AEG Electrolux 96901KFE-NBIGCORN Handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Handleiding
76
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Schenk vooral de nodige aandacht aan het hoofdstuk „Veiligheidsinstructies“ op de eerste
pagina’s. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zodat u hem later nog eens kunt gebruiken. Geef
ze eventueel door aan de volgende eigenaar van het apparaat.
In de tekst worden de volgende symbolen gebruikt:
1. Deze cijfers begeleiden u stap voor stap bij het bedienen van het apparaat.
2. ...
3. ...
Voor het geval dat er storingen optreden, bevat deze gebruiksaanwijzing instructies
waarmee u de storingen zelf kunt verhelpen. Kijk daartoe in de paragraaf „Hulp bij
storingen“.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier.
Wie ecologisch denkt, handelt ook zo...
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing! Instructies, bedoeld voor uw persoonlijke veiligheid.
Let op! Instructies ter voorkoming van beschadigingen aan het apparaat.
Opmerkingen en praktische tips
Milieu-informatie
77
Inhoudsopgave
Gebruiksaanwijzing ................................................................................79
Veiligheidsinstructies ............................................................................................................. 79
Doelmatig gebruik .............................................................................................................................. 79
Het apparaat gebruiken .................................................................................................................... 79
Het apparaat bedienen ...................................................................................................................... 79
Het apparaat schoonmaken ............................................................................................................. 80
Beschadigingen aan het apparaat voorkomen .......................................................................... 80
Handel milieubewust ......................................................................................................................... 81
Beschrijving van het apparaat ............................................................................................. 82
De onderdelen van uw apparaat .................................................................................................... 82
De glaskeramische kookplaat .......................................................................................................... 83
De functies van uw apparaat .......................................................................................................... 85
De kookplaat bedienen .......................................................................................................... 87
Vóór het eerste gebruik ..................................................................................................................... 87
Touch control-tiptoetsen .................................................................................................................. 87
Apparaat inschakelen ..........................................................................................................
............... 88
Apparaat uitschakelen ....................................................................................................................... 88
Veiligheidsuitschakeling opheffen ................................................................................................. 88
De kookstand instellen ...................................................................................................................... 88
De warmhoudstand instellen ........................................................................................................... 89
De kookzone uitschakelen ................................................................................................................ 89
De braadpanzone in- en uitschakelen .......................................................................................... 90
De kookzone met drie cirkels in- en uitschakelen .................................................................... 91
STOP&GO gebruiken ........................................................................................................................... 92
De aankookautomaat gebruiken .................................................................................................... 92
De aankookautomaat niet gebruiken ........................................................................................... 93
De kinderbeveiliging gebruiken ...................................................................................................... 94
De vergrendeling gebruiken ............................................................................................................ 95
Tips voor het gebruik van de kookplaat ............................................................................ 99
Kookpannen .......................................................................................................................................... 99
Energie besparen ..............................................................................................................
................. 100
Koken met en zonder aankookautomaat .................................................................................. 100
78
Reiniging en onderhoud ..................................................................................................... 104
Hulp bij storingen ................................................................................................................ 105
Montage-instructie ............................................................................. 110
Technische gegevens ........................................................................................................... 110
Afmetingen van het apparaat ....................................................................................................... 110
Uitsnijmaten ....................................................................................................................................... 110
Veiligheidsinstructies .......................................................................................................... 110
Het apparaat monteren ...................................................................................................... 110
Het apparaat elektrisch aansluiten .................................................................................. 112
Service..................................................................................................... 113
De kookplaat monteren..........................................................................................................114
79
Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsinstructies
De veiligheid van dit apparaat voldoet aan de erkende regels der techniek en de (Duitse) Wet
op de veiligheid van apparatuur..
Doelmatig gebruik
Dit apparaat mag uitsluitend gebruikt worden voor het huishoudelijk koken en braden van
spijzen.
Het apparaat gebruiken
Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en elektrisch aangesloten worden door hiervoor
opgeleide en bevoegde vakmensen.
Het apparaat mag alleen op de juiste wijze gebruikt worden in gestandaardiseerde en
passende inbouwkasten c.q. werkbladen.
In geval van storingen en beschadigingen (breuken, barsten of scheuren) dient u het
apparaat uit te schakelen en af te koppelen van het elektriciteitsnet.
Reparaties aan het apparaat mogen uitsluitend verricht worden door hiervoor opgeleide en
bevoegde vakmensen (servicemonteurs, vakhandel).
Het apparaat bedienen
Als u onachtzaam te werk gaat, bestaat op de kookzones Kans op verbrandingen.
Houd kleine kinderen altijd uit de buurt van het apparaat.
Laat grotere kinderen alleen onder toezicht en na het geven van instructies aan het apparaat
werken.
Bedien het apparaat oplettend en zorgvuldig.
Stelen van pannen mogen niet buiten de kookplaat uitsteken.
Stelen van pannen mogen zich niet boven een hete of warme kookzone bevinden.
Wees voorzichtig als u elektrische apparaten in de buurt van de kookplaat op het
stopcontact aansluit. Elektrische draden mogen niet op hete kookzones terecht komen.
Houdt u zich a.u.b. aan deze instructies, want anders verliezen uw garantie-
aanspraken jegens de fabrikant hun geldigheid.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-Richtlijnen:
• 73/23/EEG van 19-2-1973 Laagspanningsrichtlijn
• 89/336/EEG van 3-5-1989 EMC-Richtlijn inclusief de wijzigingsrichtlijn 92/31/
EEG
• 93/68/EEG van 22-7-1993 CE-markeringsrichtlijn.
80
Oververhit vet en olie kan snel in brand vliegen. Blijf in de buurt als u kookt met vet of olie
(bijv. als u frituurt).
Schakel de kookzones na gebruik uit.
De restwarmte van hete potten of pannen verwarmt de glaskeramische kookplaat zonder dat
de restwarmte-indicatie dit aangeeft.
Het apparaat schoonmaken
U moet het apparaat uitschakelen voordat u het schoonmaakt.
De kookzones moeten zodanig afgekoeld zijn dat u ze kunt aanraken zonder dat u zich
verbrandt.
Om veiligheidsredenen mag u het apparaat niet schoonmaken met een dampstraal of een
hogedrukreiniger.
Beschadigingen aan het apparaat voorkomen
Gebruik de kookplaat niet als werkblad of om er dingen op neer te zetten.
De kookzones mogen niet gebruikt worden als ze leeg zijn of als er geen pannen op staan.
Zorg ervoor dat potten en pannen niet kunnen leegkoken.
Glaskeramiek is ongevoelig voor temperatuurschokken en zeer resistent, maar niet
onbreekbaar. Vooral spitse en harde voorwerpen die op het kookvlak vallen, kunnen het
glaskeramiek beschadigen.
Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn of
bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er krassen ontstaan.
De lijstloze rand van de glaskeramische plaat kan niet tegen stoten. Wees voorzichtig als u
werkt met potten en pannen.
Zorg ervoor dat er geen zuurhoudende vloeistoffen, bijv. azijn, citroen of kalkoplossende
middelen op het frame van de kookplaat terecht komen. Hierdoor kunnen er matte plekken
ontstaan.
Suikerhoudende substanties moet u met een reinigingsschraper verwijderen terwijl deze
substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt, kunt u bij het verwijderen ervan het
oppervlak van de kookplaat beschadigen.
Houd smeltbare voorwerpen en materialen (bijv. kunststof, aluminiumfolie e.d.) uit de buurt
van het glaskeramische oppervlak.
Vastgesmolten substanties moet u met een reinigingsschraper verwijderen terwijl deze
substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt, kunt u bij het verwijderen ervan het
oppervlak van de kookplaat beschadigen.
81
Handel milieubewust
Alle gebruikte materialen kunnen onbeperkt hergebruikt worden.
Gooi de gebruikte materialen niet bij het normale huisvuil.
U dient zich te houden aan de nationale en regionale voorschriften die aangeven hoe de
verpakkingsmaterialen en het apparaat gerecycleerd moeten worden.
Het verpakkingsmateriaal opruimen
De kunststoffen zijn als volgt gemarkeerd:
Het apparaat opruimen
Het apparaat mag uitsluitend door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen van het
elektriciteitsnet worden afgekoppeld.
Deze vakman moet het apparaat elektrisch onbruikbaar maken (de aansluitkabel
verwijderen).
Symbool Kunststof Gebruik
PE Polyethyleen buiten omhulsel, zakken
PS Polystyrol (CFK-vrij) Stootkussens
82
Beschrijving van het apparaat
De onderdelen van uw apparaat
De onderdelen van de kookplaat
Glaskeramisch kookvlak: Het apparaat heeft een kookvlak van glaskeramiek met vijf
kookzones voor snelle opwarming.
Het kook vlak is porievrij en bovendien ongevoelig voor snelle temperatuurschommelingen.
Daarom kunt u pannen gewoon van een hete op een koude zone zetten.
Het gladde oppervlak is eenvoudig schoon te maken.
Kookzones voor snelle opwarming: Het apparaat heeft kookzones voor snelle opwarming.
Dankzij de bijzonder krachtige stralingselementen wordt de opwarmduur van het
verwarmingselement aanzienlijk verkort.
Als u de kookzones inschakelt, is het mogelijk dat u even een zoemend geluid in het
verwarmingselement hoort. Dit geluid is van fysische aard en heeft geen negatieve
uitwerkingen op de werking van het apparaat. Zodra de kookzone warm genoeg is, verdwijnt
ook het geluid.
Kookzone met één cirkel: De kookplaat heeft tre kokzones met één cirkel. Daardoor biedt
uw apparaat u tre kookzones voor kleinere pannen. U kunt dus energie besparen.
Kookzone met drie cirkels: De kookplaat heeft een zone met drie cirkels. Daardoor biedt uw
apparaat u een kookzone met variabele grootte, bijv. voor kleinere pannen. U kunt dus
energie besparen.
Braadpanzone (multifunctionele kookzone): De kookplaat is uitgerust met een
braadpanzone (multifunctionele kookzone). Al naar gelang de instelling kunt u deze zone
gebruiken als ronde of als ovale kookzone.
83
De glaskeramische kookplaat
84
De onderdelen van het bedieningsveld
Tiptoetsen: U bedient uw apparaat met touch-control-tiptoetsen.
Indicaties: Digitale indicaties en verklikkerlampen informeren u over de ingestelde
kookstanden, de functies die u geactiveerd hebt en over de eventueel beschikbare
restwarmte van de betreffende kookzone.
Tiptoets Functie
Aan/Uit
Apparaat in-/uitschakelen (aparte
hoofdschakelaar).
Kookzone met drie cirkels
Middelste verwarmingscirkel in-/uitschakelen.
Buitenste verwarmingscirkels in-/uitschakelen.
Braadpanzone Buitenste verwarmingscirkel in-/uitschakelen.
Kookstand-keuze Kookstand / timer verhogen.
Kookstand-keuze Kookstand / timer verlagen.
STOP&GO STOP&GO Warmhoudstand in-/uitschakelen.
Timer Timer in-/uitschakelen.
Vergrendeling Bedieningsveld ver-/ontgrendelen.
Verklikkerlampje Beschrijving
Aan/Uit Het apparaat is in-/uitgeschakeld.
Kookzone met drie cirkels
voren
De middelste verwarmingscirkel is ingeschakeld.
Kookzone met drie cirkels
achteren
De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld.
Braadpanzone De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld.
Timerfunctie De betreffende kookzone wordt bediend met de timer.
85
De functies van uw apparaat
Aankookautomaat: Alle kookzones van de kookplaat zijn regelbaar in veertien trappen en
zijn uitgerust met een aankookautomaat.
Met de aankookautomaat werkt de kookzone gedurende een bepaalde tijd op volle
capaciteit en schakelt dan automatisch terug naar de ingestelde kookstand.
De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand.
Het powermanagement schakelt de aankookautomaat automatisch terug naar de ingestelde
kookstand.
Rechtstreekse regeling van elke kookzone: Elke kookzone wordt rechtstreeks geregeld met
behulp van bijbehorende touch-control-tiptoetsen.
Foutindicatie: Een van Fout is zichtbaar op het display, als er een storing in het apparaat
is opgetreden (zie de paragraaf „Hulp bij storingen“).
Kinderbeveiliging: Met deze functie kunt u het kookveld vergrendelen zodat het niet per
ongeluk kan worden ingeschakeld.
Restwarmte-indicatie: Een van Restwarmte is zichtbaar op het display als de kookzone
een temperatuur heeft, waarbij er kans is op verbrandingen.
Als de glaskeramische kookplaat is uitgeschakeld, gaat de restwarmte-indicatie pas uit als de
kookzone zodanig is afgekoeld dat er geen kans meer is op verbrandingen.
Warmhoudstand: Met de warmhoudstand (kookstand ) kunt u spijzen warmhouden.
STOP&GO Alle ingestelde kookzones worden in de warmhoudstand geschakeld of
teruggezet in de ingestelde kookstand (niet in de aankookautomaat).
Indicatie Beschrijving
Apparaat is ingeschakeld.
-
Kookstand Ingestelde kookstand van de kookzone.
. Decimaalpunt Ingestelde tussenkookstand van de kookzone.
Warmhoud-stand Warmhoudstand is ingesteld.
Aankook-automaat Aankookautomaat is geactiveerd.
Foutindicatie Er is een storing opgetreden.
Restwarmte-indicatie De kookzone is uitgeschakeld, maar nog heet.
Kinder-beveiliging Kinderbeveiliging is geactiveerd.
Veiligheidsuitschakeling is geactiveerd.
86
Powermanagement: Als u de kookzones links voren, achteren en rechts voren tegelijkertijd
gebruikt, is de verdeling van de maximaal mogelijke kookstanden vastgelegd en wordt ze
automatisch bewaakt.
Veiligheidsuitschakeling bedieningsveld: Als er vocht (bijv. een natte doek) of overkokende
vloeistof op het bedieningsveld terecht komt, worden alle kookzones onmiddellijk
uitgeschakeld.
Veiligheidsuitschakeling kookplaat: Als u – nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld – niet
binnen ca. 10 seconden een kookstand op één van de kookzones hebt ingesteld, schakelt de
kookplaat zichzelf automatisch uit.
Als u één of meerdere tiptoetsen langer dan ca. 10 seconden ingedrukt houdt, bijv. doordat
u er een pan op hebt gezet, schakelt de kookplaat zichzelf automatisch uit.
Als alle kookzones uitgeschakeld worden, schakelt het kookveld zichzelf na ca. 10 seconden
automatisch uit.
Veiligheidsuitschakeling kookzone: Als u een kookzone binnen een bepaalde tijd niet
uitschakelt resp. verandert, schakelt de kookzone zichzelf automatisch uit.
Timer: De timer is voorzien van twee functies:
•van de automatische uitschakeling. Als de ingestelde tijd is verstreken, schakelt de
kookzone zichzelf automatisch uit.
•de programmaklok („eierwekker“). Als de ingestelde tijd is verstreken, weerklinkt er een
akoestisch signaal.
De timer kan in intervallen van telkens één minuut ingesteld worden van een tot 99 minuten.
Vergrendeling: U kunt het bedieningsveld met uitzondering van de tiptoets „Aan/Uit“ op elk
gewenst moment vergrendelen om te voorkomen dat de instellingen versteld worden.
Kookzone 1 Kookzone 2 Kookzone 3
-
Kookstand Uitschakeling na
, , ,
6 uur
, , ,
5 uur
,
4 uur
, , , ,
1,5 uur
87
De kookplaat bedienen
Vóór het eerste gebruik
1. Was de glaskeramische kookplaat schoon met warm water en afwasmiddel en wrijf ze
droog (met een vaatdoek).
.
2. Zet de kookzones ter controle achtereenvolgens even aan.
Touch control-tiptoetsen
Om de touch control-tiptoetsen te bedienen, legt u uw vinger van boven af op het gewenste
veld, totdat de betreffende indicaties oplichten of uit gaan of totdat de gewenste functie
wordt uitgevoerd.
Voor een snellere instelling houdt u uw vinger op de tiptoets, totdat de gewenste waarde
bereikt is.
Alle instellingen worden bevestigd met een akoestisch signaal.
Let op!
Schade aan het glaskeramische oppervlak.
Scherpe en schurende reinigingsmiddelen kunnen het glaskeramische oppervlak
beschadigen.
Gebruik uitsluitend water en afwasmiddel.
Let op!
Schade aan het glaskeramische oppervlak.
Ingebrande stickers en folie beschadigen het glaskeramische oppervlak.
Verwijder stickers en folie.
Als u de kookplaat voor het eerst gebruikt, bestaat de kans dat er even een lichte
geur verspreid wordt.
88
Apparaat inschakelen
Het hele apparaat wordt ingeschakeld met de tiptoets „Aan/Uit“ .
Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op de tiptoets „Aan/Uit“ .
Op de digitale indicatie brandt .
Apparaat uitschakelen
Om het apparaat helemaal uit te schakelen, moet u op de tiptoets „Aan/Uit“ drukken.
Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op de tiptoets „Aan/Uit“ .
De digitale indicatie gaat uit.
Veiligheidsuitschakeling opheffen
Om de geactiveerde veiligheidsuitschakeling op te kunnen heffen, moet u het apparaat met
de tiptoets „Aan/Uit“ uitschakelen en opnieuw inschakelen.
Nu is het apparaat bedrijfsklaar.
De kookstand instellen
U stelt de kookstand in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en die bij de kookzone
horen u verandert ze ook met deze toetsen.
De kookstand hoger zetten
Als u niet binnen de tien seconden een kookstand instelt, schakelt het apparaat
zichzelf automatisch uit.
De digitale indicatie van de kookzones geeft aan dat er restwarmte is.
89
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar.
Kookstand lager zetten
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar.
De warmhoudstand instellen
De kookstand doet bij alle kookzones ook dienst als warmhoudstand.
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ of aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste wamhoudstand zichtbaar .
De kookzone uitschakelen
Er zijn twee manieren om een kookzone uit te schakelen.
Manier 1
Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en tegelijkertijd aan.
Op de digitale indicatie brandt .
De kookzone is uitgeschakeld.
Manier 2
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan totdat op de digitale indicatie verschijnt.
Op de digitale indicatie brandt .
De kookzone is uitgeschakeld.
Waarschuwing!
Kans op verbrandingen als gevolg van restwarmte.
Als u de kookzone hebt uitgeschakeld, heeft deze enige tijd nodig om af te koelen.
Houd de glaskeramische kookplaat in het oog.
Houd de restwarmte-indicatie in het oog.
Als alle kookzones zijn uitgeschakeld, schakelt het kookveld zichzelf na 10 seconden
automatisch uit.
90
.
De braadpanzone in- en uitschakelen
Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de braadpanzone met de
tiptoets „Braadpanzone“ behalve de kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel mee
inschakelen.
De braadpanzone inschakelen
1. Stel de gewenste kookstand in.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar.
2. Raak de tiptoets „Braadpanzone“ aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ brandt.
De digitale indicatie van de kookzones geeft aan dat er restwarmte is.
Na een stroomuitval wordt de beschikbare restwarmte niet meer op de digitale
indicatie aangegeven.
De restwarmte kan gebruikt worden om spijzen te smelten en warm te houden.
U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds
een kookstand hebt ingesteld.
91
De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen
Raak de tiptoets „Braadpanzone“ aan
De buitenste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld.
Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ gaat uit.
De kookzone met drie cirkels in- en uitschakelen
Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de kookzone met drie cirkels
met de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ behalve de kleine kookzone ook de grotere
verwarmingscirkel mee inschakelen.
Kookzone met drie cirkels inschakelen
1. Stel de gewenste kookstand in.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar.
2. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan.
De middelste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels voren“ brandt.
U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds
een kookstand hebt ingesteld.
92
3. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels achteren“ brandt.
De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen
Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan.
De buitenste resp. de middelste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld.
Het bijbehorende verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels“ gaat uit.
STOP&GO gebruiken
„STOP&GO“ schakelt alle ingestelde kookstanden in de warmhoudstand of terug in de in-
gestelde kookstand (niet in de aankookautomaat).
Overschakelen op de warmhoudstand
Raak de tiptoets „STOP&GO“ aan.
Op de digitale indicatie knippert om de seconde afwisselend en de ingestelde kookstand.
Op de actieve digitale indicatie brandt .
Overschakelen op de kookstanden
Raak de tiptoets „STOP&GO“ aan.
Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar.
De aankookautomaat gebruiken
De aankookautomaat inschakelen
De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand.
De timerfuncties en de timerinstellingen worden niet door STOP&GO veranderd.
STOP&GO vergrendelt het gehele bedieningsveld, behalve de tiptoets „Aan/Aus“
it.
93
Stel met de tiptoets „Kookstandkeuze“ de gewenste kookstand ( tot ) in.
Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar.
Op de digitale indicatie licht na ca. vijf seconden op.
De aankookautomaat is geactiveerd.
Als de aankooktijd verstreken is, wordt de ingestelde kookstand zichtbaar.
De aankookautomaat uitschakelen
U kunt de aankookautomaat alleen uitschakelen als deze geactiveerd is.
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar.
De aankookautomaat is uitgeschakeld.
De aankookautomaat niet gebruiken
U gebruikt de kookzone zonder aankookautomaat als u de gewenste kookstand instelt met
de tiptoets „Kookstandkeuze“ .
Als er restwarmte beschikbaar is, wordt de aankookautomaat voor deze kookzone
niet in werking gesteld.
Als u bij geactiveerde aankookfunctie een hogere kookstand kiest, bijv. in plaats
van , dan wordt de aankooktijd automatisch aan de gekozen kookstand
aangepast.
Als u een lagere kookstand kiest, wordt de aankookautomaat onmiddellijk
uitgeschakeld.
94
De kinderbeveiliging gebruiken
Met de kinderbeveiliging kunt u het kookveld beveiligen tegen ongewenst gebruik.
De kinderbeveiliging inschakelen
Het apparaat is ingeschakeld en alle kookzones zijn uitgeschakeld.
1. Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. drie seconden aan.
Er weerklinkt een signaal.
2. Raak een willekeurige tiptoets „Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie verschijnt
De kinderbeveiliging is geactiveerd.
Het apparaat schakelt zichzelf na enkele seconden automatisch uit.
De kinderbeveiliging overbruggen
Als u het apparaat eenmalig wilt gebruiken, kunt u de kinderbeveiliging overbruggen (totdat
u het apparaat de volgende keer uitschakelt). Als u het apparaat de volgende keer inschakelt,
is de kinderbeveiliging automatisch weer actief.
1. Het apparaat inschakelen.
Op de digitale indicatie brandt .
95
2. Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en tegelijkertijd gedurende één seconde aan.
Er weerklinkt een signaal.
Op de digitale indicatie brandt .
De kinderbeveiliging is uitgeschakeld totdat het apparaat wordt uitgeschakeld.
De kinderbeveiliging uitschakelen
1. Het apparaat inschakelen.
Op de digitale indicatie brandt .
2. Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. drie seconden aan
Er weerklinkt een signaal.
3. Raak een willekeurige tiptoets „Kookstandkeuze“ aan.
Op de digitale indicatie brandt
De kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Het apparaat schakelt zichzelf na enkele seconden automatisch uit.
De vergrendeling gebruiken
Op elk willekeurig tijdstip van het koken kunt u het bedieningsveld met uitzondering van de
tiptoets “Aan/Uit“ vergrendelen om te voorkomen dat de instellingen versteld worden,
bijv. doordat men er met een doek over heen veegt.
96
Het bedieningsveld vergrendelen
Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. twee seconden aan.
Op de digitale indicatie licht gedurende vijf seconden op.
Het bedieningsveld is vergrendeld.
Het bedieningsveld ontgrendelen
Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. twee seconden aan.
U kunt het bedieningsveld gebruiken.
U kunt de timer op twee manieren gebruiken:
•als automatische uitschakeling
voor een kookstand die u hebt ingesteld
•als programmaklok („eierwekker“) bij een uitgeschakelde kookzone.
Kies een kookzone
1. Raak de tiptoets „Timer“ aan.
Op de timerindicatie verschijnt .
De verklikkerlampjes „Timerfunctie“ van de kookzones branden.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert.
2. Raak de tiptoets „Timer“ aan.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de volgende instelbare kookzone knippert.
Als u een tiptoets aanraakt, brandt op de digitale weergav .
Als u het apparaat uitschakelt, wordt de vergrendeling automatisch
opgeheven.
97
De tijd instellen
1. Kies een kookzone.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert.
98
2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ of .
Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd.
De tijd voor de gekozen kookzone is na ca. vijf seconden geactiveerd.
Als de tijd verstreken is, verschijnt op de timerindicatie , de verklikkerlamp „Timerfunctie“
knippert en er weerklinkt gedurende ca. twee minuten een akoestisch signaal.
De overgebleven tijd tonen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ dat bij de kookzone hoort, knippert.
De tijd veranderen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert.
2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ of .
Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd.
De tijd voor de gekozen kookzone is nu veranderd.
De kookzone en de automatische uitschakeling uitschakelen
Als u een kookzone uitschakelt, zijn automatisch ook de timerinstellingen van deze kookzone
uitgeschakeld.
De timer uitschakelen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert.
Voor een snellere instelling kunt u de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ of
aanraken totdat de gewenste waarde bereikt is.
Als u een tijd voor meerdere kookzones hebt ingesteld, geeft de timerindicatie altijd
de kortste gaarkookduur aan en knippert het controlelampje „Timerfunctie“ van de
bijbehorende kookzone.
U schakelt het akoestische signaal uit door de tiptoets „Timer“ aan te raken.
99
2. Stel de tijd met de tiptoets „Kookstandkeuze“ in op nul.
Op de timerindicatie verschijnt .
De timer is uitgeschakeld.
Tips voor het gebruik van de kookplaat
Kookpannen
Hoe beter de pan, des te beter is het kookresultaat.
• Goede kookpannen herkent u aan de bodem van de pan. De bodem moet zo dik en zo vlak
mogelijk zijn.
• Als u nieuwe potten en pannen koopt, moet u letten op de diameter van de bodem.
Fabrikant geven vaak de bovenste diameter van de rand van de pan aan.
• Pannen met een bodem van aluminium of koper kunnen metallische verkleuringen op het
glaskeramische oppervlak achterlaten. Die zijn moeilijk of helemaal niet meer weg te
krijgen.
• Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn
of bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er krassen ontstaan die u niet meer
wegkrijgt.
• Als ze koud zijn, zijn panbodems meestal lichtjes naar binnen toe gewelfd (concaaf). Zij
mogen in geen geval naar buiten toe gewelfd (convex) zijn.
• Als u speciale pannen gebruikt, (bijv. snelkookpannen, dubbelwandige kookpannen, woks
enz.) moet u zich houden aan de informatie van de fabrikant.
100
Algemene instructies
• De bodem moet altijd schoon en droog zijn.
• Om lelijke krassen op het glaskeramische kookoppervlak te voorkomen, mag u de potten
en pannen bij het verplaatsen niet schuiven, maar moet u ze optillen.
• Krassen kunnen ook ontstaan als gevolg van zandkorrels (bijv. van de zojuist
schoongemaakte groente) die samen met de pan over het kookoppervlak getrokken
worden.
• Gebruik hoge pannen voor gerechten met veel vloeistof, dan kan er ook niets overkoken.
Energie besparen
• Zet potten en pannen altijd eerst op de kookplaat voordat u de kookzone inschakelt.
• Vuile kookzones en vuile onderkanten van pannen verhogen het stroomverbruik.
• Doe – indien mogelijk – altijd een deksel op uw potten en pannen.
• Zet de kookzones altijd uit voordat de gaarkooktijd verstreken is. Zo maakt u gebruik van
de restwarmte, bijv. om spijzen warm te houden of te smelten.
• De bodem van de pan en de kookzone moeten even groot zijn.
• Bij gebruikmaking van een snelkookpan is de gaarkooktijd tot 50% korter.
Koken met en zonder aankookautomaat
De aankookautomaat is geschikt voor:
• Gerechten die koud opgezet worden, op een hoge pit verhit worden en in de gaarstand
niet permanent in het oog moeten worden gehouden,
• gerechten die in een hete pan gedaan worden.
U bespaart waardevolle energie, als u zich houdt aan de onderstaande punten:
101
De aankookautomaat is niet geschikt voor:
• hachee, rollades en andere stoofgerechten, die totdat ze goed bruin zijn tijdens het
braden vaak omgedraaid, overgoten en klaargestoofd moeten worden,
• knoedels, pastagerechten met veel vloeistof,
• het gaarkoken met snelkookpannen,
• zeer grote hoeveelheden soep/eenpansgerechten met meer dan 2 liter vocht.
Algemene instructies:
• Bij het koken zonder aankookautomaat raden wij u aan om voor het aankoken/aanbraden
van de spijzen een hoge stand te kiezen (met de -toets) en de spijzen vervolgens gaar
te laten worden in de desbetreffende gaarkookstand.
• Houd de eerste kookprocessen in het oog! Hierbij kunt u vaststellen welke kookstand voor
"uw gerechten" in de door "u normaal gesproken klaargemaakte hoeveelheid" met "uw
kookpannen" optimaal is. U zult de voordelen van de automaat dan snel op hun waarde
weten te schatten en u krijgt een goed gevoel voor uw nieuwe kookplaat.
102
Duur van de aankookkracht
De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand.
Kookstand Duur van de aankookkracht [min]
1
1,7
3
4,8
5,5
6,5
8,2
10,2
12,3
2
2,5
3,5
4,5
---
103
Richtwaarden voor het koken met het fornuis
De gegevens in de volgende tabellen zijn richtwaarden. Welke schakelaarstand voor
kookprocessen nodig is, hangt af van de kwaliteit van de pannen en van de levensmiddelen
(soort en hoeveelheid) die u gebruikt.
1)
Bij het koken zonder automaat kunt u de aankooktijd voor elke situatie apart kiezen.
Schakelaar-
stand
Aankooktijd
van de
automaat
1)
[min.]
Gaarkookfase Voorbeelden van de toepassing
Aankoken
Aanbraden
Frituren
Aankoken van grote hoeveelheden
vocht,
pasta koken,
aanbraden van vlees,
(hachee aanbraden, gestoofd vlees)
4,5
Sterk braden Biefstukken, lendestukken,
rijfkoek,
braadworsten,
pannekoeken
3,5
2,0
Gebraad Schnitzels/karbonades,
lever, vis,
gehaktballen, spiegeleieren
10,2
Koken
Koken tot 1,5 l vocht,
aardappelen, groente
6,5
4,8
Smoren
Stoven
Wellen
Smoren en stoven van
kleine hoeveelheden groente,
wellen van rijst en
melkgerechten
1,7
1,0
Smelten Boter smelten,
gelatine oplossen,
chocolade smelten
0,5
Warm houden
Spijzen warm houden
Wij raden u aan, de schakelaar bij het aankoken of aanbraden in de aankookstand
„ “ te zetten en spijzen met een langere gaarkooktijd vervolgens in de
desbetreffende gaarkookstand gaar te laten worden.
104
Reiniging en onderhoud
Kookplaat
Lichte verontreinigingen
1. Veeg het glaskeramische oppervlak schoon met een vochtige doek en een beetje
afwasmiddel.
2. Wrijf het oppervlak vervolgens droog met een schone doek. Er mogen geen resten van het
reinigingsmiddel op het oppervlak achterblijven.
3. Maak het hele glaskeramische oppervlak eenmaal per week grondig schoon met een
normaal in de handel verkrijgbare reiniger voor glaskeramiek of edelstaal.
4. Maak het glaskeramische oppervlak vervolgens schoon met veel schoon water en veeg het
droog met een schone, pluisvrije doek.
Vastgeplakte verontreinigingen
1. Om overgekookte spijzen of vastgeplakte spatten te verwijderen, moet u een
reinigingsschraper gebruiken.
2. Zet de reinigingsschraper schuin op het glaskeramisch oppervlak.
3. Verwijder de verontreinigingen door met het mes een glijdende beweging te maken.
Let op! U mag niet met reinigingsmiddelen aan een heet glaskeramisch oppervlak
komen! Alle reinigingsmiddelen moeten na het reinigen met veel schoon water
verwijderd worden, omdat zij etsend kunnen gaan werken als ze opnieuw verhit
worden!
Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen zoals gril- of ovensprays, grove
schuurmiddelen of krassende pannenreinigsmiddelen.
Maak het glaskeramische kookoppervlak telkens na gebruik schoon, als het
handwarm of koud is. Op die manier voorkomt u dat vuil kan vastbranden.
Verwijder kalk- en waterranden, vetspatten en metallisch glimmende verkleuringen
met een normaal in de handel verkrijgbare reiniger voor glaskeramiek of edelstaal.
105
.
Speciale verontreinigingen
1. Ingebrande suiker, gesmolten kunststof, aluminiumfolie of andere smeltbare materialen
moet u onmiddellijk, terwijl ze nog heet zijn met een reinigingsschraper verwijderen.
2. Vervolgens moet u de afgekoelde kookplaat normaal reinigen.
Hulp bij storingen
Mogelijk is de storing slechts een kleine fout die u aan de hand van de volgende instructies
zelf kunt verhelpen.
Als u de storing met de onderstaande informatie niet kunt verhelpen, neem dan contact op
met uw dealer of met de klantendienst.
Als de glaskeramische kookplaat gebroken mocht zijn, vermeld dan tijdens uw gesprek met
de klantenservice het driecijferige getal dat op de glasplaat staat.
Reinigingsschrapers en glaskeramische reinigers krijgt u bij de vakhandel.
Let op! Als u met een reinigingsschraper op een hete kookzone werkt, loopt u kans
op verbrandingen!
Voor het geval dat de kookzone met de daarop gesmolten materialen reeds is
afgekoeld, moet u deze vóór het reinigen nogmaals opwarmen.
Krassen of donkere vlekken in het glaskeramische oppervlak die bijv. ontstaan zijn
als gevolg van pannenbodems met scherpe kanten, kunt u niet meer verwijderen. Zij
hebben echter geen nadelige invloed op de werking van de kookplaat.
Als u een beroep doet op de klantendienst en mocht blijken dat de fout
veroorzaakt wordt door foutieve bediening, dan is het bezoek van de
servicemonteur ook tijdens de garantieperiode niet gratis.
106
Storing Oorzaak Oplossing
De digitale indicatie is
uitgevallen.
De stroom is uitgevallen. 1. Wacht totdat de
stroomuitval voorbij is.
2. Apparaat inschakelen.
De zekering in de
huisinstallatie is
doorgeslagen.
Nieuwe zekering inzetten.
De zekering slaat opnieuw
door:
1. Apparaat uitschakelen
2. Waarschuw een elektricien.
De beveiliging tegen
oververhitting heeft alle
kookzones uitgeschakeld
en de werking ervan
geblokkeerd.
Laat de kookzones afkoelen.
De foutindicatie knippert. De beveiliging tegen
oververhitting heeft de
kookzone met twee cirkels
uitgeschakeld en de
werking ervan geblokkeerd.
Laat de kookzone afkoelen.
Er is vloeistof of een
vochtige doek op de
touch-control-tiptoetsen
terechtgekomen.
1. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
2. Laat het apparaat afkoelen.
3. Maak de glaskeramische
kookplaat schoon.
4. Koppel het apparaat aan
het elektriciteitsnet
(zekering inzetten).
5. Apparaat inschakelen.
De foutindicatie blijft
knipperen:
1. Apparaat uitschakelen
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
107
Het glaskeramische
oppervlak heeft scheuren,
barsten of breuken.
Er zijn harde resp. spitse
voorwerpen op het
glaskeramische oppervlak
gevallen.
1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De kookzones werken niet. Het apparaat is niet
ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
De gewenste kookzone is
niet ingeschakeld..
Kookzone inschakelen.
De gewenste kookstand is
niet ingesteld.
De kookstand instellen.
De zekering in de
huisinstallatie is
doorgeslagen.
Nieuwe zekering inzetten.
De zekering slaat opnieuw
door:
1. Apparaat uitschakelen
2. Waarschuw een elektricien.
De kookzones kunnen niet
worden ingeschakeld.
De kinderbeveiliging is niet
ingeschakeld.
Kinderbeveiliging uitschakelen
(zie de paragraaf
„Kinderbeveiliging“).
Nadat het apparaat is
ingeschakeld, zijn er meer
dan 10 seconden
verstreken.
Apparaat opnieuw
inschakelen.
Nadat de kookzone is
gekozen, zijn er meer dan
10 seconden verstreken.
Kies opnieuw een kookzone.
De kookzones kunnen niet
worden uitgeschakeld.
Nadat de kookzone is
gekozen, zijn er meer dan
10 seconden verstreken.
Kies opnieuw een kookzone.
Storing Oorzaak Oplossing
108
De restwarmte-indicatie is
uitgevallen.
De stroom is even
uitgevallen.
1. Wacht totdat de
stroomuitval voorbij is.
Apparaat inschakelen.
De beschikbare restwarmte
wordt niet meer aangegeven.
De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De restwarmte-indicatie
geeft niets aan.
De kookzone was slechts
kort ingeschakeld.
Als de kookzone koud is, is er
geen sprake van een storing.
De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De stroom was uitgevallen. De beschikbare restwarmte
wordt niet meer aangegeven.
De aankookautomaat kan
niet worden ingeschakeld.
De kookzone heeft nog
restwarmte.
Laat de kookzone afkoelen.
De kookstand is ingesteld
met de tiptoets
„Kookstandkeuze“ .
1. De kookzone uitschakelen.
2. De kookstand instellen met
de tiptoets
„Kookstandkeuze“ .
Het powermanagement is
actief.
Kookstanden in het
powermanagement lager
zetten.
De automatische
uitschakeling van de timer
kan niet ingesteld worden.
Er is geen kookzone
gekozen.
Kies een kookzone.
Het bedieningsveld is
vergrendeld.
Bedieningsveld ontgrendelen.
De automatische
uitschakeling van de timer
kan niet uitgeschakeld
worden.
Er is geen kookzone
gekozen.
Kies een kookzone.
Het bedieningsveld is
vergrendeld.
Bedieningsveld ontgrendelen.
Storing Oorzaak Oplossing
109
De programmaklok van de
timer kan niet ingesteld
worden.
De automatische
uitschakeling van een
kookzone is ingesteld.
Automatische uitschakeling
uitschakelen.
Het bedieningsveld is
vergrendeld.
Bedieningsveld ontgrendelen.
De programmaklok van de
timer kan niet
uitgeschakeld worden.
Het bedieningsveld is
vergrendeld.
Bedieningsveld ontgrendelen.
Het apparaat reageert niet
gegevens die met het
bedieningsveld ingevoerd
worden.
Apparaat is uitgeschakeld. Apparaat inschakelen.
De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De beveiliging tegen
oververhitting heeft alle
kookzones uitgeschakeld
en de werking ervan
geblokkeerd.
Laat de kookzones afkoelen.
Storing Oorzaak Oplossing
110
Montage-instructie
Technische gegevens
Afmetingen van het apparaat
Uitsnijmaten
Veiligheidsinstructies
Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en elektrisch aangesloten worden door hiervoor
opgeleide en bevoegde vakmensen.
De algemene richtlijnen voor het gebruik van elektrische apparatuur, de voorschriften van
uw energiebedrijf en de instructies in deze montage-instructie dienen in acht te worden
genomen.
Dit apparaat voldoet voor wat de bescherming tegen brandgevaar betreft aan de norm EN
60 335-2-6. Apparaten van dit type mogen eenzijdig ingebouwd worden naast hoge kasten
of muren.
Het apparaat monteren
Bij het inbouwen, uitbouwen en in geval van reparaties moet het apparaat van het
elektriciteitsnet afgekoppeld worden.
Als u het apparaat uitpakt, moet u eerst controleren of het helemaal onbeschadigd is en of
er geen sprake is van duidelijke transportschade. Beschadigde apparaten mogen niet
gemonteerd resp. aangesloten worden.
Eventuele transportschade dient onmiddellijk bij de leverancier of het transportbedrijf
gereclameerd te worden.
De verpakking dient op milieuvriendelijke wijze opgeruimd te worden.
Breedte 1029 mm
Diepte 519 mm
Hoogte 47 mm
Breedte 995 mm
Diepte 490 mm
Hoekradius R5
Houdt u zich a.u.b. aan deze instructies, want anders verliezen uw garantie-
aanspraken jegens de fabrikant hun geldigheid.
111
U dient zich te houden aan de vereiste minimumafstanden ten opzichte van andere
apparatuur in uw keuken (kijk in de technische specificaties van die apparatuur).
Het apparaat mag niet meteen naast deuren of onder vensters gemonteerd worden.
Opengaande en openspringende vensters kunnen de hete kookpannen van de kookplaat
slaan.
Er mogen geen schuiflades onder de kookplaat gemonteerd worden.
De contactbeveiliging moet door inbouw gegarandeerd zijn.
De stevige stand van de inbouwkast moet voldoen aan DIN 68930.
Ter bescherming tegen vocht dienen alle uitgezaagde snijvlakken met geschikt
afdichtingsmateriaal verzegeld te worden.
Bij betegelde werkbladen moeten de voegen van het opleggedeelte van de kookplaat
helemaal gevoegd zijn.
Bij platen van natuursteen, kunststeen of keramiek moeten de snapveren met een geschikte
kunsthars of met tweecomponentenlijm vastgeplakt worden.
De afdichtingsbanden moeten volledig afsluitend langs de buitenste rand van de
glaskeramische plaat geplakt worden.
De afdichtingsbanden moeten elkaar aan de uiteinden overlappen.
De afdichtingsbanden mogen niet uitgerekt worden.
U mag geen extra silicone-afdichting aanbrengen. Dit bemoeilijkt het uitbouwen in geval
van reparaties.
Bij demontage moet de kookplaat vanaf de onderzijde eruit gedrukt worden.
Maak het uitgezaagde gedeelte van het werkblad schoon.
112
Het apparaat elektrisch aansluiten
1. Sluit de kabel op het apparaat en op de netaansluitklem aan.
2. Breng een trekontlasting op de kabel aan.
3. Klemverbindingen controleren.
4. Maak het apparaat reinigen (zie „Vóór het eerste gebruik“).
5. Controleer of het apparaat bedrijfsklaar is.
Het apparaat is elektrisch aangesloten.
GEVAAR!
Levensgevaarlijk door elektrische stroom.
Op de netaansluitklem kan spanning staan.
1. Houdt u zich aan de veiligheidsregels van de elektrotechniek.
2. Maak de netaansluitklem spanningsvrij.
Let op!
Schade door elektrische stroom.
Loszittende en onvakkundig gemaakte klemverbindingen veroorzaken
spanningsoverslagen.
1. Houdt u zich aan de voorschriften bij het maken van klemverbindingen.
2. Breng een trekontlasting op de kabel aan.
113
Service
In de paragraaf „Hulp bij storingen“ staan enkele storingen vermeld die u zelf kunt
verhelpen.
Lees in geval van een storing eerst die paragraaf.
Is het een technische storing?
Neem dan contact op met onze klantenservice of met één van onze servicepartners.
Bereid het gesprek in elk geval goed voor. Zo vereenvoudigt u de diagnose en de beslissing
of een bezoek van een servicemonteur echt noodzakelijk is.
Noteer het volgende zo nauwkeurig mogelijk:
• Welke storing treedt er op?
• Wanneer treedt de storing op?
Noteer voor het gesprek absoluut de volgende identificatienummers op het type-
aanduidingsplaatje van uw apparaat:
• Modelbenaming,
• prod.nr. (9 cijfers),
•ser.nr. (8 cijfers).
Wij raden u aan, de identificatienummers hier te noteren, zodat u ze steeds bij de hand hebt:
Model: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Prod. nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ser.nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wanneer moeten wij u ook tijdens de garantieperiode kosten in rekening brengen?
• Als u de storing met behulp van de storingstabel (zie de paragraaf „Hulp bij storingen“)
zelf had kunnen verhelpen,
• als de servicemonteur meerdere malen langs moet komen, omdat hij vóór zijn bezoek niet
alle belangrijke informatie gekregen heeft en dus bijv. reserve-onderdelen moet gaan
halen. U kunt deze extra ritten voorkomen als u het telefoongesprek op de in het
bovenstaande beschreven wijze goed voorbereidt.

Documenttranscriptie

Geachte klant, Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Schenk vooral de nodige aandacht aan het hoofdstuk „Veiligheidsinstructies“ op de eerste pagina’s. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zodat u hem later nog eens kunt gebruiken. Geef ze eventueel door aan de volgende eigenaar van het apparaat. In de tekst worden de volgende symbolen gebruikt: Veiligheidsinstructies Waarschuwing! Instructies, bedoeld voor uw persoonlijke veiligheid. Let op! Instructies ter voorkoming van beschadigingen aan het apparaat. Opmerkingen en praktische tips Milieu-informatie 1. Deze cijfers begeleiden u stap voor stap bij het bedienen van het apparaat. 2. ... 3. ... Voor het geval dat er storingen optreden, bevat deze gebruiksaanwijzing instructies waarmee u de storingen zelf kunt verhelpen. Kijk daartoe in de paragraaf „Hulp bij storingen“. Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier. Wie ecologisch denkt, handelt ook zo... 76 Inhoudsopgave Gebruiksaanwijzing ................................................................................79 Veiligheidsinstructies ............................................................................................................. 79 Doelmatig gebruik .............................................................................................................................. 79 Het apparaat gebruiken .................................................................................................................... 79 Het apparaat bedienen ...................................................................................................................... 79 Het apparaat schoonmaken ............................................................................................................. 80 Beschadigingen aan het apparaat voorkomen .......................................................................... 80 Handel milieubewust ......................................................................................................................... 81 Beschrijving van het apparaat ............................................................................................. 82 De onderdelen van uw apparaat .................................................................................................... 82 De glaskeramische kookplaat .......................................................................................................... 83 De functies van uw apparaat .......................................................................................................... 85 De kookplaat bedienen .......................................................................................................... 87 Vóór het eerste gebruik ..................................................................................................................... 87 Touch control-tiptoetsen .................................................................................................................. 87 Apparaat inschakelen ......................................................................................................................... 88 Apparaat uitschakelen ....................................................................................................................... 88 Veiligheidsuitschakeling opheffen ................................................................................................. 88 De kookstand instellen ...................................................................................................................... 88 De warmhoudstand instellen ........................................................................................................... 89 De kookzone uitschakelen ................................................................................................................ 89 De braadpanzone in- en uitschakelen .......................................................................................... 90 De kookzone met drie cirkels in- en uitschakelen .................................................................... 91 STOP&GO gebruiken ........................................................................................................................... 92 De aankookautomaat gebruiken .................................................................................................... 92 De aankookautomaat niet gebruiken ........................................................................................... 93 De kinderbeveiliging gebruiken ...................................................................................................... 94 De vergrendeling gebruiken ............................................................................................................ 95 Tips voor het gebruik van de kookplaat ............................................................................ 99 Kookpannen .......................................................................................................................................... 99 Energie besparen ............................................................................................................................... 100 Koken met en zonder aankookautomaat .................................................................................. 100 77 Reiniging en onderhoud ..................................................................................................... 104 Hulp bij storingen ................................................................................................................ 105 Montage-instructie ............................................................................. 110 Technische gegevens ........................................................................................................... 110 Afmetingen van het apparaat ....................................................................................................... 110 Uitsnijmaten ....................................................................................................................................... 110 Veiligheidsinstructies .......................................................................................................... 110 Het apparaat monteren ...................................................................................................... 110 Het apparaat elektrisch aansluiten .................................................................................. 112 Service..................................................................................................... 113 De kookplaat monteren..........................................................................................................114 78 Gebruiksaanwijzing Veiligheidsinstructies De veiligheid van dit apparaat voldoet aan de erkende regels der techniek en de (Duitse) Wet op de veiligheid van apparatuur.. Houdt u zich a.u.b. aan deze instructies, want anders verliezen uw garantieaanspraken jegens de fabrikant hun geldigheid. Doelmatig gebruik Dit apparaat mag uitsluitend gebruikt worden voor het huishoudelijk koken en braden van spijzen. Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-Richtlijnen: • 73/23/EEG van 19-2-1973 Laagspanningsrichtlijn • 89/336/EEG van 3-5-1989 EMC-Richtlijn inclusief de wijzigingsrichtlijn 92/31/ EEG • 93/68/EEG van 22-7-1993 CE-markeringsrichtlijn. Het apparaat gebruiken Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en elektrisch aangesloten worden door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen. Het apparaat mag alleen op de juiste wijze gebruikt worden in gestandaardiseerde en passende inbouwkasten c.q. werkbladen. In geval van storingen en beschadigingen (breuken, barsten of scheuren) dient u het apparaat uit te schakelen en af te koppelen van het elektriciteitsnet. Reparaties aan het apparaat mogen uitsluitend verricht worden door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen (servicemonteurs, vakhandel). Het apparaat bedienen Als u onachtzaam te werk gaat, bestaat op de kookzones Kans op verbrandingen. Houd kleine kinderen altijd uit de buurt van het apparaat. Laat grotere kinderen alleen onder toezicht en na het geven van instructies aan het apparaat werken. Bedien het apparaat oplettend en zorgvuldig. Stelen van pannen mogen niet buiten de kookplaat uitsteken. Stelen van pannen mogen zich niet boven een hete of warme kookzone bevinden. Wees voorzichtig als u elektrische apparaten in de buurt van de kookplaat op het stopcontact aansluit. Elektrische draden mogen niet op hete kookzones terecht komen. 79 Oververhit vet en olie kan snel in brand vliegen. Blijf in de buurt als u kookt met vet of olie (bijv. als u frituurt). Schakel de kookzones na gebruik uit. De restwarmte van hete potten of pannen verwarmt de glaskeramische kookplaat zonder dat de restwarmte-indicatie dit aangeeft. Het apparaat schoonmaken U moet het apparaat uitschakelen voordat u het schoonmaakt. De kookzones moeten zodanig afgekoeld zijn dat u ze kunt aanraken zonder dat u zich verbrandt. Om veiligheidsredenen mag u het apparaat niet schoonmaken met een dampstraal of een hogedrukreiniger. Beschadigingen aan het apparaat voorkomen Gebruik de kookplaat niet als werkblad of om er dingen op neer te zetten. De kookzones mogen niet gebruikt worden als ze leeg zijn of als er geen pannen op staan. Zorg ervoor dat potten en pannen niet kunnen leegkoken. Glaskeramiek is ongevoelig voor temperatuurschokken en zeer resistent, maar niet onbreekbaar. Vooral spitse en harde voorwerpen die op het kookvlak vallen, kunnen het glaskeramiek beschadigen. Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn of bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er krassen ontstaan. De lijstloze rand van de glaskeramische plaat kan niet tegen stoten. Wees voorzichtig als u werkt met potten en pannen. Zorg ervoor dat er geen zuurhoudende vloeistoffen, bijv. azijn, citroen of kalkoplossende middelen op het frame van de kookplaat terecht komen. Hierdoor kunnen er matte plekken ontstaan. Suikerhoudende substanties moet u met een reinigingsschraper verwijderen terwijl deze substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt, kunt u bij het verwijderen ervan het oppervlak van de kookplaat beschadigen. Houd smeltbare voorwerpen en materialen (bijv. kunststof, aluminiumfolie e.d.) uit de buurt van het glaskeramische oppervlak. Vastgesmolten substanties moet u met een reinigingsschraper verwijderen terwijl deze substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt, kunt u bij het verwijderen ervan het oppervlak van de kookplaat beschadigen. 80 Handel milieubewust Alle gebruikte materialen kunnen onbeperkt hergebruikt worden. Gooi de gebruikte materialen niet bij het normale huisvuil. U dient zich te houden aan de nationale en regionale voorschriften die aangeven hoe de verpakkingsmaterialen en het apparaat gerecycleerd moeten worden. Het verpakkingsmateriaal opruimen De kunststoffen zijn als volgt gemarkeerd: Symbool Kunststof Gebruik PE Polyethyleen buiten omhulsel, zakken PS Polystyrol (CFK-vrij) Stootkussens Het apparaat opruimen Het apparaat mag uitsluitend door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen van het elektriciteitsnet worden afgekoppeld. Deze vakman moet het apparaat elektrisch onbruikbaar maken (de aansluitkabel verwijderen). 81 Beschrijving van het apparaat De onderdelen van uw apparaat De onderdelen van de kookplaat Glaskeramisch kookvlak: Het apparaat heeft een kookvlak van glaskeramiek met vijf kookzones voor snelle opwarming. Het kook vlak is porievrij en bovendien ongevoelig voor snelle temperatuurschommelingen. Daarom kunt u pannen gewoon van een hete op een koude zone zetten. Het gladde oppervlak is eenvoudig schoon te maken. Kookzones voor snelle opwarming: Het apparaat heeft kookzones voor snelle opwarming. Dankzij de bijzonder krachtige stralingselementen wordt de opwarmduur van het verwarmingselement aanzienlijk verkort. Als u de kookzones inschakelt, is het mogelijk dat u even een zoemend geluid in het verwarmingselement hoort. Dit geluid is van fysische aard en heeft geen negatieve uitwerkingen op de werking van het apparaat. Zodra de kookzone warm genoeg is, verdwijnt ook het geluid. Kookzone met één cirkel: De kookplaat heeft tre kokzones met één cirkel. Daardoor biedt uw apparaat u tre kookzones voor kleinere pannen. U kunt dus energie besparen. Kookzone met drie cirkels: De kookplaat heeft een zone met drie cirkels. Daardoor biedt uw apparaat u een kookzone met variabele grootte, bijv. voor kleinere pannen. U kunt dus energie besparen. Braadpanzone (multifunctionele kookzone): De kookplaat is uitgerust met een braadpanzone (multifunctionele kookzone). Al naar gelang de instelling kunt u deze zone gebruiken als ronde of als ovale kookzone. 82 De glaskeramische kookplaat 83 De onderdelen van het bedieningsveld Tiptoetsen: U bedient uw apparaat met touch-control-tiptoetsen. Tiptoets Functie Aan/Uit Apparaat in-/uitschakelen (aparte hoofdschakelaar). Kookzone met drie cirkels Middelste verwarmingscirkel in-/uitschakelen. Buitenste verwarmingscirkels in-/uitschakelen. Braadpanzone Buitenste verwarmingscirkel in-/uitschakelen. Kookstand-keuze Kookstand / timer verhogen. Kookstand-keuze Kookstand / timer verlagen. STOP&GO Warmhoudstand in-/uitschakelen. Timer Timer in-/uitschakelen. Vergrendeling Bedieningsveld ver-/ontgrendelen. STOP&GO Indicaties: Digitale indicaties en verklikkerlampen informeren u over de ingestelde kookstanden, de functies die u geactiveerd hebt en over de eventueel beschikbare restwarmte van de betreffende kookzone. Verklikkerlampje Aan/Uit Beschrijving Het apparaat is in-/uitgeschakeld. Kookzone met drie cirkels voren De middelste verwarmingscirkel is ingeschakeld. Kookzone met drie cirkels achteren De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld. Braadpanzone De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld. Timerfunctie De betreffende kookzone wordt bediend met de timer. 84 Indicatie Beschrijving Apparaat is ingeschakeld. - Kookstand Ingestelde kookstand van de kookzone. . Decimaalpunt Ingestelde tussenkookstand van de kookzone. Warmhoud-stand Warmhoudstand is ingesteld. Aankook-automaat Aankookautomaat is geactiveerd. Foutindicatie Er is een storing opgetreden. Restwarmte-indicatie De kookzone is uitgeschakeld, maar nog heet. Kinder-beveiliging Kinderbeveiliging is geactiveerd. Veiligheidsuitschakeling is geactiveerd. De functies van uw apparaat Aankookautomaat: Alle kookzones van de kookplaat zijn regelbaar in veertien trappen en zijn uitgerust met een aankookautomaat. Met de aankookautomaat werkt de kookzone gedurende een bepaalde tijd op volle capaciteit en schakelt dan automatisch terug naar de ingestelde kookstand. De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand. Het powermanagement schakelt de aankookautomaat automatisch terug naar de ingestelde kookstand. Rechtstreekse regeling van elke kookzone: Elke kookzone wordt rechtstreeks geregeld met behulp van bijbehorende touch-control-tiptoetsen. Foutindicatie: Een van Fout is zichtbaar op het display, als er een storing in het apparaat is opgetreden (zie de paragraaf „Hulp bij storingen“). Kinderbeveiliging: Met deze functie kunt u het kookveld vergrendelen zodat het niet per ongeluk kan worden ingeschakeld. Restwarmte-indicatie: Een van Restwarmte is zichtbaar op het display als de kookzone een temperatuur heeft, waarbij er kans is op verbrandingen. Als de glaskeramische kookplaat is uitgeschakeld, gaat de restwarmte-indicatie pas uit als de kookzone zodanig is afgekoeld dat er geen kans meer is op verbrandingen. Warmhoudstand: Met de warmhoudstand (kookstand ) kunt u spijzen warmhouden. STOP&GO Alle ingestelde kookzones worden in de warmhoudstand geschakeld of teruggezet in de ingestelde kookstand (niet in de aankookautomaat). 85 Powermanagement: Als u de kookzones links voren, achteren en rechts voren tegelijkertijd gebruikt, is de verdeling van de maximaal mogelijke kookstanden vastgelegd en wordt ze automatisch bewaakt. Kookzone 1 Kookzone 2 Kookzone 3 - Veiligheidsuitschakeling bedieningsveld: Als er vocht (bijv. een natte doek) of overkokende vloeistof op het bedieningsveld terecht komt, worden alle kookzones onmiddellijk uitgeschakeld. Veiligheidsuitschakeling kookplaat: Als u – nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld – niet binnen ca. 10 seconden een kookstand op één van de kookzones hebt ingesteld, schakelt de kookplaat zichzelf automatisch uit. Als u één of meerdere tiptoetsen langer dan ca. 10 seconden ingedrukt houdt, bijv. doordat u er een pan op hebt gezet, schakelt de kookplaat zichzelf automatisch uit. Als alle kookzones uitgeschakeld worden, schakelt het kookveld zichzelf na ca. 10 seconden automatisch uit. Veiligheidsuitschakeling kookzone: Als u een kookzone binnen een bepaalde tijd niet uitschakelt resp. verandert, schakelt de kookzone zichzelf automatisch uit. Kookstand Uitschakeling na , , , 6 uur , , , 5 uur 4 uur , , , , 1,5 uur , Timer: De timer is voorzien van twee functies: • van de automatische uitschakeling. Als de ingestelde tijd is verstreken, schakelt de kookzone zichzelf automatisch uit. • de programmaklok („eierwekker“). Als de ingestelde tijd is verstreken, weerklinkt er een akoestisch signaal. De timer kan in intervallen van telkens één minuut ingesteld worden van een tot 99 minuten. Vergrendeling: U kunt het bedieningsveld met uitzondering van de tiptoets „Aan/Uit“ op elk gewenst moment vergrendelen om te voorkomen dat de instellingen versteld worden. 86 De kookplaat bedienen Vóór het eerste gebruik Let op! Schade aan het glaskeramische oppervlak. Scherpe en schurende reinigingsmiddelen kunnen het glaskeramische oppervlak beschadigen. Gebruik uitsluitend water en afwasmiddel. 1. Was de glaskeramische kookplaat schoon met warm water en afwasmiddel en wrijf ze droog (met een vaatdoek). . Let op! Schade aan het glaskeramische oppervlak. Ingebrande stickers en folie beschadigen het glaskeramische oppervlak. Verwijder stickers en folie. 2. Zet de kookzones ter controle achtereenvolgens even aan. Als u de kookplaat voor het eerst gebruikt, bestaat de kans dat er even een lichte geur verspreid wordt. Touch control-tiptoetsen Om de touch control-tiptoetsen te bedienen, legt u uw vinger van boven af op het gewenste veld, totdat de betreffende indicaties oplichten of uit gaan of totdat de gewenste functie wordt uitgevoerd. Voor een snellere instelling houdt u uw vinger op de tiptoets, totdat de gewenste waarde bereikt is. Alle instellingen worden bevestigd met een akoestisch signaal. 87 Apparaat inschakelen Het hele apparaat wordt ingeschakeld met de tiptoets „Aan/Uit“ . Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op de tiptoets „Aan/Uit“ . Op de digitale indicatie brandt . Als u niet binnen de tien seconden een kookstand instelt, schakelt het apparaat zichzelf automatisch uit. Apparaat uitschakelen Om het apparaat helemaal uit te schakelen, moet u op de tiptoets „Aan/Uit“ Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op de tiptoets „Aan/Uit“ . De digitale indicatie gaat uit. De digitale indicatie van drukken. de kookzones geeft aan dat er restwarmte is. Veiligheidsuitschakeling opheffen Om de geactiveerde veiligheidsuitschakeling op te kunnen heffen, moet u het apparaat met de tiptoets „Aan/Uit“ uitschakelen en opnieuw inschakelen. Nu is het apparaat bedrijfsklaar. De kookstand instellen U stelt de kookstand in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ horen u verandert ze ook met deze toetsen. De kookstand hoger zetten 88 en die bij de kookzone Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. Kookstand lager zetten Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. De warmhoudstand instellen De kookstand doet bij alle kookzones ook dienst als warmhoudstand. Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ of aan. Op de digitale indicatie is de gewenste wamhoudstand zichtbaar . De kookzone uitschakelen Waarschuwing! Kans op verbrandingen als gevolg van restwarmte. Als u de kookzone hebt uitgeschakeld, heeft deze enige tijd nodig om af te koelen. Houd de glaskeramische kookplaat in het oog. Houd de restwarmte-indicatie in het oog. Er zijn twee manieren om een kookzone uit te schakelen. Manier 1 Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ Op de digitale indicatie brandt . De kookzone is uitgeschakeld. en tegelijkertijd aan. Manier 2 Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan totdat op de digitale indicatie verschijnt. Op de digitale indicatie brandt . De kookzone is uitgeschakeld. Als alle kookzones zijn uitgeschakeld, schakelt het kookveld zichzelf na 10 seconden automatisch uit. 89 . De digitale indicatie van de kookzones geeft aan dat er restwarmte is. Na een stroomuitval wordt de beschikbare restwarmte niet meer op de digitale indicatie aangegeven. De restwarmte kan gebruikt worden om spijzen te smelten en warm te houden. De braadpanzone in- en uitschakelen Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de braadpanzone met de tiptoets „Braadpanzone“ behalve de kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel mee inschakelen. U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds een kookstand hebt ingesteld. De braadpanzone inschakelen 1. Stel de gewenste kookstand in. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. 2. Raak de tiptoets „Braadpanzone“ aan. De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld. Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ brandt. 90 De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen Raak de tiptoets „Braadpanzone“ aan De buitenste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld. Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ gaat uit. De kookzone met drie cirkels in- en uitschakelen Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de kookzone met drie cirkels met de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ behalve de kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel mee inschakelen. U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds een kookstand hebt ingesteld. Kookzone met drie cirkels inschakelen 1. Stel de gewenste kookstand in. Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar. 2. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan. De middelste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld. Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels voren“ brandt. 91 3. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan. De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld. Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels achteren“ brandt. De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ aan. De buitenste resp. de middelste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld. Het bijbehorende verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels“ gaat uit. STOP&GO gebruiken „STOP&GO“ schakelt alle ingestelde kookstanden in de warmhoudstand of terug in de ingestelde kookstand (niet in de aankookautomaat). De timerfuncties en de timerinstellingen worden niet door STOP&GO veranderd. STOP&GO vergrendelt het gehele bedieningsveld, behalve de tiptoets „Aan/Aus“ it. Overschakelen op de warmhoudstand Raak de tiptoets „STOP&GO“ aan. Op de digitale indicatie knippert om de seconde afwisselend Op de actieve digitale indicatie brandt . en de ingestelde kookstand. Overschakelen op de kookstanden Raak de tiptoets „STOP&GO“ aan. Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar. De aankookautomaat gebruiken De aankookautomaat inschakelen De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand. 92 Stel met de tiptoets „Kookstandkeuze“ de gewenste kookstand ( tot ) in. Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar. Op de digitale indicatie licht na ca. vijf seconden op. De aankookautomaat is geactiveerd. Als er restwarmte beschikbaar is, wordt de aankookautomaat voor deze kookzone niet in werking gesteld. Als de aankooktijd verstreken is, wordt de ingestelde kookstand zichtbaar. Als u bij geactiveerde aankookfunctie een hogere kookstand kiest, bijv. in plaats van , dan wordt de aankooktijd automatisch aan de gekozen kookstand aangepast. Als u een lagere kookstand kiest, wordt de aankookautomaat onmiddellijk uitgeschakeld. De aankookautomaat uitschakelen U kunt de aankookautomaat alleen uitschakelen als deze geactiveerd is. Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar. De aankookautomaat is uitgeschakeld. De aankookautomaat niet gebruiken U gebruikt de kookzone zonder aankookautomaat als u de gewenste kookstand instelt met de tiptoets „Kookstandkeuze“ . 93 De kinderbeveiliging gebruiken Met de kinderbeveiliging kunt u het kookveld beveiligen tegen ongewenst gebruik. De kinderbeveiliging inschakelen Het apparaat is ingeschakeld en alle kookzones zijn uitgeschakeld. 1. Raak de tiptoets „Vergrendeling“ Er weerklinkt een signaal. gedurende ca. drie seconden aan. 2. Raak een willekeurige tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie verschijnt De kinderbeveiliging is geactiveerd. Het apparaat schakelt zichzelf na enkele seconden automatisch uit. De kinderbeveiliging overbruggen Als u het apparaat eenmalig wilt gebruiken, kunt u de kinderbeveiliging overbruggen (totdat u het apparaat de volgende keer uitschakelt). Als u het apparaat de volgende keer inschakelt, is de kinderbeveiliging automatisch weer actief. 1. Het apparaat inschakelen. Op de digitale indicatie brandt . 94 2. Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en tegelijkertijd gedurende één seconde aan. Er weerklinkt een signaal. Op de digitale indicatie brandt . De kinderbeveiliging is uitgeschakeld totdat het apparaat wordt uitgeschakeld. De kinderbeveiliging uitschakelen 1. Het apparaat inschakelen. Op de digitale indicatie brandt . 2. Raak de tiptoets „Vergrendeling“ Er weerklinkt een signaal. gedurende ca. drie seconden aan 3. Raak een willekeurige tiptoets „Kookstandkeuze“ aan. Op de digitale indicatie brandt De kinderbeveiliging is uitgeschakeld. Het apparaat schakelt zichzelf na enkele seconden automatisch uit. De vergrendeling gebruiken Op elk willekeurig tijdstip van het koken kunt u het bedieningsveld met uitzondering van de tiptoets “Aan/Uit“ vergrendelen om te voorkomen dat de instellingen versteld worden, bijv. doordat men er met een doek over heen veegt. 95 Het bedieningsveld vergrendelen Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. twee seconden aan. Op de digitale indicatie licht gedurende vijf seconden op. Het bedieningsveld is vergrendeld. Als u een tiptoets aanraakt, brandt op de digitale weergav . Het bedieningsveld ontgrendelen Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. twee seconden aan. U kunt het bedieningsveld gebruiken. Als u het apparaat uitschakelt, wordt de vergrendeling automatisch opgeheven. U kunt de timer op twee manieren gebruiken: • als automatische uitschakeling voor een kookstand die u hebt ingesteld • als programmaklok („eierwekker“) bij een uitgeschakelde kookzone. Kies een kookzone 1. Raak de tiptoets „Timer“ aan. Op de timerindicatie verschijnt . De verklikkerlampjes „Timerfunctie“ van de kookzones branden. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert. 2. Raak de tiptoets „Timer“ aan. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de volgende instelbare kookzone knippert. 96 De tijd instellen 1. Kies een kookzone. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert. 97 2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd. of . Voor een snellere instelling kunt u de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ aanraken totdat de gewenste waarde bereikt is. of De tijd voor de gekozen kookzone is na ca. vijf seconden geactiveerd. Als u een tijd voor meerdere kookzones hebt ingesteld, geeft de timerindicatie altijd de kortste gaarkookduur aan en knippert het controlelampje „Timerfunctie“ van de bijbehorende kookzone. Als de tijd verstreken is, verschijnt op de timerindicatie , de verklikkerlamp „Timerfunctie“ knippert en er weerklinkt gedurende ca. twee minuten een akoestisch signaal. U schakelt het akoestische signaal uit door de tiptoets „Timer“ aan te raken. De overgebleven tijd tonen 1. Kies de gewenste kookzone. Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ dat bij de kookzone hoort, knippert. De tijd veranderen 1. Kies de gewenste kookzone. Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert. 2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd. De tijd voor de gekozen kookzone is nu veranderd. of . De kookzone en de automatische uitschakeling uitschakelen Als u een kookzone uitschakelt, zijn automatisch ook de timerinstellingen van deze kookzone uitgeschakeld. De timer uitschakelen 1. Kies de gewenste kookzone. Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd. Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert. 98 2. Stel de tijd met de tiptoets „Kookstandkeuze“ Op de timerindicatie verschijnt . De timer is uitgeschakeld. in op nul. Tips voor het gebruik van de kookplaat Kookpannen Hoe beter de pan, des te beter is het kookresultaat. • Goede kookpannen herkent u aan de bodem van de pan. De bodem moet zo dik en zo vlak mogelijk zijn. • Als u nieuwe potten en pannen koopt, moet u letten op de diameter van de bodem. Fabrikant geven vaak de bovenste diameter van de rand van de pan aan. • Pannen met een bodem van aluminium of koper kunnen metallische verkleuringen op het glaskeramische oppervlak achterlaten. Die zijn moeilijk of helemaal niet meer weg te krijgen. • Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn of bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er krassen ontstaan die u niet meer wegkrijgt. • Als ze koud zijn, zijn panbodems meestal lichtjes naar binnen toe gewelfd (concaaf). Zij mogen in geen geval naar buiten toe gewelfd (convex) zijn. • Als u speciale pannen gebruikt, (bijv. snelkookpannen, dubbelwandige kookpannen, woks enz.) moet u zich houden aan de informatie van de fabrikant. 99 Algemene instructies • De bodem moet altijd schoon en droog zijn. • Om lelijke krassen op het glaskeramische kookoppervlak te voorkomen, mag u de potten en pannen bij het verplaatsen niet schuiven, maar moet u ze optillen. • Krassen kunnen ook ontstaan als gevolg van zandkorrels (bijv. van de zojuist schoongemaakte groente) die samen met de pan over het kookoppervlak getrokken worden. • Gebruik hoge pannen voor gerechten met veel vloeistof, dan kan er ook niets overkoken. Energie besparen U bespaart waardevolle energie, als u zich houdt aan de onderstaande punten: • Zet potten en pannen altijd eerst op de kookplaat voordat u de kookzone inschakelt. • Vuile kookzones en vuile onderkanten van pannen verhogen het stroomverbruik. • Doe – indien mogelijk – altijd een deksel op uw potten en pannen. • Zet de kookzones altijd uit voordat de gaarkooktijd verstreken is. Zo maakt u gebruik van de restwarmte, bijv. om spijzen warm te houden of te smelten. • De bodem van de pan en de kookzone moeten even groot zijn. • Bij gebruikmaking van een snelkookpan is de gaarkooktijd tot 50% korter. Koken met en zonder aankookautomaat De aankookautomaat is geschikt voor: • Gerechten die koud opgezet worden, op een hoge pit verhit worden en in de gaarstand niet permanent in het oog moeten worden gehouden, • gerechten die in een hete pan gedaan worden. 100 De aankookautomaat is niet geschikt voor: • hachee, rollades en andere stoofgerechten, die totdat ze goed bruin zijn tijdens het braden vaak omgedraaid, overgoten en klaargestoofd moeten worden, • knoedels, pastagerechten met veel vloeistof, • het gaarkoken met snelkookpannen, • zeer grote hoeveelheden soep/eenpansgerechten met meer dan 2 liter vocht. Algemene instructies: • Bij het koken zonder aankookautomaat raden wij u aan om voor het aankoken/aanbraden van de spijzen een hoge stand te kiezen (met de -toets) en de spijzen vervolgens gaar te laten worden in de desbetreffende gaarkookstand. • Houd de eerste kookprocessen in het oog! Hierbij kunt u vaststellen welke kookstand voor "uw gerechten" in de door "u normaal gesproken klaargemaakte hoeveelheid" met "uw kookpannen" optimaal is. U zult de voordelen van de automaat dan snel op hun waarde weten te schatten en u krijgt een goed gevoel voor uw nieuwe kookplaat. 101 Duur van de aankookkracht De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand. Kookstand Duur van de aankookkracht [min] 1 1,7 3 4,8 5,5 6,5 8,2 10,2 12,3 2 2,5 3,5 4,5 --- 102 Richtwaarden voor het koken met het fornuis De gegevens in de volgende tabellen zijn richtwaarden. Welke schakelaarstand voor kookprocessen nodig is, hangt af van de kwaliteit van de pannen en van de levensmiddelen (soort en hoeveelheid) die u gebruikt. Schakelaarstand Aankooktijd van de automaat1) [min.] 4,5 Gaarkookfase Voorbeelden van de toepassing Aankoken Aanbraden Frituren Aankoken van grote hoeveelheden vocht, pasta koken, aanbraden van vlees, (hachee aanbraden, gestoofd vlees) Sterk braden Biefstukken, lendestukken, rijfkoek, braadworsten, pannekoeken Gebraad Schnitzels/karbonades, lever, vis, gehaktballen, spiegeleieren 3,5 2,0 10,2 Koken Koken tot 1,5 l vocht, aardappelen, groente 6,5 4,8 1,7 Smoren Stoven Wellen Smoren en stoven van kleine hoeveelheden groente, wellen van rijst en melkgerechten Smelten Boter smelten, gelatine oplossen, chocolade smelten Warm houden Spijzen warm houden 1,0 0,5 1) Bij het koken zonder automaat kunt u de aankooktijd voor elke situatie apart kiezen. Wij raden u aan, de schakelaar bij het aankoken of aanbraden in de aankookstand „ “ te zetten en spijzen met een langere gaarkooktijd vervolgens in de desbetreffende gaarkookstand gaar te laten worden. 103 Reiniging en onderhoud Kookplaat Let op! U mag niet met reinigingsmiddelen aan een heet glaskeramisch oppervlak komen! Alle reinigingsmiddelen moeten na het reinigen met veel schoon water verwijderd worden, omdat zij etsend kunnen gaan werken als ze opnieuw verhit worden! Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen zoals gril- of ovensprays, grove schuurmiddelen of krassende pannenreinigsmiddelen. Maak het glaskeramische kookoppervlak telkens na gebruik schoon, als het handwarm of koud is. Op die manier voorkomt u dat vuil kan vastbranden. Verwijder kalk- en waterranden, vetspatten en metallisch glimmende verkleuringen met een normaal in de handel verkrijgbare reiniger voor glaskeramiek of edelstaal. Lichte verontreinigingen 1. Veeg het glaskeramische oppervlak schoon met een vochtige doek en een beetje afwasmiddel. 2. Wrijf het oppervlak vervolgens droog met een schone doek. Er mogen geen resten van het reinigingsmiddel op het oppervlak achterblijven. 3. Maak het hele glaskeramische oppervlak eenmaal per week grondig schoon met een normaal in de handel verkrijgbare reiniger voor glaskeramiek of edelstaal. 4. Maak het glaskeramische oppervlak vervolgens schoon met veel schoon water en veeg het droog met een schone, pluisvrije doek. Vastgeplakte verontreinigingen 1. Om overgekookte spijzen of vastgeplakte spatten te verwijderen, moet u een reinigingsschraper gebruiken. 2. Zet de reinigingsschraper schuin op het glaskeramisch oppervlak. 3. Verwijder de verontreinigingen door met het mes een glijdende beweging te maken. 104 . Reinigingsschrapers en glaskeramische reinigers krijgt u bij de vakhandel. Speciale verontreinigingen 1. Ingebrande suiker, gesmolten kunststof, aluminiumfolie of andere smeltbare materialen moet u onmiddellijk, terwijl ze nog heet zijn met een reinigingsschraper verwijderen. Let op! Als u met een reinigingsschraper op een hete kookzone werkt, loopt u kans op verbrandingen! 2. Vervolgens moet u de afgekoelde kookplaat normaal reinigen. Voor het geval dat de kookzone met de daarop gesmolten materialen reeds is afgekoeld, moet u deze vóór het reinigen nogmaals opwarmen. Krassen of donkere vlekken in het glaskeramische oppervlak die bijv. ontstaan zijn als gevolg van pannenbodems met scherpe kanten, kunt u niet meer verwijderen. Zij hebben echter geen nadelige invloed op de werking van de kookplaat. Hulp bij storingen Mogelijk is de storing slechts een kleine fout die u aan de hand van de volgende instructies zelf kunt verhelpen. Als u de storing met de onderstaande informatie niet kunt verhelpen, neem dan contact op met uw dealer of met de klantendienst. Als u een beroep doet op de klantendienst en mocht blijken dat de fout veroorzaakt wordt door foutieve bediening, dan is het bezoek van de servicemonteur ook tijdens de garantieperiode niet gratis. Als de glaskeramische kookplaat gebroken mocht zijn, vermeld dan tijdens uw gesprek met de klantenservice het driecijferige getal dat op de glasplaat staat. 105 Storing Oorzaak Oplossing De digitale indicatie is De stroom is uitgevallen. uitgevallen. De zekering huisinstallatie doorgeslagen. in 1. Wacht totdat de stroomuitval voorbij is. 2. Apparaat inschakelen. de Nieuwe zekering inzetten. is De zekering slaat opnieuw door: 1. Apparaat uitschakelen 2. Waarschuw een elektricien. De beveiliging tegen Laat de kookzones afkoelen. oververhitting heeft alle kookzones uitgeschakeld en de werking ervan geblokkeerd. De foutindicatie knippert. De beveiliging tegen Laat de kookzone afkoelen. oververhitting heeft de kookzone met twee cirkels uitgeschakeld en de werking ervan geblokkeerd. Er is vloeistof of een 1. Koppel het apparaat van vochtige doek op de het elektriciteitsnet af touch-control-tiptoetsen (zekering verwijderen). terechtgekomen. 2. Laat het apparaat afkoelen. 3. Maak de glaskeramische kookplaat schoon. 4. Koppel het apparaat aan het elektriciteitsnet (zekering inzetten). 5. Apparaat inschakelen. De foutindicatie blijft knipperen: 1. Apparaat uitschakelen 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. 106 Storing Oorzaak Oplossing Het glaskeramische Er zijn harde resp. spitse 1. Apparaat uitschakelen. oppervlak heeft scheuren, voorwerpen op het 2. Koppel het apparaat van barsten of breuken. glaskeramische oppervlak het elektriciteitsnet af gevallen. (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. De kookzones werken niet. Het apparaat ingeschakeld. is niet Apparaat inschakelen. De gewenste kookzone is Kookzone inschakelen. niet ingeschakeld.. De gewenste kookstand is De kookstand instellen. niet ingesteld. De zekering huisinstallatie doorgeslagen. in de Nieuwe zekering inzetten. is De zekering slaat opnieuw door: 1. Apparaat uitschakelen 2. Waarschuw een elektricien. De kookzones kunnen niet De kinderbeveiliging is niet Kinderbeveiliging uitschakelen worden ingeschakeld. ingeschakeld. (zie de paragraaf „Kinderbeveiliging“). Nadat het apparaat is Apparaat ingeschakeld, zijn er meer inschakelen. dan 10 seconden verstreken. opnieuw Nadat de kookzone is Kies opnieuw een kookzone. gekozen, zijn er meer dan 10 seconden verstreken. De kookzones kunnen niet Nadat de kookzone is Kies opnieuw een kookzone. worden uitgeschakeld. gekozen, zijn er meer dan 10 seconden verstreken. 107 Storing Oorzaak De restwarmte-indicatie is De stroom uitgevallen. uitgevallen. is Oplossing even 1. Wacht totdat de stroomuitval voorbij is. Apparaat inschakelen. De beschikbare restwarmte wordt niet meer aangegeven. De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen. 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. De restwarmte-indicatie De kookzone was slechts Als de kookzone koud is, is er geeft niets aan. kort ingeschakeld. geen sprake van een storing. De elektronica is defect. 1. Apparaat uitschakelen. 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. De stroom was uitgevallen. De beschikbare restwarmte wordt niet meer aangegeven. De aankookautomaat kan De kookzone heeft nog Laat de kookzone afkoelen. niet worden ingeschakeld. restwarmte. De kookstand is ingesteld 1. De kookzone uitschakelen. met de tiptoets 2. De kookstand instellen met de tiptoets „Kookstandkeuze“ . „Kookstandkeuze“ . Het powermanagement is Kookstanden in actief. powermanagement zetten. het lager De automatische Er is geen kookzone Kies een kookzone. uitschakeling van de timer gekozen. kan niet ingesteld worden. Het bedieningsveld is Bedieningsveld ontgrendelen. vergrendeld. De automatische Er is geen kookzone Kies een kookzone. uitschakeling van de timer gekozen. kan niet uitgeschakeld Het bedieningsveld is Bedieningsveld ontgrendelen. worden. vergrendeld. 108 Storing Oorzaak Oplossing De programmaklok van de De automatische Automatische timer kan niet ingesteld uitschakeling van een uitschakelen. worden. kookzone is ingesteld. uitschakeling Het bedieningsveld vergrendeld. is Bedieningsveld ontgrendelen. De programmaklok van de Het bedieningsveld timer kan niet vergrendeld. uitgeschakeld worden. is Bedieningsveld ontgrendelen. Het apparaat reageert niet Apparaat is uitgeschakeld. gegevens die met het De elektronica is defect. bedieningsveld ingevoerd worden. Apparaat inschakelen. 1. Apparaat uitschakelen. 2. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet af (zekering verwijderen). 3. Waarschuw de klantenservice. De beveiliging tegen Laat de kookzones afkoelen. oververhitting heeft alle kookzones uitgeschakeld en de werking ervan geblokkeerd. 109 Montage-instructie Technische gegevens Afmetingen van het apparaat Breedte 1029 mm Diepte 519 mm Hoogte 47 mm Uitsnijmaten Breedte 995 mm Diepte 490 mm Hoekradius R5 Veiligheidsinstructies Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en elektrisch aangesloten worden door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen. Houdt u zich a.u.b. aan deze instructies, want anders verliezen uw garantieaanspraken jegens de fabrikant hun geldigheid. De algemene richtlijnen voor het gebruik van elektrische apparatuur, de voorschriften van uw energiebedrijf en de instructies in deze montage-instructie dienen in acht te worden genomen. Dit apparaat voldoet voor wat de bescherming tegen brandgevaar betreft aan de norm EN 60 335-2-6. Apparaten van dit type mogen eenzijdig ingebouwd worden naast hoge kasten of muren. Het apparaat monteren Bij het inbouwen, uitbouwen en in geval van reparaties moet het apparaat van het elektriciteitsnet afgekoppeld worden. Als u het apparaat uitpakt, moet u eerst controleren of het helemaal onbeschadigd is en of er geen sprake is van duidelijke transportschade. Beschadigde apparaten mogen niet gemonteerd resp. aangesloten worden. Eventuele transportschade dient onmiddellijk bij de leverancier of het transportbedrijf gereclameerd te worden. De verpakking dient op milieuvriendelijke wijze opgeruimd te worden. 110 U dient zich te houden aan de vereiste minimumafstanden ten opzichte van andere apparatuur in uw keuken (kijk in de technische specificaties van die apparatuur). Het apparaat mag niet meteen naast deuren of onder vensters gemonteerd worden. Opengaande en openspringende vensters kunnen de hete kookpannen van de kookplaat slaan. Er mogen geen schuiflades onder de kookplaat gemonteerd worden. De contactbeveiliging moet door inbouw gegarandeerd zijn. De stevige stand van de inbouwkast moet voldoen aan DIN 68930. Ter bescherming tegen vocht dienen alle uitgezaagde snijvlakken met geschikt afdichtingsmateriaal verzegeld te worden. Bij betegelde werkbladen moeten de voegen van het opleggedeelte van de kookplaat helemaal gevoegd zijn. Bij platen van natuursteen, kunststeen of keramiek moeten de snapveren met een geschikte kunsthars of met tweecomponentenlijm vastgeplakt worden. De afdichtingsbanden moeten volledig afsluitend langs de buitenste rand van de glaskeramische plaat geplakt worden. De afdichtingsbanden moeten elkaar aan de uiteinden overlappen. De afdichtingsbanden mogen niet uitgerekt worden. U mag geen extra silicone-afdichting aanbrengen. Dit bemoeilijkt het uitbouwen in geval van reparaties. Bij demontage moet de kookplaat vanaf de onderzijde eruit gedrukt worden. Maak het uitgezaagde gedeelte van het werkblad schoon. 111 Het apparaat elektrisch aansluiten GEVAAR! Levensgevaarlijk door elektrische stroom. Op de netaansluitklem kan spanning staan. 1. Houdt u zich aan de veiligheidsregels van de elektrotechniek. 2. Maak de netaansluitklem spanningsvrij. Let op! Schade door elektrische stroom. Loszittende en onvakkundig gemaakte klemverbindingen veroorzaken spanningsoverslagen. 1. Houdt u zich aan de voorschriften bij het maken van klemverbindingen. 2. Breng een trekontlasting op de kabel aan. 1. Sluit de kabel op het apparaat en op de netaansluitklem aan. 2. Breng een trekontlasting op de kabel aan. 3. Klemverbindingen controleren. 4. Maak het apparaat reinigen (zie „Vóór het eerste gebruik“). 5. Controleer of het apparaat bedrijfsklaar is. Het apparaat is elektrisch aangesloten. 112 Service In de paragraaf „Hulp bij storingen“ staan enkele storingen vermeld die u zelf kunt verhelpen. Lees in geval van een storing eerst die paragraaf. Is het een technische storing? Neem dan contact op met onze klantenservice of met één van onze servicepartners. Bereid het gesprek in elk geval goed voor. Zo vereenvoudigt u de diagnose en de beslissing of een bezoek van een servicemonteur echt noodzakelijk is. Noteer het volgende zo nauwkeurig mogelijk: • Welke storing treedt er op? • Wanneer treedt de storing op? Noteer voor het gesprek absoluut de volgende identificatienummers op het typeaanduidingsplaatje van uw apparaat: • Modelbenaming, • prod.nr. (9 cijfers), • ser.nr. (8 cijfers). Wij raden u aan, de identificatienummers hier te noteren, zodat u ze steeds bij de hand hebt: Model: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Prod. nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ser.nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wanneer moeten wij u ook tijdens de garantieperiode kosten in rekening brengen? • Als u de storing met behulp van de storingstabel (zie de paragraaf „Hulp bij storingen“) zelf had kunnen verhelpen, • als de servicemonteur meerdere malen langs moet komen, omdat hij vóór zijn bezoek niet alle belangrijke informatie gekregen heeft en dus bijv. reserve-onderdelen moet gaan halen. U kunt deze extra ritten voorkomen als u het telefoongesprek op de in het bovenstaande beschreven wijze goed voorbereidt. 113
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120

AEG Electrolux 96901KFE-NBIGCORN Handleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Handleiding