55
NEDERLANDS
Trek nooit aan het snoer om de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd het snoer
uit de buurt van hitte, olie en scherpe randen. Draag het gereedschap nooit aan hetsnoer.
12 . Zeker hetwerkstuk.
Gebruik waar mogelijk klemmen of een bankschroef om het te bewerken deel vast te zetten.
Dit is veiliger dan wanneer u uw handen gebruikt en bovendien kunt u de machine dan met
beide handenbedienen.
13 . Zorg voor een veiligehouding.
Zorg altijd voor een juist, stabielehouding.
14 . Onderhoud gereedschap metzorg.
Houd zaagwerktuigen scherp en schoon voor betere en veiligere prestaties. Volg aanwijzingen
voor het smeren en verwisselen van hulpstukken. Inspecteer het gereedschap regelmatig
en laat het repareren door een bevoegde reparatieservice als het is beschadigd. Houd
handgrepen en schakelaars droog, schoon en vrij van olie envet.
15 . Trek de stekker van het gereedschap altijd uit hetstopcontact.
Haal de stekker uit het stopcontact als u de machine niet gebruikt en wanneer u onderhoud
aan de machine uitvoert of accessoires als bladen, boren en snijstukkenverwisselt.
16 . Verwijder stel- enmoersleutels.
Maak er een gewoonte van om te controleren dat de stel- en moersleutels zijn verwijderd
voordat u het gereedschapgebruikt.
17 . Vermijd onbedoeldinschakelen.
Draag het gereedschap niet met een vinger op de schakelaar. Zorg ervoor dat het
gereedschap uit staat voordat u de stekker in het stopcontactsteekt.
18 . Maak gebruik van verlengsnoeren die geschikt zijn voorbuitengebruik.
Controleer voor gebruik de verlengkabel en vervang deze als die beschadigd is. Gebruik,
wanneer het gereedschap buiten wordt gebruikt, alleen verlengsnoeren die geschikt zijn voor
buitengebruik en als zodanig zijngemarkeerd.
19 . Blijfalert.
Kijk wat u doet. Gebruik uw gezond verstand. Gebruik het gereedschap niet wanneer u moe bent of
wanneer u drugs of alcohol hebtgebruikt.
20 . Controleer op beschadigdeonderdelen.
Controleer voor gebruik het gereedschap en het stroomsnoer zorgvuldig om vast te stellen
dat het op juiste wijze werkt en de bedoelde taken uitvoert. Controleer of bewegende delen
zich in de juiste positie bevinden en goed zijn bevestigd, of er defecte onderdelen zijn, of ze
juist zijn gemonteerd en of er sprake is van andere zaken die bediening kunnen beïnvloeden.
Een beschermstuk of ander onderdeel dat is beschadigd dient op de juiste wijze te worden
vervangen of gerepareerd door een bevoegde reparatieservice, tenzij in de handleiding anders
wordt aangegeven. Laat een bevoegde reparatieservice defecte schakelaars vervangen.
Gebruik het gereedschap niet als de aan-/uitschakelaar niet naar behoren werkt. Probeer
nooit zelf reparaties uit tevoeren.
WAARSCHUWING! Het gebruik van een accessoire of hulpstuk of het uitvoeren
van werkzaamheden met dit gereedschap buiten wat is aanbevolen in deze
instructiehandleiding, kan risico op persoonlijk letsel met zichmeebrengen.
21 . Laat uw gereedschap repareren door een bevoegdpersoon.
Dit elektrisch gereedschap voldoet aan de relevante veiligheidsvoorschriften. Reparaties
mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegde personen die gebruikmaken van originele
reserveonderdelen; dit kan anders resulteren in aanzienlijk gevaar voor degebruiker.
Aanvullende Veiligheidsregels voor Tafelverstekzagen
• Deze machine is voorzien van een speciaal geconfigureerd netsnoer (type M-bevestiging).
Als het netsnoer beschadigd is of op een andere wijze niet goed werkt, moet het worden
vervangen door de fabrikant of door een officieelservicecentrum.
• Het is belangrijk dat alle vergrendelingsknoppen en klemhandgrepen vastzitten voordat u een
bedieningshandelingstart.
• Werk nooit met de zaag als de beschermkappen niet op hun plaats zitten, dit is vooral
belangrijk na het overschakelen op een andere stand. Houd de beschermkappen in een goede
werkende staat en zorg voor goedonderhoud.
• Plaats nooit één van uw handen in de buurt van het zaagblad wanneer de zaag is
aangesloten op destroomvoorziening.
• Probeer nooit een machine die loopt, snel te stoppen door een stuk gereedschap of een
ander voorwerp tegen het zaagblad te houden; door dat te doen kunt u onbedoeld ernstige
ongelukkenveroorzaken.
• Raadpleeg de instructiehandleiding voordat u een accessoire gebruikt. Onjuist gebruik van
een accessoire kan schadeveroorzaken.
• Selecteer het juiste zaagblad voor het materiaal dat u wiltzagen.
• Controleer dat de snelheid die op het zaagblad wordt vermeld, ten minste gelijk is aan de
snelheid die op typeplaatje wordtvermeld.
• Draag geschikte handschoenen wanneer u met het zaagblad en ruwe materialenwerkt.
• Controleer vóór gebruik dat het zaagblad goed isgemonteerd.
• Het is belangrijk dat het zaagblad in de juiste richting draait. Houd het zaagbladscherp.
• Gebruik geen zaagbladen met een grotere of kleinere diameter dan wordt aanbevolen.
Gebruik geen tussenringen om het zaagblad passend te maken voor de as. Raadpleeg de
technische gegevens voor de juiste maten van het zaagblad. Gebruik alleen de zaagbladen
die worden opgegeven in deze handleiding, en die voldoen aan EN847-1.
• U kunt overwegen speciaal ontworpen zaagbladen toe te passen die minder lawaaimaken.
• Gebruik geen zaagbladen die zijn vervaardigd van high-speed staal (HSS);
• Gebruik geen zaagbladen die beschadigd, gescheurd of vervormd zijn;
• Til het zaagblad uit de zaagsnede in het werkstuk voordat u de schakelaarloslaat.
• Zet niet iets vast tegen de ventilator om de motoras vast tezetten.
• De zaagbladbeschermkap op uw zaag zal automatisch omhoog gaan wanneer de arm zakt,
de kap zal over het zaagblad zakken wanneer de arm wordt opgetild. U kunt de beschermkap
met de hand omhoog brengen wanneer u zaagbladen monteert of verwijdert of als u de zaag
wilt inspecteren. Breng nooit de zaagbladbeschermkap met de hand omhoog als de zaak niet
isuitgeschakeld.
• Houd de werkplek rond de machine opgeruimd en vrij van losse materialen, zoals zaagsel
enspaanders.
• Controleer zo nu en dan dat de luchtsleuven van de motor schoon zijn en dat er geen
spaanders inzitten.
• Trek de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u onderhoudswerk uitgevoerd of
het zaagbladverwisselt.
• Monteer wanneer mogelijk de machine altijd op eenwerkbank.
• Pas, wanneer u zaagt in verstek, schuin of samengesteld in verstek, het glijdende
verstekscherm aan zodat een juiste vrije ruimte voor de applicatie gewaarborgdis.
• Verwijder niet spaanders of andere gedeelten van het werkstuk uit het zaaggebied, terwijl de
zaagloopt.
• Controleer voordat u met het werk begint dat de machine op een vlak oppervlak met
voldoende stabiliteit isgeplaatst.
• Zaag nooit een lichte legering, vooral nietmagnesium.
• Gebruik geen schurende schijven ofdiamantschijven.
• In het geval van een ongeval of van storing van de machine moet u de machine onmiddellijk
uitschakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontacttrekken.
• Rapporteer de storing en breng een geschikte aanduiding op de machine aan zodat andere
mensen niet proberen de niet (goed) functionerende machine tegebruiken.
• Wanneer het zaagblad is geblokkeerd als gevolg van abnormale aanvoerdruk tijdens het
zagen, zet de machine dan uit en trek de stekker uit het stopcontact. Verwijder het werkstuk en
zorg voor vrijloop van het zaagblad. Zet de machine aan start de zaagwerkzaamheden weer
met verminderdeaanvoerdruk.
• Het is belangrijk dat u altijd links of rechts van de zaaglijnstaat.
• Zorg voor voldoende algemene en plaatselijke verlichting
• Zorg ervoor dat de gebruiker voldoende getraind is in het gebruik, de aanpassing en de
bediening van demachine.
• Schakel de machine uit wanneer u deze zonder toezichtachterlaat.
• Sluit de zaag aan op een stofopvangapparaat wanneer u hout zaagt. Houd altijd rekening
met factoren die van invloed zijn op de blootstelling aan stof, zoals:
ʵ type materiaal dat moet worden bewerkt (spaanplaat produceert meer stof dan hout);
ʵ jjuiste afstelling van het zaagblad;
ʵ controleer dat de lokale afzuiging en ook kappen, schermen en kokers goed zijn afgesteld;
ʵ stofafzuiging met luchtsnelheid van niet minder dan 20 m/s
• Het is belangrijk dat alle zaagbladen en flenzen schoon zijn en dat de terugvallende zijden van
de kraag tegen het zaagblad zitten. Draai de moer van de spandoorn stevigvast.
• Gebruik alleen zagen die scherp zijn en goed onderhoudenzijn.
• Probeer niet de zaag te gebruiken op een andere spanning dan die isaangeduid.
• Breng geen smeermiddelen op het zaagblad aan terwijl hetloopt.
• Laat geen personen achter de machinestaan.
• Monteer, voor uw eigen veilighied, wanneer de situatie dat toelaat, de machine op een
werkbank met bouten van een diameter van 8 mm en een lengte van 80mm.
Aanvullende Veiligheidsregels voor Tafelzaagstand
• Vervang de tafelinzet wanneer deze versletenis.
• Pas, als u met de zaag verticale rechte zaagsneden maakt, de stand van het schuivende
scherm goed aan zodat een vrije ruimte van 5 mm tussen het zaagblad en het scherm
gewaarborgdis.
• Gebruik uw zaag nooit zonder detafelinzet.
• Zaag nooit wanneer het spouwmes en/of de bovenste beschermkap zijnverwijderd.
• Gebruik altijd de aanduwstok. Zaag nooit werkstukken kleiner dan 30mm.
• Zonder aanvullende ondersteuning is de machine bedoeld voor een maximaal
werkstukformaat van:
ʵ Hoogte 51 mm bij breedte 500 mm bij lengte 700 mm
ʵ Langere werkstukken moeten worden ondersteund door een geschikte aanvullendetafel.
• Het spouwmes mag niet dikker zijn dan de breedte van de zaagsnede van het zaagblad en
niet dunner dan de body van hetzaagblad.
• Let erop dat het zaagblad in de juiste richting draait en dat de tanden naar de voorzijde van
de zaagbankwijzen.
• Let erop dat alle klemhandgrepen vastzitten voordat u een bedieningshandelingstart.
• Controleer dat het spouwmes is is afgesteld op de juiste afstand van het zaagblad - maximaal
5mm.
• Houd uw handen uit het pad van hetzaagblad.
• Trek de stekker van de zaag uit stopcontact voordat u zaagbladen verwisselt of
onderhoudverricht.
• Gebruik te allen tijden een aanduwstok en plaats uw handen tijdens het zagen nooit dichter
dan op 150 mm van hetzaagblad.
• Reik nooit achter het zaagbladlangs.
• Houd de aanduwstok altijd op dezelfde plaats wanneer u hem nietgebruikt.
• Ga niet op de machinestaan.