Bosch HSB738155Z/01 Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

[de] Gebrauchs- und Montageanleitung 3
[en] Instructions for installation and use 20
[fr] Notice d’utilisation et de montage 37
[nl] Gebruiksaanwijzing en installatievoorschrift 55
Standherd HSB738155Z
Free standing cooker HSB738155Z
Cuisinière HSB738155Z
Fornuis HSB738155Z
55
é Inhoudsopgave
[nl] Gebruiksaanwijzing en installatievoorschrift
GEBRUIKSAANWIJZING..........................................................56
Belangrijke veiligheidsvoorschriften .................................56
Oorzaken van schade................................................................ 58
Uw nieuwe apparaat ............................................................ 59
Het bedieningspaneel................................................................ 59
De kookplaat ............................................................................... 60
De oven ........................................................................................ 60
Toebehoren.................................................................................. 60
De elektronische klok ................................................................ 61
Het opbergvak............................................................................. 61
Voor het eerste gebruik....................................................... 61
Tijd instellen ................................................................................. 61
Oven verwarmen......................................................................... 61
Branderdeksels en -kelken reinigen........................................ 62
Toebehoren reinigen .................................................................. 62
Zo bedient u de kookplaat................................................... 62
Gas-kookzones bedienen.......................................................... 62
Zo bedient u de oven ........................................................... 62
Oven in- en uitschakelen........................................................... 62
Zo bedient u de elektronische klok.................................... 63
Instellingen veranderen.............................................................. 63
Instellingen wissen...................................................................... 63
Geluidssignaal instellen............................................................. 63
Elektronische klok instellen ...................................................... 63
Kookwerker instellen .................................................................. 63
Automatische tijdschakeling instellen..................................... 63
Onderhoud en reiniging......................................................64
Schoonmaakmiddelen ............................................................... 64
Binnenruimte voorzien van laagje email................................. 65
Apparaatdeur verwijderen en inbrengen................................ 65
Wat te doen bij storingen?..................................................65
Ovenlamp vervangen................................................................. 66
Servicedienst ............................................................................... 66
Energie en milieutips.......................................................... 66
Energie besparen met de oven ............................................... 66
Energie besparen met de kookplaat....................................... 66
Milieuvriendelijk afvoeren .......................................................... 66
INSTALLATIEVOORSCHRIFT.................................................. 67
Veiligheidsvoorschriften..................................................... 67
ór de opstelling ............................................................... 67
Uitpakken ..................................................................................... 67
Apparaatklassen ......................................................................... 67
Afmetingen van het apparaat ................................................... 67
Aangrenzende meubels ............................................................ 67
Typeplaatje................................................................................... 68
Richtlijnen voor be- en ontluchting ................................... 68
Montage................................................................................ 68
Instelvoeten monteren ............................................................... 68
Spatbescherming monteren ..................................................... 68
Elektrische aansluiting........................................................ 69
Apparaat aansluiten ................................................................... 69
Gasaansluiting..................................................................... 69
Gasaansluiting aan het apparaat............................................. 69
Voorinstelling van de brander .................................................. 69
Aardgas aansluiten..................................................................... 69
Vloeibaar gas aansluiten........................................................... 69
Flexibele slangen........................................................................ 70
Veiligheidsventiel installeren..................................................... 70
Dichtheid controleren................................................................. 70
Ingebruikname ............................................................................ 70
Omschakelen naar een ander gastype .............................. 70
Kookzonebranders ..................................................................... 70
Algemene koppentabel ............................................................. 71
Positoneren en uitrichten ................................................... 71
Apparaat positioneren ............................................................... 71
Apparaat afstellen....................................................................... 71
56
GEBRUIKSAANWIJZING
: Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Alleen dan kunt u uw apparaat goed
en veilig bedienen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om
door te geven aan een volgende eigenaar.
Controleer het apparaat na het uitpakken.
Niet aansluiten in geval van
transportschade.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
het toestel aansluiten. Bij schade door een
verkeerde aansluiting maakt u geen
aanspraak op garantie. Neem voor de
omschakeling naar een ander type gas
contact op met de klantenservice.
Dit toestel is alleen bestemd voor
huishoudelijk gebruik en de huiselijke
omgeving. Het toestel alleen gebruiken voor
de bereiding van voedsel en drank, nooit
om te verwarmen. Zorg ervoor dat het
toestel altijd onder toezicht gebruikt wordt.
Het toestel alleen gebruiken in gesloten
ruimtes.
Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik
met een externe tijdschakelklok of een
afstandbediening.
Dit toestel kan worden gebruikt door
kinderen vanaf 8 jaar en door personen met
beperkte fysieke, sensorische of geestelijke
vermogens of personen die gebrek aan
kennis of ervaring hebben, wanneer zij
onder toezicht staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid of
geleerd hebben het op een veilige manier
te gebruiken en zich bewust zijn van de
risico's die het gebruik van het toestel met
zich meebrengt.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Reiniging en onderhoud van het
toestel mogen niet worden uitgevoerd door
kinderen, tenzij zij 8 jaar of ouder zijn en
onder toezicht staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan
8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of
de aansluitkabel.
Toebehoren altijd op de juiste manier in de
binnenruimte plaatsen. Zie beschrijving
toebehoren in de gebruiksaanwijzing.
Veiligheidsventiel aansluiten op de
gastoevoerleiding wanneer het apparaat
langere tijd niet in gebruik is.
WAT TE DOEN WANNEER HET NAAR
GAS RUIKT!
Als er gas vrijkomt, kan dit leiden tot een
explosie.
Worden er storingen aan de gasinstallatie/
gaslucht geconstateerd
Direct de gastoevoer of het ventiel van de
gasfles sluiten.
Direct open vuur en sigaretten doven.
Licht- en apparaatschakelaars niet meer
aanraken, geen stekker uit het stopcontact
halen. In huis geen (mobiele) telefoon
gebruiken.
Ramen openen en de ruimte goed
luchten.
Telefonisch contact opnemen met de
klantenservice of de
elektriciteitsmaatschappij.
Gevaar van verstikking!
Door het gebruik ontstaan er
verbrandingsproducten, warmte en vocht in
de ruimte waarin het gaskooktoestel zich
bevindt. Let erop dat deze ruimte goed
wordt geventileerd. De natuurlijke
ventilatieopeningen moeten open worden
gehouden of er dient een mechanische
ventilatie-inrichting voorhanden te zijn (bijv.
een stofafzuigkap). Bij intensief en
langdurig gebruik van het toestel kan extra
ventilatie, bijv. een open raam, of een
effectievere ventilatie, bijv. het gebruik van
een beschikbare mechanische ventilatie-
inrichting op een hoger vermogensniveau,
vereist zijn.
Risico van brand!
Wanneer de apparaatdeur geopend wordt,
ontstaat er een luchtstroom. Het
bakpapier kan dan de
verwarmingselementen raken en vlam
vatten. Tijdens het voorverwarmen mag er
nooit bakpapier los op de toebehoren
liggen. Verzwaar het bakpapier altijd met
een vorm. Bakpapier alleen op het
benodigde oppervlak leggen. Het
57
bakpapier mag niet uitsteken over de
toebehoren.
Risi co van brand!
Brandbare voorwerpen die in de
binnenruimte worden bewaard kunnen
vlam vatten. Geen brandbare voorwerpen
in de binnenruimte bewaren. Nooit de
deur openen wanneer er sprake is van
rookontwikkeling in het toestel. Schakel
het toestel uit en haal de stekker uit het
stopcontact of schakel de zekering in de
meterkast uit. Gastoevoer afsluiten.
Risi co van brand!
Hete olie en heet vet vatten snel vlam.
Hete olie en heet vet nooit gebruiken
zonder toezicht. Vuur nooit blussen met
water. Schakel de kookzone uit. Vlammen
voorzichtig met een deksel, smoordeksel
of iets dergelijks verstikken.
Risi co van brand!
De kookzones worden erg heet. Nooit
brandbare voorwerpen op de kookplaat
leggen. Geen voorwerpen op de
kookplaat leggen.
Risi co van brand!
Het apparaat wordt zeer heet, brandbaar
materiaal kan vlam vatten. Nooit
brandbaar materiaal (bijv. sprayflacons,
reinigingsmiddelen) onder het apparaat of
in de onmiddellijke nabijheid ervan
opslaan of gebruiken. Nooit brandbare
voorwerpen op of in het apparaat leggen.
Risi co van brand!
Wanneer er gas-kookzones ingeschakeld
zijn waar geen kookgerei op staat, wordt
er tijdens het gebruik zeer veel warmte
ontwikkeld. Het toestel en een daarboven
aangebrachte afzuigkap kunnen
beschadigd raken of vlam vatten.
Vetresten in de filter van de stofafzuigkap
kunnen vlam vatten. Gebruik de gas-
kookzones alleen wanneer er kookgerei
op staat.
Risi co van brand!
De achterkant van het toestel wordt zeer
heet. Dit kan leiden tot beschadiging van
de aansluitleidingen. Elektriciteits- en
gasleidingen mogen niet met de
achterkant van het toestel in aanraking
komen.
Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete
vlakken in de binnenruimte of
verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Risi co van verbranding!
Toebehoren of vormen worden zeer heet.
Neem hete toebehoren en vormen altijd
met behulp van een pannenlap uit de
binnenruimte.
Risico van ve rbranding!
Alcoholdampen kunnen in de
binnenruimte vlam vatten. Nooit gerechten
klaarmaken die een hoog percentage
alcohol bevatten. Alleen kleine
hoeveelheden drank met een hoog
alcoholpercentage gebruiken. De deur
van het toestel voorzichtig openen.
Risico van ve rbranding!
De kookzones en hun omgeving, in het
bijzonder de omlijsting van de kookplaat,
worden erg heet. Nooit de hete vlakken
aanraken. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
Risico van ve rbranding!
Tijdens het gebruik worden de
toegankelijke onderdelen heet. De hete
onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van ve rbranding!
Wanneer er leeg kookgerei op
ingeschakelde gas-kookzones staat, wordt
dit zeer heet. Nooit leeg kookgerei
verwarmen.
Kans op verbranding!
Tijdens het gebruik worden de
toegankelijke onderdelen heet. De hete
onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van ve rbranding!
Bij het openen van de apparaatdeur kan
hete stoom vrijkomen. De deur van het
toestel voorzichtig openen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Kans op v erbrandingen!
Door water in de hete binnnruimte kan
hete waterdamp ontstaan. Nooit water in
de hete binnenruimte gieten.
Risico van letsel!
Wanneer er krassen op het glas van de
apparaatdeur zitten, kan dit springen.
Geen schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Risico van l etsel!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Reparaties en vervangingen van
beschadigde elektriciteits- en gasleidingen
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
technici die zijn geïnstrueerd door de
klantenservice. Is het toestel defect, haal
dan de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit,
de gastoevoer sluiten. Contact opnemen
met de klantenservice.
Risico van l etsel!
58
Storingen of beschadigingen aan het
apparaat zijn gevaarlijk. Een defect toestel
nooit inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Gastoevoer
afsluiten. Contact opnemen met de
klantenservice.
Ris ico van letsel !
Wanneer de pannen onjuiste afmetingen
hebben, beschadigd of verkeerd geplaatst
zijn, kunnen ze ernstig letsel veroorzaken.
Neem de aanwijzingen voor het kookgerei
in acht
Ris ico van letsel !
Wordt het toestel onbevestigd op een
sokkel geplaatst, dan kan het hiervan
afglijden. Het toestel moet goed aan de
sokkel worden bevestigd.
Kans op een elektrische schok!
De kabelisolatie van hete
toestelonderdelen kan smelten. Zorg
ervoor dat er nooit aansluitkabels van
elektrische toestellen in contact komen
met hete onderdelen van het apparaat.
K ans op e en el ektr ische sc hok!!
Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of
stoomreiniger gebruiken.
K ans op e en el ektr ische sc hok!
Bij vervanging van de lamp in de
binnenruimte staan de contacten van de
lampfitting onder stroom. Trek voordat u
tot vervanging overgaat de netstekker uit
het stopcontact trekken of schakel de
zekering in de meterkast uit.
Oorzaken van schade
Kookplaat
Attentie!
Gebruik de kookzones alleen wanneer er kook- of bakgerei
op staat. Verwarm geen lege pannen. De bodems van de
pannen raken dan beschadigd.
Overgelopen voedsel direct verwijderen. Gebruik voor
gerechten met veel vloeistof hoge pannen. Dan kan er niets
overkoken.
Gebruik geen braadpan wanneer deze door twee branders
verwarmd moeten worden. Er onstaat dan een opeenhoping
van warmte. Het apparaat kan beschadigd worden.
Tijdens het koken op de gaskookzones komt extra warmte
en vocht vrij. Aangrenzende meubels kunnen op den duur
beschadigd raken. Schakel bij een langere kooktijd de
afzuigkap in of ventileer de ruimte.
Houd u bij speciaal bak- en braadgerei aan de aanwijzingen
van de fabrikant. Aluminium folie en kunststof vormen
smelten vast aan de hete kookzones.
Zet de pan midden boven de brander. Daardoor wordt de
warmte van de brandervlam optimaal aan de panbodem
doorgegeven. Handvatten of stelen worden niet beschadigd,
en er wordt een hogere energiebesparing gerealiseerd.
Let erop dat de gasbranders schoon en droog zijn. Het
branderdeksel moet altijd exact op de branderkelk liggen.
Oven
Attentie!
Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de bodem van de
binnenruimte: Geen toebehoren op de bodem van de
binnenruimte leggen. Geen folie, van welk type dan ook, of
bakpapier op de bodem van de binnenruimte leggen. Plaats
geen vormen op de bodem van de binnenruimte. Er ontstaat
dan een opeenhoping van warmte. De bak- en braadtijden
kloppen niet meer en het email wordt beschadigd.
Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type toestel
kunnen de toebehoren krassen geven op de deur.
Toebehoren altijd tot de aanslag in de binnenruimte schuiven.
Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de hete
binnenruimte gieten. Er ontstaat dan waterdamp. Door de
verandering van temperatuur kan schade aan het email
ontstaan.
Vochtige levensmiddelen: Geen vochtige levensmiddelen
langere tijd in de afgesloten binnenruimte bewaren. Het email
raakt dan beschadigd.
Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig vruchtengebak niet
te overvloedig bedekken. Vruchtensap dat van de bakplaat
druppelt, laat vlekken achter die niet meer kunnen worden
verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere braadslede.
Afkoelen met open apparaatdeur: De binnenruimte alleen
laten afkoelen wanneer deze afgesloten is. Ook wanneer de
deur slechts op een kier openstaat, kan de voorzijde van
aangrenzende meubels op den duur worden beschadigd.
Sterk vervuilde ovendichting: Is de ovendichting sterk
vervuild, dan sluit de ovendeur tijdens het gebruik niet meer
goed. De voorzijde van aangrenzende meubels kan worden
beschadigd. De ovendichting altijd schoon houden.
Ovendeur als vlak om iets op te zetten: Niets op de open
ovendeur leggen of plaatsen. Niet aan de ovendeur hangen.
Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de deurgreep
vasthouden of dragen. De deurgreep houdt op den duur het
gewicht van het apparaat niet en kan afbreken.
Zware toebehoren: Zwaar beladen toebehoren niet te ver
naar buiten trekken zonder deze te ontlasten. Zware
toebehoren kantelen wanneer ze naar buiten worden
getrokken. Er ontstaat een druk op de ribben van de
binnenruimte, waardoor het email kan worden beschadigd.
Ontlast de naar buiten getrokken toebehoren door ze met
één hand een beetje op te tillen. Let op! Bij hete toebehoren
altijd een pannenlap gebruiken.
Grillen: De bakplaat of braadslede bij het grillen niet boven
hoogte 3 inschuiven. Door de sterke hitte vervormen ze en bij
verwijdering beschadigen ze het email. Gril bij hoogte 4 en 5
alleen direct op het rooster.
59
Uw nieuwe apparaat
In dit hoofdstuk vindt u informatie over
het bedieningspaneel
de elektronische klok
de kookplaat
de oven
de toebehoren
Afhankelijk van het apparaattype zijn detailafwijkingen mogelijk.
Het bedieningspaneel
Verklaring
1 Stoomuitlaat
2 Spatbescherming
3 Kookplaat
4 Bedieningspaneel
5Oven
6Opbergvak

Verklaring
1 Elektronische klok
2 Bedieningsknop oven temperatuur
3 Indicatielampje oven
4 Bedieningsknop oven functies
5 Bedieningsknop gas-kookzones
60
De kookplaat
Soorten gasbranders
Bedieningsknoppen kookzones
Met deze bedieningsknoppen kunt u het verwarmingsvermogen
van de gasbranders van de kookzone instellen.
Aan de hand van de symbolen boven de bedieningsknoppen
kunt u zien bij welke gasbrander de bedieningsknop hoort.
Toebehoren
Vrijkomend stoom
: Risico van verbranding!
Uit de stoomuitlaat van de kookplaat stroomt hete lucht uit de
oven. Raak de stoomuitlaat nooit aan.
Let er bij apparaten met een afdekplaat op dat de branders in
de oven ook alleen bij een geopende afdekplaat mogen
worden ingeschakeld.
De oven
Om de oven te bedienen heeft u twee bedieningsknoppen
nodig. De functiekeuzeknop en de temperatuurknop.
Bedieningsknop oven
Functiekeuzeknop
Met de functiekeuzeknop stelt u de functies in.
Temperatuurkeuzeknop
Met de temperatuurknop stelt u de temperatuur in.
Tussen de standen 260 en
Û bevindt zich een aanslag. Niet
verder draaien.
Toebehoren
De toebehoren kunnen op 4 verschillende hoogtes in de
binnenruimte geschoven worden. Altijd tot de aanslag
inschuiven, zodat ze de deurruit niet raken. Let erop dat u de
toebehoren altijd op de juiste manier in de binnenruimte plaatst.
U kunt de toebehoren tot twee derde naar buiten trekken
zonder dat ze kantelen. Zo kunnen de gerechten gemakkelijk
worden uitgenomen.
Wanneer de toebehoren heet worden, kunnen ze vervormen.
Zodra ze weer afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming en de
werking wordt hierdoor niet beïnvloed.
Verklaring
1 Sterke brander (3,0 kW)
2Wokbrander (3,9 kW)
3 Normale brander (1,8 kW)
4 Stoomuitlaat
5 Spaarbrander (1,0 kW)
Gasbrander Diameter van de pan
Spaarbrander 12 - 14 cm
Normale brander 16 - 24 cm
Sterke brander 18 - 26 cm
Wokbrander 18 - 26 cm
Stand Betekenis
Û
Uit
grote vlam, hoogste stand
˜
spaarvlam = laagste stand
Toebehoren Beschrijving
Espresso-opzetring
Opzetring voor een espressokan; om op de
spaarbrander te leggen.
Wok-opzetring
Opzetring voor een wok, om op de wok-
brander te leggen.
Bij gebruik van de wok-opzetring kunnen
vormen met een grotere diameter dan 26
cm worden gebruikt (wokpan, braadpan-
nen, kookpannen, gerei met gewelfde
bodems etc.).
Symbool Betekenis
%
Boven- en onderwarmte
$
Onderwarmte
*
Grill
(
Grill, groot
7
Circulatiegrill
2
Boven- en onderwarmte & hete lucht
:
Hete lucht
B
Ontdooistand
Stand Betekenis
Û
Uit
50 - 260 Temperatuurbereik in °C
61
Toebehoren kunt u nabestellen bij de klantenservice, in de
vakhandel of via Internet.
De elektronische klok
Met de elektronische klok kunt u de oven regelen. Zo kunt u
bijv. vooraf het tijdstip instellen waarop de oven moet
inschakelen of waarop het bak- of kookproces door de
automatische tijdsinschakeling dient te worden beëindigd. De
elektronische klok kan ook als kookwekker worden gebruikt.
Functietoetsen
U kiest de functie uit door meerdere keren op de betreffende
functietoets te drukken. Met de toetsen + en - stelt u de
tijdsduur of de tijd in. Op het display kunt u de ingestelde
waarden aflezen.
Het opbergvak
Open het opbergvak door de wandplaat naar beneden te
klappen.
In dit vak kunt u de toebehoren van de kookplaat of oven
bewaren.
: Risico van brand!
Geen brandbare voorwerpen in het opbergvak bewaren.
Voor het eerste gebruik
Hier vindt u alles wat u moet doen voordat u voor het eerst
gerechten klaarmaakt met de oven of de kookplaat. Lees eerst
het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften.
Verwijder de verpakking van het apparaat en voer deze volgens
voorschrift af.
Tijd instellen
1. Druk gelijktijdig op de functietoets r en op q.
2. Stel met de functietoetsen + en - de actuele tijd in.
Na enkele seconden wordt de tijd overgenomen.
Oven verwarmen
Oven voorreinigen
1. Neem de toebehoren en de inhangroosters uit de
binnenruimte.
2. Verpakkingsresten, zoals stukjes piepschuim, dienen volledig
uit de binnenruimte verwijderd te worden.
3. Enkele onderdelen zijn voorzien van kraswerende folie. U
dient deze te verwijderen.
4. Reinig de buitenkant van het apparaat met een zachte,
vochtige doek.
5. Maak de binnenruimte schoon met warm zeepsop.
De oven opwarmen
Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u de lege,
gesloten oven op.
1. Draai de functiekeuzeknop op de functie Boven- en
onderwarmte.
2. Draai de temperatuurknop op de maximale temperatuur.
3. Schakel de oven na 40 minuten uit.
Oven reinigen
1. Maak de binnenruimte schoon met warm zeepsop.
2. Plaats de inhangroosters.
Toebehoren Beschrijving
Bak- en braadrooster
Voor servies, taartvormen, braad,
grillstukken en diepvriesgerechten.
Geëmailleerde bakplaat
Voor vochtig gebak, taarten, diep-
vriesgerechten en grote braadstuk-
ken. Onder het rooster of de
draaispit geschoven ook te gebrui-
ken als vorm om het vet op te van-
gen.
Symbool Betekenis Gebruik
U
Kookwekker Tijdsduur instellen
r
Einde werkingsduur Tijd instellen voor automa-
tisch uitschakelen
q
Werkingsduur Tijdsduur instellen voor
automatisch uitschakelen
- Min Tijdsduur of tijd verkorten
+ Plus Tijdsduur of tijd verlengen
62
Branderdeksels en -kelken reinigen
Hiervoor gaat u als volgt te werk:
1.Maak de branderdeksels (A) en -kelken (B) schoon met water
en afwasmiddel.
2.Droog de onderdelen goed af.
3.Plaats de betreffende branderkelk (B) op de kookzone (C).
4.Leg de branderdeksel (A) precies op branderkelk (B).
Toebehoren reinigen
Reinig de toebehoren eerst grondig met warm zeepsop en een
afwasdoek voordat u ze gebruikt.
Zo bedient u de kookplaat
Let er bij apparaten met een afdekplaat op dat de kookzones
alleen bij een geopende afdekplaat mogen worden
ingeschakeld.
Gas-kookzones bedienen
Let erop dat de branderdeksel altijd exact op de branderkelk
zit. De sleuven bij de branderkelk moeten vrij zijn. Alle
onderdelen dienen droog te zijn.
Let erop dat er bij de kookzone geen directe trek ontstaat door
airco's, ventilatoren, e.d.
Gasbrander inschakelen
1.Druk op de bedieningsknop voor de gewenste kookzone en
draai deze naar de stand
.
De gasbrander ontsteekt.
2.Houd de bedieninstoets enkele seconden lang ingedrukt, tot
de vlam is gestabiliseerd.
3.Stel het gewenste vermogen in.
Tussen de stand
Û en is de vlam niet stabiel. Kies daarom
altijd een stand tussen
en ˜.
Gasbrander uitschakelen
Draai de bedieningsknop voor de gewenste kookzone naar de
stand
Û
Wanneer de vlam weer uitgaat
Schakelt u de bedieningsknop uit. Wacht een minuut en
herhaal punt 1 tot 3.
: Risico van brand!
Wanneer de vlam uitgaat, stroomt gas naar buiten. Houdt altijd
toezicht wanneer de gasbranders in werking zijn. Let erop dat
er geen spijzen overkoken of dat er bij het koken geen tocht
ontstaat.
Wanneer de gasbrander niet kan worden aangezet
Bij een stroomonderbreking of vochtige ontstekingskaarsen
kunt u de gasbrander aansteken met een gasaansteker of een
lucifer.
Zo bedient u de oven
U heeft de mogelijkheid de oven op verschillende manieren in
te stellen. U kunt de oven regelen via de elektronische klok.
Functies
Oven in- en uitschakelen
Oven inschakelen
Houd de apparaatdeur tijdens het gebruik steeds gesloten.
1.Draai de functiekeuzeknop op de gewenste functie.
2.Draai de temperatuurknop op de gewenste temperatuur.
De oven gaat aan.
Wanneer de oven warm wordt, brandt het indicatielampje. In de
verwarmingspauzes gaat het uit.
$
%
&
Stand Betekenis
˜
spaarvlam = laagste stand
grote vlam, hoogste stand
Functie Toepassing
%
Boven- en onder-
warmte
Voor cake in vormen, ovenschotels,
magere braadstukken van rund- en
kalfsvlees en wild.
$
Onderwarmte Voor au bain-marie-toepassingen,
zoals crema catalana, of voor het
inkoken. Ook voor het verbeteren ach-
teraf, wanneer de bodem niet geheel
doorbakken is
*
Grill Voor afzonderlijke porties of kleinere
hoeveelheden steaks, worstjes, vis en
toast.
(
Grill, groot Voor steaks, worstjes, vis en toast.
7
Circulatiegrill Voor gevogelte en grotere stukken
vlees.
2
Boven- en onder-
warmte & hete
lucht
Voor taarten en gebak met een zeer
vochtige vulling.
<
Hete lucht Voor taarten, cakes, pizza's en gebak
op twee niveaus, om te braden en te
drogen.
B
Ontdooistand Voor het ontdooien van vlees, gevo-
gelte, vis en gebak.
Functie Toepassing
63
Oven uitschakelen
1. Draai de functiekeuzeknop in de stand
Û.
2. Draai de temperatuurknop in de stand
Û.
De oven gaat uit.
Zo bedient u de elektronische klok
U kunt de elektronische klok met de hand bedienen. Eerst op
de betreffende functietoets drukken en vervolgens de tijd of de
tijdsduur met de toetsen + en - instellen. De ingestelde waarde
wordt overgenomen.
U kunt de instellingen ook tijdens het gebruik veranderen of
wissen en het proces zo afbreken.
Instellingen veranderen
1. Druk op de betreffende functietoets .
Het symbool is verlicht.
2. Wijzig de instellingen met de toetsen + en -.
Instellingen wissen
1. Druk op de betreffende functietoets .
Het symbool is verlicht.
2. Druk op de toets - , tot 000 op het display verschijnt.
3. Wanneer de automatische tijdschakeling in gebruik is
geweest schakelt u de oven uit.
Geluidssignaal instellen
U kunt kiezen tussen drie tonen op een moment dat er geen
programma loopt.
Druk herhaaldelijk op de toets - tot u het gewenste geluid hoort.
Het geluid wordt overgenomen.
Elektronische klok instellen
Na de elektrische aansluiting van het apparaat of een
stroomonderbreking verschijnen er drie nullen op het display.
Tijd instellen
U kunt de tijd alleen instellen wanneer er geen andere functie
wordt gebruikt.
1. Druk gelijktijdig op de functietoets
r en op q.
2. Stel met de functietoetsen + en - de actuele tijd in.
Kookwerker instellen
De kookwekker loopt achteruit en geeft na afloop van de
ingestelde tijdsduur een geluidssignaal. De kookwekker heeft
geen invloed op de functies van de oven.
Tijdsduur instellen
1. Druk op de toets
U.
2. Stel met de functietoetsen + en - de tijdsduur in.
Het symbool
U wordt op het display weergegeven.
3. Om de resterende tijdsduur op het display weer te geven,
drukt u op de toets
U.
Aan het einde van de ingestelde tijd klinkt een signaal.
Automatische tijdschakeling instellen
Via de elektronische klok kunt u de oven automatisch uit- of in-
en uitschakelen.
Automatisch uitschakelen
Werkingsduur instellen
1. Draai de functiekeuzeknop op de gewenste functie.
2. Draai de temperatuurknop op de gewenste temperatuur.
De oven gaat aan.
3. Druk op de functietoets
r.
4. Stel met de toetsen + en - de werkingsduur in.
De oven start en op het display verschijnt het symbool A en
de actuele tijd.
De werkingsduur is afgelopen
Er klinkt een signaal en op het display verschijnt het symbool
r met de actuele tijd.
De oven gaat uit.
Wilt u het signaal voortijdig beëindigen, druk dan op een van
de functietoetsen.
Automatisch in- en uitschakelen
Het bakken of braden begint voor de ingestelde tijdsduur op
een door u gekozen, later tijdstip.
Werkingsduur instellen
1. Draai de functiekeuzeknop op de gewenste functie.
2. Draai de temperatuurknop op de gewenste temperatuur.
De oven gaat aan.
3. Druk op de functietoets
r.
4. Stel met de toetsen + en - de werkingsduur in.
De oven start en op het display verschijnt het symbool A en
de actuele tijd.
Einde werkingsduur instellen
1. Druk op de toets
q.
Op het display wordt de actuele tijd samen met de
werkingsduur weergegeven.
2. Houd de toets
q ingedrukt en wijzig het einde van de
gebruikstijd met de toetsen + en -.
De oven schakelt uit en start later automatisch. Op het
display verschijnt het symbool A en de actuele tijd.
De werkingsduur is afgelopen
Er klinkt een signaal en op het display verschijnt het symbool
r met de actuele tijd.
De oven gaat uit.
Wilt u het signaal voortijdig beëindigen, druk dan op een van
de functietoetsen.
64
Onderhoud en reiniging
Wanneer u de oven goed verzorgt en schoonmaakt, blijft hij
lang mooi en intact. Hieronder wordt uitgelegd hoe u de oven
op de juiste manier verzorgt en schoonmaakt.
Aanwijzingen
Geringe kleurverschillen op de voorzijde van de oven zijn het
gevolg van het gebruik van verschillende materialen, zoals
glas, kunststof en metaal.
Schaduwen op de ruit van de deur, die eruit zien als strepen,
zijn lichtreflexen van de ovenlamp.
Het email wordt ingebrand op zeer hoge temperaturen.
Hierdoor kunnen er kleine kleurverschillen ontstaan. Dit is
normaal en heeft geen nadelige invloed op de werking. De
smalle randen van de bakplaten kunnen niet volledig worden
geëmailleerd. Ze kunnen daarom ruw zijn. De bescherming
tegen corrosie blijft hierbij intact.
: Kans op een elektrische schok!!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Geen
hogedrukreiniger of stoomreiniger gebruiken.
: Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de
binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het apparaat
altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Schoonmaakmiddelen
Om te voorkomen dat de verschillende oppervlakken door
verkeerde schoonmaakmiddelen beschadigd worden, dient u
zich te houden aan de volgende aanwijzingen.
Gebruik
voor de kookplaat
geen onverdunde middelen voor de vaatwas of
reinigingsmiddelen voor de vaatwasmachine
geen schuurmiddelen, geen krassende sponzen
geen agressieve reinigingsmiddelen, zoals ovensprays of
middelen om vlekken te verwijderen
geen hogedrukreinigers of stoomstraalapparaten.
Gebruik
voor de oven
geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen
geen sterk alcoholhoudende reinigingsmiddelen
geen harde schuur- of schoonmaaksponsjes
geen hogedrukreinigers of stoomstraalapparaten.
Was nieuwe vaatdoekjes voor het gebruik goed uit.
Bereik Schoonmaakmiddelen
Buitenzijde appa-
raat
Warm zeepsop:
met een schoonmaakdoekje reinigen en
met een zachte doek nadrogen. Geen
glasreiniger of schraper gebruiken.
Roestvrij staal Warm zeepsop:
met een schoonmaakdoekje reinigen en
met een zachte doek nadrogen. Kalk-,
vet-, zetmeel- en eiwitvlekken altijd
onmiddellijk verwijderen. Onder zulke
vlekken kan gemakkelijk corrosie ont-
staan.
Bij de klantenservice of in de vakhandel
zijn speciale schoonmaakmiddelen voor
roestvrij staal verkrijgbaar die geschikt
zijn voor warme oppervlakken. Het
schoonmaakmiddel heel dun opbrengen
met een zachte doek.
Aluminium en kunst-
stof
Glasreiniger:
met een zachte doek schoonmaken.
Gaskookplaat en
pannenhouders
Warm zeepsop.
Weinig water gebruiken, het mag niet
door de branderonderdelen in het toestel
komen.
Overgelopen voedsel en kookresten
direct verwijderen.
U kunt de pannenhouders afnemen. Pan-
nenhouders niet in de vaatwasmachine
reinigen.
Gasbranders kook-
zone
Verwijder de branderkelken en -deksels,
schoonmaken met zeepsop.
De gasuitlaatopeningen moeten altijd vrij
zijn.
Ontstekingskaarsen: kleine zachte bor-
stel.
De gasbranders functioneren alleen wan-
neer de ontstekingskaarsen schoon zijn.
Alle onderdelen goed drogen. Let er bij
het terugplaatsen op dat ze precies goed
zitten.
De branderdeksels zijn zwart geëmail-
leerd. In de loop van de tijd verandert de
kleur. Dit heeft geen invloed op de wer-
king.
Branderdeksels niet in de vaatwasma-
chine reinigen.
Oppervlakken van
email (glad opper-
vlak)
Om de ruiten gemakkelijker schoon te
maken kunt u de verlichting van de bin-
nenruimte inschakelen en eventueel de
apparaatdeur verwijderen. Een in de han-
del gebruikelijk schoonmaakmiddel of
azijnwater met een zachte, vochtige doek
of zeem opbrengen; met een zachte
doek nadrogen. Gebruik een vochtig
doekje met schoonmaakmiddel om inge-
brande voedselresten te laten weken. Bij
sterke verontreiniging raden wij u oven-
reiniger in gelvorm aan. Deze kan direct
op de betreffende plek worden opge-
bracht. De binnenruimte na de reiniging
open laten om te drogen.
Zelfreinigende
oppervlakken (ruw
oppervlak)
Houd u aan de aanwijzingen in het
hoofdstuk: Zelfreinigende oppervlakken
Ruiten van de deur Glasreiniger:
met een zachte doek schoonmaken.
Geen schraper gebruiken.
Glazen afscher-
ming van de oven-
lamp
Warm zeepsop:
met een schoonmaakdoekje reinigen.
Afdichting
Niet afnemen!
Warm zeepsop:
met een schoonmaakdoekje reinigen.
Niet schuren.
Inschuifrails Warm zeepsop:
laten weken en reinigen met een schoon-
maakdoekje of borstel.
Toebehoren Warm zeepsop:
laten weken en reinigen met een schoon-
maakdoekje of borstel.
Bereik Schoonmaakmiddelen
65
Binnenruimte voorzien van laagje email
De binnenruimte is voorzien van een laagje zelfreinigend
emaille.
De vlakken worden automatisch gereinigd terwijl de oven in
gebruik is. Grotere spetters verdwijnen vaak pas nadat de oven
meerdere malen is gebruikt.
Zelfreinigende oppervlakken
De zijwanden zijn voorzien van een laagje email. Maak deze
vlakken nooit schoon met ovenreiniger. Een lichte verkleuring
van het email heeft geen invloed op de zelfreiniging.
Apparaatdeur verwijderen en inbrengen
Om gemakkelijker schoon te maken kunt u de apparaatdeur
verwijderen.
Apparaatdeur verwijderen
: Risico van letsel!
Wanneer de scharnieren niet beveiligd zijn, klappen ze met
grote kracht dicht. Let erop dat de blokkeerhendels tijdens het
verwijderen van de ovendeur helemaal omhooggeklapt zijn.
1. Ovendeur helemaal openen.
2. De beide blokkeerhendels links en rechts omhoogklappen.
Let erop dat u de ovendeur niet sluit wanneer de
blokkeerhendels omhoog geklapt zijn. De scharnieren
kunnen verbogen worden en er kan schade aan het email
ontstaan.
3. Ovendeur schuin zetten. Met beide handen links en rechts
vastpakken. Nog wat verder sluiten en eruit trekken.
Apparaatdeur inbrengen
1. Let er bij het inbrengen van de ovendeur op dat de keep
onder bij de scharnieren in de sleuf sluit.
2. De beide blokkeerhendels links en rechts weer naar beneden
leggen en de ovendeur sluiten.
: Risico van letsel!
Wanneer de ovendeur er per ongeluk uitvalt of een scharnier
dichtklapt, het scharnier niet met uw hand aanraken. Neem
contact op met de klantenservice.
Wat te doen bij storingen?
Storingen worden vaak veroorzaakt door een kleinigheid.
Raadpleeg de volgende tabel voordat u contact opneemt met
de servicedienst. Wellicht kunt u zelf de storing verhelpen.
: Risico van letsel!
Ondeskundige reparaties kunnen aanzienlijke risico's met zich
meebrengen. Het apparaat mag alleen door een vakkracht
worden gerepareerd. Neem in het geval van een reparatie
contact op met de klantenservice.
Storingstabel
 
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing / aanwijzing
Het apparaat werkt niet. Zekering defect Kijk in de meterkast na of de zekering in orde
is.
Stroomonderbreking Controleer of de keukenverlichting werkt.
De ovenverlichting is uitgevallen. Ovenlamp defect Vervang de ovenlamp. (Zie de paragraaf
“Ovenlamp vervangen”)
De gasbrander ontsteekt niet. Stroomonderbreking of vochtige ontste-
kingskaarsen
Steek de gasbranders aan met een gasaan-
steker of een lucifer.
De vlam (oven) brandt niet uit alle uit-
laatopeningen.
Normale verontreiniging De brander moet door een vakman worden
schoongemaakt.
Alle gerechten die in de oven worden
klaargemaakt, verbranden binnen de
kortste tijd.
Thermostaat defect Neem contact op met de klantenservice.
De deurruit beslaat bij het verwarmen
van de oven.
Normaal verschijnsel vanwege tempera-
tuurverschil
Niet mogelijk; geen invloed op de werking.
66
Ovenlamp vervangen
Als de ovenlamp is uitgevallen, moet deze worden vervangen.
Temperatuurbestendige reservelampen kunt u kopen bij de
klantenservice of in speciaalzaken. Vermeld a.u.b. het
Enummer en het FDnummer van uw apparaat. Gebruik
uitsluitend originele lampen.
1.Schakel de zekering uit of haal de stekker uit het stopcontact.
2.Open de apparaatdeur.
3.Leg een theedoek in de onverwarmde binnenruimte, om
schade te voorkomen.
4.Verwijder de glazen afscherming van de defecte ovenlamp in
de binnenruimte door hem naar links te draaien.
5.Vervang de ovenlamp door een van hetzelfde type.
Spanning: 230 V;
Vermogen: 25 W;
Schroefdraad: E14;
Temperatuurbestendigheid: 300 °C
6.Draai de glazen afscherming van de ovenlamp weer in.
7.Neem de theedoek uit de oven en schakel de zekering weer
in of steek de stekker weer in het stopcontact.
Druk op de functietoets voor de ovenverlichting tot deze inklikt
om te controleren of de oververlichting functioneert.
Servicedienst
Wanneer uw apparaat gerepareerd moet worden, staat onze
servicedienst voor u klaar. Het adres en telefoonnummer van
de dichtstbijzijnde servicedienst vindt u in het telefoonboek.
Ook de aangegeven servicediensten kunnen u helpen aan een
service-adres bij u in de buurt.
Energie en milieutips
Hier krijgt u tips over de manier waarop u bij het bakken en
braden in de oven en bij het koken op de kookplaat energie
bespaart en het apparaat op de juiste manier afvoert.
Energie besparen met de oven
De oven alleen voorverwarmen als dit in het recept of in de
tabellen van de gebruiksaanwijzing is opgegeven.
Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde bakvormen.
Deze nemen de hitte bijzonder goed op.
Open de ovendeur tijdens het garen, bakken of braden zo
weinig mogelijk.
Meerdere taarten of cakes kunt u het beste na elkaar bakken.
De oven is dan nog warm. Daardoor is de baktijd voor het
tweede gerecht korter. U kunt ook 2 rechthoekige bakvormen
naast elkaar in de oven plaatsen.
Bij langere bereidingstijden kunt u de oven 10 minuten voor
het einde van de bereidingstijd uitzetten en de restwarmte
gebruiken voor het afbakken.
Energie besparen met de kookplaat
Kies altijd een pan die de juiste grootte heeft voor uw
gerechten. Een grote, slechts weinig gevulde pan heeft veel
energie nodig.
Sluit de pan altijd af met een passend deksel.
Schakel tijdig terug naar een lagere kookstand.
De gasvlam moet altijd contact met de bodem van de pan
hebben.
Milieuvriendelijk afvoeren
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Enummer en
FDnummer
Geef wanneer u contact opneemt met de
servicedienst altijd het productnummer
(Enr.) en het fabricagenummer (FD-nr.)
van het apparaat op. U vindt het
typeplaatje met de nummers aan de
binnenkant van de klep van het
opbergvak. Om in het geval van een
storing niet te lang te hoeven zoeken, kunt
u hier direct de gegevens van uw apparaat
invullen.
Enr. FD
Servicedienst
O
Dit apparaat beantwoordt aan de Europese richtlijn
2002/96/EG inzake gebruikte elektro en elektronica-
apparatuur (WEEE - waste electrical and electronic
equipment). De richtlijn biedt het kader voor de
terugname en verwerking van gebruikte apparaten
geldend voor de hele EU.
67
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
Veiligheidsvoorschriften
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar hem
goed. Alleen als de inbouw op deskundige wijze en conform dit
installatievoorschrift wordt uitgevoerd, is de veiligheid bij het
gebruik gegarandeerd.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag het apparaat
aansluiten.
Neem voor de omschakeling naar een ander type gas contact
op met de klantenservice.
Bij schade of storingen door een verkeerde montage of
installatie is de monteur resp. de installateur aansprakelijk.
Voor de installatie dienen de toepasselijke bouwvoorschriften
en de voorschriften van de plaatselijke elektriciteits- en
gasmaatschappij te worden nageleefd (bijv. Duitsland: DVGW-
TRGI/TRGF; Oostenrijk: ÖVGW-TR).
Sluit voor aanvang van alle werkzaamheden altijd de stroom-
en gastoevoer af.
De gegevens over de spanning, de gasdruk en het gastype op
het typeplaatje dienen met de plaatselijke aansluitvoorwaarden
overeen te stemmen.
Elektrische apparaten moeten altijd geaard worden.
Wanneer er een afzuigkap wordt aangebracht, dient dit te
gebeuren volgens het bijbehorende installatatievoorschrift.
Houd hierbij een minimale afstand van 750 mm tot de
kookplaat aan.
Dit toestel niet bij boten of vaartuigen inbouwen.
Vóór de opstelling
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere modellen bestemd.
Afhankelijk van het model zijn detailafwijkingen mogelijk.
Houd u aan de volgende opgaven voor het apparaat en de
richtlijnen voor be- en ontluchting.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over
Het toestel uitpakken
de apparaatklassen
de afmetingen van het toestel
de afstanden tot aangrenzende meubels
het typeplaatje
Uitpakken
Controleer het apparaat na het uitpakken. Bij transportschade
mag u het apparaat niet aansluiten.
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Apparaatklassen
Dit toestel voldoet aan de volgende apparaatklassen:
Afmetingen van het apparaat
Houd u aan de aangegeven afmetingen.
Aangrenzende meubels
Aangrenzende meubels dienen uit niet-brandbaar materiaal te
bestaan. Aangrenzende voorzijden van meubels dienen tot
minstens 90 °C temperatuurbestendig te zijn. Wordt het toestel
direct in de buurt van andere eenheden geïnstalleerd, dan dient
u de in de afbeelding aangegeven minimale afstanden aan te
houden.
Apparaatklasse Beschrijving
Klasse 1
niet vlak aangebouwd kooktoestel
Klasse 2 - subklasse 1
Kooktoestel direct aansluitend tussen
twee eenheden, bestaande uit een
afzonderlijke eenheid, kan echter ook
zo worden geïnstalleerd dat de zij-
wanden toegankelijk zijn
PP
PP
PP
PP
PP
PP


PP

68
Typeplaatje
U vindt de technische gegevens van het apparaat op het
typeplaatje.
Het typeplaatje bevindt zich aan de binnenkant van de klep van
het opbergvak.
De instelwaarden staan aangegeven op een sticker op de
apparaatverpakking.
Voer productnummer (E-nr.), fabricagenummer (FD),
fabrieksinstellingen voor gastype / gasdruk en het eventueel
omgezette gastype in de tabel onder in. De wijzigingen die aan
het toestel worden aangebracht en het type aansluiting zijn
doorslaggevend voor een veilig en juist gebruik ervan.
Richtlijnen voor be- en ontluchting
Dit toestel mag alleen in een ruimte die voldoende kan worden
geventileerd en volgens de geldende voorschriften en
ventilatiebepalingen worden opgesteld.
Let erop dat het voor de verbranding noodzakelijke
luchtvolume niet lager mag zijn dan 2 m³ per kW vermogen (zie
kW totaalvermogen op het typeplaatje).
Voor toestellen met een totaalvermogen tot 11 kW volstaat het
wanneer de opstellingsruimte een inhoud van meer dan 20 m³
heeft en tenminste een deur naar buiten heeft of een raam dat
kan worden geopend.
Aanwijzing: In enkele landen bestaan er afwijkende eisen ten
aanzien van de minimale kubieke inhoud. Vraag informatie aan
bij uw klantenservice.
Montage
Dit apparaat wordt altijd met een set instelvoeten en, afhankelijk
van het model, een spatbescherming geleverd. Het toestel kan
ook worden gebruikt zonder spatbescherming.
Instelvoeten monteren
1.Verwijder alle niet vast gemonteerde onderdelen, met name
pannenhouders en branders.
2.Neem de toebehoren uit de oven.
3.Til het apparaat aan één kant van de vloer af en kantel het.
4.Schroef de instelvoeten in de opnameopeningen aan de
onderkant van het toestel. Moet u daarna aan het toestel
trekken, schroef de instelvoeten dan helemaal in.
5.Nivelleer het apparaat pas definitief wanneer de elektrische
aansluiting, de gasaansluiting en alle
installatiewerkzaamheden afgesloten zijn.
Spatbescherming monteren
1.Verwijder de verpakking en de beschermfolie van de
spatbescherming.
2.Draai de 4 schroeven aan de achterkant van het apparaat
los.
3.Plaats de spatbescherming met de hiervoor bestemde
groeven op de schroeven.
4.Plaats de 2 meegeleverde schroeven van bovenaf in de
daarvoor bestemde gaten in de spatbescherming.
5.Trek alle schroeven stevig aan.
Enr. FDnr.
Servicedienst
O
Gastype / Gasdruk
Fabrieksinstelling
Gastype / Gasdruk
Omschakeling
69
Elektrische aansluiting
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag het toestel
aansluiten. Het apparaat dient volgens de nieuwste IEE-
richtlijnen (Institution of Electrical Engineers) te worden
geïnstalleerd. Bij een verkeerde aansluiting kan het toestel
worden beschadigd.
Verzeker u ervan dat de spanningswaarde van het
elektriciteitsnet overeenkomt met de aangegeven waarde op
het typeplaatje. U vindt het typeplaatje aan de binnenkant van
de klep van het opbergvak.
Zorg ervoor dat het elektriciteitsnet volgens voorschrift geaard
is en de zekering en het betreffende kabel- en leidingsysteem
bestand zijn tegen de belasting van het toestel.
Het is aan te bevelen het stroomcircuit van het toestel te
beveiligen met een zekering van 16 ampère.
Let er bij het leggen van de kabel op dat:
de kabel niet ingeklemd of bekneld wordt.
de kabel bijv. niet in contact komt met snij- of scherpe
kanten.
de kabel niet in contact komt met onderdelen die een
temperatuur van meer dan 50 °C boven kamertemperatuur
kunnen krijgen.
Apparaat aansluiten
Het toestel voldoet aan beveiligingsklasse 1 en mag alleen met
een geaarde aansluiting worden gebruikt.
Bij alle montagewerkzaamheden moet het apparaat
spanningsloos zijn.
Het toestel mag alleen met de meegeleverde aansluitkabel
worden aangesloten.
De bescherming tegen aanraking dient door de inbouw te zijn
gewaarborgd.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag het toestel
aansluiten. Voor hem gelden de bepalingen van de regionale
elektriciteitsmaatschappij.
Aansluitkabel zonder geaarde stekker
De installatie dient te beschikken over een schakelaar met een
contactopening van minstens 3 mm. Fase- en neutraal ("nul-")
leider in het stopcontact identificeren. Bij een verkeerde
aansluiting kan het toestel worden beschadigd.
Aansluiting op de nominale spanning 220-240 V. De aders van
de hoofdleiding (netaansluiting) aansluiten volgens de
kleurcodering: groen-geel = aardleiding
<, blauw = (nul)
neutraalleiding, bruin = fase (buitenleiding).
GB, IE, NZ, IL, DK en AU
Alleen een vaste aansluiting.
Aansluitkabel met geaarde stekker
Het toestel kan ook met de bijgevoegde geaarde stekker op
een volgens voorschrift aangebracht geaard stopcontact
worden aangesloten. Dit moet na de inbouw toegankelijk zijn. Is
dit niet het geval, dan moet er op het apparaat een schakelaar
met een contactafstand van minstens 3 mm worden
aangebracht.
Gasaansluiting
Het apparaat dient te worden aangesloten volgens de op dat
moment geldende voorschriften. Controleer voor de installatie
van het apparaat of de plaatselijke voorwaarden (gastype en -
druk) en de apparaatinstellingen met elkaar overeenkomen. De
voorwaarden voor de apparaatinstelling vindt u op het
typeplaatje. De aansluiting op de gasleidingen en de
afdichtingen dient vakkundig en volgens de op dat moment
geldende normen te worden uitgevoerd.
Gasaansluiting aan het apparaat
De gasaansluiting (EN ISO 228 G1/2) bevindt zich linksachter
het toestel. De volgende aansluitingen zijn bij het apparaat
gevoegd:
Voorinstelling van de brander
De branders zijn vooraf ingesteld op vloeibaar gas G30/31 28-
30/37mbar. Een set koppen voor aardgas G20 (20 mbar) is bij
het apparaat gevoegd.
Aardgas aansluiten
Gebruik alleen aansluitleidingen of flexibele slangen die
voldoen aan de geldende voorschriften en voor dit doel zijn
toegelaten.
1. Schroef het adapterstuk (3) en de afdichting (2) vast aan de
gasaansluiting (1).
2. Houd met een sleutel het adapterstuk (3) vast en schroef het
aansluitstuk aan een vaste aansluitleiding (4) of een flexibele
gas-aansluitslang.
Voor het afdichten van het schroefdraad alleen goedgekeurd
afdichtingsmateriaal gebruiken.
Vloeibaar gas aansluiten
Wanneer u het toestel op vloeibaar gas aansluit, moet u altijd
een passende gasdrukregelaar installeren. Kijk op het
typeplaatje voor het totale gasverbruik van het apparaat en kies
dan een overeenkomstige gasdrukregelaar.
Gebruik alleen aansluitleidingen of flexibele slangen die
voldoen aan de geldende voorschriften en voor dit doel zijn
toegelaten.
Adapterstuk EN ISO 228 G1/2 -
EN 10226 R1/2 (met platte
afdichting)
Slangmondstuk EN ISO 228 G1/2 -
LPG (met platte afdichting)
70
1.Schroef de geribbelde pijpnippel (3) en de afdichting (2) vast
aan de gasaansluiting (1).
2.Schuif een flexibele gas-aansluitslang (5) op de geribbelde
pijpnippel (3).
3.Draai de klem (4) vast.
Voor het afdichten van het schroefdraad alleen goedgekeurd
afdichtingsmateriaal gebruiken.
Flexibele slangen
Gebruikt u flexibele slangen, zorg er dan voor dat:
de slangen niet ingeklemd of bekneld raken.
de slangen niet worden onderworpen aan trek- of
draaikrachten.
de slangen bijv. niet in contact komen met snijkanten,
scherpe kanten.
de slangen niet in contact komen met onderdelen die een
temperatuur van meer dan 70 °C boven kamertemperatuur
kunnen krijgen.
Zorg ervoor dat de slang in de volle lengte toegankelijk is voor
controles.
Veiligheidsventiel installeren
De montage van een veiligheidsventiel voor het openen en
sluiten van de gastoevoer is verplicht. Bouw het
veiligheidsventiel in tussen de gastoevoerleiding naar de
betreffende ruimte en het toestel. Zorg ervoor dat dit ventiel vrij
toegankelijk is.
Dichtheid controleren
Controleer na aansluiting van de gasleiding de dichtheid van
de verbindingen met zeepsop.
Ingebruikname
Neem het toestel volgens de gebruiksaanwijzing in gebruik.
Steek alle branders aan en controleer of de vlammen stabiel
zijn wanneer ze hoog en laag zijn ingesteld.
Omschakelen naar een ander gastype
Wanneer het apparaat niet is ingesteld op het beschikbare
gastype, dient het omgeschakeld te worden. Ook de
omschakeling naar een ander gastype dient door een erkend
vakman en met inachtneming van de geldende regelingen te
worden uitgevoerd. Op het typeplaatje staat aangegeven welk
gastype en welke gasdruk in de fabriek zijn ingesteld.
Het typeplaatje bevindt zich aan de binnenkant van de klep van
het opbergvak.
Om naar een ander gastype om te schakelen, moeten de
koppen worden vervangen en gedeeltelijk de kleine stand en
primaire lucht worden ingesteld.
Kookzonebranders
Koppen vervangen
1.Haal de stekker van het toestel uit het stopcontact.
2.Verwijder de pannenhouders.
3.Verwijder de branderdeksels (A) en branderkelken (B) van de
kookzone (C).
4.Verwijder de kop (D) en vervang deze door een kop die
geschikt is voor het nieuwe gastype (zie paragraaf
“Algemene koppentabel”).
5.Vervang het gasetiket door het nieuwe gasetiket dat bij de
koppenset meegeleverd is.
6.Plaats de betreffende branderkelk (B) op de kookzone (C).
7.Leg de betreffende branderdeksel (A) exact op de
branderkelk (B).
8.Plaats de pannenhouders weer terug.
$
%
&
'
$
%
&
71
Minimale gastoevoer instellen
1. Schakel de gasbrander in.
2. Draai de bedieningsknop voor de gasbrander in de richting
van de kleine vlam.
3. Trek de bedieningsknop voor de gasbrander eraf.
4. Draai aan de binnenste instelschroef tot er een goede,
stabiele vlam brandt.
Draai de instelschroef los om de gastoevoer te verhogen of
draai hem vast om de gastoevoer te verminderen.
Zorg ervoor dat de vlam niet uitgaat bij een snelle wisseling
tussen maximale en minimale gastoevoer.
De instelling is correct wanneer de grootte van de kleine vlam
ca. 3 tot 4 mm bedraagt.
5. Plaats de bedieningskop voor de gasbrander weer terug.
Algemene koppentabel
Nominale bedrijfsdruk
De nominale bedrijfsdruk van uw toestel is:
voor aardgas - NG (G20) 20 mbar / 2.0 kPa;
voor vloeibaar gas - LPG (G30) 30 mbar / 3.0 kPa;
voor vloeibaar gas - LPG (G31) 37 mbar / 3.7 kPa.
Uw toestel moet met deze drukwaarden worden bediend. Alle
informatie van het typeplaatje heeft betrekking op deze
drukwaarden. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor de bediening, het vermogen van het apparaat of andere
risico's, wanneer het apparaat met andere drukwaarden wordt
bediend dan aangegeven.
Aanwijzing: Gebruik bij vloeibaar gas uit
veiligheidsoverwegingen een gasdrukregelaar. Aansluiting en
onderhoud van de drukregelaar dient door een erkend vakman
uitgevoerd te worden.
Positoneren en uitrichten
Apparaat positioneren
Wanneer het toestel op de definitieve plaats wordt opgesteld,
let er dan op dat er genoeg ruimte is om het naar voren te
trekken voor onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden.
De ondergrond moet hard en stabiel zijn. De wand direct achter
het toestel dient uit niet-brandbaar materiaal, zoals tegels, te
bestaan.
Wanneer u tijdens de plaatsing aan het toestel moet trekken, let
er dan op dat de instelvoeten goed vastgeschroefd zijn.
Apparaat afstellen
Stel het apparaat na afloop van alle werkzaamheden af. Draai
hiervoor aan de instelvoeten.
Type gas mbar kPa Kop Brandertype vermogen
(W)
vermogen
min. (W)
Verbruik max.
Nummer Bypass G20 G30 G31
Aardgas -
NG
G20
20 2.0 115 (Y) Spleet Sterke brander 3000 800 283 h
97 (Z) Spleet Normale bran-
der
1800 500 167 h
72 (X) Spleet Spaarbrander 1000 400 97 h
135 (S) Spleet Wokbrander 3900 1600 359 h
Vloeibaar
gas - LPG
Butaan
Propaan
G30/G31
28 -
30/37
2.8 -
3.0/
3.7
85 0,45 Sterke brander 3000 800 218 g/h 214 g/h
65 0,33 Normale bran-
der
1800 500 131 g/h 129 g/h
50 0,30 Spaarbrander 1000 400 73 g/h 71 g/h
100 0,63 Wokbrander 3900 1600 284 g/h 278 g/h

Documenttranscriptie

Standherd HSB738155Z Free standing cooker HSB738155Z Cuisinière HSB738155Z Fornuis HSB738155Z [de] Gebrauchs- und Montageanleitung 3 [en] Instructions for installation and use 20 [fr] Notice d’utilisation et de montage 37 [nl] Gebruiksaanwijzing en installatievoorschrift 55 é Inhoudsopgave ]nksiGl[eubrarloznejitsvgwfrihc GEBRUIKSAANWIJZING.......................................................... 56 Belangrijke veiligheidsvoorschriften ................................. 56 Oorzaken van schade................................................................ 58 Uw nieuwe apparaat ............................................................ 59 Het bedieningspaneel ................................................................ 59 De kookplaat ............................................................................... 60 De oven ........................................................................................ 60 Toebehoren.................................................................................. 60 De elektronische klok ................................................................ 61 Het opbergvak............................................................................. 61 Voor het eerste gebruik....................................................... 61 Tijd instellen ................................................................................. 61 Oven verwarmen......................................................................... 61 Branderdeksels en -kelken reinigen........................................ 62 Toebehoren reinigen .................................................................. 62 Zo bedient u de kookplaat................................................... 62 Gas-kookzones bedienen.......................................................... 62 Zo bedient u de oven ........................................................... 62 Oven in- en uitschakelen........................................................... 62 Zo bedient u de elektronische klok .................................... 63 Instellingen veranderen.............................................................. 63 Instellingen wissen...................................................................... 63 Geluidssignaal instellen............................................................. 63 Elektronische klok instellen ...................................................... 63 Kookwerker instellen .................................................................. 63 Automatische tijdschakeling instellen ..................................... 63 Onderhoud en reiniging ...................................................... 64 Schoonmaakmiddelen ............................................................... 64 Binnenruimte voorzien van laagje email................................. 65 Apparaatdeur verwijderen en inbrengen................................ 65 Wat te doen bij storingen?.................................................. 65 Ovenlamp vervangen ................................................................. 66 Servicedienst ............................................................................... 66 Energie­ en milieutips.......................................................... 66 Energie besparen met de oven ............................................... 66 Energie besparen met de kookplaat....................................... 66 Milieuvriendelijk afvoeren .......................................................... 66 INSTALLATIEVOORSCHRIFT.................................................. 67 Veiligheidsvoorschriften ..................................................... 67 Vóór de opstelling ............................................................... 67 Uitpakken ..................................................................................... 67 Apparaatklassen ......................................................................... 67 Afmetingen van het apparaat ................................................... 67 Aangrenzende meubels ............................................................ 67 Typeplaatje................................................................................... 68 Richtlijnen voor be- en ontluchting ................................... 68 Montage................................................................................ 68 Instelvoeten monteren ............................................................... 68 Spatbescherming monteren ..................................................... 68 Elektrische aansluiting........................................................ 69 Apparaat aansluiten ................................................................... 69 Gasaansluiting ..................................................................... 69 Gasaansluiting aan het apparaat............................................. 69 Voorinstelling van de brander .................................................. 69 Aardgas aansluiten..................................................................... 69 Vloeibaar gas aansluiten........................................................... 69 Flexibele slangen ........................................................................ 70 Veiligheidsventiel installeren..................................................... 70 Dichtheid controleren................................................................. 70 Ingebruikname ............................................................................ 70 Omschakelen naar een ander gastype .............................. 70 Kookzonebranders ..................................................................... 70 Algemene koppentabel ............................................................. 71 Positoneren en uitrichten ................................................... 71 Apparaat positioneren ............................................................... 71 Apparaat afstellen....................................................................... 71 55 GEBRUIKSAANWIJZING : Belangrijke veiligheidsvoorschriften Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Alleen dan kunt u uw apparaat goed en veilig bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om door te geven aan een volgende eigenaar. Controleer het apparaat na het uitpakken. Niet aansluiten in geval van transportschade. Alleen een daartoe bevoegd vakman mag het toestel aansluiten. Bij schade door een verkeerde aansluiting maakt u geen aanspraak op garantie. Neem voor de omschakeling naar een ander type gas contact op met de klantenservice. Dit toestel is alleen bestemd voor huishoudelijk gebruik en de huiselijke omgeving. Het toestel alleen gebruiken voor de bereiding van voedsel en drank, nooit om te verwarmen. Zorg ervoor dat het toestel altijd onder toezicht gebruikt wordt. Het toestel alleen gebruiken in gesloten ruimtes. Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik met een externe tijdschakelklok of een afstandbediening. Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met beperkte fysieke, sensorische of geestelijke vermogens of personen die gebrek aan kennis of ervaring hebben, wanneer zij onder toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of geleerd hebben het op een veilige manier te gebruiken en zich bewust zijn van de risico's die het gebruik van het toestel met zich meebrengt. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud van het toestel mogen niet worden uitgevoerd door kinderen, tenzij zij 8 jaar of ouder zijn en onder toezicht staan. Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan 8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of de aansluitkabel. Toebehoren altijd op de juiste manier in de binnenruimte plaatsen. Zie beschrijving toebehoren in de gebruiksaanwijzing. 56 Veiligheidsventiel aansluiten op de gastoevoerleiding wanneer het apparaat langere tijd niet in gebruik is. WAT TE DOEN WANNEER HET NAAR GAS RUIKT! Als er gas vrijkomt, kan dit leiden tot een explosie. Worden er storingen aan de gasinstallatie/ gaslucht geconstateerd ■ Direct de gastoevoer of het ventiel van de gasfles sluiten. ■ Direct open vuur en sigaretten doven. ■ Licht- en apparaatschakelaars niet meer aanraken, geen stekker uit het stopcontact halen. In huis geen (mobiele) telefoon gebruiken. ■ Ramen openen en de ruimte goed luchten. ■ Telefonisch contact opnemen met de klantenservice of de elektriciteitsmaatschappij. Gevaar van verstikking! Door het gebruik ontstaan er verbrandingsproducten, warmte en vocht in de ruimte waarin het gaskooktoestel zich bevindt. Let erop dat deze ruimte goed wordt geventileerd. De natuurlijke ventilatieopeningen moeten open worden gehouden of er dient een mechanische ventilatie-inrichting voorhanden te zijn (bijv. een stofafzuigkap). Bij intensief en langdurig gebruik van het toestel kan extra ventilatie, bijv. een open raam, of een effectievere ventilatie, bijv. het gebruik van een beschikbare mechanische ventilatieinrichting op een hoger vermogensniveau, vereist zijn. Risico van brand! ■ Wanneer de apparaatdeur geopend wordt, ontstaat er een luchtstroom. Het bakpapier kan dan de verwarmingselementen raken en vlam vatten. Tijdens het voorverwarmen mag er nooit bakpapier los op de toebehoren liggen. Verzwaar het bakpapier altijd met een vorm. Bakpapier alleen op het benodigde oppervlak leggen. Het bakpapier mag niet uitsteken over de toebehoren. ■ Brandbare voorwerpen die in de binnenruimte worden bewaard kunnen vlam vatten. Geen brandbare voorwerpen in de binnenruimte bewaren. Nooit de deur openen wanneer er sprake is van rookontwikkeling in het toestel. Schakel het toestel uit en haal de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in de meterkast uit. Gastoevoer afsluiten. ■ Hete olie en heet vet vatten snel vlam. Hete olie en heet vet nooit gebruiken zonder toezicht. Vuur nooit blussen met water. Schakel de kookzone uit. Vlammen voorzichtig met een deksel, smoordeksel of iets dergelijks verstikken. ■ De kookzones worden erg heet. Nooit brandbare voorwerpen op de kookplaat leggen. Geen voorwerpen op de kookplaat leggen. ■ Het apparaat wordt zeer heet, brandbaar materiaal kan vlam vatten. Nooit brandbaar materiaal (bijv. sprayflacons, reinigingsmiddelen) onder het apparaat of in de onmiddellijke nabijheid ervan opslaan of gebruiken. Nooit brandbare voorwerpen op of in het apparaat leggen. ■ Wanneer er gas-kookzones ingeschakeld zijn waar geen kookgerei op staat, wordt er tijdens het gebruik zeer veel warmte ontwikkeld. Het toestel en een daarboven aangebrachte afzuigkap kunnen beschadigd raken of vlam vatten. Vetresten in de filter van de stofafzuigkap kunnen vlam vatten. Gebruik de gaskookzones alleen wanneer er kookgerei op staat. ■ De achterkant van het toestel wordt zeer heet. Dit kan leiden tot beschadiging van de aansluitleidingen. Elektriciteits- en gasleidingen mogen niet met de achterkant van het toestel in aanraking komen. Risico van verbranding! ■ Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Toebehoren of vormen worden zeer heet. Neem hete toebehoren en vormen altijd Risico van bran d! Risico van bran d! Risico van bran d! Risico van bran d! Risico van bran d! Risico van bran d! met behulp van een pannenlap uit de binnenruimte. ■ Alcoholdampen kunnen in de binnenruimte vlam vatten. Nooit gerechten klaarmaken die een hoog percentage alcohol bevatten. Alleen kleine hoeveelheden drank met een hoog alcoholpercentage gebruiken. De deur van het toestel voorzichtig openen. ■ De kookzones en hun omgeving, in het bijzonder de omlijsting van de kookplaat, worden erg heet. Nooit de hete vlakken aanraken. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Tijdens het gebruik worden de toegankelijke onderdelen heet. De hete onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Wanneer er leeg kookgerei op ingeschakelde gas-kookzones staat, wordt dit zeer heet. Nooit leeg kookgerei verwarmen. Kans op verbranding! ■ Tijdens het gebruik worden de toegankelijke onderdelen heet. De hete onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Bij het openen van de apparaatdeur kan hete stoom vrijkomen. De deur van het toestel voorzichtig openen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. ■ Door water in de hete binnnruimte kan hete waterdamp ontstaan. Nooit water in de hete binnenruimte gieten. Risico van letsel! ■ Wanneer er krassen op het glas van de apparaatdeur zitten, kan dit springen. Geen schraper, scherpe of schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. ■ Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties en vervangingen van beschadigde elektriciteits- en gasleidingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technici die zijn geïnstrueerd door de klantenservice. Is het toestel defect, haal dan de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in de meterkast uit, de gastoevoer sluiten. Contact opnemen met de klantenservice. Risico van verbranding! Risico van verbranding! Risico van verbranding! Risico van verbranding! Risico van verbranding! Kan s op v erbranding en! Risico van letsel! Risico van verb randing! Risico van letsel! 57 Storingen of beschadigingen aan het apparaat zijn gevaarlijk. Een defect toestel nooit inschakelen. De netstekker uit het stopcontact halen of de zekering in de meterkast uitschakelen. Gastoevoer afsluiten. Contact opnemen met de klantenservice. ■ Wanneer de pannen onjuiste afmetingen hebben, beschadigd of verkeerd geplaatst zijn, kunnen ze ernstig letsel veroorzaken. Neem de aanwijzingen voor het kookgerei in acht ■ Wordt het toestel onbevestigd op een sokkel geplaatst, dan kan het hiervan afglijden. Het toestel moet goed aan de sokkel worden bevestigd. Kans op een elektrische schok! ■ De kabelisolatie van hete toestelonderdelen kan smelten. Zorg ervoor dat er nooit aansluitkabels van elektrische toestellen in contact komen met hete onderdelen van het apparaat. ■ Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of stoomreiniger gebruiken. ■ Bij vervanging van de lamp in de binnenruimte staan de contacten van de lampfitting onder stroom. Trek voordat u tot vervanging overgaat de netstekker uit het stopcontact trekken of schakel de zekering in de meterkast uit. ■ Oven Attentie! ■ Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de bodem van de binnenruimte: Geen toebehoren op de bodem van de binnenruimte leggen. Geen folie, van welk type dan ook, of bakpapier op de bodem van de binnenruimte leggen. Plaats geen vormen op de bodem van de binnenruimte. Er ontstaat dan een opeenhoping van warmte. De bak- en braadtijden kloppen niet meer en het email wordt beschadigd. ■ Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type toestel kunnen de toebehoren krassen geven op de deur. Toebehoren altijd tot de aanslag in de binnenruimte schuiven. ■ Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de hete binnenruimte gieten. Er ontstaat dan waterdamp. Door de verandering van temperatuur kan schade aan het email ontstaan. ■ Vochtige levensmiddelen: Geen vochtige levensmiddelen langere tijd in de afgesloten binnenruimte bewaren. Het email raakt dan beschadigd. ■ Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig vruchtengebak niet te overvloedig bedekken. Vruchtensap dat van de bakplaat druppelt, laat vlekken achter die niet meer kunnen worden verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere braadslede. ■ Afkoelen met open apparaatdeur: De binnenruimte alleen laten afkoelen wanneer deze afgesloten is. Ook wanneer de deur slechts op een kier openstaat, kan de voorzijde van aangrenzende meubels op den duur worden beschadigd. K ans op een elek trische schok!! ■ Sterk vervuilde ovendichting: Is de ovendichting sterk vervuild, dan sluit de ovendeur tijdens het gebruik niet meer goed. De voorzijde van aangrenzende meubels kan worden beschadigd. De ovendichting altijd schoon houden. K ans op een elek trische schok! ■ Ovendeur als vlak om iets op te zetten: Niets op de open ovendeur leggen of plaatsen. Niet aan de ovendeur hangen. ■ Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de deurgreep vasthouden of dragen. De deurgreep houdt op den duur het gewicht van het apparaat niet en kan afbreken. ■ Zware toebehoren: Zwaar beladen toebehoren niet te ver naar buiten trekken zonder deze te ontlasten. Zware toebehoren kantelen wanneer ze naar buiten worden getrokken. Er ontstaat een druk op de ribben van de binnenruimte, waardoor het email kan worden beschadigd. Ontlast de naar buiten getrokken toebehoren door ze met één hand een beetje op te tillen. Let op! Bij hete toebehoren altijd een pannenlap gebruiken. ■ Grillen: De bakplaat of braadslede bij het grillen niet boven hoogte 3 inschuiven. Door de sterke hitte vervormen ze en bij verwijdering beschadigen ze het email. Gril bij hoogte 4 en 5 alleen direct op het rooster. Ris ico van lets el! Ris ico van lets el! Oorzaken van schade Kookplaat Attentie! ■ Gebruik de kookzones alleen wanneer er kook- of bakgerei op staat. Verwarm geen lege pannen. De bodems van de pannen raken dan beschadigd. ■ Overgelopen voedsel direct verwijderen. Gebruik voor gerechten met veel vloeistof hoge pannen. Dan kan er niets overkoken. ■ Gebruik geen braadpan wanneer deze door twee branders verwarmd moeten worden. Er onstaat dan een opeenhoping van warmte. Het apparaat kan beschadigd worden. ■ Tijdens het koken op de gas­kookzones komt extra warmte en vocht vrij. Aangrenzende meubels kunnen op den duur beschadigd raken. Schakel bij een langere kooktijd de afzuigkap in of ventileer de ruimte. ■ Houd u bij speciaal bak- en braadgerei aan de aanwijzingen van de fabrikant. Aluminium folie en kunststof vormen smelten vast aan de hete kookzones. ■ Zet de pan midden boven de brander. Daardoor wordt de warmte van de brandervlam optimaal aan de panbodem doorgegeven. Handvatten of stelen worden niet beschadigd, en er wordt een hogere energiebesparing gerealiseerd. ■ Let erop dat de gasbranders schoon en droog zijn. Het branderdeksel moet altijd exact op de branderkelk liggen. 58 Uw nieuwe apparaat In dit hoofdstuk vindt u informatie over ■ het bedieningspaneel ■ de elektronische klok ■ de kookplaat ■ de oven ■ de toebehoren Afhankelijk van het apparaattype zijn detailafwijkingen mogelijk.       Verklaring 1 Stoomuitlaat 2 Spatbescherming 3 Kookplaat 4 Bedieningspaneel 5 Oven 6 Opbergvak Het bedieningspaneel      Verklaring 1 Elektronische klok 2 Bedieningsknop oven temperatuur 3 Indicatielampje oven 4 Bedieningsknop oven functies 5 Bedieningsknop gas-kookzones 59 De kookplaat Vrijkomend stoom : Risico van verbranding! Uit de stoomuitlaat van de kookplaat stroomt hete lucht uit de oven. Raak de stoomuitlaat nooit aan. Let er bij apparaten met een afdekplaat op dat de branders in de oven ook alleen bij een geopende afdekplaat mogen worden ingeschakeld. De oven Om de oven te bedienen heeft u twee bedieningsknoppen nodig. De functiekeuzeknop en de temperatuurknop. Bedieningsknop oven Functiekeuzeknop Met de functiekeuzeknop stelt u de functies in. Symbool Verklaring 1 Sterke brander (3,0 kW) 2 Wokbrander (3,9 kW) 3 Normale brander (1,8 kW) 4 Stoomuitlaat 5 Spaarbrander (1,0 kW) Soorten gasbranders Gasbrander Diameter van de pan Spaarbrander 12 - 14 cm % Betekenis Boven- en onderwarmte $ Onderwarmte * Grill ( Grill, groot 7 Circulatiegrill 2 Boven- en onderwarmte & hete lucht : Hete lucht B Ontdooistand Normale brander 16 - 24 cm Temperatuurkeuzeknop Sterke brander 18 - 26 cm Met de temperatuurknop stelt u de temperatuur in. Wokbrander 18 - 26 cm Bedieningsknoppen kookzones Met deze bedieningsknoppen kunt u het verwarmingsvermogen van de gasbranders van de kookzone instellen. Stand Betekenis Û Uit 50 - 260 Temperatuurbereik in °C Aan de hand van de symbolen boven de bedieningsknoppen kunt u zien bij welke gasbrander de bedieningsknop hoort. Tussen de standen 260 en Û bevindt zich een aanslag. Niet verder draaien. Stand Betekenis Toebehoren Uit De toebehoren kunnen op 4 verschillende hoogtes in de binnenruimte geschoven worden. Altijd tot de aanslag inschuiven, zodat ze de deurruit niet raken. Let erop dat u de toebehoren altijd op de juiste manier in de binnenruimte plaatst. Û — ˜ grote vlam, hoogste stand spaarvlam = laagste stand Toebehoren Toebehoren Beschrijving Espresso-opzetring Opzetring voor een espressokan; om op de spaarbrander te leggen.     Wok-opzetring Opzetring voor een wok, om op de wokbrander te leggen. Bij gebruik van de wok-opzetring kunnen vormen met een grotere diameter dan 26 cm worden gebruikt (wokpan, braadpannen, kookpannen, gerei met gewelfde bodems etc.). 60 U kunt de toebehoren tot twee derde naar buiten trekken zonder dat ze kantelen. Zo kunnen de gerechten gemakkelijk worden uitgenomen. Wanneer de toebehoren heet worden, kunnen ze vervormen. Zodra ze weer afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming en de werking wordt hierdoor niet beïnvloed. Toebehoren kunt u nabestellen bij de klantenservice, in de vakhandel of via Internet. Toebehoren Beschrijving Bak- en braadrooster Functietoetsen U kiest de functie uit door meerdere keren op de betreffende functietoets te drukken. Met de toetsen + en - stelt u de tijdsduur of de tijd in. Op het display kunt u de ingestelde waarden aflezen. Voor servies, taartvormen, braad, grillstukken en diepvriesgerechten. Symbool Geëmailleerde bakplaat r Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote braadstukken. Onder het rooster of de draaispit geschoven ook te gebruiken als vorm om het vet op te vangen. De elektronische klok Met de elektronische klok kunt u de oven regelen. Zo kunt u bijv. vooraf het tijdstip instellen waarop de oven moet inschakelen of waarop het bak- of kookproces door de automatische tijdsinschakeling dient te worden beëindigd. De elektronische klok kan ook als kookwekker worden gebruikt. U q Betekenis Gebruik Kookwekker Tijdsduur instellen Einde werkingsduur Tijd instellen voor automatisch uitschakelen Werkingsduur Tijdsduur instellen voor automatisch uitschakelen - Min Tijdsduur of tijd verkorten + Plus Tijdsduur of tijd verlengen Het opbergvak Open het opbergvak door de wandplaat naar beneden te klappen. In dit vak kunt u de toebehoren van de kookplaat of oven bewaren. : Risico van brand! Geen brandbare voorwerpen in het opbergvak bewaren. Voor het eerste gebruik Hier vindt u alles wat u moet doen voordat u voor het eerst gerechten klaarmaakt met de oven of de kookplaat. Lees eerst het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften. Verwijder de verpakking van het apparaat en voer deze volgens voorschrift af. Tijd instellen 1. Druk gelijktijdig op de functietoets r en op q. 2. Stel met de functietoetsen + en - de actuele tijd in. 3. Enkele onderdelen zijn voorzien van kraswerende folie. U dient deze te verwijderen. 4. Reinig de buitenkant van het apparaat met een zachte, vochtige doek. 5. Maak de binnenruimte schoon met warm zeepsop. De oven opwarmen Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u de lege, gesloten oven op. Na enkele seconden wordt de tijd overgenomen. 1. Draai de functiekeuzeknop op de functie Boven- en Oven verwarmen 2. Draai de temperatuurknop op de maximale temperatuur. Oven voorreinigen 1. Neem de toebehoren en de inhangroosters uit de binnenruimte. 2. Verpakkingsresten, zoals stukjes piepschuim, dienen volledig uit de binnenruimte verwijderd te worden. onderwarmte. 3. Schakel de oven na 40 minuten uit. Oven reinigen 1. Maak de binnenruimte schoon met warm zeepsop. 2. Plaats de inhangroosters. 61 Branderdeksels en -kelken reinigen Hiervoor gaat u als volgt te werk: 1. Maak de branderdeksels (A) en -kelken (B) schoon met water en afwasmiddel. 2. Droog de onderdelen goed af. 3. Plaats de betreffende branderkelk (B) op de kookzone (C). $ 4. Leg de branderdeksel (A) precies op branderkelk (B). % Toebehoren reinigen Reinig de toebehoren eerst grondig met warm zeepsop en een afwasdoek voordat u ze gebruikt. & Zo bedient u de kookplaat Let er bij apparaten met een afdekplaat op dat de kookzones alleen bij een geopende afdekplaat mogen worden ingeschakeld. Gas-kookzones bedienen Let erop dat de branderdeksel altijd exact op de branderkelk zit. De sleuven bij de branderkelk moeten vrij zijn. Alle onderdelen dienen droog te zijn. Let erop dat er bij de kookzone geen directe trek ontstaat door airco's, ventilatoren, e.d. Gasbrander inschakelen Tussen de stand Û en — is de vlam niet stabiel. Kies daarom altijd een stand tussen — en ˜. Gasbrander uitschakelen Draai de bedieningsknop voor de gewenste kookzone naar de stand Û Wanneer de vlam weer uitgaat Schakelt u de bedieningsknop uit. Wacht een minuut en herhaal punt 1 tot 3. : Risico van brand! 1. Druk op de bedieningsknop voor de gewenste kookzone en Wanneer de vlam uitgaat, stroomt gas naar buiten. Houdt altijd toezicht wanneer de gasbranders in werking zijn. Let erop dat er geen spijzen overkoken of dat er bij het koken geen tocht ontstaat. 2. Houd de bedieninstoets enkele seconden lang ingedrukt, tot Wanneer de gasbrander niet kan worden aangezet 3. Stel het gewenste vermogen in. Bij een stroomonderbreking of vochtige ontstekingskaarsen kunt u de gasbrander aansteken met een gasaansteker of een lucifer. draai deze naar de stand —. De gasbrander ontsteekt. de vlam is gestabiliseerd. Stand ˜ Betekenis spaarvlam = laagste stand — grote vlam, hoogste stand Zo bedient u de oven U heeft de mogelijkheid de oven op verschillende manieren in te stellen. U kunt de oven regelen via de elektronische klok. Functies Functie Toepassing warmte Voor cake in vormen, ovenschotels, magere braadstukken van rund- en kalfsvlees en wild. % Boven- en onder$ Onderwarmte * Grill ( Grill, groot 7 Circulatiegrill 62 Voor au bain-marie-toepassingen, zoals crema catalana, of voor het inkoken. Ook voor het verbeteren achteraf, wanneer de bodem niet geheel doorbakken is Voor afzonderlijke porties of kleinere hoeveelheden steaks, worstjes, vis en toast. Functie 2 Boven- en onderwarmte & hete lucht < Hete lucht B Ontdooistand Toepassing Voor taarten en gebak met een zeer vochtige vulling. Voor taarten, cakes, pizza's en gebak op twee niveaus, om te braden en te drogen. Voor het ontdooien van vlees, gevogelte, vis en gebak. Oven in- en uitschakelen Oven inschakelen Houd de apparaatdeur tijdens het gebruik steeds gesloten. 1. Draai de functiekeuzeknop op de gewenste functie. Voor steaks, worstjes, vis en toast. 2. Draai de temperatuurknop op de gewenste temperatuur. Voor gevogelte en grotere stukken vlees. De oven gaat aan. Wanneer de oven warm wordt, brandt het indicatielampje. In de verwarmingspauzes gaat het uit. Oven uitschakelen 1. Draai de functiekeuzeknop in de stand Û. 2. Draai de temperatuurknop in de stand Û. De oven gaat uit. Zo bedient u de elektronische klok U kunt de elektronische klok met de hand bedienen. Eerst op de betreffende functietoets drukken en vervolgens de tijd of de tijdsduur met de toetsen + en - instellen. De ingestelde waarde wordt overgenomen. Automatische tijdschakeling instellen U kunt de instellingen ook tijdens het gebruik veranderen of wissen en het proces zo afbreken. Automatisch uitschakelen Instellingen veranderen 1. Draai de functiekeuzeknop op de gewenste functie. 1. Druk op de betreffende functietoets . 2. Draai de temperatuurknop op de gewenste temperatuur. Het symbool is verlicht. 2. Wijzig de instellingen met de toetsen + en -. Instellingen wissen 1. Druk op de betreffende functietoets . Het symbool is verlicht. Via de elektronische klok kunt u de oven automatisch uit- of inen uitschakelen. Werkingsduur instellen De oven gaat aan. 3. Druk op de functietoets r. 4. Stel met de toetsen + en - de werkingsduur in. De oven start en op het display verschijnt het symbool A en de actuele tijd. De werkingsduur is afgelopen 3. Wanneer de automatische tijdschakeling in gebruik is Er klinkt een signaal en op het display verschijnt het symbool r met de actuele tijd. Geluidssignaal instellen Wilt u het signaal voortijdig beëindigen, druk dan op een van de functietoetsen. U kunt kiezen tussen drie tonen op een moment dat er geen programma loopt. Automatisch in- en uitschakelen Druk herhaaldelijk op de toets - tot u het gewenste geluid hoort. Het bakken of braden begint voor de ingestelde tijdsduur op een door u gekozen, later tijdstip. 2. Druk op de toets - , tot 0⋅00 op het display verschijnt. geweest schakelt u de oven uit. Het geluid wordt overgenomen. De oven gaat uit. Werkingsduur instellen Elektronische klok instellen 1. Draai de functiekeuzeknop op de gewenste functie. Na de elektrische aansluiting van het apparaat of een stroomonderbreking verschijnen er drie nullen op het display. 2. Draai de temperatuurknop op de gewenste temperatuur. Tijd instellen De oven gaat aan. 3. Druk op de functietoets r. U kunt de tijd alleen instellen wanneer er geen andere functie wordt gebruikt. 4. Stel met de toetsen + en - de werkingsduur in. 2. Stel met de functietoetsen + en - de actuele tijd in. Einde werkingsduur instellen 1. Druk gelijktijdig op de functietoets r en op q. De oven start en op het display verschijnt het symbool A en de actuele tijd. Kookwerker instellen 1. Druk op de toets q. De kookwekker loopt achteruit en geeft na afloop van de ingestelde tijdsduur een geluidssignaal. De kookwekker heeft geen invloed op de functies van de oven. 2. Houd de toets q ingedrukt en wijzig het einde van de Tijdsduur instellen 1. Druk op de toets U. Op het display wordt de actuele tijd samen met de werkingsduur weergegeven. gebruikstijd met de toetsen + en -. De oven schakelt uit en start later automatisch. Op het display verschijnt het symbool A en de actuele tijd. 2. Stel met de functietoetsen + en - de tijdsduur in. De werkingsduur is afgelopen 3. Om de resterende tijdsduur op het display weer te geven, Er klinkt een signaal en op het display verschijnt het symbool r met de actuele tijd. Het symbool U wordt op het display weergegeven. drukt u op de toets U. Aan het einde van de ingestelde tijd klinkt een signaal. De oven gaat uit. Wilt u het signaal voortijdig beëindigen, druk dan op een van de functietoetsen. 63 Onderhoud en reiniging Wanneer u de oven goed verzorgt en schoonmaakt, blijft hij lang mooi en intact. Hieronder wordt uitgelegd hoe u de oven op de juiste manier verzorgt en schoonmaakt. Aanwijzingen ■ Geringe kleurverschillen op de voorzijde van de oven zijn het gevolg van het gebruik van verschillende materialen, zoals glas, kunststof en metaal. ■ Schaduwen op de ruit van de deur, die eruit zien als strepen, zijn lichtreflexen van de ovenlamp. ■ Het email wordt ingebrand op zeer hoge temperaturen. Hierdoor kunnen er kleine kleurverschillen ontstaan. Dit is normaal en heeft geen nadelige invloed op de werking. De smalle randen van de bakplaten kunnen niet volledig worden geëmailleerd. Ze kunnen daarom ruw zijn. De bescherming tegen corrosie blijft hierbij intact. : Kans op een elektrische schok!! Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of stoomreiniger gebruiken. : Risico van verbranding! Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn. Schoonmaakmiddelen Om te voorkomen dat de verschillende oppervlakken door verkeerde schoonmaakmiddelen beschadigd worden, dient u zich te houden aan de volgende aanwijzingen. Gebruik Bereik Gaskookplaat en pannenhouders geen onverdunde middelen voor de vaatwas of reinigingsmiddelen voor de vaatwasmachine ■ geen schuurmiddelen, geen krassende sponzen ■ geen agressieve reinigingsmiddelen, zoals ovensprays of middelen om vlekken te verwijderen ■ geen hogedrukreinigers of stoomstraalapparaten. Gebruik Warm zeepsop. Weinig water gebruiken, het mag niet door de branderonderdelen in het toestel komen. Overgelopen voedsel en kookresten direct verwijderen. U kunt de pannenhouders afnemen. Pannenhouders niet in de vaatwasmachine reinigen. Gasbranders kook- Verwijder de branderkelken en -deksels, schoonmaken met zeepsop. zone De gasuitlaatopeningen moeten altijd vrij zijn. Ontstekingskaarsen: kleine zachte borstel. De gasbranders functioneren alleen wanneer de ontstekingskaarsen schoon zijn. Alle onderdelen goed drogen. Let er bij het terugplaatsen op dat ze precies goed zitten. De branderdeksels zijn zwart geëmailleerd. In de loop van de tijd verandert de kleur. Dit heeft geen invloed op de werking. Branderdeksels niet in de vaatwasmachine reinigen. Oppervlakken van email (glad oppervlak) Om de ruiten gemakkelijker schoon te maken kunt u de verlichting van de binnenruimte inschakelen en eventueel de apparaatdeur verwijderen. Een in de handel gebruikelijk schoonmaakmiddel of azijnwater met een zachte, vochtige doek of zeem opbrengen; met een zachte doek nadrogen. Gebruik een vochtig doekje met schoonmaakmiddel om ingebrande voedselresten te laten weken. Bij sterke verontreiniging raden wij u ovenreiniger in gelvorm aan. Deze kan direct op de betreffende plek worden opgebracht. De binnenruimte na de reiniging open laten om te drogen. Houd u aan de aanwijzingen in het hoofdstuk: Zelfreinigende oppervlakken voor de kookplaat ■ Schoonmaakmiddelen Aluminium en kunst- Glasreiniger: met een zachte doek schoonmaken. stof ■ geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen Zelfreinigende oppervlakken (ruw oppervlak) ■ geen sterk alcoholhoudende reinigingsmiddelen Ruiten van de deur ■ geen harde schuur- of schoonmaaksponsjes ■ geen hogedrukreinigers of stoomstraalapparaten. Glasreiniger: met een zachte doek schoonmaken. Geen schraper gebruiken. Glazen afscherming van de ovenlamp Warm zeepsop: met een schoonmaakdoekje reinigen. Afdichting Niet afnemen! Warm zeepsop: met een schoonmaakdoekje reinigen. Niet schuren. Inschuifrails Warm zeepsop: laten weken en reinigen met een schoonmaakdoekje of borstel. Toebehoren Warm zeepsop: laten weken en reinigen met een schoonmaakdoekje of borstel. voor de oven Was nieuwe vaatdoekjes voor het gebruik goed uit. Bereik Schoonmaakmiddelen Buitenzijde apparaat Warm zeepsop: met een schoonmaakdoekje reinigen en met een zachte doek nadrogen. Geen glasreiniger of schraper gebruiken. Roestvrij staal 64 Warm zeepsop: met een schoonmaakdoekje reinigen en met een zachte doek nadrogen. Kalk-, vet-, zetmeel- en eiwitvlekken altijd onmiddellijk verwijderen. Onder zulke vlekken kan gemakkelijk corrosie ontstaan. Bij de klantenservice of in de vakhandel zijn speciale schoonmaakmiddelen voor roestvrij staal verkrijgbaar die geschikt zijn voor warme oppervlakken. Het schoonmaakmiddel heel dun opbrengen met een zachte doek. Binnenruimte voorzien van laagje email De binnenruimte is voorzien van een laagje zelfreinigend emaille. De vlakken worden automatisch gereinigd terwijl de oven in gebruik is. Grotere spetters verdwijnen vaak pas nadat de oven meerdere malen is gebruikt. Zelfreinigende oppervlakken De zijwanden zijn voorzien van een laagje email. Maak deze vlakken nooit schoon met ovenreiniger. Een lichte verkleuring van het email heeft geen invloed op de zelfreiniging. Apparaatdeur verwijderen en inbrengen Om gemakkelijker schoon te maken kunt u de apparaatdeur verwijderen. Apparaatdeur inbrengen 1. Let er bij het inbrengen van de ovendeur op dat de keep onder bij de scharnieren in de sleuf sluit. 2. De beide blokkeerhendels links en rechts weer naar beneden Apparaatdeur verwijderen : Risico van letsel! leggen en de ovendeur sluiten. Wanneer de scharnieren niet beveiligd zijn, klappen ze met grote kracht dicht. Let erop dat de blokkeerhendels tijdens het verwijderen van de ovendeur helemaal omhooggeklapt zijn. 1. Ovendeur helemaal openen. 2. De beide blokkeerhendels links en rechts omhoogklappen. Let erop dat u de ovendeur niet sluit wanneer de blokkeerhendels omhoog geklapt zijn. De scharnieren kunnen verbogen worden en er kan schade aan het email ontstaan.   : Risico van letsel! Wanneer de ovendeur er per ongeluk uitvalt of een scharnier dichtklapt, het scharnier niet met uw hand aanraken. Neem contact op met de klantenservice. 3. Ovendeur schuin zetten. Met beide handen links en rechts vastpakken. Nog wat verder sluiten en eruit trekken. Wat te doen bij storingen? Storingen worden vaak veroorzaakt door een kleinigheid. Raadpleeg de volgende tabel voordat u contact opneemt met de servicedienst. Wellicht kunt u zelf de storing verhelpen. : Risico van letsel! Ondeskundige reparaties kunnen aanzienlijke risico's met zich meebrengen. Het apparaat mag alleen door een vakkracht worden gerepareerd. Neem in het geval van een reparatie contact op met de klantenservice. Storingstabel Storing Mogelijke oorzaak Oplossing / aanwijzing Het apparaat werkt niet. Zekering defect Kijk in de meterkast na of de zekering in orde is. Stroomonderbreking Controleer of de keukenverlichting werkt. De ovenverlichting is uitgevallen. Ovenlamp defect Vervang de ovenlamp. (Zie de paragraaf “Ovenlamp vervangen”) De gasbrander ontsteekt niet. Stroomonderbreking of vochtige ontstekingskaarsen Steek de gasbranders aan met een gasaansteker of een lucifer. De vlam (oven) brandt niet uit alle uitlaatopeningen. Normale verontreiniging De brander moet door een vakman worden schoongemaakt. Alle gerechten die in de oven worden klaargemaakt, verbranden binnen de kortste tijd. Thermostaat defect Neem contact op met de klantenservice. De deurruit beslaat bij het verwarmen van de oven. Normaal verschijnsel vanwege temperatuurverschil Niet mogelijk; geen invloed op de werking. 65 Ovenlamp vervangen 6. Draai de glazen afscherming van de ovenlamp weer in. Als de ovenlamp is uitgevallen, moet deze worden vervangen. Temperatuurbestendige reservelampen kunt u kopen bij de klantenservice of in speciaalzaken. Vermeld a.u.b. het E­nummer en het FD­nummer van uw apparaat. Gebruik uitsluitend originele lampen. 7. Neem de theedoek uit de oven en schakel de zekering weer 1. Schakel de zekering uit of haal de stekker uit het stopcontact. 2. Open de apparaatdeur. 3. Leg een theedoek in de onverwarmde binnenruimte, om schade te voorkomen. 4. Verwijder de glazen afscherming van de defecte ovenlamp in de binnenruimte door hem naar links te draaien. in of steek de stekker weer in het stopcontact. Druk op de functietoets voor de ovenverlichting tot deze inklikt om te controleren of de oververlichting functioneert. Servicedienst Wanneer uw apparaat gerepareerd moet worden, staat onze servicedienst voor u klaar. Het adres en telefoonnummer van de dichtstbijzijnde servicedienst vindt u in het telefoonboek. Ook de aangegeven servicediensten kunnen u helpen aan een service-adres bij u in de buurt. E­nummer en FD­nummer E­nr. 5. Vervang de ovenlamp door een van hetzelfde type. Spanning: 230 V; Vermogen: 25 W; Schroefdraad: E14; Temperatuurbestendigheid: 300 °C Servicedienst O Geef wanneer u contact opneemt met de servicedienst altijd het productnummer (E­nr.) en het fabricagenummer (FD-nr.) van het apparaat op. U vindt het typeplaatje met de nummers aan de binnenkant van de klep van het opbergvak. Om in het geval van een storing niet te lang te hoeven zoeken, kunt u hier direct de gegevens van uw apparaat invullen. FD Energie­ en milieutips Hier krijgt u tips over de manier waarop u bij het bakken en braden in de oven en bij het koken op de kookplaat energie bespaart en het apparaat op de juiste manier afvoert. Energie besparen met de oven ■ De oven alleen voorverwarmen als dit in het recept of in de tabellen van de gebruiksaanwijzing is opgegeven. ■ Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde bakvormen. Deze nemen de hitte bijzonder goed op. ■ Open de ovendeur tijdens het garen, bakken of braden zo weinig mogelijk. ■ Meerdere taarten of cakes kunt u het beste na elkaar bakken. De oven is dan nog warm. Daardoor is de baktijd voor het tweede gerecht korter. U kunt ook 2 rechthoekige bakvormen naast elkaar in de oven plaatsen. ■ Bij langere bereidingstijden kunt u de oven 10 minuten voor het einde van de bereidingstijd uitzetten en de restwarmte gebruiken voor het afbakken. Energie besparen met de kookplaat ■ Kies altijd een pan die de juiste grootte heeft voor uw gerechten. Een grote, slechts weinig gevulde pan heeft veel energie nodig. ■ Sluit de pan altijd af met een passend deksel. ■ Schakel tijdig terug naar een lagere kookstand. ■ De gasvlam moet altijd contact met de bodem van de pan hebben. 66 Milieuvriendelijk afvoeren Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af. Dit apparaat beantwoordt aan de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake gebruikte elektro­ en elektronicaapparatuur (WEEE - waste electrical and electronic equipment). De richtlijn biedt het kader voor de terugname en verwerking van gebruikte apparaten geldend voor de hele EU. INSTALLATIEVOORSCHRIFT Veiligheidsvoorschriften Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar hem goed. Alleen als de inbouw op deskundige wijze en conform dit installatievoorschrift wordt uitgevoerd, is de veiligheid bij het gebruik gegarandeerd. gasmaatschappij te worden nageleefd (bijv. Duitsland: DVGWTRGI/TRGF; Oostenrijk: ÖVGW-TR). Alleen een daartoe bevoegd vakman mag het apparaat aansluiten. De gegevens over de spanning, de gasdruk en het gastype op het typeplaatje dienen met de plaatselijke aansluitvoorwaarden overeen te stemmen. Neem voor de omschakeling naar een ander type gas contact op met de klantenservice. Bij schade of storingen door een verkeerde montage of installatie is de monteur resp. de installateur aansprakelijk. Voor de installatie dienen de toepasselijke bouwvoorschriften en de voorschriften van de plaatselijke elektriciteits- en Sluit voor aanvang van alle werkzaamheden altijd de stroomen gastoevoer af. Elektrische apparaten moeten altijd geaard worden. Wanneer er een afzuigkap wordt aangebracht, dient dit te gebeuren volgens het bijbehorende installatatievoorschrift. Houd hierbij een minimale afstand van 750 mm tot de kookplaat aan. Dit toestel niet bij boten of vaartuigen inbouwen. Vóór de opstelling Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere modellen bestemd. Afhankelijk van het model zijn detailafwijkingen mogelijk. Houd u aan de volgende opgaven voor het apparaat en de richtlijnen voor be- en ontluchting. Afmetingen van het apparaat Houd u aan de aangegeven afmetingen. In dit hoofdstuk vindt u informatie over ■ ■ ■ ■ ■ PP Het toestel uitpakken de apparaatklassen de afmetingen van het toestel de afstanden tot aangrenzende meubels het typeplaatje PP PP   PP PP Uitpakken Controleer het apparaat na het uitpakken. Bij transportschade mag u het apparaat niet aansluiten. Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af. Apparaatklassen PP PP Dit toestel voldoet aan de volgende apparaatklassen: Apparaatklasse Beschrijving Klasse 1 niet vlak aangebouwd kooktoestel Aangrenzende meubels Aangrenzende meubels dienen uit niet-brandbaar materiaal te bestaan. Aangrenzende voorzijden van meubels dienen tot minstens 90 °C temperatuurbestendig te zijn. Wordt het toestel direct in de buurt van andere eenheden geïnstalleerd, dan dient u de in de afbeelding aangegeven minimale afstanden aan te houden. Klasse 2 - subklasse 1 Kooktoestel direct aansluitend tussen twee eenheden, bestaande uit een afzonderlijke eenheid, kan echter ook zo worden geïnstalleerd dat de zijwanden toegankelijk zijn  67 Typeplaatje U vindt de technische gegevens van het apparaat op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich aan de binnenkant van de klep van het opbergvak. het toestel worden aangebracht en het type aansluiting zijn doorslaggevend voor een veilig en juist gebruik ervan. E­nr. Servicedienst O De instelwaarden staan aangegeven op een sticker op de apparaatverpakking. Gastype / Gasdruk Voer productnummer (E-nr.), fabricagenummer (FD), fabrieksinstellingen voor gastype / gasdruk en het eventueel omgezette gastype in de tabel onder in. De wijzigingen die aan Gastype / Gasdruk FD­nr. Fabrieksinstelling Omschakeling Richtlijnen voor be- en ontluchting Dit toestel mag alleen in een ruimte die voldoende kan worden geventileerd en volgens de geldende voorschriften en ventilatiebepalingen worden opgesteld. Let erop dat het voor de verbranding noodzakelijke luchtvolume niet lager mag zijn dan 2 m³ per kW vermogen (zie kW totaalvermogen op het typeplaatje). Voor toestellen met een totaalvermogen tot 11 kW volstaat het wanneer de opstellingsruimte een inhoud van meer dan 20 m³ heeft en tenminste een deur naar buiten heeft of een raam dat kan worden geopend. Aanwijzing: In enkele landen bestaan er afwijkende eisen ten aanzien van de minimale kubieke inhoud. Vraag informatie aan bij uw klantenservice. Montage Dit apparaat wordt altijd met een set instelvoeten en, afhankelijk van het model, een spatbescherming geleverd. Het toestel kan ook worden gebruikt zonder spatbescherming. Spatbescherming monteren Instelvoeten monteren 2. Draai de 4 schroeven aan de achterkant van het apparaat 1. Verwijder alle niet vast gemonteerde onderdelen, met name pannenhouders en branders. 2. Neem de toebehoren uit de oven. 1. Verwijder de verpakking en de beschermfolie van de spatbescherming. los. 3. Plaats de spatbescherming met de hiervoor bestemde groeven op de schroeven. 3. Til het apparaat aan één kant van de vloer af en kantel het. 4. Schroef de instelvoeten in de opnameopeningen aan de onderkant van het toestel. Moet u daarna aan het toestel trekken, schroef de instelvoeten dan helemaal in. 4. Plaats de 2 meegeleverde schroeven van bovenaf in de daarvoor bestemde gaten in de spatbescherming. 5. Nivelleer het apparaat pas definitief wanneer de elektrische aansluiting, de gasaansluiting en alle installatiewerkzaamheden afgesloten zijn. 5. Trek alle schroeven stevig aan. 68 Elektrische aansluiting Alleen een daartoe bevoegd vakman mag het toestel aansluiten. Het apparaat dient volgens de nieuwste IEErichtlijnen (Institution of Electrical Engineers) te worden geïnstalleerd. Bij een verkeerde aansluiting kan het toestel worden beschadigd. Verzeker u ervan dat de spanningswaarde van het elektriciteitsnet overeenkomt met de aangegeven waarde op het typeplaatje. U vindt het typeplaatje aan de binnenkant van de klep van het opbergvak. Zorg ervoor dat het elektriciteitsnet volgens voorschrift geaard is en de zekering en het betreffende kabel- en leidingsysteem bestand zijn tegen de belasting van het toestel. Het is aan te bevelen het stroomcircuit van het toestel te beveiligen met een zekering van 16 ampère. Het toestel mag alleen met de meegeleverde aansluitkabel worden aangesloten. De bescherming tegen aanraking dient door de inbouw te zijn gewaarborgd. Alleen een daartoe bevoegd vakman mag het toestel aansluiten. Voor hem gelden de bepalingen van de regionale elektriciteitsmaatschappij. Aansluitkabel zonder geaarde stekker De installatie dient te beschikken over een schakelaar met een contactopening van minstens 3 mm. Fase- en neutraal­ ("nul-") leider in het stopcontact identificeren. Bij een verkeerde aansluiting kan het toestel worden beschadigd. ■ de kabel niet ingeklemd of bekneld wordt. Aansluiting op de nominale spanning 220-240 V. De aders van de hoofdleiding (netaansluiting) aansluiten volgens de kleurcodering: groen-geel = aardleiding <, blauw = (nul) neutraalleiding, bruin = fase (buitenleiding). ■ de kabel bijv. niet in contact komt met snij- of scherpe kanten. GB, IE, NZ, IL, DK en AU ■ de kabel niet in contact komt met onderdelen die een temperatuur van meer dan 50 °C boven kamertemperatuur kunnen krijgen. Let er bij het leggen van de kabel op dat: Apparaat aansluiten Het toestel voldoet aan beveiligingsklasse 1 en mag alleen met een geaarde aansluiting worden gebruikt. Bij alle montagewerkzaamheden moet het apparaat spanningsloos zijn. Alleen een vaste aansluiting. Aansluitkabel met geaarde stekker Het toestel kan ook met de bijgevoegde geaarde stekker op een volgens voorschrift aangebracht geaard stopcontact worden aangesloten. Dit moet na de inbouw toegankelijk zijn. Is dit niet het geval, dan moet er op het apparaat een schakelaar met een contactafstand van minstens 3 mm worden aangebracht. Gasaansluiting Het apparaat dient te worden aangesloten volgens de op dat moment geldende voorschriften. Controleer voor de installatie van het apparaat of de plaatselijke voorwaarden (gastype en druk) en de apparaatinstellingen met elkaar overeenkomen. De voorwaarden voor de apparaatinstelling vindt u op het typeplaatje. De aansluiting op de gasleidingen en de afdichtingen dient vakkundig en volgens de op dat moment geldende normen te worden uitgevoerd. 1. Schroef het adapterstuk (3) en de afdichting (2) vast aan de gasaansluiting (1). 2. Houd met een sleutel het adapterstuk (3) vast en schroef het aansluitstuk aan een vaste aansluitleiding (4) of een flexibele gas-aansluitslang. Gasaansluiting aan het apparaat De gasaansluiting (EN ISO 228 G1/2) bevindt zich linksachter het toestel. De volgende aansluitingen zijn bij het apparaat gevoegd:    Adapterstuk EN ISO 228 G1/2 EN 10226 R1/2 (met platte afdichting) Slangmondstuk EN ISO 228 G1/2 LPG (met platte afdichting)  Voor het afdichten van het schroefdraad alleen goedgekeurd afdichtingsmateriaal gebruiken. Vloeibaar gas aansluiten Voorinstelling van de brander De branders zijn vooraf ingesteld op vloeibaar gas G30/31 2830/37mbar. Een set koppen voor aardgas G20 (20 mbar) is bij het apparaat gevoegd. Aardgas aansluiten Gebruik alleen aansluitleidingen of flexibele slangen die voldoen aan de geldende voorschriften en voor dit doel zijn toegelaten. Wanneer u het toestel op vloeibaar gas aansluit, moet u altijd een passende gasdrukregelaar installeren. Kijk op het typeplaatje voor het totale gasverbruik van het apparaat en kies dan een overeenkomstige gasdrukregelaar. Gebruik alleen aansluitleidingen of flexibele slangen die voldoen aan de geldende voorschriften en voor dit doel zijn toegelaten. 69 1. Schroef de geribbelde pijpnippel (3) en de afdichting (2) vast aan de gasaansluiting (1). 2. Schuif een flexibele gas-aansluitslang (5) op de geribbelde pijpnippel (3). 3. Draai de klem (4) vast.     Gebruikt u flexibele slangen, zorg er dan voor dat: ■ de slangen niet ingeklemd of bekneld raken. ■ de slangen niet worden onderworpen aan trek- of draaikrachten. ■ de slangen bijv. niet in contact komen met snijkanten, scherpe kanten. ■ de slangen niet in contact komen met onderdelen die een temperatuur van meer dan 70 °C boven kamertemperatuur kunnen krijgen. Zorg ervoor dat de slang in de volle lengte toegankelijk is voor controles. Veiligheidsventiel installeren Voor het afdichten van het schroefdraad alleen goedgekeurd afdichtingsmateriaal gebruiken. De montage van een veiligheidsventiel voor het openen en sluiten van de gastoevoer is verplicht. Bouw het veiligheidsventiel in tussen de gastoevoerleiding naar de betreffende ruimte en het toestel. Zorg ervoor dat dit ventiel vrij toegankelijk is. Flexibele slangen Dichtheid controleren  Controleer na aansluiting van de gasleiding de dichtheid van de verbindingen met zeepsop. Ingebruikname Neem het toestel volgens de gebruiksaanwijzing in gebruik. Steek alle branders aan en controleer of de vlammen stabiel zijn wanneer ze hoog en laag zijn ingesteld. Omschakelen naar een ander gastype Wanneer het apparaat niet is ingesteld op het beschikbare gastype, dient het omgeschakeld te worden. Ook de omschakeling naar een ander gastype dient door een erkend vakman en met inachtneming van de geldende regelingen te worden uitgevoerd. Op het typeplaatje staat aangegeven welk gastype en welke gasdruk in de fabriek zijn ingesteld. ' Het typeplaatje bevindt zich aan de binnenkant van de klep van het opbergvak. Om naar een ander gastype om te schakelen, moeten de koppen worden vervangen en gedeeltelijk de kleine stand en primaire lucht worden ingesteld. Kookzonebranders Koppen vervangen 5. Vervang het gasetiket door het nieuwe gasetiket dat bij de koppenset meegeleverd is. 6. Plaats de betreffende branderkelk (B) op de kookzone (C). 7. Leg de betreffende branderdeksel (A) exact op de branderkelk (B). 1. Haal de stekker van het toestel uit het stopcontact. 2. Verwijder de pannenhouders. 3. Verwijder de branderdeksels (A) en branderkelken (B) van de kookzone (C). $ $ % & % & 8. Plaats de pannenhouders weer terug. 4. Verwijder de kop (D) en vervang deze door een kop die geschikt is voor het nieuwe gastype (zie paragraaf “Algemene koppentabel”). 70 Minimale gastoevoer instellen 4. Draai aan de binnenste instelschroef tot er een goede, 1. Schakel de gasbrander in. 2. Draai de bedieningsknop voor de gasbrander in de richting van de kleine vlam. 3. Trek de bedieningsknop voor de gasbrander eraf. stabiele vlam brandt. Draai de instelschroef los om de gastoevoer te verhogen of draai hem vast om de gastoevoer te verminderen. Zorg ervoor dat de vlam niet uitgaat bij een snelle wisseling tussen maximale en minimale gastoevoer. De instelling is correct wanneer de grootte van de kleine vlam ca. 3 tot 4 mm bedraagt. 5. Plaats de bedieningskop voor de gasbrander weer terug. Algemene koppentabel Type gas mbar kPa Kop Brandertype Nummer Bypass Aardgas NG 20 2.0 G20 vermogen vermogen Verbruik max. (W) min. (W) G20 115 (Y) Spleet Sterke brander 3000 800 283 h 97 (Z) Spleet Normale brander 1800 500 167 h 72 (X) Spleet Spaarbrander 1000 400 97 h 359 h G30 G31 135 (S) Spleet Wokbrander 3900 1600 2.8 - 85 0,45 Sterke brander 3000 800 218 g/h 214 g/h 30/37 3.0/ 3.7 65 0,33 Normale brander 1800 500 131 g/h 129 g/h Propaan 50 0,30 Spaarbrander 1000 400 73 g/h 71 g/h G30/G31 100 0,63 Wokbrander 3900 1600 284 g/h 278 g/h Vloeibaar gas - LPG Butaan 28 - Nominale bedrijfsdruk De nominale bedrijfsdruk van uw toestel is: ■ voor aardgas - NG (G20) 20 mbar / 2.0 kPa; ■ voor vloeibaar gas - LPG (G30) 30 mbar / 3.0 kPa; ■ voor vloeibaar gas - LPG (G31) 37 mbar / 3.7 kPa. Uw toestel moet met deze drukwaarden worden bediend. Alle informatie van het typeplaatje heeft betrekking op deze drukwaarden. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de bediening, het vermogen van het apparaat of andere risico's, wanneer het apparaat met andere drukwaarden wordt bediend dan aangegeven. Aanwijzing: Gebruik bij vloeibaar gas uit veiligheidsoverwegingen een gasdrukregelaar. Aansluiting en onderhoud van de drukregelaar dient door een erkend vakman uitgevoerd te worden. Positoneren en uitrichten Apparaat positioneren Apparaat afstellen Wanneer het toestel op de definitieve plaats wordt opgesteld, let er dan op dat er genoeg ruimte is om het naar voren te trekken voor onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden. Stel het apparaat na afloop van alle werkzaamheden af. Draai hiervoor aan de instelvoeten. De ondergrond moet hard en stabiel zijn. De wand direct achter het toestel dient uit niet-brandbaar materiaal, zoals tegels, te bestaan. Wanneer u tijdens de plaatsing aan het toestel moet trekken, let er dan op dat de instelvoeten goed vastgeschroefd zijn. 71
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Bosch HSB738155Z/01 Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor