AEG Voxtel R210 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

48
1 ONZE ZORG
Wij willen u bedanken voor de aankoop van dit product. Bij
de ontwikkeling en montage van dit product stonden u en het
milieu centraal. Daarom krijgt u bij dit product een verkorte
installatiehandleiding, zodat er minder papier wordt gebruikt en er
dus minder bomen moeten worden gekapt. Bedankt dat u ons steunt
in onze zorg voor het milieu.
2 UW PMR
2.1 Overzicht PMR (zie P1)
# Betekenis
1
Lcd-scherm
tGeeft de huidige kanaalselectie en andere
symbolen weer.
2
Oproeptoets
tIndrukken om een oproeptoon te verzenden naar
andere PMR-toestellen.
3
/
Toetsen omhoog/omlaag
tIndrukken om het kanaal of het volume te
wijzigen en om instellingen te selecteren tijdens
de programmering.
4
Menutoets
tIndrukken om van modus te veranderen.
5
Luidspreker
6 MIC
Microfoon
7
Aan-uittoets
tIngedrukt houden om het toestel in of uit te
schakelen.
8 PTT
PTT-toets (push to talk)
tIngedrukt houden om te zenden.
49
NL
9
Aansluiting voor microfoon/oortjes/lader
10
Antenne
2.2 Lcd-scherm (zie P2)
Betekenis
Kanaalnummer.
Verandert van 1 tot 8 naargelang de keuze van de
gebruiker.
CTCSS-code.
Verandert van 1 tot 38 naargelang de keuze van de
gebruiker.
Geeft het batterijniveau weer.
Weergegeven wanneer de chronometerfunctie actief
is.
TX
Weergegeven bij het verzenden van een signaal.
RX
Weergegeven bij het ontvangen van een signaal.
DCM
Weergegeven wanneer dual channel monitor actief
is.
DCS
Weergegeven wanneer DCS actief is.
V
OX
Weergegeven wanneer de VOX-functie actief is.
SC
Weergegeven wanneer de PMR alle kanalen scant.
Weergegeven wanneer de toetsvergrendeling actief
is.
Geeft het huidige luidsprekervolume weer.
50
3 INSTALLATIE
3.1 De riemclip verwijderen
tTrek het lipje van de riemclip naar
voren (weg van de PMR).
tDuw de riemclip omhoog terwijl u
aan het lipje van de riemclip trekt,
zoals geïllustreerd in Fig. 1.
3.2 De riemclip plaatsen
tSchuif de riemclip in het slot zoals
geïllustreerd in Fig. 2.
>Een ‚klik‘ geeft aan dat de riemclip
op zijn plaats zit.
3.3 De batterijen plaatsen (zie P3)
Voorzichtig:
Controleer de polariteit van de batterijen wanneer u de batterijen
plaatst. Een onjuiste plaatsing van de batterijen kan zowel de batterijen
als het toestel beschadigen.
tSchuif de afdekking van het batterijcompartiment omlaag.
tPlaats de oplaadbare batterijen volgens de oriëntatie geïllustreerd
in P3.
tPlaats de afdekking van het batterijcompartiment terug.
Belangrijk:
Lees deze veiligheidswaarschuwingen alvorens de batterijen te
vervangen.
tProbeer niet-oplaadbare batterijen nooit op te laden.
tZorg dat de afdekking van het batterijcompartiment correct
vergrendeld is wanneer u de batterijen oplaadt.
tGooi gebruikte batterijen veilig weg op een manier die het milieu
geen schade toebrengt. Probeer ze nooit te verbranden en laat ze
nooit achter op een plaats waar ze verbrand of doorboord kunnen
raken.
tLaat lege batterijen niet in uw PMR-toestel zitten. Ze kunnen dan
gaan lekken.
Fig. 1 Fig. 2
Lipje van riemclip
51
NL
3.4 De batterijen opladen
3.4.1 Met duolader (model R210/R220) (zie P4)
tSteek de kleine stekker aan het einde van de netadapter in de
netsnoeringang achteraan de duolader.
tSteek de netadapter in een stopcontact 210 - 240 V AC/50 Hz.
tPlaats de PMR-toestellen rechtop in de lader. De led-lampjes van de
laadindicators lichten op.
tHet duurt ongeveer 10 uur om volledig lege batterijen op te laden.
Bij nieuwe batterijen duurt een volledige laadbeurt tot 14 uur.
Belangrijk:
tHet toestel moet worden opgeladen met de meegeleverde
netadapter. Bij gebruik van een andere adapter worden de EN60950-
1-regels overtreden en worden de goedkeuringen en garantie
ongeldig.
tSchakel de PMR-toestellen steeds uit tijdens het laden. Dit verkort
de oplaadtijd.
3.4.2 De adapter gebruiken (model R200/R210/R220) (zie P5)
tOpen de afdekking van de laadcontacten bovenaan de PMR .
tSteek de ronde stekker van de adapter (9 V DC / 200 mA) in de
laadaansluiting.
tSteek de netadapter in een stopcontact 210 - 240 V AC/50 Hz.
3.5 Batterijniveau
Het batterijniveau-icoon bevindt zich in de linkerhoek van het lcd-
scherm. Hij lijkt op een batterij met drie staafjes erin. Dit geeft
het resterende niveau aan. Wanneer het batterijniveau onder de
minimumdrempel zakt terwijl de PMR aanstaat, weerklinken er twee
beeptonen en wordt het toestel automatisch uitgeschakeld.
Het toestel geeft de batterijlading aan in vier niveaus:
Batterijniveau hoog.
Batterijniveau gemiddeld.
52
Batterijniveau laag. Bij dit niveau geeft het toestel
in de normale modus om de 10 seconden een
biepgeluid weer.
Belangrijk: Laad het toestel 10 tot 14 uur op.
Batterijniveau erg laag. Wanneer het batterijniveau
onder de minimumdrempel zakt, laat het toestel
twee bieptonen horen, wordt de stroom automatisch
uitgeschakeld en gaat het toestel over naar de
klokmodus.
3.6 Levensduur van de batterij
Het toestel heeft een ingebouwde energiebesparingsmodus om de
batterijen langer te laten meegaan. Toch verdient het aanbeveling
om de toestellen uit te schakelen wanneer u ze niet gebruikt om het
laadniveau van de batterij op peil te houden.
4 BEDIENING
4.1 Zendbereik
Het bereik hangt af van de omgeving en het terrein. Op grote open
ruimtes zonder hindernissen zoals heuvels of gebouwen, kan het
bereik oplopen tot ongeveer 8 km. Gebruik de twee PMR-toestellen
niet wanneer ze minder dan 1,5 meter uit elkaar zijn. Anders krijgt u
interferentie.
Belangrijke veiligheidswaarschuwing:
tOm de blootstelling aan radiofrequenties te beperken wanneer u uw
PMR gebruikt, houdt u het toestel ten minste 5 cm van uw gezicht.
tGebruik het toestel nooit buiten tijdens een onweer.
tGebruik het toestel niet in de regen.
tAls uw toestel nat wordt, schakel het dan uit en verwijder de
batterijen. Droog het batterijcompartiment en laat de afdekking er
enkele uren af. Gebruik het toestel niet voor het volledig droog is.
tHoud het toestel buiten bereik van baby‘s en jonge kinderen.
53
NL
4.2 Het toestel in-/uitschakelen
Inschakelen:
tHoud de aan-uittoets
ingedrukt tot het lcd-scherm aan gaat en
het huidige kanaal weergeeft.
Uitschakelen:
tHoud de aan-uittoets
ingedrukt tot het lcd-scherm uitgaat.
>U hoort telkens een bevestigingstoon.
4.3 Het luidsprekervolume regelen
Het volume wordt aangegeven met verticale staafjes op het lcd-
scherm. U kunt het volume wijzigen terwijl u uw toestel gebruikt of
wanneer het toestel inactief is (ingeschakeld maar niet in gebruik).
tDruk op de toets omhoog
om het volume te verhogen of de toets
omlaag
om het te verlagen.
4.4 Van kanaal veranderen
Het toestel heeft acht beschikbare kanalen. Om te kunnen
communiceren met andere PMR-gebruikers binnen het zendbereik
moeten alle gebruikers hetzelfde kanaal hebben ingesteld.
tDruk een keer op de menutoets
. Het huidige kanaalnummer
knippert op het lcd-scherm.
tDruk op de toets omhoog
of omlaag om het gewenste kanaal
te selecteren.
>U kunt de kanalen doorlopen van 1 tot 8 of vice versa.
tDruk op de PTT-toets om de kanaalinstelling te bevestigen.
Opmerking:
Een gedetailleerde frequentielijst vindt u in de sectie
‚Kanaalfrequentietabel‘ in deze handleiding.
4.4.1 DCS codes (Digital Coded Squelsh) instellen
Elk kanaal heeft ook 83 DCS codes, die u kunt gebruiken voor
beveiligde privécommunicatie binnen een gebruikersgroep. Als u
het subkanaal hebt ingesteld, kunt u enkel communiceren met andere
PMR-gebruikers die hetzelfde kanaal en subkanaal hebben ingesteld.
Om de subkanaalfunctie uit te schakelen, zet u het subkanaal gewoon
op 0 (nul). U kunt dan communiceren met alle PMR-gebruikers die
54
hetzelfde kanaal hebben ingesteld en die de subkanaalfunctie hebben
uitgeschakeld.
tDruk twee keer op de menutoets
. Het nummer van het huidige
CTCSS-subkanaal knippert op het lcd-scherm.
tDruk op de toets voor omhoog
of omlaag om een van de 38
CTCSS-subkanalen te selecteren.
tDruk op de PTT-knop om de subkanaalinstelling te bevestigen.
4.4.2 De geavanceerde digitale code (DCS) instellen
Elk kanaal heeft ook 83 digitale codes, die u kunt gebruiken voor
beveiligde privécommunicatie binnen een gebruikersgroep.
tDruk drie keer op de menutoets
. De DCS-code knippert op het
lcd-scherm.
tDruk op de toets voor omhoog
of omlaag om de gewenste
DCS-code in te stellen.
tDruk op de PTT-toets om het ingestelde DCS-kanaal te bevestigen.
!
Zenden en ontvangen
tDe PMR-transmissie is ‚enkelrichtingsverkeer‘. U kunt niet
tegelijk praten en een transmissie ontvangen.
tDe PMR is een open band. Identificeer uzelf steeds
wanneer u op hetzelfde kanaal uitzendt.
4.5 Ontvangstmodus
Wanneer het toestel aanstaat en niet uitzendt, staat het steeds in de
ontvangstmodus. Wanneer er een signaal wordt ontvangen op het
huidige kanaal, wordt pictogram
R
X
weergegeven op het lcd-scherm.
4.6 Zendmodus
tHoud de PTT-toets (Push to Talk) ingedrukt om uw boodschap te
verzenden. Het pictogram
TX
wordt weergegeven op het lcd-
scherm.
tHoud het toestel verticaal met de microfoon op 5 cm van uw mond.
Praat op een normaal volume in de microfoon terwijl u de PTT-toets
ingedrukt houdt.
tLaat de PTT-toets los wanneer u stopt met praten.
55
NL
4.7 Monitorfunctie
U kunt de monitorfunctie gebruiken om zwakkere signalen in het
huidige kanaal te zoeken.
tHoud de menutoets
en de toets voor omlaag tegelijk
ingedrukt. Het pictogram
R
X
wordt weergegeven op het lcd-
scherm. Uw toestel pikt signalen van het huidige kanaal op, inclusief
achtergrondruis.
tDruk op de menutoets
om de monitorfunctie van het kanaal stop
te zetten.
4.8 De VOX-gevoeligheid instellen
In de VOX-modus verzendt het toestel alleen een signaal wanneer het
door uw stem of andere geluiden rond u wordt geactiveerd. Wanneer
u stopt met praten, blijft het toestel nog twee seconden verder
uitzenden.
De VOX-gevoeligheid wordt weergegeven door een cijfer op het lcd-
scherm. Op het hoogste niveau pikken de toestellen ook zachtere
geluiden (inclusief achtergrondruis) op. Op het laagste niveau, pikt
het enkel luidere geluiden op.
tDruk vier keer op de menutoets
. Het pictogram
VOX
wordt
weergegeven en ‚OF‘ knippert op het lcd-scherm.
tDruk op de toets omhoog
om de VOX-gevoeligheid in te stellen
op het maximumniveau ( het maximumniveau is 3).
tOm de VOX-functie uit te schakelen, drukt u op de toets omlaag
tot op het lcd-scherm ‚OF‘ verschijnt.
tDruk op de PTT-toets om uw instelling te bevestigen.
VOX
gaat
continu branden op het lcd-scherm zolang de VOX-functie actief is.
Opmerking:
De VOX-functie wordt niet aanbevolen in lawaaierige of winderig
omgevingen.
4.9 Automatische kanaalscan
De kanaalscan zoekt actieve kanalen in een eindeloze lus voor de 8
kanalen, 38 CTCSS-codes en 83 DCS-codes.
56
tDruk vijf keer op de menutoets
. Het pictogram
SC
verschijnt op
het lcd-scherm.
tDruk op de toets omhoog
of omlaag om kanalen te beginnen
scannen. Wanneer er een actief signaal wordt gedetecteerd,
pauzeert de kanaalscan op het actieve kanaal.
tDruk zes keer op de menutoets
. CTCSS knippert op het lcd-
scherm. Druk op de toets omhoog
of omlaag om de CTCSS te
beginnen scannen vanaf 1-38.
tDruk zeven keer op de menutoets
. DCS knippert op het lcd-
scherm. Druk op de toets voor omhoog
of omlaag om DCS-
code 1-83 te beginnen scannen.
tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen.
4.10 Oproepsignaal
Uw PMR kan u waarschuwen voor een inkomend signaal door een
hoorbare beltoon te laten weerklinken.
4.10.1 Oproeptoon
U kunt andere PMR-gebruikers een oproeptoon sturen om hen te
laten weten dat u wilt communiceren.
tDruk op de oproeptoets .
.
U hoort ongeveer twee seconden lang een oproeptoon; Het
pictogram
TX
verschijnt op het lcd-scherm. Alle andere toestellen
die zich binnen het zendbereik bevinden en op hetzelfde kanaal en
subkanaal (indien van toepassing) zitten, horen het oproepsignaal.
4.10.2 Een oproepsignaal selecteren
Het toestel is uitgerust met 15 verschillende types van oproepsignalen.
tDruk acht keer op de menutoets
. Het pictogram ‚CA‘ verschijnt
en ‚01‘ knippert op het lcd-scherm.
tDruk op de toets omhoog
of omlaag om het gewenste
oproepsignaal te selecteren.
>Het overeenkomstige oproepsignaal wordt afgespeeld wanneer u
van de ene toon naar de andere gaat.
tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen.
57
NL
4.11 Roger Beep
De Roger beep is een bieptoon die automatisch wordt doorgestuurd
wanneer u de PTT-toets loslaat. Dit geeft de ontvanger aan dat u
de transmissie hebt beëindigd en dat uw toestel in ontvangstmodus
staat.
tDruk negen keer op de menutoets
. Het pictogram “R0” verschijnt
op het lcd-scherm en het ‚ON‘-pictogram knippert.
tDruk op de toets omhoog
of omlaag om de roger biep in of
uit te schakelen.
tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen.
4.12 De toetstoon in- of uitschakelen
Als deze functie is ingeschakeld, geeft het toestel steeds een
bevestigingstoon wanneer men een toets indrukt.
tDruk tien keer op de menutoets
. Het pictogram ‚T0‘ verschijnt op
het lcd-scherm en ‚ON‘ knippert.
tDruk op de toets voor omhoog
of omlaag om de toetstoon in
of uit te schakelen.
tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen.
4.13 Dual Channel Monitor
Uw toestel is in staat om twee kanalen te monitoren, het huidige
en een ander kanaal. Als het toestel op een van beide kanalen een
signaal detecteert, stopt het en ontvangt het het signaal.
tDruk elf keer op de menutoets
. Het pictogram “DCM” verschijnt
op het lcd-scherm en ‚OF‘ knippert.
tDruk op de toets omhoog
of omlaag om het ‚dual watch‘-
kanaal te selecteren (1-8, op het huidige kanaal na).
tBlijf op de menutoets drukken
om de CTCSS-code te wijzigen.
tDruk op de toets omhoog
of omlaag om de gewenste CTCSS-
code (1-38) te selecteren.
tBlijf op de menutoets drukken
om de DCS-code te wijzigen.
tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen.
58
5 BIJKOMENDE FUNCTIES
5.1 Toetsvergrendeling
Met de toetsvergrendeling kan de gebruiker de toets omhoog
,
omlaag
en menu uitschakelen zodat de PMR-instellingen niet
kunnen worden gewijzigd.
tOm de toetsvergrendeling in te schakelen, houdt u de menutoets
ingedrukt tot het pictogram toetsvergrendeling op het lcd-
scherm verschijnt.
tOm de toetsvergrendeling uit te schakelen, houdt u de menutoets
ingedrukt tot het pictogram toetsvergrendeling van het lcd-
scherm verdwijnt.
Opmerking:
De PTT-toets, oproeptoets
een aan-uittoets blijven actief, ook
wanneer de toetsvergrendeling is ingeschakeld.
5.2 Chronometerfunctie
tHoud de oproeptoets
drie seconden ingedrukt met het toestel
in stand-bymodus. De pictogrammen voor de chronometer
verschijnen op het lcd-scherm.
tDruk een keer op de toets omhoog
om de chronometer te
starten. Druk nogmaals op de toets omhoog
om hem te stoppen.
tDruk op de toets omlaag
om de chronometer terug te stellen.
tHoud de oproeptoets
ingedrukt om de chronometerfunctie uit te
schakelen en terug te keren naar de stand-bymodus.
5.3 Achtergrondverlichting voor lcd-scherm
Telkens er een toets wordt ingedrukt (behalve de PTT-toets en
oproeptoets
), licht de achtergrondverlichting van het lcd-scherm
gedurende 5 seconden op.
5.4 Aansluiting voor microfoon/oortjes/lader
Het toestel is uitgerust met een extra aansluiting voor een microfoon,
oortjes en lader bovenaan het toestel. Voor meer informatie, zie
www.aegtelphones.eu
59
NL
6 SPECIFICATIES
Beschikbare kanalen Acht kanalen
CTCSS-subkanaal 38 voor elk kanaal
Outputvermogen (TX) 0,5 W (Max.)
Bereik tot 8 km
Kanaalfrequentietabel
Kanaal Frequentie (MHz) Kanaal Frequentie (MHz)
1 446.00625 5 446.05625
2 446.01875 6 446.06875
3 446.03125 7 446.08125
4 446.03125 8 446.09375
7 VEILIGHEID
!
Beschadigde antenne
Gebruik geen PMR met een beschadigde antenne.
Wanneer een beschadigde antenne in contact komt met
de huid, kan ze kleine brandwonden veroorzaken.
!
Oplaadbare batterijen
Alle batterijen kunnen materiële schade en/of lichamelijke
letsels zoals brandwonden veroorzaken wanneer
geleidende materialen zoals juwelen, sleutels of kettingen
tegen de blootgestelde contacten komen. Het materiaal
kan het elektrische circuit vervolledigen (kortsluiting) en
erg warm worden. Wees voorzichtig wanneer u opgeladen
batterijen hanteert, vooral wanneer u ze in een zak, tas of
andere houder met metalen voorwerpen steekt.
60
!
Waarschuwing voor voertuigen met een airbag
Plaats uw toestel niet op de afdekking van een airbag of
in de ontplooiingszone van een airbag. Airbags worden
met grote kracht ontplooid. Als er zich een toestel in
de ontplooiingszone bevindt wanneer de airbag zich
ontplooit, wordt het met grote kracht weggekatapulteerd
en kan het de inzittenden ernstig verwonden.
!
Omgevingen met ontploffingsgevaar
Schakel uw toestel uit in de buurt van omgevingen met
ontploffingsgevaar, tenzij uw toestel speciaal voor deze
omgeving is goedgekeurd (bijvoorbeeld: wederzijdse
goedkeuring bij fabrieken). In dergelijke omgevingen is een
vonk genoeg om een ontploffing of brand te veroorzaken,
met letsels of zelfs de dood tot gevolg.
!
Batterijen
Vervang of laad de batterijen nooit in een omgeving met
ontploffingsgevaar. Bij het plaatsen of verwijderen van
de batterijen kunnen er contactvonken ontstaan, die een
ontploffing kunnen veroorzaken.
!
Detonator en detonatiezones
Om eventuele interferentie met opblaasactiviteiten te
vermijden, dient u uw toestel uit te schakelen in de buurt
van elektrische detonators of in een ‚detonatiezone‘ of in
zones met de waarschuwing: „Schakel zendapparatuur
uit.“ Respecteer alle borden en instructies.
OPMERKING:
Zones met ontploffingsgevaar zijn doorgaans – maar niet altijd –
duidelijk aangegeven. Dit zijn onder meer tankzones, zoals onder
het dek bij boten, overdrachts- of opslagfaciliteiten voor brandstof
of chemische producten; zones waar de lucht chemicaliën of partikels
zoals zand, stof of metaalpoeder bevat; en andere zones waar u
normaal wordt gevraagd om de motor van uw voertuig uit te schakelen.
61
NL
8 CE-VERKLARING
Dit product voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante
voorschriften van de R&TTE-richtlijn 1999/5/EC.
U vindt de conformiteitsverklaring op: www.aegtelephones.eu
9 HET TOESTEL AFDANKEN (MILIEU)
Aan het einde van de levensduur van het product mag u dit product
niet weggooien met het normale huishoudafval, maar moet u het
product naar een inzamelingspunt voor de recycling van elektrische
en elektronische apparatuur brengen. Dat wordt aangegeven met
het symbool op het product, in de gebruikershandleiding en/of
op de verpakking. Sommige productmaterialen kunnen worden
hergebruikt als u ze naar een inzamelingspunt brengt. Door sommige
onderdelen of grondstoffen van gebruikte producten aan te bieden
voor hergebruik levert u een belangrijke bijdrage aan de bescherming
van het milieu. Neem contact op met de plaatselijke autoriteiten voor
meer informatie over de inzamelingspunten in uw regio.
De batterijen moeten worden verwijderd voordat het toestel
wordt weggegooid. Gooi de batterijen op een milieuvriendelijke
manier weg, volgens de voorschriften van uw land.
10 REINIGING
Reinig geen onderdelen van uw toestel met benzeen, thinners of
andere chemicaliën met oplosmiddelen. Hierdoor kan permanente
schade ontstaan die niet onder de garantie valt.
Reinig het toestel wanneer nodig met een vochtige doek.
Houd uw toestel uit de buurt van hete, vochtige omstandigheden
of fel zonlicht en laat het niet nat worden.
62
11 GARANTIE EN SERVICE
Het toestel wordt geleverd met een garantie van 24 maanden
vanaf de aankoopdatum vermeld op uw aankoopbon. Onder deze
garantie vallen geen storingen of defecten als gevolg van ongevallen,
verkeerd gebruik, normale slijtage, onachtzaamheid, knoeien met de
apparatuur of pogingen om het toestel aan te passen of te repareren
die niet door goedgekeurde servicepunten zijn uitgevoerd.
Bewaar uw aankoopbon; dat is uw garantiebewijs.
11.1 Tijdens de garantieperiode
tDoe alle onderdelen van uw toestel in de originele verpakking.
tBreng het toestel terug naar de winkel waar u het hebt gekocht en
neem uw aankoopbon mee.
tVergeet ook de netvoedingsadapter niet. (indien van toepassing)
11.2 Na de garantieperiode
Als het toestel niet meer onder garantie valt, kunt u contact
met ons opnemen via www.aegtelephones.eu

Documenttranscriptie

48 1 ONZE ZORG Wij willen u bedanken voor de aankoop van dit product. Bij de ontwikkeling en montage van dit product stonden u en het milieu centraal. Daarom krijgt u bij dit product een verkorte installatiehandleiding, zodat er minder papier wordt gebruikt en er dus minder bomen moeten worden gekapt. Bedankt dat u ons steunt in onze zorg voor het milieu. 2 UW PMR 2.1 Overzicht PMR (zie P1) # Betekenis 1 Lcd-scherm tGeeft de huidige kanaalselectie en andere symbolen weer. 2 Oproeptoets tIndrukken om een oproeptoon te verzenden naar andere PMR-toestellen. 3 Toetsen omhoog/omlaag tIndrukken om het kanaal of het volume te wijzigen en om instellingen te selecteren tijdens de programmering. / 4 Menutoets tIndrukken om van modus te veranderen. 5 Luidspreker 6 MIC Aan-uittoets tIngedrukt houden om het toestel in of uit te schakelen. 7 8 Microfoon PTT PTT-toets (push to talk) tIngedrukt houden om te zenden. 49 9 Aansluiting voor microfoon/oortjes/lader 10 Antenne 2.2 Lcd-scherm (zie P2) Betekenis Kanaalnummer. Verandert van 1 tot 8 naargelang de keuze van de gebruiker. Geeft het batterijniveau weer. Weergegeven wanneer de chronometerfunctie actief is. TX Weergegeven bij het verzenden van een signaal. RX Weergegeven bij het ontvangen van een signaal. DCM Weergegeven wanneer dual channel monitor actief is. DCS Weergegeven wanneer DCS actief is. VOX Weergegeven wanneer de VOX-functie actief is. SC Weergegeven wanneer de PMR alle kanalen scant. Weergegeven wanneer de toetsvergrendeling actief is. Geeft het huidige luidsprekervolume weer. NL CTCSS-code. Verandert van 1 tot 38 naargelang de keuze van de gebruiker. 50 3 INSTALLATIE 3.1 De riemclip verwijderen tTrek het lipje van de riemclip naar voren (weg van de PMR). tDuw de riemclip omhoog terwijl u aan het lipje van de riemclip trekt, zoals geïllustreerd in Fig. 1. 3.2 De riemclip plaatsen tSchuif de riemclip in het slot zoals geïllustreerd in Fig. 2. >Een ‚klik‘ geeft aan dat de riemclip op zijn plaats zit. 3.3 Lipje van riemclip Fig. 1 Fig. 2 De batterijen plaatsen (zie P3) Voorzichtig: Controleer de polariteit van de batterijen wanneer u de batterijen plaatst. Een onjuiste plaatsing van de batterijen kan zowel de batterijen als het toestel beschadigen. tSchuif de afdekking van het batterijcompartiment omlaag. tPlaats de oplaadbare batterijen volgens de oriëntatie geïllustreerd in P3. tPlaats de afdekking van het batterijcompartiment terug. Belangrijk: Lees deze veiligheidswaarschuwingen alvorens de batterijen te vervangen. tProbeer niet-oplaadbare batterijen nooit op te laden. tZorg dat de afdekking van het batterijcompartiment correct vergrendeld is wanneer u de batterijen oplaadt. tGooi gebruikte batterijen veilig weg op een manier die het milieu geen schade toebrengt. Probeer ze nooit te verbranden en laat ze nooit achter op een plaats waar ze verbrand of doorboord kunnen raken. tLaat lege batterijen niet in uw PMR-toestel zitten. Ze kunnen dan gaan lekken. 51 3.4 De batterijen opladen Belangrijk: tHet toestel moet worden opgeladen met de meegeleverde netadapter. Bij gebruik van een andere adapter worden de EN609501-regels overtreden en worden de goedkeuringen en garantie ongeldig. tSchakel de PMR-toestellen steeds uit tijdens het laden. Dit verkort de oplaadtijd. 3.4.2 De adapter gebruiken (model R200/R210/R220) (zie P5) tOpen de afdekking van de laadcontacten bovenaan de PMR . tSteek de ronde stekker van de adapter (9 V DC / 200 mA) in de laadaansluiting. tSteek de netadapter in een stopcontact 210 - 240 V AC/50 Hz. 3.5 Batterijniveau Het batterijniveau-icoon bevindt zich in de linkerhoek van het lcdscherm. Hij lijkt op een batterij met drie staafjes erin. Dit geeft het resterende niveau aan. Wanneer het batterijniveau onder de minimumdrempel zakt terwijl de PMR aanstaat, weerklinken er twee beeptonen en wordt het toestel automatisch uitgeschakeld. Het toestel geeft de batterijlading aan in vier niveaus: Batterijniveau hoog. Batterijniveau gemiddeld. NL 3.4.1 Met duolader (model R210/R220) (zie P4) tSteek de kleine stekker aan het einde van de netadapter in de netsnoeringang achteraan de duolader. tSteek de netadapter in een stopcontact 210 - 240 V AC/50 Hz. tPlaats de PMR-toestellen rechtop in de lader. De led-lampjes van de laadindicators lichten op. tHet duurt ongeveer 10 uur om volledig lege batterijen op te laden. Bij nieuwe batterijen duurt een volledige laadbeurt tot 14 uur. 52 Batterijniveau laag. Bij dit niveau geeft het toestel in de normale modus om de 10 seconden een biepgeluid weer. Belangrijk: Laad het toestel 10 tot 14 uur op. Batterijniveau erg laag. Wanneer het batterijniveau onder de minimumdrempel zakt, laat het toestel twee bieptonen horen, wordt de stroom automatisch uitgeschakeld en gaat het toestel over naar de klokmodus. 3.6 Levensduur van de batterij Het toestel heeft een ingebouwde energiebesparingsmodus om de batterijen langer te laten meegaan. Toch verdient het aanbeveling om de toestellen uit te schakelen wanneer u ze niet gebruikt om het laadniveau van de batterij op peil te houden. 4 BEDIENING 4.1 Zendbereik Het bereik hangt af van de omgeving en het terrein. Op grote open ruimtes zonder hindernissen zoals heuvels of gebouwen, kan het bereik oplopen tot ongeveer 8 km. Gebruik de twee PMR-toestellen niet wanneer ze minder dan 1,5 meter uit elkaar zijn. Anders krijgt u interferentie. Belangrijke veiligheidswaarschuwing: tOm de blootstelling aan radiofrequenties te beperken wanneer u uw PMR gebruikt, houdt u het toestel ten minste 5 cm van uw gezicht. tGebruik het toestel nooit buiten tijdens een onweer. tGebruik het toestel niet in de regen. tAls uw toestel nat wordt, schakel het dan uit en verwijder de batterijen. Droog het batterijcompartiment en laat de afdekking er enkele uren af. Gebruik het toestel niet voor het volledig droog is. tHoud het toestel buiten bereik van baby‘s en jonge kinderen. 53 4.2 Het toestel in-/uitschakelen Inschakelen: ingedrukt tot het lcd-scherm aan gaat en tHoud de aan-uittoets het huidige kanaal weergeeft. 4.3 Het luidsprekervolume regelen Het volume wordt aangegeven met verticale staafjes op het lcdscherm. U kunt het volume wijzigen terwijl u uw toestel gebruikt of wanneer het toestel inactief is (ingeschakeld maar niet in gebruik). tDruk op de toets omhoog om het volume te verhogen of de toets omlaag om het te verlagen. 4.4 Van kanaal veranderen Het toestel heeft acht beschikbare kanalen. Om te kunnen communiceren met andere PMR-gebruikers binnen het zendbereik moeten alle gebruikers hetzelfde kanaal hebben ingesteld. . Het huidige kanaalnummer tDruk een keer op de menutoets knippert op het lcd-scherm. tDruk op de toets omhoog of omlaag om het gewenste kanaal te selecteren. >U kunt de kanalen doorlopen van 1 tot 8 of vice versa. tDruk op de PTT-toets om de kanaalinstelling te bevestigen. Opmerking: Een gedetailleerde frequentielijst vindt ‚Kanaalfrequentietabel‘ in deze handleiding. u in de sectie 4.4.1 DCS codes (Digital Coded Squelsh) instellen Elk kanaal heeft ook 83 DCS codes, die u kunt gebruiken voor beveiligde privécommunicatie binnen een gebruikersgroep. Als u het subkanaal hebt ingesteld, kunt u enkel communiceren met andere PMR-gebruikers die hetzelfde kanaal en subkanaal hebben ingesteld. Om de subkanaalfunctie uit te schakelen, zet u het subkanaal gewoon op 0 (nul). U kunt dan communiceren met alle PMR-gebruikers die NL Uitschakelen: ingedrukt tot het lcd-scherm uitgaat. tHoud de aan-uittoets >U hoort telkens een bevestigingstoon. 54 hetzelfde kanaal hebben ingesteld en die de subkanaalfunctie hebben uitgeschakeld. tDruk twee keer op de menutoets . Het nummer van het huidige CTCSS-subkanaal knippert op het lcd-scherm. tDruk op de toets voor omhoog of omlaag om een van de 38 CTCSS-subkanalen te selecteren. tDruk op de PTT-knop om de subkanaalinstelling te bevestigen. 4.4.2 De geavanceerde digitale code (DCS) instellen Elk kanaal heeft ook 83 digitale codes, die u kunt gebruiken voor beveiligde privécommunicatie binnen een gebruikersgroep. . De DCS-code knippert op het tDruk drie keer op de menutoets lcd-scherm. of omlaag om de gewenste tDruk op de toets voor omhoog DCS-code in te stellen. tDruk op de PTT-toets om het ingestelde DCS-kanaal te bevestigen. ! Zenden en ontvangen tDe PMR-transmissie is ‚enkelrichtingsverkeer‘. U kunt niet tegelijk praten en een transmissie ontvangen. tDe PMR is een open band. Identificeer uzelf steeds wanneer u op hetzelfde kanaal uitzendt. 4.5 Ontvangstmodus Wanneer het toestel aanstaat en niet uitzendt, staat het steeds in de ontvangstmodus. Wanneer er een signaal wordt ontvangen op het huidige kanaal, wordt pictogram RX weergegeven op het lcd-scherm. 4.6 Zendmodus tHoud de PTT-toets (Push to Talk) ingedrukt om uw boodschap te verzenden. Het pictogram TX wordt weergegeven op het lcdscherm. tHoud het toestel verticaal met de microfoon op 5 cm van uw mond. Praat op een normaal volume in de microfoon terwijl u de PTT-toets ingedrukt houdt. tLaat de PTT-toets los wanneer u stopt met praten. 55 4.8 De VOX-gevoeligheid instellen In de VOX-modus verzendt het toestel alleen een signaal wanneer het door uw stem of andere geluiden rond u wordt geactiveerd. Wanneer u stopt met praten, blijft het toestel nog twee seconden verder uitzenden. De VOX-gevoeligheid wordt weergegeven door een cijfer op het lcdscherm. Op het hoogste niveau pikken de toestellen ook zachtere geluiden (inclusief achtergrondruis) op. Op het laagste niveau, pikt het enkel luidere geluiden op. . Het pictogram VOX wordt tDruk vier keer op de menutoets weergegeven en ‚OF‘ knippert op het lcd-scherm. om de VOX-gevoeligheid in te stellen tDruk op de toets omhoog op het maximumniveau ( het maximumniveau is 3). tOm de VOX-functie uit te schakelen, drukt u op de toets omlaag tot op het lcd-scherm ‚OF‘ verschijnt. tDruk op de PTT-toets om uw instelling te bevestigen. VOX gaat continu branden op het lcd-scherm zolang de VOX-functie actief is. Opmerking: De VOX-functie wordt niet aanbevolen in lawaaierige of winderig omgevingen. 4.9 Automatische kanaalscan De kanaalscan zoekt actieve kanalen in een eindeloze lus voor de 8 kanalen, 38 CTCSS-codes en 83 DCS-codes. NL 4.7 Monitorfunctie U kunt de monitorfunctie gebruiken om zwakkere signalen in het huidige kanaal te zoeken. en de toets voor omlaag tegelijk tHoud de menutoets ingedrukt. Het pictogram RX wordt weergegeven op het lcdscherm. Uw toestel pikt signalen van het huidige kanaal op, inclusief achtergrondruis. om de monitorfunctie van het kanaal stop tDruk op de menutoets te zetten. 56 tDruk vijf keer op de menutoets . Het pictogram SC verschijnt op het lcd-scherm. tDruk op de toets omhoog of omlaag om kanalen te beginnen scannen. Wanneer er een actief signaal wordt gedetecteerd, pauzeert de kanaalscan op het actieve kanaal. tDruk zes keer op de menutoets . CTCSS knippert op het lcdscherm. Druk op de toets omhoog of omlaag om de CTCSS te beginnen scannen vanaf 1-38. tDruk zeven keer op de menutoets . DCS knippert op het lcdscherm. Druk op de toets voor omhoog of omlaag om DCScode 1-83 te beginnen scannen. tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen. 4.10 Oproepsignaal Uw PMR kan u waarschuwen voor een inkomend signaal door een hoorbare beltoon te laten weerklinken. 4.10.1 Oproeptoon U kunt andere PMR-gebruikers een oproeptoon sturen om hen te laten weten dat u wilt communiceren. tDruk op de oproeptoets . . U hoort ongeveer twee seconden lang een oproeptoon; Het pictogram TX verschijnt op het lcd-scherm. Alle andere toestellen die zich binnen het zendbereik bevinden en op hetzelfde kanaal en subkanaal (indien van toepassing) zitten, horen het oproepsignaal. 4.10.2 Een oproepsignaal selecteren Het toestel is uitgerust met 15 verschillende types van oproepsignalen. . Het pictogram ‚CA‘ verschijnt tDruk acht keer op de menutoets en ‚01‘ knippert op het lcd-scherm. of omlaag om het gewenste tDruk op de toets omhoog oproepsignaal te selecteren. >Het overeenkomstige oproepsignaal wordt afgespeeld wanneer u van de ene toon naar de andere gaat. tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen. 57 4.12 De toetstoon in- of uitschakelen Als deze functie is ingeschakeld, geeft het toestel steeds een bevestigingstoon wanneer men een toets indrukt. tDruk tien keer op de menutoets . Het pictogram ‚T0‘ verschijnt op het lcd-scherm en ‚ON‘ knippert. of omlaag om de toetstoon in tDruk op de toets voor omhoog of uit te schakelen. tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen. 4.13 Dual Channel Monitor Uw toestel is in staat om twee kanalen te monitoren, het huidige en een ander kanaal. Als het toestel op een van beide kanalen een signaal detecteert, stopt het en ontvangt het het signaal. tDruk elf keer op de menutoets . Het pictogram “DCM” verschijnt op het lcd-scherm en ‚OF‘ knippert. of omlaag om het ‚dual watch‘tDruk op de toets omhoog kanaal te selecteren (1-8, op het huidige kanaal na). tBlijf op de menutoets drukken om de CTCSS-code te wijzigen. tDruk op de toets omhoog of omlaag om de gewenste CTCSScode (1-38) te selecteren. om de DCS-code te wijzigen. tBlijf op de menutoets drukken tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen. NL 4.11 Roger Beep De Roger beep is een bieptoon die automatisch wordt doorgestuurd wanneer u de PTT-toets loslaat. Dit geeft de ontvanger aan dat u de transmissie hebt beëindigd en dat uw toestel in ontvangstmodus staat. tDruk negen keer op de menutoets . Het pictogram “R0” verschijnt op het lcd-scherm en het ‚ON‘-pictogram knippert. of omlaag om de roger biep in of tDruk op de toets omhoog uit te schakelen. tDruk op de PTT-toets om de instelling te bevestigen. 58 5 BIJKOMENDE FUNCTIES 5.1 Toetsvergrendeling Met de toetsvergrendeling kan de gebruiker de toets omhoog , omlaag en menu uitschakelen zodat de PMR-instellingen niet kunnen worden gewijzigd. tOm de toetsvergrendeling in te schakelen, houdt u de menutoets ingedrukt tot het pictogram toetsvergrendeling op het lcdscherm verschijnt. tOm de toetsvergrendeling uit te schakelen, houdt u de menutoets ingedrukt tot het pictogram toetsvergrendeling van het lcdscherm verdwijnt. Opmerking: een aan-uittoets De PTT-toets, oproeptoets wanneer de toetsvergrendeling is ingeschakeld. 5.2 blijven actief, ook Chronometerfunctie tHoud de oproeptoets drie seconden ingedrukt met het toestel in stand-bymodus. De pictogrammen voor de chronometer verschijnen op het lcd-scherm. tDruk een keer op de toets omhoog om de chronometer te starten. Druk nogmaals op de toets omhoog om hem te stoppen. tDruk op de toets omlaag om de chronometer terug te stellen. tHoud de oproeptoets ingedrukt om de chronometerfunctie uit te schakelen en terug te keren naar de stand-bymodus. 5.3 Achtergrondverlichting voor lcd-scherm Telkens er een toets wordt ingedrukt (behalve de PTT-toets en oproeptoets ), licht de achtergrondverlichting van het lcd-scherm gedurende 5 seconden op. 5.4 Aansluiting voor microfoon/oortjes/lader Het toestel is uitgerust met een extra aansluiting voor een microfoon, oortjes en lader bovenaan het toestel. Voor meer informatie, zie www.aegtelphones.eu 59 6 SPECIFICATIES Beschikbare kanalen Acht kanalen CTCSS-subkanaal 38 voor elk kanaal Outputvermogen (TX) 0,5 W (Max.) Bereik tot 8 km Kanaalfrequentietabel Frequentie (MHz) Kanaal Frequentie (MHz) 1 446.00625 5 446.05625 2 446.01875 6 446.06875 3 446.03125 7 446.08125 4 446.03125 8 446.09375 7 VEILIGHEID ! Beschadigde antenne Gebruik geen PMR met een beschadigde antenne. Wanneer een beschadigde antenne in contact komt met de huid, kan ze kleine brandwonden veroorzaken. ! Oplaadbare batterijen Alle batterijen kunnen materiële schade en/of lichamelijke letsels zoals brandwonden veroorzaken wanneer geleidende materialen zoals juwelen, sleutels of kettingen tegen de blootgestelde contacten komen. Het materiaal kan het elektrische circuit vervolledigen (kortsluiting) en erg warm worden. Wees voorzichtig wanneer u opgeladen batterijen hanteert, vooral wanneer u ze in een zak, tas of andere houder met metalen voorwerpen steekt. NL Kanaal 60 ! Waarschuwing voor voertuigen met een airbag Plaats uw toestel niet op de afdekking van een airbag of in de ontplooiingszone van een airbag. Airbags worden met grote kracht ontplooid. Als er zich een toestel in de ontplooiingszone bevindt wanneer de airbag zich ontplooit, wordt het met grote kracht weggekatapulteerd en kan het de inzittenden ernstig verwonden. ! Omgevingen met ontploffingsgevaar Schakel uw toestel uit in de buurt van omgevingen met ontploffingsgevaar, tenzij uw toestel speciaal voor deze omgeving is goedgekeurd (bijvoorbeeld: wederzijdse goedkeuring bij fabrieken). In dergelijke omgevingen is een vonk genoeg om een ontploffing of brand te veroorzaken, met letsels of zelfs de dood tot gevolg. ! Batterijen Vervang of laad de batterijen nooit in een omgeving met ontploffingsgevaar. Bij het plaatsen of verwijderen van de batterijen kunnen er contactvonken ontstaan, die een ontploffing kunnen veroorzaken. ! Detonator en detonatiezones Om eventuele interferentie met opblaasactiviteiten te vermijden, dient u uw toestel uit te schakelen in de buurt van elektrische detonators of in een ‚detonatiezone‘ of in zones met de waarschuwing: „Schakel zendapparatuur uit.“ Respecteer alle borden en instructies. OPMERKING: Zones met ontploffingsgevaar zijn doorgaans – maar niet altijd – duidelijk aangegeven. Dit zijn onder meer tankzones, zoals onder het dek bij boten, overdrachts- of opslagfaciliteiten voor brandstof of chemische producten; zones waar de lucht chemicaliën of partikels zoals zand, stof of metaalpoeder bevat; en andere zones waar u normaal wordt gevraagd om de motor van uw voertuig uit te schakelen. 61 8 CE-VERKLARING Dit product voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante voorschriften van de R&TTE-richtlijn 1999/5/EC. U vindt de conformiteitsverklaring op: www.aegtelephones.eu HET TOESTEL AFDANKEN (MILIEU) Aan het einde van de levensduur van het product mag u dit product niet weggooien met het normale huishoudafval, maar moet u het product naar een inzamelingspunt voor de recycling van elektrische en elektronische apparatuur brengen. Dat wordt aangegeven met het symbool op het product, in de gebruikershandleiding en/of op de verpakking. Sommige productmaterialen kunnen worden hergebruikt als u ze naar een inzamelingspunt brengt. Door sommige onderdelen of grondstoffen van gebruikte producten aan te bieden voor hergebruik levert u een belangrijke bijdrage aan de bescherming van het milieu. Neem contact op met de plaatselijke autoriteiten voor meer informatie over de inzamelingspunten in uw regio. De batterijen moeten worden verwijderd voordat het toestel wordt weggegooid. Gooi de batterijen op een milieuvriendelijke manier weg, volgens de voorschriften van uw land. 10 REINIGING Reinig geen onderdelen van uw toestel met benzeen, thinners of andere chemicaliën met oplosmiddelen. Hierdoor kan permanente schade ontstaan die niet onder de garantie valt. Reinig het toestel wanneer nodig met een vochtige doek. Houd uw toestel uit de buurt van hete, vochtige omstandigheden of fel zonlicht en laat het niet nat worden. NL 9 62 11 GARANTIE EN SERVICE Het toestel wordt geleverd met een garantie van 24 maanden vanaf de aankoopdatum vermeld op uw aankoopbon. Onder deze garantie vallen geen storingen of defecten als gevolg van ongevallen, verkeerd gebruik, normale slijtage, onachtzaamheid, knoeien met de apparatuur of pogingen om het toestel aan te passen of te repareren die niet door goedgekeurde servicepunten zijn uitgevoerd. Bewaar uw aankoopbon; dat is uw garantiebewijs. 11.1 Tijdens de garantieperiode tDoe alle onderdelen van uw toestel in de originele verpakking. tBreng het toestel terug naar de winkel waar u het hebt gekocht en neem uw aankoopbon mee. tVergeet ook de netvoedingsadapter niet. (indien van toepassing) 11.2 Na de garantieperiode Als het toestel niet meer onder garantie valt, kunt u contact met ons opnemen via www.aegtelephones.eu
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140

AEG Voxtel R210 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Gerelateerde papieren