Documenttranscriptie
INHOUDSOPGAVE
Pagina
1. Inleiding...............................................................................................................................78
2. Bedoeld gebruik...................................................................................................................79
3. Leveringsomvang................................................................................................................80
4. Verklaring van pictogrammen..............................................................................................80
a) .Symbolen in deze gebruiksaanwijzing..........................................................................80
b) .Symbolen op het product..............................................................................................80
5. Veiligheidsinstructies...........................................................................................................82
6. Instructies voor de batterijen...............................................................................................84
7. Bedieningselementen / symbolen .......................................................................................85
a) .Stroomtang....................................................................................................................85
b) .Symbolen op de LCD-weergave...................................................................................86
8. Plaatsen/vervangen van de batterijen.................................................................................87
a) .Batterijen plaatsen.........................................................................................................87
b) .Batterij vervangen.........................................................................................................87
9. Meetgebruik ........................................................................................................................88
a) .In-/uitschakelen / meetwaarde kiezen .........................................................................89
b) .Stroommeting "A"..........................................................................................................89
c) .Spanningsmeting "V" ...................................................................................................91
d) .Meten van de weerstand...............................................................................................92
e) .Doorgangstest...............................................................................................................93
f) .Diodentest......................................................................................................................93
g) .Capaciteitsmeting..........................................................................................................94
h) .Contactloze wisselspanningdectectie "NCV".................................................................95
10. Extra functies.......................................................................................................................95
a) .Automatische uitschakeling...........................................................................................95
b) .Verlichting......................................................................................................................96
c) .HOLD-functie.................................................................................................................96
11. Onderhoud en reiniging.......................................................................................................97
a) .Algemeen......................................................................................................................97
b) .Reiniging.......................................................................................................................97
12. Verwijdering.........................................................................................................................98
a) .Product..........................................................................................................................98
b) .Batterijen.......................................................................................................................98
13. Technische gegevens..........................................................................................................99
77
1. INLEIDING
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van een Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een
uitstekend apparaat in huis gehaald.
Voltcraft® - deze naam staat op het gebied van meettechniek, laadtechniek en voedingsspanning
voor onovertroffen kwaliteitsproducten die worden gekenmerkt door gespecialiseerde
vakkundigheid, buitengewone prestaties en permanente innovaties.
Voor ambitieuze elektronica-hobbyisten tot en met professionele gebruikers ligt voor de meest
ingewikkelde taken met een product uit het Voltcraft®-assortiment altijd de perfecte oplossing
binnen handbereik. Bovendien bieden wij u de geavanceerde techniek en betrouwbare kwaliteit
van onze Voltcraft®-producten tegen een nagenoeg niet te evenaren verhouding van prijs en
prestaties. Daarom scheppen wij de basis voor een duurzame, goede en tevens succesvolle
samenwerking.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Alle voorkomende bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de
betreffende eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
78
2. BEDOELD GEBRUIK
Stroomtang voor het meten en weergeven van de elektrische parameters in het bereik van
overspanningscategorie CAT II tot max. 600 V en CAT III tot max. 300 V tegen aardingspotentieel,
volgens EN 61010-1 en alle lagere categorieën.
• Meten van gelijk- en wisselspanning tot max. 600 V
• Meten van gelijk- en wisselstroom tot max. 100 A
• Meten van weerstanden tot 20 MΩ
• Doorgangstest (<10 Ω akoestisch)
• Diodentest
• Meten van capaciteiten tot 2 mF
• Contactloze wisselspanningszoeker (NCV) ≥100 - 600 V/AC en ≤15 mm afstand
De stroom in het meetcircuit mag 600 V in CAT II resp. 300 V in CAT III niet overschrijden.
Het gebruik is alleen toegestaan met het gespecificeerde batterijtype.
Het meetinstrument mag in geopende toestand, met geopend batterijvak of niet aanwezig
batterijvakdeksel niet in gebruik worden genomen. Metingen in vochtige ruimten of onder
ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan
. Ongunstige omgevingsomstandigheden
zijn: Vocht of een hoge luchtvochtigheid, stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen
evenals onweer resp. onweersomstandigheden zoals sterke elektrostatische velden enz.
Gebruik voor het meten alleen meetleidingen, die bestemd zijn voor de specificaties van de
meetapparatuur.
In verband met veiligheid en normering (CE) zijn geen aanpassingen en/of wijzigingen aan dit
product toegestaan. Indien het product voor andere doeleinden wordt gebruikt dan hiervoor
beschreven, kan het product worden beschadigd. Bovendien kan bij verkeerd gebruik een
gevaarlijke situatie ontstaan met als gevolg bijvoorbeeld kortsluiting, brand, elektrische schok
enzovoort. Lees de gebruiksaanwijzing volledig door en gooi hem niet weg. Het product mag
alleen samen met de gebruiksaanwijzing aan derden ter beschikking worden gesteld.
Het product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften.
79
3. LEVERINGSOMVANG
• Mini-stroomtang
• Bewaartas
• Meetleidingen (rood/zwart)
• Gebruiksaanwijzing
• 2 AAA-batterijen
4. VERKLARING VAN PICTOGRAMMEN
a) Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Dit symbool geeft aan wanneer er gevaar bestaat voor uw gezondheid, bijv. door een
elektrische schok.
Het symbool met het uitroepteken wijst op bijzondere gevaren bij de hantering,
gebruik en bediening.
Het "pijl"-pictogram staat voor speciale tips en bedieningsaanwijzingen.
b) Symbolen op het product
Symbool
Betekenis
Dit apparaat is CE-conform en voldoet aan de noodzakelijke Europese
richtlijnen.
Het apparaat is opgebouwd volgens beschermingsklasse II (dubbele
of versterkte isolatie, dubbele isolatie).
Een bliksemschicht in een vierkant staat het meten van de stroom
aan niet-geïsoleerde, gevaarlijk actieve stroomleidingen toe en
waarschuwt voor de mogelijke gevaren. U dient gebruik te maken van
een persoonlijke veiligheidsuitrusting.
CAT II
80
Meetcategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische
apparatuur, die met behulp van een stekker direct van stroom worden
voorzien. Deze categorie omvat alle lagere categorieën (bijv. CAT I
voor het meten van signaal en stuurspanning).
CAT III
Meetcategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (bijv.
contactdozen of verdelers). Deze categorie omvat alle lagere
categorieën (bijv. CAT II voor het meten van elektronische apparaten).
Het meetgebruik in CAT III is alleen met meetpunten met een
maximale vrije contactlengte van 4 mm resp. met afdekkingen op de
meetpunten toegestaan.
Aardingspotentieel
Symbool voor het capaciteit meetbereik
Polariteitmarkering (plus- en minpool) voor gelijkstroommeting.
De symbolen tonen de stroomrichting aan, om de richting van de
polariteit te kunnen meten.
Positiemarkering van de stroomkabel voor een correcte stroommeting.
81
5. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de
veiligheidsinstructies. Indien de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen
voor een juiste bediening in deze gebruiksaanwijzing niet worden opgevolgd,
kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor de daardoor ontstane
schade aan apparatuur of persoonlijk letsel. Bovendien vervalt in dergelijke
gevallen de garantie.
a) Personen / Product
• Het apparaat is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en
huisdieren.
• Laat verpakkingsmateriaal niet zomaar rondslingeren. Dit kan gevaarlijk materiaal
worden voor spelende kinderen.
• Bescherm het product tegen extreme temperaturen, direct zonlicht, sterke
schokken, hoge luchtvochtigheid, vocht, ontvlambare gassen, dampen en
oplosmiddelen.
• Zet het product niet onder mechanische druk.
• Als het niet langer mogelijk is het apparaat veilig te bedienen, stel het dan
buiten bedrijf en zorg ervoor dat niemand het per ongeluk kan gebruiken. Veilige
bediening kan niet langer worden gegarandeerd wanneer het product:
-- zichtbaar is beschadigd,
-- niet langer op juiste wijze werkt,
-- tijdens lange periode is opgeslagen onder slechte omstandigheden, of
-- onderhevig is geweest aan ernstige vervoergerelateerde druk.
• Behandel het apparaat met zorg. Schokken, botsingen of zelfs een val van een
beperkte hoogte kan het product beschadigen.
• In commercieel gebruikte gebouwen dient men de
ongevallenpreventievoorschriften van de commerciële beroepsvereniging voor
elektrische installaties en apparatuur in acht te nemen.
• In scholen en opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door
geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op de omgang met
deze meetapparatuur.
• Het product is alleen geschikt voor het gebruik in een droge omgeving. Het
gehele product mag niet vochtig of nat worden. Raak het nooit met natte handen
aan, om het niet te beschadigen.
82
• Stel de meetapparatuur voor iedere meting in op de gewenste eenheid. Een
onjuiste meting kan het product vernietigen!
• De spanning tussen de aansluitpunten mag de vermelde spanning niet
overschrijden.
• Voor iedere wissel van het meetbereik dienen de meetpunten te worden
verwijderd van het meetobject.
• Wees bijzonder voorzichtig tijdens de omgang met spanningen >25 V wissel(AC) resp. >35 V gelijkspanning (DC)! Reeds bij deze spanningen kunt u in geval
van contact met een elektrische kabel een levensgevaarlijke elektrische schok
krijgen.
• Controleer de meetapparatuur resp. de meetleidingen voor ieder gebruik op
beschadigingen. Voer nooit metingen uit, als de isolatie of het product op een
andere manier is beschadigd!
• Om een elektrische schok te vermijden, dient u erop te letten, dat u de te meten
aansluitingen/meetpunten tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt.
• Via de voelbare greepmarkeringen aan de meetpunten en op de meetapparatuur
mag tijdens het meten niet worden vastgepakt.
• Vermijd het gebruik in de directe omgeving van:
-- Sterke magnetische of elektromagnetische velden
-- Zendantennes en RF generatoren.
• Let er bij iedere meting op, dat door de stroomtangsensor geen voorwerpen
zoals bijv. kabels worden ingeklemd.
• Let tijdens het aansluiten van de meetleidingen aan de meetapparatuur altijd op
de juiste polariteit. (rood = pluspool, zwart = minpool).
• Houd tijdens iedere meting rekening met de beschrijving van de afbeeldingen in
ieder hoofdstuk. Een onjuiste meting kan het product vernietigen.
• Verwijder voor het aansluiten van de meetleidingen de stofkappen op de
aansluitbussen. Monteer deze altijd na iedere meting, om een verontreiniging van
de contacten te vermijden.
• Neem ook de veiligheidsinstructies in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
83
b) Diversen
• Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of
het aansluiten van het apparaat.
• Onderhoud, aanpassingen en reparaties mogen alleen uitgevoerd worden door
een expert of in een daartoe bevoegde winkel.
• Als u nog vragen hebt die niet door deze gebruiksaanwijzingen zijn beantwoord,
neem dan contact op met onze technische dienst of ander technisch personeel.
6. INSTRUCTIES VOOR DE BATTERIJEN
• Let op de juiste polariteit bij het plaatsen van de batterijen.
• De batterijen dienen uit het apparaat te worden verwijderd wanneer het gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt om beschadiging door lekkage te voorkomen. Lekkende
of beschadigde batterijen kunnen chemische brandwonden bij contact met de huid
veroorzaken. Gebruik daarom veiligheidshandschoenen om beschadigde batterijen aan te
pakken.
• Batterijen moeten uit de buurt van kinderen worden gehouden. Laat batterijen niet
rondslingeren omdat het gevaar bestaat dat kinderen en/of huisdieren ze inslikken.
• Alle batterijen dienen op hetzelfde moment te worden vervangen. Het door elkaar gebruiken
van oude en nieuwe batterijen in het apparaat kan leiden tot batterijlekkage en beschadiging
van het apparaat.
• Batterijen mogen niet worden ontmanteld, kortgesloten of verbrand. Probeer nooit gewone
batterijen te herladen. Er bestaat dan explosiegevaar!
84
7. BEDIENINGSELEMENTEN / SYMBOLEN
1
CAT II
600V
CAT III
300V
100A
2
11
3
10
4
9
5
6
a) Stroomtang
Nr.
Aanduiding
1
Stroomtang
2
NCV signaalweergave
3
Draaischakelaar voor de
meetfunctiekeuze
4
Knop SELECT/V.F.C
5
LCD-display
6
Batterijvak (achterzijde)
7
COM-meetbus
8
V-meetbus (
9
Knop ZERO
10
Knop HOLD/
11
Tangopeningshendel
V
Ω)
7
8
N
A
M
L
K
J
I
H
B
C
D
G
F
E
85
b) Symbolen op de LCD-weergave
Nr.
Symbool
Batterijcapaciteit
B
Automatische uitschakeling is actief
C
--
D
VFC
E
ZERO
F
G
Meetwaardeweergave
Wisselspanning/wisselstroommeting met softwarelaagdoorlaatfilter
Nulstand
Automatische meetbereikselectie is actief
NCF
Contactloze wisselspanningszoeker
H
HOLD-functie is actief
I
Symbool voor de akoestische doorgangstest
J
Symbool voor de diodentest
K
DC
Gelijkspanning/-stroom
L
AC
Wisselspanning/-stroom
M
N
Echt-effectieve waarde meting
Ω
kΩ, MΩ
Ohm (eenheid van de elektrische weerstand)
Kilo-Ohm (exp. 3), mega-Ohm (exp. 6)
Hz
Hertz (eenheid van de elektrische frequentie)
V
Volt (eenheid van de elektrische spanning)
mV
A
mA, μA
86
Verklaring
A
Milli-Volt (exp.–3)
Ampère (eenheid van de elektrische stroomsterkte)
Milli-ampère (exp.–3), micro-ampère (exp.–6)
nF
Nanofarad (exp.–9; eenheid van de elektrische capaciteit)
μF
Microfarad (exp.–6)
mF
Millifarad (exp.–3)
8. PLAATSEN/VERVANGEN VAN DE BATTERIJEN
a) Batterijen plaatsen
Bij de levering van het product zijn normaal gesproken nog geen batterijen geplaatst.
Volg hiervoor de volgende stappen, om het product in gebruik te nemen.
Wij raden het gebruik van de accu's vanwege de lage spanning af.
1. Breng de draaischakelaar (3) in positie OFF. Verbreek de verbinding van de stroomtang
met elk mogelijk meetobject.
2. Draai het product om en leg het op een zacht oppervlak, dat het display beschermt tegen
krassen.
3. Maak met een geschikte kruiskopschroevendraaier de schroef van het batterijvakdeksel (6)
los. Verwijder het batterijvakdeksel.
4. Haal de lege batterijen eruit en voer deze af op een milieuvriendelijke manier. Neem
paragraaf in acht “12. Verwijdering” op pagina 98.
5. Plaats twee nieuwe AAA-batterijen met inachtneming van de weergegeven polariteit in het
batterijvak (afb. 1).
6. Plaats het batterijvakdeksel weer terug (let op de lus) en maak het weer vast met de
schroef. Maak voor het vastdraaien van de schroef geen gebruik van geweld.
Afb. 1
AAA 1.5 V
AAA 1.5 V
b) Batterij vervangen
• Het vervangen van de batterijen is noodzakelijk als
-- het symbool < > (A) op het LCD-display (5) begint te branden.
-- de achtergrondverlichting slechts zwak of helemaal niet meer brandt.
• Vervang de batterijen zo snel mogelijk als beschreven in paragraaf "a) Batterijen plaatsen".
• Als na het inschakelen het symbool < > begint te branden, dient u de batterijen
onmiddellijk te vervangen.
87
9. MEETGEBRUIK
Overschrijd in geen geval de max. toegestane inputvariabelen. Raak geen
schakelingen of schakelingsonderdelen aan, als hierin hogere spanningen als
33 V ACrms of 70 V DC kunnen liggen! Levensgevaar!
De max. toegestane spanning in het stroommeetcircuit tegen
aardingspotentieel mag 600 V in CAT II resp. 300 V in CAT III niet overschrijden.
Controleer voor het begin van de metingen de aangesloten meetleidingen op
beschadigingen zoals bijv. sneden, scheuren of geplette segmenten. Defecte
meetleidingen mogen niet meer worden gebruikt! Levensgevaar!
Via de voelbare greepmarkeringen aan de meetpunten mag tijdens het meten
niet worden vastgepakt.
Er mogen altijd maar twee meetleidingen op de meetapparatuur
worden aangesloten, die voor het meetgebruik nodig zijn. Verwijder
uit veiligheidsoverwegingen alle niet benodigde meetleidingen van de
meetapparatuur, als u de stroommeting uitvoert.
Metingen in stroomcircuits >33 V/AC en >70 V/DC mogen alleen door
deskundigen en geïnstrueerde personen worden uitgevoerd, die op de hoogte
zijn van de eenduidige voorschriften en de hieruit voortvloeiende gevaren.
Neem
de
benodigde
veiligheidsinstructies,
voorschriften
veiligheidsmaatregelen voor de eigen beveiliging in acht.
en
De meetwaarden worden weergegeven op de LCD-display (5) van de stroomtang. De weergave
van de meetwaarden van de stroomtang bevat 2000 counts (count = kleinste weergavewaarde).
De polariteit wordt bij een negatieve meetwaarde automatisch weergegeven met een teken (-)
voor de waarde.
Zodra < OL > (voor "Overload" = overbelasting) op het LCD-display verschijnt, heeft u het
meetbereik overschreden.
In de gebogen stekkers van de meegeleverde meetleidingen bevinden zich
transportdoppen. Verwijder deze, voordat u de stekker van de meetapparatuur in de bus
steekt.
88
a) In-/uitschakelen / meetwaarde kiezen
• Het product is uitgeschakeld, als de draaischakelaar (3) op
stand OFF staat (afb. 2). Schakel het product na het meten uit.
• Kies de afzonderlijke meetfuncties via de draaischakelaar.
De automatische bereikkeuze is actief bij verschillende
meetfuncties. Hierbij wordt altijd het desbetrefffende
geschikte meetbereik ingesteld. Op het LCD-display
verschijnt
(F).
Belangrijk! Controleer voor iedere meting, of de juiste
meetfunctie is ingesteld.
Afb. 2
b) Stroommeting "A"
De stroommeting geschiedt contactloos via de uitklapbare stroomtang (1). De sensoren in
de stroomtang registreren het magnetisch veld, dat in de stroomvoerende stroomleidingen
aanwezig is.
Let erop, dat de stroomleider altijd gecentreerd door de stroomtang loopt (let op de
pijlmarkeringen) en de tang altijd is gesloten.
Pak met de stroomtang altijd slechts één kabel vast.
Meting van wisselstroom (A )
1. Schakel het product met de draaischakelaar (3) in en kies het meetbereik 2A ,
20A of 100A . Het product bevindt zich in het AC-meetbereik en op het LCD-display
verschijnt < AC > en < A >.
2. De weergave wordt bij gesloten stroomtang in wisselstroombereik automatisch op nul
gezet.
3. Druk de tangopeningshendel (11) om de stroomtang te openen. Omsluit de afzonderlijke
stroomleidingen, die gemeten dienen te worden en sluit de stroomtang weer. Positioneer
de stroomleider in het midden tussen de beide driehoekige positiesymbolen op de tang.
4. De gemeten stroom wordt op het LCD-display weergegeven. Bij het overschrijden van het
meetbereik (100 A) hoort u geluidssignalen.
5. Verwijder na het afsluiten van de meting de stroomtang van het meetobject en schakel het
product uit.
89
Meting van wisselstroom met 400 Hz laagdoorlaatfilter
De stroomtang is voorzien van een 400 Hz software laagdoorlaatfilter, die u indien nodig in
kunt schakelen.
Voor het meten van wisselstroom met de laagdoorlaatfilter gaat u als volgt te werk:
• Schakel het product met de draaischakelaar in en kies het meetbereik 2A
20A of 100A .
,
• Houd de knop SELECT/V.F.C (4) gedurende ca. 2 seconden ingedrukt om de
laagdoorlaatfilter te activeren. U hoort 3 geluidssignalen en op het LCD-display verschijnt
eventjes < UFC >. Vervolgens verschijnt < VFC > (D) op het display.
• Voer de meting uit zoals beschreven in paragraaf "Meten van wisselstroom (A )", stap 3
tot 5.
• Om de laagdoorlaatfilter te deactiveren, houdt u de knop SELECT/V.F.C gedurende ca. 2
seconden ingedrukt. U hoort een geluidssignaal en op het LCD-display verschijnt eventjes
< End >.
Meting van gelijkstroom (A
)
• Schakel het product met behulp van de draaischakalaar in en kies het meetbereik 2A ,
20A of 100A . Druk eventjes op de knop SELECT/V.F.C (4), om om te schakelen naar
het DC-meetbereik. In de weergave verschijnt < DC > en < A >.
• Door de hoge gevoeligheid en het magnetisch veld in de
omgeving (bijv. het magnetisch veld van de aardbol etc.)
wordt bij gesloten stroomtang in gelijkstroom meetbereik altijd
een geringe stroomwaarde weergegeven. Stel de weergave
direct voor iedere meting resp. als u een andere stroomkabel
hebt omsloten manueel op nul.
CAT II
600V
CAT III
300V
100A
• Voer zonder stroomleider en met een gesloten stroomtang
een nulstelling. Druk hiervoor eventjes op de knop ZERO (9).
Afb. 3
U hoort een geluidssignaal en de weergave < ZERO > op
het LCD-display bevestigen de nulstelling. Iedere keer als u
eventjes op de knop drukt ZERO activeert een nieuwe nulstelling uit. Voor het deactiveren
van deze functie houdt u gedurende ca. 2 seconden de knop ZERO ingedrukt. Het symbool
< ZERO > verdwijnt. U bevindt zich dan weer in de normale meetmodus zonder de
nulstelling.
• Let bij de gelijkstroommeting op de juiste polariteit van de stroomtang. De
polariteitssymbolen / staan aan de voor- en achterkant van de stroomtang. Bij het
correcte aansluiten moet de kabel van de stroombron (+) van voren door de stroomtang
naar de verbruiker lopen (afb. 3).
90
• Druk de tangopeningshendel (11) om de stroomtang te openen. Omsluit de afzonderlijke
stroomleidingen, die gemeten dienen te worden en sluit de stroomtang weer. Positioneer de
stroomleider in het midden tussen de beide driehoekige positiesymbolen op de tang.
• De meetwaarde wordt op het LCD-display weergegeven.
Zodra de gelijkstroommeting een min "-" voor de meetwaarde toont, loopt de stroom in
de tegenovergestelde richting (of de stroomtang werd verkeerd aangebracht).
• Verwijder na het afsluiten van de meting de stroomtang van het meetobject en schakel het
product uit.
c) Spanningsmeting "V"
Meting van wisselspanningen "AC" (V )
1. Schakel het product in en kies het meetbereik
V . In de weergave verschijnt < AC > en < V >.
Afb. 4
CAT II
600V
CAT III
300V
2. Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (8), de zwarte
meetleiding in de COM-meetbus (7) (afb. 4).
100A
3. Verbind de beide meetpunten met het meetobject
(generator, netspanning enz.).
4. De meetwaarde wordt op het LCD-display weergegeven.
Het spanningsbereik "V DC/AC"
ingangsweerstand van ≥10 MOhm.
toont
een
5. Verwijder na het afsluiten van de meting de stroomtang van
het meetobject en schakel het product uit.
Meting van wisselspanning met 400 Hz laagdoorlaatfilter
De stroomtang is voorzien van een 400 Hz software
laagdoorlaatfilter, die u indien nodig in kunt schakelen.
Gebruik de laagdoorlaatfilter nooit voor het controleren van de aanwezigheid
van gevaarlijke spanningen! De aanwezige spanning kan eventueel hoger zijn
als aangegeven. Voer altijd eerst een spanningsmeting zonder de filter uit, om
eventuele gevaarlijke spanningen te herkennen.
Voor het meten van wisselspanning met de laagdoorlaatfilter gaat u als volgt te werk:
91
• Schakel het product met behulp van de draaischakelaar in en kies het meetbereik V
.
• Houd de knop SELECT/V.F.C (4) gedurende ca. 2 seconden ingedrukt om de
laagdoorlaatfilter te activeren. U hoort 3 geluidssignalen en op het LCD-display verschijnt
eventjes < UFC >. Vervolgens verschijnt < VFC > (D) op het display.
• Voer de meting uit zoals beschreven in paragraaf "Meten van wisselspanning "AC" (V )",
stap 2 tot 5.
• Om de laagdoorlaatfilter te deactiveren, houdt u de knop SELECT/V.F.C gedurende ca. 2
seconden ingedrukt. U hoort een geluidssignaal en op het LCD-display verschijnt eventjes
< End >.
Meting van gelijkspanningen "DC" (V
)
• Schakel het product in en kies het meetbereik
V . Druk eventjes op de knop SELECT/V.F.C (4), om om te schakelen naar het DCmeetbereik. In de weergave verschijnt < DC > en < mV >.
• Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (8), de zwarte meetleiding in de
COM-meetbus (7).
• Verbind de beide meetpunten met het meetobject (accu, schakeling enz.). De rode meetpunt
staat voor de pluspool, de zwarte meetpunt staat voor de minpool.
• De actuele meetwaarde wordt samen met de desbetreffende polariteit weergegeven op het
display.
Zodra bij de gelijkspanning een min "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de gemeten
spanning negatief (of de meetleidingen werden verwisseld).
Het spanningsbereik "V DC/AC" toont een ingangsweerstand van ≥10 MOhm.
• Verwijder na het afsluiten van de meting de stroomtang van het meetobject en schakel het
product uit.
d) Meten van de weerstand
Controleer dat alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en
bouwelementen evenals andere meetobjecten per sé spanningsloos en
ontladen zijn.
• Schakel het product in en kies het meetbereik
Ω .
• Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (8), de zwarte meetleiding in de
COM-meetbus (7).
92
• Controleer de meetleidingen op doorgang, door de beide meetpunten met elkaar
te verbinden. Vervolgens met een weerstandswaarde van ca. 0 - 1,5 Ohm worden
weergegeven (eigen weerstand van de meetleidingen).
• Sluit nu de beide meetpunten aan op het meetobject. De meetwaarde wordt, voor zover
het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is, weergegeven op het LCD-display.
Wacht totdat de weergave gestabiliseerd is. Bij weerstanden van >1 MOhm kan dit enkele
seconden duren.
• Verwijder na het afronden van de meting de meetleidingen van het meetobject en schakel
de stroomtang uit.
Als u een weerstandsmeting uitvoert, dient u erop te letten, dat de meetpunten, die u met
de meetpunten voor het meten aanraakt, vrij zijn van verontreinigingen, olie, soldeerlak
of soortgelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
e) Doorgangstest
Controleer dat alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en
bouwelementen evenals andere meetobjecten per sé spanningsloos en
ontladen zijn.
• Schakel het product in en kies het meetbereik Ω . Druk op de knop
SELECT/V.F.C (4), om de meetfunctie om te schakelen. Op het LCD-display verschijnt het
symbool voor de doorgangstest
(I). Een hernieuwd drukken schakelt naar de volgende
meetfunctie etc.
• Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (8), de zwarte meetleiding in de
COM-meetbus (7).
• Als doorgang wordt een ca. meetwaarde <10 Ohm herkend en u hoort een geluidssignaal.
• Zodra < OL > (voor Overload = overbelasting) op het LCD-display verschijnt, heeft u het
meetbereik overschreden resp. het meetcircuit is onderbroken.
• Verwijder na het afronden van de meting de meetleidingen van het meetobject en schakel
de stroomtang uit.
f) Diodentest
Controleer dat alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en
bouwelementen evenals andere meetobjecten per sé spanningsloos en
ontladen zijn.
• Schakel het product in en kies het meetbereik Ω . Druk op de knop
SELECT/V.F.C (4) tot op het LCD-display het symbool voor de diodentest
(J) verschijnt.
Een hernieuwd drukken schakelt naar de volgende meetfunctie etc.
93
• Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (8), de zwarte meetleiding in de
COM-meetbus (7).
• Controleer de meetleidingen op doorgang, door de beide meetpunten met elkaar te
verbinden. Vervolgens moet zich een meetwaarde van ca. 0,000 V instellen.
• Sluit de beide meetpunten aan op het meetobject (diode).
• Op het LCD-display wordt de doorlaatspanning in Volt (V) weergegeven. Als < OL >
verschijnt, wordt de diode in de tegenrichting (UR) gemeten of is de diode defect
(onderbreking). Voor ter controle een meting van de andere pool uit.
• Verwijder na het afronden van de meting de meetleidingen van het meetobject en schakel
de stroomtang uit.
g) Capaciteitsmeting
Controleer dat alle te meten schakelonderdelen, schakelingen en
bouwelementen evenals andere meetobjecten per sé spanningsloos en
ontladen zijn.
Let bij de elektrolytische condensatoren per sé op de polariteit.
• Schakel het product in en kies het meetbereik Ω . Druk op de knop
SELECT/V.F.C (4) totdat op het LCD-display < n > en < F > wordt weergegeven.
Een hernieuwd drukken schakelt naar de volgende meetfunctie etc.
• Steek de rode meetleiding in de V-meetbus (8), de zwarte meetleiding in de
COM-meetbus (7).
Vanwege de gevoeligheid van de meetingang kan er bij een "open" meetleiding een
geringe waardeweergave op het LCD-display verschijnen.
• Verbind vervolgens de beide meetpunten (rood = pluspool/zwart = minpool) met het
meetobject (condensator). Op het display verschijnt na korte tijd de capaciteit. Wacht totdat
de weergave gestabiliseerd is.
• Wij raden u aan bij capaciteitsmetingen ≤ 1µF een nulstelling uit te voeren. Druk hiervoor
eventjes op de knop ZERO (9). U hoort een geluidssignaal en de weergave < ZERO > op
het LCD-display bevestigen de nulstelling. Iedere keer als u eventjes op de knop drukt
ZERO activeert een nieuwe nulstelling uit. Voor het deactiveren van deze functie houdt u
gedurende ca. 2 seconden de knop ZERO ingedrukt. Het symbool < ZERO > verdwijnt. U
bevindt zich dan weer in de normale meetmodus zonder de nulstelling.
• Zodra < OL > (voor Overload = overbelasting) op het LCD-display verschijnt, heeft u het
meetbereik overschreden resp. het meetcircuit is onderbroken.
94
• Verwijder na het afronden van de meting de meetleidingen van het meetobject en schakel
de stroomtang uit.
h) Contactloze wisselspanningdectectie "NCV"
De spanningsdectector is alleen bedoeld voor snelle tests en vervangt in geen
geval een spanningscontrole met contact. Deze methode is niet toegestaan
voor de controle van spanningsvrijheid om werkzaamheden uit te voeren.
Door de NCV-functie (Non Contact Voltage detection) wordt contactloos de aanwezigheid van
wisselspanning op kabels vastgesteld. De NCV-sensor is gemonteerd op de punt van de tang.
Test de NCV-functie altijd eerst op een bekende AC-spanningsbron om foutieve detecties
te voorkomen. Bij een foutieve detectie bestaat het risico op een elektrische schok.
Ga als volgt te werk:
• Zet de draaischakelaar (3) op stand NCV.
• Breng de NCV-sensor zo dicht mogelijk aan de leider. De afstand mag max. 15 mm
bedragen.
-- Bij wisselspanning ≤100 V/AC verschijnt < EF > op het LCD-display.
-- Bij wisselspanning >100 V/AC wordt de signaalsterkte met behulp van 4 streepsymbolen
"――――" weergegeven. Tevens hoort u geluidssignalen en de NCV-singaalweergave (2)
knippert.
Door de zeer gevoelige NCV-sensor kan de NCV-signaalweergave ook bij statische
ladingen op het display verschijnen. Dit is normaal en geen defect.
10. EXTRA FUNCTIES
a) Automatische uitschakeling
• Het product schakelt zich na 15 minuten automatisch uit, als geen knop of draaischakelaar
wordt bediend. Deze functie beschermt en ontziet de batterijen en verlengt de gebruiksduur.
Een minuut voordat de stroomtang uitschakelt, hoort u 5 geluidssignalen. Kort voordat
het product zich uitschakelt, hoort u een langer geluidssignaal.
95
• Als de automatische uitschakeling geactiveerd is, verschijnt het symbool <
display.
> (B) iop het
• Om het product na een automatische uitschakeling weer in te schakelen, drukt u gewoon op
een willekeurige knop. U kunt ook de draaischakelaar op stand OFF zetten en vervolgens
opnieuw de gewenste meetfunctie selecteren.
• De automatische uitschakeling kan worden gedeactiveerd. Ga als volgt te werk:
-- Schakel de stroomtang uit.
-- Houd de knop SELECT/V.F.C (4) ingedrukt en zet de draaischakelaar (3) van
stand OFF op de gewenste meetfunctie. U hoort 5 geluidssignalen en het symbool
< > is verdwenen van het LCD-display.
Als de automatische uitschakeling gedeactiveerd is, hoort u iedere 15 minuten 5
geluidssignalen.
• Bij het volgende in- en uitschakelen wordt de automatische uitschakeling weer geactiveerd.
b) Verlichting
• Voor een betere leesbaarheid op het LCD-display is de stroomtang voorzien van een
achtergrondverlichting.
• Schakel de achtergrondverlichting aan, door op de knop HOLD/ (10) te drukken en deze
gedurende ca. 2 seconden ingedrukt te houden. De verlichting schakelt zich na ca. 15
seconden automatisch uit.
• Als u de achtergrondverlichting voor het einde van de 15 seconden wilt uitschakelen, houdt
u de knop HOLD/ (10) gedurende ca. 2 seconden ingedrukt.
c) HOLD-functie
• De HOLD-functie houdt de momenteel weergegeven meetwaarde op het LCD-display vast,
om deze in alle rust te kunnen lezen en opschrijven.
• Voor het inschakelen van de HOLD-functie drukt u op de knop HOLD/
geluidssignaal bevestigt de actie en op het display verschijnt
(H).
(10); een
• Om de HOLD-functie uit te schakelen, drukt u opnieuw op de knop HOLD/
de meetfunctie.
96
of verandert u
11. ONDERHOUD EN REINIGING
a) Algemeen
• De stroomtang is, afgezien van een regelmatige reiniging en het vervangen van de batterij,
onderhoudsvrij.
• Er bevinden zich geen onderdelen in het product, die door u onderhouden moeten worden,
open nooit (behalve voor het in de gebruiksaanwijzing beschreven plaatsen/vervangen van
de batterijen) het product.
• Alleen een specialist of vakkundige service-werkplaats mag het apparaat onderhouden of
repareren.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de
meetleidingen op beschadigingen van de behuizing of beknelling enz.
b) Reiniging
Voordat u het apparaat reinigt, dient u per sé de volgende veiligheidsinstructies in acht te nemen:
Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen, behalve als
dit met de hand mogelijk is, kunnen onder spanning staande delen bereikbaar
worden.
Voor een reiniging of reparatie moeten de aangesloten leidingen van de
meetapparatuur en van alle meetobjecten worden gescheiden. Schakel de
stroomtang uit.
• Gebruik voor de reiniging geen schurende reinigingsmiddelen, benzine, alcohol of dergelijke.
Hierdoor raakt het oppervlak van de meetapparatuur beschadigd. Gebruik voor de reiniging
geen scherpe gereedschappen, schroevendraaiers of metalen borstels.
• Reinig de stroomtang en de meetleidingen altijd met een schone, pluisvrije, antistatische
en licht vochtige doek. Laat het apparaat compleet drogen, voordat u het voor de volgende
meting gebruikt.
97
12. VERWIJDERING
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil.
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen
voor afvalverwerking inleveren.
Verwijder de eventueel geplaatste batterijen en gooi deze afzonderlijk van het
product weg.
b) Batterijen
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en
in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand
symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor
irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de
aanduiding staat op de batterijen, bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte batterijen/accu's gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze filialen
of overal waar batterijen worden verkocht, afgeven.
Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
98
13. TECHNISCHE GEGEVENS
Stroombron............................................2 AAA-batterijen
Meetcategorie........................................CAT II 600 V, CAT III 300 V
Automatische uitschakeling...................na 15 minuten
Openingsbereik stroomtang..................max. 17 mm
LCD-display...........................................max. 2000 counts (tekens)
Bedrijfstemperatuur...............................0 tot +40 °C
Toegestane luchtvochtigheid.................<75 % relatieve luchtvochtigheid (0 tot +30 °C),
<50 % relatieve luchtvochtigheid (+30 tot +40 °C)
Opslagtemperatuur................................-10 tot +50 °C
Luchtvochtigheid tijdens opslag.............<75 % relatieve luchtvochtigheid (-10 tot +30 °C),
<50 % relatieve luchtvochtigheid (+30 tot +50 °C)
Gebruikshoogte.....................................max. 2000 m
Afmetingen (B x H x D)..........................ca. 60 x 175 x 34 mm
Gewicht..................................................ca. 170 g
Toleranties
Informatie over de nauwkeurigheid in ± (% van de aflezing + weergavefout in counts = aantal
van de kleinste posities). De nauwkeurigheid geldt een jaar lang bij een temperatuur van +23 °C
(± 5 °C), bij een relatieve luchtvochtigheid van ≤75 %, niet condenserend.
Wisselstroom
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
2,000 A
0,001 A
± (3 % + 10)
Met laagdoorlaatfilter (V.F.C): ± (4,0 % + 10)
20,00 A
0,01 A
± (2,5 % + 8)
Met laagdoorlaatfilter (V.F.C): ± (4,0 % + 10)
100,0 A
0,1 A
± (2,5 % + 5)
Met laagdoorlaatfilter (V.F.C): ± (4,0 % + 10)
Overbelastingsbeveiliging: 100 A; Frequentiebereik: 50 - 60 Hz; TrueRMS
Topfactor (Crest Factor = CF):
CF 1,0 - 2,0: + 3 % afwijking
CF 2,0 - 2,5: + 5% afwijking
CF 2,5 - 3,0: + 7 % afwijking
99
Gelijkstroom
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
2,000 A
0,001 A
± (2 % + 8)
20,00 A
0,01 A
± (2 % + 3)
100,0 A
0,1 A
± (2 % + 3)
Overbelastingsbeveiliging: 100 A
DC-nauwkeurigheid: Na succesvolle DC-nulstelling (ZERO)
Wisselspanning
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
2,000 V
0,001 V
± (1,0 % + 3)
20,00 V
0,01 V
200,0 V
0,1 V
± (1,0 % + 3)
Met laagdoorlaatfilter (V.F.C): ± (4,0 % + 3)
600 V
1V
± (1,2 % + 3)
Met laagdoorlaatfilter (V.F.C): ± (4,0 % + 3)
Frequentiebereik: 45 - 400 Hz; Overbelastingsbescherming: 600 V; Impedantie: 10 MΩ
Topfactor (Crest Factor = CF):
CF 1,0 - 2,0: + 3 % afwijking
CF 2,0 - 2,5: + 5% afwijking
CF 2,5 - 3,0: + 7 % afwijking
Gelijkspanning
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
200,0 mV
0,1 mV
± (0,7 % + 5)
2,000 V
0,001 V
20,00 V
0,01 V
200,0 V
0,1 V
600 V
1V
Overbelastingsbeveiliging: 600 V; Impedantie: 10 MΩ
100
± (0,7 % + 3)
Impressum
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic
data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. This publication
represent the technical status at the time of printing.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans
des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même
par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse.
© Copyright 2015 par Conrad Electronic SE.
Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van
de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
V2_0315_02–KV