .
4
Steek het ronde uiteinde van de lange stang in het andere
uiteinde van de cilinder.
De koppelingsonderdelen instellen voor een goed
stationair toerental
Nadat u de onderdelen van de gasklepactuator hebt
geïnstalleerd in de motor, dient u deze af te stellen zodat de
motor stationair goed loopt.
1
Draai de steun van de gasklepactuator op het
motorspruitstuk los tot de gasklepactuator de gashendel van
de carburateur niet meer opentrekt.
Er moet duidelijke speling in de kabel zijn.
2
Draai de stelschroef op de gasklephendel van de carburateur
los en schuif de stang in de cilinderschuif tot deze niet verder
kan.
3
Draai de stelschroef vast.
4
Stel de gasklep op het roer in op stationair, start de motor en
voer een van de volgende handelingen uit:
Als de motor niet goed stationair draait, draait u de
stelschroef op de gasklephendel van de carburateur los
en past u de koppelingsstang van de gasklep op het roer
aan in de cilinderschuif tot de motor wel goed stationair
draait. Daarna draait u de stelschroef weer vast.
Als de motor goed stationair draait, gaat u verder met de
volgende stap.
3
5
Gebruik de gasklep op het roer om de snelheid van de motor
te verhogen en voer een van de volgende handelingen uit:
Als de motor het toerental niet op de juiste wijze verhoogt
en weer stationair gaat draaien, herhaalt u de vorige stap
om de koppelingsstang van de gasklep op het roer aan te
passen in de cilinderschuif.
Als de motor volgens verwachting sneller gaat draaien en
weer terug gaat naar stationair, gaat u verder met de
volgende stap.
6
Pas de positie van de steun voor de gasklepactuator aan tot
de kabel van de gasklepactuator strak staat en de motor
volgens verwachting stationair loopt.
7
Draai de steun van de gasklepactuator op het
motorspruitstuk vast om de kabel strak te trekken.
8
Schakel de motor uit als dat nodig is.
Mercury aansluitingen voor motors van 8 tot
9,9 pk
Nummer Onderdeel Opmerkingen
Gasklepactua-
torkabel (van
de gasklepac-
tuatorkast)
U dient de kabel van de gasklepactuator
aan te sluiten op de carburateurkoppeling
voordat u deze aan de steun van de
actuatorkabel bevestigt (De kabel van de
gasklepactuator bevestigen aan de carbu-
rateurkoppeling, pagina 2).
Steun voor de
gasklepkabel
U dient de kabel van de gasklepactuator
met behulp van de meegeleverde kabelbin-
ders te bevestigen aan de steun voor de
gasklepkabel (De kabel van de gasklepac-
tuator aan de steun bevestigen voor de
meeste motortypen, pagina 6).
Montagelocatie
van het spruit-
stuk
U moet de bestaande bout van het spruit-
stuk verwijderen en deze gebruiken om de
steun van de gasklepkabel te beves-
tigen.
Carburateur-
koppeling
U dient de carburateurkoppeling te
monteren voordat u deze kunt installeren
(De carburateurkoppeling monteren,
pagina 2).
Gashendel van
de motorcarbu-
rateur
Draai de stelschroef op de gashendel los
om de verbindingsstang van de gasklep op
het roer los te koppelen en de carbura-
teurkoppeling en plastic ringen te instal-
leren.
Gasklepkoppe-
lingsstang op
het roer
U dient de bestaande stang van de
gasklepkoppeling op het roer te vervangen
door de nieuwe stang in de zak met onder-
delen. Bewaar de bestaande koppelings-
stang van de gasklep op het roer voor het
geval u de fabrieksinstallatie van de motor
in de toekomst weer moet herstellen.
De koppelingsonderdelen instellen voor een goed
stationair toerental
Nadat u de onderdelen van de gasklepactuator hebt
geïnstalleerd in de motor, dient u deze af te stellen zodat de
motor stationair goed loopt.
1
Draai de steun van de gasklepactuator op het
motorspruitstuk los tot de gasklepactuator de gashendel van
de carburateur niet meer opentrekt.
Er moet duidelijke speling in de kabel zijn.
2
Stel de gasklep op het roer in op stationair, start de motor en
voer een van de volgende handelingen uit:
Als de motor niet goed stationair draait, draait u de
stelschroef op de gasklephendel van de carburateur los
en past u de koppelingsstang van de gasklep op het roer
aan tot de motor goed stationair draait. Daarna draait u de
stelschroef vast.
Als de motor goed stationair draait, gaat u verder met de
volgende stap.
3
Gebruik de gasklep op het roer om de snelheid van de motor
te verhogen en voer een van de volgende handelingen uit:
Als de motor het toerental niet op de juiste wijze verhoogt
en weer stationair gaat draaien, herhaalt u de vorige stap
om de koppelingsstang van de gasklep op het roer aan te
passen.
Als de motor volgens verwachting sneller gaat draaien en
weer terug gaat naar stationair, gaat u verder met de
volgende stap.
4
Pas de positie van de steun voor de gasklepactuator aan tot
de kabel van de gasklepactuator strak staat en de motor
volgens verwachting stationair loopt.
5
Draai de steun van de gasklepactuator op het
motorspruitstuk vast om de kabel strak te trekken.
6
Schakel de motor uit als dat nodig is.
Mercury aansluitingen voor motors van 15
tot 20 pk
Nummer Onderdeel Opmerkingen
Gasklepactua-
torkabel (van
de gasklepac-
tuatorkast)
U dient de kabel van de gasklepactuator
aan te sluiten op de carburateurkoppeling
voordat u deze aan de steun van de
actuatorkabel bevestigt (De kabel van de
gasklepactuator bevestigen aan de carbu-
rateurkoppeling, pagina 2).
Steun voor de
gasklepkabel
U dient de kabel van de gasklepactuator
met behulp van de schroeven van de steun
te bevestigen aan de steun voor de
gasklepkabel (De kabel van de gasklepac-
tuator aan de steun bevestigen voor
Mercury motors van 15 tot 20 pk,
pagina 5).
Montagelocatie
van het spruit-
stuk
U moet de bestaande bout van het spruit-
stuk verwijderen en deze gebruiken om de
steun van de gasklepkabel te beves-
tigen.
Carburateur-
koppeling
U dient de carburateurkoppeling te
monteren voordat u deze kunt installeren
(De carburateurkoppeling monteren,
pagina 2).
Gashendel van
de motorcarbu-
rateur
U dient de koppeling van de gasklep op het
roer los te koppelen van de gashendel
om de carburateurkoppeling te instal-
leren.
Gasklepkoppe-
ling op het roer
U dient de in de fabriek geïnstalleerde
koppeling voor de gasklep op het roer aan
te passen met gebruik van het nieuwe
onderdeel in de zak met onderdelen (De
gasklepkoppeling op het roer wijzigen,
pagina 5).
4
De kabel van de gasklepactuator aan de steun
bevestigen voor Mercury motors van 15 tot 20 pk
Voordat u de kabel op de steun bevestigt, dient u het uiteinde
van de gasklepactuatorkabel aan te sluiten op de
carburateurkoppeling (De kabel van de gasklepactuator
bevestigen aan de carburateurkoppeling, pagina 2).
OPMERKING: Dit type steun wordt alleen gebruikt voor
bevestiging van de gasklepactuatorkabel voor Mercury motors
van 15 tot 20 pk. Bij de installatie van de gasklepactuator op alle
andere motortypen dient u in de instructies voor de
desbetreffende steun te volgen (De kabel van de
gasklepactuator aan de steun bevestigen voor de meeste
motortypen, pagina 6).
1
Plaats de bovenkant van de steun boven het verhoogde
gedeelte van de gasklepactuatorkabel .
2
Maak de kabel met de meegeleverde schroeven vast op de
steun .
De gasklepkoppeling op het roer wijzigen
Bij Mercury motors van 15 tot en met 20 pk moet u de
gasklepkoppeling op het roer aanpassen om te voorkomen dat
de gasklepactuator de gashendel op het roer afremt.
1
Koppel de bestaande gasklepkoppeling op het roer los van
de motor.
2
Verwijder één uiteinde van de koppeling en de moer
door de stang los te draaien.
3
Bewaar de stang en het andere uiteinde van de koppeling
voor het geval u de fabrieksinstallatie van motor in de
toekomst weer moet herstellen.
4
Schroef de bestaande moer op de nieuwe stang uit de zak
met onderdelen.
5
Schroef het bestaande uiteinde van de koppeling op de
nieuwe stang.
De koppelingsonderdelen instellen voor een goed
stationair toerental
1
Draai de twee schroeven die de kabel van de
gasklepactuator aan de steun bevestigen zodanig los dat de
gasklepactuator de gashendel van de carburateur niet meer
opentrekt.
Er moet duidelijke speling in de kabel zijn.
2
Stel de gasklep op het roer in op stationair, start de motor en
voer een van de volgende handelingen uit:
Als de motor niet goed stationair draait, verwijdert u de
koppeling van de gasklep op het roer en past u de lengte
van de stang aan tot de motor goed stationair draait.
Als de motor goed stationair draait, gaat u verder met de
volgende stap.
3
Gebruik de gasklep op het roer om de snelheid van de motor
te verhogen en voer een van de volgende handelingen uit:
Als de motor het toerental niet op de juiste wijze verhoogt
en weer stationair gaat draaien, herhaalt u de vorige stap
om de koppeling van de gasklep op het roer aan te
passen.
Als de motor volgens verwachting sneller gaat draaien en
weer terug gaat naar stationair, gaat u verder met de
volgende stap.
4
Pas de positie van de kabel voor de gasklepactuator in de
steun aan tot de kabel strak staat en de motor volgens
verwachting stationair loopt.
5
Draai de twee schroeven die de kabel van de
gasklepactuator aan de steun bevestigen vast en trek de
kabel strak.
6
Schakel de motor uit als dat nodig is.
Honda aansluitingen voor motors van 8 tot
20 pk
Nummer Onderdeel Opmerkingen
Gasklepactua-
torkabel (van
de gasklepac-
tuatorkast)
U dient de kabel van de gasklepactuator aan
te sluiten op de carburateurkoppeling
voordat u deze aan de steun van de actua-
torkabel bevestigt (De kabel van de
gasklepactuator bevestigen aan de carbura-
teurkoppeling, pagina 2).
Steun voor de
gasklepkabel
U dient de kabel van de gasklepactuator met
behulp van de meegeleverde kabelbinders te
bevestigen aan de steun voor de gasklep-
kabel (De kabel van de gasklepactuator aan
de steun bevestigen voor de meeste motor-
typen, pagina 6).
Montagelo-
catie van het
spruitstuk
U moet de bestaande bout op het spruitstuk
losdraaien en de steun van de gasklepkabel
naar de juiste positie schuiven .
Koppel de bout niet los van het spruitstuk,
want het is moeilijk om de bout weer terug te
plaatsen als deze eenmaal is verwijderd.
Carburateur-
koppeling
U dient de carburateurkoppeling te monteren
voordat u deze kunt installeren (De carbura-
teurkoppeling monteren, pagina 2).
De verbindingsarm van de carburateur bevat
groeven zodat deze slechts op één manier
op de carburateur past.
Verwijder de bestaande sluitring om de steun
voor de carburateurkoppeling te installeren.
U kunt het beste Loctite schroefdraadver-
grendeling aanbrengen op de bout wanneer
u de steun vastdraait.
Afstellen van de gasklepfrictie
Aangezien de gasklepactuator de gasklep op het roer vertraagt
op Honda motors, dient u de gasklepfrictie op de roerarm aan te
passen. Anders werkt de actuator niet naar behoren.
5
1
Zoek de frictie-ring op de roerarm.
De frictie-ring past de spanning van de gasklep op het roer
aan. Wanneer deze ring volledig is vastgedraaid, blijft de
gasklep in een bepaalde stand staan.
2
Pas de frictie-ring aan, zodat deze helemaal los is.
De gasklepactuator kan de snelheid van de motor alleen
regelen wanneer de frictie-ring volledig is losgedraaid.
Algemene installatieprocedures
Deze procedures zijn hetzelfde voor alle motormodellen.
De kabel van de gasklepactuator aan de steun
bevestigen voor de meeste motortypen
Voordat u de kabel op de steun bevestigt, dient u het uiteinde
van de gasklepactuatorkabel aan te sluiten op de
carburateurkoppeling (De kabel van de gasklepactuator
bevestigen aan de carburateurkoppeling, pagina 2).
OPMERKING: Dit type steun wordt gebruikt om de
gasklepactuatorkabel op de meeste motortypen te bevestigen.
Bij installatie van de gasklepactuator op een Mercury motor van
15 tot 20 pk dient u de instructies voor die steun te volgen (De
kabel van de gasklepactuator aan de steun bevestigen voor
Mercury motors van 15 tot 20 pk, pagina 5).
1
Plaats het verhoogde gedeelte van de gasklepactuatorkabel
tussen de verhoogde tabs in de steun.
2
Maak de kabel vast op de steun met de meegeleverde
kabelbinders .
De RPM-kabel aansluiten
LET OP
U mag de RPM- of de bougiekabel niet doorknippen of strippen.
Dat zou kunnen leiden tot schade aan de gasklepactuator, de
motor of allebei.
De RPM-kabel bewaakt het toerental van de motor en is nodig
voor een juiste werking van de stuurautomaat.
1
Leid de RPM-kabel van de gasklepactuatorkast naar een
bougiekabel op de motor.
2
Bevestig het omwikkelde uiteinde van de RPM-kabel met
behulp van de meegeleverde kabelbinders aan de buitenkant
van de bougiekabel.
3
Bevestig de RPM-kabel dusdanig dat het omwikkelde
uiteinde van de kabel het enige deel van de RPM-kabel is dat
contact maakt met de bougiekabel.
LET OP
Als u het niet-omwikkelde deel van de RPM-kabel langs
de bougiekabel leidt, kan het RPM-signaal verloren gaan
en kunnen er problemen optreden met de werking van de
stuurautomaat.
De gasklepactuator aansluiten op de ECU
Nadat u de gasklepactuator en de koppelingen in de motor hebt
aangesloten, dient u de gasklepactuator aan te sluiten op de
ECU van de stuurautomaat.
1
Zoek de locatie op de motor waar de kabel doorgevoerd
moet worden.
Dit is het gebied waar de motorkabels van de binnenkant van
de motor naar de buitenkant van de motor lopen. U vindt dit
gebied meestal bij de roerarm.
2
Maak indien nodig een opening voor de kabeldoorvoer in het
motorhuis voor de ECU-kabel.
3
Leid de ECU-kabel op de gasklepactuator van de binnenkant
naar de buitenkant van de motor.
4
Leid de ECU-kabel naar de locatie waar u de ECU van de
stuurautomaat hebt geïnstalleerd en sluit deze aan
opTHROTTLEpoort.
5
Breng indien nodig watervaste kit aan rond de opening voor
kabeldoorvoer om de binnenkant van de motor te
beschermen tegen binnendringen van water.
De installatie van de gasklepactuator testen
Voordat u de installatie kunt testen, moet u alle onderdelen van
de stuurautomaat en alle koppelingsonderdelen van de
gasklepactuator installeren en de gasklepactuator op de ECU
aansluiten.
1
Schakel de motor in.
2
Schakel de stuurautomaat in.
3
Activeer de stuurautomaat.
4
Druk op op de afstandsbediening om met behulp van de
gasklepactuator meer gas te geven.
De gasklepactuator zet de gasklep nu op volle snelheid.
5
Druk op op de afstandsbediening om met behulp van de
gasklepactuator gas te minderen.
De gasklepactuator zet de motor nu weer op stationair.
6
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Als de gasklepactuator de gasklep niet van volle snelheid
naar stationair zet, past u de steun van de gasklepkabel
aan en herhaalt u deze test.
Als de gasklepactuator de gashendel op de juiste wijze
bestuurt, schakelt u de motor en de stuurautomaat uit.
Specificaties
Afmetingen (L × B × H) 151 × 60 × 23 mm (6 × 2,35 × 0,9 in.)
Gewicht 181 g (6,4 oz.)
Temperatuurbereik Van 0° tot 70°C (van 32° tot 158°F)
Materiaal Met glas versterkt nylon en aluminium
Waterbestendigheid* Behuizing van gasklepactuator: IEC 60529
IPX7*
Lengte ECU-kabel 3 m (9 ft.)
Ingangsspanning Van 12 tot 24 V gelijkstroom
*Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water
tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga
voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
© 2019 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Reactor
is een handelsmerk van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Dit
handelsmerk mag niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
6
Honda
®
is een geregistreerd handelsmerk van Honda Motor Co., Ltd. en haar
dochterondernemingen en gelieerde ondernemingen. Loctite
®
is een handelsmerk van
Henkel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Mercury
®
is een
handelsmerk van Brunswick Corporation. NMEA
®
, NMEA 2000
®
en het NMEA 2000 logo
zijn handelsmerken van de National Maritime Electronics Association. Yamaha
®
is een
handelsmerk van Yamaha Motor Corporation.
7
© 2019 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
support.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Garmin Reactor 40-kickerautopilot Installatie gids

Type
Installatie gids