Nikon COOLPIX L29 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden
gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gedrukt in Europa
CT3L01(1F)
6MN3281F-01
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
i
Inleiding
Onderdelen van de camera
Opnemen voorbereiden
De camera gebruiken
Opnamefuncties
De menu's gebruiken
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
ii
Inleiding
Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van de Nikon COOLPIX L29 digitale camera. Lees de informatie in
“Voor uw veiligheid” (A viii-xi) door voordat u de camera gaat gebruiken en maak uzelf vertrouwd
met de informatie die in deze handleiding wordt verstrekt. Houd de handleiding, nadat u deze hebt
doorgelezen, bij de hand en raadpleeg deze indien nodig om optimaal te kunnen genieten van uw
nieuwe camera.
Lees dit eerst
iii
Inleiding
De camerariem bevestigen
Over deze handleiding
Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “Opnemen voorbereiden” (A 6)
en “De camera gebruiken” (A 12).
Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en over de informatie die wordt
weergegeven op de monitor, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A 1).
1
2
iv
Inleiding
Overige informatie
Symbolen en conventies
Teneinde het gemakkelijker voor u te maken om de benodigde informatie te vinden, worden de
volgende symbolen en conventies gebruikt in deze handleiding:
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten” genoemd in deze
handleiding.
De instelling op het tijdstip van aankoop wordt de “standaardinstelling” genoemd.
De namen van menuopties die worden weergegeven op de monitor van de camera en de
namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet weergegeven.
In deze handleiding worden soms onderdelen van de monitor niet weergegeven zodat
aanduidingen op de monitor duidelijker zichtbaar zijn.
De illustraties en monitorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt
weergegeven op de monitor van het daadwerkelijke product.
Pictogram Beschrijving
B
Dit pictogram geeft waarschuwingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
C
Dit pictogram geeft opmerkingen en informatie aan die moeten worden gelezen
voordat de camera wordt gebruikt.
A/E/F
Deze pictogrammen geven andere pagina's aan die relevante informatie bevatten:
E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
v
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en
algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met
de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (met inbegrip van
batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en kabels) die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik
met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen
van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende
leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
vi
Inleiding
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele
onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of
reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
vii
Inleiding
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vervang ook alle
beelden die zijn geselecteerd voor de optie Selecteer beeld bij de instelling Welkomstscherm (A 24,
E61) in het menu Set-up. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel
en beschadiging van eigendommen.
viii
Inleiding
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle
gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit
de camera of de lichtnetadapter komt,
koppel de lichtnetadapter dan los en
verwijder de batterijen onmiddellijk. Let
hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft gebruiken,
kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij
is verwijderd, dient het apparaat door
een door Nikon erkende servicedienst te
worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u de
batterijen en laat u het product nakijken
door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetadapter niet in de buurt
van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambare gassen, omdat
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Voor uw veiligheid
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product
in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
ix
Inleiding
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat baby’s geen batterijen of
andere kleine onderdelen in hun mond
kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met
de camera, batterijlader of
lichtnetadapter terwijl de
apparaten zijn ingeschakeld of
in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet.
Laat u de apparaten voor langere tijd in
direct contact komen met de huid, dan
kan dit lichte brandwonden tot gevolg
hebben.
Laat het product niet achter op
een plek waar het wordt
blootgesteld aan extreem hoge
temperaturen, zoals in een
afgesloten auto of in direct
zonlicht
Als u zich niet aan deze
voorzorgsmaatregel houdt, kan dit
schade veroorzaken of tot brand kunnen
leiden.
Wees voorzichtig met batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen
wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let
op de volgende punten bij het gebruik
van de batterijen voor dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan
voor dat de stekker uit het stopcontact
is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat (A 6). Gebruik geen oude
en nieuwe batterijen of batterijen van
verschillende merken of typen door
elkaar.
Als oplaadbare NiMH-batterijen
EN-MH2 (EN-MH2-B2 of EN-MH2-B4)
van Nikon apart worden aangeschaft,
laadt u deze elk op als set. Combineer
geen batterijen van verschillende sets.
De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn
uitsluitend bestemd voor gebruik met
digitale camera’s van Nikon en zijn
compatibel met COOLPIX L29.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten of
uit elkaar halen, of de isolatie of het
omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
x
Inleiding
Dompel de batterijen niet onder in
water en zorg dat ze niet vochtig
worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet bij
metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product te
voorkomen, dient u de batterijen te
verwijderen wanneer deze leeg zijn.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterijen wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit
beschadigde batterijen onmiddellijk af
met ruim water.
Neem bij het gebruik van de
batterijlader (apart leverbaar)
de onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u
deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of een
elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit
de buurt van de batterijlader tijdens
onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan het netsnoer. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als
de isolatie beschadigd raakt en de
draden bloot komen te liggen, laat
het netsnoer dan door een door Nikon
erkende servicedienst nakijken. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in
acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet
met natte handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
Gebruik de lader niet met reisadapters
of adapters die ontworpen werden om
een voltage naar een ander voltage
om te zetten of met een omzetter van
gelijkstroom naar wisselstroom. Deze
voorzorgsmaatregel niet naleven, kan
leiden tot schade aan het product of
oververhitting of brand veroorzaken.
xi
Inleiding
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de
voor dit doel meegeleverde of bij Nikon
verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan
aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen de
objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. De flitser
moet zich op minimaal 1 meter afstand
van het onderwerp bevinden. Wees met
name voorzichtig bij het fotograferen van
kleine kinderen.
Flits niet als het flitsvenster met
een persoon of voorwerp in
aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt
aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
Schakel de camera uit in een
vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig
tijdens het opstijgen of landen.
Gebruik geen draadloze netwerkfuncties
terwijl u zich in de lucht bevindt.
Volg de instructies van het ziekenhuis
voor gebruik in een ziekenhuis.
De elektromagnetische golven die
worden uitgestraald door deze camera
kunnen de elektronische systemen van
het vliegtuig of van de instrumenten van
het ziekenhuis verstoren. Als u
gebruikmaakt van een Eye-Fi-kaart,
verwijdert u deze uit de camera voordat
u aan boord van een vliegtuig gaat of
een ziekenhuis betreedt.
xii
Inleiding
Mededeling voor Europese klanten
Dit pictogram geeft aan dat
elektrische en elektronische
apparaten via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van
toepassing voor gebruikers in Europese
landen:
Dit product dient apart te worden
ingeleverd bij een aangewezen
inzamelingspunt. Werp dit product
niet weg als huishoudelijk afval.
Gescheiden inzameling en recycling
helpt bij het behoud van natuurlijke
bronnen en voorkomt negatieve
consequenties voor mens en milieu
die kunnen ontstaan door onjuist
weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit pictogram op de batterijen
geeft aan dat de batterijen via
gescheiden inzameling
moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Mededelingen
xiii
Inleiding
Inleiding................................................................. ii
Lees dit eerst................................................................. ii
De camerariem bevestigen ....................................... iii
Over deze handleiding ................................................. iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen.................. v
Voor uw veiligheid ................................................. viii
WAARSCHUWINGEN ................................................... viii
Mededelingen............................................................ xii
Onderdelen van de camera............................ 1
De camerabody ........................................................... 1
De monitor.................................................................... 3
Opnamestand .................................................................... 3
Weergavestand ................................................................. 5
Opnemen voorbereiden.................................. 6
De batterijen en geheugenkaart plaatsen......... 6
Te gebruiken batterijen................................................ 6
De batterijen of geheugenkaart
verwijderen.......................................................................... 7
Intern geheugen en geheugenkaarten ............. 7
De camera inschakelen en weergavetaal,
datum en tijd instellen.............................................. 8
De camera gebruiken..................................... 12
Opnamen maken met de eenvoudige
autostand.................................................................... 12
De zoom gebruiken..................................................... 14
De ontspanknop............................................................ 14
Opnamen weergeven............................................. 16
Beeld wissen .............................................................. 17
De flitser en zelfontspanner gebruiken ........... 19
Opnamefuncties............................................... 20
De opnamestand wijzigen.................................... 20
Films opnemen en afspelen................................. 22
De menu's gebruiken..................................... 24
De camera op een televisie, computer of
printer aansluiten ............................................ 26
Verbindingsmethoden........................................... 26
ViewNX 2 gebruiken ............................................... 28
ViewNX 2 installeren.................................................... 28
Beelden overzetten naar de computer ........... 29
Opnamen weergeven................................................ 31
Inhoudsopgave
xiv
Inleiding
Referentiegedeelte..................................... E1
G (Eenvoudige autostand) ............................ E3
Onderwerpstand (opname voor
vastgestelde onderwerpen)............................ E4
Tips en opmerkingen............................................. E5
Stand Slim portret (lachende gezichten
fotograferen) ........................................................ E8
A Autostand ..................................................... E10
Functies die kunnen worden ingesteld
met de multi-selector...................................... E11
De flitser gebruiken.............................................. E11
De zelfontspanner gebruiken........................ E14
Macro-stand gebruiken..................................... E15
Helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)................................ E16
Standaardinstellingen........................................ E17
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt................................................................ E19
Scherpstelling .................................................... E20
Gezichtsherkenning gebruiken.................... E20
Huid verzachten gebruiken............................ E21
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor
autofocus ................................................................... E21
Scherpstelvergrendeling.................................. E22
Zoomweergave ................................................. E23
Miniatuurweergave, Kalenderweergave
...... E24
Foto's bewerken ............................................... E25
Voordat u beelden gaat bewerken............ E25
I D-Lighting: Helderheid en contrast
verbeteren................................................................. E26
e Huid verzachten: Huidtinten
verzachten................................................................. E27
p Filtereffecten: Digitale filtereffecten
toepassen................................................................... E28
g Kleine afbeelding: Het formaat van
een beeld verkleinen........................................... E30
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie
maken........................................................................... E31
De camera aansluiten op een televisie
(beelden bekijken op een televisie) .......... E32
De camera op een printer aansluiten
(Direct Print) ....................................................... E33
De camera op een printer aansluiten....... E33
Afzonderlijke opnamen afdrukken............. E34
Meerdere opnamen afdrukken..................... E36
Films opnemen ................................................. E39
Films afspelen.................................................... E41
Beschikbare opties in de
opnamemenu's................................................. E43
xv
Inleiding
Het opnamemenu
(voor stand A (Autostand)) ......................... E44
Instellingen voor beeldmodus
(Beeldformaat en -kwaliteit)........................... E44
Witbalans (tint aanpassen).............................. E46
Continu-opname................................................... E48
Kleuropties................................................................. E49
Menu Slim portret ............................................ E50
Huid verzachten..................................................... E50
Glimlachtimer.......................................................... E50
Knipperdetectie...................................................... E51
Het weergavemenu ......................................... E52
a Afdrukopdracht
(Een DPOF-afdrukopdracht maken).......... E52
b Diashow............................................................... E54
d Beveiligen.......................................................... E55
f Beeld draaien.................................................... E57
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern
geheugen en geheugenkaart)...................... E58
Filmmenu............................................................. E59
Filmopties .................................................................. E59
Autofocus-stand .................................................... E60
Het menu Set-up .............................................. E61
Welkomstscherm................................................... E61
Tijdzone en datum ............................................... E62
Monitorinstellingen ............................................. E64
Datumstempel
(datum en tijd afdrukken) ................................ E66
Bewegingsdetectie .............................................. E67
Geluidsinstellingen............................................... E67
Automatisch uit...................................................... E68
Geheug. formatteren/Geheugenkaart
form. .............................................................................. E69
Taal/Language ........................................................ E69
Videostand................................................................. E69
Knipperwaarsch...................................................... E70
U
plo
aden via Eye-Fi ............................................. E71
Standaardwaarden............................................... E72
Batterijtype................................................................ E72
Firmware-versie...................................................... E73
Foutmeldingen ................................................. E74
Bestandsnamen ................................................ E77
Optionele accessoires..................................... E78
xvi
Inleiding
Technische opmerkingen en index....... F1
Behandeling van het product .......................... F2
De camera...................................................................... F2
Batterijen ........................................................................ F4
Geheugenkaarten..................................................... F6
Reiniging en opslag ............................................. F7
Reinigen.......................................................................... F7
Opslag.............................................................................. F7
Problemen oplossen............................................ F8
Specificaties......................................................... F15
Goedgekeurde geheugenkaarten................ F19
Index....................................................................... F21
1
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera
De camerabody
1
2
3
4
5
6
7
8
910
Objectiefbescherming
gesloten
1 Ontspanknop................................................................13
2
Zoomknop......................................................................14
f : groothoek .......................................................14
g : telefoto .............................................................14
h : miniatuurweergave..................16, E24
i : zoomweergave...........................16, E23
j : help...............................................................E4
3 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje............. 8
4 Zelfontspannerlampje....................................E14
5 Flitser .................................................................19, E11
6 Objectiefbescherming
7 Microfoon ...............................................................E39
8 Objectief
9
Deksel voedingsaansluiting (voor aansluiten
van optionele lichtnetadapter) .................E78
10 Oogje voor camerariem...........................................iii
2
Onderdelen van de camera
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
14
13
1 Flitserlampje .........................................................E13
2 Knop b (e filmopname)...................22, E39
3
Knop A
(opnamestand)
......................................20, E3, E4, E8, E10
4 Knop c (weergave)................................................16
5 Multi-selector................................................................24
6 Knop k (selectie toepassen)..............................24
7 Knop d (menu)......................................................24
8 Knop l (wissen).........................................................17
9 Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf..........6
10 USB-/audio-/video-uitgang.................................26
11 Deksel aansluitingen................................................ 26
12 Statiefaansluiting.................................................F17
13 Luidspreker............................................................E41
14 Monitor................................................................................3
3
Onderdelen van de camera
De informatie die wordt weergegeven verandert afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus
van de camera.
Er wordt standaard informatie weergegeven als u de camera voor het eerst inschakelt en als u de
camera bedient. Deze wordt na enkele seconden weer uitgeschakeld (als Foto-informatie is
ingesteld op Automatische info in Monitorinstellingen (A 24, E64) in het menu Set-up).
Opnamestand
De monitor
9 9 9
999
F 3.2
F3.2
+1.0
+1.0
1 / 2 5 0
1/250
2 9 m 0 s
29m 0s
10
10
10
10
9 9 9
999
9 9 9 9
9999
1 3
4
5
2
30
29
28
27
26
25
24
23
22
21
20
19
18
17 16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
4
Onderdelen van de camera
1 Opnamestand...............................................................20
2 Macro-stand..................................................19, E15
3 Zoomaanduiding ......................................14, E15
4 Scherpstelaanduiding .............................................13
5 Flits-stand.......................................................19, E11
6 Aanduiding batterijniveau....................................10
7 Eye-Fi communicatieaanduiding............E71
8 Datumstempel....................................................E66
9 Pictogram Bewegingsdetectie..................E67
10
Aanduiding “Datum niet ingesteld”
..................................................................................8, E62
11 Pictogram voor reisbestemming.............E62
12 Filmopties...............................................................E59
13
Resterende opnametijd voor films
...............................................................................22, E39
14 Beeldmodus..........................................................E44
15 Aantal resterende opnamen (foto's) ..............10
16 Aanduiding intern geheugen.............................10
17 Diafragma.......................................................................14
18 Sluitertijd.........................................................................14
19 Scherpstelveld .............................................................13
20
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning)......................13, E7, E8
21 ISO-waarde.............................................................. F11
22 Belichtingscorrectiewaarde .................19, E16
23 Kleuropties.............................................................E49
24 Huid verzachten .................................................E50
25 Stand voor witbalans.......................................E46
26 Continu-opnamestand.....................E7, E48
27 Pictogram Knipperdetectie .........................E51
28 Aanduiding zelfontspanner ................19, E14
29 Glimlachtimer.......................................................E50
30
Dierenportret automatisch ontspannen
.........................................................................................E7
5
Onderdelen van de camera
Weergavestand
1 m 0 s
1m 0s
9 9 9 / 9 99
999/ 999
1 m 0 s
1m 0s
9 9 9 9 / 9 9 99
9999/9999
9 9 9 9 . J PG
9999. JPG
9 9 9 / 9 99
999/ 999
1 5 / 0 5 / 2 0 1 4 12 : 0 0
15/05/2014 12:00
ba
1
16
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1 Opnamedatum en -tijd............................................. 8
2 Aanduiding batterijniveau....................................10
3 Beveiligingspictogram ...................................E55
4 Eye-Fi-communicatieaanduiding............E71
5 Pictogram Afdrukopdracht .........................E52
6 Beeldmodus..........................................................E44
7 Filmopties.......................................................22, E59
8
(a) Nr. huidig beeld/
totaal aantal beelden
(b) Filmduur
9 Aanduiding intern geheugen...............................7
10 Gids voor filmweergave.........................22, E41
11 Volumeaanduiding...........................................E41
12 D-Lighting pictogram.....................................E26
13 Pictogram voor filtereffecten .....................E28
14 Pictogram Kleine afbeelding......................E30
15 Pictogram Huid verzachten ........................E27
16 Bestandsnummer en -type..........................E77
6
Opnemen voorbereiden
Opnemen voorbereiden
1 Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Houd de camera ondersteboven om te voorkomen dat de batterijen
eruit vallen.
2 Plaats de batterijen en
geheugenkaart.
Controleer of de plus- (+) en minpool (–) van
de batterijen correct zijn geplaatst en plaats
de batterijen.
Schuif de geheugenkaart in de sleuf volgens
de meest rechtse afbeelding, totdat de kaart
op zijn plek klikt.
B Zorg ervoor dat u de
geheugenkaart in de juiste richting
plaatst
Als u de geheugenkaart ondersteboven of
achterstevoren plaatst, kan dit schade aan
de camera en de geheugenkaart veroorzaken.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Te gebruiken batterijen
Twee LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) (meegeleverde batterijen)
Twee FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Twee EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
De batterijen en geheugenkaart plaatsen
1
2
Geheugenkaartsleuf
2
1
7
Opnemen voorbereiden
B Opmerkingen over de batterijen
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Geheugenkaarten formatteren
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren. Plaats de kaart in de camera, druk op de
knop d en selecteer Geheugenkaart form. (A 24, E69) in het menu Set-up.
De batterijen of geheugenkaart verwijderen
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf opent.
Druk voorzichtig de geheugenkaart de camera in (1) om de kaart
gedeeltelijk uit te werpen (2).
B Waarschuwing bij hoge temperatuur
Direct na gebruik van de camera kunnen de camera, batterijen en geheugenkaart
heet aanvoelen.
Intern geheugen en geheugenkaarten
Het is mogelijk om cameragegevens, met inbegrip van foto's en films, op te slaan in het interne
geheugen van de camera of op een geheugenkaart. Als u het interne geheugen wilt gebruiken,
moet u eerst de geheugenkaart verwijderen.
Batterijen met isolatie die het
gebied rond de minpool niet
afdekt
Batterijen met een
afbladderende buitenkant
Batterijen met een
platte minpool
12
8
Opnemen voorbereiden
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het
scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
Als u afsluit zonder de datum en tijd in te stellen, knippert O als het opnamescherm wordt
weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
De monitor wordt ingeschakeld als de camera wordt aangezet.
U zet de camera uit door nogmaals op de hoofdschakelaar te
drukken.
2 Gebruik HI van de multi-selector om
de gewenste taal te selecteren en druk
op de knop k.
3 Gebruik HI om Ja te selecteren en druk op de
knop k.
De camera inschakelen en weergavetaal, datum en
tijd instellen
Annuleren
Taal/Language
Ja
Nee
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Tijdzone en datum
Annuleren
9
Opnemen voorbereiden
4 Gebruik JK om uw eigen tijdzone
te selecteren en druk op de knop k.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te
schakelen. (W wordt weergegeven boven de
kaart.)
Druk op I om de functie uit te schakelen.
5 Gebruik HI om de datumnotatie te selecteren en druk op de knop k.
6 Stel de datum en tijd in en druk op de knop k.
Gebruik JK om een veld te selecteren en gebruik vervolgens
HI om de datum en tijd in te stellen.
Selecteer het minuutveld en druk op de knop k om de
instelling te bevestigen.
7 Als het bevestigingsscherm wordt weergegeven, gebruikt u HI om Ja te
selecteren en drukt u op de knop k.
8 Druk op de knop A (opnamestand).
Terug
London
Casablanca
Datum en tijd
D
M
J
01
01
2014
0000
Bewerk.
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
10
Opnemen voorbereiden
9 Gebruik HI om Eenvoudige autostand te
selecteren en druk op de knop k.
De opnamestand wordt ingeschakeld en u kunt
opnamen maken in de eenvoudige autostand.
Tijdens het maken van opnamen kunt u het
batterijniveau en het aantal resterende
opnamen controleren.
- Aanduiding batterijniveau
b: de batterij is bijna vol.
B: de batterij is bijna laag. Bereid u voor om
de batterijen te vervangen.
- Aantal resterende opnamen
Het aantal beelden dat kan worden
vastgelegd wordt weergegeven. C wordt
weergegeven als geen geheugenkaart in de
camera is geplaatst. In dat geval worden de
opnamen opgeslagen in het interne geheugen.
Eenvoudige autostand
1900
15m 0s
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Opnamescherm
Pictogram
voor
opnamestand
11
Opnemen voorbereiden
C De functie Automatisch uit
Als u de camera gedurende ongeveer 30 seconden niet bedient, wordt de monitor uitgeschakeld, gaat de
camera naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. De camera wordt uitgeschakeld na
ongeveer drie minuten in de stand-bystand.
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
instelling Automatisch uit (A 24, E68) in het menu Set-up.
Terwijl de camera in de stand-bystand staat, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de
volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A (opnamestand), knop c (weergave) of knop
b (e filmopname) drukken
C Taalinstelling en instelling voor datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen Taal/Language en Tijdzone en datum in het
menu Set-up z (A 24).
U kunt zomertijd in- en uitschakelen in het menu Set-up z door Tijdzone en datum te selecteren,
gevolgd door Tijdzone. Druk op K van de multi-selector en vervolgens op H om de zomertijd in te
schakelen en de klok een uur vooruit te zetten, of op I om de zomertijd uit te schakelen en de klok een
uur terug te zetten.
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt aangedreven door een ingebouwde noodstroombatterij. De
noodstroombatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen in de camera zijn geplaatst of als de camera
is aangesloten op een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer tien uur opladen gedurende enkele
dagen de klok van stroom voorzien.
Als de noodstroombatterij van de camera leeg raakt, wordt het scherm voor het instellen van datum en
tijd weergegeven als de camera weer wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Zie stap
3(A 8) van “De camera inschakelen en weergavetaal, datum en tijd instellen” voor meer informatie.
12
De camera gebruiken
De camera gebruiken
1 Houd de camera stil.
Houd vingers en andere voorwerpen weg bij het objectief, de
flitser, de microfoon en de luidspreker.
Zorg er bij het maken van foto's in de “staande” oriëntatie
(portret) voor dat de flitser zich boven het objectief bevindt.
2 Kadreer het beeld.
Draai de zoomknop om de zoomstand te wijzigen (A 14).
Als de camera automatisch de onderwerpstand bepaalt,
verandert het pictogram voor de opnamestand.
Opnamen maken met de eenvoudige autostand
Uitzoomen Inzoomen
13
De camera gebruiken
3 Druk de ontspanknop half in (A 14).
Als is scherpgesteld op het onderwerp, licht het scherpstelveld
groen op.
Meerdere scherpstelvelden kunnen groen oplichten.
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp
op het onderwerp in het midden van het beeld en wordt het
scherpstelveld niet weergegeven. Zodra de camera heeft
scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 3) groen op.
Als het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding knippert, kan
de camera niet scherpstellen. Wijzig de compositie en probeer
vervolgens de ontspanknop opnieuw half in te drukken.
4 Druk zonder uw vinger op te tillen de
ontspanknop verder helemaal in (A 14).
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
Scherpstelveld
14
De camera gebruiken
De zoom gebruiken
Als u de zoomknop verplaatst, verandert de positie van het
zoomobjectief.
Dichter inzoomen op het onderwerp: draai richting g (telefoto)
Uitzoomen en een groter gebied bekijken: draai richting
f (groothoek)
Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de maximale
groothoekstand gezet.
Er wordt een zoomaanduiding weergegeven aan de
bovenzijde van de monitor als aan de zoomknop wordt
gedraaid.
De digitale zoom, waarmee u het onderwerp verder kunt
vergroten tot circa 4× de maximale optische zoomfactor, kan
worden geactiveerd door de zoomknop richting g te draaien
en deze vast te houden als de camera is ingezoomd op de maximale optische zoomstand.
C Digitale zoom en interpolatie
Tijdens het gebruik van de digitale zoom neemt de beeldkwaliteit af vanwege
interpolatie als de zoomfactor wordt verhoogd tot voorbij de stand V.
De ontspanknop
Half indrukken
U kunt de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragma)
instellen door de ontspanknop iets in te drukken (half) totdat u geringe
weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven
geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Helemaal
indrukken
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een
opname te maken.
Oefen geen kracht uit bij het indrukken van de ontspanknop aangezien
dit kan leiden tot het trillen van de camera en een wazig beeld. Druk de
knop zachtjes in.
Uitzoomen
Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
15
De camera gebruiken
B Opmerkingen over Eenvoudige autostand
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpstand niet
selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een andere opnamestand (E4, E8, E10).
Als de digitale zoom is ingeschakeld, wijzigt de onderwerpstand U.
B Opmerkingen over het opslaan van beelden en het opnemen van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur
aangeeft knippert tijdens het opslaan van beelden of het opnemen van een film. Open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de batterijen of geheugenkaart zitten terwijl een
aanduiding knippert. Als u dit niet doet, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de
geheugenkaart beschadigd raken.
C Bij gebruik van een statief
Wij adviseren u in de volgende situaties gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren.
Bij het maken van opnamen bij weinig licht
Bij het maken van opnamen met de flitsstand (E12) ingesteld op W (uit)
Bij gebruik van de telefotostand
16
De camera gebruiken
1 Druk op de knop c (weergave) om naar de
weergavestand te gaan.
Als u op de knop c (weergave) drukt en deze ingedrukt houdt
terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera
ingeschakeld in de weergavestand.
2 Gebruik HIJK van de multi-selector om een
opname te selecteren voor weergave.
U kunt teruggaan naar de opnamestand door op de knop A te
drukken.
Draai de zoomknop naar g (i) in de
schermvullende weergave om in te zoomen
op het beeld (E23).
Als u de zoomknop richting f (h) draait in
de schermvullende weergave, worden beelden
als miniatuur weergegeven (E24).
Opnamen weergeven
Schermvullende weergave
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5/ 2 0 1 4 1 5 :3 0
15/05/2014 15:30
0 0 0 4 . J P G
0004. JPG
1/ 20
17
De camera gebruiken
1 Druk op de knop l (wissen) om de opname te
wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2 Gebruik HI van de multi-selector om Huidig
beeld te selecteren en druk op de knop k.
Huidig beeld: het momenteel weergegeven beeld wordt
gewist.
Wis gesel. beeld(en): meerdere opnamen die u selecteert
worden gewist (A 18).
Alle beelden: alle beelden worden gewist.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
Beeld wissen
Huidig beeld
Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
Ja
Nee
1 beeld wissen?
18
De camera gebruiken
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Gebruik JK van de multi-selector om een beeld
te selecteren dat u wilt wissen en gebruik
vervolgens H om een vinkje weer te geven.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om
het vinkje te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 1) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te
schakelen naar de miniatuurweergave .
2 Voeg een vinkje toe aan alle beelden die u wilt verwijderen en druk
vervolgens op de knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de als laatste opgeslagen opname te wissen.
ON/OFF
Terug
Wis gesel. beeld(en)
19
De camera gebruiken
U kunt de multi-selector gebruiken om veelgebruikte functies in te stellen, zoals de flitser en de
zelfontspanner.
Op het opnamescherm kunt u de volgende functies instellen met behulp van HIJK.
X Flits-stand (E11)
U kunt de flits-stand selecteren afhankelijk van de opnameomstandigheden.
n Zelfontspanner (E14)
Als u ON selecteert, wordt de sluiter ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop hebt
ingedrukt ontspannen.
p Macro-stand (E15)
Gebruik de macro-stand bij het maken van close-ups.
o Belichtingscompensatie (E16)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand.
De flitser en zelfontspanner gebruiken
Flits-stand
Macro-stand
BelichtingscompensatieZelfontspanner
20
Opnamefuncties
Opnamefuncties
De volgende opnamestanden zijn beschikbaar.
G Eenvoudige autostand (E3)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpstand tijdens het kadreren van een
beeld, waardoor het nog gemakkelijker wordt om opnamen te maken met behulp van
instellingen die geschikt zijn voor het onderwerp.
b Onderwerpstand (E 4)
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd op basis van de onderwerpstand die u
selecteert.
F Slim portret (E8)
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een opname maken
zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer).
U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te
verzachten.
A Autostand (E10)
Gebruikt voor gewone opnamen.
Instellingen kunnen worden aangepast op basis van de opnameomstandigheden en het type
opname dat u wilt maken.
1 Druk op de knop A (opnamestand) op het
opnamescherm.
De opnamestand wijzigen
21
Opnamefuncties
2 Gebruik HI van de multi-selector om een
opnamestand te selecteren en druk op de
knop k.
Eenvoudige autostand
22
Opnamefuncties
1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende opnametijd voor films.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
3 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
stoppen.
Films opnemen en afspelen
1 9 0 0
1900
1 5 m 0s
15m 0s
Resterende opnametijd voor
films
7 m 3 0 s
7m30s
23
Opnamefuncties
4 Selecteer een film in de stand voor
schermvullende weergave en druk vervolgens
op de knop k.
Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties.
Zie “Films opnemen” (E39) voor meer informatie.
Zie “Films afspelen” (E41) voor meer informatie.
1 0 s
10s
1 5 / 0 5/ 2 0 1 4 1 5 :3 0
15/05/2014 15:30
0 0 1 0 . A V I
0010. AVI
Filmopties
24
De menu's gebruiken
De menu's gebruiken
Gebruik de multi-selector en k om door de menu's te navigeren.
De volgende menu's zijn beschikbaar.
A Opnamemenu (E43)
Beschikbaar door op de knop d op het opnamescherm te drukken.
Hiermee kunt u onder meer de beeldkwaliteit, het beeldformaat en instellingen voor
continu-opname wijzigen.
c Weergavemenu (E52)
Beschikbaar door op de knop d te drukken bij het bekijken van beelden in de schermvullende
weergave of miniatuurweergavestand. Hiermee kunt u onder meer beelden bewerken en
diashows afspelen.
D Filmmenu (E59)
Beschikbaar door op de knop d op het opnamescherm te drukken.
Hiermee kunt u de instellingen voor filmopname wijzigen.
z Menu Set-up (E61)
Hiermee kunt u basisfuncties van de camera aanpassen, zoals datum en tijd en weergavetaal.
1 Druk op de knop d (menu).
Het menu wordt weergegeven.
2 Druk op J van de multi-selector.
De huidige tab wordt geel weergegeven.
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
Kleuropties
Tab
25
De menu's gebruiken
Bepaalde menuopties kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de huidige opnamestand of
de toestand van de camera.
Wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u overschakelen naar de opnamestand door op
de knop A (opnamestand) of de knop b (e filmopname) te drukken.
3 Gebruik HI om de gewenste
tab te selecteren.
Het menu wordt gewijzigd.
4 Druk op de knop k.
De menuopties kunnen nu worden
geselecteerd.
5 Gebruik HI om een menuoptie
te selecteren en druk vervolgens
op de knop k.
De instellingen voor de optie die u hebt
geselecteerd worden weergegeven.
6 Gebruik HI om de instelling te
selecteren en druk vervolgens op
de knop k.
De geselecteerde instelling wordt
toegepast.
Als u klaar bent met het gebruiken van de
menu's, drukt u op de knop d.
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
Bewegingsdetectie
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Geluidsinstellingen
Bewegingsdetectie
Automatisch uit
Datumstempel
Uit
Datum en tijd
Datum
Datumstempel
Datum
Datum en tijd
Uit
26
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
U kunt nog meer plezier aan foto's en films beleven door de camera aan te sluiten op een tv,
computer of printer.
Voordat u de camera aansluit op een extern apparaat, controleert u of het batterijniveau
voldoende is en schakelt u de camera uit. Schakel de camera uit voordat u kabels loskoppelt.
Als de lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan deze camera van stroom
worden voorzien via een elektrisch stopcontact. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander
merk of model, omdat dat kan leiden tot oververhitting van of een defect aan de camera.
Raadpleeg voor informatie over de verbindingsmethoden en daaropvolgende activiteiten de
documentatie die is meegeleverd met het apparaat plus dit document.
Verbindingsmethoden
Steek de connector recht in
de aansluiting.
USB-/audio-/video-uitgang
Open het deksel van de
aansluitingen.
27
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Beelden bekijken op een tv E32
Beelden en films die zijn vastgelegd met de camera kunnen worden bekeken op
een tv.
Verbindingsmethode: Sluit de video- en audioplugs van de AV-kabel EG-CP14 aan
op de ingangen van de televisie.
Beelden bekijken en ordenen op een computer A 28
U kunt beelden naar een computer overdragen om eenvoudige
retoucheringswerkzaamheden uit te voeren en beeldgegevens te beheren.
Verbindingsmethode: Sluit de camera aan op de USB-poort van de computer met
de USB-kabel UC-E16.
Installeer, voordat u een aansluiting met een computer tot stand brengt, ViewNX 2
op de computer (
A
28).
Beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer E33
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u beelden
afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
Verbindingsmethode: Sluit de camera rechtstreeks op de USB-poort van de printer
aan met de USB-kabel UC-E16.
28
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Installeer ViewNX 2 om foto's en films te uploaden, bekijken, bewerken en delen.
ViewNX 2 installeren
Een internetverbinding is vereist.
Voor systeemvereisten en andere informatie raadpleegt u de website van Nikon voor uw regio.
1
Download het installatieprogramma voor ViewNX 2.
Start de computer en download het installatieprogramma van:
http://nikonimglib.com/nvnx/
2 Dubbelklik op het gedownloade bestand.
3 Volg de instructies op het scherm.
4 Sluit het installatieprogramma af.
Klik op Ja (Windows) of OK (Mac).
ViewNX 2 gebruiken
29
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Beelden overzetten naar de computer
1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methoden:
SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in
de sleuf steken.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan
en plaats de geheugenkaart.
Directe USB-verbinding
:
schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Sluit de camera op de computer aan met de
USB
-kabel.
Zet de camera aan.
C Afbeeldingen die zijn opgeslagen in het interne geheugen overdragen naar de
computer
Gebruik een van de hieronder beschreven methoden.
Kopieer met behulp van Kopiëren (A 24, E58) in het weergavemenu de afbeeldingen die zijn
opgeslagen in het interne geheugen naar de geheugenkaart en draag vervolgens de afbeeldingen
die zijn opgeslagen op de geheugenkaart over naar de computer.
Sluit de camera aan op de computer zonder een geheugenkaart in de camera te plaatsen.
30
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen,
selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt
weergegeven, dient u de onderstaande stappen
te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Onder Afbeeldingen en video's
importeren, klikt u op Ander programma. Er
wordt een programmaselectievenster
weergegeven. Selecteer Bestand importeren
met Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon
Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
2 Zet beelden over naar de computer.
Klik op Overspelen starten.
Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
Overspelen starten
31
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
3 Verbreek de verbinding.
Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijbehorende optie in het besturingssysteem
van de computer om de verwisselbare schijf die overeenkomt met de geheugenkaart uit te werpen
en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf. Wanneer de camera is verbonden
met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.
Opnamen weergeven
Start ViewNX 2.
Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen
weergegeven in ViewNX 2.
Raadpleeg online help voor meer informatie over het
gebruik van ViewNX 2.
C ViewNX 2 handmatig starten
Windows: Dubbelklik op de snelkoppeling ViewNX 2 op het bureaublad.
Mac: klik op het ViewNX 2 pictogram in de dock.
32
E1
Het referentiegedeelte biedt gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de camera.
Opnamen maken
G (Eenvoudige autostand) ................................................................................E3
Onderwerpstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)...............E4
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen).............................E8
A Autostand ........................................................................................................E10
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector........... E11
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt................................ E 19
Scherpstelling ....................................................................................................... E20
Weergave
Zoomweergave .................................................................................................... E23
Miniatuurweergave, Kalenderweergave..................................................... E24
Foto's bewerken................................................................................................... E25
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een
televisie) ..................................................................................................................E32
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) ................................ E33
Referentiegedeelte
E2
Films
Films opnemen.....................................................................................................E39
Films afspelen ....................................................................................................... E41
Menu
Beschikbare opties in de opnamemenu's................................................... E43
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))....................................... E44
Menu Slim portret................................................................................................ E50
Het weergavemenu ............................................................................................ E52
Filmmenu................................................................................................................ E59
Het menu Set-up.................................................................................................. E61
Aanvullende informatie
Foutmeldingen.....................................................................................................E74
Bestandsnamen.................................................................................................... E77
Optionele accessoires ........................................................................................ E78
E3
Referentiegedeelte
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpstand tijdens het kadreren van een beeld,
waardoor het nog gemakkelijker wordt om opnamen te maken met behulp van instellingen die
geschikt zijn voor het onderwerp.
Als de camera een onderwerpstand selecteert, verandert het pictogram voor de opnamestand dat
wordt weergegeven op het opnamescherm in het pictogram voor de onderwerpstand die
momenteel is ingeschakeld.
Beschikbare functies in G (Eenvoudige autostand)
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Belichtingscompensatie (E16)
Menu voor Eenvoudige autostand (E43)
G (Eenvoudige autostand)
Ga naar opnamestand
M
knop
A
(opnamestand)
M
G
(eenvoudige autostand)
M
knop
k
e Portret
f Landschap
h Nachtportret
g Nachtlandschap
i Close-up
j Tegenlicht
U Overige scènes
E4
Referentiegedeelte
Als een onderwerpstand wordt geselecteerd, worden de camera-instellingen automatisch
geoptimaliseerd voor de geselecteerde onderwerpstand.
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde onderwerpstand wordt weergegeven.
1
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
2
De camera stelt scherp op oneindig.
3
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen omdat de sluitertijd lang is.
Een beschrijving van elke onderwerpstand weergeven (Helpscherm)
Selecteer een onderwerpstand en draai de zoomknop (A 1) naar
g (j) om een beschrijving van die onderwerpstand te bekijken.
Ga terug naar het originele scherm door de zoomknop weer naar
g (j) te draaien.
Onderwerpstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen)
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M
KM HIJK M selecteer een scène M knop k
b Portret
(standaardinstelling)
c Landschap
2
d Sport
1
(E5)
e Nachtportret
3
(E5)
f Party/binnen
1
(E5)
Z Strand
1
z Sneeuw
1
h Zonsondergang
1, 3
i Schemering
2, 3
j
Nachtlandschap
2, 3
k Close-up
1
(E5)
u Voedsel
1
(E5)
l Museum
1
(E6)
m Vuurwerk
2, 3
(E6)
n Zwart-wit-kopie
1
(E6)
o Tegenlicht
1
(E6)
O Dierenportret
(E7)
Landschap
E5
Referentiegedeelte
Tips en opmerkingen
d Sport
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden tot 3 beelden continu vastgelegd
met een snelheid van ongeveer 1,2 bps (wanneer Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
De beeldsnelheid voor continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Scherpstelling, belichting en tint zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste
afbeelding in elke reeks.
e Nachtportret
De flitser gaat altijd af.
f Party/binnen
Houd de camera stil om geen last te hebben van het trillen van het toestel.
k Close-up
Macro-stand (E15) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie
waarop kan worden scherpgesteld.
u Voedsel
Macro-stand (E15) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie
waarop kan worden scherpgesteld.
U kunt de tint aanpassen door HI van de multi-selector te
gebruiken. De instelling voor de tint wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
1 9 0 0
1900
1 5 m 0s
15m 0s
E6
Referentiegedeelte
l Museum
De camera maakt een reeks van maximaal tien opnamen terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt
wordt gehouden, en het scherpste beeld in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (BSS
(best shot selector)).
De flitser gaat niet af.
m Vuurwerk
De sluitertijd is vast ingesteld op ongeveer vier seconden.
n Zwart-wit-kopie
Gebruik deze stand in combinatie met de macro-stand (E15) bij het maken van opnamen van
onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden.
o Tegenlicht
De flitser gaat altijd af.
E7
Referentiegedeelte
B Dierenp. autom. ontsp.
Druk op J (n) van de multi-selector om de instellingen voor Dierenp. autom. ontsp. te wijzigen.
- Y: de sluiter wordt automatisch ontspannen na herkenning van het gezicht van een hond of kat.
- k: de sluiter wordt niet automatisch ontspannen, zelfs niet als het gezicht van een hond of kat wordt
herkend. Druk de ontspanknop in.
Dierenp. autom. ontsp. wordt ingesteld op k nadat vijf serieopnamen zijn gemaakt.
Het maken van opnamen is tevens mogelijk door de ontspanknop in te drukken, ongeacht de instelling
van Dierenp. autom. ontsp.. Als Continu is geselecteerd, kunt u continu-opnamen maken door de
ontspanknop helemaal ingedrukt te houden.
B Scherpstelveld
Als de camera een gezicht herkent wordt het gezicht weergegeven
binnen een geel kader. Als de camera scherpstelt op een gezicht dat
wordt weergegeven binnen in een dubbel kader (scherpstelveld),
wordt de dubbele rand groen. Als geen gezichten worden herkend,
stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
Bij sommige opnameomstandigheden wordt het gezicht van het
huisdier mogelijk niet herkend en worden andere onderwerpen
weergegeven binnen in een kader.
O Dierenportret
Wanneer u met de camera naar een hond of kat wijst, detecteert deze het gezicht van het huisdier en
stelt hierop scherp. Standaard wordt de sluiter automatisch ontspannen nadat de camera het gezicht
van een hond of kat heeft herkend (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven nadat u O Dierenportret hebt geselecteerd, de
optie Enkelvoudig of Continu.
- Enkelvoudig: wanneer het gezicht van een hond of kat wordt herkend, wordt één opname
gemaakt.
- Continu: wanneer het gezicht van een hond of kat wordt herkend, worden drie beelden vastgelegd
via continu-opname.
1 9 0 0
1900
1 5 m 0s
15m 0s
E8
Referentiegedeelte
Wanneer de camera een glimlachend gezicht herkent, kunt u automatisch een opname maken
zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer (E50)). U kunt de optie Huid
verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
1 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gezicht van een persoon.
2 Wacht zonder op de ontspanknop te drukken totdat het onderwerp
glimlacht.
Wanneer de camera detecteert dat het door de dubbele rand omkaderde gezicht glimlacht, wordt
de sluiter automatisch ontspannen.
Wanneer de camera een glimlachend gezicht detecteert, wordt de sluiter automatisch
ontspannen.
3 Hiermee wordt het automatisch opnemen beëindigd.
Voer een van de hieronder genoemde bewerkingen uit om het opnemen te beëindigen.
-Stel Glimlachtimer in op Uit.
-Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
B Opmerkingen over de stand Slim portret
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of glimlachende
gezichten detecteren (E20). De ontspanknop kan eveneens worden gebruikt voor opnemen.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje als de camera een gezicht herkent en
flikkert het direct nadat de sluiter is ontspannen.
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
Ga naar opnamestand
M
knop
A
(opnamestand)
M
F
Slimme portretstand
M
knop
k
E9
Referentiegedeelte
Functies die beschikbaar zijn in de stand Slim portret
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Belichtingscompensatie (E16)
Menu Slim portret (E43)
E10
Referentiegedeelte
Gebruikt voor gewone opnamen. Instellingen kunnen worden aangepast op basis van de
opnameomstandigheden en het type opname dat u wilt maken.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Beschikbare functies in de A (Autostand)
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Macro-stand (E15)
Belichtingscompensatie (E16)
Opnamemenu (E43)
A Autostand
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M A (Autostand) M knop k
E11
Referentiegedeelte
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand (E17).
De flitser gebruiken
Bij gebruik van de stand A (Autostand) en andere opnamestanden kunt u de flits-stand instellen op
de opnameomstandigheden.
1 Druk op H (m) van de multi-selector.
2 Selecteer de gewenste flits-stand (E12) en
druk vervolgens op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Functies die kunnen worden ingesteld met de
multi-selector
Automatisch
E12
Referentiegedeelte
Beschikbare flitsstanden
U
Automatisch
De flitser gaat af wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld bij slecht licht.
Het pictogram voor de flits-stand op het opnamescherm wordt alleen direct nadat de
instelling is uitgevoerd weergegeven.
V
Autom. met rode-ogenred.
Hiermee vermindert u rode ogen in portretten ten gevolge van het gebruik van de flitser
(E13).
W
Uit
De flitser gaat niet af.
Wij adviseren u gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren in een donkere
omgeving.
X
Invulflits
De flitser gaat altijd af wanneer er een opname wordt gemaakt. Gebruik deze stand om
schaduwen en onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y
Lange sluitertijd
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser gaat zo nodig af om
het hoofdonderwerp te verlichten. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij
weinig licht de achtergrond vast te leggen.
E13
Referentiegedeelte
C Het flitserlampje
De status van de flitser kan worden gecontroleerd door de ontspanknop
half in te drukken.
Aan: de flitser gaat af als u de ontspanknop helemaal indrukt.
Knipperen: de flitser wordt opgeladen. Er kunnen geen opnamen worden
gemaakt met de camera.
Uit: de flitser gaat niet af wanneer een opname wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld tijdens het
opladen van de flitser.
C Flits-standinstelling
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Wanneer de camera rode ogen detecteert terwijl een beeld wordt opgeslagen, wordt het gebied in kwestie
bewerkt om rode ogen te verminderen voordat het beeld wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet in alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sommige gevallen wordt rode-ogenreductie onnodig toegepast op gebieden van een opname.
Selecteer in dergelijke gevallen een andere flits-stand en maak de opname opnieuw.
E14
Referentiegedeelte
De zelfontspanner gebruiken
De camera is uitgerust met een zelfontspanner waarmee de sluiter ongeveer tien seconden nadat u
de ontspanknop hebt ingedrukt, kan worden ontspannen.
1 Druk op J (n) van de multi-selector.
2 Selecteer ON en druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als in de opnamestand de onderwerpstand Dierenportret is
geselecteerd, wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven
(E7). De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
3 Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half
in.
De scherpstelling en de belichting worden ingesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
Het aftellen wordt gestart. Het zelfontspannerlampje
knippert en blijft vervolgens ongeveer één seconde
lang branden voordat de sluiter wordt ontspannen.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt de
zelfontspanner op OFF gezet.
U kunt het aftellen stoppen door de ontspanknop
opnieuw in te drukken.
C Instelling voor zelfontspanner
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
Zelfontspanner
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
E15
Referentiegedeelte
Macro-stand gebruiken
Gebruik de macro-stand bij het maken van close-ups.
1 Druk op I (p) van de multi-selector.
2 Selecteer ON en druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
3 Draai aan de zoomknop om de zoomfactor op
een positie in te stellen waarbij F en de
zoomaanduiding groen oplichten.
Als de zoomfactor op een positie ingesteld is waarbij F en de
zoomaanduiding groen oplichten, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan
ongeveer 30 cm van het objectief zijn verwijderd.
Als de zoom op een positie ingesteld is waarbij G wordt weergegeven, kan de camera
scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 10 cm van het objectief zijn verwijderd.
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser
Mogelijk kan de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand niet geheel uitlichten.
C Instelling macro-stand
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Macro-stand
E16
Referentiegedeelte
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o) van de multi-selector.
2 Selecteer een compensatiewaarde en druk op
de knop k.
Om de opname helderder te maken, stelt u een positieve
waarde (+) in.
Om de opname donkerder te maken, stelt u een negatieve
waarde (–) in.
De compensatiewaarde wordt toegepast, zelfs als u niet op de
knop k drukt.
C Belichtingscorrectiewaarde
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
+0.3
Belichtingscompensatie
0.0
0.0
E17
Referentiegedeelte
Standaardinstellingen
De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Flitser
(E11)
Zelfontspanner
(E14)
Macro
(E15)
Belichtingscompensatie
(E16)
G (eenvoudige autostand) U
1
Uit Uit
2
0.0
Onderwerpstand
b (portret) V Uit
Uit
3
0.0
c (landschap)
W
3
Uit
Uit
3
0.0
d (sport)
W
3
Uit
3
Uit
3
0.0
e (nachtportret)
V
4
Uit
Uit
3
0.0
f (party/binnen)
V
5
Uit
Uit
3
0.0
Z (strand) U Uit
Uit
3
0.0
z (sneeuw) U Uit
Uit
3
0.0
h (zonsondergang)
W
3
Uit
Uit
3
0.0
i (schemering)
W
3
Uit
Uit
3
0.0
j (nachtlandschap)
W
3
Uit
Uit
3
0.0
k (close-up) W Uit
Aan
3
0.0
u (voedsel)
W
3
Uit
Aan
3
0.0
l (museum)
W
3
Uit Uit 0.0
m (vuurwerk)
W
3
Uit
3
Uit
3
0.0
3
n (
zwart-wit-kopie
) W Uit Uit 0.0
o (tegenlicht)
X
3
Uit
Uit
3
0.0
O (dierenportret)
W
3
Y
6
Uit 0.0
F (slim portret) U
7
Uit
8
Uit
3
0.0
A (auto) U Uit Uit 0.0
E18
Referentiegedeelte
1
De camera selecteert automatisch de optimale instelling voor de flits-stand voor de door de camera
geselecteerde onderwerpstand. W (uit) kan handmatig worden geselecteerd.
2
De instelling kan niet worden gewijzigd. Hiermee wordt automatisch overgeschakeld naar de
macro-stand als de camera Close-up selecteert.
3
De instelling kan niet worden gewijzigd.
4
De instelling kan niet worden gewijzigd. De flits-stand is vast ingesteld op invulflits met lange sluitertijd
en rode-ogenreductie.
5
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt.
6
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. Dierenp. autom. ontsp. kan worden in- of uitgeschakeld
(E7).
7
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
8
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
E19
Referentiegedeelte
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gebruikt met andere menuopties.
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Beperkte functie Optie Beschrijving
Flits-stand
Continu (E48)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig
wordt geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
Knipperdetectie
(E51)
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser
niet worden gebruikt.
Zelfontspanner Glimlachtimer (E50)
Als Glimlachtimer is geselecteerd, kan de
zelfontspanner niet worden gebruikt.
Digitale zoom Continu (E48)
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de
digitale zoom niet worden gebruikt.
Beeldmodus Continu (E48)
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt Beeldmodus
vast ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920
pixels).
Witbalans Kleuropties (E49)
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of Koelblauw, wordt
de optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Continu Zelfontspanner (E14)
Als de zelfontspanner wordt gebruikt, wordt de
instelling automatisch gewijzigd in Enkelvoudig.
Bewegingsdetectie
Flits-stand (E11)
Wanneer de flitser afgaat, wordt Bewegingsdetectie
uitgeschakeld.
Continu (E48)
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt
Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Sluitergeluid Continu (E48)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is
geselecteerd, is het sluitergeluid uitgeschakeld.
E20
Referentiegedeelte
Het scherpstelveld varieert afhankelijk van de opnamestand.
Gezichtsherkenning gebruiken
In de volgende opnamestanden gebruikt de camera
gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op gezichten
van personen.
Portret of Nachtportret in G (eenvoudige autostand) (E3)
Portret of Nachtportret in de onderwerpstand (E4)
Stand Slim portret (E8)
Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een
dubbele rand weergegeven rond het gezicht waarop de camera gaat scherpstellen en een enkele
rand rond de andere gezichten.
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te herkennen, is afhankelijk van een aantal factoren,
waaronder de richting waarin de gezichten kijken.
Mogelijk kan de camera in de volgende situaties geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
Scherpstelling
1 9 0 0
1900
1 5 m 0s
15m 0s
E21
Referentiegedeelte
Huid verzachten gebruiken
Wanneer de sluiter wordt ontspannen in een van de hieronder genoemde opnamestanden,
detecteert de camera gezichten van personen en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te
verzachten (maximaal drie gezichten).
Stand Slim portret (E8)
Portret of Nachtportret in G (eenvoudige autostand) (E3)
Portret of Nachtportret in de onderwerpstand (E4)
B Opmerkingen over Huid verzachten
Het opslaan van de beelden na de opname kan meer tijd dan gebruikelijk in beslag nemen.
Onder bepaalde opnameomstandigheden wordt mogelijk niet het gewenste resultaat bereikt met Huid
verzachten en wordt deze functie wellicht toegepast op delen van het beeld zonder gezichten.
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus
Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms
voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld
of de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon
achter het onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op
de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld
een onderwerp binnen in een kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te
stellen of stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt
als het eigenlijke portretonderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling (E22).
E22
Referentiegedeelte
Scherpstelvergrendeling
Opnemen met scherpstelvergrendeling wordt aanbevolen als de camera het scherpstelveld met het
gewenste onderwerp niet activeert.
1 Selecteer A Autostand (E10).
2 Positioneer het onderwerp in het
midden van het beeld en druk
vervolgens de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
3 Stel het beeld opnieuw samen zonder uw vinger
op te tillen.
Handhaaf dezelfde afstand tussen de camera en het
onderwerp.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
F 3.2F 3.21 / 2 5 01/250
F 3.2
F 3.2
1 / 2 5 0
1/250
E23
Referentiegedeelte
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 16) om in te zoomen op het
beeld.
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i) te draaien.
Als u een ander deel van de opname wilt bekijken, drukt u op HIJK van de multi-selector.
Als u een opname bekijkt die is gemaakt met behulp van de functie voor gezichtsherkenning of
huisdierherkenning, zoomt de camera op het moment van de opname in op het herkende
gezicht (behalve bij het bekijken van een beeld dat is vastgelegd in een reeks). U kunt inzoomen
op een onderdeel van de opname waarin zich geen gezichten bevinden door de zoomfactor aan
te passen en vervolgens op HIJK te drukken.
Als een ingezoomde opname wordt weergegeven, drukt u op de knop k om terug te keren naar
schermvullende weergave.
C Beelden uitsnijden
Als een ingezoomd beeld wordt weergegeven, kunt u op de knop d drukken om het beeld uit te snijden
zodat alleen het zichtbare gedeelte overblijft, en dit als apart bestand opslaan (E31).
Zoomweergave
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 /2 0 1 4 1 5: 3 0
15/05/2014 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
g
(i)
f
(h)
Er wordt ingezoomd op
de opname.
Opname wordt schermvullend
weergegeven.
E24
Referentiegedeelte
Als u de zoomknop richting f (h) draait in de schermvullende weergave (A 16), worden
beelden als miniatuur weergegeven.
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop richting f (h) of
g (i) te draaien.
Druk tijdens het gebruik van de miniatuurweergave op HIJK van de multi-selector om een
opname te selecteren en druk vervolgens op de knop k om die opname schermvullend weer te
geven.
Bij gebruik van de kalenderweergave drukt u op HIJK van de multi-selector om een datum
te selecteren en drukt u vervolgens op de knop k om de opnamen weer te geven die op die
dag zijn gemaakt.
B Opmerkingen over de kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd
als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2014.
Miniatuurweergave, Kalenderweergave
1 / 2 0
1/ 20
1 5 /0 5 /2 0 1 4 1 5: 3 0
15/05/2014 15:30
0 0 01 . J P G
0001. JPG
1/ 20
24
12 12 12 12 12
3
Su M Tu W Th F Sa
2014 05
12
456789
11 12 13 14 15 16
25 26 27 28 29 30
18 19 20 21 22 23
3
10
17
24
31
MiniatuurweergaveSchermvullende
weergave
Kalenderweergave
g
(i)
f
(h)
g
(i)
f
(h)
E25
Referentiegedeelte
Voordat u beelden gaat bewerken
U kunt op eenvoudige wijze beelden bewerken op deze camera. Bewerkte kopieën worden als
aparte bestanden opgeslagen.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
Wanneer een bewerkte kopie verder wordt gewijzigd met een andere bewerkingsfunctie, dient u rekening
te houden met de volgende beperkingen.
Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties kunnen niet verder worden bewerkt met de functie waarmee
ze werden aangemaakt.
Foto's bewerken
Gebruikte
bewerkingsfunctie
Te gebruiken bewerkingsfuncties
D-Lighting
Filtereffecten
De functies Huid verzachten, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen worden
gebruikt.
Huid verzachten
De functie D-Lighting, Filtereffecten, Kleine afbeelding of Uitsnede kan
worden gebruikt.
Kleine afbeelding
Uitsnede
Er kan geen andere bewerkingsfunctie worden gebruikt. Wanneer u de
functie Kleine afbeelding of Uitsnede in combinatie met andere
bewerkingsfuncties gebruikt, gebruikt u de functies Kleine afbeelding en
Uitsnede nadat de andere bewerkingsfuncties zijn toegepast.
E26
Referentiegedeelte
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
Gebruik HI van de multi-selector om Uitvoeren te
selecteren en druk op de knop k.
De bewerkte versie wordt aan de rechterkant weergegeven.
Selecteer Annuleren en druk op de knop k om af te sluiten zonder
de kopie op te slaan.
Druk op de knop
c
(weergavestand)
M
selecteer een beeld
M
knop
d
M
I
D-Lighting
M
knop
k
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
E27
Referentiegedeelte
e Huid verzachten: Huidtinten verzachten
1 Gebruik HI van de multi-selector om de mate
waarin het effect wordt toegepast te selecteren
en druk op de knop k.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven met het vergroot
op de monitor afgebeelde gezicht waarop het effect werd
toegepast.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
2 Bekijk het resultaat en druk op de knop k.
Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te
beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van
het beeld bevindt.
Als meer dan één gezicht werd verwerkt, gebruikt u JK om
een ander gezicht weer te geven.
Druk op de knop d om de mate waarin het effect wordt
toegepast aan te passen. De monitor keert terug naar het beeld
uit stap 1.
B Opmerkingen over Huid verzachten
Huid verzachten kan niet worden toegepast als er geen gezichten in het beeld worden herkend.
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten kan de camera
de gezichten mogelijk niet correct herkennen, of werkt de functie Huid verzachten niet zoals verwacht.
Druk op de knop
c
(weergavestand)
M
selecteer een beeld
M
knop
d
M
e
Huid verzachten
M
knop
k
Huid verzachten
Normaal
Waarde
Voorbeeld
Opslaan
Op s la a n
OpslaanTerug
Te ru g
Terug
E28
Referentiegedeelte
p Filtereffecten: Digitale filtereffecten toepassen
1 Gebruik HI van de multi-selector om het
gewenste effect te selecteren en druk op de
knop k.
Wanneer Ster, Fisheye of Miniatuureffect is geselecteerd,
gaat u verder naar stap 3.
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M p Filtereffecten
M knop k
Type Beschrijving
Zacht
Hiermee kunt u het beeld verzachten door een lichte waas toe te voegen rond
het midden van het beeld. In beelden die werden vastgelegd terwijl
gezichtsherkenning of dierherkenning was geselecteerd, wordt de omgeving
rond de gezichten onscherp gemaakt.
Selectieve kleur
Hiermee kunt u één opgegeven kleur in het beeld behouden en de andere
kleuren in zwart-wit wijzigen.
Ster
Hiermee kunt u sterachtige lichtstralen maken die naar buiten stralen op basis
van heldere objecten zoals weerkaatsingen van zonlicht en straatverlichting. Dit
effect is geschikt voor nachtonderwerpen.
Fisheye
Hiermee kunt u een beeld eruit laten zien alsof het met een visoogobjectief is
opgenomen.
Dit effect is heel geschikt voor beelden die zijn vastgelegd in de macro-stand.
Miniatuureffect
Hiermee kunt u een beeld eruit laten zien als een miniatuur die werd vastgelegd
in de macro-stand. Dit effect is geschikt voor beelden die vanuit de hoogte
worden gemaakt met het hoofdonderwerp in het midden van het beeld.
Filtereecten
Zacht
Selectieve kleur
Ster
Fisheye
Miniatuureect
E29
Referentiegedeelte
2 Pas het effect aan en druk op de knop k.
Bij gebruik van Zacht: gebruik HI om het bereik van het
effect te selecteren.
Bij gebruik van Selectieve kleur: gebruik HI om de kleur die
u wilt behouden te selecteren.
Druk op J om terug te keren naar het selectiescherm voor
Filtereffecten zonder wijzigingen aan te brengen.
3 Bekijk het resultaat en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
Zacht
Normaal
Intensiteit
Voorbeeld: Zacht
Te ru g
Te ru g
Te ru g
Voorbeeld
Opslaan
Op s la a n
Opslaan
E30
Referentiegedeelte
g Kleine afbeelding: Het formaat van een beeld verkleinen
1 Gebruik HI van de multi-selector om het
gewenste kopieformaat te selecteren en druk op
de knop k.
2 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt (compressieverhouding
ongeveer 1:16).
Druk op de knop
c
(weergavestand)
M
selecteer een beeld
M
knop
d
M
g
Kleine afbeelding
M
knop
k
320 × 240
160 × 120
640 × 480
Kleine afbeelding
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
E31
Referentiegedeelte
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
1 Draai de zoomknop om het beeld te vergroten (E23).
2 Verfijn de compositie van de kopie en druk op
de knop d .
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor
aan te passen. Stel een zoomfactor in waarbij u wordt
weergegeven.
Gebruik HIJK van de multi-selector om alleen het gedeelte
van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor weer te
geven.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
C Beeldformaat
Wanneer het beeldformaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of kleiner is, wordt het beeld weergegeven
in een kleiner formaat tijdens de weergave.
C Het beeld uitsnijden in de huidige portretstand (staand)
Gebruik de optie Beeld draaien (E57) om het beeld zodanig te draaien dat het wordt weergegeven in de
landschapstand (liggend). Draai nadat u het beeld hebt uitgesneden het uitgesneden beeld terug in de
portretstand (staand).
Ja
Nee
Dit beeld opslaan als
getoond?
E32
Referentiegedeelte
Sluit de camera via een AV-kabel (E78) aan op een televisie om opnamen of films weer te geven
op de televisie.
1 Zet de camera uit en sluit deze aan op de televisie.
Controleer of de stekkers correct zijn geplaatst. Plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek
bij het aansluiten of loskoppelen.
2 Stel de invoer van de televisie in op externe video-invoer.
Raadpleeg de documentatie bij uw televisie voor nadere details.
3 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan te zetten.
Er worden beelden weergegeven op de televisie.
De monitor van de camera wordt niet ingeschakeld.
B Als geen beelden worden weergegeven op de televisie
Zorg dat Videostand (E69) in het menu Set-up overeenkomt met de standaard die door uw televisie
wordt gebruikt.
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken
op een televisie)
WitGeel
E33
Referentiegedeelte
Gebruikers van een PictBridge-compatibele printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer
aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.
De camera op een printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
3 Sluit de camera met de USB-kabel aan op de printer.
Controleer of de stekkers correct zijn geplaatst. Plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek
bij het aansluiten of loskoppelen.
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
E34
Referentiegedeelte
4 Zet de camera aan.
Het opstartscherm van PictBridge (1) wordt weergegeven op de monitor van de camera,
gevolgd door het scherm Afdrukselectie (2).
Afzonderlijke opnamen afdrukken
1 Sluit de camera aan op een printer (E33).
2 Gebruik de multi-selector om de gewenste
opname te selecteren en druk op de knop k .
Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar
miniatuurweergave of naar g (i) om over te schakelen naar de
schermvullende weergave.
3 Gebruik HI om Kopieën te selecteren en druk
op de knop k.
Afdrukselectie
32
NO. 32
2014
15/05
12
Afdrukselectie
32
NO. 32
2014
15/05
Afdrukken starten
afdrukken
001
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
E35
Referentiegedeelte
4 Selecteer het gewenste aantal afdrukken
(maximaal negen) en druk op de knop k.
5 Selecteer Papierformaat en druk op de knop
k.
6 Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k.
U kunt de instelling voor het papierformaat toepassen die op de printer is geconfigureerd door
Standaard te selecteren als optie voor het papierformaat.
De opties die op de camera voor het papierformaat beschikbaar zijn, variëren afhankelijk van de
printer die u gebruikt.
7 Selecteer Afdrukken starten en druk op de
knop k.
Het afdrukken wordt gestart.
8 Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u
de USB-kabel los.
Kopieën
4
Afdrukken starten
afdrukken
004
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
Afdrukken starten
afdrukken
004
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
E36
Referentiegedeelte
Meerdere opnamen afdrukken
1 Sluit de camera aan op een printer (E33).
2 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt
weergegeven, drukt u op de knop d.
3 Gebruik HI van de multi-selector om
Papierformaat te selecteren en druk op de
knop k.
Druk op de knop d om het afdrukmenu te verlaten.
4 Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k.
U kunt de instelling voor het papierformaat toepassen die op de printer is geconfigureerd door
Standaard te selecteren als optie voor het papierformaat.
De opties die op de camera voor het papierformaat beschikbaar zijn, variëren afhankelijk van de
printer die u gebruikt.
5 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af
of DPOF-afdrukken en druk vervolgens op de
knop k.
Afdrukselectie
32
NO. 32
2014
15/05
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Papierformaat
DPOF-afdrukken
Druk alle beelden af
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Papierformaat
DPOF-afdrukken
Druk alle beelden af
E37
Referentiegedeelte
Afdrukselectie
Selecteer de opnamen (maximaal 99) en het aantal afdrukken
(maximaal negen) voor elke opname.
Gebruik JK van de multi-selector om opnamen te
selecteren en gebruik HI om het aantal af te drukken
exemplaren op te geven.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan
het vinkje en een getal dat het gewenste aantal afdrukken
aangeeft. Als er geen opnamen worden opgegeven, wordt
de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar
schermvullende weergave of naar f (h) om over te schakelen naar de miniatuurweergave.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u
Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten
met afdrukken.
Druk alle beelden af
Eén kopie van alle opnamen die zijn opgeslagen in het interne
geheugen of op de geheugenkaart wordt afgedrukt.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u
Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten
met afdrukken.
Terug
Afdrukselectie
1
1
1
1
3
3
10
Afdrukselectie
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
010
Druk alle beelden af
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
018
E38
Referentiegedeelte
6 Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u
de USB-kabel los.
DPOF-afdrukken
Druk opnamen af waarvoor een afdrukopdracht werd
aangemaakt met de optie Afdrukopdracht (E52).
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u
Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten
met afdrukken.
Als u de huidige printopdracht wilt bekijken, selecteert u
Bek. beelden en drukt u op de knop k. Als u opnamen wilt
afdrukken, drukt u nogmaals op de knop k.
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
010
DPOF-afdrukken
Bek. beelden
E39
Referentiegedeelte
Als geen geheugenkaart is geplaatst (en dus het interne geheugen van de camera wordt
gebruikt), wordt Filmopties (E59) ingesteld op m VGA (640×480). n HD 720p
(1280×720) kan niet worden geselecteerd.
1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende opnametijd voor films.
Als Foto-informatie in de Monitorinstellingen (E64) in
het menu Set-up is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan
het gebied dat zichtbaar zal zijn in de film worden
gecontroleerd voordat het opnemen van de film van start gaat.
Tijdens het opnemen van films is de gezichtshoek (het
zichtbare gebied in het beeld) smaller in vergelijking met de
gezichtshoek bij foto's.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld.
3 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
stoppen.
Films opnemen
1 9 0 0
1900
1 5 m 0s
15m 0s
Resterende opnametijd voor
films
7 m 3 0 s
7m30s
E40
Referentiegedeelte
B Maximale filmduur
Afzonderlijke filmbestanden kunnen niet groter zijn dan 4 GB en niet langer duren dan 29 minuten, zelfs als
er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is voor langere opnamen.
De maximale filmduur voor een enkele film wordt weergegeven op het opnamescherm.
De opname kan worden beëindigd voordat een van beide limieten wordt bereikt als de temperatuur van
de camera te hoog oploopt.
De werkelijke filmduur kan variëren, afhankelijk van de inhoud van de film, de beweging van het
onderwerp of het type geheugenkaart.
B Opmerkingen over het opslaan van beelden en het opnemen van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur
aangeeft knippert tijdens het opslaan van beelden of het opnemen van een film. Open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de batterijen of geheugenkaart zitten terwijl een
aanduiding knippert. Als u dit niet doet, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de
geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over het opnemen van films
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (F19). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere
Speed Class-waarde worden gebruikt.
De optische zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat het opnemen is gestart.
Gebruik de zoomknop om de digitale zoom te gebruiken tijdens het opnemen van films. Het zoombereik
ligt tussen de optische zoomfactor vóór het opnemen van een film en 4×.
De beeldkwaliteit wordt mogelijk minder als de digitale zoom wordt gebruikt.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de scherpstelbewegingen van het objectief en de werking
van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen.
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor bij het opnemen van films wordt mee opgeslagen in films. Het
wordt aanbevolen om helverlichte objecten als de zon, reflecties van de zon en elektrisch licht te
vermijden.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de gebruikte zoomfactor kunnen onderwerpen die
herhaalde patronen bevatten (stoffen, latjesramen, enz.) gekleurde strepen (interferentiepatronen, moiré,
enz.) vertonen tijdens het opnemen en afspelen van films. Dit doet zich voor als het patroon in het
onderwerp en de lay-out van de beeldsensor elkaar verstoren. Dit is geen apparaatstoring.
E41
Referentiegedeelte
B Cameratemperatuur
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op
een hete locatie.
Als het inwendige van de camera zeer heet wordt bij het opnemen van films, stopt de camera
automatisch met opnemen.
De resterende tijd totdat de camera stopt wordt weergegeven (B30 sec.).
Nadat de camera de opname heeft gestopt, schakelt de camera zichzelf uit.
Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is afgekoeld.
B Opmerkingen over automatische scherpstelling
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (E21). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor de
filmopname wordt gestart.
2. Kadreer een ander onderwerp - dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp - in het midden van het beeld, druk op de knop b (e filmopname) om de opname te
starten en wijzig daarna de kadrering.
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan.
Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties
(E59).
Druk op de knop k om films af te spelen.
U kunt het volume aanpassen door aan de zoomknop (A 1) te
draaien.
Films afspelen
1 0 s
10s
1 5 / 0 5/ 2 0 1 4 1 5 :3 0
15/05/2014 15:30
0 0 1 0 . A V I
0010. AVI
Filmopties
4 s
4s
Volume-aanduiding
E42
Referentiegedeelte
Beschikbare functies tijdens het afspelen
Op de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven.
De onderstaande handelingen kunnen worden uitgevoerd door
JK van de multi-selector te gebruiken om een bedieningsknop te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Functie
Pictogram
Beschrijving
Terugspoelen
A
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
Vooruitspoelen
B
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
Pauze E
Onderbreek de weergave. De onderstaande handelingen kunnen worden
uitgevoerd terwijl de weergave is onderbroken.
C
Spoel de film één beeld terug. Houd de knop k ingedrukt om continu
terug te spoelen.
D
Spoel de film één beeld vooruit. Houd de knop k ingedrukt om continu
vooruit te spoelen.
F
Hervat het afspelen.
Einde
G
Ga terug naar de stand voor schermvullende weergave.
Gepauzeerd
E43
Referentiegedeelte
De onderstaande instellingen kunnen worden gewijzigd door tijdens het opnemen op de knop
d te drukken.
De instellingen die kunnen worden gewijzigd variëren afhankelijk van de opnamestand, zoals
hieronder weergegeven.
Beschikbare opties in de opnamemenu's
Eenvoudige
autostand
Onderwerpstand
Slim portret Autostand
Beeldmodus (E44) wwww
Witbalans (E46) –––w
Continu (E48) –––w
Kleuropties (E49) –––w
Huid verzachten (E50) ––w
Glimlachtimer (E50) ––w
Knipperdetectie (E51) ––w
1 90 01900
1 5m 0 s15m 0s
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
Kleuropties
E44
Referentiegedeelte
Instellingen voor beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)
Selecteer de combinatie van beeldformaat en compressieverhouding die wordt gebruikt bij het
opslaan van opnamen.
Hoe hoger de instelling voor de beeldmodus, des te groter het formaat waarop opnamen kunnen
worden afgedrukt. Hoe lager de compressieverhouding, des te hoger de kwaliteit van de opnamen,
maar des te minder opnamen kunnen worden opgeslagen.
* Het totale aantal vastgelegde pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal is vastgelegd.
Voorbeeld: P 4608×3456 = circa 16 megapixels = 4608 × 3456 pixels
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))
Ga naar de opnamestand M knop d M Opnamemenu M Beeldmodus M knop k
Optie* Compressieverhouding
Beeldverhouding
(horizontaal bij verticaal)
Q 4608×3456P Circa 1:4 4:3
P 4608×3456
(standaardinstelling)
Circa 1:8 4:3
R 3264×2448 Circa 1:8 4:3
r 2272×1704 Circa 1:8 4:3
q 1600×1200 Circa 1:8 4:3
O 640×480 Circa 1:8 4:3
l 4608×2592 Circa 1:8 16:9
E45
Referentiegedeelte
C Opmerkingen over de beeldmodus
De instelling voor de beeldmodus kan tevens worden ingesteld in andere opnamestanden dan
A (Autostand). De gewijzigde instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
C Aantal opnamen dat kan worden vastgelegd
Het geschatte aantal opnamen dat kan worden opgeslagen kan worden gecontroleerd op de monitor
tijdens het opnemen (A 10).
Opmerking: vanwege de JPEG-compressie kan het aantal beelden dat kan worden opgeslagen sterk
variëren afhankelijk van de inhoud van de opname, zelfs bij gebruik van geheugenkaarten met dezelfde
capaciteit en dezelfde instelling voor de beeldmodus. Bovendien kan het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen variëren afhankelijk van het merk van de geheugenkaart.
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt het aantal resterende opnamen op de
monitor weergegeven als “9999”.
E46
Referentiegedeelte
Witbalans (tint aanpassen)
Pas de witbalans aan de lichtbron of weersomstandigheden aan om de kleuren in beelden te laten
overeenkomen met wat u ziet met uw ogen.
Maak in de meeste gevallen gebruik van Automatisch. Wijzig de instelling als u de tint van de
opname die u maakt wilt aanpassen.
B Opmerkingen over Witbalans
Stel de flitser in op W (uit) wanneer de witbalans is ingesteld op een andere waarde dan Automatisch en
Flitser (E11).
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
Selecteer de stand A (auto) M knop d M Witbalans M knop k
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
b Handm. voorinstelling
Gebruik deze optie als het gewenste resultaat niet wordt bereikt met
Automatisch, Gloeilamplicht, enz. (E47).
c Daglicht Witbalans aangepast voor direct zonlicht.
d Gloeilamplicht Gebruik deze optie bij gloeilamplicht.
e TL-licht Gebruik deze optie bij TL-licht.
f Bewolkt Gebruik deze optie bij het maken van opnamen met bewolkte lucht.
g Flitser Gebruik deze optie met de flitser.
E47
Referentiegedeelte
Handmatige voorinstelling gebruiken
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de verlichting die
wordt gebruikt tijdens de opname.
1 Plaats een wit of grijs referentieobject onder de verlichting die zal worden
gebruikt tijdens de opname.
2 Gebruik HI van de multi-selector om Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu
Witbalans en druk op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten en kadreer het
referentievoorwerp in het meetvenster.
U kunt de als laatste gemeten waarde toepassen door
Annuleren te selecteren en op de knop k te drukken.
4 Druk op de knop k om de waarde te meten.
De sluiter wordt ontspannen en de meting wordt voltooid. Er wordt geen afbeelding opgeslagen.
B Opmerkingen over Handmatige voorinstelling
Er kan geen waarde voor de flitserbelichting worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u
met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
Handm. voorinstelling
GloeilamplichtGl o ei l am p li c htGloeilamplicht
TL-lichtTL
-l i ch tTL-licht
BewolktBe
wo lk tBewolkt
DaglichtDa g li c htDaglicht
Au to m at i sc hAutomatisch
FlitserFl
it s erFlitser
Witbalans
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Meetvenster
E48
Referentiegedeelte
Continu-opname
B Opmerkingen over Continu-opnamen
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig wordt geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
Scherpstelling, belichting en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste
afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid voor continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de
gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
Selecteer de stand A (auto) M knop d M Continu M knop k
Optie Beschrijving
U
Enkelvoudig
(standaardinstelling)
Er wordt één opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
V Continu
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, worden continu
beelden opgenomen.
De beeldsnelheid voor continu-opnamen bedraagt ongeveer 1,2 bps en het
maximale aantal continue opnamen bedraagt ongeveer 3 (als de beeldmodus is
ingesteld op P 4608×3456).
D BSS
(best shot selector)
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, wordt een reeks van
maximaal tien beelden vastgelegd en wordt automatisch de scherpste opname
opgeslagen.
Gebruik deze optie bij het maken van opnamen van een stilstaand voorwerp op
plaatsen waar fotograferen met flitser verboden is en de kans op het trillen van de
camera groot is.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt, maakt de camera een reeks van 16 opnamen
en slaat ze op als één beeld.
De beeldsnelheid voor continu-opnamen bedraagt
ongeveer 30 bps.
Beeldmodus is vast ingesteld op L (beeldformaat:
2560 × 1920 pixels).
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
E49
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over Multi-shot 16
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor bij het maken van opnamen met Multi-shot 16 ingeschakeld
wordt mee opgeslagen op beelden. Het wordt aanbevolen om helverlichte objecten als de zon, reflecties
van de zon en elektrisch licht te vermijden bij het maken van opnamen met Multi-shot 16 ingeschakeld.
Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla beelden op in monochroom.
B Opmerkingen over Kleuropties
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
Selecteer de stand A (auto) M knop d M Kleuropties M knop k
Optie Beschrijving
n Normale kleur
(standaardinstelling)
Gebruik deze voor beelden met natuurlijke kleuren.
o Levendig Gebruik deze optie voor een levendig “fotoprint”-effect.
p Zwart-wit Hiermee slaat u beelden op in zwart-wit.
q Sepia Hiermee slaat u beelden op in sepiakleuren.
r Koelblauw Hiermee slaat u beelden monochroom op in koelblauwe tinten.
E50
Referentiegedeelte
Zie “Instellingen voor beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)” (E44) voor meer informatie
over Beeldmodus.
Huid verzachten
De resultaten van het effect voor huid verzachten op uw onderwerp kunnen niet worden
gecontroleerd tijdens het kadreren van beelden bij het opnemen. Controleer de resultaten in de
weergavestand, nadat u de opnamen hebt gemaakt.
Glimlachtimer
De camera herkent de gezichten van personen en ontspant vervolgens automatisch de sluiter
wanneer een glimlach wordt herkend.
Menu Slim portret
Ga naar de stand Slim portret M knop d M Huid verzachten M knop k
Optie Beschrijving
e Aan
(standaardinstelling)
Wanneer de sluiter wordt ontspannen, herkent de camera een of meer
gezichten van personen (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de
huidtinten te verzachten voordat de opname wordt opgeslagen.
k Uit Hiermee wordt Huid verzachten uitgeschakeld.
Ga naar de stand Slim portret M knop d M Glimlachtimer M knop k
Optie Beschrijving
a Aan
(standaardinstelling)
Hiermee wordt de glimlachtimer ingeschakeld.
k Uit Hiermee wordt de glimlachtimer uitgeschakeld.
E51
Referentiegedeelte
Knipperdetectie
Ga naar de stand Slim portret M knop d M Knipperdetectie M knop k
Optie Beschrijving
y Aan
De camera ontspant automatisch tweemaal de sluiter bij elke opname en
slaat één opname op waarbij de ogen van het onderwerp open zijn.
Als de camera een opname heeft opgeslagen waarin de ogen van het
onderwerp mogelijk gesloten zijn, wordt gedurende enkele seconden
Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen.
weergegeven.
De flitser kan niet worden gebruikt.
k Uit
(standaardinstelling)
Hiermee wordt knipperdetectie uitgeschakeld.
E52
Referentiegedeelte
Zie “Foto's bewerken” (E25) voor meer informatie over functies voor het bewerken van
opnamen.
a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken)
Als u vooraf instellingen voor afdrukopdrachten configureert, kunt u deze gebruiken met de
hieronder genoemde afdrukmethoden.
Als u de geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengt, wordt DPOF-afdrukken (Digital Print
Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's)) ondersteund.
De geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer plaatsen.
De camera aansluiten op een PictBridge-compatibele printer (E33).
1 Gebruik HI van de multi-selector om Beelden
selecteren te selecteren en druk op de knop k.
Selecteer Afdrukopdracht wissen en druk op de knop k om
de afdrukopdracht voor alle opnamen te wissen.
Het weergavemenu
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M a Afdrukopdracht M knop k
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
Afdrukopdracht
E53
Referentiegedeelte
2 Selecteer de opnamen (maximaal 99) en het
aantal afdrukken (maximaal negen) voor elke
opname.
Gebruik JK van de multi-selector om opnamen te selecteren
en gebruik HI om het aantal af te drukken exemplaren op te
geven.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het
vinkje en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft.
Als er geen opnamen worden opgegeven, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave of naar
f (h) om over te schakelen naar de miniatuurweergave.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
3 Geef aan of u ook de opnamedatum en
opname-informatie wilt afdrukken.
Selecteer Datum en druk op de knop k om de opnamedatum
af te drukken op alle opnamen.
Selecteer Info en druk op de knop k om sluitertijd en
diafragma af te drukken op alle opnamen.
Selecteer tot slot Gereed en druk op de knop k om de
afdrukopdracht te voltooien.
B Opmerkingen over afdrukken met de opnamedatum en opname-informatie
Bepaalde printers kunnen mogelijk de opnamedatum en opname-informatie niet afdrukken.
Er wordt geen opname-informatie afgedrukt als de camera is verbonden met een printer.
De instellingen van Datum en Info worden gereset wanneer de optie Afdrukopdracht wordt
weergegeven.
De afgedrukte datum is de datum die werd opgeslagen toen de opname werd gemaakt.
Voor opnamen die zijn gemaakt terwijl de datumoptie Datumstempel (E66) was ingeschakeld,
kunnen alleen de datum en tijd die zijn afgedrukt tijdens de opname worden afgedrukt, zelfs als de
datumoptie Afdrukopdracht is ingeschakeld voor de opnamen.
Terug
Afdrukselectie
1
1
1
1
3
3
Afdrukopdracht
Info
Gereed
Datum
E54
Referentiegedeelte
b Diashow
Speel beelden één voor één af in een automatische “diashow”. Als filmbestanden worden
afgespeeld in de diashow, wordt alleen het eerste beeld van elke film weergegeven.
1 Gebruik HI van de multi-selector om Start te
selecteren en druk op de knop k.
Start de diashow.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert u
Herhalen en drukt u op de knop k voordat u Start selecteert.
De maximale weergavetijd is ongeveer 30 minuten, zelfs als
Herhalen is ingeschakeld.
2 Selecteer Beëindigen of Opnieuw starten.
Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven nadat de
diashow is beëindigd of onderbroken. U kunt de diashow
afsluiten door G te selecteren en vervolgens op de knop k te
drukken. U kunt de diashow hervatten door F te selecteren
en vervolgens op de knop k te drukken.
Bewerkingen tijdens het afspelen
Gebruik JK om het vorige/volgende beeld weer te geven. Druk en houd ingedrukt om snel
vooruit of terug te spoelen.
Druk op de knop k om de diashow te onderbreken of te beëindigen.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M b Diashow M knop k
Diashow
Start
Herhalen
Pauz e
E55
Referentiegedeelte
d Beveiligen
De camera beveiligt geselecteerde opnamen tegen ongewild wissen.
Selecteer opnamen die u wilt beveiligen, of annuleer de beveiliging van eerder beveiligde opnamen
in het scherm voor opnameselectie (E56).
Houd er rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het interne
geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (E69).
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M d Beveiligen M knop k
E56
Referentiegedeelte
Het scherm voor opnameselectie
Als er een scherm voor opnameselectie, zoals rechts wordt
weergegeven, verschijnt terwijl de camera wordt bediend, volgt u
de hieronder beschreven procedures om de opnamen te
selecteren.
1 Gebruik JK van de multi-selector om een
opname te selecteren.
Draai de zoomknop (A 1) naar g (i) om over te schakelen
naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te
schakelen naar de miniatuurweergave .
Als u een beeld selecteert voor Beeld draaien of
Welkomstscherm, of wanneer u het scherm Afdrukselectie
gebruikt voor het afdrukken van afzonderlijke beelden, kan
slechts één beeld worden geselecteerd. Ga verder naar stap 3.
2 Gebruik HI om te selecteren of de selectie op
te heffen (of om het aantal exemplaren op te
geven).
Wanneer een beeld is geselecteerd, wordt een vinkje
weergegeven bij het beeld. Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer
opnamen wilt selecteren.
3 Druk op de knop k om de beeldselectie toe te
passen.
Wanneer Geselecteerde beelden wordt geselecteerd, wordt een bevestigingsvenster
weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
ON/OFF
Terug
Beveiligen
ON/OFF
Terug
Beveiligen
ON/OFF
Terug
Beveiligen
E57
Referentiegedeelte
f Beeld draaien
Geef de richting op waarin opgeslagen beelden worden weergegeven tijdens het afspelen. Foto's
kunnen 90 graden linksom en 90 graden rechtsom worden gedraaid.
Selecteer een opname in het scherm voor opnameselectie (E56). Als het scherm Beeld draaien
wordt weergegeven, drukt u op JK van de multi-selector om het beeld 90 graden te draaien.
Druk op de knop k om de weergegeven oriëntatie toe te passen en deze informatie samen met de
opname op te slaan.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M f Beeld draaien M knop k
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
90 graden linksom
draaien
90 graden rechtsom
draaien
E58
Referentiegedeelte
h
Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en
geheugenkaart)
Kopieer opnamen tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Gebruik HI van de multi-selector om een
bestemming te selecteren waarnaar de
opnamen worden gekopieerd en druk
vervolgens op de knop k.
2 Selecteer een kopieeroptie en druk vervolgens op
de knop k.
Als u de optie Geselecteerde beelden kiest, gebruikt u het
scherm voor opnameselectie om opnamen op te geven (E56).
B Opmerkingen over het kopiëren van opnamen
Er kunnen alleen bestanden worden gekopieerd in indelingen die door deze camera kunnen worden
opgenomen.
De werking wordt niet gegarandeerd voor opnamen die werden gemaakt met een camera van een ander
merk of opnamen die werden aangepast op een computer.
De instellingen voor Afdrukopdracht (E52) die zijn geconfigureerd voor opnamen worden niet
gekopieerd.
C Kopiëren naar een geheugenkaart die geen beelden bevat
Als de camera in de weergavestand wordt gezet, wordt Geheugen bevat geen beelden. weergegeven.
Druk op de knop d om Kopiëren te selecteren.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M h Kopiëren M knop k
Kopiëren
Camera kaart
Kaart camera
Geselecteerde beelden
Alle beelden
Camera kaart
E59
Referentiegedeelte
Filmopties
Selecteer de gewenste filmoptie om op te nemen.
Geheugenkaarten (klasse 6 of hoger) worden aanbevolen voor het opnemen van films (F19).
* Als geen geheugenkaart is geplaatst (dus bij gebruik van het interne geheugen van de camera), is de
standaardinstelling m VGA (640×480).
Filmmenu
Ga naar de opnamestand M knop d M tab D M Filmopties M knop k
Optie Beeldformaat
Beeldverhouding
(horizontaal bij verticaal)
n HD 720p (standaardinstelling*) 1280 × 720 16:9
m VGA 640 × 480 4:3
W QVGA 320 × 240 4:3
E60
Referentiegedeelte
Autofocus-stand
Stel in hoe de camera scherpstelt in de filmstand.
Ga naar de opnamestand M knop d M tab D M Autofocus-stand M knop k
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige
AF (standaardinstelling)
De scherpstelling wordt vergrendeld als de knop b (e filmopname)
wordt ingedrukt om de opname te starten.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij
constant blijft.
B Fulltime-AF
De camera stelt continu scherp.
Selecteer deze optie als de afstand tussen de camera en het onderwerp
sterk zal wijzigen tijdens de opname. Het geluid van het scherpstellen van
de camera is mogelijk te horen in de opgenomen film. Het gebruik van
Enkelvoudige AF wordt aanbevolen om te voorkomen dat het
scherpstelgeluid van de camera de opname stoort.
E61
Referentiegedeelte
Welkomstscherm
Configureer het welkomstscherm dat wordt weergegeven als u de camera inschakelt.
Het menu Set-up
Knop d M tab z M Welkomstscherm M knop k
Optie Beschrijving
Geen
(standaardinstelling)
Het welkomstscherm wordt niet weergegeven.
COOLPIX Er wordt een welkomstscherm weergegeven met het COOLPIX-logo.
Selecteer beeld
Toont het beeld dat voor het welkomstscherm werd geselecteerd.
Het scherm voor opnameselectie wordt weergegeven. Selecteer een
beeld (E56) en druk op de knop k.
Aangezien er een kopie van het geselecteerde beeld op de camera is
opgeslagen, wordt deze kopie weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld, zelfs als het originele beeld is gewist.
Een beeld kan niet worden geselecteerd als de beeldverhouding afwijkt
van die van het scherm of als het beeld extreem klein is nadat de functie
Kleine afbeelding of Uitsnede is toegepast.
E62
Referentiegedeelte
Tijdzone en datum
Stel de cameraklok in.
De tijdzone instellen
1 Gebruik HI van de multi-selector om Tijdzone
te selecteren en druk op de knop k.
Knop d M tab z M Tijdzone en datum M knop k
Optie Beschrijving
Datum en tijd
Gebruik JK om een veld te selecteren en
gebruik vervolgens HI om de datum en
tijd in te stellen.
Selecteer het minuutveld en druk vervolgens
op de knop k.
Datumnotatie Selecteer Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar of Dag/maand/jaar.
Tijdzone
Stel tijdzone en zomertijd in.
Wanneer Reisbestemming (x) wordt geselecteerd nadat de eigen tijdzone
(w) is ingesteld, wordt automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming
en de eigen tijdzone berekend en worden de datum en tijd in de geselecteerde
regio opgeslagen.
Datum en tijd
D
M
J
01
01
2014
0000
Bewerk.
London, Casablanca
Tijdzone en datum
15/05/2014 15:30
Tijdzone
Datum en tijd
Datumnotatie
D/M/Y
E63
Referentiegedeelte
2 Selecteer w Eigen tijdzone
of x Reisbestemming en druk vervolgens op
de knop k.
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven,
veranderen afhankelijk van of de eigen tijdzone of de
reisbestemming is geselecteerd.
3 Druk op K.
4 Gebruik JK om de tijdzone te selecteren.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te schakelen. W wordt
weergegeven. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te
schakelen.
Druk op de knop k om de tijdzone toe te passen.
Als niet de juiste tijd wordt weergegeven voor de instelling
voor de eigen tijdzone of de tijdzone van de reisbestemming,
stelt u de juiste tijd onder Datum en tijd in.
Tijdzone
15/05/2014 15:30
Eigen tijdzone
Reisbestemming
London, Casablanca
Tijdzone
15/05/2014 15:30
Eigen tijdzone
Reisbestemming
London, Casablanca
Terug
11:30 –04:00
New York
Toronto
Lima
Tijdzone
15/05/2014 11:30
Eigen tijdzone
Reisbestemming
New York, Toronto, Lima
E64
Referentiegedeelte
Monitorinstellingen
Foto-informatie
Knop d M tab z M Monitorinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Foto-informatie Stel in of al dan niet informatie op de monitor wordt weergegeven.
Helderheid
Selecteer uit vijf instellingen.
Standaardinstelling: 3
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische
info
(standaardinstelling)
Huidige instellingen en werkgids worden weergegeven zoals in Info tonen.
Als na enkele seconden geen bewerkingen worden uitgevoerd, wordt de informatie
verborgen zoals in Info verbergen. Informatie wordt opnieuw weergegeven als de
volgende bewerking wordt uitgevoerd.
Info verbergen
1 9 00
1900
1 5 m 0 s
15m 0s
4 / 4
4/ 4
1 5 /0 5 /2 0 1 4 1 5: 3 0
15/05/2014 15:30
0 0 04 . J P G
0004. JPG
E65
Referentiegedeelte
Raster+autom.
info
Behalve de informatie weergegeven
voor Automatische info, wordt een
raster weergegeven om te helpen
beelden te kadreren.
Het raster wordt niet weergegeven bij
het opnemen van films.
Huidige instellingen of werkgids worden
weergegeven zoals in Automatische
info.
Filmbeeld+autom.
info
Behalve de informatie die wordt
weergegeven met Automatische info,
wordt voordat het opnemen van start
gaat een kader weergegeven dat het
gebied aangeeft dat wordt vastgelegd
bij het opnemen van een film.
Het filmframe wordt niet weergegeven
bij het opnemen van films.
Huidige instellingen of werkgids worden
weergegeven zoals in Automatische
info.
Opnamestand Weergavestand
1 9 00
1900
1 5 m 0 s
15m 0s
1 9 00
1900
1 5 m 0 s
15m 0s
E66
Referentiegedeelte
Datumstempel (datum en tijd afdrukken)
De opnamedatum en -tijd kan op de foto's worden afgedrukt bij
het opnemen, waardoor de informatie zelfs kan worden afgedrukt
op printers die het afdrukken van datums (E53) niet
ondersteunen.
B Opmerkingen over Datumstempel
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt op beelden nadat deze zijn
vastgelegd.
De datum en tijd kunnen niet worden afgedrukt in de volgende situaties:
- Bij gebruik van de onderwerpstand Dierenportret (bij selectie van Continu).
- Bij het opnemen van films
De afgedrukte datum en tijd zijn mogelijk moeilijk te lezen bij gebruik van een klein beeldformaat.
Knop d M tab z M Datumstempel M knop k
Optie Beschrijving
f Datum De datum wordt afgedrukt op beelden.
S Datum en tijd Datum en tijd worden afgedrukt op beelden.
k Uit
(standaardinstelling)
Datum en tijd worden niet afgedrukt op beelden.
15 .05. 2014
15.05.2014
E67
Referentiegedeelte
Bewegingsdetectie
Schakel bewegingsdetectie in om de effecten van bewegingen van het onderwerp en
cameratrilling te verminderen als u foto's neemt.
B Opmerkingen over Bewegingsdetectie
De bewegingsdetectie kan de effecten van bewegingen van het onderwerp of cameratrilling in bepaalde
situaties niet elimineren.
De bewegingsdetectie wordt mogelijk uitgeschakeld als het onderwerp te sterk beweegt of te donker is.
De opnamen die zijn gemaakt met bewegingsdetectie kunnen er enigszins “korrelig” uitzien.
Geluidsinstellingen
Knop d M tab z M Bewegingsdetectie M knop k
Optie Beschrijving
U
Automatisch
(standaardinstelling)
Bewegingsdetectie wordt ingeschakeld bij sommige opnamestanden of
instellingen als r wordt weergegeven op het opnamescherm.
Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of cameratrilling detecteert,
wordt r groen en worden de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd automatisch
langer om wazige beelden te voorkomen.
k Uit Bewegingsdetectie is uitgeschakeld.
Knop d M tab z M Geluidsinstellingen M knop k
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, produceert de camera één pieptoon
bij het uitvoeren van bewerkingen, twee pieptonen als het onderwerp de focus
krijgt en drie pieptonen als zich een fout voordoet. Tevens wordt het opstartgeluid
geproduceerd.
Geluiden zijn uitgeschakeld bij gebruik van de onderwerpstand Dierenportret.
Sluitergeluid
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt het sluitergeluid geproduceerd
als de sluiter wordt ontspannen.
Het sluitergeluid wordt niet geproduceerd bij gebruik van de stand voor
continu-opname, bij het opnemen van films of bij gebruik van de
onderwerpstand Dierenportret.
E68
Referentiegedeelte
Automatisch uit
Stel hiermee de hoeveelheid tijd in die verstrijkt voordat de camera overschakelt naar de
stand-bystand (A 11).
C Opmerkingen over Automatisch uit
De tijd die verstrijkt voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende situaties
bepaald:
Als een menu wordt weergegeven: 3 minuten
Wanneer de AV-kabel is aangesloten: 30 minuten
Knop d M tab z M Automatisch uit M knop k
Optie Beschrijving
Automatisch
uit
U kunt 30 sec. (standaardinstelling), 1min., 5min. of 30 min. selecteren.
Slaapstand
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de camera op stand-by gezet als er
geen verandering optreedt in de helderheid van het onderwerp, zelfs voordat de tijd die
is geselecteerd voor Automatisch uit is verstreken. De camera wordt na 30 seconden
in de stand-bystand gezet als Automatisch uit is ingesteld op 1min. of minder, of na
één minuut als Automatisch uit is ingesteld op 5min. of meer.
E69
Referentiegedeelte
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens
voorgoed gewist. Eenmaal gewiste gegevens kunt u niet meer terughalen. Draag belangrijke
beelden naar een computer over voordat u gaat formatteren.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet tijdens het
formatteren.
Als u het interne geheugen van de camera wilt formatteren, verwijdert u de geheugenkaart. De
optie Geheug. formatteren wordt weergegeven in het menu Set-up.
Als u een geheugenkaart wilt formatteren, plaatst u de geheugenkaart in de camera. De optie
Geheugenkaart form. wordt weergegeven in het menu Set-up.
Taal/Language
Selecteer een taal voor weergave van cameramenu's en berichten.
Videostand
Pas instellingen voor aansluiting op een televisie aan.
Maak uw keuze uit NTSC en PAL.
Zowel NTSC als PAL zijn standaards voor analoge kleurentelevisie-uitzendingen.
Knop d M tab z M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form. M knop k
Knop d M tab z M Taal/Language M knop k
Knop d M tab z M Videostand M knop k
E70
Referentiegedeelte
Knipperwaarsch.
Bepaal of de camera gezichten van mensen die hebben geknipperd moet herkennen met
gezichtsherkenning (E20) bij opname in de volgende standen:
G (Eenvoudige autostand)
Portret of de onderwerpstand Nachtportret (E4)
Het scherm Knipperwaarschuwing
Gezichten die door de knipperwaarschuwing worden herkend,
worden weergegeven binnen een kader.
De onderstaande handelingen zijn beschikbaar.
Voor het vergroten van het gezicht: draai de zoomknop naar
g (i). Als meer dan één gezicht wordt herkend, gebruikt u
JK van de multi-selector om het gewenste gezicht te
selecteren.
Om over te schakelen naar schermvullende weergave: draai de
zoomknop naar f (h).
Als u op de knop k drukt of als enkele seconden lang geen handelingen worden uitgevoerd, keert
de camera automatisch terug naar de opnamestand.
B Opmerkingen over knipperwaarschuwing
De knipperwaarschuwing werkt mogelijk niet naar behoren onder bepaalde opnameomstandigheden.
Knop d M tab z M Knipperwaarsch. M knop k
Optie Beschrijving
Aan
Wanneer wordt herkend dat een of meerdere personen mogelijk knipperden in
een opname die is gemaakt met gezichtsherkenning, wordt het scherm
Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor.
Controleer in dat geval de opname en bepaal of een nieuwe opname moet
worden gemaakt.
Uit
(standaardinstelling)
Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
Knipperde er iemand?
Sl u it en
Sluiten
E71
Referentiegedeelte
Uploaden via Eye-Fi
Stel in of de Eye-Fi-kaart van de camera (beschikbaar van externe fabrikanten) beelden naar uw
computer kan verzenden.
B Opmerkingen over Eye-Fi-kaarten
Opmerking: er worden geen beelden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is, zelfs niet als
Inschakelen is geselecteerd.
Verwijder uw Eye-Fi-kaart uit de camera op plaatsen waar draadloze apparaten verboden zijn. Mogelijk
worden er toch signalen verzonden ook al is Uitschakelen geselecteerd.
Raadpleeg de instructiehandleiding van uw Eye-Fi-kaart voor meer informatie. In het geval van een
storing neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar biedt mogelijk geen
ondersteuning voor andere Eye-Fi-functies.
De camera is niet compatibel met de functie voor oneindig geheugen. Als deze functie is ingesteld op
een computer, schakelt u deze uit. Als de functie voor oneindig geheugen is ingeschakeld, wordt het
aantal gemaakte opnamen mogelijk niet correct weergegeven.
Eye-Fi-kaarten zijn uitsluitend bestemd voor gebruik in het land van aankoop. Houd u aan alle lokale
wetten met betrekking tot draadloze apparaten.
Als u de instelling op Inschakelen laat staan, raken de batterijen sneller leeg.
C Eye-Fi-communicatieaanduiding
De communicatiestatus van de Eye-Fi-kaart in de camera kan worden gecontroleerd op de monitor (A 3,
5).
w: Uploaden via Eye-Fi is ingesteld op Uitschakelen.
x (brandt): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; wacht op begin van uploaden.
x (knippert): Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld; gegevens worden geüpload.
y: Uploaden via Eye-Fi ingeschakeld, maar geen beelden beschikbaar voor upload.
z: Er is een fout opgetreden. De camera kan de Eye-Fi-kaart niet besturen.
Knop d M tab z M Uploaden via Eye-Fi M knop k
Optie Beschrijving
b Inschakelen
Upload beelden die door de camera zijn opgenomen naar een vooraf
geselecteerde bestemming.
c Uitschakelen
(standaardinstelling)
Er worden geen beelden geüpload.
E72
Referentiegedeelte
Standaardwaarden
Wanneer Standaard is geselecteerd, worden de camera-instellingen teruggezet naar de
standaardwaarden.
Bepaalde instellingen, zoals Tijdzone en datum of Taal/Language worden niet teruggezet.
C Bestandsnummering terugzetten
Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet u eerst alle opnamen die opgeslagen zijn in
het interne geheugen of op de geheugenkaart wissen (A 17) voor u Standaardwaarden selecteert.
Batterijtype
U kunt controleren of de camera het juiste batterijniveau (A 10) weergeeft door het type batterijen
te selecteren dat u momenteel gebruikt.
Knop d M tab z M Standaardwaarden M knop k
Knop d M tab z M Batterijtype M knop k
Optie Beschrijving
Alkaline (standaardinstelling) LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
COOLPIX (Ni-MH) Nikon EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
Lithium FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
E73
Referentiegedeelte
Firmware-versie
Bekijk de huidige firmware-versie van de camera.
Knop d M tab z M Firmware-versie M knop k
E74
Referentiegedeelte
Raadpleeg de onderstaande tabel als een foutmelding wordt weergegeven.
Foutmeldingen
Melding Oorzaak/Oplossing
A
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
De schrijfbeveiligingsschuif is vergrendeld.
Schuif de beveiligingsschuif in de “schrijfstand”.
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Er is een fout opgetreden bij het verkrijgen van toegang tot de
geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
6,
F19
Deze geheugenkaart kan
niet gelezen worden.
Ongeformatteerde kaart.
Kaart formatteren?
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de
camera.
Door de geheugenkaart te formatteren worden alle gegevens
verwijderd. Als u kopieën van beelden moet bewaren, selecteert u
Nee en slaat u de kopieën op een computer of ander medium op
voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. Selecteer Ja en
druk op de knop k om de geheugenkaart te formatteren.
F6
Niet beschikbaar als
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld.
De schrijfbeveiligingsschuif van de Eye-Fi-kaart is vergrendeld.
Er is een fout opgetreden bij het verkrijgen van toegang tot de
Eye-Fi-kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de Eye-Fi-kaart correct is geplaatst.
6
Geen geheugen meer. Wis beelden of plaats een nieuwe geheugenkaart. 6, 17
E75
Referentiegedeelte
Beeld kan niet worden
opgeslagen.
Er is een fout opgetreden bij het opslaan van het beeld.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
E69
De camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
E69
Het beeld kan niet worden gebruikt als welkomstscherm. E61
Er is onvoldoende vrije ruimte om de kopie op te slaan.
Wis opnamen van het doelmedium.
17
Beeld kan niet worden
gewijzigd.
Selecteer opnamen die de bewerkingsfunctie ondersteunen.
E25,
F13
Kan film niet opnemen.
Er is een time-outfout opgetreden terwijl de film op de
geheugenkaart werd opgeslagen.
Selecteer een geheugenkaart met een hogere schrijfsnelheid.
E40,
F19
Geheugen bevat geen
beelden.
Er bevinden zich geen opnamen in het interne geheugen of op
de geheugenkaart.
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te
geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de
camera.
Druk op de knop d om Kopiëren in het weergavemenu te
selecteren en kopieer de beelden die in het interne geheugen
van de camera zijn opgeslagen naar de geheugenkaart.
7
E58
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Het bestand is niet gemaakt of bewerkt met deze camera.
Het bestand kan niet worden weergegeven op deze camera.
Bekijk het bestand met een computer of het apparaat dat werd
gebruikt om dit bestand te maken of bewerken.
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen opnamen beschikbaar voor een diashow. E54
Dit beeld kan niet gewist
worden.
De opname is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
E55
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E76
Referentiegedeelte
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Lensfout
Er is een objectieffout opgetreden.
Zet de camera uit en weer aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met uw leverancier of met een door Nikon
erkende servicedienst.
8
Communicatiefout
Er is een fout opgetreden bij het communiceren met de printer.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel opnieuw aan.
E33
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de batterijen en plaats deze weer
terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met uw leverancier of met een door Nikon
erkende servicedienst.
6, 8
Printerfout: controleer
printerstatus
Nadat u het probleem hebt opgelost, selecteert u Hervatten en
drukt u op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer
papier
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: papierstoring
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en druk
op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen papier
Laad papier van het opgegeven formaat, selecteer Hervatten en
druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer inkt
Er is een probleem met de inkt van de printer.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op de knop
k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen inkt
Vervang het inktpatroon, selecteer Hervatten en druk op de
knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: beschadigd
bestand
Er is een probleem met het beeldbestand dat u wilt afdrukken.
Selecteer Annuleren en druk op de knop k om het afdrukken te
annuleren.
Melding Oorzaak/Oplossing
A
E77
Referentiegedeelte
De bestandsnamen van beelden of films zijn op de volgende manier opgebouwd.
Bestandsnamen
DSCN0001.JPG
Identificatie
(niet weergegeven op
cameramonitor)
Originele foto's en films DSCN
Kleine kopieën SSCN
Uitgesneden kopieën RSCN
D-Lighting-kopieën en
kopieën waarbij Huid
verzachten is gebruikt
FSCN
Extensie
(geeft bestandsformaat
aan)
Foto's .JPG
Films .AVI
Bestandsnummer (wordt automatisch
toegewezen in oplopende volgorde, vanaf
“0001”)
E78
Referentiegedeelte
* Gebruik voor het opladen van batterijen van het type EN-MH2 alleen batterijlader MH-72 of MH-73.
Gebruik deze batterijladers niet voor het opladen van andere typen batterijen.
De beschikbaarheid kan verschillen per land of regio.
Zie onze website of brochures voor de meest recente informatie.
Optionele accessoires
Oplaadbare
batterij
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B2 (set van twee batterijen van het type
EN-MH2)
*
Oplaadbare Ni-MH-batterijen EN-MH2-B4 (set van vier batterijen van het type
EN-MH2)
*
Batterijlader
Batterijlader MH-72 (inclusief twee oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type
EN-MH2)
*
Batterijlader MH-73 (inclusief vier oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type
EN-MH2)
*
Lichtnetadapter
Lichtnetadapter EH-65A (aansluiten zoals weergegeven)
Controleer of het netsnoer correct is uitgelijnd in de groef van het batterijvak
voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf sluit. Als een deel van het
snoer buiten de groef loopt, kan het deksel of het snoer beschadigd raken als het
deksel wordt gesloten.
USB-kabel USB -kabel UC-E16
AV-kabel AV-kabel EG-CP14
1
2
1
2
F1
Behandeling van het product .......................................F2
De camera........................................................................................................................F2
Batterijen..........................................................................................................................F4
Geheugenkaarten .........................................................................................................F6
Reiniging en opslag ....................................................... F7
Reinigen............................................................................................................................F7
Opslag ...............................................................................................................................F7
Problemen oplossen......................................................F8
Specificaties .................................................................F15
Goedgekeurde geheugenkaarten........................................................................ F19
Index .............................................................................F21
Technische opmerkingen
en index
Technische opmerkingen en index
F2
De camera
Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen en
de waarschuwingen die worden beschreven in “Voor uw veiligheid” (A viii-xi) in acht nemen
wanneer u uw apparaat gebruikt of opbergt.
B Niet laten vallen
Er kan een storing optreden in het product als u het blootstelt aan krachtige schokken of trillingen.
B Ga voorzichtig om met het objectief en alle bewegende delen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de geheugenkaartsleuf of het
batterijvak. Deze onderdelen kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Als u kracht uitoefent op de
objectiefbescherming, kan er een storing optreden in de camera of kan het objectief beschadigd raken. Als
de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B Droog houden
Het apparaat raakt beschadigd als het wordt ondergedompeld in water of wordt blootgesteld aan hoge
luchtvochtigheid.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u het toestel aan
plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen
veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera
beschadigen.
Behandeling van het product
F3
Technische opmerkingen en index
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de
camera gebruikt of opbergt. Fel licht kan schade toebrengen aan de beeldsensor, waardoor een wit waas
ontstaat in foto's.
B Schakel het product uit voordat u de voedingsbron verwijdert of loskoppelt
Verwijder de batterijen niet terwijl het product is ingeschakeld of terwijl beelden worden opgeslagen of
gewist. Het onderbreken van de stroomtoevoer in dergelijke situaties kan resulteren in gegevensverlies of in
schade aan het productgeheugen of de inwendige circuits.
B Opmerkingen over de monitor
Monitoren en elektronische zoekers worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal
99,99% van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01% ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat
deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of groen) of altijd uitstaan (zwart). Dit
is geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen die worden vastgelegd door het apparaat.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht via een LED-verlichting. Neem contact op met de servicedienst van Nikon als
de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
B Opmerkingen over smear
Mogelijk zijn witte of gekleurde strepen zichtbaar als felverlichte voorwerpen op de monitor worden
gekadreerd. Dit verschijnsel, dat “smear” genoemd wordt, treedt op als buitengewoon fel licht de
beeldsensor raakt. Dit is een eigenschap van de beeldsensor en duidt niet op een storing. Smear kan ook
optreden in de vorm van gedeeltelijke verkleuring op de monitor tijdens het opnemen. Het verschijnt niet
op beelden die zijn opgeslagen met de camera, behalve bij films en bij beelden waarbij Multi-shot 16 is
geselecteerd voor Continu. Bij het maken van opnamen in deze standen adviseren wij u felverlichte
objecten als de zon, gereflecteerd zonlicht en elektrisch licht te vermijden.
Technische opmerkingen en index
F4
Batterijen
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (A viii-xi) voor u de batterijen gebruikt.
B Opmerkingen over het gebruik van batterijen
Gebruikte batterijen kunnen oververhit raken. Behandel deze met zorg.
Gebruik geen batterijen waarvan de aanbevolen uiterlijke gebruiksdatum is overschreden.
Schakel de camera niet herhaaldelijk in en uit als er lege batterijen in de camera zitten.
B Reservebatterijen
Wij adviseren u reservebatterijen mee te nemen, afhankelijk van waar u opnamen gaat maken. Het is
wellicht in bepaalde gebieden moeilijk om aan batterijen te komen.
B Batterijen opladen
Als u optionele oplaadbare batterijen gebruikt, laadt u de batterijen op voordat u opnamen gaat maken. De
batterijen zijn bij aankoop niet opgeladen.
Lees en volg de waarschuwingen in de bedieningsinstructies bij de batterijlader.
B Oplaadbare batterijen opladen
Gebruik geen batterijen met verschillende laadniveaus of batterijen van verschillende merken of
modellen door elkaar.
Wanneer u batterijen van het type EN-MH2 gebruikt met deze camera, laadt u telkens twee batterijen
tegelijk op met batterijlader MH-72. Bij gebruik van batterijlader MH-73, laadt u twee of vier batterijen
tegelijk op. Gebruik alleen batterijlader MH-72 of MH-73 om batterijen van het type EN-MH2 op te laden.
Bij gebruik van batterijlader MH-72 of MH-73, laadt u alleen batterijen van het type EN-MH2 op.
B Opmerkingen over oplaadbare batterijen EN-MH1 en batterijlader MH-70/71
U kunt ook oplaadbare Ni-MH-batterijen van het type EN-MH1 gebruiken met deze camera.
Gebruik alleen batterijlader MH-70 of MH-71 om batterijen van het type EN-MH1 op te laden.
Bij gebruik van batterijlader MH-70 of MH-71, laadt u alleen batterijen van het type EN-MH1 op.
Stel de instelling Batterijtype (A 24, E72) in het menu Set-up in op COOLPIX (Ni-MH).
F5
Technische opmerkingen en index
B Opmerkingen over oplaadbare Ni-MH-batterijen
Als u herhaaldelijk oplaadbare Ni-MH-batterijen oplaadt terwijl deze nog gedeeltelijk opgeladen zijn,
wordt mogelijk het bericht Batterij is leeg. te vroeg weergegeven bij gebruik van de batterijen. Dit
wordt veroorzaakt door het “geheugeneffect,” waardoor de lading die de batterijen kunnen bevatten
geleidelijk aan minder wordt. Gebruik de batterijen totdat deze volledig leeg zijn. Zij vertonen dan weer
hun normale gedrag.
Oplaadbare Ni-MH-batterijen lopen leeg ook al worden zij niet gebruikt. Wij adviseren u de batterijen net
voor het gebruik op te laden.
B Gebruik in een koude omgeving
In een koude omgeving werken batterijen minder goed. Als u de camera in een koude omgeving gebruikt,
moet u proberen te voorkomen dat de camera en de batterij te koud worden. Mogelijk werkt de camera niet
als u gedeeltelijk lege batterijen gebruikt in een koude omgeving. Houd warme reservebatterijen bij de
hand en wissel af tussen twee sets van batterijen. Batterijen die niet kunnen worden gebruikt omdat zij te
koud zijn geworden, worden vaak weer bruikbaar nadat zij zijn opgewarmd.
B Contactpunten van batterijen
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Verwijder het vuil van de
contactpunten met behulp van een droge doek.
B Resterende batterijlading
Als u gedeeltelijk lege batterijen in de camera plaatst, geeft het toestel mogelijk aan dat de batterijen nog
voldoende resterende lading bevatten. Dit is een eigenschap van batterijen.
B Recycling
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke
voorschriften voor klein chemisch afval. Dek de contactpunten van de batterijen af met plastic tape wanneer
u ze gaat recyclen.
Technische opmerkingen en index
F6
Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Zie “Goedgekeurde geheugenkaarten” (F19)
voor aanbevolen geheugenkaarten.
Neem de voorzorgsmaatregelen in de documentatie bij uw geheugenkaart in acht.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander
apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren. Wij adviseren om nieuwe
geheugenkaarten te formatteren met deze camera voordat u ze gebruikt met deze camera.
Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere gegevens
op de geheugenkaart permanent verwijderd. Als er gegevens op de geheugenkaart staan die u wilt
behouden, kopieert u deze gegevens naar een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Als de melding Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld, moet de geheugenkaart worden geformatteerd. Als de geheugenkaart
gegevens bevat die u niet wilt wissen, selecteert u Nee en drukt u op de knop k. Kopieer die gegevens
naar een computer voordat u gaat formatteren. U kunt de geheugenkaart formatteren door Ja te
selecteren.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht tijdens het formatteren van de geheugenkaart, het
opslaan en wissen van beelden en het kopiëren van beelden naar een computer. De gegevens of de
geheugenkaart zelf kunnen anders beschadigd raken.
- Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de geheugenkaart of batterijen
zitten.
- Zet de camera niet uit.
- Koppel de lichtnetadapter niet los.
F7
Technische opmerkingen en index
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Opslag
Zet de camera uit als deze niet wordt gebruikt. Zorg ervoor dat het camera-aan-lampje uit is voordat
u de camera uitschakelt. Verwijder de batterijen als de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt.
Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op de volgende plekken:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of
radiotoestellen
plekken die zijn blootgesteld aan temperaturen onder –10°C of boven 50°C
slecht geventileerde plekken of plekken met een vochtigheid van meer dan 60%.
Voorkom de vorming van schimmel of meeldauw door de camera minimaal één keer per maand uit
de opbergruimte te halen. Schakel de camera in en ontspan de sluiter enkele keren voordat u de
camera weer opbergt.
Houd bij het opslaan van de batterijen de voorzorgmaatregelen in “Batterijen” (F4) in “Behandeling
van het product” (F2) in acht.
Reiniging en opslag
Objectief
Vermijd het om glazen onderdelen aan te raken met uw vingers. Verwijder stof of pluisjes
met een blaasbalgje (meestal een klein pijpje met een rubberen bal aan het ene uiteinde
waarop wordt gedrukt om een luchtstroom te produceren via het andere uiteinde). U kunt
vingerafdrukken of andere vlekken die niet kunnen worden verwijderd met een blaasbalgje
verwijderen door het objectief af te vegen met een zachte doek, waarbij u een
ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als dit mislukt,
reinigt u het objectief met een doek die licht is bevochtigd met een in de handel
verkrijgbare lensreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en andere
vlekken door de monitor te reinigen met een zachte, droge doek. Zorg er hierbij voor dat u
niet te hard drukt.
Camerabody
Gebruik een blaasbalgje om stof, vuil of zand te verwijderen en veeg vervolgens zachtjes na
met een zachte, droge doek.
Na gebruik van de camera op het strand of in een andere zanderige of stoffige omgeving,
dient u zand, stof en zout te verwijderen met een droge doek die licht is bevochtigd met
water. Droog de camera daarna grondig af. Let op: vuil of stof in de camera kan schade
veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt.
Technische opmerkingen en index
F8
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende algemene
problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende servicedienst wendt.
Problemen met voeding, scherm, instellingen
Problemen oplossen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
De camera is ingeschakeld,
maar reageert niet.
Wacht totdat de opname beëindigd is.
Als het probleem zich blijft voordoen, zet u de camera uit.
Als de camera niet uitschakelt, verwijder dan de batterij of
batterijen en plaats ze terug, of, als u een lichtnetadapter
gebruikt, koppel de lichtnetadapter dan los en sluit hem
vervolgens weer aan.
Merk op dat, ondanks het feit dat alle gegevens die op dat
moment worden opgenomen verloren zullen gaan, gegevens
die al werden geregistreerd niet beïnvloed zullen worden door
het verwijderen of loskoppelen van de stroombron.
6, 8,
E78
Camera gaat zonder
waarschuwing uit.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld om
stroom te besparen (functie Automatisch uit).
De camera of batterijen zijn te koud geworden en
werken niet naar behoren.
Het inwendige van de camera is heet geworden. Laat
de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de
camera is afgekoeld en schakel het toestel daarna pas
opnieuw in.
11
F5
Monitor geeft geen beeld.
De camera staat uit.
De batterijen zijn leeg.
De camera is op stand-by gezet om stroom te besparen.
Druk op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop
A
, knop
c
of knop
b
(
e
filmopname).
Het flitserlampje knippert terwijl de flitser wordt
opgeladen.
Wacht totdat de flitser is opgeladen.
De camera en computer zijn met elkaar verbonden via
een USB-kabel.
De camera en de televisie zijn met elkaar verbonden via
een AV-kabel.
8
10
1, 11
2, E13
26, 29
26, E32
F9
Technische opmerkingen en index
Beeld op monitor is niet goed
zichtbaar.
Selecteer Monitorinstellingen > Helderheid in het
menu Set-up en pas de helderheid van de monitor aan.
De monitor is vuil. Reinig de monitor.
24, E64
F7
Datum en tijd van de opname
zijn onjuist.
Als de klok van de camera niet is ingesteld, knippert
O tijdens het maken van opnamen en het opnemen
van films. Beelden en films die zijn opgeslagen voordat
de klok werd ingesteld, krijgen respectievelijk de datum
“00/00/0000 00:00” of “01/01/2014 00:00”. Stel de juiste
tijd en datum in met de optie Tijdzone en datum in
het menu Set-up.
De klok van de camera is niet zo nauwkeurig als
normale horloges of klokken. Vergelijk af en toe de tijd
van de cameraklok met die van een nauwkeuriger
uurwerk en stel de cameraklok zo nodig bij.
8, 24,
E62
Er zijn geen aanduidingen op
de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-informatie in
Monitorinstellingen in het menu Set-up.
24, E64
Datumstempel niet
beschikbaar.
Tijdzone en datum is niet ingesteld in het menu Set-up.
8, 24,
E62
De datum wordt niet
afgedrukt op opnamen, zelfs
als Datumstempel is
ingeschakeld.
De huidige opnamestand biedt geen ondersteuning
voor Datumstempel.
De datum kan niet worden afgedrukt op films.
E66
Het scherm voor het instellen
van tijdzone en datum wordt
weergegeven als de camera
wordt ingeschakeld.
De klokbatterij is leeg; alle instellingen zijn teruggezet op
de standaardwaarden.
8, 11
Standaardwaarden zijn hersteld.
De camera wordt heet.
De camera kan heet worden als deze lange tijd wordt
gebruikt voor het opnemen van films of het verzenden
van beelden met een Eye-Fi-kaart, of als de camera wordt
gebruikt op een hete locatie. Dit is geen storing.
De camera maakt een geluid.
Als Autofocus-stand in het filmmenu is ingesteld op
Fulltime-AF of in sommige opnamestanden produceert
de camera mogelijk een hoorbaar geluid bij het
scherpstellen.
24, E60
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Technische opmerkingen en index
F10
Problemen bij het opnemen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Kan niet naar de opnamestand
gaan.
Koppel de USB-kabel los.
26, 29,
E33
Er wordt geen opname
gemaakt als de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Wanneer de camera in de weergavestand staat, drukt u
op de knop A.
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op de
knop d.
De batterijen zijn leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser
opgeladen.
1, 16
2
10
2, E13
Camera kan niet scherpstellen.
Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Probeer een
opname te maken met de Eenvoudige autostand, de
onderwerpstand Close-up of de macro-stand.
Het is moeilijk om scherp te stellen op het onderwerp.
Zet de camera uit en weer aan.
19, 20,
E3,
E5,
E15
E21
8
Opnamen zijn onscherp.
Gebruik de flitser.
Schakel Bewegingsdetectie in het menu Set-up in.
Schakel D (Best Shot Selector) in voor de instelling
Continu in het opnamemenu.
Gebruik een statief om de camera te stabiliseren tijdens
het maken van opnamen (tegelijkertijd gebruikmaken
van de zelfontspanner is effectiever).
19, E11
24, E67
24, E6,
E48
19, E14
Er zijn lichtstrepen of
gedeeltelijke verkleuringen
zichtbaar op de monitor.
Er treedt smear op als buitengewoon fel licht op de
beeldsensor schijnt. Het wordt aanbevolen om
helverlichte objecten als de zon, reflecties van de zon en
elektrisch licht te vermijden bij het maken van opnamen
met Continu ingesteld op Multi-shot 16.
E48,
F3
F11
Technische opmerkingen en index
Er worden heldere vlekken
weergegeven in opnamen die
zijn gemaakt met flitslicht.
Het flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht.
Stel de instelling voor de flitsstand in op W (uit).
19, E12
Flitser treedt niet in werking.
De flitsstand is ingesteld op W (uit).
Er is een onderwerpstand geselecteerd die het gebruik
van de flitser beperkt.
Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie in het
menu Slim portret.
Er is een functie ingeschakeld die de flitser beperkt.
19, E11,
E12
E17
24, E51
E19
Digitale zoom kan niet
worden gebruikt.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt in de
volgende situaties.
- Wanneer Portret, Nachtportret of Dierenportret
is geselecteerd als onderwerpstand.
- Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd
-Als Continu in het opnamemenu is ingesteld op
Multi-shot 16.
20, E4
20, E8
24, E48
Beeldmodus niet
beschikbaar.
Er is een functie ingeschakeld die het gebruik van de optie
Beeldmodus beperkt.
E19
Geen geluid wanneer de
sluiter ontspant.
Uit is geselecteerd voor Geluidsinstellingen >
Sluitergeluid in het menu Set-up. In bepaalde
opnamestanden en bij bepaalde instellingen hoort u
geen geluid, zelfs als Aan is geselecteerd.
Blokkeer de luidspreker niet.
24, E67
2
Opnamen zijn vlekkerig. Het objectief is vuil. Reinig het objectief. F7
Kleuren zijn onnatuurlijk. De witbalans of de tint is niet goed aangepast.
24, E5,
E46
Willekeurig verspr
eide pix
els
(“ruis”) worden in het beeld
weergegeven.
Het onderwerp is donker en de sluitertijd is te lang of de
ISO-gevoeligheid te hoog. U kunt ruis verminderen door
de flitser te gebruiken.
19, E11
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Technische opmerkingen en index
F12
Opnamen zijn te donker
(onderbelicht).
De flitsstand is ingesteld op W (uit).
Het flitsvenster is afgedekt.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de
flitser.
Pas de belichtingscompensatie aan.
Het onderwerp heeft tegenlicht. Selecteer de
onderwerpstand Tegenlicht of stel de flitsstand in
op X (invulflits).
19, E11,
E17
12
F16
19, E16
19, 20,
E6,
E11
Opnamen zijn te licht
(overbelicht).
Pas de belichtingscompensatie aan. 19, E16
Onverwachte resultaten
wanneer flitser is ingesteld op
V (automatisch met
rode-ogenreductie).
Bij het maken van opnamen met V (automatisch met
rode-ogenreductie) of bij het maken van opnamen met
invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie in
Nachtportret (in de eenvoudige autostand of in de
onderwerpstand) en als invulflits met lange sluitertijd en
rode-ogenreductie wordt gebruikt, is het in een heel enkel
geval mogelijk dat rode-ogenreductie ook wordt
toegepast op delen van het beeld zonder rode ogen.
Gebruik de autostand of een andere onderwerpstand dan
Nachtportret en wijzig de flits-stand naar een andere
instelling dan V (automatisch met rode-ogenreductie)
en maak nogmaals een opname.
19, 20,
E5,
E11
Huidtinten worden niet
verzacht.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen
huidtinten van gezichten niet worden verzacht.
Gebruik het effect Huid verzachten in het
weergavemenu voor opnamen met vier of meer
gezichten.
E21
24, E27
Het opslaan van beelden
neemt enige tijd in beslag.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende situaties.
Wanneer de functie voor ruisonderdrukking actief is,
bijvoorbeeld bij het maken van opnamen in een
donkere omgeving
Wanneer de flitser is ingesteld op V (automatisch
met rode-ogenreductie)
Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast
tijdens de opname
19, E13
E21
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F13
Technische opmerkingen en index
Problemen bij het afspelen
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Deze camera kan mogelijk geen beelden afspelen die
zijn opgeslagen met een digitale camera van een ander
merk of model.
Met deze camera kunnen geen films worden afgespeeld
die zijn opgenomen met een digitale camera van een
ander merk of model.
Deze camera kan mogelijk geen gegevens afspelen die
zijn bewerkt op een computer.
Kan niet op beeld inzoomen.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt voor films,
kleine afbeeldingen of beelden die zijn uitgesneden tot
een formaat van 320 × 240 of kleiner.
Deze camera kan mogelijk niet inzoomen op beelden die
zijn opgenomen met een digitale camera van een ander
merk of model.
Kan beeld niet bewerken.
Sommige beelden kunnen niet worden bewerkt.
Beelden die al zijn bewerkt, kunnen niet opnieuw
worden bewerkt.
Er is niet voldoende vrije ruimte beschikbaar in het
interne geheugen of op de geheugenkaart.
Deze camera kan geen beelden bewerken die zijn
vastgelegd met andere camera's.
Bewerkingsfuncties die worden gebruikt voor beelden
zijn niet beschikbaar voor films.
E25
Kan beeld niet draaien.
Met deze camera kunnen geen opnamen worden
gedraaid die zijn gemaakt met een digitale camera van
een ander merk of model.
Beelden worden niet
weergegeven op een televisie.
Videostand
is niet correct ingesteld in het menu Set-up.
De geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om
beelden in het interne geheugen weer te geven.
24, E69
6
Nikon Transfer 2 start niet als
de camera wordt aangesloten
op een computer.
De camera staat uit.
De batterijen zijn leeg.
De USB-kabel is niet correct aangesloten.
De camera wordt niet herkend door de computer.
De computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie over
Nikon Transfer 2 raadpleegt u de helpinformatie in
ViewNX 2.
8
10
26, 29
31
Technische opmerkingen en index
F14
Voor afdrukken gemarkeerde
beelden worden niet
weergegeven.
De geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om opnamen in het
interne geheugen af te drukken.
6
7
Kan het papierformaat niet
selecteren in de camera.
In de volgende situaties kan de camera niet worden
gebruikt om het papierformaat te selecteren, zelfs niet als
u afdrukt op een PictBridge-compatibele printer. Gebruik
de printer om het papierformaat te selecteren.
De printer ondersteunt de door de camera bepaalde
papierformaten niet.
De printer selecteert het papierformaat automatisch.
26, E35,
E36
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F15
Technische opmerkingen en index
Nikon COOLPIX L29 digitale camera
Specificaties
Type
Digitale compactcamera
Aantal effectieve pixels
16,1 miljoen
Beeldsensor
1
/2,3-inch type CCD; circa 16,44 miljoen pixels in totaal
Objectief
NIKKOR-objectief met 5× optische zoom
Brandpuntsafstand
4.6–23.0 mm (beeldhoek komt ongeveer overeen met die van een
26–130 mm objectief in kleinbeeldforrmaat (35mm [135])
f-waarde
f/3.2–6.5
Constructie
6 elementen in 5 groepen
Digitale zoom
Tot 4× (beeldhoek komt ongeveer overeen met die van een
520 mm-objectief in 35mm [135]-formaat)
Bewegingsvervagingsreductie
Elektronische VR (foto's, auto), bewegingsdetectie (foto's)
Autofocus (AF)
Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik
[G]: Circa 50 cm –, [T]: Circa 80 cm –
Macro-stand: Circa 10 cm (groothoekpositie ten opzichte van G)–
(Alle afstanden gemeten vanaf het midden van de voorzijde van het
objectief)
Selectie scherpstelveld
Midden, gezichtsherkenning
Monitor
6,7 cm (2,7 inch), TFT LCD met circa 230.000 beeldpunten en
helderheidsaanpassing met 5 niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 98% horizontaal en 98% verticaal (vergeleken met werkelijke beeld)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100% horizontaal en 100% verticaal (vergeleken met werkelijke
beeld)
Technische opmerkingen en index
F16
Opslag
Media
Intern geheugen (circa 20 MB), SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem
Compatibel met DCF, Exif 2.3 en DPOF
Bestandsindelingen
Foto’s: JPEG
Films: AVI (compatibel met Motion-JPEG)
Beeldformaat
(pixels)
16M (Hoog) [4608 × 3456P]
16M [4608 × 3456]
8M [3264 × 2448]
4M [2272 × 1704]
2M [1600 × 1200]
VGA [640 × 480]
16:9 [4608 × 2592]
ISO-gevoeligheid
(standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 80–1600
Belichting
Lichtmetingsstand
Matrixmeting, centrumgericht (digitale zoom minder dan 2×),
spot (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling
Geprogrammeerde automatische belichting en belichtingscompensatie
(–2,0 – +2,0 LW in stappen van
1
/3 LW)
Sluiter
Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Sluitertijd
1
/2000–1 sec.
4 sec. (onderwerpstand Vuurwerk)
Diafragma
Elektronisch gestuurde ND-filterselectie (–2,7 AV)
Bereik
2 stappen (f/3.2 en f/8 [G])
Zelfontspanner
Circa 10 sec.
Flitser
Bereik (circa)
(ISO-waarde:
Automatisch)
[G]: 0,5–3,6 m
[T]: 0,8–1,7 m
Flitserregeling
DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
F17
Technische opmerkingen en index
Tenzij anders wordt vermeld, zijn alle getallen gebaseerd op een omgevingstemperatuur van
23 ±3°C , zoals gespecificeerd door de CIPA (Camera and Imaging Products Association), en het
gebruik van nieuwe LR6/L40 (AA-formaat) alkalinebatterijen.
Interface
Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol
MTP, PTP
Video-uitgang
Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
In-/uitgang
Audio/video (A/V)-uitgang; digitale I/O (USB)
Ondersteunde talen
Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens,
Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits, Grieks, Hindi, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Noors, Pools, Portugees
(Europees en Braziliaans), Roemeens, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai,
Turks, Oekraïens, Vietnamees
Voedingsbronnen
Twee LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat)
Twee FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Twee EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (apart verkrijgbaar)
Lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar)
Gebruiksduur van de
batterij
1
Foto’s
Circa 200 opnamen bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 650 opnamen bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 380 opnamen bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
Films (werkelijke
gebruiksduur batterij
voor opname)
2
Circa 1 uur bij gebruik van alkalinebatterijen
Circa 3 uur 20 min. bij gebruik van lithiumbatterijen
Circa 2 uur bij gebruik van batterijen van het type EN-MH2
Statiefaansluiting
1/4 (ISO 1222)
Afmetingen (B × H × D)
Circa 96,4 × 59,4 × 28,9 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht
Circa 160 g (inclusief batterijen en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur
0°C–40°C
Luchtvochtigheid
85% of minder (geen condens)
Technische opmerkingen en index
F18
1
De gebruiksduur van de batterijen kan variëren, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de tijd
tussen opnamen of de tijdsduur waarin menu's en beelden worden weergegeven.
De meegeleverde batterijen dienen uitsluitend voor testgebruik. De vermelde gegevens voor
lithiumbatterijen zijn gemeten bij gebruik van in de handel verkrijgbare FR6/L91 (AA-formaat)
Energizer(R) Ultimate-lithiumbatterijen.
2
Individuele filmbestanden kunnen niet groter zijn dan 4 GB en niet langer dan 29 minuten. Het opnemen
kan stoppen voordat deze limiet bereikt wordt als de temperatuur van de camera te hoog oploopt.
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
F19
Technische opmerkingen en index
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in deze camera.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om
films op te nemen. Bij gebruik van een geheugenkaart met een lagere snelheidsclassificatie kan
de opname onverwachts stoppen.
1
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert u of dat
apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over de hierboven vermelde kaarten. Wij kunnen niet
garanderen dat de camera naar behoren werkt bij gebruik van geheugenkaarten van andere fabrikanten.
SD-geheugenkaart SDHC-geheugenkaart
2
SDXC-geheugenkaart
3
SanDisk 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
TOSHIBA 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Lexar 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
2
SDHC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDHC ondersteunt.
3
SDXC-compatibel.
Als u de geheugenkaart gebruikt met een kaartlezer of een vergelijkbaar apparaat, controleert
u of dat apparaat SDXC ondersteunt.
Technische opmerkingen en index
F20
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Mac en OS X zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de U.S. en
andere landen.
Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
Het SDXC-, het SDHC- en het SD-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaars.
F21
Technische opmerkingen en index
Symbolen
A Autostand........................................... 20, E10
o Belichtingscompensatie............. 19, E16
G Eenvoudige autostand.................. 20, E3
m Flits-stand............................................... 19, E11
f Groothoek............................................................ 14
j Help .................................................................... E4
d Knop.............................................................. 2, 24
A Knop (opnamestand)....................................... 2
k Knop (selectie toepassen).............................. 2
be Knop (voor filmopname)......................... 2
c Knop (weergave)....................................... 2, 16
l Knop (wissen) ................................................. 2, 17
p Macro-stand ....................................... 19, E15
z Menu Set-up....................................... 24, E61
h Miniatuurweergave..................... 16, E24
b Onderwerpstand............................... 20, E4
F Stand Slim portret............................ 20, E8
g Telefoto.................................................................... 14
c Weergavestand................................................ 16
n Zelfontspanner................................. 19, E14
i Zoomweergave.................................. 16, E23
A
Aanduiding batterijniveau................................. 10
Aantal resterende opnamen .......... 10, E45
Afdrukopdracht ............................................... E52
Audio/video-in-aansluiting............. 27, E32
Audio/videokabel.................................................... 27
Autofocus........................................... E21, E60
Autofocus-stand.............................................. E60
Automatisch flitsen........................................ E12
Automatisch uit....................................... 11, E68
Autostand................................................... 20, E10
AV-kabel ............................................. E32, E78
B
Batterij........................................................................ 6, 11
Batterijlader........................................................ E78
Batterijtype ......................................................... E72
Beeld draaien .................................................... E57
Beeldmodus...................................................... E44
Belichtingscompensatie..................... 19, E16
Best shot selector ............................ E6, E48
Bestandsnaam.................................................. E77
Beveiligen............................................................ E55
Bewegingsdetectie ....................................... E67
BSS ............................................................ E6, E48
C
Camera aan .................................................................... 8
Camerariem.................................................................. iii
Close-up k............................................. E4, E5
Computer............................................................ 27, 29
Continu-opname............................................ E48
D
Datum en tijd.............................................. 8, E62
Index
F22
Technische opmerkingen en index
Datumnotatie ............................................. 9, E62
Datumstempel................................................. E66
Deksel aansluitingen ................................................ 2
Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf
...................................................................................... 2, 6
Diafragma..................................................................... 14
Diashow................................................................ E54
Dierenp. autom. ontsp................................... E7
Dierenportret O................................. E4, E7
Digitale zoom............................................................. 14
D-Lighting........................................................... E26
DPOF-afdrukken.............................................. E38
E
Eenvoudige autostand.......................... 20, E3
Enkelvoudige AF............................................. E60
Enkelvoudige opname................................ E48
EN-MH1...................................................................... F4
EN-MH2.................................................... E78, F4
Extensie................................................................. E77
F
Film afspelen............................................ 22, E41
Filmduur...................................................... 22, E39
Filmmenu................................................... 24, E59
Filmopname ............................................. 22, E39
Filmopties............................................................ E59
Films opnemen....................................... 22, E39
Filtereffecten ..................................................... E28
Firmware-versie............................................... E73
Flitser.................................................................. 1, E11
Flitser uit................................................................ E12
Flitserlampje ................................................. 2, E13
Flits-stand..................................................... 19, E11
Formatteren................................................. 7, E69
Foto-informatie................................................ E64
Fulltime-AF......................................................... E60
G
Geheugenkaart............................................ 6, F19
Geheugenkaarten formatteren........ 7, E69
Geheugenkaartsleuf ................................................. 6
Geluidsinstellingen........................................ E67
Gezichtsherkenning...................................... E20
Glimlachtimer................................................... E50
H
Half indrukken ........................................................... 14
Handm. voorinstelling................................. E47
Helderheid.......................................................... E64
Help............................................................................ E4
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje...... 1, 8
Huid verzachten............................ E27, E50
I
Intern geheugen......................................................... 7
Intern geheugen formatteren................ E69
Invulflits.................................................................. E12
Inzoomen ..................................................................... 14
K
Kalenderweergave......................................... E24
Kleine afbeelding............................................ E30
Kleuropties.......................................................... E49
Knipperdetectie................................................ E51
Knipperwaarschuwing................................ E70
F23
Technische opmerkingen en index
Knop voor filmopname .......................................... 2
Knop voor opnamestand ...................................... 2
Knopgeluid......................................................... E67
Kopiëren............................................................... E58
L
Lader....................................................................... E78
Landschap c ...................................................... E4
Lange sluitertijd................................................ E12
Lichtnetadapter............................................... E78
Luidspreker..................................................................... 2
M
Macro-stand............................................... 19, E15
Menu Set-up............................................. 24, E61
Menu Slim portret........................ E43, E50
Microfoon......................................................................... 1
Miniatuurweergave.............................. 16, E24
Monitor.......................................................... 2, 3, F7
Monitorinstellingen....................................... E64
Multi-selector................................................................ 2
Multi-shot 16..................................................... E48
Museum l............................................ E4, E6
N
Nachtlandschap j.......................................... E4
Nachtportret e.................................... E4, E5
Nikon Transfer 2........................................................ 30
O
Objectief............................................................ 1, F15
Objectiefbescherming............................................. 1
Onderwerpstand ...................................... 20, E4
Ontspanknop........................................................ 1, 13
Oogje voor camerariem .......................................... 1
Oplaadbare batterij....................................... E78
Opnamemenu...................... 24, E43, E44
Opnamen maken .................................................... 12
Optie Afdrukopdracht ................................. E53
Optionele accessoires.................................. E78
Optische zoom.......................................................... 14
P
Papierformaat................................. E35, E36
Party/binnen f ................................... E4, E5
PictBridge ................................................... 27, E33
Portret b................................................................ E4
Printen...................... 27, E34, E36, E52
Printer ........................................................... 27, E33
R
Rechtstreeks afdrukken...................... 27, E33
Rode-ogenreductie....................... E12, E13
S
Schemering i.................................................... E4
Schermvullende weergave ............................... 16
Scherpstelaanduiding ............................................. 4
Scherpstelling........................................... 13, E20
Scherpstelveld............................................................ 13
Scherpstelvergrendeling ........................... E22
Slaapstand........................................................... E68
Sluitergeluid....................................................... E67
Sluitertijd....................................................................... 14
Sneeuw z............................................................. E4
Sport d...................................................... E4, E5
Stand Slim portret.................................... 20, E8
F24
Technische opmerkingen en index
Standaardwaarden........................................ E72
Statiefaansluiting......................................... 2, F17
Strand Z................................................................ E4
T
Taal/Language ................................................. E69
Tegenlicht o........................................ E4, E6
Tijdverschil.......................................................... E62
Tijdzone.......................................................... 9, E62
Tijdzone en datum .................................. 8, E62
TV..................................................................... 27, E32
U
Uitsnede.............................................. E23, E31
Uitzoomen................................................................... 14
Uploaden via Eye-Fi ....................................... E71
USB-/audio-/video-uitgang
...................................... 2, 26, 29, E32, E33
USB-kabel ........................ 27, 29, E33, E78
V
Videostand.......................................................... E69
ViewNX 2....................................................................... 28
Voedsel u................................................. E4, E5
Volume.................................................................. E41
Vuurwerk m........................................... E4, E6
W
Weergave .................................................... 16, E41
Weergaveknop.................................................... 2, 16
Weergavemenu...................................... 24, E52
Weergavestand......................................................... 16
Welkomstscherm............................................. E61
Wissen............................................................................. 17
Witbalans............................................................. E46
Z
Zelfontspanner......................................... 19, E14
Zelfontspannerlampje............................ 1, E14
Zomertijd....................................................... 9, E63
Zonsondergang h.......................................... E4
Zoomen......................................................................... 14
Zoomknop.............................................................. 1, 14
Zoomweergave....................................... 16, E23
Zwart-wit-kopie n ............................ E4, E6
F25
F26
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve
voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden
gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gedrukt in Europa
CT3L01(1F)
6MN3281F-01
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156

Nikon COOLPIX L29 de handleiding

Type
de handleiding