85
om de activiteitstimer te bekijken, en de lopende verstreken tijd verschijnt. De
activiteitstimer blijft lopen zolang de polsmonitor is “ingeschakeld” en goede
signalen van de borstsensor ontvangt, tot maximaal 48 uur.
OPMERKING: Om de huidige tijd te zien drukt u op SET/TIME om de tijd
even te zien en dan naar het hartslagdisplay terug te keren.
5. DE TRAINING BEËINDIGEN: Wanneer de training is afgelopen, houdt u
ON/OFF ingedrukt om de polsmonitor uit te schakelen; de tekst “HOLD TURN
OFF” (houden uitzetten) verschijnt, woord voor woord, op het display. Op het
display van de polsmonitor staat nu de tijd.
OPMERKING: U kunt de training ook beëindigen door de borstbandsensor te
verwijderen, maar de trainingsgegevens worden dan beïnvloed door de
informatie die wordt verkregen terwijl de polsmonitor naar het signaal van de
hartslagsensor zoekt en ten slotte wordt de polsmonitor uitgezet.
6. UW TRAININGSGEGEVENS DOORNEMEN: Uw hartslagmonitor kan u
informatie verstrekken die tijdens uw trainingssessie is verzameld. Houd
ON/OFF nogmaals ingedrukt en de tekst “HOLD FOR INFO” (houden voor info)
verschijnt op het display, woord voor woord. De volgende gegevens
verschijnen automatisch op het display van de polsmonitor:
• Totale activiteitstijd in minuten. Seconden of uren: Minutenindeling
(ACTIVITY vlag verlicht).
• Gemiddelde hartslag voor uw trainingssessie (AVG (gemiddelde)
vlag verlicht).
• Piekhartslag voor uw trainingssessie (PEAK (piek) vlag verlicht).
• Minimale hartslag voor uw trainingssessie (MIN (minimum) vlag verlicht).
3. DE HARTSLAGMONITOR STARTEN:
Druk, terwijl de borstsensor strak om uw borstkas zit, op de drukknop
(ON/OFF) die zich boven op de polsmonitor bevindt. Het tijddisplay verdwijnt,
“---” verschijnt en daarna verschijnt en knippert {❤} om aan te geven dat de
polsmonitor uw hartslaggegevens ontvangt. Uw hartslag verschijnt zodra een
goed, constant signaal van uw borstsensor is ontvangen. De indicator van de
activiteitstimer {6} knippert ook om aan te geven dat de verstreken tijd op de
achtergrond wordt bijgehouden.
Effectief bereik
De polsmonitor moet binnen 1 meter van de sensor zijn om goed te werken. Als
hij niet goed werkt, kunt u het volgende proberen:
• Verkort de afstand tussen de borstsensor en de polsmonitor.
• Stel de positie van de borstsensor bij.
• Controleer of de sensorkussentjes nat zijn.
• Controleer de batterijen in de borstband. Vervang ze zo nodig.
• Zorg dat u uit de buurt van andere gebruikers van hartslagmonitors bent.
• Zorg dat u uit de buurt van bronnen van elektrische storing bent.
OPMERKING:
• Dit is geen medisch apparaat en wordt niet aanbevolen voor gebruik
door personen met ernstige hartkwalen.
• Storing van het radiosignaal, slecht contact tussen de huid en borstband
en andere factoren kunnen tot gevolg hebben dat hartslaggegevens niet
nauwkeurig worden overgezonden.
4. UW HARTSLAG EN DE ACTIVITEITSTIMER AFLEZEN: Uw hartslag wordt
steeds elke paar seconden bijgewerkt en de activiteitstimer blijft de
verstreken tijd gedurende welke u getraind hebt, optellen. Druk op ON/OFF
84