Nikon COOLPIX L31 Referentie gids

Type
Referentie gids
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
i
Inleiding
Onderdelen van de camera
Opnemen voorbereiden
De camera gebruiken
Opnamefuncties
De menu's gebruiken
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
ii
Inleiding
Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van de Nikon COOLPIX L31 digitale camera. Lees de informatie in
“Voor uw veiligheid” (A vii-x) door voordat u de camera gaat gebruiken en maak uzelf vertrouwd
met de informatie die in deze handleiding wordt verstrekt. Houd de handleiding, nadat u deze hebt
doorgelezen, bij de hand en raadpleeg deze indien nodig om optimaal te kunnen genieten van uw
nieuwe camera.
De camerariem bevestigen
Over deze handleiding
Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “Opnemen voorbereiden” (A 6)
en “De camera gebruiken” (A 12).
Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en over de informatie die wordt
weergegeven op de monitor, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A 1).
Lees dit eerst
1
2
iii
Inleiding
Overige informatie
Symbolen en conventies
Teneinde het gemakkelijker voor u te maken om de benodigde informatie te vinden, worden de
volgende symbolen en conventies gebruikt in deze handleiding:
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten” genoemd in deze
handleiding.
De instelling op het tijdstip van aankoop wordt de “standaardinstelling” genoemd.
De namen van menuopties die worden weergegeven op de monitor van de camera en de
namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet weergegeven.
In deze handleiding worden soms onderdelen van de monitor niet weergegeven zodat
aanduidingen op de monitor duidelijker zichtbaar zijn.
De illustraties en monitorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt
weergegeven op de monitor van het daadwerkelijke product.
Pictogram Beschrijving
B
Dit pictogram geeft waarschuwingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
C
Dit pictogram geeft opmerkingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
A/E/F
Deze pictogrammen geven andere pagina's aan die relevante informatie bevatten:
E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
iv
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en
algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met
de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (met inbegrip van
batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en kabels) die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik
met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen
van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende
leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
v
Inleiding
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele
onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of
reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
vi
Inleiding
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Wees voorzichtig bij
het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
vii
Inleiding
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle
gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit
de camera of de lichtnetadapter komt,
koppel de lichtnetadapter dan los en
verwijder de batterijen onmiddellijk. Let
hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft gebruiken,
kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij
is verwijderd, dient het apparaat door
een door Nikon erkende servicedienst te
worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u de
batterijen en laat u het product nakijken
door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetadapter niet in de buurt
van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambare gassen, omdat
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Voor uw veiligheid
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit
Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
viii
Inleiding
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat baby’s geen batterijen of
andere kleine onderdelen in hun mond
kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met
de camera, batterijlader of
lichtnetadapter terwijl de
apparaten zijn ingeschakeld of
in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet.
Laat u de apparaten voor langere tijd in
direct contact komen met de huid, dan
kan dit lichte brandwonden tot gevolg
hebben.
Laat het product niet achter op
een plek waar het wordt
blootgesteld aan extreem hoge
temperaturen, zoals in een
afgesloten auto of in direct
zonlicht
Als u zich niet aan deze
voorzorgsmaatregel houdt, kan dit
schade veroorzaken of tot brand kunnen
leiden.
Wees voorzichtig met batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer ze verkeerd worden gebruikt.
Let op de volgende punten bij het
gebruik van de batterijen voor dit
product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan
voor dat de stekker uit het stopcontact
is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat (A 6). Gebruik geen oude
en nieuwe batterijen of batterijen van
verschillende merken of typen door
elkaar.
Als oplaadbare NiMH-batterijen
EN-MH2 (EN-MH2-B2 of EN-MH2-B4)
van Nikon apart worden aangeschaft,
laadt u deze elk op als set. Combineer
geen batterijen van verschillende sets.
De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn
uitsluitend bestemd voor gebruik met
digitale camera’s van Nikon en zijn
compatibel met COOLPIX L31.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten of
uit elkaar halen, of de isolatie of het
omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
ix
Inleiding
Dompel de batterijen niet onder in
water en zorg dat ze niet vochtig
worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet bij
metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product te
voorkomen, dient u de batterijen te
verwijderen wanneer deze leeg zijn.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterijen wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit
beschadigde batterijen onmiddellijk af
met ruim water.
Neem bij het gebruik van de
batterijlader (apart leverbaar)
de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of een
elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als
de isolatie beschadigd raakt en de
draden bloot komen te liggen, laat
het netsnoer dan door een door Nikon
erkende servicedienst nakijken. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet
met natte handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik de lader niet met reisadapters
of adapters die ontworpen werden om
een voltage naar een ander voltage
om te zetten of met een omzetter van
gelijkstroom naar wisselstroom. Deze
voorzorgsmaatregel niet naleven, kan
leiden tot schade aan het product of
oververhitting of brand veroorzaken.
x
Inleiding
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de
voor dit doel meegeleverde of bij Nikon
verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan
aan de productvoorschriften.
Raak de bewegende delen van
het objectief niet aan
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit leiden tot letsel.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen de
objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. De flitser
moet zich op minimaal 1 meter afstand
van het onderwerp bevinden. Wees met
name voorzichtig bij het fotograferen van
kleine kinderen.
Flits niet als het flitsvenster met
een persoon of voorwerp in
aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt
aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
Volg de instructies van het
personeel in vliegtuigen en
ziekenhuizen
xi
Inleiding
Mededeling voor Europese klanten
Dit pictogram geeft aan dat
elektrische en elektronische
apparaten via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van
toepassing voor gebruikers in Europese
landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Gescheiden inzameling en recycling
helpt bij het behoud van natuurlijke
bronnen en voorkomt negatieve
consequenties voor mens en milieu
die kunnen ontstaan door onjuist
weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit pictogram op de batterijen
geeft aan dat de batterijen via
gescheiden inzameling
moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op
gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Werp dit product niet
weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Mededelingen
xii
Inleiding
Inleiding................................................................. ii
Lees dit eerst................................................................. ii
De camerariem bevestigen ........................................ ii
Over deze handleiding .................................................. ii
Informatie en voorzorgsmaatregelen ................ iv
Voor uw veiligheid .................................................. vii
WAARSCHUWINGEN .................................................... vii
Mededelingen............................................................. xi
Onderdelen van de camera............................ 1
De camerabody ........................................................... 1
De monitor.................................................................... 3
Opnamestand .................................................................... 3
Weergavestand ................................................................. 5
Opnemen voorbereiden.................................. 6
De batterijen en geheugenkaart plaatsen......... 6
Te gebruiken batterijen................................................ 6
De batterijen of geheugenkaart
verwijderen.......................................................................... 7
Intern geheugen en geheugenkaarten ............. 7
De camera inschakelen en weergavetaal,
datum en tijd instellen.............................................. 8
De camera gebruiken..................................... 12
Opnamen maken met de stand Autom.
scènekeuzekn............................................................ 12
De zoom gebruiken..................................................... 14
De ontspanknop............................................................ 14
Opnamen weergeven............................................. 16
Beeld wissen .............................................................. 17
De flitser en zelfontspanner gebruiken ........... 19
Opnamefuncties............................................... 20
De opnamestand wijzigen.................................... 20
Films opnemen en afspelen................................. 22
De menu's gebruiken..................................... 24
De camera op een televisie, computer of
printer aansluiten ............................................ 26
Verbindingsmethoden........................................... 26
ViewNX 2 gebruiken ............................................... 28
ViewNX 2 installeren.................................................... 28
Beelden overzetten naar de computer ........... 29
Opnamen weergeven................................................ 31
Inhoudsopgave
xiii
Inleiding
Referentiegedeelte..................................... E1
x (Stand Autom. scènekeuzekn.)................ E3
Onderwerpstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen) ...................................................... E4
Tips en opmerkingen............................................. E5
Stand Speciale effecten (effecten toepassen
tijdens de opname)............................................ E7
Stand Slim portret (lachende gezichten
fotograferen) ........................................................ E8
A Autostand .................................................... E10
Functies die kunnen worden ingesteld
met de multi-selector...................................... E11
De flitser gebruiken.............................................. E11
De zelfontspanner gebruiken........................ E14
Macro-stand gebruiken..................................... E15
Helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)................................ E16
Standaardinstellingen........................................ E17
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt................................................................ E19
Scherpstelling .................................................... E20
Gezichtsherkenning gebruiken.................... E20
Huid verzachten gebruiken............................ E21
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor
autofocus ................................................................... E21
Scherpstelvergrendeling.................................. E22
Zoomweergave ................................................. E23
Miniatuurweergave, Kalenderweergave
.... E24
Foto's bewerken ............................................... E25
Voordat u beelden gaat bewerken............ E25
Sneleffecten: Tint of stemming
veranderen................................................................ E26
D-Lighting: Helderheid en contrast
verbeteren................................................................. E27
Huid verzachten: Huidtinten
verzachten................................................................. E28
Kleine afbeelding: het formaat van een
beeld verkleinen .................................................... E29
Uitsnede: een uitgesneden kopie
maken........................................................................... E30
De camera aansluiten op een televisie
(beelden bekijken op een televisie) .......... E31
De camera op een printer aansluiten
(Direct Print) ....................................................... E32
De camera op een printer aansluiten....... E32
Afzonderlijke opnamen afdrukken............. E33
Meerdere opnamen afdrukken..................... E35
Films opnemen ................................................. E37
Films afspelen.................................................... E39
Beschikbare opties in de
opnamemenu's................................................. E41
Het opnamemenu (voor stand
A (Autostand))................................................ E42
Instellingen voor beeldmodus
(Beeldformaat en -kwaliteit) ........................... E42
Witbalans (tint aanpassen) .............................. E44
Continu-opname................................................... E46
xiv
Inleiding
Menu Slim portret ............................................ E47
Huid verzachten..................................................... E47
Glimlachtimer.......................................................... E47
Knipperdetectie...................................................... E48
Het weergavemenu ......................................... E49
Diashow ...................................................................... E49
Beveiligen................................................................... E50
Beeld draaien........................................................... E52
Kopiëren (kopiëren tussen intern
geheugen en geheugenkaart)...................... E53
Filmmenu............................................................. E54
Filmopties .................................................................. E54
Autofocus-stand .................................................... E55
Het menu Set-up............................................... E56
Tijdzone en datum............................................... E56
Monitorinstellingen............................................. E59
Datumstempel........................................................ E61
Elektronische VR..................................................... E62
Geluidsinstellingen .............................................. E63
Automatisch uit...................................................... E63
Geheug. formatteren/Geheugenkaart
form. .............................................................................. E64
Taal/Language........................................................ E64
Videostand ................................................................ E64
Standaardwaarden............................................... E65
Batterijtype................................................................ E65
Firmware-versie...................................................... E66
Foutmeldingen.................................................. E67
Bestandsnamen................................................. E70
Optionele accessoires ..................................... E71
Technische opmerkingen en index....... F1
Behandeling van het product.......................... F2
De camera...................................................................... F2
Batterijen......................................................................... F4
Geheugenkaarten..................................................... F6
Reiniging en opslag............................................. F7
Reinigen .......................................................................... F7
Opslag .............................................................................. F7
Problemen oplossen........................................... F8
Specificaties ......................................................... F15
Goedgekeurde geheugenkaarten............... F19
Index ....................................................................... F21
1
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera
De camerabody
1
2
3
4
5
6
7
8
910
Objectiefbescherming
gesloten
1 Ontspanknop................................................................13
2
Zoomknop......................................................................14
f : groothoek .......................................................14
g : telefoto .............................................................14
h :miniatuurweergave...................16, E24
i :zoomweergave............................16, E23
j :help ................................................................E4
3 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje............. 8
4 Zelfontspannerlampje....................................E14
5 Flitser .................................................................19, E11
6 Objectiefbescherming
7 Microfoon ...............................................................E37
8 Objectief
9
Afdekking van de stroomaansluiting (voor
aansluiten van optionele lichtnetadapter)
.......................................................................................E71
10 Oogje voor polsriem................................................... ii
2
Onderdelen van de camera
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
14
13
1 Flitserlampje .........................................................E13
2 Knop b (e filmopname)...................22, E37
3
Knop A (opnamestand)
........................20, E3, E4, E7, E8, E10
4 Knop c (weergave)................................................16
5 Multi-selector................................................................24
6 Knop k (selectie toepassen)..............................24
7 Knop d (menu)......................................................24
8 Knop l (wissen).........................................................17
9 Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf..........6
10 USB-/audio-/video-uitgang.................................26
11 Deksel aansluitingen................................................26
12 Statiefaansluiting.................................................F17
13 Luidspreker............................................................E39
14 Monitor................................................................................3
3
Onderdelen van de camera
De informatie die wordt weergegeven verandert afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus
van de camera.
Er wordt standaard informatie weergegeven als u de camera voor het eerst inschakelt en als u de
camera bedient. De camera wordt na enkele seconden weer uitgeschakeld (als Foto-informatie is
ingesteld op Automatische info in Monitorinstellingen (A 24, E59) in het menu Set-up).
Opnamestand
De monitor
PRE
PRE
10
10
9 9 9
999
2 9 m 0 s
29m 0s
F 3.2
F3.2
1 / 2 5 0
1/250
9 9 9
999
9 9 9 9
9999
+1.0
+1.0
10
10
AF
AF
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1314
151617
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
4
Onderdelen van de camera
1 Opnamestand...............................................................20
2 Flits-stand.......................................................19, E11
3 Macro-stand..................................................19, E15
4 Zoomaanduiding ......................................14, E15
5 Scherpstelaanduiding .............................................13
6 Filmopties...............................................................E54
7 Beeldmodus..........................................................E42
8 Pictogram Elektronische VR........................E62
9 Belichtingscorrectiewaarde ................19, E16
10
Resterende opnametijd voor films
...............................................................................22, E37
11 Aantal resterende opnamen (foto's) ..............10
12 Aanduiding intern geheugen.............................10
13 Scherpstelveld..............................................................13
14
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning) .....................13, E6, E8
15 Diafragma........................................................................14
16 Sluitertijd.........................................................................14
17 ISO-gevoeligheid ................................................F11
18 Aanduiding batterijniveau...................................10
19 Datumstempel ....................................................E61
20
Aanduiding “Datum niet ingesteld”
................................................................................. 8, E56
21 Pictogram voor reisbestemming.............E56
22 Stand voor witbalans.......................................E44
23 Huid verzachten .................................................E47
24 Continu-opnamestand.....................E6, E46
25 Pictogram Knipperdetectie .........................E48
26 Aanduiding zelfontspanner ................19, E14
27 Glimlachtimer.......................................................E47
28 Dierenp. autom. ontsp...................................... E6
5
Onderdelen van de camera
Weergavestand
999
/
999 999
/
999
9999
/
99999999
/
9999
29
m
0s29
m
0s
29
m
0s29
m
0s
9 9 9 9 . J P G9999.JPG
1 5 / 1 1/ 2 01 5 1 2 :0 015/11/2015 12:00
9 9 9 / 9 9 9999/999
1234 5
6
7
8
9
10
1112
1314
15
16
17
1 Beveiligingspictogram ...................................E50
2 Pictogram Huid verzachten........................E28
3 Pictogram Sneleffecten.................................E26
4 D-Lighting-pictogram....................................E27
5 Aanduiding intern geheugen............................... 7
6 Nr. huidig beeld/totale aantal beelden
7 Filmduur
8 Volumeaanduiding...........................................E39
9 Beeldmodus..........................................................E42
10 Filmopties.......................................................22, E54
11 Pictogram Kleine afbeelding......................E29
12 Pictogram Uitsnede.........................E23, E30
13 Gids voor filmweergave.........................22, E39
14 Gids voor sneleffecten............................16, E26
15 Opnamedatum en -tijd.............................................8
16 Aanduiding batterijniveau...................................10
17 Bestandsnummer en -type..........................E70
6
Opnemen voorbereiden
Opnemen voorbereiden
1 Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Houd de camera ondersteboven om te voorkomen dat de batterijen
eruit vallen.
2 Plaats de batterijen en
geheugenkaart.
Controleer of de plus- (+) en minpool (–) van
de batterijen correct zijn geplaatst en plaats
de batterijen.
Schuif de geheugenkaart in de sleuf volgens
de meest rechtse afbeelding, tot de kaart op
zijn plek klikt.
B Zorg ervoor dat u de
geheugenkaart in de juiste richting
plaatst
Als u de geheugenkaart ondersteboven of
achterstevoren plaatst, kan dit schade aan
de camera en de geheugenkaart veroorzaken.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Te gebruiken batterijen
Twee LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) (meegeleverde batterijen)
Twee FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Twee EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
1
2
Geheugenkaartsleuf
2
1
7
Opnemen voorbereiden
B Opmerkingen over de batterijen
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Geheugenkaarten formatteren
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren. Plaats de kaart in de camera, druk op de
knop d en selecteer Geheugenkaart form. (A 24, E64) in het menu Set-up.
De batterijen of geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
Druk voorzichtig de geheugenkaart de camera in (1) om de kaart
gedeeltelijk uit te werpen (2).
B Waarschuwing bij hoge temperatuur
Direct na gebruik van de camera kunnen de camera, batterijen en geheugenkaart
heet aanvoelen.
Intern geheugen en geheugenkaarten
Het is mogelijk om cameragegevens, met inbegrip van foto's en films, op te slaan in het interne
geheugen van de camera of op een geheugenkaart. Als u het interne geheugen wilt gebruiken,
moet u eerst de geheugenkaart verwijderen.
Batterijen met isolatie die het
gebied rond de minpool niet
afdekt
Batterijen met een
afbladderende buitenkant
Batterijen met een
platte minpool
12
8
Opnemen voorbereiden
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het
scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
Als u afsluit zonder de datum en tijd in te stellen, knippert O als het opnamescherm wordt
weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
De monitor wordt ingeschakeld als de camera wordt aangezet.
U zet de camera uit door nogmaals op de hoofdschakelaar te
drukken.
2 Gebruik HI van de multi-selector om
de gewenste taal te selecteren en druk
op de knop k.
3 Gebruik HI om Ja te selecteren en druk op de
knop k.
De camera inschakelen en weergavetaal, datum en
tijd instellen
Annuleren
Taal/Language
Ja
Nee
Annuleren
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
9
Opnemen voorbereiden
4 Gebruik JK om uw eigen tijdzone
te selecteren en druk op de knop k.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te
schakelen (W wordt weergegeven boven de
kaart).
Druk op I om de functie uit te schakelen.
5 Gebruik HI om de datumnotatie te selecteren en druk op de knop k.
6 Stel de datum en tijd in en druk op de knop k.
Gebruik JK om een veld te selecteren en gebruik vervolgens
HI om de datum en tijd in te stellen.
Selecteer het minuutveld en druk op de knop k om de
instelling te bevestigen.
7 Als het bevestigingsscherm wordt weergegeven, gebruikt u HI om Ja te
selecteren en drukt u op de knop k.
8 Druk op de knop A (opnamestand).
Terug
London, Casablanca
Datum en tijd
2015 00 00
MDum
Bewerk.
01 01
J
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
Bewerk.
Datum en tijd
10
Opnemen voorbereiden
9 Gebruik HI om Autom. scènekeuzekn. te
selecteren en druk op de knop k.
De opnamestand wordt ingeschakeld en u kunt
opnamen maken in de stand Autom.
scènekeuzekn.
Tijdens het opnemen kunt u het batterijniveau
en het aantal resterende opnamen controleren.
- Aanduiding batterijniveau
b: de batterij is bijna vol.
B: de batterij is bijna leeg. Bereid u voor om
de batterijen te vervangen.
- Aantal resterende opnamen
Het aantal beelden dat kan worden
vastgelegd wordt weergegeven. C wordt
weergegeven als geen geheugenkaart in de
camera is geplaatst. In dat geval worden de
opnamen opgeslagen in het interne
geheugen.
Autom. scènekeuzekn.
1 9 0 0
1900
1 5 m 0 s
15m 0s
Aanduiding
batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Opnamescherm
Pictogram
voor
opnamestand
11
Opnemen voorbereiden
C De functie Automatisch uit
Als u de camera gedurende ongeveer 30 seconden niet bedient, wordt de monitor uitgeschakeld, gaat de
camera naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. De camera wordt uitgeschakeld na
ongeveer drie minuten in de stand-bystand.
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
instelling Automatisch uit (A 24, E63) in het menu Set-up.
Terwijl de camera in de stand-bystand staat, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de
volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A (opnamestand), knop c (weergave) of knop
b (e filmopname) drukken
C Taalinstelling en instelling voor datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen Taal/Language en Tijdzone en datum in het
menu Set-up z (A 24).
U kunt zomertijd in- en uitschakelen in het menu Set-up z door Tijdzone en datum te selecteren,
gevolgd door Tijdzone. Druk op K van de multi-selector en vervolgens op H om de zomertijd in te
schakelen en de klok een uur vooruit te zetten, of op I om de zomertijd uit te schakelen en de klok een
uur terug te zetten.
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt aangedreven door een ingebouwde noodstroombatterij. De
noodstroombatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen in de camera zijn geplaatst of als de camera
is aangesloten op een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer tien uur opladen gedurende enkele
dagen de klok van stroom voorzien.
Als de noodstroombatterij van de camera leeg raakt, wordt het scherm voor het instellen van datum en
tijd weergegeven als de camera weer wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Zie stap
3(A 8) van “De camera inschakelen en weergavetaal, datum en tijd instellen” voor meer informatie.
12
De camera gebruiken
De camera gebruiken
1 Houd de camera stil.
Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van
objectief, flitser, microfoon en luidspreker.
Zorg er bij het maken van foto's in de portretstand (staand) voor
dat de flitser zich boven het objectief bevindt.
2 Kadreer het beeld.
Draai de zoomknop om de zoomstand te wijzigen (A 14).
Als de camera automatisch de onderwerpstand bepaalt,
verandert het pictogram voor de opnamestand.
Opnamen maken met de stand Autom.
scènekeuzekn.
13
De camera gebruiken
3 Druk de ontspanknop half in (A 14).
Als is scherpgesteld op het onderwerp, licht het scherpstelveld
groen op.
Meerdere scherpstelvelden kunnen groen oplichten.
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp
op het onderwerp in het midden van het beeld en wordt het
scherpstelveld niet weergegeven. Zodra de camera heeft
scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 3) groen op.
Als het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding knippert, kan
de camera niet scherpstellen. Wijzig de compositie en probeer
vervolgens de ontspanknop opnieuw half in te drukken.
4 Druk zonder uw vinger op te tillen de
ontspanknop verder helemaal in (A 14).
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
14
De camera gebruiken
De zoom gebruiken
Als u de zoomknop verplaatst, verandert de positie van het
zoomobjectief.
Dichter inzoomen op het onderwerp: draai richting g (tele)
Uitzoomen en een groter gebied bekijken: draai richting
f (groothoek)
Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de maximale
groothoekstand gezet.
Er wordt een zoomaanduiding weergegeven aan de
bovenzijde van de monitor als aan de zoomknop wordt
gedraaid.
De digitale zoom, waarmee u het onderwerp verder kunt
vergroten tot circa 4× de maximale optische zoomfactor, kan
worden geactiveerd door de zoomknop richting g te draaien
en deze vast te houden als de camera is ingezoomd op de maximale optische zoomstand.
C Digitale zoom en interpolatie
Tijdens het gebruik van de digitale zoom neemt de beeldkwaliteit af vanwege
interpolatie als de zoomfactor wordt verhoogd tot voorbij de stand V.
De ontspanknop
Half indrukken
U kunt de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragma)
instellen door de ontspanknop iets in te drukken (half) totdat u geringe
weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven
geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Helemaal
indrukken
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een
opname te maken.
Oefen geen kracht uit bij het indrukken van de ontspanknop aangezien
dit kan leiden tot het trillen van de camera en een wazig beeld. Druk de
knop zachtjes in.
Uitzoomen
Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
15
De camera gebruiken
B Opmerkingen over de stand Autom. scènekeuzekn.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpstand niet
selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een andere opnamestand (E4, E7, E8, E10).
Als de digitale zoom is ingeschakeld, wijzigt het pictogram voor de opnamestand naar d.
B Opmerkingen over het opslaan van beelden en het opnemen van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur
aangeeft knippert tijdens het opslaan van beelden of het opnemen van een film. Open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de batterijen of geheugenkaart zitten terwijl een
aanduiding knippert. Als u dit niet doet, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de
geheugenkaart beschadigd raken.
C Bij gebruik van een statief
Wij adviseren u in de volgende situaties gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren.
Bij het maken van opnamen bij weinig licht
Bij het maken van opnamen met de flitsstand (E12) ingesteld op W (uit)
Bij gebruik van de telefotostand
16
De camera gebruiken
1 Druk op de knop c (weergave) om naar de
weergavestand te gaan.
Als u op de knop c (weergave) drukt en deze ingedrukt houdt
terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera
ingeschakeld in de weergavestand.
2 Gebruik HIJK van de multi-selector om een
opname te selecteren voor weergave.
U kunt teruggaan naar de opnamestand door op de knop
A of de ontspanknop te drukken.
Als e wordt weergegeven in schermvullende weergave,
kunt u op de knop k drukken om een effect toe te passen op
het beeld (E26).
Draai de zoomknop naar g (i) in de
schermvullende weergave om in te zoomen
op het beeld (E23).
Als u de zoomknop richting f (h) draait in
de schermvullende weergave, worden beelden
als miniatuur weergegeven (E24).
Opnamen weergeven
4 / 4
4/4
1 5 /1 1 / 20 1 5 1 5 :3 0
15/11/2015 15:30
0 0 04 . JP G
0004. JPG
3 . 0
3.0
1/20
17
De camera gebruiken
1 Druk op de knop l (wissen) om de opname te
wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2 Gebruik HI van de multi-selector om Huidig
beeld te selecteren en druk op de knop k.
Huidig beeld: het momenteel weergegeven beeld wordt
gewist.
Wis gesel. beeld(en): meerdere opnamen die u selecteert
worden gewist (A 18).
Alle beelden: alle beelden worden gewist.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
Beeld wissen
Wissen
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Alle beelden
1 beeld wissen?
Ja
Nee
18
De camera gebruiken
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Gebruik JK van de multi-selector om een beeld
te selecteren dat u wilt wissen en gebruik
vervolgens H om c weer te geven.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om
c te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 1) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te
schakelen naar de miniatuurweergave.
2 Voeg c toe aan alle opnamen die u wilt wissen en druk vervolgens op de
knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de als laatste opgeslagen opname te wissen.
Wis gesel. beeld(en)
Terug
19
De camera gebruiken
U kunt de multi-selector gebruiken om veelgebruikte functies in te stellen, zoals de flitser en de
zelfontspanner.
Op het opnamescherm kunt u de volgende functies instellen met behulp van HIJK.
X Flits-stand (E11)
U kunt de flits-stand selecteren afhankelijk van de opnameomstandigheden.
n Zelfontspanner (E14)
Als u ON selecteert, wordt de sluiter ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop hebt
ingedrukt ontspannen.
p Macro-stand (E15)
Gebruik de macro-stand bij het maken van close-ups.
o Belichtingscompensatie (E16)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand.
De flitser en zelfontspanner gebruiken
Flits-stand
Macro-stand
BelichtingscompensatieZelfontspanner
20
Opnamefuncties
Opnamefuncties
De volgende opnamestanden zijn beschikbaar.
x Autom. scènekeuzekn. (E3)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpstand tijdens het kadreren van een
beeld, waardoor het nog gemakkelijker wordt om opnamen te maken met behulp van
instellingen die geschikt zijn voor het onderwerp.
b Onderwerpstand (E4)
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd op basis van de onderwerpstand die u
selecteert.
E Speciale effecten (E7)
Effecten kunnen worden toegepast op beelden tijdens de opname.
F Slim portret (E8)
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een opname maken
zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer).
U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te
verzachten.
A Autostand (E10)
Gebruikt voor gewone opnamen.
Instellingen kunnen worden aangepast op basis van de opnameomstandigheden en het type
opname dat u wilt maken.
1 Druk op de knop A (opnamestand) op het
opnamescherm.
De opnamestand wijzigen
21
Opnamefuncties
2 Gebruik HI van de multi-selector om een
opnamestand te selecteren en druk op de knop
k.
Autom. scènekeuzekn.
22
Opnamefuncties
1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende opnametijd voor films.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
3 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
stoppen.
Films opnemen en afspelen
1 9 0 0
1900
1 5 m 0 s
15m 0s
7 m 3 0 s
7m30s
23
Opnamefuncties
4 Selecteer een film in de stand voor
schermvullende weergave en druk vervolgens
op de knop k.
Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties.
Zie “Films opnemen” (E37) voor meer informatie.
Zie “Films afspelen” (E39) voor meer informatie.
1 5 /1 1 / 20 1 5 1 5 :3 0
15/11/2015 15:30
0 0 10 . AV I
0010. AVI
1 0 s
10s
24
De menu's gebruiken
De menu's gebruiken
Gebruik de multi-selector en k om door de menu's te navigeren.
De volgende menu's zijn beschikbaar.
A Opnamemenu (E41)
Beschikbaar door op de knop d op het opnamescherm te drukken.
Hiermee kunt u de beeldkwaliteit en het beeldformaat, instellingen voor continu-opname enz.
wijzigen.
G Weergavemenu (E49)
Beschikbaar door op de knop d te drukken bij het bekijken van beelden in de schermvullende
weergave of miniatuurweergavestand. Hiermee kunt u beelden bewerken, diashows afspelen
enz.
D Filmmenu (E54)
Beschikbaar door op de knop d op het opnamescherm te drukken.
Hiermee kunt u de instellingen voor filmopname wijzigen.
z Menu Set-up (E56)
Hiermee kunt u basisfuncties van de camera aanpassen, zoals datum en tijd, weergavetaal enz.
1 Druk op de knop d (menu).
Het menu wordt weergegeven.
2 Druk op J van de multi-selector.
Het huidige menupictogram wordt geel
weergegeven.
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
Menupictogrammen
25
De menu's gebruiken
Bepaalde menuopties kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de huidige opnamestand of
de toestand van de camera.
Wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u overschakelen naar de opnamestand door op
de ontspanknop, de knop A (opnamestand) of de knop b (e filmopname) te drukken.
3 Gebruik HI om het gewenste
menupictogram te selecteren.
Het menu wordt gewijzigd.
4 Druk op de knop k.
De menuopties kunnen nu worden
geselecteerd.
5 Gebruik HI om een menuoptie
te selecteren en druk vervolgens
op de knop k.
De instellingen voor de optie die u hebt
geselecteerd worden weergegeven.
6 Gebruik HI om de instelling te
selecteren en druk vervolgens op
de knop k.
De geselecteerde instelling wordt
toegepast.
Als u klaar bent met het gebruiken van de
menu's, drukt u op de knop d.
Set-up
Elektronische VR
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Elektronische VR
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Uit
Datumstempel
Datum en tijd
Datum
Uit
Datumstempel
Datum en tijd
Datum
26
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
De camera op een televisie, computer of
printer aansluiten
U kunt nog meer plezier aan foto's en films beleven door de camera aan te sluiten op een tv,
computer of printer.
Voordat u de camera aansluit op een extern apparaat, controleert u of het batterijniveau
voldoende is en schakelt u de camera uit. Schakel de camera uit voordat u kabels loskoppelt.
Als de lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan deze camera van stroom
worden voorzien via een elektrisch stopcontact. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander
merk of model, omdat dat kan leiden tot oververhitting van of een defect aan de camera.
Raadpleeg voor informatie over de verbindingsmethoden en daaropvolgende activiteiten de
documentatie die is meegeleverd met het apparaat plus dit document.
Verbindingsmethoden
Steek de connector recht in
de aansluiting.
USB-/audio-/video-uitgang
Open het deksel
van de aansluiting.
27
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Beelden bekijken op een tv E31
Beelden en films die zijn vastgelegd met de camera kunnen worden bekeken op
een tv.
Verbindingsmethode: Sluit de video- en audioplugs van de audio/videokabel
EG-CP14 aan op de ingangen van de televisie.
Beelden bekijken en ordenen op een computer A 28
U kunt beelden naar een computer overdragen om eenvoudige
retoucheringswerkzaamheden uit te voeren en beeldgegevens te beheren.
Verbindingsmethode: Sluit de camera aan op de USB-poort van de computer met
de USB-kabel UC-E16.
Installeer, voordat u een aansluiting met een computer tot stand brengt,
ViewNX 2 op de computer (A 28).
Beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer E32
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u beelden
afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
Verbindingsmethode: Sluit de camera aan op de USB-poort van de printer met de
USB-kabel UC-E16.
28
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Installeer ViewNX 2 om foto's en films te uploaden, bekijken, bewerken en delen.
ViewNX 2 installeren
Een internetverbinding is vereist.
Voor systeemvereisten en andere informatie raadpleegt u de website van Nikon voor uw regio.
1 Download het installatieprogramma voor ViewNX 2.
Start de computer en download het installatieprogramma van:
http://nikonimglib.com/nvnx/
2 Dubbelklik op het gedownloade bestand.
3 Volg de instructies op het scherm.
4 Sluit het installatieprogramma af.
Klik op Ja (Windows) of OK (Mac).
ViewNX 2 gebruiken
29
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Beelden overzetten naar de computer
1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methoden:
SD-kaartsleuf: als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in
de sleuf steken.
SD-kaartlezer: sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan
en plaats de geheugenkaart.
Directe USB-verbinding
: schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Zet de camera aan.
C Afbeeldingen die zijn opgeslagen in het interne geheugen overdragen naar de
computer
Gebruik een van de hieronder beschreven methoden.
Kopieer met behulp van Kopiëren (A 24, E53) in het weergavemenu de afbeeldingen die zijn
opgeslagen in het interne geheugen naar de geheugenkaart en draag vervolgens de afbeeldingen
die zijn opgeslagen op de geheugenkaart over naar de computer.
Sluit de camera aan op de computer zonder een geheugenkaart in de camera te plaatsen.
30
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen,
selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt
weergegeven, dient u de onderstaande stappen te
volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Klik onder Afbeeldingen en video's
importeren op Ander programma. Er wordt
een programmaselectievenster weergegeven.
Selecteer Bestand importeren met Nikon
Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon
Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
2 Klik nadat Nikon Transfer 2 is gestart op Overspelen starten.
Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
Overspelen starten
31
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
3 Verbreek de verbinding.
Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijbehorende optie in het besturingssysteem
van de computer om de verwisselbare schijf die overeenkomt met de geheugenkaart uit te werpen
en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf. Wanneer de camera is verbonden
met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.
Opnamen weergeven
Start ViewNX 2.
Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen
weergegeven in ViewNX 2.
Raadpleeg online help voor meer informatie over het
gebruik van ViewNX 2.
C ViewNX 2 handmatig starten
Windows: dubbelklik op de snelkoppeling ViewNX 2 op het bureaublad.
Mac: klik op het pictogram ViewNX 2 in de dock.
32
E1
Het referentiegedeelte biedt gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de camera.
Opnamen maken
x (Stand Autom. scènekeuzekn.)....................................................................E3
Onderwerpstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)...............E4
Stand Speciale effecten (effecten toepassen tijdens de opname) .......E7
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen).............................E8
A Autostand .......................................................................................................E10
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector........... E11
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt................................ E19
Scherpstelling .......................................................................................................E20
Weergave
Zoomweergave .................................................................................................... E23
Miniatuurweergave, Kalenderweergave..................................................... E24
Foto's bewerken...................................................................................................E25
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een
televisie) .................................................................................................................. E31
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) ................................ E32
Referentiegedeelte
E2
Films
Films opnemen..................................................................................................... E37
Films afspelen ....................................................................................................... E39
Menu
Beschikbare opties in de opnamemenu's................................................... E41
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))...................................... E42
Menu Slim portret................................................................................................ E47
Het weergavemenu ............................................................................................ E49
Filmmenu................................................................................................................ E54
Het menu Set-up.................................................................................................. E56
Aanvullende informatie
Foutmeldingen..................................................................................................... E67
Bestandsnamen....................................................................................................E70
Optionele accessoires ........................................................................................ E71
E3
Referentiegedeelte
De camera herkent automatisch de onderwerpstand tijdens het kadreren van een beeld, waardoor
het nog gemakkelijker wordt om opnamen te maken met behulp van instellingen die geschikt zijn
voor het onderwerp.
Als de camera automatisch de opnamestand herkent, verandert het pictogram voor de
opnamestand dat wordt weergegeven op het opnamescherm dienovereenkomstig.
Beschikbare functies in x (stand Autom. scènekeuzekn.)
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Belichtingscompensatie (E16)
Menu voor stand Autom. scènekeuzekn. (E 41)
x (Stand Autom. scènekeuzekn.)
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M x (stand Autom. scènekeuzekn.)
M knop k
e Portret
f Landschap
h Nachtportret
g Nachtlandschap
i Close-up
j Tegenlicht
d Overige scènes
E4
Referentiegedeelte
Als een onderwerpstand wordt geselecteerd, worden de camera-instellingen automatisch
geoptimaliseerd voor de geselecteerde onderwerpstand.
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde onderwerpstand wordt weergegeven.
1
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
2
De camera stelt scherp op oneindig.
3
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen omdat de sluitertijd lang is.
Een beschrijving van elke onderwerpstand weergeven (Helpscherm)
Selecteer een onderwerpstand en draai de zoomknop (A 1) naar
g (j) om een beschrijving van die onderwerpstand te bekijken.
Ga terug naar het originele scherm door de zoomknop weer naar
g (j) te draaien.
Onderwerpstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen)
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*)
M KM HI M selecteer een onderwerpstand M knop k
b Portret
(standaardinstelling)
c Landschap
2
d Sport
1
(E5)
e Nachtportret
3
(E5)
f Party/binnen
1
(E5)
Z Strand
1
z Sneeuw
1
h Zonsondergang
1, 3
i Schemering
2, 3
j Nachtlandschap
2, 3
k Close-up
1
(E5)
u Voedsel
1
(E5)
m Vuurwerk
2, 3
(E6)
o Tegenlicht
1
(E6)
O Dierenportret
(E6)
Landschap
E5
Referentiegedeelte
Tips en opmerkingen
d Sport
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden tot 6 beelden continu vastgelegd
met een snelheid van ongeveer 1,2 bps (wanneer Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
De beeldsnelheid voor continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Scherpstelling, belichting en tint zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste
afbeelding in elke reeks.
e Nachtportret
De flitser gaat altijd af.
f Party/binnen
Houd de camera stil om geen last te hebben van het trillen van het toestel.
k Close-up
Macro-stand (E15) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie
waarop kan worden scherpgesteld.
u Voedsel
Macro-stand (E15) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie
waarop kan worden scherpgesteld.
U kunt de tint aanpassen door HI van de multi-selector te
gebruiken. De instelling voor de tint wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
1 9 0 0
1900
1 5 m 0 s
15m 0s
E6
Referentiegedeelte
B Dierenp. autom. ontsp.
Druk op J (n) van de multi-selector om de instellingen voor Dierenp. autom. ontsp. te wijzigen.
- Y: de sluiter wordt automatisch ontspannen na detectie van het gezicht van een hond of kat.
- k: de sluiter wordt niet automatisch ontspannen, zelfs niet als het gezicht van een hond of kat wordt
gedetecteerd. Druk de ontspanknop in.
Dierenp. autom. ontsp. wordt ingesteld op k nadat vijf serieopnamen zijn gemaakt.
Het maken van opnamen is tevens mogelijk door de ontspanknop in te drukken, ongeacht de instelling
van Dierenp. autom. ontsp.. Als V Continu is geselecteerd, kunt u continu-opnamen maken door de
ontspanknop helemaal ingedrukt te houden.
B Scherpstelveld
Als de camera een gezicht detecteert, wordt het gezicht weergegeven
binnen een geel kader. Als de camera scherpstelt op een gezicht dat
wordt weergegeven binnen in een dubbel kader (scherpstelveld),
wordt de dubbele rand groen. Als geen gezichten worden
gedetecteerd, stelt de camera scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Bij sommige opnameomstandigheden wordt het gezicht van het
huisdier mogelijk niet gedetecteerd en worden andere onderwerpen
weergegeven binnen in een kader.
m Vuurwerk
De sluitertijd is vast ingesteld op ongeveer vier seconden.
o Tegenlicht
De flitser gaat altijd af.
O Dierenportret
Wanneer u met de camera naar een hond of kat wijst, detecteert deze het gezicht van het huisdier en
stelt hierop scherp. Standaard wordt de sluiter automatisch ontspannen nadat de camera het gezicht
van een hond of kat heeft gedetecteerd (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven nadat u O Dierenportret hebt geselecteerd, de optie
U Enkelvoudig of V Continu.
- U Enkelvoudig: Telkens wanneer de camera het gezicht van een hond of kat detecteert, wordt één
opname gemaakt.
- V Continu: Telkens wanneer de camera het gezicht van een hond of kat detecteert, worden na
elkaar drie opnamen gemaakt.
1 9 0 01900
1 5 m 0 s15m 0s
E7
Referentiegedeelte
Effecten kunnen worden toegepast op beelden tijdens de opname.
* Het pictogram voor het als laatste geselecteerde effect wordt weergegeven.
* Er worden geen tinten toegepast op films.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Als Selectieve kleur is geselecteerd, gebruikt u HI van de
multi-selector om de gewenste kleur te selecteren en drukt u op
de knop k om de kleur toe te passen. U kunt de kleurselectie
wijzigen door opnieuw op de knop k te drukken.
Stand Speciale effecten (effecten toepassen tijdens
de opname)
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M E (derde pictogram van boven*)
M KM HI M selecteer een effect M knop k
Type Beschrijving
E Nostalgisch sepia
(standaardinstelling)
Hiermee wordt een sepiatint toegevoegd en wordt het contrast verminderd om
de kwaliteit van een oude foto te simuleren.
F Hoogcontrast
monochr.
Hiermee wordt het beeld in zwart-wit verandert en wordt het contrast versterkt.
I Selectieve kleur*
Hiermee maakt u een beeld in zwart-wit waarin alleen de opgegeven kleur
behouden blijft.
l Pop*
Hiermee wordt de kleurverzadiging van het volledige beeld vergroot om een
heldere opname te krijgen.
y Koelblauw Hiermee wordt de kleur van het gehele beeld in monotoon blauw veranderd.
OpslaanOpslaan
E8
Referentiegedeelte
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een opname maken zonder
de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer (E47)). U kunt de optie Huid verzachten
gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
1 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gezicht van een persoon.
2 Wacht zonder op de ontspanknop te drukken totdat het onderwerp
glimlacht.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht, wordt
automatisch de sluiter ontspannen.
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, wordt automatisch de sluiter ontspannen.
3 Hiermee wordt het automatisch opnemen beëindigd.
Voer een van de hieronder genoemde bewerkingen uit om het opnemen te beëindigen.
-Stel Glimlachtimer in op Uit.
-Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
B Opmerkingen over de stand Slim portret
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of glimlachende
gezichten detecteren (E20). De ontspanknop kan eveneens worden gebruikt voor opnemen.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje als de camera een gezicht herkent en
flikkert het direct nadat de sluiter is ontspannen.
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
Ga naar opnamestand
M
knop
A
(opnamestand)
M
F
Slimme portretstand
M
knop
k
E9
Referentiegedeelte
Functies die beschikbaar zijn in de stand Slim portret
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Belichtingscompensatie (E16)
Menu Slim portret (E41)
E10
Referentiegedeelte
Gebruikt voor gewone opnamen. Instellingen kunnen worden aangepast op basis van de
opnameomstandigheden en het type opname dat u wilt maken.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Beschikbare functies in de A (Autostand)
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Macro-stand (E15)
Belichtingscompensatie (E16)
Opnamemenu (E41)
A Autostand
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M A (Autostand) M knop k
E11
Referentiegedeelte
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand (E17).
De flitser gebruiken
Bij gebruik van de stand A (Autostand) en andere opnamestanden kunt u de flits-stand instellen
op de opnameomstandigheden.
1 Druk op H (X) van de multi-selector.
2 Selecteer de gewenste flits-stand (E12) en
druk vervolgens op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Functies die kunnen worden ingesteld met de
multi-selector
Automatisch
E12
Referentiegedeelte
Beschikbare flitsstanden
U
Automatisch
De flitser gaat af wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld bij slecht licht.
Het pictogram voor de flits-stand op het opnamescherm wordt alleen direct nadat de
instelling is uitgevoerd weergegeven.
V
Autom. met rode-ogenred.
Hiermee vermindert u rode ogen in portretten ten gevolge van het gebruik van de flitser
(E13).
W
Uit
De flitser gaat niet af.
Wij adviseren u gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren in een donkere
omgeving.
X
Invulflits
De flitser gaat af telkens wanneer een opname wordt gemaakt. Gebruik deze stand om
schaduwen en onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser gaat zo nodig af om
het hoofdonderwerp te verlichten. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij
weinig licht de achtergrond vast te leggen.
E13
Referentiegedeelte
C Het flitserlampje
De status van de flitser kan worden gecontroleerd door de ontspanknop
half in te drukken.
Aan: de flitser gaat af als u de ontspanknop helemaal indrukt.
Knipperen: de flitser wordt opgeladen. Er kunnen geen opnamen worden
gemaakt met de camera.
Uit: de flitser gaat niet af wanneer een opname wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld tijdens het
opladen van de flitser.
C Flits-standinstelling
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Voordat de hoofdflitser afgaat, worden er herhaaldelijk flitsen vooraf afgegeven met lage intensiteit voor het
verminderen van het rode-ogeneffect. Wanneer de camera rode ogen detecteert terwijl een beeld wordt
opgeslagen, wordt het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voordat het beeld wordt
opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
Aangezien flitsen vooraf worden afgegeven, is er een geringe tijdsvertraging tussen het moment dat de
ontspanknop wordt afgegeven en het moment dat de sluiter wordt ontspannen.
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet in alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sommige gevallen wordt rode-ogenreductie onnodig toegepast op gebieden van een opname.
Selecteer in dergelijke gevallen een andere flits-stand en maak de opname opnieuw.
E14
Referentiegedeelte
De zelfontspanner gebruiken
De camera is uitgerust met een zelfontspanner waarmee de sluiter ongeveer tien seconden nadat u
de ontspanknop hebt ingedrukt, kan worden ontspannen.
1 Druk op J (n) van de multi-selector.
2 Selecteer ON en druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als in de opnamestand de onderwerpstand Dierenportret is
geselecteerd, wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven
(E6). De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
3 Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half
in.
De scherpstelling en de belichting worden ingesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
Het aftellen wordt gestart. Het zelfontspannerlampje
knippert en blijft vervolgens ongeveer één seconde
lang branden voordat de sluiter wordt ontspannen.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt de
zelfontspanner op OFF gezet.
U kunt het aftellen stoppen door de ontspanknop
opnieuw in te drukken.
C Instelling voor zelfontspanner
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
Zelfontspanner
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
9
9
E15
Referentiegedeelte
Macro-stand gebruiken
Gebruik de macro-stand bij het maken van close-ups.
1 Druk op I (p) van de multi-selector.
2 Selecteer ON en druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Draai aan de zoomknop om de zoomfactor op
een positie te zetten waarbij F en de
zoomaanduiding groen oplichten.
Als de zoomfactor op een positie staat waarbij F en de
zoomaanduiding groen oplichten, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan
ongeveer 30 cm van het objectief zijn verwijderd.
Als de zoom op een positie staat waarbij G wordt weergegeven, kan de camera scherpstellen op
onderwerpen die niet meer dan ongeveer 10 cm van het objectief zijn verwijderd.
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser
Mogelijk kan de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand niet geheel uitlichten.
C Instelling macro-stand
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Macro-stand
E16
Referentiegedeelte
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o) van de multi-selector.
2 Selecteer een compensatiewaarde en druk op
de knop k.
Om de opname helderder te maken, stelt u een positieve
waarde (+) in.
Om de opname donkerder te maken, stelt u een negatieve
waarde (–) in.
De compensatiewaarde wordt toegepast, zelfs als u niet op de
knop k drukt.
C Belichtingscorrectiewaarde
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Belichtingscompensatie
+2.0
+0.3
-2.0
E17
Referentiegedeelte
Standaardinstellingen
De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Flitser
(E11)
Zelfontspanner
(E14)
Macro
(E15)
Belichtingscompensatie
(E16)
x (autom. scènekeuzekn.) U
1
Uit Uit
2
0.0
Onderwerpstand
b (portret) V Uit
Uit
3
0.0
c (landschap)
W
3
Uit
Uit
3
0.0
d (sport)
W
3
Uit
3
Uit
3
0.0
e (nachtportret)
V
4
Uit
Uit
3
0.0
f (party/binnen)
V
5
Uit
Uit
3
0.0
Z (strand) U Uit
Uit
3
0.0
z (sneeuw) U Uit
Uit
3
0.0
h (zonsondergang)
W
3
Uit
Uit
3
0.0
i (schemering)
W
3
Uit
Uit
3
0.0
j (nachtlandschap)
W
3
Uit
Uit
3
0.0
k (close-up) W Uit
Aan
3
0.0
u (voedsel)
W
3
Uit
Aan
3
0.0
m (vuurwerk)
W
3
Uit
3
Uit
3
0.0
3
o (tegenlicht)
X
3
Uit
Uit
3
0.0
O (dierenportret)
W
3
Y
6
Uit 0.0
E (speciale effecten) W Uit Uit 0.0
F (slim portret) U
7
Uit
8
Uit
3
0.0
A (auto) U Uit Uit 0.0
E18
Referentiegedeelte
1
De camera selecteert automatisch de optimale instelling voor de flits-stand voor de door de camera
geselecteerde onderwerpstand. W (uit) kan handmatig worden geselecteerd.
2
De instelling kan niet worden gewijzigd. Hiermee wordt automatisch overgeschakeld naar de
macro-stand als de camera Close-up selecteert.
3
De instelling kan niet worden gewijzigd.
4
De instelling kan niet worden gewijzigd. De flits-stand is vast ingesteld op invulflits met lange sluitertijd
en rode-ogenreductie.
5
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt.
6
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. Dierenp. autom. ontsp. kan worden in- of uitgeschakeld
(E6).
7
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
8
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
E19
Referentiegedeelte
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gebruikt met andere menuopties.
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Beperkte functie Optie Beschrijving
Flits-stand
Continu (E46)
Als Continu is geselecteerd, kan de flitser niet worden
gebruikt.
Knipperdetectie
(E48)
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser
niet worden gebruikt.
Zelfontspanner Glimlachtimer (E47)
Als Glimlachtimer is geselecteerd, kan de
zelfontspanner niet worden gebruikt.
Continu Zelfontspanner (E14)
Als de zelfontspanner wordt gebruikt, wordt de
instelling automatisch gewijzigd in Enkelvoudig.
Sluitergeluid Continu (E46)
Als Continu is geselecteerd, is het sluitergeluid
uitgeschakeld.
E20
Referentiegedeelte
Het scherpstelveld varieert afhankelijk van de opnamestand.
Gezichtsherkenning gebruiken
In de volgende opnamestanden gebruikt de camera
gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op gezichten
van personen.
Portret of Nachtportret in x (stand Autom. scènekeuzekn.)
(E3)
Portret of Nachtportret in de onderwerpstand (E4)
Stand Slim portret (E8)
Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven rond het
gezicht waarop de camera gaat scherpstellen en een enkele rand rond de andere gezichten.
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te herkennen, is afhankelijk van een reeks van factoren,
waaronder de richting waarin de gezichten kijken.
Mogelijk kan de camera in de volgende situaties geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen ligt achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
Scherpstelling
1 9 0 0
1900
1 5 m 0 s
15m 0s
E21
Referentiegedeelte
Huid verzachten gebruiken
Wanneer de sluiter wordt ontspannen in een van de hieronder genoemde opnamestanden,
detecteert de camera gezichten van personen en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te
verzachten (maximaal drie gezichten).
Stand Slim portret (E8)
Portret of Nachtportret in x (stand Autom. scènekeuzekn.) (E3)
Portret of Nachtportret in de onderwerpstand (E4)
B Opmerkingen over Huid verzachten
Het opslaan van de beelden na de opname kan meer tijd dan gebruikelijk in beslag nemen.
Onder bepaalde opnameomstandigheden wordt mogelijk niet het gewenste resultaat bereikt met Huid
verzachten en wordt deze functie wellicht toegepast op delen van het beeld zonder gezichten.
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus
Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld
of de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon
achter het onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op
de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld
een onderwerp binnen in een kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te
stellen of stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera als het
eigenlijke portretonderwerp bevindt en gebruik de scherpstelvergrendeling (E22).
E22
Referentiegedeelte
Scherpstelvergrendeling
Opnemen met scherpstelvergrendeling wordt aanbevolen als de camera het scherpstelveld met het
gewenste onderwerp niet activeert.
1 Selecteer A Autostand (E10).
2 Positioneer het onderwerp in het
midden van het beeld en druk
vervolgens de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
3 Stel het beeld opnieuw samen zonder uw vinger
op te tillen.
Handhaaf dezelfde afstand tussen de camera en het
onderwerp.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
E23
Referentiegedeelte
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 16) om in te zoomen op het
beeld.
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i) te draaien.
Als u een ander deel van de opname wilt bekijken, drukt u op HIJK van de multi-selector.
Als een ingezoomde opname wordt weergegeven, drukt u op de knop k om terug te keren naar
schermvullende weergave.
C Beelden uitsnijden
Als een ingezoomd beeld wordt weergegeven, kunt u op de knop d drukken om het beeld uit te snijden
zodat alleen het zichtbare gedeelte overblijft, en dit als apart bestand opslaan (E30).
Zoomweergave
4 /44/4
1 5/ 11 / 2 0 1 5 1 5 : 3 015/11/2015 15:30
0 00 4. J P G0004. JPG
3 .0
3.0
g
(i)
f
(h)
Er wordt ingezoomd op
de opname.
Opname wordt schermvullend
weergegeven.
E24
Referentiegedeelte
Als u de zoomknop richting f (h) draait in de schermvullende weergave (A 16), worden
beelden als miniatuur weergegeven.
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i)
te draaien.
Druk tijdens het gebruik van de miniatuurweergave op HIJK van de multi-selector om een
opname te selecteren en druk vervolgens op de knop k om die opname schermvullend weer te
geven.
Bij gebruik van de kalenderweergave drukt u op HIJK van de multi-selector om een datum
te selecteren en drukt u vervolgens op de knop k om de opnamen weer te geven die op die
dag zijn gemaakt.
B Opmerkingen over de kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd
als opnamen die zijn gemaakt op donderdag 1 januari 2015.
Miniatuurweergave, Kalenderweergave
1 /2 0
1/20
1 5/ 11 / 2 0 1 5 1 5 : 3 0
15/11/2015 15:30
0 00 1. J P G
0001. JPG
1/20
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
2015
11
1
30
3 0
3029
2 9
29
28
2 8
2827
2 7
2726
2 6
2625
2 5
2524
2 4
2423
2 3
2322
2 2
22
21
2 1
2120
2 0
2019
1 9
1918
1 8
1817
1 7
1716
1 6
1615
1 5
15
14
1 4
1413
1 3
1312
1 2
1211
1 1
11
10
1 0
10
9
9
8
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
1
1
MiniatuurweergaveSchermvullende weergave Kalenderweergave
g
(i)
f
(h)
g
(i)
f
(h)
E25
Referentiegedeelte
Voordat u beelden gaat bewerken
U kunt op eenvoudige wijze beelden bewerken op deze camera. Bewerkte kopieën worden als
aparte bestanden opgeslagen.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
Een beeld kan maximaal 10 keer worden bewerkt.
Mogelijk kunt u beelden van een bepaald formaat niet bewerken of kunt u bepaalde bewerkingsfuncties
niet gebruiken.
Foto's bewerken
E26
Referentiegedeelte
Sneleffecten: Tint of stemming veranderen
1 Geef het beeld waarop u een effect wilt
toepassen in schermvullende weergave weer en
druk op de knop k.
2 Gebruik HIJK van de multi-selector om het
gewenste effect te selecteren en druk op de
knop k.
Draai de zoomknop (A 1) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te
schakelen naar de miniatuurweergave.
U kunt afsluiten zonder de bewerkte opname op te slaan door
op de knop d te drukken.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
Type sneleffecten Beschrijving
Speelgoed- camera-effect 1/
Speelgoed- camera-effect 2/Cross-process
(rood)/Cross-process (geel)/Cross-process
(groen)/Cross-process (blauw)
Hiermee wordt hoofdzakelijk de tint aangepast
zodat het beeld er anders uitziet.
Zacht/Fisheye/Ster/Miniatuureffect
Hiermee worden beelden verwerkt via een reeks van
verschillende effecten.
1 5 /1 1 / 20 1 5 1 5 :3 0
15/11/2015 15:30
0 0 04 . JP G
0004. JPG
Sneleecten
Annuleren
Cross-process
(rood)
Cross-process
(geel)
Cross-process
(groen)
Cross-process
(blauw)
Miniatuureect Fisheye
E27
Referentiegedeelte
D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
Gebruik HI van de multi-selector om Uitvoeren te
selecteren en druk op de knop k.
De bewerkte versie wordt aan de rechterkant weergegeven.
Selecteer Annuleren en druk op de knop k om af te sluiten zonder
de kopie op te slaan.
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop dM D-Lighting
M knop k
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
E28
Referentiegedeelte
Huid verzachten: Huidtinten verzachten
1 Gebruik HI van de multi-selector om de
hoeveelheid effect die wordt toegepast te
selecteren en druk op de knop k.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven met daarin het
gezicht waarop het effect is toegepast vergroot weergegeven
in de monitor.
Als u wilt afsluiten zonder de kopie op te slaan, drukt u op J.
2 Bekijk het resultaat en druk op de knop k.
Hierbij worden huidtinten voor maximaal 12 gezichten
verzacht, te beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het
midden van het beeldkader bevindt.
Als meerdere gezichten zijn verwerkt, gebruikt u JK om een
ander gezicht weer te geven.
Druk op de knop d om de hoeveelheid effect die wordt
toegepast aan te passen. De monitorweergave gaat terug naar
wat in stap 1 te zien was.
B Opmerkingen over Huid verzachten
Huid verzachten kan niet worden toegepast als in het beeld geen gezichten zijn gedetecteerd.
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten kan de camera
de gezichten mogelijk niet correct detecteren of werkt de functie Huid verzachten niet zoals verwacht.
Druk op de knop
c
(weergavestand)
M
selecteer een beeld
M
knop
dM
Huid verzachten
M
knop
k
Normaal
Huid verzachten
Waarde
Terug Opslaan
Voorbeeld
E29
Referentiegedeelte
Kleine afbeelding: het formaat van een beeld verkleinen
1 Gebruik HI van de multi-selector om het
gewenste kopieformaat te selecteren en druk op
de knop k.
Voor opnamen die zijn gemaakt met de instelling
l 4608×2592 voor de beeldmodus, wordt alleen 640×360
weergegeven.
2 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt (compressieverhouding
ongeveer 1:16).
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop dM Kleine
afbeelding M knop k
Kleine afbeelding
640×480
320×240
160×120
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
E30
Referentiegedeelte
Uitsnede: een uitgesneden kopie maken
1 Draai de zoomknop om het beeld te vergroten (E23).
2 Verfijn de compositie van de kopie en druk op
de knop d.
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor
aan te passen. Stel een zoomfactor in waarbij u wordt
weergegeven.
Gebruik HIJK van de multi-selector om alleen het gedeelte
van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor weer te
geven.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
C Beeldformaat
Wanneer het beeldformaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of kleiner is, wordt het beeld weergegeven
in een kleiner formaat tijdens de weergave.
C Het beeld uitsnijden in de huidige “staande” portretstand
Gebruik de optie Beeld draaien (E52) om het beeld zodanig te draaien dat het wordt weergegeven in de
liggende oriëntatie (landschap). Draai nadat u het beeld hebt uitgesneden het uitgesneden beeld terug in
de “staande” portretstand.
3 . 0
3.0
Ja
Nee
Dit beeld opslaan als
getoond?
E31
Referentiegedeelte
Sluit de camera via een AV-kabel (E71) aan op een televisie om opnamen of films weer te geven
op de televisie.
1 Zet de camera uit en sluit deze aan op de televisie.
Controleer of de stekkers correct zijn geplaatst. Plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek
bij het aansluiten of loskoppelen.
2 Stel de invoer van de televisie in op externe video-invoer.
Raadpleeg de documentatie bij uw televisie voor nadere details.
3 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan te zetten.
Er worden beelden weergegeven op de televisie.
De monitor van de camera wordt niet ingeschakeld.
B Als geen beelden worden weergegeven op de televisie
Zorg dat Videostand (E64) in het menu Set-up overeenkomt met de standaard die door uw televisie
wordt gebruikt.
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken
op een televisie)
WitGeel
E32
Referentiegedeelte
Gebruikers van een PictBridge-compatibele printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer
aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
De camera op een printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
3 Sluit de camera met de USB-kabel aan op de printer.
Controleer of de stekkers correct zijn geplaatst. Plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek
bij het aansluiten of loskoppelen.
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
E33
Referentiegedeelte
4 Zet de camera aan.
Het opstartscherm van PictBridge (1) wordt weergegeven op de monitor van de camera,
gevolgd door het scherm Afdrukselectie (2).
Afzonderlijke opnamen afdrukken
1 Sluit de camera aan op een printer (E32).
2 Gebruik de multi-selector om de gewenste
opname te selecteren en druk op de knop k .
Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar
miniatuurweergave of naar g (i) om over te schakelen naar de
schermvullende weergave.
3 Gebruik HI om Kopieën te selecteren en druk
op de knop k.
Afdrukselectie
15/11/2015 No. 32
32
12
Afdrukselectie
15/11/2015 No. 32
32
1
PictBridge
afdrukken
Papierformaat
Kopieën
Afdrukken starten
E34
Referentiegedeelte
4 Selecteer het gewenste aantal afdrukken
(maximaal negen) en druk op de knop k.
5 Selecteer Papierformaat en druk op de knop
k.
6 Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k.
U kunt de instelling voor het papierformaat toepassen die op de printer is geconfigureerd door
Standaard te selecteren als optie voor het papierformaat.
De opties voor het papierformaat die beschikbaar zijn op de camera variëren afhankelijk van de
printer die u gebruikt.
7 Selecteer Afdrukken starten en druk op de
knop k.
Het afdrukken wordt gestart.
8 Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u
de USB-kabel los.
4
Kopieën
Afdrukken starten
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
4
afdrukken
4
afdrukken
Papierformaat
Kopieën
Afdrukken starten
PictBridge
E35
Referentiegedeelte
Meerdere opnamen afdrukken
1 Sluit de camera aan op een printer (E32).
2 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt
weergegeven, drukt u op de knop d.
3 Gebruik HI van de multi-selector om
Papierformaat te selecteren en druk op de
knop k.
Druk op de knop d om het afdrukmenu te verlaten.
4 Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k.
U kunt de instelling voor het papierformaat toepassen die op de printer is geconfigureerd door
Standaard te selecteren als optie voor het papierformaat.
De opties voor het papierformaat die beschikbaar zijn op de camera variëren afhankelijk van de
printer die u gebruikt.
5 Selecteer Afdrukselectie of Druk alle beelden
af en druk vervolgens op de knop k.
Afdrukselectie
15/11/2015 No. 32
32
Afdrukmenu
Papierformaat
Druk alle beelden af
Afdrukselectie
Afdrukmenu
Papierformaat
Druk alle beelden af
Afdrukselectie
E36
Referentiegedeelte
6 Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u
de USB-kabel los.
Afdrukselectie
Selecteer de opnamen (maximaal 99) en het aantal afdrukken
(maximaal negen) voor elke opname.
Gebruik JK van de multi-selector om opnamen te
selecteren en gebruik HI om het aantal af te drukken
exemplaren op te geven.
Opnamen die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan
a en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft.
Als er geen exemplaren voor de opnamen worden
opgegeven, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar
schermvullende weergave of naar f (h) om over te schakelen naar de miniatuurweergave.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u
Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten
met afdrukken.
Druk alle beelden af
Eén kopie van alle opnamen die zijn opgeslagen in het interne
geheugen of op de geheugenkaart wordt afgedrukt.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u
Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten
met afdrukken.
Afdrukselectie
11
3
5
Terug
5
afdrukken
Annuleren
Afdrukken starten
Afdrukselectie
afdrukken
Annuleren
Afdrukken starten
Druk alle beelden af
18
E37
Referentiegedeelte
Als geen geheugenkaart is geplaatst (en dus het interne geheugen van de camera wordt
gebruikt), wordt Filmopties (E54) ingesteld op g 480/30p of u 240/30p. f 720/
30p kan niet worden geselecteerd.
1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende opnametijd voor films.
Als Foto-informatie in de Monitorinstellingen (E59) in
het menu Set-up is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan
het gebied dat zichtbaar zal zijn in de film worden
gecontroleerd voordat het opnemen van de film van start gaat.
Tijdens het opnemen van films is de gezichtshoek (het
zichtbare gebied in het beeld) smaller in vergelijking met de
gezichtshoek bij foto's.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
3 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
stoppen.
Films opnemen
1 9 0 0
1900
1 5 m 0 s
15m 0s
7 m 3 0 s
7m30s
E38
Referentiegedeelte
B Maximale filmduur
Afzonderlijke filmbestanden kunnen niet groter zijn dan 4 GB en niet langer duren dan 29 minuten, zelfs als
er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is voor langere opnamen.
De maximale filmduur voor een enkele film wordt weergegeven op het opnamescherm.
De opname kan worden beëindigd voordat een van beide limieten wordt bereikt als de temperatuur van
de camera te hoog oploopt.
De werkelijke filmduur kan variëren, afhankelijk van de inhoud van de film, het bewegen van het
onderwerp of het type geheugenkaart.
B Opmerkingen over het opslaan van beelden en het opnemen van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur
aangeeft knippert tijdens het opslaan van beelden of het opnemen van een film. Open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de batterijen of geheugenkaart zitten terwijl een
aanduiding knippert. Als u dit niet doet, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de
geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over het opnemen van films
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen voor het
opnemen van films (F19). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met
een lagere Speed Class-waarde worden gebruikt.
De optische zoomverhouding kan niet worden gewijzigd nadat het opnemen is gestart.
Gebruik de zoomknop om de digitale zoom te bedienen tijdens het opnemen van films. Het zoombereik
ligt tussen de optische zoomverhouding voordat een film wordt opgenomen en maximaal 4×.
De beeldkwaliteit wordt mogelijk minder als de digitale zoom wordt gebruikt.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de scherpstelbewegingen van het objectief en de werking
van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen.
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor bij het opnemen van films wordt mee opgeslagen in films. Het
wordt aanbevolen om helverlichte voorwerpen als de zon, reflecties van de zon en elektrische lichten te
vermijden.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de gebruikte zoomfactor kunnen onderwerpen die
herhaalde patronen bevatten (stoffen, latjesramen, enz.) gekleurde strepen (interferentiepatronen, moiré,
enz.) vertonen tijdens het opnemen en afspelen van films. Dit doet zich voor als het patroon in het
onderwerp en de lay-out van de beeldsensor elkaar verstoren. Dit is geen apparaatstoring.
E39
Referentiegedeelte
B Cameratemperatuur
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op
een hete locatie.
Als het inwendige van de camera zeer heet wordt bij het opnemen van films, stopt de camera
automatisch met opnemen.
De resterende tijd tot de camera de opname stopt (B10 sec.) wordt weergegeven.
Nadat de camera is gestopt met opnemen, schakelt deze zichzelf uit.
Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is afgekoeld.
B Opmerkingen over automatische scherpstelling
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (E21). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel de Autofocus-stand in het filmmenu in op Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voordat de
filmopname wordt gestart.
2. Kadreer een ander onderwerp (dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp) in het midden van het beeld, druk op de knop b (e filmopname) om de opname te starten
en wijzig daarna de kadrering.
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan.
Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties
(E54).
Druk op de knop k om films af te spelen.
U kunt het volume aanpassen door aan de zoomknop (A 1) te
draaien.
Films afspelen
1 5 /1 1 / 20 1 5 1 5 :3 0
15/11/2015 15:30
0 0 10 . AV I
0010. AVI
1 0 s
10s
E40
Referentiegedeelte
Beschikbare functies tijdens het afspelen
Op de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven.
De onderstaande handelingen kunnen worden uitgevoerd door
JK van de multi-selector te gebruiken om een bedieningsknop te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen
A
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
Vooruitspoelen
B
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
Pauze E
Onderbreek de weergave. De onderstaande handelingen kunnen worden
uitgevoerd terwijl de weergave is onderbroken.
C
Spoel de film één beeld terug. Houd de knop k ingedrukt om continu
terug te spoelen.
D
Spoel de film één beeld vooruit. Houd de knop k ingedrukt om continu
vooruit te spoelen.
F
Hervat het afspelen.
Einde
G
Ga terug naar de stand voor schermvullende weergave.
E41
Referentiegedeelte
De onderstaande instellingen kunnen worden gewijzigd door tijdens het opnemen op de knop
d te drukken.
De instellingen die kunnen worden gewijzigd variëren afhankelijk van de opnamestand, zoals
hieronder weergegeven.
Beschikbare opties in de opnamemenu's
Stand Autom.
scènekeuzekn.
Onderwerpstand
Speciale
effecten
Slim portret Autostand
Beeldmodus (E42) wwwww
Witbalans (E44) ––––w
Continu (E46) ––––w
Huid verzachten
(E47)
–––w
Glimlachtimer (E47) –––w
Knipperdetectie (E48) –––w
1 90 01900
1 5m 0 s15m 0s
Beeldmodus
Witbalans
Continu
E42
Referentiegedeelte
Instellingen voor beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)
Selecteer de combinatie van beeldformaat en compressieverhouding die wordt gebruikt bij het
opslaan van opnamen.
Hoe hoger de instelling voor de beeldmodus, des te groter het formaat waarop opnamen kunnen
worden afgedrukt. Hoe lager de compressieverhouding, des te hoger de kwaliteit van de opnamen,
maar des te minder opnamen kunnen worden opgeslagen.
* Het totale aantal vastgelegde pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal is vastgelegd.
Voorbeeld: P 4608×3456 = circa 16 megapixels, 4608 × 3456 pixels
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))
Ga naar de opnamestand M knop dM Opnamemenu M Beeldmodus M knop k
Optie* Compressieverhouding
Beeldverhouding
(horizontaal bij verticaal)
Q 4608×3456P Circa 1:4 4:3
P 4608×3456
(standaardinstelling)
Circa 1:8 4:3
R 3264×2448 Circa 1:8 4:3
r 2272×1704 Circa 1:8 4:3
q 1600×1200 Circa 1:8 4:3
O 640×480 Circa 1:8 4:3
l 4608×2592 Circa 1:8 16:9
E43
Referentiegedeelte
C Opmerkingen over de beeldmodus
De instelling voor de beeldmodus kan tevens worden ingesteld in andere opnamestanden dan
A (Autostand). De gewijzigde instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
C Aantal opnamen dat kan worden vastgelegd
Het geschatte aantal opnamen dat kan worden opgeslagen kan worden gecontroleerd op de monitor
tijdens het opnemen (A 10).
Opmerking: vanwege de JPEG-compressie kan het aantal beelden dat kan worden opgeslagen sterk
variëren, afhankelijk van de inhoud van de opname, zelfs bij gebruik van geheugenkaarten met dezelfde
capaciteit en dezelfde instelling voor de beeldmodus. Bovendien kan het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen variëren afhankelijk van het merk van de geheugenkaart.
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt het aantal resterende opnamen op de
monitor weergegeven als “9999”.
E44
Referentiegedeelte
Witbalans (tint aanpassen)
Pas de witbalans aan de lichtbron of weersomstandigheden aan om de kleuren in beelden te laten
overeenkomen met wat u ziet met uw ogen.
Maak in de meeste gevallen gebruik van Automatisch. Wijzig de instelling als u de tint van de
opname die u maakt wilt aanpassen.
B Opmerkingen over Witbalans
Stel de flitser in op W (uit) wanneer de witbalans is ingesteld op een andere waarde dan Automatisch en
Flitser (E11).
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
Selecteer de stand A (auto) M knop dM Witbalans M knop k
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
b Handm. voorinstelling
Gebruik deze optie als het gewenste resultaat niet wordt bereikt met
Automatisch, Gloeilamplicht, enz. (E45).
c Daglicht Witbalans aangepast voor direct zonlicht.
d Gloeilamplicht Gebruik deze optie bij gloeilamplicht.
e TL-licht Gebruik deze optie bij TL-licht.
f Bewolkt Gebruik deze optie bij het maken van opnamen met bewolkte lucht.
g Flitser Gebruik deze optie met de flitser.
E45
Referentiegedeelte
Handmatige voorinstelling gebruiken
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de verlichting die
wordt gebruikt tijdens de opname.
1 Plaats een wit of grijs referentieobject onder de verlichting die zal worden
gebruikt tijdens de opname.
2 Gebruik HI van de multi-selector om Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu
Witbalans en druk op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten en kadreer het
referentievoorwerp in het meetvenster.
U kunt de als laatste gemeten waarde toepassen door
Annuleren te selecteren en op de knop k te drukken.
4 Druk op de knop k om de waarde te meten.
De sluiter wordt ontspannen en de meting wordt voltooid. Er wordt geen afbeelding opgeslagen.
B Opmerkingen over Handm. voorinstelling
Er kan geen waarde voor de flitserbelichting worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u
met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
Daglicht
Da gli ch t
Gloeilamplicht
Gl oei la m pl ic h t
TL-licht
TL- lic ht
Bewolkt
Be wo l kt
Automatisch
Au to ma t is ch
Handm. voorinstelling
Witbalans
Meten
Annuleren
Handm. voorinstelling
E46
Referentiegedeelte
Continu-opname
B Opmerkingen over Continu-opnamen
Als Continu is geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt. Scherpstelling, belichting en witbalans
zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid voor continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
Selecteer de stand A (auto) M knop dM Continu M knop k
Optie Beschrijving
U Enkelvoudig
(standaardinstelling)
Er wordt één opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
V Continu
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, worden continu
beelden opgenomen.
De beeldsnelheid voor continu-opnamen bedraagt ongeveer 1,2 bps en het
maximale aantal continue opnamen bedraagt ongeveer 6 (als de beeldmodus is
ingesteld op P 4608×3456).
E47
Referentiegedeelte
Zie “Instellingen voor beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)” (E42) voor meer informatie
over Beeldmodus.
Huid verzachten
De resultaten van het effect voor huid verzachten op uw onderwerp kunnen niet worden
gecontroleerd tijdens het kadreren van beelden bij het opnemen. Controleer de resultaten in de
weergavestand, nadat u de opnamen hebt gemaakt.
Glimlachtimer
De camera detecteert gezichten van personen en ontspant vervolgens automatisch de sluiter
wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
Menu Slim portret
Ga naar de stand Slim portret M knop dM Huid verzachten M knop k
Optie Beschrijving
e Aan
(standaardinstelling)
Wanneer de sluiter wordt ontspannen, detecteert de camera een of meer
gezichten van personen (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de
huidtinten te verzachten voordat de opname wordt opgeslagen.
Uit Hiermee wordt Huid verzachten uitgeschakeld.
Ga naar de stand Slim portret M knop dM Glimlachtimer M knop k
Optie Beschrijving
a Aan
(standaardinstelling)
Hiermee wordt de glimlachtimer ingeschakeld.
Uit Hiermee wordt de glimlachtimer uitgeschakeld.
E48
Referentiegedeelte
Knipperdetectie
Ga naar de stand Slim portret M knop dM Knipperdetectie M knop k
Optie Beschrijving
y Aan
De camera ontspant automatisch tweemaal de sluiter bij elke opname en
slaat één opname op waarbij de ogen van het onderwerp open zijn.
Als de camera een opname heeft opgeslagen waarin de ogen van het
onderwerp mogelijk gesloten zijn, wordt gedurende enkele seconden
Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen.
weergegeven.
De flitser kan niet worden gebruikt.
Uit (standaardinstelling) Hiermee wordt knipperdetectie uitgeschakeld.
E49
Referentiegedeelte
Zie “Foto's bewerken” (E25) voor meer informatie over functies voor het bewerken van
opnamen.
Diashow
Speel beelden één voor één af in een automatische “diashow”. Als filmbestanden worden
afgespeeld in de diashow, wordt alleen het eerste beeld van elke film weergegeven.
1 Gebruik HI van de multi-selector om Start te
selecteren en druk op de knop k.
Start de diashow.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert u
Herhalen en drukt u op de knop k voordat u Start selecteert.
De maximale weergavetijd is ongeveer 30 minuten, zelfs als
Herhalen is ingeschakeld.
2 Selecteer Beëindigen of Opnieuw starten.
Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven nadat de
diashow is beëindigd of onderbroken. U kunt de diashow
afsluiten door G te selecteren en vervolgens op de knop k te
drukken. U kunt de diashow hervatten door F te selecteren
en vervolgens op de knop k te drukken.
Bewerkingen tijdens het afspelen
Gebruik JK om het vorige/volgende beeld weer te geven. Druk en houd ingedrukt om snel
vooruit of terug te spoelen.
Druk op de knop k om de diashow te onderbreken of te beëindigen.
Het weergavemenu
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Diashow M knop k
Diashow
Start
Herhalen
Pauzeren
E50
Referentiegedeelte
Beveiligen
De camera beveiligt geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
Selecteer opnamen die u wilt beveiligen, of annuleer de beveiliging van eerder beveiligde opnamen
in het scherm voor opnameselectie (E51).
Houd er rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne
geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (E64).
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Beveiligen M knop k
E51
Referentiegedeelte
Het scherm voor opnameselectie
Als er een scherm voor opnameselectie, zoals rechts wordt
weergegeven, verschijnt terwijl de camera wordt bediend, volgt u
de hieronder beschreven procedures om de opnamen te
selecteren.
1 Gebruik JK van de multi-selector om een beeld
te selecteren.
Draai de zoomknop (A 1) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te
schakelen naar de miniatuurweergave.
Als u een beeld selecteert voor Beeld draaien, of wanneer u
het scherm Afdrukselectie gebruikt voor het afdrukken van
individuele beelden, kan slechts één beeld worden
geselecteerd. Ga verder naar stap 3.
2 Gebruik HI om te selecteren of de selectie op
te heffen (of om het aantal exemplaren op te
geven).
Als er een opname is geselecteerd, wordt een pictogram bij de
opname weergegeven. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer
opnamen wilt selecteren.
3 Druk op de knop k om de beeldselectie toe te passen.
Wanneer Geselecteerde beelden wordt geselecteerd, wordt een bevestigingsvenster
weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
Beveiligen
Terug
Beveiligen
Terug
Beveiligen
Terug
E52
Referentiegedeelte
Beeld draaien
Geef de richting op waarin opgeslagen beelden worden weergegeven tijdens het afspelen. Foto's
kunnen 90 graden linksom en 90 graden rechtsom worden gedraaid.
Selecteer een opname in het scherm voor opnameselectie (E51). Als het scherm Beeld draaien
wordt weergegeven, drukt u op JK van de multi-selector om het beeld 90 graden te draaien.
Druk op de knop k om de weergegeven oriëntatie toe te passen en deze informatie samen met de
opname op te slaan.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Beeld draaien M knop k
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Draaien
Terug
Beeld draaien
90 graden linksom
draaien
90 graden rechtsom
draaien
E53
Referentiegedeelte
Kopiëren (kopiëren tussen intern geheugen en
geheugenkaart)
Kopieer opnamen tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Gebruik HI van de multi-selector om een
bestemming te selecteren waarnaar de
opnamen worden gekopieerd en druk
vervolgens op de knop k.
2 Selecteer een kopieeroptie en druk vervolgens op
de knop k.
Als u de optie Geselecteerde beelden kiest, gebruikt u het
scherm voor opnameselectie om opnamen op te geven (E51).
B Opmerkingen over het kopiëren van opnamen
Er kunnen alleen bestanden worden gekopieerd in indelingen die door deze camera kunnen worden
opgenomen.
De werking wordt niet gegarandeerd voor opnamen die werden gemaakt met een camera van een ander
merk of opnamen die werden aangepast op een computer.
C Kopiëren naar een geheugenkaart die geen beelden bevat
Als de camera in de weergavestand wordt gezet, wordt Geheugen bevat geen beelden. weergegeven.
Druk op de knop d om Kopiëren te selecteren.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop dM Kopiëren M knop k
Kopiëren
Camera kaart
Kaart camera
Camera kaart
Geselecteerde beelden
Alle beelden
E54
Referentiegedeelte
Filmopties
Selecteer de gewenste filmoptie om op te nemen.
Geheugenkaarten (klasse 6 of hoger) worden aanbevolen voor het opnemen van films (F19).
* Als geen geheugenkaart is geplaatst (en dus het interne geheugen van de camera wordt gebruikt), is de
instelling g 480/30p of u 240/30p.
Filmmenu
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M Filmopties M knop k
Optie
(beeldformaat/beeldsnelheid,
bestandsformaat)
Beeldformaat
Beeldverhouding
(horizontaal bij verticaal)
f 720/30p (standaardinstelling*) 1280 × 720 16:9
g 480/30p 640 × 480 4:3
u 240/30p 320 × 240 4:3
E55
Referentiegedeelte
Autofocus-stand
Stel in hoe de camera scherpstelt in de filmstand.
Ga naar de opnamestand M knop dM menupictogram D M Autofocus-stand M knop k
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige AF
(standaardinstelling)
De scherpstelling wordt vergrendeld als de knop b (e filmopname)
wordt ingedrukt om de opname te starten.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij
constant blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp
sterk zal wijzigen tijdens de opname. Het geluid van het scherpstellen van
de camera is mogelijk te horen in de opgenomen film. Het gebruik van
Enkelvoudige AF wordt aanbevolen om te voorkomen dat het
scherpstelgeluid van de camera de opname stoort.
E56
Referentiegedeelte
Tijdzone en datum
Stel de cameraklok in.
Het menu Set-up
Knop dM menupictogram z M Tijdzone en datum M knop k
Optie Beschrijving
Datum en tijd
Gebruik JK om een veld te selecteren en
gebruik vervolgens HI om de datum en
tijd in te stellen.
Selecteer het minuutveld en druk vervolgens
op de knop k.
Datumnotatie Selecteer Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar of Dag/maand/jaar.
Tijdzone
Stel tijdzone en zomertijd in.
Wanneer Reisbestemming (x) wordt geselecteerd nadat de eigen tijdzone
(w) is ingesteld, wordt automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming
en de eigen tijdzone berekend en worden de datum en tijd in de geselecteerde
regio opgeslagen.
Datum en tijd
Bewerk.
2015 00 00
MDum
01 01
J
E57
Referentiegedeelte
De tijdzone instellen
1 Gebruik HI van de multi-selector om Tijdzone
te selecteren en druk op de knop k.
2 Selecteer w Eigen tijdzone
of x Reisbestemming en druk vervolgens op
de knop k.
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven,
veranderen afhankelijk van of Eigen tijdzone of
Reisbestemming is geselecteerd.
3 Druk op K.
Tijdzone en datum
Tijdzone
Datumnotatie
Datum en tijd
15/11/2015 15:30
London, Casablanca
15/11/2015 15:30
London, Casablanca
Eigen tijdzone
Reisbestemming
Tijdzone
15/11/2015 15:30
London, Casablanca
Eigen tijdzone
Reisbestemming
Tijdzone
E58
Referentiegedeelte
4 Gebruik JK om de tijdzone te selecteren.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te schakelen. W wordt
weergegeven. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te
schakelen.
Druk op de knop k om de tijdzone toe te passen.
Als niet de juiste tijd wordt weergegeven voor de instelling
voor de eigen tijdzone of de tijdzone van de reisbestemming,
stelt u de juiste tijd in Datum en tijd in.
10:30 –05:00
Terug
New York, Toronto, Lima
15/11/2015 10:30
New York, Toronto, Lima
Eigen tijdzone
Reisbestemming
Tijdzone
E59
Referentiegedeelte
Monitorinstellingen
Foto-informatie
Knop dM menupictogram z M Monitorinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Foto-informatie Stel in of al dan niet informatie op de monitor wordt weergegeven.
Helderheid
Selecteer uit vijf instellingen.
Standaardinstelling: 3
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische
info
(standaardinstelling)
Huidige instellingen en werkgids worden weergegeven zoals in Info tonen.
Als na enkele seconden geen bewerkingen worden uitgevoerd, wordt de informatie
verborgen zoals in Info verbergen. Informatie wordt opnieuw weergegeven als de
volgende bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen
1 5 m 0 s
15m 0s
1 9 00
1900
4 /4
4/4
1 5/ 11 / 2 0 15 1 5 : 3 0
15/11/2015 15:30
0 00 4. J P G
0004. JPG
E60
Referentiegedeelte
Raster+autom.
info
Behalve de informatie weergegeven
voor Automatische info, wordt een
raster weergegeven om te helpen
beelden te kadreren.
Het raster wordt niet weergegeven bij
het opnemen van films.
Huidige instellingen of werkgids worden
weergegeven zoals in Automatische
info.
Filmbeeld+autom.
info
Behalve de informatie die wordt
weergegeven met Automatische info,
wordt voordat het opnemen van start
gaat een kader weergegeven dat het
gebied aangeeft dat wordt vastgelegd
bij het opnemen van een film.
Het filmframe wordt niet weergegeven
bij het opnemen van films.
Huidige instellingen of werkgids worden
weergegeven zoals in Automatische
info.
Opnamestand Weergavestand
1 5 m 0 s15m 0s
1 9 001900
1 9 00
1900
1 5 m 0 s
15m 0 s
E61
Referentiegedeelte
Datumstempel
De opnamedatum en -tijd kan op de foto's worden afgedrukt bij
het opnemen, waardoor de informatie zelfs kan worden afgedrukt
op printers die het afdrukken van datums () niet ondersteunen.
B Opmerkingen over Datumstempel
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn
vastgelegd.
De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt in de volgende situaties:
- Bij gebruik van de onderwerpstand Dierenportret (bij selectie van V Continu).
- Bij het opnemen van films
De afgedrukte datum en tijd zijn mogelijk moeilijk te lezen bij gebruik van een klein beeldformaat.
Knop dM menupictogram z M Datumstempel M knop k
Optie Beschrijving
f Datum De datum wordt afgedrukt op beelden.
S Datum en tijd Datum en tijd worden afgedrukt op beelden.
Uit (standaardinstelling) Datum en tijd worden niet afgedrukt op beelden.
15 .11. 2015
15.11.2015
E62
Referentiegedeelte
Elektronische VR
Selecteer de instelling voor elektronische VR (vibratiereductie) bij het maken van opnamen.
Als Aan is geselecteerd, wordt elektronische VR toegepast op basis van de
opnameomstandigheden terwijl R wordt weergegeven op het opnamescherm (A 3).
B Opmerkingen over elektronische VR
Elektronische VR is uitgeschakeld bij gebruik van de flitser, behalve als de stand Lange sluitertijd wordt
gebruikt.
Elektronische VR kan niet worden gebruikt bij de volgende opnamestanden.
-Sport (E5)
- Nachtportret (E5)
- Schemering (E4)
- Nachtlandschap (E4)
-Vuurwerk (E6)
- Tegenlicht (E6)
-Dierenportret (E6)
De effectiviteit van elektronische VR neemt af naarmate de camera meer trilt.
De gemaakte opnamen kunnen er enigszins “korrelig” uitzien.
Knop dM menupictogram z M Elektronische VR M knop k
Optie Beschrijving
w Aan
In de volgende situaties worden de effecten van het trillen van de camera
verminderd bij het maken van foto's.
Als de flitsstand is ingesteld op W (uit) of Y (lange sluitertijd)
Bij een lange sluitertijd
Als het onderwerp donker is
Vibratiereductie wordt altijd toegepast tijdens het opnemen van films.
Uit (standaardinstelling) Elektronische VR is uitgeschakeld.
E63
Referentiegedeelte
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
Stel hiermee de hoeveelheid tijd in die verstrijkt voordat de camera overschakelt naar de
stand-bystand (A 11).
U kunt 30 sec. (standaardinstelling), 1min., 5min. of 30 min. selecteren.
C Opmerkingen over Automatisch uit
De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende situaties
bepaald:
Als een menu wordt weergegeven: 3 minuten
Wanneer de AV-kabel is aangesloten: 30 minuten
Knop dM menupictogram z M Geluidsinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, produceert de camera één pieptoon
bij het uitvoeren van bewerkingen, twee pieptonen als het onderwerp de focus
krijgt en drie pieptonen als zich een fout voordoet. Tevens wordt het opstartgeluid
geproduceerd.
Geluiden zijn uitgeschakeld bij gebruik van de onderwerpstand Dierenportret.
Sluitergeluid
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt het sluitergeluid geproduceerd
als de sluiter wordt ontspannen.
Het sluitergeluid wordt niet geproduceerd bij gebruik van de stand voor
continu-opname, bij het opnemen van films of bij gebruik van de
onderwerpstand Dierenportret.
Knop dM menupictogram z M Automatisch uit M knop k
E64
Referentiegedeelte
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens
voorgoed gewist. Eenmaal gewiste gegevens kunt u niet meer terughalen. Draag belangrijke
beelden naar een computer over voordat u gaat formatteren.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het
formatteren.
Als u het interne geheugen van de camera wilt formatteren, verwijdert u de geheugenkaart. De
optie Geheug. formatteren wordt weergegeven in het menu Set-up.
Als u een geheugenkaart wilt formatteren, plaatst u de geheugenkaart in de camera. De optie
Geheugenkaart form. wordt weergegeven in het menu Set-up.
Taal/Language
Selecteer een taal voor weergave van cameramenu's en berichten.
Videostand
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan.
Maak uw keuze uit NTSC en PAL.
Zowel NTSC als PAL zijn standaards voor analoge kleurentelevisie-uitzendingen.
Knop dM menupictogram z M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. M knop k
Knop dM menupictogram z M Taal/Language M knop k
Knop dM menupictogram z M Videostand M knop k
E65
Referentiegedeelte
Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen teruggezet naar de
standaardwaarden.
Bepaalde instellingen, zoals Tijdzone en datum of Taal/Language, worden niet teruggezet.
C Bestandsnummering terugzetten
Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u eerst alle opnamen die opgeslagen zijn in
het interne geheugen of op de geheugenkaart wissen (A 17) voor u Standaardwaarden selecteert.
Batterijtype
U kunt controleren of de camera het juiste batterijniveau (A 10) weergeeft door het type batterijen
te selecteren dat u momenteel gebruikt.
Knop dM menupictogram z M Standaardwaarden M knop k
Knop dM menupictogram z M Batterijtype M knop k
Optie Beschrijving
k Alkaline
(standaardinstelling)
LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
l COOLPIX (Ni-MH) Nikon EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
m Lithium FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
E66
Referentiegedeelte
Firmware-versie
Bekijk de huidige firmware-versie van de camera.
Knop dM menupictogram z M Firmware-versie M knop k
E67
Referentiegedeelte
Raadpleeg de onderstaande tabel als een foutmelding wordt weergegeven.
Foutmeldingen
Melding Oorzaak/Oplossing
A
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
De schrijfbeveiligingsschuif is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Er is een fout opgetreden bij het verkrijgen van toegang tot de
geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
6,
F19
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de
camera.
Door de geheugenkaart te formatteren worden alle gegevens
verwijderd. Als u kopieën van beelden moet bewaren, selecteert u
Nee en slaat u de kopieën op een computer of ander medium op
voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. Selecteer Ja en
druk op de knop k om de geheugenkaart te formatteren.
F6
Geen geheugen meer. Wis beelden of plaats een nieuwe geheugenkaart. 6, 17
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er is een fout opgetreden bij het opslaan van het beeld.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
E64
De camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
E64
Er is onvoldoende vrije ruimte om de kopie op te slaan.
Wis opnamen van het doelmedium.
17
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
Selecteer opnamen die de bewerkingsfunctie ondersteunen.
E25,
F13
E68
Referentiegedeelte
Kan film niet opnemen.
Er is een time-outfout opgetreden terwijl de film op de
geheugenkaart werd opgeslagen.
Selecteer een geheugenkaart met een hogere schrijfsnelheid.
E38,
F19
Geheugen bevat geen
beelden.
Er bevinden zich geen opnamen in het interne geheugen of op
de geheugenkaart.
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te
geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de
camera.
Druk op de knop d om Kopiëren in het weergavemenu te
selecteren en kopieer de beelden die in het interne geheugen
van de camera zijn opgeslagen naar de geheugenkaart.
7
E53
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Het bestand is niet gemaakt of bewerkt met deze camera.
Het bestand kan niet worden weergegeven op deze camera.
Bekijk het bestand met een computer of het apparaat dat werd
gebruikt om dit bestand te maken of bewerken.
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen opnamen beschikbaar voor een diashow. E49
Dit beeld kan niet gewist
worden.
De opname is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
E50
Objectieffout. Zet de
camera uit en weer aan
en probeer het opnieuw.
Als de fout zich blijft voordoen, neemt u contact op met uw
leverancier of met een door Nikon erkende servicedienst.
8
Communicatiefout
Er is een fout opgetreden bij het communiceren met de printer.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan.
E32
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de batterijen en plaats deze weer
terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met uw leverancier of met een door Nikon
erkende servicedienst.
6, 8
Printerfout: controleer
printerstatus
Nadat u het probleem hebt opgelost, selecteert u Hervatten en
drukt u op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer
papier.
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E69
Referentiegedeelte
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Printerfout: papierstoring.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk
op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen papier.
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer
inkt.
Er is een probleem met de inkt van de printer.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op de knop
k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen inkt.
Vervang de inktpatroon, selecteer Hervatten en druk op de knop
k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: beschadigd
bestand.
Er is een probleem met het beeldbestand dat u wilt afdrukken.
Selecteer Annuleren en druk op de knop k om het afdrukken te
annuleren.
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E70
Referentiegedeelte
De bestandsnamen van beelden of films zijn op de volgende manier opgebouwd.
Bestandsnamen
DSCN0001.JPG
Identificatie
(niet weergegeven op
cameramonitor)
Originele foto's en films DSCN
Kleine kopieën SSCN
Uitgesneden kopieën RSCN
Beelden die zijn
gemaakt met een
andere functie voor
beeldbewerking dan
Kleine afbeelding en
Uitsnede
FSCN
Extensie
(geeft bestandsformaat
aan)
Foto's .JPG
Films .AVI
Bestandsnummer (wordt automatisch
toegewezen in oplopende volgorde, vanaf
“0001”)
E71
Referentiegedeelte
* Gebruik voor het opladen van batterijen EN-MH2 alleen batterijlader MH-72 of MH-73. Gebruik deze
batterijladers niet voor het opladen van andere typen batterijen.
De beschikbaarheid kan verschillen per land of regio.
Zie onze website of brochures voor de meest recente informatie.
Optionele accessoires
Oplaadbare
batterij
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B2 (set van twee EN-MH2-batterijen)
*
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B4 (set van vier EN-MH2-batterijen)
*
Batterijlader
Batterijlader MH-72 (inclusief twee oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type
EN-MH2)
*
Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type
EN-MH2)
*
Lichtnetadapter
Lichtnetadapter EH-65A (aansluiten zoals weergegeven)
Controleer of het netsnoer correct is uitgelijnd in de groef van het batterijvak
voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf sluit. Als een deel van het
snoer buiten de groef loopt, kan het deksel of het snoer beschadigd raken als het
deksel wordt gesloten.
USB-kabel USB-kabel UC-E16
AV-kabel AV-kabel EG-CP14
1
2
1
2
E72
F1
Behandeling van het product .......................................F2
De camera........................................................................................................................F2
Batterijen..........................................................................................................................F4
Geheugenkaarten .........................................................................................................F6
Reiniging en opslag ....................................................... F7
Reinigen............................................................................................................................F7
Opslag ...............................................................................................................................F7
Problemen oplossen...................................................... F8
Specificaties .................................................................F15
Goedgekeurde geheugenkaarten........................................................................ F19
Index .............................................................................F21
Technische opmerkingen
en index
Technische opmerkingen en index
F2
De camera
Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen en
de waarschuwingen die worden beschreven in “Voor uw veiligheid” (A vii - x) in acht nemen
wanneer u uw apparaat gebruikt of opbergt.
B Niet laten vallen
Er kan een storing optreden in het product als u het blootstelt aan krachtige schokken of trillingen.
B Ga voorzichtig om met het objectief en alle bewegende delen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de geheugenkaartsleuf of het
batterijvak. Deze onderdelen kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Als u kracht uitoefent op de
objectiefbescherming, kan er een storing optreden in de camera of kan het objectief beschadigd raken. Als
de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B Droog houden
Het apparaat raakt beschadigd als het wordt ondergedompeld in water of wordt blootgesteld aan hoge
luchtvochtigheid.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in de draagtas of in een plastic tas te doen voordat u het toestel aan
plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen
veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera
beschadigen.
Behandeling van het product
F3
Technische opmerkingen en index
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de
camera gebruikt of opbergt. Fel licht kan schade toebrengen aan de beeldsensor, waardoor een wit waas
ontstaat in foto's.
B Schakel het product uit voordat u de voedingsbron verwijdert of loskoppelt
Verwijder de batterijen niet terwijl het product is ingeschakeld of terwijl beelden worden opgeslagen of
gewist. Het onderbreken van de stroomtoevoer in dergelijke situaties kan resulteren in gegevensverlies of in
schade aan het productgeheugen of de inwendige circuits.
B Opmerkingen over de monitor
Monitoren en elektronische zoekers worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal
99,99% van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01% ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat
deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of groen) of altijd uitstaan (zwart). Dit
is geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen die worden vastgelegd door het apparaat.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als
de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
B Opmerkingen over smear
Mogelijk zijn witte of gekleurde strepen zichtbaar als felverlichte voorwerpen op de monitor worden
gekadreerd. Dit verschijnsel, dat “smear” genoemd wordt, treedt op als buitengewoon fel licht de
beeldsensor raakt. Dit is een eigenschap van de beeldsensor en duidt niet op een storing. Smear kan ook
optreden in de vorm van gedeeltelijke verkleuring op de monitor tijdens het opnemen. Het verschijnt niet
op beelden die zijn opgeslagen met de camera, behalve bij films. Bij het maken van filmopnamen adviseren
wij u felverlichte objecten als de zon, gereflecteerd zonlicht en elektrisch licht te vermijden.
Technische opmerkingen en index
F4
Batterijen
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (A vii-x) voor u de batterijen gebruikt.
B Opmerkingen over het gebruik van batterijen
Gebruikte batterijen kunnen oververhit raken. Behandel deze met zorg.
Gebruik geen batterijen waarvan de aanbevolen uiterlijke gebruiksdatum is overschreden.
Schakel de camera niet herhaaldelijk in en uit als er lege batterijen in de camera zitten.
B Reservebatterijen
Wij adviseren u reservebatterijen mee te nemen, afhankelijk van waar u opnamen gaat maken. Het is
wellicht in bepaalde gebieden moeilijk om aan batterijen te komen.
B Batterijen opladen
Als u optionele oplaadbare batterijen gebruikt, laadt u de batterijen op voordat u opnamen gaat maken. De
batterijen zijn bij aankoop niet opgeladen.
Lees en volg de waarschuwingen in de bedieningsinstructies bij de batterijlader.
B Oplaadbare batterijen opladen
Gebruik geen batterijen met verschillende laadniveaus of batterijen van verschillende merken of
modellen door elkaar.
Wanneer u batterijen van het type EN-MH2 gebruikt met deze camera, laadt u telkens twee batterijen
tegelijk op met batterijlader MH-72. Bij gebruik van batterijlader MH-73, laadt u twee of vier batterijen
tegelijk op. Gebruik alleen batterijlader MH-72 of MH-73 om EN-MH2-batterijen op te laden.
Bij gebruik van batterijlader MH-72 of MH-73, laadt u alleen batterijen van het type EN-MH2 op.
B Opmerkingen over oplaadbare batterijen EN-MH1 en batterijlader MH-70/71
U kunt ook oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type EN-MH1 gebruiken met deze camera.
Gebruik alleen batterijlader MH-70 of MH-71 om EN-MH1-batterijen op te laden.
Bij gebruik van batterijlader MH-70 of MH-71, laadt u alleen batterijen van het type EN-MH1 op.
Stel de instelling Batterijtype (A 24, E65) in het menu Set-up in op COOLPIX (Ni-MH).
F5
Technische opmerkingen en index
B Opmerkingen over oplaadbare Ni-MH-batterijen
Als u herhaaldelijk oplaadbare Ni-MH-batterijen oplaadt terwijl deze nog gedeeltelijk opgeladen zijn,
wordt mogelijk het bericht Batterij is leeg. te vroeg weergegeven bij gebruik van de batterijen. Dit
wordt veroorzaakt door het “geheugeneffect,” waardoor de lading die de batterijen kunnen bevatten
geleidelijk aan minder wordt. Gebruik de batterijen totdat deze volledig leeg zijn. Zij vertonen dan weer
hun normale gedrag.
Oplaadbare Ni-MH-batterijen lopen leeg ook al worden zij niet gebruikt. Wij adviseren u de batterijen net
voor het gebruik op te laden.
B Gebruik in een koude omgeving
In koude omgevingen werken batterijen minder goed. Als u de camera in koude omgevingen gebruikt,
moet u proberen te voorkomen dat de camera en de batterij te koud worden. Mogelijk werkt de camera niet
als u gedeeltelijk lege batterijen gebruikt in koude omgevingen. Houd warme reservebatterijen bij de hand
en wissel af tussen twee sets van batterijen. Batterijen die niet kunnen worden gebruikt omdat zij te koud
zijn geworden, worden vaak weer bruikbaar nadat zij zijn opgewarmd.
B Contactpunten van batterijen
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Verwijder het vuil van de
contactpunten met behulp van een droge doek.
B Resterende batterijlading
Als u gedeeltelijk lege batterijen in de camera plaatst, geeft het toestel mogelijk aan dat de batterijen nog
voldoende resterende lading bevatten. Dit is een eigenschap van batterijen.
B Recycling
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke
voorschriften voor klein chemisch afval. Dek de contactpunten van de batterijen af met plastic tape wanneer
u ze gaat recyclen.
Technische opmerkingen en index
F6
Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Zie “Goedgekeurde geheugenkaarten” (F19)
voor aanbevolen geheugenkaarten.
Neem de voorzorgsmaatregelen in de documentatie bij uw geheugenkaart in acht.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren. Wij adviseren om nieuwe
geheugenkaarten te formatteren met deze camera voordat u ze gebruikt met deze camera.
Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere gegevens
op de geheugenkaart permanent verwijderd. Als er gegevens op de geheugenkaart staan die u wilt
behouden, kopieert u deze gegevens naar een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Als de melding Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld, moet de geheugenkaart worden geformatteerd. Als de geheugenkaart
gegevens bevat die u niet wilt wissen, selecteert u Nee en drukt u op de knop k. Kopieer die gegevens
naar een computer voordat u gaat formatteren. U kunt de geheugenkaart formatteren door Ja te
selecteren.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht tijdens het formatteren van de geheugenkaart, het
opslaan en wissen van beelden en het kopiëren van beelden naar een computer. De gegevens of de
geheugenkaart zelf kunnen anders beschadigd raken.
- Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de geheugenkaart of batterijen
zitten.
- Zet de camera niet uit.
- Koppel de lichtnetadapter niet los.
F7
Technische opmerkingen en index
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Opslag
Zet de camera uit als deze niet wordt gebruikt. Zorg ervoor dat het camera-aan-lampje uit is voordat
u de camera uitschakelt. Verwijder de batterijen als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt.
Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op de volgende plekken:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
plekken die zijn blootgesteld aan temperaturen onder –10°C of boven 50°C
slecht geventileerde plekken of plekken met een vochtigheid van meer dan 60%.
Voorkom de vorming van schimmel of meeldauw door de camera minimaal één keer per maand uit
de opbergruimte te halen. Schakel de camera in en ontspan de sluiter enkele keren voordat u de
camera weer opbergt.
Houd bij het opslaan van de batterijen de voorzorgmaatregelen in “Batterijen” (F4) in “Behandeling
van het product” (F2) in acht.
Reiniging en opslag
Objectief
Vermijd het om glazen onderdelen aan te raken met uw vingers. Verwijder stof of pluisjes
met een blaasbalgje (meestal een klein pijpje met een rubberen bal aan het ene uiteinde
waarop wordt gedrukt om een luchtstroom te produceren via het andere uiteinde). U kunt
vingerafdrukken of andere vlekken die niet kunnen worden verwijderd met een blaasbalgje
verwijderen door het objectief af te vegen met een zachte doek, waarbij u een
ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als dit mislukt,
reinigt u het objectief met een doek die licht is bevochtigd met een in de handel
verkrijgbare lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en andere
vlekken door de monitor te reinigen met een zachte, droge doek. Zorg er hierbij voor dat u
niet te hard drukt.
Camerabody
Gebruik een blaasbalgje om stof, vuil of zand te verwijderen en veeg vervolgens zachtjes na
met een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of in een andere zanderige of stoffige omgeving,
dient u zand, stof en zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met
water. Droog de camera daarna grondig af. Let op: vuil of stof in de camera kan schade
veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Technische opmerkingen en index
F8
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene
problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt.
Problemen met voeding, scherm, instellingen
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
De camera is ingeschakeld,
maar reageert niet.
Wacht totdat de opname beëindigd is.
Als het probleem zich blijft voordoen, zet u de camera uit.
Als de camera niet uitschakelt, verwijder dan de batterij of
batterijen en plaats ze terug, of, als u een lichtnetadapter
gebruikt, koppel de lichtnetadapter dan los en sluit hem
vervolgens weer aan.
Merk op dat, ondanks het feit dat alle gegevens die op dat
moment worden opgenomen verloren zullen gaan, gegevens
die al werden geregistreerd niet beïnvloed zullen worden door
het verwijderen of loskoppelen van de stroombron.
6, 8,
E71
Camera gaat zonder
waarschuwing uit.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld om
stroom te besparen (functie Automatisch uit).
De camera of batterijen zijn te koud geworden en
werken niet naar behoren.
Het inwendige van de camera is heet geworden. Laat
de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de
camera is afgekoeld en schakel het toestel daarna pas
opnieuw in.
11
F5
Monitor geeft geen beeld.
De camera staat uit.
De batterijen zijn leeg.
De camera is op stand-by gezet om stroom te besparen.
Druk op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop
A
,
knop
c
of knop
b
(
e
filmopname).
Het flitserlampje knippert terwijl de flitser wordt
opgeladen.
Wacht totdat de flitser is opgeladen.
De camera en computer zijn met elkaar verbonden via
een USB-kabel.
De camera en de televisie zijn met elkaar verbonden via
een AV-kabel.
8
10
1, 11
2, E13
26, 29
26, E31
F9
Technische opmerkingen en index
Beeld op monitor is niet goed
zichtbaar.
Selecteer Monitorinstellingen > Helderheid in het
menu Set-up en pas de helderheid van de monitor aan.
De monitor is vuil. Reinig de monitor.
24, E59
F7
Datum en tijd van de opname
zijn onjuist.
Als de klok van de camera niet is ingesteld, knippert
O tijdens het maken van opnamen en het opnemen
van films. Beelden en films die zijn opgeslagen voordat
de klok werd ingesteld, krijgen respectievelijk de datum
“00/00/0000 00:00” of “01/01/2015 00:00”. Stel de juiste
tijd en datum in met de optie Tijdzone en datum in
het menu Set-up.
De klok van de camera is niet zo nauwkeurig als
normale horloges of klokken. Vergelijk af en toe de tijd
van de cameraklok met die van een nauwkeuriger
uurwerk en stel de cameraklok zo nodig bij.
8, 24,
E56
Er zijn geen aanduidingen op
de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie in
Monitorinstellingen in het menu Set-up.
24, E59
Datumstempel niet
beschikbaar.
Tijdzone en datum is niet ingesteld in het menu Set-up.
8, 24,
E56
De datum wordt niet
afgedrukt op opnamen, zelfs
als Datumstempel is
ingeschakeld.
De huidige opnamestand biedt geen ondersteuning
voor Datumstempel.
De datum kan niet worden afgedrukt op films.
E61
Het scherm voor het instellen
van tijdzone en datum wordt
weergegeven als de camera
wordt ingeschakeld.
De klokbatterij is leeg; alle instellingen zijn teruggezet op
de standaardwaarden.
8, 11
Standaardwaarden zijn
hersteld.
De camera wordt heet.
De camera kan heet worden als deze lange tijd wordt
gebruikt voor het opnemen van films of als de camera
wordt gebruikt op een hete locatie. Dit is geen storing.
De camera maakt een geluid.
Als Autofocus-stand in het filmmenu is ingesteld op
Fulltime-AF of in sommige opnamestanden produceert
de camera mogelijk een hoorbaar geluid bij het
scherpstellen.
24, E55
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Technische opmerkingen en index
F10
Problemen bij het opnemen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Kan niet naar de opnamestand
gaan.
Koppel de USB-kabel los.
26, 29,
E32
Er wordt geen opname
gemaakt als de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Wanneer de camera in de weergavestand staat, drukt u
op de knop A of de ontspanknop.
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op de
knop d.
De batterijen zijn leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser
opgeladen.
1, 16
2
10
2, E13
Camera kan niet scherpstellen.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Probeer een
opname te maken met de stand Autom.
scènekeuzekn., de onderwerpstand Close-up of de
macro-stand.
Het is moeilijk om scherp te stellen op het onderwerp.
Zet de camera uit en weer aan.
19, 20,
E3,
E5,
E15
E21
8
Opnamen zijn onscherp.
Gebruik de flitser.
Schakel Elektronische VR in het menu Set-up in.
Gebruik een statief om de camera te stabiliseren tijdens
het maken van opnamen (tegelijkertijd gebruikmaken
van de zelfontspanner is effectiever).
19, E11
24, E62
19, E14
Er zijn lichtstrepen of
gedeeltelijke verkleuringen
zichtbaar op de monitor.
Er treedt smear op als buitengewoon fel licht op de
beeldsensor schijnt. Bij het opnemen van films wordt
aanbevolen om helverlichte voorwerpen zoals de zon,
reflecties van de zon en elektrische lichten te vermijden.
F3
F11
Technische opmerkingen en index
Er worden heldere vlekken
weergegeven in opnamen die
zijn gemaakt met flitslicht.
Het flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht.
Stel de instelling voor de flitsstand in op W (uit).
19, E12
Flitser treedt niet in werking.
De flitsstand is ingesteld op W (uit).
Er is een onderwerpstand geselecteerd die het gebruik
van de flitser beperkt.
Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie in het
menu Slim portret.
Er is een functie ingeschakeld die de flitser beperkt.
19, E11,
E12
E17
24, E48
E19
Digitale zoom kan niet
worden gebruikt.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in de
volgende situaties.
Wanneer Portret, Nachtportret of Dierenportret is
geselecteerd als onderwerpstand.
Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd
20, E4
20, E8
Geen geluid wanneer de
sluiter ontspant.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen >
Sluitergeluid in het menu Set-up. In bepaalde
opnamestanden en bij bepaalde instellingen hoort u
geen geluid, zelfs als Aan is geselecteerd.
Blokkeer de luidspreker niet.
24, E63
2
Opnamen zijn vlekkerig. Het objectief is vuil. Reinig het objectief. F7
Kleuren zijn onnatuurlijk. De witbalans of de tint is niet goed aangepast.
24, E5,
E44
Willekeurig verspreide pixels
(“ruis”) worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is donker en de sluitertijd is te lang of de
ISO-gevoeligheid te hoog. U kunt ruis verminderen door
de flitser te gebruiken.
19, E11
Opnam
e
n zijn te donker
(onderbelicht).
De flitsstand is ingesteld op W (uit).
Het flitsvenster is afgedekt.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de
flitser.
Pas de belichtingscompensatie aan.
Het onderwerp heeft tegenlicht. Selecteer de
onderwerpstand Tegenlicht of stel de flitsstand in
op X (invulflits).
19, E11,
E17
12
F16
19, E16
19, 20,
E6,
E11
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Technische opmerkingen en index
F12
Problemen bij het afspelen
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Pas de belichtingscompensatie aan. 19, E16
Onverwachte resultaten
wanneer flitser is ingesteld op
V (automatisch met
rode-ogenreductie).
Bij het maken van opnamen met V (automatisch met
rode-ogenreductie) of bij het maken van opnamen met
invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie in
Nachtportret (in de stand Autom. snekeuzekn. of in de
onderwerpstand), is het in een heel enkel geval mogelijk
dat rode-ogenreductie ook wordt toegepast op delen van
het beeld zonder rode ogen. Gebruik de autostand of een
andere onderwerpstand dan Nachtportret en wijzig de
flits-stand naar een andere instelling dan
V (automatisch met rode-ogenreductie) en maak
nogmaals een opname.
19, 20,
E5,
E11
Huidtinten worden niet
verzacht.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen
huidtinten van gezichten niet worden verzacht.
Gebruik het effect Huid verzachten in het
weergavemenu voor opnamen met vier of meer
gezichten.
E21
24, E28
Het opslaan van beelden
neemt enige tijd in beslag.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende situaties.
Wanneer de functie voor ruisonderdrukking actief is,
bijvoorbeeld bij het maken van opnamen in een
donkere omgeving
Wanneer de flitser is ingesteld op V (automatisch
met rode-ogenreductie)
Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast tijdens
de opname
19, E13
E21
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Deze camera kan mogelijk geen beelden afspelen die
zijn opgeslagen met een digitale camera van een ander
merk of model.
Met deze camera kunnen geen films worden afgespeeld
die zijn opgenomen met een digitale camera van een
ander merk of model.
Deze camera kan mogelijk geen gegevens afspelen die
zijn bewerkt op een computer.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F13
Technische opmerkingen en index
Kan niet op beeld inzoomen.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt voor films,
kleine afbeeldingen of beelden die zijn uitgesneden tot
een formaat van 320 × 240 of kleiner.
Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op beelden die
zijn opgenomen met een digitale camera van een ander
merk of model.
Kan beeld niet bewerken.
Sommige beelden kunnen niet worden bewerkt.
Beelden die al zijn bewerkt, kunnen niet opnieuw
worden bewerkt.
Er is niet voldoende vrije ruimte beschikbaar in het
interne geheugen of op de geheugenkaart.
Deze camera kan geen beelden bewerken die zijn
vastgelegd met andere camera's.
Bewerkingsfuncties die worden gebruikt voor beelden
zijn niet beschikbaar voor films.
E25
Kan beeld niet draaien.
Met deze camera kunnen geen opnamen worden
gedraaid die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model.
Beelden worden niet
weergegeven op een televisie.
Videostand is niet correct ingesteld in het menu
Set-up.
De geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om
beelden in het interne geheugen weer te geven.
24, E64
6
Nikon Transfer 2 start niet als
de camera wordt aangesloten
op een computer.
De camera staat uit.
De batterijen zijn leeg.
De USB-kabel is niet correct aangesloten.
De camera wordt niet herkend door de computer.
De computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie over
Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in
ViewNX 2.
8
10
26, 29
31
Voor afdrukken gemarkeerde
beelden worden niet
weergegeven.
De geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om opnamen in het
interne geheugen af te drukken.
6
7
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Technische opmerkingen en index
F14
Kan het papierformaat niet
selecteren in de camera.
In de volgende situaties kan de camera niet worden
gebruikt om het papierformaat te selecteren, zelfs niet als
u afdrukt op een PictBridge-compatibele printer. Gebruik
de printer om het papierformaat te selecteren.
De printer ondersteunt de door de camera bepaalde
papierformaten niet.
De printer selecteert het papierformaat automatisch.
26, E34,
E35
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F15
Technische opmerkingen en index
Nikon COOLPIX L31 digitale camera
Specificaties
Type
Digitale compactcamera
Aantal effectieve pixels
16,1 miljoen (Het aantal effectieve pixels kan afnemen door
beeldverwerking.)
Beeldsensor
1
/2,3-inch type CCD; circa 16,44 miljoen pixels in totaal
Objectief
NIKKOR-objectief met 5× optische zoom
Brandpuntsafstand
4.6–23.0 mm (beeldhoek komt ongeveer overeen met die van een
26–130 mm -objectief in 35mm [135]-formaat)
f-waarde
f/3.2–6.5
Constructie
6 elementen in 5 groepen
Digitale zoom
Tot 4× (beeldhoek komt ongeveer overeen met die van een
520 mm-objectief in 35mm [135]-formaat)
Vibratiereductie
Elektronische VR (films)
Bewegingsvervagingsreductie
Elektronische VR (foto's)
Autofocus (AF)
Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik
[G]: circa 50 cm –, [T]: circa 80 cm –
Macro-stand: Circa 10 cm (groothoekpositie ten opzichte van G)–
(Alle afstanden gemeten vanaf het midden van de voorzijde van het
objectief)
Selectie scherpstelveld
Midden, gezichtsherkenning
Monitor
6,7 cm (2,7 inch), TFT LCD met circa 230.000 beeldpunten en
helderheidsaanpassing met 5 niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 98% horizontaal en 98% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Technische opmerkingen en index
F16
Opslag
Media
Intern geheugen (circa 17 MB), SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem
Compatibel met DCF en Exif 2.3
Bestandsindelingen
Foto’s: JPEG
Films: AVI (Video: compatibel met Motion-JPEG, Audio: PCM mono)
Beeldformaat
(pixels)
16M (hoog) [4608 × 3456P]
16M [4608 × 3456]
8M [3264 × 2448]
4M [2272 × 1704]
2M [1600 × 1200]
VGA [640 × 480]
16:9 [4608 × 2592]
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 80–1600
Belichting
Lichtmetingsstand
Matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom minder dan 2×), spot
(digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting en belichtingscompensatie
(–2,0 – +2,0 LW in stappen van
1
/3 LW)
Sluiter
Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Sluitertijd
1
/2000–1 sec.
4 sec. (onderwerpstand Vuurwerk)
Diafragma
Elektronisch gestuurde ND-filterselectie (–2,7 AV)
Bereik
2 stappen (f/3.2 en f/8 [G])
Zelfontspanner
Circa 10 sec.
Flitser
Bereik (circa)
(ISO-waarde:
Automatisch)
[G]: 0,5–3,6 m
[T]: 0,8–1,7 m
Flitserregeling
DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
F17
Technische opmerkingen en index
Interface
USB-aansluiting
Hi-Speed USB
Ondersteunt Direct Print (PictBridge)
Tevens gebruikt als audio/video-uitgang (NTSC of PAL kan worden
geselecteerd voor video-uitvoer.)
Ondersteunde talen
Arabisch, Bengali, Bulgaars, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel),
Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch,
Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi, Nederlands, Noors, Oekraïens,
Perzisch, Pools, Portugees (Europees en Braziliaans), Roemeens, Russisch,
Servisch, Spaans, Tamil, Telugu, Thai, Tsjechisch, Turks, Vietnamees,
Zweeds
Voedingsbronnen
Twee LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
Twee FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Twee EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (apart verkrijgbaar)
Lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar)
Gebruiksduur van de
batterij
1
Foto’s
Circa 200 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 750 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 500 opnamen bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
Films (werkelijke
gebruiksduur batterij
voor opname)
2
Circa 1 uur 30 min. bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 4 uur 30 min. bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 2 uur 50 min. bij gebruik van EN-MH2-batterijen
Statiefaansluiting
1/4 (ISO 1222)
Afmetingen (B × H × D)
Circa 96,4 × 59,4 × 28,9 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 160 gram (inclusief batterijen en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
0°C–40°C
Luchtvochtigheid
85% of minder (geen condens)
Technische opmerkingen en index
F18
Tenzij anders wordt vermeld, zijn alle getallen gebaseerd op een omgevingstemperatuur van
23 ±3°C, zoals gespecificeerd door de CIPA (Camera and Imaging Products Association), en het
gebruik van nieuwe LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen.
1
De gebruiksduur van de batterijen kan variëren, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de tijd
tussen opnamen of de tijdsduur waarin menu's en beelden worden weergegeven.
De meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testdoeleinden. De vermelde gegevens voor
lithiumbatterijen zijn gemeten bij gebruik van in de handel verkrijgbare FR6/L91 (AA-formaat)
Energizer(R) Ultimate-lithiumbatterijen.
2
Individuele filmbestanden kunnen niet groter dan 4 GB en niet langer dan 29 minuten zijn. Het opnemen
kan stoppen voordat deze limiet bereikt wordt als de temperatuur van de camera te hoog oploopt.
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
F19
Technische opmerkingen en index
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in deze
camera.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om
films op te nemen. Bij gebruik van een geheugenkaart met een lagere snelheidsclassificatie kan
de opname onverwachts stoppen.
1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat
apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten. Wij kunnen
niet garanderen dat de camera naar behoren werkt bij gebruik van geheugenkaarten van andere
fabrikanten.
SD-geheugenkaart SDHC-geheugenkaart
2
SDXC-geheugenkaart
3
SanDisk 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
TOSHIBA 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Lexar 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
2
SDHC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDHC ondersteunt.
3
SDXC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDXC ondersteunt.
Technische opmerkingen en index
F20
Informatie over handelsmerken
Windows is een gedeponeerd handelsmerken of handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Mac is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Apple Inc. in de Verenigde Staten en
andere landen.
Adobe, het Adobe-logo en Reader zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Het SDXC-, het SDHC- en het SD-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaars.
FreeType-licentie (FreeType2)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2012 The FreeType
Project (http://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden.
MIT-licentie (HarfBuzz)
Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2015 The HarfBuzz
Project (http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle rechten voorbehouden.
F21
Technische opmerkingen en index
Symbolen
g Tele.............................................................................. 14
f Groothoek............................................................ 14
i Zoomweergave.................................. 16, E23
h Miniatuurweergave...................... 16, E24
x Autom. scènekeuzekn. ................... 20, E3
b Onderwerpstand................................ 20, E4
E Stand Speciale effecten................. 20, E7
F Stand Slim portret............................ 20, E8
A Autostand........................................... 20, E10
c Weergavestand................................................ 16
z Menu Set-up....................................... 24, E56
k Knop Selectie toepassen................................ 2
A Knop voor opnamestand............................. 2
be Knop voor filmopname............................ 2
c Knop voor weergave ............................... 2, 16
l Knop Wissen.................................................... 2, 17
d Knop............................................................... 2, 24
X Flits-stand................................................ 19, E11
n Zelfontspanner................................. 19, E14
p Macro-stand......................................... 19, E15
o Belichtingscompensatie............. 19, E16
j Help .................................................................... E4
A
Aanduiding batterijniveau................................. 10
Aantal resterende opnamen ........... 10, E43
Audio/video-in-aansluiting.............. 27, E31
Audio/videokabel.................................................... 27
Autofocus............................................ E21, E55
Autofocus-stand.............................................. E55
Automatisch flitsen........................................ E12
Automatisch uit........................................ 11, E63
Autostand.................................................... 20, E10
AV-kabel ............................................... E31, E71
B
Batterij........................................................................ 6, 11
Batterijlader......................................................... E71
Batterijtype ......................................................... E65
Beeld draaien .................................................... E52
Beeldmodus....................................................... E42
Belichtingscompensatie..................... 19, E16
Bestandsnaam.................................................. E70
Beveiligen............................................................ E50
C
Camera aan .................................................................... 8
Camerariem.................................................................... ii
Close-up k............................................. E4, E5
Computer............................................................ 27, 29
Continu-opname............................................ E46
D
Datum en tijd............................................... 8, E56
Datumnotatie .............................................. 9, E56
Datumstempel.................................................. E61
Deksel aansluitingen ................................................ 2
Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf....
2
,
6
Diafragma..................................................................... 14
Diashow................................................................ E49
Dierenp. autom. ontsp................................... E6
Index
F22
Technische opmerkingen en index
Dierenportret O.................................. E4, E6
Digitale zoom............................................................. 14
D-Lighting........................................................... E27
E
Elektronische VR.............................................. E62
Enkelvoudige AF............................................. E55
Enkelvoudige opname................................ E46
EN-MH1...................................................................... F4
EN-MH2..................................................... E71, F4
Extensie................................................................. E70
F
Film afspelen............................................ 22, E39
Filmduur....................................................... 22, E37
Filmmenu................................................... 24, E54
Filmopname .............................................. 22, E37
Filmopties............................................................ E54
Films opnemen........................................ 22, E37
Firmware-versie............................................... E66
Flitser................................................................... 1, E11
Flitser uit................................................................ E12
Flitserlampje ................................................. 2, E13
Flits-stand..................................................... 19, E11
Formatteren................................................. 7, E64
Foto-informatie................................................ E59
Fulltime-AF ......................................................... E55
G
Geheugenkaart............................................. 6, F19
Geheugenkaarten formatteren........ 7, E64
Geheugenkaartsleuf ................................................. 6
Geluidsinstellingen........................................ E63
Gezichtsherkenning...................................... E20
Glimlachtimer................................................... E47
H
Half indrukken ........................................................... 14
Handm. voorinstelling................................. E45
Helderheid.......................................................... E59
Help............................................................................ E4
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje...... 1, 8
Hoogcontrast monochr. F........................ E7
Huid verzachten............................ E28, E47
I
Intern geheugen......................................................... 7
Intern geheugen formatteren................ E64
Invulflits.................................................................. E12
Inzoomen ..................................................................... 14
K
Kalenderweergave......................................... E24
Kleine afbeelding............................................ E29
Knipperdetectie............................................... E48
Knop voor filmopname .......................................... 2
Knop voor opnamestand...................................... 2
Knopgeluid......................................................... E63
Koelblauw y ...................................................... E7
Kopiëren............................................................... E53
L
Landschap c...................................................... E4
Lange sluitertijd................................................ E12
Lichtnetadapter................................................ E71
Luidspreker..................................................................... 2
M
Macro-stand................................................ 19, E15
Menu Set-up............................................. 24, E56
F23
Technische opmerkingen en index
Menu Slim portret......................... E41, E47
Microfoon......................................................................... 1
Miniatuurweergave............................... 16, E24
Monitor........................................................... 2, 3, F7
Monitorinstellingen....................................... E59
Multi-selector................................................................ 2
N
Nachtlandschap j.......................................... E4
Nachtportret e ................................... E4, E5
Nikon Transfer 2........................................................ 30
Nostalgisch sepia E....................................... E7
O
Objectief............................................................. 1, F15
Objectiefbescherming............................................. 1
Onderwerpstand ...................................... 20, E4
Ontspanknop......................................................... 1, 13
Oogje voor polsriem.................................................. 1
Oplaadbare batterij........................................ E71
Opnamemenu........................ 24, E41, E42
Opnamen maken .................................................... 12
Optionele accessoires................................... E71
Optische zoom.......................................................... 14
P
Papierformaat.................................. E34, E35
Party/binnen f................................... E4, E5
PictBridge .................................................... 27, E32
Pop l ................................................................... E7
Portret b................................................................ E4
Printen.......................................... 27, E33, E35
Printer ............................................................ 27, E32
R
Rechtstreeks afdrukken....................... 27, E32
Rode-ogenreductie....................... E12, E13
S
Schemering i ................................................... E4
Schermvullende weergave ............................... 16
Scherpstelaanduiding ............................................. 4
Scherpstelling........................................... 13, E20
Scherpstelveld............................................................ 13
Scherpstelvergrendeling ........................... E22
Selectieve kleur I............................................ E7
Sluitergeluid....................................................... E63
Sluitertijd....................................................................... 14
Sneeuw z............................................................. E4
Sneleffecten....................................................... E26
Sport d ..................................................... E4, E5
Stand Autom. scènekeuzekn.............. 20, E3
Stand Slim portret.................................... 20, E8
Stand Speciale effecten......................... 20, E7
Standaardwaarden........................................ E65
Statiefaansluiting......................................... 2, F17
Strand Z................................................................ E4
T
Taal/Language.................................................. E64
Tegenlicht o......................................... E4, E6
Tijdverschil.......................................................... E57
Tijdzone........................................................... 9, E56
Tijdzone en datum ................................... 8, E56
TV...................................................................... 27, E31
U
Uitsnede.............................................. E23, E30
F24
Technische opmerkingen en index
Uitzoomen................................................................... 14
USB-/audio-/video-uitgang
........................................ 2, 26, 29, E31, E32
USB-kabel .......................... 26, 29, E32, E71
V
Videostand.......................................................... E64
ViewNX 2....................................................................... 28
Voedsel u................................................. E4, E5
Volume.................................................................. E39
Vuurwerk m........................................... E4, E6
W
Weergave .................................................... 16, E39
Weergaveknop..................................................... 2, 16
Weergavemenu...................................... 24, E49
Weergavestand......................................................... 16
Wissen............................................................................. 17
Witbalans............................................................ E44
Z
Zelfontspanner ........................................ 19, E14
Zelfontspannerlampje............................. 1, E14
Zomertijd........................................................ 9, E58
Zonsondergang h.......................................... E4
Zoomen......................................................................... 14
Zoomknop.............................................................. 1, 14
Zoomweergave....................................... 16, E23
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden
gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
CT5A01(1F)
6MN5571F-01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145

Nikon COOLPIX L31 Referentie gids

Type
Referentie gids