TFA Wireless Weather Station with Wind and Rain Gauge STRATOS Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de TFA Wireless Weather Station with Wind and Rain Gauge STRATOS Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
1. Inleiding
Uw nieuw professioneel radiografisch weerstation bestaat uit een basisstation
met binnensensoren voor binnentemperatuur, luchtvochtigheid en luchtdruk en
meerdere buitensensoren voor het meten van buitentemperatuur, luchtvochtig-
heid, windkracht en neerslaghoeveelheid.
Zo beschikt u over veel informatie omtrent het klimaat en weer rond uw huis.
Dit zorgt voor plezier en maakt nieuwsgierig naar meer.
Lees de gebruiksaanwijzing niet alleen zorgvuldig maar bewaar ze ook.
1.1 Functies
Draadloze transmissie (868 MHz) van buitentemperatuur, luchtvochtigheid,
neerslaghoeveelheden en windsnelheid van de buitenzender naar de basis-
station.
Buitengewoon veilige datatransmissie door onderlinge bekabeling van de indivi-
duele zenders met grote reikwijdte tot 100 m (vrij veld)
Binnentemperatuur en luchtvochtigheid
Weersverwachting met symbolen en luchtdruktendens
Absolute och relatieve luchtdruk
Grafiek van de luchtdruk van de afgelopen 24 uren
Geheugen van de laatste 24 uren
Gevoelstemperatuur en dauwpunt
Programmeerbare alarmtoestanden, bijv. temperatuur-alarm, stormwaarschu-
wing enz.
Min/max waarden en bijbehorende tijd en datum
Zendergestuurde tijd met alarm en datum
Tijdzone ±12 uren, handmatige tijdinstelling mogelijk
Schermverlichting (druk op een toets)
Om op te hangen of neer te zetten
2. Onderdelen
Inhoud
Basisstation:
• Batterijen 3 x 1,5 V AA
Sensor:
• Thermo-Hygro-Sensor
• Batterijen 2 x 1,5 V AA
• Beschermdeksel tegen regen
• Windsensor
• Regensensor
• 2 snoeren (bevestigd aan thermo-hygro-sensor)
• Mast
• Materiaal voor bevestiging
Gebruiksaanwijzing
STRATOS – Radiografisch weerstation
60
2.1 Basisstation (ontvanger)
Voorkant
Achterkant
2.2 Thermo-hygro-sensor
De thermo-hygro-sensor meet de buitentemperatuur en de
vochtigheid van de buitenlucht. Bovendien is hij de centrale
eenheid voor gegevenscommunicatie. Een kabel verbindt de
wind- en regensensor met de thermo-hygro-sensor. De weerge-
gevens worden draadloos naar het basisstation gestuurd. De
DCF-ontvanger voor de zendergestuurde tijd is in de thermo-
hygro-sensor ingebouwd.
STRATOS – Radiografisch weerstation
61
LCD
Standaard
Toetsen
Wandophanging
Batterijvak
TFA_No_35.1077_Anleitung_04_20 01.04.2020 9:21 Uhr Seite 31
2.3 Windsensor
De windsensor meet de windsnelheid en stuurt de gegevens
naar de thermo-hygro-sensor die de buitengegevens af-
wisselend naar het basisstation stuurt. De thermo-hygro-sensor
zorgt via kabel voor de stroomvoorziening.
2.4 Regensensor
De regensensor meet de neerslaghoeveelheid en stuurt de
gegevens naar de thermo-hygro-sensor die de buitengegevens
afwisselend naar het basisstation stuurt. De thermo-hygro-
sensor zorgt via kabel voor de stroomvoorziening.
3. Ingebruikstelling
Plaats alle onderdelen in elkaars reikwijdte om het weerstation in gebruik te
nemen en bevestig pas dan de onderdelen op een vaste plaats.
3.1 Batterijen inzetten
Thermo-Hygro Sensor
Verwijder de beschermkap van de thermo-hygro-sensor.
Steek beide kabels in de passende aansluitingen. Opgelet, beide stekkers niet
verwisselen!
Open het batterijvak aan de achterkant van het basisstation en zet 3 x AA 1,5V
alkalibatterijen in; sluit dan het deksel van het batterijvak weer.
Open het batterijvak van de thermo-hygro-sensor onder beide aansluitingen en
zet 2 x AA 1,5V alkalibatterijen in. Sluit het deksel van het batterijvak weer.
STRATOS – Radiografisch weerstation
62
Ontvangst buitenwaarden en radiografische tijd (DCF)
Bij het inzetten van de batterijen in het basisstation hoort u een kort signaal en
verschijnen gedurende 3 s alle LCD-schermsegmenten. Het station schakelt nu
naar leermodus om de veiligheidscode van de sensoren te leren.
Bij de eerste ingebruikstelling van de thermo-hygro-sensor (ook na het vervan-
gen van de batterijen) gaat het LED- lampje gedurende 4 s aan. Controleer de
batterijen indien het LED- lampje niet aangaat.
De sensor zendt gedurende 24 s de weergegevens, daarna wordt de ontvangst
van de zendergestuurde tijd (DCF) geactiveerd. Terwijl de zendergestuurde tijd
wordt ontvangen (ca. 5 min) worden geen weergegevens gezonden. Het LED-
lampje knippert 5 keer tot het DCF-radiosignaal wordt ontvangen.
Belangrijk: Tijdens de eerste 10 minuten, wanneer het station zich in leermodus
bevindt, mag u geen toetsen indrukken. U kunt de buitenzenders buitenshuis
aanbrengen zodra de buitenwaarden en de zendergestuurde tijd op het scherm
verschijnen. Ontvangt u de zendergestuurde tijd niet, kunt u de tijd ook hand-
matig instellen. Verschijnen geen buitenwaarden of hebt u op een toets
gedrukt voordat de buitenwaarden ontvangen werden, moet u de eerste in-
gebruikstelling nog eens overdoen. Wacht 10 s vooraleer de batterijen weer in
te zetten.
Radiografisch tijdsignaal DCF:
De tijdbasis voor de zendergestuurde tijd is een Cesium Atoom Klok van het Phy-
sikalisch Technische Bundesanstalt Braunschweig met een afwijking van minder
dan een seconde in een miljoen jaar. De tijd wordt gecodeerd uitgezonden van-
uit Mainflingen bij Frankfurt via het frequentiesignaal DCF-77 (77.5 kHz) en
heeft een zendbereik van ongeveer 1500 km. De zendergestuurde klok ontvangt
dit signaal en zet het om in de preciese zomer- of wintertijd. De kwaliteit van de
ontvangst hangt in belangrijke mate af van de geografische ligging. Normaliter
zouden er binnen een straal van 1500 km rondom Frankfurt geen ontvangstpro-
blemen mogen zijn.
Let alstublieft op het volgende:
De DCF-ontvanger voor de zendergestuurde tijd is in de thermo-hygro-sensor
ingebouwd. Aanbevolen is een afstand van mogelijke storingsbronnen en gewa-
pend beton.
's Nachts zijn atmosferische storingen over het algemeen minder ernstig en is
ontvangst in de meeste gevallen wel mogelijk. Een enkele ontvangst per dag is
voldoende om de tijdsafwijking onder 1 seconde te houden.
De ontvangst van het radiosignaal voor de tijd wordt dagelijks geactiveerd.
Indien geen tijdcode werd ontvangen, verdwijnt de DCF ontvangstsymbool. De
ontvangst wordt opnieuw geactiveerd en de handmatig ingestelde tijd bij
geslaagde ontvangst overschreven.
3.2 Installatie
Controleer of van de gekozen plaats constante gegevensoverdracht mogelijk is.
Installeer de zenders en het basisstation pas dan definitief. (Reikwijdte vrij veld
maximaal tot 100 meter. Massieve muren, in het bijzonder met metalen elemen-
ten, kunnen het zendbereik duidelijk beperken.) Zoek eventueel een nieuwe
opstellingsplaats voor zenders en/of ontvanger.
STRATOS – Radiografisch weerstation
63
Batterijvak
Aansluitingen
Batterijdeksel
LED lampje
TFA_No_35.1077_Anleitung_04_20 01.04.2020 9:21 Uhr Seite 32
1) Basisstation
Mit dem ausklappbaren Ständer auf der Rückseite kann die Basisstation aufge-
stellt werden oder mit der Aufhängeöse an der Wand befestigt werden. Vermei-
den Sie die Nähe zu anderen elektrischen Geräten (Fernseher, Computer, Funk-
telefone) und massiven Metallgegenständen.
2) Zenders
U kunt het basisstation ofwel met de uitklapbare standaard achteraan opstellen
ofwel met het ophangoog aan de muur bevestigen. Vermijd de nabijheid van
andere elektrische toestellen (televisie, computer, draadloze telefoons) en mas-
sieve metalen voorwerpen.
a.) Montage van de windsensor
Monteer de mast.
Controleer eerst of het windrad vrij kan bewegen. Bevestig dan het windrad met
de schroef aan de mast. De wind moet uit alle richtingen ongehinderd kunnen
treffen.
STRATOS – Radiografisch weerstation
64
b.) Montage van de regensensor
c.) Montage van de thermo-hygro-sensor
d.) Montage van de zenders aan een mast met behulp van de beide houders
Bevestig de wind- en regen-
sensor aan de mast en ver-
bind dan de kabels met
beide aansluitingen van de
thermo-hygro-sensor. Nu is
de stroomvoorziening inge-
richt en kunnen de gege-
vens naar het basisstation
worden overgedragen.
STRATOS – Radiografisch weerstation
65
TFA_No_35.1077_Anleitung_04_20 01.04.2020 9:21 Uhr Seite 33
4. LCD-scherm
4.1 LCD-overzicht
De volgende figuur toont alle schermsegmenten. Bij normaal gebruik ziet u de
weergave niet in deze vorm.
STRATOS – Radiografisch weerstation
66
4.2 Weersvoorspelling
Het radiografisch weerstation gebruikt 4 verschillende weersymbolen (zonnig,
halfbewolkt, bewolkt, regen).
De weersymbolen tonen een weersverbetering of -verslechtering uitgaande van
de heersende weersomstandigheden, wat nochtans niet met het weer van het
weersymbool hoeft overeen te stemmen.
4.3 Aanduiding weertendens
De weertendenspijlen bevinden zich tussen de weersymbolen en geven aan of
de luchtdruk momenteel stijgt of daalt. Een pijl naar rechts betekent, dat de
luchtdruk stijgt en beter weer te verwachten is. Een pijl naar links betekent, dat
de luchtdruk daalt en slechter weer te verwachten is.
De weersymbolen veranderen in functie van de actuele relatieve luchtdruk en
van de veranderingen tijdens de laatste 12 uren. De tendenspijlen knipperen
wanneer het weer verandert. De tendenspijlen blijven onveranderd op het
scherm staan wanneer de weersomstandigheden gedurende 3 uren stabiel
gebleven zijn.
Voorbeelden voor wisselende weersymbolen:
Opmerking bij de gevoeligheidswaarden van de weersymbolen:
U kunt de drempelwaarde voor het aanduiden van een weersverandering zelf
bepalen door een luchtdrukverandering tussen 2 - 4 hPa in te stellen (standaard
2 hPa). Kiest u bijvoorbeeld 4 hPa, wordt een weersverandering pas zichtbaar na
een luchtdrukdaling of -stijging met 4 hPa. In gebieden met veelvuldige lucht-
drukveranderingen dient de drempelwaarde hoger te worden ingesteld dan in
gebieden met stabiele luchtdruksituatie.
4.4 Stormwaarschuwing
U kunt de drempelwaarde voor een stormwaar-
schuwing zelf bepalen door een luchtdrukdaling tussen
4 - 9 hPa in te stellen (standaard 4 hPa). De storm-
melder wordt actief zodra de luchtdruk binnen de
3 uren onder de drempelwaarde valt: het regen-
symbool en de tendenspijlen knipperen gedurende
drie uur.
STRATOS – Radiografisch weerstation
67
1. Tijd
2. Symbool wekalarm
3. Weekdag/tijdzone/verloop
4. Datum
5. Binnentemperatuur
6. Vochtigheid kamerlucht
7. Hi/Lo alarm: grenswaarde voor
binnen over- of onderschreden
8. Temperatuuraanduiding in °C/°F
9. Alarmsymbool voor binnenwaarden
10. MIN/MAX informatie
11. Buitentemperatuur/gevoelstempera-
tuur/dauwpunt
12. Vochtigheid buitenlucht
13. Hi/Lo alarm: grenswaarde voor buiten
over- of onderschreden
14. Temperatuuraanduiding in °C/°F
15. Alarmsymbool voor buitenwaarden
16. Symbolen weersvoorspelling
17. Aanduiding weertendens
18. Luchtdruk (relatief of absoluut)
19. Luchtdrukdiagram met 24 u verloop
20. Hi/Lo alarm: grenswaarde luchtdruk over-
of onderschreden
21. Luchtdrukaanduiding in inHg of hPa
22. Alarmsymbool voor luchtdruk
23. Aanduiding windsnelheid in m/s, km/u,
knopen, mpu of beaufort
24. Hi alarm: grenswaarde windsnelheid
overschreden
25. Alarmsymbool voor wind
26. Neerslaghoeveelheid 1u, 24u, week,
maand of totaal
27. Aanduiding neerslaghoeveelheid in
mm/in
28. Hi alarm: grenswaarde neerslaghoeveel-
heid overschreden + alarmsymbool voor
neerslaghoeveelheid
29. Radiografische tijd DCF
30. Ontvangstsymbool DCF
31. Aanduiding batterijstand
(thermo-hygro-sensor)
32. Aanduiding batterijstand (basisstation)
zonnig halfbewolkt bewolkt regen
3.
1.
30.
29.
2.
7.
13.
16.
19.
18.
23.
24.
25.
12.
6.
32.
4.
9.
10.
8.
5.
27.
28.
26.
22.
21.
20.
15.
14.
11.
17.
31.
TFA_No_35.1077_Anleitung_04_20 01.04.2020 9:21 Uhr Seite 34
5. Programmamodus
Het basisstation is met 5 toetsen eenvoudig te bedienen: SET, + , HISTORY,
ALARM en MIN/MAX.
Bovendien beschikt het toestel over vijf programmamodi: snelweergavemodus,
instelmodus, alarmmodus, verloopmodus en min-maxmodus.
Het toestel verlaat automatisch de programmamodus wanneer u op de HISTORY
toets drukt of langer dan 10 seconden op geen toets drukt.
5.1 Snelweergavemodus
In de snelweergavemodus kunt u individuele weergegevens oproepen en zich
snel informeren. Is de normaalmodus actief, druk dan op de SET toets om het
gewenste weergavescherm op te roepen en op + of MIN/MAX om de gewenste
waarde te kiezen.
1. Buitentemperatuur / gevoelstemperatuur/ dauwpunt
2. Absolute luchtdruk / relatieve luchtdruk
3. Windsnelheid / windvlaagsnelheid
4. Neerslaghoeveelheid 1 u / 24 u / 1 week / 1 maand / totaal
Houdt u de SET toets 2 s ingedrukt terwijl de totale neerslaghoeveelheid
getoond wordt, wordt de waarde terug op 0.0 mm gezet en worden vanaf nu de
neerslaghoeveelheden samengeteld tot u ze weer terugzet.
5.2 Instelmodus
Is de normaalmodus actief, houd dan de SET toets 3 s ingedrukt om de normale
instelmodus op te roepen.
Gebruik in de instelmodus de + of MIN/MAX toets om de waarden te verande-
ren. Houd in de instelmodus de toetsen ingedrukt om de versnelde weergave-
modus te activeren.
Druk de SET toets om de volgende instellingen te kiezen:
1. Tijdzone ±12 uur: De instelling van de tijdzone is vereist als het DCF-signaal
kan worden ontvangen, maar de tijdzone van de DCF-tijd afwijkt (bijv. +1 =
één uur later).
2. 12/24 uren tijdformaat
3. Handmatige tijdinstelling (uren/minuten)
4. Kalenderinstelling (jaar/maand/datum, weekdag wordt berekend)
5. Temperatuuraanduiding in °C of °F
6. Luchtdrukaanduiding in hPa of inHg
7. Instelling relatieve luchtdruk van 300hPa - 1100hPa (standaard 1013.2hPa).
De relatieve luchtdruk geldt voor zeeniveau en moet voor de specifieke
hoogte van uw woonplaats worden ingesteld. Informeer u over de actuele
luchtdruk in uw omgeving (meteorologisch instituut, internet, opticien,
geschikte weerstations aan openbare gebouwen, luchthaven).
8. Drempelwaarde voor luchtdrukverandering (standaard 2 hPa, zie punt 4.3)
9. Drempelwaarde voor stormwaarschuwing (standaard 4 hPa, zie punt 4.4)
10. Aanduiding windsnelheid en windvlagensnelheid in km/u, mpu, m/s,
knopen of Bft
11. Aanduiding neerslaghoeveelheid in mm of duim
Opmerking: Stel de gewenste meeteenheden in voordat u met de metingen begint.
Verandert u van meeteenheid, rekent het interne berekeningsalgoritme de opgesla-
gen waarden terugwerkend in de nieuwe eenheid om, wat omrekeningsverschillen
kan opleveren.
STRATOS – Radiografisch weerstation
68
5.3 Verloopmodus
Is de normaalmodus actief, druk dan op de HISTORY toets om de verloopmodus
te activeren.
Is de verloopmodus actief, druk dan op de + of MIN/MAX toets om de geregis-
treerde waarden van de laatste 24 uren in stappen van 3 uren op te roepen (3 u,
-6 u, -9 u, -12 u, -15 u, -18 u, -21 u, -24 u).
5.4 Alarmmodus
U kunt het weerstation zo instellen, dat een alarm afgaat wanneer bepaalde
weersomstandigheden optreden. Hiervoor kunt u voor veel parameters een
bovenste en onderste grenswaarde invoeren die niet over- of onderschreden
mag worden.
Is de normaalmodus actief, druk dan op de ALARM toets om de invoermodus
voor de bovenste grenswaarde op te roepen.
Druk nu op de SET toets om de volgende parameters te kiezen. De bovenste
grenswaarde voert u met de + of MIN/MAX toets in. Houd in de instelmodus de
toetsen ingedrukt om de versnelde weergavemodus te activeren.
Het bijhorend alarm activeert en deactiveert u met de ALARM toets. Naast de
overeenkomstige waarde op het scherm verschijnen of verdwijnen „HI AL“ en
een alarmsymbool.
1. Wekalarm (uren/minuten, zelfde instelling voor onderste en bovenste
grenswaarde)
2. Vochtigheid binnenlucht
3. Binnentemperatuur
4. Vochtigheid buitenlucht
5. Buitentemperatuur
6. Gevoelstemperatuur
7. Dauwpunt
8. Luchtdruk
9. Windsnelheid
10. Windvlaagsnelheid
11. Neerslaghoeveelheid 1 u
12. Neerslaghoeveelheid 24 u
Is de normaalmodus actief, druk dan twee keer op de ALARM toets om de
invoermodus voor de onderste grenswaarde op te roepen.
Druk nu op de SET toets om de volgende parameters te kiezen. De onderste
grenswaarde voert u met de + of MIN/MAX toets in. Houd in de instelmodus de
toetsen ingedrukt om de versnelde weergavemodus te activeren. Het bijhorend
alarm activeert en deactiveert u met de ALARM toets. Naast de overeenkomstige
waarde op het scherm verschijnen of verdwijnen „LO AL“ en een alarmsymbool.
1. Wekalarm (uren/minuten, zelfde instelling voor onderste en bovenste
grenswaarde)
2. Vochtigheid binnenlucht
3. Binnentemperatuur
4. Vochtigheid buitenlucht
5. Buitentemperatuur
6. Gevoelstemperatuur
7. Dauwpunt
8. Luchtdruk
STRATOS – Radiografisch weerstation
69
TFA_No_35.1077_Anleitung_04_20 01.04.2020 9:21 Uhr Seite 35
Opmerking: Drukt u voor de eerste keer op de ALARM toets, verschijnt “---“ in alle
schermvelden. Later verschijnen de ingevoerde grenswaarden voor zover ze geactiveerd
zijn.
Alarmsignaal
Wordt de ingestelde alarmwaarde onder- of overschreden, hoort u gedurende
120 s een alarmsignaal. De overeenkomstige waarde “HI AL” of “LO AL” en het
alarmsymbool knipperen zolang tot de weersomstandigheden weer binnen de
ingestelde grenswaarde liggen. U kunt het alarmsignaal met een willekeurige
toets uitschakelen.
Voorbeeld
De ingestelde grenswaarde voor de dauwpunt werd overschreden:
5.5 Min-maxmodus
Is de normaalmodus actief, druk dan op de MIN/MAX toets om de maximum-
modus op te roepen.
Met de + toets kunt u van de volgende parameters de hoogste waarden met
datum en tijd van registratie op het scherm oproepen. Drukt u op de SET toets
terwijl de maximumwaarde verschijnt, wordt de maximumwaarde door de actu-
ele waarde vervangen.
1. Vochtigheid binnenlucht
2. Binnentemperatuur
3. Vochtigheid buitenlucht
4. Buitentemperatuur
5. Gevoelstemperatuur
6. Dauwpunt
7. Luchtdruk
8. Windsnelheid
9. Windvlaagsnelheid
10. Neerslaghoeveelheid 1 u
11. Neerslaghoeveelheid 24 u
12. Neerslaghoeveelheid per week
13. Neerslaghoeveelheid per maand
Is de normaalmodus actief, druk dan twee keer op de MIN/MAX toets om de
minimummodus op te roepen.
Met de + toets kunt u van de volgende parameters de laagste waarden met
datum en tijd van registratie op het scherm oproepen. Drukt u op de SET toets
terwijl de minimumwaarde verschijnt, wordt de minimumwaarde door de actuele
waarde vervangen.
1. Vochtigheid binnenlucht
2. Binnentemperatuur
3. Vochtigheid buitenlucht
4. Buitentemperatuur
5. Gevoelstemperatuur
6. Dauwpunt
7. Luchtdruk
STRATOS – Radiografisch weerstation
70
6. Technische gegevens
Zendbereik vrij veld: 100 meter max.
Transmissie frequentie: 868 MHz
Maximaal radiofrequentie
vermogen uitgezonden: < 25mW
Meetinterval thermo-hygro-sensor: 48 s
Tijdsduur alarm: 120 s
Temperatuur:
Meeteenheid: °C/°F
Meetbereik
buiten: -40°…+65°C
-40°…+149°F
binnen: 0°…+60°C
32°…+140°F
(aanduiding OFL buiten het meetbereik)
Onderscheiding: 0.1°C
Nauwkeurigheid: ±1°C
Luchtvochtigheid
Meeteenheid: %RV
Meetbereik: 10% tot 99%RV
Onderscheiding: 1%
Nauwkeurigheid: ±3% bij 20...80%RV, anders ±5%
Neerslaghoeveelheid
Meeteenheid: mm / duim
Meetbereik: 0 - 9999mm
0-393.6 duim
(aanduiding OFL buiten het meetbereik)
Onderscheiding: 0.3mm (neerslaghoeveelheid < 1000mm)
1mm (neerslaghoeveelheid > 1000mm)
Windsnelheid
Meeteenheid: km/u, m/s, mpu, knopen, beaufort
Meetbereik: 0~180km/u / 0-50 m/s, 0-111.8 mpu
(aanduiding OFL buiten het meetbereik)
Luchtdruk
Meeteenheid: hPa / inHg
Meetbereik: 300 hPa – 1100 hPa
8.85inHg – 32.5inHg
Onderscheiding: 0.1hPa
Nauwkeurigheid: ±3hPa
Batterijen
Basisstation: 3 x AA 1.5V LR6 alkalibatterij
Zender: 2 x AA 1.5V LR6 alkalibatterij
STRATOS – Radiografisch weerstation
71
knippert
knippert
knippert
TFA_No_35.1077_Anleitung_04_20 01.04.2020 9:21 Uhr Seite 36
Levensduur batterij: ca. 12 maanden voor basisstation
ca. 24 maanden voor thermo-hygro-sensor
7. Batterijwissel
Als de batterij in de basisstation ontladen is verschijnt het „Low Battery-teken”
(RX) in de display.
Als de batterij in de thermo-hygro-sensor ontladen is verschijnt het „Low Battery-
teken” (TX) in de display.
Opmerking: Worden de batterijen van de thermo-hygro-sensor vervangen, heeft
het basisstation ca. 3 uur nodig om nieuwe weergegevens te ontvangen. U kunt
deze tijd verkorten door de batterijen uit het basisstation te nemen en weer in
te zetten. Dan gaan evenwel de opgeslagen gegevens verloren.
Batterijen niet in het vuur gooien, niet kortsluiten, niet uit elkaar halen of opla-
den. Kans op explosie!
Batterijen bevatten zuren die de gezondheid schaden. Zwakke batterijen moeten
zo snel mogelijk worden vervangen om lekkage van de batterijen te voorkomen.
Gebruik nooit tegelijkertijd oude en nieuwe batterijen of batterijen van een ver-
schillend type. Draag handschoenen die bestand zijn tegen chemicaliën en een
beschermbril wanneer u met uitgelopen batterijen hanteert!
8. Opmerking
Houd uw radiografisch weerstation op een droge plaats.
Stel het apparaat niet bloot aan extreme temperaturen, trillingen en schokken.
Maak het apparaat met een zachte, enigszins vochtige doek schoon. Geen
schuur- of oplosmiddelen gebruiken!
Houd het toestel op een afstand van andere elektronische apparaten en grote
metaaldelen.
Functioneert het station niet correct, herneem dan de ingebruikstelling vanaf
het begin. Vervang de batterijen.
Bewaar de apparaten en de batterijen buiten de reikwijdte van kinderen.
Gebruik het product niet anders dan in deze handleiding is aangegeven.
Het eigenmachtig repareren, verbouwen of veranderen van het apparaat is niet
toegestaan.
9. Verwijderen
Dit product is vervaardigd van hoogwaardige materialen en onderdelen, die kunnen
worden gerecycled en hergebruikt.
Batterijen en accu's mogen niet met het huisvuil worden weggegooid.
Als consument bent u wettelijk verplicht om gebruikte batterijen en
accu's bij uw dealer af te geven of naar de daarvoor bestemde containers
volgens de nationale of lokale bepalingen te brengen om een milieuv-
riendelijk verwijderen te garanderen.
De benamingen van de zware metalen zijn:
Cd=cadmium, Hg=kwikzilver, Pb=lood
Dit apparaat is gemarkeerd in overeenstemming met de EU-richtlijn
(WEEE) over het verwijderen van elektrisch en elektronisch afval.
Dit product mag niet met het huisvuil worden weggegooid. De gebruiker
is verplicht om de apparatuur af te geven bij een als zodanig erkende
plek van afgifte voor het verwijderen van elektrisch en elektronisch
apparatuur om een milieuvriendelijk verwijderen te garanderen.
STRATOS – Radiografisch weerstation
72
Índice
1. Introducción . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
1.1 Funciones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
2. Componentes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
2.1 Estación básica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
2.2 Termo/Higrosensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
2.3 Sensor eólico . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
2.4 Sensor de lluvia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
3. Puesta en servicio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
3.1 Insertar acumulador . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
3.2 Instalación . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
4. Pantalla LCD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
4.1 Sinóptico LCD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
4.2 Previsión meteorológica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
4.3 Indicación de tendencia meteorológica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
4.4 Advertencia de tormentas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
5. Modo de programación . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
5.1 Modo de indicación rápida . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
5.2 Modo de ajuste . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
5.3 Modo histórico . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
5.4 Modo de alarma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
5.5 Modo Mín/Máx . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
6. Datos técnicos . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
7. Cambio de las pilas, Nota, Eliminación . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
STRATOS – Estación meteorológica inalámbrica
73
TFA_No_35.1077_Anleitung_04_20 01.04.2020 9:21 Uhr Seite 37
1/44