Documenttranscriptie
66300 K-IN
Ceramic glass hob
Table de cuisson vitrocéramique
Glaskeramische kookplaat
Installation and Operating Instructions
Instructions de montage et mode d’emploi
Montage- en gebruiksaanwijzing
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar de gebruiksaanwijzing zodat deze later kan worden geraadpleegd.
Geef deze gebruiksaanwijzing door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
1
3
2
62
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
Veiligheidsvoorschriften
Waarschuwing! Aanwijzingen ten behoeve van uw persoonlijke veiligheid.
Let op! Aanwijzingen om beschadiging van het apparaat te voorkomen.
Aanwijzingen en praktische tips
Milieu-informatie
Inhoud
Gebruiksaanwijzing
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Beschrijving van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uitvoering kookplaat en bedieningsveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Digitale indicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheidsuitschakeling van de kookzones. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
66
66
67
67
Bediening van de kookplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Touch-control-sensorvelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Apparaat inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Apparaat uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kookstandselectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Warmhoudstand. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Driekrings-kookzone in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Braadzone in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kookzone uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Restwarmte-indicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Koken met de kookautomatiek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Koken zonder kookautomatiek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kinderbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Timer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningspaneel vergrendelen/ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
68
68
68
68
69
69
70
71
72
72
73
74
75
78
81
Toepassingen, tabellen, tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Pannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips voor het koken met en zonder kookautomatiek. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Richttijden bij het koken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
82
82
83
84
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Wat is er aan de hand als … . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Montageaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
90
Montage geïntegreerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Service
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
63
Gebruiksaanwijzing
1 Veiligheidsvoorschriften
3
5
Neem deze aanwijzingen in acht, omdat anders bij eventuele schade
het recht op garantie vervalt.
Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richtlijn 92/31/EEG
– 93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
Gebruik volgens de voorschriften
• Dit apparaat mag alleen in het huishouden worden gebruikt voor het
koken, braden en bakken van levensmiddelen.
• Het apparaat mag niet worden gebruikt als werkblad of aanrecht.
• Het is niet toegestaan het appaat om te bouwen of te veranderen.
• Brandbare vloeistoffen, licht ontvlambare materialen of smeltbare
voorwerpen (bijv. folie, kunststof, aluminium) niet op het apparaat of
in de direct omgeving daarvan plaatsen of opbergen.
Veiligheid voor kinderen
• Houd kleine kinderen altijd uit de buurt van het apparaat.
• Grotere kinderen mogen alleen onder begeleiding en toezicht met het
apparaat werken.
Algemene veiligheid
• Het apparaat mag alleen worden gemonteerd en aangesloten door
een erkend elektro-installateur.
• Inbouwapparaten mogen alleen worden gebruikt nadat deze zijn ingebouwd in voorgeschreven, passende inbouwkasten en werkbladen.
• Bij storingen aan het apparaat of beschadiging van het glaskeramiek
(breuken, sprongen resp. scheuren) moet het apparaat worden uitgeschakeld en worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet, om gevaar
op elektrische schokken te voorkomen.
• Reparaties aan het apparaat mogen alleen worden uitgevoerd door
vakmensen.
64
Veiligheid tijdens het gebruik
• Verwijder stickers en folies van het glaskeramiek.
• Wanneer u onoplettend bent tijdens het werken met het apparaat,
bestaat er risico op verbranding.
• De snoeren van elektrische apparaten mogen niet tegen het hete apparaatoppervlak resp. hete pannen aankomen.
• Oververhit vet en olie is licht ontvlambaar. Laat het apparaat niet
zonder toezicht achter wanneer u kookt met vet of olie (bijv. patat
bakken).
• De kookzones moeten na ieder gebruik worden uitgeschakeld.
Veiligheid bij het schoonmaken
• Voor het schoonmaken moet het apparaat zijn uitgeschakeld en afgekoeld.
• Uit veiligheidsoverwegingen is het niet toegestaan het apparaat met
een stoom- of een hogedrukreiniger schoon te maken.
Voorkoming van beschadiging van het apparaat
• Het glaskeramiek kan worden beschadigd door vallende voorwerpen.
• Door stoten met pannen kan de rand van het glaskeramiek beschadigd raken.
• Pannen van gietijzer of gietaluminium of pannen met een beschadigde bodem kunnen bij het verschuiven het glaskeramiek bekrassen.
• Voorwerpen die kunnen smelten en gerechten die kunnen overkoken,
kunnen inbranden op het glaskeramiek en moeten direct worden verwijderd.
• De kookzones mogen niet worden gebruikt als er geen pan of een
lege pan op staat.
65
Beschrijving van het apparaat
Uitvoering kookplaat en bedieningsveld
Eenkrings-kookzone
1200W
Braadzone
2400W
Driekrings-kookzone
2300W
Bedieningsveld
Sensorveld driekring
Sensorveld
Controlelampjes driekring
“vergrendelen“
Sensorveld
“aan/uit”
66
Eenkrings-kookzone
1200W
Sensorveld braadzone
Controlelampje braadzone
Timer met
Kookstandselectie
controle-indicaties
Indicatie voor kookstand/restwarmte
Kookstandselectie
Digitale indicaties
De vier indicatievelden die aan de vier kookzones toebehoren, geven
het volgende aan:
– ¾ na het inschakelen,
– u bij het kiezen van de warmhoudstand,
– ¿ tot Ç, afhankelijk van de gekozen kookstand,
– 2 tot 6 (met punt) voor tussenkookstanden,
– a bij kookautomatiek,
– h bij restwarmte,
– l bij ingeschakelde kinderbeveiliging
– e bij een fout of storing
1
Veiligheidsuitschakeling van de kookzones
Als een van de kookzones na een bepaalde tijd niet wordt uitgeschakeld
of als de kookstand niet wordt gewijzigd, dan wordt de betreffende
kookzone automatisch uitgeschakeld.
De aanwezige restwarmte wordt met h (zoals in “heet”) in de digitale
indicaties van de betreffende kookzones aangegeven.
De kookzones worden uitgeschakeld bij:
• kookstand
u, 1 - 2
na 6 uur
• kookstand
3-4
na 5 uur
• kookstand
5
na 4 uur
• kookstand
6-9
na 1,5 uur
3
Als er een of meerdere kookzones voor het verstrijken van de aangegeven tijden worden uitgeschakeld, zie dan hoofdstuk “Wat te doen als
...”.
Uitschakeling door andere oorzaken
Als vloeistof overkookt en op het bedieningsveld terechtkomt, worden
alle kookzones gelijk uitgeschakeld.
De kookzones worden ook uitgeschakeld wanneer u een natte doek op
het bedieningsveld legt. In beide gevallen moet u het apparaat weer
met de hoofdschakelaar I inschakelen nadat u de vloeistof of de doek
hebt verwijderd.
67
Bediening van de kookplaat
Touch-control-sensorvelden
3
Om de touch-control-sensorvelden te bedienen, drukt u met de punt
van uw vingertop op het gewenste veld tot de betreffende indicaties
gaan branden of uitgaan of tot de gewenste functie wordt uitgevoerd.
Raak niet meer dan één sensorveld tegelijk aan bij het bedienen. Als u
uw vinger te vlak op het veld legt, dan kan eventueel het sensorveld
daaronder ook worden aangeraakt.
Apparaat inschakelen
U kunt het complete apparaat inschakelen met het sensorveld “aan/
uit” I.
Raak het sensorveld “aan/uit” ca. twee seconden aan.
3
68
De digitale indicaties geven ¾ aan.
Nadat u op het sensorveld “aan/uit” hebt gedrukt om uw apparaat in te
schakelen, moet u binnen ca. 10 seconden een kookstand instellen bij
een kookzone of een tijd instellen met de timer (eierwekkerfunctie).
Anders wordt het apparaat om veiligheidsredenen weer uitgeschakeld.
Apparaat uitschakelen
U kunt het complete apparaat uitschakelen door op het sensorveld
“aan/uit” I te drukken.
Raak het sensorveld “aan/uit” ca. één seconde aan.
3
Na het uitschakelen van een enkele kookzone of van de gehele kookplaat wordt de aanwezige restwarmte met h (zoals in “heet”) in de digitale indicaties van de betreffende kookzones aangegeven.
Kookstandselectie
Met deze functie kunt u de kookstand (u tot Ç) voor de gekozen
kookzone instellen of wijzigen.
Stel de kookstand hoger in met het sensorveld kookstandselectie .
Stel de kookstand lager in met het sensorveld kookstandselectie .
Warmhoudstand
Alle 4 kookzones zijn uitgerust met een warmhoudstand u.
Met het sensorveld kookstandselectie stelt u de warmhoudstand u
in.
69
Driekrings-kookzone in- en uitschakelen
3
Afhankelijk van de afmetingen van een pan kan bij de driekrings-kookzone met het sensorveld “driekrings-zone” naast de kleinere kookzone
ook nog de bijbehorende grotere verwarmingskring worden ingeschakeld.
U kunt deze grotere verwarmingskringen alleen inschakelen wanneer u
voor de kleinere verwarmingskring al een kookstand hebt ingesteld.
1. Stel de gewenste kookstand in.
2. Raak het sensorveld “driekring” aan.
De middelste verwarmingskring wordt ingeschakeld. Het onderste controlelampje gaat aan.
70
3. Door het sensorveld “driekring” opnieuw aan te raken, wordt de buitenste verwarmingskring geactiveerd. Het bovenste controlelampje gaat
aan.
4. Om de buitenste verwarmingskring uit te schakelen, raakt u het sensorveld “driekring” aan. De bijbehorende buitenste verwarmingskring
wordt uitgeschakeld.
Braadzone in- en uitschakelen
1. Stel de gewenste kookstand in.
2. Om de braadzone in of uit te schakelen plaatst u uw vinger vlak op het
sensorveld “braadzone” tot het controlelampje aan- of uitgaat.
71
Kookzone uitschakelen
1. Om de kookzone uit te schakelen, raakt u de sensorvelden kookstandselectie en tegelijk aan. U kunt de kookzone ook met sensorveld
kookstandselectie terugzetten op nul.
Restwarmte-indicatie
2
1
1
72
Na het uitschakelen van een kookzone of van de gehele
kookplaat wordt nog aanwezige restwarmte met h (van
”heet”) in de digitale indicaties van de betreffende
kookzones aangegeven.
Ook na het uitschakelen van de kookzone gaat de restwarmte-indicatie pas uit als de kookzone is afgekoeld.
U kunt de restwarmte gebruiken voor het smelten en warmhouden van
gerechten.
Attentie! Zolang de restwarmte-indicatie brandt, bestaat er verbrandingsgevaar.
Attentie! Bij stroomuitval gaat ook symbool h uit en daarmee de
waarschuwing voor aanwezige restwarmte. Er bestaat echter nog
steeds verbrandingsgevaar. Dat kunt u voorkomen door goed op te letten.
Koken met de kookautomatiek
Alle vier kookzones van de kookplaat hebben negen kookstanden en
zijn uitgerust met een kookautomatiek:
– ¿, laagste kookstand
– Ç, hoogste kookstand
– a, aan de kook brengen.
Wanneer u de door u gewenste kookstand met het sensorveld kookstandselectie kiest, werkt de kookzone gedurende een bepaalde tijd
op vol vermogen en schakelt automatisch terug naar de ingestelde
kookstand.
De duur van de automatische snelkookfunctie hangt af van de gekozen
kookstand.
1. Raak het sensorveld kookstandselectie aan om de gewenste kookstand ¿ tot Æ in te stellen. Eerst wordt de ingestelde kookstand aangegeven. Na 5 seconden verschijnt in plaats van de kookstand a (=
kookautomatiek) in de indicatie. Na het verstrijken van de tijd die nodig is voor het aan de kook brengen wordt de kookstand opnieuw aangegeven.
3
Wanneer u tijdens de automatiekfunctie een hogere kookstand kiest,
bijvoorbeeld van Á naar Ã, wordt de tijd die nodig is voor het aan de
kook brengen aangepast. Wanneer u een lagere kookstand kiest, wordt
de tijd die nodig is voor het aan de kook brengen gelijk beëindigd.
U kunt alleen koken met kookautomatiek bij een koude of matig warme
kookzone. Als een kookzone bij het inschakelen al heet is (indicatie h),
kunt u niet werken met kookautomatiek.
73
Koken zonder kookautomatiek
Wanneer u de kookzone wilt gebruiken zonder kookautomatiek, kiest u
de gewenste kookstand met het sensorveld kookstandselectie .
1. Raak het sensorveld kookstandselectie aan om de gewenste kookstand Ç tot ¿ in te stellen.
3
74
U kunt de kookstand met de sensorvelden kookstandselectie
op elk moment wijzigen.
en
Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging kunt u de kookplaat tegen ongewenst gebruik
beveiligen.
Kinderbeveiliging inschakelen
Om de kinderbeveiliging in te schakelen moet het apparaat zijn ingeschakeld. Er mag echter geen kookzone zijn ingeschakeld.
1. Raak het sensorveld ca. drie seconden aan.
Er klinkt een signaaltoon ter bevestiging.
2. Raak een willekeurig sensorveld kookstandselectie
aan.
In de indicaties verschijnt l. De kinderbeveiliging is geactiveerd. Het
apparaat wordt na enkele seconden automatisch uitgeschakeld.
75
Kinderbeveiliging tijdelijk uitschakelen
U kunt de kinderbeveiliging voor éénmalig gebruik van het apparaat
(tot u het apparaat uitschakelt) tijdelijk uitschakelen. Wanneer u het
apparaat weer inschakelt wordt de kinderbeveiliging weer automatisch
geactiveerd.
1. Schakel het apparaat in.
Wanneer de kinderbeveiliging is geactiveerd, wordt l aangegeven.
2. Raak tegelijk twee willekeurige sensorvelden kookstandselectie en
aan.
Er klinkt een signaaltoon ter bevestiging. De kinderbeveiliging is tot u
het apparaat uitschakelt tijdelijk uitgeschakeld. U kunt de kookplaat
normaal gebruiken.
76
Kinderbeveiliging uitschakelen
1. Schakel het apparaat in.
Wanneer de kinderbeveiliging is geactiveerd, wordt l aangegeven.
2. Raak het sensorveld ca. drie seconden aan.
Er klinkt een signaaltoon ter bevestiging.
3. Raak een willekeurig sensorveld kookstandselectie
aan.
De indicaties worden donker. De kinderbeveiliging is uitgeschakeld. Het
apparaat wordt na enkele seconden automatisch uitgeschakeld.
77
Timer
3
U kunt de timer op twee manieren gebruiken:
– als automatische uitschakeling. U stelt voor een kookzone een
kooktijd in. Na het verstrijken van de kooktijd wordt de kookzone automatisch uitgeschakeld. U kunt deze functie voor meerdere kookzones tegelijk gebruiken.
– als kookwekker zonder schakelfunctie (“eierwekker”). Na het verstrijken van de ingestelde tijdsduur klinkt er een geluidssignaal.
U kunt de kookwekker nooit gebruiken wanneer een kookzone is ingeschakeld.
Automatische uitschakeling
De kookzone(s), waarvoor u de automatische uitschakeling wilt gebruiken, moeten zijn ingeschakeld.
1. Selecteer met het sensorveld timer voor welke kookzone u de automatische uitschakeling wilt instellen.
Door het sensorveld timer één keer aan te raken, selecteert u met de
klok mee de eerste actieve kookzone. Het betreffende controlelampje
knippert snel. Het controlelampje linksachter bijvoorbeeld komt daarbij
overeen met de kookzone linksachter. In de timer-indicatie verschijnt
00.
Door het sensorveld timer nogmaals aan te raken, selecteert u de volgende actieve kookzone.
78
2. Stel de gewenste tijdsduur tot de automatische uitschakeling (bijvoorbeeld 15 minuten) voor deze kookzone in met de sensorvelden timerinstelling + of - terwijl het controlelampje snel knippert.
Na enkele seconden wordt de automatische uitschakeling geactiveerd.
Het controlelampje knippert nu langzamer en de resterende kooktijd
wordt tijdens het verloop in het display aangegeven. Wanneer de automatische uitschakeling voor meerdere kookzones is ingesteld, dan geldt
deze voor de kookzone met de kortste resterende kooktijd. De controlelampjes van de overige kookzones, waarvoor automatische uitschakeling is ingesteld, branden. Om de resterende kooktijd van een van deze
kookzones aan te geven, selecteert u de kookzone met het sensorveld
timer. Het betreffende controlelampje knippert dan snel.
Om de resterende kooktijd te wijzigen selecteert u de gewenste kookzone met het sensorveld timer. Het betreffende controlelampje knippert
dan sneller. U kunt de wijziging uitvoeren met de sensorvelden timerinstelling + of -.
3
Na het verstrijken van de ingestelde kooktijd wordt de kookzone automatisch uitgeschakeld en er klinkt gedurende twee minuten een geluidssignaal. De timer-indicatie 00 knippert.
3. Raak het sensorveld timer aan om de zoemer uit te schakelen.
U kunt sneller instellen door een van de sensorvelden timerinstelling + of - net zolang aan te raken tot de gewenste waarde is
bereikt.
Als u eerst drukt op het sensorveld timer-instelling -, dan begint de
instelling van de tijd bij 99 minuten. Als u eerst drukt op het sensorveld
timer-instelling +, dan begint de instelling van de tijd bij 1 minuut.
79
Automatische uitschakeling voortijdig beëindigen
U kunt de automatische uitschakeling op twee manieren voortijdig uitschakelen:
Kookzone en timer gelijktijdig uitschakelen
1. Stel de gewenste kookzone met het sensorveld kookstandselectie
op nul: Kookzone en timer worden uitgeschakeld.
in
Timer uitschakelen - kookzone blijft actief
1. Selecteer de gewenste kookzone met het sensorveld timer. Het betreffende controlelampje knippert dan sneller.
2. Stel de timer met het sensorveld timer-instelling - in op 00:
– Alleen timer wordt uitgeschakeld.
– Kookzone blijft actief.
Kookwekker
Om de kookwekker te gebruiken moet het apparaat zijn ingeschakeld.
Er mag echter geen kookzone zijn ingeschakeld.
1. Raak het sensorveld timer aan.
In de timer-indicatie verschijnt 00.
2. Stel de gewenste tijdsduur in met de sensorvelden timer-instelling +
of -.
Na enkele seconden wordt de kookwekker geactiveerd en wordt de resterende tijdsduur aangegeven.
Om de resterende tijdsduur te wijzigen, raakt u het sensorveld timer
aan en wijzigt u de instelling met de sensorvelden voor de timerinstelling + of -.
Na het verstrijken van de ingestelde tijdsduur klinkt er een geluidssignaal en knippert de timer-indicatie 00.
3. Raak het sensorveld timer aan om de zoemer uit te schakelen.
80
Bedieningspaneel vergrendelen/ontgrendelen
U kunt het bedieningspaneel, met uitzondering van het sensorveld AAN
/ UIT, op elk willekeurig moment van het kookproces vergrendelen.
Hiermee voorkomt u dat de instellingen worden gewijzigd als u bijvoorbeeld met een doek over het bedieningspaneel wrijft.
1. Raak het sensorveld Vergrendelen ca. één seconde aan.
3
Het controlelampje van het sensorveld Vergrendelen gaat aan. De sensorvelden zijn vergrendeld.
2. U kunt de vergrendeling weer uitschakelen door het sensorveld Vergrendelen opnieuw ca. één seconde aan te raken.
Het controlelampje van het sensorveld Vergrendelen gaat uit.
Als u het apparaat uitschakelt, wordt de vergrendeling automatisch uitgeschakeld.
81
Toepassingen, tabellen, tips
Pannen
• Goede pannen herkent u aan de bodem. De bodem moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
• Let bij het kopen van pannen op de diameter van de bodem. Fabrikanten geven vaak de diameter van de bovenste rand van de pan aan.
• Pannen met een aluminium of koperen bodem kunnen metaalachtige
verkleuringen op de glaskeramische plaat achterlaten die moeilijk of
helemaal niet meer te verwijderen zijn.
• Gebruik geen pannen van gietijzer of pannen met een beschadigde
bodem met ruwe plekken en bramen. Bij het verschuiven kunnen blijvende krassen ontstaan.
• In koude toestand is de panbodem
normaliter iets naar binnen gewelfd (hol). De panbodem mag in
geen geval naar buiten gewelfd
(bol) zijn.
• Let op de aanwijzingen van de fabrikant, als u speciale pannen gebruikt (bijv. snelkookpan wok, enz.).
2
82
Tips voor het besparen van energie
• De kookzone pas inschakelen als er een pan op staat.
• Pannen indien mogelijk altijd met
een deksel afsluiten.
• Kookzones vóór het einde van de
kooktijd uitschakelen om gebruik
te maken van de restwarmte, bijv.
om gerechten warm te houden of
om levensmiddelen te smelten.
• Panbodem en kookzone moeten
even groot zijn.
Tips voor het koken met en zonder kookautomatiek
De automatische aankookfunctie is geschikt voor:
• gerechten die koud worden opgezet, op hoog vermogen verhit en op
de doorkookstand niet voortdurend in de gaten hoeven te worden
gehouden.
• gerechten, die in een hete pan worden gebraden gedaan.
De automatische aankookfunctie is niet geschikt voor:
• goulash, rollade en dergelijke suddergerechten die tot het bereiken
van de juiste bruinheidsgraad onder voortdurend omkeren aangebraden, bedropen en gaargestoofd moeten worden.
• deeggerechten met veel vloeistof,
• het koken met snelkookpannen,
• zeer grote hoeveelheden soep/éénpansmaaltijden met meer dan
2 liter vloeistof.
Algemene aanwijzingen:
• Bij het koken zonder kookautomatiek raden wij u aan om voor het
aan de kook brengen/aanbraden van de levensmiddelen een hoge
stand in te stellen (met de -toets) en daarna op de passende doorkookstand terug te schakelen.
• Let de eerste keer goed op! Dan kunt u vaststellen, welke kookstand
voor "uw gerechten" in de "door u gewoonlijk bereide hoeveelheid"
met "uw pannen" optimaal is. U zult de voordelen van de automatiek
al snel waarderen en vol vertrouwen met uw nieuwe kookplaat kunnen werken.
83
Richttijden bij het koken
De gegevens in de volgende tabel dienen slechts als richtlijnen. De kwaliteit van de pannen en de soort en hoeveelheid voedingsmiddelen bepalen welke schakelstand u moet gebruiken.
Schakelstand
Tijd die nodig
is voor het aan
de kook brengen 1)
(min.)
9
8
Kookproces
Voorbeelden voor het gebruik
Aan de kook
brengen
Aanbraden
Frituren
Aan de kook brengen van grote hoeveelheden vloeistof,
deegwaren koken,
vlees aanbraden,
(goulash aanbraden, braadstuk)
Biefstukken, lendestukken,
aardappelpannenkoeken,
braadworsten,
pannenkoeken/flensjes
4,5
7
3,5
Intensief braden
6
2,0
Braden
Schnitzels/koteletten,
lever, vis,
hamburgers, spiegeleieren
5
10,2
4
6,5
Koken
Koken tot 1,5 liter vloeistof,
aardappelen, groente
3
4,8
2
1,7
Stomen
Stoven
Wellen
Stomen en stoven van
kleinere hoeveelheden groente,
wellen van rijst en
melkgerechten
1
1,0
Smelten
Boter smelten,
gelatine oplossen,
chocolade smelten
u
0,5
Warm houden
Gerechten warm houden
1) Wanneer u kookt zonder automatiek kunt u de tijd die nodig is voor het aan de kook
brengen zelf kiezen.
3
3
84
Wij raden aan om kookstand 9 in te stellen bij het aan de kook brengen
of het aanbraden en vervolgens gerechten met een langere kooktijd op
de betreffende doorkookstand gaar te laten worden.
3
Aanwijzing met betrekking tot acrylamide
Volgens de laatste wetenschappelijke inzichten kan een intensieve bruining van levensmiddelen, met name bij zetmeelhoudende producten,
een gevaar voor de gezondheid door acrylamide veroorzaken. Om die
reden adviseren wij levensmiddelen zoveel mogelijk bij lage temperaturen te bereiden en de gerechten niet te veel te bruinen.
Reiniging en onderhoud
1
1
1
Voorzichtig! Verbrandingsgevaar door restwarmte.
Laat het apparaat afkoelen.
Let op! Bijtende en schurende schoonmaakmiddelen beschadigen het
apparaat. Schoonmaken met water en handafwasmiddel.
Let op! Resten van schoonmaakmiddelen beschadigen het apparaat.
Verwijder resten met water en handafwasmiddel.
Reinig het apparaat na ieder gebruik
1. Maak het apparaat schoon met een vochtige doek en een klein beetje
handafwasmiddel.
2. Wrijf het apparaat droog met een schone doek.
85
Verwijder verontreinigingen
1. Plaats een glasschraper schuin op het glaskeramische vlak.
2. Verwijder verontreinigingen door de schraper over het oppervlak te laten glijden.
3. Maak het apparaat schoon met een vochtige doek en een klein beetje
handafwasmiddel.
4. Wrijf het apparaat droog met een schone doek.
verwijderen
Soort vervuiling
direct
bij afgekoeld apparaat
Suiker, suikerhoudende gerechten
ja
---
Kunststoffen, aluminiumfolies
ja
---
Kalk- en watersporen
---
ja
Vetspatten
---
ja
metaalachtig glanzende
verkleuringen
---
ja
met
Glasschraper*
Speciaal schoonmaakmiddel voor
glaskeramiek of
roestvrij staal*
*Glasschrapers en speciale schoonmaakmiddelen voor glaskeramiek of roestvrij staal zijn verkrijgbaar in de vakhandel.
3
3
86
Hardnekkige verontreinigingen verwijderen met een speciaal schoonmaakmiddel voor glaskeramiek of roestvrij staal.
Krassen of donkere vlekken in het glaskeramiek kunnen niet meer worden verwijderd, zij hebben echter geen invloed op het functioneren van
het apparaat.
Wat is er aan de hand als …
Hulp bij storingen
1
Misschien gaat het om een kleine storing die u aan de hand van de volgende aanwijzingen zelf kunt oplossen. Voer zelf verder geen werkzaamheden uit, als onderstaande informatie u niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties kunnen aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Wend u bij reparaties
altijd tot onze service-afdeling.
Mocht in de glaskeramische kookplaat een breuk zijn opgetreden, geef
dan het driecijferig getal, dat op de kookplaat is aangebracht, door
aan de servicedienst.
Wat te doen als ...
… de kookzones niet functioneren?
Controleer of
– de zekering in de huisinstallatie (stoppenkast) intact is. Als de zekeringen meerdere malen worden uitgeschakeld, neem dan contact op
met een erkend elektro-installateur.
– het apparaat goed is ingeschakeld,
– controlelampjes in het bedieningspaneel branden,
– de betreffende kookzone is ingeschakeld,
– de kookzones op de gewenste kookstand zijn ingesteld,
– de veiligheidsuitschakeling de kookzones heeft uitgeschakeld (zie
hoofdstuk “Veiligheid”).
… de kookzones niet kunnen worden ingeschakeld?
Controleer of
– het bedieningspaneel is vergrendeld.
– tussen het drukken op de aan-/uit-toets en het inschakelen van de
gewenste kookzone meer dan 10 seconden zijn verstreken (zie hoofdstuk “Apparaat inschakelen”).
– er een vochtige doek of vloeistof ligt op een gedeelte van de sensorvelden.
… de indicatie bij h voor restwarmte plotseling wordt uitgeschakeld?
Controleer of
– u per ongeluk op de aan-/uit-toets hebt gedrukt.
– er een vochtige doek, vloeistof of iets dergelijks ligt op een gedeelte
van de sensorvelden.
– de veiligheidsuitschakeling is geactiveerd.
87
… na het uitschakelen van de kookzones geen h voor restwarmte
in de indicatie verschijnt?
Controleer of
– de kookzone alleen kort in gebruik is geweest en daarom nog niet
heet genoeg is.
Als de kookzone heet is, neem dan contact op met de service-afdeling.
… een van de kookzones niet kan worden uitgeschakeld?
Controleer of
– er een vochtige doek of vloeistof ligt op een gedeelte van de tiptoetsen.
– de vergrendeling is ingeschakeld.
... een van de kookzones niet kan worden ingeschakeld?
Controleer of
– de kinderbeveiliging is ingeschakeld.
– de vergrendeling is ingeschakeld.
… de indicatie e brandt?
Controleer of de kookzone is oververhit.
Deze indicatie brandt bij oververhitting, fouten in de elektronica of om
veiligheidsredenen.
… het apparaat niet reageert op het drukken op een sensorveld?
Het apparaat reageert niet op het drukken op een sensorveld als u tegelijk drukt op een ander sensorveld, dat niet kan worden gecombineerd met het betreffende sensorveld.
Wanneer u als gevolg van verkeerde bediening een beroep doet op de
service-afdeling, kan het bezoek van de monteur ook tijdens de garantieperiode niet kosteloos plaatsvinden.
88
Afvalverwerking
2
2
Verpakkingsmateriaal
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en herbruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstemming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
Oud apparaat verwijderen
Verwijder afgedankte apparatuur conform de in uw woonplaats geldende richtlijnen.
89
Montageaanwijzing
Veiligheidsvoorschriften
1
1
90
De in het land van gebruik geldende wetten, verordeningen, richtlijnen
en normen moeten in acht worden genomen (veiligheidsvoorschriften,
vakkundige recycling volgens de voorschriften, enzovoort).
De montage mag alleen worden uitgevoerd door een vakman.
De minimale afstanden tot andere apparaten moeten worden aangehouden.
Laden mogen alleen met een beschermende bodem direct onder
het apparaat worden gemonteerd.
De snijvlakken van het werkblad moeten met een geschikt dichtingsmateriaal worden beschermd tegen vocht.
De dichting zorgt voor een naadloze aansluiting tussen apparaat en
werkblad.
Voorkom het plaatsen van het apparaat direct naast deuren of onder
ramen. Openklappende deuren en openspringende ramen kunnen anders het kookgerei van de kookplaat stoten.
WAARSCHUWING!
Risico op verwonding door elektrische stroom.
• Op de netaansluitklem staat spanning.
• Netaansluitklem spanningvrij maken.
• Houd u aan het aansluitschema.
• Houd u aan de veiligheidsvoorschriften met betrekking tot elektrotechniek.
• Garandeer de contactbescherming door vakkundige inbouw.
• Laat de elektrische aansluiting uitvoeren door een erkend installateur.
LET OP!
Beschadigingen door elektrische stroom.
Loszittende en onvakkundig aangebrachte stekkerverbindingen kunnen
oververhitting van de aansluiting veroorzaken.
• Klemaansluitingen vakkundig uitvoeren.
• Zorg ervoor dat het snoer niet wordt belast door trekken.
In de elektrische installatie moet een inrichting worden aangebracht,
die het mogelijk maakt het apparaat met een contactopeningswijdte
van min. 3 mm met alle polen van het net te scheiden.
Geschikte scheidingsinrichtingen zijn bijv. automatische zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de fitting geschroefd worden), aardlekschakelaar en veiligheidsschakelaars.
• Voor de toegankelijkheid tijdens de servicebeurt is onder de kookeenheid een vrije ruimte met een afmeting gelijk aan de uitsnijding van
het werkvlak en een hoogte van 150mm vereist. Inbouwdelen die
zich in dit gebied bevinden, zoals bijv. de aanraakbeveiliging, moeten
eenvoudig te verwijderen zijn.
Montage geïntegreerd
• De rand in het keukenwerkblad reinigen.
• De meegeleverde, eenzijdig klevende, afdichtingstape aan de bovenkant van de sponning langs de uitsnijding vastplakken:
– het afdichtingstape overeenkomstig de lengte van de rand van de
sponning in vier delen snijden.
– voor de vier hoeken van de rand moeten de uiteinden van het afdichtingstape in verstek worden gesneden. de uiteinden niet over
elkaar vastplakken.
– het afdichtingstape goed in de hoek van de rand vastplakken, zodat
tijdens het voegen geen siliconenkit aan de onderklant van het
glaskeramiek kan komen.
– het tape tijdens het vastplakken niet rekken.
91
Service
Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de gebruiksaanwijzing (hoofdstuk „Wat te moet doen als…“) het probleem
zelf kunt oplossen.
Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met
onze service-afdeling.
Om u snel te kunnen helpen, hebben
wij de volgende gegevens nodig:
– Modelaanduiding
– Productnummer (PNC)
– Serienummer (S-No.)
(u vindt deze nummers op het
typeplaatje)
– Soort storing
– Eventuele foutmelding die het apparaat aangeeft
– cijfer- of lettercombinatie bestaande uit drie posities, van de glaskeramische industrie
Om ervoor te zorgen dat u de benodigde nummers van uw apparaat bij
de hand heeft, raden wij u aan deze hier te noteren:
92
Modelaanduiding:
.....................................
PNC:
.....................................
S-No:
.....................................