Miller MG057985D de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
Beschrijving
Multiproces lassen
OM-253918J/dut 201806
File: Multiprocess
MPi 220P
CE
HANDLEIDING
www.MillerWelds.com
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan
de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om
het anders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn
producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u
nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De
producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten
gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verko-
pen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service
te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die
in 1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te bescher-
men tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor ge-
zorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij
Miller kunt u rekenen op jarenlange betrouwbare service en goed onder-
houd. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten
worden gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud & Storin-
gen precies nagaan wat het probleem is. Aan de hand van de onderdelen-
lijst kunt u bepalen welk onderdeel u precies nodig hebt om het pro-
bleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie
voor uw specifieke model bijgesloten.
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie over
de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en
afzonderlijke productleaflets voor u.
Elke krachtbron van
Miller gaat vergezeld
de meest probleemlo-
ze garantie in onze
bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 5..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 6...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 6..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 8.........................................................
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS 9..................................................
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 9..............................
3-2. Technische gegevens 9.................................................................
3-3. Inschakelduur en oververhitting 9........................................................
3-4. Stroom/spanning-grafieklijnen 10..........................................................
3-5. Omstandigheden gebruik en opslag 11.....................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 12..............................................................
4-1. Keuze van de locatie 12.................................................................
4-2. De gastoevoer installeren 13.............................................................
4-3. Keuze van kabeldiameters* 14............................................................
4-4. Klemmen lasuitgangen 14................................................................
4-5. Proces/Polariteitstabel 14................................................................
4-6. De polariteit veranderen 15...............................................................
4-7. De draadspoel installeren en de drukspanning op de naaf afstellen 16...........................
4-8. De aandrijfrollen en de draadinvoergeleider verwisselen 17....................................
4-9. De aandrijfrollen en de draadgeleider uitlijnen 18.............................................
4-10. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 18...............................................
4-11. 230 VAC enkelfase ingangsvermogen aansluiten 20..........................................
4-12. Lasdraad invoeren en de spanning van de drukrol afstellen 22.................................
HOOFDSTUK 5 BEDIENING 23...............................................................
5-1. Bedieningsfuncties 23...................................................................
5-2. Het apparaat voorbereiden voor bekledeelektrodelassen 24..................................
5-3. Het apparaat voorbereiden voor TIGlassen 25..............................................
5-4. Keuze van de 2T 4T toortsfunctie (TIGproces) 26.........................................
5-5. Het systeem voorbereiden voor het handbediend MIG (GMAW en FCAW) lasproces 27............
5-6. Instelmenu voor handmatig MIGlassen 28.................................................
5-7. Toortsschakelaarfunctie en puntlastijdkeuze (MIG-proces) 30..................................
5-8. Het systeem voorbereiden voor het synergisch MIG (GMAW en FCAW) proces 31................
5-9. Instelmenu voor synergisch MIG-lassen 32.................................................
5-10. Het apparaat voorbereiden voor synergisch pulserend MIG-lassen (GMAW en FCAW) 34..........
5-11. Instelmenu voor synergisch MIGlassen 36.................................................
5-12. Instelmenu voor de 4Tschakelaar (alleen voor synergisch MIGlassen) 37......................
5-13. Instellingen voor het invoeren van lasdraden 38..............................................
5-14. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen 39........................................
5-15. Een programma laden 39................................................................
5-16. MIGparameters laden voor het gebruikerspunt 40...........................................
5-17. Nominale instelling voedingsstroom I1 = 16 Amp 41..........................................
5-18. Parameterinstellingen van het basis instelmenu 42...........................................
5-19. Lasparameter tabel 43...................................................................
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN 44..................................
6-1. Routineonderhoud 44...................................................................
6-2. Lastoorts en draadaanvoersysteem 44.....................................................
6-3. Overbelasting van de unit 44.............................................................
6-4. Storingen 45...........................................................................
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA 48.....................................................
HOOFDSTUK 8 RICHTLIJNEN GMAW-LASSEN (MIG) 50........................................
8-1. Typische aansluitingen voor het GMAW-proces (MIG) 50......................................
8-3. De lastoorts vasthouden en positioneren 51.................................................
8-4. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las 51................................
8-5. Toortsbeweging tijdens het lassen 52......................................................
8-6. Slechte lasnaad karakteristieken 52.......................................................
8-7. Goede lasnaad karakteristieken 52........................................................
8-8. Problemen oplossen Uitzonderlijk spatten 53..............................................
8-9. Problemen oplossen Porositeit 53........................................................
8-10. Problemen oplossen Te sterke inbranding 53..............................................
8-11. Problemen oplossen Onvoldoende inbranding 54...........................................
8-12. Problemen oplossen Onvolledige neersmelt 54............................................
8-13. Problemen oplossen Doorbranden 54....................................................
8-14. Problemen oplossen Zwaaiende lasverbinding 55..........................................
8-15. Problemen oplossen Vervorming 55......................................................
8-16. Algemeen gebruikte MIG beschermgassen 56...............................................
8-17. Gids voor probleemoplossing bij halfautomatische lasapparatuur 57.............................
HOOFDSTUK 9 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN 58..............................
9-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las 61................................
9-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen 61.................................................
9-13. Problemen oplossen Porositeit 63........................................................
HOOFDSTUK 10 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN
VOOR HET LASSEN MET EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM 65.
10-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen) 65..............
10-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op
gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter 66..........
HOOFDSTUK 11 ONDERDELENLIJST 68......................................................
GARANTIE
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
voor producten in de Europese Gemeenschap (gemarkeerd met EC).
ITW Welding Italy S.r.l Via Privata Iseo 6/E, 20098 San Giuliano M.se, (MI) Italy verklaart dat het
product of de producten in deze verklaring voldoen aan de basisvereisten van de genoemde
richtlijn(en) en norm(en).
Product-/apparaatidentificatie:
Product
Serienummer
MPi 220P 230VAC 059016014
Richtlijnen:
·2006/95/EC Low Voltage
·2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
·2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Normen:
·IEC 60974-1:2012 Arc Welding Equipment – Part 1: Welding Power Sources
·IEC 60974-5:2007 Arc Welding Equipment – Part 5: Wire Feeders
·IEC 60974-10:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic Compatibility Requirements
Ondertekenaar:
May 17
th
, 2018
_____________________________________ ___________________________________________
Massimigliano Lavarini Datum van verklaring
ITW WELDING ITALY PRODUCTION MANAGER
956 172 281
EMV-GEGEVENSBLAD VOOR LASSTROOMBRON
Product-/apparaatidentificatie
Product Serienummer
MPi 220P CE 059016014
Overzicht nalevingsinformatie
Toepasbare richtlijn Richtlijn 2014/35/EU
Referentielimieten Richtlijn 2013/35/EU, aanbeveling 1999/519/EG
Toepasselijke normen IEC 62822-1:2016, IEC 62822-2:2016
Bedoeld gebruik voor bedrijfsmatig gebruik voor gebruik door leken
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met niet-thermische effecten JA NEE
Voor werkplekbeoordeling moet rekening worden gehouden met thermische effecten JA NEE
Gegevens zijn gebaseerd op maximaal voedingsvermogen (geldig tenzij firmware/hardware wordt gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op slechtste-gevalinstelling/-programma (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Gegevens zijn gebaseerd op meerdere instellingen/-programma's (alleen geldig tot instelopties/lasprogramma
s
worden gewijzigd)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) JA NEE
voor gezondheidseffecten bij standaardconfiguraties (indien NEE gelden specifieke
vereiste minimale afstanden)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de blootstellingsgrenswaarden (ELV's) n.v.t. JA NEE
voor sensorische effecten bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke maatregelen nodig)
Beroepsmatige blootstelling is beneden de n.v.t. JA NEE
actieniveaus (AL's) bij standaardconfiguraties (indien van toepassing en bij NEE zijn
specifieke waarschuwingsborden nodig)
EMV-gegevens voor niet-thermische effecten
Blootstellingsindices (EI's) en afstanden tot lasstroomkring (voor de diverse gebruiksmodi, voor zover van toepassing)
Hoofd
Romp
Ledematen
(handen)
Ledematen
(dijen)
Sensorische
effecten
Gezondheids
effecten
Genormeerde afstand 10 cm 10 cm 10 cm 3 cm 3 cm
ELV EI op genormeerde afstand 0,15 0,14 0,22 0,13 0,29
Vereiste minimumafstand
1 cm 1 cm 1 cm 1 cm 1 cm
Afstand waarop alle beroepsmatige ELV-blootstellingsindices vallen onder 0,20 (20%) 2 cm
Afstand waarop alle ELV-blootstellingsindices voor het algemene publiek vallen onder 1,00 (100 %) 64 cm
Getest door: Tony Samimi Datum van test: 2018‐05‐24
956172346
OM-253918 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
som_201801_dut
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
LET OP Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan
persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
1-5. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen mogen deze apparatuur installe-
ren, bedienen, onderhouden en repareren. Een bevoegde
persoon is degene die, door middel van een erkend diploma,
certificaaat of beroepsbekwaamheid, of die door middel van
uitgebreide kennis, training en ervaring, met succes zijn/haar
vaardigheden heeft aangetoond om problemen op te lossen
met betrekking tot het onderwerp, het werk of het project en
veiligheidstraining heeft ontvangen om de bijbehorende
gevaren te herkennen en vermijden.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen AClasuitgangsvermogen in een vochtige, natte of
beperkte omgeving of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen.
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel
regelmatig op beschadigingen of blootliggende bedrading en
vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootlig-
gende bedrading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggen-
de bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
OM-253918 Pagina 2
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
Er staat ook NA het afsluiten van de
voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE
GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de
inverter lasstroombronnen.
D Zet de eenheid uit, haal de stekker uit het stopcontact en ontlaad
de primaire voedingscondensatoren overeenkomstig de aan-
wijzingen in de handleiding, voordat u enig onderdeel aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Ventileer de werkruimte goed en/of zorg dat de las en snijddamp
en gassen worden afgezogen met behulp van actieve ventilatie
bij de boog. De aanbevolen manier om te bepalen of er voldoende
ventilatie is, is monsters te nemen van de dampen en gassen
waaraan het personeel wordt blootgesteld en deze te analyseren
op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde.
D Velgen of wielen mogen niet worden gesneden of gelast. Bij verhit-
ting kunnen banden exploderen. Gerepareerde velgen en wielen
kunnen defect raken. Zie OSHA 29 CFR 1910.177 in Veiligheids-
standaarden.
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Las nooit waar de lucht brandbaar stof, gas of vloeistofdamp (bij-
voorbeeld benzinedamp) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbe-
scherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren
handschoenen, een zwaar overhemd, een broek zonder omslag,
hoge schoenen en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
OM-253918 Pagina 3
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen, verplaatsen en
vervoeren.
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik de juiste procedures en hijsapparatuur met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
OM-253918 Pagina 4
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer installatie, onderhoud en service uit in overeenstemming
met de gebruikershandleidingen, de industriële normen en de
landelijke en ter plekke geldende regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
OM-253918 Pagina 5
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemi-
sche stoffen, zoals lood. Deze stof kan volgens de staat
Californië kanker en geboorteafwijkingen en andere repro-
ductieve schade veroorzaken.
Kijk voor meer informatie op www.P65Warnings.ca.gov.
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02169 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Mississauga, Ontario, Canada L4W 5NS
(phone: 800-463-6727, website: www.csagroup.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02169 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org).
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910.177 Subpart
N, Part 1910 Subpart Q, and Part 1926, Subpart J, from U.S. Govern-
ment Printing Office, Superintendent of Documents, P.O. Box 371954,
Pittsburgh, PA 15250-7954 (phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OS-
HA Regional Offices—phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220,
website: www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30329-4027 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetische velden (EMV) kunnen
invloed hebben op medische implantaten, zoals pacemakers. Voor per-
sonen die medische implantaten hebben moeten beschermende
maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor pas-
santen of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk
bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risico-
beoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende
procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-253918 Pagina 6
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 201704
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 201704
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 201704
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe8 201205
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe10 201205
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 201205
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 201205
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 201704
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201704
OM-253918 Pagina 7
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 201704
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 201704
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 201205
Zorg dat u geoefend raakt en lees alle instructies en labels, voordat u aan of met de machine gaat werken.
Safe35 201205
?
V
?
A
Op het typeplaatje staat vermeld welke elektrische aansluitspanning en welk vermogen het apparaat nodig heeft.
Safe34 201205
Aandrijfrollen kunnen de vingers verwonden.
Safe32 201205
De lasdraad en de onderdelen van de aandrijving staan tijdens het lassen onder lasspanning - houd handen
en metalen objecten uit de buurt ervan.
Safe33 201704
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 201205
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe40 201205
31
Safe49 201205
Zorg dat de jumpers juist geplaatst zijn (zie het label binnenin) voor
de ter plaatse aanwezige elektrische voedingsspanning. De lengte
van de aarddraad moet iets groter zijn, en sluit deze eerst aan. Sluit
de fasedraad en nuldraad of de fasedraden aan zoals aangegeven
op het label binnenin. Controleer nogmaals alle aansluitingen,
de plaats van de jumpers en de ingangsspanning, alvorens
u de spanning inschakelt.
OM-253918 Pagina 8
2-2. Diverse symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
A
Ampère
V
Volt
Wisselstroom
(AC)
Gelijkstroom (DC)
Afstandbediening
Aan
Uit
Beschermende
aarde (massa)
Netverbinding
Enkel fase
statische frequen-
tieomvormer
transformator
gelijkrichter
Enkelfase
MIG/MAG lassen
U
1
Primaire spanning
I1max
Maximale
nominale
voedingsstroom
I1eff
Maximale
effectieve
voedingsstroom
U
2
Conventionele
aansluitspanning
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur
Percent
U
0
Nominale
nullastspanning
(gemiddeld)
IP
Beschermings-
graad
Zekering
Werken met
tweetakt
toortsschakelaar
Werken met
viertakt
toortsschakelaar
Gasinvoer
Gasuitvoer
Ingangsspanning
Draadaanvoer
Hz
Hertz
Ingangs
Programma
Lees de gebrui-
kers-
handleiding
Draadafbrand-
regeling
Diameter
Verhogen/verlagen
Verstelbare
inductantie
OM-253918 Pagina 9
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de onderkant te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-2. Technische gegevens
.
Gebruik niet de informatie in de tabel met specificaties voor de eenheid om de elektrische onderhoudsvereisten te bepalen. Zie hoofdstukken 4-10
en 4-11 voor meer informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Model
Ingangsvermogen
enkelfase
wisselstroom AC
50/60 Hz spanning
Nominale uitgangsbelasting
Max. open
spanning
Stroom/
spannings
bereik DC
Afmetingen
(mm)
Gewicht
(kg)
100% 60% 30%
25%
MPi 220P
230 volt MIG
110 A
17,5 V
140 A
21,0 V
200 A
24,0 V
−− 35 V
20 200 A
15,0 24,0 V
L = 548
W = 237
H = 365
16
230 volt
TIG
100 A
14,0 V
130 A
15,2 V
200 A
26,8 V
−−
65 V
5 200 A
10,0 18,0 V
230 volt
Beklede elektrode
100 A
24,0 V
130 A
25,2 V
−− 200 A
18 V
65 V
5 200 A
20,2 28,0 V
100 % Inschakelduur bij 140 Ampère
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt,
zorgt een thermostaat (thermo-
staten) er voor dat er geen uit-
gangsspanning meer is en gaat de
koelventilator draaien. Wacht vijf-
tien minuten om het apparaat te la-
ten afkoelen. Verlaag de
stroomsterkte, de spanning of in-
schakelduur voordat u gaat lassen.
LET OP Door overschrijding van
de inschakelduur kan het apparaat
beschadigen en daarmee komt de
garantie te vervallen.
3-3. Inschakelduur en oververhitting
0
15
A of V
Minuten
6 minuten lassen 4 minuten rusten
60 % Inschakelduur bij 140 Ampère
Ononderbroken lassen
sduty1 5/95
OF
verlaag de inschakelduur
% INSCHAKELDUUR
LAS-AMPÈRES
50
100
150
175
200
250
OM-253918 Pagina 10
3-4. Stroom/spanning-grafieklijnen
De stroom/spanning-grafieklijnen geven de minimaal en de maximaal mogelijke uitgangsspanning en -stroom aan van de voedingsbron voor het lasap-
paraat. De grafieklijnen van de andere instellingen vallen tussen de aangegeven krommen.
A. MIG
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
0
DC Amperes
DC Volts
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240
B. TIG/Beklede elektrode
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
DC Amperes
DC Volts
0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240
OM-253918 Pagina 11
3-5. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IP graad
IP-graad
IP22S
Deze apparatuur is ontworpen voor binnen gebruik, en niet voor opslag of gebruik buiten.
IP22S 201406
B. Temperatuurspecificaties
Bereik bedrijfstemperatuur* Opslag/Transport temperatuurbereik
10 tot 40°C (14 tot 104°F )
*Het resultaat wordt minder bij een temperatuur van hoger dan 40°C
(104°F).
20 tot 55°C (4 tot 131°F )
Temp_2016- 07
C. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek
mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 609741 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die
hiertoe is opgeleid.
Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog en stabilisatieapparatuur) die onderdeel
uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de
lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
ce-emf 1 2010-10
D. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet niet aan de IEC 61000312 norm. Als hij wordt aangesloten op het openbaar laagspanningsnetwerk, dan is het de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om er, eventueel in overleg met de bediener van het distributienetwerk,
voor te zorgen dat de apparatuur mag worden aangesloten.
IEC/TS 6100034 kan door betrokken partijen als richtlijn worden gebruikt bij het aansluiten op een openbaar laagspanningsnetwerk van
booglasapparatuur met een stroomverbruik van meer dan 16 ampère.
ceemc 2 2014-07
Aantekeningen
OM-253918 Pagina 12
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
! Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer
er benzine of vluchtige vloei-
stoffen aanwezig zijn zie
NEC artikel 511 of CEC
hoofdstuk 20.
1 Til handgreep
Gebruik de handgreep om het ap-
paraat op te tillen.
2 Netschakelaar
Plaats het apparaat in de buurt van
een juiste netaansluiting.
! Verplaats het apparaat niet naar en gebruik
het niet op plaatsen waar het kan omvallen.
4-1. Keuze van de locatie
2
460 mm
(18 in.)
460 mm
(18 in.)
loc_small 2015-04Ref. 800 402-A / 956142881_4-A
1
Afstand vereisten i.v.m. de luchtstroming
OM-253918 Pagina 13
4-2. De gastoevoer installeren
CO
2
gas
1
2
3
1
2
3
Achterpaneel
4
5
7
8 9
Bevestig de gascilinder met een
ketting aan de laswagen, de wand
of een andere vaste ondersteuning,
zodat de cilinder niet kan vallen
en de kraan kan afbreken.
1 Kap
2 Gasfleskraan
Verwijder de kap, ga aan de zijkant
van de kraan staan en draai het een
stukje open. De gasstroom blaast
stof en vuil uit de kraan. Draai de
kraan weer dicht.
3 Cilinder
4 Gasstromingsmeter
Installeer deze zodanig dat de
voorzijde verticaal zit.
5 Aansluiting gasslang
drukregelaar/stromingsmeter
6 Aansluiting gaslang
lasstroombron
Sluit de meegeleverde gasslang
aan tussen de gasslangaansluiting
op de drukregelaar/stromingsmeter
en de fitting aan de achterzijde van
de lasstroombron.
7 Stroming afstellen
Een typische gasstroming ligt tus-
sen 12 en 15 liter per minuut. Con-
troleer de door de fabrikant aan-
bevolen hoeveelheid.
8CO
2
tussenstuk
(te verzorgen door de klant)
9Oring
(te verzorgen door de klant)
Installeer het tussenstuk met de
Oring tussen de drukregelaar/
stromingsmeter en de CO
2
cilinder.
Argon gas of een gasmengsel
OF
6
Ref. 149 827-B / Ref. 956142881_1-B
OM-253918 Pagina 14
4-3. Keuze van kabeldiameters*
LET OP De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de totale lengte van beide laskabels. Als bijvoorbeeld de stroombron
30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60 mkolom voor het
bepalen van de kabel doorsnede.
Laskabelformaat** en totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring
Niet groter dan***
30 m (100 ft) of minder
45 m
(150 ft)
60 m
(200 ft)
70 m
(250 ft)
90 m
(300 ft)
105 m
(350 ft)
120 m
(400 ft)
Lasstroom
10 60%
in-
schakeld-
uur
mm
2
(AWG)
60 100%
in-
schakeld-
uur
mm
2
(AWG)
10 100% inschakelduur
mm
2
(AWG)
100 20 (4) 20 (4) 20 (4) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 60 (1/0)
150 30 (3) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 95 (3/0)
200 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 120 (4/0)
250 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 2x70 (2x2/0) 2x70 (2x2/0)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat dikker is.
**Het laskabelformaat is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van maximaal 6 ampère per mm
(300 circular mils per ampere).
***Raadpleeg voor afstanden groter dan degene in deze handleiding het Informatieblad van de AWS nr. 39, Welding Cables, beschikbaar bij
American Welding Society at http://www.aws.org.
Ref. S-0007-M 201708
4-4. Klemmen lasuitgangen
! Schakel de elektrische voeding uit
vóór aansluiting op de klemmen
van de lasuitgangen.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Positieve (+) klem lasuitgang
2 Negatieve () klem lasuitgang
. Zie voor aansluitingen van de
klemmen van de lasuitgangen
hoofdstuk 5-2 tot en met 5-3 voor
typische aansluitprocessen.
2
1
output term1 201502
Ref. 956142881_-A
4-5. Proces/Polariteitstabel
Proces Polariteit
Kabelaansluitingen
Kabel naar toorts Kabel naar werkstuk
GMAW massieve draad met be-
schermgas
DCEP omgekeerde polariteit
Sluit aan op de positieve (+) las-
uitgang.
Sluit aan op de negatieve () las-
uitgang.
FCAW zelfbeschermende draad
zonder beschermgas
DCEN gewone polariteit
Sluit aan op de negatieve () las-
uitgang.
Sluit aan op de positieve (+) las-
uitgang.
OM-253918 Pagina 15
4-6. De polariteit veranderen
956142881_2-A
1 Draadaansluitingen voor
positieve elektrodestroom
(DCEP)
2 Draadaansluitingen voor
negatieve elektrodestroom
(DCEN)
Lees altijd wat de door de fabrikant
aanbevolen polariteit is en volg die
op; zie ook Hoofdstuk 4-5.
Laskabel
draadaanvoer
Laskabel
werkstukklem
Laskabel
draadaanvoer
Laskabel
werkstukklem
OM-253918 Pagina 16
4-7. De draadspoel installeren en de drukspanning op de naaf afstellen
1 Draadspoel 5 kg
2 Handwiel
Hiermee kan de naafspanning
worden bijgesteld. Draai het hand-
wiel rechtsom om de spanning te
vergroten.
3 Spoelhouderkap
Aandraaien om de draadspoel vast
te zetten.
Benodigde gereedschappen:
956142881_20-B
2
1
3
OM-253918 Pagina 17
4-8. De aandrijfrollen en de draadinvoergeleider verwisselen
956142881_19-A
2
1 Stelschroef
2 Draadinvoergeleider
Draai de stelschroef los. Laat de tip
van de geleider zo dicht mogelijk tot
bij de aandrijfrollen komen zonder
dat ze deze raken. Draai de stel-
schroef vast.
3 Aandrijfrol
De aandrijfrol heeft twee ver-
schillende groeven. De waarde aan-
duiding op de voorzijde van de aan-
drijfrol geeft aan de maat aan de an-
dere zijde van de aandrijfrol. De
groef die het dichtst bij de motoras
zit, is de juiste groef voor de las-
draad.
4 Borgkap aandrijfrol
Draai de kap rechtsom om de aan-
drijfrol vast te zetten.
1
3
Benodigde gereedschappen:
4
2,5 mm
OM-253918 Pagina 18
4-9. De aandrijfrollen en de draadgeleider uitlijnen
! Schakel de voeding uit en
haal stekker uit de wandcon-
tactdoos
Het aanzicht is vanaf de bovenkant
van de aandrijfrollen omlaag gezien
met het druksysteem open.
1 Borgmoer aandrijfrol
2 Aandrijfrol
3 Draadgeleider
4 Lasdraad
5 Aandrijftandwiel
Draai met een schroevendraaier de
schroef naar binnen of naar buiten
tot de groef van de aandrijfrol op
één lijn zit met de draadgeleider.
Sluit het klemmechanisme.
Ref. 800 412-A
4
3
2
1
5
Benodigde gereedschappen:
Juist
Onjuist
2,5 mm
4-10. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
Het niet opvolgen van deze elektrische adviezen kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen gelden voor een
specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In specifieke circuits staat het Amerikaanse voorschrift de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen
en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd.
Zie de NECartikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
50/60 Hz enkelfase
Voedingsspanning (V) 230
Maximale nominale voedingsstroom I
1max
(A) 31,2
Maximale effectieve voedingsstroom I
1eff
(A) 18,5
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Trage zekeringen
2
35
Normale zekeringen
3
45
Min. afmeting voedingsdraden in mm2 (AWG)
4
4 (12)
Max. aanbevolen lengte fasedraad in voet (meter) 64 (19)
Min. afmeting aarddraad in mm2 (AWG)
4
4 (12)
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2017 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een
tijd/stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De trage zekeringen zijn van klasse UL RK5. Zie UL 248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL K5 (t/m 60 A), en UL H (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in dit hoofdstuk hebben betrekking op het geleiderformaat (exclusief flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de
apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Ze zijn gebaseerd op de toegestane maximale stroomsterkte van geïsoleerde koperen geleiders met
een temperatuurkwalificatie van 75°C (167°F) met niet meer dan drie enkele stroomdragende geleiders in een doorstroomsysteem. Als er een snoer
of kabel wordt gebruikt, kan het minimale geleiderformaat groter zijn. Raadpleeg NECtabel 400.5(A) voor de vereisten bij een flexibel snoer of kabel.
OM-253918 Pagina 19
Aantekeningen
OM-253918 Pagina 20
Benodigde gereedschappen:
4-11. 230 VAC enkelfase ingangsvermogen aansluiten
GNP/PE
Aarding
2
1
L1
L2
1
6
5
3
4
7
input4 201205 Ref. 803 766-C / 956142881_5-A
OM-253918 Pagina 21
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften alleen daartoe bevoegde
personen mogen deze installatie
uitvoeren.
! Ontkoppel en vergrendel/schakel
de ingaande elektrische voeding uit
voordat u de voedingsdraden vanaf
de unit aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de in-
stallatie en het verwijderen van ver-
grendel/uitschakelapparaten.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele draad aan op een massa-
klem en nooit op een netaansluit-
klem.
Kijk op het label op het apparaat voor
de stroomvereisten en controleer de aan-
sluitspanning die op de werkplek beschik-
baar is.
1 Voedingskabel
2 Schakel de werkschakelaar uit
(de schakelaar staat afgebeeld in
de OFFstand)
3 Schroef de massaklem van de
werkschakelaar los
4 Schroef de netaansluitklemmen van
de werkschakelaar los
5 Zwartwitte ingaande draad
(L1 en L2)
6 Groene of groengele aarddraad
Sluit eerst de groene of groengele aard-
draad aan op de losgeschroefde massak-
lem van de werkschakelaar.
Sluit de ingaande draden L1 en L2 aan
op de klemmen van schakelkast.
7 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de overbe-
lastingsbeveiliging aan de hand van hoofd-
stuk 4-10 (afgebeeld: gezekerde werk-
schakelaar).
Monteer de beschermkap op de werk-
schakelaar. Verwijder de blokkering en zet
de schakelaar in de ONstand.
input4 201205 803 766-C
4-11. 230 VAC enkelfase ingangsvermogen aansluiten (vervolg)
Aantekeningen
OM-253918 Pagina 22
4-12. Lasdraad invoeren en de spanning van de drukrol afstellen
1 Draadspoel
2 Lasdraad
3 Draadinvoergeleider
4 Drukinstelknop
5 Aandrijfrol
6 Uitgaande draadgeleider
7 Toortskabel
Leg de kabel van de toorts in een
rechte lijn.
4
7
6
2
1
Benodigde gereedschappen:
. Houd de draad strak om te voorkomen
dat hij van de spoel schiet.
Open het aandrukmechanisme. Trek de draad aan en houd hem tegen;
knip het uiteinde eraf.
Duw de draad door de geleiders de
toorts in; blijf de draad vasthouden.
Sluit het aandrukmechanisme,
zet hem vast en laat de draad los.
Verwijder het gasmondstuk en contacttip van de toorts.
Druk de toortsschakelaar in tot er
draad uit de toorts komt. Monteer
de contacttip en het gasmondstuk.
Voer draad aan om de druk van de aandrijfrol
te controleren. Draai de knop vast genoeg
om slippen van de draad te voorkomen.
Knip de draad af. Sluit
en vergrendel de kap.
Ref. 956142881_3-A
1
2
3
4
. Stel de gewenste druk van de
aandrijfrol in met behulp van
de drukindicator.
Drukindicatie
1
2
3
4
3
5
150 mm
(6 inch)
Vastdraaien
Vastdraaien
HOUT
OM-253918 Pagina 23
HOOFDSTUK 5 BEDIENING
5-1. Bedieningsfuncties
1 Aan/uit schakelaar S1
Schakel met behulp van deze schakelaar
de stroom in of uit.
2 Draadsnelheid/Instelregeling afstellen
Gebruik deze regeling om de draadsnelheid
bij te stellen en de waarden te veranderen
terwijl u in de instelmodus bent.
3 Afstelknop stroomsterkte/dikte
werkstuk
Gebruik deze regeling om de las-
stroomsterkte bij te stellen in de TIG en de
Beklede Elektrodestand (zie Hoofdstuk
5-2 of 5-3) of de dikte van het werkstuk in de
MIGstand (zie Hoofdstuk 5-5).
4 Digitale displaymeter
Toont de waarden en de parameters voor
het gekozen lasproces.
5 Proceskeuzeschakelaar
Selecteer met behulp van deze schakelaar
het proces: TIG, Beklede Elektrode of MIG.
6 Programma/Sequencerschakelaar
Selecteer met behulp van deze schakelaar
programma’s en gebruik hem om door de
parameters van de sequencer te bladeren
in de MIGstand (zie Hoofdstuk 5-5).
7 Sequencerkeuzeschakelaar
Blader met behulp van deze schakelaar
door de parameters van de sequencer in de
MIGstand.
8 Aansluiting MIGtoorts
Aansluiting Eurotype MIGtoorts.
9 Negatieve laskabelaansluiting
Om te lassen met Beklede Elektrode moet
u de kabel van het werkstuk aansluiten op
deze contrastekker. Voor TIGlasen moet u
de toorts aansluiten op deze contrastekker.
10 Contrastekker voor de
toortsschakelaar
11 Positieve laskabelaansluiting
Om te lassen met Beklede Elektrode moet
u de elektrodekabel aansluiten op deze
contrastekker. Voor TIGlasen moet u de
aardkabel aansluiten op deze contras-
tekker.
9
2
3
4
5
7
6
8
10 11
1
956142881_6-B
OM-253918 Pagina 24
UITGAANDE
STROOM UIT
5-2. Het apparaat voorbereiden voor bekledeelektrodelassen
Ref. 956142881_7-B
1 Positieve lasuitgang
2 Contrastekker voor de
toortsschakelaar
3 Negatieve lasuitgang
4 Stelknop voor Hot Start
5 Regelknop voor de afstelling van
de stroomsterkte
6 Digitale meterdisplay
7 Drukknop voor de processelectie P1
8 Lasstroom
9 Lasspanning
10 Symbool voor lassen met beklede
elektrode
11 Stroomsterkte instellen
(Uitgangsspanning aan)
12 Instelschakelaar voor Hot Start
13 Drukknop voor de instelling van de
sequencer P2
Ga als volgt te werk om de unit voor
te bereiden voor lassen met beklede elek-
trode:
Sluit de elektrodehouder aan op de positie-
ve lasuitgang.
Sluit de werkstukdraad aan op de negatie-
ve () lascontrastekker.
Schakel de stroom in. Geef het apparaat
even de tijd om de opstartcyclus af te ron-
den.
Druk op drukknop P1 voor de processelec-
tie en laat hem los om lassen met beklede
elektrode te selecteren. Het bijbehorende
symbool wordt weergegeven.
. In de beklede elektrode stand is er
geen uitgangsspanning. Uitgang
wordt aan/uit gezet door op de
sequencerinstelknop P2 te drukken
en weer los te laten.
Wanneer de uitgangsspanning is aan-
gezet, moet u de stelknop voor de
stroomsterkte gebruiken om de gewenste
waarde voor de stroomsterkte in te stellen.
Draai de knop rechtsom om de
stroomsterkte te verhogen (min. max.).
Hot Startinstelling
Verhoog met behulp van Hot Start de uit-
gaande stroom bij de start van een las om
zo te voorkomen dat de elektrode blijft
plakken.
Ga als volgt te werk om de hete start
(Hot Sart) instelling te veranderen:
Verander met behulp van de regelknop of
de schakelaar voor de stroomsterkte deze
van 0 tot 50 procent van de vooringestelde
waarde waarbij 20 procent de standaard
waarde is. De maximum waarde voor Hot
Start is 250 ampère.
Voorbeeld: als de vooringestelde waarde
van de stroomsterkte 90 ampère is, dan is
0% = 90 ampère en 50% = 135 ampère.
8
Druk op P1 en laat
hem weer los
Druk op P2 en laat
hem weer los
Druk op P2 en laat
hem weer los
12
13
1
2
3
4
5
6
7
9
10
11
UITGAANDE
STROOM AAN
UITGAANDE
STROOM UIT
OM-253918 Pagina 25
5-3. Het apparaat voorbereiden voor TIGlassen
Ref. 956142881_7-B
1 Positieve lasuitgang
2 Contrastekker voor de
toortsschakelaar
3 Negatieve lasuitgang
4 Stelknop voor Hot Start
5 Regelknop voor de afstelling
van de stroomsterkte
6 Digitale meterdisplay
7 Proceskeuzeschakelaar
8 Lasstroom
9 Lasspanning
10 TIG–lassymbool
11 Stroomsterkte instellen
12 Instelschakelaar voor Hot Start
Ga als volgt te werk om de unit voor te
bereiden voor TIGlassen:
Sluit de elektrodehouder aan op de ne-
gatieve lasuitgang.
Sluit de werkstukklem aan op de positie-
ve lasuitgang.
Schakel machine in. Geef het apparaat
even de tijd om de opstartcyclus af te
ronden.
Druk op schakelaar voor de processe-
lectie en laat hem los om TIGlassen te
selecteren. Het bijbehorende symbool
wordt weer- gegeven. Gebruik de regel-
knop voor de stroomsterkte om de ge-
wenste stroomsterktewaarde in te
stellen. Draai de knop rechtsom om de
stroomsterkte te verhogen (min.
max.).
Downslope instellen
Ga als volgt te werk om de downslope
instelling te veranderen:
Gebruik de regelknop of de schakelaar
voor de stroomsterkte om deze te ver-
minderen gedurende een bepaalde peri-
ode (0 20 seconden) aan het einde van
de las. De standaard instelling is 2 se-
conden.
Toepassing
Downslope moet worden gebruikt bij
TIGlassen van materialen die gevoelig
zijn voor en en/of wanneer de operator
geen krater op het einde van de las wil
hebben.
12
1
2
3
4
5
6
7
8 9
10
11
DOWN–SLOPE S
OM-253918 Pagina 26
5-4. Keuze van de 2T 4T toortsfunctie (TIGproces)
Ref. 956142881_21-B
1 Drukknop processelectie P1
2 Drukknop voor de instelling van
de sequencer P2
3 Drukknoppen
sequencerafstelling P3
4 Stelknop draadaanvoersnelheid
(WFS)
Kies in de TIGfunctie als volgt de
gewenste schakelaarfunctie:
Druk op drukknop P2 en laat hem weer
los om in het instelmenu voor
de schakelaarfunctie te komen. Kies
de gewenste schakelaarfunctie met
behulp van de drukknoppen P3 of
de WFSstelknop.
5De Upslope tijd
Kies met behulp van de regelknop
de hoeveelheid tijd voor de up-slope of
de downslope om van de initiële
stroomsterkte naar de lasstroom-
sterkte te gaan. Zet hem op 0 om hem
uit te schakelen. Wanneer dit on-
derdeel is geselecteerd, kunt u met
behulp van de stelknop voor de draad-
aanvoersnelheid of de druk-
knoppen P3 voor de instelling van de
sequencer de waarde veranderen.
Standaard = 2 seconden (min. = 0 se-
conden, max. = 20,0 seconden).
6 De Downslope tijd
Kies met behulp van de regelknop de
hoeveelheid tijd voor de upslope of
de downslope om van de las-
stroomsterkte naar de eindstroom-
sterkte te gaan. Kies 0 om hem uit
te schakelen. Wanneer dit onderdeel
is geselecteerd, moet u met behulp
van de stelknop voor de draadaan-
voersnelheid of de drukknoppen P3
voor de instelling van de sequencer de
waarde veranderen. Standaard = 2
seconden (min. = 0 seconden, max. =
20,0 seconden). Druk op drukknop P1
om de waarde op te slaan en het instel-
menu te verlaten.
Toepassing
Downslopetijd moet worden ge-
bruikt bij TIGlassen van materialen
die gevoelig zijn voor en en/of wanneer
de gebruiker geen krater op het einde
van de las wil hebben.
7 Eindstroom
Kies met behulp van de regelknop de
stroomsterkte waarnaar de lasstroom
omhoog of omlaag moet lopen. Wan-
neer dit onderdeel is geselecteerd,
moet u met behulp van de stelknop
voor de draadaan- voersnelheid of de
drukknoppen P3 voor de instelling van
de sequencer de waarde veranderen.
Standaard = 20 ampère (min. = 0 A,
max. = 200 A ampère). Druk op P1 om
de waarde op te slaan en het instelme-
nu te verlaten.
Instelmenu
toortsschakelaarfunctie
Drukken en loslaten
2
1
4
3
4
2
3
DOOR DE SEQUENCERS BLADEREN (2T en 4T schakelaarfunctie)
2T
2T 4T
0.6S
0.5S
5
6
0.5S
5
0.6S
6
40A
7
OM-253918 Pagina 27
5-5. Het systeem voorbereiden voor het handbediend MIG (GMAW en FCAW) lasproces
Ref. 956142881_8-A
Om het MIGlasproces te kiezen, moet
u als volgt te werk gaan:
Bereid het apparaat voor zoals aange-
geven in hoofdstuk 4.
Sluit met behulp van een kabel met
de juiste adapter de toorts aan op de
MIGtoortsaansluiting.
Voor het GMAWproces:
Sluit de draad van de draadaandrijving
aan op de positieve uitgangsklem. Sluit
de draad van de werkstukklem aan op de
negatieve uitgangsklem. Zie Hoofdstuk
4-5 voor het GMAWproces met massie-
ve draad en beschermgas. Zie Hoofd-
stuk 4-2 voor het installeren van de gas-
toevoer.
Voor het FCAWproces:
Sluit de draad van de draadaandrijving
aan op de negatieve uitgangsklem. Sluit
de draad van de werkstukklem aan op de
positieve uitgangsklem. Zie Hoofdstuk
4-5 voor het FCAWproces met zelfbe-
schermende draad zonder bescherm-
gas.
1 Drukknop processelectie P1
2 Drukknop voor de instelling van de
sequencer P2
3 Drukknoppen P3 voor
sequencerafstelling/instelling
gebruikerspunt (Zie Hoofdstuk 5-16)
4 Afstelknop voor lasspanning
Kies met behulp van deze knop de ge-
wenste lasspanning. Draai de knop
rechtsom om de waarde van de uit-
gangsspanning te verhogen (min. =
10 volt DC, max. = 35 volt DC).
5 Stelknop draadaanvoersnelheid
(WFS)
Kies met behulp van deze knop de ge-
wenste draadaanvoersnelheid. Draai de
knop rechtsom om de waarde van
de draadaanvoersnelheid te verhogen
(min. = 0 mpm, max. = 20,9 mpm).
Stel het MIGlasproces in met behulp
van drukknop P1 voor de proceskeuze.
Om in de handbediende MIG–functie te
komen, moet u de sequencerinstelknop
P2 indrukken en weer loslaten. Activeer
de sequencerafstelknoppen P3 tot er
SYNOFF te zien is. Druk nogmaals op
P2 en laat hem weer los om de instelling
te bevestigen.
. In de handmatige MIGfunctie moet
de gebruiker mogelijk de hoofd-
parameters voor het lassen bijstellen
voor specifieke boogkarakteristieken.
De draadaanvoersnelheid en de
boogspanning verschijnen op de dis-
play van de digitale meter.
Drukken en loslaten
2
1
5
3
4
SYN OFF
OM-253918 Pagina 28
5-6. Instelmenu voor handmatig MIGlassen
Ref. 956142881_9-A
Ga als volgt te werk om het instelme-
nu voor het MIGlasproces in te
gaan:
1 Drukknop voor de instelling van
de sequencer P2
2 Stelknop draadaanvoersnelheid
(WFS)
Verander de parameterinstellingen
met behulp van de knop als u in het
instelmenu bent.
3 Drukknoppen P3 voor
sequencerafstelling/instelling
gebruikerspunt (Zie Hoofdstuk
5-16)
4 Drukknop processelectie P1
Druk op drukknop P2 en houd hem
ingedrukt om in het instelmenu te
komen. De sequencers staan aange-
geven op de digitale display. Ver-
ander de parameters met behulp van
drukknoppen P3 of de afstelknop
voor de draadaanvoersnelheid
(WFS). Om door de sequencers te
bladeren moet u op drukknop P2
drukken en deze weer loslaten. Druk
op processelectieknop P1 en laat
hem weer los om de gewenste pa-
rameters op te slaan.
5 Toortsschakelaarfunctie (2T/4T)
Verander de waarde met behulp van
de afstelknop voor de draad-
aanvoersnelheid of drukknoppen P3
voor het afstellen van de sequencer.
(zie Hoofstuk 5-7).
6Upslopetijd
Kies met behulp van de regelknop de
hoeveelheid tijd voor de upslope of de
downslope om van de initiële
stroomsterkte naar de lasstroom-
sterkte te gaan. Zet hem op 0 om hem
uit te schakelen. Wanneer dit on-
derdeel is geselecteerd, kunt u met be-
hulp van de stelknop voor de draad-
aanvoersnelheid of de druk- knoppen
P3 voor de instelling van de sequencer
de waarde veranderen. Standaard =
0,2 seconden (min. = 0 seconden,
max. = 1,5 seconden).
7 Afbrandtijd (BBT)
De tijd dat de lasdraad onder stroom
blijft nadat de toortsschakelaar wordt
losgelaten. In de MIGfunctie dit is
een vooringestelde waarde en deze
kan niet worden gewijzigd.
8 Inductantie van het
lasuitgangsvermogen
Kies de inductantiewaarde met behulp
van de regelknop. Als deze is ge-
kozen, kunt u met behulp van de stel-
knop voor de draadaanvoer-
snelheid of de drukknoppen P3 voor de
instelling van de sequencer de waarde
veranderen. Standaard = 0 (min. = 0,
max. = 11). Hoge inductantie is voor
roestvrij staal en sproeiboogtoe-
passingen.
Indrukken en vasthouden
1
4
2
3
DOOR DE SEQUENCERS
BLADEREN
Drukken en loslaten
1
2
3
2T
0.02S
3
0
0.0S
3
3
00
0
5
6
7
8
9
OM-253918 Pagina 29
5-6. Instelmenu voor handmatig MIGlassen (vervolg)
. Bij kortsluitboog GMAWlassen
geeft een verhoging van de inductan-
tie een vermindering van het aantal
kortsluitingen per seconden (als er
tenminste geen andere wijzigingen
worden gemaakt) en verhoogt het de
boogaan tijd. De verhoogde boog
aan tijd maakt het lasbad meer vloei-
baar.
9 Gasnastroomtijd
Stel met behulp van deze regelknop de
tijdsduur in dat er nog gas stroomt nadat het
lassen is gestopt, om zo het lasbad te be-
schermen. Als dit onderdeel is gekozen,
kunt u met behulp van de stelknop voor de
draadaanvoersnelheid de waarde verande-
ren. Standaard = 0,3 seconden (min. = 0
sec., max. = 3 sec.).
OM-253918 Pagina 30
5-7. Toortsschakelaarfunctie en puntlastijdkeuze (MIG-proces)
Ref. 956142881_10-A
. Altijd een toortsschakelaarfunctie
kiezen.
1 Digitale displaymeter
2 Drukknop voor de instelling van
de sequencer P3
3 Stelknop draadaanvoersnelheid
(WFS)
4 Drukknoppen P2 voor
sequencerafstelling/instelling
gebruikerspunt
Ga als volgt te werk om de schakelaar-
functie en de puntlastimer te kiezen:
Druk op drukknop P2 en houd hem in-
gedrukt om in het instelmenu te komen.
De sequencers staan aangegeven op
de digitale display. Verander de pa-
rameters met behulp van drukknoppen
P3 of de afstelknop voor de draadaan-
voersnelheid (WFS).
5 2T toortsschakelaarfunctie
Het lassen start als de schakelaar
wordt ingedrukt. Als de schakelaar
wordt losgelaten, stopt het lassen.
6 4T toortsschakelaarfunctie
Het lassen start als de schakelaar
wordt ingedrukt. Als de schakelaar
wordt losgelaten, gaat het lassen door.
Als de schakelaar nogmaals wordt in-
gedrukt en losgelaten, stopt het lassen.
7 Puntlastijd
Stel de tijd dat de lasboog actief is voor-
dat hij automatisch uitschakelt in met
behulp van de regelknop. Als deze is
gekozen, kunt u met behulp
van de stelknop voor de draadaan-
voersnelheid of de drukknoppen P3
voor de instelling van de sequencer de
waarde veranderen. Standaard =
2,2 seconden (min. = 0 sec., max. =
10 sec.).
. Nadat het systeem is aangezet
toont de display de laatste
schakelaarfunctie die was ge-
kozen. Standaard is 2T.
2T 4T
1
2
4
3
56 7
OM-253918 Pagina 31
5-8. Het systeem voorbereiden voor het synergisch MIG (GMAW en FCAW) proces
956142881_11-A
Ga als volgt te werk om het MIGlasproces
te kiezen:
Bereid het apparaat voor zoals aangegeven
in hoofdstuk 4.
Sluit met behulp van een kabel met de juiste
adapter de toorts aan op de MIG
toortsaansluiting.
Voor het GMAWproces:
Sluit de draad van de draadaanvoer aan op
de positieve uitgangsklem. Sluit de draad
van het werkstuk aan op de negatieve uit-
gangsklem. Zie Hoofdstuk 4-5 voor het
GMAWproces met massieve draad en be-
schermgas. Zie Hoofdstuk 4-2 voor het in-
stalleren van de gastoevoer.
Voor het FCAWproces:
Sluit de draad van de draadaandrijving aan
op de negatieve uitgangsklem. Sluit de draad
van de werkstukklem aan op de positieve uit-
gangsklem. Zie Hoofdstuk 4-5 voor het
FCAWproces met zelfbeschermende
draad zonder beschermgas.
1 Drukknop processelectie P1
2 Drukknop voor de instelling van de
sequencer P2
3 Drukknoppen P3 voor
sequencerafstelling/instelling
gebruikerspunt (Zie Hoofdstuk 5-16)
4 Stelknop voor de dikte van het
werkstuk
Kies de gewenste dikte van het werkstuk
met behulp van de knop. Draai de knop
rechtsom om de waarde voor de dikte te ver-
hogen.
5 Regelknop voor de booglengte
Kies de gewenste booglengtewaarde met
behulp van de knop. Dit is de afstand van het
uiteinde van de draadelektrode tot het werk-
stuk. Draai de knop rechtsom om de boog-
lengtewaarde te verhogen (min. = 40, max.
= +40). Hiermee is het mogelijk om de induct-
antie in te stellen in de MIGfunctie. In de
Pulsfunctie verandert deze afstelling de
boogkegel door de bijstelling van de voorge-
programmeerde fabrieksinstellingen voor de
puls.
Stel het MIGlasproces in met behulp van
drukknop P1 voor de proceskeuze. Om in
de synergische MIGfunctie te komen, moet
u de sequencerinstelknop P2 indrukken
en weer loslaten. Activeer de sequencer
afstelknoppen P3 tot er SYNMIG te zien is.
Druk nogmaals op P2 en laat hem weer los
om de instelling te bevestigen.
. In de synergische MIGfunctie moet de
lasser mogelijk de lasgegevens bijstellen
(draadtype, draaddiameter en gastype) en
slechts één lasparameter. Over het
algemeen wordt de draadaanvoersnelheid
aangepast en het synergische proces stelt
automatisch de nodige lasspanning in.
Synergisch lassen stelt ook automatisch
veel secundaire lasparameters in voor
verbeterde laskwaliteit.
Drukken en loslaten
2
1
5
3
4
SYN MIG
Programmaselectie
(zie Hoofdstuk 5-15)
Dikte van
het werkstuk
Type en
gas
Bijstellen
booglengte
OM-253918 Pagina 32
5-9. Instelmenu voor synergisch MIG-lassen
Ref. 956142881_12-A
Ga als volgt te werk om het instel-
menu voor het MIGlasproces in te
gaan:
1 Drukknop voor de instelling
van de sequencer P2
2 Regelknop voor de
booglengte
Verander de parameterinstellingen
met behulp van de knop als u in het
instelmenu bent.
3 Drukknoppen P3 voor
sequencerafstelling/instelling
gebruikerspunt (Zie Hoofdstuk
5-16)
4 Drukknop processelectie P1
Druk op drukknop P2 en houd hem
ingedrukt om in het instelmenu
te komen. De sequencers staan
aangegeven op de digitale display.
Verander de parameters met be-
hulp van drukknoppen P3 of de af-
stelknop voor de booglengte.
Om door de sequencers te blade-
ren moet u op drukknop P2 drukken
en deze weer loslaten. Druk op
processelectieknop P1 en laat hem
weer los om de gewenste parame-
ters op te slaan.
5 Toortsschakelaarfunctie
(2T/4T)
Verander de waarde met behulp
van de afstelknop voor de boog-
lengte of drukknoppen P3.
(zie Hoofdstuk 5-7).
6Upslopetijd
Kies met behulp van de regelknop
voor de booglengte de hoeveelheid
tijd voor de upslope of de down
slope om van de initiële
stroomsterkte naar de lasstroom-
sterkte te gaan. Zet hem op 0 om
hem uit te schakelen. Wanneer dit
onderdeel is geselecteerd, kunt u
met behulp van de stelknop voor de
booglengte of de drukknoppen P3
voor de instelling van de sequencer
de waarde veranderen. Standaard
= 0,2 seconden (min. = 0 seconden,
max. = 1,5 seconden).
7 Afbrandtijd (BBT)
Kies met behulp van de regelknop
voor de booglengte de hoeveelheid
tijd dat de lasdraad onder stroom
blijft nadat de schakelaar wordt los-
gelaten. Wanneer dit onderdeel is
geselecteerd, kunt u met behulp
van de stelknop voor de booglengte
de waarde veranderen. Standaard
= 5 (min. = 0, max. = 10).
Indrukken en vasthouden
1
4
2
3
DOOR DE SEQUENCERS BLADEREN
Drukken en loslaten
1
2
3
2T
0.02S
3
0%
0S
5
6
7
8
9
INSTELMENU (SETUP)
3
0
3
00
OM-253918 Pagina 33
5-9. Instelmenu voor synergisch MIGlassen (vervolg)
8 Percentage van de lasuitgangs-
inductantie
Kies met behulp van de regelknop voor de
booglengte het percentage van de waarde
voor de lasuitgangsinductantie. Wanneer
dit onderdeel wordt geselecteerd, kunt u
met behulp van de knop of de drukknoppen
P3 voor de sequencer de waarde verande-
ren. Standaard = 0% (min. = 10%, max. =
+10%). Lage inductantie wordt gebruikt
voor korte–boogtoepassingen, hoge induct-
antie is voor roestvrij staal en sproeiboog-
toepassingen.
. Bij kortsluitboog GMAW-lassen geeft
een verhoging van de inductantie een
vermindering van het aantal kortsluitin-
gen per seconden (als er tenminste
geen andere wijzigingen worden ge-
maakt) en verhoogt het de boogaan
tijd. De verhoogde boogaan tijd maakt
het lasbad meer vloeibaar.
9 Gasnastroomtijd
Kies met behulp van de regelknop voor de
booglengte de tijd dat er nog gas stroomt na-
dat het lassen is gestopt, om zo het lasbad
te beschermen. Als dit onderdeel is ge-
kozen, kunt u met behulp van de stelknop
voor de draadaanvoersnelheid de waarde
veranderen. Standaard = 0,3 seconden
(min. = 0 sec., max. = 3 sec.).
OM-253918 Pagina 34
5-10. Het apparaat voorbereiden voor synergisch pulserend MIG-lassen (GMAW en FCAW)
Ref. 956142881_13-A
Ga als volgt te werk om het MIG
lasproces te kiezen:
Bereid het apparaat voor zoals aange-
geven in hoofdstuk 4.
Sluit met behulp van een kabel met
de juiste adapter de toorts aan op de MIG
toortsaansluiting.
Voor het GMAWproces:
Sluit de draad van de draadaanvoer aan
op de positieve uitgangsklem. Sluit de
draad van het werkstuk aan op de negatie-
ve uitgangsklem. Zie Hoofdstuk 4-5 voor
het GMAWproces met massieve draad
en beschermgas. Zie Hoofdstuk 4-2 voor
het installeren van de gastoevoer.
Voor het FCAWproces:
Sluit de draad van de draadaandrijving
aan op de negatieve uitgangsklem. Sluit
de draad van de werkstukklem aan op de
positieve uitgangsklem. Zie Hoofdstuk4-5
voor het FCAWproces met zelfbe-
schermende draad zonder beschermgas.
1 Drukknop processelectie P1
2 Drukknop voor de instelling van de
sequencer P2
3 Drukknoppen P3 voor
sequencerafstelling/instelling
gebruikerspunt (Zie Hoofdstuk 5-16)
4 Stelknop voor de dikte van het
werkstuk
Kies met de stelknop voor de dikte van het
werkstuk de gewenste dikte van het werk-
stuk. Draai de knop rechtsom om de waar-
de voor de dikte te verhogen.
5 Regelknop voor de booglengte
Kies de gewenste booglengtewaarde met
behulp van de knop. Dit is de afstand van
het uiteinde van de draadelektrode tot het
werkstuk. Draai de knop rechtsom
om de booglengtewaarde te verhogen
(min. = 40, max. = +40) Hiermee is het
mogelijk om de inductantie in te stellen in
de MIGfunctie. In de Pulsfunctie ver-
andert deze afstelling de boogkegel door
de bijstelling van de voor-
geprogrammeerde fabrieksinstellingen
voor de puls.
Drukken en loslaten
2
1
5
3
4
PULSED
Programmaselectie
(zie Hoofdstuk 5-15)
Dikte van
het werkstuk
Type en
gas
Bijstellen
booglengte
OM-253918 Pagina 35
5-10. Het apparaat voorbereiden voor synergisch pulserend MIGlassen (GMAW en FCAW)
(vervolg)
Stel het MIGlasproces in met behulp van
proceskeuzeknop P1. Om in synergisch
pulserend MIGlassen te komen moet
u sequencerintelknop P2 indrukken en
loslaten. Gebruik de P3 drukknoppen voor
de afstelling van de sequencer tot er PULS-
ED wordt aangegeven. Druk nogmaals op
P2 en laat hem weer los om de instelling te
bevestigen.
. Synergisch pulserend MIGlassen is
kwalitatief hoogwaardig lasproces dat
zeer weinig spatten produceert omdat
de draad niet in aanraking komt met het
lasbad. Toepassingen die het meest
geschikt zijn voor pulserend MIG zij die
toepassingen die momenteel gebruik
maken van de kortsluitboogmethode
voor het lassen van staal van maat 14
(1,8 mm) of meer. Dit proces werkt
goed bij dunnen materialen als roestvrij
staal en aluminium.
. In de synergische MIGfunctie moet
de lasser mogelijk de lasgegevens bij-
stellen (draadtype, draaddiameter en
gastype) en slechts één lasparameter.
Over het algemeen wordt de draad-
aanvoersnelheid aangepast en het
synergische proces stelt automatisch
de benodigde lasspanning in. Syner-
gisch lassen stelt ook automatisch veel
secundaire lasparameters in voor ver-
beterde laskwaliteit.
OM-253918 Pagina 36
5-11. Instelmenu voor synergisch MIGlassen
Ref. 956142881_14-A
Ga als volgt te werk om het instelmenu
voor het MIGlasproces in te gaan:
1 Drukknop voor de instelling van de
sequencer P2
2 Regelknop voor de booglengte
Verander de parameterinstellingen met
behulp van de knop als u in het instelmenu
bent.
3 Drukknoppen P3 voor
sequencerafstelling/instelling
gebruikerspunt (Zie Hoofdstuk 5-16)
4 Drukknop processelectie P1
Druk op drukknop P2 en houd hem inge-
drukt om in het instelmenu te komen. De
sequencers staan aangegeven op de digi-
tale display. Verander de parameters met
behulp van drukknoppen P3 of de afstel-
knop voor de booglengte. Om door de
sequencers te bladeren moet u op druk-
knop P2 drukken en deze weer loslaten.
Druk op processelectieknop P1 en laat
hem weer los om de gewenste parameters
op te slaan.
5 Toortsschakelaarfunctie (2T/4T)
Verander de waarde met behulp van de af-
stelknop voor de booglengte of drukknop-
pen P3 (zie Hoofdstuk 5-7).
6Upslopetijd
Kies met behulp van de regelknop voor
de booglengte de hoeveelheid tijd voor de
upslope of de downslope om van de in-
itiële stroomsterkte naar de las-
stroomsterkte te gaan. Zet hem op 0 om
hem uit te schakelen. Wanneer dit on-
derdeel is geselecteerd, kunt u met behulp
van de stelknop voor de booglengte of de
drukknoppen P3 voor de instelling van de
sequencer de waarde veranderen.
Standaard = 0,2 seconden (min. = 0 se-
conden, max. = 1,5 seconden).
7 Afbrandtijd (BBT)
Deze waarde wordt ingesteld op 1 secon-
de.
8 Gasnastroomtijd
Kies met behulp van de regelknop voor de
booglengte de tijd dat er nog gas stroomt na-
dat het lassen is gestopt, om zo het lasbad
te beschermen. Als dit onderdeel is gekozen,
kunt u met behulp van de stelknop voor de
draadaanvoersnelheid de waarde verande-
ren. Standaard = 0,3 seconden (min. = 0
sec., max. = 3 sec.).
. In synergisch MIGlassen, kan de las-
inductantie niet worden ingesteld.
Indrukken en vasthouden
1
4
2
3
INSTELMENU (SETUP)
DOOR DE SEQUENCERS BLADEREN
Drukken en loslaten
1
2
3
2T
0.02S
1
5
6
7
0S
8
OM-253918 Pagina 37
5-12. Instelmenu voor de 4Tschakelaar (alleen voor synergisch MIGlassen)
Ref. 956142881_15-A
Zo komt u in het instelmenu voor
de 4Tschakelaar:
Volg de instructies die staan in hoofd-
stuk 5-7.
1 Nagastijd (zie hoofdstuk 5-11)
2 Percentage Vermogen van de
boog (Hot Start)
Verhoog de lasstroom procentueel om
de boogstart te vergemakkelijken. Wan-
neer dit onderdeel wordt geselecteerd,
kunt u met behulp van de regelknop voor
de booglengte of de drukknoppen P3
voor de sequencer-afstelling de waarde
veranderen. Standaard = 120%
(min. = 100%, max. = 150%).
3 Percentage lasstroom
Procentuele verlaging van de lasstroom
tijdens het kratervulproces van het las-
bad Wanneer dit onderdeel wordt gese-
lecteerd, kunt u met behulp van de boog-
lengteregelknop of de drukknoppen P3
voor de sequencerafstelling de waarde
veranderen. Standaard = 80% (min. =
30%, max. = 100%).
4 De Downslope tijd
De tijd die nodig is voor de verlaging van
de stroomsterkte bij gebruik van de Slo-
pedown regeling. Wanneer dit on-
derdeel wordt geselecteerd, kunt u met
behulp van de booglengteregelknop of
de drukknoppen P3 voor de sequencer-
afstelling de waarde veranderen.
Standaard = 0,5 seconden (min. = 0,1
sec., max. = 2,0 sec.).
Drukken en loslaten
INSTELMENU (SETUP)
DOOR DE PARAMETERS BLADEREN
Drukken en loslaten
3.0S
1
12.6%
2
3
48%
4
1.4S
OM-253918 Pagina 38
5-13. Instellingen voor het invoeren van lasdraden
Ref. 956142881_16-A
Zo bereidt u het apparaat voor, voor het in-
voeren van lasdraden:
S Installeer de draadspoel en stel de na-
afspanning bij (zie Hoofdstuk 4-7).
S Gebruik de correcte aandrijfrollen en
draadgeleider (zie Hoofdstuk 4-8).
S Voer lasdraad in en stel de drukrol-
spanning in (zie Hoofdstuk 4-12).
Druk, zonder een las te starten, de toorts-
schakelaar in en houd hem drie seconden
ingedrukt om lasdraad in te voeren.
. Na het indrukken en vasthouden van
de toortsschakelaar wordt de gasklep
uitgeschakeld. De lasdraad wordt in-
gevoerd met een snelheid van on-
geveer 11 mpm. De draadaan-voer-
snelheid wordt alleen gemeten in
meters per minuut.
Laat de toortsschakelaar los om te stop-
pen met het invoeren van draad.
IDraadinvoersnelheid
Indrukken &
vasthouden
Stop het draad invoeren
Loslaten
OM-253918 Pagina 39
5-14. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen
. Deze procedure wist alle door
de gebruiker gespecificeerde
parameters en haalt alle
fabrieksparameters weer op.
1 Aan/Uit schakelaar
Zet het apparaat aan met de hoofd-
schakelaar. Als het woord Miller op
de display verschijnt, druk dan op
de drukknop P2 voor de sequence-
rinstelling en laat hem weer los. Het
basis instelmenu wordt weerge-
geven. Druk op P2 en houd hem
vast tot er OK te zien is door de pa-
rameters te resetten. De fabrieksin-
stelling zijn nu weer opgehaald.
H
P2
Indrukken en
vasthouden
956142881_24-B
1
5-15. Een programma laden
Ref. 956142887-A
Om een programma te laden moet
u op de drukknop P2 voor de
sequencerinstelling drukken en
hem dan weer loslaten (zie Hoofd-
stuk 5-8 en Hoofdstuk 5-10) tot het
programmanummer wordt ge-
toond. Gebruik de drukknoppen P3
voor de sequencerafstelling om het
gewenste programma te selecte-
ren. Druk op drukknop P2 om het
geselecteerde programma te
bevestigen.
Drukken en loslaten
P2
P3
PRG#001
PULSED
0.6
0
Programmanummer
PRG#001
OM-253918 Pagina 40
5-16. MIGparameters laden voor het gebruikerspunt
Ref. 956142881_22-A
. Deze instelling is alleen beschik-
baar in de MIGfunctie. Hiermee
kan de lasser gespecificeerde
lasparameters laden en opslaan
en deze weer opvragen als hij ze
nodig heeft.
Parameters opslaan:
Druk de P3 drukknoppen gelijktijdig in
en laat ze gelijktijdig los om in het in-
stelmenu voor het gebruikerspunt te
komen. Kies met de P3 drukknoppen
de gewenste plek waar de parameters
moeten worden opgeslagen. Druk
op drukknop P2 voor de sequencerin-
stelling en houd hem ongeveer 10 se-
conden ingedrukt om de parameters
op te slaan. Op de digitale meter wordt
‘Saving OK’ aangegeven. Druk op
drukknop P1 voor de proceskeuze om
het instelmenu te verlaten.
Parameters weer opvragen:
Druk de P3 drukknoppen gelijktijdig in
en laat ze gelijktijdig los om in het in-
stelmenu voor het gebruikerspunt te
komen. Kies met de P3 drukknoppen
de gewenste plek om de gewenste
opgeslagen parameters te selecte-
ren. Druk op drukknop P2 voor de
sequencerinstelling en laat hem weer
los om de parameters te laden.
P1
P3
P2
Drukken en loslaten
(het instelmenu ingaan)
Drukken en vasthouden
(programma bewaren)
Drukken
en loslaten
Drukken
en loslaten
Drukken en loslaten
(een programma laden)
OF
PARAMETERS OPSLAAN
PARAMETERS OPVRAGEN
GEBRUIKERSPUNT
GEBRUIKERSPUNT
PROGRAMMA
NUMMER
PROGRAMMA
NUMMER
GEBRUIKERSPUNT
GEBRUIKERSPUNT
PROGRAMMA
NUMMER
PROGRAMMA
NUMMER
OM-253918 Pagina 41
Deze instelling stelt de gebruiker
in staat om het apparaat te ge-
bruiken met 16A maximale nomi-
nale voedingsstroom I
1
.
Voordat u de nominale voedings-
stroom I
1
instelt,
! Volg de informatie over
elektromagnetische
compatibiliteit (WMC)
conform Hoofdstuk 3-5D .
! Sluit enkelfase in-
gangsspanning aan con-
form Hoofdstuk4-11 .
. Wanneer een lagere nomi-
nale voedingsstroom I
1
wordt ingesteld, kan het ap-
paraat onder normale be-
drijfsomstandigheden niet
dezelfde prestaties leveren
als staan vernoemd in
Hoofdstuk 3-2 en 4-10.
1 Aan/Uit schakelaar
Zet het apparaat aan met de
hoofdschakelaar. Als het woord
Miller op de display verschijnt,
druk dan op de drukknop P2
voor de sequencerinstelling en
laat hem weer los. Het apparaat
staat op de fabrieksinstelling H
(hoge nominale voedingsstroom
I
1
). Zet met behulp van knoppen
P3 voor de afstelling van se
sequencerparameters het appa-
raat op L (lage nominale
voedingsstroom I
1
, max. waarde
= 16 ampère). Druk op P2 en
laat hem los om de instelling te
bevestigen. Druk op drukknop
P1 voor de proceskeuze om het
menu te verlaten.
De volgende keer dat het appa-
raat weer wordt aangezet,
worden de laatste instellingen
aangehouden.
. Zie Hoofdstuk 5-14 om weer
terug te keren naar de
fabrieksinstellingen.
5-17. Nominale instelling voedingsstroom I
1
= 16 Amp
P1
P3
P2
Drukken en loslaten
(het instelmenu ingaan)
Drukken
en loslaten
Drukken
en loslaten
OF
(om de parameter te wijzigen)
H L
LAGE NOMINALE
VOEDINGSSTROOM
Hoog h
Laag h
HOGE NOMINALE
VOEDINGSSTROOM
1
Ref. 956142881_23-B
OM-253918 Pagina 42
5-18. Parameterinstellingen van het basis instelmenu
1 Aan/uit schakelaar
Zet het apparaat aan met de hoofd-
schakelaar. Als het woord Miller op
de display verschijnt, druk dan op
de drukknop P2 voor de sequence-
rinstelling en laat hem weer los. Het
basis instelmenu wordt weerge-
geven.
2 Begininstellingen voor de
draadaanvoersnelheid (WFS)
Druk op drukknop P2 en laat hem
los om de gewenste parameter
te kiezen. Verander de waarde met
behulp van drukknoppen P3. Deze
waarde is óf “verlaagd” óf
“normaal”. De fabrieksinstelling is
“verlaagd”.
3 Instelling voor het weergeven
van de draadaanvoersnelheid
(WFS)
Druk op drukknop P2 en laat hem
los om de gewenste parameter te
kiezen. Verander de waarde met
behulp van drukknoppen P3.
De beschikbare aanduidingen zijn
MPM (meter pre minuut) of IPM
(inch per minuut). De fabrieks-
instelling is “MPM”.
4 Instelling van het apparaat
voor spanningsreductie (VRD)
Druk op drukknop P2 en laat
hem los om de gewenste parameter
te kiezen. Verander de waarde
met behulp van drukknoppen P3.
De waarde is “OFF (uit)” of “ON
(aan)”. De fabrieksinstelling is “ON”.
5 Instelling van de digitale
meterdisplay
Druk op drukknop P2 en laat
hem los om de gewenste parameter
te kiezen. Verander de waarde
met behulp van drukknoppen P3.
De waarde is “OFF (uit)” of “ON
(aan)”. De fabrieksinstelling is “ON”.
6 Contrastinstellingen LCD
Druk op drukknop P2 en laat hem
los om de gewenste parameter te
kiezen. Verander de waarde met
behulp van drukknoppen P3. De
fabrieksinstelling is “51” (min. = 30,
max. = 63).
Druk op drukknop P1 voor de
proceskeuze om het menu te verla-
ten. De volgende keer dat het appa-
raat weer wordt aangezet, worden
de laatste instellingen aange-
houden.
. Zie Hoofdstuk 5-14 om weer te-
rug te keren naar de fabrieksin-
stellingen.
P1
P3
P2
Drukken en loslaten
(het instelmenu ingaan)
Drukken
en loslaten
Drukken
en loslaten
OF
(om de parameter te wijzigen)
H L
RESETTING
Zie
hoofdstuk 5-17
Zie
hoofdstuk 5-17
2
3
4
5
6
1
Ref. 956142881_23-B
OM-253918 Pagina 43
5-19. Lasparameter tabel
956.142.897-A
OM-253918 Pagina 44
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD & PROBLEMEN
VERHELPEN
6-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voe-
ding voordat u met
het onderhoud be-
gint.
. Geef vaker een onder-
houdsbeurt als het appa-
raat zwaar belast wordt.
n = Controleren Z = Verversen ~ = Reinigen l = Vervangen
* Moet worden verricht door een door de fabriek erkend servicebedrijf
Referentie
Elke 3
maanden
l Onleesbare labels ~ Lasklemmen nl Laskabels
Elke 6
maanden
OF
~ Binnenkant van het ap-
paraat
n Breng een dun laagje
olie of vet aan op de as
van de aandrijfmotor
~ Reinig de aandrijfrollen
6-2. Lastoorts en draadaanvoersysteem
956142881_3-A
1 Lastoorts
Kijk of de liner van de toorts wordt
geblokkeerd of dat er een slag inzit.
2 Draadaanvoersysteem
Kijk of er draad is vastgelopen, of
het aandrijftandwiel aanloopt, of dat
er niet goed uitlijnende aan-
drijfrollen zijn.
Laat onderdelen eerst afkoelen.
Sluit de deur.
1
2
6-3. Overbelasting van de unit
De thermische schakelaars TP1 en TP2 die op de primaire en secundaire koelblok zitten, beschermen de machine
tegen schade door oververhitting. Als TP1 en/of TP2 open zijn gegaan vanwege oververhitting, laat het systeem dan
afkoelen en laat de ventilatiemotor draaien voordat u weer begint met lassen. Als het systeem is afgekoeld en er is
geen lasuitgangsspanning meer, neem dan contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
OM-253918 Pagina 45
6-4. Storingen
A. MIG (GMAW)lassen
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning;
er komt geen draad uit.
Zorg dat de werkschakelaar aan staat (zie Hoofdstuk 4-11).
Vervang de netzekering of reset de automatische zekering als die open staat (zie Hoofdstuk 4-11).
Zet de aansluitingen van de toortsschakelaar vast (zie de Handleiding voor de Eigenaar van de lastoorts).
Controleer de werking van de hoofdschakelaar S1 en vervang hem indien nodig.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de hoofdtransformator T1 op defecte wikkelingen controleren.
Controleer de omstandigheden van de wikkelingen en kijk of de aansluitingen goed zijn. Controleer de secundaire
spanningen. Vervang T1 indien nodig.
Laat een door de fabriek erkende serviceagent de continuïteit van thermostaten TP1 en TP2 nakijken.
Vervang TP1 en TP2 indien nodig.
Laat een door de fabriek erkende serviceagent stuurprint PC2 en de aansluitingen nakijken en hem indien nodig
vervangen.
Laat een door de fabriek erkende serviceagent alle printaansluitingen en de stuurprint nakijken.
Geen lasuitgangsspanning;
er komt draad.
Sluit de werkstukklem aan om een goed metaal–op–metaal contact te verkrijgen.
Vervang de contacttip (zie de Handleiding voor de Eigenaar van de lastoorts).
Er is sprake van overbelasting (zie Hoofdstuk 6-3).
Laat een door de fabriek erkende serviceagent de primaire en secundaire stroomkring van het apparaat nakijken.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de hoofdtransformator T1 op defecte wikkelingen controleren.
Controleer de omstandigheden van de wikkelingen en kijk of de aansluitingen goed zijn. Controleer de secundaire
spanningen. Vervang T1 indien nodig.
Laat een door de fabriek erkende serviceagent de spanningsschakelaar(s) nakijken en deze indien nodig
vervangen.
Lage lasuitgangsspanning. Sluit de machine aan op de juiste netspanning of controleer of er sprake is van een lage netspanning
(zie oofdstuk 4-11).
Hoge, lage of onregelmatige
draadsnelheid.
Stel de instellingen op het voorpaneel bij (zie Hoofdstuk 5).
Kies het juiste formaat aandrijfrollen (zie Hoofdstuk 4-8).
Stel de druk van de aandrijfrollen bij (zie Hoofdstuk 4-12).
Vervang de invoergeleider, de contacttip en/of de liner indien nodig (zie de Handleiding voor de Eigenaar van
de lastoorts).
Laat een door de fabriek erkende serviceagent de draadaanvoerregeling nakijken en indien nodig vervangen.
Laat een door de fabriek erkende serviceagent motorprint PC4 en de aansluitingen nakijken en deze indien nodig
vervangen.
Geen draadaanvoer. Draai draadsnelheidsregelaar op een hogere stand (zie Hoofdstuk 5).
Haal de verstopping weg uit de conttacttip van de toorts of de liner (zie de Handleiding voor de Eigenaar van
de lastoorts).
Stel de druk van de aandrijfrollen bij (zie Hoofdstuk 4-12).
Kies het juiste formaat aandrijfrollen (zie Hoofdstuk 4-8).
Wikkel de lasdraad opnieuw op (zie Hoofdstuk 4-12).
Controleer de toortsschakelaar en de draden. Repareer of vervang de toorts indien nodig.
Laat een door de fabriek erkende serviceagent de stuurprint nakijken.
OM-253918 Pagina 46
B. Bekledeelektrodelassen (SMAW)
Probleem Oplossing
Moeilijk starten; slechte laskarakte-
ristieken, ongewoon spatten.
Gebruik een elektrode van het juiste type en het juiste formaat.
Controleer de polariteit van de elektrode en keer deze om; controleer of er slechte verbindingen zijn
en herstel dit.
Zorg dat er geen afstandsbediening is aangesloten.
C. TIGlassen (GTAW)
Probleem Oplossing
Een weglopende boog; moeilijk starten;
slechte laskarakteristieken; problemen
met spatten.
Gebruik wolfraam van het juiste type en het juiste formaat.
Gebruik op de juiste wijze geprepareerd wolfraam.
Controleer de polariteit van de elektrode en keer deze om indien nodig.
De wolfraam elektrode oxideert en blijft
niet helder na het lassen.
Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Controleer op juiste type beschermgas.
Kijk de gaskoppelingen na en draai ze aan.
Controleer de polariteit van de elektrode en keer deze om indien nodig.
OM-253918 Pagina 47
Aantekeningen
OM-253918 Pagina 48
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 7-1. Stroomkringschema
OM-253918 Pagina 49
956142882-B
OM-253918 Pagina 50
HOOFDSTUK 8 RICHTLIJNEN GMAW-LASSEN (MIG)
Stroombron met
draadaanvoerunit
Werkstuk
Pistool
Gasstromingsmeter
Gas
Beschermgas
Werkstukklem
8-1. Typische aansluitingen voor het GMAW-proces (MIG)
! Lasstroom kan elektronische
onderdelen in voertuigen
beschadigen. Ontkoppel beide
accukabels voordat u aan een
voertuig gaat lassen. Plaats de
werkstukklem zo dicht mogelijk
bij de las.
GMAW1 201801 (GMAW Only) Ref. 801909-A
. Deze instellingen zijn slechts richtlijnen. Materiaal en
draadtype, de aard van de las, het aanbrengen, de
stand, het beschermgas, enz. zijn allemaal van in-
vloed op de instellingen. Test lassen om er zeker van
te zijn dat ze aan de specificaties voldoen.
1 Materiaaldikte
De materiaaldikte bepaalt de lasparameters.
Omzetten van materiaaldikte naar stroomsterkte (A):
0,001 in. (0,025 mm) = 1 ampère
0,0625 in. (1,59 mm) ÷ 0,001 = 62,5 A
2 Bepaal draaddiameter
Zie onderstaande tabel.
3 Bepaal de draadsnelheid (stroomsterkte)
De draadaanvoer (stroomsterkte) regelt de
lasinbranding.
Zie onderstaande tabel.
4 Kies de spanning
De spanning regelt de hoogte en breedte van het lasbad.
Lage spanning: draadophoping in het werkstuk
Hoge spanning: boog is instabiel (spetteren)
Stel de spanning in op het midden tussen hoge en lage
spanning
1/16 or
0.0625 in.
2
1
3
8-2. Typische instellingen voor de GMAWprocesregeling (MIG)
4
Draaddiameter Lasstroombereik Recommendation Draadaanvoersnelheid*
0.023 in. (0.58 mm) 3090 A 3.5 in. (89 mm) per amp 3.5 x 62.5 A = 219 ipm (5.56 mpm)
0.030 in. (0.76 mm) 40145 A 2 in. (51 mm) per amp 2 x 62.5 A = 125 ipm (3.19 mpm)
0.035 in. (0.89 mm) 50180 A 1.6 in. (41 mm) per amp 1.6 x 62.5 A = 100 ipm (2.56 mpm)
*62.5 A op basis van 1/16 in. (1.6 mm) materiaaldikte. ipm = inches per minuut; mpm = meters per minuut
OM-253918 Pagina 51
8-3. De lastoorts vasthouden en positioneren
. Wanneer de toortsschakelaar
wordt ingedrukt wordt de lasdraad
onder stroom gezet. Voordat u de
helm laat zakken en de
schakelaar indruk moet u eerst
controleren dat de draad niet meer
dan 1/2 in. (13 mm) uit het gas-
mondstuk van de toorts steekt en
dat de punt van de draad correct
op de naad is gepositioneerd.
1 Houd de toorts vast en druk de
toortsschakelaar in
2 Werkstuk
3 Werkstukklem
4 Draaduitsteeklengte (uitstekend
gedeelte)
Massieve draad 3/8 tot 1/2 in.
(9 tot 13 mm)
5 Pak de toorts beet en laat uw
hand op het werkstuk rusten
2
3
5
4
90° 90°
0°15°
45°
45°
1
0°15°
S-0421-A
Eindaanzicht van werkhoek
Zijaanzicht van toortshoek
Stompe Lassen
Eindaanzicht van werkhoek
Zijaanzicht van toortshoek
Hoeklassen
8-4. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las
Langzaam
Draaduitsteeklengte Bij Hoeklassen
Verlengen Draaduitsteeklengte
Toortshoeken En Lasbadprofielen
10°
10°
Drukken
Loodrecht
Trekken
Kort Normaal Lang
Kort Normaal Lang
Normaal Snel
Voorloopsnelheid Van De Toorts
S0634
. De vorm van de las hangt af van
de toortshoek, de beweegrichting,
de draaduitsteeklengte, de voor-
loopsnelheid, de dikte van het
basismetaal, draadaanvoersnel-
heid (lasstroom) en de spanning.
OM-253918 Pagina 52
8-5. Toortsbeweging tijdens het lassen
. Normaal gesproken is één ge-
trokken las voldoende voor de
meeste lassen met een smalle
groef; bij lassen met een brede
groef of bij het overbruggen
van openingen werken zwaai-
lassen of meerdere getrokken
lassen echter beter.
1 Getrokken las regelmatige
beweging langs de naad
2 Zwaailas beweging van de
ene naar de ander kant langs
de las
3 Zwaaipatronen
Maak gebruik van zwaaipatronen
om een breed gebied in één elek-
trodebeweging te dekken.
S-0054-A
3
1 2
8-6. Slechte lasnaad karakteristieken
1 Grote lasspatten
2 Ruwe ongelijke las
3 Kleine krater tijdens het
lassen
4 Slechte overlapping
5 Slechte inbranding
5
4
2
3
1
S-0053-A
8-7. Goede lasnaad karakteristieken
1 Fijne spatjes
2 Gelijkmatige las
3 Middelmatige krater tijdens
het lassen
Leg een nieuwe las of laag voor
elke 1/8 inch (3,2 mm) dikte van het
te lassen basismetaal.
4 Geen overlapping
5 Goede inbranding in basis
metaal
S-0052-B
2
3
1
4
5
OM-253918 Pagina 53
8-8. Problemen oplossen Uitzonderlijk spatten
Uitzonderlijk spatten het spatten van gesmolten metalen
deeltjes die afkoelen en hard worden vlakbij de las.
S-0636
Mogelijke oorzaken Herstellen
Draadaanvoersnelheid te hoog. Kies een lagere draadaanvoersnelheid.
Spanning te hoog. Kies een lager spanningsbereik.
Draaduitsteeklengte te lang. Gebruik een kortere draaduitsteeklengte.
Vuil werkstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, en vuil van het werkoppervlak voor u gaat lassen.
Onvoldoende beschermgas bij de lasboog. Verhoog de beschermgasstroom bij de regelaar/stromingsmeter en/of voorkom tocht in de buurt van
de lasboog.
Vuile lasdraad. Gebruik een schone, droge lasdraad.
Voorkom dat er olie of smeermiddel van de draadaanvoerunit of de liner op de lasdraad kan komen.
Verkeerde polariteit. Controleer de polariteit die is vereist voor de lasdraad en verander deze op lasstroombron.
8-9. Problemen oplossen Porositeit
Porositeit kleine holtes of gaten die het gevolg zijn van gasinsluiting
in het lasmetaal.
S-0635
Mogelijke oorzaken Herstellen
Onvoldoende beschermgas bij de lasboog. Verhoog de beschermgasstroom bij de regelaar/stromingsmeter en/of voorkom tocht in de buurt van
de lasboog.
Verwijder spetters van het gasmondstuk.
Kijk de gasslangen na op lekken.
Afstand van het mondstuk op 1/4 tot 1/2 in. (613 mm) van het werkstuk houden.
Houd het pistool dichtbij het lasbad aan het einde van de las tot het gesmolten metaal stolt.
Verkeerd gas. Gebruik geschikt beschermgas; gebruik een ander soort gas.
Vuile lasdraad. Gebruik een schone, droge lasdraad.
Voorkom dat er olie of smeermiddel van de draadaanvoerunit of de liner op de lasdraad kan komen.
Vuil werkstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, en vuil van het werkoppervlak voor u gaat lassen.
Gebruik een meer deoxiderende lasdraad (neem contact op met uw leverancier).
De lasdraad steekt te ver uit het mondstuk. Zorg ervoor dat de lasdraad niet verder uit het mondstuk steekt dan 1/2 in. (13 mm).
8-10. Problemen oplossen Te sterke inbranding
Te sterke inbranding het lasmetaal smelt door het basismetaal
heen en hangt onder aan de las.
S-0639
Te sterke inbranding
Goede inbranding
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lager spanningsbereik en verlaag de draadaanvoersnelheid.
Verhoog de voorloopsnelheid.
OM-253918 Pagina 54
8-11. Problemen oplossen Onvoldoende inbranding
Onvoldoende inbranding ver-
smelting tussen lasmetaal en
basismetaal niet diep genoeg.
S-0638
Goede inbrandingOnvoldoende inbranding
Mogelijke oorzaken Herstellen
Verbinding niet goed voorbereid. Materiaal te dik. De voorbereiding en het ontwerp van de verbinding moeten toegang bieden
tot de bodem van de groef terwijl de juiste lasdraadafbranding en boogkarakteristieken blijven
gehandhaafd.
Onjuiste lastechniek. Houd een normale toortshoek aan van 0 tot 15 graden om maximale penetratie te verkrijgen.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Zorg ervoor dat de lasdraad niet verder uit het mondstuk steekt dan 1/2 in. (13 mm).
Onvoldoende warmte inbreng. Kies een hogere draadaanvoersnelheid en/of kies een hoger spanningsbereik.
Verminder de voorloopsnelheid.
Verkeerde polariteit. Controleer de polariteit die is vereist voor de lasdraad en verander deze op lasstroombron.
8-12. Problemen oplossen Onvolledige neersmelt
Onvolledige neersmelt het lasmetaal versmelt niet volledig met het
basismetaal of met een eerdere lasverbinding.
S-0637
Mogelijke oorzaken Herstellen
Vuil werkstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, en vuil van het werkoppervlak voor u gaat lassen.
Onvoldoende warmte inbreng. Kies een hoger spanningsbereik en/of pas de draadaanvoersnelheid aan.
Onjuiste lastechniek. Breng een treklas aan op de juiste locatie(s) van de verbinding.
Pas de werkhoek aan of maak de groef breder om bij de onderkant te komen tijdens het lassen.
Houd de boog even kort op de zijwanden van de groef als u een zwaaitechniek gebruikt.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Gebruik de juiste toortshoek van 0 tot 15 graden.
8-13. Problemen oplossen Doorbranden
Doorbranden het lasmetaal smelt volledig door het basismetaal
heen hetgeen gaten veroorzaakt waar geen metaal meer is.
S-0640
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lager spanningsbereik en verlaag de draadaanvoersnelheid.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
OM-253918 Pagina 55
8-14. Problemen oplossen Zwaaiende lasverbinding
Zwaaiende lasverbinding het lasmetaal loopt niet parallel en dekt de
naad niet af van het basismetaal.
S-0641
Mogelijke oorzaken Herstellen
De lasdraad steekt te ver uit het mondstuk. Zorg ervoor dat de lasdraad niet verder uit het mondstuk steekt dan 1/2 in. (13 mm).
Geen vaste hand. Steun met uw hand op een stevig oppervlak of gebruik beide handen.
8-15. Problemen oplossen Vervorming
Vervorming samentrekken van lasmetaal tijdens het lassen waardoor er
krachten komen op het basismetaal waardoor het beweegt.
S-0642
Het basismetaal
beweegt in de
richting van de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Houd het basismetaal op zijn plaats met een hulpmiddel (klem).
Breng hechtlassen aan op de naad voordat u met het eigenlijke lassen begint.
Kies een lager spanningsbereik en/of verlaag de draadaanvoersnelheid.
Verhoog de voorloopsnelheid.
Las in kleine segmenten en laat de materialen tussen het lassen door afkoelen.
Aantekeningen
OM-253918 Pagina 56
8-16. Algemeen gebruikte MIG beschermgassen
Dit is een algemeen overzicht van de gewone gassen en waar ze worden gebruikt. Over de jaren zijn veel verschillende combinaties (mengsels) van
beschermgassen ontwikkeld. De meest gebruikte beschermgassen staan in de tabel hieronder.
Toepassing
Gas
Staal voor
sproeibooglassen
Staal voor
kortsluitbooglassen
Roestvast
staal voor
sproeibooglassen
Roestvaststaal voor
kortsluitbooglassen
Aluminum voor
sproeibooglassen
Aluminum voor
kortsluitbooglassen
GMAWP
Argon Alle posities Alle posities Alle posities
Argon +
1% O
2
Vlak en &
horizontaal hoeklas
Vlak en &
horizontaal hoeklas
Alle posities
Argon +
2% O
2
Vlak en &
horizontaal hoeklas
Vlak en &
horizontaal hoeklas
Alle posities
Argon +
5% CO
2
Vlak en &
horizontaal hoeklas
Alle posities
Argon +
10% CO
2
Vlak en &
horizontaal hoeklas
Alle posities Alle posities
Argon +
25% CO
2
Alle posities
Argon +
50% CO
2
Alle posities
CO
2
Alle posities
Helium
Alle posities
1
Argon +
Helium
Alle posities
1
Tri-Mix
2
Alle posities
1 Grote diktes
2 90% HE + 7-1/2% AR + 2-1/2% CO
2
OM-253918 Pagina 57
8-17. Gids voor probleemoplossing bij halfautomatische lasapparatuur
Probleem Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
De draadaanvoermotor werkt
maar er komt geen draad uit.
Te weinig druk op de draadaanvoerrollen. Verhoog de drukinstelling op de draadaanvoerrollen.
Verkeerde draadaanvoerrollen. Controleer het formaat dat op de draadaanvoerrollen
staat vermeld; vervang indien nodig door rollen van het
goede draadformaat en type.
De remkracht van de draadspoel is te hoog. Verlaag de remkracht van de draadspoel.
Opstopping in de toorts en/of het systeem. Controleer en vervang de kabel, de toorts en de
contacttip als ze beschadigd zijn. Controleer het formaat
van de contacttip en de liner; zo nodig vervangen.
De draad krult op vóór de
draadaanvoerrollen
(vogelnest).
Te veel druk op de draadaanvoerrollen. Verlaag de instelling van de druk op de
draadaanvoerrollen.
Onjuist formaat van de liner of de contacttip van de
toorts.
Controleer het formaat van de contacttip en de lengte en
de doorsnee van de liner; zo nodig vervangen.
Het uiteinde van de toorts niet correct in het aandrijfhuis
aangebracht.
Draai de bout los waarmee de toorts vastzit in het
aandrijfhuis en druk het uiteinde van de toorts ver
genoeg in de behuizing dat hij de daadaanvoerrollen net
niet raakt.
Vuile of beschadigde (gekinkte) liner. Vervang de liner.
Er is draadaanvoer, maar er
stroomt geen gas.
Gascilinder leeg. Vervang de lege gascilinder.
Gasmondstuk verstopt. Reinig of vervang het gasmondstuk.
De kraan van de gascilinder niet open of de
stromingsmeter niet afgesteld.
Open de cilinderkraan en stel de stroming af.
Verstopping in de gasleiding. Controleer de gasslang tussen de stromingsmeter en de
draadaanvoerunit en de gasslang in de toorts/kabel.
Losse of kapotte draden naar de gasklep. Laat een door de fabriek erkende servicemonteur
de bedrading herstellen.
Gasklep werkt niet. Laat een door de fabriek erkende servicemonteur
de gasklep vervangen.
Onjuiste primaire spanning aangesloten op de
lasstroombron.
Controleer de primaire spanning en sluit de
lasstroombron weer aan voor de juiste spanning.
Lasboog niet stabiel.
De draad op de draadrollen slipt. Stel de druk op de draadrollen af. Versleten draadrollen
vervangen, indien nodig.
Verkeerd formaat toortsliner of contacttip. Pas de liner en de contacttip aan het draadformaat
en type aan.
Onjuiste spanningsinstelling voor de gekozen
draadaanvoersnelheid op de lasstroombron.
Stel de lasparameters bij.
Losse verbindingen bij de laskabel van de toorts of
de werkstukkabel.
Reinig alle aansluitingen en zet ze vast.
Toorts in slechte staat of losse aansluitingen in de toorts. De toorts repareren of zo nodig vervangen.
OM-253918 Pagina 58
HOOFDSTUK 9 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE
LASSEN
! De lasstroom start als de
elektrode het werkstuk raakt.
! Lasstroom kan
elektronische onderdelen in
voertuigen beschadigen. Ont-
koppel beide accukabels
voordat u aan een voertuig
gaat lassen. Plaats de
massaklem zo dicht mogelijk
bij de las.
. Draag altijd geschikte
beschermende kleding
6 Werkstuk
Zorg dat het werkstuk schoon is
voordat u begint te lassen.
7 Werkstukklem
Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
8 Elektrode
Voordat u een boog slaat, moet u
een elektrode in de
elektrodehouder plaatsen. Een
elektrode met een kleine
doorsnede vereist minder stroom
dan een elektrode met een grote.
Volg de aanbevelingen op van de
fabrikant van de elektrode wanneer
u de lasstroomsterkte instelt (zie
hoofdstuk 9-2).
9 Geïsoleerde elektrodehouder
10 Stand elektrodehouder
11 Booglengte
De booglengte is de afstand van
de elektrode tot het werkstuk.
Een korte boog met de juiste
stroomsterkte geeft een scherp,
knetterend geluid. De juiste
booglengte is gerelateerd tot de
doorsnee van de elektrode. Bekijk
het lasbad nauwkeurig om te
bepalen of de booglengte juist is.
De booglengte voor elektrodes net
een doorsnee van 1/16 en 3/32 inch
moet ongeveer 1/16 inch (1,6 mm)
zijn; de booglengte voor elektrodes
van 1/8 en 5/32 inch moet ongeveer
1/8 inch (3 mm) zijn.
12 Slak
Verwijder slak met een bikhamer en
een staalborstel. Verwijder slak en
controleer het lasbad voor u weer
verder gaat met lassen.
9-1. Lasprocedure met beklede elektroden
Stick 201801 dut -151593
1
4
3
5
2
7
6
Apparatuur:
Lasstroombron
Benodigde
gereedschappen:
OM-253918 Pagina 59
9-2. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel
Ref. S-087 985-A
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
1/16
5/64
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
3/32
1/8
5/32
6010
&
6011
6013
7014
7018
7024
Ni-Cl
308L
50
100
150
200
250
300
350
400
450
ELECTRODE
AMPERAGE
RANGE
DIAMETER
ELECTRODE
DC*
AC
POSITION
PENETRATION
USAGE
MIN. PREP, ROUGH
HIGH SPATTER
GENERAL
SMOOTH, EASY,
FAST
LOW HYDROGEN,
STRONG
SMOOTH, EASY,
FASTER
CAST IRON
STAINLESS
DEEP
DEEP
LOW
MED
MED
LOW
LOW
LOW
ALL
ALL
ALL
ALL
ALL
FLAT
HORIZ*
ALL
ALL
EP
EP
EP,EN
EP,EN
EP
EP,EN
EP
EP
6010
6011
6013
7014
7018
7024
NI-CL
308L
*EP = ELECTRODE POSITIVE (REVERSE POLARITY)
EN = ELECTRODE NEGATIVE (STRAIGHT POLARITY)
9-3. Een boog creëren
S-0049 / S-0050
! De lasstroom start als de
elektrode het werkstuk raakt.
1 Elektrode
2 Lasobject
3 Boog
De aanstrijk techniek
Sleep de elektrode over het werkstuk
alsof u een lucifer aansteekt. Til de
elektrode een klein stukje op nadat u
het werkstuk heeft aangeraakt. Als de
boog dooft, dan is de elektrode te
hoog opgetild. Als de elektrode aan
het lasobject blijft plakken, maak hem
dan met een snelle draai los.
De techniek d.m.v. aanslaan
Laat de elektrode recht op het
werkstuk zakken en til hem dan een
klein stukje op om de boog te starten.
Als de boog dooft, dan is de elektrode
te hoog opgetild. Als de elektrode aan
het werkstuk blijft plakken, maak hem
dan met een snelle draai los.
1
2
3
1
3
2
OM-253918 Pagina 60
9-4. De elektrodehouder positioneren
S-0060
90° 90°
10°-30°
45°
45°
10°-30°
1 Eindaanzicht van werkhoek
2 Zijaanzicht van elektrodehoek
Nadat u hebt geleerd hoe u een boog
moet starten en aanhouden, moet u
oefenen hoe u lasbaden aanlegt op
platte platen met behulp van een
hele elektrode.
Houd de elektrode bijna loodrecht op
het werk, al helpt het om hem vooruit
(in de werkrichting) te kantelen.
. Om de beste resultaten te
verkrijgen, moet u een korte
boog aanhouden, met een
gelijkmatige voorloopsnelheid
werken en de elektrode
op constante snelheid naar
beneden aanvoeren, terwijl hij
neersmelt.
1
1
2
2
VULLASSEN
GROEFLASSEN
9-5. Slechte lasnaad karakteristieken
S-0053-A
5
4
2
3
1
1 Grote lasspatten
2 Ruwe ongelijke las
3 Kleine krater tijdens het lassen
4 Slechte overlapping
5 Slechte inbranding
9-6. Goede lasnaad karakteristieken
S-0052-B
1
5234
1 Fijne spatjes
2 Gelijkmatige las
3 Middelmatige krater tijdens het
lassen
Leg een nieuwe las of laag voor elke
1/8 inch (3,2 mm) dikte van het te
lassen basismetaal.
4 Geen overlapping
5 Goede inbranding in basis metaal
OM-253918 Pagina 61
9-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las
S-0061
10° - 30°
. De vorm van de las wordt
beïnvloed door de
elektrodehoek, de booglengte,
voorloop snelheid en de dikte
van het te lassen basismetaal.
Hoek te klein Hoek te grootJuiste hoek
Trekken
Te kort
Normaal
Te lang
Spatten
Langzaam
Normaal
Snel
ELEKTRODEHOEK
BOOGLENGTE
VOORLOOPSNELHEID
9-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen
S-0054-A
1
2
3
. Normaal gesproken is één getrok-
ken las voldoende voor de meeste
lassen met een smalle groef; bij
lassen met een brede groef of bij
het overbruggen van spleten
werken zwaailassen of meerdere
getrokken lassen echter beter.
1 Getrokken las regelmatige
beweging langs de naad
2 Zwaailas beweging van de ene
naar de ander kant langs de las
3 Zwaaipatronen
Gebruik zwaaipatronen om een breed
gebied te bedekken met één
elektrodebeweging. De zwaaibreedte
mag niet groter zijn dan 2-1/2 maal de
diameter van de elektrode.
9-9. Lassen van overlappende verbindingen
S-0063 / S-0064
30°
of minder
30°
of minder
1
1
2
3
1 Elektrode
2 Eenlaags hoeklas
Beweeg de elektrode in een
cirkelbeweging.
3 Meerlaags hoeklas
Las een tweede laag als een zwaardere
hoeklas nodig is. Verwijder de slak voordat
u een nieuwe las maakt. Las beide zijden
van de verbinding voor maximale sterkte.
OM-253918 Pagina 62
1 Hechtlassen
Voorkom vervorming van de
stuikverbinding door samentrekken van
materialen voordat u gaat aflassen.
Vervorming van het werkstuk treedt op
als er plaatselijk hitte wordt uitgeoefend
op een verbinding. Eén kant van een
metalen plaat zal “opkrullen” in de
richting van de las. Vervorming zorgt er
ook voor dat de randen van een
stuikverbinding samentrekken aan de
voorkant van de elektrode terwijl de las
afkoelt.
2 Vierkante groeflas
3 Enkele V-groeflas
4 Dubbele V-groeflassen
Materialen tot 3/16 in. (5 mm) dikte
kunnen vaak worden gelast zonder
speciale voorbereiding met behulp van
de vierkante groeflas. Als u echter
dikkere materialen last, kan het nodig
zijn om de randen (V-groef) van
stuikverbindingen voor te bereiden om
zeker te zijn van goede lassen.
De enkele of dubbele V-groeflas is goed
voor materialen met een dikte van 3/16
- 3/4 in. (5-19 mm).Over het algemeen
wordt de enkele V-groef gebruikt bij
materialen met een dikte tot 3/4 in. (19
mm) en wanneer u, ongeacht de dikte
slechts aan één kant kunt lassen. Zorg
voor een schuine rand van 30 graden
met autogeen of plasma
snijdapparatuur. Verwijder de slak na
het snijden van het materiaal. Er kan
ook een slijpmachine worden gebruikt
om schuine randen voor te bereiden.
9-10. Lassen van groefverbindingen (stuik)
S-0062
30°
2
1
1/16 in.
3
4
(1,6 mm)
9-11. Lassen van T-verbindingen
S-0060 / S-0058-A / S-0061
45°
of
minder
1
2
1
3
2
1 Elektrode
2 Hoeklas
Houd de boog kort en beweeg met
een vaste snelheid. Houd de
elektrode zoals is afgebeeld om te
zorgen voor samensmelting tot in
de hoek. Vierkante rand van het
lasoppervlak.
Las beide zijden van het staande
profiel voor maximale sterkte.
3 Neersmelt van meerdere
lagen
Las een tweede laag als er een
zwaardere hoeklas nodig is. Gebruik
hiervoor een van de zwaaipatronen
die staan afgebeeld in sectie 9-8.
Verwijder schilfers voor u een
nieuwe lasbeweging maakt.
OM-253918 Pagina 63
1 Bankschroef
2 Lasverbinding
3 Hamer
Sla in de aangegeven richting op de lasverbinding.
Een goede las buigt door maar breekt niet.
Sla in de aangegeven richting op de lasverbinding.
Een goede las buigt door maar breekt niet.
Als de las breekt, onderzoek hem dan om de oorzaak
te bepalen.
Als de las poreus is (vele gaatjes) dan was de
booglengte waarschijnlijk te groot.
Als de las stukjes slak bevat, kan de boog mogelijk te
groot zijn geweest of werd de elektrode onjuist
bewogen waardoor er gesmolten slak in de las vast
kwam te zitten. Dit kan gebeuren bij een
V-groefverbinding die in meerdere lagen werd
gemaakt en die extra reiniging tussen de lagen vereist.
Als het oorspronkelijk afgeschuinde oppervlak
zichtbaar is, dan is het materiaal niet volledig
gesmolten, hetgeen vaak wordt veroorzaakt door niet
toereikende hitte of een te hoge
verplaatsingssnelheid.
9-12. Lastest
S-0057-B
3
2
1
3
2
1
(51-76 mm)
(6.4 mm)
(51-76 mm)
2 à 3 inch
1/4 inch
2 à 3 inch
9-13. Problemen oplossen Porositeit
Porositeit kleine holtes of gaten die het gevolg zijn van gasinsluiting in het lasmetaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Booglengte te lang. Verlaag de booglengte.
Vochtige elektrode. Gebruik een droge elektrode.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u
gaat lassen.
Uitzonderlijk spatten het spatten van gesmolten metalen deeltjes die afkoelen en hard worden
vlakbij de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
De stroomsterkte is te hoog
voor de elektrode.
Verlaag de stroomsterkte of neem een grotere elektrode.
Booglengte te lang of spanning te hoog. Verlaag de booglengte of de spanning.
Onvolledige neersmelt het lasmetaal versmelt niet volledig met het basismetaal of met een
eerdere lasverbinding.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Onjuiste lastechniek. Breng een draadlas aan op de juiste locatie(s) van de verbinding.
Pas de werkhoek aan of maak de groef breder om bij de onderkant te komen tijdens het
lassen.
Houd de boog even kort op de zijwanden van de groef als u een zwaaitechniek gebruikt.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u
gaat lassen.
OM-253918 Pagina 64
Onvoldoende
inbranding
Goede inbranding
Onvoldoende inbranding versmelting tussen lasmetaal en basismetaal niet diep genoeg.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Verbinding niet goed voorbereid. Materiaal te dik. De voorbereiding van de verbinding en de vorm moeten toegang verschaffen
tot de onderzijde van de groef.
Onjuiste lastechniek. Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Verminder de voorloopsnelheid.
Goede inbrandingTe sterke inbranding
Te sterke inbranding het lasmetaal smelt door het basismetaal heen en hangt onder aan de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Doorbranden het lasmetaal smelt volledig door het basismetaal heen hetgeen gaten
veroorzaakt waar geen metaal meer is.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Zwaaiende lasverbinding het lasmetaal loopt niet parallel en dekt de naad niet af van het
basismetaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Geen vaste hand. Gebruik twee handen. Oefen de techniek.
Het basismetaal beweegt
in de richting van de las.
Vervorming samentrekken van lasmetaal tijdens het lassen waardoor er krachten komen op het
basismetaal waardoor het beweegt.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Houd het basismetaal op zijn plaats met een hulpmiddel (klem).
Breng hechtlassen aan op de naad voordat u met het eigenlijke lassen begint.
Kies een lagere stroomsterkte voor de elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid.
Las in kleine segmenten en laat de materialen tussen het lassen door afkoelen.
OM-253918 Pagina 65
HOOFDSTUK 10 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN
EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN
LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM
gtaw_Inverter_201801_dut
! Gebruik waar dit mogelijk en praktisch is, gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
10-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen)
A. Een wolfraam elektrode kiezen
. Niet alle fabrikanten van wolfraam elektrodes gebruiken dezelfde kleuraanduidingen om het wolfraamtype aan te geven. Neem contact op met
de fabrikant van de wolfraam elektrode of kijk op de verpakking om vast te stellen welk type wolfraam u gebruikt.
Stroomgamma Type gas Polariteit
Elektrodediameter (DCEN) Argon
Gelijkstroom, elektrode negatief
(voor gebruik met zachtstaal of roestvast staal)
AC Argon
Onevenwichtige golf
(voor gebruik met aluminium)
Wolfraamlegeringen met 2% cerium, 1,5% lanthanum of 2% thorium
0,010” (0,25 mm) Tot 15 Tot 15
0,020” (0,50 mm) 5-20 5-20
0,040” (1 mm) 15-80 15-80
1/16” (1,6 mm) 70-150 70-150
3/32” (2,4 mm) 150-250 140-235
1/8” (3,2 mm) 250-400 225-325
5/32” (4,0 mm) 400-500 300-400
3/16” (4,8 mm) 500-750 400-500
1/4” (6,4 mm) 750-1000 500-630
Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 10 tot 25 cfh (283 tot 708 liter/uur).
Waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de elektrodefabrikanten.
B. Samenstelling elektrode
Type wolfraam Opmerkingen bij de toepassing
2% cerium
(Grijs*)
Goed, universeel wolfraam voor lassen met AC en DC.
1,5–2% lanthaan
(Geel/blauw)
Uitstekende start met lage stroomsterkte voor lassen met AC en DC.
2% thorium
(Rood)
Wordt vaak gebruikt voor lassen met DC, niet ideaal voor AC.
Puur wolfraam
(Groen)
Niet aanbevolen voor inverters?
Voor de beste resultaten in de meeste toepassingen gebruikt u een geslepen cerium of lanthaanelektrode voor wis-
selstroom of gelijkstroomlassen.
* De kleur kan variëren, afhankelijk van de fabrikant, raadpleeg de handleiding van de fabrikant voor de toegewezen kleuren.
OM-253918 Pagina 66
10-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter
! Het slijpen van de wolfraamelektroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen
veroorzaken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd
zuurstofmasker. Lees het veligheidsblad voor veiligheidsinformatie. Cerium- of lanthaangelegeerde
wolfraamelektroden in overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde
elektroden bevatten licht radioactieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag
de nodige gezichts-, hand- en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
Ideale wolfraamvoorbereiding stabiele vlamboog
1 Slijpschijf
Slijp het uiteinde van wolfraam met een hard
schuurwiel met fijne korrel voor het lassen.
Gebruik het wiel niet voor andere taken,
anders kan het wolfraam aangetast raken
met een lagere laskwaliteit tot gevolg.
2 Wolfraamelektrode
Tungsten met 2% cerium wordt aanbevolen.
3 Ideaal slijphoekbereik: 15° tot 30°
. 30 graden is de aanbevolen
elektrodeslijphoek.
4 Lengterichting
Slijp in de lengte, niet radiaal.
1
3
2
Radiaal slijpen
veroorzaakt een
onregelmatige boog
Verkeerd gereedmaken
van wolfraam
15° tot 30°
4
11/2 tot 4 keer
elektrodendiameter
OM-253918 Pagina 67
Aantekeningen
OM-253918 Pagina 68
HOOFDSTUK 11 ONDERDELENLIJST
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
956142881_17-D
1
2
3
4
5
6
7
8
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
56
29
28
27
26
25
30
31
32
33
34
35
36
37
38
55
39
40
54
53
41
42
43
44
45
39
46
47
52
48
49
50
51
Afbeelding 12-1. Hoofdmontage
OM-253918 Pagina 69
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 12-1. Hoofdmontage
Quantity
1 207233 Label, General Precautionary 1... .............. . .......................................
2 156034005 Slide Clip 1... .......... . ........................................................
3 156034007 Hinge, Plastic, 40x40 2... .......... . ..............................................
4 +156007045 Panel, LH 1... ......... . ........................................................
5 +156015027 Threaded Ring, Spool Holder, 5kg Spool, D. 50 1... ......... . .......................
6 056020078 Handwheel, Reel, w/Ring M8x20 1... .......... . ....................................
7 156032145 Spring, 17x2, 6x5sp.L=28 1... .......... . ..........................................
8 156009134 Clamp, Holder 16X39 5 mm Thick 1... .......... . .................................
9 Number Not Used... .......................
10 656102009 Spool Holder, C/W 5kg Thread Spool 1... .......... . ................................
11 656009004 Clutch Disc, PVC 17x70, Reel 1... .......... . ......................................
12 156012173 Spool Holder Shaft D. 50 5kg D. 16 L=53 1... .......... . ............................
13 +156122090 Plate, Baffle 1... ......... . ......................................................
14 000155436 Label, Ground 1... .......... . ....................................................
15 176106 Label, Moving Parts 1... .............. . ...............................................
16 956142877 Label, Warning Changing Polarity 1... .......... . ...................................
17 057094073 Kit, Gas/No Gas Change Board 1... .......... . .....................................
18 056020079 4 Lobes d.30 Handwheel 2... .......... . ...........................................
19 116039031 Box Protection, PCB 1... .......... . ..............................................
20 000178937 Label, Warning Electric Shock 1... .......... . ......................................
21 PC5 057084174 Circuit Card, Encoder 1... ... .. . ..............................................
22 057021025 Wire Drive System, c/w 0.81.0 Rolls, 4 Rolls (see Fig. ) 1... .......... . ...............
23 556090045 Wire Guide, 2x5, L69, Outlet 1... .......... . .......................................
24 057052052 Connector, MiniEuro, Quick Female, L17 1... .......... . ............................
25 356029245 Nameplate, MPi 220 Lower 1... .......... . .........................................
26 056076270 Dinse, Socket, Female, 25MMQ 2... .......... . ....................................
27 056076271 Receptacle, 2P, Gun Trigger 1... .......... . ........................................
28 956142876 Nameplate, Mpi 220P 1... .......... . .............................................
29 156118081 Bezel, Front 1... .......... . ......................................................
30 156118079 Panel, Front 1... .......... . ......................................................
31 193919 Knob, Pointer 2... .............. . .....................................................
32 356029244 Nameplate, Mpi 220 Upper 1... .......... . .........................................
33 PC3 057084175 Circuit Card, Meter 1... ... .. . ................................................
34 156006080 Base 1... .......... . ............................................................
35 PC2 028069126 Circuit Card, Power Interconnecting 1... ... .. . .................................
36 PC1 057084176 Circuit Card, Inverter Control 1... ... .. . .......................................
37 PC4 057084177 Circuit Card, Motor Control 1... ... .. . .........................................
38 GSV 056061071 Valve, Gas 1... ... . . .......................................................
39 156005146 Corner Seal, Plastic 2... .......... . ...............................................
40 +156118086 Panel, Rear 1... ......... . ......................................................
41 956172254 Rating Plate, Mpi 220P 1... .......... . ............................................
42 356029246 Nameplate, Rear, Mpi 220P 1... .......... . ........................................
43 656089046 Strain Relief, M 25x1.5, Primary Cord 1... .......... . ................................
44 256071014 Primary Cable, 3 Core 2,5 Mq 1... .......... . ......................................
45 220805 Nut, Gas Valve 1... .............. . ...................................................
46 S1 124511 Switch, 40A 600VAC 1... .... ...... . ..............................................
47 156008044 Spacer, Fan 4... .......... . ......................................................
48 057035022 Fan, 120x120 24VDC c/w Wire Harness 1... .......... . .............................
49 208015 Handle 1... .............. . ..........................................................
50 +156122092 Panel RH 1... ......... . ........................................................
51 207291 Label, Primary Power Connections 1... .............. . ..................................
52 656110015 Foot, Rubber Mount, D.45 H=25 4... .......... . ....................................
53 057052053 Hose, Connector, ”1... .......... . ..............................................
54 256124039 Plug, 2P, TIG 1... .......... . .....................................................
55 656043048 Cap, Plastic D.8,514 Head D.16 1... .......... . ...................................
56 956142897 Label, Weld Parameters Chart 1... .......... . ......................................
+ When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-253918 Pagina 70
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
956142881_18-A
See Drive Roll And Wire Guide Kits
Afbeelding 12-2. Wire Drive Assembly
OM-253918 Pagina 71
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 12-2. Wire Drive Assembly
Quantity
1 M 056126081 Motor, Gear 1... .... ... . ......................................................
2 156018121 Nut, Hex M5, Steel 4... .......... . ................................................
3 556075033 Cover, Rear, Gear Box Assembly 1... .......... . ...................................
4 156033035 Bushing, d.10x14, Brass 2... .......... . ...........................................
5 656003014 Drive Shaft, Central Gear/Drive Roll 2... .......... . .................................
6 156012154 Snap Ring, TR.PL AL ES.12 L=54 2... .......... . ..................................
7 156017161 Bearing, d.10x26 2... .......... . ..................................................
8 156018126 Nut, Hex M4 1... .......... . .....................................................
9 156012142 Pin, d.4x25 SM.0,3x45 C40 RETT 1... .......... . .................................
10 156003035 Gear, Reducer, D32Z30 D17Z12 1... .......... . ....................................
11 156012140 Pin, d.4x35 SM.0,3x45 C40 RETT 2... .......... . .................................
12 156003034 Gear, Reducer, D24Z30 D14Z12 1... .......... . ....................................
13 156003039 Gear, Reducer, D23Z38 D12Z14 1... .......... . ....................................
14 156019776 Screw, M4x10, Zinc Steel 3... .......... . ..........................................
15 356052009 Housing, Adapter Gun/Feeder 1... .......... . ......................................
16 156012155 Housing, Adapter Gun/Feeder 2... .......... . ......................................
17 156023172 ORing, 10x16x0,2 DIN 988 2... .......... . ........................................
18 156012145 Pin, Drive Roll 2... .......... . ....................................................
19 356052010 Upper RH Pressure Arm Housing, Die Cast 1... .......... . ..........................
20 156019777 Screw, M4x8, Pan Head 4... .......... . ...........................................
21 156009136 Washer, d.10,5x4, Brass 4... .......... . ...........................................
22 156013050 Key, Upper Drive Roll Assembly, 3x3 L=15 2... .......... . ...........................
23 156033036 Bushing, Upper Drive Roll Assembly 2... .......... . .................................
24 156003036 Gear, Upper Drive Roll Assembly, d.17x32.5 2... .......... . ..........................
25 156053112 Drive Roll, Upper Pressure Arm Housing, d.17x30 2... .......... . .....................
26 156019805 Bolt, M5x25, Through Housing 2... .......... . ......................................
27 756009061 Washer, Insulator Drive Assembly Through Bolt 2... .......... . .......................
28 656033010 Thumb Screw, Drive Roll Locator, d. M4x8 2... .......... . ...........................
29 656021268 ORing, d.7,2x1,78 2... .......... . ...............................................
30 156053109 Wire Drive Roll, d.30, See Afbeelding 12-2 and Table 12-1 2... .......... . ..............
31 156003037 Gear, Lower Drive Roll Assembly d.10x32,5, Drive Roll 2... .......... . ................
32 156013051 Key, Lower Drive Roll Assembly d. 3x3 L=20 2... .......... . .........................
33 156023165 CClip, Gear/Shaft, d.10 2... .......... . ...........................................
34 156019779 Screw, M4x4, Wire Inlet 1... .......... . ............................................
35 156090026 Wire Inlet Guide, See Afbeelding 12-2 and Table 12-1 1... .......... . ..................
36 156023173 CClip, Tension Arm, d.5 1... .......... . ...........................................
37 156019806 Screw, M4 Steel 1... .......... . ..................................................
38 356052011 Bracket, Tension Arm Support 1... .......... . ......................................
39 156090027 Pin, d.4 1... .......... . ..........................................................
40 656064004 Tension Arm, Pinned 1... .......... . ..............................................
41 156032138 Sleeve, d.7x7 Spring Housing 1... .......... . ......................................
42 156032134 Spring, 10x1.3 L 30, Wire Tensioning 1... .......... . ................................
43 056020075 Knob, Adjustment Tension 1... .......... . .........................................
44 656033009 Nut, Locating, Tension Knob 1... .......... . ........................................
45 356052012 Upper LH Pressure Arm Housing, Die Cast 1... .......... . ...........................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-253918 Pagina 72
Table 12-1. Drive Roll And Wire Guide Kits
.Base selection of drive rolls upon the following recommended usages:
1. V-Grooved rolls for hard wire.
2. U-Grooved rolls for soft and soft shelled cored wires.
3. V-Knurled rolls for hard shelled cored wires.
4. Drive roll types may be mixed to suit particular requirements (example: V-Knurled roll in combination with U-Grooved).
Wire Diameter Drive Roll Wire Guide
Metric Fraction Decimal Part No. Type Inlet
0.6/0.8 mm* 0.023/0.030 in. 0.023/0.030 in. 156053051 V
156090026
0.8/1.0 mm* 0.030/0.035 in. 0.030/0.035 in. 156053109 V
1.0/1.2 mm* 0.035/0.045 in. 0.035/0.045 in. 156053052 V
0.8/1.0 mm** 0.030/0.045 in. 0.030/0.035 in. 156053053 U
0.8/1.0 mm* 0.030/0.045 in. 0.030/0.035 in. 156053121 U
1.2/1.6 mm** 0.045/0.065 in 0.035/0.065 in 156053054 U
1.0/1.2 mm* 0.035/0.045 in. 0.035/0.045 in. 156053110 V-K
*Available in steel 30 mm diameter
**Available in nylon 30 mm diameter
Geldig vanaf 1 januari 2018
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MJ” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder
andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande
bepalingen en voorwaarden garandeert ITW Weldiing
Products Italy S.r.l., zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller
installaties die verkocht zijn na de geldende datum van deze
beperkte garantie geen materiaal- en/of fabricagefouten
hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK
ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET,
VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle
onderdelen of componenten die niet meer functioneren door
dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repare-
ren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen schrif-
telijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke fout of
storing, waarop Miller instructies zal geven over de garantie-
claim-procedure die hierop volgt. Wanneer een melding wordt
ingediend als een online garantieclaim, moet de claim een ge-
detailleerde omschrijving bevatten van de storing en de
stappen die zijn genomen om de defecte onderdelen en de
oorzaak van het defect te identificeren.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperi-
ode zal MILLER garantiesclaims toestaan op installaties met
garantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden
gelden vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de
oorspronkelijke kleinhandelkoper, of één jaar nadat een in-
stallatie naar een Europese distributeur gezonden is, of twaalf
maanden nadat de installatie naar een internationaal dis-
tributeur gezonden is.
1. 5 jaar op onderdelen — 3 jaar op arbeidsloon
* De thyristoren, diodes en afzonderlijke gelijkrichtmo-
dules in de originele hoofdstroom gelijkrichters met
uitzondering van de STR, SI, STi, STH en MPi series.
2. 3 jaar — op onderdelen en arbeidsloon
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte
garantie, bij de fabrikant van de motor.)
* Inverter stroombronnen (tenzij anders aangegeven)
* Procesbeheersingsapparatuur
* Semiautomatische en automatische draadaanvoer-
eenheden
* Transformator/gelijkrichterstroombronnen
3. 2 jaar — op onderdelen
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(geen arbeidsloon)
* Migmatic 175
* HF Units
4. 1 jaar — op onderdelen en arbeidsloon tenzij anders aan-
gegeven
* Automatisch bewegende apparatuur
* Inbouwopties
(OPMERKING: Inbouwopties zijn gedekt onder
True Blue) voor de resterende garantieperiode
van het product waarin ze in geïnstalleerd zijn, of
voor een minimum van één jaar — afhankelijk van
welke van de twee het langste duurt.)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
en elektronische regelapparatuur/recorders
* Motoraangedreven laspistolen (m.u.v. de Spoolmate
laspistolen)
* Positionerings en regelapparatuur
* Powered Air Purifying Respirator (PAPR) de venti-
latorunit (geen arbeidsloon)
* Rekken
* Wielonderstellen en trailers
* Onderpoederdekdraadaanvoersystemen
* Waterkoelsystemen
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Kabels en dekens voor inductieverwarming
* MIGpistolen
* Afstandsbedieningen
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
* Kabels en niet-elektronische regelingen
Miller’s True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, schakelaars,
sleepringen, relais of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage.
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd
door anderen, zoals motoren of handelsaccessoires.
Deze onderdelen vallen onder de eventuele garanties
door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door
andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist
geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens industrie-
richtlijnen, of installaties die geen redelijk en noodzake-
lijk onderhoud hebben gehad, of installaties die gebruikt
zijn voor andere dan de aangegeven toepassingen voor
de installatie.
DE PRODUCTEN VAN MILLER ZIJN BESTEMD VOOR COM-
MERCIËLE EN INDUSTRIËLE DOELEINDEN DOOR GE-
BRUIKERS DIE OPGELEID ZIJN VOOR EN ERVARING
HEBBEN IN HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASAP-
PARATUUR.
De reparaties die door deze garantie worden geboden zijn,
zoals Miller dit verkiest: (1) reparatie; of (2) vervanging; of, na
schriftelijke goedkeuring van Miller (3), de vooraf
goedgekeurde kosten voor de reparatie of vervanging bij een
door Miller aangewezen servicecentrum; of (4) de betaling
van of kredietverlening voor de aankoopprijs (minus de
redelijke afschrijvingskosten op basis van het gebruik).
Producten mogen niet worden geretourneerd zonder de
goedkeuring van Miller. Retourzendingen zijn voor risico en
kosten van de klant.
Bovenstaande reparaties zijn F.O.B. fabriek van ITW Welding
Products Group Europe of een door Miller aangewezen ser-
vicecentrum. De klant is verantwoordelijk voor transport en
vrachtkosten.DE HIER GENOEMDE DOOR HET TOEPAS-
SELIJKE RECHT TOEGESTANE REPARATIES VORMEN
DE ENIGE EN EXCLUSIEVE REPARATIES ONGEACHT
DE RECHTSTHEORIE. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER AAN-
SPRAKELIJK ZIJN VOOR DIRECTE, SPECIALE, IN-
CIDENTELE OF GEVOLGSCHADE (WAARONDER
VERLIES VAN INKOMSTEN), ONGEACHT DE RECH-
TSTHEORIE. ELKE HIERIN NIET GENOEMDE GARANTIE
EN ELKE IMPLICIETE GARANTIE, BORGSTELLING OF
VERTEGENWOORDIGING, INCLUSIEF ENIGE IMPLI-
CIETE GARANTIE VAN VERHANDELBAARHEID OF GE-
SCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, IS
UITGESLOTEN EN ONTKEND DOOR MILLER.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van
de woorden in het Engels voorrang.
milan_warr_dut201801
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2018 Miller Electric Mfg. LLC 2018-01
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Eigendomspapieren
ITW Welding Italy S.r.l.
Via Privata Iseo, 6/E
20098 San Giuliano
Milanese, Italy
Tel: 39 (0) 2982901
Fax: 39 (0) 298290-203
email: miller@itwwelding.it
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Handleiding
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Miller MG057985D de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor