HOE DE HANDMATIGE MODUS TE GEBRUIKEN
1
. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
R
aadpleeg HOE DE ELEKTRICITEIT IN TE
SCHAKELEN op pagina 14.
2. Personaliseer de instellingen van het bedien-
ingspaneel, als u dat wilt.
Raadpleeg HOE DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL TE PERSONALISEREN op
pagina 14.
3. Selecteer de handmatige modus.
Telkens als u de sleutel in het oefentoestel steekt,
zal de handmatige modus worden geselecteerd.
Als u een oefening heeft geselecteerd, druk op de
toets Klassieke Oefeningen starten/afsluiten
[CLASSIC WORKOUT ENTER/EXIT] om naar de
handmatige modus terug te keren.
4. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten, druk op de Starttoets
[START], de Snelheid + [SPEED] toets, of een van
de tien genummerde toetsen. Opmerking: Als u de
toetsen heeft ingedrukt, kan het een tijdje duren
voordat de loopband de gewenste snelheid bereikt.
Als u op de Starttoets of de Snelheid + toets drukt,
zal de loopband beginnen te bewegen met een
snelheid van 2 km/u. Tijdens de oefening kunt u de
snelheid van de loopband bijstellen door op de
Snelheid + of – toetsen te drukken. Telkens als u
op de toets drukt, zal de snelheid met 0,1 km/u.
verhogen. Als u de toets ingedrukt houdt, dan zal
de snelheid met 0,5 km/u. verhogen. Als u op een
van de tien genummerde snelheidstoetsen drukt,
dan zal de loopband geleidelijk de snelheid ver-
hogen totdat de gewenste snelheid bereikt is.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets
[STOP]. Om de loopband opnieuw te starten, druk
op de Starttoets, de Snelheid + toets of een van de
tien genummerde snelheidstoetsen.
5. De helling van de loopband naar wens bi-
jstellen.
Om de helling van de loopband te veranderen,
druk op de Helling omhoog [INCLINE INCREASE]
of omlaag-toetsen [INCLINE DECREASE], of een
van de zes genummerde hellingpercentagetoet-
sen. Telkens als u op de toetsen drukt, zal de
helling geleidelijk worden bijgesteld totdat de gese
-
lecteerde hellingsgraad wordt bereikt.
6. Volg uw vorderingen op de display.
A
ls u op de loopband stapt of loopt, zal de vol-
gende informatie op de display verschijnen:
• De verlopen tijd [TIME].
• De gestapte of gelopen [DISTANCE] afstand.
• De snelheid [SPEED] van de loopband.
• De hellingsgraad [INCLINE] van de loopband.
• Het aantal calorieën [CALORIES] dat u bij be-
nadering heeft verbrand.
• De datum [JAN, FEB, MAR, APR, MAY, JUN,
JUL, AUG, SEPT, OCT, NOV, DEC].
• Uw hartslag. Opmerking: Uw hartslag kan
slechts worden weergegeven als u de hand-
sensoren of de optionele borstkas-sensoren
gebruikt.
• Op de display kan ook de afbeelding van een
loper worden getoond. Als u de snelheid van
de loopband verhoogd of verlaagd, zal de
loper sneller of trager beginnen te lopen.
Het bedieningspaneel beschikt over twee display-
opties. Afhankelijk van de gekozen optie, zal ver-
schillende informatie worden getoond. Druk de
Navigatie[NAVIGATION] toets herhaaldelijk naar
links of naar rechts om de gewenste display-optie
te selecteren.
Opmerking: Onafhankelijk van de geselecteerde
display-modus, zullen de snelheids- of hellingsin-
stellingen enkele seconden op de display verschij-
nen telkens als u de instellingen wijzigt. Uw hart
-
slag zal ook op de display verschijnen telkens als u
de handsensoren gebruikt (zie stap 7 op pagina
17).
Opmerking: Op het bedieningspaneel kunnen de
snelheid en de afstand in mijlen of kilometers wor-
den weergegeven. Om de geselecteerde meeteen
-
heid te zien of de eenheid te wijzigen, zie de IN-
FORMATIEMODUS op pagina 23.
Opmerking:
Voor uw gemak, worden alle instructies van dit
onderdeel in kilometers weergegeven.
16