O
Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverlming of
de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook
van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2017 by Conrad Electronic SE. V4_0617_02/VTP
O
Nieuwere auto’s hebben meestal een boordcomputer, welke gegevens verliest bij het loskoppe-
len van de accu of omschaelt naar een noodprogramma.. Om schade aan een boordelectroni-
ca bij het laadproces te vermijden, moet de te laden accu van de boordelectronica losgekoppeld
worden. Lees daarom eerst de gebruiksaanwijzing van uw voertuig en/of vraag dit na in de
desbetreffende werkplaats.
Als de lader niet is aangesloten op het elektriciteitsnet vloeit een verwaarloosbare tegenstroom
terug en ontlaadt de accu.
Bij het apparaat is een verbindingskabel met alligatorklemmen (voor mobiel gebruik) en een
aansluitkabel met ringogen (voor een permanente verbinding) meegeleverd dat moet worden
verbonden op de snelle aansluiting van de oplaadkabel.. De stekkervoorzieningen zijn ompool-
veilig en kunnen slechts in een positie aan elkaar worden gekoppeld. Om los te koppelen, drukt
u op de gekleurde wipschakelaar.
• De rode krokodillenklem (of rood ringetje) met de plus van de accu verbinden
• De zwarte krokodillenklem (of zwart ringetje) met de min van de accu of een massapunt verbinden.
• Verbind de Netstekker van de lader met de wandcontactdoos (220 - 240 V/AC).
• Allereerst, voert het apparaat een zelftest. uit. Hierbij lichten gedurende een korte tijd alle LED’s op.
Vervolgens licht de LED „POWER“ (1) op.
• Na de zelftest, knipperen de groene LED “6V” (2) “12 V” (3) en “24 V” (4) . De lader controleert nu welke
nominale spanning (6 V / 12 V / 24 V) de accu heeft.
• Na enkele seconden licht er nog slechts één LED (6 V of 12 V of 24 V) op. Controleer, of de lader de cor-
recte nominale spanning van de aangesloten accu’s herkent heeft. Als een verkeerde nominale spanning
herkend wordt, onderbreek dan het laadproces en start het opnieuw op.
Voor de controle van de nominale spanning van aangesloten accu’s wordt in het spanningsbereik
van 3,7 V tot 7,25 V één 6 V-Accu, in bereik van 8,0 V tot 14,5 V één 12 V-Accu en één in het bereik
van 15,5 V tot 29 V één 24 V-Accu herkend.
• Indien de accu met de juiste polarisatie is aangesloten, niet defect (hoog-ohmig/onderbroken) en
de netverzorging gegarandeerd, dan begint het laden automatisch en met de laagst selecteerbare
laadstroomsterkte (1Ampere). Afhankelijk van de laadtoestand van de aangesloten accu en de toestand
ervan (bijv accu, al dan niet nieuw, accu leeg etc.) lichten de drie LED’s (35% / 70% / 100%) op om de
voortgang van het laden weer te geven (5 tot 7).
• Bij een lege accu knippert de eerste groene LED (5). Blijft de eerste groene LED (5) branden, dan is de
accu 35% opgeladen. De volgende groene LED „70%“ knippert (6). Blijft deze groene LED (6) branden,
dan is de accu 70% opgeladen. De volgende LED „100%“ knippert groen (7). Wanneer de accu volledig
geladen is, licht de LED „100%“ (7) permanent op. Maak hiervoor de accu nu los van de lader en trek de
stekker uit het stopcontact.
• Blijft de accu voor langere tijd aan de lader aangesloten en vermindert hierdoor de accuspanning door
zelfontlading, dan schakelt de lader indien nodig automatisch op druppellading over. Aan de statusindica-
tor van de LED’s verandert hierbij niets.
• Verwijder na het opladen de stekker uit het stopcontact.
Ontkoppel vervolgens de zwarte krokodilklem van het massapunt en dan de rode krokodilklem van de
pluspool van de accu. Indien u de laadkabel met de ringetjes heeft gebruikt, verwijder de laadkabel dan
aan de stekkerverbinding “laadkabel toestel/laadkabel met ringetjes”, waarin u de gekleurde wip van de
stekker drukt.
Laadprocessen zijn verschillend in tijdsduur. Voor een grote accu met een capaciteit van bijvoor-
beeld 120 Ah kan, afhankelijk van de status van de accu (accu is oud of nieuw, accu is leeg of
volledig ontladen, etc.), het opladen meestal enkele dagen duren.
Als de onbelaste spanning van de accu onder een bepaalde drempel zakt, begint het laad-
proces met een speciaal opfrisprogramma. Dit programma wordt aangeduid via de rode LED
„REFRESH“ (8) en conditioneert de accu door impulslading. Vervolgens schakelt de lader naar
de normale oplaadmodus over.
Herkent de lader in de „REFRESH“ modus de bepaalde parameters binnen de tien minuten
niet, dan is de Accu hoogohmig of te ver ontladen. De lader geeft in dit geval de indicatie
“FAULT” (9) aan. Dergelijke accu’s zijn gewoonlijk zodanig beschadigd dat ze niet meer kunnen
worden geladen.
LAADSTROOM INSTELLEN, LADEN BIJ LAGE TEMPERATUREN
• Bij een laadproces van een 6 V-Accu wordt de laadstroom automatisch afhankelijk van het laadniveau
van de accu tot een maximum van 1 A beperkt. De LED „1A“ (10) brandt. In laadmodus „6 V“ is geen
hogere laadstroom instelbaar.
• Bij een 12 V-Accu kunt u door te drukken op de „Modus“ knop (13) de laadstroom van 1 A (basisinstel-
ling) tot 5 A (11) of 10 A (12) verhogen.
• Bij een 24 V-Accu kunt u door te drukken op de „Modus“ knop (13) de laadstroom van 1 A (basisinstel-
ling) tot 5 A (11) verhogen.
De Laadstroom wordt passend tot de laadtoestand van de aangesloten Accu’s van de electronica
automatisch en in stappen geregeld. Bij een 12 V-accu en ingestelde 10A laadstroom wordt b.v. bij
een lege accu de lader van de accu met 10 A laadstroom opgeladen. Wordt een bepaalde laadtoe-
stand van de laadelectronica erkend, dan regelt de electronica de laadstroom eerst tot 5 A en later
tot 1 A naar beneden af. De LED voor „10 A“ (12) licht hierbij permanent op.
• Voor omgevingstemperaturen lager dan 10 °C kan de functie „COLD TEMP“ (14) gebruikt worden. De
laadspanning wordt daardoor verhoogd en bedraagt bij een 6 V-accu 7,45 V, bij een 12 V-accu 14,9 V en
bij een 24 V-accu 29,8 V.
Gebruik dit laadprogramma alleen voor lage temperaturen, omdat anders de aangesloten accu’s
overbelast worden en daardoor op lange termijn beschadigd kunnen raken.
• Om de „COLD TEMP“ te activeren drukt u langer dan drie seconden op de „Modus“ knop (13), tot de
LED voor deze functie (14) oplicht. Wilt u deze functie weer uitschakelen, drukt u nogmaals gedurende
ong. drie seconden op de „Modus“ knop (13) tot de LED (14) uitgaat.
Druk tijdens het opladen nooit op de Mode-toets (13), omdat hier het oplaadprogramma en dus
de laadstroom en laadspanning worden veranderd. Dit kan tot vernietiging van de aangesloten
accu leiden. Er bestaat ook bij de accu explosiegevaar!
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
a) Ompoolbeveiliging
In het oplaadapparaat is een ompoolbeveiliging ingebouwd. Als het oplaadapparaat met omgekeerde po-
lariteit wordt aangesloten op een accu, brandt de LED voor deze foutindicator (15). Controleer de polariteit
van de accu en de aansluitkabels.
b) Anti-vonken beveiliging
De oplader is uitgeschakeld bij het aansluiten op een accu. Bij het aansluiten van de lader aan de accu
ontstaan daardoor niet de gebruikelijke vonken zoals bij conventionele laders door een ladingscompensa-
tie. Na de aansluiting wordt eerst de laadstand en de nominale spanning van de accu gecontroleerd. Pas
na deze controle van de reeds aangesloten accu, wordt het laden automatisch gestart.
c) Oververhittingsbeveiliging
In de lader is een oververhittingsbeveiliging geïntegreerd, die automatisch de laadstroom vermindert wan-
neer de temperatuur van de lader te hoog wordt. Tegelijkertijd wordt een ventilator in het interne apparaat
voor het koelen van de elektronica ingeschakeld. Als de interne temperatuur weer gedaald is, wordt de
ventilator uitgeschakeld en blijft het opladen geheel normaal verder lopen.
d) Bescherming tegen kortsluiting
In de lader is elektronica geïntegreerd, dat een kortsluiting bij een aangesloten accu detecteert en in dit
geval de laadstroom automatisch verlaagd.
e) Foutieve batterijen
Bereikte een lege (of oude) accu na tien minuten laden met „REFRESH“ (8) niet de omschreven stroom-
bv. spanningswaarde, dan wordt het oplaadproces afgebroken. In dit geval knippert de LED blinkt als
„FAULT“ (9).
AFVALVERWIJDERING
a) Product
Het product hoort niet bij het huishoudelijk afval.
Verwijder dit product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepalin-
gen.
b) Accu´s
Als eindverbruiker bent u conform de KCA-voorschriften wettelijk verplicht om alle gebruikte accu’s in te
leveren; verwijdering via het huishoudelijke afval is niet toegestaan.
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten, worden aangegeven met het nevenstaande
pictogram. Dit pictogram duidt erop dat afvoer via het huishoudelijk afval verboden is. De aan-
duidingen voor de betreffende zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding
wordt op de batterijen/accu’s vermeld, bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbakpictogram).
Uw lege accu’s kunt u gratis inleveren bij de gemeentelijke inzamelpunten, bij onze nevenvestigingen of
afgeven bij alle verkooppunten van accu´s. Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bij
aan het beschermen van het milieu.
TECHNISCHE GEGEVENS
Bedrijfsspanning ............................................220 - 240 V, 50/60 Hz
Akkutype ........................................................ Lood-gel, lood-zuur, lood-vlies (Wet / MF / VRLA / AGM / GEL)
Laadstroom bij druppellading ........................250 mA max.
Laadspanning bij een 6V-accu ......................7,25 V / 7,45 V
Laadstroom bij een 6V-Accu ..........................1 A max.
Accucapaciteit bij een 6V-accu ......................min.1,2 Ah, max. 14 Ah
Laadspanning bij een 12V-accu ....................14,5 V / 14,9 V
Laadstroom bij een 12V-accu ........................1 A / 5 A / 10 A
Accucapaciteit bij een 12V-accu ....................min.1,2 Ah, max. 120 Ah
Laadspanning bij een 24V-accu ....................29 V / 29,8 V
Laadstroom bij een 24V-accu ........................1 A / 5 A
Accucapaciteit bij een 24V-accu ....................min.1,2 Ah, max. 120 Ah
Opladen ........................................................ controlelampje (35% / 70% / 100% / afhankelijk van de
laadtoestand)
Gebruiksomstandigheden .............................. 0 °C tot +45 °C, 20% tot 85% relatieve luchtvochtigheid, niet-
condenserend
Opslagomstandigheden ................................. -10 °C bis +60 °C, 10% tot 90% relatieve luchtvochtigheid,
niet condenserend
Afmetingen (D x B x H) ..................................162 x 257 x 173 mm
Gewicht (met kabel) .......................................1450 g
Lengte netstroomkabel ..................................ca. 180 cm
Lengte laadkabel ...........................................ca. 150 cm
Lengte laadadapter ........................................ca. 40 cm