HP COLOR LASERJET 2600N PRINTER Gebruikershandleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Gebruikershandleiding
HP Color LaserJet 2600n
Gebruikershandleiding
HP Color LaserJet 2600n-printer
Gebruikershandleiding
Copyright en licentie
© 2005 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Verveelvuldiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP worden uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd.
Niets in deze verklaring mag worden
opgevat als een aanvullende garantie. HP
is niet aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Handelsmerken
Adobe Photoshop® en PostScript zijn
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated.
CorelDRAW™ is een handelsmerk of
gedeponeerd handelsmerk van Corel
Corporation of Corel Corporation Limited.
Microsoft®, Windows®, MS-DOS® en
Windows NT® zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten van Amerika.
Netscape™ en Netscape Navigator™ zijn
handelsmerken van Netscape
Communications Corporation in de VS.
TrueType™ is een gedeponeerd
handelsmerk van Apple Computer, Inc. in
de VS.
ENERGY STAR® en het ENERGY STAR
logo® zijn gedeponeerde handelsmerken
van de Amerikaanse EPA (Environmental
Protection Agency). Details over correct
gebruik van de merken vindt u in de
richtlijnen voor correct gebruik van de
naam en het logo ENERGY STAR®.
Artikelnummer Q6455-90942
Edition 1, 4/2005
Klantenondersteuning van HP
Online services
24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding
World Wide Web: bijgewerkte HP-printersoftware, productinformatie en ondersteunende
informatie en printerdrivers in diverse talen kunt u vinden op http://www.hp.com/support/
clj2600n. (De site is Engelstalig.)
Hulpprogramma's bij het online oplossen van problemen
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een pakket webhulpprogramma's voor het
oplossen van problemen met de computers en afdrukapparatuur. Met ISPE kunt u snel
problemen met computerapparatuur en afdrukproblemen opsporen en oplossen. De ISPE-
hulpprogramma's kunt u vinden op http://instantsupport.hp.com.
Telefonische ondersteuning
Hewlett-Packard biedt gedurende de garantieperiode gratis telefonische ondersteuning. Als
u belt, wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar staan om u te
helpen. Raadpleeg de brochure in de productverpakking voor het telefoonnummer voor uw
land/regio of ga naar http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact.html. Zorg dat u de
volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt: productnaam en serienummer,
aankoopdatum en beschrijving van het probleem.
U kunt voor ondersteuning ook terecht op http://www.hp.com. Klik op het vak support &
drivers.
Softwarehulpprogramma's, drivers en elektronische informatie
Ga naar http://www.hp.com/go/clj2600n_software. (De website is Engelstalig, maar u kunt
de printerdrivers in verschillende talen downloaden.)
Zie de brochure die bij uw printer is geleverd voor telefoonnummers.
Rechtstreeks bestellen van accessoires of benodigdheden van HP
Bestel benodigdheden via de volgende websites:
Noord-Amerika: https://www.hp.com/post-embed/ordersupplies-na
Latijns-Amerika: https://www.hp.com/post-embed/ordersupplies-la
Europa en Midden-Oosten: https://www.hp.com/post-embed/ordersupplies-emea
Voor landen/regio’s in Azië/Oceanië: https://www.hp.com/post-embed/ordersupplies-ap
Bestel accessoires via http://www.hp.com/accessories. Zie
Accessoires en bestelinformatie
voor meer informatie.
Bel de volgende telefoonnummers als u benodigdheden en accessoires wilt bestellen:
Verenigde Staten: 1-800-538-8787
Canada: 1-800-387-3154
Zie de brochure die bij de printer is geleverd voor de telefoonnummers van de overige
landen/regio's.
Service-informatie van HP
Bel 1-800-243-9816 (Verenigde Staten) of 1-800-387-3867 (Canada) voor geautoriseerde
dealers in de Verenigde Staten of Canada of ga naar http://www.hp.com/go/cposupportguide.
NLWW iii
Neem voor service voor uw HP-product in de overige landen/regio's contact op met de
afdeling klantenondersteuning van uw land/regio. Zie de brochure die bij uw printer is
geleverd.
Serviceovereenkomsten van HP
Bel: 1-800-HPINVENT (1-800-474-6836 (VS)) of 1-800-268-1221 (Canada).
Service buiten de garantieperiode: 1-800-633-3600.
Uitgebreide service: bel 1-800-HPINVENT 1-800-474-6836 (VS) of 1-800-268-1221
(Canada) of ga naar de website HP Supportpack and Carepaq™ Services op
http://www.hpexpress-services.com/10467a.
HP-werkset
Gebruik de software van de HP-werkset om de printerstatus en -instellingen te controleren
en informatie over oplossingen van problemen en online documentatie te bekijken. U kunt
de HP-werkset bekijken als de printer rechtstreeks op uw computer of op het netwerk is
aangesloten. U kunt de HP-werkset alleen gebruiken als u de software volledig hebt
geïnstalleerd. Zie
Printerbeheer.
iv NLWW
Inhoudsopgave
1 Basisinformatie over de printer
Snelle toegang tot printerinformatie .........................................................................................2
Snelkoppelingen in de handleiding ....................................................................................2
Als u meer informatie wilt ..................................................................................................2
Printerconfiguraties ..................................................................................................................4
HP Color LaserJet 2600n-printer .......................................................................................4
Printerfuncties ..........................................................................................................................5
Overzicht ..................................................................................................................................7
Software ...................................................................................................................................9
Software en ondersteunde besturingssystemen ...............................................................9
Softwaretips .......................................................................................................................9
Software voor Windows ...................................................................................................10
Software voor Macintosh .................................................................................................11
De printersoftware verwijderen ........................................................................................11
Specificaties voor het afdrukmateriaal ...................................................................................13
Algemene richtlijnen ........................................................................................................13
Papier en afdrukmateriaal ...............................................................................................13
Omgeving voor afdrukken en opslag ...............................................................................14
Enveloppen ......................................................................................................................15
Etiketten ...........................................................................................................................16
Transparanten .................................................................................................................16
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal ...................................................17
2 Bedieningspaneel
Functies van bedieningspaneel .............................................................................................19
Display .............................................................................................................................20
Status van de benodigdheden begrijpen .........................................................................20
Printerstatus ....................................................................................................................20
3 Netwerkfunctie
Een configuratie instellen waarbij het apparaat via een netwerkpoort is aangesloten
(directmodus of peer-to-peer afdrukken) ............................................................................24
Ondersteunde netwerkprotocollen .........................................................................................25
TCP/IP-configuratie ................................................................................................................27
TCP/IP-configuratie via server, AutoIP of handmatig ......................................................27
TCP/IP-configuratie via server .........................................................................................27
Configuratie standaard IP-adres ......................................................................................27
Hulpmiddelen voor TCP/IP-configuratie ..........................................................................28
BOOTP/TFTP gebruiken ........................................................................................................29
Waarom BOOTP gebruiken? ...........................................................................................29
BOOTP onder UNIX ........................................................................................................29
DHCP gebruiken ....................................................................................................................33
UNIX-systemen ...............................................................................................................33
Windows-systemen .........................................................................................................33
NLWW v
NetWare-systemen ..........................................................................................................36
DHCP-configuratie onderbreken ............................................................................................37
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken ....................................................................38
De geïntegreerde webserver gebruiken .................................................................................39
4 Afdruktaken
Afdrukmateriaal plaatsen .......................................................................................................42
Afdrukmateriaal in lade 1 plaatsen ..................................................................................42
Afdrukmateriaal in lade 2 of optionele lade 3 plaatsen ....................................................43
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ..................................................................................46
Afdrukken op enveloppen ................................................................................................46
Afdrukken op etiketten .....................................................................................................48
Transparanten .................................................................................................................49
Afdrukken op HP LaserJet glanzend papier en HP LaserJet-fotopapier .........................50
Afdrukken op briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren ...........................................52
Afdrukken op HP LaserJet Tough-papier ........................................................................52
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of kaarten ...................................53
Afdruktaken beheren ..............................................................................................................54
Afdrukken via ladebron in vergelijking met afdrukken via type of formaat van papier .....55
Toegang tot de instellingen in de printerdriver ................................................................60
Dubbelzijdig afdrukken ...........................................................................................................62
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) ................................................................................62
Een afdruktaak annuleren ......................................................................................................64
5 Kleur
Kleur gebruiken ......................................................................................................................66
HP ImageREt 2400 ..........................................................................................................66
Afdrukmateriaal selecteren ..............................................................................................66
Kleuropties .......................................................................................................................66
sRGB (standard Red-Green-Blue) ..................................................................................67
Kleuropties beheren ...............................................................................................................68
Afdrukken in grijsschaal ...................................................................................................68
Kleuren automatisch of handmatig aanpassen ...............................................................68
Handmatige kleuropties ...................................................................................................68
Kleuren afstemmen ................................................................................................................71
6 Procedures
Afdrukprocedures ...................................................................................................................74
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal, zoals glanzend papier of fotopapier .................75
Op beide zijden van het papier afdrukken .......................................................................76
Op enveloppen en aangepaste materiaalformaten afdrukken .........................................76
De afdrukinstellingen voor het apparaat, zoals de afdrukkwaliteit, wijzigen in de
HP-werkset ...................................................................................................................77
Kleurendocumenten in zwart-wit afdrukken vanaf mijn computer ...................................78
Kleuropties wijzigen .........................................................................................................78
Netwerkprocedures ................................................................................................................79
Het apparaat configureren en op het netwerk gebruiken ................................................79
Mijn netwerkwachtwoord instellen ...................................................................................79
Het IP-adres van mijn netwerk zoeken ............................................................................79
Een statisch IP-adres voor de printer instellen ................................................................80
Overige vragen over het apparaat .........................................................................................81
Printcartridges vervangen ................................................................................................81
vi NLWW
7 Printerbeheer
Speciale pagina's ...................................................................................................................86
Demopagina ....................................................................................................................86
Configuratiepagina ..........................................................................................................86
Pagina met de status van benodigdheden ......................................................................87
Menu-overzicht ......................................................................................................................89
Menu-overzicht afdrukken ...............................................................................................89
HP-werkset ............................................................................................................................90
Ondersteunde besturingssystemen .................................................................................90
Ondersteunde browsers ..................................................................................................90
De HP-werkset bekijken ..................................................................................................91
Tabblad Status ................................................................................................................91
Tabblad Probleemoplossing ............................................................................................91
Tabblad Waarschuwingen ...............................................................................................92
Tabblad Documentatie ....................................................................................................92
Apparaatinstellingen ........................................................................................................92
Overige koppelingen ........................................................................................................92
De geïntegreerde webserver gebruiken .................................................................................93
De geïntegreerde webserver openen via een netwerkverbinding ...................................93
Tabblad Informatie ...........................................................................................................94
Tabblad Instellingen ........................................................................................................94
Tabblad Netwerken .........................................................................................................94
Overige koppelingen in de HP-werkset ...........................................................................95
8 Onderhoud
Benodigdheden beheren ........................................................................................................98
Levensduur van benodigdheden .....................................................................................98
Benodigdheden controleren en bestellen ........................................................................98
Benodigdheden bewaren .................................................................................................99
Benodigdheden vervangen en opnieuw gebruiken .........................................................99
Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden ...........................................99
Anti-namaakwebsite van HP .........................................................................................100
Cartridge leeg opheffen .......................................................................................................101
Configuratie ...................................................................................................................101
Doorgaan met gebruik ...................................................................................................101
De printer reinigen ...............................................................................................................102
De fuser reinigen met de HP-werkset ............................................................................102
De printer kalibreren ............................................................................................................103
De printer op de printer zelf kalibreren ..........................................................................103
De printer via de HP-werkset kalibreren ........................................................................103
9 Problemen oplossen
Ondersteuningsbeleid ..........................................................................................................106
Procedure voor het oplossen van problemen ......................................................................107
Controlelijst voor het oplossen van problemen ..............................................................107
Berichten op het bedieningspaneel ......................................................................................109
Signaal- en waarschuwingsberichten ............................................................................109
Kritieke foutberichten .....................................................................................................110
Storingen verhelpen .............................................................................................................113
Waar moet u kijken bij papierstoringen? .......................................................................113
Vastgelopen papier uit de printer verwijderen ...............................................................114
Vastgelopen papier uit lade 2 of optionele lade 3 verwijderen ......................................115
Vastgelopen papier uit de bovenste bak verwijderen ....................................................116
Afdrukproblemen ..................................................................................................................117
NLWW vii
Problemen met afdrukkwaliteit ......................................................................................117
Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal ......................................................125
Prestatieproblemen .......................................................................................................128
Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen ...........................................................130
Apparaatpagina's en -rapporten ....................................................................................130
HP-werkset ....................................................................................................................131
Menu Service .................................................................................................................131
Bijlage A Accessoires en bestelinformatie
Benodigdheden ....................................................................................................................134
Kabels en interface-accessoires ..........................................................................................135
Accessoires voor papierverwerking .....................................................................................136
Papier en overige afdrukmaterialen .....................................................................................137
Vervangbare onderdelen .....................................................................................................139
Aanvullende documentatie ...................................................................................................140
Bijlage B Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard ..............................................................................141
Beperkte garantie van printcartridge ....................................................................................143
Informatie over service en ondersteuning ............................................................................144
Services en serviceovereenkomsten van HP Care Pack™ ...........................................144
De printer opnieuw verpakken .............................................................................................145
De printer opnieuw verpakken .......................................................................................145
Serviceformulier ...................................................................................................................146
Bijlage C Specificaties
Printerspecificaties ...............................................................................................................149
Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften
Inleiding ................................................................................................................................151
FCC-voorschriften ................................................................................................................152
Milieuvriendelijk productiebeleid ..........................................................................................153
Milieubescherming .........................................................................................................153
Ozon-productie ..............................................................................................................153
Energieverbruik .............................................................................................................153
HP LaserJet-afdrukbenodigdheden ...............................................................................153
Chemiekaart (MSDS) ...........................................................................................................155
Conformiteitsverklaring ........................................................................................................156
Veiligheidsvoorschriften per land/regio ................................................................................157
Verklaring ten aanzien van laserveiligheid ....................................................................157
Canadian DOC statement .............................................................................................157
Korean EMI statement ...................................................................................................157
VCCI statement (Japan) ................................................................................................157
Finnish laser statement .................................................................................................158
Index
viii NLWW
Basisinformatie over de printer
In dit gedeelte vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Snelle toegang tot printerinformatie
Printerconfiguraties
Printerfuncties
Overzicht
Software
Specificaties voor het afdrukmateriaal
NLWW 1
Snelle toegang tot printerinformatie
Snelkoppelingen in de handleiding
Overzicht
Functies van bedieningspaneel
Problemen oplossen
Als u meer informatie wilt
Er zijn diverse naslagwerken voor deze printer beschikbaar. Zie http://www.hp.com/support/
clj2600n voor meer informatie.
De printer instellen
Starthandleiding: hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren en het instellen
van de printer.
Handleidingen voor accessoires en benodigdheden: in deze handleidingen vindt u
stapsgewijze instructies voor het installeren van printeraccessoires. De handleiding worden
geleverd bij de accessoires die u aanschaft.
2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De printer gebruiken
Gebruikershandleiding: bevat uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het
verhelpen van mogelijke problemen. Deze handleiding staat in twee indelingen op de cd-rom
die bij de printer is geleverd: in PDF-indeling om de handleiding af te drukken en in HTML-
indeling om de handleiding online te bekijken. De handleiding is ook beschikbaar via de
software van HP-werkset.
Help: bevat informatie over de printeropties die in de printerdrivers beschikbaar zijn. U kunt
een Help-onderwerp raadplegen via het menu Help van de printerdriver.
HTML (online) gebruikershandleiding: bevat uitgebreide informatie over het gebruik van
de printer en het verhelpen van mogelijke problemen. Ga naar http://www.hp.com/support/
clj2600n. Na het tot stand brengen van de verbinding, selecteert u Handleidingen.
NLWW Snelle toegang tot printerinformatie 3
Printerconfiguraties
Dank u voor de aankoop van de printer Color LaserJet 2600n. De printer is verkrijgbaar in
de configuratie die hieronder wordt beschreven.
HP Color LaserJet 2600n-printer
De HP Color LaserJet 2600n-printer is een vierkleurenlaserprinter met een afdruksnelheid
van 8 pagina's per minuut (ppm) in zwart-wit en kleur.
Laden: de printer is uitgerust met een voorrangsinvoerlade voor één vel (lade 1) en een
universele lade (lade 2) voor maximaal 250 vellen papier of ander afdrukmateriaal, of
10 enveloppen. Een optionele papierlade voor 250 vellen (optionele lade 3) wordt
ondersteund. Zie
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal voor meer
informatie.
Verbindingen: het apparaat heeft een USB 2.0-poort voor snelle verbindingen en een
geïntegreerde printserver van HP voor aansluiting op een 10/100Base-T-netwerk.
Geheugen: de printer wordt standaard met 16 MB (megabytes) synchroon SDRAM
(synchronous dynamic random access memory) geleverd. Er kan geen extra geheugen
worden toegevoegd.
4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Printerfuncties
Functie HP Color LaserJet 2600n-printer
Afdrukken in kleur Biedt laserafdrukken in kleur met vier
basiskleuren: cyaan, magenta, geel en
zwart (CMYK).
Hoge afdruksnelheid
Drukt in zwart-wit maximaal 8 ppm af op
Letter-formaat en maximaal 8 ppm op A4-
formaat. Drukt af in kleur op A4/Letter met
8 ppm.
Uitstekende afdrukkwaliteit
ImageREt 2400 biedt een kleurenkwaliteit
vergelijkbaar met 2400 dpi door middel van
een multilevel-afdrukproces.
Tekst en afbeeldingen op 600 bij 600 dpi
(dots per inch).
Aanpasbare instellingen voor het
optimaliseren van de afdrukkwaliteit.
De HP UltraPrecise-printcartridge bevat
toner van een fijnere samenstelling, zodat
tekst en afbeeldingen scherper worden
afgedrukt.
Eenvoudig in gebruik Weinig benodigdheden nodig.
Benodigdheden zijn eenvoudig te installeren.
Eenvoudige toegang tot printerinformatie en
-instellingen met de software van de HP-
werkset.
Eenvoudige toegang tot alle benodigdheden
en de papierbaan via de voorste klep.
Flexibele papierverwerking
Lade 1 en 2 voor briefhoofdpapier,
enveloppen, etiketten, transparanten,
afdrukmateriaal van speciaal formaat,
briefkaarten, HP LaserJet glanzend papier,
HP LaserJet Tough-papier, zwaar papier en
HP Laser-fotopapier.
Een bovenste uitvoerbak voor 125 vellen.
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig). Zie
Dubbelzijdig afdrukken voor meer informatie.
Interfaceaansluitingen
USB-poort voor hoge snelheid.
De HP Color LaserJet 2600n-printer heeft
een geïntegreerde printserver van HP voor
aansluiting op een 10/100Base-T-netwerk.
NLWW Printerfuncties 5
Functie HP Color LaserJet 2600n-printer
Energiebesparing De printer bespaart automatisch elektriciteit
door het energieverbruik aanmerkelijk terug
te brengen wanneer er niet wordt afgedrukt.
Als partner van ENERGY STAR® heeft
Hewlett-Packard Company bepaald dat dit
product voldoet aan de richtlijnen van
ENERGY STAR® voor efficiënt
energieverbruik. ENERGY STAR® is een in
de Verenigde Staten gedeponeerd
servicemerk van de Amerikaanse
Environmental Protection Agency (EPA).
Economisch afdrukken Met N-per-vel afdrukken (meerdere pagina's
op één vel afdrukken) en handmatig
dubbelzijdig afdrukken bespaart u papier.
Zie
Meerdere pagina’s op één vel afdrukken
(N-per-vel) en Dubbelzijdig afdrukken.
Benodigdheden Een pagina met de status van
benodigdheden met weergave van de
printcartridges waarbij de resterende
hoeveelheden worden weergegeven. Alleen
beschikbaar voor onderdelen van HP.
Cartridges hoeven niet te worden geschud.
Echtheidscontrole van HP-printcartridges.
Mogelijkheid tot het bestellen van
benodigdheden.
Toegankelijkheid Online gebruikershandleiding die compatibel
is met reader-programma's.
Alle kleppen en deksels kunnen met één
hand worden geopend.
Mogelijkheden tot uitbreiding Optionele lade 3: met deze algemene lade
voor 250 vellen hoeft u minder vaak papier
in de printer te plaatsen. Er kan slechts één
extra lade voor 250 vellen op de printer
worden geïnstalleerd.
Optionele HP Jetdirect externe printserver
voor verbinding met een netwerk.
6 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Overzicht
In de volgende afbeeldingen worden de locaties en namen van de belangrijkste onderdelen
van deze printer aangegeven.
Vooraanzicht (weergegeven met optionele lade 3)
1 Uitvoerbak
2 Bedieningspaneel van de printer
3 Voorste klep
4 Lade 2 (250 vellen)
5 Lade 1 (voorrangsinvoerlade voor één vel)
6 Lade 3 (optioneel; 250 vellen)
Achter- en zijkant
1 Aan/uit-schakelaar
2 Voedingsaansluiting
3 Stofklep
4 Geïntegreerde printserver van HP voor aansluiting op een 10/100Base-T-netwerk
5 USB-aansluiting
NLWW Overzicht 7
1 Transportband
VOORZICHTIG
Plaats niets op de transportband. Deze bevindt zich aan de binnenkant van de voorste
klep. Anders kunt u de printer beschadigen, wat een nadelige invloed heeft op de
afdrukkwaliteit.
8 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Software
Software en ondersteunde besturingssystemen
HP adviseert de geleverde software te installeren zodat u de printer gemakkelijk kunt
instellen en de volledige functionaliteit van het apparaat kunt gebruiken. Niet alle software is
in alle talen beschikbaar. Zie de starthandleiding voor instructies voor het installeren van
deze software en het leesmij-bestand voor recente software-informatie.
Via internet en andere bronnen zijn de meest recente versies van drivers, extra drivers en
andere software beschikbaar. Zie
Klantenondersteuning van HP wanneer u geen toegang
hebt tot internet.
De printersoftware ondersteunt de volgende besturingssystemen:
Microsoft® Windows® 98 Second Edition en Windows Millennium Edition (ME)
(installatie voor printer toevoegen)
Microsoft® Windows® 2000 en Windows XP
Microsoft® Windows® Server 2003
Macintosh OS X 10.2 en hoger
In de volgende tabellen wordt de software weergegeven die beschikbaar is voor uw
besturingssysteem.
HP Color LaserJet 2600n-printersoftware
Functie Windows 98 Second
Edition, ME
Windows 2000 en XP Macintosh OS X 10.2
en hoger
Installatieprogramma
voor Windows
Windows-printerdriver
Software van HP-
werkset
Installatieprogramma
voor Macintosh
Macintosh-
printerdrivers
Softwaretips
Hieronder volgt een aantal tips voor het gebruik van de printersoftware.
Hoe krijg ik toegang tot printerfuncties?
De printerfuncties zijn toegankelijk via de printerdriver. Sommige functies, zoals speciale
papierformaten en afdrukstand, kunnen ook beschikbaar zijn in de toepassing waarmee u
een bestand maakt. Wijzig de instellingen indien mogelijk in de toepassing, aangezien
wijzigingen in de toepassing voorrang hebben boven wijzigingen in de printerdriver.
NLWW Software 9
Via de printerdriver (of het dialoogvenster Print voor Macintosh-besturingssystemen) hebt u
toegang tot geavanceerde printerfuncties. Zie
Toegang tot de instellingen in de printerdriver
voor meer informatie over specifieke functies van de printerdriver.
Hoe kan ik de laatste printersoftware verkrijgen?
Als u upgrades voor de afdruksoftware wilt bekijken en installeren, kunt u drivers
downloaden van het World Wide Web of van de FTP-servers (File Transfer Protocol) van HP.
Drivers downloaden
1. Ga naar http://www.hp.com/support/clj2600n. Klik op support & drivers.
2. De webpagina voor de drivers is mogelijk in het Engels, maar u kunt de drivers zelf in
diverse talen downloaden.
Als u geen toegang hebt tot internet, neemt u contact op met de klantenondersteuning
van HP. (Zie
Klantenondersteuning van HP of de brochure in de verpakking van de printer.)
Raadpleeg het leesmij-bestand voor aanvullende release-informatie.
Welke software is er nog meer beschikbaar?
Zie het leesmij-bestand op de cd-rom van de HP Color LaserJet 2600n voor meer informatie
over extra software en talen die worden ondersteund.
Software voor Windows
Wanneer u de software voor Windows installeert, kunt u de printer rechtstreeks aansluiten
op een computer met een USB-kabel of met het geïntegreerde netwerk van HP. Zie de
starthandleiding voor instructies voor het installeren van deze software en het leesmij-
bestand voor recente software-informatie.
De volgende software is beschikbaar voor alle gebruikers van de printer, of de printer nu
rechtstreeks op een computer is aangesloten met een USB-kabel, of op een netwerk met
een geïntegreerde netwerkprintserver van HP.
Printerdrivers
Printerdrivers zijn software-onderdelen die toegang geven tot printerfuncties en zorgen dat
de computer met de printer kan communiceren. Zie
Toegang tot de instellingen in de
printerdriver voor meer informatie over het gebruik van uw printerdriver.
Help gebruiken
De printerdriver bevat Help-dialoogvensters die u kunt activeren met de knop Help in de
driver, met de toets F1 op het toetsenbord van de computer of met het vraagtekensymbool
(?) rechtsboven in de printerdriver. Deze Help-dialoogvensters bevatten gedetailleerde
informatie over de specifieke driver. De Help voor de printerdriver staat los van de Help-
schermen van uw programma.
HP-werkset
U kunt de HP-werkset alleen gebruiken als u de software volledig hebt geïnstalleerd.
10 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De HP-werkset bevat koppelingen naar printerstatusinformatie en Help-informatie, zoals
deze gebruikershandleiding, en hulpmiddelen voor het opsporen en oplossen van
problemen. U kunt ook uitleg en animaties op het bedieningspaneel bekijken. Zie
Onderhoud voor meer informatie.
Software voor Macintosh
De printer bevat de volgende software voor Macintosh-computers.
Macintosh-printerdriver
Wanneer u de software voor Macintosh installeert, kunt u de printer rechtstreeks aansluiten
op een computer met een USB-kabel of met het geïntegreerde netwerk van HP. Raadpleeg
Toegang tot de instellingen in de printerdriver voor meer informatie bij het gebruik van uw
printerdriver. Als u verbinding maakt via het netwerk, kunt u de printer configureren met de
geïntegreerde webserver.
De printersoftware verwijderen
U verwijdert de software door de volgende instructies voor uw besturingssysteem uit te
voeren.
Software voor Windows verwijderen
Met het hulpprogramma voor verwijderen kunt u één of meer van de onderdelen van het HP-
afdruksysteem voor Windows selecteren en van uw computer verwijderen.
Software voor Windows 98 Second Edition en hoger verwijderen
Opmerking
Meld u in Windows 2000 of XP aan als beheerder voordat u de installatie ongedaan gaat
maken.
1. Sluit alle geopende programma's.
Voor Windows 98 Second Edition en ME
a. Druk op Ctrl+Alt+Delete. Het dialoogvenster Programma afsluiten wordt geopend.
b. Selecteer een programma met uitzondering van Explorer of Systray en klik op Taak
beëindigen.
c. Herhaal stap b tot alle programma's behalve Explorer en Systray zijn afgesloten.
NLWW Software 11
Voor Windows 2000 en XP
a. Druk op Ctrl+Alt+Delete. Het dialoogvenster Windows-beveiliging wordt geopend.
b. Klik op Taakbeheer en klik vervolgens op het tabblad Toepassingen.
c. Selecteer een programma en klik vervolgens op Taak beëindigen.
d. Herhaal stap c tot alle programma's zijn afgesloten.
2. Klik in het menu Start op Programma's en wijs HP aan. Vervolgens wijst u HP Color
LaserJet 2600n aan en klikt u op de optie voor het ongedaan maken van de installatie
van de HP Color LaserJet 2600n.
3. Klik in het welkomstvenster op Volgende.
4. Klik op Volgende en volg verder de instructies op het scherm. Klik bij het bericht waarin
u wordt gevraagd gedeelde bestanden te verwijderen op Ja op alles. De bestanden
worden verwijderd.
5. Klik op OK als u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten.
Software voor Windows verwijderen met de optie Software
Een andere methode voor het verwijderen van de printersoftware is het gebruik van de
functie Software (toevoegen of verwijderen van programma's). Met deze methode hoeft u
niet over de cd-rom met de software te beschikken.
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Configuratiescherm.
2. Klik op Software.
3. Blader door de lijst met programma's en klik op de HP Color LaserJet 2600n-printer.
4. Klik op Verwijderen.
Software verwijderen voor Macintosh
Voer de volgende procedure uit om de printer van de Macintosh te verwijderen:
1. Open Afdrukbeheer (10.2) of Print Setup Utility (Hulpprogramma voor het instellen van
de printer) (10.3).
2. Selecteer de printernaam.
3. Selecteer Verwijder.
12 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Specificaties voor het afdrukmateriaal
Dit gedeelte bevat informatie over specificaties van de kwaliteit van het afdrukmateriaal,
richtlijnen voor het gebruik en de opslag van afdrukmateriaal.
Algemene richtlijnen
Het is mogelijk dat het afdrukmateriaal aan alle richtlijnen in deze handleiding voldoet en
toch geen bevredigend resultaat geeft. Dit probleem kan worden veroorzaakt door onjuist
gebruik, een onaanvaardbare temperatuur en vochtigheidsgraad of andere variabelen
waarover Hewlett-Packard geen controle heeft.
Test, voordat u een grote hoeveelheid afdrukmateriaal aanschaft, altijd een exemplaar op
kwaliteit en controleer of het afdrukmateriaal voldoet aan de vereisten in deze
gebruikershandleiding en in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide. Zie
Accessoires en bestelinformatie voor bestelinformatie.
VOORZICHTIG
Het gebruik van afdrukmateriaal dat niet aan de specificaties van HP voldoet, kan
problemen met de printer veroorzaken, waardoor deze gerepareerd moet worden. Deze
reparaties worden niet gedekt door de garantie of de serviceovereenkomsten van Hewlett-
Packard.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen papier dat is ontworpen voor laserprinters. Papier voor inkjetprinters kan de
printer beschadigen.
Deze printer kan diverse afdrukmaterialen verwerken, zoals losse vellen papier (met inbegrip
van 100% kringlooppapier), enveloppen, etiketten, transparanten, HP LaserJet glanzend
papier, HP LaserJet Tough-papier, HP LaserJet-fotopapier en speciaal papier.
Eigenschappen zoals gewicht, samenstelling, vezels en vochtgehalte zijn belangrijke
factoren die de kwaliteit van de uitvoer en de prestaties van de printer beïnvloeden.
Afdrukmateriaal dat niet aan de in deze handleiding beschreven richtlijnen voldoet, kan de
volgende problemen veroorzaken:
Slechte afdrukkwaliteit
Meer papierstoringen
Voortijdige slijtage van de printer waardoor reparaties nodig zijn
Papier en afdrukmateriaal
Categorie Specificaties
Zuurgraad 5,5 pH tot 8,0 pH
Dikte 0,094 tot 0,18 mm
Omkrullen in riem Vlak binnen 5 mm
Type snijrand Scherp afgesneden papier zonder ruwe randen
Compatibiliteit met fuser Mag niet schroeien, smelten, geen inktvegen
vertonen en geen gevaarlijke dampen afgeven
wanneer het gedurende 0,1 seconde tot 210°C
wordt verhit.
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 13
Categorie Specificaties
Vezel Lange vezels
Vochtgehalte 4% tot 6% per gewichtseenheid
Gladheid 100 tot 250 Sheffield
Zie voor volledige specificaties voor afdrukmateriaal voor alle HP LaserJet-printers de
HP LaserJet Printer Family Print Media Guide. Ga naar http://www.hp.com/support/
ljpaperguide om de handleiding in PDF-indeling te downloaden.
Omgeving voor afdrukken en opslag
De beste omgeving voor afdrukken en het opslaan van afdrukmateriaal is bij
kamertemperatuur en niet te droog of te vochtig. Papier is hygroscopisch: het neemt vocht
snel op en geeft het ook weer snel af.
Door een combinatie van warmte en vocht raakt papier beschadigd. Door de warmte
verdampt het vocht in het papier, terwijl dit door de koude op de vellen condenseert.
Verwarmingssystemen en airconditioners verwijderen het meeste vocht uit een vertrek.
Wanneer een pak papier wordt geopend en gebruikt, verliest het papier vocht, waardoor
strepen en vlekken ontstaan. Vochtig weer en drinkfonteinen kunnen de vochtigheid in een
vertrek doen toenemen. Wanneer een pak papier wordt geopend voor gebruik, neemt het
papier vocht op en ontstaan er lichte afdrukken en weggevallen gedeelten. Ook kan het
papier vervormen wanneer het vocht verliest en opneemt. Dit kan tot papierstoringen leiden.
Daarom zijn de opslag en het hanteren van papier even belangrijk als het
papierfabricageproces zelf. De omgevingscondities bij papieropslag kunnen een
rechtstreeks effect op de papiertoevoer hebben.
Zorg ervoor dat u niet meer papier aanschaft dan gemakkelijk in korte tijd (ongeveer drie
maanden) kan worden opgebruikt. Papier dat lange tijd opgeslagen blijft, kan aan extreme
warmte en vochtigheid worden blootgesteld, waardoor het beschadigd kan raken. Planning
is belangrijk om beschadiging van een grote voorraad papier te voorkomen.
Ongeopende riemen papier in verzegelde verpakking kunnen enkele maanden lang stabiel
blijven voordat het papier wordt gebruikt. Geopende pakken papier kunnen eerder door de
omgeving beschadigd raken, vooral als ze niet in een vochtafstotende omslag zijn gewikkeld.
De omgeving voor papieropslag moet goed worden onderhouden om de optimale prestaties
van de printer te verzekeren. De vereiste temperatuur is 20 tot 24°C, met een
vochtigheidsgraad van 45 tot 55%. De volgende richtlijnen zijn nuttig bij het evalueren van
de omgeving waar het papier wordt opgeslagen:
Het afdrukmateriaal moet op of omstreeks kamertemperatuur worden opgeslagen.
De lucht mag niet te droog of te vochtig zijn (vanwege de hygroscopische
eigenschappen van het papier).
De beste manier om een geopende riem papier op te slaan is deze weer strak in de
vochtbestendige omslag te wikkelen. Als de omgeving van de printer bloot staat aan
extreme omstandigheden, dient u alleen de hoeveelheid papier uit te pakken die
gedurende één dag wordt gebruikt om ongewenste veranderingen vanwege vochtigheid
te voorkomen.
Bewaar papier en afdrukmaterialen nooit dicht bij een verwarming of airconditioning of
nabij ramen en deuren die vaak open staan.
14 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Enveloppen
U kunt enveloppen afdrukken uit lade 1 of lade 2. Selecteer de soort envelop die u gebruikt
in het dialoogvenster Afdrukken of de printerdriver.
Stel in uw programma de marges voor de enveloppen in. De volgende tabel geeft de
normale adresmarges aan voor DL-enveloppen en zakelijke enveloppen nr. 10.
Soort adres Bovenmarge Linkermarge
Afzender 15 mm 15 mm
Bestemmingsadres 51 mm 89 mm
Voor de beste afdrukkwaliteit mogen de marges tussen de tekst en de rand van de
envelop niet kleiner dan 15 mm zijn.
Zorg dat u niet afdrukt op het punt waar de naden van de envelop bij elkaar komen.
Enveloppen bewaren
Het correct bewaren van enveloppen draagt bij tot een betere afdrukkwaliteit. Enveloppen
moeten plat bewaard worden. Als er lucht in een envelop blijft zitten en er zich een luchtbel
vormt, kan de envelop kreukelen tijdens het afdrukken.
Zie Afdrukken op enveloppen voor meer informatie.
De samenstelling van de envelop
De samenstelling van de envelop is essentieel. De vouwlijnen van enveloppen kunnen sterk
variëren, niet alleen tussen enveloppen van verschillende merken, maar ook in een
verpakking met enveloppen van hetzelfde merk. De kwaliteit van de envelop is bepalend
voor het succes waarmee u enveloppen afdrukt. Let bij het aanschaffen van uw enveloppen
op de volgende punten:
Gewicht: de envelop mag niet zwaarder zijn dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
Samenstelling: voordat u begint met afdrukken, moeten de enveloppen plat liggen en
mogen deze niet meer dan 6 mm krullen. De enveloppen mogen geen lucht bevatten.
Staat: enveloppen mogen niet gekreukeld zijn, inkepingen hebben of anderszins
beschadigd zijn.
Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de warmte en de druk van de
printer. De fusertemperatuur van deze printer is 210°C.
Formaat: gebruik alleen enveloppen met de volgende formaten.
Lade Minimaal Maximaal
Lade 1 of lade 2 76 x 127 mm 216 x 356 mm
Enveloppen met dubbele lasnaden
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 15
Bij een afwerking met dubbele naden is de envelop aan beide zijden geplakt door middel
van verticale naden en niet met diagonale naden. Dit type kan wellicht meer omkrullen. Let
erop dat de lasnaad volledig doorloopt tot aan de hoek van de envelop, zoals hieronder
afgebeeld.
1
2
1 Goed
2 Niet goed
Enveloppen met zelfklevende randen of kleppen
Enveloppen met een verwijderbare lijmstrook of met meer dan één klep die gevouwen moet
worden om de envelop te sluiten, moeten van lijm voorzien zijn die bestand is tegen de hitte
en de druk van de fuserrollen in de printer. De extra kleppen en stroken kunnen kreukelen of
vouwen, papierstoringen veroorzaken en zelfs de fuser beschadigen.
Etiketten
Selecteer de soort etiket die u gebruikt in het dialoogvenster Afdrukken of de printerdriver.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de printer te voorkomen, dient u alleen etiketten te gebruiken die zijn
goedgekeurd voor gebruik in laserprinters. Om ernstige papierstoringen te voorkomen, moet
u bij het afdrukken van etiketten altijd lade 1 of lade 2 gebruiken. Gebruik een vel etiketten
slechts eenmaal en druk nooit af op een gedeeltelijk met etiketten gevuld vel.
Let bij het kiezen van etiketten op de kwaliteit van de diverse onderdelen:
Stickers: de lijm moet bestand zijn tegen een temperatuur van 210°C. Dit is de
fusertemperatuur van de printer.
Positie: gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier zijn
aangebracht. Etiketten kunnen van het grondpapier loslaten als er tussenruimte tussen
de etiketten zit, wat ernstige papierstoringen veroorzaakt.
Krullen: zorg dat de etiketten plat liggen en niet meer dan 13 mm omkrullen.
Staat: gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere kenmerken die erop
wijzen dat het etiket niet goed is bevestigd.
Zie
Afdrukken op etiketten voor meer informatie.
Transparanten
Gebruik alleen lade 1 of lade 2 om transparanten af te drukken. Selecteer Transparanten in
het dialoogvenster Afdrukken of de printerdriver.
16 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De printer ondersteunt afdrukken op transparanten in kleur. Gebruik uitsluitend
transparanten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters.
Transparanten die in de printer worden gebruikt, moeten bestand zijn tegen een temperatuur
van 210°C, oftewel de fusertemperatuur van de printer.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de printer te voorkomen, dient u alleen transparanten te gebruiken die
zijn goedgekeurd voor gebruik in laserprinters. Zie
Accessoires en bestelinformatie voor
meer informatie.
Zie
Transparanten voor meer informatie.
Ondersteunde formaten en gewichten afdrukmateriaal
Dit gedeelte bevat informatie over het formaat, gewicht en de capaciteit van papier en
andere afdrukmaterialen die door elke lade worden ondersteund.
Specificaties voor lade 1 en lade 2
Lade 1 en lade 2
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Papier Minimaal: 76 x 127 mm
60 tot 163 g/m
2
Maximaal 176 g/m
2
voor
briefkaarten
Eén vel papier van 75 g/m
2
voor lade 1
Maximaal 250 vellen voor
lade 2
Maximaal: 216 x 356 mm
HP LaserJet glanzend
papier en HP LaserJet-
fotopapier
Dezelfde afmetingen als
bovenstaande minimum- en
maximumformaten.
75 tot 163 g/m
2
Eén vel HP LaserJet glanzend
papier of één vel HP LaserJet-
fotopapier voor lade 1
Maximale stapelhoogte van
25 mm voor lade 2
HP Premium-omslagpapier
4
Omslagpapier van 200 g/m
2
Eén vel HP-omslagpapier voor
lade 1
Maximale stapelhoogte van
25 mmvoor lade 2
Transparanten en
ondoorzichtige film
Dikte: 0,10 tot 0,13 mm Eén transparant of
ondoorzichtige film voor lade 1
Maximaal 50 vellen voor lade 2
Etiketten
3
Dikte: maximaal 0,23 mm Eén vel etiketten voor lade 1
Maximale stapelhoogte van
25 mm voor lade 2
Enveloppen
Maximaal 90 g/m
2
Eén envelop voor lade 1
Maximaal 10 enveloppen voor
lade 2
1
De printer ondersteunt allerlei afdrukmaterialen, zowel in standaardformaat als in aangepaste formaten. Zie de
printerdriver voor ondersteunde formaten.
2
De capaciteit is afhankelijk van het materiaalgewicht, de dikte van het materiaal en de
omgevingsomstandigheden.
3
Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield).
4
Hewlett-Packard garandeert geen goede resultaten als u afdrukt op overige soorten zwaar papier.
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 17
Specificaties voor optionele lade 3
Optionele lade 3 (lade
voor 250 vellen)
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Gewoon papier Minimaal: 76 x 127 mm
60 tot 163 g/m
2
Maximaal 250 vellen
Maximaal: 216 x 356 mm
1
De printer ondersteunt allerlei afdrukmaterialen, zowel in standaardformaat als in aangepaste formaten. Zie de
printerdriver voor ondersteunde formaten.
2
De capaciteit is afhankelijk van het materiaalgewicht, de dikte van het materiaal en de
omgevingsomstandigheden.
18 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Bedieningspaneel
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de functies van het bedieningspaneel.
Functies van bedieningspaneel
De printer bevat de volgende lampjes en knoppen op het bedieningspaneel:
1
1 Indicatie van de kleurenprintcartridge
2 Waarschuwingslampje (oranje)
3 Klaar-lampje (groen)
4
Knop T
AAK
ANNULEREN
5 Gedeelte voor berichten
6
Knop P
IJL
NAAR
RECHTS
7
Knop S
ELECTEREN
8
Knop P
IJL
NAAR
LINKS
NLWW Functies van bedieningspaneel 19
Display
Op het display van de printer wordt informatie weergegeven over de printer, de status van
de afdruktaken en de status van de benodigdheden.
1 Gedeelte voor berichten
2 Statusindicatie voor benodigdheden
3 De kleuren van de printcartridge worden van links naar rechts weergegeven: zwart, geel, cyaan en
magenta
Status van de benodigdheden begrijpen
De statusindicaties voor benodigdheden geven het verbruik van printcartridges weer (zwart,
geel, cyaan en magenta).
Statusindicatie voor cartridges zwart, cyaan, magenta en geel
Er wordt een ? weergegeven in plaats van het verbruik als de status niet bekend is. Dit kan
voorkomen in de volgende gevallen:
Cartridges ontbreken
Cartridges zijn niet correct geplaatst
Er zit een fout in de cartridge
Printcartridges zijn van andere merken dan HP
De indicatie verschijnt wanneer op de printer de status Klaar zonder waarschuwingen wordt
weergegeven. De indicatie verschijnt ook als op de printer een waarschuwing of foutbericht
over een printcartridge of verschillende benodigdheden wordt weergegeven. Als de
benodigdheden op zijn, gaat de indicatie knipperen.
Printerstatus
De printer heeft vier knoppen en twee lampjes om de printerstatus weer te geven en te
regelen.
Knop Taak annuleren
Als het Klaar-lampje knippert, kunt u op
(T
AAK
ANNULEREN
) drukken om de huidige taak
te annuleren.
Als de statusindicatie voor benodigdheden knippert en het waarschuwingslampje brandt
(aanduiding dat een onderdeel van een ander merk is geplaatst), kunt u doorgaan met
afdrukken door te drukken op
(S
ELECTEREN
).
20 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
VOORZICHTIG
U krijgt wellicht geen aanwijzing wanneer een onderdeel dat niet van HP is, op of leeg is. Als
u doorgaat met afdrukken nadat het onderdeel op of leeg is, kan de printer beschadigd
raken. Zie
Beperkte garantie van Hewlett-Packard voor meer informatie.
Waarschuwingslampje
In het algemeen knippert het waarschuwingslampje wanneer het papier op is, vastzit of
wanneer andere problemen de aandacht vragen.
Het waarschuwingslampje brandt en een van de statusindicaties voor benodigdheden brandt
als een onderdeel dat niet van HP is voor het eerst wordt geplaatst.
Klaar-lampje
Het Klaar-lampje brandt wanneer de printer gereed is om af te drukken (er geen fouten zijn
die het afdrukken tegenhouden) en knippert wanneer de printer gegevens ontvangt om af te
drukken.
Klaar-lampje en knop Selecteren
Wanneer het Klaar-lampje brandt en het waarschuwingslampje knippert, kunt u het
afdrukken voortzetten nadat u papier hebt geplaatst voor een handmatige toevoer of
enkele fouten herstellen door te drukken op
(S
ELECTEREN
).
Als het Klaar-lampje knippert, is de voorste klep geopend en vervolgens gesloten. Druk
op
(S
ELECTEREN
) om terug te keren naar de status Klaar. Als u niet op (S
ELECTEREN
)
drukt, keert de printer automatisch terug naar de status Klaar.
Pijl naar links en pijl naar rechts
Druk op de knoppen (P
IJL
NAAR
LINKS
) en (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om door de menu's op het
bedieningspaneel te bladeren.
Druk een demopagina af door tegelijkertijd te drukken op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) en (P
IJL
NAAR
RECHTS
).
NLWW Functies van bedieningspaneel 21
22 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Netwerkfunctie
In dit gedeelte vindt u informatie over het gebruik van de printer in een netwerk.
Een configuratie instellen waarbij het apparaat via een netwerkpoort is aangesloten
(directmodus of peer-to-peer afdrukken)
Ondersteunde netwerkprotocollen
TCP/IP-configuratie
BOOTP/TFTP gebruiken
DHCP gebruiken
DHCP-configuratie onderbreken
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
De geïntegreerde webserver gebruiken
Opmerking
Het configureren van de TCP/IP-instellingen is gecompliceerd en mag alleen door ervaren
netwerkbeheerders worden uitgevoerd. Voor BOOTP is een server (computer, Unix, Linux,
enzovoort.) benodigd voor het configureren van specifieke TCP/IP-instellingen van het
product. Voor DHCP is ook een server benodigd, maar de TCP/IP-instellingen voor het
apparaat worden niet vast ingesteld. Bovendien kunnen specifieke TCP/IP-instellingen ook
handmatig worden geconfigureerd via het bedieningspaneel.
NLWW 23
Een configuratie instellen waarbij het apparaat via een
netwerkpoort is aangesloten (directmodus of peer-to-peer
afdrukken)
In deze configuratie is het apparaat rechtstreeks op het netwerk aangesloten en drukken alle
computers in het netwerk rechtstreeks op het apparaat af.
Opmerking
Deze modus is de aanbevolen netwerkconfiguratie voor het apparaat.
1. Sluit het apparaat rechtstreeks op het netwerk aan door een netwerkkabel aan te sluiten
op de netwerkpoort van het apparaat.
2. Schakel de printer in. Wacht 1-2 minuten tot de printer een IP-adres heeft opgehaald.
3. Gebruik het bedieningspaneel van het apparaat om een configuratiepagina af te
drukken. Zie
Configuratiepagina.
4. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station van de computer. Het installatieprogramma van
de software wordt automatisch gestart. Als het installatieprogramma niet wordt gestart,
gaat u naar het bestand setup.exe op de cd-rom en dubbelklikt u hierop.
5. Klik in het scherm Welkom op Volgende.
6. Lees de licentieovereenkomst in het scherm Licentieovereenkomst, geef aan dat u de
voorwaarden accepteert en klik op Volgende.
7. Selecteer Via het netwerk en klik vervolgens op Volgende.
8. U kunt de printer identificeren door Zoek in een lijst van gevonden printers te
selecteren. Selecteer het /IP-adres van de printer dat overeenkomt met het IP-adres op
de afgedrukte configuratiepagina en klik op Volgende.
9. Klik in het scherm Gereed voor installatie op Volgende om de installatie te starten.
Opmerking
Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u niet op Volgende, maar op Terug. Hiermee gaat u
naar de vorige schermen en kunt u de instellingen wijzigen.
10. Wacht tot de installatie gereed is en start de computer vervolgens opnieuw op om te
voltooien.
24 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
Ondersteunde netwerkprotocollen
De HP Color LaserJet 2600n-printer ondersteunt het TCP/IP-netwerkprotocol. Dit is het
meest gebruikte en geaccepteerde netwerkprotocol. Veel netwerkservices maken gebruik
van dit protocol. In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de
netwerkservices/protocollen die worden ondersteund door de HP Color LaserJet 2600n-
printer.
De volgende besturingssystemen ondersteunen afdrukken via het netwerk:
Windows 2000
Windows XP
Macintosh OS X v10.2 en hoger
Afdrukken
Servicenaam Beschrijving
poort9100 (directmodus) Afdrukservice
Apparaten zoeken in het netwerk
Servicenaam Beschrijving
SLP (Service Location Protocol) Protocol voor het opsporen van apparaten, wordt
gebruikt om netwerkapparaten te zoeken en te
configureren. Wordt voornamelijk gebruikt door
Microsoft-toepassingen.
mDNS (multicast Domain Name Service, wordt
meestal Rendezvous genoemd)
Protocol voor het opsporen van apparaten, wordt
gebruikt om netwerkapparaten te zoeken en te
configureren. Wordt voornamelijk gebruikt door
Apple Macintosh-toepassingen.
Messaging en beheer
Servicenaam Beschrijving
HTTP (Hyper Text Transfer Protocol) Hiermee kunnen webbrowsers communiceren
met een geïntegreerde webserver.
EWS (Embedded Web Server) Hiermee kan de gebruiker het apparaat via een
webbrowser beheren.
SNMP (Simple Network Management Protocol) Wordt door netwerktoepassingen gebruikt voor
apparaatbeheer. SNMP v1/v2 en standaard MIB-
II-objecten (Management Information Base)
worden ondersteund.
NLWW Ondersteunde netwerkprotocollen 25
IP-adressering
Servicenaam Beschrijving
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) Voor het automatisch toewijzen van een IP-
adres. De DHCP-server voorziet het apparaat
van een IP-adres. De printer haalt, doorgaans
zonder tussenkomst van de gebruiker, een IP-
adres op van een DHCP-server.
BOOTP (Bootstrap-protocol) Voor het automatisch toewijzen van een IP-
adres. De BOOTP-server voorziet het apparaat
van een IP-adres. De beheerder moet het MAC
hardware-adres van het apparaat opgeven in de
BOOTP-server, zodat de printer een IP-adres
van die server ontvangt.
26 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
TCP/IP-configuratie
De printer moet worden ingesteld met geldige TCP/IP-netwerkconfiguratieparameters, zoals
een IP-adres dat geldig is voor het netwerk, om goed te kunnen werken in een TCP/IP-
netwerk.
TCP/IP-configuratie via server, AutoIP of handmatig
Wanneer de printer met fabrieksinstellingen wordt ingeschakeld, zal deze eerst proberen de
TCP/IP-configuratie op te halen via een serverprotocol zoals BOOTP of DHCP. Wanneer
deze methode mislukt, wordt de printer geconfigureerd met het AutoIP-protocol. De printer
kan ook handmatig worden geconfigureerd. Hulpmiddelen voor handmatige configuratie zijn
een webbrowser, het bedieningspaneel van de printer, het hulpprogramma HP-werkset of
SNMP-beheersoftware (zoals HP Web Jetadmin). TCP/IP-configuratiewaarden die
handmatig worden toegewezen, blijven behouden wanneer de printer wordt
in-/uitgeschakeld. De printer kan op elk moment opnieuw worden ingesteld via een
serverprotocol (BOOTP en/of DHCP), via AutoIP of door de TCP/IP-instellingen handmatig
te configureren.
TCP/IP-configuratie via server
Wanneer de printer gebruikmaakt van fabrieksinstellingen, zal deze eerst DHCP proberen.
Indien dit mislukt, probeert de printer BOOTP te gebruiken. Wanneer ook dit mislukt, zal de
printer een IP-adres ophalen via AutoIP. Er wordt geen standaard IP-adres toegewezen als
er geen netwerkkabel op de printer is aangesloten.
Configuratie standaard IP-adres
Er wordt een standaard IP-adres toegewezen via het AutoIP-protocol wanneer de methoden
via de server mislukken. Wanneer de printer geen IP-adres kan ophalen via DHCP of
BOOTP, maakt de printer gebruik van een link-local-adresseringstechniek om een uniek IP-
adres toe te wijzen. Deze link-local-adressering wordt ook wel AutoIP genoemd. Het
toegewezen IP-adres ligt in het bereik van 169.254.1.0 tot 169.254.254.255 (doorgaans
beschreven als 169.254/16) en moet geldig zijn. Indien nodig kunt u het adres echter verder
aan het netwerk aanpassen met ondersteunde hulpprogramma's voor TCP/IP-configuratie.
Bij link-local-adressering worden geen subnetten gebruikt. Het subnetmasker wordt
255.255.255.0 en kan niet worden gewijzigd. Link-local-adressen komen niet buiten het
lokale netwerk en hebben geen toegang tot internet. Het standaard-gateway-adres is gelijk
aan het link-local-adres. Wanneer er een dubbel adres wordt gedetecteerd, zal de printer
indien nodig het adres automatisch opnieuw toewijzen volgens de standaard
adresseringsmethode op het lokale netwerk. U kunt het op de printer ingestelde IP-adres
terugvinden in de netwerkconfiguratiepagina van de printer. Aangezien het een tijdje kan
duren voor er een time-out optreedt in de serverprotocollen, kan het AutoIP-proces worden
versneld door de BOOTP- en DHCP-services op de printer uit te schakelen. U kunt dit doen
via een webbrowser.
NLWW TCP/IP-configuratie 27
Hulpmiddelen voor TCP/IP-configuratie
De printer kan, afhankelijk van de printer en het besturingssysteem, op de volgende
manieren worden ingesteld met geldige TCP/IP-parameters voor het netwerk:
Via software: u kunt de installatiesoftware van de printer gebruiken met de HP-werkset.
BOOTP: u kunt telkens wanneer de printer wordt ingeschakeld de gegevens via BOOTP
(Bootstrap-protocol) van een netwerkserver downloaden. De BOOTP-daemon, bootpd,
moet aanwezig zijn op een BOOTP-server die toegankelijk is voor de printer.
DHCP: u kunt gebruikmaken van het Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP). Dit
protocol wordt ondersteund door systemen met HP-UX, Solaris, Red Hat Linux, SuSE
Linux, Windows NT/2000/XP, NetWare en Mac. Raadpleeg de handleiding van het
netwerkbesturingssysteem om te controleren of uw serverbesturingssysteem DHCP
ondersteunt.
Opmerking
Linux- en UNIX-systemen: zie voor meer informatie de pagina bootpd man. Op HP-UX-
systemen kan een voorbeeld van een DHCP-configuratiebestand (dhcptab) staan in de
map /etc. Aangezien HP-UX momenteel geen DDNS (Dynamic Domain Name Services)
biedt voor DHCP-implementaties, beveelt HP u aan de duur van de lease voor alle printers
in te stellen op oneindig. Hierdoor blijven de IP-adressen van de printer statisch tot het
moment dat DDNS beschikbaar worden.
28 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
BOOTP/TFTP gebruiken
BOOTP (Bootstrap-protocol) biedt een gemakkelijke manier om de printer automatisch te
configureren voor gebruik in een TCP/IP-netwerk. Wanneer de printer wordt ingeschakeld,
zendt deze een BOOTP-verzoek naar het netwerk. Een juist geconfigureerde BOOTP-server
in het netwerk reageert met een bericht waarin de basisgegevens voor de
netwerkinstellingen van de printer staan. In de reactie van de BOOTP-server kan ook het
bestand worden aangegeven waarin uitgebreide configuratiegegevens voor de afdrukserver
staan. Als u dit wilt downloaden, hebt u het TFTP-protocol nodig (dit protocol wordt niet
ondersteund door deze printer). Hierdoor wordt een eventueel TFTP-configuratiebestand op
de BOOTP-server of een afzonderlijke TFTP-server genegeerd. BOOTP-servers zijn
doorgaans UNIX- of Linux-systemen. Windows NT/2000/XP en NetWare-servers kunnen
reageren op BOOTP-verzoeken. Windows NT/2000/XP-servers worden geconfigureerd via
DHCP-services van Microsoft. Raadpleeg de NetWare-documentatie voor het instellen van
BOOTP-servers van Netware.
Opmerking
Wanneer de printer en de BOOTP/DHCP-server zich in verschillende subnetten bevinden,
kan de IP-configuratie mislukken, behalve wanneer het routing-apparaat 'BOOTP Relay'
ondersteunt (hierdoor worden BOOTP-verzoeken tussen subnetten overgedragen).
Waarom BOOTP gebruiken?
Het gebruik van BOOTP voor het downloaden van configuratiegegevens heeft de volgende
voordelen:
Beter beheer van de configuratie van de printer. Configuratie via andere methoden,
zoals het bedieningspaneel van de printer, is beperkt tot bepaalde parameters.
Eenvoudig configuratiebeheer. Netwerkconfiguratieparameters voor het gehele netwerk
kunnen op één plaats staan.
Eenvoudige printerconfiguratie. De volledige netwerkconfiguratie kan telkens wanneer
de afdrukserver wordt ingeschakeld automatisch worden gedownload.
Opmerking
De werking van BOOTP is ongeveer gelijk aan die van DHCP, maar de uiteindelijke IP-
parameters blijven gelijk wanneer de printer wordt in-/uitgeschakeld. In DHCP zijn de IP-
configuratieparameters geleasd. Deze kunnen op den duur worden gewijzigd. Als de printer
met fabrieksinstellingen wordt ingeschakeld, wordt geprobeerd deze automatisch in te
stellen via verschillende dynamische methoden, waaronder BOOTP.
BOOTP onder UNIX
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afdrukserver instelt via BOOTP-services
(Bootstrap-protocol) op UNIX-servers. BOOTP wordt gebruikt om de
netwerkconfiguratiegegevens via het netwerk van de server naar de printer te downloaden.
Systemen met de Network Information Service (NIS)
Wanneer uw systeem NIS gebruikt, moet u mogelijk de NIS-structuur opnieuw opbouwen via
de BOOTP-service, voor u de stappen voor de BOOTP-configuratie kunt uitvoeren.
Raadpleeg de systeemdocumentatie.
NLWW BOOTP/TFTP gebruiken 29
De BOOTP-server configureren
Voordat de printer via het netwerk configuratiegegevens kan opvragen, moet de BOOTP-
server worden ingesteld met de juiste configuratiebestanden. De afdrukserver gebruikt
BOOTP om vermeldingen te verkrijgen in het bestand /etc/bootptab op een BOOTP-server.
Wanneer de printer wordt ingeschakeld, zendt deze een BOOTP-verzoek uit waarin het
MAC-adres (hardware) van de printer is opgenomen. Een BOOTP-serverdaemon zoekt in
het bestand /etc/bootptab naar een bijpassend MAC-adres. Is dit gelukt, dan worden de
overeenkomstige configuratiegegevens als BOOTP-antwoord naar de printer verzonden. De
configuratiegegevens in het bestand /etc/bootptab moeten correct worden opgegeven. Het
BOOTP-antwoord kan de naam bevatten van een configuratiebestand waarin u optionele,
uitgebreide configuratieparameters kunt vinden. Nogmaals: dit bestand wordt genegeerd
door de printer.
Opmerking
HP raadt u aan de BOOTP-server op hetzelfde subnet te installeren als de printers die
ermee verbonden worden.
Opmerking
BOOTP-verzendpakketten worden niet door routers doorgezonden wanneer de routers niet
juist zijn geconfigureerd.
Bootptab-bestandsvermeldingen
Hieronder ziet u een voorbeeld van een /etc/bootptab-bestandsvermelding voor een
netwerkprinter. Zoals u ziet bevatten de configuratiegegevens codes waarmee de
verschillende printerparameters en –instellingen worden geïdentificeerd.
Ondersteunde vermeldingen en codes vindt u in de tabel
Ondersteunde codes in een
BOOTP/DHCP-opstartbestand.
picasso:\
:hn:\
:ht=ether:\
:vm=rfc1048:\
:ha=0001E6123456:\
:ip=192.168.40.39:\
:sm=255.255.255.0:\
:gw=192.168.40.1:\
:lg=192.168.40.3:\
:T144=“hpnp/picasso.cfg”:
Ondersteunde codes in een BOOTP/DHCP-opstartbestand
Optie Beschrijving
Knooppuntnaam Naam van het apparaat. Met deze naam wordt
een toegangspunt geïdentificeerd naar een lijst
van parameters voor een specifiek apparaat. De
knooppuntnaam moet het eerste veld van een
vermelding zijn. In bovenstaand voorbeeld is de
knooppuntnaam 'picasso'.
30 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
Optie Beschrijving
ht De code voor het type hardware. Voor de printer
moet deze worden ingesteld op ether voor
Ethernet. Deze code moet voorafgaan aan de
code ha.
vm De code voor de BOOTP-rapportage-indeling
(vereist). Stel deze parameter in op rfc1048.
ha De code voor het hardware-adres. Het hardware-
adres (MAC) is het koppelingsniveau of het
stationsadres van de printer. U vindt deze op de
netwerkconfiguratiepagina van de printer bij
HARDWARE-ADRES.
ip De code voor het IP-adres (vereist). Dit adres
wordt het IP-adres van de printer.
sm De code voor het subnetmasker. Het
subnetmasker wordt door de printer gebruikt om
de gedeelten van een IP-adres te identificeren
die staan voor het netwerk-/subnetwerknummer
en het hostadres.
gw De code voor het IP-adres van de gateway. Dit
adres is het IP-adres van de standaard-gateway
(router) die wordt gebruikt voor de communicatie
met andere subnetten.
ds De code voor het IP-adres van de DNS-server
(Domain Name System). U kunt maar één
naamserver opgeven.
lg De code voor het IP-adres van de syslog-server.
Dit is de server waarnaar de printer syslog-
berichten zendt.
hn De code van de hostnaam. Deze code krijgt
geen waarde, maar zorgt ervoor dat de BOOTP-
daemon de hostnaam naar de printer downloadt.
De hostnaam wordt afgedrukt op de
netwerkconfiguratiepagina van de printer of
wordt opgegeven na een SNMP sysName-
verzoek van een netwerktoepassing.
dn De code voor de domeinnaam. Dit is de
domeinnaam van de printer (bijvoorbeeld
support.hp.com). Deze bevat geen hostnaam;
het is niet de FQDN-naam (Fully Qualified
Domain Name), zoals printer1.support.hp.com.
tr DHCP T1-time-out: de tijd voor het vernieuwen
van de DHCP-lease (in seconden).
tv DHCP T1-time-out: de rebindtijd voor de DHCP-
lease (in seconden).
Ondersteunde codes in een BOOTP/DHCP-opstartbestand (vervolg)
NLWW BOOTP/TFTP gebruiken 31
Opmerking
Een dubbele punt (:) geeft het einde van een veld aan en een backslash (\) geeft aan dat de
vermelding doorgaat op de volgende regel. Tussen de tekens in een regel mogen zich geen
spaties bevinden. Namen, zoals hostnamen, moeten beginnen met een letter en mogen
alleen letters, cijfers, punten (alleen bij domeinnamen) of streepjes bevatten. Het
onderstreepteken (_) mag niet worden gebruikt. Raadpleeg de systeemdocumentatie of
Help voor meer informatie.
32 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
DHCP gebruiken
Het Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP, RFC 2131/2132) is een van de
automatische configuratiemechanismen die door de printer worden gebruikt. Wanneer er
zich in het netwerk een DHCP-server bevindt, krijgt de printer automatisch een IP-adres van
die server. De printer registreert de servernaam vervolgens bij een willekeurige DNS
(Dynamic Name Service) die voldoet aan RFC 1001 en 1002, zolang er een IP-adres van
een WINS-server (Windows Internet Naming Service) is opgegeven.
Opmerking
Er moeten hiervoor wel DHCP-services beschikbaar zijn op de server. Raadpleeg de
systeemdocumentatie of Help voor het installeren of inschakelen van DHCP-services.
Opmerking
Als de printer en de BOOTP/DHCP-server zich in verschillende subnetten bevinden, kan de
IP-configuratie mislukken, behalve wanneer het routing-apparaat de overdracht van DHCP-
verzoeken tussen subnetten ondersteunt.
UNIX-systemen
Raadpleeg de pagina bootpd man voor meer informatie over het instellen van DHCP op
UNIX-systemen. Op HP-UX-systemen kan er een voorbeeld van een DHCP-
configuratiebestand (dhcptab) staan in de map /etc. Aangezien HP-UX momenteel geen
DDNS biedt voor DHCP-implementaties, beveelt HP u aan de duur van de lease voor alle
afdrukservers in te stellen op oneindig. Hierdoor blijven de IP-adressen van de afdrukserver
statisch tot het moment dat DDNS beschikbaar worden.
Windows-systemen
De printer ondersteunt IP-configuratie vanaf een DHCP-server van Windows NT/2000/XP. In
dit gedeelte wordt beschreven hoe u een groep, of 'bereik,' van IP-adressen instelt die de
Windows-server aan andere aanvragers kan toewijzen of leasen. Wanneer de printer is
geconfigureerd voor BOOTP of DHCP en wordt ingeschakeld, verzendt deze automatisch
een BOOTP- of DHCP-verzoek voor de IP-configuratie. Wanneer de Windows DHCP-server
juist is ingesteld, zal deze antwoorden met de IP-configuratiegegevens van de afdrukserver.
Opmerking
Deze informatie wordt geleverd in de vorm van een overzicht. Raadpleeg voor specifieke
informatie of aanvullende ondersteuning de gegevens die bij de software van de DHCP-
server zijn geleverd.
Opmerking
HP raadt u aan om aan alle printers een IP-adres met een oneindige leasetijd of een
gereserveerd IP-adres toe te wijzen. Zo voorkomt u problemen met IP-adressen die worden
gewijzigd.
NLWW DHCP gebruiken 33
Windows NT 4.0 server
Volg de onderstaande procedure om een DHCP-bereik in te stellen op een Windows NT 4.0-
server:
1. Open in de Windows NT-server het venster Programmabeheer en dubbelklik op het
pictogram Netwerkbeheerder.
2. Dubbelklik op het pictogram DHCP-beheer om het venster te openen.
3. Selecteer Server en vervolgens Server Add (Serveradres).
4. Geef het IP-adres van de server op en klik op OK om terug te gaan naar het venster
DHCP-beheer.
5. In de lijst van DHCP-servers klikt u op de server die u zojuist hebt toegevoegd.
Vervolgens selecteert u Bereik en vervolgens Maken.
6. Selecteer Set up the IP Address Pool (IP-adrespool instellen). In het gedeelte IP-
adrespool stelt u het IP-adresbereik in. Geef hiervoor het eerste IP-adres op in het vak
Beginadres en het laatste IP-adres in het vak Eindadres. Geef ook het subnetmasker op
voor het subnet waarop de IP-adrespool van toepassing is. Met het eerste en laatste IP-
adres worden de eindpunten van de adresgroep die is toegewezen aan dit bereik,
bepaald.
Opmerking
Indien gewenst kunt u ook bepaalde adresbereiken uitsluiten binnen een bereik.
7. Selecteer Onbeperkt in het gedeelte Duur lease en kies vervolgens OK. HP raadt u aan
om aan alle printers een IP-adres met een oneindige leasetijd toe te wijzen. Zo voorkomt
u problemen met IP-adressen die worden gewijzigd. Wanneer u echter een onbeperkte
leaseduur voor het bereik selecteert, krijgen alle clients binnen dat bereik dus een
oneindige leaseperiode. Wanneer u wilt dat clients in het netwerk een beperkte
leaseperiode krijgen, kunt u de duur beperken tot een bepaalde periode. U moet dan wel
alle printers configureren als gereserveerde clients voor het bereik.
8. Sla deze stap over wanneer u in de vorige stap onbeperkte leasetijden hebt ingesteld.
Selecteer anders Bereik en vervolgens Reserveringen toevoegen om de printers in te
stellen als gereserveerde clients. Stel voor elke printer een reservering in door voor elke
printer de volgende stappen uit te voeren in het venster Gereserveerde clients toevoegen:
a. Geef het geselecteerde IP-adres op.
b. Geef het MAC-adres of hardware-adres op de configuratiepagina op in het vak
Unieke ID.
c. Geef de naam van de client op (willekeurig).
d. Selecteer Toevoegen om de gereserveerde client toe te voegen. U kunt een
reservering verwijderen door in het venster DHCP-beheer te klikken op Bereik en
vervolgens Actieve leases te selecteren. Klik in het venster Actieve leases op de
reservering die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Verwijderen.
9. Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het venster DHCP-beheer.
10. Sla deze stap over wanneer u niet van plan bent WINS (Windows Internet Naming
Service) te gebruiken. Voer anders de volgende procedure uit tijdens het configureren
van de DHCP-server:
a. Selecteer DHCP-opties in het venster DHCP-beheer en selecteer vervolgens een
van de volgende opties:
Bereik: wanneer u alleen Name Services wilt voor het geselecteerde bereik.
Globaal: wanneer u Name Services wilt voor alle bereiken.
34 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
b. Voeg de server toe aan de lijst Actieve opties. In het venster DHCP-opties selecteert
u WINS/NBNS-opties (044) in de lijst Niet-gebruikte opties. Selecteer Toevoegen
en vervolgens OK. En kan een melding worden weergegeven met het verzoek om
het knooppunttype in te stellen. Dit kunt u doen in stap 10d.
c. U kunt nu het IP-adres van de WINS-server als volgt opgeven:
Selecteer Waarde en vervolgens Matrix bewerken.
Selecteer bij de Matrixeditor voor IP-adres Verwijderen om eventuele
ongewenste, eerder ingestelde adressen te verwijderen. Geef vervolgens het IP-
adres van de WINS-server op en selecteer Toevoegen.
Zodra het adres in de lijst van IP-adressen wordt weergegeven, klikt u op OK. U
keert terug naar het venster DHCP-opties. Wanneer het adres dat u zojuist hebt
toegevoegd in de lijst van IP-adressen wordt weergegeven (onder aan het
venster), gaat u door naar stap 10d. Herhaal anders stap 10c.
d. In het venster DHCP-opties selecteert u WINS/NBT-knooppunttype (046) in de lijst
Niet-gebruikte opties. Selecteer Toevoegen om het knooppunttype toe te voegen
aan de lijst Actieve opties. In het vak Byte geeft u 0x4 op om aan te geven dat het
een gemengd knooppunt betreft. Vervolgens klikt u op OK.
11. Klik op Afsluiten om Programmabeheer af te sluiten.
Windows 2000-server
Volg onderstaande procedure om een DHCP-bereik in te stellen op een Windows 2000-
server:
1. Start het hulpprogramma voor DHCP-beheer voor Windows 2000. Klik op Start,
selecteer Instellingen en klik op Configuratiescherm. Open de map Systeembeheer
en voer het hulpprogramma DHCP uit.
2. In het venster DHCP selecteert u de Windows 2000-server in de DHCP-boomstructuur.
Wanneer uw server niet voorkomt in de boomstructuur, selecteert u DHCP en klikt u op
het menu Actie om de server toe te voegen.
3. Als u de server hebt geselecteerd in de DHCP-boomstructuur, klikt u op het menu Actie
en selecteert u Nieuwe scope. De wizard Add New Scope (Nieuwe scope toevoegen)
wordt uitgevoerd.
4. Klik in de wizard Nieuwe scope toevoegen op Volgende.
5. Geef een naam en een beschrijving op voor dit bereik en klik op Volgende.
6. Geef de reeks IP-adressen voor dit bereik op (eerste en laatste IP-adres). Geef ook het
subnetmasker op. Klik op Volgende.
Opmerking
Wanneer u subnetten gebruikt, bepaalt het subnetmasker welk gedeelte van een IP-adres
het subnet aangeeft en welk gedeelte het client-apparaat aangeeft.
7. Indien van toepassing, geeft u de reeks op van IP-adressen in het bereik dat door de
server moet worden uitgesloten. Klik op Volgende.
8. Stel de duur van de lease in voor de IP-adressen van uw DHCP-clients. Klik op
Volgende. HP raadt u aan om aan alle printers gereserveerde IP-adressen toe te
wijzen. U kunt dit doen nadat u het bereik hebt ingesteld (zie stap 11).
9. U kunt de DHCP-opties voor dit bereik later instellen door op Nee en vervolgens op
Volgende te klikken. Wanneer u de DHCP-opties nu wilt instellen, selecteert u Ja en
klikt u op Volgende.
NLWW DHCP gebruiken 35
a. Indien gewenst geeft u het IP-adres op van de router (of de standaard-gateway) die
clients moeten gebruiken. Klik op Volgende.
b. Indien gewenst geeft u de domeinnaam en de DNS-server (Domain Name System)
voor clients op. Klik op Volgende.
c. Selecteer Ja om de DHCP-opties nu te activeren en klik op Volgende.
10. U hebt nu het DHCP-bereik op deze server ingesteld. Klik op Voltooien om de wizard af
te sluiten.
11. Configureer de printer met een gereserveerd IP-adres binnen het DHCP-bereik:
a. In de DHCP-boomstructuur opent u de map voor het bereik en selecteert u
Reserveringen.
b. Klik op het menu Actie en selecteer Nieuwe reservering.
c. Geef in elk veld de juiste gegevens op, waaronder het gereserveerde IP-adres van
de printer.
Opmerking
Het MAC-adres van de printer kunt u vinden op de netwerkconfiguratiepagina van de printer.
d. Bij Ondersteunde typen selecteert u Alleen DHCP en vervolgens klikt u op
Toevoegen.
Opmerking
Als u beide of alleen BOOTP selecteert, wordt de configuratie uitgevoerd via BOOTP door
de volgorde waarin de configuratieprotocolverzoeken worden geïnitieerd.
e. Geef nog een gereserveerde client op of klik op Afsluiten. De toegevoegde
gereserveerde clients worden weergegeven in de map Reserveringen van dit bereik.
12. Sluit het hulpprogramma voor DHCP-beheer.
NetWare-systemen
NetWare 5.x-servers bieden DHCP-configuratieservices voor netwerkclients, waaronder de
HP-printer. Raadpleeg de documentatie en ondersteuning van Novell voor het instellen van
DHCP-services op een NetWare-server.
36 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
DHCP-configuratie onderbreken
VOORZICHTIG
Als u het IP-adres van de printer wijzigt, kunnen er updates nodig zijn van de printer of van
de systeeminstellingen voor afdrukken voor clients of servers. Wanneer u de printer niet via
DHCP wilt configureren, moet u de printer opnieuw configureren via een andere methode. U
kunt de TCP/IP-parameters handmatig wijzigen via een ondersteunde webbrowser met de
geïntegreerde webserver van de printer, het bedieningspaneel van de printer of via de HP-
werkset. Wanneer u overschakelt naar een BOOTP-configuratie, worden de door DHCP
geconfigureerde parameters vrijgegeven en wordt het TCP/IP-protocol gestart. Als u
overschakelt naar handmatige configuratie, wordt het door DHCP geconfigureerde IP-adres
vrijgegeven en worden de door de gebruiker opgegeven IP-parameters gebruikt. Wanneer u
dus handmatig een IP-adres toewijst, moet u ook alle configuratieparameters, zoals
het subnetmasker en de standaard-gateway, handmatig instellen.
NLWW DHCP-configuratie onderbreken 37
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
Op de HP Color LaserJet 2600n-printer kunt u automatisch een IP-adres instellen via
BOOTP of DHCP. Zie
Configuratie standaard IP-adres voor meer informatie.
Zie
Een statisch IP-adres voor de printer instellen voor het handmatig configureren van het
IP-adres via het bedieningspaneel van de printer.
38 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
De geïntegreerde webserver gebruiken
U kunt de geïntegreerde webserver gebruiken om de instellingen van de IP-configuratie te
bekijken of te wijzigen. Hiervoor opent u de geïntegreerde webserver en klikt u op het
tabblad Netwerken. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
Op het tabblad Netwerken kunt u de volgende instellingen wijzigen:
Hostnaam
Handmatig IP-adres
Handmatig subnetmasker
Handmatige standaard-gateway
Handmatige WINS-server
Opmerking
Wanneer u de netwerkconfiguratie wijzigt, moet u mogelijk de URL van de browser wijzigen
voordat u weer met de printer kunt communiceren. De printer is een paar seconden niet
beschikbaar als het netwerk opnieuw wordt ingesteld.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 39
40 Hoofdstuk 3 Netwerkfunctie NLWW
Afdruktaken
In dit hoofdstuk vindt u informatie over veelvoorkomende afdruktaken:
Afdrukmateriaal plaatsen
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Afdruktaken beheren
Dubbelzijdig afdrukken
Een afdruktaak annuleren
Zie
Onderhoud voor meer informatie over het beheer van de printer en de instellingen via
HP-werkset.
NLWW 41
Afdrukmateriaal plaatsen
Gebruik speciale afdrukmaterialen, zoals enveloppen, etiketten, HP LaserJet glanzend
papier, HP LaserJet-fotopapier en transparanten in lade 1 en lade 2.
Afdrukmateriaal in lade 1 plaatsen
Met lade 1 (de voorrangsinvoerlade voor één vel) worden afzonderlijke vellen
afdrukmateriaal of één envelop afgedrukt. Gebruik lade 1 als u één vel papier, een envelop,
briefkaart, etiket, HP LaserJet glanzend papier, HP LaserJet-fotopapier of een transparant
wilt plaatsen. U kunt lade 1 ook gebruiken om de eerste pagina op ander afdrukmateriaal af
te drukken dan de rest van het document.
Zie
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal voor informatie over het plaatsen van speciaal
afdrukmateriaal zoals enveloppen, etiketten en transparanten.
Het afdrukmateriaal in lade 1 plaatsen
1. De materiaalgeleiders zorgen ervoor dat het afdrukmateriaal goed in de printer wordt
gevoerd en dat de afdruk niet scheef wordt getrokken (scheef op het afdrukmateriaal).
Schuif de materiaalgeleiders voor de breedte iets verder uit elkaar dan de breedte van
het afdrukmateriaal.
42 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
2. Plaats het afdrukmateriaal in lade 1 met de afdrukzijde naar beneden en met de
bovenste, korte zijde als eerste in de lade. Zorg dat het afdrukmateriaal ver genoeg in
de printer is geplaatst zodat het door het papierinvoermechanisme kan worden ingevoerd.
Opmerking
Zie Dubbelzijdig afdrukken voor instructies over het plaatsen van papier bij dubbelzijdig
afdrukken.
Afdrukmateriaal in lade 2 of optionele lade 3 plaatsen
U hebt via de voorkant van de printer toegang tot lade 2 en optionele lade 3. Deze laden
kunnen maximaal 250 vellen papier bevatten. Lade 2 ondersteunt ook andere
afdrukmaterialen, zoals enveloppen, briefkaarten, transparanten, HP LaserJet glanzend
papier en HP LaserJet-fotopapier.
VOORZICHTIG
Waaier het papier niet voordat u het papier in de laden plaatst. Plaats niet teveel papier in
de laden.
VOORZICHTIG
Gebruik papier dat is geniet, niet opnieuw. Nietjes in gebruikt papier kunnen de printer
beschadigen waardoor de printer moet worden gerepareerd. Deze reparaties worden niet
gedekt door de garantie.
Het afdrukmateriaal in lade 2 of optionele lade 3 plaatsen
Opmerking
De instructies zijn dezelfde voor het plaatsen van afdrukmateriaal in lade 2 en optionele
lade 3.
1. Trek lade 2 of optionele lade 3 uit de printer en verwijder het papier.
NLWW Afdrukmateriaal plaatsen 43
2. Verschuif de achterste geleiders zodat het gewenste papierformaat in de lade past. Er
kunnen verschillende standaardpapierformaten in lade 2 en optionele lade 3 worden
geplaatst.
3. Als het papierformaat groter is dan Letter/A4, trekt u de achterkant van de lade uit totdat
het formaat dat u plaatst, past.
4. Schuif de materiaalgeleiders voor de breedte iets verder uit elkaar dan de breedte van
het afdrukmateriaal.
44 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
5. Plaats het papier. Als dit speciaal papier is, bijvoorbeeld briefhoofdpapier, plaatst u het
papier met de afdrukzijde omhoog en de bovenrand richting de voorkant van de lade.
Opmerking
Zie Dubbelzijdig afdrukken voor instructies over het plaatsen van papier met de functie voor
het handmatig dubbelzijdig afdrukken.
6. Zorg dat de stapel papier in alle vier de hoeken plat in de lade ligt en onder de
hoogtelipjes op de lengtegeleiders achter in de lade blijft.
7. Schuif de lade terug in de printer. De achterkant van de lade steekt uit aan de
achterkant van de printer.
NLWW Afdrukmateriaal plaatsen 45
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Als u op speciaal materiaal afdrukt, wordt de afdruksnelheid automatisch lager om de
uitvoerkwaliteit voor dit materiaal te verbeteren.
Volg deze richtlijnen bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal.
Afdrukken op enveloppen
Gebruik alleen enveloppen voor laserprinters. Zie Specificaties voor het afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Plaats één envelop in lade 1 of maximaal tien enveloppen in lade 2.
Plaats niet meer dan tien enveloppen in lade 2.
De envelop mag niet zwaarder zijn dan 90 g/m
2
.
Controleer of de enveloppen niet beschadigd zijn en of ze niet aan elkaar kleven.
Gebruik nooit enveloppen met klemmetjes, drukkers, vensters, gecoate voeringen,
zelfplakkende strips of ander synthetisch materiaal.
Wanneer u een envelop gebruikt met een afwijkend formaat, selecteert u de juiste
envelop als Type. Zie
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of kaarten
voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Wanneer u bovenstaande richtlijnen niet volgt, kunnen er papierstoringen optreden.
Zie
Specificaties voor het afdrukmateriaal voor meer informatie.
Afdrukken op enveloppen vanuit lade 1
1. Stel de breedtegeleiders in.
46 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
2. Plaats een envelop in lade 1 met de korte zijde naar de printer gericht en de klep aan de
rechterkant met de afdrukzijde omhoog. Zorg dat de envelop ver genoeg in de printer is
geplaatst zodat de envelop door het papierinvoermechanisme kan worden ingevoerd.
Afdrukken op enveloppen vanuit lade 2
1. Open lade 2 en schuif het verlengstuk volledig uit. Als er al papier in lade 2 is geplaatst,
verwijdert u eventueel aanwezig papier of ander afdrukmateriaal.
2. Schuif de breedtegeleiders in lade 2 iets verder dan de breedte van de enveloppen naar
buiten.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 47
3. Plaats de stapel enveloppen in de lade met de klep aan de rechterkant, de afdrukzijde
naar boven en de korte zijde naar de printer gericht.
Opmerking
Als de envelop aan de korte zijde van een klep is voorzien, moet die zijde als eerste in de
printer worden ingevoerd.
4. Schuif de breedtegeleiders lichtjes tegen de stapel zonder dat deze gaat opbollen. De
stapel moet in het midden tussen de geleiders en onder de lipjes van de geleiders
worden geplaatst.
5. Kies de gebruikte envelop bij Formaat (Windows) of Papier (Macintosh) in het
dialoogvenster Afdrukken (Windows) of Print (Macintosh) of in de printerdriver.
Afdrukken op etiketten
Volg deze richtlijnen voor het gebruik van etiketten. Zie Specificaties voor het
afdrukmateriaal voor meer details.
48 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de printer te voorkomen, dient u alleen etiketten te gebruiken die zijn
goedgekeurd voor gebruik in laserprinters. Gebruik een vel etiketten slechts eenmaal en
druk nooit af op een gedeeltelijk met etiketten gevuld vel.
Gebruik geen etiketten die van het ondervel loskomen en die gekreukt of op een andere
manier beschadigd zijn.
Plaats etiketten in de laden met de bovenste, korte zijde eerst en de afdrukzijde naar
beneden voor lade 1 en de afdrukzijde naar boven voor lade 2. Voor lade 1 moet het
afdrukmateriaal ver genoeg in de printer zijn geplaatst zodat het afdrukmateriaal door
het papierinvoermechanisme kan worden ingevoerd.
Selecteer Etiketten bij Type (Windows) of Papier (Macintosh) in het dialoogvenster
Afdrukken (Windows) of Print (Macintosh) of in de printerdriver.
Zie
Storingen verhelpen als een vel met etiketten in de printer is vastgelopen.
Transparanten
Volg de volgende richtlijnen bij het afdrukken van transparanten:
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de printer te voorkomen, dient u alleen transparanten te gebruiken die
zijn goedgekeurd voor gebruik in laserprinters.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 49
VOORZICHTIG
Transparant afdrukmateriaal dat niet voor afdrukken met de Laserjet is bedoeld, kan de
printer beschadigen.
Plaats transparanten in de laden met de bovenste, korte zijde eerst en de afdrukzijde
naar beneden voor lade 1 en de afdrukzijde naar boven voor lade 2. Voor lade 1 moet
het afdrukmateriaal ver genoeg in de printer zijn geplaatst zodat het afdrukmateriaal
door het papierinvoermechanisme kan worden ingevoerd.
Selecteer Transparanten bij Type (Windows) of Papier (Macintosh) in het
dialoogvenster Afdrukken (Windows) of Print (Macintosh) of in de printerdriver.
Plaats de transparanten op een vlakke ondergrond nadat u ze uit de printer hebt
verwijderd.
Afdrukken op HP LaserJet glanzend papier en HP LaserJet-
fotopapier
Deze printer ondersteunt het afdrukken op HP LaserJet glanzend papier en HP LaserJet-
fotopapier. Volg onderstaande richtlijnen bij het afdrukken op HP LaserJet glanzend papier.
Zie
Specificaties voor het afdrukmateriaal voor meer informatie.
Pak HP LaserJet glanzend papier en HP LaserJet-fotopapier bij de randen vast. Vette
vingerafdrukken op HP LaserJet glanzend papier en HP LaserJet-fotopapier kunnen de
afdrukkwaliteit verminderen.
Gebruik HP LaserJet glanzend papier en HP LaserJet-fotopapier alleen met deze
printer. HP-producten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best
mogelijke resultaten garanderen.
50 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Plaats HP LaserJet glanzend papier en HP LaserJet-fotopapier in de laden met de
bovenste, korte zijde eerst en de afdrukzijde naar beneden voor lade 1 en de afdrukzijde
naar boven voor lade 2.
Selecteer Licht glanzend, Glanzend of Zwaarglanzend bij Type (Windows) of Papier
(Macintosh) in het dialoogvenster Afdrukken (Windows) of Print (Macintosh) of in de
printerdriver. Selecteer Licht glanzend voor afdrukmateriaal met een gewicht van
maximaal 105 g/m
2
, Glanzend voor afdrukmateriaal van maximaal 120 g/m
2
en
Zwaarglanzend voor afdrukmateriaal van maximaal 160 g/m
2
.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 51
Afdrukken op briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afdrukstand van briefhoofdpapier of voorbedrukte
formulieren voor enkelzijdig afdrukken instelt.
Lade 1: plaats papier met de bovenrand eerst en de afdrukzijde naar beneden zoals in
de volgende afbeelding wordt weergegeven.
Lade 2: plaats papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenste zijde naar de
voorkant van de printer zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven.
Gebruik geen briefhoofdpapier met reliëfdruk.
Gebruik geen briefhoofdpapier dat is bedrukt met inkt voor lage temperaturen, zoals
bijvoorbeeld wordt gebruikt in bepaalde thermografische toepassingen.
De printer gebruikt hitte en druk om de toner op het afdrukmateriaal aan te brengen.
Controleer of voor gekleurd papier of voorbedrukte formulieren gebruik wordt gemaakt
van inkt die geschikt is voor deze fusertemperatuur (210°C gedurende 0,1 seconde).
Afdrukken op HP LaserJet Tough-papier
Volg onderstaande richtlijnen wanneer u op HP LaserJet Tough-papier afdrukt:
Pak HP LaserJet Tough-papier altijd bij de randen vast. Vette vingerafdrukken op
HP LaserJet Tough-papier kunnen de afdrukkwaliteit verminderen.
Gebruik HP LaserJet Tough-papier alleen met deze printer. HP-producten zijn zo
ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best mogelijke resultaten garanderen.
In de software of de printerdriver, selecteert u Dik papier als materiaalsoort of drukt u af
vanuit een lade die geconfigureerd is voor HP LaserJet Tough-papier.
Zie
Afdrukken op briefhoofdpapier of voorbedrukte formulieren voor informatie over het
plaatsen van afdrukmateriaal.
52 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of
kaarten
Briefkaarten, indexkaarten (3 x 5 inch) en ander afdrukmateriaal met speciale afmetingen
kunnen vanuit lade 1 of lade 2 worden afgedrukt. Het minimumformaat is 76 x 127 mm en
het maximumformaat is 216 x 356 mm.
Plaats altijd de korte zijde het eerst in lade 1 of lade 2. Als u de kaarten in liggende
stand wilt afdrukken, stelt u dit via uw programma in. Als papier met de lange zijde eerst
in de printer wordt ingevoerd, kan dit een papierstoring veroorzaken.
Stel de marges in uw programma in op ten minste 6,4 mm van de randen van het
afdrukmateriaal.
Selecteer het aangepaste afdrukmateriaal dat u gebruikt als Type in de printerdriver en
stel het huidige Formaat in.
Zie
Het afdrukmateriaal in lade 1 plaatsen voor instructies over het plaatsen van
afdrukmateriaal in lade 1.
Voor instructies over het plaatsen van afdrukmateriaal in lade 2 of optionele lade 3, gaat u
naar
Het afdrukmateriaal in lade 2 of optionele lade 3 plaatsen.
Zie
Specificaties voor het afdrukmateriaal voor meer informatie.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 53
Afdruktaken beheren
Dit gedeelte bevat basisafdrukinstructies. Bij wijzigingen in de printerinstellingen dient u een
specifieke volgorde aan te houden, omdat sommige instellingen voorrang hebben boven
andere. (De namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen per programma verschillen.)
Dialoogvenster Pagina-instelling: dit dialoogvenster verschijnt wanneer u klikt op
Pagina-instelling of een dergelijke opdracht in het menu Bestand in uw programma.
Dit dialoogvenster is onderdeel van het programma waarin u werkt. De instellingen die u
hier wijzigt, hebben voorrang boven alle andere instellingen.
Dialoogvenster Afdrukken: dit dialoogvenster verschijnt wanneer u klikt op Afdrukken,
Printerinstellingen of een dergelijke opdracht in het menu Bestand in uw programma.
Dit dialoogvenster hoort eveneens bij het programma, maar heeft een lagere prioriteit
dan het dialoogvenster Pagina-instelling. Wijzigingen in het dialoogvenster Afdrukken
hebben geen voorrang boven wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-instelling. De
instellingen die u hier wijzigt, hebben wel voorrang boven de instellingen die u in de
printerdriver wijzigt.
Printerdriver: de printerdriver wordt geopend wanneer u klikt op Eigenschappen in het
dialoogvenster Afdrukken. De instellingen die u hier wijzigt, hebben geen voorrang
boven alle andere instellingen. (Bij Macintosh zijn de instellingen van de printerdriver
geïntegreerd in het dialoogvenster Print.)
54 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Afdrukken via ladebron in vergelijking met afdrukken via
type of formaat van papier
Drie instellingen zijn van invloed op hoe de printerdriver probeert afdrukmateriaal in te
voeren bij een afdruktaak. Deze instellingen, Bron, Type en Formaat, verschijnen in het
dialoogvenster Pagina-instelling of Afdrukken van uw programma, of in de printerdriver.
De printer kiest automatisch een lade als u deze instellingen niet wijzigt. Als u deze
instellingen wilt wijzigen, kunt u afdrukken via Bron, via Type, via Formaat of via Type en
Formaat. (Voor Macintosh OS X zijn soorten en formaten beide beschikbaar in het pop-
upmenu Papier).
Bron: afdrukken volgens Bron houdt in dat u een specifieke lade kiest waaruit de printer
het papier moet invoeren. De printer zal proberen om vanuit de opgegeven lade af te
drukken, ongeacht de soort en het formaat van het afdrukmateriaal in de lade. Als u
echter een lade kiest die via de HP-werkset is geconfigureerd voor een soort die of
formaat dat niet geschikt is voor de afdruktaak, wordt er niet automatisch afgedrukt. In
plaats daarvan wordt gewacht tot u de juiste soort of het juiste formaat afdrukmateriaal
voor de afdruktaak in de geselecteerde lade plaatst. Als u afdrukmateriaal in de lade
hebt geplaatst, begint de printer met afdrukken. (Als de printer niet begint, moet u de
lade configureren zodat deze overeenkomt met het formaat en de papiersoort voor de
afdruktaak). U kunt ook op
(S
ELECTEREN
) drukken om vanuit een andere lade af te
drukken.
Type of formaat: afdrukken via Type of Formaat wil zeggen dat voor het afdrukken de
eerste lade wordt gebruikt met de gewenste papiersoort of het gewenste papierformaat.
Druk altijd af via Type bij speciale afdrukmaterialen zoals etiketten of transparanten.
Als u via Type of Formaat wilt afdrukken en de laden zijn niet via de HP-werkset
geconfigureerd voor een bepaald type of bepaald formaat, plaatst u het papier of
afdrukmateriaal in een lade en selecteert u het Type of het Formaat in het
dialoogvenster Pagina-instelling of Afdrukken, of in de printerdriver.
Als u vaak afdrukt op een bepaald type of formaat afdrukmateriaal, kan de
printerbeheerder (bij een netwerkprinter) of uzelf (bij een rechtstreeks aangesloten
printer) met de HP-werkset een lade voor dit type of formaat configureren. (Zie
HP-
werkset.) Wanneer u vervolgens deze soort of dit formaat kiest voor een afdruktaak,
wordt de lade gebruikt die daarvoor is geconfigureerd.
Functies in de printerdriver
Niet alle printerfuncties worden door bepaalde printerdrivers en besturingssystemen
ondersteund.
Een aangepast papierformaat instellen
Afdrukken in grijsschaal
Kleurinstellingen wijzigen
Watermerken maken en gebruiken
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel afdrukken (N-per-vel)
Snelinstellingen maken en gebruiken
Verkleinen of vergroten
De eerste pagina op ander papier afdrukken
De afdrukkwaliteit wijzigen
De standaardinstellingen van de printerdriver herstellen
NLWW Afdruktaken beheren 55
Zie Dubbelzijdig afdrukken voor informatie over het afdrukken met de functie voor het
handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Een aangepast papierformaat instellen
Gebruik de functie voor aangepast papierformaat voor het afdrukken op papier dat afwijkt
van de standaardformaten.
Windows: probeer deze instelling via één van de volgende locaties te wijzigen (in de
aangegeven volgorde): het dialoogvenster Pagina-instelling in het programma, het
dialoogvenster Afdrukken in het programma, of het tabblad Papier in de printerdriver.
Mac: klik op Archief en klik vervolgens op Pagina-instelling om een aangepast
papierformaat in te stellen. Klik in het menu Instellingen en selecteer Aangepast
papierformaat. (Mac OS X 10.2 ondersteunt geen instellingen voor aangepaste
papierformaten.)
Afdrukken in grijsschaal
Een document met kleuren wordt automatisch in kleur afgedrukt. U kunt de printer echter
ook zo instellen dat een document met kleuren alleen in grijsschaal (zwart-wit) wordt
afgedrukt.
Windows: selecteer de optie Afdrukken in grijsschaal op het tabblad Kleur van het
printerstuurprogramma.
Mac: in het dialoogvenster Print selecteert u het tabblad Kleurenopties en vervolgens
selecteert u het keuzeveld Kleuren als grijs afdrukken.
De kleurinstellingen wijzigen
Wanneer u in kleur afdrukt, stelt de printerdriver de optimale kleurinstellingen automatisch in.
U kunt echter handmatig aanpassen hoe tekst, afbeeldingen en foto's in kleur worden
afgedrukt. Zie
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal voor meer informatie.
Windows: klik in het tabblad Kleur van de printerdriver op Instellingen.
Mac: klik in het dialoogvenster Print op het tabblad Kleurenopties en vervolgens op de
knop Geavanceerde opties weergeven.
Watermerken maken en gebruiken
Gebruik de optie Watermerk om de tekst aan te geven die 'onder' (op de achtergrond van)
een bestaand document moet worden aangebracht. Zo kunt u bijvoorbeeld in grote letters
'concept' of 'vertrouwelijk' diagonaal afdrukken op de eerste pagina of op alle pagina's van
het document. U kunt de kleur, positie en tekst van het watermerk wijzigen.
Opmerking
Als u werkt met Windows 2000 of XP, moet u beschikken over beheerdersrechten om
watermerken te kunnen maken. U hoeft geen beheerdersrechten te hebben om bestaande
watermerken aan documenten toe te voegen.
Windows: ga naar de opties voor Watermerk via het tabblad Effecten van uw
printerdriver.
Mac: ga naar de watermerkopties in het vervolgkeuzemenu voor watermerken/sjablonen
in het dialoogvenster Print. (In OS X worden watermerken wellicht niet ondersteund.)
56 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Meerdere pagina’s op één vel afdrukken (N-per-vel)
Met N-per-vel afdrukken kunt u meerdere pagina's op één vel papier afdrukken. De pagina's
worden verkleind afgedrukt. U kunt maximaal negen pagina's per vel opgeven, die
standaard als volgt op het vel worden gerangschikt. U kunt tevens opgeven of om elke
pagina een kader moet verschijnen.
Windows: ga naar de instelling Pagina's per vel op het tabblad Afwerking van de
printerdriver.
Mac: ga naar Pagina's per vel via het pop-upmenu Layout in het dialoogvenster Print.
1
1
2
1
2
3
4
1
2
3
456
789
Snelinstellingen maken en gebruiken
Gebruik Snelinstellingen om de huidige driverinstellingen zoals afdrukstand, N-per-vel
afdrukken of papierbron op te slaan voor later gebruik. U kunt maximaal 30 sets met
instellingen opslaan. De Snelinstellingen kunnen voor het gemak via de meeste tabbladen
van de printerdriver worden opgeslagen en geselecteerd.
Opmerking
Als u werkt met Windows 2000, moet u beschikken over beheerdersrechten om
Snelinstellingen te kunnen opslaan.
Windows: u kunt Snelinstellingen maken via de meeste tabbladen van de printerdriver.
Daarna kunt u de Snelinstellingen openen via het tabblad Afwerking in de printerdriver.
Mac: deze functie wordt niet ondersteund.
Verkleinen of vergroten
Gebruik de optie Aanpassen aan pagina om het document volgens een bepaald
percentage van de normale grootte af te drukken. Tevens hebt u de mogelijkheid de schaal
van het document zodanig te wijzigen dat het op papier van elk ondersteund formaat past.
Windows: ga naar de instellingen voor Aanpassen aan pagina op het tabblad Effecten
van de printerdriver.
Mac: ga naar de instellingen voor verkleinen en vergroten (Schalen) via het
dialoogvenster Pagina-instelling.
NLWW Afdruktaken beheren 57
De eerste pagina op ander papier afdrukken
De eerste pagina afdrukken op ander papier is handig als u bijvoorbeeld een brief afdrukt
waarbij op de eerste pagina briefhoofdpapier wordt gebruikt en voor de volgende pagina's
blanco papier. Het formaat voor alle pagina's van de afdruktaak moet in de printerdriver
hetzelfde zijn.
Windows: probeer deze instelling via één van de volgende locaties te wijzigen (in de
aangegeven volgorde): het dialoogvenster Pagina-instelling in het programma, het
dialoogvenster Afdrukken in het programma, of het tabblad Papier/Kwaliteit in de
printerdriver.
Mac: selecteer in het vervolgmenu Papierinvoer in het dialoogvenster Print de optie
Eerste pagina uit. Selecteer vervolgens de bron voor de eerste pagina.
De standaardinstellingen van de printerdriver herstellen
U kunt alle instellingen in de printerdriver terugzetten naar de standaardwaarden. Deze
maatregel kan handig zijn bij problemen met de afdrukkwaliteit of wanneer geen papier uit
de juiste lade wordt gekozen.
Windows: selecteer Standaardinstellingen in het dialoogvenster Snelinstellingen op
het tabblad Afwerking in de printerdriver.
Mac: de optie Standaard bevat de standaardinstellingen en wordt automatisch
geselecteerd telkens wanneer u een programma opent.
58 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Afdrukken vanuit Windows
1. Controleer of er papier in de printer is geplaatst.
2. In het menu Bestand klikt u op Pagina-instelling of op een gelijkwaardige opdracht.
Controleer of de printerinstellingen juist zijn voor het document.
3. In het menu Bestand klikt u op Afdrukken, Afdrukinstellingen of een gelijkwaardige
opdracht. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
4. Selecteer deze printer en wijzig indien noodzakelijk de instellingen. Wijzig geen
instellingen (zoals het paginaformaat of de afdrukstand) die u instelt in het
dialoogvenster Pagina-instelling.
5. Als bij deze afdruktaak papier van een standaardformaat en -gewicht wordt gebruikt,
hoeft u de instellingen voor Bron is (lade), Type is of Formaat is waarschijnlijk niet te
wijzigen en kunt u naar stap 7 gaan. Anders gaat u verder met stap 6.
6. Als bij deze afdruktaak geen papier van een standaardformaat of -gewicht wordt
gebruikt, kiest u hoe de printer papier selecteert.
Voor afdrukken via Bron (lade) selecteert u, indien mogelijk, de lade in het
dialoogvenster Afdrukken.
Voor afdrukken op bron (lade) wanneer deze instelling niet beschikbaar is in het
dialoogvenster Afdrukken, klikt u op Eigenschappen en selecteert u op het tabblad
Papier de lade in het veld voor Bron is.
Klik voor afdrukken op type of formaat op Eigenschappen en selecteer op het
tabblad Papier de soort of het formaat in het veld Type is of Formaat is. (Bij
sommige soorten papier zoals briefhoofdpapier, stelt u zowel Type als Formaat in.)
Druk altijd af via Type bij speciale afdrukmaterialen zoals etiketten of transparanten.
7. Klik op Eigenschappen als u dit nog niet had gedaan. De printerdriver verschijnt.
8. Wijzig de gewenste instellingen op de verschillende tabbladen die niet in het
dialoogvenster Pagina-instelling of Afdrukken werden weergegeven. Zie
Functies in
de printerdriver voor meer informatie over de instellingen van de printerdriver.
9. Selecteer de opdracht Print om de taak af te drukken.
Afdrukken vanuit Macintosh OS
1. Controleer of er papier in de printer is geplaatst.
2. In het menu Archief klikt u op Pagina-instelling.
3. Let erop dat deze printer in het pop-upmenu Stel in voor is geselecteerd.
4. Selecteer het papierformaat waarop u gaat afdrukken.
5. Selecteer de instellingen voor Richting en Vergroot/verklein, indien noodzakelijk, en
klik op OK.
6. In het menu Bestand klikt u op Afdrukken.
7. Gebruik de volgende methode om de bron (lade) te selecteren van waaruit u wilt
afdrukken of selecteer de materiaalsoort waarop u wilt gaan afdrukken. Druk altijd af via
Type bij speciale afdrukmaterialen zoals etiketten of transparanten.
Mac: selecteer in het pop-upmenu Papierinvoer de lade of de soort afdrukmateriaal.
8. Wijzig de overige gewenste instellingen, zoals watermerken. (Zie
Toegang tot de
instellingen in de printerdriver voor meer informatie.)
9. Selecteer de opdracht Print om de taak af te drukken.
NLWW Afdruktaken beheren 59
Toegang tot de instellingen in de printerdriver
In dit gedeelte worden de veelvoorkomende afdruktaken beschreven die via de printerdriver
geregeld worden. (De printerdriver is het softwareonderdeel waarmee afdruktaken naar de
printer worden gestuurd.) U kunt instellingen tijdelijk wijzigen voor de afdruktaken die u
afdrukt terwijl het programma nog geopend is. U kunt ook permanent wijzigingen
aanbrengen in de standaardinstellingen en de nieuwe instellingen die nu en later van kracht
zijn.
Besturings-
systeem
Instellingen tijdelijk wijzigen
voor actuele afdruktaken
Standaardinstellingen
definitief wijzigen
1
Configuratie-instellingen wijzigen
(Bijvoorbeeld om een optionele
lade toe te voegen of om een
driverfunctie in- of uit te
schakelen zoals bijvoorbeeld
'Handmatig dubbelzijdig
afdrukken toestaan')
Windows 98
Second Edition
en ME
In het menu Bestand klikt u op
Afdrukken, selecteert u deze
printer en klikt u vervolgens op
Eigenschappen. (De
daadwerkelijke stappen
kunnen variëren, dit is echter
de meestvoorkomende manier.)
Klik op de knop Start, ga naar
Instellingen en klik dan op
Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik
vervolgens op Eigenschappen.
Klik op de knop Start, ga naar
Instellingen en klik dan op
Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik vervolgens
op Eigenschappen. Klik op de tab
Configureren.
Windows 2000
en XP (Klassiek
menu Start)
In het menu Bestand klikt u op
Afdrukken, selecteert u deze
printer en klikt u vervolgens op
Eigenschappen of
Voorkeuren. (De
daadwerkelijke stappen
kunnen variëren, dit is echter
de meestvoorkomende manier.)
Klik op Start, wijs Instellingen
aan en klik vervolgens op
Printers of Printers en
faxapparaten. Klik met de
rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik
vervolgens op
Afdrukvoorkeuren.
Klik op Start, wijs Instellingen aan
en klik vervolgens op Printers of
Printers en faxapparaten. Klik
met de rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik vervolgens
op Eigenschappen. Klik op het
tabblad Configureren.
Windows XP In het menu Bestand klikt u op
Afdrukken, selecteert u deze
printer en klikt u vervolgens op
Eigenschappen of
Voorkeuren. (De
daadwerkelijke stappen
kunnen variëren, dit is echter
de meestvoorkomende manier.)
Klik op Start, Printers en
faxapparaten en klik met de
rechtermuisknop op de naam
of het pictogram van de
printer. Klik vervolgens op
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Klik op Start en klik vervolgens op
Printers en faxapparaten. Klik
met de rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik vervolgens
op Eigenschappen. Klik op de tab
Configureren.
60 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Besturings-
systeem
Instellingen tijdelijk wijzigen
voor actuele afdruktaken
Standaardinstellingen
definitief wijzigen
1
Configuratie-instellingen wijzigen
(Bijvoorbeeld om een optionele
lade toe te voegen of om een
driverfunctie in- of uit te
schakelen zoals bijvoorbeeld
'Handmatig dubbelzijdig
afdrukken toestaan')
Macintosh OS X
10.2 en hoger
In het menu Bestand klikt u op
Afdrukken. Wijzig de
gewenste instellingen in de
verschillende pop-upmenu's.
In het menu Bestand klikt u op
Afdrukken. Wijzig de
gewenste instellingen in de
verschillende pop-upmenu's
en klik vervolgens in het pop-
upmenu Voorinstellingen op
Bewaar als en typ een naam
in voor de voorinstelling. Deze
instellingen worden in het
menu Voorinstellingen
opgeslagen. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken,
moet u de opgeslagen vooraf
ingestelde optie selecteren
wanneer u een programma
opent en wilt afdrukken.
De optie voor het wijzigen van de
configuratie-instellingen is niet
beschikbaar voor Mac.
1
Toegang tot standaardprinterinstellingen kunnen beperkt zijn en daarom niet beschikbaar.
NLWW Afdruktaken beheren 61
Dubbelzijdig afdrukken
Voor dubbelzijdig afdrukken op papier moet u het papier handmatig na het afdrukken van de
eerste zijde opnieuw in de printer plaatsen.
VOORZICHTIG
Etiketten of transparanten niet aan beide zijden bedrukken. Dit kan papierstoringen
veroorzaken en de printer beschadigen.
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
1. Plaats voldoende papier in lade 2 of optionele lade 3 voor de gehele afdruktaak.
Opmerking
In Windows moet Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) ingeschakeld zijn om deze
procedure te voltooien. Selecteer Eigenschappen en klik vervolgens op de tab
Configuratie om dubbelzijdig afdrukken in de printerdriver in te schakelen. Selecteer
Handm. dubbelzijdig afdrukken toestaan bij Papierverwerking en klik vervolgens op OK
om op te slaan.
2. U kunt de printer op twee manieren configureren om (handmatig) dubbelzijdig af te
drukken.
Windows: selecteer in de printerdriver het tabblad Afwerking, selecteer de optie
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) en zend de afdruktaak naar de printer.
Mac: in het Mac-venster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst Aantal en
pagina's de optie Handmatig dubbelzijdig. In het volgende menu selecteert u
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) en vervolgens zendt u de afdruktaak naar de
printer.
62 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
3. Als de taak is afgedrukt, verwijdert u de lege vellen uit lade 2 of optionele lade 3. Haal
de stapel afdrukken uit de uitvoerbak en plaats deze stapel, zonder te draaien of om te
draaien, in de lade van de printer die voor het eerste deel van de taak is gebruikt.
A
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om af te drukken op de andere zijde.
NLWW Dubbelzijdig afdrukken 63
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak kan worden gestopt vanuit een programma, een wachtrij of door op de knop
(T
AAK
ANNULEREN
) op de printer te drukken.
Als de afdruktaak nog niet door de printer wordt afgedrukt, probeert u eerst de taak te
stoppen vanuit de toepassing die de afdruktaak naar de printer heeft verzonden.
Als de afdruktaak in een afdrukwachtrij of de printspooler is opgeslagen, zoals de map
Printers in Windows (Printers of faxapparaten in Windows 2000 of Windows XP) of de
wachtrij voor afdrukbeheer in Mac OS, gaat u daarheen om de taak te verwijderen.
Als de afdruktaak al wordt afgedrukt, drukt u op
(T
AAK
ANNULEREN
) op de printer. De
pagina’s die al in de printer zijn, worden verder afgedrukt, waarna de rest van de
afdruktaak wordt verwijderd.
Als u op
(T
AAK
ANNULEREN
) drukt, wordt alleen de huidige taak in de printer
geannuleerd. Wanneer meer dan één afdruktaak zich in het printergeheugen bevindt,
moet u voor elke taak één keer op
(T
AAK
ANNULEREN
) drukken zodra de taak wordt
afgedrukt.
Als de printerstatuslampjes afwisselend blijven branden nadat de afdruktaak is geannuleerd,
is de computer nog steeds bezig met het verzenden van de taak naar de printer. Verwijder
de afdruktaak uit de afdrukwachtrij of wacht totdat de computer de gegevens heeft
verzonden.
64 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Kleur
In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe de printer prachtige afdrukken in kleur levert.
Tevens wordt hier omschreven hoe u de best mogelijke kleurafdrukken kunt maken. De
volgende onderwerpen komen aan bod:
Kleur gebruiken
Kleuropties beheren
Kleuren afstemmen
NLWW 65
Kleur gebruiken
Deze printer zorgt voor prachtige afdrukken in kleur. De printer biedt een combinatie van
automatische kleurenfuncties waarmee uitstekende resultaten worden bereikt voor
algemene gebruikers, plus geavanceerde hulpmiddelen voor ervaren gebruikers.
De printer kent zorgvuldig ontworpen en geteste kleurentabellen voor een zuivere, accurate
weergave van alle afdrukbare kleuren.
HP biedt gratis online hulpprogramma's om zowel grote als kleine bedrijven te helpen met
hun afdrukken in kleur. Het Color Printing Center van HP (http://www.hp.com/go/color) biedt
oplossingen voor en informatie over het maken van complete projecten.
HP ImageREt 2400
ImageREt 2400 biedt een laserkwaliteit van 2400 dpi in kleur door middel van een multilevel-
afdrukproces. Dit proces regelt de kleuren nauwkeurig door maximaal vier kleuren binnen
één pixel te combineren en de hoeveelheid toner in een bepaald gebied te variëren.
ImageREt 2400 is voor deze printer verbeterd. Enkele voorbeelden van verbeteringen zijn
technologieën voor overlapping, een verbeterde controle over het plaatsen van stippen en
een nauwkeurigere controle over de tonerkwaliteit van een stip. Deze nieuwe technologieën
samen met het afdrukproces van HP dat verscheidene niveaus omvat, resulteren in een
printer met een resolutie van 600 x 600 dpi die laserkwaliteit van 2400 dpi met miljoenen
gelijkmatige kleuren levert.
In het single-level-afdrukproces in de standaardmodus van andere kleurenlaserprinters
worden echter geen kleuren binnen één pixel gemengd. Dit proces, rasteren genaamd,
maakt het onmogelijk een grote verscheidenheid aan kleuren te creëren zonder concessies
te doen aan de scherpte of zichtbare pixelstructuur.
Afdrukmateriaal selecteren
Voor de beste kleuren en beeldkwaliteit is het belangrijk om in het printermenu of via het
bedieningspaneel van de printer de juiste papiersoort te selecteren. Zie
Specificaties voor
het afdrukmateriaal voor meer informatie.
Kleuropties
Met de kleuropties kunt u automatisch optimale kleurafdrukken maken voor diverse soorten
documenten.
Voor de kleuropties wordt gebruikgemaakt van het zogenaamde 'object tagging'. Dit is een
methode om voor de verschillende objecten op een pagina (tekst, afbeeldingen en foto’s) de
best mogelijke kleurinstellingen te gebruiken. De printerdriver controleert welke objecten de
pagina bevat en bepaalt vervolgens de kleurinstellingen die voor elk object de beste
afdrukkwaliteit geven. Met 'Object tagging', gecombineerd met de geoptimaliseerde
standaardinstellingen, krijgt u uitstekende kleuren met de printer zonder dat hiervoor
speciale instellingen hoeven te worden vastgelegd.
Onder Windows vindt u de kleuropties bij Automatisch en Handmatig op het tabblad Kleur
van de printerdriver.
66 Hoofdstuk 5 Kleur NLWW
sRGB (standard Red-Green-Blue)
sRGB (standard Red-Green-Blue) is een wereldwijde kleurstandaard die oorspronkelijk is
ontwikkeld door HP en Microsoft als gemeenschappelijk kleursysteem voor beeldschermen,
invoerapparaten (scanners, digitale camera's) en uitvoerapparaten (printers, plotters). sRGB
is de standaardkleurruimte die wordt gebruikt voor HP-producten, besturingssystemen van
Microsoft, het web en de meeste kantoorsoftware die tegenwoordig wordt verkocht. sRGB is
het meestgebruikte kleursysteem voor beeldschermen van Windows-computers en voor de
nieuwe zogenaamde 'high-definition television'.
Opmerking
Factoren, zoals het type beeldscherm dat u gebruikt of de lichtval in de kamer, kunnen van
invloed zijn op de weergave van de kleuren op het scherm. Zie
Kleuren afstemmen voor
meer informatie.
Voor de laatste versies van Adobe® PhotoShop®, CorelDRAW™, Microsoft Office en veel
andere toepassingen wordt sRGB gebruikt voor het weergeven van kleuren. sRGB is als
standaardkleurruimte in besturingssystemen van Microsoft nu wijd verbreid als middel voor
het uitwisselen van kleurgegevens tussen programma's en apparaten door een
gemeenschappelijke definitie die zorgt voor meer consistentie in het gebruik van kleuren.
Met sRGB heeft de gebruiker meer mogelijkheden om de kleuren van printer, computer,
beeldscherm en andere invoerapparaten (scanners, digitale camera's) beter op elkaar af te
stemmen, ook als deze geen expert zijn op het gebied van kleur.
NLWW Kleur gebruiken 67
Kleuropties beheren
Wanneer u de kleuropties op Automatisch instelt, krijgt u over het algemeen de beste
afdrukkwaliteit voor documenten in kleur. Echter, in sommige gevallen wilt u misschien een
kleurendocument afdrukken in grijsschaal (zwart en grijstinten) of één van de kleuropties van
de printer wijzigen.
In Windows kunt u afdrukken in grijstinten of de kleuropties wijzigen door de instellingen
te gebruiken op het tabblad Kleur in de printerdriver.
Bij een Macintosh-computer kunt u afdrukken in grijstinten of de kleuropties wijzigen
door het menu Kleurenopties in het dialoogvenster Print te gebruiken.
Afdrukken in grijsschaal
Als u de optie Afdrukken in grijsschaal in de printerdriver kiest, wordt uw document in
zwart en grijstinten afgedrukt. Deze optie is handig voor het afdrukken van
kleurendocumenten die u wilt kopiëren of faxen.
Wanneer Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd, schakelt de printer over naar de modus
voor afdrukken in zwart-wit.
Kleuren automatisch of handmatig aanpassen
Met de kleuraanpassingsoptie Automatisch kunt u neutrale grijstinten en randverbeteringen
in de verschillende elementen van een document optimaliseren. Meer informatie vindt u in
de Help-informatie van de printerdriver.
Opmerking
De standaardinstelling is Automatisch. Deze wordt aanbevolen voor het afdrukken van alle
kleurendocumenten.
Met de kleuraanpassingsoptie Handmatig kunt u zelf neutrale grijstinten en
randverbeteringen voor tekst, afbeeldingen en foto’s aanpassen. Voor toegang tot de
handmatige kleuropties op het tabblad Kleur selecteert u Handmatig en klikt u vervolgens
op Instellingen.
Handmatige kleuropties
Gebruik de handmatige kleuraanpassing voor het aanpassen van de opties voor Kleur (of
Kleurafstemming).
Opmerking
Door sommige programma's worden tekst en afbeeldingen in rasterafbeeldingen omgezet.
In die gevallen kunt u met de instelling Foto’s ook tekst en afbeeldingen beheren.
68 Hoofdstuk 5 Kleur NLWW
Halftoonopties
Halftoon is de methode waarbij de printer de vier primaire kleuren (cyaan, magenta, geel en
zwart) mengt in gevarieerde proporties om vervolgens miljoenen kleuren te creëren.
Halftoonopties beïnvloeden de resolutie en helderheid van uw kleurenuitvoer. Er zijn twee
halftoonopties, Gelijkmatig en Gedetailleerd.
De optie Gelijkmatig geeft betere resultaten voor grote, effen oppervlakken. Ook foto’s
worden verbeterd door het geleidelijke overgaan van fijne kleurnuances. Kies deze optie
wanneer effen en gelijkmatige vlakken de belangrijkste attributen zijn.
De optie Gedetailleerd is nuttig voor tekst en afbeeldingen waarvoor scherpe
scheidingen tussen lijnen en kleuren nodig zijn, zoals afbeeldingen met een patroon of
veel details. Kies deze optie wanneer scherpe randen en details het belangrijkst zijn.
Randenbeheer
Met instelling Randenbeheer kunt u opgeven hoe de randen worden weergegeven. De
instelling Randenbeheer bestaat uit twee onderdelen: Adaptieve halftonen en Overlapping.
Met Adaptieve halftonen worden de randen scherper. Met Overlapping wordt het effect van
kleurvlakken die verspringen verminderd door de randen van aangrenzende objecten licht te
overlappen. De volgende niveaus van scherpteregeling zijn beschikbaar:
Uit: hiermee schakelt u de instellingen voor overlapping en adaptieve halftonen uit.
Normaal: hiermee krijgt u de standaard overlappingsinstellingen. Adaptieve halftonen is
ingeschakeld.
Maximaal: hiermee krijgt u de meeste overlapping. Adaptieve halftonen is ingeschakeld.
RGB-kleur
Met de optie RGB-kleur kunt u bepalen hoe de kleuren worden weergegeven.
Standaard: bij deze instelling worden RGB-kleuren geïnterpreteerd als sRGB. sRGB
wordt door de meeste softwarebedrijven en organisaties zoals Microsoft en het World
Wide Web Consortium als standaard beschouwd. (Zie http://www.w3.org.)
Apparaat: hiermee stelt u de printer in voor het afdrukken van RGB-gegevens in
onbewerkte apparaatmodus. Als u foto's correct wilt weergeven als deze optie is
geselecteerd, moet u de kleuren beheren in het programma waarin u werkt of in het
besturingssysteem.
Levendig: met deze instelling wordt de kleurverzadiging in de middentonen verhoogd.
Objecten met vale kleuren worden met vollere kleuren afgedrukt. Deze waarde wordt
aanbevolen voor het afdrukken van zakelijke afbeeldingen.
Foto: met deze instelling wordt de RGB-kleur geïnterpreteerd alsof deze via een digitaal
minilab is afgedrukt als foto. Met deze optie worden de diepere, intensere kleuren
anders weergegeven dan in de standaardmodus. Gebruik deze instelling voor het
afdrukken van foto's.
NLWW Kleuropties beheren 69
Neutrale grijstinten
Met de instelling Neutrale grijstinten stelt u de methode vast die gebruikt wordt voor het
creëren van grijze kleuren die in tekst, afbeeldingen en foto’s worden gebruikt.
Alleen zwart zorgt voor neutrale kleuren (grijstinten en zwart) met alleen zwarte toner.
Deze optie garandeert dat neutrale kleuren geen kleurencontrast hebben.
Vier kleuren: deze optie zorgt voor neutrale kleuren door de vier kleuren toner te
combineren. Met deze optie krijgt u gelijkmatige verlooptinten en overgangen naar niet-
neutrale kleuren. Hiermee wordt tevens het donkerste zwart geproduceerd.
70 Hoofdstuk 5 Kleur NLWW
Kleuren afstemmen
Het afstemmen van de kleuren van de afdruk op de kleuren op het beeldscherm is een heel
ingewikkeld proces, omdat voor printers en computerbeeldschermen verschillende
methoden worden gebruikt voor het produceren van kleuren. Op beeldschermen worden
kleuren weergegeven door middel van lichtpixels met gebruikmaking van een RGB-
kleurenproces (rood, groen, blauw). Printers drukken kleuren af door gebruik te maken van
een CMYK-proces (zwart, geel, cyaan en magenta).
Het afstemmen van de afgedrukte kleuren op de kleuren op het scherm wordt beïnvloed
door de volgende factoren:
Afdrukmateriaal
Printerkleurstoffen (bijvoorbeeld inkten of toners)
Afdrukproces (bijvoorbeeld inkjet-, kleurendrukpers- of lasertechnologie)
Licht van boven
Programma's
Printerdrivers
Besturingssysteem van de computer
Beeldschermen
Videokaarten en drivers
Werkomgeving (zeer vochtig of zeer droog)
Persoonlijke verschillen in de kleurenperceptie
Houd deze factoren in gedachten als de kleuren op uw scherm niet precies overeenkomen
met de afgedrukte kleuren. De beste methode om de kleuren op uw scherm te laten
overeenkomen met die van uw printer, is uw documenten af te drukken in sRGB-kleuren. De
printer gebruikt sRGB en optimaliseert de uitvoer van kleuren automatisch.
Zie
Problemen met kleurendocumenten oplossen voor meer informatie over het oplossen
van problemen met het afdrukken van kleuren.
NLWW Kleuren afstemmen 71
72 Hoofdstuk 5 Kleur NLWW
Procedures
In dit gedeelte vindt u informatie over het uitvoeren van basistaken met de HP Color
LaserJet 2600n-printer.
NLWW 73
Afdrukprocedures
In dit hoofdstuk worden vragen over afdruktaken beantwoord.
74 Hoofdstuk 6 Procedures NLWW
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal, zoals glanzend
papier of fotopapier
Met de optimalisatiefunctie in de printerdriver kunt u afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
zoals transparanten, etiketten, zwaar papier, glanzend papier, fotopapier en kaarten.
1. Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade. Controleer of de bovenste rand van het
afdrukmateriaal naar voren is gericht en de afdrukzijde (ruwe zijde bij transparanten)
naar boven.
2. Stel de materiaalgeleiders in op de breedte van het papier.
3. Open een document in een programma zoals Microsoft Word.
4. Selecteer de afdruktaak. In de meeste programma's klikt u op Afdrukken in het menu
Bestand. Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
5. Klik op Eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken.
6. Selecteer een van de volgende typen afdrukmateriaal op het tabblad Papier of Kwaliteit:
Gewoon papier
Voorbedrukt
Briefhoofd
Transparant
Geperforeerd
Etiketten
Bankpost
Kringlooppapier
Kleur
HP Tough-papier
Envelop
Licht 60-74 g/m
2
Zwaar papier 91-105 g/m
2
Kaarten 106-176 g/m
2
Licht glanzend 75-105 g/m
2
Glanzend 106-120 g/m
2
Zwaar glanzend 121-163 g/m
2
HP Premium-omslagpapier 200 g/m
2
HP Premium Plus-fotopapier 220 g/m
2
7. Druk het document af. Verwijder het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken uit het
apparaat om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken. Plaats de afgedrukte
pagina's op een glad oppervlak.
In de HP-werkset kunt u ook het type afdrukmateriaal selecteren en configureren. Klik
op HP-werkset en vervolgens op Apparaatinstellingen. Klik op de tab
Systeeminstellingen en open vervolgens de pagina Afdrukmodi om deze typen
afdrukmateriaal te configureren. Breng de vereiste wijzigingen aan en klik vervolgens op
Toepassen om deze wijzigingen op te slaan.
Als u eerst één vel briefhoofdpapier wilt afdrukken, gevolgd door een document van
meerdere pagina's, plaatst u één vel briefhoofdpapier in lade 1. Nadat het
briefhoofdpapier is afgedrukt, wordt u gevraagd papier te plaatsen. Plaats papier voor de
rest van het document.
NLWW Afdrukprocedures 75
Op beide zijden van het papier afdrukken
Als u handmatig dubbelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier tweemaal invoeren in de
printer.
VOORZICHTIG
Bedruk etiketten of transparanten niet aan beide zijden.
1. Plaats voldoende papier in lade 2 of de optionele lade 3 voor de gehele afdruktaak.
2. U kunt de printer op twee manieren configureren om (handmatig) dubbelzijdig af te
drukken.
Windows: selecteer in de printerdriver het tabblad Afwerking, selecteer de optie
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) en zend de afdruktaak naar de printer.
Mac: in het Mac-venster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst Aantal en
pagina's de optie Handmatig dubbelzijdig. In het volgende menu selecteert u
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) en vervolgens zendt u de afdruktaak naar de
printer.
3. Zodra de taak voltooid is, verwijdert u het blanco papier uit lade 2 of de optionele lade 3.
Plaats de afgedrukte stapel met de blanco zijde omhoog en de bovenrand eerst in de
printer. Druk de tweede zijde af vanuit lade 2 of optionele lade 3.
A
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om Kalibreer nus te bevestigen.
Op enveloppen en aangepaste materiaalformaten afdrukken
Voer de volgende procedure uit om op enveloppen af te drukken.
1. Stel het formaat van lade 2 in op het juiste afdrukmateriaal. Zie
Afdrukmateriaal in lade 2
of optionele lade 3 plaatsen.
2. Plaats niet meer dan tien enveloppen met de afdrukzijde omhoog en de klep van de
envelop naar rechts. De korte zijde moet eerst in het apparaat worden ingevoerd.
3. Gebruik uw computersoftware om het afdrukproces te voltooien.
Opmerking
Wanneer u lade 1 gebruikt, plaatst u één envelop tegelijk met de afdrukzijde omlaag en de
klep naar rechts.
Opmerking
Gebruik geen enveloppen met vensters of klemmetjes en gebruik geen enveloppen met
kreukels, bobbels, krullen of andere beschadigingen.
76 Hoofdstuk 6 Procedures NLWW
Voer de volgende procedure uit om op aangepaste formaten af te drukken.
1. Plaats het afdrukmateriaal in lade 2 of optionele lade 3 met de smalle zijde naar voren
en de afdrukzijde omhoog.
2. Stel de materiaalgeleiders in op het afdrukmateriaal.
3. Open op de computer een document in een programma zoals Microsoft Word.
4. Selecteer de afdruktaak. In de meeste programma's klikt u op Afdrukken in het menu
Bestand. Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
5. In het dialoogvenster Afdrukken klikt u op Eigenschappen.
6. Selecteer het juiste formaat voor het afdrukmateriaal op het tabblad Papier of Kwaliteit.
Opmerking
Wijzigingen in de eigenschappen van het apparaat kunnen worden opgeheven door
software-instellingen.
7. Klik op OK.
8. Druk het document af.
De afdrukinstellingen voor het apparaat, zoals de
afdrukkwaliteit, wijzigen in de HP-werkset
Voer de volgende procedure uit om de standaardafdrukinstellingen te wijzigen in de HP-
werkset.
Opmerking
De wijzigingen die u aanbrengt in de afdrukinstellingen in de HP-werkset, zijn van
toepassing op alle toekomstige afdruktaken.
1. Open de HP-werkset en klik op Apparaatinstellingen.
2. Klik op de tab Instellingen.
3. Op het tabblad Instellingen kunt u de instellingen wijzigen die op de volgende pagina's
worden weergegeven.
Papierverwerking
Afdrukken
Afdrukkwaliteit
Afdrukdichtheid
Instellingen voor afdrukmateriaal
Afdrukmodi
Systeeminstellingen
Service
4. Klik op Toepassen om de wijzigingen die u op deze pagina's aanbrengt op te slaan.
Opmerking
Als uw printerdriver soortgelijke instellingen heeft, overschrijven deze de instellingen in de
HP-werkset.
NLWW Afdrukprocedures 77
Kleurendocumenten in zwart-wit afdrukken vanaf mijn
computer
Selecteer in de software Bestand, Afdrukken, de HP Color LaserJet 2600n-printerdriver.
Klik op Eigenschappen, klik op de tab Kleur en schakel het selectievakje Afdrukken in
grijsschaal in. Klik op OK om de afdrukeigenschappen op te slaan en klik vervolgens
nogmaals op OK om het document af te drukken.
Kleuropties wijzigen
De kleuraanpassingsoptie Automatisch dient voor het optimaliseren van neutrale grijstinten
en randverbeteringen in de verschillende elementen van een document. Meer informatie
vindt u in de Help van de printerdriver.
Opmerking
De standaardinstelling is Automatisch. Deze instelling wordt aanbevolen voor het afdrukken
van alle kleurendocumenten.
Met de kleuraanpassingsoptie Handmatig kunt u zelf neutrale grijstinten en
randverbeteringen voor tekst, afbeeldingen en foto’s aanpassen. Voor toegang tot de
handmatige kleurenopties op het tabblad Kleur, selecteert u Handmatig en klikt u
vervolgens op Instellingen. Gebruik de handmatige kleuraanpassing voor het aanpassen
van de opties voor Kleur (of Kleurafstemming).
Opmerking
Door sommige programma's worden tekst en afbeeldingen in rasterafbeeldingen omgezet.
In die gevallen kunt u met de instelling Foto’s ook tekst en afbeeldingen beheren.
78 Hoofdstuk 6 Procedures NLWW
Netwerkprocedures
In dit hoofdstuk vindt u informatie over netwerken.
Het apparaat configureren en op het netwerk gebruiken
Hewlett-Packard raadt u aan het HP-installatieprogramma op de cd-rom's bij het apparaat te
gebruiken om de printerdrivers voor de volgende netwerkconfiguraties te configureren.
Overschakelen van een configuratie met gedeeld apparaat met
rechtstreekse aansluiting op een configuratie waarbij het apparaat via
een netwerkpoort is aangesloten
Voer de volgende procedure uit om over te schakelen van een rechtstreekse aansluiting op
een netwerkconfiguratie.
1. Verwijder de printerdriver voor het rechtstreeks aangesloten apparaat.
2. Installeer de driver voor een netwerkconfiguratie door de stappen uit
Netwerkfunctie uit
te voeren.
Mijn netwerkwachtwoord instellen
Gebruik de HP-werkset om een netwerkwachtwoord in te stellen.
1. Open de HP-werkset en klik op Apparaatinstellingen.
2. Klik op de tab Netwerken.
Opmerking
Als er al een wachtwoord voor het apparaat is ingesteld, wordt u gevraagd het wachtwoord
te typen. Typ het wachtwoord en klik op Toepassen.
3. Klik op Wachtwoord.
4. In het vak Wachtwoord typt u het wachtwoord dat u wilt instellen. Vervolgens typt u
hetzelfde wachtwoord in het vak Wachtwoord bevestigen om de instelling te bevestigen.
5. Klik op Toevoegen om het wachtwoord op te slaan.
Het IP-adres van mijn netwerk zoeken
Het IP-adres van het netwerk vindt u op de configuratiepagina. Druk als volgt een
configuratiepagina af via het bedieningspaneel.
1.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer het menu Rapporten.
2.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
3.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer Config-rapport.
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om de configuratiepagina af te drukken.
NLWW Netwerkprocedures 79
Een statisch IP-adres voor de printer instellen
Stel als volgt handmatig een statisch IP-adres in via het bedieningspaneel.
1.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer het menu Netwerk-
config.
2.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
3.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer het menu TCP/IP.
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
5.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer Handmatig.
6.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
7.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en voer de eerste drie tekens van
het IP-adres in.
8.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om deze tekens op te slaan en ga naar de volgende drie tekens
van het IP-adres.
9.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en geef de volgende drie tekens
van het IP-adres op.
10.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om deze tekens op te slaan en ga naar de volgende drie tekens
van het IP-adres.
11.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en geef de volgende drie tekens
van het IP-adres op.
12.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om deze tekens op te slaan en ga naar de volgende drie tekens
van het IP-adres.
13.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en geef de volgende drie tekens
van het IP-adres op.
14.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
15.
Op het bedieningspaneel wordt nu Ja weergegeven. Druk op
(S
ELECTEREN
) om de
configuratie op te slaan. Wanneer u het IP-adres wilt verwijderen en opnieuw wilt
opgeven, drukt u op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
). Op het scherm wordt nu
Nee weergegeven.
16. Wanneer u het IP-adres hebt geselecteerd, wordt u gevraagd om het subnetmasker en
de standaard-gateway op te geven volgens stap 7-14 hierboven.
17.
U kunt op elk moment tijdens de configuratie drukken op
(T
AAK
ANNULEREN
). Het menu
wordt gesloten en de adressen worden niet opgeslagen.
80 Hoofdstuk 6 Procedures NLWW
Overige vragen over het apparaat
In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op overige vragen over het apparaat.
Printcartridges vervangen
Wanneer de printcartridge bijna leeg is, wordt er op het bedieningspaneel een bericht
weergegeven waarin u wordt aangeraden een nieuwe cartridge te bestellen. U kunt blijven
afdrukken met de huidige printcartridge tot er op het bedieningspaneel een bericht wordt
weergegeven dat de cartridge moet worden vervangen.
De printer maakt gebruik van vier kleuren en is voorzien van een afzonderlijke cartridge voor
elke kleur: zwart (K), cyaan (C), magenta (M) en geel (Y).
De printcartridge moet worden vervangen wanneer een van de volgende berichten op het
bedieningspaneel wordt weergegeven: Vervang gele printcass., Vervang magenta
printc., Vervang cyaan printcass., Vervang zwarte printc.. Op het bedieningspaneel
wordt ook aangegeven welke kleur moet worden vervangen (behalve wanneer er geen
authentieke HP-cartridge in de printer is geplaatst).
De printcartridge vervangen
1. Open de voorste klep.
VOORZICHTIG
Plaats niets op de transportband. Deze bevindt zich aan de binnenkant van de voorste
klep.
2. Verwijder de gebruikte printcartridge uit de printer.
NLWW Overige vragen over het apparaat 81
3. Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking. Plaats de gebruikte printcartridge in de
lege verpakking, zodat deze kan opnieuw kan worden gebruikt.
4. Houd de printcartridge vast aan de blauwe handvatten aan de zijkanten en verdeel de
toner door de printcartridge zachtjes heen en weer te schudden.
VOORZICHTIG
Raak de afsluiter of het oppervlak van de rol niet aan.
5. Verwijder de oranje transportvergrendelingen en de oranje verzendtape van de nieuwe
printcartridge. Gooi de verzendtape en de transportvergrendelingen weg volgens
plaatselijke richtlijnen.
6. Lijn de printcartridge uit met de geleiders aan de binnenkant van de printer. Duw de
printcartridge aan de handvatten naar binnen tot deze stevig op zijn plaats zit.
82 Hoofdstuk 6 Procedures NLWW
7. Sluit de voorste klep.
Na korte tijd moet op het bedieningspaneel Klaar worden weergegeven.
Opmerking
Wanneer een cartridge in de verkeerde sleuf is geplaatst of niet het juiste type cartridge is
voor de printer, wordt een van de volgende berichten op het bedieningspaneel
weergegeven: Onjuist geel, Onjuist magenta, Onjuist cyaan, Onjuist zwart.
8. De installatie is voltooid. Doe de gebruikte printcartridge in de doos waarin de nieuwe
cartridge is geleverd. Raadpleeg de bijgeleverde recyclinggids voor instructies over
recycling.
9. Kijk op het bedieningspaneel van de printer voor instructies wanneer u een cartridge
gebruikt van een ander merk dan HP.
Ga naar http://www.hp.com/support/clj2600n voor meer informatie.
Opmerking
Wanneer u een zwarte printcartridge vervangt, wordt er automatisch een reinigingspagina
afgedrukt. Hiermee worden spikkeltjes op de voor- of achterzijde van afgedrukte
documenten voorkomen. Zie
De fuser reinigen met de HP-werkset voor een grondigere
reiniging.
NLWW Overige vragen over het apparaat 83
84 Hoofdstuk 6 Procedures NLWW
Printerbeheer
Deze printer wordt geleverd met diverse hulpprogramma's waarmee u de printer kunt
bewaken en onderhouden en printerproblemen kunt oplossen. In de volgende gedeelten
vindt u informatie over het gebruik van deze hulpprogramma's:
Speciale pagina's
Menu-overzicht
HP-werkset
De geïntegreerde webserver gebruiken
NLWW 85
Speciale pagina's
Speciale pagina's bevinden zich in het geheugen van de printer. Met deze pagina's kunt u
problemen met de printer opsporen en oplossen.
Opmerking
Als de printertaal tijdens de installatie niet goed is ingesteld, kunt u de taal handmatig
instellen zodat de pagina's in een van de ondersteunde talen worden afgedrukt. U kunt de
taal wijzigen via de HP-werkset.
Demopagina
Druk een demopagina af door tegelijkertijd te drukken op (P
IJL
NAAR
LINKS
) en (P
IJL
NAAR
RECHTS
) op het bedieningspaneel van de printer. U kunt deze pagina tevens afdrukken via de
HP-werkset.
Configuratiepagina
De configuratiepagina bevat de huidige instellingen en eigenschappen van de printer. U kunt
een configuratiepagina afdrukken via de printer of de HP-werkset.
Configuratiepagina afdrukken vanaf het bedieningspaneel
1.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer het menu Rapporten.
2.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
3.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer Config-rapport.
86 Hoofdstuk 7 Printerbeheer NLWW
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om de configuratiepagina af te drukken.
1. Productinformatie: dit gedeelte bevat basisinformatie over de printer, zoals de naam
van het product en het serienummer.
2. Geheugen: dit gedeelte bevat informatie over het geheugen, zoals het totale
geïnstalleerde geheugen.
3. Papierinstellingen: in dit gedeelte vindt u informatie over de soort afdrukmateriaal voor
elke lade en over de soort instellingen voor al het afdrukmateriaal dat door de printer
wordt ondersteund.
4. Aantal pagina's: in dit gedeelte vindt u informatie over het aantal afgedrukte pagina's,
het aantal afgedrukte kleurenpagina's en opgetreden papierstoringen.
5. Productinstellingen: in dit gedeelte vindt u informatie die tijdens de software-installatie
is verzameld, inclusief de taal en de bedrijfsnaam.
6. Netwerkinstellingen: in dit gedeelte vindt u netwerkgegevens over de printer, zoals de
hostnaam, het hardware-adres en het IP-adres.
7. Papiersoorten: in dit gedeelte vindt u informatie over de papiersoorten die door de
gebruiker kunnen worden ingesteld.
8. Statuslogboek: dit gedeelte bevat informatie over printerfouten.
Pagina met de status van benodigdheden
Op de pagina met de status van benodigdheden kunt u zien hoe lang de HP-printcartridges
nog mee gaan. Op de statuspagina wordt ook het geschatte aantal resterende pagina's, het
aantal afgedrukte pagina's en andere informatie. U kunt een pagina met de status van
benodigdheden afdrukken vanuit de printer of de HP-werkset.
Pagina met de status van benodigdheden afdrukken vanaf het
bedieningspaneel
1.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer het menu Rapporten.
2.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
NLWW Speciale pagina's 87
3.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer Status benodigdheden.
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om de pagina met de status van benodigdheden af te drukken.
Opmerking
Informatie over de benodigdheden is ook beschikbaar via de HP-werkset.
1. Printcartridgegebied: dit gebied bevat een gedeelte voor elke printcartridge en
informatie over HP-printcartridges, zoals het artikelnummer voor alle printcartridges, of
een printcartridge bijna leeg is en de resterende levensduur van de printcartridges
uitgedrukt als percentage, in een grafiek en als een geschat aantal resterende pagina's.
Deze informatie wordt mogelijk niet gegeven voor benodigdheden die niet van HP zijn.
Als een onderdeel is geïnstalleerd dat niet van HP is, verschijnt er in sommige gevallen
een waarschuwingsbericht.
2. Bestelinformatie: in dit gedeelte vindt u basisinformatie over het bestellen van nieuwe
HP-benodigdheden.
3. Retourneren en recyclen: in dit gedeelte vindt u een snelkoppeling naar de website die
u kunt bezoeken voor informatie over recycling.
88 Hoofdstuk 7 Printerbeheer NLWW
Menu-overzicht
In het menu-overzicht ziet u de menustructuur voor alle opties die beschikbaar zijn op het
bedieningspaneel van de printer. U kunt het menu-overzicht als volgt afdrukken.
Menu-overzicht afdrukken
1.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer het menu Rapporten.
2.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
3.
Druk op de
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) en selecteer Menustructuur.
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om het menu-overzicht af te drukken.
Opmerking
Het menu-overzicht bestaat uit twee pagina's.
NLWW Menu-overzicht 89
HP-werkset
De HP-werkset is een webtoepassing die u kunt gebruiken voor de volgende taken:
De printerstatus controleren
De printerinstellingen configureren
Informatie over probleemoplossingen bekijken
Online documenten bekijken
U kunt de HP-werkset bekijken als de printer rechtstreeks op uw computer of op het netwerk
is aangesloten. U kunt de HP-werkset alleen gebruiken als u de software volledig hebt
geïnstalleerd.
Opmerking
U hebt geen internettoegang nodig voor het openen en gebruiken van de HP-werkset. Als u
echter op een snelkoppeling klikt in het gedeelte Overige koppelingen, hebt u een
internetaansluiting nodig om de desbetreffende snelkoppeling te kunnen openen. Zie
Overige koppelingen voor meer informatie.
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende besturingssystemen ondersteunen het gebruik van de HP-werkset:
Windows 98 Second Edition
Windows 2000
Windows ME
Windows XP
Ondersteunde browsers
Voor het gebruik van de HP-werkset hebt u één van de volgende browsers nodig:
Windows
Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger
Netscape Navigator 6.2 of hoger
Opera Software ASA Opera 7 of hoger
Alle pagina’s kunnen vanuit de browser worden afgedrukt.
90 Hoofdstuk 7 Printerbeheer NLWW
De HP-werkset bekijken
1. Open de HP-werkset op één van de volgende manieren:
Op het bureaublad in Windows dubbelklikt u op het pictogram van de HP-werkset.
In het Windows-menu Start gaat u naar Programma's en klikt u op de HP-werkset.
Opmerking
Nadat u het internetadres hebt geopend, kunt u het toevoegen aan uw favorieten zodat u het
een volgende keer snel terug kunt vinden.
2. De HP-werkset wordt in een webbrowser geopend. De software van de HP-werkset
bevat de volgende onderdelen:
Tabblad Status
Tabblad Probleemoplossing
Tabblad Waarschuwingen
Tabblad Documentatie
Apparaatinstellingen
Overige koppelingen
Tabblad Status
Het tabblad Status bevat links naar de volgende pagina’s:
Status apparaat: hiermee kunt u statusinformatie over de printer bekijken. Op deze
pagina worden de printercondities, zoals een papierstoring of een lege lade,
weergegeven. Nadat u een printerprobleem hebt opgelost, klikt u op Status vernieuwen
om de apparaatstatus bij te werken.
Status benodigdheden: op deze pagina worden gedetailleerde gegevens
weergegeven, zoals het percentage overgebleven toner in de printcartridge en het
aantal pagina's dat is afgedrukt met de huidige printcartridge. De pagina bevat ook
koppelingen voor het bestellen van benodigdheden en informatie over recycling.
Infopagina's afdrukken: hiermee kunt u de configuratiepagina en diverse andere
informatiepagina's afdrukken die beschikbaar zijn op de printer, zoals de pagina met de
status van benodigdheden en de demopagina.
Tabblad Probleemoplossing
Het tabblad Probleemoplossing bevat snelkoppelingen naar de volgende hoofdpagina's:
Papierstoringen verhelpen: op deze pagina kunt u informatie bekijken over het
opsporen en verhelpen van papierstoringen en een demo met animaties bekijken over
het verhelpen van papierstoringen.
Afdrukproblemen: Help-onderwerpen met oplossingen voor afdrukproblemen.
Interfaceproblemen: Help-onderwerpen met oplossingen voor netwerkproblemen.
Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen: hiermee drukt u een pagina af,
die u kan helpen bij het verhelpen van afdrukkwaliteitsproblemen. U kunt informatie over
afdrukkwaliteitsproblemen bekijken, een reinigingspagina afdrukken, de printer reinigen
en de printer kalibreren om de afdrukkleurkwaliteit te behouden.
Geanimeerde demonstraties: geanimeerde Help-demonstraties voor het apparaat.
NLWW HP-werkset 91
Tabblad Waarschuwingen
Op het tabblad Waarschuwingen kunt u instellen welke printerstatuswaarschuwingen
moeten worden weergegeven.
Pagina Statuswaarschuwingen instellen
Op de pagina Statuswaarschuwingen instellen kunt u waarschuwingen in- of uitschakelen en
aangeven wanneer de printer een waarschuwing moet geven.
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Tabblad Documentatie
Op het tabblad Documentatie worden de volgende informatiebronnen weergegeven:
Afdrukprocedures: Help over afdrukproblemen bekijken.
Netwerkprocedures: Help over netwerkproblemen bekijken.
Overige procedures: Help over overige problemen met het apparaat bekijken.
Gebruikershandleiding: bevat de informatie over het gebruik, de garantie, de
specificaties en de ondersteuning van de printer die u nu aan het lezen bent. De
gebruikershandleiding is beschikbaar in HTML- en PDF-indeling.
Leesmij: bevat belangrijke informatie over de printer die niet in de
gebruikershandleiding is opgenomen. Het meest recente Leesmij-bestand bevat de
meest recente informatie over de printer (alleen Engelstalig).
Apparaatinstellingen
Via de toets Apparaatinstellingen opent u de geïntegreerde webserver via een USB- of
netwerkverbinding.
Overige koppelingen
Dit gedeelte bevat snelkoppelingen waarmee u verbinding maakt met internet. Als u deze
snelkoppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang hebben tot internet. Als u een
inbelverbinding gebruikt en geen verbinding kon maken toen u de HP-werkset opende, moet
u eerst verbinding maken voordat u deze websites kunt bezoeken. Het kan nodig zijn om de
HP-werkset te sluiten en opnieuw te openen.
HP Instant Support.
Productregistratie: hiermee maakt u verbinding met de website voor productregistratie
van HP.
Benodigdheden bestellen: benodigdheden voor het apparaat bestellen via de website
van HP.
Productondersteuning: u gaat naar de pagina voor productondersteuning voor de
HP Color LaserJet 2600n-printers, waar u kunt zoeken naar informatie over een bepaald
probleem.
92 Hoofdstuk 7 Printerbeheer NLWW
De geïntegreerde webserver gebruiken
Wanneer de printer direct op een computer is aangesloten, gebruikt u de HP-werkset om
webpagina's over de printerstatus te bekijken.
Wanneer de printer is aangesloten op een netwerk, is de geïntegreerde webserver
automatisch beschikbaar. U kunt via elke ondersteunde browser toegang krijgen tot de
geïntegreerde webserver.
Met de geïntegreerde webserver kunt u de status van de printer en het netwerk bekijken en
kunt u afdrukfuncties vanaf uw computer beheren, in plaats van via het bedieningspaneel
van de printer. Een aantal voorbeelden van mogelijkheden via de geïntegreerde webserver:
Statusinformatie over de printer bekijken
De papiersoort instellen die zich in elke lade bevindt
De resterende levensduur van alle benodigdheden bepalen en nieuwe bestellen
Ladeconfiguraties weergeven en wijzigen
De printer bekijken en wijzigen
Interne informatiepagina's weergeven en afdrukken
De netwerkconfiguratie weergeven en wijzigen
De geïntegreerde webserver ondersteunt de volgende browsers:
Windows: Microsoft Internet Explorer 5.5 en hoger en Netscape Navigator 4 en hoger.
Mac: Internet Explorer 5.1 en hoger, Netscape Navigator 7.01 en hoger en Safari.
De geïntegreerde webserver is actief wanneer de printer is aangesloten op een netwerk op
basis van IP. De geïntegreerde webserver biedt geen ondersteuning voor
printerverbindingen op basis van IPX of AppleTalk. U hebt geen internetaansluiting nodig
voor het openen en gebruiken van de geïntegreerde webserver.
De geïntegreerde webserver openen via een
netwerkverbinding
Geef het IP-adres van de printer op in de adresbalk van een ondersteunde webbrowser op
uw computer. Als u het IP-adres niet weet, drukt u een configuratiepagina af. Zie
Configuratiepagina voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina.
Opmerking
Als het u niet lukt om toegang te krijgen tot de geïntegreerde webserver via het IP-adres,
kunt u ook de hostnaam gebruiken.
Opmerking
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u deze toevoegen aan uw favorieten zodat u het een
volgende keer snel terug kunt vinden.
1. In de geïntegreerde webserver vindt u drie tabbladen met instellingen en informatie over
de printer: het tabblad Informatie, het tabblad Instellingen en het tabblad Netwerken. Klik
op het tabblad dat u wilt bekijken.
2. In de volgende gedeelten vindt u meer informatie over elk tabblad.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 93
Tabblad Informatie
De paginagroep Informatie bestaat uit de volgende pagina's.
Status apparaat: op deze pagina worden de printerstatus en de resterende levensduur
van HP-benodigdheden weergegeven, waarbij 0% betekent dat een voorraad op is. Op
deze pagina ziet u ook het soort en de grootte van het afdrukmateriaal dat voor elke
lade is ingesteld.
Configuratie: op deze pagina ziet u netwerk- en productinformatie die ook op de
configuratiepagina wordt afgedrukt, zoals het aantal pagina's, de afdrukinstellingen en
papieropties.
Status benodigdheden: op deze pagina wordt de resterende levensduur van HP-
benodigdheden weergegeven, waarbij 0% betekent dat een voorraad op is. Op deze
pagina vindt u ook de onderdeelnummers van benodigdheden. U kunt nieuwe
benodigdheden bestellen door te klikken op Benodigdheden bestellen in het gedeelte
Overige koppelingen aan de linkerzijde van het venster. U hebt internettoegang nodig
om een website te bezoeken.
Infopagina's afdrukken: via deze pagina kunt u op afstand een interne pagina van een
apparaat afdrukken.
Tabblad Instellingen
Met dit tabblad kunt u de printer vanaf de computer instellen. Het tabblad Instellingen kan
met een wachtwoord worden beveiligd. Raadpleeg, wanneer deze printer zich in een
netwerk bevindt, altijd de printerbeheerder voordat u instellingen in dit tabblad wijzigt.
Het tabblad Instellingen bevat de volgende pagina's.
Papierverwerking: op deze pagina kunt u instellingen voor de papierverwerking
configureren.
Afdrukken: op deze pagina configureert u de IO-time-out.
Afdrukkwaliteit: met deze pagina kunt u de kleurkalibratie instellen en instellingen
optimaliseren.
Afdrukdichtheid: op deze pagina configureert u de instellingen voor de afdrukdichtheid,
zoals het contrast, lichte gedeelten, middentonen en schaduwen.
Papierinstellingen: op deze pagina kunt u de papiersoorten instellen.
Afdrukmodi: op deze pagina configureert u de instellingen van de afdrukmodi.
Systeeminstellingen: gebruik deze pagina om systeeminstellingen op te geven, zoals
het verhelpen van papierstoringen, automatisch doorgaan, het schermcontrast en de
taalinstellingen van het apparaat.
Service: gebruik deze pagina om de reinigingsmodus te starten en terug te keren naar
fabrieksinstellingen.
Tabblad Netwerken
Met dit tabblad kan de netwerkbeheerder de netwerkinstellingen voor de printer instellen
wanneer deze is aangesloten op een IP-netwerk.
IP-configuratie: op deze pagina kunt u de IP-configuratie instellen.
Geavanceerd: op deze pagina kunt u netwerkfuncties activeren, zoals SLP-configuratie,
DHCP, BootP en AutoIP.
94 Hoofdstuk 7 Printerbeheer NLWW
mDNS: op deze pagina kunt u de mDNS instellen. Met deze instellingen schakelt u het
zoeken naar Rendezvous in of uit.
SNMP: via deze pagina kunt u SNMP-protocollen instellen.
Wachtwoord: via deze pagina kunt u het wachtwoord van de beheerder instellen of
wijzigen.
Overige koppelingen in de HP-werkset
Dit gedeelte bevat snelkoppelingen waarmee u verbinding maakt met internet. Als u deze
snelkoppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang hebben tot internet. Wanneer u
gebruikmaakt van een inbelverbinding en u geen verbinding hebt gemaakt bij het openen
van de geïntegreerde webserver, moet u alsnog verbinding maken om deze websites te
kunnen bekijken. Het kan nodig zijn om de geïntegreerde webserver te sluiten en opnieuw te
openen.
HP Instant Support™: via deze snelkoppeling gaat u naar de website van HP, waar u
kunt zoeken naar oplossingen. Met deze service kunt u het foutenlogboek van de printer
en de configuratiegegevens analyseren voor diagnostische en ondersteunende
informatie die specifiek is voor uw printer.
Productregistratie: klik op deze koppeling om verbinding te maken met de website van
HP om het product te registreren.
Benodigdheden bestellen: klik op deze koppeling om verbinding te maken met de
website van HP. Hier kunt u authentieke HP-benodigdheden zoals printcartridges en
papier bestellen.
Productondersteuning: u gaat naar de ondersteuningspagina voor de HP Color
LaserJet 2600n-printer. Hier kunt u zoeken naar informatie over algemene onderwerpen.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 95
96 Hoofdstuk 7 Printerbeheer NLWW
Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderhoudstaken:
Benodigdheden beheren
Cartridge leeg opheffen
De printer reinigen
De printer kalibreren
NLWW 97
Benodigdheden beheren
Zie Beperkte garantie van printcartridge voor informatie over de garantie van deze
benodigdheden.
Levensduur van benodigdheden
De levensduur van een printcartridge hangt af van de hoeveelheid toner die nodig is voor uw
afdruktaken. Bij afdrukken met 5% dekking gaat een printcartridge cyaan, magenta of geel
pagina bedrukt.
Benodigdheden controleren en bestellen
U kunt de status van benodigdheden controleren via het bedieningspaneel van de printer,
door een pagina met de status van benodigdheden af te drukken of door te kijken in de HP-
werkset. Hewlett-Packard raadt u aan een nieuwe printcartridge te bestellen zodra het
bericht dat de printcartridge bijna leeg is voor het eerst verschijnt. Bij normaal gebruik geeft
het bericht voor bestellen aan dat de printcartridge nog ongeveer twee weken meegaat.
Wanneer u een nieuwe, authentieke HP-printcartridge gebruikt, kunt u de volgende
productinformatie ontvangen:
Resterende levensduur van cartridge
Geschatte aantal resterende pagina's
Aantal afgedrukte pagina's
Overige informatie voor benodigdheden
Opmerking
Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de HP-werkset zo instellen dat u per e-
mail wordt gewaarschuwd als een printcartridge bijna leeg is of wanneer het einde van de
levensduur bijna bereikt is. Als de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten,
wordt u via de HP-werkset gewaarschuwd wanneer benodigdheden bijna op zijn.
De status controleren en bestellen via het bedieningspaneel
Voer een van de volgende handelingen uit:
Controleer de status van de lampjes voor benodigdheden op het bedieningspaneel van
de printer. Deze lampjes geven aan wanneer een printcartridge bijna of helemaal leeg
is. De lampjes geven ook aan wanneer een printcartridge van een ander merk dan HP
voor het eerst wordt geïnstalleerd.
U kunt een pagina met de status van benodigdheden afdrukken door op het
bedieningspaneel van de printer het menu Rapporten te selecteren, vervolgens de
pagina met de status van benodigdheden en dan de optie voor het afdrukken van een
pagina met de status van benodigdheden. Zie
Pagina met de status van benodigdheden
voor meer informatie.
Als de benodigdheden bijna leeg zijn, kunt u deze bij uw plaatselijke HP-dealer, per telefoon
of online bestellen. Zie
Accessoires en bestelinformatie voor onderdeelnummers. Zie
http://www.hp.com/go/ljsupplies voor online bestellingen.
98 Hoofdstuk 8 Onderhoud NLWW
voor de HP Color LaserJet 2600n-printer gemiddeld 2000 pagina's mee en een zwarte
printcartridge gemiddeld 2500 pagina's. Bij een gemiddelde zakelijke brief is 5% van de
Benodigdheden controleren en bestellen via de HP-werkset
U kunt de HP-werkset zo instellen dat u wordt gewaarschuwd als de benodigdheden bijna
op zijn. U kunt ervoor kiezen waarschuwingen via e-mail te ontvangen of als pop-upbericht
of als pictogram in de taakbalk. Voor het bestellen van benodigdheden met de HP-werkset,
klikt u in het gedeelte Overige koppelingen op Benodigdheden bestellen. U moet
toegang hebben tot internet om de website te kunnen openen.
Zie
HP-werkset voor meer informatie.
Benodigdheden bewaren
Volg onderstaande richtlijnen voor het bewaren van printcartridges:
Verwijder de printcartridge pas uit de verpakking wanneer u deze gaat gebruiken.
VOORZICHTIG
Stel de printcartridge niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u
beschadigingen.
Zie
Omgevingsspecificaties voor het temperatuurbereik bij gebruik en opslag.
Bewaar de artikelen in horizontale positie.
Bewaar de artikelen op een donkere, droge plaats uit de buurt van warmtebronnen en
magnetische bronnen.
Benodigdheden vervangen en opnieuw gebruiken
Voor de installatie van een nieuwe printcartridge of imaging drum van HP volgt u de
instructies in de verpakking van het nieuwe onderdeel, of raadpleegt u de starthandleiding.
Voor de recycling van benodigdheden, plaatst u het gebruikte onderdeel in de verpakking
waarin het nieuwe onderdeel is geleverd. Gebruik het bijgeleverde retouretiket om het
gebruikte onderdeel terug te zenden naar HP voor recycling. Voor informatie over recycling
raadpleegt u de recyclinggids die bij elk nieuw onderdeel van HP wordt geleverd. Zie
HP LaserJet-afdrukbenodigdheden voor meer informatie over het recyclingprogramma van
HP.
Beleid van HP ten aanzien van benodigdheden van derden
Hewlett-Packard Company kan het gebruik van benodigdheden die niet door HP zijn
vervaardigd (nieuw of opnieuw gevuld) niet aanbevelen. Aangezien dit geen HP-producten
zijn, heeft het bedrijf geen invloed op het ontwerp en de kwaliteit. Onderhoud of reparaties
aan de printer als gevolg van het gebruik van een onderdeel van een ander merk dan HP
worden niet gedekt door de garantie op de printer.
Wanneer u een onderdeel in de printer plaatst, wordt u gewaarschuwd wanneer het geen
authentiek HP-artikel betreft. Als u een authentiek HP-onderdeel in de printer plaatst dat in
een andere HP-printer is gebruikt en bijna leeg is, wordt dit onderdeel als ander merk dan
HP aangemerkt. Plaats het artikel terug in de oorspronkelijke printer om de HP-functies
opnieuw te activeren.
NLWW Benodigdheden beheren 99
De printer herstellen voor onderdelen van derden
Wanneer u een printcartridge van een ander merk dan HP installeert, knippert het lampje
naast de printcartridge die u vervangt en brandt het waarschuwingslampje. Wanneer u toch
met dit onderdeel wilt afdrukken, moet u op
(S
ELECTEREN
) drukken als u voor de eerste
keer afdrukt met dit onderdeel van een ander merk dan HP. De statuslampjes geven niet
aan wanneer deze soort benodigdheden leeg of bijna leeg is.
VOORZICHTIG
De printer stopt niet met afdrukken wanneer deze soort benodigdheden leeg of bijna leeg is.
Als u doorgaat met afdrukken nadat een printcartridge leeg is, kan de printer beschadigd
raken. Zie
Beperkte garantie van Hewlett-Packard en Beperkte garantie van printcartridge.
Anti-namaakwebsite van HP
Bezoek de anti-namaakwebsite van HP op http://www.hp.com/go/anticounterfeit wanneer de
lampjes voor de status van benodigdheden of de HP-werkset aangeven dat de printcartridge
van een ander merk dan HP is, terwijl u denkt dat het een authentiek exemplaar is.
100 Hoofdstuk 8 Onderhoud NLWW
Cartridge leeg opheffen
Wat is dit?
Op de HP Color LaserJet 2600n-printer wordt het bericht Bestel toebeh. weergegeven
wanneer een cartridge leegraakt en een bericht Vervang toebeh. wanneer een cartridge
leeg is. Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP u aan de cartridge te vervangen
wanneer het bericht Vervang toebeh. wordt weergegeven. Door de cartridge op dit
moment te vervangen, kunt u de verspilling van benodigdheden of andere cartridges
voorkomen wanneer een cartridge een slechte afdrukkwaliteit oplevert.
Met de functie Cartridge leeg opheffen kan de printer een cartridge blijven gebruiken na het
aanbevolen vervangingsmoment.
WAARSCHU-
WING
Het gebruik van de functie voor opheffen kan echter resulteren in een matige afdrukkwaliteit,
en bepaalde functies zijn niet langer beschikbaar (zoals informatie over resterende toner).
WAARSCHU-
WING
Eventuele afdrukgebreken of defecten van benodigdheden wanneer HP-benodigdheden in
de functie voor opheffen worden gebruikt, worden niet aangemerkt als materiaal- of
fabricagefouten in de beperkte garantie van de printcartridge van HP. Zie
Beperkte garantie
van printcartridge voor informatie over garantie.
Configuratie
De functie Cartridge leeg opheffen kan alleen worden geactiveerd vanaf het
bedieningspaneel van de printer.
1.
Druk in het hoofdmenu op
(P
IJL
NAAR
RECHTS
) voor Systeeminst. en druk op
(S
ELECTEREN
).
2.
Druk op
(P
IJL
NAAR
RECHTS
) voor Afdrukkwaliteit en druk op (S
ELECTEREN
).
3.
Druk op
(P
IJL
NAAR
RECHTS
) voor Vervang toebeh. en druk op (S
ELECTEREN
).
4.
Druk op
(P
IJL
NAAR
RECHTS
) voor Negeer op en druk op (S
ELECTEREN
).
5.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
Wanneer Stop bij op is geselecteerd, stopt de printer met afdrukken wanneer het
aanbevolen vervangingsmoment voor de cartridge is bereikt. Als u Negeer op hebt
geselecteerd, gaat de printer door met afdrukken wanneer het aanbevolen
vervangingsmoment voor de cartridge is bereikt. De standaardinstelling is Stop bij op.
Doorgaan met gebruik
De functie voor opheffen kan op elk moment worden in- of uitgeschakeld en hoeft niet voor
elke cartridge opnieuw te worden ingesteld. De printer gaat automatisch door met afdrukken
wanneer het aanbevolen vervangingsmoment van een cartridge is bereikt. Wanneer een
cartridge in de modus voor opheffen wordt gebruikt, wordt het bericht Verv. toebehoren
Neg. in gebruik weergegeven. Zodra de cartridge is vervangen, wordt de functie voor
opheffen uitgeschakeld totdat het aanbevolen vervangingsmoment van de nieuwe cartridge
is bereikt.
NLWW Cartridge leeg opheffen 101
De printer reinigen
Tijdens het afdrukproces kunnen zich in de printer papier-, toner- en stofdeeltjes
verzamelen. Dit kan na verloop van tijd afdrukproblemen veroorzaken, zoals tonerspatten of
vegen. Deze printer beschikt over een reinigingsstand waarmee dergelijke problemen
kunnen worden opgelost en voorkomen.
De fuser reinigen met de HP-werkset
Opmerking
U kunt als volgt de fuser reinigen met de HP-werkset. Wanneer uw computer niet beschikt
over een besturingssysteem met ondersteuning van de HP-werkset, kunt u toch de
afdrukmotor reinigen. Raadpleeg hiervoor het meest recente leesmij-bestand op de cd-rom
of ga naar http://www.hp.com/support/clj2600n.
1. Controleer of de printer ingeschakeld en gereed is.
2. Open de HP-werkset.
3. Op het tabblad Probleemoplossing klikt u op Onderhoud, Reinigingspagina en
vervolgens op Afdrukken. Er wordt een pagina met patronen afgedrukt.
4. Verwijder eventueel afdrukmateriaal uit lade 2 of optionele lade 3 van de printer.
5. Verwijder de afgedrukte pagina en plaats deze met de afdrukzijde naar beneden in
lade 2 of optionele lade 3.
6. Druk op de computer op Reinigen.
102 Hoofdstuk 8 Onderhoud NLWW
De printer kalibreren
De printer wordt op verschillende momenten automatisch gekalibreerd: u kunt de instellingen
voor kalibratie aanpassen met de HP-werkset.
Omgevingsverschillen of verouderde printcartridges kunnen fluctuaties in de beelddichtheid
veroorzaken. Op de printer wordt hiermee rekening gehouden met de
beeldstabilisatieregeling. De printer kalibreert automatisch op verschillende tijdstippen om
het hoogste niveau afdrukkwaliteit te behouden. U kunt de instellingen voor kalibratie
aanpassen met de HP-werkset.
Op de printer worden geen afdruktaak onderbroken tijdens het kalibreren. De printer wacht
totdat de taak is voltooid voordat deze begint met kalibreren of reinigen. Terwijl de printer
bezig is met kalibreren, wacht de printer met afdrukken totdat de kalibratie voltooid is.
De printer op de printer zelf kalibreren
1.
Voor kalibreren vanaf de printer drukt u op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) tot
Systeeminst. op het display wordt weergegeven.
2.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
3.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) tot Afdrukkwaliteit op het display
wordt weergegeven.
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
5.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) tot Kalibreer kleur op het display
wordt weergegeven.
6.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
7.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) tot Kalibreer nu op het display wordt
weergegeven.
8.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
9.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om Kalibreer nu te bevestigen.
De printer via de HP-werkset kalibreren
Opmerking
Deze procedure is alleen van toepassing op de besturingssystemen van Windows.
Macintosh-gebruikers moeten de printer handmatig kalibreren met behulp van bovenstaande
procedure.
1. Open de HP-werkset op één van de volgende manieren:
Op het bureaublad in Windows dubbelklikt u op het pictogram van de HP-werkset.
Klik in het menu Start op Programma's en vervolgens op HP. Vervolgens klikt u op
HP Color LaserJet 2600n en op HP Color LaserJet 2600n Toolbox.
2. Op het tabblad Probleemoplossing klikt u op Hulpprogramma's voor het oplossen
van problemen (links op het scherm).
3. Klik in het gedeelte Kalibreren op Kalibreer nu.
NLWW De printer kalibreren 103
104 Hoofdstuk 8 Onderhoud NLWW
Problemen oplossen
Deze informatie over het oplossen van problemen kan u helpen wanneer u problemen met
de printer ondervindt. Kies het onderwerp of type probleem in het volgende overzicht.
Ondersteuningsbeleid
Procedure voor het oplossen van problemen
Berichten op het bedieningspaneel
Storingen verhelpen
Afdrukproblemen
Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen
NLWW 105
Ondersteuningsbeleid
Voor dit apparaat geldt een beperkte garantie van één jaar. De garantieservice en -
ondersteuning kunnen per land/regio verschillen. Raadpleeg de bijgeleverde
ondersteuningsbrochure voor meer informatie over hoe u contact kunt opnemen of ga naar
http://www.hp.com.
Meer informatie over ondersteuning vindt u bij
Service en ondersteuning.
106 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Procedure voor het oplossen van problemen
Gebruik de controlelijst voor het oplossen van problemen om problemen met het apparaat
op te lossen.
Controlelijst voor het oplossen van problemen
Voer de volgende procedure uit wanneer u een probleem met het apparaat probeert op te
lossen.
Stap Controlestap Mogelijke problemen Oplossingen
1 Is de printer
ingeschakeld?
Wanneer het
apparaat op een
geaard stopcontact is
aangesloten, wordt
Hewlett-Packard
weergegeven op het
bedieningspaneel en
knipperen de Klaar-
en
waarschuwingslampje
s. Op het
bedieningspaneel
wordt Bezig met
initialiseren
weergegeven en
vervolgens Klaar,
waarbij alleen het
groene lampje brandt.
Geen stroom vanwege een
stroomonderbreking, losse
kabel, defecte schakelaar of
gesprongen zekering.
1. Controleer of het
apparaat op een
stopcontact is
aangesloten.
2. Controleer het netsnoer
en controleer of de printer
is ingeschakeld.
3. Controleer de
voedingsbron door het
apparaat rechtstreeks op
een stopcontact of ander
contactpunt aan te sluiten.
4. Test het stopcontact of
sluit een ander apparaat
op het stopcontact aan
om te controleren of het
stopcontact functioneert.
2 Wordt Klaar op het
bedieningspaneel
weergegeven?
In normale
omstandigheden
mogen er geen
foutberichten op het
bedieningspaneel
worden weergegeven.
Er wordt een foutbericht op het
bedieningspaneel
weergegeven.
Zie Berichten op het
bedieningspaneel voor een
lijst van veelvoorkomende
berichten. Deze lijst kan u
helpen bij de identificatie van
het probleem.
Als het probleem blijft
bestaan, neemt u contact op
met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning van HP
of de ondersteuningsbrochure
in de verpakking van het
apparaat.
NLWW Procedure voor het oplossen van problemen 107
Stap Controlestap Mogelijke problemen Oplossingen
3 Worden de
informatiepagina's
afgedrukt?
Druk een
configuratiepagina af.
Er staat een foutbericht op het
bedieningspaneel.
Zie Berichten op het
bedieningspaneel voor een
lijst van veelvoorkomende
berichten. Deze lijst kan u
helpen bij de identificatie van
het probleem.
Afdrukmateriaal wordt niet
goed door de papierbaan
gevoerd.
Reinig de papierbaan.
Slechte afdrukkwaliteit. Zie Problemen met
afdrukkwaliteit.
Als het probleem blijft
bestaan, neemt u contact op
met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning van HP
of de ondersteuningsbrochure
in de verpakking van het
apparaat.
4 Kunt u afdrukken
vanaf de computer?
Sluit de netwerk- of
USB-kabel aan op
het apparaat en op
de computer.
Gebruik een
tekstverwerker om
een afdruktaak naar
het apparaat te
verzenden.
Software is niet goed
geïnstalleerd of er is een fout
opgetreden tijdens de
installatie van de software.
Verwijder de software voor het
apparaat en installeer deze
opnieuw. Controleer of u de
juiste installatieprocedure en
poortinstelling gebruikt.
De kabel is niet goed
aangesloten.
Sluit de kabel weer aan.
Er is een verkeerde driver
geselecteerd.
Selecteer de juiste driver.
Er zijn andere apparaten op de
USB-poort aangesloten.
Koppel de andere apparaten
los en probeer nogmaals af te
drukken.
Er is een probleem met de
poortdriver in Microsoft
Windows.
Verwijder de software voor het
apparaat en installeer deze
opnieuw. Controleer of u de
juiste installatieprocedure en
poortinstelling gebruikt.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de
klantenondersteuning van HP. Zie
Klantenondersteuning van HP
of de ondersteuningsbrochure in de verpakking van het apparaat.
108 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Berichten op het bedieningspaneel
De meeste berichten op het bedieningspaneel zijn bedoeld om de gebruiker te helpen bij het
gebruik van de standaardfuncties. In de berichten op het bedieningspaneel wordt de status
van de huidige taak aangegeven. Ook bevatten deze indien van toepassing een
paginatelling op de tweede regel van het scherm. Wanneer de printer bezig is met
afdrukken, wordt dit aangegeven met een bericht op het bedieningspaneel. Daarnaast
geven signaalberichten, waarschuwingsberichten en kritieke foutberichten situaties aan
waarvoor mogelijk interventie vereist is.
Signaal- en waarschuwingsberichten
Signaal- en waarschuwingsberichten worden tijdelijk weergegeven. Mogelijk moet de
gebruiker het bericht bevestigen door op
(S
ELECTEREN
) te drukken om door te gaan, of
door op
(T
AAK
ANNULEREN
) te drukken om de afdruktaak te annuleren. Bij bepaalde
waarschuwingen wordt de taak mogelijk niet volledig uitgevoerd of is de afdrukkwaliteit niet
goed. Als het signaal- en waarschuwingsbericht betrekking heeft op afdrukken en de functie
Automatisch doorgaan is ingeschakeld, probeert het apparaat de afdruktaak te hervatten
wanneer de waarschuwing gedurende 10 seconden op het scherm wordt weergegeven
zonder dat u hebt bevestigd.
Signaal- en waarschuwingsberichten
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
10.000x Toebehorenfout E-etiket kan niet worden gelezen of
printcartridge is niet goed geïnstalleerd.
1. Installeer de printcartridge opnieuw.
2. Schakel het apparaat uit en weer in.
3. Als het probleem niet is opgelost,
vervangt u de cartridge.
Apparaatfout
Druk op [
]
Er is een interne fout opgetreden in het
apparaat.
Druk op (S
ELECTEREN
) om de taak te
hervatten.
Communicatie-
fout
Er is een interne communicatiefout
opgetreden in het apparaat.
Dit is alleen maar een waarschuwing.
Mogelijk wordt de uitvoer van de taak
echter beïnvloed.
Geen papierinvoer
Druk op [
]
De afdrukmotor kan een vel
afdrukmateriaal niet invoeren.
Controleer of het afdrukmateriaal in
lade 1 ver genoeg in de lade is
geplaatst. Controleer of de
papiergeleider voor de lengte in lade 2 of
optionele lade 3 zich in de juiste stand
bevindt voor het papierformaat dat u
gebruikt.
Plaats het afdrukmateriaal opnieuw in de
invoerlade en druk op
(S
ELECTEREN
)
om door te gaan met afdrukken.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u
contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning
van HP of de ondersteuningsbrochure in
de verpakking van het apparaat.
NLWW Berichten op het bedieningspaneel 109
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Instell. gewist Het apparaat heeft taakinstellingen
gewist.
Geef eventuele specifieke
taakinstellingen opnieuw op.
Niet-toegestaan geel
Niet-toegestaan magenta
Niet-toegestaan cyaan
Niet-toegestaan zwart
U hebt een onderdeel geïnstalleerd van
een ander merk dan HP. Een van de vier
onderstaande berichten wordt
weergegeven tot er een onderdeel van
HP is geplaatst of tot u op
(S
ELECTEREN
) drukt.
Wanneer u denkt een onderdeel van HP
te hebben aangeschaft, belt u de Fraude-
hotline van HP op 1-877-219-3183.
Service of reparatie als resultaat van het
gebruik van onderdelen van een ander
merk dan HP valt niet onder de garantie
van HP.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
Ong. stuurpr. U gebruikt een onjuiste printerdriver. Selecteer de printerdriver voor uw
apparaat.
Ongeldige invoer Ongeldige gegevens of ongeldig
antwoord.
Corrigeer de opgegeven gegevens.
Onvoldoende geheugen
beschikbaar
Druk op [
]
Het apparaatgeheugen is bijna vol. Wacht tot de taak is voltooid of druk op
(S
ELECTEREN
) om de taak te annuleren.
Verdeel de taak in kleinere taken met
minder pagina's.
Papierstoring in <>
(<> geeft het gebied aan waar een
papierstoring is opgetreden)
Het papier is vastgelopen. Verwijder het papier uit het gedeelte dat
wordt aangegeven op het
bedieningspaneel. Normaal gesproken
wordt de taak verder afgedrukt. Als dat
niet het geval is, probeert u de taak
opnieuw af te drukken.
Vervang toebeh.
Neg. in gebruik
Een van de benodigdheden is bijna leeg.
Het gebruik van de functie voor negeren
kan leiden tot een onbevredigende
afdrukkwaliteit.
Vervang de bijna lege cartridge.
Kritieke foutberichten
Kritieke foutberichten kunnen een defect aangeven. Mogelijk kunt u het probleem oplossen
door het apparaat in en weer uit te schakelen. Als een kritieke fout blijft bestaan, moet het
apparaat mogelijk worden nagekeken.
Signaal- en waarschuwingsberichten (vervolg)
110 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Kritieke foutberichten
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
50 Fuser-fout Er is een interne hardwarefout
opgetreden in het apparaat.
Schakel het apparaat uit, wacht
tenminste 25 minuten en schakel het
apparaat weer in.
Als u een spanningsbeveiliging gebruikt,
koppelt u deze los. Sluit het apparaat
rechtstreeks aan op het stopcontact.
Schakel het apparaat in met de aan/uit-
knop.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u
contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning
van HP of de ondersteuningsbrochure in
de verpakking van het apparaat.
51 Laser-fout Er is een interne hardwarefout
opgetreden in het apparaat.
Schakel het apparaat in met de aan/uit-
knop, wacht minimaal 30 seconden,
schakel het apparaat weer uit en wacht
tot het is geïnitialiseerd.
Als u een spanningsbeveiliging gebruikt,
koppelt u deze los. Sluit het apparaat
rechtstreeks aan op het stopcontact.
Schakel het apparaat in met de aan/uit-
knop.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u
contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning
van HP of de ondersteuningsbrochure in
de verpakking van het apparaat.
52 Scannerfout Er is een interne hardwarefout
opgetreden in het apparaat.
Schakel het apparaat uit met de aan/uit-
knop, wacht minimaal 30 seconden,
schakel het apparaat weer in en wacht
tot het is geïnitialiseerd.
Als u een spanningsbeveiliging gebruikt,
koppelt u deze los. Sluit het apparaat
rechtstreeks op het stopcontact aan.
Schakel het apparaat uit aan met de aan/
uit-knop.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u
contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning
van HP of de ondersteuningsbrochure in
de verpakking van het apparaat.
NLWW Berichten op het bedieningspaneel 111
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
55.1 Fout
59.A0 Fout
54.1C Fout
Er is een interne hardwarefout
opgetreden in het apparaat.
Schakel het apparaat uit met de aan/uit-
knop, wacht minimaal 30 seconden,
schakel het apparaat weer in en wacht
tot het is geïnitialiseerd.
Als u een spanningsbeveiliging gebruikt,
koppelt u deze los. Sluit het apparaat
rechtstreeks aan op het stopcontact.
Schakel het apparaat uit met de aan/uit-
knop.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u
contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning
van HP of de ondersteuningsbrochure in
de verpakking van het apparaat.
57 Ventil.-fout
Schakel uit/in
Er is een probleem met de interne
ventilator van het apparaat.
Schakel het apparaat uit met de aan/uit-
knop, wacht minimaal 30 seconden,
schakel het apparaat weer in en wacht
tot het is geïnitialiseerd.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u
contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning
van HP of de ondersteuningsbrochure in
de verpakking van het apparaat.
79 Fout
Schakel uit/in
Er is een interne firmwarefout
opgetreden in het apparaat.
Schakel het apparaat uit met de aan/uit-
knop, wacht minimaal 30 seconden,
schakel het apparaat weer in en wacht
tot het is geïnitialiseerd.
Als u een spanningsbeveiliging gebruikt,
koppelt u deze los. Sluit het apparaat
rechtstreeks op het stopcontact aan.
Schakel het apparaat in met de aan/uit-
knop.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u
contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Klantenondersteuning
van HP of de ondersteuningsbrochure in
de verpakking van het apparaat.
Kritieke foutberichten (vervolg)
112 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Storingen verhelpen
Tijdens een afdruktaak kan papier of ander afdrukmateriaal vast komen te zitten. De
problemen worden mogelijk veroorzaakt door de volgende omstandigheden:
Het materiaal is niet op de juiste wijze in de invoerladen geplaatst of er is te veel
materiaal geplaatst.
Lade 2 of de optionele lade 3 is tijdens een afdruktaak geopend.
Er ligt te veel papier in het uitvoergedeelte of het uitvoergedeelte is geblokkeerd.
Het gebruikte afdrukmateriaal voldoet niet aan de specificaties van HP. Zie
Specificaties
voor het afdrukmateriaal.
De omgeving waarin het papier is bewaard, is te vochtig of te droog. Zie
Specificaties
voor het afdrukmateriaal.
Waar moet u kijken bij papierstoringen?
Papierstoringen kunnen zich op de volgende plaatsen voordoen:
Binnen in de printer. Zie
Vastgelopen papier uit de printer verwijderen.
In invoergedeelten. Zie
Vastgelopen papier uit lade 2 of optionele lade 3 verwijderen.
In het uitvoergedeelte. Zie
Vastgelopen papier uit de bovenste bak verwijderen.
Verwijder het vastzittende papier aan de hand van de instructies op de volgende pagina's.
Als niet duidelijk is waar de storing is opgetreden, controleert u eerst de binnenkant van de
printer.
Na een papierstoring kan er losse toner in de printer achterblijven. Na het afdrukken van
enkele vellen wordt dit gewoonlijk vanzelf opgelost.
Elk onderstaand gedeelte komt overeen met een gebied waar een papierstoring zou kunnen
optreden. Voer de volgende procedure uit om de papierstoring te verhelpen. Pak het
vastgelopen papier bij beide hoeken vast en trek het voorzichtig uit de printer.
NLWW Storingen verhelpen 113
Vastgelopen papier uit de printer verwijderen
VOORZICHTIG
Bij papierstoringen in dit gebied kan losse toner op de pagina terechtkomen. Als er toner op
uw kleding of uw handen terechtkomt, verwijdert u de toner met koud water. (Door warm
water zet de toner zich vast in de stof.)
1. Open de voorste klep.
VOORZICHTIG
Plaats niets op de transportband. Deze bevindt zich aan de binnenkant van de voorste
klep. Anders kunt u de printer beschadigen, wat een nadelige invloed heeft op de
afdrukkwaliteit.
2. Pak het vastgelopen papier aan beide hoeken vast en trek het voorzichtig uit de printer.
114 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
3. Sluit de voorste klep.
Vastgelopen papier uit lade 2 of optionele lade 3 verwijderen
Opmerking
Verwijder eerst eventueel vastgelopen papier uit de printer, voor u probeert papierstoringen
op te lossen in lade 2 of optionele lade 3.
1. Trek lade 2 of optionele lade 3 uit de printer.
2. Pak het vastgelopen papier aan beide hoeken vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3. Schuif de lade terug in de printer.
NLWW Storingen verhelpen 115
4. Open en sluit de voorste klep.
Vastgelopen papier uit de bovenste bak verwijderen
VOORZICHTIG
Bij papierstoringen in deze gedeelten kan losse toner op de pagina terechtkomen. Als er
toner op uw kleding of uw handen terechtkomt, verwijdert u de toner met koud water. (Door
warm water zet de toner zich vast in de stof.)
1. Pak het vastgelopen papier aan beide hoeken vast en trek het voorzichtig uit de
bovenste bak.
2. Open en sluit de voorste klep.
116 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Afdrukproblemen
Problemen met afdrukkwaliteit
Er kunnen soms problemen optreden met de afdrukkwaliteit. Met de informatie in de
volgende gedeelten kunt u deze problemen herkennen en oplossen.
Afdrukkwaliteit verbeteren
Gebruik de instellingen voor de afdrukkwaliteit om problemen met de afdrukkwaliteit te
voorkomen.
Instellingen voor afdrukkwaliteit
Met de instellingen voor de afdrukkwaliteit bepaalt u hoe licht of donker de afdruk is en geeft
u de opmaak op waarin de afbeeldingen worden afgedrukt. Met de instellingen voor de
afdrukkwaliteit kunt u ook de afdrukkwaliteit voor een specifiek type afdrukmateriaal
optimaliseren.
U kunt de instellingen in de eigenschappen van het apparaat wijzigen voor specifieke taken
die u afdrukt. De volgende instellingen zijn beschikbaar afhankelijk van de printerdriver die u
gebruikt:
600 dpi
Aangepast: deze instelling biedt dezelfde resolutie als de standaardinstelling, maar u
kunt de schaalpatronen wijzigen.
Opmerking
Wanneer u de resolutie wijzigt, wordt de opmaak van de tekst mogelijk gewijzigd.
Afdrukkwaliteitinstellingen tijdelijk wijzigen
Als u de instellingen voor de afdrukkwaliteit alleen voor het huidige programma wilt wijzigen,
opent u de eigenschappen via het menu Printerinstelling in het programma waarmee u
afdrukt.
Instellingen voor de afdrukkwaliteit wijzigen voor alle toekomstige taken
Opmerking
Zie Toegang tot de instellingen in de printerdriver voor meer informatie over Macintosh-
instructies.
Voor Windows 98, Windows 2000 en Windows ME:
1. Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen en klik op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat.
3. Klik op Eigenschappen (in Windows 2000 kunt u ook klikken op
Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
4. Wijzig de instellingen en klik op OK.
Bij Windows XP:
1. Klik op de taakbalk van Windows achtereenvolgens op Start, Configuratiescherm en
Printers en faxapparaten.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat.
NLWW Afdrukproblemen 117
3. Klik op Eigenschappen of klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
4. Wijzig de instellingen en klik op OK.
Defecten bij het afdrukken herkennen en corrigeren
Gebruik de controlelijst en het overzicht van problemen met de afdrukkwaliteit in dit gedeelte
om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen.
Controlelijst voor afdrukkwaliteit
Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit kunt u aan de hand van de volgende
controlelijst oplossen.
1. Controleer of het papier of ander afdrukmateriaal aan de specificaties voldoet. Over het
algemeen geldt dat hoe gladder het papier, hoe beter de resultaten.
2. Druk altijd af op soort bij speciale afdrukmaterialen zoals etiketten, transparanten,
glanzend papier of briefhoofdpapier.
3. Druk een configuratiepagina en de pagina met de status van benodigdheden af met het
apparaat. Zie
Speciale pagina's.
Controleer de pagina met de status van benodigdheden om te zien of sommige
benodigdheden leeg of bijna leeg zijn. Over printcartridges van een ander merk dan
HP wordt geen informatie verstrekt.
Als de pagina's niet correct worden afgedrukt, ligt het probleem bij de hardware.
Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. Zie
Klantenondersteuning
van HP of de brochure in de verpakking van het apparaat.
4. Druk een demopagina af vanuit de HP-werkset. Als de pagina wel wordt afgedrukt, ligt
het probleem bij de printerdriver.
5. Probeer af te drukken vanuit een ander programma. Als de pagina correct wordt
afgedrukt, ligt het probleem bij het programma van waaruit u afdrukt.
6. Start de computer en het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als
het probleem dan niet is opgelost, kiest u een van de volgende mogelijkheden:
Als het probleem geldt voor alle afgedrukte pagina's, raadpleegt u Algemene
problemen met de afdrukkwaliteit.
Als het probleem geldt voor alleen de afgedrukte pagina's in kleur, raadpleegt u
Problemen met kleurendocumenten oplossen.
Algemene problemen met de afdrukkwaliteit
Onderstaande voorbeelden geven vellen Letter-papier weer die met de korte kant naar
voren door het apparaat zijn gevoerd. In deze voorbeelden worden problemen aangegeven
die van invloed zijn op alle af te drukken pagina's, hetzij in kleur of alleen zwart. In de
volgende onderwerpen wordt beschreven wat de oorzaak is van het probleem en welke
oplossing bij het voorbeeld hoort.
118 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Probleem Oorzaak Oplossing
De afdruk is licht of vervaagd.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik afdrukmateriaal dat
aan de specificaties van HP
voldoet.
Mogelijk zijn een of meer
printcartridges bijna leeg. Als u
printcartridges van een ander
merk dan HP gebruikt, worden
er geen berichten
weergegeven op het
bedieningspaneel of in de HP-
werkset.
Vervang printcartridges die
bijna leeg zijn. Zie
Printcartridges vervangen.
Als geen van de printcartridges
leeg of bijna leeg is, verwijdert
u de cartridges één voor één
en controleert u de tonerrol in
elke cartridge op
beschadigingen. Indien nodig
vervangt u de printcartridge.
Druk de pagina Status
benodigdheden af om de
resterende levensduur te
controleren. Zie
Pagina met de
status van benodigdheden.
Er zijn tonerspatten zichtbaar.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik afdrukmateriaal dat
aan de specificaties van HP
voldoet.
De papierbaan moet mogelijk
worden gereinigd.
Reinig de papierbaan. Zie de
Help bij de HP-werkset.
Er zijn gedeelten weggevallen. Er kan één vel papier
beschadigd zijn.
Probeer de taak opnieuw af te
drukken.
Het vochtgehalte van het
papier is niet overal gelijk of er
zitten vochtplekken op het
papier.
Probeer ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
Het papier is niet geschikt. De
toner hecht op bepaalde
plaatsen niet aan het
afdrukmateriaal door fouten in
het productieproces.
Probeer ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
NLWW Afdrukproblemen 119
Probleem Oorzaak Oplossing
Er verschijnen verticale strepen
of banen op de pagina.
Mogelijk zijn een of meer
printcartridges bijna leeg of
defect. Als u printcartridges van
een ander merk dan HP
gebruikt, worden er geen
berichten weergegeven op het
bedieningspaneel of in de HP-
werkset.
Vervang printcartridges die
bijna leeg zijn.
De hoeveelheid
achtergrondschaduw wordt
onacceptabel.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik lichter (minder zwaar)
papier.
De arcering van de
achtergrond kan toenemen bij
zeer droge omstandigheden
(lage luchtvochtigheid).
Controleer de omgeving van
het apparaat.
Mogelijk zijn een of meer
printcartridges bijna leeg. Als u
printcartridges van een ander
merk dan HP gebruikt, worden
geen berichten weergegeven
op het bedieningspaneel of in
de HP-werkset.
Vervang printcartridges die
bijna leeg zijn.
Tonervegen op het
afdrukmateriaal.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik afdrukmateriaal dat
aan de specificaties van HP
voldoet.
Als er tonervegen op de
voorste rand van het papier
verschijnen, zijn de
papiergeleiders vervuild of
bevindt er zich vuil in de
papierbaan.
Reinig de papiergeleiders en
de papierbaan.
Als u toner aanraakt, ontstaan
er vegen.
Het apparaat is niet ingesteld
op het soort afdrukmateriaal
waarop u wilt afdrukken.
In de printerdriver selecteert u
het tabblad Papier en stelt u
Type is zo in dat deze
overeenkomt met het soort
afdrukmateriaal waarop u wilt
afdrukken. Bij zwaar papier kan
de afdruksnelheid lager zijn.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik afdrukmateriaal dat
aan de specificaties van HP
voldoet.
De papierbaan moet mogelijk
worden gereinigd.
Reinig het apparaat.
120 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Probleem Oorzaak Oplossing
Vlekken met gelijke
tussenruimten komen telkens
terug op de afdruk.
Het apparaat is niet ingesteld
op het soort afdrukmateriaal
waarop u wilt afdrukken.
In de printerdriver selecteert u
het tabblad Papier en stelt u
Type is zo in dat deze
overeenkomt met het soort
afdrukmateriaal waarop u wilt
afdrukken. Bij zwaar papier kan
de afdruksnelheid lager zijn.
Het is mogelijk dat interne
onderdelen met toner
besmeurd zijn.
Na het afdrukken van enkele
vellen wordt dit gewoonlijk
vanzelf opgelost.
De papierbaan moet mogelijk
worden gereinigd.
Reinig het apparaat.
De fuser is mogelijk
beschadigd of vuil.
Reinig de fuser volgens de
instructies in de HP-werkset.
Neem contact op met de
klantenondersteuning van HP.
Zie
Klantenondersteuning
van HP of de
ondersteuningsbrochure in de
verpakking van het apparaat.
Er kan een probleem zijn met
een printcartridge.
U kunt bepalen in welke
cartridge het probleem zich
voordoet door de
diagnosepagina van de
afdrukkwaliteit af te drukken
vanuit de HP-werkset.
Vlekken met gelijke
tussenruimten komen telkens
terug op de afdruk.
Aa
a
Het is mogelijk dat interne
onderdelen met toner
besmeurd zijn.
Na het afdrukken van enkele
vellen wordt dit gewoonlijk
vanzelf opgelost.
De papierbaan moet mogelijk
worden gereinigd.
Reinig het apparaat.
De fuser is mogelijk
beschadigd of vuil.
Reinig de fuser volgens de
instructies in de HP-werkset.
Neem contact op met de
klantenondersteuning van HP.
Zie
Klantenondersteuning
van HP of de
ondersteuningsbrochure in de
verpakking van het apparaat.
NLWW Afdrukproblemen 121
Probleem Oorzaak Oplossing
De afgedrukte pagina bevat
vervormde tekens.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
Als de tekens vervormd zijn en
een golvend effect hebben,
moet de laserscanner mogelijk
worden nagekeken.
Controleer of het probleem ook
op de configuratiepagina
optreedt. Neem in dat geval
contact op met de
klantenondersteuning van HP.
Zie
Klantenondersteuning
van HP of de
ondersteuningsbrochure in de
verpakking van het apparaat.
De afgedrukte pagina is
gekruld of gegolfd.
Het apparaat is niet ingesteld
op het soort afdrukmateriaal
waarop u wilt afdrukken.
In de printerdriver selecteert u
het tabblad Papier en stelt u
Type is zo in dat deze
overeenkomt met het soort
afdrukmateriaal waarop u wilt
afdrukken. Bij zwaar papier kan
de afdruksnelheid lager zijn.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
Papier kan omkrullen door een
combinatie van hoge
temperatuur en vochtigheid.
Controleer de omgeving van
het apparaat.
Tekst of afbeeldingen staan
scheef op de afgedrukte pagina.
Mogelijk is het afdrukmateriaal
niet juist geplaatst.
Controleer of het papier of
ander afdrukmateriaal op de
juiste wijze is geplaatst en of
de geleiders niet te strak of niet
strak genoeg tegen de stapel
zitten. Zie
Afdrukmateriaal
plaatsen.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
De afgedrukte pagina bevat
kreukels en vouwen.
Mogelijk is het afdrukmateriaal
niet juist geplaatst.
Controleer of het
afdrukmateriaal op de juiste
manier is geplaatst en de
papiergeleiders niet te strak of
niet strak genoeg tegen de
stapel zitten. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen.
Draai de stapel papier in de
invoerlade om. Probeer ook of
het helpt om het papier
achterstevoren in de invoerlade
te leggen.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
122 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Probleem Oorzaak Oplossing
Toner verschijnt uitgesmeerd
rond de afgedrukte tekens.
Mogelijk is het afdrukmateriaal
niet juist geplaatst.
Draai de papierstapel in de
lade om.
Als er grote hoeveelheden
toner rondom de tekens zijn
terechtgekomen, kan het zijn
dat het papier een hoge
weerstand heeft.
Gebruik ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
Een afbeelding die boven aan
de pagina staat (in helder
zwart), wordt verderop op de
pagina nog eens weergegeven
(in grijs).
Software-instellingen kunnen
van invloed zijn op het
afdrukken.
Wijzig via uw programma de
kleurtoon (donkerheid) van het
veld waarin de herhaalde
afbeelding verschijnt.
Draai vanuit het programma de
hele pagina 180° om de lichtste
afbeelding eerst af te drukken.
De volgorde waarin de
afbeeldingen worden afgedrukt,
kan het afdrukken beïnvloeden.
Wijzig de volgorde waarin
afbeeldingen worden afgedrukt.
Plaats bijvoorbeeld een lichtere
afbeelding boven aan de
pagina en een donkerdere
afbeelding verderop op de
pagina.
Mogelijk is het apparaat
beschadigd door een
stroomstoot.
Als het probleem later in een
afdruktaak optreedt, schakelt u
het apparaat tien minuten uit
en schakelt u het vervolgens
weer in om de afdruktaak vanaf
het begin uit te voeren.
Problemen met kleurendocumenten oplossen
In dit gedeelte worden problemen beschreven die bij afdrukken in kleur kunnen optreden.
NLWW Afdrukproblemen 123
Probleem Oorzaak Oplossing
Het document wordt alleen in
zwart afgedrukt, terwijl het in
kleur moet zijn.
De kleurmodus is niet
geselecteerd in uw programma
of printerdriver.
Selecteer de kleurmodus in
plaats van grijsschaal.
Mogelijk is niet de juiste
printerdriver geselecteerd in
het programma.
Selecteer de juiste printerdriver.
Mogelijk is het apparaat niet
goed geconfigureerd.
Druk een configuratiepagina af.
Als er geen kleur verschijnt op
de configuratiepagina, neemt u
contact op met de
klantenondersteuning van HP.
Zie
Klantenondersteuning
van HP of de
ondersteuningsbrochure in de
verpakking van het apparaat.
Een of meer kleuren worden
niet afgedrukt of zijn onjuist.
Mogelijk bevindt de
afsluitingstape zich nog op de
printcartridges.
Controleer of de afsluitingstape
volledig van de printcartridges
is verwijderd.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
Mogelijk wordt het apparaat
gebruikt in uitzonderlijk
vochtige omstandigheden.
Controleer of de omgeving van
het apparaat voldoet aan de
vochtigheidsspecificaties.
Mogelijk zijn een of meer
printcartridges bijna leeg. Als u
printcartridges van een ander
merk dan HP gebruikt, worden
geen berichten weergegeven
op het bedieningspaneel of in
de HP-werkset.
Vervang printcartridges die
bijna leeg zijn.
De functie voor negeren is
ingesteld op het
bedieningspaneel.
Vervang lege of bijna lege
printcartridges.
Een kleur wordt onregelmatig
afgedrukt na plaatsing van een
nieuwe printcartridge.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Een van de andere
printcartridges is mogelijk bijna
leeg. Als u printcartridges van
een ander merk dan HP
gebruikt, is er geen informatie
beschikbaar over de status van
de printcartridges.
Verwijder de printcartridge voor
de kleur die onregelmatig wordt
afgedrukt en plaats deze
opnieuw.
De functie voor negeren is
ingesteld op het
bedieningspaneel.
Vervang lege of bijna lege
printcartridges.
124 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Probleem Oorzaak Oplossing
De afgedrukte kleuren komen
niet overeen met de kleuren op
het beeldscherm.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Mogelijk verschillen de kleuren
op uw computerbeeldscherm
van de apparaatuitvoer.
Selecteer
Schermkleurenaanpassing
op het tabblad Kleur van de
printerdriver.
Als uitzonderlijk lichte of
donkere kleuren op het scherm
niet worden afgedrukt,
interpreteert uw programma
mogelijk uitzonderlijk lichte
kleuren als wit of uitzonderlijk
donkere kleuren als zwart.
Vermijd zo mogelijk
uitzonderlijk lichte of donkere
kleuren.
Mogelijk voldoet het
afdrukmateriaal niet aan de
specificaties van HP.
Gebruik ander papier, zoals
papier van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
De afwerking op de afgedrukte
pagina in kleur is inconsistent.
Mogelijk is het afdrukmateriaal
te ruw.
Gebruik glad papier of
afdrukmateriaal, zoals papier
van hoge kwaliteit voor
kleurenlaserprinters. Over het
algemeen geldt dat hoe
gladder het afdrukmateriaal,
hoe beter de resultaten.
Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal
Gebruik de informatie in dit gedeelte als het apparaat problemen heeft met de verwerking
van het afdrukmateriaal.
Richtlijnen voor afdrukmateriaal
Gebruik voor de beste resultaten papier van goede kwaliteit dat vrij is van sneden,
inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, nietjes en gekrulde of
omgebogen randen.
Gebruik glad papier voor de mooiste afdrukken in kleur. Over het algemeen geldt dat
hoe gladder het afdrukmateriaal, hoe beter de resultaten.
Als u niet zeker weet welke soort papier u gebruikt (zoals bankpost- of kringlooppapier),
leest u het etiket op de verpakking.
Gebruik geen afdrukmateriaal dat alleen voor inkjetprinters is ontworpen. Gebruik
afdrukmateriaal dat voor LaserJet-kleurenprinters is ontworpen.
Gebruik geen briefhoofdpapier dat is bedrukt met inkt van lage temperatuur, zoals de
inkt die wordt gebruikt voor sommige soorten thermografie.
NLWW Afdrukproblemen 125
Gebruik geen briefhoofdpapier met reliëfdruk.
De toner wordt op het papier aangebracht onder invloed van hitte en een verhoogde
druk. Controleer of voor gekleurd papier of voorbedrukte formulieren gebruik wordt
gemaakt van inkt die geschikt is voor deze fusertemperatuur (210 C gedurende
0,2 seconde).
VOORZICHTIG
Houd u aan de genoemde richtlijnen om papierstoringen of beschadiging van het apparaat
te voorkomen.
Problemen met het afdrukmateriaal oplossen
De volgende problemen met papier veroorzaken afwijkingen van de afdrukkwaliteit,
papierstoringen of zelfs beschadiging van het apparaat.
Probleem Oorzaak Oplossing
Slechte afdrukkwaliteit of toner
hecht niet goed
Het papier is te vochtig, te ruw,
te zwaar of te glad, of het
betreft reliëfpapier of een
slechte partij papier.
Controleer of het juiste
afdrukmateriaal is geselecteerd
in de printerdriver.
Probeer een andere
papiersoort, tussen 100 en 250
Sheffield, met een vochtgehalte
van 4 tot 6%.
Weggevallen gedeelten,
vastlopen of krullen
Het papier is niet op de juiste
wijze geplaatst.
Bewaar het papier plat in het
vochtwerende
verpakkingsmateriaal.
De zijden van het papier wijken
af ten opzichte van elkaar.
Keer het papier om.
Sterke krulling Het papier is te vochtig, heeft
de verkeerde vezelrichting of
een korte vezelconstructie.
Controleer of het juiste
afdrukmateriaal is geselecteerd
in de printerdriver.
Probeer opnieuw af te drukken
op materiaal uit een nieuwe of
andere verpakking.
Gebruik papier met een lange
korrel.
De zijden van het papier wijken
ten opzichte van elkaar af.
Keer het papier om.
Vastlopen, beschadiging van
het apparaat
Het papier heeft uitsparingen of
perforaties.
Gebruik papier zonder
uitsparingen of perforaties.
126 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Probleem Oorzaak Oplossing
Problemen met invoeren Het papier heeft onregelmatige
randen.
Gebruik papier van hoge
kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
De zijden van het papier wijken
ten opzichte van elkaar af.
Keer het papier om.
Het papier is te vochtig, te ruw,
te zwaar of te glad, of het
betreft reliëfpapier of een
slechte partij papier.
Probeer een andere
papiersoort, tussen 100 en 250
Sheffield, met een vochtgehalte
van 4 tot 6%.
Gebruik papier met een lange
korrel.
Afdruk is gekanteld (scheef)
Mogelijk zijn de papiergeleiders
niet goed ingesteld.
Verwijder al het papier uit de
invoerlade, leg de stapel recht
en plaats het papier terug in de
lade. Pas de materiaalgeleiders
aan de breedte en lengte van
het afdrukmateriaal aan en
druk opnieuw af.
Er wordt meer dan één vel
tegelijk ingevoerd.
Mogelijk is de lade voor
afdrukmateriaal te vol.
Verwijder een deel van het
afdrukmateriaal uit de lade. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen.
Mogelijk is het afdrukmateriaal
gekreukt, gevouwen of
beschadigd.
Controleer of het
afdrukmateriaal niet is
gekreukt, gevouwen of
beschadigd. Probeer opnieuw
af te drukken op materiaal uit
een nieuwe of andere
verpakking.
NLWW Afdrukproblemen 127
Probleem Oorzaak Oplossing
Het apparaat voert het
materiaal niet in vanuit de
invoerlade.
Mogelijk staat het apparaat in
de modus voor handmatige
invoer.
Als Handm. invoer op het
bedieningspaneel van de
printer wordt
weergegeven, drukt u op
(S
ELECTEREN
) om de
taak af te drukken.
Controleer of het apparaat
niet is ingesteld op
handinvoer en druk de
taak opnieuw af.
Mogelijk is de lade voor
afdrukmateriaal te vol.
Verwijder een deel van het
afdrukmateriaal uit de lade. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen.
De papiergeleider voor de
lengte in lade 2 of optionele
lade 3 is ingesteld op een
lengte die groter is dan die van
het afdrukmateriaal.
Stel de papiergeleider op de
juiste lengte in.
Mogelijk is de transportrol vuil
of beschadigd.
Neem contact op met de
klantenondersteuning van HP.
Zie
Klantenondersteuning
van HP of de
ondersteuningsbrochure in de
verpakking van het apparaat.
Prestatieproblemen
Volg de tips in dit hoofdstuk wanneer de printer blanco pagina's uitvoert of wanneer het
apparaat geen pagina's afdrukt.
Probleem Oorzaak Oplossing
Er worden pagina's afgedrukt,
maar deze zijn leeg.
Mogelijk bevindt de
afsluitingstape zich nog op de
printcartridge.
Controleer of de afsluitingstape
volledig van de printcartridges
is verwijderd.
Mogelijk bevat het document
lege pagina's.
Controleer of alle pagina's van
het document dat u afdrukt
informatie bevatten.
Mogelijk is het apparaat defect. Druk een configuratiepagina af
om het apparaat te controleren.
De pagina's worden erg
langzaam afgedrukt.
Met zwaardere
materiaalsoorten kan het
afdrukken worden vertraagd.
Druk af op een ander type
afdrukmateriaal.
Complexe pagina's worden
langzamer afgedrukt.
Voor een juiste tonerfixering
wordt er soms langzamer
afgedrukt, zodat de beste
afdrukkwaliteit wordt bereikt.
128 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Probleem Oorzaak Oplossing
Er zijn geen pagina's afgedrukt.
Mogelijk voert het apparaat het
afdrukmateriaal niet goed in.
Zie Problemen met de
verwerking van afdrukmateriaal.
Het afdrukmateriaal is
vastgelopen in het apparaat.
Verwijder het vastgelopen
papier.
Mogelijk is de USB-kabel
defect of niet goed aangesloten.
Maak beide uiteinden van
de USB-kabel los en sluit
deze opnieuw aan.
Probeer een document af
te drukken dat u al eerder
hebt afgedrukt.
Probeer een andere USB-
kabel.
Er zijn andere apparaten
aangesloten op de computer.
Mogelijk deelt het apparaat
geen USB-poort met andere
apparatuur. Als een externe
vaste schijf of
netwerkschakeldoos is
aangesloten op dezelfde poort
als het apparaat, kan er
interferentie met het andere
apparaat optreden. Als u het
apparaat wilt aansluiten en
gebruiken, moet u het andere
apparaat loskoppelen of moet u
twee USB-poorten op de
computer gebruiken.
NLWW Afdrukproblemen 129
Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen
In dit gedeelte worden de hulpprogramma's beschreven waarmee u problemen met het
apparaat kunt oplossen.
Apparaatpagina's en -rapporten
In dit gedeelte worden de pagina's en rapporten beschreven waarmee u problemen met
apparaat kunt herkennen en oplossen.
Demopagina
Druk een demopagina af door tegelijkertijd te drukken op (P
IJL
NAAR
LINKS
) en (P
IJL
NAAR
RECHTS
) op het bedieningspaneel van de printer. U kunt deze pagina ook afdrukken via de
HP-werkset.
Configuratiepagina
De configuratiepagina bevat de huidige instellingen en eigenschappen van de printer. U kunt
een configuratiepagina afdrukken vanuit de printer of de HP-werkset. Voer de volgende
procedure uit om de configuratiepagina via de printer af te drukken.
1.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om het menu Rapporten te
selecteren.
2.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
3.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Config-rapport te selecteren.
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om de configuratiepagina af te drukken.
Zie
Configuratiepagina voor meer informatie over de configuratiepagina.
Pagina met de status van benodigdheden
Op de pagina met de status van benodigdheden kunt u zien hoe lang de HP-printcartridges
nog meegaan. Op de statuspagina wordt ook het geschatte aantal resterende pagina's, het
aantal afgedrukte pagina's en andere informatie over benodigdheden vermeld. U kunt een
pagina met de status van benodigdheden afdrukken op de printer of de HP-werkset. Voer de
volgende procedure uit om af te drukken via het apparaat.
1.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Rapporten te selecteren.
2.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
3.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Accessoirestatus te selecteren.
4.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om de pagina met de status van benodigdheden af te drukken.
Zie
Pagina met de status van benodigdheden voor meer informatie over de pagina met de
status van benodigdheden.
130 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
HP-werkset
De HP-werkset is een toepassing die gebruikmaakt van een webbrowser. U kunt deze
toepassing gebruiken om problemen op te lossen.
De HP-werkset weergeven
Open de HP-werkset op één van de volgende manieren:
Op het bureaublad in Windows dubbelklikt u op het pictogram van de HP-werkset.
Klik in Windows achtereenvolgens op Start, Programma's (of Alle programma's in
Windows XP), HP, HP Color LaserJet 2600n en vervolgens op HP Color LaserJet
2600n Toolbox.
Tabblad Problemen oplossen
De HP-werkset bevat het tabblad Probleemoplossing met koppelingen naar de volgende
pagina's:
Berichten op bedieningspaneel. Beschrijvingen van de berichten op het
bedieningspaneel.
Papierstoringen verhelpen: informatie over het opzoeken en verhelpen van
papierstoringen.
Afdrukproblemen: Help-onderwerpen met oplossingen voor afdrukproblemen.
Geheugenkaartproblemen: Help-onderwerpen voor het oplossen van
geheugenkaartproblemen.
Interfaceproblemen: Help-onderwerpen met oplossingen voor netwerkproblemen.
Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen: gebruik hulpprogramma's om
het apparaat te onderhouden met een reinigingspagina of een
probleemoplossingspagina voor kleur.
Opmerking
De overige tabbladen van de HP-werkset kunnen nuttig zijn voor het oplossen van
problemen met het apparaat. Zie
HP-werkset voor meer informatie over de overige
tabbladen van de HP-werkset.
Menu Service
Gebruik het menu Service op het bedieningspaneel om problemen met het apparaat op te
lossen.
De fabrieksinstellingen herstellen
Wanneer u de fabrieksinstellingen herstelt, worden alle instellingen gewijzigd in de
standaardinstellingen.
NLWW Hulpprogramma's voor het oplossen van problemen 131
Zo herstelt u de fabrieksinstellingen
1.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Service te selecteren, en
vervolgens op
(S
ELECTEREN
).
2.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Standaardwaarden te
selecteren, en vervolgens op
(S
ELECTEREN
).
Het apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart.
De papierbaan reinigen
Het apparaat beschikt over een speciale reinigingsmodus om de papierbaan te reinigen.
Opmerking
Als u toegang hebt tot de HP-werkset, wordt u aangeraden de papierbaan te reinigen met
behulp van de HP-werkset.
De papierbaan reinigen
1.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Service te selecteren, en
vervolgens op
(S
ELECTEREN
).
2.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Reinigingsmodus te selecteren,
en vervolgens op
(S
ELECTEREN
).
Een pagina wordt langzaam door de printer gevoerd. Gooi de pagina weg nadat de
procedure is voltooid.
3. Plaats gewoon papier of A4-papier wanneer dit wordt gevraagd.
4.
Druk nogmaals op
(S
ELECTEREN
) om te bevestigen en het reinigen te starten.
Een pagina wordt langzaam door de printer gevoerd. Gooi de pagina weg nadat de
procedure is voltooid.
De printer kalibreren
De printer wordt regelmatig gekalibreerd. Voor de beste afdrukkwaliteit kunt u als volgt de
printer kalibreren vanaf het bedieningspaneel:
1.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Systeeminst. te selecteren en
druk vervolgens op
(S
ELECTEREN
).
2.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Afdrukkwaliteit te selecteren en
druk vervolgens op
(S
ELECTEREN
). Op het bedieningspaneel wordt Kalibreer kleur
weergegeven.
3.
Druk op
(S
ELECTEREN
).
4.
Druk op
(P
IJL
NAAR
LINKS
) of (P
IJL
NAAR
RECHTS
) om Kalibreer nu te selecteren en
druk vervolgens op
(S
ELECTEREN
).
5.
Druk op
(S
ELECTEREN
) om te beginnen met kalibreren.
132 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen NLWW
Accessoires en
bestelinformatie
De volgende lijst met accessoires was bijgewerkt ten tijde van deze druk. Bestelinformatie
en beschikbaarheid van de accessoires kan veranderen tijdens de levensduur van de
printer. Ga voor de meest recente bestelinformatie naar:
Noord-Amerika: http://www.hp.com
Europa en Midden-Oosten: http://www.hp.com
Voor landen/regio’s in Azië/Oceanië: http://www.hp.com
Latijns-Amerika: http://www.hp.com
NLWW 133
Benodigdheden
Productnaam Beschrijving Onderdeelnummer
Zwarte printcartridge
bij 5% dekking.
Q6000A
cyaan printcartridge
bij 5% dekking.
Q6001A
Gele printcartridge
bij 5% dekking.
Q6002A
Magenta printcartridge
bij 5% dekking.
Q6003A
Opmerking
Het werkelijke resultaat is afhankelijk van het gebruik.
134 Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW
Levensduur van 2500 pagina's
Levensduur van 2000 pagina's
Levensduur van 2000 pagina's
Levensduur van 2000 pagina's
Kabels en interface-accessoires
Productnaam Beschrijving Onderdeelnummer
USB-kabel 2 meter standaardconnector
voor USB-compatibele
apparatuur
C6518A
NLWW Kabels en interface-accessoires 135
Accessoires voor papierverwerking
Productnaam Beschrijving Onderdeelnummer
Optionele lade 3
Optionele universele invoerlade
voor 250 vellen. Er kan slechts
één lade voor 250 vellen
worden geïnstalleerd.
Q6459A
136 Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW
Papier en overige afdrukmaterialen
Productnaam Beschrijving Onderdeelnummer
HP LaserJet-papier
Premium HP-papier voor
gebruik met HP LaserJet-
printers.
HPJ1124 (Letter)
HP LaserJet-papier Premium HP-papier voor
gebruik met HP LaserJet-
printers.
CHP310 (A4)
HP LaserJet-papier Premium HP-papier voor
gebruik met HP LaserJet-
printers.
HPJ1424 (Legal)
HP Premium Choice-papier HP-bankpost met een gewicht
van 120,32 g/m
2
HPU1132 (Letter)
HP Premium Choice-papier HP-bankpost met een gewicht
van 120,32 g/m
2
CHP410 (A4)
HP-omslagpapier HP-papier met een gewicht van
200 g/m
2
. Gebruik dit voor het
afdrukken van briefkaarten en
omslagbladen voor
documenten.
Q2413A (Letter) 100 vel
HP-omslagpapier HP-papier met een gewicht van
200 g/m
2
. Gebruik dit voor het
afdrukken van briefkaarten en
omslagbladen voor
documenten.
Q2413A (A4) 100 vel
HP-afdrukpapier HP-papier voor gebruik met
HP LaserJet-printers.
HPP1122 (Letter)
HP-afdrukpapier HP-papier voor gebruik met
HP LaserJet-printers.
CHP210 (A4)
HP multifunctioneel papier HP-papier voor verschillend
gebruik.
HPM1120 (Letter)
HP multifunctioneel papier
HP-papier voor verschillend
gebruik.
HPM1420 (Legal)
HP dik LaserJet-papier Stevig papier met satijnen
afwerking. Dit papier scheurt
niet en is bestand tegen
weersinvloeden. Gebruik dit
voor documenten waarbij
duurzaamheid en een lange
levensduur vereist zijn.
Q1298A (Letter)
NLWW Papier en overige afdrukmaterialen 137
Productnaam Beschrijving Onderdeelnummer
HP dik LaserJet-papier Stevig papier met satijnen
afwerking. Dit papier scheurt
niet en is bestand tegen
weersinvloeden. Gebruik dit
voor documenten waarbij
duurzaamheid en een lange
levensduur vereist zijn.
Q1298B (A4)
HP glanzend foto- en
imaginglaserpapier
Hoogglanscoating aan beide
zijden. Gebruik dit voor
brochures, foto's en als een
hoogglanzende afwerking is
vereist.
Q6545A (letter) 200 vellen
HP Laser-fotopapier, glanzend Hoogglanscoating aan beide
zijden. Gebruik dit voor
brochures, foto's en als een
hoogglanzende afwerking is
vereist.
Q6547A (A4) 200 vellen
HP zachtglanzend laserpapier
voor presentaties
Satijnglanscoating aan beide
zijden. 120 g/m
2
Q6541A (letter) 200 vellen
HP-laserpapier, zachtglanzend Satijnglanscoating aan beide
zijden. 120 g/m
2
C6542A (A4) 200 vellen
HP zachtglanzend laserpapier Satijnglanscoating aan beide
zijden. 105 g/m
2
Q2415A (letter) 500 vellen
HP zachtglanzend laserpapier Satijnglanscoating aan beide
zijden. 105 g/m
2
Q2417A (A4) 500 vellen
HP Color LaserJet-
transparanten
Gebruik kleurentransparanten
om volledig af te drukken in
kleur.
C2934A (letter) 50 vellen
HP Color LaserJet-
transparanten
Gebruik kleurentransparanten
om volledig af te drukken in
kleur.
C2936A (A4) 50 vellen
Mat foto- en
imaginglaserpapier van HP
Mat afgewerkt papier voor
foto's en afbeeldingen. 120 g/m
2
Q6549A (letter) 100 vellen
HP Laser-fotopapier, mat Mat afgewerkt papier voor
foto's en afbeeldingen. 120 g/m
2
Q6550A (A4) 100 vellen
Mat laserpapier van HP voor
brochures
Mat afgewerkt papier. Gebruik
dit papier voor brochures,
catalogi, enzovoort 160 g/m
2
Q6543A (letter) 150 vellen
HP-laserpapier, mat Mat afgewerkt papier. Gebruik
dit papier voor brochures,
catalogi, enzovoort. 160 g/m
2
Q6544A (A4) 150 vellen
138 Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW
Vervangbare onderdelen
Productnaam Beschrijving Onderdeelnummer
Scheidingskussen en
papierrollen
Vervangen wanneer de printer
meerdere vellen of geen vellen
oppakt. Het probleem is niet
opgelost door ander papier te
gebruiken.
Q5956-67902
Papierlade Een papierlade voor 250 vellen. Q5956-67901
Stofklep Zorg ervoor dat de uitvoer van
de papierlade stofvrij is.
Q5956-67903
Verlengstuk van uitvoerlade Een verlengstuk voor het
ondersteunen van papier in de
uitvoerbak.
Q5956-67904
NLWW Vervangbare onderdelen 139
Aanvullende documentatie
Een gedrukt exemplaar van deze gebruikershandleiding is in de volgende talen beschikbaar.
Gebruikershandleidingen
Taal Onderdeelnummer
Nederlands Q6455-90906
Engels Q6455-90901
Arabisch Q6455-90902
Catalaans Q6455-90903
Chinees (vereenvoudigd) Q6455-90918
Chinees (traditioneel) Q6455-90921
Tsjechisch Q6455-90904
Deens Q6455-90905
Fins Q6455-90907
Frans Q6455-90908
Duits Q6455-90909
Hebreeuws Q6455-90910
Hongaars Q6455-90911
Indonesisch (Bahasa) Q6455-90924
Italiaans Q6455-90912
Koreaans Q6455-90913
Noors Q6455-90914
Portugees (Braziliaans) Q6455-90916
Pools Q6455-90915
Russisch Q6455-90917
Spaans Q6455-90919
Zweeds Q6455-90920
Thais Q6455-90922
Turks Q6455-90923
140 Bijlage A Accessoires en bestelinformatie NLWW
Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard
HP-PRODUCT
HP Color LaserJet 2600n
DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE
1 jaar, beperkte garantie
HP garandeert u, de eindgebruiker en klant, dat de HP-hardware en -accessoires vanaf de datum van aankoop
voor de duur van bovengenoemde garantieperiode vrij zullen zijn van materiaal- en constructiefouten. Indien HP
gedurende de garantieperiode van dergelijke defecten in kennis wordt gesteld, zal HP de defecte producten naar
eigen goeddunken laten repareren of vervangen. Vervangende producten kunnen nieuwe producten zijn of
producten waarvan de prestaties gelijk zijn aan die van nieuwe producten.
HP garandeert het uitblijven van problemen met de programmeeropdrachten van de software van HP vanaf de
datum van aankoop gedurende bovengenoemde periode, als gevolg van materiaaldefecten of werkzaamheden,
mits de software naar behoren wordt geïnstalleerd en gebruikt. Indien HP gedurende de garantieperiode van
dergelijke defecten in kennis wordt gesteld, zal HP de software die de programmeeropdrachten niet uitvoert als
gevolg van genoemde defecten vervangen.
HP kan de ononderbroken en probleemloze werking van HP producten niet garanderen. Indien HP niet in staat is
om defecte producten die onder de garantie vallen binnen afzienbare tijd te repareren of te vervangen, hebt u
recht op terugbetaling van de verkoopprijs nadat u het product per ommegaande hebt geretourneerd.
HP producten bevatten mogelijk gerecyclede onderdelen of onderdelen die reeds een aantal keer zijn gebruikt,
waarvan de prestaties gelijk zijn aan die van nieuwe onderdelen.
De garantie is niet van toepassing op defecten die het resultaat zijn van (a) onjuist of onvoldoende onderhoud of
een verkeerde kalibratie, (b) software, verbindingen, onderdelen of benodigdheden die niet door HP zijn
geleverd, (c) niet-geautoriseerde aanpassing of misbruik, (d) gebruik buiten de aangegeven
omgevingsspecificaties voor het apparaat of (e) onjuiste voorbereiding of onjuist onderhoud van de locatie.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE NATIONALE WETGEVING ZIJN BOVENGENOEMDE
GARANTIEBEPALINGEN DE ENIGE GELDENDE BEPALINGEN EN ZIJN GEEN ANDERE MONDELINGE OF
SCHRIFTELIJKE, IMPLICIETE OF UITDRUKKELIJKE GARANTIES OF BEPALINGEN VAN TOEPASSING. HP
DOET UITDRUKKELIJK AFSTAND VAN IMPLICIETE GARANTIEVERKLARINGEN OF BEPALINGEN MET
BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN
BEPAALD DOEL. In sommige landen/regio's, staten of provincies zijn beperkingen van de duur van impliciete
garantiebepalingen niet toegestaan. In dat geval is bovenstaande beperking of uitsluiting niet van toepassing.
Deze garantie geeft u bepaalde rechten. Mogelijk hebt u nog andere rechten, afhankelijk van het land/regio, de
staat of provincie waar u woont. De beperkte garantie van HP is geldig in alle landen/regio's of plaatsen waar HP
een vestiging heeft voor productondersteuning en waar HP dit product op de markt heeft gebracht. Het niveau
van garantieservice dat u ontvangt, kan verschillen volgens de plaatselijke normen. In verband met wettelijke
regelgeving brengt HP geen wijzigingen aan in de vormgeving of de functies van het product voor gebruik in een
land/regio waarvoor het product oorspronkelijk niet was bestemd.
NLWW Beperkte garantie van Hewlett-Packard 141
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR NATIONALE WETGEVING, ZIJN DE PROBLEEMOPLOSSINGEN IN
DEZE GARANTIEVERKLARING DE ENIGE TOEGESTANE OPLOSSINGEN. MET UITZONDERING VAN HET
HIERBOVEN BEPAALDE, KUNNEN HP EN ZIJN LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR HET KWIJTRAKEN VAN GEGEVENS, DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE
SCHADE, GEVOLGSCHADE (WAARONDER INKOMSTENDERVING EN GEGEVENSVERLIES) NOCH VOOR
ANDERE SCHADE, HETZIJ OP BASIS VAN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS. In
sommige landen/regio's, staten of provincies zijn uitsluitingen of beperkingen van incidentele schade of
gevolgschade niet toegestaan. In dat geval is bovenstaande beperking of uitsluiting niet van toepassing.
TENZIJ WETTELIJK TOEGESTAAN, VORMEN DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING GEEN
UITSLUITING, BEPERKING, WIJZIGING OF TOEVOEGING VAN DE WETTELIJK VERPLICHTE RECHTEN
DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP VAN HET PRODUCT AAN U.
142 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
Beperkte garantie van printcartridge
Dit HP-product is gegarandeerd vrij van materiaal- en constructiefouten.
Deze garantie is niet van toepassing op producten die (a) opnieuw zijn gevuld, gereviseerd
zijn, opnieuw gefabriceerd zijn of defect zijn geraakt door een ondeskundige technische
ingreep, (b) problemen ondervinden als gevolg van verkeerd gebruik, onjuiste
opslagomstandigheden of gebruik buiten de aangegeven omgevingsspecificaties voor de
printer of (c) slijtage vertonen als gevolg van gewoon gebruik.
Voor service onder de garantie moet u het product terugzenden naar de winkel waar u het
hebt gekocht (met een beschrijving van het probleem en voorbeelden van afdrukken) of
contact opnemen met de klantenondersteuning van HP. HP beslist vervolgens of defecte
producten worden vervangen of vergoed.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE NATIONALE WETGEVING IS
BOVENGENOEMDE GARANTIEBEPALING DE ENIGE GELDENDE BEPALING EN ZIJN
GEEN ANDERE MONDELINGE OF SCHRIFTELIJKE, IMPLICIETE OF UITDRUKKELIJKE
GARANTIES OF BEPALINGEN VAN TOEPASSING. HP DOET UITDRUKKELIJK
AFSTAND VAN IMPLICIETE GARANTIEVERKLARINGEN OF BEPALINGEN MET
BETREKKING TOT VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT EN
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE NATIONALE WETGEVING, KUNNEN HP EN
ZIJN LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR
DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (WAARONDER
INKOMSTENDERVING EN GEGEVENSVERLIES) NOCH VOOR ANDERE SCHADE,
HETZIJ OP BASIS VAN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS.
TENZIJ WETTELIJK TOEGESTAAN, VORMEN DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE
VERKLARING GEEN UITSLUITING, BEPERKING, WIJZIGING OF TOEVOEGING VAN DE
WETTELIJK VERPLICHTE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP
VAN HET PRODUCT AAN U.
NLWW Beperkte garantie van printcartridge 143
Informatie over service en ondersteuning
HP verschaft over de gehele wereld diverse opties voor service en ondersteuning. De
beschikbaarheid van deze programma's varieert, afhankelijk van uw locatie.
Services en serviceovereenkomsten van HP Care Pack™
HP beschikt over verschillende service- en ondersteuningsmogelijkheden die beantwoorden
aan diverse behoeften. Deze mogelijkheden behoren niet tot de standaardgarantie.
Ondersteuningsservices kunnen variëren per locatie. Voor de meeste printers biedt HP
services en serviceovereenkomsten van HP Care Pack voor zowel tijdens de garantie als na
de garantie.
Als u de service- en ondersteuningsmogelijkheden voor deze printer wilt bepalen, gaat u
naar http://www.hpexpress-services.com/10467a en typt u het modelnummer van de printer.
In Noord-Amerika is informatie over de serviceovereenkomst beschikbaar via de
klantenondersteuning van HP. Bel 1-800-HPINVENT 1-800-474-6836 (VS) of
1-800-268-1221 (Canada). In andere landen/regio's neemt u contact op met het
klantenservicecentrum van HP in uw land/regio. Zie de brochure in de verpakking of ga naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact.html voor het telefoonnummer van de
klantenondersteuning van HP in uw land/regio.
144 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
De printer opnieuw verpakken
Als de printer moet worden verplaatst of naar een andere locatie moet worden vervoerd,
voert u de volgende procedure uit om de printer opnieuw te verpakken.
VOORZICHTIG
Schade tijdens het vervoer als gevolg van onjuiste verpakking is de verantwoordelijkheid
van de klant. Als u de printer tijdens het vervoer goed wilt beschermen, moet u de printer op
de juiste manier opnieuw verpakken met de oorspronkelijke kussens.
De printer opnieuw verpakken
VOORZICHTIG
Het is erg belangrijk dat u de inktcartridges verwijdert voordat u de printer verzendt.
Achtergebleven printcartridges in de printer zorgen tijdens het transport voor lekkende toner
op de onderdelen van de printer.
Als u beschadiging van de printcartridge wilt voorkomen, moet u de rol niet aanraken en
dient u deze in de originele verpakking te bewaren, of zodanig dat de printcartridge niet aan
licht wordt blootgesteld.
1. Verwijder de vier printcartridges.
2. Als u een optionele lade 3 hebt toegevoegd, verwijdert u deze lade en bewaart u deze.
3. Verwijder en bewaar het netsnoer en de interfacekabel.
4. Verwijder en bewaar de optionele HP Jetdirect externe printserver, als u er een hebt.
5. Stuur zo mogelijk afdrukvoorbeelden mee en 50 tot 100 vellen papier of ander
afdrukmateriaal waarop niet goed kon worden afgedrukt.
6. Gebruik zo mogelijk de oorspronkelijke doos en verpakkingsmaterialen. Als u de
verpakkingsmaterialen van de printer al hebt weggegooid, kunt u contact opnemen met
de plaatselijke verzenddienst voor informatie over het opnieuw verpakken van de printer.
U kunt het beste de apparatuur verzekeren voordat u deze verzendt.
7. Sluit een ingevulde kopie van
Serviceformulier bij.
8. Neem in de VS contact op met de klantenondersteuning van HP om nieuw
verpakkingsmateriaal aan te vragen. In de overige gebieden, gebruikt u, indien mogelijk
de originele verpakking. U kunt het beste de apparatuur verzekeren voordat u deze
verzendt.
NLWW De printer opnieuw verpakken 145
Serviceformulier
WIE STUURT HET PRODUCT TERUG? Datum:
Contactpersoon: Telefoon:
Tweede contactpersoon: Telefoon:
Retouradres:
Speciale verzendinstructies:
WAT VERSTUURT U?
Modelnaam: Modelnummer: Serienummer:
Stuur eventuele relevante afdrukken mee. Stuur GEEN accessoires (handleidingen, reinigingsmiddelen, enzovoort) mee die
niet nodig zijn voor de reparatie.
ZIJN DE PRINTCARTRIDGES VERWIJDERD?
Deze moeten zijn verwijderd voordat u de printer opstuurt, tenzij dit door een mechanisch probleem onmogelijk is.
[ ] Ja. [ ] Nee, ik kan de printcartridges niet verwijderen.
WAT MOET ER WORDEN GEDAAN? (Geef zo nodig uitleg op een apart blad.)
1. Beschrijf de bijzonderheden van de storing. (Wat was de storing? Wat was u aan het doen toen de storing optrad? Welke
software gebruikte u? Kan de storing worden gereproduceerd?)
2. Met welke tussentijd treedt de storing op als deze zich zo nu en dan voordoet?
3. Als het product op een van de volgende apparaten is aangesloten, geeft u de fabrikant en het modelnummer op.
Computer: Modem: Netwerk:
4. Aanvullende opmerkingen:
HOE WILT U DE KOSTEN VAN DE REPARATIE VOLDOEN?
[ ] Onder garantie Aanschaf/ontvangstdatum:
(Aankoopbon of ontvangstbewijs met originele ontvangstdatum bijvoegen.)
[ ] Nummer onderhoudscontract:
[ ] Inkoopordernummer:
Met uitzondering van service onder contract en garantie moet een verzoek om service vergezeld zijn van een
inkoopordernummer en/of de handtekening van een bevoegde persoon. Als standaardreparatiekosten niet van
toepassing zijn, is een minimale inkooporder vereist. Informatie over standaard reparatiekosten kunt u verkrijgen bij een
officieel reparatiecentrum van HP.
Handtekening bevoegde persoon/functionaris: Telefoon:
146 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
Factuuradres:
Speciale factureringsinstructies:
NLWW Serviceformulier 147
148 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
Specificaties
Printerspecificaties
Afmetingen
Product Hoogte Diepte Breedte Gewicht
HP Color
LaserJet 2600n-
printer zonder
optionele lade 3
of benodigdheden
370 mm 453 mm 407 mm 15,67 kg
HP Color
LaserJet 2600n-
printer met
optionele lade 3
(250 vellen)
zonder
benodigdheden
460 mm 451 mm 482 mm 20,16 kg
Specificaties van de benodigdheden
Levensduur van de printcartridge (gebaseerd op
ongeveer 5% dekking)
(HP Color LaserJet 2600n-printer)
Elektrische specificaties
Optie Modellen voor 110 volt Modellen voor 220 volt
Voeding 115-127 V (+/- 10%)
50/60 Hz (+/- 2 Hz)
220-240 V (+/- 10%)
50/60 Hz (+/- 2 Hz)
Energieverbruik (normaal
gebruik)
Tijdens het afdrukken (kleur) 190 W (gemiddeld) 190 W (gemiddeld)
Tijdens het afdrukken (zwart-wit) 190 W (gemiddeld) 190 W (gemiddeld)
Tijdens stand-by 16 W (gemiddeld) 16 W (gemiddeld)
NLWW Printerspecificaties 149
Zwart: 2500 pagina’s
Geel, cyaan en magenta: 2000 pagina's elk
Optie Modellen voor 110 volt Modellen voor 220 volt
Uitgeschakeld 0 W (gemiddeld) 0 W (gemiddeld)
Warmteproductie
Klaar-modus
55 BTU/uur 55 BTU/uur
Nominale stroom 3,6 A 2,5 A
VOORZICHTIG
De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land/regio waar de printer wordt verkocht.
Verander niets aan de ingestelde spanning. Veranderingen kunnen leiden tot beschadiging
van de printer en tot het vervallen van de garantie.
Omgevingsspecificaties
Aanbevolen
1
In bedrijf
1
In opslag
1
(Printer en
printcartridge)
Temperatuur
20° tot 27°C 15° tot 32,5°C -20° tot 40°C
Relatieve
luchtvochtigheid
20% tot 70% 10% tot 80% 95% of minder
1
Waarden kunnen worden gewijzigd. Zie http://www.hp.com/support/clj2600n voor actuele
informatie.
Geluidsniveau
Geluidsniveau
Gedefinieerd door ISO 9296
1
Afdrukken (8 ppm)
L
WAd
= 6,0 Bel (A) (60 dB (A))
SPL-positie omstander ten opzichte van
geluidsbron
Gedefinieerd door ISO 9296
1
Afdrukken (8 ppm)
L
pAm
= 52 dB(A)
1
Waarden kunnen worden gewijzigd. Zie http://www.hp.com/support/clj2600n voor actuele
informatie.
Elektrische specificaties (vervolg)
150 Bijlage C Specificaties NLWW
Informatie over wettelijke
voorschriften
Inleiding
Dit gedeelte bevat de volgende overheidsinformatie:
FCC-voorschriften
Milieuvriendelijk productiebeleid
Chemiekaart (MSDS)
Conformiteitsverklaring
Verklaring ten aanzien van laserveiligheid
Canadian DOC statement
Korean EMI statement
VCCI statement (Japan)
Finnish laser statement
NLWW Inleiding 151
FCC-voorschriften
Deze apparatuur is getest en blijkt te voldoen aan de vereisten voor een digitaal apparaat
van Klasse B, volgens lid 15 van de Amerikaanse FCC-voorschriften. De limieten in deze
voorschriften zijn ontwikkeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke
interferentie in een woonomgeving. Door deze apparatuur wordt energie met radiofrequentie
voortgebracht en verbruikt. Bovendien kan dit type energie worden uitgestraald. Als dit
apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot
ernstige storing van de radiocommunicatie. Het is echter niet met zekerheid te zeggen dat
geen enkele installatie ooit een storing zal veroorzaken. De aanwezigheid van een storing
kan worden vastgesteld door het apparaat uit en weer in te schakelen. Als dit apparaat de
radio- en televisiesignalen ernstig stoort, kan de gebruiker de volgende maatregelen treffen:
Richt de ontvangstantenne opnieuw of verplaats deze.
Zet het apparaat en het ontvangende apparaat verder uit elkaar.
Sluit het apparaat aan op een ander stopcontact of circuit dan dat waarop het
ontvangende apparaat is aangesloten.
Raadpleeg de dealer of een radio-/televisiemonteur.
Opmerking
Als er wijzigingen of aanpassingen aan de printer worden aangebracht die niet expliciet zijn
goedgekeurd door HP, kan de toestemming om dit apparaat te gebruiken vervallen.
Het gebruik van een afgeschermde interfacekabel is vereist in het kader van de limieten voor
klasse B van lid 15 van de FCC-voorschriften.
152 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Milieuvriendelijk productiebeleid
Milieubescherming
Het beleid van Hewlett-Packard Company is erop gericht kwaliteitsproducten te leveren op
een milieuvriendelijke wijze. Dit product beschikt over diverse functies waarmee u
schadelijke invloeden op het milieu tot een minimum kunt beperken.
Ozon-productie
Dit product brengt geen meetbare hoeveelheden ozongas (O
3
) voort.
Energieverbruik
Dit product voldoet aan de normen van ENERGY STAR®, een vrijwillig programma dat
is opgezet om de ontwikkeling van energiebesparende kantoorproducten te
bevorderen.
Het stroomverbruik loopt aanzienlijk terug in de slaapmodus. Dit bespaart natuurlijke
bronnen en geld zonder dat de prestaties van dit product worden beïnvloed.
ENERGY STAR (versie 3.0) is een in de Verenigde Staten gedeponeerd servicemerk van de
Amerikaanse Environmental Protection Agency. Als partner van ENERGY STAR heeft
Hewlett-Packard Company bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van
ENERGY STAR® voor efficiënt energieverbruik. Zie http://www.energystar.gov voor meer
informatie.
Papierverbruik
Het product beschikt over functies voor handmatig dubbelzijdig afdrukken (zie
Dubbelzijdig
afdrukken voor dubbelzijdig afdrukken) en voor het n-per-vel afdrukken (meerdere pagina's
op één vel). Hierdoor kan het papierverbruik en het daarmee gepaard gaande gebruik van
natuurlijke bronnen worden verminderd.
Plastics
Kunststof onderdelen die zwaarder zijn dan 25 gram zijn in overeenstemming met
internationale normen voorzien van een markering. Hierdoor kunnen deze onderdelen aan
het einde van de levensduur van het product gemakkelijk worden herkend en gebruikt voor
recycling.
HP LaserJet-afdrukbenodigdheden
In vele landen/regio's kunnen de onderdelen voor afdrukken (zoals printcartridges) naar HP
worden teruggestuurd via het HP-programma voor het inleveren en recyclen van
afdrukbenodigdheden van. Dit gebruiksvriendelijke, gratis retourneringsprogramma is
beschikbaar in meer dan 30 landen/regio's. Meer informatie en instructies vindt u in
verschillende talen in elke nieuwe verpakking van printcartridges en andere
afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet.
NLWW Milieuvriendelijk productiebeleid 153
Informatie over het HP-programma voor het inleveren en recyclen van
afdrukbenodigdheden
Vanaf 1992 kunnen benodigdheden van HP LaserJet gratis worden teruggestuurd en
gerecycled in 86% van de wereldmarkt waar de HP LaserJet-benodigdheden worden
verkocht. Portvrije etiketten met het adres worden geleverd bij de instructiehandleiding in de
verpakking van de HP LaserJet-printcartridge. U kunt etiketten en dozen voor grote
hoeveelheden ook via de website bestellen via http://www.hp.com/recycle.
Er zijn in 2002 wereldwijd meer dan 10 miljoen HP LaserJet-printcartridges gerecycled via
het programma van HP Planet Partners voor het recyclen van benodigdheden. Dit
recordaantal vertegenwoordigt 12 miljoen kg aan printcartridgematerialen die niet op de
vuilnisbelt terecht zijn gekomen. Wereldwijd recyclet HP gemiddeld 80% van de
printcartridge die voornamelijk uit plastic en metalen bestaat. Plastic en metaal worden
gebruikt voor het maken van nieuwe producten, zoals HP-producten, plastic laden en
spoelen. De overige materialen worden op milieuvriendelijke wijze verwerkt.
Inzameling in VS
Om gebruikte cartridges en andere afdrukbenodigdheden in te zamelen op een manier die
het milieu zo weinig mogelijk belast, wordt u gevraagd om deze materialen in grotere
hoeveelheden terug te zenden. Stop twee of meer cartridges in één, vooraf gefrankeerde,
geadresseerde verpakking met UPS-label die zich in het pakket bevindt. Voor meer
informatie in de VS kunt u 1-800-340-2445 bellen of de website van het HP-programma voor
het inleveren en recyclen van afdrukbenodigdheden bezoeken op http://www.hp.com/go/
recycle.
Inzameling buiten de VS
Als u niet in de Verenigde Staten woont, gaat u naar de website http://www.hp.com/go/
recycle voor meer informatie over de beschikbaarheid van het HP-programma voor het
inleveren en recyclen van afdrukbenodigdheden.
Papier
Deze printer is geschikt voor kringlooppapier wanneer het papier voldoet aan de richtlijnen
die zijn uiteengezet in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide. Ga naar
http://www.hp.com/support/ljpaperguide om deze handleiding in PDF-indeling te
downloaden. Dit product is geschikt voor het gebruik van kringlooppapier volgens
EN12281:2002.
Materiaalbeperkingen
Dit product bevat geen extra toegevoegd geheugen.
Dit product bevat geen batterijen.
Voor informatie over recycling kunt u naar http://www.hp.com/go/recycle gaan of contact
opnemen met plaatselijke autoriteiten of de Electronics Industry Alliance op
http://www.eiae.org.
154 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Chemiekaart (MSDS)
U kunt chemiekaarten (MSDS, Material Safety Data Sheets) voor benodigdheden met
chemicaliën (bijvoorbeeld toner) aanvragen via de website van HP op http://www.hp.com/go/
msds of http://www.hp.com/hpinfo/community/environment/productinfo/safety.
Uitgebreide garantie
HP SupportPack biedt dekking voor het hardwareproduct van HP en voor alle door HP
geleverde interne onderdelen. Het onderhoud van de hardware geldt voor een periode van
drie jaar vanaf de aankoopdatum van het HP-product. HP SupportPack moet binnen 90
dagen na aanschaf van het HP-product door de klant worden aangeschaft. Neem voor meer
informatie contact op met de klantenservice- en ondersteuning van HP. Zie
Klantenondersteuning van HP voor meer informatie.
Reserveonderdelen en beschikbaarheid van onderdelen
Reserveonderdelen en benodigdheden voor dit product zullen na beëindiging van de
productie nog minimaal 5 jaar beschikbaar zijn.
Meer informatie
Voor meer informatie over deze milieuonderwerpen:
Milieugegevens voor dit product en veel aanverwante HP-producten
De milieudoelstelling van HP
Het milieubeheersysteem van HP
Inzameling van HP-producten aan het eind van de levensduur en het recyclingprogramma
MSDS
Zie: http://www.hp.com/go/environment of http://www.hp.com/hpinfo/community/environment/
productinfo/safety.
NLWW Chemiekaart (MSDS) 155
Conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring
volgens ISO/IEC Guide 22 en EN 45014
Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company
Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard,
Boise, Idaho 83714-1021, USA
verklaart dat het product
Productnaam: HP Color LaserJet 2600n
Modelnummer
3)
:
BOISB-0409-00. Inclusief: Q6459A – optionele invoerlade voor 250 vellen
Productopties: ALLE
voldoet aan de volgende productspecificaties:
Veiligheid: IEC60950:2001-1/EN60950: 2001-1
IEC 60825-1:1993 +A1: 1997 +A2:2001/EN 60825-1:1994 +A11:1996 +A2:2001 (Klasse 1 Laser/LED-product)
GB4943-2001
EMC:
CISPR 22:1997/EN 55022:1998 Klasse B
1)
EN 61000-3-2:2000
EN 61000-3-3:1995/ A1:2001
EN 55024:1998
FCC Titel 47 CFR, Deel 15 Klasse B
2)
/ICES-003, Uitgave 4/GB9254-1998, GB17625.1-1998
Aanvullende informatie:
Dit product voldoet aan de vereisten die worden gesteld in EMC-richtlijn 89/336/EEG en de richtlijn 73/23/EEG inzake laagspanning en is
derhalve voorzien van de CE-markering.
1) Het product is getest in een normale configuratie met computers van Hewlett-Packard. Product getest volgens standaard met uitzondering
van Clausule 9.5, die nog niet effectief is.
2) Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) het
apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) het apparaat moet alle ontvangen interferentie, inclusief interferentie die
mogelijk een ongewenste werking van het apparaat tot gevolg heeft, goed kunnen verwerken.
3) Om te voldoen aan de wetgeving, is aan dit project een wettelijk modelnummer toegekend. Dit nummer moet niet worden verward met de
productnaam of de productnummers.
Boise, Idaho 83714-1021, USA
24 februari 2005
Alleen voor gereguleerde onderwerpen:
Contactpersoon in
Australië:
Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia Ltd., 31-41 Joseph Street, Blackburn, Victoria 3130,
Australië.
Contactpersoon
Europa:
Uw plaatselijke verkoop- en servicekantoor van Hewlett Packard of Hewlett Packard GmbH, Department HQ-TRE/
Standards Europe, Herrenberger Strasse 140, D-71034 Böblingen, Duitsland, (fax: +49-7031-14-3143)
Contactpersoon VS: Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company, PO Box 15, Mail Stop 160, Boise, Idaho 83707-0015,
USA (tel.: 208-396-6000)
156 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Veiligheidsvoorschriften per land/regio
Verklaring ten aanzien van laserveiligheid
Het CDRH (Center for Devices and Radiological Health) van de Amerikaanse Food and
Drug Administration heeft richtlijnen ingevoerd voor laserproducten die na 1 augustus 1976
zijn vervaardigd. Deze richtlijnen moeten worden nageleefd bij producten die in de VS
worden verkocht. Ingevolge de Radiation Control for Health and Safety Act van 1968 wordt
dit laserproduct onder de U.S. Department of Health and Human Services (DHHS) Radiation
Performance Standard aangemerkt als een laserproduct van Klasse 1.
Aangezien de straling in de printer volledig wordt afgeschermd door een speciale behuizing,
is het niet mogelijk dat de laserstraal vrijkomt tijdens normaal gebruik van het apparaat.
WAARSCHU-
WING
Het gebruik van bedieningselementen, het aanbrengen van wijzigingen of het uitvoeren van
andere procedures dan beschreven in deze gebruikershandleiding, kan leiden tot
blootstelling aan gevaarlijke straling.
Canadian DOC statement
Complies with Canadian EMC Class B requirements.
« Conforme à la classe B des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques
(CEM). »
Korean EMI statement
VCCI statement (Japan)
NLWW Veiligheidsvoorschriften per land/regio 157
Finnish laser statement
LASERTURVALLISUUS
LUOKAN 1 LASERLAITE
KLASS 1 LASER APPARAT
HP Color LaserJet 2600n -laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen luokan 1 laserlaite.
Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen pääsyn laitteen
ulkopuolelle.
Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN60825-1 (1994) mukaisesti.
VAROITUS!
Laitteen käyttäminen muulla kuin käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän
turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.
VARNING!
Om apparaten används på annat sätt än i bruksanvisning specificerats, kan användaren
utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
HUOLTO
HP Color LaserJet 2600n -kirjoittimen sisällä ei ole käyttäjän huollettavissa olevia kohteita.
Laitteen saa avata ja huoltaa ainoastaan sen huoltamiseen koulutettu henkilö. Tällaiseksi
huoltotoimenpiteeksi ei katsota väriainekasetin vaihtamista, paperiradan puhdistusta tai
muita käyttäjän käsikirjassa lueteltuja, käyttäjän tehtäväksi tarkoitettuja ylläpitotoimia, jotka
voidaan suorittaa ilman erikoistyökaluja.
VARO!
Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömälle lasersäteilylle laitteen
ollessa toiminnassa. Älä katso säteeseen.
VARNING!
Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för
osynlig laserstrålning. Betrakta ej strålen.
Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin säteilyominaisuuksista:
Aallonpituus 770-800 nm
Teho 5 mW
Luokan 3B laser
158 Bijlage D Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Index
A
aangepaste papierformaten 53, 56
aanpassen aan pagina, optie 57
achtergrond, grijs 120
achterste uitvoerklep
functies 5
adaptieve halftoonopties 69
adresetiketten
afdrukken 48
specificaties 16, 17
afdrukken
annuleren 64
beide zijdes 62
Macintosh 59
problemen oplossen 128, 129
Windows 59
afdrukken hervatten 21
afdrukken in grijsschaal
selecteren 56
afdrukkwaliteit
HP ImageREt 2400 66
instellingen 117
problemen oplossen 117, 118
specificaties 5
afdrukmateriaal
aangepast formaat 53, 56
briefhoofdpapier 52
eerste pagina, ander papier 58
enveloppen 15, 46
etiketten 16, 48
gekreukeld 122
gekruld, problemen oplossen 122
HP, bestellen 137
HP LaserJet-fotopapier 50
HP LaserJet glanzend papier 50
kaarten 53
lade 1, ondersteunde typen 17
lade 2, ondersteunde typen 17
lade 3, ondersteunde typen 17
materiaal in laden plaatsen 42
problemen oplossen 125
selecteren 13
specificaties 13
storingen 113
transparanten 16, 49
afdrukmateriaal laden
lade 2 43
afdrukmateriaal plaatsen
lade 1 42
afdrukmotor, reinigen 102
afdrukomgeving 25
afdruktaak stoppen 64
afdruktaken verwijderen 64
afmetingen, afdrukmateriaal. Zie afmetingen,
afdrukmateriaal
afmetingen, printer 149
afstemmen, kleuren 71
Alleen zwart, optie 70
ander papier voor eerste pagina 58
apparaatinstellingen, HP-werkset 92
apparaat zoeken 25
Apple LaserWriter 8-driver 11
Apple Macintosh. Zie Macintosh
B
bakken, uitvoer
functies 5
papierstoringen, verhelpen 116
banden, problemen oplossen 120
batterijspecificaties 154
bedieningspaneel
berichten, problemen oplossen 109
lampjes en knoppen, beschrijving 19
beeldkwaliteit
afdrukken, problemen oplossen 117, 118
HP ImageREt 2400 66
beeldschermen, kleurafstemming 71
benodigdheden
beschikbaarheid 155
onderdeelnummers 134
recyclen 153
specificaties 149
statusindicatie 20
statuspagina 87
verwachte levensduur 98
benodigdheden en accessoires bestellen 134
berichten
bedieningspaneel 109
berichten, fout 109
bewaren
printcartridges 99
bijvullen van papier 42
NLWW Index 159
BOOTP/TFTP
configureren 30
bovenste uitvoerbak
functies 5
briefhoofdpapier
afdrukken 52
bron, afdrukken via 55
browservereisten 90
C
cartridge leeg opheffen 101
cartridges
recyclen 153
statusindicatie 20
statuspagina afdrukken 87
chemiekaart (MSDS) 155
Configuratiepagina
afdrukken 86
configuraties
AutoIP 27
handmatige TCP/IP 27
netwerk 23, 24
TCP/IP 28
via server 27
configuraties, printer 4
conformiteitsverklaring 156
contracten, onderhoud 144, 155
cyaan cartridge
statusindicatie 20
cyaan printcartridge
onderdeelnummer 134
verwachte levensduur 98
Zie ook cartridges
D
demopagina afdrukken 86
dialoogvenster Afdrukken 54
digitale camera's, kleurafstemming 71
display
bedieningspaneel 20
documentatie 92, 140
Documentatie, tabblad, HP-werkset 92
documenten schalen 57
documenten vergroten 57
documenten verkleinen 57
dots per inch (dpi)
HP ImageREt 2400 66
specificaties 5
dpi (dots per inch)
afdrukinstellingen 117
HP ImageREt 2400 66
specificaties 5
drivers
downloaden 10
functies 55
instellingen, wijzigen 60
ondersteunde besturingssystemen 9
openen 54
standaardinstellingen herstellen 58
verwijderen 11
Windows, functies 10
drivers downloaden 10
dubbelzijdig afdrukken 62
dubbelzijdig afdrukken, afdrukken op 62
E
eerste pagina, ander papier 58
eigenschappen. Zie instellingen
elektrische specificaties 149
energieverbruik 149, 153
enveloppen
afdrukken 46
specificaties 15, 17
etiketten
afdrukken 48
specificaties 16, 17
Explorer, ondersteunde versies 90
F
FCC-verklaringen 152
film, transparant. Zie transparanten
flikkerende lampjes 109
formaat, printer 149
formaat wijzigen van documenten 57
formaten, afdrukmateriaal
aangepast 53, 56
laden selecteren 55
foutberichten
bedieningspaneel 109
kritiek 110
fraude-hotline 100
Fraude-hotline van HP 100
functies
drivers 55
kleur 66
G
garantie
printcartridge 143
product 141
uitgebreide 144, 155
gebruikershandleiding
onderdeelnummers 140
openen 92
gegolfd papier, problemen oplossen 122
geïntegreerde netwerken
informatiepagina afdrukken 86
geïntegreerde netwerken van HP
informatiepagina afdrukken 86
geïntegreerde webserver
gebruiken 93
gekantelde pagina's 122, 127
gekruld afdrukmateriaal 122
160 Index NLWW
gele cartridge
statusindicatie 20
gele printcartridge
onderdeelnummer 134
verwachte levensduur 98
Zie ook cartridges
gewicht
printer 149
grijsschaal
problemen oplossen 124
grijze achtergrond, problemen oplossen 120
H
halftoonoptie Gedetailleerd 69
halftoonoptie Gelijkmatig 69
halftoonopties 69
handleidingen 92, 140
handmatig dubbelzijdig afdrukken 62
handmatige kleuropties 68
helderheid
vervaagde afdruk, problemen oplossen 119
Help 133
Zie ook klantenondersteuning
herhaalde problemen, problemen oplossen 123
HP ImageREt 2400 66
HP LaserJet-fotopapier
afdrukmateriaal 50
HP LaserJet glanzend papier
afdrukken 50
HP LaserJet-papier 137
HP-programma voor het inleveren en recyclen van
afdrukbenodigdheden 153
HP SupportPack 144, 155
HP-werkset
apparaatinstellingen 92
gebruiken 90
ondersteunde besturingssystemen 9
overige koppelingen 92
printer kalibreren 103
tonerniveau controleren 99
I
ImageREt 2400 66
indicatielampjes, bedieningspaneel
foutberichten 109
informatiepagina afdrukken 86
instellen
apparaat 79
netwerkwachtwoord 79
instellingen
kleur 68
opslaan 57
standaardinstellingen herstellen 58
wijzigen 9, 60
instellingen opslaan 57
Instelling voor de afdrukkwaliteit 600 dpi 117
interfacepoorten
beschikbare typen 5
kabels bestellen 135
Internet Explorer, ondersteunde versies 90
invoerladen
functies 5
invoerproblemen oplossen 127
laden 42
onderdeelnummers 136
ondersteunde afdrukmaterialen 17
papierstoringen, verhelpen 115
selecteren 55
invoerproblemen oplossen 127
IP-adres 79
IP-adressering 26
K
kaarten
afdrukken op 53
specificaties 17
kabels
USB, problemen oplossen 129
Klaar-lampje 21, 133
Zie ook lampjes
Klaar-lampje en knop Selecteren 21
klantenondersteuning
onderhoudsovereenkomsten 144, 155
printer opnieuw verpakken 145
serviceformulier 146
klantenondersteuning van HP iii
kleur
afstemmen 71
functies 66
grijsschaal, afdrukken als 56
Handmatig, aanpassingsopties 68
HP ImageREt 2400 66
instellingen, wijzigen 68
kalibratie 103
problemen oplossen 123
sRGB 71
knipperende lampjes 109
knoppen, bedieningspaneel 19
kreukels, problemen oplossen 122
kwaliteit
afdrukinstellingen 117
afdrukken, problemen oplossen 117, 118
HP ImageREt 2400 66
specificaties 5
kwikspecificaties 154
L
lade 1
plaatsen 42
Zie ook laden
lade 2
plaatsen 43
Zie ook laden
NLWW Index 161
lade 3
onderdeelnummer 136
plaatsen 43
Zie ook laden
laden
functies 5
invoerproblemen oplossen 127
laden 42
onderdeelnummers 136
ondersteunde afdrukmaterialen 17
papierstoringen, verhelpen 115
selecteren 55
lade voor 250 vel. Zie lade 2
lampjes
zoeken 19
LaserJet-papier 137
LaserWriter 8-driver 11
leesmij 92
lege pagina's, problemen oplossen 128
letterbeelden. Zie lettertypen
lichte afdruk, problemen oplossen 119
lijnen, problemen oplossen
afgedrukte pagina's 120
losse toner, probleemoplossing 120
M
Macintosh
afdrukken vanuit 59
driverfuncties 55
ondersteunde functies 9
softwarefuncties 11
software verwijderen 12
magenta cartridge
statusindicatie 20
magenta printcartridge
onderdeelnummer 134
verwachte levensduur 98
Zie ook cartridges
marges, enveloppen 15
meerdere pagina’s per vel 57
messaging en beheer, netwerk 25
Microsoft Windows. Zie Windows
milieuvriendelijk
functies 153
papierspecificaties 14
printerspecificaties 150
multifunctioneel papier, HP 137
multifunctioneel papier van HP 137
N
Netscape Navigator, ondersteunde versies 90
netwerk
apparaat instellen 79
apparaat zoeken 25
bedieningspaneel van de printer gebruiken 38
BOOTP/TFTP 29
configuratie via AutoIP 27
configuratie via server 27
configureren 23, 24
DHCP 33
DHCP-configuratie onderbreken 37
geïntegreerde webserver 39
handmatige TCP/IP-configuratie 27
hulpmiddelen voor TCP/IP-configuratie 28
IP-adres 79
IP-adressering 26
messaging en beheer 25
NetWare-systemen 36
ondersteunde protocollen 25
statisch IP-adres 80
TCP/IP-configuratie 27
UNIX-systemen 33
Windows-systemen 33
netwerken
informatiepagina afdrukken 86
netwerkwachtwoord
instellen 79
Neutrale grijstinten, opties 70
N-per-vel 57
O
omgevingsvereisten, specificaties 150
omslagbladen, document
ander papier gebruiken voor 58
kaarten, afdrukken op 53
papierspecificaties 17
onderbroken afdrukken 21
onderdelen
onderdeelnummers 134
vervangend 139
zoeken 7
onderhoud
overeenkomsten 144, 155
printcartridges vervangen 98
ondersteunde besturingssystemen 9
ondersteunde netwerkprotocollen 25
ondersteunde platforms 9
ondersteuning
onderdeelnummers 134
onderhoudsovereenkomsten 144, 155
printer opnieuw verpakken 145
serviceformulier 146
online klantenondersteuning iii
opnieuw gevulde printcartridges 100
opslaan
enveloppen 15
papier 14
printer 150
opties. Zie instellingen
optionele lade 3. Zie lade 3
optionele lade voor 250 vellen. Zie lade 3
overeenkomst voor service op locatie 155
162 Index NLWW
overheadtransparanten
specificaties 16, 17
overige koppelingen 92
overlappingsopties 69
ozonspecificaties 153
P
pagina's
geen afdrukken 129
gekanteld 122, 127
langzaam afdrukken 128
leeg 128
pagina's per minuut 5
pagina's per vel 57
Pagina-instelling 54
papier
aangepast formaat 53, 56
afdrukmateriaal plaatsen 42
briefhoofdpapier 52
eerste pagina, ander papier 58
gekreukeld 122
gekruld, problemen oplossen 122
HP, bestellen 137
kaarten 53
lade 1, ondersteunde typen 17
lade 2, ondersteunde typen 17
lade 3, ondersteunde typen 17
problemen oplossen 125
selecteren 13
specificaties 13
storingen 113
papier bijvullen 42
papierinvoerladen
functies 5
invoerproblemen oplossen 127
laden 42
onderdeelnummers 136
ondersteunde afdrukmaterialen 17
papierstoringen, verhelpen 115
selecteren 55
papierrollen bestellen 139
papierstoringen
invoergedeelten 115
papierstoringen verhelpen
invoergedeelten 115
uitvoergedeelten 116
papieruitvoerbak
functies 5
papieruitvoerladen
papierstoringen, verhelpen 116
poorten
beschikbare typen 5
kabels bestellen 135
printcartridge
onderdeelnummers 134
vervangen 81
printcartridges
Fraude-hotline van HP 100
onderdeelnummers 134
opslagspecificaties 150
recyclen 153
statusindicatie 20
statuspagina afdrukken 87
vervangen 99
verwachte levensduur 98
printcartridges van andere merken dan HP 100
printcartridges vervangen 99
printerdriver, Macintosh 11
printerdrivers
downloaden 10
functies 55
instellingen, wijzigen 60
ondersteunde besturingssystemen 9
openen 54
standaardinstellingen herstellen 58
verwijderen 11
Windows, functies 10
printer kalibreren 103
printer opnieuw verpakken 145
printservers
informatiepagina afdrukken 86
Probleemoplossing, tabblad, HP-werkset 91
problemen oplossen
afdrukkwaliteit 117
berichten op het bedieningspaneel 109
Configuratiepagina afdrukken 86
Demopagina afdrukken 86
gekantelde pagina's 122, 127
gekruld afdrukmateriaal 122
herhaalde fouten 123
invoerproblemen 127
kleur 123
kreukels 122
lege pagina's 128
lijnen, afgedrukte pagina's 120
losse toner 120
niet-afgedrukte pagina's 129
pagina's worden langzaam afgedrukt 128
papier 125
printcartridges vervangen 99
printer kalibreren 103
storingen 113
tekst 122
tonerspatten 119
tonervegen 120
uitgesmeerde toner 123
USB-kabels 129
vervaagde afdruk 119
programma’s, instellingen 9
punten, probleemoplossing 119
NLWW Index 163
punten per inch (dpi)
afdrukinstellingen 117
R
Randenbeheer 69
rapporten afdrukken 86
recyclen
kunststof 153
printcartridges 153
repareren. Zie service
reserveonderdelen. Zie onderdelen\service
resolutie
afdrukinstellingen 117
HP ImageREt 2400 66
specificaties 5
RGB-kleuropties 69, 71
rollen bestellen 139
S
scanners, kleurafstemming 71
scheidingskussen bestellen 139
scherm, kleurafstemming 71
scheve pagina's 122, 127
servers
informatiepagina afdrukken 86
service
informatieformulier 146
onderdeelnummers 134
overeenkomsten 144, 155
printer opnieuw verpakken 145
snelheid
specificaties 5
Snelinstellingen 57
software
downloaden 10
functies 55
instellingen, wijzigen 60
Macintosh, functies 11
ondersteunde besturingssystemen 9
verwijderen 11
Werkset 90
Windows, functies 10
software verwijderen 11
soorten, afdrukmateriaal
laden selecteren via 55
spatten, problemen oplossen 119
speciaal afdrukmateriaal
aangepast formaat 53, 56
briefhoofdpapier 52
enveloppen 15, 46
etiketten 16, 48
HP LaserJet glanzend papier 50
kaarten 53
specificaties 17
transparanten 16
specificaties
chemiekaart (MSDS) 155
enveloppen 15
etiketten 16
laden, ondersteunde afdrukmaterialen 17
milieuvriendelijk 150
papier 13
printer 149
printerfuncties 5
transparanten 16
sRGB 69, 71
standaardinstellingen herstellen 58
statisch IP-adres 80
status
bekijken met de HP-werkset 91
lampjes. Zie lampjes
pagina met de status van benodigdheden afdrukken
87
Status, tabblad, HP-werkset 91
storingen
in de printer 114
oorzaken van 113
uitvoergedeelten 116
storingen verhelpen
in de printer 114
veelvoorkomende plaatsen 113
strepen, problemen oplossen 120
SupportPack, HP 144, 155
T
Taak annuleren, knop 20, 64
taal
informatiepagina’s 86
TCP/IP-configuratie 27
technische ondersteuning
onderdeelnummers 134
onderhoudsovereenkomsten 144, 155
printer opnieuw verpakken 145
serviceformulier 146
tekens, problemen oplossen 122
tekst, probleemoplossing
vervormde tekens 122
telefoonnummers
Fraude-hotline van HP 100
HP-programma voor het inleveren en recyclen van
afdrukbenodigdheden 154
ondersteuning iii
temperatuurspecificaties
papier, opslaan 14
printeromgeving 150
toepassingen, instellingen 9
toetsen, bedieningspaneel 19
164 Index NLWW
toner
los, problemen oplossen 120
spatten, problemen oplossen 119
statusindicatie 20
uitsmeren, problemen oplossen 123
vegen, problemen oplossen 120
tonervegen, problemen oplossen 120
transparanten
specificaties 16, 17
U
uitgebreide garantie 144, 155
uitsmeren, problemen oplossen 123
uitvoerbak
functies 5
uitvoerbak, verlengstuk 7
uitvoerbak afdrukzijde omhoog. Zie achterste
uitvoerklep
uitvoerbak afdrukzijde omlaag. Zie bovenste uitvoerbak
uitvoerbakken
papierstoringen, verhelpen 116
uitvoerkwaliteit
afdrukken, problemen oplossen 117, 118
HP ImageREt 2400 66
universele lade. Zie lade 2
universele lade 2. Zie lade 2
USB-poort
beschikbaar type 5
problemen oplossen 129
V
verbruiksartikelen
beschikbaarheid 155
onderdeelnummers 134
recyclen 153
specificaties 149
statuspagina afdrukken 87
verwachte levensduur 98
verbruiksmaterialen
statusindicatie 20
verklaring ten aanzien van laserveiligheid 157
verpakken van printer 145
verticale lijnen, problemen oplossen 120
vervaagde afdruk 119
vervangbare onderdelen. Zie onderdelen\service
vervangende onderdelen 139
vervoer van printer 145
verwachte levensduur, benodigdheden 98
Vier kleuren, optie 70
vlekken, problemen oplossen 119
vochtigheidsspecificaties
papier, opslaan 14
printeromgeving 150
voeding
verbruik 153
vereisten 149
voltagevereisten 149
voorbedrukt papier
afdrukken op 52
vouwen, problemen oplossen 122
Vier kleuren, optie 70
W
Waarschuwingen, tabblad, HP-werkset 92
waarschuwingslampje 21, 133
Zie ook lampjes
watermerken 56
webbrowservereisten 90
websites
chemiekaart (MSDS) 155
HP-programma voor het inleveren en recyclen van
afdrukbenodigdheden 154
klantenondersteuning iii
Werkset
gebruiken 90
ondersteunde besturingssystemen 9
wettelijke voorschriften
chemiekaart (MSDS) 155
conformiteitsverklaring 156
FCC 152
laserveiligheid 157
Windows
afdrukken vanuit 59
driverfuncties 55
instellingen 60
ondersteunde versies 9
software verwijderen 11
Z
zelfklevende etiketten
afdrukken 48
specificaties 16, 17
zwaar papier
afdrukken op 53
specificaties 17
zwarte cartridge
statusindicatie 20
zwarte printcartridge
onderdeelnummer 134
verwachte levensduur 98
Zie ook cartridges
zwart-wit afdrukken
problemen oplossen 124
selecteren 56
NLWW Index 165
166 Index NLWW
© 2005 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
www.hp.com
*Q6455-90942*
*Q6455-90942*
Q6455-90942
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178

HP COLOR LASERJET 2600N PRINTER Gebruikershandleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Gebruikershandleiding