4. Doel hartslag invoeren.
Als hartslagprogramma
1 geselecteerd is, dan
zal de maximale doelhart-
s
lag van het programma
op de display verschijnen.
A
ls u dat wilt, kunt u op de
omhoog- of omlaagtoetsen naast de
Hartslagprogrammatoets drukken om de maximale
doelhartslag te wijzigen
(zie INTENSITEIT VAN
UW OEFENING op pagina 28). Opmerking: Als u
de maximale doelhartslag wijzigt, dan zal de inten-
siteit van het hele programma veranderen.
Als hartslagprogramma 2 geselecteerd is, dan
zal de doelhartslag van het programma op de dis-
play worden weergegeven. Als u dat wilt, kunt u op
de omhoog- of omlaagtoetsen naast de
Hartslagprogrammatoets drukken om de maximale
doelhartslag te wijzigen
(zie INTENSITEIT VAN
UW OEFENING op pagina 28). Opmerking:
Dezelfde hartslaginstelling blijft bestaan voor het
hele programma.
5. Op de Start-toets of de Versnellings-toets
drukken om het programma te starten.
Even nadat u op de toets drukt zal de loopband au-
tomatisch de eerste snelheid en hellingstand van
het programma instellen. Houdt u vast aan de han-
dleuningen en begin te oefenen.
Hartslagprogramma 1 is verdeeld in 30 segmenten
van een minuut. Wordt een doelhartslagniveau ge-
programmeerd voor elk segment. (Opmerking:
Dezelfde na te streven hartslaginstelling kan voor
twee of meerdere segmenten worden geprogram-
meerd.) Hartslagprogramma 2 is verdeeld in 100
segmenten van een minuut. Dezelfde hartslag-in-
stelling kan worden geprogrammeerd voor opeen-
volgende segmenten. Stop voor een kortere oefen-
ing gewoon het programma voordat deze eindigt.
Als hartslag-
programma 1
geselecteerd
is, dan zal de
doelhartslag
voor het
eerste seg-
ment in de flikkerende balk met het Huidige
Segment van de display worden weergegeven. De
volgende hartslaginstellingen zullen in de kolom-
men rechts worden aangegeven. Drie seconden
voor het einde van het eerste segment zullen de
kolom Huidig Segment en de kolom rechts
opflikkeren en zult u een toon horen. De na te
streven hartslaginstellingen zullen een kolom naar
links verschuiven wanneer het eerste segment
a
floopt. De tweede na te streven hartslaginstelling
zal dan in de kolom Huidig Segment worden
a
angegeven.
Het bedieningspaneel zal regelmatig tijdens beide
programma’s voor de hartslag uw hartslag
vergelijken met de na te streven hartslaginstelling.
De snelheid van de loopband zal automatisch toe-
of afnemen om uw hartslag dichter bij door u na te
streven hartslaginstelling te brengen. De helling
van de loopband zal ook omhoog gaan wanneer
uw hartslag nog steeds veel te laag is en de snel-
heid van de loopband 12 km/h is.
Als de snelheid of helling te hoog of te laag is, kunt
u deze instelling met de toetsen Snelheid en
Incline bijstellen. De snelheid en/of de hellingstand
van de loopband zal/zullen echter, telkens wan-
neer het bedieningspaneel uw hartslag met uw ten
doel gestelde hartslag instelling vergelijkt automa-
tisch toenemen of verminderen om uw hartslag
dichter bij uw ten doel gestelde hartslag instelling
te brengen.
Als uw hartslag tijdens het programma niet wordt
gedetecteerd, dan zullen de letters “PLS” op de dis-
play beginnen te flikkeren. De snelheid en/of helling
van de loopband kunnen automatisch beginnen te
dalen.
Druk op de Stop-toets om het programma wanneer
dan ook te stoppen. De tijd zal dan op de display
opflikkeren. Druk op de Start-toets of the
Snelheidstoename toets om het programma op-
nieuw te laten starten. De loopband zal met een
snelheid van 2 km/h beginnen te draaien. De snel-
heid en/of helling van de loopband zullen automa-
tisch veranderen wanneer het bedieningspaneel
uw hartslag met de na te streven hartslag instelling
vergelijkt om zodoende uw hartslag dichter bij de
na te streven hartslag instelling te brengen.
6. Volg uw vorderingen op de display.
Zie stap 5 op pagina 14.
7.
Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op pagina 14.
8.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan
-
neer u stopt met uw oefening.
Zie stap 8 op pagina 14.
Huidig Segment
17