10. Indien er zich problemen voordoen (bijvoorbeeld een brandlucht), dient het apparaat meteen te
worden uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact te worden gehaald. Anders kan dit leiden tot
brandgevaar, schade of een elektrische schok.
11. Als u de luchtontvochtiger gedurende een langere periode niet gebruikt, haal dan altijd de stekker uit
het stopcontact.
12. Indien het apparaat op een vaste waterafvoer is aangesloten, zorg ervoor dat het condenswater
vrijelijk kan worden afgevoerd. Indien de temperatuur van de omgeving rond het vriespunt ligt,
wordt een vaste waterafvoer afgeraden.
13. Zorg ervoor dat de luchtontvochtiger stabiel en rechtop staat en op water ongevoelige ondergrond.
Indien het apparaat omvalt, zal er water uit te watertank lekken en schade veroorzaken. Bovendien
kan dit leiden tot brandgevaar of een elektrische schok.
14. Gebruik de luchtontvochtiger niet in de buurt van water. Indien er water het apparaat binnendringt,
kan dit leiden tot schade, brandgevaar of een elektrische schok.
15. Let er op dat de netkabel niet wordt beschadigd en vervang deze niet zelfstandig indien beschadigd.
Plaats geen zware voorwerpen op de kabel, verhit de kabel niet en trek er niet aan. Dit kan leiden tot
brandgevaar of een elektrische schok.
16. Gebruik de stekker niet als een AAN/UIT knop. Dit kan namelijk leiden tot brandgevaar of een
elektrische schok.
Laat alle eventuele reparaties en onderhoud altijd uitvoeren door
een erkend servicemonteur.
Informatie betreffende gebruik
1. Kantel de luchtontvochtiger niet meer dan 45° tijdens transport, anders kan de compressor
beschadigd raken.
2. De luchtontvochtiger dient in temperaturen tussen de 5°C en 32°C te worden gebruikt.
3. Tijdens gebruik van de luchtontvochtiger zal de temperatuur van de omgeving (kamer) stijgen met
1°C - 3°C vanwege de warmte die door de werking van de compressor wordt geproduceerd. Dit is
normaal.
4. Indien de temperatuur van de omgeving (kamer) lager is dan 10°C en het vochtigheidsgehalte laag is,
dan is een luchtontvochtiger overbodig.
5. De luchtinlaat en –uitlaat dienen zicht minstens op een afstand van 10 cm van de muur bevinden.
6. Ter ondersteuning van het ontvochtigingsvermogen sluit de ramen en deuren in de ruimte waarin de
luchtontvochtiger wordt gebruikt.
7. Indien het filter vuil of geblokkeerd is, daalt het ontvochtigingsvermogen en dit kan zelfs leiden tot
een incorrecte werking van de luchtontvochtiger. Daarom is het raadzaam om het filter minstens één
keer per maand schoon te maken. Indien er zich veel stof in de lucht bevindt, is het raadzaam om het
filter wekelijks of zelfs dagelijks schoon te maken. Reinig het filter met een stofzuiger of klop deze
voorzichtig uit. Het filter kan ook met een warm sopje met een zacht (niet agressief)
schoonmaakmiddel worden uitgespoeld (< 40°C). Zorg ervoor dat het filter compleet droog is.