5. Na het selecteren van de laadstroom kunt u de lader aansluiten op het lichtnet. De lader is nu in bedrijf. De hoogte van de
laadstroom wordt aangegeven d.m.v. de LED’s (1) en is afhankelijk van de toestand van de accu en de ingestelde laadstroom. In het
begin van de laadproces zal de laadstroom snel opgebouwd worden. Naarmate dat de batterij voller geladen wordt zal de
laadstroom afnemen. Het eind van de cyclus wordt aangegeven middels de LED “TRICKLE” (3). Ook aan het eind van het laadproces
wordt de accu onderhouden met een geringe laadstroom, dit is de zogenaamde onderhoudslading.
6. Haal nu eerst de stekker uit het stopcontact.
7. Nu kunt u de klemmen van de accu (rood/zwart) van de accu halen.
8. Controleer nog éénmaal het vloeistofniveau en vul, indien nodig, bij. Plaats de doppen terug. Eventuele resten van accuzuur dient u
voorzichtig te verwijderen. Draag hierbij ten allen tijde rubber handschoenen.
9. Plaats de accu terug en maak hem vast.
10. Sluit de accu weer aan met de klemmen (Let op de polariteit).
De start functie op de lader geeft samen met de accu in de auto voldoende stroom om de auto te starten. Indien de accu
volledig ontladen is moet de accu 5-10 minuten opgeladen worden in de stand “12V/15A” voordat geprobeerd wordt de auto
te starten.
1. Controleer of de lader niet is aangesloten op het lichtnet.
2. Plaats de rode klem op de pluspool(+) en de zwarte klem op de minpool (-) Belangrijk!
3. Laadstroomschakelaar (5) instellen op stand “12V/3A” en schakelaar (6) in de stand “CHARGER” zetten.
4. Controleer nog éénmaal of de batterij goed is aangesloten, zoals aangegeven bij punt 2. (rode klem op pluspool en zwarte
klem op minpool)
5. Sluit de lader nu aan op het lichtnet d.m.v. de stekker (7). U kunt nu het laadniveau zien op de laadindicatoren.
6. Zet nu de schakelaar (5) in de stand “12V/15A”, en laadt de batterij 5-10 min. op.
7. Zet schakelaar (6) in de stand “STARTER”.
8. Start nu de motor.
9. wanneer de motor loopt, zet u schakelaar (5) in de stand “12V/3A” en schakelaar (6) in de stand “CHARGER”
10. Haal nu de stekker (7) uit het stopcontact.
11. Verwijder de krokodilklemmen (rood en zwart) van de accu.
12. Wanneer de motor niet start, stopt de lader na ca. 10 seconden, het lampje “NO START’ brandt. Na ongeveer 10 seconden
is mogelijk om het weer te proberen.
13. Wanneer de motor niet start na twee of drie pogingen, wacht dan 5-10 minuten met de lader (schakelaar (5) in stand
“12V/15A”, schakelaar (6) in stand “CHARGER”).
Begin opnieuw bij stap 7.
> Bij het laden van loodaccu’s kunnen explosieve gassen ontstaan. Voorkom open vuur en vonken
> In verband met de mogelijke aanwezigheid van explosieve gassen, mag de accu alleen aangesloten worden met de klemmen indien
de lader niet verbonden is met de netspanning.
> Vermijd direct contact van accuzuur met de huid of kleding. Dit kan branden. Indien u in aanraking komt met accuzuur dient u dit
met veel water te spoelen.
> Het is zeer belangrijk dat u de juiste klem met de juiste pool op de accu verbindt. De rode krokodillenklem positief (+) en moet
verboden worden met de pool op de accu, gemerkt met a +
> Voorkom dat de twee krokodillenklemmen tegen elkaar komen wanneer de lader is aangesloten op de netspanning, want hierdoor
ontstaat een vonk door de kortsluiting die ontstaat.