Electrolux EHS8680XHIC9064B Handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Handleiding
71
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Schenk vooral de nodige aandacht aan het
hoofdstuk „Veiligheidsinstructies“ op de eerste
pagina’s. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zodat u
hem later nog eens kunt gebruiken. Geef ze
eventueel door aan de volgende eigenaar van het
apparaat.
In de tekst worden de volgende
symbolen gebruikt:
1. Deze cijfers begeleiden u stap voor stap bij het
bedienen van het apparaat.
2. ...
3. ...
Voor het geval dat er storingen optreden, bevat
deze gebruiksaanwijzing instructies waarmee u de
storingen zelf kunt verhelpen. Kijk daartoe in de
paragraaf „Hulp bij storingen“.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier.
Wie ecologisch denkt, handelt ook zo...
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing! Instructies, bedoeld
voor uw persoonlijke veiligheid.
Let op! Instructies ter voorkoming van
beschadigingen aan het apparaat.
Opmerkingen en praktische tips
Milieu-informatie
72
Inhoudsopgave
Gebruiksaanwijzing ..................................... 73
Veiligheidsinstructies ................................ 73
Doelmatig gebruik ........................................ 73
Het apparaat gebruiken ............................... 73
Het apparaat bedienen ................................ 73
Het apparaat schoonmaken ......................... 73
Beschadigingen aan
het apparaat voorkomen .............................. 74
Handel milieubewust .................................... 74
Beschrijving van het apparaat .................. 75
De glaskeramische kookplaat ...................... 75
De onderdelen van uw apparaat .................. 76
De functies van uw apparaat ....................... 78
De kookplaat bedienen .............................. 79
Vóór het eerste gebruik ............................... 79
Touch control-tiptoetsen .............................. 79
Apparaat inschakelen .................................. 80
Apparaat uitschakelen ................................. 80
Veiligheidsuitschakeling opheffen ................ 80
De kookstand instellen ................................. 81
De warmhoudstand instellen ....................... 81
De kookzone uitschakelen ........................... 82
De braadpanzone in- en uitschakelen ......... 83
De kookzone met twee cirkels
in- en uitschakelen ....................................... 84
De kookzone met drie cirkels
in- en uitschakelen ....................................... 85
De aankookautomaat gebruiken .................. 87
De aankookautomaat niet gebruiken ........... 87
De kinderbeveiliging gebruiken .................... 88
De vergrendeling gebruiken ......................... 90
De timer gebruiken ...................................... 91
Tips voor het gebruik
van de kookplaat ........................................ 94
Kookpannen ................................................. 94
Energie besparen ......................................... 94
Koken met en zonder aankookautomaat ...... 95
Reiniging en onderhoud ............................ 97
Kookplaat ..................................................... 97
Hulp bij storingen ....................................... 98
Technische gegevens .............................. 101
Afmetingen van het apparaat ..................... 101
Uitsnijmaten ................................................ 101
Montage-instructie .....................................102
Veiligheidsinstructies .............................. 102
Het apparaat monteren ............................ 102
Het apparaat elektrisch aansluiten ......... 103
Service.........................................................104
De kookplaat monteren..............................105
73
Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsinstructies
De veiligheid van dit apparaat voldoet aan de
erkende regels der techniek en de (Duitse) Wet
op de veiligheid van apparatuur. Als fabrikant
voelen wij ons echter ook verplicht, u vertrouwd
te maken met de onderstaande
veiligheidinstructies.
Doelmatig gebruik
Dit apparaat mag uitsluitend gebruikt worden
voor het huishoudelijk koken en braden van
spijzen.
Het apparaat gebruiken
Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en
elektrisch aangesloten worden door hiervoor
opgeleide en bevoegde vakmensen.
Het apparaat mag alleen op de juiste wijze
gebruikt worden in gestandaardiseerde en
passende inbouwkasten c.q. werkbladen.
In geval van storingen en beschadigingen
(breuken, barsten of scheuren) dient u het
apparaat uit te schakelen en af te koppelen van
het elektriciteitsnet.
Reparaties aan het apparaat mogen uitsluitend
verricht worden door hiervoor opgeleide en
bevoegde vakmensen (servicemonteurs,
vakhandel).
Het apparaat bedienen
Als u onachtzaam te werk gaat, bestaat op de
kookzones Kans op verbrandingen.
Houd kleine kinderen altijd uit de buurt van het
apparaat.
Laat grotere kinderen alleen onder toezicht en na
het geven van instructies aan het apparaat
werken.
Bedien het apparaat oplettend en zorgvuldig.
Stelen van pannen mogen niet buiten de
kookplaat uitsteken.
Stelen van pannen mogen zich niet boven een
hete of warme kookzone bevinden.
Wees voorzichtig als u elektrische apparaten in
de buurt van de kookplaat op het stopcontact
aansluit. Elektrische draden mogen niet op hete
kookzones terecht komen.
Oververhit vet en olie kan snel in brand vliegen.
Blijf in de buurt als u kookt met vet of olie (bijv.
als u frituurt).
Schakel de kookzones na gebruik uit.
De restwarmte van hete potten of pannen
verwarmt de glaskeramische kookplaat zonder
dat de restwarmte-indicatie dit aangeeft.
Het apparaat schoonmaken
U moet het apparaat uitschakelen voordat u het
schoonmaakt.
De kookzones moeten zodanig afgekoeld zijn
dat u ze kunt aanraken zonder dat u zich
verbrandt.
Om veiligheidsredenen mag u het apparaat niet
schoonmaken met een dampstraal of een
hogedrukreiniger.
Houdt u zich a.u.b. aan deze
instructies, want anders verliezen uw
garantie-aanspraken jegens de
fabrikant hun geldigheid.
Dit apparaat voldoet aan de volgende
EG-Richtlijnen:
• 73/23/EEG van 19-2-1973
Laagspanningsrichtlijn
• 89/336/EEG van 3-5-1989 EMC-
Richtlijn inclusief de
wijzigingsrichtlijn 92/31/EEG
• 93/68/EEG van 22-7-1993 CE-
markeringsrichtlijn.
74
Beschadigingen aan het apparaat
voorkomen
Gebruik de kookplaat niet als werkblad of om er
dingen op neer te zetten.
De kookzones mogen niet gebruikt worden als
ze leeg zijn of als er geen pannen op staan.
Zorg ervoor dat potten en pannen niet kunnen
leegkoken.
Glaskeramiek is ongevoelig voor
temperatuurschokken en zeer resistent, maar
niet onbreekbaar. Vooral spitse en harde
voorwerpen die op het kookvlak vallen, kunnen
het glaskeramiek beschadigen.
Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen
waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn of
bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er
krassen ontstaan.
Zet geen pannen of potten op het frame van de
kookplaat. Er kunnen krassen en
beschadigingen aan de lak ontstaan.
Zorg ervoor dat er geen zuurhoudende
vloeistoffen, bijv. azijn, citroen of kalkoplossende
middelen op het frame van de kookplaat terecht
komen. Hierdoor kunnen er matte plekken
ontstaan.
Suikerhoudende substanties moet u met een
reinigingsschraper verwijderen terwijl deze
substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt,
kunt u bij het verwijderen ervan het oppervlak
van de kookplaat beschadigen.
Houd smeltbare voorwerpen en materialen (bijv.
kunststof, aluminiumfolie e.d.) uit de buurt van
het glaskeramische oppervlak.
Vastgesmolten substanties moet u met een
reinigingsschraper verwijderen terwijl deze
substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt,
kunt u bij het verwijderen ervan het oppervlak
van de kookplaat beschadigen.
Handel milieubewust
Alle gebruikte materialen kunnen onbeperkt
hergebruikt worden.
Gooi de gebruikte materialen niet bij het normale
huisvuil.
U dient zich te houden aan de nationale en
regionale voorschriften die aangeven hoe de
verpakkingsmaterialen en het apparaat
gerecycleerd moeten worden.
Het verpakkingsmateriaal opruimen
De kunststoffen zijn als volgt gemarkeerd:
Het apparaat opruimen
Het apparaat mag uitsluitend door hiervoor
opgeleide en bevoegde vakmensen van het
elektriciteitsnet worden afgekoppeld.
Deze vakman moet het apparaat elektrisch
onbruikbaar maken (de aansluitkabel
verwijderen).
Symbool Kunststof Gebruik
PE Polyethyleen
buiten omhulsel,
zakken
PS
Polystyrol
(CFK-vrij)
Stootkussens
75
Beschrijving van het apparaat
De glaskeramische kookplaat
76
De onderdelen van uw apparaat
De onderdelen van de kookplaat
Glaskeramisch kookvlak: Het apparaat heeft
een kookvlak van glaskeramiek met vier
kookzones voor snelle opwarming.
Het kook vlak is porievrij en bovendien
ongevoelig voor snelle
temperatuurschommelingen. Daarom kunt u
pannen gewoon van een hete op een koude
zone zetten.
Het gladde oppervlak is eenvoudig schoon te
maken.
Kookzones voor snelle opwarming: Het
apparaat heeft kookzones voor snelle
opwarming. Dankzij de bijzonder krachtige
stralingselementen wordt de opwarmduur van
het verwarmingselement aanzienlijk verkort.
Als u de kookzones inschakelt, is het mogelijk
dat u even een zoemend geluid in het
verwarmingselement hoort. Dit geluid is van
fysische aard en heeft geen negatieve
uitwerkingen op de werking van het apparaat.
Zodra de kookzone warm genoeg is, verdwijnt
ook het geluid.
Kookzone met één cirkel: De kookplaat heeft
een zone met één cirkel. Daardoor biedt uw
apparaat u een kookzone voor kleinere pannen.
U kunt dus energie besparen.
Kookzone met twee cirkels: De kookplaat heeft
een zone met twee cirkels. Daardoor biedt uw
apparaat u een kookzone met variabele grootte,
bijv. voor kleinere pannen. U kunt dus energie
besparen.
Kookzone met drie cirkels: De kookplaat heeft
een zone met drie cirkels. Daardoor biedt uw
apparaat u een kookzone met variabele grootte,
bijv. voor kleinere pannen. U kunt dus energie
besparen.
Braadpanzone (multifunctionele kookzone):
De kookplaat is uitgerust met een braadpanzone
(multifunctionele kookzone). Al naar gelang de
instelling kunt u deze zone gebruiken als ronde
of als ovale kookzone.
77
De onderdelen van het bedieningsveld
Tiptoetsen: U bedient uw apparaat met touch-
control-tiptoetsen.
Indicaties: Digitale indicaties en
verklikkerlampen informeren u over de
ingestelde kookstanden, de functies die u
geactiveerd hebt en over de eventueel
beschikbare restwarmte van de betreffende
kookzone.
Tiptoets Functie
Aan/Uit
Apparaat in-/
uitschakelen (aparte
hoofdschakelaar).
Kookzone met
twee cirkels
Buitenste
verwarmingscirkel in-/
uitschakelen.
Kookzone met
drie cirkels
Middelste
verwarmingscirkel in-/
uitschakelen.
Buitenste
verwarmingscirkels in-
/uitschakelen.
Braadpanzone
Buitenste
verwarmingscirkel in-/
uitschakelen.
Kookstand-
keuze
Kookstand / timer
verhogen.
Kookstand-
keuze
Kookstand / timer
verlagen.
Timer Timer in-/uitschakelen.
Vergrendeling
Bedieningsveld ver-/
ontgrendelen.
Indicatie Beschrijving
Apparaat is
ingeschakeld.
- Kookstand
Ingestelde kookstand
van de kookzone.
Warmhoud-
stand
Warmhoudstand is
ingesteld.
Aankook-
automaat
Aankookautomaat is
geactiveerd.
Foutindicatie
Er is een storing
opgetreden.
Restwarmte-
indicatie
De kookzone is
uitgeschakeld, maar
nog heet.
Kinder-
beveiliging
Kinderbeveiliging is
geactiveerd.
Veiligheidsuitschakeling
is geactiveerd.
Verklikkerlampje Beschrijving
Aan/Uit
Het apparaat is in-/
uitgeschakeld.
Kookzone met
twee cirkels
De buitenste
verwarmingscirkel is
ingeschakeld.
Kookzone met
drie cirkels voren
De middelste
verwarmingscirkel is
ingeschakeld.
Kookzone met
drie cirkels
achteren
De buitenste
verwarmingscirkel is
ingeschakeld.
Braadpanzone
De buitenste
verwarmingscirkel is
ingeschakeld.
Timerfunctie
De betreffende kookzone
wordt bediend met de
timer.
78
De functies van uw apparaat
Aankookautomaat: Alle kookzones van de
kookplaat zijn regelbaar in negen trappen en zijn
uitgerust met een aankookautomaat.
Met de aankookautomaat werkt de kookzone
gedurende een bepaalde tijd op volle capaciteit
en schakelt dan automatisch terug naar de
ingestelde kookstand.
De duur van de automatische aankookkracht is
afhankelijk van de gekozen kookstand.
Rechtstreekse regeling van elke kookzone:
Elke kookzone wordt rechtstreeks geregeld met
behulp van bijbehorende touch-control-
tiptoetsen.
Foutindicatie: Een van Fout is zichtbaar op
het display, als er een storing in het apparaat is
opgetreden (zie de paragraaf „Hulp bij
storingen“).
Kinderbeveiliging: Met deze functie kunt u
het kookveld vergrendelen zodat het niet per
ongeluk kan worden ingeschakeld.
Restwarmte-indicatie: Een van Restwarmte
is zichtbaar op het display als de kookzone een
temperatuur heeft, waarbij er kans is op
verbrandingen.
Als de glaskeramische kookplaat is
uitgeschakeld, gaat de restwarmte-indicatie pas
uit als de kookzone zodanig is afgekoeld dat er
geen kans meer is op verbrandingen.
Veiligheidsuitschakeling bedieningsveld: Als
er vocht (bijv. een natte doek) of overkokende
vloeistof op het bedieningsveld terecht komt,
worden alle kookzones onmiddellijk
uitgeschakeld.
Veiligheidsuitschakeling kookplaat: Als u –
nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld – niet
binnen ca. 10 seconden een kookstand op één
van de kookzones hebt ingesteld, schakelt de
kookplaat zichzelf automatisch uit.
Als u één of meerdere tiptoetsen langer dan ca.
10 seconden ingedrukt houdt, bijv. doordat u er
een pan op hebt gezet, schakelt de kookplaat
zichzelf automatisch uit.
Als alle kookzones uitgeschakeld worden,
schakelt het kookveld zichzelf na ca. 10
seconden automatisch uit.
Veiligheidsuitschakeling kookzone: Als u een
kookzone binnen een bepaalde tijd niet
uitschakelt resp. verandert, schakelt de
kookzone zichzelf automatisch uit.
Timer: De timer is voorzien van twee functies:
• van de
automatische uitschakeling. Als de
ingestelde tijd is verstreken, schakelt de
kookzone zichzelf automatisch uit.
• de
programmaklok („eierwekker“). Als de
ingestelde tijd is verstreken, weerklinkt er een
akoestisch signaal.
De timer kan in intervallen van telkens één
minuut ingesteld worden van een tot 99 minuten.
Warmhoudstand: Met de warmhoudstand
(kookstand ) kunt u spijzen warmhouden.
Vergrendeling: U kunt het bedieningsveld met
uitzondering van de tiptoets „Aan/Uit“ op elk
gewenst moment vergrendelen om te
voorkomen dat de instellingen versteld worden.
Kookstand Uitschakeling na
, ,
6 uur
,
5 uur
4 uur
, , ,
1,5 uur
79
De kookplaat bedienen
Vóór het eerste gebruik
1. Was de glaskeramische kookplaat schoon met
warm water en afwasmiddel en wrijf ze droog
(met een vaatdoek).
2. Zet de kookzones ter controle
achtereenvolgens even aan.
Touch control-tiptoetsen
Om de touch control-tiptoetsen te bedienen, legt u
uw vinger van boven af op het gewenste veld,
totdat de betreffende indicaties oplichten of uit
gaan of totdat de gewenste functie wordt
uitgevoerd.
Voor een snellere instelling houdt u uw vinger op
de tiptoets, totdat de gewenste waarde bereikt is.
Alle instellingen worden bevestigd met een
akoestisch signaal.
Let op!
Schade aan het glaskeramische
oppervlak.
Scherpe en schurende
reinigingsmiddelen kunnen het
glaskeramische oppervlak beschadigen.
Gebruik uitsluitend water en
afwasmiddel.
Let op!
Schade aan het glaskeramische
oppervlak.
Ingebrande stickers en folie beschadigen
het glaskeramische oppervlak.
Verwijder stickers en folie.
Als u de kookplaat voor het eerst
gebruikt, bestaat de kans dat er even
een lichte geur verspreid wordt.
80
Apparaat inschakelen
Het hele apparaat wordt ingeschakeld met de
tiptoets „Aan/Uit“ .
Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op
de tiptoets „Aan/Uit“ .
Op de digitale indicatie brandt .
Apparaat uitschakelen
Om het apparaat helemaal uit te schakelen, moet
u op de tiptoets „Aan/Uit“ drukken.
Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op
de tiptoets „Aan/Uit“ .
De digitale indicatie gaat uit.
Veiligheidsuitschakeling opheffen
Om de geactiveerde veiligheidsuitschakeling op te
kunnen heffen, moet u het apparaat met de
tiptoets „Aan/Uit“ uitschakelen en opnieuw
inschakelen.
Nu is het apparaat bedrijfsklaar.
Als u niet binnen de tien seconden een
kookstand instelt, schakelt het apparaat
zichzelf automatisch uit.
De digitale indicatie van de
kookzones geeft aan dat er restwarmte
is.
81
De kookstand instellen
U stelt de kookstand in met de tiptoetsen
„Kookstandkeuze“ en die bij de kookzone
horen u verandert ze ook met deze toetsen.
De kookstand hoger zetten
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand
zichtbaar.
Kookstand lager zetten
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand
zichtbaar.
De warmhoudstand instellen
De kookstand doet bij alle kookzones ook
dienst als warmhoudstand.
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ of aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste
wamhoudstand zichtbaar .
82
De kookzone uitschakelen
Er zijn twee manieren om een kookzone uit te
schakelen.
Manier 1
Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en
tegelijkertijd aan.
Op de digitale indicatie brandt .
De kookzone is uitgeschakeld.
Manier 2
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan totdat
op de digitale indicatie verschijnt.
Op de digitale indicatie brandt .
De kookzone is uitgeschakeld.
.
Waarschuwing!
Kans op verbrandingen als gevolg van
restwarmte.
Als u de kookzone hebt uitgeschakeld,
heeft deze enige tijd nodig om af te
koelen.
Houd de glaskeramische kookplaat in het
oog.
Houd de restwarmte-indicatie in het
oog.
Als alle kookzones zijn uitgeschakeld,
schakelt het kookveld zichzelf na 10
seconden automatisch uit.
De digitale indicatie van de
kookzones geeft aan dat er restwarmte
is.
Na een stroomuitval wordt de
beschikbare restwarmte niet meer op de
digitale indicatie aangegeven.
De restwarmte kan gebruikt worden om
spijzen te smelten en warm te houden.
83
De braadpanzone in- en
uitschakelen
Al naar gelang de grootte van de poten en pannen
kunt u bij de braadpanzone met de tiptoets
„Braadpanzone“ behalve de kleine kookzone ook
de grotere verwarmingscirkel mee inschakelen.
De braadpanzone inschakelen
1. Stel de gewenste kookstand in.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand
zichtbaar.
2. Raak de tiptoets „Braadpanzone“ aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt
ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ brandt.
De buitenste verwarmingscirkel
uitschakelen
Raak de tiptoets „Braadpanzone“ aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt
uitgeschakeld.
Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ gaat uit.
U kunt deze alleen mee inschakelen als
u voor de kleinere verwarmingscirkel
reeds een kookstand hebt ingesteld.
84
De kookzone met twee cirkels in- en
uitschakelen
Al naar gelang de grootte van de poten en pannen
kunt u bij de kookzone met twee cirkels met de
tiptoets „Kookzone met twee cirkels“ behalve de
kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel
mee inschakelen.
De buitenste verwarmingscirkel
inschakelen
1. Stel de gewenste kookstand in.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand
zichtbaar.
2. Raak de tiptoets „Kookzone met twee cirkels“
aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt
ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Kookzone met twee cirkels“
brandt.
De buitenste verwarmingscirkel
uitschakelen
Raak de tiptoets „Kookzone met twee cirkels“
aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt
uitgeschakeld.
Het verklikkerlampje „Kookzone met twee cirkels“
gaat uit.
U kunt deze alleen mee inschakelen als
u voor de kleinere verwarmingscirkel
reeds een kookstand hebt ingesteld.
85
De kookzone met drie cirkels in- en
uitschakelen
Al naar gelang de grootte van de poten en pannen
kunt u bij de kookzone met drie cirkels met de
tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ behalve de
kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel
mee inschakelen.
Kookzone met drie cirkels inschakelen
1. Stel de gewenste kookstand in.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand
zichtbaar.
2. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“
aan.
De middelste verwarmingscirkel wordt
ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels
voren“ brandt.
3. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“
aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt
ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels
achteren“ brandt.
U kunt deze alleen mee inschakelen als
u voor de kleinere verwarmingscirkel
reeds een kookstand hebt ingesteld.
86
De buitenste verwarmingscirkel
uitschakelen
Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“
aan.
De buitenste resp. de middelste verwarmingscirkel
wordt uitgeschakeld.
Het bijbehorende verklikkerlampje „Kookzone met
drie cirkels“ gaat uit.
87
De aankookautomaat gebruiken
De aankookautomaat inschakelen
De duur van de automatische aankookkracht is
afhankelijk van de gekozen kookstand.
Stel met de tiptoets „Kookstandkeuze“ de
gewenste kookstand ( tot ) in.
Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand
zichtbaar.
Op de digitale indicatie licht na ca. vijf
seconden op.
De aankookautomaat is geactiveerd.
Als de aankooktijd verstreken is, wordt de
ingestelde kookstand zichtbaar.
De aankookautomaat uitschakelen
U kunt de aankookautomaat alleen uitschakelen
als deze geactiveerd is.
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand
zichtbaar.
De aankookautomaat is uitgeschakeld.
De aankookautomaat niet gebruiken
U gebruikt de kookzone zonder aankookautomaat
als u de gewenste kookstand instelt met de tiptoets
„Kookstandkeuze“ .
Als er restwarmte beschikbaar is, wordt
de aankookautomaat voor deze
kookzone niet in werking gesteld.
Als u bij geactiveerde aankookfunctie
een hogere kookstand kiest, bijv. in
plaats van , dan wordt de aankooktijd
automatisch aan de gekozen kookstand
aangepast.
Als u een lagere kookstand kiest, wordt
de aankookautomaat onmiddellijk
uitgeschakeld.
88
De kinderbeveiliging gebruiken
Met de kinderbeveiliging kunt u het kookveld
beveiligen tegen ongewenst gebruik.
De kinderbeveiliging inschakelen
Het apparaat is ingeschakeld en alle kookzones
zijn uitgeschakeld.
1. Raak de tiptoets „Vergrendeling“
gedurende ca. drie seconden aan.
Er weerklinkt een signaal.
2. Raak een willekeurige tiptoets
„Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie verschijnt
De kinderbeveiliging is geactiveerd.
Het apparaat schakelt zichzelf na enkele
seconden automatisch uit.
De kinderbeveiliging overbruggen
Als u het apparaat eenmalig wilt gebruiken, kunt u
de kinderbeveiliging overbruggen (totdat u het
apparaat de volgende keer uitschakelt). Als u het
apparaat de volgende keer inschakelt, is de
kinderbeveiliging automatisch weer actief.
1. Het apparaat inschakelen.
Op de digitale indicatie brandt .
2. Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en
tegelijkertijd gedurende één seconde aan.
Er weerklinkt een signaal.
Op de digitale indicatie brandt .
De kinderbeveiliging is uitgeschakeld totdat het
apparaat wordt uitgeschakeld.
89
De kinderbeveiliging uitschakelen
1. Het apparaat inschakelen.
Op de digitale indicatie brandt .
2. Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende
ca. drie seconden aan.
Er weerklinkt een signaal.
3. Raak een willekeurige tiptoets
„Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie brandt
De kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Het apparaat schakelt zichzelf na enkele
seconden automatisch uit.
90
De vergrendeling gebruiken
Op elk willekeurig tijdstip van het koken kunt u het
bedieningsveld met uitzondering van de tiptoets
“Aan/Uit“ vergrendelen om te voorkomen dat de
instellingen versteld worden, bijv. doordat men er
met een doek over heen veegt.
Het bedieningsveld vergrendelen
Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca.
twee seconden aan.
Op de digitale indicatie licht gedurende vijf
seconden op.
Het bedieningsveld is vergrendeld.
Het bedieningsveld ontgrendelen
Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca.
twee seconden aan.
U kunt het bedieningsveld gebruiken.
Als u een tiptoets aanraakt, brandt op de
digitale weergave .
Als u het apparaat uitschakelt, wordt de
vergrendeling automatisch opgeheven.
91
De timer gebruiken
U kunt de timer op twee manieren gebruiken:
•als
automatische uitschakeling voor een
kookstand die u hebt ingesteld
•als
programmaklok („eierwekker“) bij een
uitgeschakelde kookzone.
Kies een kookzone
1. Raak de tiptoets „Timer“ aan.
Op de timerindicatie verschijnt .
De verklikkerlampjes „Timerfunctie“ van de
kookzones branden.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de
instelbare kookzone knippert.
2. Raak de tiptoets „Timer“ aan.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de
volgende instelbare kookzone knippert.
92
De tijd instellen
1. Kies een kookzone.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de
instelbare kookzone knippert.
2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen
„Kookstandkeuze“ of .
Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd.
De tijd voor de gekozen kookzone is na ca. vijf
seconden geactiveerd.
Als de tijd verstreken is, verschijnt op de
timerindicatie , de verklikkerlamp „Timerfunctie“
knippert en er weerklinkt gedurende ca. twee
minuten een akoestisch signaal.
De overgebleven tijd tonen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven
tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ dat bij de
kookzone hoort, knippert.
Voor een snellere instelling kunt u de
tiptoetsen „Kookstandkeuze“ of
aanraken totdat de gewenste waarde
bereikt is.
Als u een tijd voor meerdere kookzones
hebt ingesteld, geeft de timerindicatie
altijd de kortste gaarkookduur aan en
knippert het controlelampje
„Timerfunctie“ van de bijbehorende
kookzone.
U schakelt het akoestische signaal uit
door de tiptoets „Timer“ aan te raken.
93
De tijd veranderen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven
tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de
instelbare kookzone knippert.
2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen
„Kookstandkeuze“ of .
Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd.
De tijd voor de gekozen kookzone is nu veranderd.
De kookzone en de automatische
uitschakeling uitschakelen
Als u een kookzone uitschakelt, zijn automatisch
ook de timerinstellingen van deze kookzone
uitgeschakeld.
De timer uitschakelen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven
tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de
instelbare kookzone knippert.
2. Stel de tijd met de tiptoets „Kookstandkeuze“
in op nul.
Op de timerindicatie verschijnt .
De timer is uitgeschakeld.
94
Tips voor het gebruik van de kookplaat
Kookpannen
Hoe beter de pan, des te beter is het
kookresultaat.
• Goede kookpannen herkent u aan de bodem
van de pan. De bodem moet zo dik en zo vlak
mogelijk zijn.
• Als u nieuwe potten en pannen koopt, moet u
letten op de diameter van de bodem.
Fabrikant geven vaak de bovenste diameter
van de rand van de pan aan.
• Pannen met een bodem van aluminium of
koper kunnen metallische verkleuringen op
het glaskeramische oppervlak achterlaten.
Die zijn moeilijk of helemaal niet meer weg te
krijgen.
• Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen
waarvan de bodem beschadigd is, die ruw
zijn of bramen hebben. Tijdens het schuiven
kunnen er krassen ontstaan die u niet meer
wegkrijgt.
• Als ze koud zijn, zijn panbodems meestal
lichtjes naar binnen toe gewelfd (concaaf). Zij
mogen in geen geval naar buiten toe gewelfd
(convex) zijn.
• Als u speciale pannen gebruikt, (bijv.
snelkookpannen, dubbelwandige
kookpannen, woks enz.) moet u zich houden
aan de informatie van de fabrikant.
Algemene instructies
• De bodem moet altijd schoon en droog zijn.
• Om lelijke krassen op het glaskeramische
kookoppervlak te voorkomen, mag u de
potten en pannen bij het verplaatsen niet
schuiven, maar moet u ze optillen.
• Krassen kunnen ook ontstaan als gevolg van
zandkorrels (bijv. van de zojuist
schoongemaakte groente) die samen met de
pan over het kookoppervlak getrokken
worden.
• Gebruik hoge pannen voor gerechten met
veel vloeistof, dan kan er ook niets
overkoken.
Energie besparen
• Zet potten en pannen altijd eerst op de
kookplaat voordat u de kookzone inschakelt.
• Vuile kookzones en vuile onderkanten van
pannen verhogen het stroomverbruik.
• Doe – indien mogelijk – altijd een deksel op
uw potten en pannen.
• Zet de kookzones altijd uit voordat de
gaarkooktijd verstreken is. Zo maakt u
gebruik van de restwarmte, bijv. om spijzen
warm te houden of te smelten.
• De bodem van de pan en de kookzone
moeten even groot zijn.
• Bij gebruikmaking van een snelkookpan is de
gaarkooktijd tot 50% korter.
U bespaart waardevolle energie, als u
zich houdt aan de onderstaande
punten:
95
Koken met en zonder aankookautomaat
De aankookautomaat is geschikt voor:
• Gerechten die koud opgezet worden, op een
hoge pit verhit worden en in de gaarstand niet
permanent in het oog moeten worden
gehouden,
• gerechten die in een hete pan gedaan
worden.
De aankookautomaat is niet geschikt voor:
• hachee, rollades en andere stoofgerechten,
die totdat ze goed bruin zijn tijdens het
braden vaak omgedraaid, overgoten en
klaargestoofd moeten worden,
• knoedels, pastagerechten met veel vloeistof,
• het gaarkoken met snelkookpannen,
• zeer grote hoeveelheden soep/
eenpansgerechten met meer dan 2 liter
vocht.
Algemene instructies:
• Bij het koken zonder aankookautomaat raden
wij u aan om voor het aankoken/aanbraden
van de spijzen een hoge stand te kiezen (met
de -toets) en de spijzen vervolgens gaar te
laten worden in de desbetreffende
gaarkookstand.
• Houd de eerste kookprocessen in het oog!
Hierbij kunt u vaststellen welke kookstand
voor "uw gerechten" in de door "u normaal
gesproken klaargemaakte hoeveelheid" met
"uw kookpannen" optimaal is. U zult de
voordelen van de automaat dan snel op hun
waarde weten te schatten en u krijgt een
goed gevoel voor uw nieuwe kookplaat.
Duur van de aankookkracht
De duur van de automatische aankookkracht is
afhankelijk van de gekozen kookstand.
Kookstand Duur van de
aankookkracht [min]
1
1,7
4,8
6,5
10,2
2
3,5
4,5
---
96
Richtwaarden voor het koken met het fornuis
De gegevens in de volgende tabellen zijn
richtwaarden. Welke schakelaarstand voor
kookprocessen nodig is, hangt af van de kwaliteit
van de pannen en van de levensmiddelen (soort
en hoeveelheid) die u gebruikt.
1)
Bij het koken zonder automaat kunt u de
aankooktijd voor elke situatie apart kiezen.
Schakelaar
stand
Aankooktijd
van de
automaat
1)
[min.]
Gaarkookfase Voorbeelden van de toepassing
Aankoken
Aanbraden
Frituren
Aankoken van grote hoeveelheden vocht,
pasta koken,
aanbraden van vlees,
(hachee aanbraden, gestoofd vlees)
4,5
Sterk braden Biefstukken, lendestukken,
rijfkoek,
braadworsten,
pannekoeken
3,5
2,0
Gebraad Schnitzels/karbonades,
lever, vis,
gehaktballen, spiegeleieren
10,2
Koken
Koken tot 1,5 l vocht,
aardappelen, groente
6,5
4,8
Smoren
Stoven
Wellen
Smoren en stoven van
kleine hoeveelheden groente,
wellen van rijst en
melkgerechten
1,7
1,0
Smelten Boter smelten,
gelatine oplossen,
chocolade smelten
0,5
Warm houden
Spijzen warm houden
Wij raden u aan, de schakelaar bij het
aankoken of aanbraden in de
aankookstand „ “ te zetten en spijzen
met een langere gaarkooktijd vervolgens
in de desbetreffende gaarkookstand
gaar te laten worden.
97
Reiniging en onderhoud
Kookplaat
Lichte verontreinigingen
1. Veeg het glaskeramische oppervlak schoon
met een vochtige doek en een beetje
afwasmiddel.
2. Wrijf het oppervlak vervolgens droog met een
schone doek. Er mogen geen resten van het
reinigingsmiddel op het oppervlak
achterblijven.
3. Maak het hele glaskeramische oppervlak
eenmaal per week grondig schoon met een
normaal in de handel verkrijgbare reiniger
voor glaskeramiek of edelstaal.
4. Maak het glaskeramische oppervlak
vervolgens schoon met veel schoon water en
veeg het droog met een schone, pluisvrije
doek.
Vastgeplakte verontreinigingen
1. Om overgekookte spijzen of vastgeplakte
spatten te verwijderen, moet u een
reinigingsschraper gebruiken.
2. Zet de reinigingsschraper schuin op het
glaskeramisch oppervlak.
3. Verwijder de verontreinigingen door met het
mes een glijdende beweging te maken.
Speciale verontreinigingen
1. Ingebrande suiker, gesmolten kunststof,
aluminiumfolie of andere smeltbare
materialen moet u onmiddellijk, terwijl ze nog
heet zijn met een reinigingsschraper
verwijderen.
2. Vervolgens moet u de afgekoelde kookplaat
normaal reinigen.
Let op! U mag niet met
reinigingsmiddelen aan een heet
glaskeramisch oppervlak komen! Alle
reinigingsmiddelen moeten na het
reinigen met veel schoon water
verwijderd worden, omdat zij etsend
kunnen gaan werken als ze opnieuw
verhit worden!
Gebruik geen bijtende
reinigingsmiddelen zoals gril- of
ovensprays, grove schuurmiddelen of
krassende pannenreinigsmiddelen.
Maak het glaskeramische
kookoppervlak telkens na gebruik
schoon, als het handwarm of koud is.
Op die manier voorkomt u dat vuil kan
vastbranden.
Verwijder kalk- en waterranden,
vetspatten en metallisch glimmende
verkleuringen met een normaal in de
handel verkrijgbare reiniger voor
glaskeramiek of edelstaal.
Reinigingsschrapers en
glaskeramische reinigers krijgt u bij de
vakhandel.
Let op! Als u met een
reinigingsschraper op een hete
kookzone werkt, loopt u kans op
verbrandingen!
Voor het geval dat de kookzone met de
daarop gesmolten materialen reeds is
afgekoeld, moet u deze vóór het
reinigen nogmaals opwarmen.
Krassen of donkere vlekken in het
glaskeramische oppervlak die bijv.
ontstaan zijn als gevolg van
pannenbodems met scherpe kanten,
kunt u niet meer verwijderen. Zij
hebben echter geen nadelige invloed
op de werking van de kookplaat.
98
Hulp bij storingen
Mogelijk is de storing slechts een kleine fout die
u aan de hand van de volgende instructies zelf
kunt verhelpen.
Als u de storing met de onderstaande informatie
niet kunt verhelpen, neem dan contact op met uw
dealer of met de klantendienst.
Als de glaskeramische kookplaat gebroken
mocht zijn, vermeld dan tijdens uw gesprek met
de klantenservice het
driecijferige getal dat op de
glasplaat staat.
Als u een beroep doet op de
klantendienst en mocht blijken dat de
fout veroorzaakt wordt door foutieve
bediening, dan is het bezoek van de
servicemonteur ook tijdens de
garantieperiode niet gratis.
Storing Oorzaak Oplossing
De digitale indicatie is
uitgevallen.
De stroom is uitgevallen. 1. Wacht totdat de
stroomuitval voorbij is.
2. Apparaat inschakelen.
De zekering in de
huisinstallatie is doorgeslagen.
Nieuwe zekering inzetten.
De zekering slaat opnieuw
door:
1. Apparaat uitschakelen
2. Waarschuw een elektricien.
De beveiliging tegen
oververhitting heeft alle
kookzones uitgeschakeld en de
werking ervan geblokkeerd.
Laat de kookzones afkoelen.
De foutindicatie knippert. De beveiliging tegen
oververhitting heeft de
kookzone met twee cirkels
uitgeschakeld en de werking
ervan geblokkeerd.
Laat de kookzone afkoelen.
Er is vloeistof of een vochtige
doek op de touch-control-
tiptoetsen terechtgekomen.
1. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
2. Laat het apparaat afkoelen.
3. Maak de glaskeramische
kookplaat schoon.
4. Koppel het apparaat aan
het elektriciteitsnet
(zekering inzetten).
5. Apparaat inschakelen.
De foutindicatie blijft knipperen:
1. Apparaat uitschakelen
2. Koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet af (zekering
verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
99
Het glaskeramische oppervlak
heeft scheuren, barsten of
breuken.
Er zijn harde resp. spitse
voorwerpen op het
glaskeramische oppervlak
gevallen.
1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet af (zekering
verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De kookzones werken niet. Het apparaat is niet
ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
De gewenste kookzone is niet
ingeschakeld.
Kookzone inschakelen.
De gewenste kookstand is niet
ingesteld.
De kookstand instellen.
De zekering in de
huisinstallatie is doorgeslagen.
Nieuwe zekering inzetten.
De zekering slaat opnieuw
door:
1. Apparaat uitschakelen
2. Waarschuw een elektricien.
De kookzones kunnen niet
worden ingeschakeld.
De kinderbeveiliging is niet
ingeschakeld.
Kinderbeveiliging uitschakelen
(zie de paragraaf
„Kinderbeveiliging“).
Nadat het apparaat is
ingeschakeld, zijn er meer dan
10 seconden verstreken.
Apparaat opnieuw inschakelen.
Nadat de kookzone is gekozen,
zijn er meer dan 10 seconden
verstreken.
Kies opnieuw een kookzone.
De kookzones kunnen niet
worden uitgeschakeld.
Nadat de kookzone is gekozen,
zijn er meer dan 10 seconden
verstreken.
Kies opnieuw een kookzone.
De restwarmte-indicatie is
uitgevallen.
De stroom is even uitgevallen. 1. Wacht totdat de
stroomuitval voorbij is.
Apparaat inschakelen.
De beschikbare restwarmte
wordt niet meer aangegeven.
De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet af (zekering
verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
Storing Oorzaak Oplossing
100
De restwarmte-indicatie geeft
niets aan.
De kookzone was slechts kort
ingeschakeld.
Als de kookzone koud is, is er
geen sprake van een storing.
De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet af (zekering
verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De stroom was uitgevallen. De beschikbare restwarmte
wordt niet meer aangegeven.
De aankookautomaat kan niet
worden ingeschakeld.
De kookzone heeft nog
restwarmte.
Laat de kookzone afkoelen.
De kookstand is ingesteld met
de tiptoets „Kookstandkeuze“
.
1. De kookzone uitschakelen.
2. De kookstand instellen met
de tiptoets
„Kookstandkeuze“ .
De automatische uitschakeling
van de timer kan niet ingesteld
worden.
Er is geen kookzone gekozen. Kies een kookzone
Het bedieningsveld is
vergrendeld.
Bedieningsveld ontgrendelen.
De automatische uitschakeling
van de timer kan niet
uitgeschakeld worden.
Er is geen kookzone gekozen. Kies een kookzone
Het bedieningsveld is
vergrendeld.
Bedieningsveld ontgrendelen.
De programmaklok van de
timer kan niet ingesteld
worden.
De automatische uitschakeling
van een kookzone is ingesteld.
Automatische uitschakeling
uitschakelen.
Het bedieningsveld is
vergrendeld.
Bedieningsveld ontgrendelen.
De programmaklok van de
timer kan niet uitgeschakeld
worden.
Het bedieningsveld is
vergrendeld.
Bedieningsveld ontgrendelen.
Het apparaat reageert niet
gegevens die met het
bedieningsveld ingevoerd
worden.
Apparaat is uitgeschakeld. Apparaat inschakelen.
De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet af (zekering
verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De beveiliging tegen
oververhitting heeft alle
kookzones uitgeschakeld en de
werking ervan geblokkeerd.
Laat de kookzones afkoelen.
Storing Oorzaak Oplossing
101
Technische gegevens
Afmetingen van het apparaat
Uitsnijmaten
Breedte 896 mm
Diepte 506 mm
Hoogte 47 mm
Breedte 880 mm
Diepte 490 mm
Hoekradius R5
102
Montage-instructie
Veiligheidsinstructies
Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en
elektrisch aangesloten worden door hiervoor
opgeleide en bevoegde vakmensen.
De algemene richtlijnen voor het gebruik van
elektrische apparatuur, de voorschriften van uw
energiebedrijf en de instructies in deze montage-
instructie dienen in acht te worden genomen.
Dit apparaat voldoet voor wat de bescherming
tegen brandgevaar betreft aan de norm EN 60
335-2-6. Apparaten van dit type mogen eenzijdig
ingebouwd worden naast hoge kasten of muren.
Het apparaat monteren
Bij het inbouwen, uitbouwen en in geval van
reparaties moet het apparaat van het
elektriciteitsnet afgekoppeld worden.
Als u het apparaat uitpakt, moet u eerst
controleren of het helemaal onbeschadigd is en
of er geen sprake is van duidelijke
transportschade. Beschadigde apparaten
mogen niet gemonteerd resp. aangesloten
worden.
Eventuele transportschade dient onmiddellijk bij
de leverancier of het transportbedrijf
gereclameerd te worden.
De verpakking dient op milieuvriendelijke wijze
opgeruimd te worden.
U dient zich te houden aan de vereiste
minimumafstanden ten opzichte van andere
apparatuur in uw keuken (kijk in de technische
specificaties van die apparatuur).
Het apparaat mag niet meteen naast deuren of
onder vensters gemonteerd worden.
Opengaande en openspringende vensters
kunnen de hete kookpannen van de kookplaat
slaan.
Er mogen geen schuiflades onder de kookplaat
gemonteerd worden.
De contactbeveiliging moet door inbouw
gegarandeerd zijn.
De stevige stand van de inbouwkast moet
voldoen aan DIN 68930.
Ter bescherming tegen vocht dienen alle
uitgezaagde snijvlakken met geschikt
afdichtingsmateriaal verzegeld te worden.
Bij betegelde werkbladen moeten de voegen van
het opleggedeelte van de kookplaat helemaal
gevoegd zijn.
Bij platen van natuursteen, kunststeen of
keramiek moeten de snapveren met een
geschikte kunsthars of met
tweecomponentenlijm vastgeplakt worden.
Controleer of de afdichting in het oplegframe
perfect zit en geen openingen heeft.
U mag geen extra silicone-afdichting
aanbrengen. Dit bemoeilijkt het uitbouwen in
geval van reparaties.
Bij demontage moet de kookplaat vanaf de
onderzijde eruit gedrukt worden.
Maak het uitgezaagde gedeelte van het
werkblad schoon.
Houdt u zich a.u.b. aan deze
instructies, want anders verliezen uw
garantie-aanspraken jegens de
fabrikant hun geldigheid.
103
Het apparaat elektrisch
aansluiten
1. Sluit de kabel op het apparaat en op de
netaansluitklem aan.
2. Breng een trekontlasting op de kabel aan.
3. Klemverbindingen controleren.
4. Maak het apparaat reinigen (zie „Vóór het
eerste gebruik“).
5. Controleer of het apparaat bedrijfsklaar is.
Het apparaat is elektrisch aangesloten.
GEVAAR!
Levensgevaarlijk door elektrische
stroom.
Op de netaansluitklem kan spanning
staan.
1. Houdt u zich aan de veiligheidsregels
van de elektrotechniek.
2. Maak de netaansluitklem
spanningsvrij.
Let op!
Schade door elektrische stroom.
Loszittende en onvakkundig gemaakte
klemverbindingen veroorzaken
spanningsoverslagen.
1. Houdt u zich aan de voorschriften bij
het maken van klemverbindingen.
2. Breng een trekontlasting op de kabel
aan.
104
Service
In de paragraaf „Hulp bij storingen“ staan enkele
storingen vermeld die u zelf kunt verhelpen.
Lees in geval van een storing eerst die
paragraaf.
Is het een technische storing?
Neem dan contact op met onze klantenservice of
met één van onze servicepartners.
Bereid het gesprek in elk geval goed voor. Zo
vereenvoudigt u de diagnose en de beslissing of
een bezoek van een servicemonteur echt
noodzakelijk is.
Noteer het volgende zo nauwkeurig mogelijk:
• Welke storing treedt er op?
• Wanneer treedt de storing op?
Noteer voor het gesprek absoluut de volgende
identificatienummers op het type-
aanduidingsplaatje van uw apparaat:
• Modelbenaming,
• prod.nr. (9 cijfers),
• ser.nr. (8 cijfers).
Wij raden u aan, de identificatienummers hier te
noteren, zodat u ze steeds bij de hand hebt:
Model: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Prod. nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ser.nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wanneer moeten wij u ook tijdens de
garantieperiode kosten in rekening brengen?
• Als u de storing met behulp van de
storingstabel (zie de paragraaf „Hulp bij
storingen“) zelf had kunnen verhelpen,
• als de servicemonteur meerdere malen langs
moet komen, omdat hij vóór zijn bezoek niet
alle belangrijke informatie gekregen heeft en
dus bijv. reserve-onderdelen moet gaan
halen. U kunt deze extra ritten voorkomen als
u het telefoongesprek op de in het
bovenstaande beschreven wijze goed
voorbereidt.
105
Hob mounting / Montage de la table de cuisson / De kookplaat
monteren
Step / Etape / Stap 1
Step / Etape / Stap 2
Step / Etape / Stap 3
Step / Etape / Stap 4
The electrical connection should be performed by a qualified electrician according to the
information in the „Electrical connection of the appliance“ section on page 34.
Le branchement électrique doit être effectué par un électricien spécialisé conformément aux
informations du chapitre « Branchement électrique de l'appareil » page 69.
De elektrische aansluiting dient gemaakt te worden door een vakkundig elektricien conform
de informatie in de paragraaf „Het apparaat elektrisch aansluiten“ op pagina 103.

Documenttranscriptie

Geachte klant, Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Schenk vooral de nodige aandacht aan het hoofdstuk „Veiligheidsinstructies“ op de eerste pagina’s. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zodat u hem later nog eens kunt gebruiken. Geef ze eventueel door aan de volgende eigenaar van het apparaat. In de tekst worden de volgende symbolen gebruikt: Veiligheidsinstructies Waarschuwing! Instructies, bedoeld voor uw persoonlijke veiligheid. Let op! Instructies ter voorkoming van beschadigingen aan het apparaat. Opmerkingen en praktische tips Milieu-informatie 1. Deze cijfers begeleiden u stap voor stap bij het bedienen van het apparaat. 2. ... 3. ... Voor het geval dat er storingen optreden, bevat deze gebruiksaanwijzing instructies waarmee u de storingen zelf kunt verhelpen. Kijk daartoe in de paragraaf „Hulp bij storingen“. Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier. Wie ecologisch denkt, handelt ook zo... 71 Inhoudsopgave Gebruiksaanwijzing ..................................... 73 Veiligheidsinstructies ................................ Doelmatig gebruik ........................................ Het apparaat gebruiken ............................... Het apparaat bedienen ................................ Het apparaat schoonmaken ......................... Beschadigingen aan het apparaat voorkomen .............................. Handel milieubewust .................................... 73 73 73 73 73 Beschrijving van het apparaat .................. De glaskeramische kookplaat ...................... De onderdelen van uw apparaat .................. De functies van uw apparaat ....................... 75 75 76 78 De kookplaat bedienen .............................. Vóór het eerste gebruik ............................... Touch control-tiptoetsen .............................. Apparaat inschakelen .................................. Apparaat uitschakelen ................................. Veiligheidsuitschakeling opheffen ................ De kookstand instellen ................................. De warmhoudstand instellen ....................... De kookzone uitschakelen ........................... De braadpanzone in- en uitschakelen ......... De kookzone met twee cirkels in- en uitschakelen ....................................... De kookzone met drie cirkels in- en uitschakelen ....................................... De aankookautomaat gebruiken .................. De aankookautomaat niet gebruiken ........... De kinderbeveiliging gebruiken .................... De vergrendeling gebruiken ......................... De timer gebruiken ...................................... 79 79 79 80 80 80 81 81 82 83 Tips voor het gebruik van de kookplaat ........................................ Kookpannen ................................................. Energie besparen ......................................... Koken met en zonder aankookautomaat ...... 94 94 94 95 Reiniging en onderhoud ............................ 97 Kookplaat ..................................................... 97 74 74 Hulp bij storingen ....................................... 98 Technische gegevens .............................. 101 Afmetingen van het apparaat ..................... 101 Uitsnijmaten ................................................ 101 Montage-instructie .....................................102 Veiligheidsinstructies .............................. 102 Het apparaat monteren ............................ 102 Het apparaat elektrisch aansluiten ......... 103 Service.........................................................104 De kookplaat monteren..............................105 84 85 87 87 88 90 91 72 Gebruiksaanwijzing Veiligheidsinstructies Het apparaat bedienen De veiligheid van dit apparaat voldoet aan de erkende regels der techniek en de (Duitse) Wet op de veiligheid van apparatuur. Als fabrikant voelen wij ons echter ook verplicht, u vertrouwd te maken met de onderstaande veiligheidinstructies. Als u onachtzaam te werk gaat, bestaat op de kookzones Kans op verbrandingen. Houd kleine kinderen altijd uit de buurt van het apparaat. Laat grotere kinderen alleen onder toezicht en na het geven van instructies aan het apparaat werken. Bedien het apparaat oplettend en zorgvuldig. Stelen van pannen mogen niet buiten de kookplaat uitsteken. Stelen van pannen mogen zich niet boven een hete of warme kookzone bevinden. Wees voorzichtig als u elektrische apparaten in de buurt van de kookplaat op het stopcontact aansluit. Elektrische draden mogen niet op hete kookzones terecht komen. Oververhit vet en olie kan snel in brand vliegen. Blijf in de buurt als u kookt met vet of olie (bijv. als u frituurt). Schakel de kookzones na gebruik uit. De restwarmte van hete potten of pannen verwarmt de glaskeramische kookplaat zonder dat de restwarmte-indicatie dit aangeeft. Houdt u zich a.u.b. aan deze instructies, want anders verliezen uw garantie-aanspraken jegens de fabrikant hun geldigheid. Doelmatig gebruik Dit apparaat mag uitsluitend gebruikt worden voor het huishoudelijk koken en braden van spijzen. Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-Richtlijnen: • 73/23/EEG van 19-2-1973 Laagspanningsrichtlijn • 89/336/EEG van 3-5-1989 EMCRichtlijn inclusief de wijzigingsrichtlijn 92/31/EEG • 93/68/EEG van 22-7-1993 CEmarkeringsrichtlijn. Het apparaat schoonmaken Het apparaat gebruiken U moet het apparaat uitschakelen voordat u het schoonmaakt. De kookzones moeten zodanig afgekoeld zijn dat u ze kunt aanraken zonder dat u zich verbrandt. Om veiligheidsredenen mag u het apparaat niet schoonmaken met een dampstraal of een hogedrukreiniger. Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en elektrisch aangesloten worden door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen. Het apparaat mag alleen op de juiste wijze gebruikt worden in gestandaardiseerde en passende inbouwkasten c.q. werkbladen. In geval van storingen en beschadigingen (breuken, barsten of scheuren) dient u het apparaat uit te schakelen en af te koppelen van het elektriciteitsnet. Reparaties aan het apparaat mogen uitsluitend verricht worden door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen (servicemonteurs, vakhandel). 73 Beschadigingen aan het apparaat voorkomen Handel milieubewust Alle gebruikte materialen kunnen onbeperkt hergebruikt worden. Gooi de gebruikte materialen niet bij het normale huisvuil. U dient zich te houden aan de nationale en regionale voorschriften die aangeven hoe de verpakkingsmaterialen en het apparaat gerecycleerd moeten worden. Gebruik de kookplaat niet als werkblad of om er dingen op neer te zetten. De kookzones mogen niet gebruikt worden als ze leeg zijn of als er geen pannen op staan. Zorg ervoor dat potten en pannen niet kunnen leegkoken. Glaskeramiek is ongevoelig voor temperatuurschokken en zeer resistent, maar niet onbreekbaar. Vooral spitse en harde voorwerpen die op het kookvlak vallen, kunnen het glaskeramiek beschadigen. Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn of bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er krassen ontstaan. Zet geen pannen of potten op het frame van de kookplaat. Er kunnen krassen en beschadigingen aan de lak ontstaan. Zorg ervoor dat er geen zuurhoudende vloeistoffen, bijv. azijn, citroen of kalkoplossende middelen op het frame van de kookplaat terecht komen. Hierdoor kunnen er matte plekken ontstaan. Suikerhoudende substanties moet u met een reinigingsschraper verwijderen terwijl deze substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt, kunt u bij het verwijderen ervan het oppervlak van de kookplaat beschadigen. Houd smeltbare voorwerpen en materialen (bijv. kunststof, aluminiumfolie e.d.) uit de buurt van het glaskeramische oppervlak. Vastgesmolten substanties moet u met een reinigingsschraper verwijderen terwijl deze substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt, kunt u bij het verwijderen ervan het oppervlak van de kookplaat beschadigen. Het verpakkingsmateriaal opruimen De kunststoffen zijn als volgt gemarkeerd: Symbool Kunststof Gebruik PE Polyethyleen buiten omhulsel, zakken PS Polystyrol (CFK-vrij) Stootkussens Het apparaat opruimen Het apparaat mag uitsluitend door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen van het elektriciteitsnet worden afgekoppeld. Deze vakman moet het apparaat elektrisch onbruikbaar maken (de aansluitkabel verwijderen). 74 Beschrijving van het apparaat De glaskeramische kookplaat 75 De onderdelen van uw apparaat De onderdelen van de kookplaat Glaskeramisch kookvlak: Het apparaat heeft een kookvlak van glaskeramiek met vier kookzones voor snelle opwarming. Het kook vlak is porievrij en bovendien ongevoelig voor snelle temperatuurschommelingen. Daarom kunt u pannen gewoon van een hete op een koude zone zetten. Het gladde oppervlak is eenvoudig schoon te maken. Kookzones voor snelle opwarming: Het apparaat heeft kookzones voor snelle opwarming. Dankzij de bijzonder krachtige stralingselementen wordt de opwarmduur van het verwarmingselement aanzienlijk verkort. Als u de kookzones inschakelt, is het mogelijk dat u even een zoemend geluid in het verwarmingselement hoort. Dit geluid is van fysische aard en heeft geen negatieve uitwerkingen op de werking van het apparaat. Zodra de kookzone warm genoeg is, verdwijnt ook het geluid. Kookzone met één cirkel: De kookplaat heeft een zone met één cirkel. Daardoor biedt uw apparaat u een kookzone voor kleinere pannen. U kunt dus energie besparen. Kookzone met twee cirkels: De kookplaat heeft een zone met twee cirkels. Daardoor biedt uw apparaat u een kookzone met variabele grootte, bijv. voor kleinere pannen. U kunt dus energie besparen. Kookzone met drie cirkels: De kookplaat heeft een zone met drie cirkels. Daardoor biedt uw apparaat u een kookzone met variabele grootte, bijv. voor kleinere pannen. U kunt dus energie besparen. Braadpanzone (multifunctionele kookzone): De kookplaat is uitgerust met een braadpanzone (multifunctionele kookzone). Al naar gelang de instelling kunt u deze zone gebruiken als ronde of als ovale kookzone. 76 De onderdelen van het bedieningsveld Tiptoetsen: U bedient uw apparaat met touchcontrol-tiptoetsen. Tiptoets Functie Aan/Uit Apparaat in-/ uitschakelen (aparte hoofdschakelaar). Kookzone met twee cirkels Buitenste verwarmingscirkel in-/ uitschakelen. Kookzone met drie cirkels Indicatie Beschrijving Apparaat is ingeschakeld. - Middelste verwarmingscirkel in-/ uitschakelen. Buitenste verwarmingscirkels in/uitschakelen. Kookstand Ingestelde kookstand van de kookzone. Warmhoudstand Warmhoudstand is ingesteld. Aankookautomaat Aankookautomaat is geactiveerd. Foutindicatie Er is een storing opgetreden. Restwarmteindicatie De kookzone is uitgeschakeld, maar nog heet. Kinderbeveiliging Kinderbeveiliging is geactiveerd. Braadpanzone Buitenste verwarmingscirkel in-/ uitschakelen. Kookstandkeuze Kookstand / timer verhogen. Kookstandkeuze Kookstand / timer verlagen. Timer Timer in-/uitschakelen. Verklikkerlampje Vergrendeling Bedieningsveld ver-/ ontgrendelen. Aan/Uit Veiligheidsuitschakeling is geactiveerd. Indicaties: Digitale indicaties en verklikkerlampen informeren u over de ingestelde kookstanden, de functies die u geactiveerd hebt en over de eventueel beschikbare restwarmte van de betreffende kookzone. 77 Beschrijving Het apparaat uitgeschakeld. is in-/ Kookzone met twee cirkels De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld. Kookzone met drie cirkels voren De middelste verwarmingscirkel is ingeschakeld. Kookzone met drie cirkels achteren De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld. Braadpanzone De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld. Timerfunctie De betreffende kookzone wordt bediend met de timer. De functies van uw apparaat Als u één of meerdere tiptoetsen langer dan ca. 10 seconden ingedrukt houdt, bijv. doordat u er een pan op hebt gezet, schakelt de kookplaat zichzelf automatisch uit. Als alle kookzones uitgeschakeld worden, schakelt het kookveld zichzelf na ca. 10 seconden automatisch uit. Veiligheidsuitschakeling kookzone: Als u een kookzone binnen een bepaalde tijd niet uitschakelt resp. verandert, schakelt de kookzone zichzelf automatisch uit. Aankookautomaat: Alle kookzones van de kookplaat zijn regelbaar in negen trappen en zijn uitgerust met een aankookautomaat. Met de aankookautomaat werkt de kookzone gedurende een bepaalde tijd op volle capaciteit en schakelt dan automatisch terug naar de ingestelde kookstand. De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand. Rechtstreekse regeling van elke kookzone: Elke kookzone wordt rechtstreeks geregeld met behulp van bijbehorende touch-controltiptoetsen. Foutindicatie: Een van Fout is zichtbaar op het display, als er een storing in het apparaat is opgetreden (zie de paragraaf „Hulp bij storingen“). Kinderbeveiliging: Met deze functie kunt u het kookveld vergrendelen zodat het niet per ongeluk kan worden ingeschakeld. Restwarmte-indicatie: Een van Restwarmte is zichtbaar op het display als de kookzone een temperatuur heeft, waarbij er kans is op verbrandingen. Als de glaskeramische kookplaat is uitgeschakeld, gaat de restwarmte-indicatie pas uit als de kookzone zodanig is afgekoeld dat er geen kans meer is op verbrandingen. Veiligheidsuitschakeling bedieningsveld: Als er vocht (bijv. een natte doek) of overkokende vloeistof op het bedieningsveld terecht komt, worden alle kookzones onmiddellijk uitgeschakeld. Veiligheidsuitschakeling kookplaat: Als u – nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld – niet binnen ca. 10 seconden een kookstand op één van de kookzones hebt ingesteld, schakelt de kookplaat zichzelf automatisch uit. Kookstand , Uitschakeling na 6 uur , 5 uur , 4 uur , , , 1,5 uur Timer: De timer is voorzien van twee functies: • van de automatische uitschakeling. Als de ingestelde tijd is verstreken, schakelt de kookzone zichzelf automatisch uit. • de programmaklok („eierwekker“). Als de ingestelde tijd is verstreken, weerklinkt er een akoestisch signaal. De timer kan in intervallen van telkens één minuut ingesteld worden van een tot 99 minuten. Warmhoudstand: Met de warmhoudstand (kookstand ) kunt u spijzen warmhouden. Vergrendeling: U kunt het bedieningsveld met uitzondering van de tiptoets „Aan/Uit“ op elk gewenst moment vergrendelen om te voorkomen dat de instellingen versteld worden. 78 De kookplaat bedienen Vóór het eerste gebruik Let op! Schade aan oppervlak. het glaskeramische Scherpe en schurende reinigingsmiddelen kunnen het glaskeramische oppervlak beschadigen. Gebruik uitsluitend afwasmiddel. water en 1. Was de glaskeramische kookplaat schoon met warm water en afwasmiddel en wrijf ze droog (met een vaatdoek). Let op! Schade aan oppervlak. het glaskeramische Ingebrande stickers en folie beschadigen het glaskeramische oppervlak. Verwijder stickers en folie. 2. Zet de kookzones ter controle achtereenvolgens even aan. Als u de kookplaat voor het eerst gebruikt, bestaat de kans dat er even een lichte geur verspreid wordt. Touch control-tiptoetsen Om de touch control-tiptoetsen te bedienen, legt u uw vinger van boven af op het gewenste veld, totdat de betreffende indicaties oplichten of uit gaan of totdat de gewenste functie wordt uitgevoerd. Voor een snellere instelling houdt u uw vinger op de tiptoets, totdat de gewenste waarde bereikt is. Alle instellingen worden bevestigd met een akoestisch signaal. 79 Apparaat inschakelen Het hele apparaat wordt ingeschakeld met de tiptoets „Aan/Uit“ . Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op de tiptoets „Aan/Uit“ . Op de digitale indicatie brandt . Als u niet binnen de tien seconden een kookstand instelt, schakelt het apparaat zichzelf automatisch uit. Apparaat uitschakelen Om het apparaat helemaal uit te schakelen, moet u op de tiptoets „Aan/Uit“ drukken. Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op de tiptoets „Aan/Uit“ . De digitale indicatie gaat uit. De digitale indicatie van de kookzones geeft aan dat er restwarmte is. Veiligheidsuitschakeling opheffen Om de geactiveerde veiligheidsuitschakeling op te kunnen heffen, moet u het apparaat met de tiptoets „Aan/Uit“ uitschakelen en opnieuw inschakelen. Nu is het apparaat bedrijfsklaar. 80 De kookstand instellen U stelt de kookstand in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en die bij de kookzone horen u verandert ze ook met deze toetsen. De kookstand hoger zetten Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. Kookstand lager zetten Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. De warmhoudstand instellen De kookstand doet bij alle kookzones ook dienst als warmhoudstand. Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ of aan. Op de digitale indicatie is de gewenste wamhoudstand zichtbaar . 81 De kookzone uitschakelen Waarschuwing! Kans op verbrandingen als gevolg van restwarmte. Als u de kookzone hebt uitgeschakeld, heeft deze enige tijd nodig om af te koelen. Houd de glaskeramische kookplaat in het oog. Houd de restwarmte-indicatie in het oog. Er zijn twee manieren om een kookzone uit te schakelen. Manier 1 Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ tegelijkertijd aan. Op de digitale indicatie brandt . De kookzone is uitgeschakeld. en Manier 2 Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ op de digitale indicatie verschijnt. Op de digitale indicatie brandt . De kookzone is uitgeschakeld. aan totdat Als alle kookzones zijn uitgeschakeld, schakelt het kookveld zichzelf na 10 seconden automatisch uit. . De digitale indicatie van de kookzones geeft aan dat er restwarmte is. Na een stroomuitval wordt de beschikbare restwarmte niet meer op de digitale indicatie aangegeven. De restwarmte kan gebruikt worden om spijzen te smelten en warm te houden. 82 De braadpanzone in- en uitschakelen Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de braadpanzone met de tiptoets „Braadpanzone“ behalve de kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel mee inschakelen. U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds een kookstand hebt ingesteld. De braadpanzone inschakelen 1. Stel de gewenste kookstand in. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. 2. Raak de tiptoets „Braadpanzone“ aan. De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld. Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ brandt. De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen Raak de tiptoets „Braadpanzone“ aan. De buitenste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld. Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ gaat uit. 83 De kookzone met twee cirkels in- en uitschakelen Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de kookzone met twee cirkels met de tiptoets „Kookzone met twee cirkels“ behalve de kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel mee inschakelen. U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds een kookstand hebt ingesteld. De buitenste verwarmingscirkel inschakelen 1. Stel de gewenste kookstand in. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. 2. Raak de tiptoets „Kookzone met twee cirkels“ aan. De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld. Het verklikkerlampje „Kookzone met twee cirkels“ brandt. De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen Raak de tiptoets „Kookzone met twee cirkels“ aan. De buitenste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld. Het verklikkerlampje „Kookzone met twee cirkels“ gaat uit. 84 De kookzone met drie cirkels in- en uitschakelen Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de kookzone met drie cirkels met de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ behalve de kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel mee inschakelen. U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds een kookstand hebt ingesteld. Kookzone met drie cirkels inschakelen 1. Stel de gewenste kookstand in. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. 2. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan. De middelste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld. Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels voren“ brandt. 3. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan. De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld. Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels achteren“ brandt. 85 De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan. De buitenste resp. de middelste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld. Het bijbehorende verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels“ gaat uit. 86 De aankookautomaat gebruiken De aankookautomaat inschakelen De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand. Stel met de tiptoets „Kookstandkeuze“ de gewenste kookstand ( tot ) in. Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar. Op de digitale indicatie licht na ca. vijf seconden op. De aankookautomaat is geactiveerd. Als er restwarmte beschikbaar is, wordt de aankookautomaat voor deze kookzone niet in werking gesteld. Als de aankooktijd verstreken is, wordt de ingestelde kookstand zichtbaar. Als u bij geactiveerde aankookfunctie een hogere kookstand kiest, bijv. in plaats van , dan wordt de aankooktijd automatisch aan de gekozen kookstand aangepast. Als u een lagere kookstand kiest, wordt de aankookautomaat onmiddellijk uitgeschakeld. De aankookautomaat uitschakelen U kunt de aankookautomaat alleen uitschakelen als deze geactiveerd is. Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar. De aankookautomaat is uitgeschakeld. De aankookautomaat niet gebruiken U gebruikt de kookzone zonder aankookautomaat als u de gewenste kookstand instelt met de tiptoets „Kookstandkeuze“ . 87 De kinderbeveiliging gebruiken Met de kinderbeveiliging kunt u het kookveld beveiligen tegen ongewenst gebruik. De kinderbeveiliging inschakelen Het apparaat is ingeschakeld en alle kookzones zijn uitgeschakeld. 1. Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. drie seconden aan. Er weerklinkt een signaal. 2. Raak een willekeurige tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie verschijnt De kinderbeveiliging is geactiveerd. Het apparaat schakelt zichzelf seconden automatisch uit. na enkele De kinderbeveiliging overbruggen Als u het apparaat eenmalig wilt gebruiken, kunt u de kinderbeveiliging overbruggen (totdat u het apparaat de volgende keer uitschakelt). Als u het apparaat de volgende keer inschakelt, is de kinderbeveiliging automatisch weer actief. 1. Het apparaat inschakelen. Op de digitale indicatie brandt . 2. Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en tegelijkertijd gedurende één seconde aan. Er weerklinkt een signaal. Op de digitale indicatie brandt . De kinderbeveiliging is uitgeschakeld totdat het apparaat wordt uitgeschakeld. 88 De kinderbeveiliging uitschakelen 1. Het apparaat inschakelen. Op de digitale indicatie brandt . 2. Raak de tiptoets „Vergrendeling“ ca. drie seconden aan. Er weerklinkt een signaal. gedurende 3. Raak een willekeurige tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie brandt De kinderbeveiliging is uitgeschakeld. Het apparaat schakelt zichzelf na seconden automatisch uit. enkele 89 De vergrendeling gebruiken Op elk willekeurig tijdstip van het koken kunt u het bedieningsveld met uitzondering van de tiptoets “Aan/Uit“ vergrendelen om te voorkomen dat de instellingen versteld worden, bijv. doordat men er met een doek over heen veegt. Het bedieningsveld vergrendelen Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. twee seconden aan. Op de digitale indicatie licht gedurende vijf seconden op. Het bedieningsveld is vergrendeld. Als u een tiptoets aanraakt, brandt op de digitale weergave . Het bedieningsveld ontgrendelen Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. twee seconden aan. U kunt het bedieningsveld gebruiken. Als u het apparaat uitschakelt, wordt de vergrendeling automatisch opgeheven. 90 De timer gebruiken U kunt de timer op twee manieren gebruiken: • als automatische uitschakeling voor een kookstand die u hebt ingesteld • als programmaklok („eierwekker“) bij een uitgeschakelde kookzone. Kies een kookzone 1. Raak de tiptoets „Timer“ aan. Op de timerindicatie verschijnt . De verklikkerlampjes „Timerfunctie“ kookzones branden. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ instelbare kookzone knippert. van de van de 2. Raak de tiptoets „Timer“ aan. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van volgende instelbare kookzone knippert. de 91 De tijd instellen 1. Kies een kookzone. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van instelbare kookzone knippert. 2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen de „Kookstandkeuze“ of . Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd. Voor een snellere instelling kunt u de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ of aanraken totdat de gewenste waarde bereikt is. De tijd voor de gekozen kookzone is na ca. vijf seconden geactiveerd. Als u een tijd voor meerdere kookzones hebt ingesteld, geeft de timerindicatie altijd de kortste gaarkookduur aan en knippert het controlelampje „Timerfunctie“ van de bijbehorende kookzone. Als de tijd verstreken is, verschijnt op de timerindicatie , de verklikkerlamp „Timerfunctie“ knippert en er weerklinkt gedurende ca. twee minuten een akoestisch signaal. U schakelt het akoestische signaal uit door de tiptoets „Timer“ aan te raken. De overgebleven tijd tonen 1. Kies de gewenste kookzone. Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ dat bij de kookzone hoort, knippert. 92 De tijd veranderen 1. Kies de gewenste kookzone. Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert. 2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ of . Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd. De tijd voor de gekozen kookzone is nu veranderd. De kookzone en de automatische uitschakeling uitschakelen Als u een kookzone uitschakelt, zijn automatisch ook de timerinstellingen van deze kookzone uitgeschakeld. De timer uitschakelen 1. Kies de gewenste kookzone. Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert. 2. Stel de tijd met de tiptoets „Kookstandkeuze“ in op nul. Op de timerindicatie verschijnt De timer is uitgeschakeld. . 93 Tips voor het gebruik van de kookplaat Kookpannen Energie besparen Hoe beter de pan, des te beter is het kookresultaat. • Goede kookpannen herkent u aan de bodem van de pan. De bodem moet zo dik en zo vlak mogelijk zijn. U bespaart waardevolle energie, als u zich houdt aan de onderstaande punten: • Zet potten en pannen altijd eerst op de kookplaat voordat u de kookzone inschakelt. • Vuile kookzones en vuile onderkanten van pannen verhogen het stroomverbruik. • Doe – indien mogelijk – altijd een deksel op uw potten en pannen. • Als u nieuwe potten en pannen koopt, moet u letten op de diameter van de bodem. Fabrikant geven vaak de bovenste diameter van de rand van de pan aan. • Pannen met een bodem van aluminium of koper kunnen metallische verkleuringen op het glaskeramische oppervlak achterlaten. Die zijn moeilijk of helemaal niet meer weg te krijgen. • Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn of bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er krassen ontstaan die u niet meer wegkrijgt. • Als ze koud zijn, zijn panbodems meestal lichtjes naar binnen toe gewelfd (concaaf). Zij mogen in geen geval naar buiten toe gewelfd (convex) zijn. • Als u speciale pannen gebruikt, (bijv. snelkookpannen, dubbelwandige kookpannen, woks enz.) moet u zich houden aan de informatie van de fabrikant. Algemene instructies • De bodem moet altijd schoon en droog zijn. • Om lelijke krassen op het glaskeramische kookoppervlak te voorkomen, mag u de potten en pannen bij het verplaatsen niet schuiven, maar moet u ze optillen. • Krassen kunnen ook ontstaan als gevolg van zandkorrels (bijv. van de zojuist schoongemaakte groente) die samen met de pan over het kookoppervlak getrokken worden. • Gebruik hoge pannen voor gerechten met veel vloeistof, dan kan er ook niets overkoken. • Zet de kookzones altijd uit voordat de gaarkooktijd verstreken is. Zo maakt u gebruik van de restwarmte, bijv. om spijzen warm te houden of te smelten. • De bodem van de pan en de kookzone moeten even groot zijn. • Bij gebruikmaking van een snelkookpan is de gaarkooktijd tot 50% korter. 94 Koken met en zonder aankookautomaat Duur van de aankookkracht De aankookautomaat is geschikt voor: • Gerechten die koud opgezet worden, op een hoge pit verhit worden en in de gaarstand niet permanent in het oog moeten worden gehouden, • gerechten die in een hete pan gedaan worden. De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand. Kookstand Duur van de aankookkracht [min] 1 De aankookautomaat is niet geschikt voor: • hachee, rollades en andere stoofgerechten, die totdat ze goed bruin zijn tijdens het braden vaak omgedraaid, overgoten en klaargestoofd moeten worden, • knoedels, pastagerechten met veel vloeistof, • het gaarkoken met snelkookpannen, • zeer grote hoeveelheden soep/ eenpansgerechten met meer dan 2 liter vocht. 1,7 4,8 6,5 10,2 2 3,5 Algemene instructies: • Bij het koken zonder aankookautomaat raden wij u aan om voor het aankoken/aanbraden van de spijzen een hoge stand te kiezen (met 4,5 --- de -toets) en de spijzen vervolgens gaar te laten worden in de desbetreffende gaarkookstand. • Houd de eerste kookprocessen in het oog! Hierbij kunt u vaststellen welke kookstand voor "uw gerechten" in de door "u normaal gesproken klaargemaakte hoeveelheid" met "uw kookpannen" optimaal is. U zult de voordelen van de automaat dan snel op hun waarde weten te schatten en u krijgt een goed gevoel voor uw nieuwe kookplaat. 95 Richtwaarden voor het koken met het fornuis De gegevens in de volgende tabellen zijn richtwaarden. Welke schakelaarstand voor kookprocessen nodig is, hangt af van de kwaliteit van de pannen en van de levensmiddelen (soort en hoeveelheid) die u gebruikt. Schakelaar stand Aankooktijd van de automaat1) [min.] 4,5 Gaarkookfase Voorbeelden van de toepassing Aankoken Aanbraden Frituren Aankoken van grote hoeveelheden vocht, pasta koken, aanbraden van vlees, (hachee aanbraden, gestoofd vlees) Sterk braden Biefstukken, lendestukken, rijfkoek, braadworsten, pannekoeken Gebraad Schnitzels/karbonades, lever, vis, gehaktballen, spiegeleieren 3,5 2,0 10,2 Koken Koken tot 1,5 l vocht, aardappelen, groente 6,5 4,8 1,7 Smoren Stoven Wellen Smoren en stoven van kleine hoeveelheden groente, wellen van rijst en melkgerechten Smelten Boter smelten, gelatine oplossen, chocolade smelten Warm houden Spijzen warm houden 1,0 0,5 1) Bij het koken zonder automaat kunt u de aankooktijd voor elke situatie apart kiezen. Wij raden u aan, de schakelaar bij het aankoken of aanbraden in de aankookstand „ “ te zetten en spijzen met een langere gaarkooktijd vervolgens in de desbetreffende gaarkookstand gaar te laten worden. 96 Reiniging en onderhoud Kookplaat Vastgeplakte verontreinigingen Let op! U mag niet met reinigingsmiddelen aan een heet glaskeramisch oppervlak komen! Alle reinigingsmiddelen moeten na het reinigen met veel schoon water verwijderd worden, omdat zij etsend kunnen gaan werken als ze opnieuw verhit worden! Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen zoals gril- of ovensprays, grove schuurmiddelen of krassende pannenreinigsmiddelen. 1. Om overgekookte spijzen of vastgeplakte spatten te verwijderen, moet u een reinigingsschraper gebruiken. 2. Zet de reinigingsschraper schuin op het glaskeramisch oppervlak. 3. Verwijder de verontreinigingen door met het mes een glijdende beweging te maken. Maak het glaskeramische kookoppervlak telkens na gebruik schoon, als het handwarm of koud is. Op die manier voorkomt u dat vuil kan vastbranden. Verwijder kalk- en waterranden, vetspatten en metallisch glimmende verkleuringen met een normaal in de handel verkrijgbare reiniger voor glaskeramiek of edelstaal. Reinigingsschrapers en glaskeramische reinigers krijgt u bij de vakhandel. Speciale verontreinigingen 1. Ingebrande suiker, gesmolten kunststof, aluminiumfolie of andere smeltbare materialen moet u onmiddellijk, terwijl ze nog heet zijn met een reinigingsschraper verwijderen. Lichte verontreinigingen Let op! Als u met een reinigingsschraper op een hete kookzone werkt, loopt u kans op verbrandingen! 1. Veeg het glaskeramische oppervlak schoon met een vochtige doek en een beetje afwasmiddel. 2. Wrijf het oppervlak vervolgens droog met een schone doek. Er mogen geen resten van het reinigingsmiddel op het oppervlak achterblijven. 3. Maak het hele glaskeramische oppervlak eenmaal per week grondig schoon met een normaal in de handel verkrijgbare reiniger voor glaskeramiek of edelstaal. 4. Maak het glaskeramische oppervlak vervolgens schoon met veel schoon water en veeg het droog met een schone, pluisvrije doek. 2. Vervolgens moet u de afgekoelde kookplaat normaal reinigen. Voor het geval dat de kookzone met de daarop gesmolten materialen reeds is afgekoeld, moet u deze vóór het reinigen nogmaals opwarmen. Krassen of donkere vlekken in het glaskeramische oppervlak die bijv. ontstaan zijn als gevolg van pannenbodems met scherpe kanten, kunt u niet meer verwijderen. Zij hebben echter geen nadelige invloed op de werking van de kookplaat. 97 Hulp bij storingen Als de glaskeramische kookplaat gebroken mocht zijn, vermeld dan tijdens uw gesprek met de klantenservice het driecijferige getal dat op de glasplaat staat. Mogelijk is de storing slechts een kleine fout die u aan de hand van de volgende instructies zelf kunt verhelpen. Als u de storing met de onderstaande informatie niet kunt verhelpen, neem dan contact op met uw dealer of met de klantendienst. Als u een beroep doet op de klantendienst en mocht blijken dat de fout veroorzaakt wordt door foutieve bediening, dan is het bezoek van de servicemonteur ook tijdens de garantieperiode niet gratis. Storing De digitale uitgevallen. indicatie De foutindicatie knippert. Oorzaak is Oplossing De stroom is uitgevallen. 1. Wacht totdat de stroomuitval voorbij is. 2. Apparaat inschakelen. De zekering in de huisinstallatie is doorgeslagen. Nieuwe zekering inzetten. De zekering slaat opnieuw door: 1. Apparaat uitschakelen 2. Waarschuw een elektricien. De beveiliging tegen oververhitting heeft alle kookzones uitgeschakeld en de werking ervan geblokkeerd. Laat de kookzones afkoelen. De beveiliging tegen oververhitting heeft de kookzone met twee cirkels uitgeschakeld en de werking ervan geblokkeerd. Laat de kookzone afkoelen. Er is vloeistof of een vochtige doek op de touch-controltiptoetsen terechtgekomen. 1. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 2. Laat het apparaat afkoelen. 3. Maak de glaskeramische kookplaat schoon. 4. Koppel het apparaat aan het elektriciteitsnet (zekering inzetten). 5. Apparaat inschakelen. De foutindicatie blijft knipperen: 1. Apparaat uitschakelen 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. 98 Storing Oorzaak Het glaskeramische oppervlak heeft scheuren, barsten of breuken. Er zijn harde voorwerpen glaskeramische gevallen. De kookzones werken niet. Het apparaat ingeschakeld. Oplossing resp. spitse op het oppervlak is niet 1. Apparaat uitschakelen. 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. Apparaat inschakelen. De gewenste kookzone is niet ingeschakeld. Kookzone inschakelen. De gewenste kookstand is niet ingesteld. De kookstand instellen. De zekering in de huisinstallatie is doorgeslagen. Nieuwe zekering inzetten. De zekering slaat opnieuw door: 1. Apparaat uitschakelen 2. Waarschuw een elektricien. De kinderbeveiliging is niet ingeschakeld. Kinderbeveiliging uitschakelen (zie de paragraaf „Kinderbeveiliging“). Nadat het apparaat is ingeschakeld, zijn er meer dan 10 seconden verstreken. Apparaat opnieuw inschakelen. Nadat de kookzone is gekozen, zijn er meer dan 10 seconden verstreken. Kies opnieuw een kookzone. De kookzones kunnen niet worden uitgeschakeld. Nadat de kookzone is gekozen, zijn er meer dan 10 seconden verstreken. Kies opnieuw een kookzone. De restwarmte-indicatie uitgevallen. De stroom is even uitgevallen. 1. Wacht totdat de stroomuitval voorbij is. Apparaat inschakelen. De beschikbare restwarmte wordt niet meer aangegeven. De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen. 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. De kookzones kunnen niet worden ingeschakeld. is 99 Storing Oorzaak Oplossing De restwarmte-indicatie geeft niets aan. De kookzone was slechts kort ingeschakeld. Als de kookzone koud is, is er geen sprake van een storing. De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen. 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. De stroom was uitgevallen. De beschikbare restwarmte wordt niet meer aangegeven. De aankookautomaat kan niet worden ingeschakeld. De kookzone restwarmte. heeft nog De kookstand is ingesteld met de tiptoets „Kookstandkeuze“ . Laat de kookzone afkoelen. 1. De kookzone uitschakelen. 2. De kookstand instellen met de tiptoets „Kookstandkeuze“ . De automatische uitschakeling van de timer kan niet ingesteld worden. Er is geen kookzone gekozen. Kies een kookzone Het bedieningsveld vergrendeld. Bedieningsveld ontgrendelen. De automatische uitschakeling van de timer kan niet uitgeschakeld worden. Er is geen kookzone gekozen. Kies een kookzone Het bedieningsveld vergrendeld. Bedieningsveld ontgrendelen. De programmaklok van de timer kan niet ingesteld worden. De automatische uitschakeling van een kookzone is ingesteld. Automatische uitschakelen. Het bedieningsveld vergrendeld. is Bedieningsveld ontgrendelen. De programmaklok van de timer kan niet uitgeschakeld worden. Het bedieningsveld vergrendeld. is Bedieningsveld ontgrendelen. Het apparaat reageert niet gegevens die met het bedieningsveld ingevoerd worden. Apparaat is uitgeschakeld. Apparaat inschakelen. De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen. 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. De beveiliging tegen oververhitting heeft alle kookzones uitgeschakeld en de werking ervan geblokkeerd. Laat de kookzones afkoelen. 100 is is uitschakeling Technische gegevens Afmetingen van het apparaat Breedte 896 mm Diepte 506 mm Hoogte 47 mm Uitsnijmaten Breedte 880 mm Diepte 490 mm Hoekradius R5 101 Montage-instructie Veiligheidsinstructies U dient zich te houden aan de vereiste minimumafstanden ten opzichte van andere apparatuur in uw keuken (kijk in de technische specificaties van die apparatuur). Het apparaat mag niet meteen naast deuren of onder vensters gemonteerd worden. Opengaande en openspringende vensters kunnen de hete kookpannen van de kookplaat slaan. Er mogen geen schuiflades onder de kookplaat gemonteerd worden. De contactbeveiliging moet door inbouw gegarandeerd zijn. De stevige stand van de inbouwkast moet voldoen aan DIN 68930. Ter bescherming tegen vocht dienen alle uitgezaagde snijvlakken met geschikt afdichtingsmateriaal verzegeld te worden. Bij betegelde werkbladen moeten de voegen van het opleggedeelte van de kookplaat helemaal gevoegd zijn. Bij platen van natuursteen, kunststeen of keramiek moeten de snapveren met een geschikte kunsthars of met tweecomponentenlijm vastgeplakt worden. Controleer of de afdichting in het oplegframe perfect zit en geen openingen heeft. U mag geen extra silicone-afdichting aanbrengen. Dit bemoeilijkt het uitbouwen in geval van reparaties. Bij demontage moet de kookplaat vanaf de onderzijde eruit gedrukt worden. Maak het uitgezaagde gedeelte van het werkblad schoon. Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en elektrisch aangesloten worden door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen. Houdt u zich a.u.b. aan deze instructies, want anders verliezen uw garantie-aanspraken jegens de fabrikant hun geldigheid. De algemene richtlijnen voor het gebruik van elektrische apparatuur, de voorschriften van uw energiebedrijf en de instructies in deze montageinstructie dienen in acht te worden genomen. Dit apparaat voldoet voor wat de bescherming tegen brandgevaar betreft aan de norm EN 60 335-2-6. Apparaten van dit type mogen eenzijdig ingebouwd worden naast hoge kasten of muren. Het apparaat monteren Bij het inbouwen, uitbouwen en in geval van reparaties moet het apparaat van het elektriciteitsnet afgekoppeld worden. Als u het apparaat uitpakt, moet u eerst controleren of het helemaal onbeschadigd is en of er geen sprake is van duidelijke transportschade. Beschadigde apparaten mogen niet gemonteerd resp. aangesloten worden. Eventuele transportschade dient onmiddellijk bij de leverancier of het transportbedrijf gereclameerd te worden. De verpakking dient op milieuvriendelijke wijze opgeruimd te worden. 102 Het apparaat elektrisch aansluiten GEVAAR! Levensgevaarlijk stroom. door elektrische Op de netaansluitklem kan spanning staan. 1. Houdt u zich aan de veiligheidsregels van de elektrotechniek. 2. Maak de netaansluitklem spanningsvrij. Let op! Schade door elektrische stroom. Loszittende en onvakkundig gemaakte klemverbindingen veroorzaken spanningsoverslagen. 1. Houdt u zich aan de voorschriften bij het maken van klemverbindingen. 2. Breng een trekontlasting op de kabel aan. 1. Sluit de kabel op het apparaat en op de netaansluitklem aan. 2. Breng een trekontlasting op de kabel aan. 3. Klemverbindingen controleren. 4. Maak het apparaat reinigen (zie „Vóór het eerste gebruik“). 5. Controleer of het apparaat bedrijfsklaar is. Het apparaat is elektrisch aangesloten. 103 Service Wanneer moeten wij u ook tijdens de garantieperiode kosten in rekening brengen? • Als u de storing met behulp van de storingstabel (zie de paragraaf „Hulp bij storingen“) zelf had kunnen verhelpen, • als de servicemonteur meerdere malen langs moet komen, omdat hij vóór zijn bezoek niet alle belangrijke informatie gekregen heeft en dus bijv. reserve-onderdelen moet gaan halen. U kunt deze extra ritten voorkomen als u het telefoongesprek op de in het bovenstaande beschreven wijze goed voorbereidt. In de paragraaf „Hulp bij storingen“ staan enkele storingen vermeld die u zelf kunt verhelpen. Lees in geval van een storing eerst die paragraaf. Is het een technische storing? Neem dan contact op met onze klantenservice of met één van onze servicepartners. Bereid het gesprek in elk geval goed voor. Zo vereenvoudigt u de diagnose en de beslissing of een bezoek van een servicemonteur echt noodzakelijk is. Noteer het volgende zo nauwkeurig mogelijk: • Welke storing treedt er op? • Wanneer treedt de storing op? Noteer voor het gesprek absoluut de volgende identificatienummers op het typeaanduidingsplaatje van uw apparaat: • Modelbenaming, • prod.nr. (9 cijfers), • ser.nr. (8 cijfers). Wij raden u aan, de identificatienummers hier te noteren, zodat u ze steeds bij de hand hebt: Model: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Prod. nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ser.nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Hob mounting / Montage de la table de cuisson / De kookplaat monteren The electrical connection should be performed by a qualified electrician according to the information in the „Electrical connection of the appliance“ section on page 34. Le branchement électrique doit être effectué par un électricien spécialisé conformément aux informations du chapitre « Branchement électrique de l'appareil » page 69. De elektrische aansluiting dient gemaakt te worden door een vakkundig elektricien conform de informatie in de paragraaf „Het apparaat elektrisch aansluiten“ op pagina 103. Step / Etape / Stap 1 Step / Etape / Stap 3 Step / Etape / Stap 2 Step / Etape / Stap 4 105
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108

Electrolux EHS8680XHIC9064B Handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Handleiding