Documenttranscriptie
EN
F
D
I
NL
E
P
PETROL BLOWER
SOUFFLEUR À ESSENCE
BENZIN BLASGERÄT
SOFFIATORE A BENZINA
BENZINE BLADBLAZER
SOPLADOR GASOLINA
SOPRADOR A GASOLINA
PB-252.4
INSTRUCTION MANUAL
(P2~P19)
INSTRUCTIONS D’EMPLOI
(P20~P37)
BETRIEBSANLEITUNG
(S38~S55)
MANUALE D’ISTRUZIONI
(P56~P73)
GEBRUIKSAANWIJZING
(P74~P91)
MANUAL DE INSTRUCCIONES
(P92~P109)
MANUAL DE INSTRUÇÕES
(P110~P127)
Important:
Read this instruction manual carefully before putting the Blower into operation and strictly
observe the safety regulations! Preserve instruction manual carefully!
Importante:
Lisez attentivement ce manuel utilisateur avant de mettre en route le souffleur et
respectez scrupuleusement les consignes de sécurité.
Conservez soigneusement ce manuel.
Wichtig:
Lesen Sie diese Betriebsanleitung sorgfältig durch bevor Sie das Blasgerät in Betrieb
nehmen und beachten Sie die Sicherheitsvorschriften genau!
Bewahren Sie diese Betriebsanleitung sorgfältig aul!
Importante:
Leggere con attenzione il manuale prima di mettere in funzione il soffiatore; le norme di
sicurezza vanno rigorosamente rispettate!
Conservare il manuale delle istruzioni per I’uso.
Belangrijk:
Lees altijd eerst de veiligheidsvoorschriften aandachtig door en neem deze in acht voordat u de machine in gebruik neemt. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
Importante:
Lea bien este manual antes de poner el soplador en funcionamiento, y observe estrictamente las medidas de seguridad. Conserve este manual de instrucciones.
Importante:
Leia cuidadosamente este manual de instruções antes de colocar o soprador em funcionamento e observe estrictamente as normas de segurança. Guarde o manual de
instruções.
Nederlands
Inhoudstabel
Hartelijk dank voor uw aankoop van deze DOLMAR-bladblazer. Wij zijn
ervan verzekerd dat deze u zal bevallen, daar deze het resultaat is van
jarenlange research en onze know-how en ervaring.
De DOLMAR PB-252.4 kombineert de voordelen van de huidige stand
dertechniek met ergonomisch design; zij zijn licht in gewicht, handig,
compacte en staan voor professionele inzet van tal van verschillende
gebruiksvormen.
Lees, begrijp en volg de in deze gebruiksaanwijzing omschreven
punten om zodoende volledig gebruik te maken van de mogelijkheden
die deze machine u biedt. Dit biedt u de garantie zo goed en veilig
mogelijk te werken met de DOLMAR-bladblazer.
Pagina
SYMBOLEN ....................................................................................... 74
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ..................................................... 75
EG-VERKLARING VAN CONFORMITEIT ......................................... 78
TECHNISCHE GEGEVENS .............................................................. 78
BENAMING VAN ONDERDELEN...................................................... 79
OPBOUWINSTRUCTIES................................................................... 80
VOOR GEBRUIK................................................................................ 81
BEDIENING ....................................................................................... 83
AFSTELLINGEN ................................................................................ 84
BEDIENINGSMETHODE ................................................................... 85
INSPECTIE EN ONDERHOUD ......................................................... 87
MACHINE-OPSLAG........................................................................... 89
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN........................................................ 91
SYMBOLEN
Het is erg belangrijk de volgende symbolen te herkennen en begrijpen wanneer u deze gebruiksaanwijzing doorleest.
WAARSCHUWING/GEVAAR
Brandstof (Benzine)
Lees, begrijp en volg gebruiksaanwijzing
Handstart motor
Verboden
Noodstop
Niet roken
Eerste Hulp
Geen open vuur
Recycling
Beschermende handschoenen dragen
AAN/START
Houd werkomgeving vrij
van personen en dieren
UIT/STOP
Draag oog- en oorprotectie
Gevaar verlies vinger/hand,
impeller
Houd omstanders uit de buurt
CE-merk
74
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Algemene instructies
• Om verzekerd te zijn van een correcte en veilige bediening moet de
gebruiker de gebruiksaanwijzing lezen, begrijpen en opvolgen om
vertrouwd te raken met de blazer (1). Niet volledig geïnstrueerde
gebruikers riskeren ongelukken voor zichzelf en voor anderen door niet
correct gebruik.
• Het is aan te bevelen de machine enkel uit te lenen aan mensen die
vertrouwd zijn met de werking hiervan.
• Reik altijd de gebruiksaanwijzing over.
• Onervaren gebruikers moeten zich door de dealer op de hoogte laten
stellen van het correcte gebruik van de blazer.
• Kinderen en personen onder de 18 jaar mogen niet werken met de
machine. Personen boven de 16 jaar mogen enkel onder begeleiding
van deskundigen met de machine werken.
(1)
• Gebruik de blazer met de meeste zorg en waakzaamheid.
• Gebruik de blazer enkel wanneer u in een goede, lichamelijke conditie
verkeerd.
• Werk met de grootste waakzaamheid. De gebruiker is verantwoordelijk
voor derden.
• Gebruik de blazer nooit indien de gebruiker onder invloed van alcohol
of medicijnen is (2).
• Werk niet met de machine indien u zich moe voelt.
• Bewaar deze instructies voor later naslagwerk.
(2)
Persoonlijke beschermingsmiddelen
• De te dragen kleding moet functioneel zijn en afdoende bescherming
bieden. De kleding mag de werkzaamheden niet hinderen. Draag nooit
kettingen, loszittende kledingstukken of lang haar wat door de
aanzuigtrechter kan worden ingezogen.
• Om hoofd-, oog-, of voetverwondingen te voorkomen evenals uw
gehoor te beschermen moet u tijdens de werkzaamhen de volgende
beschermende maatregelen nemen:
Geef de volgende voorschriften extra aandacht:
• Kleding moet nauwaansluitend en afgekleed zitten, maar moet
voldoende bewegingsruimte bieden. Draag geen loszittende jassen,
broeken met brede pijpen of omgeslagen zomen, sjaal, loshangend
lang haar of iets anders dat in de luchtinlaat kan worden gezogen.
Draag beschermende lange broeken, geen korte broeken. (4)
(3)
• Het uitlaatgeluid kan uw gehoor beschadigen. Draag oorbescherming
zoals oorproppen of gehoorbeschermers. Regelmatige gebruikers
moeten hun gehoor regelmatig laten testen. (3)
• Het gebruik van handschoenen is aangeraden. Goed schoeisel is erg
belangrijk. Draag beschermende schoenen met anti-slipzolen. (4)
• Deugdlijke oogbescherming is een must. Alhoewel de luchtstroom van
u af gericht is, kunnen steentjes of takjes terug kaatsen tijdens de
werkzaamheden. (3)
• Nooit een blazer gebruiken zonder een veiligheidsbril of een goed
passende, beschermende bril te dragen met afdoende bescherming
aan de boven- en zijkanten, die voldoet aan ANSI Z 87.1 (of de van
toepassing zijnde nationale norm).
(4)
Het starten van de blazer
• Verzeker u ervan dat er geen kinderen of andere personen zich
bevinden binnen een straal van 15 meter (5), let ook op eventuele
aanwezigheid van dieren. Gebruik de blazer niet in druk bevolkte
gebieden.
360°
• Controleer voor gebruik altijd of de blazer veilig is om te gebruiken:
Controleer de juiste werking van de gashendel. De gashendel moet
worden gecontroleerd op soepele werking en gemakkelijke bediening.
Controleer de juiste werking van de gashendelvergrendeling.
Controleer of de handgrepen schoon en droog zijn en test de werking
van de stopschakelaar. Voorkom dat olie of brandstof op de
handgrepen komt.
15 meter
(5)
75
Start de blazer enkel volgens de instructies.
Probeer de machine niet op een andere manier te starten (6) !
• Gebruik de blazer en de toebehoren enkel waarvoor zij bedoeld zijn.
• Start de motor alleen nadat de machine op de juiste wijze is
gemonteerd. Het gereedschap mag uitsluitend worden gebruikt nadat
alle toepasselijke toebehoren zijn gemonteerd.
• De motor moet direct worden uitgeschakeld, indien zich hier
problemen mee voor doen.
• Wanneer u met de machine werkt, sla uw vingers altijd losjes om de
handgreep zodat u volledige controle heeft over de gashendel en de
aan/uitschakelaar. Houd uw hand op deze plaats om de machine te
allen tijde onder controle te houden. Zorg ervoor dat uw
bedieningshendel (en de handgreep voor het vacuümhulpstuk) zich in
goede staat bevinden en er geen vocht, vuil, olie of vet op zit.
Verzeker u er altijd van dat u veilig en in evenwicht kunt staan.
(6)
• Werk zo met de machine dat u voorkomt dat u uitlaatgassen inademt.
Werk nooit met de machine in afgesloten ruimten (gevaar van
vergiftiging). Koolmonoxyde is een geur- en kleurloos gas. Zorg altijd
voor voldoende ventilatie.
• Pauze
• Transport
• Bijtanken
• Onderhoud
• Delen Vervangen
• Schakel de motor altijd uit tijdens werkpauzes of wanneer de blazer
even niet gebruikt wordt. Berg deze zonodig veilig op voor gevaar voor
derden, brandgevaar door licht ontvlambaar materiaal of beschadiging
van de machine.
• Zet de machine nooit neer in droog gras of andere licht-ontvlambare
materialen.
(7)
• Alle benodigde beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt
tijdens de werkzaamheden.
• Werk nooit met een dichtgekoolde (vervuilde) uitlaat.
• Schakel de motor uit bij transport (7).
• Plaats de machine veilig tijdens transporteren om brandstof-lekkage te
voorkomen.
• Overtuig u ervan dat bij transporteren van de blazer de tank geledigd
is.
Bijtanken
• Schakel de motor uit bij tanken (7), houd de machine weg bij open vuur
en rook beslist niet.
• Voorkom huidcontact met benzine. Inhaleer geen benzinedampen.
Draag altijd beschermende handschoenen bij het tanken. Wissel en
reinig regelmatig beschermende kleding.
(8)
• Voorkom het spillen van benzine en olie uit veiligheids- en milieu
overwegingen. Veeg gemorste benzine direct af en reinig de machine.
Laat natte doeken eerst drogen voordat u ze weggooit in een geschikte
en gesloten container om te voorkomen dat ze spontaan ontbranden.
• Voorkom ieder contact van benzine op uw kleding. Trek direct kleding
uit indien deze in contact is geweest met de brandstof om brandgevaar
en huidcontact te voorkomen.
• Controleer met regelmaat de benzinetankdop op lekkage en of deze
goed afdicht.
• Draai de benzinetankdop altijd goed aan en start de machine op een
andere plaats (min. 3 meter verder) dan waar u heeft bijgetankt (9).
• Tank nooit bij in afgesloten ruimten. Benzinedampen vormen zeer
brandbare gassen op grondniveau (gevaar voor explosies).
• Transporteer en sla de benzine enkel op in goedgekeurde cans.
Verzeker u dat de benzine volgens voorschriften is opgeslagen en
geen toegang heeft voor derden.
• Tank nooit een hete of nog draaiende motor bij.
76
3 meter
(9)
Bedieningsinstructie
• Gebruik de blazer enkel bij goed zicht en goede belichting. Tijdens de
koude seizoenen, let op een natte en gladde ondergrond met ijs en
sneeuw (gevaar tot uitglijden).
Sta altijd stabiel.
• Werk nooit op instabiele plaatsen of een steile ondergrond.
• Om de kans op persoonlijk letsel te verkleinen, mag u geen
luchtstroom richten op omstanders aangezien de hoge druk van de
luchtstroom oogletsel kan veroorzaken en kleine voorwerpen met een
hoge snelheid kan wegwerpen.
• Steek nooit een vreemd voorwerp in de luchtinlaat van de machine of
in het mondstuk van de luchtblazer. Hierdoor zal de ventilator worden
beschadigd, en kan ernstig letsel worden veroorzaakt bij de gebruiker
en omstanders doordat het voorwerp of kapotte onderdelen op hoge
snelheid uit de machine worden geworpen.
(10)
• Let op de windrichting; werk niet tegen de windrichting in.
• Om het gevaar van struikelen en vallen te voorkomen, werk nooit
lopend in achterwaartse richting.
• Schakel de motor altijd uit indien u de machine onderhoudt of reinigt of
indien u onderdelen vervangt.
Onderhoudsinstructies
• Wees milieubewust. Werk met zo min mogelijk lawaai en belasting van
het milieu als mogelijk. Controleer de afstelling van de carburateur.
• Reinig de blazer met regelmaat en controleer alle bouten, moeren en
schroeven op hun bevestiging.
• Onderhoud of plaats de blazer nooit in nabijheid van open vuur,
vonken, etc. (11).
• Sla de blazer altijd op met een lege tank in een goed geventileerde
ruimte.
(11)
Houd u zich aan en volg alle relevante veiligheidsinstructies, uitgegeven
door overheidsinstellingen en verzekeraars. Voer geen enkele
wijzigingen uit aan uw blazer, omdat dit uw veiligheid in gevaar brengt.
Het uitvoeren van onderhoud of reparaties door de gebruiker is beperkt
tot de in deze gebruiksaanwijzing omschreven punten. Alle andere
werkzaamheden dienen door de erkende vakman/dealer uitgevoerd te
worden.
Gebruik enkel originele DOLMAR-onderdelen.
Gebruik van niet originele onderdelen of toebehoren verhoogt de kans
op verwondingen en ongelukken. DOLMAR accepteert geen enkele
claim die voortvloeit uit het gebruik van niet-originele onderdelen of
toebehoren.
Eerste Hulp
In geval van ongelukken dient een goed gevulde Eerste hulp-koffer
volgens DIN 13164 aanwezig te zijn. Vul direct na gebruik van de inhoud
de koffer weer volledig aan.
Wanneer u hulp inroept, geef altijd de volgende informatie:
• Plaats van ongeluk
• Wat er gebeurt is
• Aantal verwonde mensen
(12)
• Aard van verwondingen
• Uw naam
Verpakking
De DOLMAR-blazer wordt geleverd in een beschermende kartonnen
doos. Karton is geschikt voor hergebruik en geschikt voor recycling.
77
EG-VERKLARING VAN CONFORMITEIT
Alleen voor Europese landen
De EG-verklaring van conformiteit is bijgesloten als Aanhangsel A bij deze gebruiksaanwijzing.
TECHNISCHE GEGEVENS
Model
PB-252.4
Droog gewicht (zonder pijpen)
(kg)
Afmetingen (zonder pijpen) (totaal l x b x h)
(mm)
350 × 231 × 368
(min-1)
Max. toerental
7.800
-1
Stationair toerental
Cilinderverplaatsing
(min )
3.500
(mL)
24,5
Brandstof
Autobenzine
Inhoud brandstoftank
(L)
0,52
SAE10W-30 olie van API Classificatie SF Klasse of hoger
(4-takt olie voor auto’s)
Motorolie
Olievolume van de motor
(L)
0,08
Carbureteur (Membraan-type)
WALBRO WYL
Ontsteking
Transistorontsteking
Bougie
NGK CMR6A
Elektrode-afstand
Trillingen volgens ISO22867
(*Linkerkant/rechterkant)
Gem. Geluidsdruk volgens ISO22868
Gem. Geluidsniveau volgens
ISO22868
PB-252.4 met stofzuigkit
4,5
(mm)
ahv eq
0,7 – 0,8
(m/s2)
2)
9,3
8,1/11,1*
0,5
0,5/1,3*
90,8
92,8
Onzekerheid K
(m/s
LPA eq
dB(A)
Onzekerheid K
dB(A)
1,4
3,8
LWA eq
dB(A)
104,4
104,3
Onzekerheid K
dB(A)
1,6
1,5
Opmerkingen:
1. Gebruik uitsluitend de door DOLMAR gespecificeerde olie en bougie.
2. Deze technische gegevens kunnen zonder kennisgeving vooraf gewijzigd worden.
78
BENAMING VAN ONDERDELEN
2
1
12
13
3
14
16
10
15
6
5
4
7
11
9
8
22
17
Stofkit (Los verkrijgbaar)
19
18
20
21
23
24
25
BENAMING VAN ONDERDELEN BENAMING VAN ONDERDELEN BENAMING VAN ONDERDELEN BENAMING VAN ONDERDELEN
1. Stopschakelaar
8. Benzinetank / Hulpgreep
15. Bougiekap
22. Pijlteken
2. Hoofdgreep
9. Benzinetankdop
16. Bougie
23. Stofzak
3. Trekker
10. Uitlaat
17. Blaaspijp
24. Beugel
4. Opvoerpomp
11. Oliedop
18. Blaasmond
25. Schroef
5. Afdekking luchtfilter
12. Throttle vergrendelknop
19. Elleboog
6. Chokehendel
13. Schroef
20. Zuigmond A
7. Trekstarter
14. Beschermrooster
21. Zuigmond B
79
OPBOUWINSTRUCTIES
LET OP:
LET OP:
Altijd voordat u werkzaamheden aan de blazer uitvoert,
de motor uitschakelen en de bougiedop lostrekken.
Draag altijd beschermende handschoenen.
Start de blazer enkel wanneer deze volledig is
opgebouwd.
1. Bevestiging van de pijpen
1) Lijn de groeven van de blazerpijpen uit met de nokken op het
ventilatorhuis en plaats deze over elkaar.
2) Draai nu de pijp met de richting van de klok mee en schroef
deze aan elkaar.
3) Plaats de klem
rond de opening van de pijp van de blazer.
Zet goed vast met bout
en moer .
2. Bevestiging van de zuigtoebehoren
1) Monteer opzuigpijp (nozzle)
(1) Draai schroef
los en open het beschermrooster
.
WAARSCHUWING!
Als u de bladblazer gaat gebruiken voor blazen, dient u van
tevoren altijd het beschermrooster
te sluiten en de
schroef
vast te draaien.
Anders zou het onafgeschermde schoepenwiel uw lichaam
of kleding kunnen grijpen, met kans op ernstige
verwondingen.
Gebruik de opzuigpijpen A en B altijd beide tegelijk. Anders
zou aanraking met het schoepenwiel ernstige verwondingen
kunnen veroorzaken wanneer u vastgeraakt afval uit de pijp
probeert te verwijderen.
(2) Lijn de “ ” tekens op de opzuigpijpen A en B met elkaar uit.
Schuif opzuigpijp A in opzuigpijp B totdat de drie klemmetjes
vastklikken.
(3) Lijn de
afgetekend op de opzuigpijp uit A met het “ ”
teken op de blazer. Plaats nu de opzuigpijp in de opening van
de blazer.
(4) Draai de opzuigpijp totdat de
is uitgelijnd met het “ ”
teken op de blazer, zodat deze vastgedraaid zit.
(5) Zet de opzuigpijp goed vast aan de blazer met schroef
en
beugel
. Draai de schroef niet al te ver aan, om te
voorkomen dat er onderdelen breken.
Let op:
Verricht het vastzetten van stap (5) niet als de blazer
gebruikt gaat worden in een land of streek waar het CEmerk niet van toepassing is.
Opmerking: De motor zal niet starten als de vacuümbuis niet volledig
gemonteerd is.
2) Bevestiging van elleboog en stofzak
(1) Open de sluiting van de stofzak.
(2) Steek het geribde uiteinde van de elleboog in de stofzak en
trek de elleboog naar buiten door de inlaatopening van de
stofzak.
(3) Maak de elleboog vast met klittenband rond de plaats die in de
afbeelding staat aangegeven.
LET OP
Installeer de stofzak uit de buurt van het geribde
uiteinde van de elleboog. Als de stofzak te dicht bij de
motor komt, kunnen de uitlaatgassen de stofzak
schroeien.
(4) Bevestig de elleboog op de blazer.
(5) Plaats klem
rond de opening van de elleboog. Zet goed
vast met bout
en moer .
Let op:
Verricht het vastzetten van stap (5) niet als de blazer
gebruikt gaat worden in een land of streek waar het CEmerk niet van toepassing is.
WAARSCHUWING!
Zuig geen grote stukken hout, metalen, glas, stenen,
vloeistoffen, brandende sigaretten of andere brandende
voorwerpen op.
80
VOOR GEBRUIK
1. Inspectie en bijvullen van motorolie
(1) Volg de onderstaande procedure wanneer de motor koud is.
Zorg ervoor dat de motor op een vlakke, horizontale ondergrond staat, zoals aangegeven in afbeelding 1.
• Inspectie: Verwijder de oliedop. Veeg de oliepeilstok af. Plaats de oliedop terug (afbeelding 2) en verwijder hem weer. Controleer
of het oliepeil tussen de onderste en bovenste merktekens staat.
• Bijvullen:
Als na inspectie blijkt dat het oliepeil onder het onderste merkteken staat, vult u olie bij via dezelfde opening waaruit de
oliedop werd gedraaid. Zie afbeelding 4 voor hoe de motor moet worden gehouden om olie bij te vullen.
(2) Het kan nodig zijn olie bij te vullen na iedere 10 bedrijfsuren (na iedere 10 keer brandstof bijvullen).
(3) Als de olie van kleur verandert of met vuil is vermengd, ververst u de olie. (Raadpleeg pagina 87 voor informatie over het
verversingsinterval en de verversingsprocedure.)
Aanbevolen olie:
SAE10W-30 olie van API Classificatie SF Klasse of hoger (4-takt olie voor auto’s)
Hoeveelheid olie: Ongeveer 0,08 L
De methode van de inspectie van
motorolie
Oliepeilstok
Maximum oliepeil
Onderste oliepeil
Onderste oliepeil
Maximum oliepeil
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
OPMERKING
• Als de motor niet in de stand wordt gehouden zoals aangegeven in Afbeelding 1 op een horizontale ondergrond, kan het oliepeil
onnauwkeurig worden aangegeven.
• Als er teveel olie in het carter gedaan is, kan de olie verontreinigd raken, of verbranden met een witte rook als resultaat.
Olie verversen, “oliepeilstok”
• Verwijder stof en vuil rond de olievul-opening en draai de oliepeilstok los.
• Houd de losgemaakte oliepeilstok vrij van zand en stof. Doet u dat niet, dan kan vuil dat aan de oliepeilstok blijft kleven de circulatie van de
olie door de motor belemmeren of het binnenwerk beschadigen, wat kan leiden tot problemen.
• Een manier om de oliepeilstok schoon te houden is om de draaiknop van de oliepeilstok in de motorafdekking te steken.
Plank
Plank
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Na het bijvullen van olie
• Veeg gemorste olie af met een poetsdoek.
81
2. Brandstofvoorziening
WAARSCHUWING
• Let bij het bijvullen van brandstof op de volgende punten om te voorkomen dat brand uitbreekt:
- Werk met brandstof en tank op een plek waar geen vuur of hittebron in de buurt is. Breng in geen geval vuur of hittebronnen (door te roken
bijvoorbeeld) in de buurt van de brandstof.
- Zet de motor uit en laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult.
- Draai de brandstofvuldop langzaam los. De brandstof kan eruit komen als gevolg van inwendige druk.
- Wees voorzichtig dat u geen brandstof morst. Veeg eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
- Tank alleen op een goed geventileerde plek.
• Ga voorzichtig om met brandstof.
- Wanneer brandstof op de huid of in een oog terecht komt, kan dit leiden tot allergische reacties of irritatie. Roep onmiddellijk medische
assistentie in wanneer u een fysieke afwijking bespeurt.
• Giet GEEN olie in de brandstoftank.
OPSLAGTERMIJN VAN BRANDSTOF
Brandstof hoort binnen 4 weken opgebruikt te worden, zelfs al wordt het bewaard in een speciale container in een goed geventileerde, donkere
ruimte.
Als u geen speciale container gebruikt, of als de container open is, kan brandstof binnen een dag onbruikbaar worden.
Opslag van de machine en de tank
• Bewaar de machine en de tank op een koele plek, uit de zon.
• Bewaar brandstof nooit in een auto.
BRANDSTOF
De gebruikte motor is een 4-takt motor. Let er op dat u benzine voor auto’s gebruikt (normaal of super).
Opmerkingen over brandstof
• Gebruik nooit een benzine-olie mengsel. Doet u dit toch, dan kan er zich een koolstof afzetting vormen en kunnen er mechanische problemen
op gaan treden.
• Als verslechterde olie wordt gebruikt, zal dat leiden tot onregelmatig starten.
Let er bij het bijvullen van brandstof op dat de motor is uitgezet en controleer of de motor is afgekoeld.
METHODE VAN BRANDSTOF BIJVULLEN
• Draai de brandstofvuldop een klein stukje los en de druk in de brandstoftank af te laten.
• Draai de brandstofvuldop eraf, vul brandstof bij en laat de lucht uit de brandstoftank stromen door de brandstoftank iets te kantelen zodat de
brandstofvulopening recht omhoog wijst.
(NIET bijvullen tot in de vulopening van de brandstoftank.)
• Na het bijvullen van brandstof draait u de brandstofvuldop weer stevig vast.
• Als enige onvolkomenheid of schade aan de brandstofvuldop wordt geconstateerd, moet deze worden vervangen.
• De brandstofvuldop is na verloop van tijd versleten. Vervang de brandstofvuldop iedere twee of drie jaar.
• GEEN brandstof bijvullen in de olievulopening.
82
BEDIENING
1. Starten
WAARSCHUWING
• Start de motor in geen geval op dezelfde plek als waar u getankt heeft.
- Hierdoor kan ontbranding of brand ontstaan. Blijf bij het starten van de motor op een afstand van ten minste 3 meter.
• Het uitlaatgas uit de motor is giftig. Gebruik de motor niet op een slecht geventileerde plek, bijvoorbeeld in een tunnel, in een gebouw enz.
- Gebruik van de motor op een slecht geventileerde plek kan leiden tot vergiftiging door uitlaatgassen.
• Stop en inspecteer de motor onmiddellijk wanneer u na het starten iets abnormaals bespeurt, zoals een vreemd geluid, geur, of trilling.
- Als u de motor blijft gebruiken terwijl zich een dergelijk abnormaal verschijnsel voordoet, kan dat leiden tot een ongeval.
• Controleer of de motor inderdaad stopt wanneer de stopschakelaar op de “O” stand wordt gezet.
1) Als de motor koud is of na het bijvullen van brandstof
(1) Plaats de machine op een vlakke ondergrond.
(2) Zet de stopschakelaar op “ I ” (Afbeelding 1).
(3) Blijf op de opvoerpomp drukken tot er brandstof in de
opvoerpomp komt. (Afbeelding 2)
• In het algemeen zal er na 7 tot 10 keer drukken brandstof in
de opvoerpomp komen.
• Als u de opvoerpomp te intensief gebruikt, zal het teveel
aan benzine teruggevoerd worden naar de brandstoftank.
(4) Til de chokehendel op naar de gesloten stand (Afbeelding 3).
(5) Houd de hoofdgreep vast met uw linkerhand om te voorkomen
dat de motor beweegt.
(6) Trek de hendel van de trekstarter voorzichtig uit tot u
weerstand voelt. Laat de trekstarter vervolgens terugkeren en
trek er dan krachtig aan (Afbeelding 4).
• Trek nooit door tot aan het einde van het trekstartkoord.
• Laat nooit direct los nadat u de trekstarter heeft
uitgetrokken. Houd de trekstarter vast totdat deze
terugkeert naar zijn oorspronkelijke positie.
(7) Zet de chokehendel open wanneer de motor start. (Afbeelding
5)
• Zet de chokehendel steeds verder open terwijl u controleert
hoe de motor loopt. Vergeet niet dat de chokehendel
uiteindelijk helemaal open moet staan.
• Als het koud is of wanneer de motor is afgekoeld, mag u
nooit de chokehendel ineens helemaal open zetten. Doet u
dit toch, dan kan de motor stilvallen.
(8) Laat de motor 2 a 3 minuten opwarmen.
(9) Het opwarmen is klaar wanneer de motor snel accelereert van
een laag toerental naar volledig geopend gas.
Stopschakelaar
Afbeelding 1
Opvoerpomp
Close
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Open
Afbeelding 5
83
OPMERKING
• De motor kan beschadigd raken als de chokehendel verder gezet wordt dan de “CLOSE” (Dicht) stand.
• Als de motor aanslaat en afslaat, zet u deze hendel terug in de stand “OPEN” en trekt u meerdere keren aan de trekstarter om de motor
opnieuw te starten.
• Als de gebruiker meerdere keren aan de trekstarter blijft trekken met de chokehendel in de stand “CLOSE”, kan de motor moeilijk worden
gestart omdat te veel brandstof is toegevoerd ("verzopen").
• In het geval de motor door te veel brandstof is verzopen, verwijdert u de bougie en trekt u meerdere keren snel aan de trekstarter om het
overschot aan brandstof te verwijderen. Droog de elektroden van de bougie.
• Wanneer de gasklep niet terugkomt in een stand waarin deze de stationair stelschroef raakt, zelfs niet wanneer het gas helemaal dicht staat,
stel dan de kabel opnieuw af zodat de klep terugkeert in de correcte stand.
2) Wanneer de motor warm is.
(1) Plaats de motor op een vlakke ondergrond.
(2) Druk een paar keer op de opvoerpomp.
(3) Controleer of de chokehendel open staat.
(4) Houd de hoofdgreep vast met uw linkerhand om te voorkomen dat de motor beweegt.
(5) Trek de hendel van de trekstarter voorzichtig uit tot u weerstand voelt. Laat de trekstarter terugkeren naar de uitgangspositie en trek er
vervolgens stevig aan.
(6) Wanneer de motor moeilijk te starten is, kunt u proberen het gas ongeveer 1/3 open te zetten.
2. Stop
Laat de aan/uit-schakelaar los om het motortoerental te verlagen en zet
de stopschakelaar in de stand “O”.
(Ontgrendel de gashendelvergrendeling als deze de gashendel in de
volledig geopende stand vergrendelt.)
Stopschakelaar
AFSTELLINGEN
GEVAAR
De carburateur is in de fabriek afgesteld. Stel niet af, anders dan het stationaire toerental. Als het nodig is om hem bij te stellen, dient u
contact op te nemen met uw erkende onderhoudsmonteur.
Controleren van het stationaire toerental
Stel het stationaire toerental in op 3500 rpm (min–1).
Stelschoef
• Wanneer het noodzakelijk is het stationaire toerental bij te stellen,
dient u de stelschroef op de carburateur bij te stellen, met een
kruiskopschroevendraaier.
• Draai de stelschroef rechtsom om het motortoerental te verhogen.
Draai de stelschroef linksom om het motortoerental te verlagen.
Carburateur
84
IJsvorming in de carburateur voorkomen
KENNISGEVING
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan 10 °C, sluit u altijd het rooster (normale stand).
Anders kan de motor beschadigd raken door oververhitting.
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is en de luchtvochtigheid hoog is, kan waterdamp bevriezen binnenin de carburateur waardoor de motor
onregelmatig loopt (ijsvorming in de carburateur).
Verander zo nodig de stand van het rooster als volgt.
• Omgevingstemperatuur hoger dan 10 °C
Pak de lip op het rooster vast en schuif deze naar links (gesloten stand).
Rooster
Lip
• Omgevingstemperatuur lager dan 10 °C
Pak de lip op het rooster vast en schuif deze naar rechts (geopende
stand).
Rooster
Lip
BEDIENINGSMETHODE
1. Gebruik als blazer
• Houd de machine stevig vast tijdens gebruik.
• Richt het uiteinde van het mondstuk op de plek waar u wilt blazen en
haal de trekker over.
• Knijp de trekker helemaal in, houdt de throttle vergrendelknop
ingedrukt en laat met uw vinger de trekker los zodat de trekker is
vergrendeld op volledig geopend gas.
• Knijp de trekker nogmaals in om de gashendelvergrendeling te
ontgrendelen.
• Het onderste deel van de brandstoftank fungeert tevens als hulpgreep
zodat u de machine met beide handen kunt gebruiken. Houd in dit
geval de hulpgreep met uw rechterhand vast.
85
2. Zuigen
WAARSCHUWING
• Zorg ervoor dat er geen dingen zoals kerosine, benzine of brandende sigaretten de machine in gezogen worden.
- Als u dat niet doet, kan brand ontstaan.
• Zorg ervoor dat er geen ongeschikte materialen zoals grote houtsnippers, stukken metaal, glas, kiezelstenen enz. in de machine gezogen
worden.
- Hierdoor kunnen namelijk gemakkelijk storingen ontstaan.
• Door de stofzak te ver te vullen, kan deze overstromen aan de kant van de motor. Leeg de stofzak voordat deze helemaal vol zit.
- Als u dat niet doet, kan brand ontstaan.
• Draag de schouderriem voor de stofzak en stel de riem op een comfortabele lengte in.
• Controleer of de stofzak niet gedraaid zit en haal de aan/uit-schakelaar over om uw werk te
beginnen.
• Als de stofzak vol zit, verwijdert u de stofzak van de blazer en opent u de sluiting om de stofzak te
legen.
OPMERKING
Als de blazer wordt bediend terwijl het beschermrooster omhoog gericht is of de hoofdgreep omlaag gericht is, kan witte rook worden
uitgestoten, kan de olie verontreinigd worden of kan olie eruit lekken.
86
INSPECTIE EN ONDERHOUD
GEVAAR
• Stop de motor en laat deze afkoelen voor u inspectie en onderhoud gaat uitvoeren. Verwijder de bougie en de bougiekap.
- Als u inspectie of onderhoud uitvoert direct nadat de motor gestopt is of wanneer de bougiekap nog op zijn plaats zit, kunt u zich branden
of een ongeval oplopen omdat de motor onverwacht opstart.
• Controleer of alle onderdelen goed op hun plek zitten na inspectie of onderhoud. Ga pas daarna de machine opnieuw gebruiken.
1. Verversen van de motorolie
Te lang gebruikte motorolie zal de levensduur van de heen en weer bewegende en roterende onderdelen flink bekorten. Vergeet niet te
controleren wanneer en hoeveel olie ververst moet worden.
GEVAAR
• In het algemeen zullen de motor zelf en de motorolie nog enige tijd heet blijven ook al is de motor gestopt. Als u de olie wilt gaan verversen,
moet u eerst controleren of de motor zelf en de motorolie daarin voldoende zijn afgekoeld. Doet u dat niet, dan bestaat het gevaar dat u zich
zult branden. Wacht nadat de motor is uit gezet voldoende lang om de motorolie te laten terugstromen naar de olietank voor een
nauwkeurige controle van het oliepeil.
• Als er teveel olie in het carter gedaan is, kan de olie verontreinigd raken, of verbranden met een witte rook als resultaat.
Verversingsinterval:
Na de eerste 20 bedrijfsuren en vervolgens na iedere 50 bedrijfsuren.
Aanbevolen olie:
SAE10W-30 olie van API Classificatie SF Klasse of hoger (4-takt olie voor auto’s)
Voer de volgende procedure uit bij het verversen van de olie.
(1) Controleer of de tankdop goed dicht zit.
(2) Maak de oliedop los.
• Houd de oliepeilstok vrij van stof of vuil.
(3) Kantel de blazer in de volgorde aangegeven in afbeelding 1.
• Vang de olie op in een daarvoor geschikte bak.
(4) Richt de blazer zoals aangegeven in afbeelding 2 en vul olie bij
tot aan de rand in de oliebuis.
(5) Doe de oliepeilstok weer terug en zet hem goed vast na het
verversen van de olie. Als u de oliepeilstok niet goed vast
maakt, zal er olie gaan lekken.
Afbeelding 1
Plank
Afbeelding 2
Opmerkingen bij het verversen van de motorolie
• Gooi afgewerkte motorolie niet weg met het normale vuilnis en loos het niet in de natuur of in een sloot. Het afvoeren van olie is wettelijk
geregeld. Volg altijd de geldende wetten en regelgeving wanneer u zich van afgewerkte motorolie wilt ontdoen. Neem contact op met een
erkende onderhoudsmonteur als u hieromtrent vragen hebt.
• Ook wanneer u olie gewoon bewaart zal de olie op den duur bederven. Controleer regelmatig of de olie die u wilt gebruiken nog goed is
(vervang de olie minstens elke 6 maanden).
87
2. Reinigen van het luchtfilter
Plaat
Afdekking
luchtfilter
WAARSCHUWING: ONTVLAMBARE MATERIALEN
TEN STRENGSTE VERBODEN
Element
(spons)
Interval voor reiniging en inspectie: Dagelijks (om de 10
Luchtinlaat
bedrijfsuren)
Element
(1) Verwijder de bevestigingsbout(en) van het deksel van het
(vilt)
luchtfilter.
(2) Trek het deksel naar beneden en haal het los.
(3) Doe de chokehendel helemaal dicht en zorg ervoor dat er
Bevestigingsbout
verder geen stof en vuil in de carburateur terecht kan komen.
(4) Als er nog olie aan het element (spons) zit, dient u het stevig
uit te knijpen.
(5) Bij zware verontreiniging:
• Verwijder het filterelement (spons), dompel het in warm
water of in een oplossing van een mild schoonmaakmiddel
in water, en droog het grondig.
• Reinig het element (vilt) met benzine en laat het goed
drogen.
(6) Voor u het element weer terugzet, moet u controleren of het
volledig gedroogd is. Is het element nog niet goed droog, dan
Pak dit gedeelte vast en
kunt u startproblemen ondervinden.
verwijder het element (vilt)
(7) Veeg met een poetsdoek eventuele olie rond de afdekking van
het luchtfilter en luchtinlaat weg.
(8) Direct na het reinigen dient u het deksel terug te zetten en vast
te maken met de bevestigingsbout(en). (Maak eerst de haakjes aan de bovenkant vast en vervolgens aan de onderkant.)
GEVAAR
• Reinig het element verschillende keren per dag als er erg veel stof door wordt opgevangen.
• Als u blijft doorwerken terwijl het filterelement vervuild is met olie, kan de olie buiten het luchtfilter terechtkomen en tot olieverontreiniging
leiden.
3. Controleren van de bougie
(1) Open/dicht doen van de afdekking
Om de afdekking te openen, zet u uw vingers op de
hoofdgreep en het uitsteeksel van de bougieafdekking
(Afbeelding 1). Druk het uitsteeksel omhoog en schuif de
afdekking in de “OPEN” richting (Afbeelding 2).
Als u de afdekking wilt sluiten, schuif u de afdekking in de
richting “CLOSE” tot de klik onder het uitsteeksel van de
bougieafdekking over de motorafdekking valt. Druk tenslotte
het uitsteeksel naar binnen.
(2) Verwijderen van de bougie
Gebruik de meegeleverde bougiesleutel om de bougie te
verwijderen of vast te draaien (Afbeelding 3).
(3) Controleren van de bougie
De speling tussen de twee elektroden van de bougie moet
0,7 tot 0,8 mm bedragen (Afbeelding 4). Stel de juiste
speling in wanneer de afstand te groot of te klein is.
Maak de bougie grondig schoon of vervang de bougie
wanneer deze verontreinigd of aangeslagen is.
(4) Vervangen van de bougie
Gebruik een NGK-CMR6A bougie ter vervanging.
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Afbeelding 4
Laterale elektrode (–)
Elektrodespeling
0,7 - 0,8 mm
88
4. Schoonmaken van het brandstoffilter
• Een verstopt filter kan leiden tot startproblemen of de onmogelijkheid
het toerental te verhogen.
• Controleer het brandstoffilter regelmatig op de volgende wijze:
(1) Verwijder de tankdop en tap de brandstof af zodat de tank
helemaal leeg is. Controleer de binnenkant van de tank op
eventuele ongerechtigheden. Verwijder eventueel aanwezige
ongerechtigheden.
(2) Trek het brandstoffilter met behulp van een draad naar buiten
door de brandstofvulopening.
(3) Reinig het brandstoffilter met schone benzine als het filter vuil
is. De benzine die voor het reinigen wordt gebruikt, moet
worden weggegooid in overeenstemming met de lokaal
geldende regelgeving.
Een buitensporig vervuild filter moet worden vervangen.
(4) Doe het brandstoffilter terug in de tank en doe de tankdop
weer stevig op zijn plaats. Ter vervanging dient u contact op te
nemen met uw dealer of een erkende reparateur.
Leidingklem
Brandstoffilter
Tankdop
5. Inspectie van bouten, moeren en schroeven
• Draai losgetrilde bouten, moeren enz. opnieuw vast.
• Controleer of er brandstof- of olielekkage is opgetreden.
• Vervang beschadigde of versleten onderdelen onmiddellijk door nieuwe om een veilige werking van de machine te waarborgen.
6. Reinigen van onderdelen
• Houd de motor schoon door deze af te vegen met een poetsdoek.
• Houd de cilinders vrij van stof en vuil. Als de koelvinnen bedekt raken door stof en vuil, kan de motor vastlopen.
7. Vervangen van pakkingen en afdichtingen
Vervang de pakkingen en afdichtingen als de motor gedemonteerd is.
Onderhouds- of afstelwerkzaamheden die niet beschreven worden in deze handleiding mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende
onderhoudsmonteur.
MACHINE-OPSLAG
WAARSCHUWING
• Voor u de brandstof aftapt moet u de motor stoppen en laten afkoelen.
- Als u dat niet doet kan dat leiden tot brandwonden of brand.
GEVAAR
• Als u de blazer gedurende een lange tijd opbergt, tapt u alle brandstof af uit de brandstoftank en carburateur, en bergt u hem op een droge
en schone plaats op.
Tap de brandstof uit de tank en de carburateur af via de volgende
procedure:
(1) Verwijder de tankdop en tap alle brandstof af.
Als er verontreinigingen achterblijven in de brandstoftank,
dient u deze eveneens volledig te verwijderen.
(2) Gebruik een draad om het brandstoffilter te verwijderen.
(3) Druk op de opvoerpomp tot alle brandstof daaruit verwijderd is
en tap eventuele brandstof uit de tank af.
(4) Doe het filter weer terug in de tank en doe de tankdop goed
vast.
(5) Laat de motor vervolgens lopen tot deze vanzelf stopt.
(6) Verwijder de bougie en druppel een beetje motorolie in het
bougiegat.
(7) Trek voorzichtig aan de starter zodat de motorolie verdeeld
wordt en doe de bougie weer terug.
(8) Houd de grepen van de blazer rechtop.
(9) Bewaar de afgetapte brandstof in een speciale jerrycan in een
goed geventileerde ruimte.
89
Storing lokaliseren
Storing
Onderdeel
Observatie
Oorzaak
Motor start niet of
nauwelijks
Ontsteking
Bougie vonkt
Oorzaak in benzinetoevoer of compressiesysteem, of
mechanische oorzaak
Vonkt niet
Stopschakelaar, kabelbreuk, kortsluiting, bougie of
aansluiting defect, ontstekingsspoel defect
Benzinetoevoer
Tank gevuld
Onjuiste chokepositie, carburateur defect, vervuilde zuigkop,
breuk, knik of vuil in benzineleiding
Compressie
Geen compressie bij start Voetpakking stuk, krukaskeerringen defect, zuigerveren
gebroken of lekke bougiepakking
Mechanische storing
Starter functioneert niet
Warm start problemen
Motor start maar valt stil
Gebroken startveer, defecte startpallen
Tank gevuld bougie vonkt Carburateur vervuild, laten reinigen
Benzinetoevoer
Tank gevuld
Onjuiste afstelling, vervuilde carburateur
Defecte ontluchting, breuk benzineleiding, kabelbreuk,
ontsteking defect
Onvoldoende vermogen
Diverse oorzaken
Bedrijfsuren
Voor
gebruik
Onderdeel
Motorolie
Onderdelen vastzetten
(bouten, moeren)
Brandstoftank
Stationairloop
onregelmatig
Luchtfilter vervuild, carburator vervuild, uitlaatdemper
verstopt, uitlaatkanaal in de cilinder verstopt.
Na
smering
Dagelijks
(10 u.)
30 u
50 u
200 u
Motor uit/
rustpauze
Inspecteren/
reinigen
Betreffende
pagina
81
Vervang de
bougie.
*1
87
Inspecteren
89
Reinigen/
inspecteren
–
Brandstof
aftappen
*3
89
Gashendel
Werking
controleren
–
Stopschakelaar
Werking
controleren
84
Stationaire draaisnelheid
Inspecteren/
bijstellen
84
Luchtfilter
Reinigen
88
Bougie
Inspecteren
88
Kanaal luchtkoeling
Reinigen/
inspecteren
89
Inspecteren
89
Brandstofleiding
Vervang de
bougie.
*2
–
Brandstoffilter
Reinigen/
vervangen
Speling tussen luchtinlaatklep
en uitlaatklep
Bijstellen
*2
–
Olieleiding
Inspecteren
*2
–
*2
–
89
Reviseren motor
Carburateur
Brandstof
aftappen
*3
89
*1 Voer de eerste verversing uit na 20 bedrijfsuren.
*2 Laat de inspectie na 200 bedrijfsuren uitvoeren door een erkende onderhoudsmonteur of motor-werkplaats
*3 Laat de motor gewoon even doorlopen nadat u de brandstoftank heeft leeg gemaakt om alle brandstof uit de carburateur te verwijderen.
90
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Ga eerst zelf na wat er aan de hand zou kunnen zijn voor u om een reparatie gaat verzoeken. Als u iets abnormaals vindt, voer dan de
handelingen beschreven in deze handleiding uit. Knoei niet met onderdelen en demonteer geen onderdelen als dat niet in de handleiding
beschreven wordt. Neem contact op met een erkende onderhoudsmonteur of uw dealer voor eventuele reparaties.
Probleem
Waarschijnlijke oorzaak (storing)
U kunt de opvoerpomp niet gebruiken.
Druk 7 tot 10 keer op de opvoerpomp.
Er wordt niet snel genoeg aan de trekstarter
getrokken.
Trek harder.
Niet genoeg brandstof.
Ga tanken.
Brandstoffilter verstopt.
Reinigen
Brandstofleiding geknakt of kapot.
Haal de knik eruit of vervang de
brandstofleiding.
Slechte brandstof.
Als de brandstof oud of slecht is, is de motor
moeilijker te starten. Gebruik verse brandstof.
(Ververs de brandstof in de tank minstens een
keer per maand.)
Te grote toevoer van brandstof (verzuipen).
Zet de gashendel op halve of hoge snelheid
en trek aan de trekstarter totdat de motor
start. Als de motor nog steeds niet wil starten,
dient u de bougie eruit te draaien, af te drogen
en weer in te draaien. Start de motor
vervolgens zoals beschreven.
Losse bougiedop.
Maak het stekkertje vast.
De motor start niet
Motor valt stil.
Motorsnelheid neemt niet toe.
De motor stopt niet.
Oplossing
Vuile bougie.
Reinigen
Abnormale elektrodenafstand.
Stel de afstand tussen de elektroden van de
bougie bij.
Andere problemen met de bougie.
Vervang de bougie.
Problemen met de carburateur.
Verzoek om inspectie en onderhoud.
De trekstarter werkt niet.
Verzoek om inspectie en onderhoud.
Problemen met de overbrenging.
Verzoek om inspectie en onderhoud.
Niet genoeg opgewarmd.
Laat de motor eerst opwarmen.
De chokehendel staat op “CLOSE” (dicht),
alhoewel de motor al opgewarmd is.
Zet de chokehendel op “OPEN
Brandstoffilter verstopt.
Reinigen
Luchtfilter verstopt of verontreinigd.
Reinigen
Problemen met de carburateur.
Verzoek om inspectie en onderhoud.
Problemen met de overbrenging.
Verzoek om inspectie en onderhoud.
Gaskabel losgeraakt
Maak het stekkertje vast.
Problemen met de overbrenging.
Verzoek om inspectie en onderhoud.
Stekkertje los.
Maak het stekkertje vast.
Problemen met het elektrische systeem.
Verzoek om inspectie en onderhoud.
Laat de motor stationair lopen en zet de
chokehendel op CLOSE (dicht).
Wanneer de motor niet start na het opwarmen:
Als u geen problemen vindt via de bovenstaande controles, dient u het gas ongeveer 1/3 open te zetten en vervolgens de motor te starten.
91
884857I841
IDE
Makita Europe N.V.
Jan-Baptist Vinkstraat 2,
3070 Kortenberg, Belgium
Makita Corporation
3-11-8, Sumiyoshi-cho,
Anjo, Aichi 446-8502 Japan
www.dolmar.com