Scholtes PMG 41 DCDR Series de handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
de handleiding
KOOKPLAAT
Gebruiksaanwijzing
NL
BE
Samenvatting
Het installeren, 50-55
Plaatsing
Elektrische aansluiting
Gasaansluiting
Typeplaatje
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Beschrijving van het apparaat, 56
Algemeen aanzicht
Starten en gebruik, 57
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voorzorgsmaatregelen en advies, 58
Algemene veiligheidsmaatregelen
Afvalverwijdering
Onderhoud en verzorging, 59
De elektrische stroom afsluiten
Schoonmaken van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 60
B PMG 41 DCDR ...B PMG 41 DCDR ...
B PMG 41 DCDR ...B PMG 41 DCDR ...
B PMG 41 DCDR ...
B PMG 42 ...B PMG 42 ...
B PMG 42 ...B PMG 42 ...
B PMG 42 ...
PMG 41 DCDR ...PMG 41 DCDR ...
PMG 41 DCDR ...PMG 41 DCDR ...
PMG 41 DCDR ...
PMG 42 ...PMG 42 ...
PMG 42 ...PMG 42 ...
PMG 42 ...
GB FR
DE
NL
ES
IT
Italiano, 1 Français, 25
Deutsch, 37
English, 13
Nederlands,49
Español, 61
NL
BE
50
! Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere
raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of
wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren
zodat alle nodige informatie voorhanden blijft.
! Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat
belangrijke informatie in over installatie, gebruik en
veiligheid.
De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor
de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling
van het apparaat) :
• Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie;
• Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland.
Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren.
Plaatsing
! Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en
dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende
normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie
Voorzorgsmaatregelen en advies).
! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde
installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een
verkeerde installatie kan schade berokkenen aan
personen, dieren of dingen.
! dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren
in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften
van de van kracht zijnde Normen:
• NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België);
• NEN-1078 (voor Nederland).
De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
• Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een
afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan
gebeuren door middel van een afzuigkap of een
elektrische ventilator die automatisch aangaan elke keer
als het apparaat wordt aangezet.
• Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben dat
dient voor de normale verbranding van het gas. De
luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding
moet niet minder dan 2 m
3
/h zijn per kW geïnstalleerd
vermogen.
Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten
te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede
van minstens 100 cm
2
en die zodanig is geplaatst dat hij niet
per ongeluk verstopt kan raken.
Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken
aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een
ventilatiebuis, zoals boven beschreven, met buiten zijn
verbonden en die geen
gemeenschappelijke delen zijn van
het huis en ook geen ruimtes met
hoog brandgevaar of slaapkamers.
• (voor België) De gassen van
vloeibaar gemaakte gasmengsels
(LPG) zijn zwaarder dan lucht en
blijven laag hangen. Om deze
reden moeten vertrekken waar
LPG-flessen staan laag geplaatste
ontluchtingsopeningen hebben
voor het afvoeren van eventueel
ontsnapt gas. Lege of halfvolle
LPG-flessen mogen dus niet
worden geïnstalleerd of bewaard in
vertrekken die lager liggen dan de vloer (kelders, enz.).
Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek
te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks
contact staat met warmtebronnen (oven, open haard,
kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan
50°C zouden kunnen brengen.
Inbouw
Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een
beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is
daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die
niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van
de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen:
• De meubels die direct naast de kookplaat staan en
hierboven uitsteken, moeten op minstens 50 mm van
de rand van de plaat staan.
• Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de
voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje
van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand
van minstens 7000 mm.
• Hang de keukenkastjes naast de kap op een minimum
hoogte van 540 mm van het keukenblad (zie
afbeelding).
Als de kookplaat onder een
keukenkastje wordt geplaatst,
moet deze zich op een afstand
van minstens 700 mm van het
keukenblad bevinden (zie afb.).
Het installeren
Verhoging van de spleet
tussen deur en vloer
Aangrenzend
vertrek
Te ventileren
vertrek
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte
rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks
naar buiten
600mm min.
540mm min.
700mm min.
A
Voorbeelden
ventilatie-opening
voor verbrandingslucht
NL
BE
51
Afb .2
Het bevestigen aan het meubel
Er zijn drie verschillende soorten apparaten, naar gelang
het type installatie:
1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn staan met het
meubel (zie afbeelding 2 onderdeel H1); in dit geval is het
voor de installatie noodzakelijk een opening te maken in
het keukenblad die groot is als de omtrek van de kookplaat,
min 2 cm voor elke zijde, zodat de plaat 1 cm op het
keukenblad rust. Om een plaat op een dergelijke manier
in te bouwen is het bovendien nodig een extra verlaging te
Installatie van de kookplaten
Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de
nodige voorzorgen te nemen teneinde een installatie te
garanderen die voldoet aan de geldende normen voor het
aansluiten van gas en elektriciteit. Voor het goed
functioneren van kookplaten die in keukenkastjes worden
geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden, aangegeven
in Afb.1, in acht worden genomen. Bovendien moeten de
aangrenzende oppervlakKen en de achterwand uit
hittebestendig materiaal vervaardigd zijn om een
temperatuur van boven
de 65°C te weerstaan.
Afb .1
INBOUWKOOKPLAAT
HOOGTE = DIKTE STAAL
INBOUWKOOKPLAAT
DIKTE STAAL <HOOGTE <58 mm
KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT
HOOGTE >58 mm
Afb.3b
G
Afb.3a
Y - 20mm
X - 20mm
X
Y
Afb. 3c
NL
BE
52
verkrijgen op de omtrek (zie afbeelding 3a) zodat behalve
de rand van de kookplaat ook de afdichting eronder plaats
genoeg heeft.Voordat u verdergaat met de bevestiging
aan het keukenblad moet u de G (bijgeleverde) afdichting
rond de omtrek van de kookplaat leggen, zoals aangegeven
in afbeelding 3b.Voor de bevestiging van de kookplaten
aan het meubel zijn montageplaatjes bijgeleverd zoals
aangegeven in onderdeel S (zie afbeelding 3a).
2- Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder dan 58
mm (zie afbeelding 2 onderdeel H2)(Afb. 3c). Voor wat
betreft de installatie moet op het eventuele keukenblad
onder de kookplaat een opening worden gemaakt die groot
genoeg is om het onderste gedeelte van de kookplaat te
kunnen bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en
het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft rond de
hele omtrek (de onderzijde van de houder kan er ook mee
in contact zijn). Voor de bevestiging van de apparaten ziet
u de instructies op punt 1 of eventueel het extra
instructieblad in geval van speciale toepassingen.
3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van meer dan
58 mm (zie afbeelding 2 onderdeel H3). In dit geval moet
de onderste houder van het blad niet breder zijn dan de
rand zelf; ook in het geval de kookplaat op een keukenblad
wordt bevestigd zal het slechts noodzakelijk zijn eventuele
openingen te maken voor de doorgang van de
gastoevoerbuizen en de elektrische kabel.
Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de
Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de
Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de
volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):
volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):
volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4):
• schroef 2 schroeven "A" (bijgeleverd) aan het kastje met
de afstanden van de achterwand zoals aangegeven in
afbeelding 4, en laat de koppen van de schroeven 1,5
mm uitsteken van het hout;
• bevestig de kookplaat aan de 2 schroeven "A" en druk
hem naar achteren;
• bevestig hem aan het meubel aan de achterkant met de 2
montageplaatjes "B" en de vier bijgeleverde schroeven
"C".
N.B.: teneinde een monteur in staat te stellen mogelijk
toekomstig onderhoud uit te voeren, moet u er na de installatie
voor zorgen dat het gedeelte onder de kookplaat makkelijk
toegankelijk blijft (geen eventuele afgesloten modules).
X mm
X mm
Afb. 4
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met
de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven
zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de
kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven
door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt
geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de
elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden
uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het
eventueel makkelijker verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische
net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje.
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt
aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een
meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand
tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan
het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende
normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de
schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden
geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C
hoger dan de kamertemperatuur.
! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte
elektrische aansluiting en het in acht nemen van de
veiligheidsnormen.
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende
normen;
het stopcontact in staat is het maximale vermogen van
het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het
typeplaatje;
de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan
aangegeven op het typeplaatje;
het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat
niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact
te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of
dubbelstekkers.
! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en
het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.
! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en
mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie
Service).
! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden
gesteld als deze normen niet worden nageleefd.
! De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn
ten opzichte van de andere leidingen.
NL
BE
53
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen en
uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is
afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden
gevoed.
Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met
het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de
kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op
ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij de
levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de
aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het
apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in
acht moet nemen.
Om zeker te zijn van de goede werking van het
apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen
benutten en om ervoor te zorgen dat het apparaat lang
meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de
voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de
tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters”
staan. Als dit niet het geval is moet u op de
gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren in
overeenstemming met de geldende normen.
Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan
spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het
apparaat aangesloten worden (Afb.5) met een metalen
starre leiding en op koppelingen die aan de geldende
normen voldoen of met een metalen flexibele leiding in
overeenstemming met de geldende normen, die niet
langer mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling gedraaid
moet worden moet u de dichting (die bij de levering van
het apparaat inbegrepen is) zonder meer vervangen. Als
de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de
inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid
controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard
nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding niet in
aanraking kan komen met de beweegbare delen waardoor
de leiding beschadigd of afgekneld kan worden. Verzeker
u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om het
apparaat te voeden als alle branders in werking zijn.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een
drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de geldende
normen voldoet.
Aanpassen aan de verschillende soorten gas
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort
gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het
typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de
verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de
volgende wijze worden vervangen:
1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de
branders uit hun plaats.
2. schroef de straalpijpjes (Afb.6) los met een steeksleutel
van 7mm en vervang ze met de straalpijpjes geschikt
voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van
de branders en de straalpijpen”).
3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de
handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude
etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het
etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat
gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service
Centers.
Het vervangen van de straalpijpjes van de brander met
"onafhankelijke dubbele vlamkronen":
1. verwijder de roosters en branders van hun plaats. De
brander bestaat uit twee aparte delen (zie afbeeldingen);
2. schroef de straalpijpjes los met een sleutel van 7mm.
De binnenste vlamkroon heeft een straalpijpje, de
buitenste heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de
straalpijpjes met nieuwe die zijn aangepast aan het
nieuwe type gas (zie tabel1).
3. zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun
plaats.
Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor België)
De branders hebben geen regeling van de primaire lucht
nodig.
Het regelen van de minimumstand (voor België)
1. Zet het kraantje op de minimumstand;
2. Verwijder de knop (Afb.7) en draai aan het regelschroefje
in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine,
regelmatige vlam bereikt.
3. Controleer of de brander aanblijft als u de knop snel van
hoog naar laag draait.
4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme
(thermo-element) dit systeem niet werkt als de branders
op de minimum stand staan, moet u het minimum
NL
BE
54
TYPEPLAATJ
E
Elektrische
aansluitingen
spanning 220-240V~ 50/60Hz
Dit apparaat voldoet aan de
volgende EU Richtlijnen:
- 2006/95/EEG van 12/12/2006
(Laagspanning) en daaropvolgende
wijzigingen
- 2004/108/EEG van 15/12/04
(Elektromagnetische Compatibiliteit)
en daaropvolgende wijzigingen
- 93/68/EEG van 22/07/93 en
daaropvolgende wijzigingen.
- 2009/142/ EEG van 30/11/09
(Gas) en successievelijke
modificaties.
- 2002/96/EC en successievelijke
modificaties.
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de
bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met
zegellak of dergelijk materiaal.
! Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht
worden geschroefd.
! Aan het einde van deze handelingen moet u het oude
etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat
correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze
Technische Service Centers.
Afb. 7
Afb. 5
A
Afb. 6
NL
BE
55
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
! De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een
ingebouwde oven op voorwaarde dat deze voorzien
is van afkoelingsventilatie.
* A 15°C et 1013 mbar-gaz sec
Propane P.C.S. = 50,37 MJ/kg
Butane P.C.S. = 49,47 MJ/kg
Naturele G20 P.C.S. = 37,78 MJ/m³
Naturele G25 P.C.S. = 32,49 MJ/m³
TABEL 1 (voor Nederland) Vloeibaar gas Aardgas
Brander Brander
doorsnee
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
By-pas-
s
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm) Nom. Ger. G30/G31 G25
D. Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 134 309
A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 110
I.dubbele vlamkronen
(binnenste DC-DR)
30 0.9 0.4 30 44 65 70 100
I.dubbele vlamkronen
(buitenste DC-DR)
130 4.1 1.3 57 70 298 114 454
Voedingsdruk
Nom.
Min.
Max
28-30
20
35
25
20
30
Tabel 1 (voor BELGIË) Vloeibaar gas Aardgas
BRANDER
Brander
doorsnee
Warmte
capaciteit
kW (H.s.*)
By-pas-
s
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuit-
er
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm) Nom. Ger. G30 G31 G20/25 G20 G25
A.Hulp 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 110
D.Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 360
I.dubbele vlamkronen
(binnenste DC-DR)
30 0.9 0.4 30 44 65 64 70 86 100
I.dubbele vlamkronen
(buitenste DC-DR)
130 4.1 1.3 57 70 298 293 110 390 454
Voedingsdruk
Nom.
Min.
Max
28-30
20
35
37
25
45
20
17
25
25
20
30
PMG 41 DCDR ...PMG 41 DCDR ...
PMG 41 DCDR ...PMG 41 DCDR ...
PMG 41 DCDR ...
PMG 42 ...PMG 42 ...
PMG 42 ...PMG 42 ...
PMG 42 ...
II
II
I
DD
DD
D
AA
AA
A
NL
BE
56
Beschrijving
van het apparaat
Algemeen aanzicht
VEILIGHEIDSMECHANISME
Bougie voor ontsteking van de
GASBRANDERS
GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen
en vermogen. Kies de brander die het best
overeenkomt met de diameter van de pan die u
wilt gebruiken.
Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen
van de vlam of van het vermogen.
Bougie voor het ontsteken van de
GASBRANDERS: zorgt voor een automatische
ontsteking van de gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME zorgt ervoor dat de
gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per
ongeluk uitgaat.
GASBRANDERS
Roosters voor PANNEN
Knoppen voor het regelen
van de GASBRANDERS
NL
BE
57
Starten en gebruik
! Op iedere knop staat aangegeven waar de
gasbrander of de elektrische plaat* zich precies
bevindt.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop als
volgt worden geregeld:
0 Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er een
vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te
drukken en tegen de klok in te draaien tot u het
maximum vermogen heeft bereikt.
In de uitvoeringen die zijn voorzien van een
veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3
seconden lang ingedrukt houden totdat het element
dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm
wordt.
Druk de knop in en draai hem tegelijkertijd tegen de
klok in: vonken steken de brander aan. Nadat de
brander aan is houdt u de knop lang genoeg
ingedrukt zodat het veiligheidssysteem geactiveerd
kan worden.
! Enkele modellen beschikken over een brander met
onafhankelijke dubbele vlamkronen. Als u deze wilt
ontsteken draait u de knop naast het symbool
en houdt u hem ongeveer 6 seconden lang stevig
ingedrukt totdat het mechanisme dat de vlam
automatisch aanhoudt, warm is.
! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai
dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat
u hem weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel
met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder
kan (tot aan het symbool
”/“).
De brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen":
Deze brander bestaat uit twee vlamkronen die samen
of onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk
gebruikt op maximum geeft verhoogde warmte en
dus kortere kooktijden vergeleken met de traditionele
branders. Ook verdelen de dubbele vlamkronen de
warmte onder de pannen gelijkmatiger, vooral als ze
allebei op minimum worden gebruikt.
Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele
vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne
kring op minimum en de externe kring op maximum
zetten.
U kunt dus ook pannen van verschillende grootte
gebruiken, met de kleinere pannen op alleen de
binnenste vlamkroon. Iedere vlamkroon van de
brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen"
heeft zijn eigen bedieningsknop:
de knop met het symbool
bedient de buitenste
vlamkroon;
de knop met het symbool
bedient de binnenste
vlamkroon;
Voor het aansteken van de gewenste vlamkroon
drukt u de betreffende knop in en draait u hem tot
aan maximum
. De brander is voorzien van
elektronische ontsteking die automatisch werkt zodra
u de knop indrukt.
Aangezien de brander is voorzien van het
veiligheidssysteem moet u de knop ongeveer 2-3
seconden ingedrukt houden totdat het
veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de
vlam aan houdt.
De bedieningsknop werkt als volgt:
0 Uit
Maximum
Minimum
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel
met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder
kan (tot aan het symbool
”/“).
Praktisch advies voor het gebruik van de
branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te
onthouden:
gebruik voor iedere brander de pan die erop past
(zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er
onderuit vandaan komen.
gebruik alleen pannen met een platte bodem en
met een deksel erop.
draai de knop op het minimum zodra het kookpunt
is bereikt.
Brander ø Diameter van de pan (cm)
A.Hulpbrander 6 – 14
D.Drievoudige ring 24 - 26
I.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 10 - 14
I.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 26 - 28
Voor het herkennen van het soort brander verwijzen
wij u naar de afbeeldingen in paragraaf “Kenmerken
van de branders en straalpijpen”.
! Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
de rand van het kookvlak komen.
NL
BE
58
Voorzorgsmaatregelen en advies
! Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de
geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze
aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze
derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheidsmaatregelen
-Klasse 1: alle modellen met randhoogte >=58mm (zie
volgende bladzijde, afb.2 detail H3).
-Klasse 3: alle modellen met randhoogte <58mm (zie
volgende bladzijde, afb.2 detail H1 en H2 ).
Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte
aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij
het installeren aan de vereisten wordt voldaan
beschreven in de paragraaf “Plaatsing”.
Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens
symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje
staan.
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient gebruikt te worden om voedsel te
bereiden. Het mag uitsluitend door volwassenen worden
gebruikt en alleen volgens de instructies die in deze
handleiding beschreven staan. Elk ander gebruik (bv.:
verwarming van ruimten) is als oneigenlijk te
beschouwen en dus gevaarlijk. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die
te wijten is aan onjuist, verkeerd of onredelijk gebruik.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met
natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag
uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen
volgens de instructies die beschreven staan in deze
handleiding.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine
keukenapparaten op warme delen van de oven
terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand
”/“
staan als het apparaat niet wordt gebruikt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact,
maar pak altijd de stekker direct beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud
uit als de stekker nog in het stopcontact zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne
mechanismen van het apparaat te repareren. Neem
contact op met de Technische Dienst (zie Service).
Richt de handvaten van de pannen altijd naar de
binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk
tegenaan stoot.
Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als
de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn.
Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Aangezien dit een bron van gevaar kan zijn, dient u te
voorkomen dat kinderen en onkundige personen de glas-
keramische kookplaat (indien aanwezig) aanraken, zowel
tijdens als direct na het gebruik, aangezien deze voor
minstens een half uur na het uitschakelen warm blijft.
Als het glaskeramische oppervlak onverhoopt mocht
breken dient u direct contact op te nemen met de door de
fabrikant geautoriseerde servicecentra.
Als de glaskeramische kookplaat gebarsten is dient u
het apparaat z.s.m. los te koppelen van het
elektriciteitsnet.
Verwijder eventuele op het deksel aanwezige
vloeistoffen voordat u het opent.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen
(kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk,
sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet
de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat,
tenzij onder toezicht van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is
uitgelegd hoe het apparaat werkt.
Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen.
Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar
gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten, b.v.
door het raam te openen of door de afzuigkap, indien
aanwezig, op een hogere stand te zetten.
Het apparaat is niet geschikt om te worden
ingeschakeld m.b.v. een externe timer ofwel door een
gescheiden afstandsbedieningssysteem.
Afvalverwijdering
Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u aan
de plaatselijke normen, zodat het verpakkingsmateriaal
hergebruikt kan worden.
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van
Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE),
vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten
niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde
afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden
ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte
materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op
de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool
op het product van de “afvalcontainer met een kruis
erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u
het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet
worden ingezameld.
Consumenten mogen hun
apparaat naar publieke afvalstortplaatsen brengen of,
als de nationale wetgeving dit toestaat, naar de
handelaar brengen als er een soortgelijk nieuw product
wordt gekocht.
Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten zijn
aktief bezig met het creëren van systemen om het
inzamelen en de verwijdering van oude producten te
regelen.
NL
BE
59
Onderhoud en verzorging
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de elektrische stroom af voordat u
tot enige handeling overgaat.
Reinigen van het apparaat
! Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende
middelen, zoals vlekkenmiddelen en
roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen
in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het
oppervlak onherstelbaar krassen.
! Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met
een vochtige spons reinigen en afdrogen met
keukenpapier.
De vlamverspreiders moeten regelmatig in een
warm sopje worden gewassen zodat eventuele
etensresten makkelijker kunnen worden
verwijderd.
Bij kookplaten die zijn voorzien van een
automatische ontsteking moet het uiteinde van de
elektronische ontstekingselementen regelmatig
worden gereinigd en moet u controleren dat de
gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn.
Roestvrij staal kan vlekken vertonen als er voor
langere tijd kalkhoudend water of agressieve
schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben
gelegen. Spoel en droog het dus na het
schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd
gelijk af.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of
vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk
hem te vervangen.
!
Dit moet worden uitgevoerd door een door deDit moet worden uitgevoerd door een door de
Dit moet worden uitgevoerd door een door deDit moet worden uitgevoerd door een door de
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.fabrikant bevoegde installateur.
fabrikant bevoegde installateur.fabrikant bevoegde installateur.
fabrikant bevoegde installateur.
NL
BE
60
Storingen en
oplossingen
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te
controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is,
en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.
Storingen
De brander gaat niet aan of de vlam is niet
gelijkmatig.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met
veiligheidsmechanisme.
De brander blijft niet aan als hij op minimum
staat.
De pannen zijn wankel.
Mogelijke oorzaken / Oplossing
De openingen van de vlamverspreiders niet
verstopt zijn.
Alle onderdelen van de brander goed in elkaar
zitten.
Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
U de knop goed heeft ingedrukt.
U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het
activeren van het veiligheidsmechanisme.
De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het
veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn.
De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt
zijn.
Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
De minimum stand niet goed is ingesteld.
De bodem van de pan helemaal plat is.
De pan in het midden van de brander of de
kookplaat staat.
De roosters niet zijn verwisseld.
Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen
met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven:
het model oven (Mod.)
het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.
! Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing KOOKPLAAT NL Samenvatting IT Italiano, 1 DE Deutsch, 37 GB English, 13 NL Nederlands,49 FR Français, 25 ES Español, 61 Het installeren, 50-55 Plaatsing Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje Kenmerken van de branders en de straalpijpjes Beschrijving van het apparaat, 56 Algemeen aanzicht Starten en gebruik, 57 Praktisch advies voor het gebruik van de branders B PMG 41 DCDR ... B PMG 42 ... PMG 41 DCDR ... PMG 42 ... Voorzorgsmaatregelen en advies, 58 Algemene veiligheidsmaatregelen Afvalverwijdering Onderhoud en verzorging, 59 De elektrische stroom afsluiten Schoonmaken van het apparaat Onderhoud gaskranen Storingen en oplossingen, 60 BE Het installeren verbonden en die geen gemeenschappelijke delen zijn van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers. A • (voor België) De gassen van vloeibaar gemaakte gasmengsels (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. Om deze Aangrenzend Te ventileren vertrek vertrek reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle Verhoging van de spleet LPG-flessen mogen dus niet tussen deur en vloer worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de vloer (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht Plaatsing ! Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie Voorzorgsmaatregelen en advies). ! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen. ! dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften van de van kracht zijnde Normen: • NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België); • NEN-1078 (voor Nederland). De volgende eisen moeten in acht genomen worden: • Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan gebeuren door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch aangaan elke keer als het apparaat wordt aangezet. • Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben dat dient voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder dan 2 m3/h zijn per kW geïnstalleerd vermogen. Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede van minstens 100 cm2 en die zodanig is geplaatst dat hij niet per ongeluk verstopt kan raken. Inbouw Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen: • De meubels die direct naast de kookplaat staan en hierboven uitsteken, moeten op minstens 50 mm van de rand van de plaat staan. • Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand van minstens 7000 mm. • Hang de keukenkastjes naast de kap op een minimum hoogte van 540 mm van het keukenblad (zie afbeelding). Als de kookplaat onder een keukenkastje wordt geplaatst, moet deze zich op een afstand 600mm min. van minstens 700 mm van het keukenblad bevinden (zie afb.). In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen) Rechtstreeks naar buiten Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een ventilatiebuis, zoals boven beschreven, met buiten zijn 50 540mm min. BE ! Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat alle nodige informatie voorhanden blijft. ! Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid. De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling van het apparaat) : • Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie; • Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland. Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren. 700mm min. NL NL BE Afb.3a Min. Mi n.700mm Installatie van de kookplaten Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de nodige voorzorgen te nemen teneinde een installatie te garanderen die voldoet aan de geldende normen voor het aansluiten van gas en elektriciteit. Voor het goed functioneren van kookplaten die in keukenkastjes worden geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden, aangegeven in Afb.1, in acht worden genomen. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakKen en de achterwand uit hittebestendig materiaal vervaardigd zijn om een temperatuur van boven de 65°C te weerstaan. Afb .1 Het bevestigen aan het meubel Er zijn drie verschillende soorten apparaten, naar gelang het type installatie: G Afb.3b INBOUWKOOKPLAAT HOOGTE = DIKTE STAAL X INBOUWKOOKPLAAT DIKTE STAAL <HOOGTE <58 mm KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT HOOGTE >58 mm Y Y- mm 20 Afb .2 1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn staan met het meubel (zie afbeelding 2 onderdeel H1); in dit geval is het voor de installatie noodzakelijk een opening te maken in het keukenblad die groot is als de omtrek van de kookplaat, min 2 cm voor elke zijde, zodat de plaat 1 cm op het keukenblad rust. Om een plaat op een dergelijke manier in te bouwen is het bovendien nodig een extra verlaging te X- 20 mm Afb. 3c 51 NL BE verkrijgen op de omtrek (zie afbeelding 3a) zodat behalve de rand van de kookplaat ook de afdichting eronder plaats genoeg heeft.Voordat u verdergaat met de bevestiging aan het keukenblad moet u de G (bijgeleverde) afdichting rond de omtrek van de kookplaat leggen, zoals aangegeven in afbeelding 3b.Voor de bevestiging van de kookplaten aan het meubel zijn montageplaatjes bijgeleverd zoals aangegeven in onderdeel S (zie afbeelding 3a). 2- Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder dan 58 mm (zie afbeelding 2 onderdeel H2)(Afb. 3c). Voor wat betreft de installatie moet op het eventuele keukenblad onder de kookplaat een opening worden gemaakt die groot genoeg is om het onderste gedeelte van de kookplaat te kunnen bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft rond de hele omtrek (de onderzijde van de houder kan er ook mee in contact zijn). Voor de bevestiging van de apparaten ziet u de instructies op punt 1 of eventueel het extra instructieblad in geval van speciale toepassingen. 3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van meer dan 58 mm (zie afbeelding 2 onderdeel H3). In dit geval moet de onderste houder van het blad niet breder zijn dan de rand zelf; ook in het geval de kookplaat op een keukenblad wordt bevestigd zal het slechts noodzakelijk zijn eventuele openingen te maken voor de doorgang van de gastoevoerbuizen en de elektrische kabel. Voor het bevestigen van de kookplaten moet u de volgende handelingen uitvoeren (Afb. 4): • schroef 2 schroeven "A" (bijgeleverd) aan het kastje met de afstanden van de achterwand zoals aangegeven in afbeelding 4, en laat de koppen van de schroeven 1,5 mm uitsteken van het hout; • bevestig de kookplaat aan de 2 schroeven "A" en druk hem naar achteren; • bevestig hem aan het meubel aan de achterkant met de 2 montageplaatjes "B" en de vier bijgeleverde schroeven "C". X mm Elektrische aansluiting De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven. Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur. ! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting en het in acht nemen van de veiligheidsnormen. Voor het aansluiten moet u controleren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje; • de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op het typeplaatje; • het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers. ! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn. ! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt. X mm Afb. 4 N.B.: teneinde een monteur in staat te stellen mogelijk toekomstig onderhoud uit te voeren, moet u er na de installatie voor zorgen dat het gedeelte onder de kookplaat makkelijk toegankelijk blijft (geen eventuele afgesloten modules). 52 ! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie Service). ! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen niet worden nageleefd. ! De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten opzichte van de andere leidingen. Gasaansluiting Aanpassen aan de verschillende soorten gas • De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de van toepassing zijnde normen en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed. • Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij de levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in acht moet nemen. • Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en om ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters” staan. Als dit niet het geval is moet u op de gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren in overeenstemming met de geldende normen. • Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan spanningen of druk wordt blootgesteld. Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de volgende wijze worden vervangen: 1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats. 2. schroef de straalpijpjes (Afb.6) los met een steeksleutel van 7mm en vervang ze met de straalpijpjes geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en de straalpijpen”). 3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. 4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het apparaat aangesloten worden (Afb.5) met een metalen starre leiding en op koppelingen die aan de geldende normen voldoen of met een metalen flexibele leiding in overeenstemming met de geldende normen, die niet langer mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling gedraaid moet worden moet u de dichting (die bij de levering van het apparaat inbegrepen is) zonder meer vervangen. Als de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding niet in aanraking kan komen met de beweegbare delen waardoor de leiding beschadigd of afgekneld kan worden. Verzeker u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om het apparaat te voeden als alle branders in werking zijn. Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet. NL Het vervangen van de straalpijpjes van de brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen": 1. verwijder de roosters en branders van hun plaats. De brander bestaat uit twee aparte delen (zie afbeeldingen); 2. schroef de straalpijpjes los met een sleutel van 7mm. De binnenste vlamkroon heeft een straalpijpje, de buitenste heeft er twee (van dezelfde maat). Vervang de straalpijpjes met nieuwe die zijn aangepast aan het nieuwe type gas (zie tabel1). 3. zet de onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun plaats. • Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor België) De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. • Het regelen van de minimumstand (voor België) 1. Zet het kraantje op de minimumstand; 2. Verwijder de knop (Afb.7) en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt. 3. Controleer of de brander aanblijft als u de knop snel van hoog naar laag draait. 4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermo-element) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum 53 BE NL BE verhogen door aan de stelschroef te draaien. 5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of dergelijk materiaal. ! Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. ! Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. A Afb. 5 Afb. 6 Afb. 7 TYPEPLAATJE Elektrische aansluitingen spanning 220-240V~ 50/60Hz Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: - 2006/95/EEG van 12/12/2006 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen - 2004/108/EEG van 15/12/04 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen - 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. - 2009/142/ EEG van 30/11/09 (Gas) en successievelijke modificaties. - 2002/96/EC en successievelijke modificaties. 54 Kenmerken van de branders en de straalpijpjes TABEL 1 (voor Nederland) Brander NL Vloeibaar gas Brander Warmtecapaciteit By-pas- Inspuiter doorsnee kW (H.s.*) s 1/100 1/100 (mm) (mm) (mm) Nom. Ger. Aardgas Debiet * g/h Debiet * l/h Inspuiter 1/100 (mm) G30/G31 G25 D. Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 134 309 A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 110 I.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 30 0.9 0.4 30 44 65 70 100 I.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 130 4.1 1.3 57 70 298 114 454 28-30 20 35 Nom. Min. Max Voedingsdruk Tabel 1 (voor BELGIË) Vloeibaar gas Brander doorsnee Warmte capaciteit kW (H.s.*) (mm) Nom. Ger. BRANDER By-pas- Inspuiter s 1/100 1/100 (mm) (mm) 25 20 30 Aardgas Debiet * g/h Inspuiter 1/100 (mm) Debiet * l/h G30 G31 G20/25 G20 G25 A.Hulp 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 110 D.Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 360 I.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 30 0.9 0.4 30 44 65 64 70 86 100 I.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 130 4.1 1.3 57 70 298 293 110 390 454 28-30 20 35 37 25 45 20 17 25 25 20 30 Nom. Min. Max Voedingsdruk * A 15°C et 1013 mbar-gaz sec Propane P.C.S. = 50,37 MJ/kg Butane P.C.S. = 49,47 MJ/kg Naturele G20 P.C.S. = 37,78 MJ/m³ Naturele G25 P.C.S. = 32,49 MJ/m³ BE ! De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een ingebouwde oven op voorwaarde dat deze voorzien is van afkoelingsventilatie. D I PMG 41 DCDR ... A PMG 42 ... 55 Beschrijving van het apparaat NL Algemeen aanzicht BE Roosters voor PANNEN GASBRANDERS Knoppen voor het regelen van de GASBRANDERS VEILIGHEIDSMECHANISME Bougie voor ontsteking van de GASBRANDERS • GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. • Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen van de vlam of van het vermogen. • Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. • VEILIGHEIDSMECHANISME zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat. 56 Starten en gebruik ! Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander of de elektrische plaat* zich precies bevindt. Gasbranders De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: 0 Uit Maximum Minimum Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en tegen de klok in te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt. Druk de knop in en draai hem tegelijkertijd tegen de klok in: vonken steken de brander aan. Nadat de brander aan is houdt u de knop lang genoeg ingedrukt zodat het veiligheidssysteem geactiveerd kan worden. ! Enkele modellen beschikken over een brander met onafhankelijke dubbele vlamkronen. Als u deze wilt ontsteken draait u de knop naast het symbool en houdt u hem ongeveer 6 seconden lang stevig ingedrukt totdat het mechanisme dat de vlam automatisch aanhoudt, warm is. ! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool “”/“”). De brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen": Deze brander bestaat uit twee vlamkronen die samen of onafhankelijk kunnen functioneren. Tegelijk gebruikt op maximum geeft verhoogde warmte en dus kortere kooktijden vergeleken met de traditionele branders. Ook verdelen de dubbele vlamkronen de warmte onder de pannen gelijkmatiger, vooral als ze allebei op minimum worden gebruikt. Voor het juiste gebruik van de brander met dubbele vlammenkring moet u nooit tegelijkertijd de interne kring op minimum en de externe kring op maximum zetten. U kunt dus ook pannen van verschillende grootte gebruiken, met de kleinere pannen op alleen de binnenste vlamkroon. Iedere vlamkroon van de brander met "onafhankelijke dubbele vlamkronen" heeft zijn eigen bedieningsknop: bedient de buitenste de knop met het symbool vlamkroon; bedient de binnenste de knop met het symbool vlamkroon; Voor het aansteken van de gewenste vlamkroon drukt u de betreffende knop in en draait u hem tot . De brander is voorzien van aan maximum elektronische ontsteking die automatisch werkt zodra u de knop indrukt. Aangezien de brander is voorzien van het veiligheidssysteem moet u de knop ongeveer 2-3 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt. De bedieningsknop werkt als volgt: 0 Uit Maximum Minimum Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool “”/“”). Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden: • gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen. • gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop. • draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt. Brander ø Diameter van de pan (cm) A.Hulpbrander 6 – 14 D.Drievoudige ring 24 - 26 I.dubbele vlamkronen (binnenste DC-DR) 10 - 14 I.dubbele vlamkronen (buitenste DC-DR) 26 - 28 Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u naar de afbeeldingen in paragraaf “Kenmerken van de branders en straalpijpen”. ! Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen. 57 NL BE Voorzorgsmaatregelen en advies NL BE ! Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheidsmaatregelen -Klasse 1: alle modellen met randhoogte >=58mm (zie volgende bladzijde, afb.2 detail H3). -Klasse 3: alle modellen met randhoogte <58mm (zie volgende bladzijde, afb.2 detail H1 en H2 ). • Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf “Plaatsing”. • Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient gebruikt te worden om voedsel te bereiden. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die in deze handleiding beschreven staan. Elk ander gebruik (bv.: verwarming van ruimten) is als oneigenlijk te beschouwen en dus gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die te wijten is aan onjuist, verkeerd of onredelijk gebruik. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de oven terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand “”/“” staan als het apparaat niet wordt gebruikt. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service). • Richt de handvaten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot. • Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn. • Gebruik geen instabiele of vervormde pannen. 58 • Aangezien dit een bron van gevaar kan zijn, dient u te voorkomen dat kinderen en onkundige personen de glaskeramische kookplaat (indien aanwezig) aanraken, zowel tijdens als direct na het gebruik, aangezien deze voor minstens een half uur na het uitschakelen warm blijft. • Als het glaskeramische oppervlak onverhoopt mocht breken dient u direct contact op te nemen met de door de fabrikant geautoriseerde servicecentra. • Als de glaskeramische kookplaat gebarsten is dient u het apparaat z.s.m. los te koppelen van het elektriciteitsnet. • Verwijder eventuele op het deksel aanwezige vloeistoffen voordat u het opent. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. • Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen. • Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten, b.v. door het raam te openen of door de afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand te zetten. • Het apparaat is niet geschikt om te worden ingeschakeld m.b.v. een externe timer ofwel door een gescheiden afstandsbedieningssysteem. Afvalverwijdering • Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u aan de plaatselijke normen, zodat het verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden. • De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten mogen hun apparaat naar publieke afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht. Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten zijn aktief bezig met het creëren van systemen om het inzamelen en de verwijdering van oude producten te regelen. Onderhoud en verzorging De elektrische stroom afsluiten NL Sluit altijd eerst de elektrische stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. BE Reinigen van het apparaat ! Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen. ! Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier. • De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd. • Bij kookplaten die zijn voorzien van een automatische ontsteking moet het uiteinde van de elektronische ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en moet u controleren dat de gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Roestvrij staal kan vlekken vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af. Onderhoud gaskranen Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen. ! Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. 59 Storingen en oplossingen NL Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat. BE Storingen Mogelijke oorzaken / Oplossing De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig. • De openingen van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Alle onderdelen van de brander goed in elkaar zitten. • Het niet tocht dichtbij het kookvlak. De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme. De brander blijft niet aan als hij op minimum staat. De pannen zijn wankel. • U de knop goed heeft ingedrukt. • U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren van het veiligheidsmechanisme. • De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn. • De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Het niet tocht dichtbij het kookvlak. • De minimum stand niet goed is ingesteld. • De bodem van de pan helemaal plat is. • De pan in het midden van de brander of de kookplaat staat. • De roosters niet zijn verwisseld. Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven: • het model oven (Mod.) • het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking. ! Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen. 60
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Scholtes PMG 41 DCDR Series de handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
de handleiding