Nikon COOLPIX L120 Handleiding

Type
Handleiding
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke
vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of
recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming
van NIKON CORPORATION.
CT1A01(1F)
6MM0301F-01
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., die zijn
geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het iFrame-logo en het
iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple Inc.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
SDXC-, SDHC- en SD-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
HDMI, ( ) logo en High-Definition Multimedia Interface, zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk
en niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in
overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te
decoderen die door een consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke
en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die over
een licentie beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of
gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij MPEG
LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com.
i
Inleiding
Eerste stappen
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige
autostand
Meer over opnemen
Meer over weergave
Opname bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen
Opmerkingen over de behandeling en het algemene
gebruik van de camera
Technische opmerkingen
ii
Voor uw veiligheid
Om schade aan het Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens
dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats
waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk
vermelde veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het
volgende symbool:
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur
uit de camera of de lichtnetadapter
komt, koppel de lichtnetadapter dan los
en verwijder de batterijen onmiddellijk.
Let hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft
gebruiken, kan dit tot letsel leiden.
Nadat de batterij is verwijderd, dient
het apparaat door een door Nikon
erkende servicedienst te worden
nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u
de batterijen en laat u het product
nakijken door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetadapter niet in de
buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet
in de buurt van ontvlambare gassen,
omdat dit kan leiden tot ontploffingen
of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de
batterijen of andere kleine onderdelen
niet in hun mond kunnen stoppen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit
Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
iii
Voor uw veiligheid
Wees voorzichtig met
batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer ze verkeerd worden gebruikt.
Let op de volgende punten bij het
gebruik van de batterijen voor dit
product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan
voor dat de stekker uit het
stopcontact is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat (A 14). Gebruik geen
oude en nieuwe batterijen of
batterijen van verschillende merken
of typen door elkaar.
Gebruik bij het laden van EN-MH2
oplaadbare Nikon NiMH-batterijen
alleen de gespecificeerde oplader en
laad de batterijen met vier tegelijk op.
Schaf bij het vervangen van de
batterijen door batterijen EN-MH2-B2
(afzonderlijk verkrijgbaar), twee sets
(in totaal vier batterijen) aan.
De oplaadbare batterijen EN-MH2
zijn uitsluitend bestemd voor gebruik
met digitale camera’s van Nikon en
zijn compatibel met COOLPIX L120.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten
of uit elkaar halen, of de isolatie of
het omhulsel verwijderen of
openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
Dompel de batterijen niet onder in
water en zorg dat ze niet vochtig
worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet
bij metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product
te voorkomen, dient u de batterijen
te verwijderen wanneer deze leeg
zijn.
Stop onmiddellijk met het gebruik
van de batterijen wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit
beschadigde batterijen onmiddellijk
af met ruim water.
Neem bij het gebruik van de
batterijlader (apart leverbaar)
de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of
een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit
brand veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
iv
Voor uw veiligheid
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als
de isolatie beschadigd raakt en de
draden bloot komen te liggen, laat
het netsnoer dan door een door
Nikon erkende servicedienst nakijken.
Als u deze voorzorgsmaatregelen
niet in acht neemt, kan dit brand of
een elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader
niet met natte handen aan. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik niet met reisadapters of
adapters die ontworpen werden om
een voltage naar een ander voltage
om te zetten of met een omzetter
van gelijkstroom naar wisselstroom.
Deze voorzorgsmaatregel niet
naleven, kan leiden tot schade aan
het product of oververhitting of
brand veroorzaken.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend
de voor dit doel meegeleverde of bij
Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt
voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen
de objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom’s
Speel de cd-rom’s die bij dit apparaat
worden geleverd niet af op een
audio-cd-speler. Als u cd-rom’s afspeelt
op een audio-cd-speler, kan dit leiden
tot gehoorverlies of beschadiging van
de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra
voorzichtig bij het fotograferen van kleine
kinderen. De flitser mag niet dichterbij
worden gehouden dan één meter.
Flits niet als het flitsvenster
met een persoon of voorwerp
in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet
in acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibarre
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient
u erop te letten dat u zich niet
verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen
in de monitor in aanraking komen met
uw huid, ogen of mond.
Schakel het toestel uit bij
gebruik binnen een vliegtuig
of ziekenhuis
Als u zich in een vliegtuig bevindt, schakelt
u het toestel uit tijdens vertrek en landing.
Volg de instructies van het ziekenhuis bij
gebruik van het toestel binnen een
ziekenhuis. De elektromagnetische golven
die worden uitgestraald door deze camera
kunnen de elektronische systemen van het
vliegtuig of de instrumenten in het
ziekenhuis verstoren.
v
Mededelingen
Symbool voor gescheiden
inzameling in Europese landen
Dit symbool geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend
van toepassing voor gebruikers in
Europese landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij
duidt aan dat de batterij
afzonderlijk moet ingezameld
worden.
Het volgende is alleen van toepassing
op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien
van dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
vi
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii
WAARSCHUWINGEN.............................................................................................................................................ii
Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1
Over deze handleiding......................................................................................................................... 1
Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2
Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4
De camerabody.......................................................................................................................................................4
De camerariem en de objectiefdop bevestigen.................................................................................6
De flitser in- en uitklappen................................................................................................................................7
De monitor .................................................................................................................................................................8
Basisfuncties ..........................................................................................................................................10
Knop A (opnamestand) ................................................................................................................................10
Knop c (weergave) .........................................................................................................................................10
Knop b (e filmopname).............................................................................................................................10
De multi-selector .................................................................................................................................................11
Cameramenu's gebruiken..............................................................................................................................12
Overschakelen tussen tabbladen van het menuscherm............................................................13
De ontspanknop ..................................................................................................................................................13
Eerste stappen.................................................................................................................................... 14
De batterijen plaatsen........................................................................................................................14
Bruikbare batterijen............................................................................................................................................14
De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................14
Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................16
Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................18
Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................18
vii
Inhoudsopgave
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand..................... 20
Stap 1: De camera aanzetten en de stand
G
(Eenvoudige autostand) selecteren............. 20
Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand).............................................................21
Stap 2: Het beeld kadreren...............................................................................................................22
De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................23
Stap 3: Scherpstellen en opnemen................................................................................................24
Stap 4: Opnamen weergeven en wissen .....................................................................................26
Opnamen weergeven (weergavestand)...............................................................................................26
Ongewenste beelden wissen......................................................................................................................27
De flitser gebruiken.............................................................................................................................28
Een flits-stand selecteren................................................................................................................................28
Opnamen maken met de zelfontspanner...................................................................................31
De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie...............................................................32
Meer over opnemen......................................................................................................................... 33
Opnamestand selecteren..................................................................................................................33
Eenvoudige autostand.......................................................................................................................34
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand) ...........................................35
Een onderwerpsstand selecteren..............................................................................................................35
Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen onderwerpsstanden en hun
kenmerken)..............................................................................................................................................................36
Opnamen maken voor een panorama ..................................................................................................44
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)..........................46
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu).......................................................48
Instellingen voor de opnamestand Sport continu wijzigen ....................................................49
Autostand ...............................................................................................................................................50
Macro-stand............................................................................................................................................................51
Instellingen voor stand A (auto) wijzigen (opnamemenu) ....................................................52
Het opnamemenu weergeven...................................................................................................................52
Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat) ......................................................................................53
Witbalans (kleurtoon aanpassen) ..............................................................................................................55
Continu ......................................................................................................................................................................57
ISO-waarde .............................................................................................................................................................58
Kleuropties...............................................................................................................................................................59
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld .....................60
viii
Inhoudsopgave
Meer over weergave......................................................................................................................... 61
Schermvullende weergave...............................................................................................................61
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave ...........................................................62
Kalenderweergave..............................................................................................................................................63
Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave ...................................................................64
Weergavemenu ....................................................................................................................................66
a Afdrukopdracht .............................................................................................................................................67
b Diashow.............................................................................................................................................................70
d Beveiligen........................................................................................................................................................71
f Beeld draaien ..................................................................................................................................................73
h Kopiëren: Kopiëren van de geheugenkaart naar het interne geheugen..................74
Opname bewerken........................................................................................................................... 75
Functie voor bewerken van opnamen.........................................................................................75
Opnamen bewerken...........................................................................................................................76
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren........................................................................76
g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen ...............................................................................77
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken.......................................................................................78
Films opnemen en weergeven..................................................................................................... 79
Films opnemen.....................................................................................................................................79
Opname-instellingen voor films wijzigen ............................................................................................82
Filmopties.................................................................................................................................................................84
Autofocus-stand...................................................................................................................................................85
Elektronische VR ..................................................................................................................................................85
Windruisreductie..................................................................................................................................................86
Verhoogde resolutie .........................................................................................................................................86
Films afspelen........................................................................................................................................87
Films wissen............................................................................................................................................................87
Films bewerken.....................................................................................................................................88
Aansluiting op een televisie, computer of printer................................................................. 90
Aansluiten op een televisie ..............................................................................................................90
Aansluiten op een computer...........................................................................................................92
Voordat u de camera aansluit......................................................................................................................92
Opnamen overspelen vanaf een camera naar een computer................................................93
Aansluiten op een printer.................................................................................................................97
De camera op de printer aansluiten........................................................................................................98
Opnamen een voor een afdrukken ..........................................................................................................99
Meerdere opnamen afdrukken................................................................................................................100
ix
Inhoudsopgave
Basisinstellingen..............................................................................................................................103
Setup-menu ........................................................................................................................................ 103
Welkomstscherm.............................................................................................................................................. 105
Tijdzone en datum...........................................................................................................................................106
Monitorinstellingen.........................................................................................................................................110
Datumstempel ...................................................................................................................................................112
Vibratiereductie .................................................................................................................................................113
Bewegingsdetectie..........................................................................................................................................114
AF-hulplicht..........................................................................................................................................................115
Geluidsinstellingen .........................................................................................................................................115
Automatisch uit.................................................................................................................................................116
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.................................................................................... 117
Taal/Language....................................................................................................................................................118
TV-instellingen.................................................................................................................................................... 119
Knipperwaarsch. ...............................................................................................................................................119
Standaardwaarden ..........................................................................................................................................121
Batterijtype ..........................................................................................................................................................123
Firmware-versie .................................................................................................................................................124
x
Inhoudsopgave
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera.......125
Behandeling van uw camera ........................................................................................................ 125
Reinigen..................................................................................................................................................................127
Opslag...................................................................................................................................................................... 128
Technische opmerkingen.............................................................................................................129
Optionele accessoires...................................................................................................................... 129
Goedgekeurde geheugenkaarten .........................................................................................................130
Namen voor bestanden en mappen.......................................................................................... 131
Foutmeldingen.................................................................................................................................. 132
Problemen oplossen........................................................................................................................ 136
Specificaties ........................................................................................................................................ 141
Ondersteunde standaards ..........................................................................................................................144
Index...................................................................................................................................................... 145
1
Inleiding
Inleiding
Over deze handleiding
Hartelijk dank voor het aanschaffen van een Nikon COOLPIX L120 digitale camera.
Deze gebruikshandleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij
het fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed
door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats
waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden.
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie
te vinden die u zoekt:
Definities
SD-geheugenkaarten (Secure Digital), SDHC-geheugenkaarten en
SDXC-geheugenkaarten worden hierna “geheugenkaarten” genoemd.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuonderdelen die op de cameramonitor verschijnen en
de namen van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen,
worden vet weergegeven.
Schermvoorbeelden
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen
weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
Illustraties en monitorweergave
De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw
camera en de monitorteksten op uw camera.
C Geheugenkaarten
Opnamen die zijn gemaakt met deze camera kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen
van camera of op verwisselbare geheugenkaarten. Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst,
worden alle nieuwe opnamen automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen alleen
opnamen op de geheugenkaart worden gewist, weergegeven of overgezet. De geheugenkaart
moet worden verwijderd als u het interne geheugen wilt formatteren of gebruiken voor het opslaan,
wissen of weergeven van opnamen.
D
Dit symbool staat bij waarschuwingen
die vóór gebruik moeten worden
gelezen om schade aan de camera te
voorkomen.
Dit symbool staat bij tips die
aanvullende informatie geven over
het gebruik van de camera.
Dit symbool staat bij opmerkingen
die moeten worden gelezen voordat
u de camera gaat gebruiken.
Dit symbool geeft aan dat elders
in deze handleiding of in de
Snelhandleiding meer informatie
beschikbaar is.
A
B
C
2
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente kennisoverdracht via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s)
en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op
met de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief
batterijladers, batterijen en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik
met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en
veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en
goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD KAN
DE CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon accessoires contact op met een door Nikon
goedgekeurde leverancier.
Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Maak, voordat u foto's gaat maken tijdens belangrijke gebeurtenissen (zoals bruiloften) of voordat u
de camera meeneemt op reis, een testopname om er zeker van te zijn dat de camera correct werkt.
Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de
camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden
gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in
enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk
toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de
hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst
moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist
en volledig is en zou het op prijs stellen dat u de Nikon importeur op de hoogte brengt van
eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
3
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Inleiding
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd
met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel
“Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van bankbiljetten, munten of
waardepapieren die in een ander land in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid
toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid
uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het kopiëren of reproduceren van door de
overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of
reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels,
cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat
om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet
toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door
overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en
kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken,
muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto’s, wordt gereguleerd door de
nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van
illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto’s of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig
worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk
verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van
persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de
privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of
aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen
met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet
niet eventuele foto’s die u voor het welkomstscherm hebt geselecteerd te vervangen (A 105).
Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van
eigendommen.
4
Inleiding
Onderdelen van de camera
De camerabody
15 1314
765
8
4321
9
10
11
12
1
Zoomknop ............................................................. 23
f : Groothoek .......................................... 23
g : Tele ......................................................... 23
h : Miniatuurweergave ...................... 62
i : Zoomweergave .............................. 64
j : Help ........................................................ 35
2 Ontspanknop ....................................................... 24
3
Zelfontspannerlampje ................................... 31
AF-hulpverlichting ..................................25, 115
4
Hoofdschakelaar/
camera-aan-lampje ................................20, 116
5 Luidspreker ............................................................ 87
6 Ingebouwde microfoon (stereo) ............. 79
7 Oogje voor camerariem ...................................6
8 Flitser ....................................................................7, 28
9
DC-ingang (voor lichtnetadapter die
apart leverbaar is door Nikon)
............... 15, 129
10
USB-aansluiting en audio/
video-uitgang ...................................... 90, 93, 98
11 HDMI-miniconnector ......................................90
12 Klepje over aansluiting ................... 90, 93, 98
13 Knop m (flitser uitklappen) .....................7, 28
14 Zijzoomknop ........................................................ 23
15 Objectief .....................................................127, 141
5
Onderdelen van de camera
Inleiding
12 13 14
10 911
5
7
6
432
8
1
1 Monitor ....................................................................... 8
2 Knop A (opnamestand) .............................. 10
3 Flitserlampje ......................................................... 28
4 Knop b (e filmopname) .......................... 10
5 Knop c (weergave) ............................... 10, 26
6 Oogje voor camerariem .................................... 6
7 Multi-selector ....................................................... 11
8 Knop k (selectie toepassen) .................... 11
9
Deksel batterijvak/
kaartsleuf ......................................................... 14, 18
10 Knop l (wissen) ........................................ 27, 87
11 Knop d .............................12, 52, 66, 82, 104
12 Statiefaansluiting ............................................ 142
13 Batterijvak ...............................................................14
14 Geheugenkaartsleuf ........................................ 18
6
Onderdelen van de camera
Inleiding
De camerariem en de objectiefdop bevestigen
Bevestig de objectiefdop aan de camerariem en bevestig vervolgens de riem aan de
camera.
Bevestig deze op twee plaatsen.
B Objectiefdop
Verwijder de objectiefdop voordat u een opname maakt.
Als u geen opnamen maakt, bijvoorbeeld wanneer het apparaat is uitgeschakeld, of wanneer u de camera
met u meedraagt, brengt u de objectiefdop op de camera aan om het objectief te beschermen.
7
Onderdelen van de camera
Inleiding
De flitser in- en uitklappen
Druk op de knop m (flitser uitklappen) om de flitser uit te klappen.
Zie “De flitser gebruiken” (A 28) voor meer informatie over het instellen van de
flitser.
Druk de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te
klappen als u deze niet gebruikt.
8
Onderdelen van de camera
Inleiding
De monitor
De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor
verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen).
De aanduidingen en de foto-informatie die worden weergegeven tijdens opname en
weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 110).
Opname
* Het pictogram dat wordt weergegeven varieert afhankelijk van de opnamestand.
1
1
m00s
m 0 0 s
1m00s
1
1
m00s
m 0 0 s
1m00s
8
16
17
20
23
24
25
26
123
6
7
12 13
10
9
11
18
19
27
21
a
b
22
4
5
14
15
28
29
F3.1
1/125
+1.0
+1. 0
+1.0
999
9 9 9
999
9999
9 9 9 9
9999
1/125
F3.1
999
9 9 9
999
3200
3200
1 Opnamestand*............. 20, 33, 46, 48, 50, 79
2 Macro-stand ..........................................................51
3 Zoomaanduiding .......................................23, 51
4 AE/AF-L-aanduiding .........................................45
5 Scherpstelaanduiding .....................................24
6 Flits-stand ...............................................................28
7 Aanduiding batterijniveau ...........................20
8
Pictogram voor vibratiereductie
(stilstaande beelden) .............................21, 113
9 Elektronische VR (films) ..................................85
10
Pictogram voor
bewegingsdetectie ............................... 21, 114
11 Windruisreductie ................................................86
12 Aanduiding “datum niet ingesteld” ....132
13 Aanduiding voor reisbestemming .......106
14 Datum afdrukken ............................................112
15 Filmopties ...............................................................84
16 Beeldmodus ..........................................................53
17
a Aantal resterende opnamen
(stilstaande beelden) ................................20
b Filmduur ...........................................................79
18 Aanduiding intern geheugen ....................21
19 Diafragma ...............................................................24
20 Scherpstelveld .............................................22, 24
21
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning) .................................22, 24
22 Sluitertijd ..................................................................24
23 ISO-gevoeligheid .......................................30, 58
24 Belichtingscompensatiewaarde ...............32
25 Kleuropties .............................................................59
26 Witbalansinstelling ............................................55
27 Continu-opnamestand ...................................57
28 Type continu sportmodus ............................49
29
Aanduiding zelfontspanner/
Dierenp. autom. ontsp. ...........................31, 43
9
Onderdelen van de camera
Inleiding
Weergave
* Het pictogram dat wordt weergegeven varieert afhankelijk van de instelling die actief was op het
tijdstip van opname.
15/05/2011 12:00
1 5 / 0 5 / 2 0 1 1 1 2 : 0 0
9999.JPG
9 9 9 9 . J P G
9999.JPG
15/05/2011 12:00
999
99 9 / 9 9 9
999/ 999
999
99 9/ 999
999/ 999
999
99 99/9999
9999/9999
1 m 0 0 s
1m00s
1 m 0 0 s
1m00s
6
5
4
3
7
12
a
b
10
11
13
9
12
14
8
1 Opnamedatum ...................................................16
2 Opnametijd ...........................................................16
3 Volume .....................................................................87
4 Aanduiding batterijniveau ...........................20
5 Filmopties
*
.............................................................84
6 Beeldkwal./form
*
................................................53
7
a Nummer huidig beeld/
totaal aantal beelden ...............................26
b Filmduur ...........................................................87
8 Aanduiding intern geheugen ....................26
9 Aanduiding filmweergave ............................87
10 Pictogram Afdrukopdracht ..........................67
11 Kleine afbeelding ...............................................77
12 D-Lighting -pictogram ...................................76
13 Beveiligingspictogram ....................................71
14 Bestandsnummer en -type .......................131
10
Inleiding
Basisfuncties
Knop A (opnamestand)
Knop c (weergave)
Knop b (e filmopname)
Druk op de knop A in de weergavestand om naar
de opnamestand te gaan.
Druk op de knop A in de opnamestand om het
menu met opnamestanden weer te geven en de
opnamestand te wijzigen (A 33).
Tijdens het opnemen kan de camera in de
weergavestand worden gezet door op c te
drukken.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de
weergavestand door de knop c ingedrukt te
houden.
Druk op de knop
b
(
e
filmopname) in de
opnamestand om het opnemen van een film te starten.
Druk nogmaals op de knop
b
(
e
filmopname) om
het opnemen te stoppen.
Druk op de knop b (e filmopname) in de
weergavestand om naar de opnamestand te gaan.
11
Basisfuncties
Inleiding
De multi-selector
Gebruik de multi-selector door deze omhoog (H), omlaag (I), naar links (J) of naar
rechts (K) te drukken, of door op de knop k te drukken.
Voor opname
Voor weergave
Voor het menuscherm
Flits-stand
Menu m (flits-stand) weergeven (A 28)/de bovenliggende optie selecteren.
Selectie toepassen.
Menu p (macro-stand) weergeven (A 51)/de onderliggende optie selecteren.
Menu
n (zelfontspanner)
weergeven
(A 31).
Menu
o
(belichtingscompensatie)
weergeven (
A
32).
Het vorige beeld
weergeven.
Het volgende
beeld weergeven.
1 5 /0 5 / 2 0 1 1 1 5 : 3 0
0 0 04 . J P G
0004.JPG
44
44
15/05/2011 15:30
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
De optie links
selecteren/
teruggaan naar het
vorige scherm.
De bovenliggende
optie selecteren.
De onderliggende
optie selecteren.
Selectie toepassen
(naar het volgende
scherm gaan).
De optie rechts
selecteren/
naar het volgende
scherm gaan
(selectie toepassen).
12
Basisfuncties
Inleiding
Cameramenu's gebruiken
Druk op de knop d (A 5) om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven.
Gebruik de multi-selector (A 11) om instellingen toe te passen voor elke menuoptie.
1 Druk op de knop d.
2 Druk op H of I van de
multi-selector om een optie te
selecteren en druk vervolgens op
K of op de knop k.
U kunt van tabblad veranderen door op J
(A 13) te drukken.
3 Druk op H of I om een optie te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
De instelling wordt toegepast.
4 Als het instellen is voltooid, drukt u op de knop d.
De camera sluit de menuweergave af.
K wordt weergegeven wanneer
vorige menuopties beschikbaar zijn
Tabblad voor de beschikbare
menu's in de huidige opnamestand/
tabblad voor weergavemenu
Tabblad voor filmmenu
(als opnamestand actief is)/
setup-menu (als
weergavestand actief is)
Tabblad voor het weergeven
van het setup-menu (als
opnamestand actief is)
L wordt weergegeven als er een of
meer menuopties volgen.
Witbalans
Opnamemenu
Beeldmodus
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Witbalans
Opnamemenu
Beeldmodus
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Multi-selector
Witbalans
Opnamemenu
Beeldmodus
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Continu
Multi-shot 16
BSS
Enkelvoudig
Continu
13
Basisfuncties
Inleiding
Overschakelen tussen tabbladen van het menuscherm
U kunt de tabbladen weergeven door op J van de multi-selector te drukken terwijl het
menu wordt weergegeven in de volgende standen.
Eenvoudige autostand, onderwerpsstand en slimme portretstand
De ontspanknop
De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en
de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u
weerstand voelt. Zodra u de ontspanknop half indrukt, worden de scherpstelling en
belichting (waarde voor sluitertijd en diafragma) ingesteld. De scherpstel- en
belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt
houdt.
Laat de sluiter los terwijl u de ontspanknop in deze stand houdt en maak een opname
door de ontspanknop helemaal in te drukken. Druk de ontspanknop niet te hard in; dit
kan cameratrilling en onscherpe beelden tot gevolg hebben.
Film
Witbalans
Opnamemenu
Beeldmodus
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Witbalans
Opnamemenu
Beeldmodus
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
Autofocus-stand
Filmopties
Windruisreductie
Verhoogde resolutie
Elektronische VR
Druk op J van de
multi-selector om het
tabblad te markeren.
Het geselecteerde menu
wordt weergegeven.
Druk op H of I van de
multi-selector om een tab te
selecteren en druk vervolgens
op de knop k of op K.
Druk de ontspanknop
half in om de
scherpstelling en de
belichting in te stellen.
Druk de ontspanknop
helemaal in om een
opname te maken.
14
Eerste stappen
Eerste stappen
De batterijen plaatsen
1 Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de batterijen
eruit vallen.
De camera, batterijen of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen
direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig bij het
verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
2 De batterijen plaatsen
Controleer of de plus- (+) en minpool (-) correct zijn geplaatst zoals
aangegeven op het label vooraan in het batterijvak en plaats de
batterijen.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Sluit het deksel terwijl u het gebied dat wordt gemarkeerd met
2 stevig omlaagdrukt.
Bruikbare batterijen
Vier LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen (batterijen meegeleverd)
Vier FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen
Vier EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
* Er kan geen gebruik worden gemaakt van NiMH-batterijen EN-MH1.
De camera aan- en uitzetten
Verwijder de objectiefdop en druk vervolgens op de
hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Het
camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens
wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje
wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
Druk nogmaals op de hoofdschakelaar om de camera uit te
zetten. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden zowel
het camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de
weergavestand door de knop
c
ingedrukt te houden (
A
26).
1
3
2
1
3
2
15
De batterijen plaatsen
Eerste stappen
B
Als Zet de camera uit, verwijder de objectiefdop en zet de camera vervolgens weer
aan wordt weergegeven
Controleer of de objectiefdop is verwijderd en zet de camera uit en vervolgens weer aan.
B De batterijen verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u
het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
B Extra voorzorgsmaatregelen met betrekking tot batterijen
Lees de waarschuwingen en opmerkingen en neem deze in acht (A iii, 126).
Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en in het gedeelte
“De batterij” (A 126), en neem ze in acht.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Opmerking over de EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen
Bij gebruik van EN-MH2-batterijen in de COOLPIX L120, laadt u de batterijen met vier tegelijk op met behulp
van batterijlader MH-73 (A 123, 129).
B Batterijtype
U verbetert de prestaties van de batterijen door het type batterij dat momenteel in de camera is geplaatst
(A 123) te selecteren in het setup-menu (A 103).
De standaardinstelling is het type batterij dat bij aanschaf is meegeleverd. Als een ander type batterij wordt
gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling.
C Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar merk.
C Alternatieve voedingsbronnen
Als u de camera gedurende langere periode continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een
EH-67-lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 129). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van
een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot
oververhitting of beschadiging van de camera.
C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, gaat de camera
naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog drie minuten lang
niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende
knoppen wordt gedrukt.
Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A, knop c of knop b (e filmopname)
In de opname- of weergavestand wordt de camera na ongeveer 30 seconden op stand-by gezet
(standaardinstelling).
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
optie Automatisch uit (A 116) in het setup-menu (A 103).
Afbladderende batterijen
Batterijen waarvan de isolatie
het gebied rond de minpool
niet afdekt
Batterijen met een
platte minpool
16
Eerste stappen
Taal, datum en tijd instellen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor
taalselectie en het scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok
weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) gaat branden en vervolgens
wordt de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje
wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
2 Druk op H of I van de
multi-selector om de gewenste
stand te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
U kunt het instellen van de tijdzone en datum annuleren door
Nee te selecteren.
4 Druk op J of K om uw eigen tijdzone (A 109)
te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Annuleren
Taal/Language
Multi-selector
Ja
Nee
Tijdzone en datum
Annuleren
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Terug
London
Casablanca
D Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie voor de
zomertijd in te schakelen terwijl u de regio instelt in stap 4.
Als de optie voor de zomertijd is ingeschakeld, wordt W boven aan de
monitor weergegeven. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te
schakelen.
Terug
London
Casablanca
17
Taal, datum en tijd instellen
Eerste stappen
5 Druk op H of I om de datumnotatie te
selecteren en druk vervolgens op de knop k of
op K.
6 Druk op H, J, I of K om de datum in te stellen
en druk vervolgens op de knop k.
Kies een optie: druk op K of J (om over te schakelen tussen
D, M, J, Uur en Minuut).
Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of I.
Pas de instelling toe: selecteer Minuut en druk op de knop
k of op K.
7 Controleer of de objectiefdop is verwijderd en
druk vervolgens op de knop A.
Het objectief wordt uitgeschoven en het selectiescherm voor
de opnamestand wordt weergegeven.
8 Wanneer Eenvoudige autostand wordt
weergegeven, drukt u op de knop k.
De opnamestand wordt geactiveerd op de camera en u kunt
opnamen maken in de Eenvoudige autostand (A 20).
Druk op H of I van de multi-selector voordat u op k drukt
om over te schakelen naar een andere opnamestand (A 33).
Datumnotatie
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
Datum en tijd
DM J
01 01
0000
Bewerk.
2011
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
Eenvoudige autostand
D Datum afdrukken en datum en tijd wijzigen
U kunt tijdens het maken van opnamen de datum afdrukken op beelden door het afdrukken van de
datum in te schakelen via de optie Datumstempel (A 112) in het setup-menu (A 103) nadat de
datum en tijd zijn ingesteld.
U kunt de instellingen voor datum en tijd van de cameraklok wijzigen door de optie Tijdzone en datum
(A 106) te selecteren in het setup-menu (A 103).
18
Eerste stappen
Een geheugenkaart plaatsen
Opnamen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 102 MB)
of op een verwisselbare SD-geheugenkaart (Secure Digital, apart verkrijgbaar) (A 129).
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden opnamen automatisch op de
geheugenkaart opgeslagen en kunnen opnamen op de geheugenkaart worden
weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u opnamen in het
interne geheugen wilt opslaan of opnamen uit het interne geheugen wilt weergeven,
wissen of overzetten.
1 Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uit zijn en open het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf.
Zet de camera uit voordat u het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf opent.
Houd de camera ondersteboven voordat u het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf opent om te voorkomen dat de
batterijen eruit vallen.
2 Plaats de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart correct in de sleuf tot deze op zijn
plaats klikt.
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren
plaatst, kan dit schade aan de camera of de kaart
veroorzaken. Let erop dat u de geheugenkaart correct plaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het
camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn
voordat u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
Druk de kaart naar binnen (1) om deze gedeeltelijk uit te
werpen en verwijder de kaart vervolgens met de hand.
Zorg er daarbij voor dat u de kaart niet onder een hoek
verwijdert (2).
De camera, batterij of geheugenkaart kunnen heet
aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees voorzichtig bij het verwijderen van
de batterijen of geheugenkaart.
1
3
2
12
19
Een geheugenkaart plaatsen
Eerste stappen
B Een geheugenkaart formatteren
Als u het bericht hier rechts ziet, moet u de geheugenkaart formatteren
voordat u deze kunt gebruiken (A 117). Let op: tijdens het
formatteren worden alle opnamen en andere gegevens op de
geheugenkaart permanent verwijderd. Maak daarom kopieën van
opnamen die u wilt bewaren, voordat u de geheugenkaart gaat
formatteren.
Gebruik voor het formatteren van de geheugenkaart de multi-selector
om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop k. U start het formatteren door Formatteren te
selecteren en op de knop k te drukken.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het formatteren is
voltooid.
Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera
plaatst, moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera (A 117).
B Schrijfbeveiliging
Als de schuif van de geheugenkaart in de vergrendelde stand staat,
kunt u op deze kaart niet langer gegevens opslaan of wissen. Als de
schuif in de vergrendelde stand staat, kunt u de vergrendeling
opheffen door de schuif in de schrijfstand te plaatsen om beelden
op te nemen of te wissen of om de geheugenkaart te formatteren.
B Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital).
Tijdens het formatteren, het schrijven en wissen van gegevens en het overzetten van gegevens van de
geheugenkaart naar de computer mag u de onderstaande handelingen niet uitvoeren. Als u deze
waarschuwing negeert, kunnen de volgende handelingen leiden tot gegevensverlies of beschadiging van
de camera of de geheugenkaart:
- De kaart plaatsen of verwijderen
- De batterijen verwijderen
- De camera uitzetten
- De lichtnetadapter loskoppelen
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken.
Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet worden blootgesteld aan hoge temperaturen en laat ze niet in de volle
zon of in een gesloten auto liggen.
Houd geheugenkaarten uit de buurt van vocht, stof en bijtende gassen.
Ja
Nee
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Schrijfbeveiliging
20
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 1: De camera aanzetten en de stand
G
(Eenvoudige autostand) selecteren
In de stand
G
(Eenvoudige autostand), stelt de camera automatisch een geschikte
opnamestand vast als u een beeld kadreert, zodat u op eenvoudige wijze opnamen kunt
maken met behulp van een opnamestand die geschikt is voor het onderwerp (
A
34).
1 Verwijder de objectiefdop en druk op de
hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan.
Druk op de knop m (flitser uitklappen) om de flitser uit te
klappen (A 7).
De eenvoudige autostand is ingesteld op het tijdstip van
aanschaf. Ga verder naar stap 4.
2 Druk op de knop A.
3 Druk op H of I van de multi-selector om
G Eenvoudige autostand te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
De camera staat nu in de stand G (Eenvoudige autostand).
4 Controleer het batterijniveau en het aantal
resterende opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt
weergegeven.
Het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het
interne geheugen of de geheugenkaart en van de instelling voor beeldmodus (A 53).
Melding Beschrijving
b Batterijniveau hoog.
B
Batterijniveau laag.
Bereid de vervanging van de
batterijen voor.
N
Batterij is leeg.
Kan geen opnamen maken.
Vervang de batterijen.
Eenvoudige autostand
3 0
30
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende
opnamen
21
Stap 1: De camera aanzetten en de stand G (Eenvoudige autostand) selecteren
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Aanduidingen in de stand G (Eenvoudige autostand)
De aanduidingen en de foto-informatie die worden weergegeven tijdens opname
en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 110).
Als de monitor uitgeschakeld is in de stand-bystand om stroom te besparen
(het camera-aan-lampje knippert) (A 116), drukt u op de volgende knoppen om de
monitor opnieuw in te schakelen.
Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A of knop b (e filmopname)
3 0
30
Opnamestand
In de eenvoudige autostand wordt automatisch
de stand
U
,
e
,
f
,
g
,
h
,
i
of
j
geselecteerd afhankelijk van het huidige
onderwerp en de huidige compositie.
Aanduiding intern geheugen
Opnamen worden opgeslagen
in het interne geheugen (circa
102 MB).
Als een geheugenkaart is
geplaatst, wordt C niet
weergegeven en worden
foto's op de geheugenkaart
opgeslagen.
Beeldmodus
Geef het beeldformaat en de beeldkwaliteit (compressie)
weer die zijn ingesteld in het menu voor Beeldkwal./
form. De standaardinstelling is k 4320×3240.
Pictogram voor bewegingsdetectie
Verminder onscherpte als gevolg van een
bewegend onderwerp of cameratrilling.
Pictogram voor vibratiereductie
Verminder de effecten van
cameratrilling.
Filmopties
Geef de filminstelling weer die
wordt gebruikt bij het opnemen
van films (
A
79, 84).
C Beschikbare functies in de eenvoudige autostand
Wanneer de camera op het gezicht van een persoon wordt gericht, herkent deze automatisch het gezicht
en stelt hierop scherp (A 24, 34).
De zelfontspanner (A 31) en belichtingscompensatie (A 32) zijn beschikbaar.
De knop voor de macro-stand (A 11, 51) op de multi-selector is niet beschikbaar. Hiermee wordt
overgeschakeld naar de macro-stand als de onderwerpsstand Close-up wordt gekozen door de camera.
Druk op de knop d om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat te wijzigen in
Beeldmodus (A 53).
C Opmerking over de flitser
Wanneer de ingebouwde flitser is ingeklapt, is de flitserinstelling vast ingesteld op Uit en wordt
W weergegeven boven in de monitor. In situaties waarin de flitser nodig is, bijvoorbeeld op donkere
locaties of als het onderwerp van achteren wordt belicht, moet u niet vergeten de flitser met de hand uit te
klappen (A 7, 28).
D Opmerkingen over vibratiereductie en bewegingsdetectie
Zie Vibratiereductie (A 113) of Bewegingsdetectie (A 114) in het setup-menu (A 103) voor meer
informatie.
Stel Vibratiereductie in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
22
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 2: Het beeld kadreren
1 Maak de camera gereed.
Houd de camera stevig vast met beide handen.
Let op dat uw vingers, haar en andere voorwerpen zich niet
voor het objectief, de flitser, de AF-hulpverlichting en de
microfoon bevinden.
2 Kadreer het beeld.
Als de camera de onderwerpsstand bepaalt, verandert het
pictogram voor de opnamestand (A 34).
Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, wordt
het gezicht aangegeven met een dubbele gele rand
(scherpstelveld).
De camera kan maximaal twaalf gezichten detecteren. Als
meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht
dat zich het dichtst bij de camera bevindt aangegeven met
een dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Wanneer opnamen worden gemaakt van niet-menselijke onderwerpen of wanneer geen
gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het midden van
de monitor. Plaats het hoofdonderwerp ongeveer in het midden van het scherpstelgebied.
3 0
30
Pictogram voor opnamestand
B Opmerkingen over de Eenvoudige autostand
De gewenste onderwerpsstand kan onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet worden geselecteerd.
Selecteer in dat geval een andere opnamestand.
Als digitale zoom wordt toegepast, wordt de opnamestand ingesteld op U.
23
Stap 2: Het beeld kadreren
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren.
Draai de zoomknop richting g om in te zoomen, zodat het onderwerp groter wordt.
Draai de zoomknop richting
f
om uit te zoomen, zodat er meer omgeving te zien is in het beeld.
De zijzoomknop kan naar g of f worden gedraaid om de zoom in te schakelen.
Als de camera is ingeschakeld, bevindt de zoom zich in de maximale groothoekstand.
Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra aan de
zoomknop wordt gedraaid.
Digitale zoom
Als de camera is ingezoomd tot de maximale optische zoompositie, wordt de digitale zoom
geactiveerd als u de zoomknop of de zijzoomknop naar
g
draait en deze daar vasthoudt.
De digitale zoom kan het onderwerp tot ongeveer 4× voorbij de vergroting van de
optische zoom vergroten.
Als gebruik wordt gemaakt van de digitale zoom, wordt het scherpstelveld niet
weergegeven en wordt de camera scherpgesteld op het midden van het kader.
Uitzoomen Inzoomen
Optische zoom Digitale zoom
g
Inzoomen
f
Uitzoomen
Maximale optische zoom De digitale zoom is geactiveerd.
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die interpolatie wordt
genoemd om beelden te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van de beeldkwaliteit.
Interpolatie wordt toegepast bij het opnemen van stilstaande beelden met zoomposities verder dan V.
Als de zoom voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de
zoomaanduiding geel om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast.
De positie van
V
schuift naar rechts en het beeldformaat wordt kleiner. Zo kunt u de zoompositie bevestigen
waarop opname van stilstaande beelden mogelijk is zonder interpolatie bij gebruik van de huidige instelling voor
Beeldkwal./form.
Als het beeldformaat klein is.
24
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 3: Scherpstellen en opnemen
1 Druk de ontspanknop half in.
Zodra u de ontspanknop half indrukt (A 13), worden
de scherpstelling en belichting (waarde voor sluitertijd
en diafragma) ingesteld op de camera. De
scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven
geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt
houdt.
Als een gezicht wordt gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het gezicht dat wordt omgeven
door een dubbele rand in het scherpstelveld. Zodra het
onderwerp scherp is gesteld, licht de dubbele rand groen op.
Als geen gezicht wordt gedetecteerd:
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld. Zodra het onderwerp scherp is gesteld, licht
het scherpstelveld groen op.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet
weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld. Zodra de camera heeft
scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 8) groen op.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kunnen het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Pas
de compositie aan en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt losgelaten en de opname wordt opgeslagen
op de geheugenkaart of in het interne geheugen.
F3.1
F3.1
1/125
1/125
Sluitertijd Diafragma
F3.1
1/125
1/125
F3.1
DiafragmaSluitertijd
25
Stap 3: Scherpstellen en opnemen
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
B Tijdens het opslaan
Terwijl opnamen worden opgeslagen, knippert de indicatie voor het aantal nog resterende opnamen.
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet.
Als de geheugenkaart of batterij wordt verwijderd tijdens het opslaan, kan dit leiden tot gegevensverlies of
beschadiging van opgeslagen gegevens, camera of geheugenkaart.
B Autofocus
Autofocus (automatische scherpstelling) levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat
op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker
Er zijn voorwerpen met een sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter
het onderwerp staat en belangrijke details in de schaduw liggen)
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat)
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer
het onderwerp in een kooi zit)
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.)
Het onderwerp beweegt snel
Druk in dergelijke situaties de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen. Herhaal dit zo
nodig een aantal keren. Als het onderwerp nog steeds niet scherp is gesteld, selecteert u de automatische
stand en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 50) om de foto te maken door eerst scherp te stellen op
een voorwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste onderwerp.
B Opmerking over Gezichtsherkenning
Zie “Opmerkingen over Gezichtsherkenning” (A 34) voor meer informatie.
C AF-hulpverlichting en flitser
Als het onderwerp schaars verlicht is, kan de AF-hulpverlichting (A 115) gaan branden wanneer u de
ontspanknop half indrukt en gaat mogelijk de flitser (A 28) af wanneer u de ontspanknop helemaal
indrukt.
26
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Stap 4: Opnamen weergeven en wissen
Opnamen weergeven (weergavestand)
Druk op de knop c.
Het als laatste opgenomen beeld wordt schermvullend weergegeven.
Druk op H of J van de multi-selector om de vorige opname weer
te geven. Druk op I of K om de volgende opname weer te geven.
Beelden kunnen kort worden weergegeven met een lage resolutie
terwijl zij worden ingelezen vanaf de geheugenkaart of vanuit het
interne geheugen.
Druk op de knop A of op de knop b (e filmopname) om over te
schakelen naar de opnamestand. U kunt ook op de ontspanknop
drukken.
Als C wordt weergegeven, worden de opnamen uit het interne
geheugen getoond. Als een geheugenkaart is geplaatst, wordt C
niet weergegeven en worden opnamen op de geheugenkaart
opgeslagen.
A (opnamestand)
c (weergave)
De multi-selector
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5/ 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
Aanduiding intern
geheugen
C Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als het camera-aan-lampje knippert, drukt u op de knop c om de monitor opnieuw in te schakelen
(A 116).
C Weergavestand
Zie “Meer over weergave” (A 61) en “Opname bewerken” (A 75) voor meer informatie.
C Camera aanzetten door op de knop c te drukken
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden.
Het objectief komt niet naar buiten.
C Opnamen weergeven
Opnamen die zijn gemaakt met gezichtsherkenning (A 24) of huisdierherkenning (A 43) worden
automatisch gedraaid bij schermvullende weergave.
27
Stap 4: Opnamen weergeven en wissen
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Ongewenste beelden wissen
1 Druk op de knop l om de opname te
wissen die op de monitor wordt
weergegeven.
Druk op de knop d om het menu te sluiten
zonder de opname te wissen.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste methode voor wissen te selecteren en
druk vervolgens op de knop k.
Huidig beeld
: Het momenteel weergegeven beeld wordt gewist.
Wis gesel. beeld(en): Er kunnen meerdere opnamen
worden geselecteerd en gewist.
“Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken”
Alle beelden: Alle beelden worden gewist.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren dat u wilt wissen en druk
vervolgens op H om y weer te geven.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken
om y te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 4) naar g (i) om terug te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om
miniaturen weer te geven.
2 Voeg y toe aan alle gewenste opnamen en
druk vervolgens op de knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
B Opmerkingen over wissen
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Speel belangrijke opnamen over naar een computer
voordat u ze wist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist (A 71).
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de laatst gemaakte opname te wissen.
Huidig beeld
Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
Ja
Nee
1 beeld wissen?
ON/OFF
Terug
Wis gesel. beeld(en)
28
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
De flitser gebruiken
Op donkere locaties of als het onderwerp van achteren wordt belicht, kunt u opnamen
maken met de flitser door de flitser uit te klappen.
De flitser heeft een bereik van ongeveer 0,5 tot 6,0 m in de maximale groothoekstand
en van ongeveer 1,5 tot 3,0 m in de maximale telestand.
Als de flitser is uitgeklapt bij gebruik van de eenvoudige autostand (A 20), stelt de
camera automatisch de flits-stand in op basis van de vastgestelde onderwerpsstand.
Wanneer de flitser is ingeklapt, verandert de flitserinstelling in Uit en wordt W
weergegeven boven in de monitor.
Een flits-stand selecteren
Bij gebruik van de automatische stand (A 50), bepaalde onderwerpsstanden (A 35)
of de slimme portretstand (A 46), zijn de volgende flits-standen beschikbaar.
U
Automatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V
Automatisch met rode-ogenreductie
Vermindert “rode ogen” in portretten (A 30).
W
Uit
De flitser wordt niet gebruikt, ook niet bij weinig licht.
X
Invulflits
De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en
onderwerpen met tegenlicht “in te vullen”(te verlichten).
Y
Lange sluitertijd
De automatische flits-stand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd. Geschikt voor
avond- en nachtportretten met achtergrondscènes.
De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het
donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
29
De flitser gebruiken
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
1 Druk op de knop m (flitser uitklappen).
De flitser wordt uitgeklapt.
Als de flitser is ingeklapt, is de flits-stand vast ingesteld op W (uit).
2 Druk op m (flits-stand) op de multi-selector.
Het menu voor de flits-stand verschijnt.
3 Druk op H of I van de multi-selector om een
stand te selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
Het pictogram voor de geselecteerde flits-stand wordt
weergegeven.
Wanneer u U (automatisch) instelt, verschijnt D
gedurende enkele seconden, ongeacht de instellingen voor
Foto-informatie (A 110).
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Flits-stand
3 0
30
De flitser inklappen
Druk de flitser voorzichtig naar beneden totdat deze vastklikt om de flitser in te klappen als u deze niet
gebruikt (A 7).
30
De flitser gebruiken
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
B Fotograferen bij weinig licht met uitgeschakelde flitser (W)
Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te vermijden.
Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
E wordt weergegeven op de monitor. Als E wordt weergegeven, wordt automatisch de
ISO-gevoeligheid verhoogd.
B Opmerking over het gebruik van de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten in de
opname verschijnen. Om deze reflecties te verminderen, stelt u de flits-stand in op
W
(uit) of klapt u de flitser in.
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de opname wordt
gemaakt.
Knippert: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden
en probeer het opnieuw.
Uit: flitser wordt niet gebruikt wanneer de opname
wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld totdat de flitser is opgeladen.
C Instelling voor flits-stand
De standaardinstelling van de flits-stand is afhankelijk van de opnamestand (A 33).
G (Eenvoudige autostand): U Automatisch
onderwerpsstand: de standaardinstelling is afhankelijk van het onderwerpmenu (A 35).
F stand (slim portret): U Automatisch
Stand d (sport continu): W Uit (vergrendeld)
Stand A (automatisch): U Automatisch
De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. Camera-instellingen die
niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld (A 60)
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 50) staat, wordt de gewijzigde flitsinstelling
opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Deze camera is voorzien van een geavanceerd systeem voor rode-ogenreductie.
De flitser geeft vóór de hoofdflits enkele voorflitsen met lage intensiteit af om het rode-ogeneffect te verminderen.
Als de camera “rode ogen” detecteert nadat de opname is gemaakt, wordt het beeld in de camera bewerkt
door Nikon's geavanceerde rode-ogencorrectie voordat het wordt opgeslagen.
Let op het volgende wanneer u rode-ogenreductie gebruikt:
Omdat er voorflitsen worden afgegeven voordat de opname wordt gemaakt, is er een korte vertraging tussen
het moment waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en het moment waarop de opname wordt gemaakt.
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden
nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flits-stand en probeer het opnieuw.
31
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
Opnamen maken met de zelfontspanner
De zelfontspanner is handig bij zelfportretten of om de cameratrilling te verminderen
die optreedt als u de ontspanknop indrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner worden
opnamen gemaakt 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Bij gebruik van de
zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 113) in het
setup-menu (A 103) in op Uit bij gebruik van een statief.
1 Druk op n (zelfontspanner) van de
multi-selector.
Het zelfontspannermenu verschijnt.
2 Druk op H of I van de multi-selector om ON te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het pictogram voor de zelfontspanner (n 10) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
De scherpstelling en belichting worden ingesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner wordt gestart en het aantal
seconden tot de opname wordt op de monitor
weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert
terwijl de timer aftelt. Ongeveer een seconde
voordat de sluiter wordt geopend, stopt het lampje
met knipperen en gaat het continu branden.
Nadat de sluiter is ontspannen, wordt de
zelfontspanner ingesteld op OFF.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de
opname is gemaakt, drukt u nogmaals op de
ontspanknop.
Zelfontspanner
F3.11/125
1/125
F3.1
10
10
9
9
32
Basisstappen voor opnemen en weergeven: G Eenvoudige autostand
De helderheid aanpassen: Belichtingscompensatie
Door de belichtingscompensatie aan te passen bij het maken van opnamen, kan de
algemene helderheid van beelden worden aangepast zodat opnamen donkerder of
lichter worden.
1 Druk op o (belichtingscompensatie) van de
multi-selector.
Het overzicht belichtingscompensatie wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om een
compensatiewaarde te selecteren.
Als u de opname lichter wilt maken, past u de
belichtingscompensatie aan naar de “+”-kant.
Als u de opname donkerder wilt maken, past u de
belichtingscompensatie aan naar de “-”-kant.
3 Druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt
de selectie geannuleerd.
Als een andere waarde dan 0.0 wordt ingesteld, wordt deze waarde weergegeven met het
pictogram H op de monitor.
4 Druk de ontspanknop in om de opname te
maken.
U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door de
procedure vanaf stap 1 te herhalen en de waarde in te stellen
op 0.0. Vervolgens drukt u dan op k.
+0.3
Belichtingscompensatie
0.0
0.0
3 0
30
C Belichtingscompensatiewaarde
De instelling voor de belichtingscompensatie die wordt toegepast in de stand A (auto) (A 50) wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
33
Meer over opnemen
Meer over opnemen
Opnamestand selecteren
U kunt de volgende opnamestanden selecteren.
1
Druk in de opnamestand op de knop
A
.
Het menu met opnamestanden wordt
weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om een
opnamestand te selecteren.
Als de onderwerpsstand is geselecteerd (het tweede
pictogram van boven), kan het type onderwerp worden
gewijzigd door op de knop K te drukken. Druk op H, I, J
of K om een onderwerp te selecteren.
Om terug te keren naar de huidige opnamestand zonder van
opnamestand te veranderen, drukt u op de knop A of op de ontspanknop.
3 Druk op de knop k.
De camera wordt nu in de geselecteerde onderwerpsstand gezet.
G Eenvoudige autostand A 20
Door gewoon een opname te kadreren, selecteert de camera automatisch de optimale
onderwerpsstand om eenvoudiger te kunnen fotograferen.
b Onderwerp A 35
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde
type onderwerp.
F Slim portret A 46
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van
het gezicht.
d Sport continu A 48
Maakt het mogelijk om snel achter elkaar opnamen te maken door de ontspanknop
volledig in te drukken en ingedrukt te houden.
A Autostand A 50
U kunt de flits-stand wijzigen, de macro-stand kiezen (voor close-up), enz. en opnamen
maken in deze stand. U kunt ook reeksen continu-opnamen maken.
Eenvoudige autostand
34
Meer over opnemen
Eenvoudige autostand
Automatische onderwerpselectie
De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpsstanden als u de
camera op een onderwerp richt.
U Autostand (algemeen gebruik)
e Portret (A 36)
f Landschap (A 36)
h Nachtportret (A 37)
g Nachtlandschap (A 39)
i Close-up (A 39)
j Tegenlicht (A 41)
Opmerkingen over Gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te detecteren, is afhankelijk van een
reeks van factoren, waaronder of het onderwerp al dan niet in de richting van de
camera kijkt. In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten
herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander voorwerp
-Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
Als zich meerdere mensen in het beeld bevinden, is het gezicht waarop de camera
scherpstelt afhankelijk van een reeks opnameomstandigheden, zoals of het
onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt.
In sommige gevallen, onder andere zoals aangegeven in “Autofocus” (A 25), werkt
de automatische scherpstelling mogelijk niet als verwacht en is het onderwerp niet
scherp ondanks het feit dat de dubbele rand groen oplicht. Als de camera niet kan
scherpstellen, gebruikt u een andere stand, zoals A (auto), stelt u opnieuw scherp
op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het onderwerp dat u
wilde fotograferen en gebruikt u de scherpstelvergrendeling (A 50).
35
Meer over opnemen
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde
type onderwerp. De volgende onderwerpsstanden zijn beschikbaar.
Een onderwerpsstand selecteren
1 Druk op de knop A in de
opnamestand en gebruik H of I
van de multi-selector om een
onderwerpsstand te selecteren.
Het pictogram van de laatst geselecteerde
onderwerpsstand verschijnt. De
standaardinstelling is b (Portret) (A 36).
2 Druk op K, druk op H, I, J of K van de
multi-selector om een onderwerpsstand te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het opnamescherm voor de geselecteerde onderwerpsstand
wordt weergegeven.
Typen onderwerpsstanden en hun eigenschappen
(
A
36)
3 Kadreer het onderwerp en maak een
opname.
Zorg er bij onderwerpsstanden waarin gebruik
wordt gemaakt van de flitser voor dat u op de
knop m (flitser uitklappen) drukt om de flitser
uit te klappen voordat u de opname maakt.
b Portret c Landschap e Nachtportret f Party/binnen
Z Strand z Sneeuw h Zonsondergang i Schemering
j Nachtlandschap k Close-up u Voedsel l Museum
m Vuurwerk n
Zwart-wit-kopie
o Tegenlicht p Panorama assist
O Dierenportret
Portret
Strand
3 0
30
D Beeldmodus
Druk op de knop d in de onderwerpsstand om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en
beeldformaat te wijzigen in Beeldmodus (A 53). Als de instelling voor de stand Beeldkwaliteit/-formaat
wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden toegepast (behalve de
stand Sport continu).
D De beschrijving van elk onderwerp bekijken (Help)
Kies een onderwerptype op het scherm voor onderwerpselectie (stap 2) en draai de zoomknop (A 4) naar
g (j) om een beschrijving van die onderwerpsstand te bekijken. Ga terug naar het originele menu door de
zoomknop weer naar g (j) te draaien.
36
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Een onderwerp en opnamestand kiezen (typen
onderwerpsstanden en hun kenmerken)
De volgende pictogrammen zijn gebruikt voor de beschrijvingen in dit gedeelte: X: de
flits-stand bij uitgeklapte flitser (A 28); n: zelfontspanner (A 31); p: macro-stand
(A 51); o: belichtingscompensatie (A 32).
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch
scherpgesteld op dit gezicht. Zie “Gezichtsherkenning” (A 24)
voor meer informatie.
Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera
scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt
scherpgesteld op het onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V* n Uit* p Uit o 0,0*
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 115) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel
Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
37
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
1
De instelling voor de flits-stand is vast bij invulflits met trage synchronisatie en rode-ogenreductie.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
1
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt. De standaardinstelling kan
worden gewijzigd.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
e Nachtportret O
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de
hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die in
het donker worden gemaakt.
Klap de flitser uit voordat u een opname maakt.
Als de camera een gezicht detecteert, wordt automatisch
scherpgesteld op dit gezicht. Zie “Gezichtsherkenning” (A 24)
voor meer informatie.
Als meer dan een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich
het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, wordt scherpgesteld op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V
1
n Uit
2
p Uit o 0,0
2
f Party/binnen
Geschikt voor het maken van opnamen tijdens feestjes. Het effect
van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis
wordt vastgelegd.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Aangezien opnamen snel kunnen mislukken door
cameratrillingen, houdt u de camera goed stil. Bij gebruik op
een donkere locatie wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit
wanneer u een statief gebruikt.
m V
1
n Uit
2
p Uit o 0,0
2
Z Strand
Voor heldere onderwerpen, zoals stranden en zonverlichte
watervlakten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
m U* n Uit* p Uit o 0,0*
38
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
z Sneeuw
Voor heldere beelden van zonverlichte sneeuw.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
m U* n Uit* p Uit o 0,0*
h Zonsondergang O
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven
behouden.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
m W* n Uit* p Uit o 0,0*
i Schemering O
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en
na zonsondergang blijven behouden.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 115) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel
Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
39
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan
50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
j Nachtlandschap O
Gebruik deze stand bij het maken van opnamen van nachtelijke
landschappen. Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie
nachtelijke landschapsopnamen te maken.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 8) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening
mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd
scherp zijn.
De AF-hulpverlichting (A 115) brandt niet.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
De macro-stand (A 51) wordt ingeschakeld en er wordt
automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde
opnamepositie die mogelijk is.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand. De camera kan scherpstellen tot
een afstand van 1 cm tot het objectief als F en de zoomaanduiding groen worden
weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van G).
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik
scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden
van het kader bevindt (A 50).
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de
scherpstelling te vergrendelen.
Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van
Vibratiereductie (A 113) en houd de camera stevig vast.
m U* n Uit* p Aan o 0,0*
40
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
u Voedsel
Deze stand is handig om foto's te maken van voedsel.
De macro-stand (A 51) wordt ingeschakeld en er wordt
automatisch ingezoomd naar de dichtstbijzijnde opnamepositie
die mogelijk is.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand. De camera kan scherpstellen tot een
afstand van 1 cm tot het objectief als
F
en de zoomaanduiding
groen worden weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt van
G
).
U kunt de tint aanpassen met de schuifregelaar die aan de
linkerkant van de monitor wordt weergegeven. Druk op H van
de multi-selector om de hoeveelheid rood te verhogen of op I
om de hoeveelheid blauw te verhogen. Aanpassingen in de
instelling voor de kleurtoonaanpassing wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt
uitgeschakeld.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld. Gebruik scherpstelvergrendeling om het beeld te
kadreren op een voorwerp dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 50).
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de
scherpstelling te vergrendelen.
Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling. Controleer daarom de instelling van
Vibratiereductie (A 113) en houd de camera stevig vast.
m W n Uit* p Aan o 0,0*
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in
musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt
gebruiken.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
BSS (best shot selector) kan worden ingeschakeld (A 57).
Opnamen worden nadelig beïnvloed door cameratrilling.
Controleer daarom de instelling van Vibratiereductie (A 113) en houd de camera stevig
vast.
De AF-hulpverlichting (A 115) brandt niet.
m W n Uit* p Uit* o 0,0*
3 0
30
O: Voor onderwerpsstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel
Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u een statief gebruikt.
41
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
m Vuurwerk O
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van
vuurwerk vast te leggen.
De camera stelt scherp op oneindig. De scherpstelaanduiding
(A 8) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de
voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A 115) licht niet op.
m W n Uit p Uit o 0,0
n Zwart-wit-kopie
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een
whiteboard of in drukwerk.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
Gebruik de macro-stand (A 51) om scherp te stellen op korte
afstand.
Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed
vastgelegd.
m W* n Uit* p Uit* o 0,0*
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp
komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de
schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om
schaduwen “in te vullen” (te verlichten).
Klap de flitser uit voordat u een opname maakt.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
mmn Uit* p Uit o 0,0*
42
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks opnamen maakt die later met de meegeleverde software
Panorama Maker 5 worden samengevoegd tot één panorama. Zie Opnamen maken voor een
panorama (A 44) voor nadere details.
m W* n Uit* p Uit* o 0,0*
43
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
1
Kan worden ingesteld op Uit. Zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O Dierenportret
Gebruik deze stand tijdens het maken van opnamen van honden of
katten. Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat
herkent, wordt scherpgesteld op het herkende gezicht. Als is
scherpgesteld op het onderwerp, wordt de sluiter automatisch
ontspannen in de standaardinstelling (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer Enkelvoudig of Continu op het scherm dat wordt
weergegeven nadat de onderwerpsstand O Dierenportret is
geselecteerd.
- Enkelvoudig:Er wordt één opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
- Continu: Als is scherpgesteld op het herkende gezicht, worden drie opnamen tegelijk
gemaakt (beeldsnelheid: circa 0,7 fps als de beeldmodus is ingesteld op R 4320×3240).
Wanneer Continu is geselecteerd, wordt F weergegeven op de monitor.
Het door de camera gedetecteerde gezicht wordt omringd
door een dubbele rand (scherpstelveld) en deze dubbele rand
wordt groen als is scherpgesteld. De gezichten van maximaal
vijf huisdieren kunnen tegelijkertijd worden gedetecteerd. Als
meer dan één gezicht wordt gedetecteerd, wordt het gezicht
dat zich het grootst wordt weergegeven op de monitor
omgeven door een dubbele rand (AF-veld) en de overige
gezichten buiten het scherpstelveld door een enkele rand.
Zelfs als geen gezichten van huisdieren worden gedetecteerd,
kan de sluiter worden ontspannen door de ontspanknop in te drukken.
- Als geen gezichten van huisdieren worden herkend, wordt scherpgesteld op het onderwerp
in het midden van het beeld.
- Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden als
Continu
is geselecteerd, kunnen
tot 19 beelden worden opgenomen met een snelheid van circa 0,7 fps (wanneer de beeldmodus
is ingesteld op
R
4320×3240
).De opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten.
De instelling voor automatische ontspanning van de sluiter kan worden gewijzigd door op de
J
(
n
)
van de multi selector te drukken.
- Dierenp. autom. ontsp. (standaardinstelling): als is scherpgesteld op het gedetecteerde
gezicht, ontspant de camera automatisch de sluiter. Wanneer Dierenp. autom. ontsp. is
geselecteerd, wordt d weergegeven op de monitor.
- Uit: de sluiter wordt alleen ontspannen als de ontspanknop wordt ingedrukt.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
AF-hulpverlichting (A 115) licht niet op. Het knopgeluid en sluitergeluid (A 115) gaan niet af.
In sommige opnamesituaties, zoals de afstand tussen de camera en de huisdieren, de snelheid
waarmee de huisdieren bewegen, de richting waarin de gezichten zijn gekeerd of de helderheid
van de gezicht, is de camera mogelijk niet in staat de honden of katten te detecteren of worden
andere onderwerpen gedetecteerd dan honden of katten.
Dierenp. autom. ontsp. wordt in de volgende situaties automatisch ingesteld op Uit.
- Als vijf reeksen beelden zijn opgenomen met Dierenp. autom. ontsp.
- Als de camera opnieuw wordt ingeschakeld nadat de stand-bystand (A 15) is geactiveerd
- Als er geen ruimte meer beschikbaar is in het interne geheugen of op de geheugenkaart
Als u gebruik wilt blijven maken van Dierenp. autom. ontsp. en meer opnamen wilt maken,
druk op J (n) van de multi-selector en wijzigt u de instelling opnieuw.
m W n Y
1
p Uit
2
o 0,0
2
3 0
30
44
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
Opnamen maken voor een panorama
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een
statief voor het beste resultaat. Stel Vibratiereductie (A 113) in op Uit wanneer u
een statief gebruikt.
1 Druk op A in de opnamestand en
gebruik vervolgens de multi-selector
om p Panorama assist (A 35) te
selecteren.
Het pictogram voor de richting van het
panorama (I) verschijnt om de richting aan te
geven waarin de opnamen voor het panorama
worden samengevoegd.
2 Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk op k.
Selecteer de richting waarin opnamen worden
samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J),
omhoog (K) of omlaag (L).
Het gele pictogram voor de richting van het panorama (II)
verschijnt. Deze richting kan vast worden ingesteld door op
k te drukken. De witte vaste richting I wordt weergegeven.
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 28), de zelfontspanner (A 31), de
macro-stand (A 51) en belichtingscompensatie (A 32) in.
Druk op k om de richting te veranderen.
3 Kadreer het eerste gedeelte van het
panorama en maak de eerste opname.
Een derde van de opname wordt doorzichtig
weergegeven.
4 Maak de volgende opname.
Kadreer de volgende opname zodat een derde
van het beeld overlapt met de eerste opname en
druk de ontspanknop in.
Herhaal dit totdat u genoeg opnamen hebt
gemaakt voor een compleet panorama.
Panorama assist
3 0
30
3 0
30
2 9
29
Einde
Einde
45
Onderwerpafhankelijke opnamestanden (onderwerpsstand)
Meer over opnemen
5 Druk op de knop k als het opnemen is voltooid.
De camera keert terug naar stap 2.
2 7
27
Einde
Einde
B Panorama assist
Stel de flits-stand, de zelfontspanner, de macro-stand en de belichtingscompensatie in voordat u de
eerste opname gaat maken. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd nadat de eerste opname is
gemaakt. Het is niet mogelijk om opnamen te verwijderen, de zoomstand te wijzigen of de instelling
Beeldkwal./form (A 53) aan te passen nadat de eerste opname is gemaakt.
De reeks opnamen voor het panorama wordt beëindigd als de camera tijdens de opname stand-by wordt
gezet via de functie Automatisch uit (A 116). Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie
Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D Opmerking over R
Alle beelden voor een panorama worden gemaakt met dezelfde
instellingen voor witbalans, belichting en scherpstelling.
Wanneer de eerste opname wordt gemaakt, wordt
R weergegeven om aan te geven dat de belichting, witbalans
en scherpstelling vergrendeld zijn.
D Panorama Maker 5
Installeer Panorama Maker 5 van de meegeleverde cd met ViewNX 2.
Zet opnamen over naar een computer (A 93) en gebruik Panorama Maker 5 (A 96) om ze samen te
voegen tot één panorama.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
2 9
29
Einde
Einde
46
Meer over opnemen
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
De camera detecteert een glimlachend gezicht en maakt automatisch een opname van
het gezicht.
1 Druk op de knop A in de
opnamestand, druk op H of I van
de multi-selector om F te
selecteren en druk vervolgens op de
knop k.
De camera wordt nu in de stand Slim portret
gezet.
2 Kadreer het beeld.
Klap de flitser uit wanneer u deze gebruikt (A 7).
Richt de camera op het onderwerp.
Als de camera het gezicht van een persoon herkent, wordt
het gezicht omgeven door een dubbele gele rand in het
scherpstelveld. Als het gezicht is scherpgesteld, wordt deze
dubbele rand een ogenblik lang groen en wordt de
scherpstelling vergrendeld.
Er worden maximaal drie gezichten gedetecteerd. Wanneer de camera meer dan één gezicht
detecteert, wordt de dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht dat zich het
dichtst bij het midden van het beeld bevindt en een enkele rand rond de andere gezichten.
3 De sluiter ontspant automatisch.
Als de camera het glimlachende gezicht detecteert van de mensen die in een kader met
dubbele rand zijn opgenomen, ontspant de sluiter automatisch.
Telkens wanneer de sluiter wordt losgelaten, wordt een automatische opname gemaakt met
behulp van gezichtsherkenning en glimlachdetectie.
4 Sluit deze opnamestand af.
Verlaat de functie voor automatisch opnemen met
glimlachdetectie door het toestel uit te schakelen of door op
de knop A te drukken om over te schakelen naar een andere
opnamestand.
Slim portret
F 3 .11 / 12 5
1/125 F3.1
47
Automatisch glimlachende gezichten vastleggen (stand Slim portret)
Meer over opnemen
B Opmerkingen over de stand Slim portret
Digitale zoom is niet beschikbaar.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
Opmerking over Gezichtsherkenning A 34
C Automatische uitschakeling (stand-bystand) bij gebruik van stand Slim portret
Bij gebruik van de slimme portretstand wordt in de volgende situaties met Automatisch uit (A 116) de
camera uitgeschakeld als er geen bewerkingen worden uitgevoerd:
Als de camera geen gezichten detecteert.
De camera detecteert wel een gezicht, maar herkent geen glimlach.
C Zelfontspannerlampje knippert
Het zelfontspannerlampje knippert als de camera een gezicht detecteert en knippert snel onmiddellijk
nadat de sluiter wordt ontspannen.
C De sluiter met de hand loslaten
De sluiter kan ook worden losgelaten door op de ontspanknop te drukken. Als geen gezichten worden
herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het midden van het beeld.
C Beschikbare functies in de stand Slim portret
De flits-stand (A 28) verandert automatisch in U (auto) als de fliter is uitgeklapt. (Dit kan worden
gewijzigd.)
De zelfontspanner en de macro-stand zijn niet beschikbaar.
De belichtingscompensatie (A 32) is beschikbaar.
Druk op de knop d in de stand Slim portret om de combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en
beeldformaat te wijzigen in de beeldmodus (A 53). Als de instelling voor de stand
Beeldkwaliteit/-formaat wordt gewijzigd, wordt de nieuwe instelling ook op de andere opnamestanden
toegepast (behalve de stand Sport continu).
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 25) voor meer informatie.
48
Meer over opnemen
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu)
De stand Sport continu maakt het mogelijk om snel achter elkaar opnamen te maken
door de ontspanknop volledig in te drukken en ingedrukt te houden. In de
opnamestand Sport continu kunt u bewegende onderwerpen fotograferen.
Bij de standaardinstelling van Continu H, worden tot 20 opnamen gemaakt met een
snelheid tot ongeveer 15,3 frames per seconde (fps).
ISO-gevoeligheid is ingesteld op een hoge waarde.
De stand Beeldkwal./form kan worden ingesteld op M 2048×1536 of kleiner.
Scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgezet op de waarden van de
eerste opname in elke reeks.
1 Druk op de knop A in de
opnamestand, druk op H of I van
de multi-selector om d te selecteren
en druk vervolgens op de knop k.
De camera wordt nu in de stand Sport continu
gezet.
2 Druk op de knop d en stel vervolgens de
opties in het menu Sport continu in.
Menu Sport continu A 49
Druk op de knop d nadat u de opties hebt ingesteld om
terug te gaan naar de opnamestand.
3 Kadreer het onderwerp en druk af.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld. Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden
de scherpstelling en de belichting ingesteld.
Het continu maken van opnamen gaat door zolang u de
ontspanknop volledig ingedrukt houdt en totdat het
maximumaantal beelden is bereikt (A 49).
Sport continu
Beeldmodus
Sport continu
Sport continu
4 1 1
411
C Beschikbare functies in de stand Sport continu
De belichtingscompensatie (A 32) is beschikbaar.
De flits-stand is uitgeschakeld.
De zelfontspanner en de macro-stand zijn niet beschikbaar.
AF-hulpverlichting (A 115) licht niet op.
Druk in de stand Sport continu op de knop d om de instelling Beeldmodus of Sport continu (type
stand Sport continuous) (A 49) aan te passen.
49
Continu fotograferen op hoge snelheid (sport continu)
Meer over opnemen
Instellingen voor de opnamestand Sport continu wijzigen
Druk vanuit het opnamescherm voor de stand
d
(sport continu) (
A
48) op de knop
d
(
A
5) om de volgende opties in te stellen in het menu voor de stand Sport continu.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11).
Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
Beeldmodus
Beeldmodus (A 53) kan worden ingesteld.
In de stand Sport continu zijn de volgende instellingen voor de beeldmodus
beschikbaar: M 2048×1536, N 1024×768 (standaardinstelling), O 640×480,
m 1920×1080
De instelling voor beeldkwal./form in het menu Sport continu wordt apart opgeslagen
van de instelling voor beeldkwal./form in andere opnamestanden en wordt niet
toegepast op andere opnamestanden.
Sport continu
Selecteer het type stand voor Sport continu om de maximale continue opnamesnelheid
en het maximumaantal te maken opnamen te bepalen.
k Continu H (standaardinstelling): circa 15,3 beelden per seconde (max. 20 beelden)
l Continu M: circa 7,9 beelden per seconde (max. 20 beelden)
m Continu L: circa 4,5 beelden per seconde (max. 20 beelden)
B Opmerkingen over opnemen met de stand Sport continu
Het opslaan van de beelden na de opname kan enige tijd in beslag nemen. De tijd die nodig is om de de
opnamen op te slaan is afhankelijk van het aantal gemaakte opnamen, de stand voor
beeldkwaliteit/-formaat, de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, enz.
Aangezien de ISO-waarde is ingesteld op 400 of hoger, kunnen de opnamen vrij grof lijken. Een juiste
belichting kan mogelijk niet worden verkregen bij helder weer (opnamen zijn mogelijk overbelicht).
Smear (A 128) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen met Sport continu is ook zichtbaar in
de opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties
van de zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen om smear te helpen voorkomen.
In beelden die zijn gemaakt bij verlichting die met hoge snelheid knippert, zoals tl- en kwikdamplampen,
kunnen variaties in helderheid of tint optreden.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/4000 en 1/60 sec.
De snelheid van het continu fotograferen kan variëren afhankelijk van de gekozen sluitertijd en de
schrijfsnelheid van de geheugenkaart.
Bij gebruik van de stand Sport continu blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt
om het scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 25) voor meer informatie.
50
Meer over opnemen
Autostand
In de
A
(Auto-stand) kunnen de macro-stand (
A
51) en de belichtingscompensatie
(
A
32) worden toegepast en kunnen opnamen worden gemaakt met de flits-stand
(
A
28) en de zelfontspanner (
A
31).
Als u op de knop d drukt in de stand A (Auto), kunt u alle opties in het menu met
opnamestanden (A 52) instellen aan de hand van de opnameomstandigheden.
1 Druk op de knop A.
Het menu met opnamestanden wordt
weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om A te
selecteren en druk vervolgens op k.
De camera schakelt nu over naar de stand A (auto).
Stel de flits-stand (A 28), de zelfontspanner (A 31), de
belichtingscompensatie (A 32) en de macro-stand (A 51)
in op basis van de opnameomstandigheden.
Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven
en stel de opties in het opnamemenu in op basis van de
opnameomstandigheden (A 52).
3 Kadreer het onderwerp en maak een
opname.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
D Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een onderwerp in het midden van het kader, kunt u de scherpstelvergrendeling
gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt.
De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de scherpstelling is vergrendeld.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
Autostand
3 0
30
Kadreer het
onderwerp in
het midden van
de monitor.
Blijf de ontspanknop
half ingedrukt
houden en pas de
kadrering aan.
Druk de
ontspanknop
half in.
Wacht tot het
scherpstelveld
groen wordt.
Druk de
ontspanknop
helemaal in.
F3.11 /1 25
1/125 F3.1
1 /1 25
1/125
F3.1
F3.1
3 0
30
51
Autostand
Meer over opnemen
Macro-stand
De macro-stand wordt gebruikt voor het maken van opnamen van heel dichtbij (tot
1 cm van het onderwerp). Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder dan
50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
Bij gebruik van de automatische stand
A
(auto) volgt u de onderstaande procedure. De
macrostand kan tevens worden gebruikt met sommige onderwerpsstanden (
A
39, 40, 41).
1 Druk op p (macro-stand) op de multi-selector.
Het macromenu wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om ON te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Draai aan de zoomknop of de zijzoomknop
totdat de zoompositie wordt bereikt waarbij F
en de zoomaanduiding groen oplichten.
De camera kan scherpstellen tot een afstand van 1 cm tot het
objectief als F en de zoomaanduiding groen worden
weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich in de buurt
van G).
Macro-stand
C Autofocus
Bij gebruik van de macro-stand blijft de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt om het
scherpstelveld te vergrendelen. Er klinkt een geluid terwijl de camera scherpstelt.
C Instelling macro-stand
G (eenvoudige autostand): hiermee wordt overgeschakeld naar de macro-stand als de camera i
selecteert. De knop voor de macro-stand op de multi-selector kan niet worden gebruikt.
Onderwerpsstand: varieert afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 35). De macro-stand
wordt ingeschakeld als k Close-up of u Voedsel wordt geselecteerd in de onderwerpsstand.
Stand F (slim portret), stand d (sport continu): de macro-stand kan niet worden gebruikt.
De instelling voor de macro-stand die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
52
Autostand
Meer over opnemen
Instellingen voor stand A (auto) wijzigen (opnamemenu)
Bij opnamen in de automatische stand A (auto) (A 50) bevat het opnamemenu de
volgende opties.
Het opnamemenu weergeven
Stel de camera in op de stand A (auto) (A 50).
Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11).
Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
Beeldmodus A 53
Kies beeldkwaliteit en -formaat (compressie).
Deze instelling kan worden gewijzigd bij gebruik van alle opnamestanden.
Witbalans A 55
Stem de witbalans af op de lichtbron.
Continu A 57
Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector).
ISO-waarde A 58
Regel de gevoeligheid van de camera voor licht.
Kleuropties A 59
Maak kleuren levendiger of sla opnamen in monochroom op.
3 0
30
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Continu
ISO-waarde
Kleuropties
B Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld
Bepaalde functies kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A 60).
53
Autostand
Meer over opnemen
Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat)
Kies beeldkwaliteit en -formaat (compressie). De grootte van de bestanden en daarmee het
aantal opnamen dat kan worden opgeslagen, hangt af van het formaat en de kwaliteit
(compressie) van de opnamen. Kies voordat u gaat fotograferen het beeldformaat en de
beeldkwaliteit die passen bij het doel en het gebruik van de opnamen.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in
de opname- en weergavestand (A 8, 9).
A (auto) M d (Opnamemenu) M Beeldmodus
Instelling
Formaat
(pixels)
Beschrijving
Q 4320×3240P 4320 × 3240
Hoogste kwaliteit, geschikt voor vergrotingen of
afdrukken van hoge kwaliteit. De
compressieverhouding is circa 1:4.
R
4320×3240
(standaardinstelling)
4320 × 3240
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
De compressieverhouding is circa 1:8.R 3264×2448 3264 × 2448
L 2592×1944 2592 × 1944
M 2048×1536 2048 × 1536
Door het kleinere formaat kunnen meer opnamen worden
opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
N 1024×768 1024 × 768
Geschikt voor weergave op een computermonitor.
De compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480 640 × 480
Geschikt voor verspreiding per e-mail of voor
schermvullende weergave op een 4:3-televisie.
De compressieverhouding is circa 1:8.
P 4224×2376 4224 × 2376
Voor opnamen met een hoogte-breedteverhouding
van 16:9. De compressieverhouding is circa 1:8.
C Opmerkingen over beeldmodus
Bij gebruik van andere opnamestanden dan A (auto), kan deze instelling worden gewijzigd door op de knop
d te drukken. De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden (behalve de stand Sport
continu).
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
“Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 60)
C Stand Beeldkwal./form voor stand Sport continu
In de stand Sport continu (A 48) zijn de volgende instellingen voor beeldmodus beschikbaar:
M 2048×1536, N 1024×768, O 640×480, m 1920×1080 (beeldformaat 1920 × 1080,
compressieverhouding 1:8)
De instelling voor beeldkwal./form in het menu Sport continu (A 48) wordt apart opgeslagen van de
instelling voor beeldkwal./form in andere opnamestanden en wordt niet toegepast op andere
opnamestanden.
54
Autostand
Meer over opnemen
C Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel afbeeldingen er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen,
hangt af van de compositie van de foto (vanwege JPEG-compressie). Het aantal is bovendien afhankelijk van
het merk van de geheugenkaart, zelfs bij gelijke capaciteit.
1
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als
“9999”.
2
Afdrukformaten worden berekend door het aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en
vervolgens te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Bij hetzelfde beeldformaat worden afbeeldingen die met
hogere resoluties zijn afgedrukt echter kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat en worden
afbeeldingen die met lagere resoluties zijn afgedrukt groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
3
Uitsluitend stand Sport continu
Beeldmodus
Intern geheugen
(Circa 102 MB)
Geheugenkaart
1
(4 GB)
Afdrukformaat
2
(cm)
Q 4320×3240P 15 550 36 × 27
R 4320×3240 30 1100 36 × 27
R 3264×2448 52 1910 28 × 21
L 2592×1944 81 2940 22 × 16
M 2048×1536 126 4640 17 × 13
N 1024×768 411 15000 9 × 7
O 640×480 731 24100 5 × 4
P 4224×2376 41 1520 35 × 20
m 1920×1080
3
182 6700 16 × 9
55
Autostand
Meer over opnemen
Witbalans (kleurtoon aanpassen)
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de
kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van
de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze
nu in de schaduw, in de zon of bij gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets
vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit
wordt de “witbalans” genoemd.
Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken,
maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron
instellen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A 8).
Wanneer echter Automatisch wordt geselecteerd, wordt geen pictogram
weergegeven.
A (auto) M d (Opnamemenu) M Witbalans
a Automatisch (standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste
omstandigheden de beste keuze.
b Handm. voorinstelling
Handig bij het maken van opnamen onder ongebruikelijke lichtomstandigheden. Zie
“Handmatige voorinstelling” (A 56) voor meer informatie.
c Daglicht
Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht
Voor opnamen bij de meeste soorten tl-licht.
f Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser
Voor opnamen met flitslicht.
B Opmerkingen over Witbalans
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
“Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 60)
Bij andere witbalansinstellingen dan Automatisch of Flitser zet u de flitser uit (W) (A 28).
56
Autostand
Meer over opnemen
Handm. voorinstelling
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende
soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem en als het
gewenste effect niet wordt bereikt met witbalansinstellingen zoals Automatisch en
Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om opnamen die zijn gemaakt bij licht met een rode
gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de
verlichting die wordt gebruikt tijdens de opname.
1 Gebruik een egaal wit of grijs voorwerp als referentie en houd dit onder de
verlichting waarbij de foto zal worden gemaakt.
2 Roep het opnamemenu op (A 52), gebruik de
multi-selector om b Handm. voorinstelling te
selecteren in het menu Witbalans en druk op de
knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recente waarde voor handmatige
voorinstelling wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en
drukt u op de knop k. De instelling voor de witbalans wordt
niet opnieuw gemeten en de als laatste gemeten waarde
wordt ingesteld.
4 Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
5
Druk op de knop
k
om een waarde te meten voor handmatige voorinstelling.
De sluiter ontspant (er wordt geen beeld vastgelegd) en de witbalans wordt ingesteld op de
nieuwe waarde.
Automatisch
Automatisch
Handm. voorinstelling
Gloeilamplicht
Gloeilamplicht
TL-licht
TL-licht
Daglicht
Daglicht
Automatisch
Gloeilamplicht
TL-licht
Daglicht
Bewolkt
Bewolkt
Bewolkt
Flitser
Flitser
Flitser
Witbalans
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
Kader referentievoorwerp
B Opmerking over Handm. voorinstelling
De camera is niet in staat een waarde voor de witbalans te meten als de flitser afgaat. Wanneer u met behulp
van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
57
Autostand
Meer over opnemen
Continu
Wijzig de instellingen in Continu of BSS (best shot selector).
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens het
opnemen (A 8). Als Enkelvoudig is ingesteld, wordt geen pictogram weergegeven.
A (auto) M d (Opnamemenu) M Continu
U Enkelvoudig (standaardinstelling)
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er één opname gemaakt.
V Continu
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera maximaal 19 opnamen met
een snelheid van circa 0,7 frames per seconde (fps) wanneer de beeldmodus is ingesteld
op R 4320×3240.
D BSS (Best Shot Selector)
De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer opnamen worden gemaakt met de
flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte
bewegingen tot onscherpe beelden kunnen leiden.
De camera maakt een reeks van maximaal tien opnamen terwijl de ontspanknop
helemaal ingedrukt wordt gehouden en het scherpste beeld in de reeks wordt
automatisch geselecteerd en opgeslagen.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt
de camera 16 opnamen met een snelheid van circa 22 frames per
seconde (fps), waarna de opnamen worden samengevoegd tot één
beeld. Opnamen worden gemaakt met Beeldkwaliteit/-formaat vast
ingesteld op
L
(beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
B Opmerkingen over continu-opnamen
Wanneer Continu, BSS of Multi-shot 16 wordt geselecteerd, wordt de flitser uitgeschakeld.
Scherpstelling, belichting en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste
afbeelding in elke reeks.
Het aantal frames per seconde bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor
beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte geheugenkaart en de opnameomstandigheden.
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
“Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 60)
B Opmerking over BSS
BSS is het meest geschikt voor opnamen van onderwerpen die niet bewegen. Als opnamen worden
gemaakt van bewegende onderwerpen of als de compositie van de foto tijdens de opname verandert,
worden mogelijk niet de gewenste resultaten bereikt.
58
Autostand
Meer over opnemen
B Opmerking over Multi-shot 16
Smear (A 128) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen met Multi-shot 16 is ook zichtbaar in de
opgeslagen beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de
zon en elektrische lampen te vermijden bij het opnemen om smear te helpen voorkomen.
ISO-waarde
Als de ISO-waarde wordt verhoogd, is er minder licht nodig om foto's te maken.
Een hogere ISO-waarde maakt het mogelijk om donkerdere onderwerpen te
fotograferen. Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen van vergelijkbare helderheid,
opnamen worden gemaakt met kortere sluitertijden en kan onscherpte door het trillen
van de camera of het bewegen van het onderwerp worden verminderd.
Hoewel een hogere ISO-waarde effectief is bij het opnemen van donkerdere
onderwerpen, kunnen opnamen ruis bevatten als wordt opgenomen zonder flitser,
als de camera is ingezoomd, enz.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A 8). Als
Automatisch is geselecteerd, wordt het pictogram E niet weergegeven als ISO 80,
maar wordt het wel weergegeven als de ISO-waarde automatisch wordt verhoogd tot
boven de 80 (A 30).
A (auto) M d (Opnamemenu) M ISO-waarde
Automatisch (standaardinstelling)
De gevoeligheid bedraagt normaliter ISO 80; als het licht slecht is en de flitser is
uitgeschakeld, compenseert de camera door de gevoeligheid te verhogen tot maximaal
ISO 800.
80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400
De gevoeligheid wordt vergrendeld op de opgegeven waarde.
Als de ISO-gevoeligheid is vergrendeld, werkt Bewegingsdetectie (A 114) niet.
B Opmerking over ISO-waarde
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt.
“Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 60)
B ISO 3.200 en ISO 6.400
Als ISO-waarde is ingesteld op 3200 of 6400, zijn alleen de instellingen
M 2048×1536, N 1024×768 en O 640×480 beschikbaar voor
Beeldmodus. De aanduiding voor de beeldmodus in de opnamestand
wordt in rood weergegeven en een X wordt weergegeven naast de
ISO-waarde in de linkerbenedenhoek van de monitor.
3200
3200
59
Autostand
Meer over opnemen
Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla opnamen in monochroom op.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens het
opnemen (A 8). Wanneer echter Normale kleur wordt geselecteerd, wordt geen
pictogram weergegeven. De effecten van de geselecteerde optie kunt u vooraf op de
monitor bekijken.
A (auto) M d (Opnamemenu) M Kleuropties
n Normale kleur (standaardinstelling)
Voor opnamen met natuurlijke kleuren.
o Levendig
Voor levendige kleuren en prachtige afdrukken.
p Zwart-wit
Voor opnamen in zwart-wit.
q Sepia
Voor opnamen in sepiakleuren.
r Koelblauw
Voor monochrome opnamen in koelblauwe tinten.
B Opmerking over Kleuropties
Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. “Camera-instellingen
die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 60)
60
Autostand
Meer over opnemen
Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden
ingeschakeld
Bepaalde instellingen in het opnamemenu kunnen niet samen met andere functies
worden gebruikt.
Functies met
beperkingen
Instelling Beschrijving
Flits-stand Continu (A 57)
De flitser kan niet worden gebruikt als deze
optie is ingesteld op Continu, BSS of
Multi-shot 16.
Digitale zoom Continu (A 57)
Digitale zoom werkt niet bij opnamen met
Multi-shot 16.
Beeldmodus
Continu (A 57)
Bij gebruik van Multi-shot 16, wordt de
optie Beeldmodus vast ingesteld op
L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
ISO-waarde (A 58)
Als ISO-waarde is ingesteld op 3200 of
6400, zijn alleen de instellingen
M 2048×1536, N 1024×768 en
O 640×480 beschikbaar voor Beeldmodus.
Voor alle overige instellingen van Beeldkwal./
form geldt dat als ISO-waarde is ingesteld
op 3200 of 6400, de instelling voor
Beeldkwal./form verandert in M 2048×1536.
Witbalans Kleuropties (A 59)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of
Koelblauw, wordt de optie Witbalans vast
ingesteld op Automatisch.
Continu Zelfontspanner (A 31)
Bij gebruik van de zelfontspanner is de
instelling vast ingesteld op Enkelvoudig.
ISO-waarde Continu (A 57)
Bij gebruik van Multi-shot 16, wordt
ISO-waarde automatisch ingesteld op basis
van de helderheid.
Datumstempel Continu (A 57)
De opnamedatum kan niet op opnamen
worden afgedrukt bij gebruik van Continu of
BSS.
Bewegingsdetectie
Continu (A 57)
Bewegingsdetectie werkt niet als opnamen
worden gemaakt met Multi-shot 16.
ISO-waarde (A 58)
Bewegingsdetectie werkt niet wanneer de
ISO-waarde is ingesteld op een andere
waarde dan Automatisch.
61
Meer over weergave
Meer over weergave
Schermvullende weergave
Druk tijdens het opnemen op de knop c om over te
schakelen naar de weergavestand en opnamen te bekijken
(A 26).
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u opnamen in schermvullende
weergave bekijkt.
Functie Regelaar Beschrijving A
Beelden kiezen
Druk op H, I, J of K om de vorige of
de volgende opname weer te geven.
Houd H, I, J of K van de
multi-selector ingedrukt om snel door
opnamen te bladeren.
11
Overschakelen naar
miniatuurweergave/
kalender
f (h)
Hiermee geeft u miniaturen van 4, 9 of 16
beelden weer. Draai tijdens het
weergeven van miniaturen met 16
beelden de zoomknop naar f (h) om
de kalender weer te geven.
62, 63
Zoomweergave g (i)
De opname kan tot ongeveer
10× worden vergroot. Druk op de knop
k om terug te keren naar
schermvullende weergave.
64
Films afspelen k
Hiermee speelt u de geselecteerde film
af.
87
Afbeeldingen wissen l
Hiermee selecteert u een methode voor
wissen en verwijdert u beelden.
27
Menuweergave d
Hiermee geeft u het weergavemenu
weer.
66
Overschakelen naar de
opnamestand
A
Druk op de knop A of op de
ontspanknop. U kunt ook op de knop
b (e filmopname) drukken om over te
schakelen naar de opnamestand.
10
b
1 5 / 0 5/ 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
4 / 4
4/ 4
C De oriëntatie (verticaal/horizontaal) van beelden wijzigen
De beeldoriëntatie kan worden gewijzigd nadat u een opname hebt gemaakt met behulp van Beeld
draaien (A 73) in het weergavemenu (A 66).
62
Meer over weergave
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave
Draai de zoomknop naar f (h) in de schermvullende
weergave (A 26) om beelden weer te geven in een
overzicht van miniaturen.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen worden
weergegeven.
Functie Regelaar Beschrijving A
Beelden kiezen
Druk op
H
,
I
,
J
of
K
van de
multi-selector.
11
Het aantal
weergegeven
afbeeldingen
vergroten/de kalender
weergeven
f (h)
Draai de zoomknop naar f (h) om het
aantal weergegeven miniaturen te
verhogen: 4 9 16. Draai de
zoomknop naar f (h) in de weergave
met 16 miniaturen om de
kalenderweergave (A 63) toe te passen,
zodat u beelden kunt zoeken op de
datum waarop ze werden gemaakt.
Draai de zoomknop naar g (i) om terug
te gaan naar de miniatuurweergave.
Het aantal
weergegeven beelden
verminderen
g (i)
Draai de zoomknop naar
g
(
i
) om het
aantal weergegeven beelden te verlagen
van 16
9
4. Draai, terwijl 4 afbeeldingen
worden weergegeven, de zoomknop
opnieuw naar
g
(
i
) om terug te gaan naar
schermvullende weergave.
Afbeeldingen wissen l
Hiermee selecteert u een methode voor
wissen en verwijdert u beelden.
27
Teruggaan naar de
schermvullende
weergave
k Druk op de knop k.26
Overschakelen naar de
opnamestand
A
Druk op de knop A of op de
ontspanknop. U kunt ook op de knop
b (e filmopname) drukken om over te
schakelen naar de opnamestand.
10
b
1/ 10
63
Meerdere opnamen weergeven: Miniatuurweergave
Meer over weergave
Kalenderweergave
Schakel, terwijl 16 miniatuurafbeeldingen worden
weergegeven in de weergavestand (A 62), over naar de
kalenderweergave door de zoomknop naar f (h) te
draaien.
U kunt afbeeldingen selecteren op basis van de dag
waarop deze werden gemaakt. Dagen die afbeeldingen
bevatten, zijn onderstreept met een gele lijn.
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de kalenderweergave.
Functie Regelaar Beschrijving A
Datum kiezen
Druk op
H
,
I
,
J
of
K
van de
multi-selector.
11
Teruggaan naar de
schermvullende
weergave
k
Het eerste beeld van die datum wordt
schermvullend weergegeven.
26
Overschakelen naar
miniatuurweergave
g (i) Draai de zoomknop naar g (i).
C Weergave miniaturen
Wanneer beelden worden geselecteerd voor
Afdrukopdracht (A 67) en Beveiligen (A 71),
worden de pictogrammen rechts bij de beelden
weergegeven. Films worden weergegeven als
filmranden.
1/ 10
Filmbeelden
Pictogram Afdrukopdracht
Beveiligingspictogram
3
Su M Tu W Th F Sa
8
765432
15
22
14
21
13
20
12
19
11
18
10
17
9
16
29
28
2726252423
30 31
1
B Kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden
beschouwd als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2011.
De knoppen l en d zijn niet beschikbaar in de kalenderweergave.
64
Meer over weergave
Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave
Wanneer u de zoomknop naar g (i) draait tijdens de
schermvullende weergave (A 26), wordt ingezoomd op
het huidige beeld, waarbij het midden van het beeld de
monitor vult.
De aanduiding rechtsonder op de monitor geeft aan
welk onderdeel van de opname momenteel wordt
weergegeven.
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren terwijl u op beelden hebt ingezoomd.
Functie Regelaar Beschrijving A
Inzoomen g (i)
De zoomfactor neemt toe telkens
wanneer de zoomknop naar g (i) wordt
gedraaid, tot ongeveer 10×.
Uitzoomen f (h)
De zoomfactor wordt verlaagd telkens
wanneer de zoomknop naar f (h)
wordt gedraaid. Bij de zoomfactor
1× wordt de foto weer schermvullend
weergegeven.
Andere delen van het
beeld bekijken
Druk op H, I, J of K van de
multi-selector om naar delen van het
beeld te gaan die niet op de monitor te
zien zijn.
11
Teruggaan naar de
schermvullende
weergave
k Druk op de knop k.26
Uitsnede d
Druk op de knop d om het huidige
beeld uit te snijden en alleen het deel te
bewaren dat op de monitor te zien is.
78
Afbeeldingen wissen l
Hiermee selecteert u een methode voor
wissen en verwijdert u beelden.
27
Overschakelen naar de
opnamestand
A
Druk op de knop A of op de
ontspanknop. U kunt ook op de knop
b (e filmopname) drukken om over te
schakelen naar de opnamestand.
10
b
3.0
3.0
3.0
×
×
65
Opnamen van dichtbij bekijken: Zoomweergave
Meer over weergave
Beelden die zijn opgenomen met gezichtsherkenning of
huisdierherkenning
Als u inzoomt op een opname die werd gemaakt met
gezichtsherkenning (A 24) of huisdierherkenning
(A 43) door de zoomknop naar g (i) te draaien in
schermvullende weergave, wordt het beeld vergroot
weergegeven met het bij de opname gedetecteerde
gezicht in het midden van de monitor.
Als meerdere gezichten worden gedetecteerd, wordt
de opname vergroot met het gezicht waarop is scherpgesteld tijdens het maken van
de opname als middelpunt; wanneer u op H, I, J of K van de multi-selector drukt,
kunt u overschakelen tussen de verschillende gezichten.
Draai de zoomknop terug naar g (i) of naar f (h) om op de normale wijze in of
uit te zoomen.
2
2
.0
.0
2.0
×
×
66
Meer over weergave
Weergavemenu
De volgende opties zijn beschikbaar in de weergavestand.
Het weergavemenu openen
Druk op de knop c (weergave) om naar de weergavestand (A 61) te gaan.
Geef het weergavemenu weer door op d te drukken.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 11).
Druk op de knop d om het weergavemenu te sluiten.
I D-Lighting A 76
Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeelten van afbeeldingen.
a Afdrukopdracht A 67
Selecteer de opnamen die u wilt afdrukken en stel voor elke opname het aantal afdrukken
in.
b Diashow A 70
Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een
automatische diashow.
d Beveiligen A 71
Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
f Beeld draaien A 73
Wijzig de stand van een opname.
g Kleine afbeelding A 77
Maak een kleine kopie van de geselecteerde opname.
h Kopiëren A 74
Kopieer bestanden van de geheugenkaart naar het interne geheugen of omgekeerd.
Weergavemenu
Kopiëren
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Kleine afbeelding
D-Lighting
67
Weergavemenu
Meer over weergave
a Afdrukopdracht
Wanneer u afbeeldingen gaat afdrukken met behulp van een van de volgende
methoden, kunt u opgeven welke afbeeldingen worden afgedrukt en hoeveel
afdrukken van elke afbeelding moeten worden gemaakt, waarna u deze elektronische
“Afdrukopdracht” opslaat op de geheugenkaart.
Afdrukken door de geheugenkaart van de camera in de kaartsleuf te steken van een
printer die DPOF ondersteunt (A 144)
Afdrukken door de geheugenkaart van de camera naar een fotolab te brengen
Afdrukken door de camera (A 97) aan te sluiten op een PictBridge-compatibele
printer (A 144) (als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd, kunt u deze
methode tevens gebruiken om afbeeldingen die zijn opgeslagen in het interne
geheugen af te drukken)
1 Druk in de weergavestand op de knop d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om Afdrukopdracht
te selecteren en druk op de knop k.
3 Selecteer Beelden selecteren en druk op de
knop k.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M a Afdrukopdracht
Weergavemenu
Kopiëren
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Kleine afbeelding
D-Lighting
Afdrukopdracht
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
68
Weergavemenu
Meer over weergave
4 Selecteer de beelden (maximaal 99) en het
aantal afdrukken per beeld (maximaal negen).
Druk op J of K van de multi-selector om de gewenste
afbeeldingen te selecteren. Druk op H of I om het aantal
afdrukken voor elk beeld in te stellen.
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan
het vinkje (y) en een getal dat het gewenste aantal
afdrukken aangeeft. Beelden waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven, worden niet
afgedrukt.
Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende weergave en naar f (h) om terug te
keren naar 12 miniaturen.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
5 Geef aan of u ook de opnamedatum en
opname-informatie wilt afdrukken.
Kies Datum en druk op de knop k om de opnamedatum af
te drukken op alle beelden in de afdrukopdracht.
Selecteer Info en druk op de knop k om op alle beelden uit
deze afdrukopdracht opname-informatie (sluitertijd en
diafragma) af te drukken.
Selecteer Gereed en druk op de knop k om de afdrukopdracht te voltooien.
Afbeeldingen die zijn geselecteerd voor Afdrukopdracht,
worden tijdens de weergave aangeduid met het
pictogram w.
Terug
Afdrukselectie
1
1
1
1
3
3
Afdrukopdracht
Gereed
Datum
Info
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5/ 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
69
Weergavemenu
Meer over weergave
B Opmerkingen over afdrukken met de opnamedatum en opname-informatie
Als u in het menu Afdrukopdracht de opties Datum en Info hebt geactiveerd, worden de opnamedatum
en opname-informatie op de beelden afgedrukt indien u een DPOF-compatibele printer (A 144) gebruikt
die het afdrukken van de opnamedatum en opname-informatie ondersteunt.
Er kan geen opname-informatie worden afgedrukt als de camera rechtstreeks op de printer is aangesloten
via de meegeleverde USB-kabel, voor DPOF-afdrukken (A 101).
Telkens wanneer het menu Afdrukopdracht wordt weergegeven, worden de standaardwaarden voor
Datum en Info hersteld.
De datum en tijd die op afbeeldingen worden afgedrukt via
DPOF-afdrukken als Datum in het menu Afdrukopdracht is
geactiveerd, zijn de datum en tijd die zijn opgenomen toen de
opname werd gemaakt. Wanneer de datum van de camera wordt
gewijzigd met behulp van de instelling Datum en tijd of Tijdzone bij
de optie Tijdzone en datum in het setup-menu nadat een opname
is gemaakt, heeft dit geen gevolgen voor de datum die wordt
afgedrukt op de opname.
C Alle afdrukopdrachten wissen
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 3 van de procedure voor de afdrukopdracht (A 67) en druk op
de knop k om afdrukopdrachten voor alle beelden te verwijderen.
D Datum afdrukken
De opnamedatum en -tijd kunnen op afbeeldingen worden afgedrukt tijdens het maken van de opname
met behulp van Datumstempel (A 112) in het setup-menu. Zo kunnen datums worden afgedrukt met
printers zonder ondersteuning voor het afdrukken van de datum (A 69). Alleen de datum en tijd voor
Datumstempel worden afgedrukt op de opnamen, zelfs als Afdrukopdracht is ingeschakeld terwijl
Datum is geselecteerd in het scherm Afdrukopdracht.
15.05.2011
15 .05. 2011
15.05.2011
70
Weergavemenu
Meer over weergave
b Diashow
Bekijk de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een
automatische diashow.
1 Gebruik de multi-selector om Start te selecteren
en druk op de knop k.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, kiest u Herhalen
en drukt u op de knop k voordat u Start selecteert. Het
vinkje (w) wordt weergegeven bij de herhalingsoptie als
deze is ingeschakeld.
2 De diashow begint.
Druk tijdens de diashow op K van de multi-selector om het
volgende beeld weer te geven of op J om het vorige beeld
weer te geven. Houd de toets voor vooruit- of terugspoelen
ingedrukt.
Druk op de knop k om de diashow te beëindigen of te
pauzeren.
3 Selecteer Einde of Herstarten.
Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven als de
diashow is beëindigd of gepauzeerd. Selecteer Einde en druk
op de knop k om terug te keren naar het weergavemenu.
Selecteer Herstarten om de diashow opnieuw af te spelen.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M b Diashow
Herhalen
Start
Pauze
Diashow
Herstarten
Einde
Pauze
B Opmerkingen over Diashow
Van films (A 87) die in een diashow zijn opgenomen, wordt alleen het eerste beeld weergegeven.
Ook als Herhalen is geselecteerd, kan de diashow continu worden weergegeven op de monitor
gedurende maximaal 30 minuten (A 116).
71
Weergavemenu
Meer over weergave
d Beveiligen
Beveilig geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen. Gebruik het scherm voor
opnameselectie om de beveiliging in of uit te schakelen voor de geselecteerde
opnamen (zie “Meerdere afbeeldingen selecteren” (A 72) voor meer informatie).
Houd er echter rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als
het interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd
(A 117).
Beveiligde opnamen zijn te herkennen aan het pictogram s (A 9, 63) in de
weergavestand.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M d Beveiligen
72
Weergavemenu
Meer over weergave
Meerdere afbeeldingen selecteren
Bij gebruik van een van de volgende functies wordt een
scherm zoals rechts wordt weergegeven geopend als u
opnamen gaat selecteren.
Afdrukopdracht > Beelden selecteren (A 67)
Beveiligen (A 71)
Beeld draaien (A 73)
Kopiëren > Geselecteerde beelden (A 74)
Welkomstscherm > Selecteer beeld (A 105)
Beeld wissen > Wis gesel. beeld(en) (A 27)
1 Druk op J of K van de multi-selector om het
gewenste beeld te selecteren.
Draai de zoomknop naar g (i) voor schermvullende
weergave en naar f (h) om terug te keren naar
12 miniaturen.
Er kan slechts één beeld worden geselecteerd voor
Welkomstscherm en Beeld draaien. Ga verder naar stap 3.
2 Druk op H of I om de selectie in of uit te
schakelen (of om het aantal kopieën op te
geven).
Wanneer ON wordt geselecteerd, wordt y weergegeven.
Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer opnamen wilt selecteren.
3 Als u de selectie van beelden wilt corrigeren, drukt u op de knop k.
Voor bepaalde schermen, zoals Geselecteerde beelden wordt een bevestigingsvenster
weergegeven. Volg in dit geval de instructies op het scherm.
ON/OFF
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Terug
ON/OFF
Beveiligen
Terug
73
Weergavemenu
Meer over weergave
f Beeld draaien
Stel de beeldstand (verticaal of horizontaal kader) die wordt weergegeven op de
cameramonitor in nadat de opnamen zijn gemaakt.
Beelden kunnen 90° rechtsom of linksom worden gedraaid.
Beelden die in de “staande” stand (portret) zijn gemaakt, kunnen 180° omhoog worden
gedraaid in beide richtingen.
Selecteer beelden op het scherm voor opnameselectie (A 72) om het scherm voor
het draaien van beelden weer te geven. Druk op J of K van de multi-selector om het
beeld 90° te draaien.
Druk op k om de weergegeven richting te selecteren. De gegevens voor de verticale
of horizontale positie worden nu opgeslagen op het beeld.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M f Beeld draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
90° linksom draaien 90° draaien
rechtsom
74
Weergavemenu
Meer over weergave
h
Kopiëren: Kopiëren van de geheugenkaart naar het interne
geheugen
Kopieer opnamen tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Selecteer een optie in het kopieerscherm met de
multi-selector en druk op de knop k.
q: Opnamen kopiëren van het interne geheugen
naar de geheugenkaart.
r: Opnamen kopiëren van de geheugenkaart naar
het interne geheugen.
2
Selecteer een kopieeroptie en druk op de knop
k
.
Geselecteerde beelden: Opnamen kopiëren die zijn
geselecteerd op het scherm voor
opnameselectie (A 72).
Alle beelden: Alle opnamen kopiëren.
Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M h Kopiëren
Kopiëren
Camera  kaart
Geselecteerde beelden
Alle beelden
B Opmerkingen over kopiëren
Bestanden in JPEG- en MOV-indeling kunnen worden gekopieerd. Bestanden die zijn opgeslagen in een
andere indeling kunnen niet worden gekopieerd.
Beelden die met een camera van een ander merk zijn gemaakt of op een computer zijn bewerkt, kunnen
niet worden gekopieerd.
Bij het kopiëren van beelden waarvoor opties voor Afdrukopdracht (A 67) zijn ingeschakeld, worden
de opties voor Afdrukopdracht niet gekopieerd. Bij het kopiëren van opnamen waarvoor Beveiligen
(A 71) is ingeschakeld, wordt de beveiligingsinstelling echter wel gekopieerd.
C Geheugen bevat geen beelden. Bericht
Als geen opnamen zijn opgeslagen op de geheugenkaart die in de camera is geplaatst wanneer de
weergavestand wordt gebruikt, verschijnt het bericht Geheugen bevat geen beelden.. Druk op de knop
d om het scherm met kopieeropties weer te geven en kopieer de opnamen uit het interne geheugen
van de camera naar de geheugenkaart.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
75
Opname bewerken
Opname bewerken
Functie voor bewerken van opnamen
Met de camera kunt u opnamen in de camera bewerken en als aparte bestanden
opslaan. De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar (A 131).
Bewerkingsfunctie Beschrijving
D-Lighting (A 76)
Maak van de geselecteerde opname een kopie met een verbeterde
helderheid en contrast, waardoor donkere gedeelten van de opname
lichter worden.
Kleine afbeelding
(A 77)
Maak een kleine kopie van opnamen die geschikt is voor gebruik als
e-mailbijlage.
Uitsnede (A 78)
Snij een deel van de opname uit. Gebruikt om in te zoomen op een
onderwerp of om een speciale compositie te maken.
C Opmerkingen over opnamen bewerken
Opnamen die zijn gemaakt met de instelling P 4224×2376 of m 1920×1080 voor Beeldmodus
(A 53) kunnen niet worden bewerkt.
Alleen opnamen die zijn gemaakt met de COOLPIX L120 kunnen worden bewerkt met deze camera.
Als u een ander model digitale camera gebruikt, kunnen opnamen die zijn bewerkt met deze camera mogelijk
niet correct worden weergegeven en kunnen deze mogelijk niet worden overgebracht naar een computer.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
De volgende beperkingen gelden bij het bewerken van opnamen die zijn gemaakt door middel van bewerking.
Opnamen kunnen niet tweemaal met dezelfde bewerkingsfunctie worden bewerkt.
Als u D-Lighting gebruikt in combinatie met Kleine afbeelding of Uitsnede, gebruikt u D-Lighting als
eerste en gebruikt u Kleine afbeelding of Uitsnede als laatste bewerkingsfunctie voor die opname.
D Originele opnamen en bewerkte kopieën
Kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt, worden niet gewist als de originele opname wordt
gewist. De originele opnamen worden niet gewist als kopieën die met bewerkingsfuncties zijn gemaakt,
worden gewist.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
In bewerkte exemplaren worden de instellingen voor Afdrukopdracht (A 67) en Beveiligen (A 71)
van het origineel niet gehandhaafd.
Als eerste gebruikte
bewerkingsfunctie
Extra bewerkingsfuncties
D-Lighting Er kan gebruik worden gemaakt van Kleine afbeelding en Uitsnede.
Kleine afbeelding
Uitsnede
Andere bewerkingen zijn niet mogelijk.
76
Opname bewerken
Opnamen bewerken
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
D-Lighting kan worden gebruikt om kopieën te maken met verhoogde helderheid en
verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname lichter worden.
Verbeterde kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
1 Geef de gewenste opname weer in
schermvullende weergave (A 61) of
miniatuurweergave (A 62) en druk op de knop
d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om I D-Lighting te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
De originele versie wordt links weergegeven en de bewerkte
versie rechts.
3 Selecteer Uitvoeren en druk op de knop k.
Er wordt een nieuwe kopie gemaakt met een verbeterde
helderheid en contrast.
U kunt deze bewerking annuleren door Annuleren te
selecteren en op de knop k te drukken.
Opnamen die zijn gemaakt met D-Lighting kunt u herkennen
aan het pictogram c dat tijdens weergave op de monitor
verschijnt.
Weergavemenu
Kopiëren
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Kleine afbeelding
D-Lighting
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5/ 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 0 4 .J P G
0004.JPG
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
77
Opnamen bewerken
Opname bewerken
g Kleine afbeelding: Beeldformaat verkleinen
Maak een kleine kopie van de geselecteerde opname. Geschikt voor uploaden naar
websites of verzenden per e-mail. De volgende formaten zijn beschikbaar:
l 640×480, m 320×240 en n 160×120. Kleine kopieën worden als
JPEG-bestanden opgeslagen met een compressieverhouding van 1:16.
1 Geef de gewenste opname weer in
schermvullende weergave (A 61) of
miniatuurweergave (A 62) en druk op de knop
d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om g Kleine
afbeelding te selecteren en druk op de knop k.
3
Selecteer het gewenste kopieformaat en druk op de
knop
k
.
4 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een nieuwe, kleinere kopie gemaakt.
U kunt deze bewerking annuleren door Nee te selecteren en
op de knop k te drukken.
De kopie wordt weergegeven met een zwart kader.
Weergavemenu
Kopiëren
Beeld draaien
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen
Kleine afbeelding
D-Lighting
Kleine afbeelding
320 × 240
160 × 120
640 × 480
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
78
Opnamen bewerken
Opname bewerken
o Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
Een kopie maken met alleen het in de monitor zichtbare gedeelte als
u
wordt
weergegeven terwijl de weergavezoom (
A
64) is ingeschakeld. Uitgesneden kopieën worden
als aparte bestanden opgeslagen.
1
Draai de zoomknop naar
g
(
i
) in de schermvullende
weergave (
A
61) om in te zoomen op het beeld.
U kunt een uitsnede maken van een opname die “staand” wordt
weergegeven door in te zoomen op de opname totdat de zwarte
balken aan beide kanten van de monitor verdwijnen. De bijgesneden
opname wordt liggend weergegeven. Als u de opname in zijn huidige
oriëntatie “staand” (portret) wilt uitsnijden, gebruikt u eerst de optie
Beeld draaien
(
A
73) om de opname te draaien, zodat deze wordt
weergegeven in de oriëntatie “liggend” (landschap). Vergroot daarna
de opname die u wenst uit te snijden, snij de opname uit en draai de uitgesneden opname terug naar de
oriëntatie “staand” (portret).
2 Pas de compositie van de kopie aan.
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor
aan te passen.
Druk op
H, I, J of K van de multi-selector om alleen het
gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor
weer te geven.
3 Druk op de knop d.
4 Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en
druk op de knop k.
Er wordt een uitgesneden kopie gemaakt.
Als u wilt afsluiten zonder de kopie op te slaan, selecteert u Nee
en drukt u op de knop k.
4
4
.0
.0
4.0
×
×
Ja
Nee
Dit beeld opslaan als
getoond?
C Info over de grootte van het oorspronkelijke beeld
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden kopie kleiner.
Als het beeld wordt uitgesneden en het formaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of 160 × 120 is, wordt het beeld
omgeven met een zwarte rand op het weergavescherm en wordt het pictogram voor kleine afbeeldingen
B
of
C
weergegeven aan de linkerkant van het weergavescherm.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
79
Films opnemen en weergeven
Films opnemen en weergeven
Films opnemen
U kunt de camera gebruiken om films met hoge resolutie op te nemen, compleet met geluid.
De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 4 GB en de maximale filmduur
voor één film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de
geheugenkaart is om langer op te nemen (A 84).
1 Zet de camera aan en geef het scherm voor de
opnamestand weer.
Films kunnen in elke gewenste opnamestand worden
opgenomen (A 33).
De huidige instelling voor de filmopties wordt weergegeven.
De standaardinstelling is n HD 720p (1280×720) (A 84).
Bij het opnemen van films is de gezichtshoek (het gebied dat
zichtbaar is in het beeld) kleiner dan bij het vastleggen van
stilstaande beelden.
2 Klap de flitser in (A 7).
Als films worden opgenomen terwijl de flitser is uitgeklapt, kan het geluid gedempt klinken.
3 Druk op de knop b (e filmopname)
om het opnemen te starten.
De opname begint nadat de monitor kort is
uitgeschakeld.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld. Het scherpstelgebied
wordt niet weergegeven tijdens het opnemen
van films.
Als Filmopties is ingesteld op n HD 720p (1280×720), is
de hoogte-breedteverhouding 16:9 en wordt de film
opgenomen zoals aan de rechterkant wordt weergegeven.
Het frame dat het bereik aangeeft dat wordt opgeslagen als
een film wordt opgenomen, kan op de monitor worden
weergegeven voordat wordt gestart met het opnemen van
een film door Monitorinstellingen (A 110) in het
setup-menu in te stellen op Filmbeeld+autom. info.
De resterende opnamelengte van de film wordt bij benadering weergegeven tijdens de
opname. De opname stopt automatisch wanneer de maximale filmlengte is opgenomen.
4 Druk op de knop b (e filmopname) om het
opnemen te stoppen.
1 1 0 0
1100
Filmopties
2 7 m 5 5s
27m55s
80
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
B Terwijl de camera bezig is met het opslaan van films
Als het opnemen van een film wordt gestopt, wordt het opnamescherm pas weergegeven nadat de film
volledig is opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Als de geheugenkaart
of de batterij wordt verwijderd tijdens het opslaan van een film gaan mogelijk de filmgegevens verloren of
wordt de camera of de geheugenkaart beschadigd.
B Films opnemen
Wij adviseren bij het opnemen van films gebruik te maken van een geheugenkaart met een
snelheidsclassificatie van Klasse 6 of hoger (A 130). Bij gebruik van een geheugenkaart met een lage
snelheidsclassificatie kan de opname onverwacht worden gestopt.
De beeldkwaliteit kan dalen wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Als geen gebruik wordt gemaakt
van de digitale zoom als het opnemen van een film begint, kunt u door aan de zoomknop of de
zijzoomknop te draaien en op g te houden het beeld vergroten met behulp van de optische zoom. De
zoom stopt dan bij de maximale optische zoomfactor. Nadat u de zoomknop los hebt gelaten, draait u de
zoomknop opnieuw naar g om het beeld te vergroten met de digitale zoom.
Zodra de opname eindigt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de zoom, de scherpstelbewegingen van het objectief en de
werking van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen.
Smear (A 128) die zichtbaar is op de monitor tijdens het opnemen is ook zichtbaar in de opgeslagen
beeldgegevens. Het wordt aanbevolen om heldere voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en
elektrische lampen te vermijden bij het opnemen van films om smear te helpen voorkomen.
Bij een bepaalde scherpstelafstand of zoomfactor verschijnen mogelijk gekleurde streeppatronen (zoals
rand- of moirépatronen) op onderwerpen met herhaalde patronen (zoals een lap stof of een tralievenster
bij een gebouw). Dit is een fenomeen dat zich voordoet als het patroon van het onderwerp de uitlijning
van de beeldsensor verstoort en is geen storing.
De camera, batterij of geheugenkaart kunnen heet aanvoelen direct na gebruik van de camera. Wees
voorzichtig bij het verwijderen van de batterij of geheugenkaart.
B Autofocus
Als de Autofocus-stand in het filmmenu is ingesteld op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling),
wordt de scherpstelling vergrendeld als op de knop b (e filmopname) wordt gedrukt en het opnemen
wordt gestart (A 85).
Autofocus levert in bepaalde situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op (A 25). Gebruik de
volgende methoden in deze situaties.
1. Stel vóór het opnemen de Autofocus-stand in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) in het
filmmenu.
2. Richt de camera op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand tot de camera bevindt als het
gewenste onderwerp en druk op de knop b (e filmopname) om met opnemen te starten. Richt de
camera vervolgens op het gewenste onderwerp.
81
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
C Beschikbare functies in de filmstand
De instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans en kleuropties worden ook toegepast bij
filmopnames. Als de macro-stand is ingeschakeld, kunnen films worden gemaakt van onderwerpen die
zich dichter bij de camera bevinden. Controleer de instellingen voor u met de filmopname begint.
Bij gebruik van de zelfontspanner wacht de camera 10 seconden nadat de toets b (film opnemen) is
ingedrukt om vervolgens scherp te stellen en met de opname te beginnen.
Flitser treedt niet in werking.
Druk op de knop d om de tab D (Film) te selecteren en pas de instellingen voor het filmmenu aan
voor u de filmopname start (A 82).
De vibratiereductie bij filmopname kan worden ingesteld met Elektronische VR (A 85) in het
filmmenu.
82
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
Opname-instellingen voor films wijzigen
De volgende instellingen kunnen worden aangepast in het filmmenu.
Het filmmenu weergeven
1 Geef het opnamescherm weer en
druk op de knop d.
Het menu wordt weergegeven.
Bij gebruik van de eenvoudige autostand,
onderwerpsstand of slimme portretstand drukt u op (A 11)
J van de multi-selector om de tabbladen weer te geven.
2 Druk op J van de multi-selector.
U kunt nu een tabblad selecteren.
Filmopties A 84
Selecteer het type films dat wordt opgenomen.
Autofocus-stand A 85
Selecteer hoe de camera wordt scherpgesteld in de filmstand.
Elektronische VR A 85
Selecteer de instelling voor elektronische vibratiereductie die wordt gebruikt bij het
opnemen van films.
Windruisreductie A 86
Vermindert de effecten van windruis bij het opnemen van films.
Verhoogde resolutie A 86
Stel in of de resolutie al dan niet moet worden verbeterd tijdens de filmopname.
1 1 0 0
1100
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
83
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
3 Druk op H of I om het tabblad D te
selecteren.
4 Druk op K of op de knop k.
U kunt nu een optie uit het filmmenu selecteren.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe
te passen (A 11).
Druk op de knop d of op J om het filmmenu te verlaten en
een ander tabblad te selecteren.
Film
Autofocus-stand
Filmopties
Windruisreductie
Verhoogde resolutie
Elektronische VR
Film
Autofocus-stand
Filmopties
Windruisreductie
Verhoogde resolutie
Elektronische VR
84
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
Filmopties
Selecteer het type films dat wordt opgenomen.
De filmbitsnelheid is het volume filmgegevens dat per seconde wordt opgenomen. Aangezien de
camera gebruikmaakt van een variabele bitsnelheid (Variable Bitrate/VBR), varieert de
opnamesnelheid automatisch afhankelijk van het onderwerp. Bij opnamen van veelvuldig
bewegende onderwerpen worden er meer gegevens per seconde opgenomen, waardoor ook
het filmbestand groter wordt.
De beeldsnelheid bedraagt in alle opties ongeveer 30 beelden per seconde.
Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 82) M Filmopties
Optie Beschrijving
n HD 720p (1280×720)
(standaardinstelling)
Films met een beeldverhouding van 16:9 worden opgenomen in HD.
Deze optie is geschikt voor weergave op een breedbeeldtelevisie.
Beeldformaat: 1280 × 720 pixels
Filmbitsnelheid: 9 Mbps
p iFrame
540 (960×540)
Films worden opgenomen met een beeldverhouding van 16:9. Een
indeling die wordt ondersteund door Apple Inc. Bij het opnemen van films
naar het interne geheugen, kan het opnemen onder sommige
opnameomstandigheden onverwacht worden beëindigd. Tijdens het
opnemen van films van belangrijke gebeurtenissen, wordt aanbevolen
gebruik te maken van een geheugenkaart (klasse 6 of hoger).
Beeldformaat: 960 × 540 pixels
Filmbitsnelheid: 24 Mbps
m VGA (640×480)
Films worden opgenomen met een beeldverhouding van 4:3.
Beeldformaat: 640 × 480 pixels
Filmbitsnelheid: 3 Mbps
C Filmopties en maximale filmduur
Alle getallen zijn benaderingen. De maximale filmlengte varieert afhankelijk van het type geheugenkaart dat
wordt gebruikt, de bitsnelheid van opgenomen films, enz.
* De maximale bestandsgrootte voor één film bedraagt 4 GB en de maximale filmduur voor één film bedraagt
29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart is om langer op te nemen.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
Optie
Intern geheugen
(circa 102 MB)
Geheugenkaart (4 GB)*
n HD 720p (1280×720)
(standaardinstelling)
1 min. 32 sec. 55 min.
p iFrame 540 (960×540) 34 sec. 15 min.
m VGA (640×480) 4 min. 22 sec. 2 uur 30 min.
85
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
Autofocus-stand
Selecteer hoe de camera wordt scherpgesteld in de filmstand.
Elektronische VR
Selecteer de instelling voor elektronische vibratiereductie die wordt gebruikt bij het
opnemen van films.
Als elektronische VR is ingesteld op Aan, wordt R weergegeven als het opnemen van
films van start gaat (A 8).
Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 82) M Autofocus-stand
Instelling Beschrijving
A
Enkelvoudige
AF (standaardinstelling)
De scherpstelling wordt vergrendeld als de knop b (e filmopname)
wordt ingedrukt om de opname te starten.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp
vrij constant blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp
sterk zal wijzigen tijdens de opname. Het geluid van het scherpstellen
van de camera is mogelijk te horen in de opgenomen film.
Het gebruik van Enkelvoudige AF wordt aanbevolen om te
voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de opname stoort.
Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 82) M Elektronische VR
Optie Beschrijving
w Aan
(standaardinstelling)
Vermindert de effecten van cameratrilling in filmstanden.
k Uit Elektronische VR is niet ingeschakeld.
86
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
Windruisreductie
Vermindert de effecten van windruis bij het opnemen van films.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor tijdens het
opnemen (A 8). Als Uit is ingesteld, wordt geen pictogram weergegeven.
Verhoogde resolutie
Stel in of de resolutie al dan niet moet worden verbeterd tijdens de filmopname.
Als de helderheid van het onderwerp sterk wisselt, is het mogelijk een goed idee om
Uit te selecteren. Wijzig de instelling en experimenteer om de ideale instelling te
vinden voor elke situatie.
Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 82) M Windruisreductie
Instelling Beschrijving
Y Aan
Hiermee wordt het geluid van de wind gereduceerd dat hoorbaar is via
de microfoon. Selecteer deze instelling bij het maken van opnamen bij
krachtige wind. Als deze instelling wordt gebruikt, zijn andere geluiden
mogelijk moeilijk te horen tijdens het afspelen.
k Uit
(standaardinstelling)
Schakelt de windruisreductie uit.
Het opnamemenu weergeven M d M D (Filmmenu) (A 82) M Verhoogde resolutie
Optie Beschrijving
Automatisch
(standaardinstelling)
De resolutie wordt automatisch verbeterd. Silhouetten worden scherp
weergegeven. In bepaalde situaties, bijvoorbeeld wanneer het
onderwerp slecht is verlicht, worden mogelijk niet de gewenste
resultaten geboekt.
Uit De verbeterde resolutie is uitgeschakeld.
87
Films opnemen en weergeven
Films afspelen
In de schermvullende weergave (A 26) worden films
aangeduid met het pictogram voor Filmopties (A 84). Als
u een film wilt afspelen, geeft u deze schermvullend weer
en drukt u op de knop k.
Gebruik de zoomknop g/f tijdens het afspelen om het
volume aan te passen.
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen
weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om
een knop te selecteren en druk op de knop k om de
volgende bewerkingen uit te voeren.
B Opmerking over films afspelen
Alleen films die zijn opgenomen met een COOLPIX L120 kunnen worden afgespeeld.
Films wissen
Selecteer een film en druk op de knop l in
schermvullende weergave (A 61) of miniatuurweergave
(A 62). Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
Zie “Ongewenste beelden wissen” (A 27) voor meer
informatie.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen A Film terugspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u de knop k loslaat.
Vooruitspoelen
B Film vooruitspoelen. Het afspelen wordt hervat zodra u de knop k loslaat.
Pauze E
Weergave onderbreken. De volgende handelingen kunnen worden
uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de
weergave gepauzeerd is.
C
De film telkens één beeld terugspoelen. De film wordt
teruggespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
D
De film telkens één beeld vooruitspoelen. De film wordt
vooruitgespoeld zolang u k ingedrukt houdt.
F Het afspelen hervatten.
I
Druk op de knop
k
om ongewenste delen van een film te verwijderen
zodat alleen de gewenste delen worden opgeslagen (
A
88).
Einde G Het afspelen stoppen en terugkeren naar de schermvullende weergave.
0 0 1 0 .M O V
0010.MOV
1 0 s
10s
1 5 / 0 5/ 2 0 1 1 1 5 : 3 0
15/05/2011 15:30
5 s
5s
Tijdens
weergave
Pauzeren
Volumeaanduiding
Huidig beeld
Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
88
Films opnemen en weergeven
Films bewerken
De gewenste delen van een opgenomen film kunnen als apart bestand worden
opgeslagen.
1 Speel de gewenste film af en onderbreek het afspelen (A 87).
2 Druk op J of K van de multi-selector om I te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Het scherm voor het bewerken van films wordt weergegeven.
3 Druk op H of I om M (beginpunt kiezen) te
selecteren.
Bij het bewerken van een film vormt het frame dat wordt
weergegeven op het moment dat de weergave van film is
onderbroken het beginpunt van de bewerking.
Druk op J of K om het beginpunt te verplaatsen naar het
begin van het gewenste deel van de film.
U kunt het bewerken annuleren door op H of I te drukken om O (terug) te selecteren en op
de knop k te drukken.
4 Druk op H of I om N (eindpunt kiezen) te
selecteren.
Druk op J of K van de multi-selector om het eindpunt aan
de rechterrand te verplaatsen naar het einde van het
gewenste deel van de film.
Selecteer c (voorbeeld) en druk op de knop k om het
opgegeven gedeelte van de film af te spelen dat wordt
opgeslagen. Draai terwijl het voorbeeld wordt weergegeven
de zoomknop naar g/f om het volume aan te passen. Druk terwijl het voorbeeld wordt
afgespeeld opnieuw op de knop k om het afspelen te stoppen.
5 Druk als de instellingen zijn voltooid op H of I om m Opslaan te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
6 Selecteer Ja en druk op de knop k.
De bewerkte film wordt opgeslagen.
Sluit af zonder op te slaan door Nee te selecteren.
1 m 3 0 s
1m30s
1 m 2 0 s
1m20s
Kies beginpunt
1 m 1 0 s
1m10s
Kies eindpunt
Ja
Nee
Opslaan OK?
89
Films bewerken
Films opnemen en weergeven
B Opmerkingen over het bewerken van films
Een film die is gemaakt door middel van bewerken kan niet opnieuw worden ingekort. U kunt een ander
deel van de film inkorten door de oorspronkelijke film te selecteren en te bewerken.
Films worden ingekort in intervallen van één seconde. Daarom kan het werkelijk ingekorte deel van de
film licht afwijken van het geselecteerde begin- en eindpunt. Films kunnen niet zodanig worden ingekort
dat zij minder dan 2 seconden lang worden.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart om de bewerkte kopieën op te slaan.
Films die zijn opgenomen met de instelling p iFrame 540 (960×540) voor Filmopties (A 84)
kunnen niet worden bewerkt.
D Meer informatie
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
90
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een televisie
Sluit de camera aan op een televisie om afbeeldingen weer te geven op de televisie.
Als u over een tv beschikt die HDMI ondersteunt, kunt u afbeeldingen met hoge
resolutie weergeven door de camera via een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar bij
externe leveranciers) aan te sluiten op het televisietoestel.
1 Zet de camera uit.
2 Sluit de camera aan op de televisie.
Wanneer u de meegeleverde audio/videokabel gebruikt
Sluit de gele plug aan op de video-in-aansluiting en de witte en rode pluggen op de
audio-in-aansluitingen van de televisie.
Bij gebruik van een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar bij externe leveranciers)
Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-ingang op de televisie.
WitGeel Rood
Naar HDMI-ingangHDMI-mini-aansluiting (Type C)
91
Aansluiten op een televisie
Aansluiting op een televisie, computer of printer
3 Stem de televisie af op het videokanaal.
Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan
te zetten.
De camera schakelt over naar de weergavestand en de
afbeeldingen worden op de televisie weergegeven.
Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de monitor
van de camera uitgeschakeld.
B Opmerkingen over HDMI-aansluiting
Er is geen HDMI-kabel meegeleverd. Schaf een HDMI-kabel aan. De HDMI-uitgang van de camera maakt
gebruik van een HDMI-miniconnector (type C). Controleer, bij het aanschaffen van een HDMI-kabel, dat
een van de uiteinden van de kabel een HDMI-ministekker bevat.
Als u beelden en films wilt weergeven in hoge resolutie op een televisie die HDMI ondersteunt, adviseren
wij stilstaande beelden vast te leggen met Beeldmodus (A 53) ingesteld op M 2048×1536 of hoger
en films op te nemen met Filmopties (A 84) ingesteld op n HD 720p (1280×720) of hoger.
B Opmerking over aansluiting van de kabel
Zorg ervoor dat u de kabel op de juiste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de kabel op de
camera aansluit. Let op dat u bij het loskoppelen van de kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
Sluit niet tegelijkertijd een audio-/videokabel en een HDMI-kabel aan op de camera.
Sluit niet tegelijkertijd een USB-kabel en een HDMI-kabel aan op de camera.
B Als de beelden niet worden weergegeven op de televisie
Zorg dat de geselecteerde videostand van de camera overeenkomt met de standaard die uw televisie
gebruikt. De instelling voor de videostand wordt vastgelegd in het menu Set-up (A 103)
TV-instellingen (A 119).
C
Een afstandsbediening voor een televisie gebruiken (besturing van HDMI-apparaat)
Een afstandsbediening voor een televisie die HDMI-CEC ondersteunt kan worden gebruikt voor het regelen
van de camera tijdens het afspelen.
De afstandsbediening van de televisie kan worden gebruikt in plaats van de draaibare multi-selector en
zoomknop om de camera te bedienen tijdens het afspelen. Beeldselectie, het afspelen en pauzeren van
films en overschakelen tussen schermvullende weergave en weergave met 4 miniaturen zijn beschikbaar.
Stel de optie HDMI-apparaatbesturing (A 119) in TV-instellingen in op Aan (standaardinstelling) en
sluit vervolgens de camera aan met een HDMI-kabel.
Bedien de afstandsbediening door deze op de televisie te richten.
Raadpleeg de bedieningsinstructies van de televisie voor meer informatie over de compatibiliteit van de
televisie met HDMI-CEC.
92
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een computer
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de camera op een computer aan te sluiten,
zodat u beelden naar een computer kunt kopiëren (overspelen).
Voordat u de camera aansluit
Installeer de software
Gebruik de meegeleverde ViewNX 2-cd en installeer de volgende software op de
computer.
Raadpleeg de Snelhandleiding voor meer informatie over het installeren van de
software.
ViewNX 2: gebruik de functie voor het overdragen van beelden, “Nikon Transfer 2”,
om beelden die zijn opgenomen met de camera op te slaan op de computer.
Opgeslagen beelden kunnen worden bekeken en afgedrukt. Tevens worden functies
voor het bewerken van beelden en films ondersteund.
Panorama Maker 5: met deze software kan een reeks opnamen worden
samengevoegd tot één enkel panoramabeeld.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 7 Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate, Windows
Vista Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate (Service Pack 2) of
Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3)
Macintosh
Mac OS X (versie 10.4.11, 10.5.8, 10.6.5)
Raadpleeg de Nikon-website voor de meest recente informatie over compatibele
besturingssystemen.
B Opmerkingen over de stroombron
Gebruik batterijen met voldoende lading wanneer u de camera op een computer aansluit. Zo voorkomt u
dat de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Gebruik een EH-67-lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) (
A 129) om de camera langere perioden aan een
stuk te gebruiken. Gebruik nooit, in geen enkel geval, een ander merk of model lichtnetadapter. Negeren
van deze voorzorgsmaatregel kan oververhitting of schade aan de camera veroorzaken.
93
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Opnamen overspelen vanaf een camera naar een computer
1 Start de computer waarop ViewNX 2 is geïnstalleerd.
2 Zorg ervoor dat camera is uitgeschakeld.
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer.
Zorg ervoor dat kabel goed is aangesloten. Probeer de connectors niet scheef aan te sluiten en
oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
4 Schakel de camera in.
Het camera-aan-lampje gaat branden. De cameramonitor
blijft uit.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
94
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5 Start de ViewNX 2-voorziening voor het overdragen van beelden, “Nikon
Transfer 2”, die op de computer is geïnstalleerd.
Windows 7
Als het scherm Apparaten en printers K L120 wordt weergegeven, klikt u op Ander
programma onder Afbeeldingen en video's importeren. Selecteer Bestand
importeren met Nikon Transfer 2 in het dialoogvenster Ander programma en klik op
OK.
Dubbelklik op
Bestand importeren
op het scherm
Apparaten en printers
K
L120
.
Windows Vista
Als het dialoogvenster Automatisch afspelen wordt weergegeven, klikt u op Bestand
importeren met Nikon Transfer 2.
Windows XP
Als het dialoogvenster voor actieselectie wordt weergegeven, selecteert u Nikon Transfer
2 Bestand importeren en klikt u op OK.
Mac OS X
Nikon Transfer 2 wordt automatisch gestart als de camera is aangesloten op de computer
als u Ja hebt geselecteerd in het dialoogvenster Instelling voor automatisch starten
toen ViewNX 2 voor het eerst werd geïnstalleerd.
Zie “Nikon Transfer 2 handmatig starten” (A 96) voor meer informatie.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat
Nikon Transfer 2 van start gaat.
6 Bevestig dat het bronapparaat wordt weergegeven in het paneel met de
overdrachtopties Bron en klik op Overspelen starten.
Beelden die nog niet naar de computer zijn overgedragen, worden nu overgedragen
(standaardinstelling van ViewNX 2).
Knop
Overspelen starten
Bron apparaat
95
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Als het overzetten is voltooid, wordt het scherm van ViewNX 2 weergegeven
(standaardinstelling voor ViewNX 2) en worden de overgezette beelden weergegeven.
Voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2 raadpleegt u de helpinformatie van
ViewNX 2 (A 96).
De camera loskoppelen
Schakel de camera niet uit en koppel de camera niet los van de computer tijdens het
overspelen.
Als het overspelen is voltooid, zet u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.
96
Aansluiten op een computer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
C Beelden overspelen via de kaartsleuf van een computer of een in de handel
verkrijgbare kaartlezer
Als de geheugenkaart in de kaartsleuf van een computer of in een in de handel verkrijgbare kaartlezer wordt
geplaatst, kunnen de beelden worden overgespeeld met behulp van “Nikon Transfer 2”, de voorziening voor
het overspelen van beelden van ViewNX 2.
Zorg ervoor dat de geheugenkaart die wordt gebruikt wordt ondersteund door de kaartlezer of een ander
apparaat waarmee de kaart kan worden gelezen.
U kunt beelden overspelen door de geheugenkaart in de kaartlezer of kaartsleuf te plaatsen en de
procedure vanaf stap 5 (A 94) te volgen.
Als u opnamen die in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen wilt overspelen naar de
computer, moet u de opnamen eerst met behulp van de camera naar een geheugenkaart kopiëren (
A
74).
D ViewNX 2 handmatig starten
Windows
Selecteer het menu Start > Alle programma's > ViewNX 2 > ViewNX 2.
Door te dubbelklikken op het snelkoppelingspictogram ViewNX 2 op het bureaublad kan ViewNX 2
eveneens worden gestart.
Mac OS X
Open de map Programma's, open de mappen Nikon Software > ViewNX 2 in die volgorde en
dubbelklik vervolgens op het pictogram ViewNX 2. Door te klikken op het pictogram ViewNX 2 op de dock
kan ViewNX 2 eveneens worden gestart.
D Nikon Transfer 2 handmatig starten
Als u Nikon Transfer 2 wilt starten, start u eerst ViewNX 2 en klikt u vervolgens op het pictogram Transfer
boven aan het scherm of selecteert u Transfer starten in het menu Bestand.
D Voor meer informatie over het gebruik van Using ViewNX 2 en Nikon Transfer 2
Voor meer informatie over ViewNX 2 of Nikon Transfer 2, start u ViewNX 2 of Nikon Transfer 2 en selecteert u
Help weergeven in het menu Help.
D Panoramabeelden maken met Panorama Maker 5
Op basis van een aantal opnamen die u in de onderwerpstand Panorama assist (A 44) hebt gemaakt,
kunt u één panoramafoto maken met Panorama Maker 5.
Panorama Maker 5 kan worden geïnstalleerd op een computer met behulp van de meegeleverde
ViewNX 2-cd.
Nadat de installatie is voltooid, volgt u de hieronder beschreven procedure om Panorama Maker 5 te
starten.
Windows
Selecteer het menu Start > Alle programma's > ArcSoft Panorama Maker 5 > Panorama Maker 5.
Mac OS X
Open Programma's en dubbelklik op het pictogram Panorama Maker 5.
Raadpleeg de instructies op het scherm en de Help van Panorama Maker 5 voor meer informatie over het
gebruik van Panorama Maker 5.
D Namen voor beeldbestanden en -mappen
Zie “Namen voor bestanden en mappen” (A 131) voor meer informatie.
97
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Aansluiten op een printer
Gebruikers van een PictBridge-compatibele (A 144) printer kunnen de camera
rechtstreeks op de printer aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken
van een computer. Volg de onderstaande procedures om opnamen af te drukken.
Maak opnamen
Sluit aan op printer (A 98)
Druk opnamen één voor één af
(A 99)
Druk meerdere opnamen af (A 100)
Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los
Selecteer de beelden die u wilt
afdrukken met de optie
Afdrukopdracht (A 67)
B Opmerkingen over de stroombron
Gebruik batterijen met voldoende lading wanneer u de camera op een printer aansluit. Zo voorkomt u dat
de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Als u de camera gedurende langere perioden continu van stroom wilt voorzien, maakt u gebruik van een
EH-67 lichtnetadapter (afzonderlijk verkrijgbaar) (A 129). Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van
een ander merk of model. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot
oververhitting of beschadiging van de camera.
D Opnamen afdrukken
U kunt uw afbeeldingen met een printer afdrukken nadat u ze naar een computer hebt overgezet of via een
rechtstreekse aansluiting van de camera op een printer. Daarnaast kunt u uit de volgende opties kiezen:
Een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer plaatsen
Een geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen
Als u uw opnamen op bovenstaande manieren wilt afdrukken, kunt u bij Afdrukopdracht in het
weergavemenu (A 67) de af te drukken beelden en het aantal afdrukken per beeld opgeven.
98
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
De camera op de printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
Zorg ervoor dat de kabel goed is aangesloten. Probeer de connectors niet scheef aan te sluiten
en oefen geen kracht uit wanneer u de USB-kabel aansluit of loskoppelt.
4 Zet de camera aan.
Als de camera correct is aangesloten, wordt het
PictBridge-opstartscherm (1) weergegeven op de
cameramonitor. Vervolgens verschijnt het scherm
Afdrukselectie (2).
Afdrukselectie
32
NO. 32
15/05
2011
12
99
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Opnamen een voor een afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 98), kunt u
beelden afdrukken via de onderstaande procedure.
1 Gebruik de multi-selector om de gewenste
opname te selecteren en druk op de knop k .
Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar
12 miniaturen, en daarna naar g (i) om over te schakelen
naar de schermvullende weergave.
2 Selecteer Kopieën en druk op de knop k.
3 Selecteer het aantal afdrukken (maximaal
negen) en druk op k.
4
Selecteer
Papierformaat
en druk op de knop
k
.
5 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
op de knop k.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
Afdrukselectie
32
NO. 32
15/05
2011
PictBridge
Afdrukken starten
Papierformaat
Kopieën
afdrukken
000
Kopieën
4
PictBridge
Afdrukken starten
Papierformaat
Kopieën
afdrukken
004
Papierformaat
Standaard
Ansichtkaart
100 × 150 mm
4 × 6 in.
8 × 10 in.
5×7 in.
3,5×5 in.
100
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
6 Selecteer Afdrukken starten en druk op de
knop k.
7 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het scherm uit stap
1 weer op de monitor weergegeven.
Als u wilt annuleren voordat alle beelden zijn afgedrukt, drukt
u op k.
Meerdere opnamen afdrukken
Nadat u de camera op de juiste manier op de printer hebt aangesloten (A 98), kunt u
beelden afdrukken via de onderstaande procedure.
1 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt
weergegeven, drukt u op de knop d.
Het Afdrukmenu verschijnt.
2 Gebruik de multi-selector om Papierformaat te
selecteren en druk op de knop k.
Druk op de knop d om het afdrukmenu te sluiten.
3 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
op de knop k.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, kiest u Standaard in het menu Papierformaat.
PictBridge
Afdrukken starten
Papierformaat
Kopieën
afdrukken
004
Afdrukken
Annuleren
002 / 004
Huidige afdruk/totaal
aantal afdrukken
Afdrukmenu
Afdrukselectie
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Druk alle beelden af
Papierformaat
Standaard
Ansichtkaart
100 × 150 mm
4 × 6 in.
8 × 10 in.
5×7 in.
3,5×5 in.
101
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
4 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af
of DPOF-afdrukken en druk op de knop k.
Afdrukselectie
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal
afdrukken per beeld (maximaal negen).
Selecteer beelden door op J of K van de
multi-selector te drukken en druk op H of I om
het aantal afdrukken per beeld in te stellen.
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken,
herkent u aan het vinkje (y) en een getal dat het
gewenste aantal afdrukken aangeeft. Beelden
waarvoor geen aantal afdrukken is opgegeven,
worden niet afgedrukt.
Draai de zoomknop naar g (i) voor
schermvullende weergave en naar f (h) om
terug te keren naar 12 miniaturen.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Het menu rechts wordt weergegeven. U kunt
afdrukken door Afdrukken starten te selecteren
en op de knop k te drukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
Druk alle beelden af
Alle beelden die in het interne geheugen of op de geheugenkaart zijn opgeslagen,
worden een voor een afgedrukt.
Het menu rechts wordt weergegeven. U kunt
afdrukken door Afdrukken starten te selecteren
en op de knop k te drukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
Afdrukmenu
Afdrukselectie
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Druk alle beelden af
Terug
Afdrukselectie
1
1
1
1
3
3
10
Afdrukselectie
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
010
Druk alle beelden af
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
012
102
Aansluiten op een printer
Aansluiting op een televisie, computer of printer
5 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu
weer op de monitor (stap 2) weergegeven.
Als u wilt annuleren voordat alle beelden zijn afgedrukt, drukt
u op k.
DPOF-afdrukken
Beelden afdrukken waarvoor een afdrukopdracht is
gemaakt met Afdrukopdracht (A 67).
Het menu rechts wordt weergegeven. U kunt
afdrukken door Afdrukken starten te selecteren
en op de knop k te drukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
U kunt de huidige afdrukopdracht bekijken door
Bek. beelden te selecteren en op de knop k te
drukken. Als u opnamen wilt afdrukken, drukt u
nogmaals op de knop k.
DPOF-afdrukken
Afdrukken starten
afdrukken
Bek. beelden
Annuleren
010
Terug
Bek. beelden
10
Afdrukken
Annuleren
002 / 010
Huidige afdruk/totaal
aantal afdrukken
C Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de printer
die aangesloten is op de camera), 3,5 × 5 in., 5 × 7 in., 100 × 150 mm, 4 × 6 in., 8 × 10 in., Letter, A3 en
A4. Alleen de formaten die door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
103
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Setup-menu
Het setup-menu bevat de volgende opties.
Welkomstscherm A 105
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Tijdzone en datum A 106
Stel de cameraklok in en kies uw eigen tijdzone en de tijdzone van uw bestemming.
Monitorinstellingen A 110
Pas instellingen voor opname-informatie, beeld terugspelen en helderheid aan.
Datumstempel A 112
Druk de datum af op beelden.
Vibratiereductie A 113
Geef de instelling voor vibratiereductie op bij het vastleggen van stilstaande beelden.
Bewegingsdetectie A 114
Geef op of bewegingsdetectie wordt gebruikt om de effecten van beweging van het
onderwerp of cameratrilling te verminderen bij het opnemen van stilstaande beelden.
AF-hulplicht A 115
Schakel de AF-hulpverlichting in of uit.
Geluidsinstellingen A 115
Geef geluidsinstellingen op.
Automatisch uit A 116
Stel in na hoeveel tijd de monitor wordt uitgeschakeld om stroom te besparen.
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. A 117
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
Taal/Language A 118
Selecteer de taal die op de cameramonitor wordt gebruikt.
TV-instellingen A 119
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan.
Knipperwaarsch. A 119
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij
het maken van opnamen met gezichtsherkenning.
Standaardwaarden A 121
Herstel de standaardinstellingen van de camera.
Batterijtype A 123
Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt.
Firmware-versie A 124
Geef de firmware-versie van de camera weer.
104
Setup-menu
Basisinstellingen
Het setup-menu weergeven
1 Druk op de knop d.
Het menu wordt weergegeven.
Bij gebruik van de eenvoudige autostand,
onderwerpsstand of slimme portretstand
drukt u op (A 11) J van de multi-selector
om de tabbladen weer te geven.
2 Druk op J van de multi-selector.
U kunt nu een tabblad selecteren.
3 Druk op H of I om het tabblad z te selecteren.
4 Druk op K of op de knop k.
U kunt nu een optie uit het setup-menu selecteren.
Gebruik de multi-selector om instellingen te selecteren en toe
te passen (A 11).
Druk op de knop d of op J om het setup-menu te verlaten
en een ander tabblad te selecteren.
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
Eenvoudige autostand
Beeldmodus
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
AF-hulplicht
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
Set-up
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Bewegingsdetectie
Welkomstscherm
AF-hulplicht
105
Setup-menu
Basisinstellingen
Welkomstscherm
Geef het welkomstscherm op dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Welkomstscherm
Geen (standaardinstelling)
Het welkomstscherm wordt niet weergegeven als de camera is ingeschakeld. Het scherm
voor de opname- of weergavestand wordt weergegeven.
COOLPIX
Het welkomstscherm wordt weergegeven als de camera wordt ingeschakeld. Vervolgens
wordt het scherm voor de opname- of weergavestand weergegeven.
Selecteer beeld
Een afbeelding die is vastgelegd met deze camera wordt gebruikt als welkomstscherm.
Als het scherm voor opnameselectie wordt weergegeven (A 72), selecteert u het
gewenste beeld en drukt u op k om het beeld te registreren als welkomstscherm.
Aangezien het geselecteerde beeld in de camera wordt opgeslagen, wordt het beeld
ook in het welkomstscherm weergegeven als het oorspronkelijke beeld is verwijderd.
Beelden die zijn opgenomen met een instelling voor Beeldmodus (A 53) van
P 4224×2376 of m 1920×1080, alsmede beelden die zijn gemaakt met Kleine
afbeelding (A 77) of Uitsnede (A 78) en die 320 × 240 of kleiner zijn kunnen niet
worden geselecteerd.
106
Setup-menu
Basisinstellingen
Tijdzone en datum
Stel de klok van de camera in.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Tijdzone en datum
Datum en tijd
Stel de cameraklok in op de huidige datum en tijd.
Gebruik de multi-selector om de datum en tijd in te
stellen.
Kies een optie: druk op J of K (om over te schakelen
tussen D, M, J, Uur en Minuut).
Bewerk het gemarkeerde item: druk op H of I.
Pas de instelling toe: selecteer Minuut en druk op de
knop k.
Datumnotatie
De datum kan worden weergegeven in de volgorde Jaar/maand/dag, Maand/dag/
jaar of Dag/maand/jaar.
Tijdzone
Stel de lokale (w) tijdzone (district) of zomertijd in. Als u de tijdzone van uw
reisbestemming (x) hebt geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil (A 109)
berekend en worden bij opnamen de datum en de tijd van die tijdzone opgeslagen. Dit
kan handig zijn als u op reis bent.
Datum en tijd
DM J
01 01 2011
0000
Bewerk.
107
Setup-menu
Basisinstellingen
De tijdzone van uw bestemming instellen
1 Gebruik de multi-selector om Tijdzone te
selecteren en druk op de knop k.
Het menu Tijdzone wordt weergegeven.
2 Selecteer x Reisbestemming en druk op de
knop k.
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven,
zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
3 Druk op K.
Het keuzescherm voor de tijdzone wordt weergegeven.
4 Druk op J of K om de tijdzone van de
reisbestemming (plaatsnaam) te selecteren.
Als u de camera gebruikt in een gebied waarin zomertijd
wordt gebruikt, drukt u op H om de markering W weer te
geven boven aan de monitor en de zomertijd in te stellen. Als
de zomertijd wordt geactiveerd, wordt de klok automatisch
één uur vooruit gezet. U kunt de instelling voor de zomertijd
uitschakelen door op I te drukken.
Druk op k om de reisbestemming in te voeren.
Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd,
wordt het pictogram Z in de opnamestand op de monitor
weergegeven.
London, Casablanca
Tijdzone en datum
15/05/2011 15:30
Tijdzone
Datum en tijd
Datumnotatie
D/M/Y
Tijdzone
15/05/2011 15:30
London, Casablanca
Eigen tijdzone
Reisbestemming
Tijdzone
15/05/2011 15:30
Eigen tijdzone
Reisbestemming
London, Casablanca
Terug
11:30 –04:00
EDT:
New York
Toronto
Lima
Tijdzone
15/05/2011 06:30
EDT:New York
Toronto, Lima
Eigen tijdzone
Reisbestemming
108
Setup-menu
Basisinstellingen
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt van stroom voorzien door een klokbatterij die onafhankelijk van de batterijen
van de camera werkt. De klokbatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen zijn geplaatst of als een
lichtnetadapter is aangesloten, en kan na ongeveer 10 uur laden gedurende enkele dagen als
reservevoeding worden gebruikt.
C w (Eigen tijdzone)
Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de
knop k.
Als u de eigen tijdzone wilt wijzigen, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en voert u stap 3 en 4 uit
voor de eigen tijdzone.
C Zomertijd
Bij het begin of einde van de zomertijd, schakelt u de optie zomertijd in of uit in het selectiescherm voor de
tijdzone dat wordt weergegeven in stap 4.
D De datum afdrukken op beelden
Stel, nadat u de datum en tijd hebt ingesteld, de instelling Datumstempel (A 112) in het setup-menu in.
Nadat Datumstempel is ingesteld, kunnen de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op de
beeldgegevens bij het maken van opnamen.
109
Setup-menu
Basisinstellingen
D Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones.
Voor tijdzones die hieronder niet worden vermeld, stelt u de cameraklok handmatig in op de lokale tijd met
behulp van Datum en tijd in het setup-menu.
UTC
+/-
Tijdzone
UTC
+/-
Tijdzone
-11 Midway, Samoa +1 Madrid, Paris, Berlin
-10 Hawaii, Tahiti +2 Athens, Helsinki, Ankara
-9 Alaska, Anchorage +3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait,
Manama
-8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle,
Vancouver
+4 Abu Dhabi, Dubai
-7 MST (MDT): Denver, Phoenix +5 Islamabad, Karachi
-6
CST (CDT): Chicago, Houston, Mexico
City
+5,5 New Delhi
-5 EST (EDT): New York, Toronto, Lima +6 Colombo, Dhaka
-4,5 Caracas +7 Bangkok, Jakarta
-4 Manaus +8 Beijing, Hong Kong, Singapore
-3 Buenos Aires, Sao Paulo +9 Tokyo, Seoul
-2 Fernando de Noronha +10 Sydney, Guam
-1 Azores +11 New Caledonia
±0 London, Casablanca +12 Auckland, Fiji
110
Setup-menu
Basisinstellingen
Monitorinstellingen
De volgende instellingen zijn beschikbaar.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Monitorinstellingen
Foto-informatie
Bepaal welke informatie in de opname- en weergavestand op de monitor wordt
weergegeven. (A 111)
Beeld terugspelen
Aan (standaardinstelling): Opnamen worden direct nadat zij zijn gemaakt
automatisch kort weergegeven.
Uit: Opnamen worden niet weergegeven.
Helderheid
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De standaardinstelling is 3.
111
Setup-menu
Basisinstellingen
Foto-informatie
Selecteer of foto-informatie al dan niet moet worden weergegeven.
Zie “De monitor” (A 8, 9) voor informatie over aanduidingen op de monitor.
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische info
(standaardinstelling)
Dezelfde informatie als in
Info tonen
wordt weergegeven. Als er niet binnen
enkele seconden een bewerking wordt uitgevoerd, wordt hetzelfde scherm
weergegeven als bij
Info verbergen
. De informatie wordt opnieuw
weergegeven als een bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen
Raster+
autom. info
Filmbeeld+
autom. info
3 0
30
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 20 1 1 1 5: 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
3 0
30
Behalve de informatie weergegeven voor
Automatische info
hierboven, wordt een
raster weergegeven om te helpen om
beelden te kadreren. Dit wordt niet
weergegeven bij het opnemen van films.
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 / 20 1 1 1 5: 3 0
15/05/2011 15:30
0 0 04 . J PG
0004.JPG
Dezelfde informatie als in
Automatische info wordt
weergegeven.
3 0
30
Behalve de informatie die wordt
weergegeven met
Automatische info
hierboven, wordt voordat het opnemen
van start gaat een kader weergegeven dat
het gebied aangeeft dat wordt vastgelegd
bij het opnemen van een film.
Dezelfde informatie als in
Automatische info wordt
weergegeven.
112
Setup-menu
Basisinstellingen
Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kunnen op beelden worden
afgedrukt op het tijdstip van opname. Deze
opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op beelden, zelfs
als de printer het afdrukken van de datum op opnamen
(A 69) niet ondersteunt.
Bij andere instellingen dan Uit wordt het pictogram voor de huidige instelling
weergegeven op de monitor (A 8).
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Datumstempel
f Datum
De datum wordt afgedrukt op beelden.
S Datum en tijd
Datum en tijd worden afgedrukt op beelden.
k Uit (standaardinstelling)
Datum en tijd worden niet op beelden afgedrukt.
15.05.2011
15 .05. 2011
15.05.2011
B Opmerkingen over Datum afdrukken
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn
vastgelegd.
De in het beeld opgenomen datum is niet beschikbaar in de volgende situaties.
- Bij gebruik van de onderwerpsstanden Museum of Panorama assist, of als Continu is ingesteld bij
gebruik van de onderwerpsstand Dierenportret
- Bij gebruik van de stand Sport continu
- Als Continu (A 57) is ingesteld op Continu of BSS
- Bij het opnemen van films
Datums die zijn afgedrukt met een instelling O 640×480 voor Beeldmodus (A 53) zijn soms moeilijk
te lezen. Selecteer N 1024×768 of groter wanneer u Datum afdrukken gebruikt.
De datum wordt opgenomen in het formaat dat is geselecteerd in de optie Tijdzone en datum
(A 16, 106) van het setup-menu.
C Datum afdrukken en Afdrukopdracht
Wanneer beelden worden afgedrukt op een DPOF-compatibele printer die de datum en foto-informatie kan
afdrukken, kunt u Afdrukopdracht (A 67) gebruiken om de datum en opname-informatie op het beeld
af te drukken. In dit geval hoeft u de datum en tijd niet vooraf aan het beeld toe te voegen met
Datumstempel.
113
Setup-menu
Basisinstellingen
Vibratiereductie
Geef de instellingen voor vibratiereductie op bij het vastleggen van stilstaande beelden.
Met vibratiereductie worden op effectieve wazige beelden gecorrigeerd die gewoonlijk
optreden bij zoomen of bij lange sluitertijden. Stel vibratiereductie in op Uit als u een
statief gebruikt om de camera stil te houden tijdens het maken van opnamen.
De instelling voor vibratiereductie kan op de monitor worden gecontroleerd tijdens het
opnemen (
A
8, 21) (Als deze is ingesteld op
Uit
, wordt geen pictogram weergegeven).
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Vibratiereductie
V Aan (hybride)
Vibratiereductie door verschuiving van de beeldsensor vermindert de effecten van
cameratrilling. Bovendien wordt elektronische vibratiereductie gebruikt voor het
verwerken van beelden en het verwijderen van de effecten van het trillen van de camera
in de volgende situaties.
Als de flitser niet in werking treedt
Als een sluitertijd langer dan 1/60 seconde (in de maximale groothoekstand) of
1/125 seconde (in de maximale telestand) wordt gebruikt
Wanneer Zelfontspanner is uitgeschakeld
Als Continu is ingesteld op Enkelvoudig
Als ISO-gevoeligheid is ingesteld op 200 of minder
g Aan (standaardinstelling)
Vibratiereductie door verschuiving van de beeldsensor vermindert de effecten van
cameratrilling.
k Uit
Vibratiereductie is uitgeschakeld.
B Opmerkingen over Vibratiereductie
Het duurt mogelijk enkele seconden voordat vibratiereductie geactiveerd wordt nadat het toestel is
ingeschakeld, of voordat de camera overschakelt van de weergavestand naar de opnamestand. Wacht tot
het beeld stabiel is voordat u een foto maakt.
Vanwege de kenmerken van de functie voor vibratiereductie kunnen beelden die direct na de opname op
de cameramonitor worden weergegeven wazig lijken.
Vibratiereductie kan in bepaalde situaties de effecten van cameratrilling niet volledig corrigeren.
Als de vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), kan elektronische vibratiereductie mogelijk niet de
effecten van het trillen van de camera verminderen als de hoeveelheid trilling erg klein of erg groot is.
Als vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), werkt de elektronische vibratiereductie niet als de
sluitertijd kort of zeer lang is.
Als vibratiereductie is ingesteld op Aan (hybride), wordt de sluiter automatisch tweemaal ontspannen
per opname en wordt vervolgens de opname verwerkt. Hierdoor vergt het meer tijd om gemaakte
opnamen op te slaan. Het Sluitergeluid (A 115) is slechts eenmaal te horen. Er wordt slechts één
opname opgeslagen.
D Vibratiereductie gebruiken bij films
De vibratiereductie bij filmopname kan worden ingesteld met Elektronische VR (A 85) in het filmmenu
(A 82).
114
Setup-menu
Basisinstellingen
Bewegingsdetectie
Geef op of bewegingsdetectie wordt gebruikt om de effecten van beweging van het
onderwerp of cameratrilling te verminderen bij het opnemen van stilstaande beelden.
De instelling voor de bewegingsdetectie kan op de monitor worden gecontroleerd
tijdens het opnemen (A 8).
Als de camera trillingen detecteert en de sluitersnelheid vergroot, wordt de aanduiding
voor bewegingsdetectie groen. Als Uit is ingesteld, wordt geen pictogram
weergegeven.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Bewegingsdetectie
U Automatisch (standaardinstelling)
Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of cameratrilling detecteert,
worden de ISO-waarde en de snelle sluitertijd automatisch langer om wazige beelden te
voorkomen.
Let op: bewegingsdetectie is niet actief in de volgende situaties:
Als de flits is ingesteld op X (invulflits)
Als de optie ISO-waarde (A 58) vast is ingesteld op een specifieke waarde in de
stand A (automatisch)
Bij gebruik van Multi-shot 16 (A 57)
In de volgende onderwerpsstanden: Nachtportret (A 37), Schemering (A 38),
Nachtlandschap (A 39), Museum (A 40), Vuurwerk (A 41), Tegenlicht
(A 41), Dierenportret (A 43)
Bij gebruik van de stand Sport continu (A 48)
k Uit
Bewegingsdetectie is uitgeschakeld.
B Opmerkingen over bewegingsdetectie
Onscherpe beelden doordat de camera trilt of het onderwerp beweegt kunnen mogelijk niet worden
gecorrigeerd, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
De bewegingsdetectie werkt eventueel niet als het onderwerp te sterk beweegt of te donker is.
De beelden kunnen enigszins korrelig worden.
115
Setup-menu
Basisinstellingen
AF-hulplicht
Geef op of de AF-hulpverlichting moet worden gebruikt om de camera te
ondersteunen bij het scherpstellen als het onderwerp slecht verlicht is.
Geluidsinstellingen
Geef geluidsinstellingen op.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M AF-hulplicht
Automatisch (standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting wordt gebruikt ter ondersteuning van de scherpstelling als er
weinig licht op het onderwerp valt. De hulpverlichting heeft een bereik van circa 6,0 m
in de uiterste groothoekstand en van 3,0 m in de uiterste telestand.
In sommige onderwerpsstanden wordt de AF-hulpverlichting echter niet ingeschakeld,
ook al is Automatisch geselecteerd (A 36-43).
Uit
AF-hulpverlichting is uitgeschakeld. De camera kan niet scherpstellen bij slechte
belichting.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Geluidsinstellingen
Knopgeluid
Zet het knopgeluid op Aan of Uit. Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, klinkt er
één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn uitgevoerd, twee wanneer de
scherpstelling vergrendeld is en worden er drie pieptonen weergegeven als er een fout
is geconstateerd, en als het opstartgeluid wordt afgespeeld wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Sluitergeluid
Kies voor het sluitergeluid tussen Aan (standaardinstelling) of Uit.
Het sluitergeluid is niet te horen bij het opnemen in de continu-opnamestand of de
onderwerpsstand BSS of bij het opnemen van een film zelfs niet als Aan is ingesteld.
B Opmerking over Geluidsinstellingen
Het knopgeluid of het sluitergeluid is niet te horen bij gebruik van de onderwerpsstand Dierenportret.
116
Setup-menu
Basisinstellingen
Automatisch uit
Als er gedurende een opgegeven hoeveelheid tijd niets wordt gedaan, wordt de
monitor uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-bystand (A 15).
Gebruik deze optie om de tijdsduur in te stellen waarna de camera stand-by wordt
gezet.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Automatisch uit
Automatisch uit
Selecteer de tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand
overschakelt. Maak hierbij een keuze uit 30 sec. (standaardinstelling), 1 min., 5 min. en
30 min..
Slaapstand
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera stand-by gezet als er
geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die
is geselecteerd in het menu voor automatisch uitschakelen is verstreken. De camera
wordt na 30 seconden in de slaapstand gezet als Automatisch uit is set to 1 min. of
minder, of na 1 minuut als Automatisch uit is ingesteld op
5 min. of meer.
C Als de monitor is uitgeschakeld om stroom te besparen
Als de camera in de stand-bystand staat, knippert het camera-aan-lampje.
Als u de camera hierna nog drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als het camera-aan-lampje knippert, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als op een van de volgende
knoppen wordt gedrukt.
Hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A, knop c of knop b (e filmopname)
C Automatisch uit
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende
situaties bepaald:
Terwijl menu's worden weergegeven: 3 minuten
Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten
117
Setup-menu
Basisinstellingen
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle
gegevens voorgoed gewist. Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer
terughalen. Speel belangrijke beelden over naar de computer voordat u gaat
formatteren.
Interne geheugen formatteren
Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de
geheugenkaart uit de camera verwijderen.
De optie Geheug. formatteren wordt weergegeven in
het setup-menu.
Een geheugenkaart formatteren
Plaats een geheugenkaart in de camera om deze
geheugenkaart te formatteren. Als een geheugenkaart in
de camera is geplaatst, wordt de optie Geheugenkaart
form. weergegeven in het setup-menu.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Geheug. formatteren
Nee
Formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
Nee
Geheugenkaart form.
Formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
B Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het formatteren.
Wanneer u een geheugenkaart die in een ander apparaat is gebruikt voor het eerst in deze camera plaatst,
moet u deze kaart voor gebruik formatteren met behulp van de camera.
118
Setup-menu
Basisinstellingen
Taal/Language
Kies een van de 26 talen voor cameramenu's en berichten.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Taal/Language
Tsjechisch Portugees
Deens Russisch
Duits Roemeens
(standaardinstelling) Fins
Spaans Zweeds
Grieks Turks
Frans Oekraïens
Indonesisch Arabisch
Italiaans Vereenvoudigd Chinees
Hongaars Traditioneel Chinees
Nederlands Japans
Noors Koreaans
Pools Thai
119
Setup-menu
Basisinstellingen
TV-instellingen
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan.
D HDMI en HDMI-CEC
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) is een multimedia-interface. HDMI-CEC (HDMI-Consumer
Electronics Control) stelt compatibele apparaten in staat onderling samen te werken.
Knipperwaarsch.
Stel in of menselijke onderwerpen met gesloten ogen moeten worden gedetecteerd bij
het maken van opnamen met gezichtsherkenning (A 24) in de volgende situaties.
G (Eenvoudige autostand)
Onderwerpsstanden Portret (A 36) of Nachtportret (A 37)
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M TV-instellingen
Videostand
Kies uit NTSC en PAL.
HDMI
Kies een beeldresolutie voor HDMI-uitvoer uit
Automatisch
(standaardinstelling),
480p
,
720p
en
1080i
. Als
Automatisch
is geselecteerd, wordt de resolutie automatisch ingesteld op
480p
,
720p
of
1080i
, op basis van de HD-televisie die is verbonden met de camera.
HDMI-apparaatbesturing
Selecteer of de camera al dan niet signalen van de televisie kan ontvangen als de camera
via een HDMI-kabel is aangesloten op een televisie die de norm HDMI-CEC ondersteunt.
Als deze optie is ingesteld op Aan (standaardinstelling), kan de afstandsbediening van de
televisie worden gebruikt om de camera te bedienen tijdens het afspelen. “Een
afstandsbediening voor een televisie gebruiken (besturing van HDMI-apparaat)” (A 91)
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Knipperwaarsch.
Aan
Als de camera kort na herkenning van de gezichten detecteert dat een of meer
menselijke onderwerpen de ogen dicht hebben en een opname wordt gemaakt, wordt
het scherm Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. Het gezicht van de
persoon die mogelijk zijn of haar ogen dicht had wordt weergegeven in een geel kader.
In een dergelijk geval kunt u de gemaakte opname bekijken en bepalen of u deze
opnieuw moet maken.
“Het scherm Knipperde er iemand? gebruiken” (A 120)
Uit (standaardinstelling)
Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
120
Setup-menu
Basisinstellingen
Het scherm Knipperde er iemand? gebruiken
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als
het scherm Knipperde er iemand? wordt weergegeven.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen
worden uitgevoerd, wordt automatisch teruggegaan naar
het opnamescherm.
Functie Regelaar Beschrijving
Het gezicht van de
persoon die knipperde
vergroten en weergeven
g (i) Draai de zoomknop naar g (i).
Teruggaan naar de
schermvullende
weergave
f (h) Draai de zoomknop naar f (h).
Het weer te geven
gezicht selecteren
Als de camera meer dan één menselijk
onderwerp met gesloten ogen detecteert, drukt
u op J K tijdens de vergrote weergave om naar
een ander gezicht over te schakelen.
Opgenomen beeld
wissen
l Druk op de knop l.
Teruggaan naar de
opnamestand
k
Druk op de knop k, de ontspanknop, de knop
A of de knop b (e filmopname).
A
b
Knipperde er iemand?
Sluiten
Sluiten
Sluiten
121
Setup-menu
Basisinstellingen
Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen teruggezet naar
de standaardwaarden.
Pop-upmenu
Onderwerpsstand
Menu Sport continu
Opnamemenu
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Standaardwaarden
Optie Standaardwaarde
Flits-stand (A 28) Automatisch
Zelfontspanner (A 31) Uit
Macro-stand (A 51) Uit
Belichtingscompensatie (A 32) 0.0
Optie Standaardwaarde
Onderwerpmenu (A 35) Portret
Kleuraanpassing in de stand Voedsel (A 40) Centrum
Dierenportret (A 43) Continu
Optie Standaardwaarde
Beeldmodus (A 49) N 1024×768
Sport continu (A 49) Continu H
Optie Standaardwaarde
Beeldmodus (A 53) R 4320×3240
Witbalans (A 55) Automatisch
Continu (A 57) Enkelvoudig
ISO-waarde (A 58) Automatisch
Kleuropties (A 59) Normale kleur
122
Setup-menu
Basisinstellingen
Filmmenu
Setup-menu
Overige
Optie Standaardwaarde
Filmopties (A 84) HD 720p (1280×720)
Autofocus-stand (A 85) Enkelvoudige AF
Elektronische VR (A 85) Aan
Windruisreductie (A 86) Uit
Verhoogde resolutie (A 86) Automatisch
Optie Standaardwaarde
Welkomstscherm (A 105) Geen
Foto-informatie (A 110) Automatische info
Beeld terugspelen (A 110) Aan
Helderheid (A 110) 3
Datumstempel (A 112) Uit
Vibratiereductie (A 113) Aan
Bewegingsdetectie (A 114) Automatisch
AF-hulplicht (A 115) Automatisch
Knopgeluid (A 115) Aan
Sluitergeluid (A 115) Aan
Automatisch uit (A 116) 30 sec.
Slaapstand (A 116) Aan
HDMI (A 119) Automatisch
HDMI-apparaatbesturing (A 119) Aan
Knipperwaarsch. (A 119) Uit
Optie Standaardwaarde
Papierformaat (A 99, 100) Standaard
123
Setup-menu
Basisinstellingen
Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook het huidige bestandsnummer
(A 131) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste
beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet
u eerst alle opnamen verwijderen (A 27) en vervolgens Standaardwaarden
selecteren.
De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd, ook als Standaardwaarden
wordt uitgevoerd.
Opnamemenu:
Handmatige voorinstelling in het menu Witbalans (A 56)
Setup-menu:
Opnamen die zijn geregistreerd voor Welkomstscherm (A 105), Tijdzone en
datum (A 106), Taal/Language (A 118), Videostand (A 119) en Batterijtype
(A 123)
Batterijtype
Kies het type batterijen dat momenteel wordt gebruikt om te zorgen dat de camera het
juiste batterijniveau (A 20) weergeeft.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Batterijtype
Alkaline (standaardinstelling) LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen
COOLPIX (Ni-MH)
Nikon EN-MH2 oplaadbare nikkelmetaalhydridebatterijen
(Ni-MH)
Lithium FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen
124
Setup-menu
Basisinstellingen
Firmware-versie
Geeft de huidige firmware-versie van de camera weer.
Knop d M z (setup-menu) (A 104) M Firmware-versie
Terug
COOLPIX L120 Ver.x.x
125
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Behandeling van uw camera
Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt wanneer u dit apparaat gebruikt of opbergt:
B Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan vocht wordt blootgesteld, raakt deze beschadigd.
B Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende
onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefdop, de monitor, de kaartsleuf of het batterijvak. Deze
onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de objectiefdop, kan dit tot gevolg
hebben dat de camera niet meer goed werkt of dat het objectief beschadigd raakt. Als de monitor
beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de
camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor tot gevolg
hebben, waardoor opnamen een witte zweem krijgen.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen
veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera
beschadigen.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensvorming door de camera in de cameratas of in een plastic tas op te bergen voordat u deze aan
plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de voedingsbron
loskoppelt
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Als in
deze situaties de stroomvoorziening wordt onderbroken, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging
van de elektronica of het geheugen.
126
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
C De batterij
Nadat u oplaadbare batterijen ter vervanging hebt aangeschaft, laadt u deze op voordat u ze gaat
gebruiken. Bij aankoop zijn zij niet volledig opgeladen.
Lees de informatie in het gedeelte “Optionele accessoires” (A 129) en in de documentatie bij de
batterijlader MH-73 (apart leverbaar) goed door en houd u aan de instructies.
Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig op
(A 20). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u opnamen maakt van belangrijke gelegenheden.
De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen plaatst
voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een
warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms
een deel van de lading terugkrijgen.
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt.
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke
voorschriften voor klein chemisch afval.
127
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Objectief
Raak glazen onderdelen niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een
blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt
geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden
verwijderd, kunt u wegvegen met een zachte doek, waarbij u een ronddraaiende
beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het objectief op deze
manier niet kunt reinigen, veegt u het schoon met een doek die licht is bevochtigd
met lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en
andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let dat u
geen druk op de monitor uitoefent.
Camerabody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody
voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand
dient u zand en zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met
water. Droog de camera daarna grondig af. Let erop dat vuil of stof in de camera
schade kan veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
128
Behandeling van uw camera
Opmerkingen over de behandeling en het algemene gebruik van de camera
Opslag
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aan-lampje
uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterij als de camera voor langere tijd
niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op in de buurt van mottenballen op basis van
nafta of kamfer of op plaatsen:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals
televisie- of radiotoestellen
waar het kouder wordt dan –10 °C of warmer dan 50 °C
die slecht zijn geventileerd of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmelvorming te
voorkomen. Zet de camera aan en druk een aantal malen op de ontspanknop alvorens
de camera weer op te bergen.
C Opmerkingen over de monitor
De monitor bevat mogelijk enkele pixels die permanent branden of die helemaal niet branden. Dit komt
voor bij praktisch alle TFT LCD-schermen en duidt niet op een defect. Dit is niet van invloed op opnamen
die met de camera worden gemaakt.
Als u een opname maakt van heldere onderwerpen, kunnen verticale komeetachtige lichtsporen op de
monitor te zien zijn. Dit verschijnsel, “smear” genaamd, is niet het gevolg van een defect. Bij andere
opnamestanden dan Sport continu, Multi-shot 16 of Film heeft smear geen effect op de opnamen die
worden opgeslagen.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als
de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
C Opmerking over smear
Op de monitor kunnen witte of gekleurde lichtstroken zichtbaar zijn bij het kadreren van heldere
onderwerpen. Dit fenomeen, “smear” genoemd, treedt op wanneer extreem helder licht op de beeldsensor
terechtkomt; dit is te wijten aan de kenmerken van de beeldsensor en wijst niet op een defect. Smear kan
tijdens de opname ook leiden tot een gedeeltelijke verkleuring op de monitor. Smear komt niet voor in
beelden die met de camera werden opgenomen, behalve wanneer films of beelden werden opgenomen
terwijl Multi-shot 16 was geselecteerd voor Continu. Bij het maken van opnamen in deze standen is het
aan te bevelen heldere objecten zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting, te
vermijden.
129
Technische opmerkingen
Technische opmerkingen
Optionele accessoires
1 Bij gebruik met de COOLPIX L120, laadt u de vier oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 met vier
tegelijk op met behulp van de Batterijlader MH-73. Gebruik geen batterijen met een verschillende
resterende lading (A 126). EN-MH1 oplaadbare NiMH-batterijen kunnen niet worden gebruikt.
2 Meegeleverd met deze camera (pagina 3 van de Snelhandleiding).
Batterijlader/oplaadbare
batterijen
1
Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare Ni-MH-batterijen
EN-MH2)
Vervangende oplaadbare batterijen: oplaadbare NiMH-batterijen
EN-MH2-B4 (set van vier batterijen van het type EN-MH2)
Lichtnetadapter Lichtnetadapter EH-67
USB-kabel USB-kabel UC-E6
2
Audio/videokabel Audio/videokabel EG-CP16
2
Objectiefdop Objectiefdop LC-CP22
2
130
Optionele accessoires
Technische opmerkingen
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor
gebruik met deze camera.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden
aanbevolen om films op te nemen. De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer
geheugenkaarten met een lagere Speed Class-waarde worden gebruikt.
1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of
dat apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten.
SD-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart
2
SDXC-
geheugenkaart
3
SanDisk 2GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
TOSHIBA 2GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic 2GB
1
4 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB, 24 GB, 32 GB 48 GB, 64 GB
Lexar 2GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
2
SDHC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat,
controleert u of dat apparaat SDHC ondersteunt.
3
SDXC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat,
controleert u of dat apparaat SDXC ondersteunt.
131
Technische opmerkingen
Namen voor bestanden en mappen
De bestandsnamen van beelden en films zijn op de volgende manier opgebouwd.
Bestanden worden opgeslagen in mappen waarvan de naam bestaat uit een
mapnummer gevolgd door een identificatie van vijf tekens: “P_” plus een driecijferig
volgnummer voor opnamen die zijn gemaakt met Panorama assist (bijv. “101P_001”;
A 44) en “NIKON” voor alle andere beelden (bijv. “100NIKON”). Wanneer de
bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt.
Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”.
Bestanden gekopieerd met Kopiëren > Geselecteerde beelden worden naar de
huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende
volgorde vanaf het hoogste getal in het geheugen. Kopiëren > Alle beelden
kopieert alle mappen van het bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar
nieuwe mapnummers worden toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het
hoogste mapnummer op het doelmedium (A 74).
Een map kan maximaal 200 beelden bevatten. Als de huidige map 200 beelden
bevat, wordt bij het maken van de volgende opname een nieuwe map gemaakt met
een nummer dat volgt op het huidige mapnummer. Als een opname wordt gemaakt
terwijl de huidige map nummer 999 heeft en 200 beelden bevat of een beeld met
nummer 9999, kunt u geen beelden meer maken tot het medium wordt
geformatteerd (A 117) of een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst.
DSCN0001.JPG
Identificatie (wordt niet weergegeven op de
monitor van de camera)
Originele stilstaande beelden,
films
DSCN
Kleine kopieën
SSCN
Uitgesneden kopieën
RSCN
D-Lighting-kopieën
FSCN
Extensie (geeft het bestandstype aan)
Foto's .JPG
Films .MOV
Bestandsnummer (wordt automatisch
toegewezen in oplopende volgorde vanaf “0001”)
132
Technische opmerkingen
Foutmeldingen
In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere
waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt uitgelegd
wat u kunt doen.
Melding Probleem Oplossing A
Q
Schakel de camera uit,
verwijder de lensdop en
zet de camera aan.
Mogelijk zit de objectiefdop
op het apparaat of is een
objectieffout opgetreden.
Controleer of de objectiefdop
is verwijderd en zet de camera
vervolgens weer aan. Als de
fout aanhoudt ook nadat u de
camera hebt uitgeschakeld en
vervolgens opnieuw
ingeschakeld, neemt u
contact op met uw leverancier
of met een door Nikon
erkende servicedienst.
15
O (knippert) Klok niet ingesteld. Stel de klok in. 106
N
Batterij is leeg.
Batterij is leeg. Vervang de batterijen.
14, 123
Q (knippert rood) Camera kan niet scherpstellen. Stel opnieuw scherp.
Gebruik de
scherpstelvergrendeling.
24, 25,
50
P
Wacht tot camera klaar is
met opnemen.
Camera kan geen andere
bewerkingen uitvoeren
voordat het opslaan is
voltooid.
Wacht tot de melding
automatisch verdwijnt nadat
het opslaan is voltooid.
25
N
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
Schrijfbeveiligingsschuif is
vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in
de “schrijfstand”.
19
P
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Fout bij toegang tot
geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde
kaart.
Controleer of de
contactpunten schoon zijn.
Controleer of de
geheugenkaart correct is
geplaatst.
130
18
18
P
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
P
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
Ja
Nee
De geheugenkaart is niet
geformatteerd voor gebruik in
de COOLPIX L120.
Alle gegevens die zijn
opgeslagen op de
geheugenkaart worden gewist.
Als er gegevens op de kaart zijn
die u wilt bewaren, selecteert u
Nee
en maakt u een back-up van
de gegevens op een computer
voordat u de geheugenkaart gaat
formatteren. Als u de
geheugenkaart wilt formatteren,
selecteert u
Ja
en drukt u
vervolgens op de knop
k
.
19
133
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
N
Geen geheugen meer.
Geheugenkaart is vol. Kies een kleiner(e)
beeldkwaliteit/-formaat.
Wis beelden.
Plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Verwijder de
geheugenkaart en gebruik
het interne geheugen.
53
27, 87
18
18
P
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er heeft zich een fout
voorgedaan tijdens het
opslaan van een opname.
Formatteer het interne geheugen
of de geheugenkaart.
117
Camera kan geen nieuwe
bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Formatteer het interne
geheugen of de
geheugenkaart.
18
117
Beeld kan niet worden
gebruikt voor
welkomstscherm.
De volgende beelden kunnen
niet worden gebruikt als
welkomstscherm.
Opnamen die zijn verkleind
tot 320 × 240 pixels of kleiner
met behulp van Uitsnede of
Kleine afbeelding
Opnamen die zijn gemaakt
met de instelling
P
4224×2376
of
m
1920×1080
voor
Beeldmodus
105
Er is onvoldoende geheugen
om de opname te kopiëren.
Verwijder opnamen van het
doelmedium.
27, 87
N
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
U probeert een beeld te
bewerken dat niet kan worden
bewerkt.
Controleer de
bewerkingsfuncties die
kunnen worden gebruikt.
Deze opties werken niet bij
filmopnamen.
75
N
Kan film niet opnemen.
Time-out tijdens een
filmopname.
Gebruik een snellere
geheugenkaart.
18
N
Geheugen bevat geen
beelden.
Geen opnamen in het interne
geheugen of op de
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart
om beelden in het interne
geheugen weer te geven.
Als u een opname van het
interne geheugen naar de
geheugenkaart wilt kopiëren,
drukt u op de knop
d
. Het
kopieerscherm wordt
weergegeven en de opnamen
in het interne geheugen
kunnen naar de geheugenkaart
worden gekopieerd.
18
74
Melding Probleem Oplossing A
134
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
N
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Bestand is niet gemaakt met
de COOLPIX L120.
Bestand kan niet worden
bekeken op deze camera.
Bekijk het bestand op de
computer of andere apparaat
dat werd gebruikt om dit
bestand te maken of te
bewerken.
P
Dit bestand kan niet
weergegeven worden.
N
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen opnamen
beschikbaar voor een
diashow.
70
N
Dit beeld kan niet gewist
worden.
Opname is beveiligd. Schakel de beveiliging uit. 71
N
Reisbestemming is in de
huidige tijdzone.
Bestemming ligt in dezelfde
tijdzone als de eigen tijdzone.
109
N
Klap de flitser omhoog.
De flitser is ingeklapt. Klap de flitser uit wanneer u
de opnamen maakt met de
onderwerpsstanden
Nachtportret en Tegenlicht.
28, 37,
41
N
Klap de flitser neer.
De flitser wordt uitgeklapt bij
het opnemen van een film.
Klap de flitser stilletjes in.
Mogelijk wordt het geluid van
de flitser die wordt ingeklapt
mee opgenomen.
79
P
Communicatiefout
Er heeft zich een fout
voorgedaan tijdens de
communicatie met de printer.
Zet de camera uit en sluit de
USB-kabel weer aan.
98
Systeemfout
Q
Er is een fout opgetreden in
de interne schakelingen van
de camera.
Zet de camera uit, verwijder
de batterij en plaats deze weer
terug, en zet de camera aan.
Als de fout zich blijft
voordoen, neemt u contact
op met de leverancier of met
een door Nikon erkende
servicedienst.
14
PR
Printerfout: controleer
printerstatus
Printerfout. Controleer de printer. Nadat u
het probleem hebt opgelost,
selecteert u Hervatten en
drukt u op de knop k om het
afdrukken te hervatten.*
PR
Printerfout: controleer
papier
De printer bevat niet het
geselecteerde papierformaat.
Laad het opgegeven papier,
selecteer Hervatten en druk
op de knop k om het
afdrukken te hervatten.
*
Melding Probleem Oplossing A
135
Foutmeldingen
Technische opmerkingen
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
PR
Printerfout: papierstoring
Het papier is vastgelopen in
de printer.
Verwijder het vastgelopen
papier, selecteer Hervatten
en druk op de knop k om het
afdrukken te hervatten.
*
PR
Printerfout: geen papier
Er zit geen papier in de printer. Laad het opgegeven papier,
selecteer Hervatten en druk
op de knop k om het
afdrukken te hervatten.
*
PR
Printerfout: controleer
inkt
Inktfout. Controleer de inkt, selecteer
Hervatten en druk op de
knop k om het afdrukken te
hervatten.
*
PR
Printerfout: geen inkt
Inktcartridge is leeg. Vervang de inkt, selecteer
Hervatten en druk op de
knop k om het afdrukken te
hervatten.
*
PR
Printerfout: beschadigd
bestand
Het beeldbestand heeft een
fout veroorzaakt.
Selecteer Annuleren en druk
op de knop k om het
afdrukken te annuleren.
Melding Probleem Oplossing A
136
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleegt u eerst de volgende lijst met
algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende
servicedienst wendt. Raadpleeg de pagina's in de rechterkolom voor meer informatie.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening
Probleem Oorzaak/oplossing A
Monitor is leeg Camera staat uit.
Batterij is leeg.
Stand-bystand om energie te besparen: druk op
de hoofdschakelaar, de ontspanknop, de knop A,
de knop c of de knop b (e filmopname)
Als het flitserlampje rood knippert, moet u
wachten tot de flitser is opgeladen.
De camera is op de computer aangesloten via de
USB-kabel.
De camera is op de televisie aangesloten via een
AV-kabel of een HDMI-kabel.
20
20
13, 15
30
93
90
Beeld op monitor is niet goed
zichtbaar
Pas de helderheid van de monitor aan.
Monitor is vuil. Reinig de monitor.
110
127
Camera gaat zonder
waarschuwing uit
Batterij is leeg.
Camera is automatisch uitgeschakeld om energie
te besparen.
Batterij is koud.
20
116
126
Datum en tijd van opname zijn
onjuist
Opnamen die zijn gemaakt terwijl de klok niet is
ingesteld, krijgen de tijdsaanduiding
“00-00-0000 00:00”; films krijgen de aanduiding
“01/ 01/2011 00:00.”. Stel de juiste datum en tijd in
via Tijdzone en datum in het setup-menu.
Controleer af en toe de tijdsaanduiding van uw
camera en stel zo nodig de tijd bij.
16
106
Er zijn geen aanduidingen op de
monitor te zien
Info verbergen
is geselecteerd voor
Foto-informatie
.
Selecteer Info tonen.
110
Datumstempel niet beschikbaar Cameraklok is niet ingesteld. 16, 106
De datum wordt niet afgedrukt
op opnamen, zelfs niet als
Datumstempel is ingeschakeld.
Datum afdrukken kan niet worden gebruikt met
de huidige opnamestand.
Datum afdrukken kan niet worden gebruikt
wanneer u films opneemt.
112
Het scherm voor het instellen van
datum en tijd wordt
weergegeven als de camera
wordt ingeschakeld.
De klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn
hersteld.
108
Standaardwaarden zijn hersteld.
137
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Elektronisch gestuurde camera's
In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden
weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een
sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze
terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door
Nikon erkende servicedienst als de storing zich blijft voordoen. Als u de
stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt beschreven, kan
dit ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing optrad nog niet in het
interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen, verloren gaan. Dit is niet
van invloed op gegevens die al zijn opgeslagen.
Opname
De monitor wordt uitgeschakeld
en het camera-aan-lampje
knippert snel.
Temperatuur van batterij is hoog. Zet de camera uit
en laat de batterij afkoelen voordat de camera weer
in gebruik genomen wordt. Als de lampjes
gedurende 3 minuten hebben geknipperd, schakelt
de camera zichzelf automatisch uit. U kunt de
camera ook uitzetten door op de hoofdschakelaar te
drukken.
14
Probleem Oorzaak/oplossing A
Er wordt geen opname gemaakt
wanneer de ontspanknop wordt
ingedrukt.
Wanneer de camera in de weergavestand staat,
drukt u op de knop A, de ontspanknop of de
knop b (e filmopname).
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op
de knop d.
Batterij is leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser
opgeladen.
10, 26
12
20
30
Kan opnamestand niet gebruiken. Koppel de HDMI-kabel of USB-kabel los. 90, 93,
98
Camera kan niet scherpstellen. Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de
camera. Probeer een opname te maken met de
eenvoudige autostand, de onderwerpsstand
Close-up of de macro-stand.
Autofocus werkt niet goed met het onderwerp
dat u wilt fotograferen.
Stel AF-hulplicht in het setup-menu in op
Automatisch.
Scherpstelfout. Zet de camera uit en weer aan.
20, 34,
39, 51
25
115
14
Probleem Oorzaak/oplossing A
138
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Opnamen zijn onscherp. Gebruik de flitser.
Verhoog de ISO-gevoeligheid.
Gebruik vibratiereductie of bewegingsdetectie.
Gebruik D (Best Shot Selector).
Gebruik een statief en de zelfontspanner.
28
58
113, 114
57
5, 31
Lichtstroken of gedeeltelijke
verkleuring zijn zichtbaar op de
monitor.
Er kan sprake zijn van smear als de camera op een
felverlicht onderwerp wordt gericht. Vermijd heldere
voorwerpen zoals de zon, reflecties van de zon en
elektrische lampen bij het gebruik van de standen
Multi-shot 16 of Sport continu, of bij het opnemen
van films.
128
Er worden heldere vlekken
weergegeven in opnamen die zijn
gemaakt met flitslicht.
Het flitslicht wordt weerkaatst door stofdeeltjes in de
lucht. Stel de instelling voor de flits-stand in op
W (Uit).
7, 28
Flitser treedt niet in werking. De flits-stand is ingesteld op W (Uit).
Er is een onderwerpsstand geselecteerd waarbij
de flitser niet afgaat.
De stand Sport continu is geselecteerd.
Een functie die niet kan worden gebruikt als de
flitser is geselecteerd.
7, 28
35
48
60
Digitale zoom kan niet worden
gebruikt.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de
volgende situaties.
Wanneer de onderwerpsstand Portret,
Nachtportret of Dierenportret is geselecteerd
Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd voor
Continu
36, 37,
43
46
57
Beeldmodus niet beschikbaar. Een functie die niet kan worden gebruikt als de
stand Beeldkwaliteit/-formaat is geselecteerd.
60
Geen geluid wanneer de sluiter
ontspant.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen >
Sluitergeluid in het setup-menu. Afhankelijk van
de huidige opnamestand of instellingen wordt het
sluitergeluid niet weergegeven, zelfs als de optie is
ingesteld op Aan.
115
AF-hulpverlichting licht niet op. Uit is geselecteerd voor de optie AF-hulplicht in
het setup-menu. De AF-hulpverlichting gaat,
afhankelijk van de positie van het scherpstelveld of
de huidige onderwerpsstand, eventueel niet aan,
zelfs wanneer Automatisch is geselecteerd.
36-43,
115
Opnamen zijn vlekkerig. Objectief is vuil. Reinig het objectief. 127
Kleuren zijn onnatuurlijk. De witbalans of de tint is niet goed aangepast. 55
Willekeurig verspreide pixels
(“ruis”) worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is te donker, dus de sluitertijd is te
hoog of de ISO-gevoeligheid is te hoog.
U kunt ruis verminderen door gebruik te maken
van de flitser.
Selecteer een lagere ISO-gevoeligheid.
28
58
Probleem Oorzaak/oplossing A
139
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Weergave
Opnamen zijn te donker
(onderbelicht).
De flits-stand is ingesteld op W (Uit).
Flitsvenster is afgedekt.
Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik.
Pas belichtingscompensatie aan.
Verhoog de ISO-gevoeligheid.
Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht.
Selecteer de onderwerpsstand
Tegenlicht
of klap
de flitser uit en stel de flits-stand in op
X
(invulflits).
7, 28
22
28
32
58
28, 41
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Pas belichtingscompensatie aan. 32
Onverwachte resultaten wanneer
flitser is ingesteld op
V (automatisch met
rode-ogenreductie).
Bij het maken van opnamen met
V
(automatisch met
rode-ogenreductie) of bij het maken van opnamen met
Nachtportret
(in de onderwerpsstand eenvoudige
autostand of in de onderwerpsstand
Nachtportret
) en
met invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie,
kan in zeer uitzonderlijke gevallen rode-ogenreductie
worden toegepast op delen van de opname waarin geen
rode ogen voorkomen. Gebruik een andere automatische
stand of onderwerpsstand dan
Nachtportret
, zet de
flitser op een andere stand dan
V
(automatisch met
rode-ogenreductie) en probeer het nogmaals.
34, 28,
37
Het opslaan van beelden neemt
enige tijd in beslag.
Wanneer de flitser is ingesteld op
V
(automatisch met
rode-ogenreductie), kan het opslaan van beelden langer
duren.
28
Er verschijnt een ringvormige
band of een streep in alle kleuren
van de regenboog op de monitor
of in beelden.
Wanneer u opnamen met tegenlicht maakt of als een
zeer krachtige lichtbron (zoals zonlicht) wordt
weergegeven in het kader, verschijnt er mogelijk een
ringvormige band of een streep in alle kleuren van de
regenboog (ghosting). Verander de positie van de
lichtbron of kadreer het beeld zodanig dat de lichtbron
het kader niet meer binnendringt en probeer het
vervolgens opnieuw.
Probleem Oorzaak/oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Het bestand is overschreven of de naam is
gewijzigd met een computer of een camera van
een ander merk.
Alleen films die zijn opgenomen met een
COOLPIX L120 kunnen worden afgespeeld.
87
Er kan niet op beelden worden
ingezoomd.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt bij
films, kleine kopieën en beelden die zijn
bijgesneden tot 320 × 240 of kleiner.
Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op
beelden die zijn opgenomen met een digitale
camera van een ander merk of model.
Probleem Oorzaak/oplossing A
140
Problemen oplossen
Technische opmerkingen
Opties voor D-Lighting, Kleine
afbeelding of Uitsnede kunnen
niet worden gebruikt.
Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Opnamen die zijn gemaakt met de instelling
P 4224×2376 of m 1920×1080 voor
Beeldmodus kunnen niet worden bewerkt.
Selecteer een opname die D-Lighting, Kleine
afbeelding of Uitsnede ondersteunt.
De camera kan geen beelden bewerken die met
een andere camera zijn genomen.
87
53
75
75
Beelden worden niet
weergegeven op een televisie.
Selecteer de juiste
Videostand
of
HDMI
TV-instellingen
(
setup
-
menu
>
TV-instellingen
).
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een
andere geheugenkaart. Verwijder de
geheugenkaart om beelden in het interne
geheugen weer te geven.
Er wordt een AV-kabel of een USB-kabel
aangesloten op de camera terwijl tevens een
HDMI-kabel is aangesloten.
119
18
91
Nikon Transfer 2 start niet als de
camera is aangesloten.
Camera staat uit.
Batterij is leeg.
USB-kabel is niet correct aangesloten.
Camera wordt niet herkend door de computer.
Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie over
Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in
Nikon Transfer 2.
Controleer de systeemvereisten.
20
20
93
96
92
Af te drukken beelden worden
niet weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Plaats een
andere geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om beelden in het
interne geheugen af te drukken.
18
Kan het papierformaat niet
selecteren in de camera.
Zelfs als u een printer gebruikt die PictBridge
ondersteunt, is het in de volgende situaties niet
mogelijk het papierformaat te selecteren op de
camera. Selecteer het papierformaat met de printer.
De printer biedt geen ondersteuning voor de
papierformaten die worden gebruikt door de
camera.
De printer selecteert automatisch het
papierformaat.
99, 100
Probleem Oorzaak/oplossing A
141
Technische opmerkingen
Specificaties
Nikon COOLPIX L120 digitale camera
Type Digitale compactcamera
Effectieve pixels 14,1 miljoen
Beeldsensor 1/2,3-inch, type CCD; circa 14,48 miljoen totaal aantal pixels
Objectief 21× optische zoom, NIKKOR-objectief
Brandpuntsafstand 4.5-94.5mm (beeldhoek kleinbeeldequivalent 25-525 mm)
f-waarde f/3.1-5.8
Constructie 12 elementen in 9 groepen
Digitale zoom
Tot 4× (kijkhoek komt ongeveer overeen met die van een
2100 mm objectief in 35mm [135] formaat)
Vibratiereductie
Combinatie van beeldverschuiving en elektronische VR (stilstaande
beelden)
Elektronische VR (films)
Autofocus (AF) Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik (vanaf
objectief)
Circa 50 cm tot (G); circa 1,5 m tot (T)
Macro-stand: 1 cm (middelste zoompositie) tot
Selectie scherpstelveld Centrum, gezichtsherkenning
Monitor
7,5 cm (3-inch), circa 921.000beeldpunten TFT LCD met
anti-reflectiecoating en helderheidsaanpassing met vijf niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 97% horizontaal en 97% verticaal (vergeleken met de
uiteindelijke opname)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met de
uiteindelijke opname)
Opslag
Media Intern geheugen (Circa 102 MB), SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem Compatibel met DCF, Exif 2.3 en DPOF
Bestandsindelingen
Foto’s: JPEG
Films: MOV (Video: H.264/MPEG-4 AVC, Audio: AAC, stereo)
Beeldformaat
(pixels)
14M (Hoog) [4320×3240P]
14M [4320×3240]
8M [3264×2448]
5M [2592×1944]
3M [2048×1536]
PC [1024×768]
VGA [640×480]
16:9 [4224×2376]
16:9 [1920×1080]
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400, Auto (ISO 80-800),
stand Sport continu (ISO 400-3200)
142
Specificaties
Technische opmerkingen
Belichting
Lichtmeting
256-segments matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom
minder dan 2×), spot (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting met
belichtingscompensatie (-2,0 tot +2,0 LW in stappen van 1/3 LW)
Sluiter Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Sluitertijd
1
/1000 -1 sec.
4 sec. (onderwerpsstand Vuurwerk)
1
/4000 -
1
/60 sec. (stand Sport continu)
Diafragma Elektronisch gestuurde ND-filterselectie (-3 AV)
Bereik 2 stappen (f/3.1 en f/8.7 [W])
Zelfontspanner Circa 10 seconden
Ingebouwde flitser
Bereik (circa)
(ISO-waarde:
Automatisch)
[W]: 0,5 tot 6,0 m
[T]: 1,5 tot 3,0 m
Flitserregeling DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
Interface Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol
MTP, PTP
Video-uitgang Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
HDMI-uitgang Kan worden geselecteerd uit Automatisch, 480p, 720p en 1080i
In-/uitgang
Audio-video-uitgang/digitale I/O (USB), HDMI-mini-aansluiting
(HDMI-uitgang), DC-ingang
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch,
Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Grieks, Duits, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Pools, Portugees, Noors,
Roemeens, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai, Turks, Oekraïens
Voedingsbronnen
Vier LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen
Vier FR6/L91 (AA-formaat) lithiumbatterijen
Vier EN-MH2 oplaadbare NiMH-batterijen (apart verkrijgbaar)
Lichtnetadapter EH-67 (apart verkrijgbaar)
Gebruiksduur van de
batterij
Foto’s*:
Ongeveer 330 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen
Ongeveer 890 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen
Ongeveer 520 opnamen bij gebruik van EN-MH2-batterijen
Films:
Ongeveer 2 uur en 35 minuten bij gebruik van alkalinebatterijen
(HD 720p)
Ongeveer 7 uur en 45 minuten bij gebruik van lithiumbatterijen
(HD 720p)
Ongeveer 4 uur en 25 minuten bij gebruik van EN-MH2-batterijen
(
HD 720p
)
Statiefaansluiting 1/4 (ISO 1222)
Afmetingen (B × H × D) Circa 109,9 × 76,5 × 78,4 mm (exclusief uitstekende delen)
143
Specificaties
Technische opmerkingen
Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met volledig
opgeladen LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) bij een omgevingstemperatuur van 25 °C.
De gegevens voor lithiumbatterijen zijn van toepassing bij gebruik van vier in de handel
verkrijgbare FR6/L91 Energizer(R) Ultimate lithiumbatterijen (AA-formaat).
* Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de
gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast
bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, beeldmodus ingesteld op
R 4320×3240. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd
die menu's en beelden worden weergegeven. De gegevens voor lithiumbatterijen zijn van
toepassing bij gebruik van vier in de handel verkrijgbare FR6/L91 Energizer(R) Ultimate
lithiumbatterijen (AA-formaat). Meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testdoeleinden.
Gewicht
Circa 431 g
(met batterijen en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Gebruikstemperatuur 0 tot 40°C
Luchtvochtigheid Minder dan 85% (geen condens)
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
144
Specificaties
Technische opmerkingen
Ondersteunde standaards
DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor
camerabestandssystemen) is een algemeen erkende standaard voor digitale
camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt
gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (Digitale afdrukindeling voor digitale camera's) is
een industriestandaard die het mogelijk maakt opnamen af te drukken op basis van
een printopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten.
Exif versie 2.3: deze camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for
Digital Still Cameras (uitwisselbare beeldbestandsindeling voor digitale
fotocamera's)) versie 2.3, een standaard die het mogelijk maakt gegevens bij
opnamen op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurreproductie op bij
afdrukken met Exif-compatibele printers.
PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van
digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt opnamen rechtstreeks vanuit
de camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te
sluiten.
145
Technische opmerkingen
Index
Symbolen
R 45
A Autostand 50
o Belichtingscompensatie 32
c D-Lighting 76
G Eenvoudige autostand 20, 34
m Flits-stand 29
d Knop 5, 12
f Knop 4, 23, 61, 62, 63, 64
g Knop 4, 23, 61, 62, 63, 64
h Knop 4, 23, 61, 62, 63, 64
i Knop 4, 23, 61, 62, 63, 64
j Knop 4
b Knop (e filmopname) 5, 10
A Knop (opnamestand) 5, 10
k Knop (selectie toepassen) 5, 11
c Knop (weergave) 5, 10
l Knop (Wissen) 5, 27, 87
p Macro-stand 51
C Onderwerpsstand 35
F Stand Slim portret 46
d Stand Sport continu 48
c Weergavestand 26
n Zelfontspanner 31
A
Aantal resterende opnamen 20, 54
Afdrukken 99, 100
Afdrukopdracht 67
Afdrukopdracht (Datum) 68
AF-hulpverlichting 4, 25, 115
Alkalinebatterijen 14, 15
Audio-in/video-in-aansluiting 90
Autofocus 51, 85
Autofocus-stand 85
Automatisch flitsen 28
Automatisch uit 15, 116
B
Batterijen 14, 108
Batterijniveau 20
Batterijtype 15, 123
Batterijvak 5
Beeld draaien 73
Beeld terugspelen 110
Beeldformaat 53
Beeldmodus 21, 35, 53
Belichtingscompensatie 32
Best shot selector 57
Bestandsnamen 131
Beveiligen 71
Bewegingsdetectie 114
Bewolkt 55
BSS 57
C
Camera aan 14, 16, 20
Camera-aan-lampje 4, 14, 20
Camerariem 6
Close-up k 39
Compressieverhouding 53
Computer 92
Continu 57
D
Daglicht 55
Datum afdrukken 16, 106, 112
DC-ingang 4
Deksel batterijvak/kaartsleuf 5, 14, 18
Diafragma 24
Diashow 70
Dierenp. autom. ontsp. 43
Dierenportret O 43
Digitale zoom 23
D-Lighting 75, 76
DPOF 144
DPOF-afdrukken 102
DSCN 131
146
Index
Technische opmerkingen
E
Eenvoudige autostand 20, 34
EH-67 15, 129
Elektronische VR 85
Enkelvoudig 57
Enkelvoudige AF 85
EN-MH2 14, 123, 126, 129
Extensie 131
F
Film bewerken 88
Filminstellingen 84
Filmmenu 79, 82
Films afspelen 87
Firmware-versie 124
Flitser 4, 28, 30
Flitserlampje 5, 30
Formatteren 19, 117
Foto-informatie 110
FSCN 131
Fulltime-AF 85
G
Geheugencapaciteit 20
Geheugenkaart 18, 130
Geheugenkaart formatteren 19, 117
Geheugenkaartsleuf 5, 18
Geluidsinstellingen 115
Gloeilamplicht 55
H
Half indrukken 13
Handm. voorinstelling 56
HDMI 119
HDMI-ingang 90
HDMI-kabel 90
HDMI-miniconnector 4
Helderheid 110
Help 35
Hoofdschakelaar 4, 14, 20
I
Identificatie 131
Indicatielampje 5
Ingebouwde microfoon 4
Intern geheugen 18
Interne geheugen formatteren 117
Invulflits 28
ISO-waarde 30, 48, 58
J
JPG 131
K
Kalenderweergave 63
Kleine afbeelding 77
Kleuropties 59
Knipperwaarsch 119
Knop voor het opnemen van films 5, 10
Knop voor opnamestand 5, 10
Knopgeluid 115
Koelblauw 59
Kopie in zwart-wit n 41
Kopiëren 74
L
Landschap c 36
Lange sluitertijd 28
Levendig 59
Lichtnetadapter 15, 129
Lithiumbatterijen 14
Luidspreker 4
M
Macro-stand 51
Mapnamen 131
Miniatuurweergave 62
Monitor 5, 8, 127
Monitorinstellingen 110
MOV 131
Multi-selector 5, 11
Multi-shot 16 57
Museum l 40
147
Index
Technische opmerkingen
N
Nachtlandschap j 39
Nachtportret e 37
Nikkelmetaalhydridebatterijen 14
Nikon Transfer 2 92, 93, 96
Normale kleur 59
O
Objectief 4, 141
Onderwerpsstand 35, 36
Ontspanknop 4, 24
Oogje voor camerariem 4
Opname 20, 22, 24
Optionele accessoires 129
Optische zoom 23
P
Panorama assist p 42, 44
Panorama Maker 5 92, 96
Papierformaat 99, 100
Party/binnen f 37
PictBridge 97, 144
Portret b 36
Printer 97
R
Rechtstreeks afdrukken 97
Rode-ogenreductie 28, 30
RSCN 131
S
Schemering i 38
Schermvullende weergave 26, 61
Scherpstelling 13, 24, 85
Scherpstelvergrendeling 25, 50
Sepia 59
Setup-menu 103
Slaapstand 116
Slim portret 46
Sluitergeluid 115
Sluitertijd 24
Sneeuw z 38
SSCN 131
Stand Sport continu 48
Standaardwaarden 121
Statiefaansluiting 5
Strand Z 37
T
Taal/Language 118
Tabbladen 13
Tegenlicht o 41
Televisie 90
Tijdzone 16, 106, 109
Tijdzone en datum 106
TL-licht 55
TV-instellingen 119
U
Uit 28
Uitsnede 78
USB/AV-uit-aansluiting 92, 93
USB-aansluiting en audio-/video-uitgang
4, 90, 98
USB-kabel 93
V
Verbeterde resolutie 86
Vibratiereductie 113
Videostand 119
ViewNX 2 92, 96
Voedsel u 40
Volume 87
Vuurwerk m 41
W
Weergave 26, 61, 62, 64, 87
Weergaveknop 5, 10
Weergavemenu 66
Welkomstscherm 105
Windruisreductie 86
Wissen 27, 87
Witbalans 55
148
Index
Technische opmerkingen
Z
Zelfontspanner 31
Zelfontspannerlampje 4, 31
Zijzoomknop 4, 23
Zomertijd 16, 108
Zonsondergang h 38
Zoomknop 4, 23, 87
Zoomweergave 64
Zwart-wit 59
149
150
Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk, in welke
vorm dan ook (behalve via korte citaten in productbesprekingen of
recensies), worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming
van NIKON CORPORATION.
CT1I02(1F)
6MM0301F-02
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164

Nikon COOLPIX L120 Handleiding

Type
Handleiding