Toegang tot de instellingen in de printerdriver
In dit gedeelte worden de veelvoorkomende afdruktaken beschreven die via de printerdriver geregeld
worden. (De printerdriver is het softwareonderdeel waarmee afdruktaken naar de printer worden
gestuurd.) U kunt instellingen tijdelijk wijzigen voor de afdruktaken die u afdrukt terwijl het programma
nog geopend is. U kunt ook permanent wijzigingen aanbrengen in de standaardinstellingen en de
nieuwe instellingen die nu en later van kracht zijn.
Besturings-
systeem
Instellingen tijdelijk wijzigen
voor actuele afdruktaken
Standaardinstellingen definitief
wijzigen
1
Configuratie-instellingen wijzigen
(Bijvoorbeeld om een optionele lade
toe te voegen of om een driverfunctie
in- of uit te schakelen zoals
bijvoorbeeld 'Handmatig dubbelzijdig
afdrukken toestaan')
Windows 98 Second
Edition en ME
In het menu Bestand klikt u op
Afdrukken, selecteert u deze
printer en klikt u vervolgens op
Eigenschappen. (De
daadwerkelijke stappen kunnen
variëren, dit is echter de
meestvoorkomende manier.)
Klik op de knop Start, ga naar
Instellingen en klik dan op
Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik vervolgens
op Eigenschappen.
Klik op de knop Start, ga naar
Instellingen en klik dan op Printers. Klik
met de rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik vervolgens op
Eigenschappen. Klik op de tab
Configureren.
Windows 2000 en
XP (Klassiek menu
Start)
In het menu Bestand klikt u op
Afdrukken, selecteert u deze
printer en klikt u vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
(De daadwerkelijke stappen
kunnen variëren, dit is echter de
meestvoorkomende manier.)
Klik op Start, wijs Instellingen aan
en klik vervolgens op Printers of
Printers en faxapparaten. Klik met
de rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik vervolgens
op Afdrukvoorkeuren.
Klik op Start, wijs Instellingen aan en
klik vervolgens op Printers of Printers
en faxapparaten. Klik met de
rechtermuisknop op het printerpictogram
en klik vervolgens op Eigenschappen.
Klik op het tabblad Configureren.
Windows XP In het menu Bestand klikt u op
Afdrukken, selecteert u deze
printer en klikt u vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
(De daadwerkelijke stappen
kunnen variëren, dit is echter de
meestvoorkomende manier.)
Klik op Start, Printers en
faxapparaten en klik met de
rechtermuisknop op de naam of het
pictogram van de printer. Klik
vervolgens op
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Klik op Start en klik vervolgens op
Printers en faxapparaten. Klik met de
rechtermuisknop op het printerpictogram
en klik vervolgens op Eigenschappen.
Klik op de tab Configureren.
1
Toegang tot standaardprinterinstellingen kunnen beperkt zijn en daarom niet beschikbaar.
NLWW Afdruktaken beheren 41