19
Technische wijzigingen voorbehouden.
83063600cNL © ait-deutschland GmbH
zelfalkalisering in het ideale bereik in. Indien nodig kan
door toevoeging van chemicaliën zeer eenvoudig tot een
pH-waarde van 8,2 worden gealkaliseerd. Zo wordt de
optimale bescherming van de gehele verwarmingsinstal-
latie bereikt.
CONTROLE
Van doorslaggevend belang is de analytische registratie
en controle van de betreffende waterwaarden en van de
toegevoegde conditioneringsmiddelen. Daarom dienen
deze met geschikte watertestapparatuur regelmatig te
worden gecontroleerd.
Doorspoelen en vullen m.b.v. de spoelkranen 1, 2 en 3:
De afbeelding geeft de bedrijfs-, resp.
afgeleverde toestand weer
Vuildeeltjes en afzettingen in het verwarmingscircuit kun-
nen storingen veroorzaken.
LE T OP.
Voor met het doorspoelen en vullen van de in-
stallatie wordt begonnen, moet de aoopleiding
van het veiligheidsventiel zijn aangesloten. De
druk waarbij het veiligheidsventiel opent, mag
niet worden overschreden.
Spoelkraan 3 sluiten…
Slang voor wateraoop van spoelkraan 1 aansluiten
en naar de afvoer leggen…
Spoelkraan 1 openen…
Slang voor waterinvoer aan spoelkraan 2 aanslui-
ten…
Spoelkraan 2 openen…
Motor van 3-weg-ventiel demonteren. Verwijder
hiervoor de beugelstift van de onderkant van de mo-
tor en trek de motor dan voorzichtig naar boven…
CORROSIE – EEN ONDERSCHAT PROBLEEM
VDI 2035 deel II gaat dieper op de corrosieproblematiek
in. De ontharding van het verwarmingswater kan onvol-
doende blijken. De pH-waarde kan de grenswaarde van
10 aanzienlijk overschrijden. Er kunnen pH-waarden van
meer dan 11 optreden, die zelfs rubberen afdichtingen
beschadigen. Zo is weliswaar aan de richtlijnen van VDI
2035, blad 1 voldaan, maar schrijft VDI 2035, blad 2 een
pH-waarde tussen 8,2 en maximaal 10 voor.
Wanneer aluminium materialen worden gebruikt, wat in
veel moderne verwarmingsinstallaties het geval is, dan
mag een pH-waarde van 8,5 niet worden overschreden,
omdat anders corrosie dreigt (aluminium wordt zonder
de aanwezigheid van zuurstof aangetast). Dus moet niet
alleen het vul- en aanvullende verwarmingswater wor-
den onthard, maar moet het verwarmingswater ook
adequaat worden geconditioneerd. Alleen zo kunnen de
voorschriften van VDI 2035 en de aanbevelingen en in-
bouwinstructies van de warmtepompfabrikant worden
nageleefd.
Blad 2 van VDI 2035 wijst bovendien op de verlaging van
het totale zoutgehalte (geleidbaarheid). Het risico van
corrosie is bij gebruik van volledig ontzout water veel
kleiner dan bij gebruik van zouthoudend, dus onthard
water.
Drinkwater bevat, ook als het vooraf werd onthard, op-
geloste, corrosieve zouten, die door het gebruik van
verschillende materialen in het verwarmingssysteem als
elektrolyten werken en zo het corrosieproces versnel-
len. Dit kan uiteindelijk zelfs tot puntroestvorming lei-
den.
Vuildeeltjes en afzettingen in het verwarmingscircuit
kunnen storingen veroorzaken.
VERWARMINGSCIRCUIT EN WARMTAPWATERBUFFER-
VAT DOORSPOELEN, VULLEN EN ONTLUCHTEN
Om het warmtapwaterbuffervat te ontluchten, moeten
verwarmingscircuit en warmtapwaterlaadcircuit gelijktij-
dig worden doorgespoeld.
MET DE ZOUTARME WERKWIJZE OP SAFE SPELEN
Met de zoutarme werkwijze treden bovengenoem-
de problemen helemaal niet op, omdat noch corrosie-
ve zouten zoals sulfaten, chloriden en nitraten, noch het
alkaliserende natriumhydrogeencarbonaat in het ver-
warmingswater voorkomen. De corrosieve eigenschap-
pen zijn bij volledig ontzout water zeer laag, bovendien
kan er zich ook geen ketelsteen vormen. Dit is de ideale
werkwijze bij gesloten verwarmingscircuits, omdat met
name ook een geringe zuurstoftoevoer naar het verwar-
mingscircuit kan worden getolereerd.
Bij het vullen van de installaties met volledig ontzout wa-
ter stelt de pH-waarde zich normaal gesproken door