Nikon COOLPIX L23 Handleiding

Type
Handleiding
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke
vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of
recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming
van NIKON CORPORATION.
CT1A01(1F)
6MM0391F-01
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn
geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
De logo's voor SDXC, SDHC en SD zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
i
Inleiding
Eerste stappen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven:
G Eenvoudige autostand
Meer over opnemen
Meer over weergave
Opname bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen
Opmerkingen over de behandeling en het algemene
gebruik van de camera
Technische opmerkingen
ii
Voor uw veiligheid
Om schade aan het Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens
dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats
waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk
vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het
volgende symbool:
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur
uit de camera of de lichtnetadapter
komt, koppel de lichtnetadapter dan los
en verwijder de batterijen onmiddellijk.
Let hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft
gebruiken, kan dit tot letsel leiden.
Nadat de batterij is verwijderd, dient
het apparaat door een door Nikon
erkende servicedienst te worden
nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u
de batterijen en laat u het product
nakijken door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetadapter niet in de
buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet
in de buurt van ontvlambare gassen,
omdat dit kan leiden tot ontploffingen
of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de
batterijen of andere kleine onderdelen
niet in hun mond kunnen stoppen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit
Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
iii
Voor uw veiligheid
Wees voorzichtig met
batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer ze verkeerd worden gebruikt.
Let op de volgende punten bij het
gebruik van de batterijen voor dit
product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan
voor dat de stekker uit het
stopcontact is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat (A 12). Gebruik geen
oude en nieuwe batterijen of
batterijen van verschillende merken
of typen door elkaar.
Als oplaadbare NiMH-batterijen
EN-MH2 (EN-MH2-B2 of EN-MH2-B4)
van Nikon apart worden aangeschaft,
laadt u deze elk op als set.
Combineer geen batterijen van
verschillende sets.
De oplaadbare batterijen
EN-MH2 zijn uitsluitend bestemd
voor gebruik met digitale camera’s
van Nikon en zijn compatibel met
COOLPIX L23.
Gebruik geen oplaadbare batterijen
EN-MH2 met incompatibele
apparaten.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten
of uit elkaar halen, of de isolatie of
het omhulsel verwijderen of
openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
Dompel de batterijen niet onder in
water en zorg dat ze niet vochtig
worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet
bij metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product
te voorkomen, dient u de batterijen
te verwijderen wanneer deze leeg
zijn.
Stop onmiddellijk met het gebruik
van de batterijen wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit
beschadigde batterijen onmiddellijk
af met ruim water.
Neem bij het gebruik van de
batterijlader (apart leverbaar)
de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of
een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit
brand veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
iv
Voor uw veiligheid
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als
de isolatie beschadigd raakt en de
draden bloot komen te liggen, laat het
netsnoer dan door een door Nikon
erkende servicedienst nakijken. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader
niet met natte handen aan. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik niet met reisadapters of
adapters die ontworpen werden om
een voltage naar een ander voltage
om te zetten of met een omzetter
van gelijkstroom naar wisselstroom.
Deze voorzorgsmaatregel niet
naleven, kan leiden tot schade aan
het product of oververhitting of
brand veroorzaken.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend
de voor dit doel meegeleverde of bij
Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt
voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen
de objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom’s
Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat
worden geleverd niet af op een
audio-cd-speler. Als u cd-rom’s afspeelt
op een audio-cd-speler, kan dit leiden
tot gehoorverlies of beschadiging van
de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van
een te fotograferen persoon gebruikt,
kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken.
Wees extra voorzichtig bij het
fotograferen van kleine kinderen.
De flitser mag niet dichterbij worden
gehouden dan één meter.
Flits niet als het flitsvenster
met een persoon of voorwerp
in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet
in acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibarre
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient
u erop te letten dat u zich niet
verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen
in de monitor in aanraking komen met
uw huid, ogen of mond.
Zorg dat de camera uit staat in
een vliegtuig of ziekenhuis
Zet de camera uit als u zich in een
vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen
of landen. De elektromagnetische
straling veroorzaakt door deze camera
kan de elektronische systemen van het
vliegtuig resp. de instrumenten in het
ziekenhuis van slag brengen.
v
Mededelingen
Symbool voor gescheiden
inzameling in Europese landen
Dit symbool geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend
van toepassing voor gebruikers in
Europese landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij
duidt aan dat de batterij
afzonderlijk moet ingezameld
worden.
Het volgende is alleen van toepassing
op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien
van dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
vi
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii
WAARSCHUWINGEN.............................................................................................................................................ii
Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1
Over deze handleiding......................................................................................................................... 1
Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2
Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4
De camerabody.......................................................................................................................................................4
De camerariem bevestigen..............................................................................................................................4
De monitor .................................................................................................................................................................6
Basisfuncties ............................................................................................................................................ 8
Knop A (opnamestand) ...................................................................................................................................8
Knop c (weergave) ............................................................................................................................................8
De multi-selector ....................................................................................................................................................9
Cameramenu's gebruiken..............................................................................................................................10
Overschakelen tussen tabs van het menuscherm..........................................................................11
De ontspanknop ..................................................................................................................................................11
Eerste stappen.................................................................................................................................... 12
De batterijen plaatsen........................................................................................................................12
Bruikbare batterijen............................................................................................................................................12
De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................12
Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................14
Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................16
Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................16
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand............... 18
Stap 1 De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren......18
Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand).............................................................19
Stap 2 Het beeld kadreren................................................................................................................20
De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................21
Stap 3 Scherpstellen en opnemen.................................................................................................22
Stap 4 Opnamen weergeven en wissen ......................................................................................24
Opnamen weergeven (weergavestand)...............................................................................................24
Ongewenste beelden wissen......................................................................................................................25
De flitser gebruiken.............................................................................................................................26
Een flits-stand selecteren................................................................................................................................26
Opnamen maken met de zelfontspanner...................................................................................28
De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie...............................................................29
vii
Inhoudsopgave
Meer over opnemen......................................................................................................................... 30
Opnamestand selecteren..................................................................................................................30
Eenvoudige autostand.......................................................................................................................31
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) ...........................................32
Een onderwerpsstand selecteren..............................................................................................................32
Een onderwerp en opnamestand kiezen
(typen onderwerpsstanden en hun kenmerken)............................................................................33
Foto's maken voor een panorama............................................................................................................41
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)..........................43
Instellingen voor Slim portret wijzigen..................................................................................................45
Autostand ...............................................................................................................................................46
Macro-stand............................................................................................................................................................47
Instellingen voor de stand A (auto) wijzigen (Opnamemenu)............................................48
Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat)......................................................................................49
Witbalans (kleurtoon aanpassen) ..............................................................................................................51
Continu ......................................................................................................................................................................53
Kleuropties ..............................................................................................................................................................54
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld .....................55
Meer over weergave......................................................................................................................... 56
Schermvullende weergave...............................................................................................................56
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave ...........................................................57
Kalenderweergave..............................................................................................................................................58
Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave ...................................................................59
Weergavemenu ....................................................................................................................................60
a Afdrukopdracht .............................................................................................................................................61
b Diashow.............................................................................................................................................................64
d Beveiligen........................................................................................................................................................65
f Beeld draaien ..................................................................................................................................................67
h Kopiëren: kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen..................68
viii
Inhoudsopgave
Opname bewerken........................................................................................................................... 69
Functie voor bewerken van opnamen.........................................................................................69
Opnamen bewerken...........................................................................................................................70
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren........................................................................70
e Huid verzachten: Huidtinten verzachten ......................................................................................71
g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen...............................................................................72
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken.......................................................................................73
Films opnemen en weergeven..................................................................................................... 75
Films opnemen.....................................................................................................................................75
Opname-instellingen voor films wijzigen............................................................................................76
Filmopties.................................................................................................................................................................77
Films afspelen........................................................................................................................................78
Films wissen............................................................................................................................................................78
Aansluiting op een televisie, computer of printer................................................................. 79
Aansluiten op een televisie ..............................................................................................................79
Aansluiten op een computer...........................................................................................................80
Voordat u de camera aansluit......................................................................................................................80
Opnamen overspelen vanaf een camera naar een computer................................................81
Aansluiten op een printer.................................................................................................................85
De camera op de printer aansluiten........................................................................................................86
Opnamen een voor een afdrukken..........................................................................................................87
Meerdere opnamen afdrukken...................................................................................................................88
ix
Inhoudsopgave
Basisinstellingen................................................................................................................................ 91
Setup-menu ...........................................................................................................................................91
Welkomstscherm.................................................................................................................................................93
Tijdzone en datum..............................................................................................................................................94
Monitorinstellingen............................................................................................................................................98
Datumstempel ................................................................................................................................................... 100
Elektronische VR................................................................................................................................................101
Bewegingsdetectie..........................................................................................................................................102
AF-hulplicht.......................................................................................................................................................... 103
Geluidsinstellingen .........................................................................................................................................103
Automatisch uit.................................................................................................................................................104
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form....................................................................................105
Taal/Language....................................................................................................................................................106
Videostand ...........................................................................................................................................................106
Knipperwaarsch.................................................................................................................................................107
Standaardwaarden ..........................................................................................................................................109
Batterijtype............................................................................................................................................................111
Firmware-versie ................................................................................................................................................111
x
Inhoudsopgave
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera.......112
Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 112
Reinigen..................................................................................................................................................................114
Opslag......................................................................................................................................................................115
Technische opmerkingen.............................................................................................................116
Optionele accessoires...................................................................................................................... 116
Goedgekeurde geheugenkaarten .........................................................................................................117
Namen voor bestanden en mappen.......................................................................................... 118
Foutmeldingen.................................................................................................................................. 119
Problemen oplossen........................................................................................................................ 123
Specificaties ........................................................................................................................................ 128
Ondersteunde standaards ..........................................................................................................................131
Index...................................................................................................................................................... 132
1
Inleiding
Inleiding
Over deze handleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX L23 digitale camera. Deze
gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het
fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat
u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers
van het toestel deze kunnen vinden.
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te
vinden die u zoekt:
Definities
SD-geheugenkaarten (Secure Digital), SDHC-geheugenkaarten en
SDXC-geheugenkaarten worden hierna “geheugenkaart” genoemd.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en de namen van
knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven.
Schermvoorbeelden
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om
aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
Illustraties en monitorweergave
De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van de werkelijke
illustraties of monitorteksten.
C Geheugenkaarten
De foto’s die met deze camera worden genomen, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera
of op een verwisselbare geheugenkaart. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle nieuwe foto’s opgeslagen op
de geheugenkaart. Bewerkingen als wissen, weergeven en formatteren worden alleen toegepast op de foto’s op de
geheugenkaart. De geheugenkaart moet worden verwijderd voordat u het interne geheugen kunt formatteren of kunt
gebruiken om foto’s op te slaan, te wissen of te bekijken.
D
Dit symbool staat bij waarschuwingen
die vóór gebruik moeten worden
gelezen om schade aan de camera te
voorkomen.
Dit symbool staat bij tips die
aanvullende informatie geven over
het gebruik van de camera.
Dit symbool staat bij opmerkingen die
moeten worden gelezen voordat u de
camera gaat gebruiken.
Dit symbool geeft aan dat elders
in deze handleiding of in de
Snelhandleiding meer informatie
beschikbaar is.
A
B
C
2
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s) en
algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de
dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe
elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen en
lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn
ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn
met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde
leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald
naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van eventuele
onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
3
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Inleiding
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het
buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het
kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten
verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde
wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen
en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto’s, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet niet eventuele
foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A 93). Wees voorzichtig bij het
fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
4
Inleiding
Onderdelen van de camera
De camerabody
De camerariem bevestigen
10
1324
5
6
8
7
9
Objectiefbescherming
gesloten
1 Ontspanknop ....................................................... 22
2
Zoomknop ............................................................. 21
f : Groothoek .......................................... 21
g : Tele ......................................................... 21
h : Miniatuurweergave ...................... 57
i : Zoomweergave .............................. 59
j : Help ........................................................ 32
3
Hoofdschakelaar/
camera-aan-lampje
..................................18, 104
4
Zelfontspannerlampje ................................... 28
AF-hulpverlichting ..................................23, 103
5 Flitser .........................................................................26
6 Objectief .....................................................114, 128
7 Ingebouwde microfoon ................................ 75
8
Afdekkapje voor voedingsaansluiting
(voor aansluiten van optionele
lichtnetadapter) .................................................116
9 Oogje voor camerariem ...................................4
10 Objectiefbescherming ................................ 112
1
2
3
5
Onderdelen van de camera
Inleiding
1413 1512
1234
5
8
9
10
11
7
6
1 Monitor ....................................................................... 6
2 Knop d.................................10, 48, 60, 76, 92
3 Knop A (opnamestand) .................................8
4 Flitserlampje ......................................................... 27
5 Klepje over aansluiting ...................79, 81, 86
6
USB-aansluiting en audio/
video-uitgang .......................................79, 81, 86
7 Knop c (weergave) .................................. 8, 24
8 Multi-selector ..........................................................9
9 Knop k (selectie toepassen) ........................9
10 Knop l (wissen) ........................................ 25, 78
11
Deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf .................................12, 16
12 Luidspreker ............................................................78
13 Statiefaansluiting
14 Geheugenkaartsleuf ........................................ 16
15 Batterijvak ...............................................................12
6
Onderdelen van de camera
Inleiding
De monitor
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor
verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen).
De aanduidingen en de opname-informatie die worden weergegeven tijdens opname
en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 98).
Opname
* De weergegeven pictogrammen variëren afhankelijk van de instellingen in de opnamestand.
10
10
9 9 9
999
F 2 . 7
F2.7
+
1.0
+
1.0
1 / 1 2 5
1/125
1
1
m00s
m 0 0 s
1m00s
1
1
m00s
m 0 0 s
1m00s
a
b
999
9 9 9
999
9999
9 9 9 9
9999
8
9
12
14
16
19
2021
26
123
6
7
28
15
25
18
4
5
10 11
13
17
22
24
23
27
1
Opnamestand* .................... 18, 30, 43, 46, 75
2
Macro-stand ..........................................................47
3
Zoomaanduiding .......................................21, 47
4
AE/AF-L-aanduiding .........................................42
5
Scherpstelaanduiding .....................................22
6
Flits-stand ...............................................................26
7
Aanduiding batterijniveau ...........................18
8
Aanduiding voor
bewegingsdetectie ............................... 19, 102
9
Elektronische VR ..............................................101
10
Aanduiding
“Datum niet ingesteld” ........................94, 119
11
Aanduiding voor reisbestemming ..........94
12
Datum afdrukken ............................................100
13
Filmopties ...............................................................77
14 Beeldmodus ..........................................................49
15
a
Aantal resterende opnamen (stilstaande beelden)
......18
b Filmduur ............................................................75
16
Aanduiding intern geheugen ....................19
17
Diafragma ...............................................................22
18
Scherpstelveld .............................................20, 22
19
Scherpstelveld (gezichtsdetectie) ......20, 22
20
Sluitertijd ..................................................................22
21
ISO-gevoeligheid ...............................................27
22
Belichtingscompensatiewaarde ...............29
23
Huid verzachten .................................................45
24
Knipperdetectie ..................................................45
25
Kleuropties .............................................................54
26
Witbalansinstelling ............................................51
27
Continu-opnamestand ...................................53
28
Aanduiding zelfontspanner ........................28
7
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
* De weergegeven pictogrammen variëren afhankelijk van de instellingen in de opnamestand.
5
1 5 / 05 / 2 0 1 1 1 2 :0 0
15/05/2011 12:00
9 9 9 9. J P G
9999. JPG
9 9 9 / 9 9 9
999/ 999
1 m 0 0s
1m00s
9 9 9 / 9 9 9
999/ 999
1 m 0 0s
1m00s
9 9 9 9/ 9 9 9 9
9999/9999
4
3
6
12
a
b
11
10
12
14
9
13
15
8
7
1 Opnamedatum ...................................................14
2 Opnametijd ...........................................................14
3 Volume .....................................................................78
4 Aanduiding batterijniveau ...........................18
5 Filmopties
*
.............................................................77
6 Beeldkwal./form
*
................................................49
7
a Nr. huidig beeld/
totaal aantal beelden ...............................24
b Filmduur ...........................................................78
8 Aanduiding intern geheugen ....................24
9 Aanduiding filmweergave ............................78
10 Pictogram Huid verzachten .........................71
11 Pictogram Afdrukopdracht ..........................61
12 Kleine afbeelding ...............................................72
13 Pictogram D-Lighting .....................................70
14 Beveiligingspictogram ....................................65
15 Bestandsnummer en -type .......................118
8
Inleiding
Basisfuncties
Knop A (opnamestand)
Knop c (weergave)
Als op A wordt gedrukt in de weergavestand, wordt
de opnamestand geactiveerd.
Als op A wordt gedrukt in de opnamestand, wordt
het menu met opnamestanden weergegeven,
waarin u de opnamestand kunt wijzigen (A 30).
Tijdens het opnemen kan de camera in de
weergavestand worden gezet door op c te
drukken.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de
weergavestand door de knop c ingedrukt te
houden.
9
Basisfuncties
Inleiding
De multi-selector
Gebruik de multi-selector door deze omhoog H, omlaag I, naar links J of naar rechts
K te drukken, of door op de knop k te drukken.
Voor opname
Voor weergave
Voor het menuscherm
Flits-stand
Menu m (flits-stand) weergeven (A 26)/de bovenliggende optie selecteren.
Menu
o
(belichtingscompensatie)
weergeven (
A
29).
Selectie toepassen.
Menu p (macro-stand) weergeven (A 47)/de onderliggende optie selecteren.
Menu
n
(zelfontspanner)
weergeven (
A
28).
1 5 /0 5 / 2 0 1 1 15 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 04 . J P G
0004.JPG
4 / 4
4/ 4
Het volgende
beeld weergeven.
Het vorige beeld
weergeven.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Kleuropties
Continu
Selectie toepassen
(naar het volgende
scherm gaan).
De bovenliggende
optie selecteren.
De onderliggende
optie selecteren.
De optie rechts
selecteren/naar het
volgende scherm
gaan (selectie
toepassen).
De optie links
selecteren/
teruggaan naar
het vorige
scherm.
10
Basisfuncties
Inleiding
Cameramenu's gebruiken
Druk op de knop d (A 5) om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven.
Gebruik de multi-selector (A 9) om door de menu's te navigeren.
1 Druk op de knop d.
2 Druk op H of I van de
multi-selector om een optie te
selecteren en druk vervolgens
op K of op de knop k.
U kunt van tab veranderen door op
J (A 11) te drukken.
3 Druk op H of I om een optie te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
De instelling wordt toegepast.
4 Als het instellen is voltooid, drukt u op de knop d.
De camera sluit de menuweergave af.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Kleuropties
Continu
K wordt weergegeven wanneer
vorige menuopties beschikbaar zijn.
Tab voor de beschikbare
menu's in de huidige stand
Tab voor het weergeven van
het setup-menu
L wordt weergegeven als er een of
meer menuopties volgen.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Kleuropties
Continu
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Kleuropties
Continu
Multi-selector
Continu
Continu
Multi-shot 16
BSS
Enkelvoudig
11
Basisfuncties
Inleiding
Overschakelen tussen tabs van het menuscherm
Tijdens het gebruik van de volgende standen kunt u de tabs weergeven door op J van
de multi-selector te drukken terwijl het menu wordt weergegeven.
Eenvoudige autostand, onderwerpsstand en filmstand
De ontspanknop
De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en
de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u
weerstand voelt. Zodra u de ontspanknop half indrukt, worden de scherpstelling en
belichting (waarde voor sluitertijd en diafragma) ingesteld. De scherpstel- en
belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt
houdt.
Laat de sluiter los terwijl u de ontspanknop in deze stand houdt en maak een opname
door de ontspanknop helemaal in te drukken. Druk de ontspanknop niet te hard in; dit
kan cameratrilling en onscherpe beelden tot gevolg hebben.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Kleuropties
Continu
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Kleuropties
Continu
Set-up
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
AF-hulplicht
Datumstempel
Elektronische VR
Bewegingsdetectie
Welkomstscherm
Druk op J van de
multi-selector om de tab te
markeren.
Het geselecteerde menu
wordt weergegeven.
Druk op
HI
van de multi-selector
om een tab te selecteren en druk
vervolgens op de knop
k
of op
K
.
Druk de ontspanknop
half in om de
scherpstelling en de
belichting in te stellen
Druk de
ontspanknop
helemaal in om een
opname te maken
12
Eerste stappen
Eerste stappen
De batterijen plaatsen
1 Open het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van
het batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat
de batterijen eruit vallen.
De camera, batterijen of geheugenkaart kunnen heet
aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig
bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
2 De batterijen plaatsen.
Controleer of de plus- (+) en minpool (–) correct zijn
geplaatst zoals aangegeven op het label vooraan in het
batterijvak en plaats de batterijen.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
Bruikbare batterijen
Twee LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen (batterijen meegeleverd)
Twee FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen
Twee EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen (Ni-MH)
De camera aan- en uitzetten
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens
wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt
uitgeschakeld als de monitor aan gaat). U zet de camera uit
door nogmaals op de hoofdschakelaar te drukken. Als de
camera wordt uitgeschakeld, worden zowel het
camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop
c ingedrukt te houden (A 24).
3
1
2
2
1
13
De batterijen plaatsen
Eerste stappen
B De batterijen verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u
het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
B Extra voorzorgsmaatregelen met betrekking tot batterijen
Lees de waarschuwingen en opmerkingen en neem deze in acht (A iii, 113).
Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en in het gedeelte
“De batterij” (A 113), en neem ze in acht.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Opmerking over EN-MH1 oplaadbare batterijen, MH-70/71 batterijlader
In deze camera kan ook gebruik worden gemaakt van EN-MH1 oplaadbare Ni-MH-batterijen.
Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij in het gedeelte “De batterij”
(A 113) en neem ze in acht.
B Batterijtype
U kunt de batterijen efficiënter laten werken door Batterijtype (A 111) in het setup-menu (A 91) in te
stellen op het type batterijen dat in de camera is geplaatst.
De standaardinstelling is het type batterij dat bij aanschaf is meegeleverd. Als een ander type batterij wordt
gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling (A 111).
C Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar
merk.
C Alternatieve voedingsbronnen
Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een
EH-65A-lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 116). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter
van een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot
oververhitting of beschadiging van de camera.
C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, gaat de camera
naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog drie minuten lang
niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op de volgende knop
wordt gedrukt.
Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A of knop c
In de opname- of weergavestand wordt de camera na ongeveer 30 seconden op stand-by gezet
(standaardinstelling).
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
optie Automatisch uit (A 104) in het setup-menu (A 91).
Afbladderende batterijen Batterijen waarvan de isolatie
het gebied rond de minpool
niet afdekt
Batterijen met een
platte minpool
14
Eerste stappen
Taal, datum en tijd instellen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor
taalselectie en het scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok
weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens
wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje
wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
2 Druk op H of I van de
multi-selector om de gewenste
stand te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het instellen van de tijdzone en datum annuleren door
op Nee te tikken.
4 Druk op J of K om uw eigen tijdzone (A 97) te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Annuleren
Taal/Language
Multi-selector
Ja
Nee
Tijdzone en datum
Annuleren
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Terug
London
Casablanca
D Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie voor de
zomertijd in te schakelen terwijl u de regio instelt in stap 4.
Als de optie voor de zomertijd is ingeschakeld, wordt W boven aan de
monitor weergegeven. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te
schakelen.
Terug
London
Casablanca
15
Taal, datum en tijd instellen
Eerste stappen
5 Druk op H of I om de datumnotatie te
selecteren en druk vervolgens op de knop k of
op K.
6 Druk op H, J, I of K om de datum en tijd in te
stellen en druk vervolgens op de knop k.
Kies een item: druk op K of J (om over te schakelen tussen
D, M, J, Uur of Minuut).
Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of I.
Pas de instelling toe: selecteer Minuut en druk op de knop
k.
7 Druk op de knop A.
Het objectief wordt uitgeschoven en het selectiescherm voor
de opnamestand wordt weergegeven.
8 Wanneer Eenvoudige autostand wordt
weergegeven, drukt u op de knop k.
De opnamestand wordt geactiveerd op de camera en u kunt
foto's maken in de Eenvoudige autostand (A 18).
Druk op H of I van de multi-selector voordat u op k drukt
om over te schakelen naar een andere opnamestand (A 30).
Datumnotatie
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
Datum en tijd
JM
D
201101
01
0000
Bewerk.
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
Eenvoudige autostand
C Datum afdrukken en datum en tijd wijzigen
U kunt tijdens het maken van opnamen de datum afdrukken op beelden door het afdrukken van de
datum in te schakelen via de optie Datumstempel (A 100) in het setup-menu (A 91) nadat de datum
en tijd zijn ingesteld.
U kunt de instelling voor datum en tijd van de cameraklok wijzigen door Tijdzone en datum (A 94) te
selecteren in het setup-menu (A 91).
16
Eerste stappen
Een geheugenkaart plaatsen
Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 22 MB) of
op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital, apart verkrijgbaar) (A 117).
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden opnamen automatisch op de
geheugenkaart opgeslagen en kunnen opnamen op de geheugenkaart worden
weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u opnamen in het
interne geheugen wilt opslaan of opnamen uit het interne geheugen wilt weergeven,
wissen of overzetten.
1 Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uit zijn en open het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf.
Zet de camera uit voor u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de
batterijen eruit vallen.
2 Plaats de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart correct in de sleuf tot deze op zijn
plaats klikt.
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren
plaatst, kan dit schade aan de camera of de geheugenkaart
veroorzaken. Let erop dat u de geheugenkaart correct plaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het
camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn
voordat u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
Druk de kaart naar binnen (1) om deze gedeeltelijk uit te
werpen en verwijder de kaart vervolgens met de hand.
Zorg er daarbij voor dat u de kaart niet onder een hoek
verwijdert (2).
De camera, batterijen of geheugenkaart kunnen heet
aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van
de batterijen of geheugenkaart.
3
1
2
1
2
17
Een geheugenkaart plaatsen
Eerste stappen
B Een geheugenkaart formatteren
Als u het bericht hier rechts ziet, moet u de geheugenkaart formatteren
voordat u deze kunt gebruiken. Let op: tijdens het formatteren worden
alle opnamen en andere gegevens op de geheugenkaart permanent
verwijderd. Maak daarom kopieën van opnamen die u wilt bewaren,
voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
U kunt formatteren door Ja te selecteren met de multi-selector en op
k te drukken. Het bevestigingsvenster verschijnt. U start het formatteren
door Formatteren te selecteren en op de knop k te drukken.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet voordat het
formatteren is voltooid.
Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera
plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera (A 105).
B De beveiligingsschuif
Als de schuif van de geheugenkaart in de vergrendelde stand staat,
kunt u op deze kaart niet langer gegevens opslaan of wissen. Als de
schuif in de vergrendelde stand staat, kunt u de vergrendeling
opheffen door de schuif in de schrijfstand te plaatsen om beelden
op te nemen of te wissen of om de geheugenkaart te formatteren.
B Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital).
U mag de volgende handelingen niet uitvoeren tijdens het formatteren, terwijl gegevens worden
geschreven naar of verwijderd van de geheugenkaart, of tijdens gegevensoverdracht naar de computer.
Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de
geheugenkaart.
- De kaart plaatsen of verwijderen
- De batterijen verwijderen
- De camera uitzetten
- De lichtnetadapter loskoppelen
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken.
Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Voorkom blootstelling aan hoge temperaturen en laat geheugenkaarten niet in direct zonlicht of een
gesloten auto liggen.
Houd geheugenkaarten uit de buurt van vocht, stof en bijtende gassen.
Ja
Nee
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Schrijfbeveiliging
18
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 1 De camera aanzetten en de stand
G
(Eenvoudige autostand) selecteren
In de stand G (Eenvoudige autostand), stelt de camera automatisch een geschikte
opnamestand vast als u een beeld kadreert, zodat u op eenvoudige wijze opnamen
kunt maken met behulp van een opnamestand die geschikt is voor het onderwerp
(A 31).
1 Druk op de hoofdschakelaar.
Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan.
De eenvoudige autostand is ingesteld op het tijdstip van
aanschaf. Ga verder naar stap 4.
2 Druk op de knop A.
3
Druk op
H
of
I
van de
multi-selector om
G
Eenvoudige
autostand
te selecteren en druk
vervolgens op
k
.
De camera staat nu in de stand
G (Eenvoudige autostand).
4 Controleer het batterijniveau en het aantal
resterende opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt weergegeven.
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de capaciteit van het interne geheugen of
de geheugenkaart en van de instelling voor beeldmodus (A 49).
Melding Beschrijving
b Batterijniveau hoog.
B
Batterijniveau laag.
Bereid de vervanging van de
batterijen voor.
N
Batterij is leeg.
Kan geen opnamen maken.
Vervang de batterijen.
Eenvoudige autostand
Multi-selector
8
8
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
19
Stap 1 De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand)
De aanduidingen en de opname-informatie die worden weergegeven tijdens
opname en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 98).
Als de monitor uitgeschakeld is in de stand-bystand om stroom te besparen (het
camera-aan-lampje knippert), drukt u op een van de volgende knoppen om de
monitor opnieuw in te schakelen.
Hoofdschakelaar, ontspanknop of A-knop
8
8
Opnamestand
In de eenvoudige autostand wordt automatisch
de stand U, e, f, g, h, i of
j geselecteerd afhankelijk van het huidige
onderwerp en de huidige compositie.
Aanduiding intern geheugen
Opnamen worden opgeslagen in het interne
geheugen (circa 22 MB).
Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt
C niet weergegeven en worden opnamen op
de geheugenkaart opgeslagen.
Beeldmodus
Geef het beeldformaat en de
beeldkwaliteit weer die zijn ingesteld in
het menu voor Beeldkwal./form.
De standaardinstelling is i 3648×2736.
Aanduiding voor bewegingsdetectie
Verminder onscherpte als gevolg van
een bewegend onderwerp of
cameratrilling.
C Beschikbare functies in de eenvoudige autostand
Wanneer de camera op het gezicht van een persoon wordt gericht, herkent deze automatisch het gezicht
en stelt hierop scherp (A 22, 31).
De flitsinstelling wordt ingesteld op W (uit) (A 26).
De zelfontspanner (A 28) en belichtingscompensatie (A 29) zijn beschikbaar.
De knop voor de macro-stand op de multi-selector (A 9, 47) is uitgeschakeld. Hiermee wordt
overgeschakeld naar de macro-stand als de onderwerpsstand Close-up wordt gekozen door de camera.
Druk op de knop d om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat te wijzigen in
Beeldmodus (A 49).
D Bewegingsdetectie
Zie Bewegingsdetectie (A 102) in het setup-menu (A 91) voor meer informatie.
D Elektronische vibratiereductie
Als de flits-stand (A 26) is ingesteld op W (uit) of Y (lange sluitertijd) terwijl Elektronische VR (A 101)
in het setup-menu (A 91) is ingesteld op Automatisch, wordt mogelijk het pictogram R weergegeven
op de monitor. Tijdens het maken van opnamen onder omstandigheden die tot onscherpte leiden door het
trillen van de camera, wordt R weergegeven om aan te geven dat de camera de effecten van cameratrilling
zal verminderen voordat opnamen worden opgeslagen.
20
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 2 Het beeld kadreren
1 Houd de camera gereed.
Houd de camera stevig vast met beide handen.
Let op dat uw vingers, haar en andere voorwerpen zich niet
voor het objectief, de flitser, de AF-hulpverlichting en de
microfoon bevinden.
Als u in de portretstand (“staand”) opnamen maakt, draait u
de camera op zo'n manier dat de ingebouwde flitser zich
boven de lens bevindt.
2 Kadreer het beeld.
Als de camera de onderwerpsstand bepaalt, verandert het
pictogram voor de opnamestand (A 31).
Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt
het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand
(scherpstelveld).
De camera kan maximaal twaalf gezichten detecteren. Als
meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht
dat zich het dichtst bij de camera bevindt aangegeven met
een dubbele rand in het scherpstelveld en de overige gezichten door een enkele rand.
Wanneer opnamen worden gemaakt van niet-menselijke onderwerpen of wanneer geen
gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van
de monitor. Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden van de monitor.
8
8
Pictogram voor opnamestand
B Eenvoudige autostand
De gewenste onderwerpsstand kan onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet worden geselecteerd.
In dit geval dient u een andere opnamestand te selecteren.
Als digitale zoom wordt toegepast, wordt de opnamestand ingesteld op U.
21
Stap 2 Het beeld kadreren
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren.
Draai de zoomknop naar g om in te zoomen op het
onderwerp.
Draai de zoomknop naar f om uit te zoomen.
Bij het inschakelen van de camera staat de
zoomknop in de verste stand.
De zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde
op de monitor zodra aan de zoomknop wordt
gedraaid.
Digitale zoom
Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoompositie, wordt de digitale
zoom geactiveerd als u de zoomknop naar g draait en deze daar vasthoudt.
De digitale zoom kan het onderwerp tot ongeveer 4× voorbij de maximale vergroting
van de optische zoom vergroten.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt
niet weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld.
Uitzoomen
f
Inzoomen
g
Digitale zoomOptische zoom
Maximale vergroting van
optische zoom
De digitale zoom is
geactiveerd
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die
interpolatie wordt genoemd om beeld te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van de
beeldkwaliteit op basis van de beeldmodus (A 49) en de digitale zoomfactor.
Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer opnamen worden gemaakt. Als de zoom
voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de zoomaanduiding geel
om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast.
De positie van V wordt naar rechts verplaatst als het beeldformaat kleiner wordt, om de zoomstanden te
kunnen controleren waarbij opnemen mogelijk is zonder interpolatie bij de huidige instelling voor de
beeldmodus.
Als het beeldformaat klein is
22
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
1 Druk de ontspanknop half in.
Zodra u de ontspanknop half indrukt (A 11), worden de
scherpstelling en belichting (waarde voor sluitertijd en
diafragma) ingesteld op de camera. De scherpstel- en
belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de
ontspanknop half ingedrukt houdt.
Als een gezicht wordt gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele
rand. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht de
dubbele rand groen op.
Als geen gezicht wordt gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht
het scherpstelveld groen op.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet
weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld. Zodra de camera heeft
scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 6) groen op.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kunnen het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Pas
de compositie aan en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt losgelaten en de opname wordt opgeslagen
op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
F 2 . 71 / 1 25
1/125 F2.7
Sluitertijd Diafragma
1/125 F2.7
DiafragmaSluitertijd
23
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
B Tijdens het opslaan
Terwijl opnamen worden opgeslagen, knippert de indicatie voor het aantal nog resterende opnamen.
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet.
Als de geheugenkaart of batterijen worden verwijderd tijdens het opslaan, kan dit leiden tot
gegevensverlies of beschadiging van opgeslagen gegevens, camera of geheugenkaart.
B Prestaties van autofocus
Automatische scherpstelling levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan
soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of
de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker
Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter
het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen)
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat)
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer
het onderwerp in een kooi zit).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.)
Het onderwerp beweegt snel
Druk in dergelijke situaties de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen. Herhaal dit zo
nodig een aantal keren. Als het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, selecteert u de automatische
stand en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 46) om de foto te maken door eerst scherp te stellen op
een voorwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste onderwerp.
B Opmerking over Gezichtsherkenning
Zie “Opmerkingen over Gezichtsherkenning” (A 31) voor meer informatie.
C AF-hulpverlichting en flitser
Als het onderwerp schaars verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 103) gaan branden wanneer u de
ontspanknop half indrukt en gaat mogelijk de flitser (A 26) af wanneer u de ontspanknop helemaal
indrukt.
24
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 4 Opnamen weergeven en wissen
Opnamen weergeven (weergavestand)
Druk op de knop c (weergave).
De laatst gemaakte opname wordt weergegeven in
de schermvullende weergave.
Druk op H of J van de multi-selector om de vorige
opname weer te geven. Druk op I of K om de
volgende opname weer te geven.
Opnamen kunnen kort met lage resolutie worden
weergegeven terwijl ze van de geheugenkaart of uit
het interne geheugen worden gelezen.
Druk op A om naar de opnamestand te gaan.
Als C wordt weergegeven, worden de beelden uit
het interne geheugen getoond. Wanneer een
geheugenkaart is geplaatst, wordt C niet
weergegeven en worden de opnamen op de
geheugenkaart getoond.
Knop A (opnamestand)
Knop
c (weergave)
Multi-selector
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
Aanduiding intern geheugen
C Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als het camera-aan-lampje knippert, drukt u op de knop c om de monitor opnieuw in te schakelen
(A 104).
C Weergavestand
Zie “Meer over weergave” (A 56) en “Opname bewerken” (A 69) voor meer informatie.
C Camera aanzetten door op de knop c te drukken
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden.
Het objectief komt niet naar buiten.
C Opnamen weergeven
Opnamen die zijn gemaakt met gezichtsherkenning (A 22) worden gedraaid en automatisch in
schermvullende weergave weergegeven afhankelijk van de oriëntatie van de herkende gezichten.
25
Stap 4 Opnamen weergeven en wissen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Ongewenste beelden wissen
1 Druk op de knop l om de opname te wissen
die op de monitor wordt weergegeven.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste methode voor wissen te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
Huidig beeld
: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist.
Wis gesel. beeld(en): Er kunnen meerdere opnamen worden
geselecteerd en gewist.
“Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken”
Alle beelden: Alle beelden worden gewist.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren dat u wilt wissen en druk
vervolgens op H om y aan het beeld toe te
voegen en dit te markeren voor verwijdering.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken
om y te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 4) naar g (i) om terug te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om
miniaturen weer te geven.
2 Voeg y toe aan alle gewenste opnamen en
druk vervolgens op de knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
B Opmerkingen over wissen
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Speel belangrijke opnamen over naar een computer voordat u ze wist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist (A 65).
C Het als laatste gemaakte beeld wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de laatst gemaakte opname te wissen.
Huidig beeld
Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
Ja
Nee
1 beeld wissen?
ON/OFF
Terug
Wis gesel. beeld(en)
26
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
De flitser gebruiken
Met de flits-stand kunt u de instellingen opgeven op basis van de
opnameomstandigheden.
De flitser heeft een bereik van circa 0,3-5,0 m als de camera helemaal is uitgezoomd
en een bereik van 0,6-2,0 m als de maximale optische zoom wordt toegepast.
Bij gebruik van de eenvoudige autostand (
A
18), zijn alleen
U
Automatisch
(standaardinstelling) en
W
Uit
beschikbaar. Als
U
Automatisch
wordt toegepast, stelt de
camera automatisch de optimale flits-stand in op basis van de geselecteerde onderwerpsstand.
Bij gebruik van de automatische stand (
A
46), bepaalde onderwerpsstanden (
A
32) of
de slimme portretstand (
A
43), zijn de volgende flitsstanden beschikbaar.
Een flits-stand selecteren
1 Druk op m (flits-stand) op de multi-selector.
Het menu voor de flits-stand verschijnt.
2 Druk op H of I van de multi-selector om een
stand te selecteren en druk vervolgens op k.
Het pictogram voor de geselecteerde flits-stand wordt weergegeven.
Wanneer u U (automatisch) instelt, verschijnt
D gedurende enkele seconden, ongeacht de instellingen
voor Foto-informatie (A 98).
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
U Automatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V Automatisch met rode-ogenreductie
Vermindert “rode ogen” in portretten (A 27).
W Uit
De flitser gaat niet af, ook niet bij weinig licht.
X Invulflits
De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen
met tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y Lange sluitertijd
De automatische flits-stand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd.
Geschikt voor het maken van portretten met het nachtlandschap als achtergrond. De
flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker
of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
Flits-stand
4
27
De flitser gebruiken
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
B Fotograferen bij weinig licht met uitgeschakelde flitser (W)
Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te vermijden.
E wordt weergegeven op de monitor. Als E wordt weergegeven, kan er lichte beeldruis optreden in
opnamen vanwege de toegenomen ISO-waarde.
B Opmerking over het gebruik van de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten in de
opname verschijnen. Om dit effect te verminderen, zet u de flitser op W (Uit).
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt
gemaakt.
Knippert
: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden en
probeer het opnieuw.
Uit: de flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgezet; hij blijft uit tot de flitser volledig geladen is.
C Instelling voor flits-stand
De standaardinstelling van de flits-stand is afhankelijk van de opnamestand (A 30).
G (Eenvoudige autostand): U Automatisch
Onderwerpsstand: varieert afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 32).
F (Slim portret): U Auto (wanneer knipperdetectie is uitgeschakeld) vast ingesteld op W Uit (wanneer
knipperdetectie is ingeschakeld) (A 43).
Stand A (automatisch): U Automatisch
De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. “Camera-instellingen die
niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 46) staat, wordt de gewijzigde flitsinstelling
opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (“Rode-ogenreductie van de
camera”).
Er worden herhaaldelijk voorflitsen met lage intensiteit afgegeven voordat de hoofdflitser afgaat. Hierdoor
wordt het rode-ogeneffect verminderd. Bovendien wordt, als de camera rode ogen detecteert tijdens het
opslaan van een opname, het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voordat de opname
wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen.
Aangezien voorflitsen worden afgegeven, is er sprake van een korte vertraging tussen het moment
waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en waarop de sluiter wordt losgelaten.
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal in sommige situaties niet het gewenste resultaat opleveren.
In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden
nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flits-stand en probeer het opnieuw.
28
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Opnamen maken met de zelfontspanner
De zelfontspanner is handig bij zelfportretten of om de cameratrilling te verminderen
die optreedt als u de ontspanknop indrukt.
Bij gebruik van de zelfontspanner worden foto's gemaakt 10 seconden nadat de
ontspanknop is ingedrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief
aanbevolen.
1 Druk op n (zelfontspanner) van de
multi-selector.
Het zelfontspannermenu verschijnt.
2 Druk op H of I van de multi-selector om ON te
selecteren en druk vervolgens op k.
Het pictogram voor de zelfontspanner (n 10) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner wordt gestart en het aantal
seconden tot de opname wordt op de monitor
weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert
terwijl de timer aftelt. Ongeveer een seconde
voordat de sluiter wordt ontspannen, stopt het
lampje met knipperen en gaat het continu
branden.
Zodra de opname is gemaakt, wordt de
zelfontspanner op OFF gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de
foto is genomen, drukt u nogmaals op de
ontspanknop.
Zelfontspanner
1/125 F2.7
10
9
1/125 F2.7
29
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie
Het hele beeld kan helderder of minder helder worden gemaakt door de
belichtingscompensatie in te stellen bij het maken van een opname.
1 Druk op o (belichtingscompensatie) van de
multi-selector.
Het overzicht belichtingscompensatie wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om een
compensatiewaarde te selecteren.
Als u de opname lichter wilt maken, past u de
belichtingscompensatie aan naar de “+”-kant.
Als u de opname donkerder wilt maken, past u de
belichtingscompensatie aan naar de “-”-kant.
3 Druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een instelling toe te passen, wordt de
selectie geannuleerd.
Als deze optie wordt ingesteld op een andere waarde dan 0.0, worden H en de waarde
weergegeven.
4 Druk de ontspanknop in om de opname te
maken.
U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door de
procedure vanaf stap 1 te herhalen en de waarde in te stellen
op 0.0. Vervolgens drukt u dan op k.
+0.3
Belichtingscompensatie
0.0
0.0
8
C Waarde voor belichtingscompensatie
De instelling voor de belichtingscompensatie die wordt toegepast in de stand A (auto) (A 46) wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
30
Meer over opnemen
Meer over opnemen
Opnamestand selecteren
U kunt de volgende opnamestanden selecteren.
1 Druk op A in de opnamestand.
Het menu met opnamestanden verschijnt.
2 Druk op H of I van de multi-selector om een
opnamestand te selecteren.
Als de onderwerpsstand is geselecteerd (het tweede
pictogram van boven), kan het type onderwerp worden
gewijzigd door op de knop K te drukken. Druk op H, I,
J of K om een onderwerp te selecteren.
U kunt teruggaan naar de huidige opnamestand zonder van
opnamestand te veranderen door op A of de ontspanknop te drukken.
3 Druk op de knop k.
De camera wordt nu in de geselecteerde onderwerpsstand gezet.
G Eenvoudige autostand A 18
Door gewoon een opname te kadreren, selecteert de camera automatisch de optimale
onderwerpsstand om eenvoudiger te kunnen fotograferen.
b Onderwerp A 32
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde
type onderwerp.
F Slim portret A 43
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van
het gezicht.
De optie Huid verzachten kan worden gebruikt om de huidtinten van menselijke
gezichten te verzachten.
D Film A 75
Het is mogelijk films met geluid op te nemen.
A Autostand A 46
U kunt de flits-stand wijzigen, de macro-stand kiezen (voor close-up), enz. en opnamen
maken in deze stand. U kunt ook reeksen continu-opnamen maken.
Eenvoudige autostand
31
Meer over opnemen
Eenvoudige autostand
Automatische onderwerpselectie
De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpsstanden als u de
camera op een onderwerp richt.
U Autostand (algemeen gebruik)
e Portret (A 33)
f Landschap (A 33)
h Nachtportret (A 34)
g Nachtlandschap (A 36)
i Close-up (A 37)
j Tegenlicht (A 39)
Opmerkingen over Gezichtsherkenning
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals of het onderwerp al dan niet in
de richting van de camera kijkt, worden gezichten mogelijk niet gedetecteerd.
In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of andere voorwerpen
-Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
Als zich meerdere mensen in het beeld bevinden, is het gezicht waarop de camera
scherpstelt afhankelijk van een reeks opnameomstandigheden, zoals of het
onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt.
In uitzonderlijke gevallen, onder andere zoals aangegeven in “Prestaties van
autofocus” (A 23), werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet als verwacht
en is het onderwerp niet scherp ondanks het feit dat de dubbele rand groen oplicht.
Als de camera niet kan scherpstellen, gebruikt u een andere stand, zoals A (auto),
stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera
als het onderwerp dat u wilde fotograferen en gebruikt u de scherpstelvergrendeling
(A 46).
32
Meer over opnemen
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde
onderwerp. De volgende onderwerpsstanden zijn beschikbaar.
Een onderwerpsstand selecteren
1
Druk op
A
in de opnamestand en
gebruik
H
of
I
van de multi-selector
om een onderwerpsstand te selecteren.
Het pictogram van de als laatste gebruikte
onderwerpsstand wordt weergegeven.
b (Portret) is de standaardinstelling (A 33).
2 Druk op K, druk op H, I, J of K om een
onderwerpsstand te selecteren en druk
vervolgens op k.
Het opnamescherm voor de geselecteerde onderwerpsstand
wordt weergegeven.
Typen onderwerpsstanden en hun kenmerken A 33
3 Kadreer het onderwerp en druk af.
b Portret c Landschap d Sport e Nachtportret
f Party/binnen Z Strand z Sneeuw h Zonsondergang
i Schemering j Nachtlandschap k Close-up u Voedsel
l Museum m Vuurwerk n
Zwart-wit-kopie
o Tegenlicht
p Panorama assist
Portret
Strand
8
D Beeldmodus
Druk op de knop d om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat te wijzigen in
Beeldmodus (A 49). Als de instelling voor de stand Beeldkwal./form wordt gewijzigd, wordt de nieuwe
instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de filmstand).
D De beschrijving van elk onderwerp bekijken (Help)
Kies een onderwerptype op het scherm voor onderwerpselectie (stap 2) en draai de zoomknop (A 4) naar
g (j) om een beschrijving van die onderwerpsstand te bekijken. Ga terug naar het originele menu door de
zoomknop weer naar g (j) te draaien.
33
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Een onderwerp en opnamestand kiezen
(typen onderwerpsstanden en hun kenmerken)
Voor beschrijvingen in dit gedeelte zijn de volgende pictogrammen gebruikt:
X, flits-stand (A 26), n, zelfontspanner (A 28), p,macro-stand (A 47),
o, belichtingscompensatie (A 29).
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch
scherpgesteld op dit gezicht. Zie “Gezichtsherkenning” (A 22)
voor meer informatie.
Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera
scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de
functie voor huid verzachten toe te passen voor het opslaan van opnamen (A 45).
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V* n Uit* p Uit o 0,0*
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
34
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
1
De instelling voor de flits-stand is vast bij invulflits met trage synchronisatie en rode-ogenreductie.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
d Sport
Gebruik deze stand bij het maken van opnamen tijdens een
sportevenement, enz. Onverwachte bewegingen bij bewegende
onderwerpen kunnen duidelijk worden vastgelegd met een
continue reeks van beelden.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. De camera stelt voortdurend scherp tot de
ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te
vergrendelen. Het geluid van de objectiefaandrijving is hoorbaar terwijl de camera scherpstelt.
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera continu
opnamen met een snelheid van circa 1,4 frames per seconde tot 4 frames (wanneer de
beeldmodus is ingesteld op i 3648×2736).
Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste
opname in elke reeks.
Het maximumaantal beelden per seconde bij continu-opnamen hangt af van de instelling voor
beeldkwaliteit en beeldformaat, en van de gebruikte geheugenkaart.
De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet.
m W n Uit p Uit o 0,0*
e Nachtportret O
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de
hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die in
het donker worden gemaakt. Er wordt gebruikgemaakt van de
flitser om het onderwerp te verlichten terwijl de sfeer van de
achtergrond wordt gehandhaafd.
Als de camera een gezicht detecteert, stelt de camera scherp op
die persoon (gezichtsherkenning: A 22).
Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich
het dichtst bij de camera bevindt.
De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de functie voor huid verzachten toe te
passen voor het opslaan van opnamen (A 45).
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V
1
n Uit
2
p Uit o 0,0
2
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief
aanbevolen.
35
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
1
Mogelijk wordt de flits-stand lange sluitertijd met rode-ogenreductie gebruikt. De standaardinstelling kan
worden gewijzigd.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
f Party/binnen
Geschikt voor het maken van opnamen tijdens feestjes. Het effect
van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis
wordt vastgelegd.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd
de camera dan ook stevig vast. Bij gebruik op een donkere
locatie wordt een statief aanbevolen.
m V
1
n Uit
2
p Uit o 0,0
2
Z Strand
Voor heldere onderwerpen, zoals stranden en zonverlichte
watervlakten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
m U* n Uit* p Uit o 0,0*
z Sneeuw
Voor heldere beelden van zonverlichte sneeuw.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
m U* n Uit* p Uit o 0,0*
36
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
h Zonsondergang O
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven
behouden.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
m W* n Uit* p Uit o 0,0*
i Schemering O
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en
na zonsondergang blijven behouden.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
j Nachtlandschap O
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke
landschapsopnamen te maken.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief
aanbevolen.
37
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan
60 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
De macro-stand (A 47) wordt ingeschakeld en er wordt
automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde
opnamepositie die mogelijk is.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand. Gebruik deze stand in het
zoombereik waarbij F of de zoomaanduiding groen oplicht. De camera kan worden
scherpgesteld op voorwerpen op een afstand van niet meer dan ongeveer 10 cm in de hoogste
zoompositie en op een afstand van ongeveer 3 cm in de zoompositie waarin G wordt
weergegeven.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik
scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden
van het kader bevindt (A 46).
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de
scherpstelling te vergrendelen.
Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd de camera dan ook stevig vast.
m U* n Uit* p Aan o 0,0*
38
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
u Voedsel
Deze stand is handig om opnamen te maken van voedsel.
De macro-stand (A 47) wordt ingeschakeld en er wordt
automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie
die mogelijk is.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand. Gebruik deze stand in het
zoombereik waarbij F of de zoomaanduiding groen oplicht. De
camera kan worden scherpgesteld op voorwerpen op een afstand van niet meer dan ongeveer
10 cm in de hoogste zoompositie en op een afstand van ongeveer 3 cm in de zoompositie
waarin G wordt weergegeven.
U kunt de tint aanpassen met de schuifregelaar die aan de
linkerkant van de monitor wordt weergegeven. Druk op H van
de multi-selector om de hoeveelheid rood te verhogen of op
I om de hoeveelheid blauw te verhogen. Aanpassingen in de
instelling voor de kleurtoonaanpassing wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt
uitgeschakeld.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te
kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 46).
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de
scherpstelling te vergrendelen.
Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd de camera dan ook stevig vast.
m W n Uit* p Aan o 0,0*
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in
musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt
gebruiken.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
BSS (best shot selector) kan worden gebruikt om de opname te
maken (A 53).
Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Houd de camera dan ook stevig vast.
De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet.
m W n Uit* p Uit* o 0,0*
8
8
39
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
m Vuurwerk O
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van
vuurwerk vast te leggen.
De camera stelt scherp op oneindig. Wanneer de ontspanknop
half is ingedrukt, licht de scherpstelaanduiding (A 6) groen op.
Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond
mogelijk niet altijd scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 103) brandt niet.
m W n Uit p Uit o 0,0
n Zwart-wit-kopie
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een
whiteboard of in drukwerk.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Gebruik de macro-stand (A 47) om scherp te stellen op korte
afstand.
Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed
vastgelegd.
m W* n Uit* p Uit* o 0,0*
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp
komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de
schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om
schaduwen “in te vullen” (te verlichten).
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
mmn Uit* p Uit o 0,0*
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief
aanbevolen.
40
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later met de meegeleverde software Panorama
Maker 5 worden samengevoegd tot één panorama. Zie “Foto's maken voor een panorama”
(A 41) voor nadere details.
m W* n Uit* p Uit* o 0,0*
41
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Foto's maken voor een panorama
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een
statief voor het beste resultaat.
1 Druk op A in de opnamestand en
gebruik vervolgens de multi-selector
om p Panorama assist (A 32) te
selecteren.
Het pictogram voor de richting van het
panorama (I) verschijnt om de richting aan te
geven waarin de opnamen voor het panorama
worden gemaakt.
2 Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk op k.
Selecteer de richting waarin opnamen worden
samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J),
omhoog (K) of omlaag (L).
Het gele pictogram voor de richting van het panorama (II)
verschijnt. Deze richting kan vast worden ingesteld door op
k te drukken. De witte vaste richting I wordt weergegeven.
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 26), de zelfontspanner (A 28), de
macro-stand (A 47) en belichtingscompensatie (A 29) in.
Druk op k om de richting te veranderen.
3 Kadreer het eerste gedeelte van het
panorama en maak de eerste opname.
De eerste opname wordt op een derde van de
monitor weergegeven.
4 Maak de tweede opname.
Kadreer de volgende opname zodat een derde
van het beeld overlapt met de eerste opname en
druk de ontspanknop in.
Herhaal dit totdat u genoeg opnamen hebt
gemaakt voor een compleet beeld.
Panorama assist
8
8
8
7
7
Einde
Einde
42
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
5 Druk op de knop k als het opnemen is voltooid.
De camera keert terug naar stap 2.
5
Einde
B Panorama assist
Stel de flits-stand, de zelfontspanner, de macro-stand en de belichtingscompensatie in voordat u de eerste
opname gaat maken. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste opname is gemaakt.
Nadat de eerste opname is gemaakt, kunnen geen opnamen worden verwijderd en kan de zoom of
instelling Beeldmodus (A 49) niet worden aangepast.
De reeks opnamen voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by wordt
gezet via de functie Automatisch uit (A 104). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie
Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D Opmerking over R
Bij gebruik van de stand Panorama assist hebben alle foto's die zijn
gemaakt in een panoramareeks dezelfde instellingen voor witbalans,
belichting en scherpstelling als de eerste foto die is gemaakt.
Wanneer de eerste opname wordt gemaakt, wordt
R weergegeven om aan te geven dat de belichting, witbalans
en scherpstelling vergrendeld zijn.
D Panorama Maker 5
Installeer Panorama Maker 5 van de meegeleverde cd met ViewNX 2.
Zet opnamen over naar een computer (A 81) en gebruik Panorama Maker 5 (A 84) om ze samen te
voegen tot één panorama.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
7
Einde
43
Meer over opnemen
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van
het gezicht. De optie Huid verzachten kan worden gebruikt om de huidtinten van
menselijke gezichten te verzachten.
1 Druk op A en gebruik vervolgens
H of I van de multi-selector om
F te selecteren en druk daarna op
k.
De camera gaat naar de stand Slim portret.
2 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het onderwerp.
Als de camera het gezicht van een persoon detecteert, wordt
het gezicht omgeven door een dubbele gele rand in het
scherpstelveld. Als het gezicht is scherpgesteld, wordt deze
dubbele rand een ogenblik lang groen en wordt de
scherpstelling vergrendeld.
Maximaal drie gezichten worden herkend. Wanneer de camera meer dan één gezicht
detecteert, wordt de dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht dat zich het
dichtst bij het midden van het beeld bevindt en een enkele rand rond de andere gezichten.
3 De sluiter ontspant automatisch.
Als de camera het glimlachende gezicht detecteert van de mensen die in een kader met
dubbele rand zijn opgenomen, ontspant de sluiter automatisch.
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, wordt een automatische opname gemaakt met
behulp van gezichtsherkenning en glimlachdetectie.
4 Sluit deze opnamestand af.
Verlaat de functie voor automatisch opnemen met glimlachdetectie door het toestel uit te
schakelen of door op de knop A te drukken om over te schakelen naar een andere
opnamestand.
Slim portret
F 2 . 71 / 1 25
1/125 F2.7
44
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
Meer over opnemen
B Opmerkingen over Slim portret
Digitale zoom is niet beschikbaar.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
Zie “Opmerkingen over Gezichtsherkenning” (A 31) voor meer informatie.
B Opmerkingen over Huid verzachten
Wanneer u de functie Huid verzachten gebruikt, kan het langer duren dan gebruikelijk om een opname
op te slaan.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen de huidtinten van het gezicht niet worden verzacht, of
andere delen dan het gezicht worden aangepast hoewel de camera een gezicht herkent. Als de gewenste
resultaten niet mogelijk zijn, stelt u Huid verzachten in op Uit en probeert u het opnieuw.
De functie Huid verzachten kan niet worden ingesteld op Uit in de onderwerpsstanden Portret en
Nachtportret.
Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgeslagen opnamen (A 71).
C Automatische uitschakeling (stand-bystand) bij gebruik van stand Slim portret
Bij gebruik van de stand Slim portret wordt in de volgende situaties met Automatisch uit (A 104) de
camera uitgeschakeld als er geen bewerkingen worden uitgevoerd:
De camera herkent geen gezichten.
Als de camera wel het gezicht heeft gedetecteerd maar geen glimlach kan detecteren.
C Zelfontspannerlampje knippert
Het zelfontspannerlampje knippert als de camera een menselijk gezicht detecteert en knippert snel
onmiddellijk nadat de sluiter wordt ontspannen.
C De sluiter handmatig ontspannen
Er kunnen ook opnamen worden gemaakt door de ontspanknop in te drukken. Als geen gezichten worden
herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
C Beschikbare functies in de stand Slim portret
De flitser kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan. Als Knipperdetectie is
ingesteld op Uit, wordt een flits-stand (A 26) ingesteld op U (auto) (dit kan worden gewijzigd).
De zelfontspanner en de macro-stand zijn niet beschikbaar.
De belichtingscompensatie (A 29) is beschikbaar.
Druk op d om het menu F (slim portret) weer te geven en pas Beeldmodus, Huid verzachten of
Knipperdetectie (A 45) aan.
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 23) voor meer informatie.
45
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
Meer over opnemen
Instellingen voor Slim portret wijzigen
Druk, nadat u het opnamescherm voor de onderwerpsstand F (slim portret) (A 43)
hebt weergegeven, op d (A 10) om de volgende opties in te stellen in het menu
voor Slim portret.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9).
Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
Beeldmodus
Kies de beeldmodus (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee
afbeeldingen worden opgeslagen (A 49).
Wijzigingen aan de instelling voor de beeldmodus zijn van toepassing op alle
opnamestanden (behalve de filmstand).
Huid verzachten
Aan (standaardinstelling): Wanneer de sluiter wordt ontspannen, detecteert de camera
een of meer menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de
huidtinten te verzachten voordat de opname wordt opgeslagen.
Uit: De functie Huid verzachten wordt ingesteld op Uit.
Instellingen voor Huid verzachten kunnen worden gecontroleerd aan de hand van het
pictogram dat wordt weergegeven op het opnamescherm (A 6). Wanneer Uit wordt
geselecteerd, wordt geen pictogram weergegeven. Het niveau van Huid verzachten
kan niet worden gecontroleerd aan de hand van het onderwerp op het
opnamescherm. Bekijk de opname achteraf om deze instelling te controleren.
Knipperdetectie
Als Aan is geselecteerd, wordt de sluiter tweemaal losgelaten telkens wanneer een
opname wordt gemaakt en wordt slechts één opname waarin de ogen van het
onderwerp geopend zijn opgeslagen. Hiervoor worden de opnamen met elkaar
vergeleken.
Als de camera een opname heeft opgeslagen waarin
de ogen van het onderwerp mogelijk gesloten zijn,
verschijnt gedurende enkele seconden het venster
rechts.
Als Aan is geselecteerd, wordt de flitser uitgeschakeld.
De standaardinstelling is Uit.
De instellingen voor knipperwaarschuwing kunnen
tijdens het opnemen (A 6) op de monitor worden
gecontroleerd. Wanneer Uit wordt geselecteerd,
wordt geen pictogram weergegeven.
Er werd geknipperd op de foto
die zojuist werd genomen.
46
Meer over opnemen
Autostand
In de stand A (auto) kunnen de macro-stand (A 47) en de belichtingscompensatie
(A 29) worden toegepast en kunnen opnamen worden gemaakt met de flits-stand
(A 26) en de zelfontspanner (A 28). Als u op de knop d drukt in de stand
A (auto), kunt u de opties in het menu met opnamestanden (A 48) instellen aan de
hand van de opnameomstandigheden.
1 Druk op de knop A.
Het menu met opnamestanden wordt
weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om A te
selecteren en druk vervolgens op k.
De camera schakelt nu over naar de stand A (auto).
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 26), de
zelfontspanner (A 28), de belichtingscompensatie (A 29)
en de macro-stand (A 47) in op basis van de
opnameomstandigheden.
Door op de knop d te drukken kunt u tevens de opties in
het opnamemenu (A 48) instellen op basis van de opnameomstandigheden.
3 Kadreer het onderwerp en druk af.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Autostand
8
8
D Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een onderwerp in het midden van het kader, kunt u de scherpstelvergrendeling gebruiken
om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt.
De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de scherpstelling is vergrendeld.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
Kadreer het
onderwerp in het
midden van de
monitor.
Blijf de ontspanknop
half ingedrukt houden
en pas de kadrering aan.
Druk de
ontspanknop
half in.
Wacht tot het
scherpstelveld
groen wordt.
Druk de
ontspanknop
helemaal in.
F2.71 /1 25
1/125 F2.7
1 /1 25
1/125
F2.7
F2.7
8
8
47
Autostand
Meer over opnemen
Macro-stand
De macro-stand wordt gebruikt voor het maken van opnamen van heel dichtbij (tot
3 cm van het onderwerp). Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan
60 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
Bij gebruik van de stand A (auto) volgt u de onderstaande procedure. De macrostand
kan tevens worden gebruikt met sommige onderwerpsstanden (A 37, 38, 39).
1 Druk op p (macro-stand) op de multi-selector.
Het menu voor de macro-stand wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om ON te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Draai aan de zoomknop totdat de zoompositie
wordt bereikt waarbij F en de zoomaanduiding
groen oplichten.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand.
Gebruik deze stand in het zoombereik waarbij F of de
zoomaanduiding groen oplicht. De camera kan worden scherpgesteld op voorwerpen op een
afstand van niet meer dan ongeveer 10 cm in de hoogste zoompositie en op een afstand van
ongeveer 3 cm in de zoompositie waarin G wordt weergegeven.
Macro-stand
C Autofocus
Bij gebruik van de macro-stand blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het
scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
C Instelling macro-stand
G (eenvoudige autostand): hiermee wordt overgeschakeld naar de macro-stand als de camera
i selecteert. De macro-stand kan niet worden gebruikt.
Onderwerpsstand: varieert afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 32). De macro-stand
wordt ingeschakeld als k Close-up of u Voedsel wordt geselecteerd in de onderwerpsstand.
Stand F (slim portret): de macro-stand kan niet worden gebruikt.
De instelling voor de macro-stand die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
48
Autostand
Meer over opnemen
Instellingen voor de stand A (auto) wijzigen (Opnamemenu)
Bij opnamen in de automatische stand A (auto) (A 46) bevat het opnamemenu de
volgende opties.
Het opnamemenu weergeven
Stel de camera in op de stand A (auto) (A 46).
Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9).
Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
Beeldmodus A 49
Kies de beeldstand (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee
afbeeldingen worden opgeslagen. Deze instelling kan worden gewijzigd bij gebruik van
alle opnamestanden.
Witbalans A 51
U kunt de kleuren in afbeeldingen weergeven zoals ze worden waargenomen door het
oog, door de witbalans aan te passen aan de lichtbron.
Continu A 53
Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector).
Kleuropties A 54
Maak kleuren levendiger of sla opnamen in monochroom op.
8
8
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Kleuropties
Continu
B Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld
Sommige functies kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld (A 55).
49
Autostand
Meer over opnemen
Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat)
Beeldkwaliteit/-formaat verwijst naar de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit
(compressie) waarmee afbeeldingen worden opgeslagen. Kies de beeldmodus die het best
geschikt is voor de manier waarop afbeeldingen worden gebruikt en de capaciteit van het interne
geheugen of de geheugenkaart. Afbeeldingen met een hogere instelling voor beeldmodus
kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld korrelig wordt,
maar vereisen meer geheugenruimte bij het opslaan.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in
de opname- en weergavestand (A 6, 7).
A (auto) Md (opnamemenu) M Beeldmodus
Instelling
Formaat
(pixels)
Beschrijving
h 3648×2736P 3648 × 2736
Hoogste kwaliteit, geschikt voor vergrotingen
of afdrukken van hoge kwaliteit. De
compressieverhouding is circa 1:4.
i
3648×2736
(standaardinstelling)
3648 × 2736
Dit is in de meeste omstandigheden de beste
keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.R 3264×2448 3264 × 2448
L 2592×1944 2592 × 1944
M 2048×1536 2048 × 1536
Door het kleinere formaat kunnen meer
opnamen worden opgeslagen. De
compressieverhouding is circa 1:8.
N 1024×768 1024 × 768
Geschikt voor weergave op een computermonitor.
De compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480 640 × 480
Geschikt voor schermvullende weergave op
een televisie met een beeldverhouding van
4:3, of voor verspreiding per e-mail. De
compressieverhouding is circa 1:8.
l 3584×2016 3584 × 2016
Voor opnamen met een
hoogte-breedteverhouding van 16:9. De
compressieverhouding is circa 1:8.
C Beeldmodus
Bij gebruik van andere opnamestanden dan A (auto), kan deze instelling worden gewijzigd door op de
knop d te drukken. De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden (behalve de
filmstand).
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
“Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
50
Autostand
Meer over opnemen
C Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel afbeeldingen er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen,
hangt af van de compositie van het beeld (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk
van het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit.
1
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als
“9999”.
2
Als de printerresolutie is ingesteld op 300 dpi.
Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en
vervolgens te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden beelden die met
hogere resoluties zijn afgedrukt echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden beelden
die met lagere resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Beeldmodus
Intern geheugen
(Circa 22 MB)
Geheugenkaart
1
(4 GB)
Afdrukformaat
2
(cm)
h 3648×2736P 4 780 31 × 23
i 3648×2736 8154031×23
R 3264×2448 11 1910 28 × 21
L 2592×1944 17 2980 22 × 16
M 2048×1536 27 4640 17 × 13
N 1024×768 90 15000 9 × 7
O 640×480 167 27700 5 × 4
l 3584×2016 12 2110 30 × 17
51
Autostand
Meer over opnemen
Witbalans (kleurtoon aanpassen)
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de
kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van
de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze
nu in de schaduw, in de zon of bij gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets
vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit
wordt de “witbalans” genoemd.
Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken,
maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron
instellen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A 6). Er
wordt geen pictogram weergegeven als Automatisch is geselecteerd.
A (auto) Md (opnamemenu) M Witbalans
a Automatisch (standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste
omstandigheden de beste keuze.
b Handm. voorinstelling
Handig bij het maken van opnamen onder ongebruikelijke lichtomstandigheden. Zie
“Handm. voorinstelling” voor meer informatie (A 52).
c Daglicht
Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht
Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht.
f Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser
Voor opnamen met flitslicht.
B Witbalans
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
“Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
Bij andere witbalansinstellingen dan Automatisch of Flitser zet u de flitser uit (W) (A 26).
52
Autostand
Meer over opnemen
Handm. voorinstelling
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende
soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem en als het
gewenste effect niet wordt bereikt met witbalansinstellingen zoals Automatisch en
Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om opnamen die zijn gemaakt bij licht met een rode
gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de
verlichting die wordt gebruikt tijdens de opname.
1 Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de
foto wordt gebruikt.
2 Roep het opnamemenu op (A 48), gebruik de
multi-selector om Witbalans in te stellen op
b Handm. voorinstelling en druk vervolgens
op de knop k.
De camera zoomt in naar de positie om de witbalans te
meten.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recente waarde voor handmatige
voorinstelling wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en
drukt u op de knop k. De instelling voor de witbalans wordt
niet opnieuw gemeten en de als laatste gemeten waarde
wordt ingesteld.
4 Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
5
Druk op de knop
k
om een waarde te meten voor handmatige voorinstelling.
De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde (er wordt geen beeld vastgelegd).
Automatisch
Automatisch
Handm. voorinstelling
Gloeilamplicht
Gloeilamplicht
TL-licht
TL-licht
Daglicht
Daglicht
Automatisch
Gloeilamplicht
TL-licht
Daglicht
Bewolkt
Bewolkt
Bewolkt
Flitser
Flitser
Flitser
Witbalans
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Kader referentievoorwerp
B Opmerking over Handm. voorinstelling
De camera is niet in staat een waarde voor de witbalans te meten als de flitser afgaat. Wanneer u met behulp
van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
53
Autostand
Meer over opnemen
Continu
Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector).
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor in de
opnamestand (A 6). Er wordt geen pictogram weergegeven als Enkelvoudig is
geselecteerd.
A (auto) Md (opnamemenu) M Continu
U Enkelvoudig (standaardinstelling)
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er één opname gemaakt.
V Continu
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, maakt de camera continu
opnamen met een snelheid van circa 1,4 frames per seconde tot 4 frames (wanneer de
beeldmodus is ingesteld op i 3648×2736).
D BSS (Best Shot Selector)
De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer opnamen worden gemaakt met de
flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte
bewegingen tot onscherpe beelden kunnen leiden.
Wanneer BSS is geactiveerd, maakt de camera maximaal tien opnamen terwijl de
ontspanknop wordt ingedrukt. De scherpste opname in de reeks wordt automatisch
geselecteerd en opgeslagen.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt,
maakt de camera 16 opnamen met een snelheid van circa
30 beelden per seconde (bps), waarna de opnamen worden
samengevoegd tot één beeld. Opnamen worden gemaakt met
Beeldmodus vast ingesteld op L (beeldformaat is
2560 × 1920 pixels).
Digitale zoom is niet beschikbaar.
B Opmerkingen over continuopnamen
De flitser kan niet worden gebruikt als deze optie is ingesteld op
Continu
,
BSS
of
Multi-shot 16
.
Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de eerste opname in elke reeks.
Het maximumaantal beelden per seconde bij continu-opnamen hangt af van de instelling voor
beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart en de opnameomstandigheden.
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
“Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
B Opmerking over BSS
BSS is het meest geschikt voor situaties waarin het onderwerp niet beweegt. Als opnamen worden
gemaakt van bewegende onderwerpen of als de compositie van de foto tijdens de opname verandert,
worden mogelijk niet de gewenste resultaten bereikt.
54
Autostand
Meer over opnemen
B Opmerking over Multi-shot 16
Smear (A 115) die zichtbaar is op de monitor tijdens het maken van opnamen met Multi-shot 16 is ook
zichtbaar in het opgeslagen beeld. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties
van de zon en elektrische lampen te vermijden om smear te helpen voorkomen.
Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla opnamen in monochroom op.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor in de
opnamestand (A 6). Er wordt geen pictogram weergegeven als Normale kleur is
geselecteerd. De kleurtinten op de monitor veranderen eveneens afhankelijk van deze
instelling.
A (auto) Md (opnamemenu) M Kleuropties
n Normale kleur (standaardinstelling)
Voor opnamen met natuurlijke kleuren.
o Levendig
Voor levendige kleuren en prachtige afdrukken.
p Zwart-wit
Voor opnamen in zwart-wit.
q Sepia
Voor opnamen in sepiakleuren.
r Koelblauw
Voor monochrome opnamen in koelblauwe tinten.
B Opmerkingen over Kleuropties
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. “Camera-instellingen
die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
55
Autostand
Meer over opnemen
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden
ingeschakeld
Bepaalde instellingen in het opnamemenu kunnen niet samen met andere functies
worden gebruikt.
Functies met
beperkingen
Instelling Beschrijving
Flits-stand Continu (A 53)
De flitser kan niet worden gebruikt als
deze optie is ingesteld op Continu, BSS of
Multi-shot 16.
Digitale zoom Continu (A 53)
De digitale zoom kan niet worden gebruikt
bij gebruik van Multi-shot 16.
Beeldmodus Continu (A 53)
Bij gebruik van Multi-shot 16 wordt de
optie Beeldmodus vast ingesteld op
L (beeldformaat is 2560 × 1920 pixels).
Witbalans Kleuropties (A 54)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of
Koelblauw, wordt de optie Witbalans
vast ingesteld op Automatisch.
Continu Zelfontspanner (A 28)
Bij gebruik van de zelfontspanner is de
instelling vast ingesteld op Enkelvoudig.
Elektronische VR Continu (A 53)
Bij gebruik van Continu, BSS of
Multi-shot 16 is de elektronische VR
(vibratiereductie) uitgeschakeld.
Bewegingsdetectie Continu (A 53)
Bij gebruik van Multi-shot 16, is de optie
Bewegingsdetectie niet ingeschakeld.
56
Meer over weergave
Meer over weergave
Schermvullende weergave
Druk tijdens het opnemen op de knop c om over te
schakelen naar de weergavestand en foto's te bekijken
(A 24).
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u opnamen in schermvullende
weergave bekijkt.
Functie Regelaar Beschrijving A
Beelden kiezen
Druk op HIJ K om het vorige of
volgende beeld te bekijken. Houd H, I,
J of K van de multi-selector ingedrukt
om snel door opnamen te bladeren.
9
Overschakelen naar
miniatuurweergave/
kalenderweergave
f (h)
Hiermee geeft u miniaturen van 4, 9 of
16 beelden weer. Draai tijdens het
weergeven van miniaturen met
16 beelden de zoomknop naar f (h)
om de kalender weer te geven.
57, 58
Zoomweergave g (i)
De opname kan tot ongeveer 10×
worden vergroot. Druk op k om terug te
keren naar de schermvullende weergave.
59
Films afspelen k
Hiermee speelt u de geselecteerde film
af.
78
Afbeeldingen wissen l
Hiermee selecteert u een methode voor
wissen en verwijdert u beelden.
25
Menuweergave d
Hiermee geeft u het weergavemenu
weer.
60
Terug naar de
opnamestand
A Druk op de knop A.8
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 20 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
C De oriëntatie (verticaal/horizontaal) van beelden wijzigen
De beeldoriëntatie kan worden gewijzigd nadat u een opname hebt gemaakt met behulp van Beeld
draaien (A 67) in het weergavemenu (A 60).
57
Meer over weergave
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave
Draai de zoomknop naar f (h) in de schermvullende
weergave (A 56) om beelden weer te geven in een
overzicht van miniaturen.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen worden
weergegeven.
Functie Regelaar Beschrijving A
Beelden kiezen
Druk op H, I, J of K van de
multi-selector.
9
Het aantal weergegeven
afbeeldingen vergroten/
de kalender weergeven
f (h)
Draai de zoomknop naar f (h) om het
aantal weergegeven beelden te wijzigen
van 4 9 16 of om de kalender weer
te geven. Als de kalender wordt
weergegeven, kunt u weer te geven
afbeeldingen selecteren op basis van de
dag waarop deze werden gemaakt
(A 58).
Draai de zoomknop naar g (i) om terug
te gaan naar de miniatuurweergave.
Het aantal weergegeven
beelden verminderen
g (i)
Draai de zoomknop naar g (i) om het
aantal weergegeven beelden te wijzigen
van 16 9 4. Draai, terwijl
4 afbeeldingen worden weergegeven, de
zoomknop opnieuw naar g (i) om terug
te gaan naar schermvullende weergave.
Afbeeldingen wissen l
Hiermee selecteert u een methode voor
wissen en verwijdert u beelden.
25
Terug naar de
schermvullende
weergave
k Druk op de knop k.24
Terug naar de
opnamestand
A Druk op de knop A.8
1/ 10
58
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave
Meer over weergave
Kalenderweergave
Draai de zoomknop naar f (h) als de opnamen worden
weergegeven in een miniatuurweergave met 16 beelden
(A 57) in de weergavestand om over te schakelen naar
de kalenderweergave.
U kunt beelden selecteren op basis van de dag waarop
deze werden gemaakt. Dagen die afbeeldingen bevatten,
zijn onderstreept met een gele lijn.
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de kalenderweergave.
Functie Regelaar Beschrijving A
Datum kiezen
Druk op H, I, J of K van de
multi-selector.
9
Terug naar de
schermvullende
weergave
k
Het eerste beeld van die datum wordt
schermvullend weergegeven.
24
Overschakelen naar
miniatuurweergave
g (i) Draai de zoomknop naar g (i).
C Weergave miniaturen
Wanneer beelden worden geselecteerd voor
Afdrukopdracht (A 61) en Beveiligen (A 65),
worden de pictogrammen rechts bij de beelden
weergegeven. Films worden weergegeven als
filmranden.
1/ 10
Filmranden
Pictogram Afdrukopdracht
Beveiligingspictogram
3
Su M Tu W Th F Sa
8
765432
15
22
14
21
13
20
12
19
11
18
10
17
9
16
29
28
2726252423
30 31
1
B Kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden
beschouwd als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2011.
De knoppen l en d zijn niet beschikbaar tijdens de kalenderweergave.
59
Meer over weergave
Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave
Wanneer u de zoomknop naar g (i) draait tijdens de
schermvullende weergave (A 24), wordt ingezoomd op
het huidige beeld, waarbij het midden van het beeld de
monitor vult.
De aanduiding rechtsonder op de monitor geeft aan welk
onderdeel van de opname momenteel wordt weergegeven.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op beelden hebt ingezoomd.
Beelden die zijn opgenomen met gezichtsherkenning
Als u inzoomt op een opname die werd gemaakt met
gezichtsherkenning (
A
22) door de zoomknop naar
g
(
i
) te
draaien in de stand voor schermvullende weergave, wordt het
beeld vergroot weergegeven met het bij de opname
gedetecteerde gezicht in het midden van de monitor.
Als meerdere gezichten worden gedetecteerd, wordt de
opname vergroot met het gezicht waarop is scherpgesteld
tijdens het maken van de opname als middelpunt; wanneer u
op
H
,
I
,
J
of
K
van de multi-selector drukt, kunt u overschakelen tussen de verschillende
gezichten.
Als u de zoomknop verder naar g (i) of f (h) draait, kunt u de zoomfactor
aanpassen. Er wordt dan op de gebruikelijke wijze ingezoomd op de beelden.
Functie Regelaar Beschrijving A
Inzoomen g (i)
Draai de zoomknop naar g (i). Foto's kunnen
tot ongeveer 10× worden vergroot.
Uitzoomen f (h)
Draai de zoomknop naar f (h). Bij de
zoomfactor 1× wordt de foto weer
schermvullend weergegeven.
Andere delen van het
beeld bekijken
Druk op H, I, J of K van de multi-selector
om naar delen van het beeld te gaan die niet op
de monitor te zien zijn.
9
Terug naar de
schermvullende
weergave
k Druk op de knop k.24
Uitsnede d
Maak een uitgesneden kopie met enkel het
uitvergrote gedeelte en sla de kopie op als een
afzonderlijk bestand.
73
Afbeeldingen wissen l
Hiermee selecteert u een methode voor wissen
en verwijdert u beelden.
25
Terug naar de
opnamestand
A Druk op de knop A.8
60
Meer over weergave
Weergavemenu
De volgende functies zijn beschikbaar in de weergavestand.
Het weergavemenu openen
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan (A 56).
Geef het weergavemenu weer door op d te drukken.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9).
Druk op de knop d om het weergavemenu te sluiten.
I D-Lighting A 70
Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeelten van afbeeldingen.
e Huid verzachten A 71
Maak huidtinten zachter.
a Afdrukopdracht A 61
Selecteer de opnamen die u wilt afdrukken en stel voor elke opname het aantal afdrukken
in.
b Diashow A 64
Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een
automatische diashow.
d Beveiligen A 65
Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
f Beeld draaien A 67
Wijzig de stand van een opname.
g Kleine afbeelding A 72
Maak een kleine kopie van het huidige beeld.
h Kopiëren A 68
Kopieer bestanden tussen de geheugenkaart en het interne geheugen.
Weergavemenu
D-Lighting
Huid verzachten
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Kleine afbeelding
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 20 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
61
Weergavemenu
Meer over weergave
a Afdrukopdracht
Voordat u beelden die op een geheugenkaart zijn opgeslagen met behulp van de
onderstaande methoden gaat afdrukken, kunt u een digitale “afdrukopdracht” maken
waarin wordt aangegeven welke opnamen moeten worden afgedrukt en hoeveel
afdrukken van elk beeld moeten worden gemaakt, en deze informatie vervolgens
opslaan op de geheugenkaart.
Afdrukken met een DPOF-compatibele (A 131) printer die is uitgerust met een sleuf
voor geheugenkaarten.
Afdrukken via een digitaal fotolab dat DPOF ondersteunt.
Afdrukken door de camera (A 85) aan te sluiten op een PictBridge-compatibele
(A 131) printer (Als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd, kunt u een
afdrukopdracht maken voor opnamen in het interne geheugen en de opnamen
volgens de afdrukopdracht afdrukken.)
1 Druk in de weergavestand op de knop d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om Afdrukopdracht
te selecteren en druk op de knop k.
3 Selecteer Beelden selecteren en druk op de
knop k.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M a Afdrukopdracht
Weergavemenu
D-Lighting
Huid verzachten
Afdrukopdracht
Kleine afbeelding
Diashow
Beveiligen
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
62
Weergavemenu
Meer over weergave
4 Selecteer de beelden (maximaal 99) en het
aantal afdrukken per beeld (maximaal 9).
Druk op J of K van de multi-selector om de gewenste
afbeeldingen te selecteren. Druk op H of I om het aantal
afdrukken voor elk beeld in te stellen.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan
het vinkje en een getal dat het gewenste aantal afdrukken
aangeeft. Beelden waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet afgedrukt.
Draai de zoomknop naar g (i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave of naar
f (h) om over te schakelen naar de weergave met 12 miniaturen.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
5 Geef aan of u ook de opnamedatum en
opname-informatie wilt afdrukken.
Kies Datum en druk op k om de opnamedatum af te
drukken op alle beelden in de afdrukopdracht.
Selecteer Info en druk op de knop k om op alle beelden uit
deze afdrukopdracht opname-informatie (sluitertijd en
diafragma) af te drukken.
Selecteer Gereed en druk op de knop k om de
afdrukopdracht te voltooien.
Afbeeldingen die zijn geselecteerd voor Afdrukopdracht,
worden tijdens de weergave aangeduid met het
pictogram w.
Terug
Afdrukselectie
1
1
1
1
3
3
Afdrukopdracht
Gereed
Datum
Info
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
63
Weergavemenu
Meer over weergave
B Opmerkingen over afdrukken met de opnamedatum en opname-informatie
Als u in het menu Afdrukopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de opnamedatum
en opname-informatie op de beelden afgedrukt indien u een DPOF-compatibele printer (A 131) gebruikt
die het afdrukken van de opnamedatum en opname-informatie ondersteunt.
Als de camera via de meegeleverde USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op de printer, kan bij
DPOF-afdrukken (A 89) geen foto-informatie worden afgedrukt.
Houd er rekening mee dat de instellingen van Datum en Info worden gereset wanneer de optie
Afdrukopdracht wordt weergegeven.
De datum en tijd die op afbeeldingen worden afgedrukt via
DPOF-afdrukken als Tijdzone en datum in het menu Afdrukopdracht
is geactiveerd, zijn de datum en tijd die zijn opgenomen toen de
opname werd gemaakt. Wanneer Datum en tijd of Tijdzone wordt
gewijzigd met behulp van de optie Tijdzone en datum in het
setup-menu nadat de opname werd gemaakt, heeft dit geen invloed
op de datum die wordt afgedrukt op de opname.
C Alle afdrukopdrachten wissen
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 3 (A 61) van de procedure voor de afdrukopdracht en druk op
de knop k om afdrukopdrachten voor alle beelden te verwijderen.
D Datum afdrukken
De opnamedatum en -tijd kunnen op afbeeldingen worden afgedrukt tijdens het maken van de opname
met behulp van Datumstempel (A 100) in het setup-menu. Deze informatie kan zelfs worden afgedrukt
met printers zonder ondersteuning voor het afdrukken van de datum en tijd (A 62). Alleen de datum en
tijd op de opnamen worden afgedrukt, zelfs als Afdrukopdracht is ingeschakeld terwijl Datum is
geselecteerd in het scherm Afdrukopdracht.
15.05.2011
15 .05. 2011
15.05.2011
64
Weergavemenu
Meer over weergave
b Diashow
Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een
automatische diashow.
1 Gebruik de multi-selector om Start te selecteren
en druk op de knop k.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, kiest u Herhalen
en drukt u op de knop k voordat u Start selecteert. Als u de
optie Herhalen activeert, wordt er een (w) in het
selectievakje weergegeven.
2 De diashow begint.
Druk tijdens de weergave op K van de multi-selector om de
volgende opname weer te geven en op J om de vorige
opname weer te geven (houd resp. K of J ingedrukt om
snel vooruit of terug te spoelen).
Druk op de knop k om de diashow te beëindigen of te
pauzeren.
3 Selecteer Einde of Herstarten.
Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven als de
diashow is beëindigd of gepauzeerd. Selecteer Einde en druk
op de knop k om terug te keren naar het weergavemenu.
Selecteer Herstarten om de diashow opnieuw af te spelen.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M b Diashow
Herhalen
Start
Pauze
Diashow
Herstarten
Einde
Pauze
B Opmerkingen over Diashow
Van films (A 78) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven.
Ook als Herhalen is geselecteerd, kan de diashow continu worden weergegeven op de monitor
gedurende maximaal 30 minuten (A 104).
65
Weergavemenu
Meer over weergave
d Beveiligen
Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
U kunt de beveiliging in- of uitschakelen voor beelden die u hebt geselecteerd op het
selectiescherm.
“Meerdere afbeeldingen selecteren” (A 66)
Houd er echter rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als
het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd
(A 105).
Beveiligde opnamen zijn te herkennen aan het pictogram s (A 7, 57) in de
weergavestand.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M d Beveiligen
66
Weergavemenu
Meer over weergave
Meerdere afbeeldingen selecteren
Bij gebruik van een van de volgende functies wordt een
scherm zoals rechts wordt weergegeven geopend als u
opnamen gaat selecteren.
Afdrukopdracht: Beelden selecteren (A 61)
Beveiligen (A 65)
Beeld draaien (A 67)
Kopiëren: Geselecteerde beelden (A 68)
Welkomstscherm: Selecteer beeld (A 93)
Beeld wissen: Wis gesel. beeld(en) (A 25)
Volg de onderstaande procedure om de afbeeldingen te selecteren.
1 Druk op J of K van de multi-selector om het
gewenste beeld te selecteren.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar
schermvullende weergave. Draai de zoomknop naar f (h)
om terug te keren naar de miniatuurweergave met
12 beelden.
Er kan slechts één beeld worden geselecteerd voor
Welkomstscherm en Beeld draaien. Ga verder naar stap 3.
2 Druk op H of I om de selectie in of uit te
schakelen (of om het aantal kopieën op te
geven).
Wanneer ON wordt geselecteerd, wordt een vinkje (y)
weergegeven. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer opnamen
wilt selecteren.
3 Als u de selectie van beelden wilt corrigeren, drukt u op de knop k.
Wanneer Geselecteerde beelden wordt geselecteerd, wordt een bevestigingsvenster
weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
ON/OFF
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Terug
67
Weergavemenu
Meer over weergave
f Beeld draaien
Stel de beeldstand (verticaal of horizontaal kader) die wordt weergegeven op de
cameramonitor in nadat de opnamen zijn gemaakt.
Beelden kunnen 90° rechtsom of linksom worden gedraaid.
Beelden die in de “staande” stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180° omhoog worden
gedraaid in beide richtingen.
Selecteer een beeld in het selectiescherm (A 66) en druk op k om het scherm Beeld
draaien weer te geven. Druk op J of K van de multi-selector om het beeld 90° te
draaien.
Druk op k om de weergegeven richting te selecteren. De gegevens voor de verticale
of horizontale positie worden nu opgeslagen op het beeld.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M f Beeld draaien
90° linksom
draaien
90° rechtsom
draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
68
Weergavemenu
Meer over weergave
h Kopiëren: kopiëren van de geheugenkaart naar het interne
geheugen.
Kopieer opnamen tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Selecteer een optie in het kopieerscherm met de
multi-selector en druk op de knop k.
q: Opnamen kopiëren van het interne geheugen
naar de geheugenkaart.
r: Opnamen kopiëren van de geheugenkaart naar
het interne geheugen.
2 Selecteer een kopieeroptie en druk op de knop
k.
Geselecteerde beelden: Beelden kopiëren die zijn
geselecteerd in het scherm voor
opnameselectie (
A 66).
Alle beelden: Alle opnamen kopiëren.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M h Kopiëren
Kopiëren
Geselecteerde beelden
Alle beelden
B Opmerkingen over het kopiëren van opnamen
Bestanden in JPEG- en AVI-indeling kunnen worden gekopieerd. Bestanden die zijn opgeslagen in een
andere indeling kunnen niet worden gekopieerd.
Beelden die met een camera van een ander merk zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt, kunnen
niet worden gekopieerd.
Bij het kopiëren van beelden waarvoor opties voor Afdrukopdracht (A 61) zijn ingeschakeld, worden
de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van opnamen waarvoor Beveiligen
(A 65) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
C Geheugen bevat geen beelden. Bericht
Als geen opnamen zijn opgeslagen op de geheugenkaart die in de camera is geplaatst wanneer de
weergavestand wordt gebruikt, verschijnt het bericht Geheugen bevat geen beelden.. Druk op de knop
d om het scherm met kopieeropties weer te geven en kopieer de opnamen uit het interne geheugen
van de camera naar de geheugenkaart.
D Meer informatie
Namen voor bestanden en mappen A 118
69
Opname bewerken
Opname bewerken
Functie voor bewerken van opnamen
De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar. Met de camera kunt u opnamen in
de camera bewerken en als aparte bestanden opslaan (A 118).
Bewerkingsfunctie Beschrijving
D-Lighting (A 70)
Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde helderheid
en contrast, waardoor donkere gedeelten van de opname lichter worden.
Huid verzachten (
A
71)
Maak huidtinten zachter.
Kleine afbeelding
(A 72)
Maak een kleine kopie van opnamen die geschikt is voor gebruik als
e-mailbijlage, enz.
Uitsnede (A 73)
Snij een deel van de opname uit. Gebruikt om in te zoomen op een
onderwerp of om een speciale compositie te maken.
B Opmerkingen over foto's bewerken in de camera
Alleen opnamen die zijn gemaakt met de COOLPIX L23 kunnen worden bewerkt met deze camera.
Opnamen die zijn gemaakt met de instelling l 3584×2016 voor Beeldmodus (A 49) kunnen niet
worden bewerkt met de functies Huid verzachten (A 71) en Kleine afbeelding (A 72).
Als geen gezicht wordt herkend in een opname, kan geen kopie worden gemaakt met de functie Huid
verzachten (A 71).
Als u een ander model digitale camera gebruikt, kunnen opnamen die zijn bewerkt met deze camera mogelijk
niet correct worden weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden overgebracht naar een computer.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
De volgende beperkingen gelden bij het bewerken van opnamen die zijn gemaakt door middel van bewerking.
Kopieën die zijn gemaakt door middel van de bewerkingsfuncties kunnen niet opnieuw worden bewerkt
met dezelfde bewerkingsfunctie.
Wanneer de functie Kleine afbeelding of Uitsnede en een andere bewerkingsfunctie worden gecombineerd,
gebruikt u de functies Kleine afbeelding en Uitsnede nadat de andere bewerkingsfuncties werden toegepast.
Huid verzachten kan ook worden toegepast op opnamen die zijn gemaakt met de optie voor huid verzachten (
A
45).
D Originele opnamen en bewerkte kopieën
Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt gewist. De
originele opnamen worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden gewist.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
In bewerkte exemplaren worden de instellingen voor Afdrukopdracht (A 61) en Beveiligen (A 65)
van het origineel niet gehandhaafd.
Kopieën gemaakt door: Kunnen worden bewerkt door:
D-Lighting
De functies Huid verzachten, Kleine afbeelding en Uitsnede kunnen worden
toegevoegd.
Huid verzachten
De functies D-Lighting, Kleine afbeelding en Uitsnede kunnen worden toegevoegd.
Kleine afbeelding
Uitsnede
Andere bewerkingen zijn niet mogelijk.
70
Opname bewerken
Opnamen bewerken
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
D-Lighting kan worden gebruikt om kopieën te maken met verhoogde helderheid en
verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname lichter worden.
Verbeterde kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1 Geef de gewenste opname weer in
schermvullende weergave (A 56) of
miniatuurweergave (A 57) en druk op de knop
d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om I D-Lighting te
selecteren en druk op de knop k.
De originele versie wordt links weergegeven en de bewerkte
versie rechts.
3 Selecteer Uitvoeren en druk op de knop k.
Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt.
U kunt deze bewerking annuleren door Annuleren te
selecteren en op de knop k te drukken.
Met D-Lighting gemaakte kopieën kunt u herkennen aan het
pictogram c dat tijdens weergave op de monitor verschijnt.
Weergavemenu
D-Lighting
Huid verzachten
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Kleine afbeelding
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
71
Opnamen bewerken
Opname bewerken
e Huid verzachten: Huidtinten verzachten
De camera herkent gezichten in opnamen en maakt een kopie met zachtere huidtinten. Kopieën
die met de functie Huid verzachten zijn gemaakt, worden als aparte bestanden opgeslagen.
1
Geef de gewenste opname weer in schermvullende
weergave (
A
56) of miniatuurweergave (
A
57)
en druk op de knop
d
.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de multi-selector om
e
Huid verzachten
te selecteren en druk op de knop
k
.
Het scherm om het niveau van verzachting te selecteren
wordt weergegeven.
Als geen gezichten worden herkend in de opname, verschijnt
een waarschuwing en keert de camera terug naar het
weergavemenu.
3
Druk op
H
of
I
van de multi-selector om het niveau
van verzachting te selecteren en druk op de knop
k
.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven met het gezicht
waarop de functie Huid verzachten werd toegepast in het
midden van de monitor.
Druk op de knop d om af te sluiten zonder de kopie op te
slaan.
4 Controleer het voorbeeld van de kopie.
Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te beginnen bij
het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt.
Als meer dan één gezicht werd verzacht, drukt u op J of
K van de multi-selector om een ander gezicht weer te geven.
Druk op de knop d om het niveau van de verzachting aan
te passen. De monitor keert terug naar het beeld uit stap 3.
Als op de knop k wordt gedrukt, wordt een nieuwe,
bewerkte kopie gemaakt.
Kopieën die werden gemaakt met de functie Huid verzachten, kunt u
herkennen aan het pictogram
E
dat in de weergavestand verschijnt.
B Opmerking over Huid verzachten
Weergavemenu
D-Lighting
Huid verzachten
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Kleine afbeelding
Huid verzachten
Normaal
Waarde
Voorbeeld
Opslaan
Opslaan
Opslaan
Terug
Terug
Terug
0 0 04 . J P G
0004.JPG
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten kan de camera de
gezichten mogelijk niet correct herkennen of werkt de functie Huid verzachten niet zoals verwacht.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
72
Opnamen bewerken
Opname bewerken
g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen
Maak een kleine kopie van de geselecteerde opname. Geschikt voor uploaden naar
websites of verzenden per e-mail. De volgende formaten zijn beschikbaar:
l 640×480, m 320×240 en n 160×120. Kleine kopieën worden als
JPEG-bestanden opgeslagen met een compressieverhouding van 1:16.
1 Geef de gewenste opname weer in
schermvullende weergave (A 56) of
miniatuurweergave (A 57) en druk op de knop
d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om g Kleine
afbeelding te selecteren en druk op de knop k.
3 Selecteer het gewenste kopieformaat en druk
op de knop k.
4 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt.
U kunt deze bewerking annuleren door Nee te selecteren en
op de knop k te drukken.
De kopie wordt weergegeven met een zwart kader.
Weergavemenu
D-Lighting
Huid verzachten
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Kleine afbeelding
Kleine afbeelding
320 × 240
160 × 120
640 × 480
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
D
Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
73
Opnamen bewerken
Opname bewerken
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de aanduiding u op de monitor
wordt weergegeven in de zoomweergave (A 59). Uitgesneden kopieën worden als
aparte bestanden opgeslagen.
1 Draai de zoomknop naar g (i) in de
schermvullende weergave (A 56) om in te
zoomen op het beeld.
Als u een opname wilt uitsnijden die is gemaakt met
Beeldmodus ingesteld op l3584×2016, zoomt u in op de
opname tot de zwarte balken aan de boven- en onderkant
van de monitor verdwijnen. Het uitgesneden beeld wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 4:3.
Als u een opname wilt uitsnijden die wordt weergegeven in de oriëntatie “staand” (portret),
zoomt u in op de opname tot de zwarte balken aan beide zijden van de monitor verdwijnen.
Het uitgesneden beeld wordt weergegeven in liggende oriëntatie. Als u de staande opname
wilt bijsnijden in de opnamepositie, gebruikt u Beeld draaien (A 67) om de positie van de
staande opname te wijzigen in liggend voordat u deze uitsnijdt. Vervolgens zet u het beeld
terug in de opnamestand.
2 Pas de compositie van de kopie aan.
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor
aan te passen.
Druk op
H, I, J of K van de multi-selector om alleen het
gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor
weer te geven.
3 Druk op de knop d.
4 Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en
druk op de knop k.
Er wordt een uitgesneden kopie gemaakt.
Als u wilt afsluiten zonder de kopie op te slaan, selecteert u
Nee en drukt u op de knop k.
Ja
Nee
Dit beeld opslaan als
getoond?
74
Opnamen bewerken
Opname bewerken
C Info over de grootte van het oorspronkelijke beeld
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden
kopie kleiner. Als het beeld wordt uitgesneden en het formaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of
160 × 120 is, wordt het beeld omgeven met een zwarte rand op het weergavescherm en wordt het
pictogram voor kleine afbeeldingen B of C weergegeven aan de linkerkant van het weergavescherm.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
75
Films opnemen en weergeven
Films opnemen en weergeven
Films opnemen
Het is mogelijk films met geluid op te nemen.
De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 2 GB en de maximale filmduur
voor één film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de
geheugenkaart is om langer op te nemen (A 77).
1 Druk op de knop A en vervolgens
op H of I van de multi-selector om
D te selecteren en druk daarna op
de knop k.
De camera gaat naar de filmstand.
De maximale lengte van de op te nemen film
wordt weergegeven op de monitor (A 77).
De huidige instelling voor de filmopties wordt weergegeven.
De standaardinstelling is y VGA (640×480) (A 77).
2 Druk de ontspanknop helemaal in om
de opname van een film te starten.
De camera stelt scherp als de ontspanknop half
wordt ingedrukt en de scherpstelling blijft
vergrendeld zolang de ontspanknop half is
ingedrukt. De scherpstelling is vergrendeld tijdens
het opnemen.
De resterende filmduur wordt tijdens de opname bij benadering aangegeven. Als de
opnametijd is verstreken, wordt het opnemen automatisch gestopt.
3 Druk de ontspanknop in om de opname te beëindigen.
B Terwijl de camera bezig is met het opslaan van films
Nadat het opnemen van de film is gestopt, wordt de film opgeslagen, en wanneer dit is voltooid, schakelt de
camera over naar het opnamescherm. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
niet voordat de camera is overgeschakeld naar het opnamescherm. Als de geheugenkaart of de
batterijen worden verwijderd tijdens het opslaan van een film gaan mogelijk de filmgegevens verloren of
raakt de camera of de geheugenkaart beschadigd.
Film
12s
Filmopties
6 s
6s
76
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
Opname-instellingen voor films wijzigen
De instelling Filmopties kan worden gewijzigd vanuit het filmmenu.
Het filmmenu weergeven
Druk op de knop A in de opnamestand om de stand D (film) (A 75) te selecteren.
Druk op de knop d om het filmmenu weer te geven.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9).
Druk op d om het menu te verlaten.
B Films opnemen
De optische zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat het opnemen is gestart.
Draai de zoomknop tijdens het opnemen van films om de digitale zoom in te schakelen. Het zoombereik
ligt tussen de optische zoomfactor vóór het opnemen van een film en maximaal 2×.
De beeldkwaliteit kan dalen wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Zodra de opname eindigt, wordt
de digitale zoom uitgeschakeld.
Mogelijk zijn bij het afspelen van films bedieningsgeluiden hoorbaar die zijn vastgelegd tijdens het
opnemen (draaien aan de zoomknop, gebruiken van de autofocus, enz.).
Smear (A 115) die zichtbaar is op de monitor tijdens het maken van films is ook zichtbaar in het
opgeslagen filmbestand. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de
zon en elektrische lampen te vermijden om smear te helpen voorkomen.
C Beschikbare opties tijdens het opnemen van films
Tijdens de filmopname wordt de huidige instelling van de belichtingscompensatie gebruikt. Wanneer de
macro-stand is ingeschakeld, kunnen films worden gemaakt van onderwerpen die zich dichter bij de
camera bevinden.
De zelfontspanner (A 28) kan worden gebruikt. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half is
ingedrukt. Vervolgens wordt na tien seconden begonnen met opnemen.
De flitser flitst niet wanneer u de opname maakt.
Druk op de knop d voordat u start met het opnemen van een film om het menu D (film) weer te
geven en Filmopties (Filmtype) (A 77) in te stellen.
12s
Filmopties
VGA (640×480)
QVGA (320×240)
77
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
Filmopties
Het filmmenu biedt de volgende opties. Een hogere resolutie betekent een betere
beeldkwaliteit maar ook grotere bestanden.
De beeldsnelheid bedraagt ongeveer 30 beelden per seconde in alle opties.
Optie Resolutie en beeldsnelheid
y VGA (640×480)
(standaardinstelling)
Resolutie: 640 × 480
z QVGA (320×240) Resolutie: 320 × 240
C Filmopties en maximale filmduur
Alle getallen zijn waarden bij benadering. De maximale filmduur of het maximumaantal beelden is
afhankelijk van het soort geheugenkaart.
* De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 2 GB en de maximale filmduur voor één film
bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is om langer op te nemen.
De maximumopnameduur die wordt weergegeven is de maximale opnameduur voor één film.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
Optie Intern geheugen (circa 22 MB) Geheugenkaart (4 GB)*
y VGA (640×480)
(standaardinstelling)
12 sec. 40 min.
z QVGA (320×240) 40 sec. 2 uur 10 min.
78
Films opnemen en weergeven
Films afspelen
In de schermvullende weergave (A 24) worden films
aangeduid met het pictogram voor Filmopties (A 77). Als
u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend weer
en drukt u op de knop k.
Gebruik de zoomknop g/f om het weergavevolume aan
te passen.
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen
weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om
een knop te selecteren en druk op de knop k om de
volgende bewerkingen uit te voeren.
B Films afspelen
Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L23 kunnen worden afgespeeld.
Films wissen
Selecteer een film en druk op de knop l in schermvullende
weergave (A 24) of miniatuurweergave (A 57).
Zie “Ongewenste beelden wissen” (A 25) voor meer
informatie.
Functie Pictogram Beschrijving
Terugspoelen A
Film terugspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u de knop
k loslaat.
Vooruitspoelen B
Film vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u de knop
k loslaat.
Pauze E
Afspelen onderbreken. De volgende handelingen kunnen
worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de
monitor terwijl de weergave gepauzeerd is.
C
De film telkens één beeld terugspoelen. De film wordt
teruggespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
D
De film telkens één beeld vooruitspoelen. De film wordt
vooruitgespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
F Het afspelen hervatten
Einde G
Het afspelen stoppen en terugkeren naar de schermvullende
weergave.
10s
15/05/2011 15:30
0010.AVI
4s
Tijdens
weergave
Volumeaanduiding
Pauzeren
Huidig beeld
Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
79
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een televisie
Sluit de camera met behulp van een optionele AV-kabel (audio-/videokabel) (A 116)
aan op een televisie, zodat u uw beelden op een televisiescherm kunt weergeven.
1 Zet de camera uit.
2 Sluit de camera aan op de televisie.
Sluit de gele plug van da audio-/videokabel aan op de video-ingang van de televisie en de
witte plug op de audio-ingang.
Zorg ervoor dat kabel goed is aangesloten. Oefen geen kracht uit wanneer u de kabel aansluit.
Let op dat u bij het loskoppelen van de AV-kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
3 Stem de televisie af op het videokanaal.
Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan
te zetten.
De camera schakelt over naar de weergavestand en de
gemaakte opnamen worden weergegeven op de televisie.
Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor
uit.
1
2
3
4
WitGeel
B Als de beelden niet worden weergegeven op de televisie
Zorg dat de geselecteerde videostand van de camera in het menu Set-up (A 91) Videostand
(A 106) overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt.
80
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een computer
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de camera op een computer aan te sluiten,
zodat u beelden naar een computer kunt kopiëren (overspelen).
Voordat u de camera aansluit
Installeer de software
Gebruik de meegeleverde ViewNX 2-cd en installeer de volgende software op de
computer.
Raadpleeg de Snelhandleiding voor meer informatie over het installeren van de
software.
ViewNX 2: gebruik de functie voor het overdragen van beelden, “Nikon Transfer 2”,
om beelden die zijn opgenomen met de camera op te slaan op de computer.
Opgeslagen beelden kunnen worden bekeken en afgedrukt. Tevens worden functies
voor het bewerken van beelden en films ondersteund.
Panorama Maker 5: met deze software kan een reeks opnamen worden
samengevoegd tot één enkel panoramabeeld.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 7 Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate, Windows
Vista Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate (Service Pack 2) of
Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3)
Macintosh
Mac OS X (versie 10.4.11, 10.5.8, 10.6.5)
Raadpleeg de Nikon-website voor de meest recente informatie over compatibele
besturingssystemen.
B Opmerkingen over de stroombron
Gebruik batterijen met voldoende lading wanneer u de camera op een computer aansluit. Zo voorkomt u
dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Gebruik een EH-65A-lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) (A 116) om de camera langere perioden aan
een stuk te gebruiken. Gebruik nooit, in geen enkel geval, een ander merk of model lichtnetadapter.
Negeren van deze voorzorgsmaatregel kan oververhitting of schade aan de camera veroorzaken.
81
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Opnamen overspelen vanaf een camera naar een computer
1 Start de computer waarop ViewNX 2 is geïnstalleerd.
2 Zorg ervoor dat camera is uitgeschakeld.
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer.
Zorg ervoor dat kabel goed is aangesloten. Probeer de connectors niet scheef aan te sluiten en
oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
4 Schakel de camera in.
Het camera-aan-lampje gaat branden. De cameramonitor
blijft uit.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
82
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5 Start de ViewNX 2-voorziening voor het overdragen van beelden, “Nikon
Transfer 2”, die op de computer is geïnstalleerd.
Windows 7
Als het scherm Apparaten en printers K L23 wordt weergegeven, klikt u op Ander
programma onder Afbeeldingen en video's importeren. Selecteer Bestand
importeren met Nikon Transfer 2 in het dialoogvenster Ander programma en klik op
OK.
Dubbelklik op
Bestand importeren
op het scherm
Apparaten en printers
K
L23
.
Windows Vista
Als het dialoogvenster Automatisch afspelen wordt weergegeven, klikt u op Bestand
importeren met Nikon Transfer 2.
Windows XP
Als het dialoogvenster voor actieselectie wordt weergegeven, selecteert u Nikon Transfer
2 Bestand importeren en klikt u op OK.
Mac OS X
Nikon Transfer 2 wordt automatisch gestart als de camera is aangesloten op de computer
als u Ja hebt geselecteerd in het dialoogvenster Instelling voor automatisch starten
toen ViewNX 2 voor het eerst werd geïnstalleerd.
Zie “Nikon Transfer 2 handmatig starten” (A 84) voor meer informatie.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat
Nikon Transfer 2 van start gaat.
6 Bevestig dat het bronapparaat wordt weergegeven in het paneel met de
overdrachtopties Bron en klik op Overspelen starten.
Beelden die nog niet naar de computer zijn overgedragen, worden nu overgedragen
(standaardinstelling van ViewNX 2).
Knop
Overspelen starten
Bron apparaat
83
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Als het overzetten is voltooid, wordt het scherm van ViewNX 2 weergegeven
(standaardinstelling voor ViewNX 2) en worden de overgezette beelden weergegeven.
Voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2 raadpleegt u de helpinformatie van
ViewNX 2 (A 84).
De camera loskoppelen
Schakel de camera niet uit en koppel de camera niet los van de computer tijdens het
overspelen.
Als het overspelen is voltooid, zet u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.
84
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
C Beelden overspelen via de kaartsleuf van een computer of een in de handel
verkrijgbare kaartlezer
Als de geheugenkaart in de kaartsleuf van een computer of in een in de handel verkrijgbare kaartlezer wordt
geplaatst, kunnen de beelden worden overgespeeld met behulp van “Nikon Transfer 2”, de voorziening voor
het overspelen van beelden van ViewNX 2.
Zorg ervoor dat de geheugenkaart die wordt gebruikt wordt ondersteund door de kaartlezer of een ander
apparaat waarmee de kaart kan worden gelezen.
U kunt beelden overspelen door de geheugenkaart in de kaartlezer of kaartsleuf te plaatsen en de
procedure vanaf stap 5 (A 82) te volgen.
Als u opnamen die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen wilt overspelen naar de
computer, moet u de opnamen eerst met behulp van de camera naar een geheugenkaart kopiëren (
A
68).
D ViewNX 2 handmatig starten
Windows
Selecteer het menu Start > Alle programma's > ViewNX 2 > ViewNX 2.
Door te dubbelklikken op het snelkoppelingspictogram ViewNX 2 op het bureaublad kan ViewNX 2
eveneens worden gestart.
Mac OS X
Open de map Programma's, open de mappen Nikon Software > ViewNX 2 in die volgorde en
dubbelklik vervolgens op het pictogram ViewNX 2. Door te klikken op het pictogram ViewNX 2 op de dock
kan ViewNX 2 eveneens worden gestart.
D Nikon Transfer 2 handmatig starten
Als u Nikon Transfer 2 wilt starten, start u eerst ViewNX 2 en klikt u vervolgens op het pictogram Transfer
boven aan het scherm of selecteert u Transfer starten in het menu Bestand.
D Voor meer informatie over het gebruik van Using ViewNX 2 en Nikon Transfer 2
Voor meer informatie over ViewNX 2 of Nikon Transfer 2, start u ViewNX 2 of Nikon Transfer 2 en selecteert u
Help weergeven in het menu Help.
D Panoramabeelden maken met Panorama Maker 5
Op basis van een aantal opnamen die u in de onderwerpstand Panorama assist (A 41) hebt gemaakt,
kunt u één panoramafoto maken met Panorama Maker 5.
Panorama Maker 5 kan worden geïnstalleerd op een computer met behulp van de meegeleverde
ViewNX 2-cd.
Nadat de installatie is voltooid, volgt u de hieronder beschreven procedure om Panorama Maker 5 te
starten.
Windows
Selecteer het menu Start>Alle programma's>ArcSoft Panorama Maker 5>Panorama Maker 5.
Mac OS X
Open Programma's en dubbelklik op het pictogram Panorama Maker 5.
Raadpleeg de instructies op het scherm en de Help van Panorama Maker 5 voor meer informatie over het
gebruik van Panorama Maker 5.
D Namen voor beeldbestanden en -mappen
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 118) voor meer informatie.
85
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een printer
Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A 131) printer kunnen de camera
rechtstreeks op de printer aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken
van een computer. Volg de onderstaande procedures om opnamen af te drukken.
Maak opnamen
Sluit de camera aan op een printer (A 86)
Druk opnamen één voor één af
(A 87)
Druk meerdere opnamen af (A 88)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los
Selecteer de beelden die u wilt
afdrukken met de optie
Afdrukopdracht (A 61)
B Opmerking over de stroombron
Gebruik volledig opgeladen batterijen wanneer u de camera op een printer aansluit; zo voorkomt u dat de
camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Als u de camera gedurende langere perioden continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een
EH-65A-lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 116). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van
een ander merk of model. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade
aan de camera.
D Beelden afdrukken
U kunt uw beelden met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een
rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen:
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer.
Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice.
Als u uw opnamen op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u bij Afdrukopdracht in het
weergavemenu (A 61) de af te drukken beelden en het aantal afdrukken per beeld opgeven.
86
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
De camera op de printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
Zorg ervoor dat u de kabel op de juiste manier aansluit. Probeer de connectors niet scheef aan
te sluiten en oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
4 Zet de camera aan.
Als de camera correct is aangesloten, wordt het
PictBridge-opstartscherm (1) weergegeven op de
cameramonitor en wordt vervolgens het scherm
Afdrukselectie (2) weergegeven.
1
2
3
4
Afdrukselectie
32
NO. 32
15/05
2011
12
87
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Opnamen een voor een afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 86), kunt u
beelden afdrukken via de onderstaande procedure.
1 Gebruik de multi-selector om de gewenste
opname te selecteren en druk op de knop k .
Draai de zoomknop naar f (h) om 12 miniaturen weer te
geven en naar g (i) om terug te keren naar de
schermvullende weergave.
2 Selecteer Kopieën en druk op de knop k.
3 Selecteer het aantal afdrukken (maximaal
negen) en druk op k.
4 Selecteer Papierformaat en druk op de
knop k.
5 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
op k.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, selecteert u Standaard in het menu
Papierformaat.
Afdrukselectie
32
NO. 32
15/05
2011
PictBridge
Afdrukken starten
Papierformaat
Kopieën
afdrukken
000
Kopieën
4
PictBridge
Afdrukken starten
Papierformaat
Kopieën
afdrukken
004
Papierformaat
Standaard
Ansichtkaart
100 × 150 mm
4 × 6 in.
8 × 10 in.
5×7 in.
3,5×5 in.
88
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
6 Selecteer Afdrukken starten en druk op de
knop k.
7 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap
1 weer op de monitor weergegeven.
Als u wilt annuleren voordat alle beelden zijn afgedrukt, drukt
u op k.
Meerdere opnamen afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 86), kunt u
beelden afdrukken via de onderstaande procedure.
1 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt
weergegeven, drukt u op de knop d.
Het Afdrukmenu verschijnt.
2 Gebruik de multi-selector om Papierformaat te
selecteren en druk op de knop k.
Druk op de knop d om het afdrukmenu te sluiten.
3 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
op k.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, selecteert u Standaard in het menu
Papierformaat.
PictBridge
Afdrukken starten
Papierformaat
Kopieën
afdrukken
004
Afdrukken
Annuleren
002 / 004
Huidige afdruk/totaal
aantal afdrukken
Afdrukmenu
Afdrukselectie
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Druk alle beelden af
Papierformaat
Standaard
Ansichtkaart
100 × 150 mm
4 × 6 in.
8 × 10 in.
5×7 in.
3,5×5 in.
89
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
4 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af
of DPOF-afdrukken en druk op de knop k.
Afdrukselectie
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal
afdrukken per beeld (maximaal 9).
Selecteer beelden door op J of K van de
multi-selector te drukken en druk op H of I om het
aantal afdrukken per beeld in te stellen.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken,
herkent u aan het vinkje (y) en een getal dat het
gewenste aantal afdrukken aangeeft. Beelden
waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven,
worden niet afgedrukt.
Draai de zoomknop naar f (h) om over te
schakelen naar 12 miniaturen, en daarna naar g (i)
om over te schakelen naar de schermvullende
weergave.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
Druk alle beelden af
Alle beelden die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen,
worden een voor een afgedrukt.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
Afdrukmenu
Afdrukselectie
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Druk alle beelden af
Terug
Afdrukselectie
1
1
1
1
3
3
10
Afdrukselectie
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
010
Druk alle beelden af
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
012
90
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu
weer op de monitor (stap 2) weergegeven.
Als u wilt annuleren voordat alle beelden zijn afgedrukt, drukt
u op k.
DPOF-afdrukken
Beelden afdrukken waarvoor een afdrukopdracht is
gemaakt met Afdrukopdracht (A 61).
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
U kunt de huidige afdrukopdracht bekijken door
Bek. beelden te selecteren en op de knop k te
drukken. Als u opnamen wilt afdrukken, drukt u
nogmaals op de knop k.
DPOF-afdrukken
Afdrukken starten
afdrukken
Bek. beelden
Annuleren
010
Terug
Bek. beelden
10
Afdrukken
Annuleren
002 / 010
Huidige afdruk/totaal
aantal afdrukken
C Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de printer
die aangesloten is op de camera), 3,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 8×10 in., Letter, A3 en A4.
Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
91
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Setup-menu
Het setup-menu bevat de volgende instellingen.
Welkomstscherm A 93
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Tijdzone en datum A 94
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming.
Monitorinstellingen A 98
Pas de instellingen voor de weergave van de opname-informatie en voor de helderheid
van de monitor aan.
Datumstempel A 100
Druk de opnamedatum en tijd af op beelden.
Elektronische VR A 101
Geef de instelling voor elektronische vibratiereductie op voor het maken van beelden.
Bewegingsdetectie A 102
Stel in of de sluitertijd automatisch moet worden verhoogd bij het maken van beelden
om ervoor te zorgen dat de beelden minder snel onscherp worden bij beweging.
AF-hulplicht A 103
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit.
Geluidsinstellingen A 103
Geluid instellen.
Automatisch uit A 104
Stel in na hoeveel tijd de monitor wordt uitgeschakeld om stroom te besparen.
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. A 105
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
Taal/Language A 106
Selecteer de taal voor de cameramonitorweergave.
Videostand A 106
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan.
Knipperwaarsch. A 107
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij
het maken van opnamen met gezichtsherkenning.
Standaardwaarden A 109
Zet de camera-instellingen terug op hun standaardwaarden.
Batterijtype A 111
Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt.
Firmware-versie A 111
Geef de firmware-versie van de camera weer.
92
Setup-menu
Basisinstellingen
Het setup-menu weergeven
1 Druk op de knop d.
Het menu wordt weergegeven.
Bij gebruik van de eenvoudige autostand,
onderwerpsstand of filmstand drukt u op
J op de multi-selector (A 9) om de tab
weer te geven.
2 Druk op J van de multi-selector om het menu
te openen.
U kunt nu een tab selecteren.
3 Druk op H of I om de tab z te selecteren.
4 Druk op K of op de knop k.
U kunt nu een optie uit het setup-menu selecteren.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe
te passen (A 9).
Druk op de knop d of op J om het setup-menu te verlaten
en een andere tab te selecteren.
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
AF-hulplicht
Datumstempel
Elektronische VR
Bewegingsdetectie
Set-up
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
AF-hulplicht
Datumstempel
Elektronische VR
Bewegingsdetectie
Welkomstscherm
93
Setup-menu
Basisinstellingen
Welkomstscherm
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Welkomstscherm
Geen (standaardinstelling)
Het welkomstscherm wordt niet weergegeven als de camera is ingeschakeld. Het scherm
voor de opname- of weergavestand wordt weergegeven.
COOLPIX
Het welkomstscherm wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Vervolgens
wordt het scherm voor de opname- of weergavestand weergegeven.
Selecteer beeld
Een afbeelding die is vastgelegd met deze camera wordt gebruikt als welkomstscherm.
Als het scherm voor opnameselectie wordt weergegeven (A 66), selecteert u het
gewenste beeld en drukt u op k om het beeld te registreren als welkomstscherm.
Aangezien het geselecteerde beeld in de camera wordt opgeslagen, wordt het beeld
ook in het welkomstscherm weergegeven als het oorspronkelijke beeld is verwijderd.
Beelden die zijn opgenomen met een instelling l 3584×2016 bij Beeldmodus
(A 49) en opnamen die zijn gemaakt in een formaat van 320 × 240 of kleiner met de
functie Kleine afbeelding (A 72) of Uitsnede (A 73), kunnen niet worden gebruikt.
94
Setup-menu
Basisinstellingen
Tijdzone en datum
De cameraklok instellen.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Tijdzone en datum
Datum en tijd
Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd.
Gebruik de multi-selector om de datum en tijd in te
stellen.
Kies een item: druk op K of J (om over te schakelen
tussen D, M, J, Uur en Minuut).
Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of I.
Pas de instelling toe: selecteer Minuut en druk op de
knop k of op K.
Datumnotatie
De beschikbare datumnotaties zijn Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar en Dag/
maand/jaar.
Tijdzone
Stel de lokale (w) tijdzone (district) of zomertijd in. Als u de tijdzone van uw
reisbestemming (x) hebt geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil (A 97)
berekend en worden bij foto's de datum en de tijd van die tijdzone opgeslagen. Dit is erg
handig wanneer u op reis bent.
Datum en tijd
JM
D
201101
01
0000
Bewerk.
95
Setup-menu
Basisinstellingen
De tijdzone van uw bestemming instellen
1 Gebruik de multi-selector om Tijdzone te
selecteren en druk op de knop k.
Het menu Tijdzone verschijnt.
2 Selecteer x Reisbestemming en druk op de
knop k.
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven,
zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
3 Druk op K.
Het keuzescherm voor de tijdzone wordt weergegeven.
4 Druk op J of K om de regio van de
reisbestemming (tijdzone) te selecteren.
Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd
wordt gebruikt, drukt u op H om de tijd van de camera aan
te passen aan de zomertijd. Boven in de monitor wordt
W weergegeven en de klok wordt één uur vooruit gezet. U
kunt de instelling voor de zomertijd uitschakelen door op
I te drukken.
Druk op k om de reisbestemming in te voeren.
Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd,
wordt het pictogram Z in de opnamestand op de monitor
weergegeven.
London, Casablanca
Tijdzone en datum
15/05/2011 15:30
Tijdzone
Datum en tijd
Datumnotatie
D/M/Y
Tijdzone
15/05/2011 15:30
London, Casablanca
Eigen tijdzone
Reisbestemming
Tijdzone
15/05/2011 06:30
London, Casablanca
Eigen tijdzone
Reisbestemming
Terug
11:30 –04:00
EDT:
New York
Toronto
Lima
Tijdzone
15/05/2011 11:30
EDT:New York
Toronto, Lima
Eigen tijdzone
Reisbestemming
96
Setup-menu
Basisinstellingen
B De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een klokbatterij die onafhankelijk van de batterijen
van de camera werkt. De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen zijn geplaatst of als een
lichtnetadapter is aangesloten, en kan na ongeveer tien uur laden gedurende enkele dagen als
reservevoeding worden gebruikt.
C w (Eigen tijdzone)
Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de
knop k.
Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voert u stap 3 en 4 uit
voor de eigen tijdzone.
C Zomertijd
Bij het begin of einde van de zomertijd, schakelt u de optie zomertijd in of uit in het selectiescherm voor de
tijdzone dat wordt weergegeven in stap 4.
D De datum afdrukken op beelden
Stel, nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, de instelling Datumstempel in het setup-menu in (A 100).
Nadat Datumstempel is ingesteld, kunnen de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op de
beeldgegevens bij het maken van opnamen.
97
Setup-menu
Basisinstellingen
D Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones.
Voor tijdzones die hieronder niet worden vermeld, stelt u de cameraklok handmatig in op de lokale tijd met
behulp van Datum en tijd in het setup-menu.
UTC
+/-
Tijdzone
UTC
+/-
Tijdzone
-11 Midway, Samoa +1 Madrid, Paris, Berlin
-10 Hawaii, Tahiti +2 Athens, Helsinki, Ankara
-9 Alaska, Anchorage +3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait,
Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle,
Vancouver
+4 Abu Dhabi, Dubai
-7 MST (MDT): Denver, Phoenix +5 Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico
City
+5,5 New Delhi
-5 EST (EDT): New York, Toronto, Lima +6 Colombo, Dhaka
-4,5 Caracas +7 Bangkok, Jakarta
-4 Manaus +8 Beijing, Hong Kong, Singapore
-3 Buenos Aires, Sao Paulo +9 Tokyo, Seoul
-2 Fernando de Noronha +10 Sydney, Guam
-1 Azores +11 New Caledonia
±0 London, Casablanca +12 Auckland, Fiji
98
Setup-menu
Basisinstellingen
Monitorinstellingen
De volgende instellingen zijn beschikbaar.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Monitorinstellingen
Foto-informatie
Bepaal welke informatie in de opname- en weergavestand op de monitor wordt
weergegeven. A 99
Helderheid
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
99
Setup-menu
Basisinstellingen
Foto-informatie
Selecteer of opname-informatie al dan niet moet worden weergegeven.
Zie “De monitor” (A 6, 7) voor informatie over aanduidingen op de monitor.
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische
info
(standaardinstelling)
Dezelfde informatie als in Info tonen wordt weergegeven. Als er niet binnen
enkele seconden een bewerking wordt uitgevoerd, wordt hetzelfde scherm
weergegeven als bij Info verbergen. De informatie wordt opnieuw
weergegeven als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen
Raster+autom. info
8
8
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 /2 01 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
8
8
In de volgende opnamestanden
wordt een raster weergegeven als
hulpmiddel bij het kadreren van
opnamen, samen met de informatie
die wordt weergegeven in
Automatische info.
G (Eenvoudige autostand)
A (Automatisch)
In andere opnamestanden wordt
dezelfde informatie weergegeven
als in Automatische info.
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 /2 01 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004.JPG
Dezelfde informatie als in
Automatische info wordt
weergegeven.
100
Setup-menu
Basisinstellingen
Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op beelden worden
afgedrukt op het tijdstip van opname. Deze
opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op beelden, zelfs
als de printer het afdrukken van de datum op opnamen
(A 62) niet ondersteunt.
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de huidige instelling
weergegeven op de monitor (A 6).
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Datumstempel
f Datum
De datum wordt afgedrukt op beelden.
S Datum en tijd
Datum en tijd worden afgedrukt op beelden.
k Uit (standaardinstelling)
Datum en tijd worden niet op beelden afgedrukt.
15.05.2011
15 .05. 2011
15.05.2011
B Datum afdrukken
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn
vastgelegd.
De datumstempel is niet beschikbaar in de volgende situaties.
- Bij gebruik van de onderwerpsstand Sport, Museum of Panorama assist
- Bij het opnemen van films
Datums die werden afgedrukt met een instelling O 640×480 voor Beeldmodus (A 49) zijn soms
moeilijk te lezen. Kies N 1024×768 of groter wanneer u Datum afdrukken gebruikt.
De datum wordt vastgelegd op de manier die is geselecteerd bij de optie Tijdzone en datum
(A 14, 94) in het setup-menu.
C Datum afdrukken en Afdrukopdracht
Wanneer beelden worden afgedrukt op een DPOF-compatibele printer die de datum en
opname-informatie kan afdrukken, kunt u Afdrukopdracht (A 61) gebruiken om de datum en
opname-informatie op het beeld af te drukken. In dit geval hoeft u de datum en tijd niet vooraf aan het
beeld toe te voegen met Datumstempel.
101
Setup-menu
Basisinstellingen
Elektronische VR
Kies of u elektronische VR (vibratiereductie) wilt gebruiken bij het maken van foto's.
Als Automatisch is geselecteerd, wordt R weergegeven op de monitor (A 6) en
wordt elektronische VR toegepast, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Elektronische VR
w Automatisch
Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan bij het opnemen van beelden,
wordt elektronische VR toegepast en worden de gevolgen van het trillen van de camera
beperkt.
De flitser wordt uitgeschakeld of ingesteld op de stand voor lange sluitertijd
De sluitertijd is lang
De optie Continu is ingesteld op Enkelvoudig
Als het onderwerp donker is
k Uit (standaardinstelling)
Elektronische VR is uitgeschakeld.
B Opmerkingen over elektronische vibratiereductie
Elektronische VR wordt uitgeschakeld tijdens het gebruik van de flitser, behalve als met de stand voor
lange sluitertijden wordt gewerkt. Elektronische VR wordt zelfs uitgeschakeld als de flits-stand met lange
sluitertijd met rode-ogenreductie wordt gebruikt (A 34, 35).
Als de belichtingstijd langer is dan een specifieke periode, werkt elektronische VR niet.
Elektronische VR kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie (A 45) in de stand Slim portret is
ingesteld op Aan.
Elektronische VR kan niet worden gebruikt met de volgende onderwerpsstanden.
-Sport (A 34)
- Nachtportret (A 34)
- Schemering (A 36)
- Nachtlandschap (A 36)
-Museum (A 38)
-Vuurwerk (A 39)
-Tegenlicht (A 39)
De effectiviteit van elektronische VR neemt af naarmate de camera sterker trilt.
De beelden kunnen enigszins korrelig worden.
102
Setup-menu
Basisinstellingen
Bewegingsdetectie
Stel in of de sluitertijd automatisch moet worden verhoogd bij het opnemen van
beelden om ervoor te zorgen dat de beelden minder snel onscherp worden bij
beweging.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor in de
opnamestand (A 19). Als de camera trillingen detecteert en de sluitersnelheid
vergroot, wordt de aanduiding voor bewegingsdetectie groen. Er wordt geen
pictogram weergegeven als Uit is geselecteerd.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Bewegingsdetectie
U Automatisch (standaardinstelling)
Teneinde de gevolgen van het trillen van de camera of het bewegen van het onderwerp
te beperken, worden de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd verhoogd als de camera
trillingen of een bewegend onderwerp detecteert.
Bewegingsdetectie werkt echter niet in de volgende situaties.
Als de flits-stand is ingesteld op Invulflits
Als Continu (A 53) is ingesteld op Multi-shot 16
Als de onderwerpsstand is ingesteld op Sport (A 34), Nachtportret (A 34),
Schemering (A 36), Nachtlandschap (A 36), Museum (A 38), Vuurwerk
(A 39) of Tegenlicht (A 39)
k Uit
Bewegingsdetectie is uitgeschakeld.
B Opmerkingen over bewegingsdetectie
Onscherpe beelden doordat de camera trilt of het onderwerp beweegt kunnen mogelijk niet worden
gecorrigeerd in sommige situaties.
De bewegingsdetectie werkt mogelijk niet als de camera te sterk trilt, het onderwerp te heftig beweegt of
er te weinig licht is.
De beelden kunnen enigszins korrelig worden.
103
Setup-menu
Basisinstellingen
AF-hulplicht
AF-hulpverlichting, die helpt bij het automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp
zwak verlicht is, in- of uitschakelen.
Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M AF-hulplicht
Automatisch (standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting wordt gebruikt als er weinig licht op het onderwerp valt, zodat de
camera beter kan scherpstellen. De hulpverlichting heeft een bereik van circa 1,9 m in
de uiterste groothoekstand en van 1,1 m in de uiterste telestand. In sommige
onderwerpsstanden wordt de AF-hulpverlichting echter niet ingeschakeld, ook al is
Automatisch geselecteerd.
Uit
AF-hulpverlichting is uitgeschakeld. De camera kan mogelijk niet scherpstellen bij
weinig licht.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Geluidsinstellingen
Knopgeluid
Kies voor het knopgeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit. Als Aan is
geselecteerd, klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee
wanneer de scherpstelling vergrendeld is en worden er drie pieptonen weergegeven als
er een fout is geconstateerd, en als welkomsttoon wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Sluitergeluid
Kies voor het sluitergeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit.
Zelfs als de optie is ingesteld op Aan, wordt het sluitergeluid niet weergegeven in de
volgende situaties.
Bij gebruik van Continu, BSS of Multi-shot 16
Bij gebruik van Sport of Museum
Bij het opnemen van films
104
Setup-menu
Basisinstellingen
Automatisch uit
Als er gedurende een opgegeven hoeveelheid tijd niets wordt gedaan, wordt de
monitor uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A 13).
Gebruik deze optie om de tijdsduur in te stellen waarna de camera stand-by wordt
gezet.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Automatisch uit
Automatisch uit
Maak een keuze uit 30 sec. (standaardinstelling), 1min., 5min. en 30 min..
Slaapstand
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera stand-by gezet als er geen
verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die is
geselecteerd in het menu voor automatisch uitschakelen is verstreken. De camera wordt
na 30 seconden in de slaapstand gezet als Automatisch uit is ingesteld op 1min. of
minder, of na 1 minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5min. of meer.
C Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als de camera in de stand-bystand staat, knippert het camera-aan-lampje.
Als u de camera hierna nog drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende
knoppen wordt gedrukt.
Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A of knop c
C Automatisch uit
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende
situaties bepaald:
Wanneer een menu wordt weergegeven: als Automatisch uit ingesteld is op 30 sec. of 1min., wordt de
tijd verlengd tot drie minuten.
Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten
105
Setup-menu
Basisinstellingen
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle
gegevens voorgoed gewist. Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer
terughalen. Speel belangrijke beelden over naar de computer voordat u gaat
formatteren.
Interne geheugen formatteren
Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de
geheugenkaart uit de camera verwijderen.
De optie Geheug. formatteren wordt weergegeven in
het setup-menu.
Een geheugenkaart formatteren
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, wordt de
optie Geheugenkaart form. in het setup-menu
weergegeven.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Geheug. formatteren
Nee
Formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
Nee
Geheugenkaart form.
Formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
B Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet tijdens het
formatteren.
Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst,
moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera.
106
Setup-menu
Basisinstellingen
Taal/Language
Selecteer de taal die op de cameramonitor wordt gebruikt.
Videostand
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Kies uit NTSC en PAL.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Taal/Language
Tsjechisch Portugees
Deens Russisch
Duits Roemeens
(standaardinstelling) Fins
Spaans Zweeds
Grieks Turks
Frans Oekraïens
Indonesisch Arabisch
Italiaans Vereenvoudigd Chinees
Hongaars Traditioneel Chinees
Nederlands Japans
Noors Koreaans
Pools Thai
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Videostand
107
Setup-menu
Basisinstellingen
Knipperwaarsch.
Kies of knipperende ogen worden gedetecteerd bij het gebruik van gezichtsherkenning
(A 22) in de volgende opnamestanden.
G (eenvoudige autostand)
onderwerpsstanden Portret (A 33) en Nachtportret (A 34)
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Knipperwaarsch.
Aan
Wanneer de camera een of meer menselijke onderwerpen die hebben geknipperd,
detecteert in een opname die is gemaakt met gezichtsherkenning, wordt het venster
Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor.
Het gezicht van de persoon die mogelijk zijn of haar ogen dicht had wordt
weergegeven in een geel kader. In een dergelijk geval kunt u de gemaakte opname
bekijken en bepalen of u deze opnieuw moet maken. “Het scherm Knipperde er
iemand? gebruiken” (A 108)
Uit (standaardinstelling)
Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
108
Setup-menu
Basisinstellingen
Het scherm Knipperde er iemand? gebruiken
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd op
het scherm Knipperde er iemand?.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen
worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan naar
het opnamescherm.
Functie Regelaar Beschrijving
Het gezicht van de persoon die
knipperde vergroten en
weergeven
g (i) Draai de zoomknop naar g (i).
Terug naar de schermvullende
weergave
f (h) Draai de zoomknop naar f (h).
Het weer te geven gezicht
selecteren
Als de camera meer dan één menselijk
onderwerp met gesloten ogen detecteert,
drukt u op HIJ K tijdens de vergrote
weergave om naar een ander gezicht over te
schakelen.
Opgenomen beeld wissen l Druk op de knop l.
Terug naar de opnamestand
k
Druk op de knop k of op de ontspanknop.
Knipperde er iemand?
Sluiten
Sluiten
Sluiten
109
Setup-menu
Basisinstellingen
Standaardwaarden
Wanneer Standaard geselecteerd wordt, worden de camera-instellingen gereset naar
de standaardwaarden.
Pop-upmenu
Onderwerpsstand
Filmmenu
Opnamemenu
Menu Slim portret
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Standaardwaarden
Optie Standaardwaarde
Flits-stand (A 26) Auto
Zelfontspanner (A 28) Uit
Macro-stand (A 47) Uit
Belichtingscompensatie (A 29) 0.0
Optie Standaardwaarde
Onderwerpsstand (A 32) Portret
Kleuraanpassing in de stand Voedsel (A 38) Centrum
Optie Standaardwaarde
Filmopties (A 77) y VGA (640×480)
Optie Standaardwaarde
Beeldmodus (A 49) i 3648×2736
Witbalans (A 51) Automatisch
Continu (A 53) Enkelvoudig
Kleuropties (A 54) Normale kleur
Optie Standaardwaarde
Huid verzachten (A 45) Aan
Knipperdetectie (A 45) Uit
110
Setup-menu
Basisinstellingen
Setup-menu
Overige
Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook het huidige bestandsnummer
(A 118) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste
beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet
u eerst alle opnamen verwijderen (A 25) en vervolgens Standaardwaarden
selecteren.
De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd, ook als Standaardwaarden
wordt uitgevoerd.
Opnamemenu:
Handmatige voorinstelling in het menu Witbalans (A 52)
Setup-menu:
Instellingen voor opnamen die zijn geregistreerd voor Welkomstscherm (A 93),
Tijdzone en datum (A 94), Taal/Language (A 106), Videostand (A 106) en
Batterijtype (A 111)
Optie Standaardwaarde
Welkomstscherm (A 93) Geen
Foto-informatie (A 98) Automatische info
Helderheid (A 98) 3
Datumstempel (A 100) Uit
Elektronische VR (A 101) Uit
Bewegingsdetectie (A 102) Automatisch
AF-hulplicht (A 103) Automatisch
Knopgeluid (A 103) Aan
Sluitergeluid (A 103) Aan
Automatisch uit (A 104) 30 sec.
Slaapstand (A 104) Aan
Knipperwaarsch. (A 107) Uit
Optie Standaardwaarde
Papierformaat (A 87, 88) Standaard
111
Setup-menu
Basisinstellingen
Batterijtype
Kies het type batterijen dat momenteel wordt gebruikt om te zorgen dat de camera het
juiste batterijniveau (A 18) weergeeft.
Firmware-versie
Geeft de huidige firmware-versie van de camera weer.
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Batterijtype
Alkaline (standaardinstelling) LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen
COOLPIX (Ni-MH)
Nikon EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen
(Ni-MH)
Lithium FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen
Knop dM z (setup-menu) (A 92) M Firmware-versie
COOLPIX L23 Ver.x.x
Terug
112
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Behandeling van uw camera
Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u dit apparaat gebruikt of opbergt:
B Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan luchtvochtigheid wordt blootgesteld, raakt deze
beschadigd.
B Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende
onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak.
Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de objectiefbescherming, kan dit
leiden tot defecten in de camera of beschadiging van het objectief. Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de
monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de
camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor tot gevolg
hebben, waardoor opnamen een witte zweem krijgen.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen
veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera
beschadigen.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u deze aan plotselinge
temperatuurverschillen blootstelt.
B Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter
loskoppelt
Verwijder de batterijen niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Het
onderbreken van de stroom kan in dit geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne
schakelingen of het geheugen.
113
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
C De batterij
Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig op
(A 18). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u opnamen maakt van belangrijke gelegenheden.
Laad bij het opladen van oplaadbare batterijen geen batterijen op die een andere lading bevatten of
batterijen met een ander modelnummer.
Laad bij het opladen van EN-MH2 batterijen met batterijlader MH-72 de batterijen per twee op. Laad bij
het opladen van EN-MH2 batterijen met batterijlader MH-73 de batterijen per twee of vier op. Gebruik
alleen een batterijlader MH-72 of MH-73 om batterijen van het type EN-MH2 op te laden. Gebruik deze
batterijladers niet om andere typen batterijen op te laden.
Gebruik geen andere batterijlader dan de MH-70/71 om EN-MH1-batterijen op te laden. Gebruik de
MH-70/71 niet om andere batterijen dan EN-MH1-batterijen op te laden. Stel de instelling Batterijtype
(A 111) in op COOLPIX (Ni-MH).
De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen plaatst
voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een
warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms
een deel van de lading terugkrijgen.
Vuil op de contactpunten van de batterij kan ertoe leiden dat de camera niet werkt.
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke
voorschriften voor klein chemisch afval.
114
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met
een blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht
wordt geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan
worden verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte doek, waarbij u een
ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het
objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het schoon met een doek die
licht is bevochtigd met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken
en andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let
dat u geen druk op de monitor uitoefent.
Camerabody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de
camerabody voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera
aan het strand dient u zand en zout te verwijderen met een droge doek die licht is
bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of
stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
115
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Opslag
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aan-lampje
uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterijen als de camera voor langere
tijd niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op
de volgende plaatsen:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals
televisie- of radiotoestellen,
waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C
die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel te
voorkomen. Schakel de camera in en druk een aantal malen op de ontspanknop
alvorens de camera weer op te bergen.
C Opmerkingen over de monitor
De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden. Dit komt
voor bij praktisch alle TFT-LCD-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van invloed op opnamen
die met de camera worden gemaakt.
Als u een opname maakt van heldere onderwerpen, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen op de
monitor te zien zijn. Dit verschijnsel, “smear” genaamd, is niet het gevolg van een defect. Bij andere
opnamestanden dan hogesnelheid continu of film heeft smear geen effect op de beelden die worden
opgeslagen.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als
de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
C Opmerking over smear
Op de monitor kunnen witte of gekleurde lichtstroken zichtbaar zijn bij het kadreren van heldere
onderwerpen. Dit fenomeen, “smear” genoemd, treedt op wanneer extreem helder licht op de beeldsensor
terechtkomt; dit is te wijten aan de kenmerken van de beeldsensor en wijst niet op een defect. Smear kan
tijdens de opname ook leiden tot een gedeeltelijke verkleuring op de monitor. Smear komt niet voor in
beelden die met de camera werden opgenomen, behalve wanneer films of beelden werden opgenomen
terwijl Multi-shot 16 was geselecteerd voor Continu. Bij het maken van opnamen in deze standen is het
aan te bevelen heldere objecten zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting, te
vermijden.
116
Technische opmerkingen
Technische opmerkingen
Optionele accessoires
1
Gebruik alleen een batterijlader MH-72 of MH-73 om batterijen van het type EN-MH2 op te laden.
Gebruik deze batterijladers niet om andere typen batterijen op te laden.
2
Meegeleverd met deze camera ( pagina 3 van de Snelhandleiding).
Oplaadbare batterij
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B2 (set van twee
EN-MH2-batterijen)
1
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B4 (set van vier
EN-MH2-batterijen)
1
Batterijlader
Batterijlader MH-72 (inclusief twee oplaadbare Ni-MH-batterijen
EN-MH2)
1
Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2)
1
Lichtnetadapter
Lichtnetadapter EH-65A (aansluiten zoals aangegeven)
Lichtnetadapter EH-62B kan niet worden gebruikt.
USB-kabel USB-kabel UC-E6
2
AV-kabel AV-kabel EG-CP14
2
1
1
2
117
Optionele accessoires
Technische opmerkingen
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor
gebruik met deze camera.
Alle hieronder vermelde kaarten van het aangegeven merk en de aangegeven
capaciteit kunnen worden gebruikt voor het overzetten van interne gegevens,
ongeacht de snelheid.
1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of
dat apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten.
SD-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart
2
SDXC-geheugenkaart
3
SanDisk 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
TOSHIBA 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB, 24 GB, 32 GB 48 GB, 64 GB
Lexar 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
2
SDHC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat,
controleert u of dat apparaat SDHC ondersteunt.
3
SDXC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat,
controleert u of dat apparaat SDXC ondersteunt.
118
Technische opmerkingen
Namen voor bestanden en mappen
De bestandsnamen van beelden en films zijn op de volgende manier opgebouwd.
Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een
mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: “P_” plus een driecijferig
volgnummer voor opnamen die zijn gemaakt met Panorama assist (bijv. “101P_001”;
A 41) en “NIKON” voor alle andere beelden (bijv. “100NIKON”). Wanneer de
bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe map gemaakt.
Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”.
Bestanden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de
huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende
volgorde vanaf het hoogste getal in het geheugen. Kopiëren > Alle beelden
kopieert alle mappen van het bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar
nieuwe mapnummers worden toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het
hoogste mapnummer op het doelmedium (A 68).
Een map kan maximaal 200 beelden bevatten. Als de huidige map 200 beelden
bevat, wordt bij het maken van het volgende beeld een nieuwe map gemaakt met
een nummer dat volgt op het huidige mapnummer. Als een beeld wordt gemaakt
terwijl de huidige map nummer 999 heeft en 200 beelden bevat of een beeld met
nummer 9999, kunt u geen beelden meer maken tot het medium wordt
geformatteerd (A 105) of een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst.
DSCN0001.JPG
Identificatie (wordt niet weergegeven op de
monitor)
Originele stilstaande beelden,
films
DSCN
Kleine kopieën
SSCN
Uitgesneden kopieën
RSCN
D-Lighting-kopieën en Huid
verzachten-kopieën
FSCN
Extensie (geeft het bestandstype
aan)
Foto's .JPG
Films .AVI
Bestandsnummer (wordt automatisch
toegewezen in oplopende volgorde, vanaf
“0001”)
119
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere
waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt uitgelegd
wat u kunt doen.
Melding Probleem Oplossing A
O (knippert) Klok niet ingesteld. Stel de klok in. 94
N
Batterij is leeg.
Batterij is leeg. Vervang de batterijen.
12, 111
Q (knippert rood) Camera kan niet
scherpstellen.
Stel opnieuw scherp.
Gebruik de
scherpstelvergrendeling.
22, 23,
46
P
Wacht tot camera klaar is
met opnemen.
Camera kan geen andere
bewerkingen uitvoeren
voordat het opslaan is
voltooid.
Wacht tot de melding
automatisch verdwijnt nadat
het opslaan is voltooid.
23
N
Geheugenkaart beschermd
tegen overschrijven.
Schrijfbeveiligingsschuif is
“vergrendeld”.
Schuif de beveiligingsschuif in
de “schrijfstand”.
17
P
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Fout bij toegang tot
geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde
kaart.
Controleer of de
contactpunten schoon zijn.
Controleer of de geheugenkaart
correct is geplaatst.
117
16
16
P
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
P
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Ja
Nee
De geheugenkaart is niet
geformatteerd voor gebruik
in de COOLPIX L23.
Alle gegevens die zijn
opgeslagen op de
geheugenkaart worden
gewist. Als er gegevens op de
kaart zijn die u wilt bewaren,
selecteert u Nee en maakt u
een back-up van de gegevens
op een computer voordat u
de geheugenkaart gaat
formatteren. Als u de
geheugenkaart wilt
formatteren, selecteert u Ja
en drukt u op k.
17
N
Geen geheugen meer.
Geheugenkaart is vol. Kies een kleinere
beeldmodus.
Wis beelden.
Plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Verwijder de
geheugenkaart en gebruik
het interne geheugen.
49
25, 78
16
16
120
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
P
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er heeft zich een fout
voorgedaan tijdens het
opslaan van beelden.
Formatteer het interne
geheugen of de
geheugenkaart.
105
Camera kan geen nieuwe
bestandsnummers genereren.
Verwissel de
geheugenkaart.
Formatteer het interne
geheugen of de
geheugenkaart.
16
105
Beeld kan niet worden
gebruikt voor
welkomstscherm.
Beeldkopieën die zijn
gemaakt met Uitsnede of
Kleine afbeelding en die
320 × 240 of kleiner zijn, of
beelden die zijn gemaakt met
de instelling l 3584×2016
voor Beeldmodus kunnen
niet worden geselecteerd.
93
Er is onvoldoende geheugen
om de opname te kopiëren.
Verwijder opnamen van het
doelmedium.
25
P
Er werd geknipperd op
de foto die zojuist werd
genomen.
Het opgeslagen beeld kan
een onderwerp bevatten dat
met de ogen knipperde.
Bekijk de opname om dit te
controleren.
45
N
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
U probeert een beeld te
bewerken dat niet kan
worden bewerkt.
Controleer de
omstandigheden die
vereist zijn voor bewerken.
Deze opties werken niet bij
filmopnamen.
69
N
Kan film niet opnemen.
Time-out tijdens opname van
film.
Gebruik een snellere
geheugenkaart.
16
N
Geheugen bevat geen
beelden.
Geen opnamen in het interne
geheugen of op de
geheugenkaart.
Verwijder de
geheugenkaart om
beelden in het interne
geheugen weer te geven.
Als u een opname van het
interne geheugen naar de
geheugenkaart wilt
kopiëren, drukt u op de
knop d. Het
kopieerscherm wordt
weergegeven en de
opnamen in het interne
geheugen kunnen naar de
geheugenkaart worden
gekopieerd.
16
68
Melding Probleem Oplossing A
121
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
N
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Bestand is niet gemaakt met
de COOLPIX L23.
Dit bestand kan niet worden
weergegeven op deze
camera. Bekijk het bestand op
de computer of andere
apparaat dat werd gebruikt
om dit bestand te maken of te
bewerken.
N
Dit bestand kan niet
weergegeven worden.
N
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen opnamen
beschikbaar voor een
diashow.
64
N
Dit beeld kan niet gewist
worden.
Opname is beveiligd. Schakel de beveiliging uit. 65
N
Reisbestemming is in de
huidige tijdzone.
Bestemming ligt in dezelfde
tijdzone als de eigen tijdzone.
94
Lensfout
Q
Objectieffout. Zet de camera uit en weer
aan. Als de fout zich blijft
voordoen, neemt u contact
op met de leverancier of met
een door Nikon erkende
servicedienst.
18
P
Communicatiefout
Er heeft zich een fout
voorgedaan tijdens de
communicatie met de printer.
Zet de camera uit en sluit de
USB-kabel weer aan.
86
Systeemfout
Q
Er is een fout opgetreden in
de interne schakelingen van
de camera.
Zet de camera uit, verwijder
de batterijen en plaats ze
weer terug, en zet de camera
aan. Als de fout zich blijft
voordoen, neemt u contact
op met de leverancier of met
een door Nikon erkende
servicedienst.
12, 18
PR
Printerfout: controleer
printerstatus
Printerfout. Controleer de printer. Nadat u
de inktcartridge hebt
gecontroleerd of het
probleem op een andere
wijze hebt opgelost,
selecteert u Hervatten en
drukt u op k om het
afdrukken te hervatten.
*
Melding Probleem Oplossing A
122
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
PR
Printerfout: controleer
papier
De printer bevat niet het
geselecteerde papierformaat.
Laad het opgegeven papier,
selecteer Hervatten en druk
op de knop k om het
afdrukken te hervatten.
*
PR
Printerfout:
papierstoring
Het papier is vastgelopen in
de printer.
Verwijder het vastgelopen
papier, selecteer Hervatten
en druk op de knop k om
het afdrukken te hervatten.
*
PR
Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de
printer.
Laad het opgegeven papier,
selecteer Hervatten en druk
op de knop k om het
afdrukken te hervatten.
*
PR
Printerfout: controleer
inkt
Inktfout. Controleer de inkt, selecteer
Hervatten en druk op de
knop k om het afdrukken te
hervatten.
*
PR
Printerfout: geen inkt
Inktcartridge is leeg. Vervang de inkt, selecteer
Hervatten en druk op de
knop k om het afdrukken te
hervatten.
*
PR
Printerfout: beschadigd
bestand
Het beeldbestand heeft een
fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk
op de knop k om het
afdrukken te annuleren.
Melding Probleem Oplossing A
123
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende
algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende
servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina's in de rechterkolom voor meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening
Probleem Oorzaak/oplossing A
Monitor geeft geen beeld. Camera staat uit.
Batterij is leeg.
Stand-bystand om energie te besparen: druk de
ontspanknop half in.
Als het flitserlampje rood knippert, moet u
wachten tot de flitser is opgeladen.
De camera is op de computer aangesloten via de
USB-kabel.
De camera is op de televisie aangesloten via de
AV-kabel.
18
18
13, 22
27
81
79
Beeld op monitor is niet goed
zichtbaar.
Pas de helderheid van de monitor aan.
Monitor is vuil. Reinig de monitor.
98
114
Camera gaat zonder
waarschuwing uit.
Batterij is leeg.
Camera is automatisch uitgeschakeld om energie
te besparen.
Batterij is koud.
18
104
113
Datum en tijd van opname zijn
onjuist.
Als de cameraklok nog niet is ingesteld, knippert
de aanduiding “Datum niet ingesteld” tijdens het
fotograferen en het opnemen van films. Beelden
en films die zijn opgeslagen voordat de klok werd
ingesteld, krijgen respectievelijk de datum “00/00/
0000 00:00” of “01.01.11 00:00”. Stel de juiste
datum en tijd in via Tijdzone en datum in het
setup-menu.
Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw
camera en stel zo nodig de tijd bij.
14
94
Er zijn geen aanduidingen op de
monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor
Foto-informatie.
Selecteer Info tonen.
98
Datumstempel niet beschikbaar. Tijdzone en datum is niet ingesteld. 14, 94
De datum wordt niet afgedrukt
op opnamen, zelfs als
Datumstempel is ingeschakeld.
De huidige opnamestand is een stand die
Datumstempel niet ondersteunt.
De datum kan niet worden afgedrukt op films.
100
Het scherm voor het instellen van
tijzone en datum wordt
weergegeven als de camera
wordt ingeschakeld.
De klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn
hersteld.
96
Standaardwaarden zijn hersteld.
124
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Elektronisch gestuurde camera's
In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden
weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een
sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze
terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door
Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de
stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan
dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het
interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet
van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Opname
Probleem Oorzaak/oplossing A
Er wordt geen opname gemaakt
als de ontspanknop wordt
ingedrukt.
Als de camera in de weergavestand staat, drukt u
op de knop A.
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op
de knop d.
Batterij is leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser opgeladen.
30
10
18
27
Kan niet naar de opnamestand
gaan.
Koppel de USB-kabel los. 79, 81,
86
Camera kan niet scherpstellen. Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de
camera. Probeer een opname te maken met de
eenvoudige autostand, de onderwerpsstand
Close-up of de macro-stand.
Autofocus werkt niet goed met het onderwerp
dat u wilt fotograferen.
Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op
Automatisch.
Scherpstelfout. Zet de camera uit en weer aan.
18, 31,
37, 47
23
103
18
Opnamen zijn onscherp. Gebruik de flitser.
Gebruik elektronische vibratiereductie of
bewegingsdetectie.
Gebruik D (Best Shot Selector).
Gebruik een statief en de zelfontspanner.
26
101, 102
53
5, 28
Lichtstroken of gedeeltelijke
verkleuring zijn zichtbaar op de
monitor.
Er kan sprake zijn van smear als de camera op een
felverlicht onderwerp wordt gericht. Vermijd heldere
voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en
elektrische lampen bij het gebruik van de stand
Multi-shot 16 of bij het opnemen van films.
53, 75,
115
125
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Er worden heldere vlekken
weergegeven in opnamen die zijn
gemaakt met flitslicht.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht.
Stel de instelling voor de flits-stand in op W (uit).
26
Flitser treedt niet in werking. De flits-stand is ingesteld op W (uit).
Er is een onderwerpsstand geselecteerd waarbij
de flitser niet afgaat.
Knipperdetectie is ingesteld op Aan in het
menu Slim portret.
Er werd een functie ingeschakeld die de flitser
beperkt.
26
32
45
55
Optische zoom kan niet worden
gebruikt.
Optische zoom kan niet worden gebruikt wanneer u
films opneemt.
76
Digitale zoom kan niet worden
gebruikt.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de
volgende situaties.
Wanneer Portret of Nachtportret is
geselecteerd als onderwerpsstand.
Bij gebruik van de stand Slim portret.
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd voor
Continu.
Net voordat er een film wordt opgenomen (een
zoomfactor van max. 2× kan worden toegepast bij
het opnemen van films).
33, 34
43
53
75
Beeldmodus niet beschikbaar. Er werd een functie ingeschakeld die de optie
Beeldmodus beperkt.
55
Geen geluid wanneer de sluiter
ontspant.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen >
Sluitergeluid in het setup-menu. Afhankelijk van
de huidige opnamestand of instellingen wordt
het sluitergeluid niet weergegeven, zelfs als de
optie is ingesteld op Aan.
Blokkeer de luidspreker niet.
103
5
AF-hulpverlichting licht niet op. Uit is geselecteerd voor de optie AF-hulplicht in
het setup-menu. De AF-hulpverlichting gaat,
afhankelijk van de positie van het scherpstelveld of
de huidige onderwerpsstand, eventueel niet aan,
zelfs wanneer Automatisch geselecteerd is.
103
33-40
Opnamen zijn vlekkerig. Objectief is vuil. Reinig het objectief. 114
Kleuren zijn onnatuurlijk. Witbalansinstelling komt niet overeen met lichtbron. 51
Willekeurig verspreide pixels
(“ruis”) worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is te donker, dus de sluitertijd is te
hoog of de ISO-gevoeligheid is te hoog.
Gebruik de flitser. 26
Probleem Oorzaak/oplossing A
126
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Weergave
Opnamen zijn te donker
(onderbelicht).
Flitser staat uit.
Flitsvenster is afgedekt.
Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik.
Pas belichtingscorrectie aan.
Onderwerp is gefotografeerd in tegenlicht.
Selecteer de onderwerpsstand Tegenlicht of stel
de flitsstand in op gebruik X (invulflits).
26
20
26
29
26, 39
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan. 29
Onverwachte resultaten wanneer
flitser is ingesteld op
V (automatisch met
rode-ogenreductie).
Bij het maken van opnamen met V (automatisch
met rode-ogenreductie) of bij het maken van
opnamen met Nachtportret (in de
onderwerpsstand Eenvoudige autostand of
Nachtportret) en met invulflits met lange sluitertijd
en rode-ogenreductie, kan in zeer uitzonderlijke
gevallen rode-ogenreductie worden toegepast op
delen van de opname waarin geen rode ogen
voorkomen. Gebruik een andere automatische stand
of onderwerpsstand dan Nachtportret, zet de flitser
op een andere stand dan V (automatisch met
rode-ogenreductie) en probeer het nogmaals.
31, 26,
34
De functie Huid verzachten levert
niet het gewenste resultaat op.
Mogelijk wordt niet het gewenste niveau van
huidverzachting gerealiseerd in sommige
opnameomstandigheden.
Gebruik Huid verzachten in het weergavemenu
voor opnamen met vier of meer gezichten.
44
71
Het opslaan van beelden neemt
enige tijd in beslag.
Wanneer de flitser is ingesteld op
V (automatisch met rode-ogenreductie), kan
het opslaan van beelden langer duren.
Als beelden zijn opgenomen met de functie Huid
verzachten
26
33, 34,
45
Probleem Oorzaak/oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Het bestand is overschreven of de naam is
gewijzigd met een computer of een camera van
een ander merk.
Alleen films die zijn opgenomen met een
COOLPIX L23 kunnen worden afgespeeld.
75
Probleem Oorzaak/oplossing A
127
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Er kan niet op beelden worden
ingezoomd.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij
films, kleine kopieën en beelden die zijn
bijgesneden tot 320 × 240 of kleiner.
De COOLPIX L23 kan mogelijk niet inzoomen op
beelden die zijn opgenomen met een digitale
camera van een ander merk of model.
De opties D-Lighting, Huid
verzachten, Kleine afbeelding of
Uitsnede kunnen niet worden
gebruikt.
Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Selecteer opnamen die D-Lighting, Huid
verzachten, Kleine afbeelding of Uitsnede
ondersteunen.
De camera kan geen beelden bewerken die met
een andere camera zijn genomen.
78
69
69
Beelden worden niet
weergegeven op een televisie.
Selecteer de juiste optie bij Videostand.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een
andere geheugenkaart. Verwijder de
geheugenkaart om beelden in het interne
geheugen weer te geven.
106
16
Nikon Transfer 2 start niet als de
camera is aangesloten.
Camera staat uit.
Batterij is leeg.
USB-kabel niet correct aangesloten.
Camera wordt niet herkend door de computer.
Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie over
Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in
ViewNX 2.
Controleer de systeemvereisten.
18
18
81
84
80
Af te drukken beelden worden
niet weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een
andere geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart
om beelden in het interne geheugen af te drukken.
16
Kan het papierformaat niet
selecteren in de camera.
Zelfs als u een printer gebruikt die PictBridge
ondersteunt, is het in de volgende situaties niet
mogelijk het papierformaat te selecteren op de
camera. Selecteer het papierformaat met de printer.
De printer biedt geen ondersteuning voor de
papierformaten die worden gebruikt door de
camera.
De printer selecteert het papierformaat
automatisch.
87, 88
Probleem Oorzaak/oplossing A
128
Technische opmerkingen
Specificaties
Nikon COOLPIX L23 digitale camera
Type Digitale compactcamera
Effectieve pixels 10,1 miljoen
Beeldsensor 1/2,9-in. CCD; 10,34 miljoen pixels in totaal
Objectief 5× optische zoom, NIKKOR-objectief
Brandpuntsafstand
4.0-20.0mm (kijkhoek komt ongeveer overeen met die van een
28-140 mm objectief in 35mm [135] formaat)
f-waarde f/2.7-6.8
Constructie 6 elementen in 5 groepen
Digitale zoom
Tot 4× (kijkhoek komt ongeveer overeen met die van een 560 mm
objectief in 35mm [135] formaat)
Vibratiereductie Elektronische VR (stilstaande beelden)
Autofocus (AF) Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik (vanaf
objectief)
Circa 30 cm tot (G); circa 60 cm tot (T)
Macro-stand: 3 cm tot (uiterste groothoekstand)
Selectie scherpstelveld Centrum, gezichtsherkenning
Monitor
6,7 cm (2,7 inch) TFT LCD met circa 230.000 beeldpunten en
aanpasbare helderheid met vijf niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 98% horizontaal en 98% verticaal (vergeleken met de
uiteindelijke opname)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met de
uiteindelijke opname)
Opslag
Media Intern geheugen (Circa 22 MB), SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem Compatibel met DCF, Exif 2.3 en DPOF
Bestandsindelingen
Foto’s: JPEG
Films: AVI (compatibel met Motion-JPEG)
Beeldformaat
(pixels)
10M (Hoog) [3648 × 2736P]
10M [3648 × 2736]
8M [3264 × 2448]
5M [2592 × 1944]
3M [2048 × 1536]
PC [1024 × 768]
VGA [640 × 480]
16:9 [3584 × 2016]
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
Automatisch (ISO 80-1600)
129
Specificaties
Technische opmerkingen
Belichting
Lichtmeting
256-segments matrixmeting, centrumgericht (bij gebruik van
digitale zoom minder dan 2×), spot (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met
belichtingscompensatie (-2 tot
+2 LW in stappen van 1/3 LW)
Sluiter Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Sluitertijd 1/2000 - 1 sec, 4 sec (onderwerpsstand Vuurwerk)
Diafragma Elektronisch gestuurde selectie ND-filter (-2 AV)
Bereik 2 stappen (f/2.7 en f/5.4 [W])
Zelfontspanner Circa 10 seconden
Ingebouwde flitser
Bereik (circa)
(ISO-waarde:
Automatisch)
[W]: 0,3 tot 5,0 m, [T]: 0,6 tot 2,0 m
Flitserregeling DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
Interface Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol
MTP, PTP
Video-uitgang Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
In-/uitgang Audio video-uitgang/digitaal I/O (USB)
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch,
Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees, Noors,
Roemeens, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks, Oekraïens
Voedingsbronnen
Twee LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen
Twee FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen
Twee EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (apart verkrijgbaar)
Lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar)
Gebruiksduur van de
batterij
Foto’s*:
Ongeveer 250 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen
Ongeveer 660 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen
Ongeveer 420 opnamen bij gebruik van EN-MH2-batterijen
Films:
Ongeveer 1 uur bij gebruik van alkalinebatterijen (VGA
(640×480))
Ongeveer 3 uur en 45 minuten bij gebruik van lithiumbatterijen
(VGA (640×480))
Ongeveer 2 uur en 35 minuten bij gebruik van EN-MH2-batterijen
(
VGA (640×480)
)
Statiefaansluiting 1/4 (ISO 1222)
130
Specificaties
Technische opmerkingen
Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met
volledig opgeladen LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) bij een
omgevingstemperatuur van 25°C.
* Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de
gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast
bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldmodus ingesteld op
i 3648×2736. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd
die menu's en beelden worden weergegeven. Meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor
testdoeleinden.
Afmetingen (B × H × D) Circa 96,7 × 59,9 × 29,3 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht Circa 170 g (inclusief batterijen en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Gebruikstemperatuur 0 tot 40°C
Luchtvochtigheid Minder dan 85% (geen condens)
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
131
Specificaties
Technische opmerkingen
Ondersteunde standaards
DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor
camerabestandssystemen) is een algemeen erkende standaard voor digitale
camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt
gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is
een industriestandaard die het mogelijk maakt opnamen af te drukken op basis van
een printopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten.
Exif versie 2.3: deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for
Digital Still Cameras) versie 2.3, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij
opnamen op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij
afdrukken met Exif-compatibele printers.
PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van
digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt opnamen rechtstreeks vanuit
de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te
sluiten.
132
Technische opmerkingen
Index
Symbolen
R 42
A Autostand 46
o Belichtingscompensatie 29
c D-Lighting 70
G Eenvoudige autostand 18, 31
D Filmstand 75
m Flits-stand 26
f Groothoek 21
j Help 32
d Knop 5, 10
k Knop (selectie toepassen) 5, 9
c Knop (weergave) 5, 8
l Knop (Wissen) 5, 25, 78
p Macro-stand 47
h Miniatuurweergave 57, 58
C Onderwerpsstand 32
F Stand Slim portret 43
g Tele 21
c Weergavestand 24
n Zelfontspanner 28
i Zoomweergave 59
A
Aantal resterende opnamen 18, 50
Afdrukopdracht 61
Afdrukopdracht (Datum) 62
AF-hulpverlichting 4, 23, 103
Alkaline 13
Alkalinebatterijen 12
Audio-in/video-in-aansluiting 79
Autofocus 23, 46, 47
Automatisch flitsen 26
Automatisch uit 13, 104
AV/USB-kabel 79, 86
AVI 118
AV-kabel 79
B
Batterijen 12, 96
Batterijniveau 18
Batterijtype 13, 111
Batterijvak 5
Beeld draaien 67
Beeldmodus 19, 32, 49
Belichtingscompensatie 29
Best shot selector 53
Bestandsnamen 118
Beveiligen 65
Bewegingsdetectie 102
Bewolkt 51
BSS 53
C
Camera aan 12, 14, 18
Camera-aan-lampje 12, 18
Camerariem 4
Close-up k 37
Compressieverhouding 49
Computer 80
Continu 53
D
Daglicht 51
Datum 14, 94
Datum afdrukken 100
Datumnotatie 15
Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf 5,
12, 16
Diafragma 22
Diashow 64
Digitale zoom 21
D-Lighting 69, 70
DPOF 131
DPOF-afdrukken 90
DSCN 118
E
Eenvoudige autostand 18, 31
EH-65A 13
Elektronische VR 101
Enkelvoudig 53
133
Index
Technische opmerkingen
EN-MH1 13, 116
EN-MH2 12, 111, 113, 116
Extensie 118
F
Filminstellingen 76
Filmmenu 75, 76
Films afspelen 78
Films opnemen 75
Firmware-versie 111
Flitser 4, 26, 27
Flitser uit 26
Flitserlampje 5, 27
Formatteren 17, 105
FSCN 118
G
Geheugencapaciteit 18
Geheugenkaart 16, 117
Geheugenkaart formatteren 17, 105
Geheugenkaartsleuf 5, 16
Geluidsinstellingen 103
Gloeilamplicht 51
H
Handm. voorinstelling 52
Helderheid 98
Hoofdschakelaar 4, 12, 18
Huid verzachten 45, 71
I
Identificatie 118
Indicatielampje 5
Ingebouwde microfoon 4
Intern geheugen 16
Interne geheugen formatteren 105
Invulflits 26
ISO-waarde 27
J
JPG 118
K
Kalenderweergave 58
Kleine afbeelding 72
Kleuropties 54
Knipperdetectie 45
Knipperwaarsch 107
Knop voor opnamestand 5, 8
Knopgeluid 103
Koelblauw 54
Kopie n 39
L
Landschap c 33
Lange sluitertijd 26
Levendig 54
Lichtnetadapter 13, 116
Lithiumbatterijen 12
Luidspreker 4
M
Macro-stand 47
Mapnamen 118
Menu met opnamestanden 30
Miniatuurweergave 57
Monitor 5, 6, 114
Monitorinstellingen 98
Multi-selector 5, 9
Multi-shot 16 53
Museum l 38
N
Nachtlandschap j 36
Nachtportret e 34
Nikkelmetaalhydridebatterijen 12
Nikon Transfer 2 80, 82, 84
Normale kleur 54
O
Objectief 4, 128
Onderwerpsstand 32, 33
Ontspanknop 4, 11, 22
Oogje voor camerariem 4
134
Index
Technische opmerkingen
Opname 18, 20, 22
Opname-informatie 98
Opnamemenu 48
Opnamen kopiëren 68
Optionele accessoires 116
Optische zoom 21
P
Panorama assist p 40, 41
Panorama Maker 5 80, 84
Papierformaat 87, 88
Party/binnen f 35
PictBridge 85, 131
Portret b 33
Printen 61, 87, 88
Printer 85
Q
QVGA (320×240) 77
R
Rechtstreeks printen 85
Rode-ogenreductie 26, 27
RSCN 118
S
Schemering i 36
Schermvullende weergave 24
Scherpstelling 22
Scherpstelvergrendeling 23, 46
Sepia 54
Setup-menu 91
Slaapstand 104
Sluitergeluid 103
Sluitertijd 22
Sneeuw z 35
Sport d 34
SSCN 118
Stand Slim portret 43
Standaardwaarden 109
Statiefaansluiting 5
Strand Z 35
T
Taal/Language 106
Tabs 11
Tegenlicht o 39
Tijdzone 14, 94, 97
Tijdzone en datum 94
TL-licht 51
TV 79
U
Uitsnede 73
USB/AV-uit-aansluiting 80, 81
USB-aansluiting en audio-/video-uitgang
5, 79, 86
USB-kabel 81
V
VGA (640x480) 77
Videostand 106
ViewNX 2 80, 84
Voedsel u 38
Volume 78
Vuurwerk m 39
W
Weergave 24, 56, 57, 59, 78
Weergaveknop 5, 8
Weergavemenu 60
Welkomstscherm 93
Wissen 25, 78
Witbalans 51
Z
Zelfontspanner 28
Zelfontspannerlampje 4, 28
Zomertijd 14, 96
Zonsondergang h 36
Zoomknop 4, 78
Zoomweergave 59
Zwart-wit 54
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke
vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of
recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming
van NIKON CORPORATION.
CT1A01(1F)
6MM0391F-01
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148

Nikon COOLPIX L23 Handleiding

Type
Handleiding