Canon EOS M6 Handleiding

Type
Handleiding
1
NEDERLANDS
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
© CANON INC. 2017 CEL-SW9TA280
Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsinstructies” (=
14), voordat u de camera in gebruik
neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct
te gebruiken.
Bewaar deze handleiding zodat u deze in de toekomst kunt
gebruiken.
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina’s te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
Gebruikershandleiding
2
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
1
SDHC-geheugenkaarten*
1
*
2
SDXC-geheugenkaarten*
1
*
2
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten
isdewerkingindezecamerageverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
(met cameradop)
Accu LP-E17
(met aansluitingenklepje)
Acculader
LC-E17E
Nekriem
EM-300DB
Gedrukt materiaal wordt ook meegeleverd.
Controleer de informatie op de verpakking van de camera voor meer
informatie over de lens in de lenzenset.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
Vóór gebruik
3
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
Maak enkele testopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of
niet kan worden gelezen door apparaten.
Wanneer de gebruiker onrechtmatig mensen of materiaal waarop
auteursrecht rust fotografeert of opneemt (video en/of geluid), kan
dit de privacy van deze mensen schenden en/of een inbreuk zijn
op de juridische rechten van anderen, waaronder auteursrechten
en andere intellectuele eigendomsrechten, zelfs wanneer dergelijke
foto’s of opnamen uitsluitend voor persoonlijk gebruik zijn bedoeld.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met
het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99%
vandepixelsvoldoetaandeontwerpspecicaties,kunnenpixels
in zeldzame gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte
punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van
de camera en heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd
wordt gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
Afspraken die in deze handleiding
worden gebruikt
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende
cameraknoppen en keuzewielen aan te duiden waarop ze worden
afgebeeld of waar ze op lijken.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid:
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
: Geeft handelingen op het aanraakscherm aan
=
xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat ‘xx’
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak wordt er naar alle lenzen en vattingadapters verwezen
als “lenzen” en “vattingadapters” ongeacht of ze worden meegeleverd
in de lenzenset of los verkrijgbaar zijn.
In de afbeeldingen in deze handleiding is een EF-M15-45mm f/3.5-6.3
IS STM-lens op de camera bevestigd als voorbeeld.
Voor het gemak verwijst ‘de geheugenkaart’ naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen “
Foto’s” en “ Films” onder titels geven aan of de
functiewordtgebruiktvoorfoto’soflms.
4
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Namen van onderdelen
(
1
)
(
11
)
(
13
)
(
15
)
(
24
)
(
23
)
(
22
)
(
19
) (
20
)
(
25
)
(
14
)
(
12
)
(
16
)
(
17
)
(
18
)
(
9
)
(
2
)
(
4
)
(
5
)
(
6
)
(
8
)
(
7
)
(
3
)
(
10
)
(
21
)
(1) Belichtingscompensatieknop
(2) Knop [
(multifunctioneel)]
(3) Ontspanknop
(4) Afstandsbedieningssensor
(5) Hoofdinstelwiel
(6) Markering objectiefvatting
EF-M-lens
(7) Greep
(8) Contactpunten
(9) Programmakeuzewiel
(10) Microfoon
(11) Flitser
(12) Bevestigingspunt draagriem
(13) [
(flitser uitklappen)]-schakelaar
(14) Lampje
(15) Aansluitingenklepje
(16) Lensontgrendelingsknop
(17) Objectiefvergrendelingsstift
(18) Objectiefvatting
(19) Aansluiting externe microfoon
(20) Luidspreker
(21) Klepje van geheugenkaart/
accuhouder
(22) Digital-aansluiting
(23)
(N-markering)*
1
(24) Statiefbevestiging
(25) Aansluitingenklepje DC-koppeling
(
1
)
(
2
)
(
4
)(
3
) (
5
) (
6
)
(
20
)
(
19
)
(
18
)
(
23
)
(
22
)
(
10
)
(
13
)(
14
)(
15
)(
16
)(
17
)
(
21
)
(
12
)
(
11
)
(
8
)
(
9
)
(
7
)
(1) Flitsschoen
(2) Scherm (monitor)*
2
/touchscreen
(3)
Scherpstelvlakmarkering
(4) Contact voor flitssynchronisatie
(5) Snelinstelwiel Weergave:
[
(vergroten)]/[ (index)]
(6) Aan-uitschakelaar
(7) Bevestigingspunt draagriem
(8) Afstandsbedieningsaansluiting
(9) HDMI
TM
-aansluiting
(10) Knop [
(Wi-Fi)]
(11) Filmknop
(12) Knop [
]
(13) Knop [
(weergave)]
(14) Indicator
(15) Knop [
(informatie)]
(16) Knop [
(AF-kader selecteren)]
(17) Knop [
(AE-vergrendeling)]
(18) Knop [
]/omhoog
(19) Knop [
(handmatige
scherpstelling)]/links
(20) Knop [
(wissen)]/omlaag
(21) Knop [
(menu Snelle instelling/
instellen)]
(22) Knop [
(flitser)]/rechts
(23) Controleknop (keuzewiel)
*1 Gebruikt bij NFC-functies (=
127).
*2 Gebaren worden mogelijk minder goed gedetecteerd wanneer u gebruikmaakt
van een schermbescherming. Verhoog in dit geval de gevoeligheid van het
touchscreen (=
157).
U kunt de controleknop draaien om
de meeste bewerkingen uit te voeren
die mogelijk zijn met de knoppen
[ ][ ][ ][ ], zoals items selecteren
en naar een andere afbeelding gaan.
5
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Lens
EF-M-lens
(1) Scherpstelring
(2) Bevestiging zonnekap
(3) Filteraansluiting
(4) Lensintrekschakelaar
(5) Markering objectiefvatting
(6) Zoomring
(7) Lensintrekmarkering
(8) Zoompositiemarkering
(9) Contactpunten
6
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
De camera testen ................................................................................ 25
Opnamen maken (Automatisch/scène) ..................................................25
Bekijken ..................................................................................................27
Beelden wissen ..................................................................................28
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera ................................. 29
Aan/uit ................................................................................................. 29
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) ....................................................30
Ontspanknop ....................................................................................... 30
Opnamestanden ................................................................................. 31
De hoek van het scherm aanpassen .................................................. 31
Het scherm omlaag kantelen .............................................................31
Het scherm omhoog kantelen ............................................................31
Opties voor opnameweergave ............................................................ 32
Het menu Snelle instelling gebruiken .................................................. 32
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om instellingen
tecongureren ........................................................................................33
Het menuscherm gebruiken ................................................................ 33
Touchscreenbewerkingen .......................................................................34
Toetsenbord op het scherm ................................................................ 35
Indicatorweergave ............................................................................... 36
Auto-modus/Modus Hybride automatisch .................... 37
Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen ............ 37
Opnamen maken (Automatisch/scène) ..................................................37
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch ..............................39
Digest-lmafspelen............................................................................39
Foto’s/lms .........................................................................................39
Foto’s .................................................................................................40
Films ...................................................................................................40
Scènepictogrammen ...............................................................................41
Kaders op het scherm.............................................................................42
Algemene, handige functies ................................................................ 42
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ..................................................................... 2
Compatibele geheugenkaarten ............................................................. 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................................ 3
Afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ............................. 3
Namen van onderdelen ......................................................................... 4
Lens .....................................................................................................5
Algemene bediening camera .............................................................. 13
Veiligheidsinstructies ........................................................................... 14
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 17
Voordat u begint .................................................................................. 17
De riem bevestigen .................................................................................17
De riem verwijderen ................................................................................18
De camera vasthouden...........................................................................18
De accu opladen .....................................................................................18
De accu en geheugenkaart plaatsen ......................................................19
De accu en geheugenkaart verwijderen.............................................20
De datum en tijd instellen .......................................................................20
De datum en tijd wijzigen ...................................................................21
Weergavetaal ..........................................................................................22
Een lens bevestigen ...............................................................................22
Een lens verwijderen ..........................................................................23
Gebruiksaanwijzingen voor de lens ...................................................23
EF- en EF-S-lenzen bevestigen..............................................................23
Een lens verwijderen ..........................................................................24
Een statief gebruiken .........................................................................24
Lensbeeldstabilisatie gebruiken .........................................................25
Inhoudsopgave
7
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beeldeecten(Creatievelters) .......................................................... 58
Opnamen maken in monochroom (Korrelig Z/W) ...................................58
Opnamenmakenmeteensoftfocuseect ..............................................58
Opnamenmakenmeteenvisooglenseect(Fisheye-eect) .................59
Beeldendielijkenopolieverfschilderijen(Eectkunstopvallend) .........59
Beeldendielijkenopaquarellen(Aquareleect) ....................................59
Opnamenmakenmeteenspeelgoedcamera-eect
(Speelgoedcamera-eect) ......................................................................60
Beeldendielijkenopminiatuurmodellen(Miniatuureect) .....................60
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van
één minuut) ........................................................................................61
Opnamen met veel contrast maken (High Dynamic Range) ..................61
Artistiekeeectentoevoegen .............................................................62
Filmsopnemenindelmmodus ......................................................... 62
De beeldhelderheid vergrendelen of wijzigen .........................................63
Automatische langzame sluiter uitschakelen ..........................................63
Time-lapselmsopnemen(Time-lapse-movie) .......................................64
Geluidsinstellingen..................................................................................65
Het opnamevolume aanpassen .........................................................65
Hetwindlteruitschakelen .................................................................65
De demper gebruiken.........................................................................65
P-modus ........................................................................... 66
Opnamen maken in AE-programma ([P]-modus) ................................ 66
Opnamen vanaf één scherm instellen ................................................ 67
Helderheid van het beeld (Belichting) ................................................. 67
Helderheid van het beeld aanpassen (Belichtingscompensatie) ............67
Belichtingssimulatie uitschakelen.......................................................67
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE-vergrendeling) ...68
De meetmethode wijzigen ......................................................................68
De ISO-snelheid wijzigen........................................................................69
Automatische instellingen voor ISO aanpassen.................................69
Bracketing met automatische belichting (AEB-opname) ........................69
Helderheid en contrast automatisch corrigeren (Automatische
helderheidsoptimalisatie) ........................................................................70
Opnamen maken van heldere onderwerpen (Lichte tonen prioriteit) .....70
De zelfontspanner gebruiken ..................................................................42
Cameratrilling vermijden met de zelfontspanner ................................43
De zelfontspanner aanpassen ...........................................................43
Opnamen maken door het scherm aan te raken (Touch Shutter)...........44
Continue opname ...................................................................................44
Functies voor de beeldaanpassing ..................................................... 45
Beeldkwaliteit wijzigen ............................................................................45
Vastleggen in RAW-indeling ...............................................................46
Via het menu ......................................................................................47
De aspect ratio wijzigen ..........................................................................47
Beeldkwaliteitvanlmswijzigen .............................................................48
Handige opnamefuncties .................................................................... 49
De digitale horizon met twee assen gebruiken .......................................49
Automatisch corrigeren gebruiken ..........................................................49
De camerabediening aanpassen ........................................................ 50
Voorkomen dat het AF-hulplicht wordt geactiveerd ................................50
Het lampje voor rode-ogen-reductie uitschakelen ..................................50
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen ..........................50
Andere opnamestanden ................................................. 51
Opnamen maken met uw favoriete instellingen (Creatieve hulp) ....... 51
Instellingen opslaan/laden ......................................................................52
Instellingen opslaan ...........................................................................52
Instellingen laden ...............................................................................53
Instellingen van opnamen gebruiken .................................................53
Instellingen bekijken ...............................................................................53
Instellingen van creatieve modi die corresponderen
met instellingen van de modus Creatieve hulp ..................................53
Speciekescènes ............................................................................... 54
Opnamen van uzelf maken met optimale instellingen (Zelfportret) ........55
Kleuren verbeteren bij opnamen van voedsel (Voedsel) ........................56
Een gevoel van snelheid overbrengen door de achtergrond
te vervagen (Pannen) .............................................................................56
Opnamen maken met tegenlicht (HDR-tegenlicht) .................................57
8
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Lenscorrectiegegevens ......................................................................85
Het ruisreductieniveau wijzigen ..............................................................86
Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen ........................................86
Ruis onderdrukken bij lange sluitertijden ................................................87
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus ....................................... 88
Speciekesluitertijden(modus[Tv]) ................................................... 88
Speciekediafragmawaarden(modus[Av]) ....................................... 89
Breedte-/dieptecontrole ..........................................................................89
Speciekesluitertijdenendiafragmawaarden(Modus[M]) ................ 89
Opnamen met lange belichtingstijd maken (Bulb) ................................. 90
Deitssterkteaanpassen .................................................................... 91
Filmsopnemenmetspeciekesluitertijdenendiafragmawaarden ......91
Bediening en weergave aanpassen .................................................... 92
Weergegeven informatie aanpassen ......................................................92
De weergegeven informatie aanpassen.............................................93
Persoonlijkevoorkeuzecongureren......................................................93
Functies aan knoppen en keuzewielen toewijzen ..............................94
Het menu Snelle instelling aanpassen....................................................96
Items kiezen om in het menu te gebruiken ........................................96
Volgorde van menu-items wijzigen.....................................................96
Opname-instellingen opslaan .................................................................97
Instellingen die kunnen worden opgeslagen ......................................97
Veelgebruikte opnamemenu-items opslaan (My Menu) .........................98
Naam van My Menu-tabbladen wijzigen ............................................99
Een My Menu-tabblad verwijderen.....................................................99
Alle My Menu-tabbladen of items verwijderen ...................................99
Weergave van My Menu-tabblad aanpassen .....................................99
Afspeelmodus ............................................................... 100
Bekijken ............................................................................................ 100
Touchscreenbewerkingen .....................................................................101
Van displaymodus wisselen ..................................................................102
De weergegeven opname-informatie aanpassen ............................102
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden) ..........102
Beeldkleuren ....................................................................................... 71
De witbalans aanpassen.........................................................................71
Handmatige witbalans ........................................................................71
De witbalans handmatig corrigeren....................................................72
Witbalanskleurtemperatuur handmatig instellen ................................73
Kleuren aanpassen (Beeldstijl) ...............................................................73
Beeldstijlen aanpassen ......................................................................74
Aangepaste beeldstijlen opslaan .......................................................75
Scherpstellen ...................................................................................... 76
De AF-methode selecteren .....................................................................76
Eén punt AF .......................................................................................76
+Tracking ........................................................................................76
Soepele zone-AF ...............................................................................77
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF) ......................77
Opnamen maken met AF-vergrendeling .................................................78
Opnamen maken met Servo AF .............................................................78
De scherpstellingsinstelling veranderen .................................................79
Descherpstellingverjnen......................................................................79
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen .......................80
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking)....................80
Flitser .................................................................................................. 81
Deitsmoduswijzigen ............................................................................81
Automatisch .......................................................................................81
Aan .....................................................................................................81
Slow sync ...........................................................................................81
Uit .......................................................................................................81
Deitsbelichtingscompensatieaanpassen .............................................82
Opnamen maken met FE-vergrendeling.................................................82
Deitstimingwijzigen .............................................................................83
Deitsmeetmethodewijzigen .................................................................83
Flitsinstellingen resetten .........................................................................83
Overige instellingen ............................................................................ 84
Instellingen van de IS-modus wijzigen....................................................84
Cameratrillingcorrigerentijdenshetopnemenvanlms ...................84
Lensafwijkingen corrigeren .....................................................................85
9
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Foto’s bewerken ................................................................................ 115
Het formaat van beelden wijzigen.........................................................115
Via het menu ....................................................................................116
Trimmen ................................................................................................116
Filtereectentoepassen .......................................................................117
Rode-ogen corrigeren ........................................................................... 118
RAW-beelden verwerken met de camera ......................................... 119
Via het menu .........................................................................................120
Afzonderlijke beelden selecteren .....................................................120
Een reeks selecteren .......................................................................121
Films bewerken ................................................................................. 121
Bestandsgroottes verkleinen ................................................................122
Digest-lmsbewerken ..........................................................................123
Draadloze functies ........................................................ 124
Beschikbare draadloze functies ........................................................ 124
Wi-Fi-functies gebruiken .......................................................................124
Bluetooth
®
-functies gebruiken ...............................................................124
Beelden overdragen naar een smartphone ...................................... 125
Beelden overdragen naar een smartphone met Bluetooth ...................125
Beelden overdragen naar een smartphone die NFC ondersteunt ........127
Verbinding maken via NFC wanneer de camera
in de opnamemodus staat ................................................................127
Verbinding maken via NFC wanneer de camera
in de afspeelmodus staat .................................................................129
Verbinding maken met een smartphone via het Wi-Fi-menu ................129
Een ander toegangspunt gebruiken......................................................131
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen .............................131
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken .................................132
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst............................133
Eerdere toegangspunten..................................................................133
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice ................. 134
Webservices registreren .......................................................................134
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...........................................134
Andere webservices registreren.......................................................136
Beelden uploaden naar webservices ....................................................136
AF-puntweergave .............................................................................102
Rasterweergave ...............................................................................102
Helderheidshistogram ......................................................................103
RGB-histogram ................................................................................103
Kortelmsbekijkendiezijngemaaktbijhetnemenvanfoto’s
(digest-lms) .........................................................................................103
Op datum weergeven .......................................................................104
Doorbeeldenbladerenenbeeldenlteren ....................................... 104
Bladeren door beelden in een index .....................................................104
Touchscreenbewerkingen ................................................................105
Vergroten door dubbeltikken ............................................................105
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden .................105
Het hoofdinstelwiel gebruiken om te wisselen van beeld .....................106
Touchscreenbewerkingen ................................................................107
Opties voor het weergeven van beelden .......................................... 107
Beelden vergroten ................................................................................107
Touchscreenbewerkingen ................................................................108
Diavoorstellingen bekijken ....................................................................108
Beelden beveiligen ............................................................................ 109
Via het menu .........................................................................................109
Afzonderlijke beelden selecteren .....................................................109
Een reeks selecteren .......................................................................110
Alle beelden in één keer beveiligen .................................................110
De beveiliging van alle beelden in één keer verwijderen ................. 111
Beelden wissen ..................................................................................111
Meerdere beelden tegelijk wissen ........................................................112
Een selectiemethode selecteren ......................................................112
Afzonderlijke beelden selecteren .....................................................112
Een reeks selecteren .......................................................................112
Alle beelden in één keer opgeven .................................................... 113
Beelden draaien ................................................................................ 113
Via het menu ......................................................................................... 113
Automatisch draaien uitschakelen ........................................................114
Beeldenbeoordelen(Classicatie) ................................................... 114
Via het menu ......................................................................................... 114
10
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Menu Instellingen .......................................................... 152
Basisfuncties van de camera aanpassen ......................................... 152
Beelden opslaan op datum ...................................................................152
Bestandsnummering .............................................................................152
Geheugenkaarten formatteren..............................................................153
Een low-levelformattering uitvoeren .................................................153
Het videosysteem wijzigen ...................................................................154
De digitale horizon kalibreren ...............................................................154
De digitale horizon resetten .............................................................154
Eco-modus gebruiken ...........................................................................154
De spaarstand aanpassen ....................................................................155
Schermhelderheid.................................................................................155
De kleur van scherminformatie wisselen ..............................................155
Wereldklok ............................................................................................156
Datum en tijd.........................................................................................156
Weergavetaal ........................................................................................156
Camerageluiden dempen .....................................................................156
Camerageluiden activeren ....................................................................157
Hints en tips verbergen .........................................................................157
Opnamestanden per pictogram weergeven..........................................157
Het touchscreen aanpassen .................................................................157
De beeldsensor reinigen .......................................................................158
Automatische reiniging uitschakelen ................................................158
Sensorreiniging activeren.................................................................158
De sensor handmatig reinigen .........................................................158
Certicaatlogo’scontroleren .................................................................159
Copyrightinformatie instellen die in beelden moet worden
opgenomen ...........................................................................................159
Alle copyrightinformatie verwijderen ................................................160
Andere instellingen aanpassen.............................................................160
Standaardinstellingen van de camera herstellen ..................................160
Alle standaardwaarden van de camera herstellen ...........................160
Standaardwaarden herstellen voor afzonderlijke functies................161
Opnamen bekijken met een mediaspeler ......................................... 137
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ................ 139
Beelden naar een andere camera verzenden ................................... 140
Opties voor het verzenden van beelden ........................................... 141
Meerdere beelden verzenden ...............................................................141
Afzonderlijke beelden selecteren .....................................................141
Een reeks selecteren .......................................................................142
Beoordeelde beelden verzenden .....................................................142
Opmerkingen over het verzenden van beelden ....................................143
Het aantal vastgelegde pixels (beeldformaat/resolutie) kiezen ............143
Opmerkingen toevoegen ......................................................................143
Beelden automatisch verzenden (Beeldsynchronisatie) ................... 144
Voordat u begint....................................................................................144
De camera voorbereiden..................................................................144
De computer voorbereiden...............................................................144
Beelden verzenden ...............................................................................145
Beelden op een smartphone weergeven die zijn verzonden
met Beeldsync..................................................................................145
Een smartphone gebruiken om camerabeelden te bekijken
en de camera te bedienen ................................................................ 146
Beelden op de camera van een geotag voorzien .................................146
De camera op afstand bedienen met een smartphone.........................146
De camera bedienen via Wi-Fi .........................................................146
De camera bedienen via Bluetooth ..................................................147
Draadloze instellingen bewerken of wissen ...................................... 148
Verbindingsinformatie bewerken...........................................................148
De bijnaam van een apparaat wijzigen ............................................148
Verbindingsinformatie wissen...........................................................149
Beelden opgeven die weergegeven kunnen worden
op smartphones ...............................................................................149
De bijnaam van de camera veranderen ...........................................150
De standaardinstellingen voor draadloze communicatie herstellen......150
Informatie wissen van apparaten die via Bluetooth zijn gekoppeld .........151
11
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Filmscènes afdrukken ...........................................................................180
Afdrukoptiesvoorlms .....................................................................180
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................................180
Afdrukinstellingencongureren ........................................................181
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden ..................................182
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden ......................................182
Afdrukinstellingen voor alle beelden ................................................182
Alle beelden in de printlijst wissen ...................................................182
Beelden toevoegen aan een fotoboek ..................................................183
Een selectiemethode selecteren ......................................................183
Afzonderlijke beelden toevoegen .....................................................183
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek .......................................183
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek .......................................183
Bijlage ............................................................................ 184
Problemen oplossen ......................................................................... 184
Meldingen op het scherm .................................................................. 188
Informatie op het scherm .................................................................. 190
Tijdens opnamen ..................................................................................190
Accuniveau.......................................................................................190
Tijdens weergave ..................................................................................191
Infoscherm 1 ....................................................................................191
Infoscherm 2 ....................................................................................191
Infoscherm 3 ....................................................................................191
Infoscherm 4 ....................................................................................191
Infoscherm 5 ....................................................................................192
Infoscherm 6 ....................................................................................192
Infoscherm 7 ....................................................................................192
Infoscherm 8 ....................................................................................192
Overzichtvanlmbedieningspaneel ................................................192
Functies en menutabellen ................................................................. 193
Beschikbare functies per opnamemodus..............................................193
Menu Snelle instelling ...........................................................................195
Opnametabblad ....................................................................................197
Tabblad C.Fn ........................................................................................204
INFO. Snel instellen ..............................................................................206
Accessoires ................................................................... 162
Systeemschema ............................................................................... 163
Optionele accessoires ....................................................................... 164
Lens ......................................................................................................164
Voedingen .............................................................................................164
Flitseenheden .......................................................................................165
Microfoon ..............................................................................................165
Overige accessoires .............................................................................165
Printers .................................................................................................166
Foto-enlmopslag ...............................................................................166
Optionele accessoires gebruiken ...................................................... 167
Afspelen op een tv ................................................................................167
De camera voeden via het lichtnet .......................................................168
Opnamen maken op afstand ................................................................168
Een afstandsbediening gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ...............169
Deitsschoengebruiken ......................................................................169
Een elektronische zoeker gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ...........169
Eenexterneitsergebruiken(afzonderlijkverkrijgbaar).......................171
Externeitserfunctiesinstellen.........................................................171
Persoonlijkevoorkeuzesvoorexterneitsersinstellen....................173
Standaardwaardenvanexterneitsersherstellen ...........................173
Externe microfoons gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar).....................173
De software gebruiken ...................................................................... 175
Software................................................................................................175
Software-instructiehandleiding..............................................................175
De computeromgeving controleren.......................................................175
De software installeren .........................................................................175
Beelden opslaan op een computer .......................................................176
Beelden afdrukken ............................................................................ 177
Eenvoudig afdrukken ............................................................................177
Afdrukinstellingencongureren ............................................................178
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken .............................................178
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het afdrukken.....179
Beschikbare indelingsopties.............................................................179
Id-foto’s afdrukken ............................................................................179
12
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Tabblad Instellen ...................................................................................207
Tabblad My Menu .................................................................................207
Tabblad Afspelen ..................................................................................208
Menu Snel instellen in afspeelmodus ...................................................208
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........................................ 209
Specicaties ...................................................................................... 210
Type .................................................................................................210
Beeldsensor .....................................................................................210
Scherpstelregeling ...........................................................................210
Belichting..........................................................................................210
Witbalans .........................................................................................211
Sluiter ...............................................................................................211
Flitser ...............................................................................................212
Scherm .............................................................................................212
Opnamen maken..............................................................................212
Opnemen .........................................................................................213
Afspelen ...........................................................................................214
Aanpassen .......................................................................................215
Voeding ............................................................................................215
Interface ...........................................................................................215
Gebruiksomgeving ...........................................................................216
Afmetingen (conform CIPA) .............................................................216
Gewicht (conform CIPA) ...................................................................216
Accu LP-E17 ....................................................................................216
Acculader LC-E17E..........................................................................216
Index ................................................................................................. 217
Voorzorgsmaatregelen voor draadloze functies
(Wi-Fi, Bluetooth en overige) ...........................................................219
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven .......................219
Veiligheidsmaatregelen ....................................................................219
Software van derden ........................................................................220
Persoonsgegevens en veiligheidsmaatregelen................................220
Handelsmerken en licenties .............................................................220
Vrijwaring .........................................................................................221
13
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken
(Auto-modus, Modus Hybride automatisch)
- =
37, =
39
Degewensteeectengebruiken(Creatievehulp)
- =
51
De achtergrond vervagen, scherpstellen op de achtergrond
(Av-modus)
- =
89
Beweging vastleggen; beweging vervangen (Tv-modus)
- =
88
Een foto maken van uzelf met optimale instellingen (zelfportret)
- =
55
Specialeeectentoepassen(creatievelters)
- =
58
Continue opnamen maken (Continue opname)
- =
44
Opnamenmakenoplocatieswaaritsenverbodenis(Flitseruit)
- =
37
Een foto maken met uzelf erbij (Zelfontspanner)
- =
42
Weergeven
Beelden bekijken (Afspeelmodus)
- =
100
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
- =
108
Op een tv
- =
167
Op een computer
- =
175
Snel door beelden bladeren
- =
104
Beelden wissen
- =
111
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
- =
37, =
62
Films bekijken (Afspeelmodus)
- =
100
Print
Foto’s printen
- =
177
Opslaan
Beelden opslaan op een computer
- =
176
Draadloze functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
- =
125
Beelden online delen
- =
134
Beelden naar een computer verzenden
- =
144
14
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Veiligheidsinstructies
Zorg dat u deze instructies leest om het product veilig te kunnen
gebruiken.
Volg deze instructies om letsel of schade aan de gebruiker van het
product of anderen te voorkomen.
WAARSCHUWING
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
Houd het product buiten bereik van jonge kinderen.
Een nekriem rond de nek van een persoon wikkelen kan leiden tot
verstikking.
Het klepje van het accessoiresschoentje kan gevaarlijk zijn als dit wordt
ingeslikt. Zoek onmiddellijk medische hulp indien het klepje wordt ingeslikt.
Gebruik alleen voedingsbronnen waarvan in deze gebruiksaanwijzing
wordt vermeld dat ze kunnen worden gebruikt voor dit product.
Demonteer of wijzig het product niet.
Stel het product niet bloot aan harde schokken of trillingen.
Raak geen blootliggende interne onderdelen aan.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product in geval van vreemde
verschijnselen zoals de aanwezigheid van rook of een vreemde geur.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine
of verfverdunner om het product schoon te maken.
Laat het product niet nat worden. Stop geen vreemde voorwerpen
ofvloeistoeninhetproduct.
Gebruik het product niet op plaatsen waar brandbare gassen aanwezig
kunnen zijn.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
Heeft uw product een zoeker, kijk dan niet door de zoeker of de lens
naar sterke lichtbronnen zoals de zon op een heldere dag of lasers
en andere sterke kunstmatige lichtbronnen.
Dit kan uw gezichtsvermogen beschadigen.
Neem de volgende instructies in acht bij gebruik van in de winkel
verkrijgbare batterijen of bijgeleverde accu’s.
- Gebruik alleen de batterijen/accu’s die voor het product bedoeld zijn.
- Verwarm de batterijen/accu’s niet en stel ze niet bloot aan vuur.
- Laad de batterijen/accu’s niet op met niet-goedgekeurde acculaders.
- Stel de polen niet bloot aan vuil en laat ze niet in contact komen met
metalen spelden of andere metalen objecten.
- Gebruik geen lekkende batterijen/accu’s.
- Breng tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de
batterijen/accu’s wanneer u deze weggooit.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
Indien een batterij/accu lekt en het materiaal in contact komt met uw huid
ofkleding,moetuhetgetroengebiedgrondigafspoelenmetstromend
water. In geval van contact met de ogen moet u de ogen grondig spoelen
met ruime hoeveelheden schoon, stromend water en onmiddellijk medische
hulp inroepen.
Neem de volgende instructies in acht bij gebruik van een acculader.
Neem de volgende instructies in acht bij gebruik van een acculader
of AC-adapter.
- Verwijder regelmatig met een droge doek stof dat zich op de stekker
en het stopcontact ophoopt.
- Steek of trek de stekker van het product niet in of uit het stopcontact
met natte handen.
- Gebruik het product niet als de stekker niet volledig in het stopcontact
is gestoken.
- Stel de stekker en de polen niet bloot aan vuil en laat ze niet in contact
komen met metalen spelden of andere metalen voorwerpen.
Raak de acculader of AC-adapter niet aan tijdens onweer indien deze
in het stopcontact is gestoken.
Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Demonteer, breek
of wijzig het netsnoer niet.
Wikkel het product niet in doek of andere materialen tijdens of kort
na gebruik, wanneer het product nog steeds een warme temperatuur
heeft.
Houd het product niet langdurig aangesloten op een voedingsbron.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
15
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Laat het product tijdens gebruik niet langdurig in contact komen met
hetzelfde gebied van de huid.
Dit kan leiden tot eerstegraads verbrandingen zoals een rode huid of blaren,
zelfs als het product niet heet aanvoelt. Het gebruik van een statief of
vergelijkbare apparatuur wordt aanbevolen wanneer het product wordt
gebruikt op hete locaties of door mensen met een slechte bloedsomloop
of een minder gevoelige huid.
Volg aanwijzingen op om het product uit te schakelen op plaatsen
waar het gebruik ervan verboden is.
Als u dit niet doet, kan de werking van andere apparatuur verstoord raken
doorheteectvanelektromagnetischegolvenenkuntuzelfsongelukken
veroorzaken.
VOORZICHTIG
Hiermee wordt gewezen op het risico
van letsel.
Gebruikdeitsernietindebuurtvandeogen.
Dit kan pijn doen aan de ogen.
De riem is alleen bedoeld voor gebruik op het lichaam. Door de riem
met een bevestigd product op te hangen aan een haak of ander object,
kan het product beschadigd raken. Schud daarnaast het product niet
en stel het product niet bloot aan harde schokken.
Oefen geen sterke druk uit op de lens en laat geen voorwerpen de lens
raken.
Dit kan letsel of schade aan het product veroorzaken.
Deitserkrijgteenhogetemperatuurwanneerdezeitst.Houdvingers,
anderelichaamsdelenenvoorwerpenuitdebuurtvandeitseenheid
terwijl u foto’s maakt.
Ditkanbrandwondenofeenstoringvandeitserveroorzaken.
Laat het product niet achter op plaatsen die worden blootgesteld
aan extreem hoge of lage temperaturen.
Het product kan extreem heet/koud worden en brandwonden of letsel
veroorzaken wanneer het wordt aangeraakt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van
schade aan eigendommen.
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een heldere
dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere
interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige plek,
dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Veegeventueelstof,vuilofandermateriaaldatnietopdeitser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
Dewarmtediedeitserproduceert,kanervoorzorgendatstoendieniet
opdeitserthuishorenrookafgeven.Ookkandewerkingvanhetproduct
verstoord raken.
Verwijder de accu/accu’s en berg deze op wanneer u het product niet
gebruikt.
Als de accu lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de accu/accu’s weggooit, tape of ander isolatiemateriaal
aan over de polen van de accu/accu’s.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Haal een acculader die u voor het product gebruikt uit het stopcontact
wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met een doek
of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat,
kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Laat accu’s voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de accu kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting
of een explosie, met schade aan het product of brand als gevolg.
Als uw product meerdere accu’s gebruikt, dient u geen combinatie
van accu’s te gebruiken met verschillende spanningsniveaus. Gebruik
verder geen oude en nieuwe accu’s samen. Let er bij het plaatsen van
de accu’s op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
16
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
17
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen
tot opnamen maken en afspelen
Basishandleiding
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
1
Bereid de riem voor.
Trek het beschermkapje in de richting
van (1) terwijl u de ring vasthoudt.
Draai de ring in de richting van (2).
2
Bevestig de ring.
Haal het uiteinde van de ring door de
houder, zoals op de afbeelding wordt
geïllustreerd.
3
Draai de ring om.
Draai de ring in de richting van (1).
Let er bij het draaien van de ring op dat
u de riem niet door de opening van de
ring haalt.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
18
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
De camera vasthouden
Plaats de riem om uw nek.
Houd, bij het maken van opnamen,
uw armen dicht bij uw lichaam en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat niet uw vingers
opdeitserrustenalsudeitserhebt
uitgeklapt.
De accu opladen
Laad voor gebruik de accu op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de accu niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
accu eerst oplaadt.
1
Plaats de accu.
Verwijder het accuklepje en zorg dat de
-markering op de accu overeenkomt
met die op de oplader. Plaats vervolgens
de accu door deze naar binnen (1) en
naar beneden (2) te drukken.
2
Laad de accu op.
LC-E17E: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
Wanneer het opladen is voltooid, wordt
het lampje groen.
LC-E17E
4
Maak de ring vast.
Om de ring vast te maken, schuift
u het beschermkapje in de richting
van (1) totdat het vastklikt.
Maak de ring aan de andere kant van
de camera op dezelfde wijze vast.
Doorloop altijd deze stappen om de riem goed te bevestigen.
Als de riem niet goed wordt bevestigd, kan de camera vallen.
De riem verwijderen
1
Maak het beschermkapje los.
Trek het beschermkapje in de richting
van (1) om het los te maken van de ring.
2
Maak de ring los.
Draai de ring in de richting van (1).
Haal het uiteinde van de ring (bij het
spleetje) uit de houder om de ring los
te maken.
(
1
)
(
1
)
(
1
)
19
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
3
Verwijder de accu.
Haal het netsnoer van de acculader uit
het stopcontact en verwijder de accu door
deze naar binnen (1) en omhoog (2) te
drukken.
Laad de accu niet langer dan 24 uur achtereen op, om de accu
te beschermen en in goede staat te houden.
Bij acculaders die gebruik maken van een netsnoer mag
u de lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
Problemen met de acculader kunnen een beveiligingscircuit
activeren dat het laden onderbreekt en ervoor zorgt dat het
laadlampje oranje knippert. Haal de stekker van de lader uit het
stopcontact en verwijder de accu wanneer dit gebeurt. Sluit de
accu opnieuw aan op de lader en wacht een ogenblik voordat
u de lader weer aansluit op een stopcontact.
Zie “Acculader LC-E17E” (=
216) voor informatie over de
oplaadtijd en zie “Voeding” (=
215) voor meer informatie
over het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig
opgeladen accu.
Opgeladen accu’s verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de accu op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
Als visueel geheugensteuntje kunt u het accuklepje zo plaatsen
dat
zichtbaar is bij een opgeladen accu en niet zichtbaar is bij
een niet-opgeladen accu.
De acculader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de accu kan beschadigen.
De accu en geheugenkaart plaatsen
Plaats de bijgeleverde accu en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Denk eraan dat u, voordat u een geheugenkaart die nieuw is of die in een
ander apparaat is geformatteerd gaat gebruiken, de geheugenkaart met
deze camera moet formatteren (=
153).
1
Open het klepje.
Schuif het klepje naar buiten (1) en open
het (2).
2
Plaats de accu.
Houd de accu vast met de aansluitpunten
(1) zoals weergegeven. Duw de accuver-
grendeling richting (2) en plaats de accu
totdat de vergrendeling vastklikt.
Als u de accu verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de accu
in de juiste richting is geplaatst en wordt
vergrendeld.
3
Controleer het schrijfbeveiligings-
schuifje van de kaart en plaats de
geheugenkaart.
Bij geheugenkaarten met een
schrijfbeveiligingsschuifje kunt u geen
opnamen maken als de schakelaar is
ingesteld op vergrendeld. Verschuif de
schakelaar richting (1).
Plaats de geheugenkaart met het label
(2) in de getoonde richting totdat deze
vastklikt.
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
(
2
)
(
1
)
(
1
)
(
2
)
(
2
)
(
1
)
20
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
4
Sluit het klepje.
Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
aan terwijl u de schakelaar verschuift,
totdat het klepje vastklikt (2).
U kunt het aantal opnamen en de opnametijd per geheugenkaart
controleren in de weergegeven informatie (=
25).
De accu en geheugenkaart verwijderen
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Verwijder de accu of geheugenkaart.
Verwijder de accu.
Open het klepje en duw de
accuvergrendeling in de richting
van de pijl.
De accu wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Elke instelling die u aan het aanpassen bent, kan worden gewist
indien u de accu verwijdert terwijl de camera is ingeschakeld.
(
1
)
(
2
)
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het venster [Datum/Tijd] verschijnt
wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft,
wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt
en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt
met de datum erop.
1
Schakel de camera in.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
2
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om de datum in te voeren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Geef uw thuistijdzone op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
de tijdzone thuis te selecteren.
21
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Kies [Datum/Tijd].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om het tabblad [ 2]
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Datum/Tijd]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
3
De datum en tijd wijzigen
Voer stap 2 bij “De datum en tijd instellen”
(=
20) uit om de instellingen aan te
passen.
Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
Instellingen voor datum/tijd kunnen ongeveer 3 weken worden
bewaard in de ingebouwde datum/tijd-accu (back-upbatterij)
nadat de accu is verwijderd.
De datum/tijd-accu wordt, zelfs als de camera is uitgeschakeld,
in ongeveer 4 uur opgeladen nadat u een opgeladen accu
hebt geplaatst of wanneer u een DC-koppeling plaatst en een
AC-adapter aansluit (allebei afzonderlijk verkrijgbaar, =
164).
Zodra de datum/tijd-accu leeg is, verschijnt het scherm
[Datum/Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum
en tijd in zoals beschreven in “De datum en tijd instellen”
(=
20).
4
Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Nadat een bevestigingsbericht is
weergegeven, wordt het instelscherm
niet meer weergegeven.
Om de camera uit te zetten, beweegt
u de aan-uitschakelaar naar [
].
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [
] door op de knoppen [ ][ ] te
drukken of het keuzewiel [
] te draaien.
U kunt de datum en tijd ook instellen door op het gewenste item
op het scherm in stap 2 te tikken en daarna op [
][ ] te tikken,
gevolgd door [
]. U kunt op dezelfde manier ook uw tijdzone
instellen door [
][ ] aan te raken op het scherm in stap 3,
gevolgd door [
].
22
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
2
Open het instelscherm.
Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
op de knop [ ].
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai het keuzewiel [ ] om een taal
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
Nadat u de taal van het LCD-scherm
hebt ingesteld, wordt het instelscherm
niet langer weergegeven.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [ ]
te drukken en [Taal
] te selecteren op het tabblad [ 3].
U kunt de taal van het LCD-scherm ook instellen door in stap 3
op een taal op het scherm te tikken en vervolgens nogmaals
hierop te tikken.
Een lens bevestigen
De camera is compatibel met EF-M-lenzen. Daarnaast kan de optionele
vattingadapter EF-EOS M worden bevestigd om EF- en EF-S-lenzen te
gebruiken (=
23).
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Verwijder de doppen.
Verwijder de lensdop en de cameradop
door ze los te draaien in de richting die
wordt aangegeven.
3
Bevestig de lens.
Lijn de bevestigingsmarkeringen
(de witte stippen) op de lens en camera
uit en draai de lens in de aangegeven
richting tot deze vastklikt.
4
Verwijder de voorste lensdop.
5
Bereid de opname voor.
Zorg dat de lensintrekmarkering is
uitgelijnd met de zoompositiemarkering,
houd de lensintrekschakelaar naar [ ]
terwijl u de zoomring een klein beetje in
de aangegeven richting draait en laat de
schakelaar los.
Blijf de zoomring draaien tot deze klikt.
Hiermee wordt aangegeven dat de lens
gereed is voor het maken van opnamen.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
1
)
(
2
)
23
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Als u de lens wilt intrekken, houd
u de lensintrekschakelaar richting
[ ] terwijl u de zoomring draait.
Lijn de lensintrekmarkering uit met
de zoompositiemarkering en laat
de schakelaar los.
Als u wilt in-/uitzoomen, draait u de
zoomring op de lens met uw vingers.
Als u wilt in-/uitzoomen, moet u dit doen
voordat u scherpstelt. Als u de zoomring
draait nadat de scherpstelling is voltooid,
wordt de scherpstelling mogelijk verstoord.
U kunt de lens beschermen door de lensdop te bevestigen
wanneer de camera niet wordt gebruikt.
Bij sommige lenzen kan vignettering optreden wanneer
deingebouwdeitserwordtgebruikt.
Een lens verwijderen
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Houd de lensontgrendelingsknop (1)
ingedrukt terwijl u de lens in de
aangegeven richting draait (2).
Draai de lens totdat deze niet meer
verder kan en verwijder de lens in de
aangegeven richting (3).
Bevestig de lensdop op de losgekoppelde
lens.
(
3
)
(
1
)
(
2
)
Stof vermijden
- Vervang lenzen zo snel mogelijk en op een plaats die zoveel
mogelijk stofvrij is.
- Bevestig de cameradop op de camera wanneer u deze zonder
lens bewaart.
- Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt.
Aangezien de grootte van de beeldsensor kleiner is dan het
lmformaat35mm,lijkthetofdebrandpuntsafstandvandelens
wordt vergroot met ongeveer 1,6x. De brandpuntsafstand van
een 15-45 mm lens is ongeveer gelijk aan een brandpuntsafstand
van 24-72 mm op een 35 mm camera.
Gebruiksaanwijzingen voor de lens
Download lensgebruiksaanwijzingen op de volgende pagina.
http://www.canon.com/icpd/
EF- en EF-S-lenzen bevestigen
Om EF- en EF-S-lenzen te gebruiken, bevestigt u de optionele
vattingadapter EF-EOS M.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Verwijder de doppen.
Voer stap 2 bij “Een lens bevestigen”
(=
22) uit om de doppen te verwijderen.
24
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
3
Bevestig de lens aan de adapter.
Als u een EF-lens wilt bevestigen,
lijnt u de bevestigingsmarkeringen
(de rode cirkels) op de lens en adapter
uit en draait u de lens in de aangegeven
richting tot deze vastklikt.
Als u een EF-S-lens wilt bevestigen,
lijnt u de witte vierkanten op de lens
en adapter uit en draait u de lens in de
aangegeven richting tot deze vastklikt.
4
Bevestig de adapter op de camera.
Lijn de bevestigingsmarkeringen (de witte
stippen) op de adapter en camera uit en
draai de lens in de aangegeven richting
tot deze vastklikt.
Ondersteun de lens indien u een camera draagt of gebruikt
met een lens die zwaarder is dan de camera.
Het gebruik van adapters kan de minimale scherpstelafstand
van de lens vergroten of van invloed zijn op de maximale
vergrotingsverhouding of opnamebereik.
Als het voorste deel (de scherpstelring) van de lens tijdens het
automatisch scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan
niet aan.
De functies voor scherpstelling vooraf en powerzoom-functies
op sommige supertelelenzen worden niet ondersteund.
Een lens verwijderen
1
Verwijder de adapter.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Houd de lensontgrendelingsknop
ingedrukt en draai de adapter (met lens
bevestigd) in de aangegeven richting.
Draai de adapter totdat deze niet meer
verder kan en koppel deze vervolgens
los.
2
Verwijder de lens.
Houd het lensontgrendelingsknopje
ingedrukt en draai de lens naar links.
Draai de lens totdat deze niet meer verder
kan en koppel deze vervolgens los.
Bevestig de lensdop op de losgekoppelde
lens.
Een statief gebruiken
Gebruikt u een statief terwijl de adapter op de camera is bevestigd,
gebruik dan de statiefvoet die bij de adapter wordt geleverd. Gebruik
de statiefbevestiging van de camera niet.
Bevestig de statiefvoet aan de adapter.
Draai de hendel van de statiefvoet om
ervoor te zorgen dat deze stevig is
bevestigd.
Bevestig het statief aan de aansluiting
van de statiefvoet.
Met EF-lenzen die een statiefvoet gebruiken (zoals supertelelenzen),
bevestigt u het statief op de statiefvoet op de lens.
25
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Lensbeeldstabilisatie gebruiken
Corrigeer cameratrilling door het gebruik van een lens met ingebouwde
beeldstabilisatie. Lenzen met ingebouwde beeldstabilisatie worden
aangeduid met “IS”.
Schuif de schakelaar voor beeldstabilisatie
op de lens op [ON].
De camera testen
Foto’s
Films
Probeer de camera uit door deze in te schakelen, enkele foto- of
lmopnamentemakenenzetebekijken.
Opnamen maken (Automatisch/scène)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
speciekecomposities.
1
Schakel de camera in.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
2
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Linksboven in het scherm verschijnt een
scènepictogram (1).
In het bovenste gedeelte van het
scherm wordt ook het aantal foto’s (2)
weergegevenendelengtevandelms(3)
die de kaart kan bevatten.
Kaders worden rond gezichten en
onderwerpen weergegeven die zijn
gedetecteerd, om aan te geven dat
hierop is scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
Als u een zoomlens gebruikt, kunt
u in-/uitzoomen door de zoomring
op de lens met uw vingers te draaien.
26
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop lichtjes half in.
Nadat is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [Flitser Opklappen] wordt weergegeven,
verschuift u de schakelaar [
] om de
itseruitteklappen.Deitserwordt
geactiveerd wanneer u een opname
maakt.Alsudeitsernietwiltgebruiken,
duwt u deze omlaag met uw vinger.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
(In omstandigheden met weinig licht
wordtdeitserautomatischgeactiveerd
wanneer deze is uitgeklapt.)
Uw opname wordt ongeveer twee
seconden weergegeven op het scherm.
Zelfs wanneer de opname nog op het
scherm staat, kunt u de ontspanknop
nogmaals indrukken om een volgende
opname te maken.
Films opnemen
1) Begin met opnemen.
Drukopdelmknop.Deopnamebegint
en op het scherm verschijnen [ REC]
en de verstreken tijd.
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke beeldgebieden niet worden
opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt
uuwvingervandelmknop.
2) Voltooi de opname.
Druknogmaalsopdelmknopom
delmopnametestoppen.
Als de camera niet kan scherpstellen op onderwerpen wanneer
u de ontspanknop lichtjes indrukt, wordt een oranje kader
weergegeven met [
], en er wordt geen foto gemaakt wanneer
u de ontspanknop volledig indrukt.
Zodra de opname begint, wordt het beeldweergavegedeelte
versmald en worden onderwerpen vergroot.
27
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Bekijken
Nahetmakenvanfoto’sofhetopnemenvanlmskuntudezealsvolgt
op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ] of draait u het
keuzewiel [ ] tegen de klok in. Om het
volgende beeld te bekijken, drukt u op
de knop [ ] of draait u het keuzewiel [ ]
met de klok mee.
Houd de knoppen [
][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
Om dit scherm (modus Beeld scrollen)
te openen, draait u snel aan het
keuzewiel [
]. Draai in deze modus
het keuzewiel [ ] om door beelden
te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de weergave van één opname.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
].Ganaarstap3alsulmswilt
afspelen.
3
Speel lms af.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ].
Hetafspelenbegintennadatdelmis
voltooid, wordt [
] weergegeven.
Om het volume aan te passen, drukt u op
de knoppen [
][ ] tijdens het afspelen.
Als u wilt overschakelen naar de opnamemodus vanuit de
afspeelmodus, drukt u de ontspanknop half in (=
30), drukt u op
de knop [
]ofdelmknop,ofdraaituhetprogrammakeuzewiel.
U kunt de afspeelmodus ook starten door op [ ] te tikken.
Als u het volume wilt aanpassen, sleept u tijdens het afspelen
snel omhoog of omlaag over het scherm.
28
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een beeld te selecteren.
2
Wis de opname.
Druk op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] of draait u het keuzewiel
[ ] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Om het wissen te annuleren, drukt
u op de knoppen [
][ ] of draait u het
keuzewiel [ ] om [Annuleer] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(=
112).
U kunt het huidige beeld ook wissen door in stap 2 op [Wissen]
op het scherm te tikken.
29
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basisbediening en meer manieren om van de camera te genieten,
inclusief opties voor opnemen en afspelen
Aan/uit
Opnamemodus
Verschuif de aan-uitschakelaar naar
[ ] om de camera aan te zetten in
de opnamemodus.
Om de camera uit te zetten, beweegt
u de aan-uitschakelaar naar [
].
Afspeelmodus
Houd de knop [ ] ingedrukt en verschuif
de aan-uitschakelaar naar [ ] om de
camera aan te zetten in de afspeelmodus.
Druk nogmaals op de knop [
] als u wilt
overschakelen naar de opnamemodus.
Om de camera uit te zetten, beweegt
u de aan-uitschakelaar naar [
].
Als er een EF-M-lens op de camera is bevestigd en de camera
is uitgeschakeld, wordt het diafragma verkleind om licht buiten te
houden en om de interne onderdelen van de camera te beschermen.
In dit geval maakt de camera bij het in- en uitschakelen een kort
geluid, dat wordt veroorzaakt door het aanpassen van het diafragma.
De sensor wordt schoongemaakt wanneer de camera wordt in- of
uitgeschakeld. Dit kan ook een kort geluid maken. Zelfs wanneer
de camera is uitgeschakeld, wordt [
] weergegeven bij het
schoonmaken van de sensor. Het pictogram [
] wordt echter
mogelijk niet weergegeven als u de camera snel achtereen in-
en uitschakelt.
Als u wilt overschakelen naar de opnamemodus vanuit de
afspeelmodus, drukt u de ontspanknop half in (=
30), drukt u op
de knop [
]ofdelmknop,ofdraaituhetprogrammakeuzewiel.
30
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de accustroom te sparen worden het scherm (scherm uit) en de
camera automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer
één minuut inactief is geweest. Een minuut later schakelt de camera
zichzelf uit. Als het scherm is uitgeschakeld, kunt u het scherm weer
inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de
ontspanknop half in te drukken (=
30).
Als het scherm uitgaat in de afspeelmodus, kunt u het
opnamescherm ook openen door de ontspanknop half in
te drukken.
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing
van Display uit aanpassen (=
155).
Ontspanknop
Houd de ontspanknop eerst half ingedrukt om ervoor te zorgen dat er op
het onderwerp wordt scherpgesteld. Wanneer het scherpstellen is gelukt,
drukt u de knop helemaal in om de opname te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1
Druk half in. (Licht indrukken om
scherp te stellen.)
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2
Druk helemaal in. (Druk, vanaf
de positie halverwege, helemaal
in om de opname te maken.)
De camera maakt nu de opname.
Onderwerpen worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
31
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamestanden
Gebruik het programmakeuzewiel om elke opnamemodus te openen.
(
1
)
(
2
)
(
4
)
(
6
)
(
3
)
(
5
)
(1) Auto-modus/Modus Hybride
automatisch/scène
Volautomatisch opnamen maken
met door de camera bepaalde
instellingen (
=
37,
=
39).
(2) Modus Creatieve hulp
Bekijk tijdens opnamen een
voorbeeld van eenvoudig te
begrijpen beeldaanpassingen.
Instellingen kunnen ook worden
opgeslagen en later weer worden
toegepast (=
51).
(3) P-, Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Maak diverse opnamen met de
instellingen van uw voorkeur
(=
66, =
88, =
89,
=
89, =
97).
(4) Filmmodus
Voorhetopnemenvanlms
(=
62, =
91). U kunt ook
lmsopnemenwanneerhet
programmakeuzewiel niet
opdelmmodusisingesteld
doorgewoonopdelmknop
te drukken.
(5) Modus Creatieve filters
Voegdiverseeectentoe
aan uw opnamen (=
58).
(6) Modus Speciale scène
Maak opnamen met optimale
instellingenvoorspecieke
scènes (=
54).
U kunt het programmakeuzewiel draaien om van de opnamemodus
naar de afspeelmodus te gaan.
De hoek van het scherm
aanpassen
U kunt de hoek en stand van het scherm aanpassen aan de scène of aan
de manier waarop u opneemt.
Het scherm omlaag kantelen
Trek de bovenkant van het scherm
omlaag naar u toe.
Het scherm kan tot ongeveer 45 graden
worden opengeklapt.
Het scherm omhoog kantelen
Het scherm kan omhoog worden getild en
tot ongeveer 180° worden opengeklapt.
Als u de camera op uzelf gericht houdt
bij opnamen, kunt u een gespiegelde
weergave van uzelf zien door het scherm
naar de voorzijde van de camera te
draaien.
Houd het scherm gesloten wanneer de camera niet in gebruik is.
Duw niet te ver door bij het openen van het scherm. Hierdoor kan
de camera beschadigd raken.
Als u de omkering van het beeld wilt annuleren, selecteert
u MENU (=
33) > tabblad [ 1] > [Omg. weergave] > [Uit].
32
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opties voor opnameweergave
Druk op de knop [ ] om opname-informatie, rasterlijnen of de digitale
horizon weer te geven of te verbergen.
Omdeschermweergaveuitgebreidertecongureren,opentuhettabblad
[ 1] > [Opname-infoscherm] (=
92).
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt,
wordt met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm
automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen
gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid
op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet overeen.
Vertekening van het beeld op het scherm of schokkerige
bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op
vastgelegde beelden.
Zie “Van displaymodus wisselen” (=
102) voor weergaveopties.
U kunt de accustroom sparen in de modus [
], [ ], [ ], [ ]
of [
] door MENU (=
33) > tabblad [ 2] > [Displaymodus] >
[Weergavevoork.] > [Spaarstand] te selecteren, maar de
schermweergave werkt dan mogelijk minder vloeiend.
Het menu Snelle instelling
gebruiken
Ukuntveelgebruiktefunctiescongurereninhetmenu (Snelle instelling).
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (=
195)
of afspeelmodus (=
208).
1
Open het -menu.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren (1).
De beschikbare opties (2) worden onder
aan het scherm weergegeven.
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] of [ ] om een optie te
selecteren.
Items met het pictogram [
] kunnen
wordengecongureerddooropdeknop
[ ] te drukken.
4
Bevestig uw selectie en sluit af.
Druk op de knop [ ].
Het scherm voordat u in stap 1 op de knop
[
] drukte, wordt opnieuw weergegeven
entoontdeoptiedieuhebtgecongureerd.
33
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
U kunt ook een optie selecteren bij stap 3 door het keuzewiel
[
] te draaien.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te
herstellen (=
160).
U kunt ook afsluiten door bij de menu-items [
] te selecteren en
op de knop [
] te drukken.
Bediening via het aanraakscherm gebruiken
om instellingen te congureren
Tik op [ ] in de rechterbovenhoek
van het scherm om het menu Snelle
instellingen te openen.
Tik op een menu-item en vervolgens op
een optie om de instelling te voltooien.
Als u naar het vorige scherm wilt
terugkeren, tikt u op het menu-item [
]
of tikt u nogmaals op de geselecteerde
optie.
U kunt het scherm voor opties die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
Het menuscherm gebruiken
Congureerverschillendecamerafunctiesalsvolgtviahetmenuscherm.
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een tabblad.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een tabblad
te selecteren.
Tabbladen hebben betrekking op
functies (1), zoals opnemen ([
]),
afspelen ([ ]) of instellingen ([ ]),
of op pagina’s binnen de verschillende
functies (2). In deze handleiding worden
tabbladen aangeduid door de functie en
de pagina te combineren, zoals bij [ 1].
3
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een item te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop [
] om van scherm te wisselen.
Daarna drukt u ofwel op de knoppen
[ ][ ] ofwel draait u het keuzewiel [ ]
om het menu-item te selecteren.
Druk op de knop [
] om terug
te keren naar het vorige scherm.
34
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Selecteer een optie.
Wanneer opties verticaal zijn
gerangschikt, drukt u op de knoppen
[ ][ ] of draait u het keuzewiel [ ]
om een optie te selecteren.
Wanneer opties horizontaal zijn
gerangschikt, drukt u op de knoppen
[
][ ] of draait u het keuzewiel [ ]
om een optie te selecteren.
5
Bevestig uw selectie en sluit af.
Druk op de knop [ ] om uw selectie
te bevestigen en terug te keren naar
het scherm voor menu-itemselectie.
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1
op de knop [ ] drukte.
U kunt ook functietabbladen selecteren door bij stap 2 op [ ]
te drukken.
U kunt ook een item of optie selecteren bij stap 3 en 4 door het
keuzewiel [
] te draaien.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan
maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen
(=
160).
De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de
geselecteerde opname- of afspeelmodus (=
197–=
208).
Touchscreenbewerkingen
Als u tabbladen wilt selecteren, drukt u op de knop [ ] om
het menuscherm te openen en tikt u vervolgens op het gewenste
functietabblad en paginatabblad.
Tik op een item om het te selecteren en tik er vervolgens nogmaals op.
Tik op een optie om de instelling te voltooien en terug te keren naar
het scherm voor menu-itemselectie.
Alsumenu-itemswiltcongurerenwaarvoorgeenoptiesworden
weergegeven, tikt u eerst op het menu-item om het instelscherm te
openen. Tik op [
] om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt ook op invoerelementen (zoals selectievakjes of tekstvelden)
tikken om deze te selecteren en u kunt tekst opgeven door op het
schermtoetsenbord te tikken.
Ubereikthetzelfdeeectdoorop[
], [ ] of [ ] te tikken
als door op respectievelijk de knoppen [ ], [ ] of [ ] te
drukken.
Druk nogmaals op de knop [
] om het menu te sluiten.
35
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om draadloze instellingen
(=
124) en andere gegevens in te voeren. De lengte en het soort
informatie dat u in kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
Tik op de tekens om ze in te voeren.
De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die
u gebruikt.
Cursor verplaatsen
Tik op [ ][ ].
Regeleindes invoeren
Tik op [ ].
Van invoerstand wisselen
Als u wilt overschakelen naar getallen
of symbolen, tikt u op [ ].
Tik op [
] om hoofdletters in te voeren.
De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
Tekens verwijderen
Tik op [ ] om het vorige teken
te verwijderen.
Als u [
] lang aanraakt, worden
er vijf tekens tegelijkertijd verwijderd.
(
1
)
Invoer bevestigen en terugkeren naar
het vorige scherm
Druk op de knop [ ].
Voor bepaalde functies wordt [ ] niet weergegeven en kan deze
optie niet worden gebruikt.
U kunt het toetsenbord ook bedienen door op de knoppen
[
][ ][ ][ ] te drukken of de keuzewielen [ ][ ] te
draaien om tekens of pictogrammen te selecteren en vervolgens
op de knop [
] te drukken. U kunt de cursor ook verplaatsen
door het keuzewiel [
] te draaien. Druk op de knop [ ]
om terug te keren naar het vorige scherm.
36
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (=
4) knippert in de
volgende gevallen groen.
Verbonden met een computer (=
176)
Scherm uit (=
30, =
154, =
155)
Bezig met opstarten, opnemen of lezen
Aan het communiceren met andere apparaten
Opnamen met lange belichtingstijd aan het maken (=
88, =
89)
Bezig met verbinden/verzenden via Wi-Fi
Als de indicator groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/accuhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
37
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle
bij het maken van opnamen
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
speciekecomposities.
Opnamen maken (Automatisch/scène)
Foto’s
Films
1
Schakel de camera in.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
2
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Linksboven in het scherm verschijnt een
scènepictogram (=
41).
Kaders worden rond gezichten en
onderwerpen weergegeven die zijn
gedetecteerd, om aan te geven dat
hierop is scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
Als u een zoomlens gebruikt, kunt
u in-/uitzoomen door de zoomring
op de lens met uw vingers te draaien.
38
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op
welke beeldgebieden is scherpgesteld.
Als [Flitser Opklappen] wordt weergegeven,
verschuift u de schakelaar [
] om de
itseruitteklappen.Deitserwordt
geactiveerd wanneer u een opname
maakt.Alsudeitsernietwiltgebruiken,
duwt u deze omlaag met uw vinger.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
(In omstandigheden met weinig licht
wordtdeitserautomatischgeactiveerd
wanneer deze is uitgeklapt.)
Uw opname wordt ongeveer twee
seconden weergegeven op het scherm.
Zelfs wanneer de opname nog op het
scherm staat, kunt u de ontspanknop
nogmaals indrukken om een volgende
opname te maken.
Films opnemen
1) Begin met opnemen.
Drukopdelmknop.Deopnamebegint
en op het scherm verschijnen [ REC]
en de verstreken tijd.
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke beeldgebieden niet worden
opgenomen.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen, haalt
uuwvingervandelmknop.
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de compositie
van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen
in stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid
van de camerabewerkingen ook wordt
opgenomen.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid
en kleurtoon automatisch aangepast.
3) Voltooi de opname.
Druknogmaalsopdelmknop
omdelmopnametestoppen.
De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
39
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen maken in de modus Hybride
automatisch
Foto’s
Films
Ukunteenvoudigeenkortelmvandedagmakendoorfoto’stemaken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2–4 seconden op van
scènes,dielaterwordengecombineerdineendigest-lm.
1
Open de modus [ ].
Voer stap 2 van “Opnamen maken
(Automatisch/scène)” (=
37) uit en
selecteer [ ].
2
Kies de compositie.
Volg stap 3–4 bij “Opnamen maken
(Automatisch/scène)” (=
37) om de
compositie te kiezen en scherp te stellen.
Voorindrukwekkenderedigest-lmsricht
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto’s maakt.
3
Maak de opname.
Voer stap 4 uit van “Opnamen maken
(Automatisch/scène)” (=
37) om een
foto te maken.
De camera maakt zowel een foto als
eenlmclip.Declip,diewordtbeëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstukindedigest-lm.
De accu gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus [ ],
omdatervooriedereopnamedigest-lmswordenopgenomen.
Eendigest-lmwordtmogelijknietopgenomenalsueenfoto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
[
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
Elk geluid en alle trillingen van de camera of lens worden
opgenomenindigest-lms.
Debeeldkwaliteitvoordigest-lmsis[ ] voor NTSC
of [
] voor PAL. Dit is afhankelijk van de indeling van
de video-uitvoer (=
154).
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt.
Indevolgendegevallenwordendigest-lmsopgeslagenals
apartelmbestanden,zelfsalszeopdezelfdedagzijngemaakt
met de modus [
].
- Hetdigest-lmbestandisongeveer4GBgrootoferisintotaal
ongeveer 16 minuten en 40 seconden lang opgenomen.
- Dedigest-lmisbeveiligd(=
109).
- De instellingen voor zomertijd (=
20), videosysteem (=
154),
tijdzone-instellingen (=
156) of copyrightinformatie (=
159)
zijn gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (=
152).
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast
of gewist.
Alsulieverdigest-lmsopneemtzonderfoto’s,kuntudeinstelling
van tevoren aanpassen. Kies MENU (=
33) > tabblad [ 6] >
[Digest-type] > [Geen foto’s].
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (=
123).
Digest-lm afspelen
Geef een opname weer in de modus [ ]omdedigest-lmaftespelen
die op dezelfde dag is gemaakt of om de datum op te geven van de
digest-lmomaftespelen(=
103).
Foto’s/lms
Als de camera geen bedieningsgeluid maakt, is deze mogelijk
ingeschakeld terwijl u de knop [
] ingedrukt hield.
U activeert geluiden door op de knop [
] te drukken
en [Pieptoon] te kiezen op het tabblad [
3]. Druk vervolgens
op de knoppen [
][ ] of draai het keuzewiel [ ] om [Aan]
te selecteren.
40
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Films
De camera kan warm worden als deze gedurende langere
tijdwordtgebruiktomlmsoptenemen.Ditisgeenteken
van beschadiging.
Komtijdenshetopnemenvanlmsnietmetuwvingersaande
microfoon (1). Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen
dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid klinkt
daardoor gedempt.
Raakbijbedieningvandecameraalleendelmknopenbediening
ophettouchscreenaanalsulmsopneemt,omdatgeluidendie
de camera maakt ook worden opgenomen. Als u de instellingen
wilt aanpassen of andere bewerkingen wilt uitvoeren, kunt u indien
mogelijk het beste de bediening op het touchscreen gebruiken.
De mechanische geluiden van de lens en de camera worden
ook opgenomen. Deze geluiden vallen mogelijk minder op indien
u een optionele externe microfoon gebruikt (=
173).
Zodradelmopnamebegint,wijzigthetbeeldgebieddatwordt
weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld
ontstaan door een sterke cameratrilling. Als u onderwerpen
wiltlmenmethetzelfdeformaatalswaaropzevóórhetlmen
worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor beeldstabilisatie
(=
84).
Foto’s
Als de camera niet kan scherpstellen op onderwerpen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, wordt er een oranje AF-kader
weergegeven met [
]. Als u nu de ontspanknop volledig indrukt
wordt er geen opname gemaakt.
Het scherpstellen kan langer duren of onjuist zijn wanneer
er geen mensen of andere onderwerpen worden gedetecteerd,
wanneer de onderwerpen donker zijn of weinig contrast bevatten
of in zeer heldere omstandigheden.
Een knipperend [
]-pictogram is een waarschuwing dat
de beelden mogelijk onscherp worden door cameratrilling.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Zijnuwopnamentedonker,ondanksdaterisgeitst,gadan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Flitser” (=
212) voor meer
informatieoverhetitsbereik.
Het lampje wordt ingeschakeld bij opnamen in een omgeving met
weinig licht om rode ogen te verminderen en om het scherpstellen
te vergemakkelijken.
Er kunnen vignettering of donkere beeldgebieden optreden bij
bepaaldelenzenwanneerdeitseritst.
Als een knipperend [
]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kuntmakenalsdeitserklaarismetopladen.Ukuntweer
opnemenzodradeitsergereedis.Ukuntnudeontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt
de ontspanknop opnieuw in.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het opnamescherm
wordt weergegeven, worden de gebruikte focus, helderheid en
kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
Vignettering komt in het voorbeeld voor direct nadat u de opnamen
maakt, voordat de uiteindelijke, opgeslagen beelden worden
weergegeven.
U kunt wijzigen hoelang beelden worden weergeven na opnamen
(=
50).
41
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Achtergrond
Bij het maken van opnamen
van andere onderwerpen
Achter-
grondkleur
pictogram
Overige
onder-
werpen
In
beweging
Dichtbij
Helder
Grijs
Helder en tegenlicht
Met blauwe lucht
Lichtblauw
Blauwe lucht en
tegenlicht
Zonsondergangen Oranje
Spotlights
Donker-
blauw
Donker
Donker, met statief
De pictogrammen ‘In beweging’ worden niet weergegeven wanneer
u opnamen maakt met de zelfontspanner (=
42).
De pictogrammen ‘Bij het maken van opnamen van mensen’ en ‘In
beweging’ worden niet weergegeven wanneer de lens is ingesteld
op [MF] of als u een lens gebruikt waarmee u niet automatisch kunt
scherpstellen.
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (=
66) als het
scènepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met
deeecten,kleurenofhelderheiddieuverwacht.
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
Tijdenshetopnemenvanlmskunnendebedieningsgeluiden
van automatisch scherpstellen worden opgenomen. Lensgeluiden
vallen mogelijk minder op indien u een optionele externe microfoon
gebruikt. Als u liever geen geluid opneemt, selecteert u MENU
(=
33) > tabblad [ 7] > [Geluidsopname] > [Uitsch.].
Als u de scherpstelling wilt vastzetten tijdens het opnemen van
lms,selecteertuMENU(=
33) > tabblad [ 7] > [Servo AF
voorlm]>[Uitsch.].
Individuelelmsdiegroterzijnvan4GBwordeninmeerdere
bestandenopgedeeld.Ongeveer30secondenvoordatdelm4GB
bereikt, begint de verstreken tijd te knipperen op het opnamescherm
om u hiervan op de hoogte te stellen. Als u doorgaat met opnemen
en de 4 GB overschrijdt, maakt de camera automatisch een nieuw
lmbestandenstopthetknipperen.Onthouddatautomatisch
achterelkaarafspelenvanopgedeeldelmbestandennietwordt
ondersteund.Speelelkelmafzonderlijkaf.
Scènepictogrammen
Foto’s
Films
In de modi [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde compositie
aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende instellingen
voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp worden
automatisch geselecteerd.
Achtergrond
Bij het maken van
opnamen van mensen
Achter-
grondkleur
pictogram
Mensen In beweging
Helder
Grijs
Helder en tegenlicht
Met blauwe lucht
Lichtblauw
Blauwe lucht en tegenlicht
Spotlights
Donkerblauw
Donker
Donker, met statief
42
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Algemene, handige functies
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(=
32).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
Voorlms:drukopdelmknop.
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(Inhetgevaldatdeitserafgaat,blijft
de lamp branden.)
Kaders op het scherm
Foto’s
Films
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat als hoofdonderwerp wordt
vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven. Het kader volgt
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om er steeds
op scherpgesteld te blijven.
Het kader wordt groen nadat u de ontspanknop half indrukt en de
camera zich scherp stelt.
Het kader wordt blauw en de scherpstelling en helderheid worden
opnieuw aangepast met Servo AF als u de ontspanknop half indrukt
wanneer beweging van het onderwerp wordt gedetecteerd in de
modus [
].
Een oranje kader wordt weergegeven met [
] als de camera niet kan
scherpstellen op onderwerpen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Probeer in de [ ]-modus (=
66) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Als u Servo AF wilt uitschakelen, stelt u [AF auto-schak.] in op
[Uitsch.] op het tabblad [
6]. Onthoud dat de pictogrammen
“In beweging” (=
41) niet langer worden weergegeven.
[AF auto-schak.] wordt automatisch ingesteld op [Uitsch.] en
kan niet worden gewijzigd wanneer de zelfontspanner (=
42)
op een andere optie dan [
] wordt ingesteld.
Om onderwerpen te selecteren waarop u wilt scherpstellen,
tikt u op het gewenste onderwerp op het scherm. [
] wordt
weergegeven en de modus Touch AF wordt geactiveerd
op de camera.
43
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
vertragingstijd of het aantal opnamen
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een waarde te
kiezen en druk vervolgens tweemaal
op de knop [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Voer stap 2 bij “De zelfontspanner
gebruiken” (=
42) uit om de opname
te maken.
Voorhetopnemenvanlmsmetdezelfontspannerbeginthet
opnemen na uw opgegeven vertragingstijd, maar als u het aantal
opnamenopgeeft,heeftditgeeneect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid
en de kleurtoon bepaald aan de hand van de eerste opname.
Erismeertijdvereisttussendeopnamenwanneerdeitseractief
is of wanneer u hebt opgegeven dat een groot aantal opnamen
moet worden gemaakt. De camera stopt automatisch met het
maken van opnamen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Bij een vertraging van meer dan twee seconden gaat de lamp
twee seconden voor de opname sneller knipperen en het geluid
vandezelfontspannersnellerlopen.(Inhetgevaldatdeitser
afgaat, blijft de lamp branden.)
Om het maken van opnamen met
de zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [ ].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [
] bij stap 1.
Cameratrilling vermijden met de zelfontspanner
Foto’s
Films
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt
met een vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan
bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed
op uw opname.
Voer stap 1 van “De zelfontspanner
gebruiken” (=
42) uit en selecteer [ ].
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Voer stap 2 bij “De zelfontspanner
gebruiken” (=
42) uit om de opname
te maken.
De zelfontspanner aanpassen
Foto’s
Films
U kunt een vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen (1–10)
opgeven.
1
Selecteer [ ].
Selecteer [ ] volgens stap 1 van
“De zelfontspanner gebruiken” (=
42)
en druk op de knop [ ].
44
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Continue opname
Foto’s
Films
Houd in de modus [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue
opnamen te maken.
Zie “Opnamen maken” (=
212) voor meer informatie over de snelheid
van continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
of [ ] (=
32).
Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
of [ ] weergegeven.
2
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter)
Foto’s
Films
Met deze optie kunt u gewoon het scherm aanraken en uw vinger
wegnemen om de opname te maken, in plaats van de ontspanknop
in te drukken. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen
en past automatisch de beeldhelderheid aan.
1
Schakel de Touch Shutter-functie in.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Touch Shutter] op het tabblad [ 2]
en druk op de knop [ ].
Selecteer [Touch Shutter] en selecteer
vervolgens [Insch.].
2
Maak de opname.
Raak het onderwerp op het scherm
aan om de foto te nemen.
Als u Touch Shutter wilt annuleren,
kiest u [Uitsch.] bij stap 1.
Een oranje AF-kader geeft aan dat de camera niet kon
scherpstellen op onderwerpen. Er wordt geen opname gemaakt.
Zelfs wanneer de opname nog wordt weergegeven, kunt
uvoorbereidingentreenvoordevolgendeopnamedoorop[
]
te tikken.
45
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Functies voor de beeldaanpassing
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto’s
Films
Kies uit 7 combinaties van formaat (aantal pixels) en compressie
(beeldkwaliteit). Geef ook op of beelden moeten worden vastgelegd in
RAW-indeling (=
46). Raadpleeg “Opnemen” (=
213) voor richtlijnen
over hoeveel beelden van elke indeling op een geheugenkaart passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
32).
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [
].
[ ] en [ ] geven verschillende niveaus van beeldkwaliteit aan
afhankelijk van de mate van compressie. Bij hetzelfde formaat
(aantal pixels), biedt [
] een hogere beeldkwaliteit. Hoewel
[
]-beelden een enigszins lagere beeldkwaliteit hebben, passen
er meer van op een geheugenkaart. Onthoud dat beelden met
een formaat van [
] een kwaliteit van [ ] hebben.
Niet beschikbaar in de modus [
].
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
1] > [Beeldkwalit.] te selecteren.
Tijdens continue opnamen is de scherpstelling vergrendeld op de
positie die werd vastgesteld toen u de ontspanknop half indrukte.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (=
42).
Opnamen kunnen tijdelijk onderbroken worden of continue
opnamen kunnen langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Er is mogelijk een vertraging voordat u opnieuw opnamen
kunt maken, afhankelijk van de opnameomstandigheden, het
type geheugenkaart en hoeveel opnamen u achter elkaar hebt
genomen.
Alsuitst,kandeopnamesnelheidafnemen.
Met Touch Shutter (=
44) neemt de camera continu beelden
op als u het scherm aanraakt. De scherpstelling blijft tijdens
continue opnamen gelijk, nadat deze is vastgesteld voor de
eerste opname.
De schermweergave bij continue opnamen is anders dan de
beelden die in werkelijkheid worden vastgelegd en kan onscherp
lijken. Bepaalde lenzen kunnen ook de schermweergave
donkerder maken bij continue opnamen, terwijl de beelden
met standaardhelderheid worden vastgelegd.
Wanneer er negen of minder opnamen achter elkaar kunnen
worden genomen, wordt het beschikbare aantal weergegeven
rechts van het totaal aantal resterende opnamen boven aan
het scherm (=
190). Dit wordt niet weergegeven wanneer
er 10 of meer opnamen kunnen worden genomen.
Mogelijk zijn er minder continue opnamen beschikbaar bij
bepaalde opnameomstandigheden of camera-instellingen.
46
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (=
32).
Selecteer de optie [
] om alleen in
RAW-indeling vast te leggen.
Selecteer de JPEG-beeldkwaliteit en
druk vervolgens op de knop [
] om
beelden in zowel JPEG- als RAW-indeling
vast te leggen. De markering [ ] wordt
naast [RAW] weergegeven. Als u deze
instelling ongedaan wilt maken, voert
u dezelfde stappen uit en verwijdert
u de markering [ ] naast [RAW].
Gebruik altijd de speciale software EOS Utility (=
175) voor
de overdracht van RAW-beelden (of RAW- en JPEG-beelden
die samen zijn vastgelegd) naar een computer.
Zie “Opnemen” (=
213) voor meer informatie over de relatie
tussen de resolutie en het aantal opnamen dat op een kaart past.
De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de extensie
voor RAW-beelden is .CR2. Bestandsnamen van JPEG- of
RAW-beelden die samen zijn genomen, hebben hetzelfde
beeldnummer.
Zie “Software” (=
175) voor meer informatie over de
toepassingen Digital Photo Professional en EOS Utility.
Download software-instructiehandleidingen op de website
van Canon. Zie “Software-instructiehandleiding” (=
175)
voor downloadinstructies.
Wanneer u het aantal pixels bepaald op basis van afdrukformaat, kunt
u de volgende tabel gebruiken als een richtlijn voor beelden met een
aspect ratio van 3:2.
A2 (420 x 594 mm)
A3 (297 x 420 mm)
A4 (210 x 297 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Vastleggen in RAW-indeling
De camera kan beelden vastleggen in JPEG- en RAW-indeling.
JPEG-beelden
Deze beelden worden in de camera verwerkt voor
optimale beeldkwaliteit en gecomprimeerd om de
bestandsgrootte te verkleinen. Dit compressieproces
is echter onomkeerbaar en beelden kunnen niet
kunnen worden teruggebracht naar de oorspronkelijke,
onbewerkte staat. Beeldbewerking kan ook een klein
verlies aan beeldkwaliteit veroorzaken.
RAW-beelden
De “raw” (niet-verwerkte) gegevens, opgenomen
met zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit
door beeldverwerking van de camera. De gegevens
kunnen in deze indeling niet worden bekeken via
een computer of worden afgedrukt. Ze moeten eerst
worden verwerkt op deze camera (=
119) of met
behulp van de toepassing Digital Photo Professional
(=
175) om beelden te converteren naar normale
JPEG- of TIFF-bestanden. Beelden kunnen worden
aangepast met een minimaal verlies aan beeldkwaliteit
tijdens het verwerken.
47
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
De aspect ratio wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de aspect ratio (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
32).
Zodra de instelling is voltooid, wordt de
aspect ratio van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld HD-tv’s of
vergelijkbare weergaveapparatuur.
Oorspronkelijke aspect ratio van het camerascherm, equivalent
aan35mm-lm.Gebruiktvoorhetafdrukkenvanafbeeldingen
op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm
of diverse A-papierformaten.
Vierkante aspect ratio.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
1] > [Hoogte/breedte foto] te selecteren.
Via het menu
Druk op de knop [ ], selecteer
[Beeldkwalit.] op het tabblad [ 1]
en druk op de knop [ ] (=
33).
Als u tegelijkertijd in RAW-indeling
wilt vastleggen, draait u het keuzewiel
[
] en selecteert u [ ] onder [RAW].
Onthoud dat alleen JPEG-beelden worden
vastgelegdwanneer[−]isgeselecteerd.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [JPEG] te selecteren
en selecteer vervolgens het beeldformaat
en de kwaliteit. Onthoud dat alleen
RAW-beelden worden vastgelegd
wanneer[−]isgeselecteerd.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
]
om terug te keren naar het menuscherm.
[RAW] en [JPEG] kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld
op[−].
48
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Voor PAL-video
Beeldkwaliteit Resolutie Framerate Details
1920 x 1080 50,00 fps
Voor opnamen in Full-HD-
kwaliteit.
1920 x 1080 25,00 fps
1280 x 720 50,00 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 25,00 fps Voor opnamen in SD-kwaliteit.
Zwarte balken (links en rechts weergegeven in de modus
[
] of [ ], en bovenaan en onderaan in de
modus [
], [ ], [ ], [ ], [ ],
[
] of [ ]) geven aan dat de beeldgebieden niet
worden opgenomen.
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
7] > [Movie-opn.formaat] te selecteren.
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto’s
Films
Pasdebeeldkwaliteitvanlmsaan(beeldformaatenframerate).
De framerate geeft aan hoeveel frames worden opgenomen per seconde.
Dit wordt automatisch bepaald op basis van NTSC- of PAL-instelling
(=
154). Raadpleeg “Opnemen” (=
213) voor richtlijnen over de totale
opnameduur op elk niveau beeldkwaliteit dat op een geheugenkaart past.
Druk op de knop [
], kies
[Movie-opn.formaat] in het menu
en kies de gewenste optie (=
32).
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Voor NTSC-video
Beeldkwaliteit Resolutie Framerate Details
1920 x 1080 59,94 fps
Voor opnamen in Full-HD-
kwaliteit.
[ ] maakt
bioscoopframerate mogelijk.
1920 x 1080 29,97 fps
1920 x 1080 23,98 fps
1280 x 720 59,94 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 29,97 fps Voor opnamen in SD-kwaliteit.
49
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Automatisch corrigeren gebruiken
Foto’s
Films
Automatischcorrigerenzorgtervoordatlmsrechtblijven.
Druk op de knop [
], selecteer
[ Auto. corrig.] op het tabblad [ 4]
en druk op de knop [ ] (=
33).
Selecteer [Insch.] en druk nogmaals
op de knop [
] (=
33).
Als u [Digitale IS] instelt op [Insch.] of [Vergroot] (=
84), wordt
[
Auto. corrig.] ingesteld op [Uitsch.]. Deze instelling kan niet
worden gewijzigd.
Zodra de opname begint, wordt het beeldweergavegedeelte
versmald en worden onderwerpen vergroot (=
84).
Handige opnamefuncties
De digitale horizon met twee assen gebruiken
Foto’s
Films
Een digitale horizon kan worden weergegeven als richtlijn om ervoor
te zorgen dat de camera van voor naar achter en van links naar rechts
waterpas is.
1
Geef de digitale horizon weer.
Druk herhaaldelijk op de knop [ ]
om de digitale horizon weer te geven.
2
Zet de camera recht.
(1) geeft de richting van voor naar achter
weer en (2) de richting van links naar
rechts.
Als de camera gekanteld is, beweegt
u deze zo dat de rode lijnen groen
worden.
Als de digitale horizon niet wordt weergegeven bij stap 1,
controleert u de instelling in MENU (=
33) > tabblad [ 1] >
[Opname-infoscherm] (=
92).
De digitale horizon wordt niet weergegeven in de modus [
]
oftijdenshetopnemenvaneenlm.
Als u de camera verticaal houdt, wordt de richting van de
digitale horizon automatisch bijgewerkt en aangepast aan
de camerarichting.
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt
om waterpas opnamen te maken (=
154).
50
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Congureer de instelling.
Kies [R.ogen Aan/Uit] en kies vervolgens
[Uit] (=
33).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
De weergaveduur van het beeld na opnamen
wijzigen
Foto’s
Films
Druk op de knop [ ], kies [Kijktijd]
op het tabblad [ 2] en kies de gewenste
optie.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert
u [2 sec.].
2 sec.,
4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven.
Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de
ontspanknop al half indrukken om een volgende foto te
maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop
half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [ ]
te drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
De camerabediening aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het
menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (=
33) voor instructies over
menufuncties.
Voorkomen dat het AF-hulplicht wordt geactiveerd
Foto’s
Films
U kunt het lampje uitschakelen dat normaliter gaat branden om u te helpen
scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt in omgevingen met
weinig licht.
Druk op de knop [
], selecteer
[AF-hulplicht (LED)] op het tabblad [ 3]
en selecteer vervolgens [Uitsch.].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert
u [Insch.].
Het lampje voor rode-ogen-reductie uitschakelen
Foto’s
Films
U kunt het lampje voor rode-ogen-reductie uitschakelen, dat gaat branden
omheteectvanrodeogenteverminderendatoptreedtwanneer
uopnamenmaaktmetdeitserineenomgevingmetweiniglicht.
1
Open het scherm [Flitsbesturing].
Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5]
en druk op de knop [ ] (=
33).
51
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Andere opnamestanden
Maakeectieveropnameninverschillendecompositiesenmaakbetere
opnamenmetuniekebeeldeectenofvastgelegdmetspecialefuncties
Opnamen maken met uw favoriete
instellingen (Creatieve hulp)
Maak de opnamen die u in uw hoofd hebt, zonder dat u kennis hoeft te
hebbenvanfotograetermen.Ukiestuiteenvoudigtebegrijpenopties
voor het vervagen van de achtergrond, het aanpassen van de helderheid
of het maken van andere aanpassingen terwijl u naar het scherm kijkt.
Als u de instellingen die u bevallen eenmaal hebt opgeslagen, kunt u ze
later eenvoudig opnieuw toepassen. U kunt ook instellingen van eerdere
opnamen die u in de modus [ ] hebt gemaakt, toepassen.
Deze modus maakt het eenvoudiger om de Creatieve modi ([ ], [ ],
[ ] en [ ]) te leren kennen, omdat u de overeenkomende instellingen
in deze modi kunt controleren wanneer u opnamen bekijkt die u in de
modus [ ] hebt gemaakt. U kunt opnamen op de volgende manieren
aanpassen.
Achtergrond
Wijzig hoe de achtergrond wordt getoond. Kies voor
hogere waarden als u de achtergrond scherper wilt
maken, of voor lagere waarden als u meer vervaging
wilt.
Helderheid
Hiermee past u de beeldhelderheid aan. Kies voor
hogere waarden als u beelden helderder wilt maken.
Contrast
Hiermee past u het contrast aan. Kies voor hogere
waarden als u het contrast wilt vergroten.
Verzadiging
Hiermee past u de kleurverzadiging aan. Kies voor
hogere waarden als u de kleuren levendiger wilt maken,
of voor lagere waarden als u ze wilt verzachten.
Kleurtoon
Hiermee past u de kleurtoon aan. Kies voor hogere
waarden als u de kleuren warmer wilt maken, of voor
lagere waarden als u ze koeler wilt hebben.
Monochroom
U kunt kiezen uit vijf monochroomopties:
[
Zwart/wit], [ Sepia], [ Blauw], [ Paars] of
[ Groen]. Kies voor de instelling [ ] om in kleur op
te nemen. Opmerking: [Verzadiging] en [Kleurtoon]
zijn alleen beschikbaar als u de optie [ ] hebt
geselecteerd.
52
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Instellingen opslaan/laden
U kunt uw favoriete instellingen opslaan en later opnieuw gebruiken.
Instellingen opslaan
Volg stap 1–2 bij “Opnamen maken
met uw favoriete instellingen (Creatieve
hulp)” (=
51) om [ ] te kiezen en
congureerdeinstellingennaarwens.
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
enselecteervervolgenseenproelom
de instellingen in op te slaan. Dit doet
u door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of de keuzewielen [ ][ ] te draaien.
U kunt instellingen in maximaal zes
proelenopslaan.
[
Vergelijk] wordt weergegeven als
u al instellingen hebt toegewezen aan het
geselecteerdeproel.Terwijlditproelis
geselecteerd, houdt u de knop [ ]
ingedrukt om de eerdere instellingen te
bekijken en ze met uw nieuwe instellingen
te vergelijken.
Druk op de knop [
], druk op de knoppen
[ ][ ] of draai het keuzewiel [ ] om [OK]
te selecteren na het bevestigingsbericht.
Druk vervolgens op de knop [ ].
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instellingen.
Druk op de knop [ ], selecteer een item
door op de knoppen [ ][ ] te drukken
en pas vervolgens de instelling aan
door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of de keuzewielen [ ][ ] te draaien
(=
32).
Wanneer u klaar bent met het aanpassen
van de items, drukt u op de knop [
]
om terug te keren naar het opnamescherm.
3
Maak de opname.
[Achtergrond]isnietbeschikbaarbijitsopnamen.
Instellingsitems die zijn aangeduid met [ ] op het
opnamescherm kunnen worden aangepast door het keuzewiel
[
] te draaien. Door op de knoppen [ ][ ] te drukken,
kunt u ook [
] verplaatsen om naar een ander item te gaan
dat u wilt aanpassen.
Als u wilt voorkomen dat uw instellingen worden gereset wanneer
de camera wordt uitgeschakeld, stelt u [Houd
inst.] op het
tabblad [
6] in op [Insch.].
U kunt het instelscherm ook openen door op [ ] te tikken in de
rechterbovenhoek, en u kunt op items op het instelscherm tikken
om ze aan te passen. Tik op [
] om terug te keren naar het
opnamescherm.
53
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Instellingen bekijken
Om de instellingen te controleren
van beelden die u bekijkt en die zijn
vastgelegd in de modus [ ], drukt
u op de knop [ ]. Het scherm
aan de linkerkant wordt weergegeven.
Instellingen van creatieve modi die corresponderen
met instellingen van de modus Creatieve hulp
Instelling modus [ ]
Instelling Creatieve modi
(A) Achtergrond
(a) Diafragmawaarde (=
89)
(B) Helderheid
(b) Belichtingscompensatie (=
67)
Bijopnamenmetdeitsercorrespondeertdit
echter met (b’), Flitsbelichtingscompensatie
(=
82)
(C) Kleurtoon
(c) Witbalanscorrectie (=
71)
(D) Contrast
(d) Beeldstijlcontrast (=
74)
(E) Verzadiging
(e) Beeldstijlverzadiging (=
74)
(F) Monochroom
(f) Beeldstijl
lter-entoningeect(=
74)
Instellingen laden
Voer stap 1 van “Opnamen maken met
uw favoriete instellingen (Creatieve hulp)”
(=
51) uit en selecteer [ ].
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en selecteer
vervolgenshetproeldatuwiltladen.
Dit doet u door op de knoppen [ ][ ]
te drukken of de keuzewielen [ ][ ]
te draaien.
Druk op de knop [ ] om de opgeslagen
instellingen toe te passen.
Als u terug wilt gaan zonder instellingen
toe te passen, selecteert u [–] en drukt
u op de knop [ ].
Instellingen van opnamen gebruiken
Als u instellingen van opnamen die u in de modus [ ] hebt gemaakt voor
nieuwe opnamen wilt gebruiken, kunt u deze laden.
Voer stap 1 van “Opnamen maken met
uw favoriete instellingen (Creatieve hulp)”
(=
51) uit en selecteer [ ].
Druk op de knop [ ] om de afspeelmodus
te activeren en selecteer vervolgens een
beeld dat is gemaakt in de modus [ ]
om dit weer te geven.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en druk nogmaals op de knop [ ].
De instellingen worden toegepast
en de camera schakelt over naar de
opnamemodus.
Instellingen kunnen niet worden toegepast wanneer het programmakeu-
zewiel is ingesteld op een andere modus dan
[ ]. Er wordt een bericht
weergegeven als u dit probeert en de camera blijft in de afspeelmodus.
Stel het programmakeuzewiel in op [
] om instellingen toe te passen.
[ ] wordt niet weergegeven voor opnamen die niet in de modus [ ]
zijn gemaakt.
54
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Landschapsopnamen maken
(Landschap)
Foto’s
Films
Leg weidse landschappen of vergelijkbare
scènes scherp vast, van de voorgrond tot
aan de horizon, waarbij blauwe luchten
en het groen in levendige tinten worden
gereproduceerd.
Close-upopnamen maken (Close-up)
Foto’s
Films
Maak close-ups van bloemen of andere
kleine voorwerpen om ze in uw opnamen
groter weer te geven.
Gebruik een macrolens (afzonderlijk
verkrijgbaar) om kleine onderwerpen
veel groter te laten uitkomen.
Controleer de minimale scherpstelafstand
van de bevestigde lens om te bepalen
van hoe dichtbij u onderwerpen
kunt fotograferen. De minimale
scherpstelafstand van de lens wordt
gemeten vanaf de markering [
]
(scherpstelvlak) boven op de camera
tot het onderwerp.
Bewegende onderwerpen (Sport)
Foto’s
Films
Maak continu opnamen terwijl de camera
op het onderwerp blijft scherpstellen.
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel
in op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop [ ], selecteer [ ]
in het menu en selecteer vervolgens
een opnamemodus (=
32).
3
Maak de opname.
U kunt ook een opnamemodus kiezen door links bovenin
op [
] te tikken nadat u het programmakeuzewiel hebt
ingesteld op [
].
Portretopnamen maken (Portret)
Foto’s
Films
Mensen fotograferen met een
verzachtendeect.
55
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen van uzelf maken met optimale
instellingen (Zelfportret)
Foto’s
Films
Bij het maken van zelfportretten kunt u diverse beeldverwerkingsinstellingen
aanpassen. Zo kunt u uw huid egaler laten lijken op het beeld of de
helderheid en de achtergrond aanpassen zodat u beter opvalt.
1
Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2van“Specieke
scènes” (=
54) uit en selecteer [ ].
2
Open het scherm.
Open het scherm zoals weergegeven.
3
Congureer de instelling.
Tik op het scherm op het pictogram
vandeinstellingdieuwiltcongureren.
Selecteer de gewenste optie.
Tik op [
] om terug te keren naar het
vorige scherm.
4
Maak de opname.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtopnamen uit hand)
Foto’s
Films
Fraaie opnamen van composities
of portretten in avondlicht, zonder dat
u de camera heel stil hoeft te houden
(zoals met een statief).
Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto’s te combineren,
waardoor cameratrilling en beeldruis
worden verminderd.
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere
standen.
In de modus [
] en [ ] kunnen de beelden korrelig lijken
omdat de ISO-snelheid (=
69) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [
] continue
opnamen maakt.
In de modus [
] kunnen overmatige onscherpte door beweging
of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat u mogelijk
niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [
] in plaats van
de modus [
] (=
37).
56
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Kleuren verbeteren bij opnamen van voedsel
(Voedsel)
Foto’s
Films
Pas de kleurtonen aan om voedsel er vers en kleurrijk uit te laten zien.
1
Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2van“Specieke
scènes” (=
54) uit en selecteer [ ].
2
Pas de kleurtoon aan.
Draai het keuzewiel [ ] om de
kleurtoon aan te passen.
3
Maak de opname.
Deze kleurtonen geven mogelijk geen goed resultaat wanneer
ze worden toegepast op mensen.
Bijopnamenmetdeitserwordenkleurtonenautomatisch
op de standaardinstelling ingesteld.
Een gevoel van snelheid overbrengen door
de achtergrond te vervagen (Pannen)
Foto’s
Films
Door te pannen, kunt u de achtergrond vervagen om een gevoel van
snelheid over te brengen.
Een lens bevestigen die compatibel is met de modus [ ], maakt detectie
en correctie van onderwerpvervaging mogelijk. Dit help om onderwerpen
helder en scherp in beeld te houden.
Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die
compatibel zijn met de modus [ ].
Optie Details
U kunt kiezen uit [ ] of een van de vijf achtergrondverva-
gingsniveaus.
U kunt kiezen uit vijf helderheidsniveaus.
U kunt kiezen uit vijf huidegaliseringsniveaus. De egalisering
van de huid wordt geoptimaliseerd voor het gezicht van het
belangrijkste onderwerp van de opname.
Om Touch Shutter te gebruiken, kiest u [ ].
Het is mogelijk dat andere gebieden dan de huid van mensen
worden aangepast, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Initsmodus[ ] is [ ] ingesteld op [ ] en kunt u hierin
geen wijzigingen aanbrengen.
In de modus [
] wordt de resterende tijd vóór de opname boven
aan het scherm weergegeven wanneer u de zelfontspanner
activeert door [
] te selecteren of door [ ] te selecteren
en de tijd op 3 seconden of meer in te stellen.
57
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen maken met tegenlicht (HDR-tegenlicht)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert
vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld. Deze
modus vermindert het verlies van details in schaduwgebieden, wat vaak
voorkomt bij opnamen met gemengde heldere en donkere beeldgebieden.
1
Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2van“Specieke
scènes” (=
54) uit en selecteer [ ].
2
Maak de opname.
Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt drie opnamen
en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
Onderwerpen worden groter weergegeven dan in andere
standen.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk
niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer overmatige cameratrilling voorkomt dat u opnamen
kunt maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. Schakel in dit geval
ook beeldstabilisatie uit (=
84).
Enige beweging van het onderwerp resulteert in onscherpe
beelden.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt en combineert.
1
Selecteer [ ].
Voerdestappen1–2van“Specieke
scènes” (=
54) uit en selecteer [ ].
2
Maak de opname.
Druk voor de opname de ontspanknop
half in terwijl u de camera beweegt, zodat
het onderwerp wordt gevolgd.
Houd het bewegende onderwerp in het
getoonde kader en druk de ontspanknop
helemaal in.
Blijf ook nadat u de ontspanknop
helemaal hebt ingedrukt de camera
bewegen om het onderwerp te volgen.
Vervaging van onderwerpen wordt niet verminderd tenzij de
lens compatibel is met de modus [
], maar de sluitertijd wordt
automatischaangepastaanheteectniveau.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Inhelderescènesishetmisschiennietmogelijkomheteecttoe
te passen met het door u ingestelde niveau.
Draai het keuzewiel [ ]omheteectniveauaantepassen.
U kunt het kader verplaatsen door het te verslepen of door op het
scherm te tikken.
Voor de beste resultaten houdt u de camera stevig vast met beide
handen en met uw ellebogen dicht bij uw lichaam, terwijl u uw
hele lichaam draait om het onderwerp te volgen.
Deze functie werkt beter bij onderwerpen die horizontaal bewegen,
zoals auto’s of treinen.
58
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Kies een eectniveau.
Draai het keuzewiel [ ] om een
eectniveauteselecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto
waaropheteectistoegepast.
3
Maak de opname.
Opnamen maken met een softfocuseect
Foto’s
Films
Metdezefunctiekuntuopnamenmakenalsofereensoftfocuslter
opdecameraisgemonteerd.Ukuntheteectniveaunaarwensinstellen.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
2
Kies een eectniveau.
Draai het keuzewiel [ ] om een
eectniveauteselecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto
waaropheteectistoegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Beeldeecten (Creatieve lters)
Diverseeectentoevoegenaanuwopnamen.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop [ ], selecteer [ ]
in het menu en selecteer vervolgens
een opnamemodus (=
32).
3
Maak de opname.
U kunt ook een opnamemodus kiezen door links bovenin op [ ]
te tikken nadat u het programmakeuzewiel hebt ingesteld op [
].
Opnamen maken in monochroom (Korrelig Z/W)
Foto’s
Films
Maak monochroomfoto’s met een gruizige, ruwe uitstraling.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
59
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden die lijken op olieverfschilderijen
(Eect kunst opvallend)
Foto’s
Films
Geef onderwerpen een meer solide uitstraling, net als onderwerpen
in olieverfschilderijen.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
2
Kies een eectniveau.
Draai het keuzewiel [ ] om een
eectniveauteselecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto
waaropheteectistoegepast.
3
Maak de opname.
Beelden die lijken op aquarellen (Aquareleect)
Foto’s
Films
Maak de kleuren zachter, voor foto’s die op aquarellen lijken.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
2
Kies een eectniveau.
Draai het keuzewiel [ ] om een
eectniveauteselecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto
waaropheteectistoegepast.
3
Maak de opname.
Opnamen maken met een visooglenseect
(Fisheye-eect)
Foto’s
Films
Opnamenmakenmethetvervormendeeectvaneenvisooglens.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
2
Kies een eectniveau.
Draai het keuzewiel [ ] om een
eectniveauteselecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto
waaropheteectistoegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
60
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden die lijken op miniatuurmodellen
(Miniatuureect)
Foto’s
Films
Geeftheteectvaneenminiatuurmodeldoorbeeldgebiedenbovenen
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
Ukuntooklmsmakendielijkenopscènesinminiatuurmodellendoor
deafspeelsnelheidtekiezenvoordatdelmwordtopgenomen.Mensen
en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen.
Het geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
Op het scherm verschijnt een wit
kader dat het beeldgebied aangeeft
dat scherp blijft.
2
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knop [
] om het
formaat van het kader aan te passen
en druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om het kader te
verplaatsen.
3
Selecteer voor lms de
afspeelsnelheid van de lm.
Draai het keuzewiel [ ] om de
snelheid te selecteren.
4
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar het opnamescherm en maak de
opname.
Opnamen maken met een speelgoedcamera-eect
(Speelgoedcamera-eect)
Foto’s
Films
Metditeectlijkthetalsofhetbeeldisgemaaktmeteenspeelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
Draai het keuzewiel [ ] om een
kleurtoon te kiezen.
U ziet een voorbeeld van uw foto
waaropheteectistoegepast.
3
Maak de opname.
Standaard
Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een
speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
61
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen met veel contrast maken
(High Dynamic Range)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert
vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld.
Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details
in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
2
Maak de opname.
Houd de camera stil terwijl u een
opname maakt. De camera neemt drie
opnamen en combineert deze wanneer
u de ontspanknop volledig indrukt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk
niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer overmatige cameratrilling voorkomt dat u opnamen
kunt maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. Schakel in dit geval
ook beeldstabilisatie uit (=
84).
Enige beweging van het onderwerp resulteert in onscherpe
beelden.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt en combineert.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting
van het kader verticaal. Om het kader te verplaatsen drukt u
nogmaals op de knoppen [
][ ]. Om de richting van het kader
weer horizontaal te zetten, drukt u op de knoppen [
][ ].
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
Delmkwaliteitvarieertafhankelijkvanhetvideosysteem(=
154)
en de aspect ratio van de foto (=
47).
- Bij[NTSC]isdelmkwaliteit[
] voor een aspect ratio
van [
].
- Bij[PAL]isdelmkwaliteit[
] voor een aspect ratio
van [
].
U kunt het kader ook verplaatsen door op het kader te tikken
of dit over het scherm te slepen.
62
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Films opnemen in de lmmodus
Foto’s
Films
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Zwarte balken aan de boven- en onderkant
van het scherm geven aan welke
beeldgebieden niet worden opgenomen.
Druk op de knop [
], kies [ ] in het menu
en selecteer vervolgens [ ] (=
32).
2
Congureer de instellingen zo dat
ze passen bij de lm (=
193).
3
Maak de opname.
Drukopdelmknop.
Druknogmaalsopdelmknopom
delmopnametestoppen.
In de modus [ ] wordt het beeldweergavegedeelte versmald
en worden onderwerpen vergroot.
Om de scherpstelling en belichting aan te passen terwijl u een
lmopneemt,druktudeontspanknophalfin.(Decamerageeft
geen pieptoon.)
U kunt de scherpstelling tijdens de opname vergrendelen door
op [
] te tikken. [ ] wordt dan weergegeven.
Als u wilt wisselen tussen opnamen met automatische scherpstelling
en met een vaste scherpstelling, tikt u voor of tijdens de opname
op [
] op het scherm. (Automatische scherpstelling wordt
aangeduid door een groene [
] in de linkerbovenhoek van
het pictogram [
].) Opmerking: dit pictogram wordt niet
weergegevenwanneer[ServoAFvoorlm](=
40) is ingesteld
op [Uitsch.] op het tabblad [
8] van het menu.
Artistieke eecten toevoegen
Voer de stappen 1–2 van
“Beeldeecten(Creatievelters)”
(=
58) uit en selecteer [ ].
Draai het keuzewiel [
] om een
eectteselecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto
waaropheteectistoegepast.
Natuurlijk Afbeeldingen zijn natuurlijk en organisch.
Kunst
Afbeeldingen lijken op schilderijen, met verminderd
contrast.
Kunst helder Afbeeldingen lijken op levendige illustraties.
Kunst oliev.
Afbeeldingen lijken op olieverfschilderijen, met duidelijke
randen.
Kunst emb.
Afbeeldingen lijken op oude foto’s, met duidelijke randen
en een donkere sfeer.
63
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Automatische langzame sluiter uitschakelen
Foto’s
Films
De automatische langzame sluiter kan worden uitgeschakeld indien er
ruwbewogenwordtinlms.Bijweiniglichtkunnenlmserechterdonker
uitzien.
Druk op de knop [
], kies [ Auto.
langzame sluiter] op het tabblad [ 8]
en selecteer vervolgens [A-SLOW OFF]
(=
33).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert
u [A-SLOW ON].
Automatischelangzamesluiterisbeschikbaarvoorlmsin
[
], [ ], [ ] en [ ].
De beeldhelderheid vergrendelen of wijzigen
Foto’s
Films
Voor of tijdens een opname kunt u de belichting vergrendelen of wijzigen
met stappen van 1/3 stop in een bereik van -3 tot +3 stops.
Druk op de knop [
] om de belichting
te vergrendelen. Druk nogmaals
op de knop [ ] om de belichting
te ontgrendelen.
Kijk naar het scherm en draai de
belichtingscompensatieknop om
de belichting aan te passen.
U kunt de belichting ook vergrendelen of ontgrendelen door
op [
] te tikken.
Tijdens opnamen kunt u de belichting ook aanpassen door op
de belichtingscompensatiebalk onder aan het scherm te tikken
en vervolgens op [
][ ] te tikken.
De hoeveelheid waarmee de belichting wordt aangepast door
op het scherm te tikken, is anders dan de hoeveelheid die wordt
ingesteld door de belichtingscompensatieknop te gebruiken.
Controleer het beeld dat wordt weergegeven.
64
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Maak de opname.
Drukopdelmknopomdeopname
te starten.
Beweeg de camera niet tijdens de
opname.
Druknogmaalsopdelmknopom
de opname te annuleren.
Tijdens de opname staat de camera
in de Eco-modus (=
154).
Optie Details
Opnamescène Kies uit vier typen scènes.
Interval/foto’s
Kies het opname-interval (in seconden) en het totale
aantal opnamen.
Belichting
Kies of de belichting wordt bepaald door de eerste
foto of voor elke foto wordt aangepast.
Beeld bekijken Geef 2 seconden lang de vorige foto weer.
Optie Details
Vereiste tijd
Lengte van de opnamesessie. Varieert al naargelang
het opname-interval en het aantal opnamen.
- Scène 1: tot 1 uur
- Scène 2 of 3: tot 2 uur
- Custom: tot 7,5 uur
Afspeeltijd
Afspeeltijdvandelmdiewordtgemaaktvan
vastgelegde foto’s.
Snel bewegende onderwerpen kunnen er vervormd uitzien
inlms.
Time-lapselms opnemen (Time-lapse-movie)
Foto’s
Films
Time-lapselmskunnenbeeldencombinerendieautomatischworden
vastgelegd met een ingesteld interval. Eventuele geleidelijke wijzigingen
van het onderwerp (zoals de wijzigingen in een landschap) worden
versneld afgespeeld. U kunt het opname-interval en het aantal opnamen
aanpassen.
1
Selecteer [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(=
32).
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke beeldgebieden niet worden
opgenomen.
2
Congureer de lminstellingen.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een item te selecteren.
Kies de gewenste optie en druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Zet de camera vast.
Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
65
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Druk op de knop [ ] om [Opname niveau]
te selecteren en druk op de knop [ ].
Druk bij het volgende scherm op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ]
om het niveau aan te passen en druk
daarna op de knop [ ].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Auto].
Het windlter uitschakelen
Geluid veroorzaakt door harde wind kan worden verminderd. Als er geen
wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter
onnatuurlijkgaanklinken.Inditgevalkuntuhetwindlteruitschakelen.
Open het scherm [Geluidsopname]
zoals beschreven in stap 1 van “Het
opnamevolume aanpassen” (=
65).
Selecteer[Windlter/demper]endruk
vervolgens op de knop [
].
Selecteer [Wind Filter] en selecteer
vervolgens [Uit].
De demper gebruiken
Stel deze optie in op [Automatisch] om geluidsvervorming te verminderen
door automatisch de demper in en uit te schakelen afhankelijk van de
opnameomstandigheden. De demper kan ook handmatig op [Aan] of [Uit]
worden ingesteld.
Open het scherm [Geluidsopname]
zoals beschreven in stap 1 van “Het
opnamevolume aanpassen” (=
65).
Selecteer[Windlter/demper]endruk
vervolgens op de knop [
].
Selecteer [Demper] en selecteer
vervolgens [Aan] of [Uit].
Wanneer [Belichting] is ingesteld op [Vast], kan de belichting
ook worden vergrendeld door voor de opname op de knop [
]
te drukken.
Er wordt geen geluid opgenomen.
De scherpstelling blijft tijdens de opnamen gelijk, nadat deze
is vastgesteld voor de eerste opname.
Delmkwaliteitis[
] en kan niet worden gewijzigd.
Deframeratevantime-lapselmswordtautomatischingesteld
op [
] voor NTSC of [ ] voor PAL en kan niet
worden gewijzigd (=
154).
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
6] > [Instellingen time-lapse-movie] te selecteren.
Plaats wanneer u gedurende langere tijd opnamen maakt indien
mogelijk een DC-koppeling en sluit een AC-adapter aan (beide
afzonderlijk verkrijgbaar, =
164).
Geluidsinstellingen
Foto’s
Films
Het opnamevolume aanpassen
Hoewel het opnameniveau (volume) automatisch wordt aangepast met de
instelling Automatisch, kunt u het geluidsniveau ook handmatig instellen
om bij de opnamecompositie te passen.
1
Open het scherm [Geluidsopname].
Druk op de knop [ ], kies
[Geluidsopname] op het tabblad [ 8]
en druk op de knop [ ] (=
33).
2
Congureer de instelling.
Selecteer [Geluidsopname], druk op
de knop [ ], kies [Handmatig] op het
volgende scherm (druk op de knoppen
[ ][ ] of draai het keuzewiel [ ]) en
druk vervolgens op de knop [ ].
66
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
P-modus
Meer onderscheidende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel
van de camera is ingesteld op de modus [ ].
[
]: AE-programma; AE: automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [
], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (=
193).
Opnamen maken in
AE-programma ([P]-modus)
Foto’s
Films
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Pas de instellingen naar wens aan
(=
67–=
87) en maak een
opname.
Ukuntooklmsopnemenindemodus[ ]dooropdelmknop
te drukken. Sommige menu-instellingen (=
32, =
33) kunnen
echterautomatischwordenaangepastvoorlmopnamen.
67
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Helderheid van het beeld
(Belichting)
Helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto’s
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van -3 tot +3.
Kijk naar het scherm en draai
de belichtingscompensatieknop
om de helderheid aan te passen.
Belichtingssimulatie uitschakelen
Foto’s
Films
Beelden worden weergegeven met een helderheid die de daadwerkelijke
helderheid simuleert zoals deze wordt vastgelegd. Daarom wordt ook de
schermhelderheid aangepast aan wijzigingen in de belichtingscompensatie.
Deze functie kan worden uitgeschakeld om het scherm op een helderheid
te houden die handig is voor opnamen, zonder invloed van de
belichtingscompensatie.
Druk op de knop [
] om
[Bel.simulatie] te selecteren op het
tabblad [ 1]. Selecteer vervolgens
[Uitsch.] (=
33).
Opnamen vanaf één scherm
instellen
In het scherm INFO. Snel instellen kunt u eenvoudig een aantal
verschillende opname-instellingen openen in een enkel scherm.
1
Open het scherm INFO. Snel instellen.
Druk een paar keer op de knop [ ]
om het scherm INFO. Snel instellen weer
te geven.
2
Selecteer een instelling om te
congureren.
Om een beschrijving te bekijken,
kiest u een item door op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] te drukken.
Draai de keuzewielen [
][ ] om
een instelling aan te passen.
Deitemsdiewordenweergegevenencongureerbaarzijn,
kunnen verschillen per opnamemodus.
Bepaaldeinstellingenwordengecongureerdopeenander
scherm dat u kunt openen door de instelling te selecteren en
op de knop [
] te drukken. Items met [ ] op het tweede
schermkunnenwordengecongureerddooropdeknop[
]
te drukken. Als u wilt terugkeren naar het scherm INFO.
Snel instellen, druk u op de knop [
].
U kunt ook instellingsschermen openen door op een instelling te
tikken op het scherm INFO. Snel instellen en vervolgens opnieuw
op de instelling te tikken. Als u wilt terugkeren naar het scherm
INFO. Snel instellen, tikt u op [
].
Als u de beschrijving van een instelling wilt sluiten, tikt u op [
]
linksbovenin de beschrijving.
68
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
De meetmethode wijzigen
Foto’s
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
32).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Meervlaks
meting
Voor standaard opnameomstandigheden, inclusief
opnamen met tegenlicht. Behoud standaardbelichting
van onderwerpen via automatische aanpassing aan
de opnameomstandigheden.
Deelmeting
Dezemethodeiseectiefalsdeachtergrondveel
helderder is dan het onderwerp (bijvoorbeeld bij
tegenlicht). Meting wordt beperkt tot het gebied in
het cirkelvormige meetkader dat wordt weergegeven
in het midden van het scherm.
Spotmeting
Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren voor
eenspeciekgedeeltevanhetonderwerp.Meting
wordt beperkt tot het gebied in het cirkelvormige
spotmeetkader in het midden van het scherm.
Centrum gew.
gemiddeld
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele
beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid
in het centrumgebied als het belangrijkste te
behandelen.
Met [ ] wordt de belichting vergrendeld op het niveau dat wordt
vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Met [
],
[
] of [ ] wordt de belichting niet vergrendeld op dat moment,
maar wordt deze bepaald op het moment dat u de opname neemt.
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
5] > [Meetmethode] te selecteren.
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen
(AE-vergrendeling)
Foto’s
Films
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1
Vergrendel de belichting.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken en druk op
de knop [ ].
[
] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
Druk nogmaals op de knop [
] om AE
te ontgrendelen. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
2
Kies de compositie en maak een
opname.
AE: automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door het keuzewiel [
]
te draaien (Programmakeuze).
69
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Congureer de instelling.
Selecteer [ISO auto] en selecteer
vervolgens een optie (=
33).
Bracketing met automatische belichting
(AEB-opname)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
opgeslagen met verschillende belichtingsniveaus (standaardbelichting,
onderbelichting en overbelichting). U kunt de mate van onder- of overbelichting
aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van -2 tot +2 stops
(ten opzichte van standaardbelichting).
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ], kies [AEB]
op het tabblad [ 4] en druk vervolgens
op de knop [ ] (=
33).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om de instelling aan te
passen.
Als u de AEB-functie wilt annuleren, volgt
u stap 1–2 om de AEB-correctiewaarde
op 0 in te stellen.
AEBisnietbeschikbaaralsdeitsinstellingnietop[ ] is
ingesteld, als ruisreductie bij meerdere opnamen aan is (=
86)
of tijdens continue of bulb-opnamen.
De ISO-snelheid wijzigen
Foto’s
Films
Stel de ISO-snelheid in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan
de opnamemodus en opnameomstandigheden. U kunt ook een hogere
ISO-snelheid instellen voor hogere gevoeligheid of een lagere waarde
voor lagere gevoeligheid.
Als u een instelling wilt aanpassen,
draait u het keuzewiel [
].
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-snelheid wilt bekijken wanneer de ISO-snelheid is ingesteld
op [AUTO].
Kiezen voor een lagere ISO-snelheid levert wel scherpere
beelden, maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt
de kans op een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De keuze voor een hogere ISO-snelheid zal de sluitertijd versnellen,
wat cameratrilling en bewogen onderwerpen vermindert en het
itsbereikvergroot.Foto’skunnenerechterwelkorreliguitzien.
U kunt de ISO-snelheid ook instellen door MENU (=
33) >
tabblad [
5] > [ISO-snelheid] > [ISO-waarde] te openen.
Automatische instellingen voor ISO aanpassen
Foto’s
Films
U kunt de ISO-snelheid beperken wanneer de ISO-snelheid is ingesteld
op [AUTO].
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ], kies
[ISO-snelheid] op het tabblad [ 5]
en druk vervolgens op de knop [ ]
(=
33).
70
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen maken van heldere onderwerpen
(Lichte tonen prioriteit)
Foto’s
Films
Verbeter de gradatie in heldere beeldgebieden om te voorkomen dat
details verloren gaan in de lichte tonen van het onderwerp.
Druk op de knop [
], selecteer
[Lichte tonen prioriteit] op het tabblad
[ 5] en selecteer vervolgens [D+]
(=
33).
Met [D+] zijn ISO-snelheden van minder dan 200 niet beschikbaar.
In dit geval is automatische helderheidsoptimalisatie ook
uitgeschakeld.
Wanneer belichtingscompensatie al in gebruik is (=
67),
wordt de opgegeven waarde voor deze functie behandeld
als het standaardbelichtingsniveau voor deze functie. U kunt
de belichtingscompensatie ook aanpassen door bij stap 2 de
belichtingscompensatieknop te draaien.
Helderheid en contrast automatisch corrigeren
(Automatische helderheidsoptimalisatie)
Foto’s
Films
Corrigeer de helderheid en het contrast automatisch om te voorkomen dat
beelden te donker zijn en te weinig contrast bevatten.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
32).
Deze functie kan de ruis in bepaalde opnameomstandigheden
verhogen.
Alsheteectvandeautomatischehelderheidsoptimalisatiete
sterk is zodat het beeld te helder wordt, stelt u het in op [Laag]
of [Uitsch.].
Bij andere instellingen dan [Uitsch.] kunnen beelden helder zijn
en heeft belichtingscompensatie op basis van AEB mogelijk
weinigeect,zelfsalsudebelichtingverlaagtindeinstellingen
voorbelichtingscompensatieofitsbelichtingscompensatie.
Stel deze functie in op [Uitsch.] om opnamen te maken met de
door u opgegeven helderheid.
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
5] > [Auto optimalisatie helderheid] te selecteren.
71
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Handmatige witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
1
Fotografeer een wit voorwerp.
Richt de camera op een blad papier
of andere volledig wit onderwerp, zodat
het wit het scherm vult.
Stel handmatig scherp en maak de
opname (=
80).
2
Selecteer [Handmatige WB].
Selecteer [Handmatige WB] op het
tabblad [ 6] en druk vervolgens op
de knop [ ].
Het scherm voor handmatige aanpassing
van de witbalans wordt weergegeven.
3
Laad de witbalansgegevens.
Selecteer uw beeld uit stap 1 en druk
vervolgens op [ ].
Druk in het bevestigingsscherm op de
knoppen [
][ ] of draai het keuzewiel [ ]
om [OK] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
Druk op de knop [
] om het menu
te sluiten.
4
Selecteer [ ].
Voer de stappen bij “De witbalans
aanpassen” (=
71) uit om [ ] te
selecteren.
Beeldkleuren
De witbalans aanpassen
Foto’s
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
32).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch
ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Daglicht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Schaduw Voor opnamen in de schaduw.
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Kunstlicht Voor opnamen bij licht van normale lampen.
Wit TL licht Voor opnamen bij tl-licht.
Flitser Voorhetmakenvanopnamenmetdeitser.
Custom
Voor handmatig instellen van een handmatige
witbalans.
Kleurtemp.
Voor het handmatig instellen van een
witbalanskleurtemperatuur.
72
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Congureer geavanceerde
instellingen.
Als u meer geavanceerde instellingen wilt
congureren,druktuopdeknop[ ]
en draait u aan het keuzewiel [ ]
of [ ] om het correctieniveau aan
te passen.
Druk op de knop [
] om het
correctieniveau te resetten.
Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
Elk correctieniveau dat u instelt, wordt behouden, zelfs als u de
optie voor witbalans in stap 1 wijzigt.
B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen
Eén niveau van de blauw/geel-correctie staat gelijk aan
ongeveer5miredsvaneenkleurtemperatuurconversielter.
(Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de dichtheid van
eenkleurtemperatuurconversielterweergeeft.)
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
6] > [WB-correctie] te selecteren.
U kunt het correctieniveau ook selecteren door op de balk in stap 1
of het kader in stap 2 te tikken of de balk of het kader te slepen.
U kunt het scherm in stap 2 ook openen door in stap 1 op [
]
te tikken.
Opnamen in stap 1 die te helder of te donker zijn, kunnen ervoor
zorgen dat u de witbalans niet goed instelt.
Er wordt een bericht weergegeven wanneer u in stap 3 een beeld
opgeeft dat niet geschikt is voor het laden van witbalansgegevens.
Selecteer [Annuleer] om een andere beeld te kiezen. Selecteer [OK]
om dit beeld te gebruiken voor het laden van de witbalansgegevens,
maar onthoud dat dit mogelijk geen geschikte witbalans oplevert.
Als het bericht [Niet selecteerbaar beeld.] in stap 3 wordt
weergegeven, selecteert u [OK] om het bericht te wissen
en geeft u een ander beeld op.
Als het bericht [WB instellen op “
”] in stap 3 wordt weergegeven,
drukt u op de knop [
] om terug te gaan naar het menuscherm
en selecteert u [
].
Inplaatsvaneenwitvoorwerpkaneengrijskaartofeenreector
met 18% grijs (in de handel verkrijgbaar) een nauwkeurigere
witbalans opleveren.
De huidige witbalans en gerelateerde instellingen worden
genegeerd wanneer u opnamen maakt in stap 1.
De witbalans handmatig corrigeren
Foto’s
Films
U kunt de witbalans handmatig aanpassen. Deze aanpassing kan
overeenkomenmeteectdatuzoukrijgenbijgebruikvaneenindewinkel
verkrijgbaarkleurtemperatuurconversielterofkleurcompensatielter.
1
Congureer de instelling.
Volg de stappen bij “De witbalans
aanpassen” (=
71) om de
witbalansoptie te kiezen.
Draai het keuzewiel [
] om het
correctieniveau voor B en A aan te
passen.
73
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Auto
De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan
de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen
en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren
er levendig uit, met name voor blauwe luchten,
bomen en struiken en zonsondergangen.
Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit.
Voor de meeste opnamen geschikt.
Portret
Voor egale huidtinten. Het beeld heeft zachtere
kleuren. Geschikt voor portretten in close-up. Als
u de huidtinten wilt bewerken, past u [Kleurtoon]
(=
74) aan.
Landschap
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer
scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze
instelling voor indrukwekkende landschappen.
Gedetailleerd
Voorgedetailleerdeweergavevanjne
onderwerpcontouren en subtiele texturen.
Maakt beelden iets levendiger.
Neutraal
Om later op een computer te retoucheren.
Maakt beelden ingetogener, met minder contrast
en natuurlijke kleurtonen.
Natuurlijk
Om later op een computer te retoucheren.
Reproduceert de werkelijke kleuren van
onderwerpen natuurgetrouw, zoals gemeten in
omgevingslicht met een kleurtemperatuur van
5200K. Levendige kleuren worden onderdrukt
om ingetogen opnamen te produceren.
Monochroom Voor zwart-witbeelden.
Gebruiker
Voeg een nieuwe stijl toe op basis van vooraf
ingestelde opties zoals [Portret] of [Landschap]
of op basis van een beeldstijlbestand. Pas dit
vervolgens zoals gewenst aan.
De standaardinstellingen [Auto] worden gebruikt voor [ ],
[
] en [ ] totdat u een Beeldstijl toevoegt.
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
6] > [Beeldstijl] te openen.
Witbalanskleurtemperatuur handmatig instellen
Foto’s
Films
Er kan een waarde worden ingesteld die de witbalanskleurtemperatuur
vertegenwoordigt.
Voer de stappen bij “De witbalans
aanpassen” (=
71) uit om [ ] te
selecteren.
Druk op de knoppen [
] en pas
vervolgens de instelling aan door op
de knoppen [ ][ ] te drukken of het
keuzewiel [ ] te draaien.
Kleurtemperatuur kan worden ingesteld in stappen van 100 K
in een bereik van 2.500–10.000 K.
Kleuren aanpassen (Beeldstijl)
Foto’s
Films
Selecteer een Beeldstijl met kleurinstellingen die goed de stemmingen
of onderwerpen uitdrukt. Er zijn acht Beeldstijlen beschikbaar en elke
beeldstijl kan verder worden aangepast.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=
32).
74
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Filtereect*
2
Leg de nadruk op witte wolken, op het
groen van bomen of op andere kleuren
in monochrome beelden.
N: Normaal zwart-witbeeld zonder
ltereecten.
Ye: De blauwe lucht ziet er natuurlijker
uit en witte wolken lijken scherper.
Or: De blauwe lucht ziet er iets donkerder
uit. De zonsondergang ziet er
stralender uit.
R: De blauwe lucht ziet er behoorlijk
donker uit. Herfstbladeren zien er
scherper en helderder uit.
G: Huidtinten en lippen zien er zachter
uit. Groene bladeren van bomen zien
er levendiger en helderder uit.
Toningeect*
2
Selecteer een van de volgende
monochrome tinten: [N:Geen], [S:Sepia],
[B:Blauw], [P:Paars] of [G:Groen].
*1 Niet beschikbaar bij [ ].
*2 Alleen beschikbaar bij [
].
In [Scherpte] worden de instellingen [Details] en [Drempel] niet
toegepastoplms.
1
Open het instelscherm.
Selecteer een beeldstijl, zoals
beschreven bij “Kleuren aanpassen
(Beeldstijl)” (=
73).
Druk op de knop [
].
Beeldstijlen aanpassen
Pas deze beeldstijlinstellingen naar wens aan.
Scherpte
Sterkte
Pas het niveau van randversterking aan.
Kies lagere waarden om onderwerpen
zachter te maken (vervagen) of kies hogere
waarden om onderwerpen scherper te
maken.
Details
Geeft aan hoe dun de randen zijn waarop
versterking wordt toegepast. Kies lagere
waarden voor meer versterkte details.
Drempel
Contrastdrempel tussen randen
en omliggende beeldgebieden, die
randversterking bepaalt. Kies lagere
waarden om randen te versterken die niet
erg opvallen ten opzichte van omliggende
gebieden. Houd er rekening mee dat bij
lagere waarden ook beeldruis kan worden
versterkt.
Contrast
Pas het contrast aan. Kies lagere waarden
om het contrast te verminderen en hogere
waarden om het contrast te vergroten.
Verzadiging*
1
Pas de intensiteit van de kleuren aan.
Kies lagere waarden om de kleuren te
vervagen of kies hogere waarden om
de kleuren dieper te maken.
Kleurtoon*
1
Pas de kleurtoon van de huid aan.
Kies lagere waarden voor rodere tinten
of hogere waarden voor gelere tinten.
75
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
3
Pas de stijl aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
voor bewerking te selecteren en pas dit
vervolgens aan door op de knoppen [ ][ ]
te drukken of de keuzewielen [ ][ ]
te draaien.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
U kunt in stap 2 ook stijlen selecteren die u aan de camera
hebt toegevoegd via EOS Utility (=
175).
Download software-instructiehandleidingen op de website
van Canon. Zie “Software-instructiehandleiding” (=
175)
voor downloadinstructies.
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren en selecteer vervolgens
een optie door op de knoppen [ ][ ]
te drukken of de keuzewielen [ ][ ]
te draaien.
Druk op de knop [
] om wijzigingen
ongedaan te maken.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
Resultatenvoor[Filtereect]zijneerdermerkbaarbijhoge
waarden voor [Contrast].
Aangepaste beeldstijlen opslaan
Sla vooraf ingestelde opties (zoals [ ] of [ ]) op die u hebt
aangepast als nieuwe stijlen. U kunt meerdere beeldstijlen maken met
verschillende instellingen voor parameters zoals scherpte of contrast.
1
Selecteer een door de gebruiker
gedenieerd stijlnummer.
Selecteer [ ], [ ] of [ ], zoals
beschreven bij “Kleuren aanpassen
(Beeldstijl)” (=
73).
2
Selecteer een stijl om te bewerken.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai de
keuzewielen [ ][ ] om de beeldstijl te
selecteren die u als basis wilt gebruiken.
76
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Eén punt AF
DecamerasteltzichscherpmeteenenkelAF-kader.Eectiefvoor
betrouwbaar scherpstellen.
Het kader wordt groen nadat u de ontspanknop half indrukt en de
camera zich scherp stelt.
Verplaats het kader indien nodig (=
77). Om composities
te maken met de onderwerpen aan de rand of in een hoek
zonder het kader te verplaatsen, richt u de camera eerst zo
dat u het onderwerp in het AF-kader ziet. Vervolgens houdt
u de ontspanknop half ingedrukt. Houd de ontspanknop half
ingedrukt terwijl u een nieuwe compositie maakt en druk
vervolgens de ontspanknop volledig in (Scherpstelvergrendeling).
Voer stap 2–4 van “Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen” (=
80) uit om de positie van het AF-kader
te vergroten.
Onthoud dat Touch Shutter op dit moment niet
beschikbaar is.
Om de afmetingen van het kader te verkleinen, kiest u MENU
(=
33) > tabblad [ 3] > [AF kader afm.] > [Klein].
Houd er
rekening mee dat Servo AF (
=
78
) en Continu (
=
79
) op dit
moment niet beschikbaar zijn.
+Tracking
Als u de camera op het onderwerp richt, wordt er een wit kader
weergegeven rond het gezicht van de persoon die door de camera
als hoofdonderwerp is gekozen. U kunt de onderwerpen ook zelf
kiezen (=
77).
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Het kader wordt groen nadat u de ontspanknop half indrukt en de
camera zich scherp stelt.
Als u de ontspanknop half indrukt wanneer er geen gezichten worden
gedetecteerd, worden er groene kaders weergegeven rondom andere
onderdelen in het scherpgestelde gebied.
Scherpstellen
De AF-methode selecteren
Foto’s
Films
Selecteer een methode voor automatisch scherpstellen (AF) voor het
onderwerp en de scène waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (=
32).
Het scherpstellen kan in zeer heldere omstandigheden of met
bepaalde EF- of EF-S-lenzen langer duren of niet juist zijn
wanneer de onderwerpen donker zijn of weinig contrast bevatten.
Ga naar de Canon-website voor meer informatie over lenzen.
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
3] > [AF-methode] te openen.
77
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen
(Touch AF)
Foto’s
Films
U kunt een opname maken nadat de camera heeft scherpgesteld op het
onderwerp, gezicht of de locatie zoals weergegeven op het scherm.
1
Kies een onderwerp, gezicht of
locatie waarop u wilt scherpstellen.
Tik op het onderwerp of de persoon
op het scherm.
Wanneer de AF-methode is ingesteld
op [
], wordt een AF-kader
weergegeven op de plaats waar u het
scherm aanraakt.
Wanneer de AF-methode is ingesteld
op [
] , wordt [ ] weergegeven
zodra er een gezicht wordt gedetecteerd.
De scherpstelling blijft behouden, zelfs
als het onderwerp beweegt. Tik op [ ]
om Touch AF te annuleren.
2
Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, wordt [ ]
in groen weergegeven.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Als de camera een opname maakt als u het scherm aanraakt,
kiest u MENU (=
33) > tabblad [ 2] > [Touch Shutter] en
vervolgens stelt u [Touch Shutter] in op [Uitsch.].
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en
de achtergrond te klein is.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichtenenprol,vanuiteenhoekofgedeeltelijkverborgen
Decamerakanniet-menselijkeonderwerpenidenticerenals
gezichten.
Een oranje kader wordt weergegeven met [
] als de camera niet
kan scherpstellen op onderwerpen wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
Scherpstellen is niet mogelijk op gezichten die aan de rand van
het scherm zijn gedetecteerd (deze worden met grijze kaders
aangegeven), zelfs wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Soepele zone-AF
De camera stelt scherp binnen het door u aangewezen gebied.
Dit is handig wanneer het onderwerp moeilijk vast te leggen is
met +volgen of Eén punt AF, omdat u kunt aangeven waar u wilt
scherpstellen. De camera stelt scherp binnen het witte kader dat
wordt weergegeven. U kunt het witte kader verplaatsen door het
te verslepen of door op het scherm te tikken.
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden maximaal negen
groene kaders weergegeven rond posities die binnen het witte kader
zijn scherpgesteld.
Een oranje kader wordt weergegeven met [ ] als de camera niet
kan scherpstellen op onderwerpen wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
Deafmetingenvanhetkadervariërenafhankelijkvan
de instellingen voor IS-modus en automatisch corrigeren.
Blauwe kaders worden weergegeven rond posities die zijn
scherpgesteld wanneer u MENU (=
33) > tabblad [ 3] >
[AF-bediening] > [Servo AF] selecteert.
78
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Kies de compositie en maak een
opname.
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer [ONE
SHOT] en selecteer vervolgens [SERVO]
(=
32).
2
Stel scherp.
De scherpstelling en belichting blijven
behouden waar het blauwe AF-kader
wordt weergegeven terwijl u de
ontspanknop half indrukt.
De camera kan mogelijk geen opname maken terwijl er wordt
scherpgesteld, zelfs niet als u de ontspanknop helemaal indrukt.
Houd de ontspanknop ingedrukt terwijl u het onderwerp volgt.
Er wordt een oranje AF-kader weergegeven wanneer de camera
niet is scherpgesteld op onderwerpen.
Het gebruik van de zelfontspanner (=
42) beperkt de AF-modus
tot [ONE SHOT].
Als u MENU (=
33) > tabblad [ 3] > [AF kader afm.] > [Klein]
kiest, blijft de modus beperkt tot [ONE SHOT].
U kunt ook van gezicht wisselen en het AF-kader verplaatsen
door op de knop [
] te drukken.
- Om het AF-kader te verplaatsen wanneer de AF-methode is
ingesteld op [
], nadat u op de knop [ ] drukt, drukt
u op de knoppen [
][ ][ ][ ]. Druk op de knop [ ] om
terug te keren naar het opnamescherm. Om het kader weer
in het midden van het opnamescherm of het scherm voor
kaderaanpassing te zetten, houdt u de knop [
] ten minste
twee seconden ingedrukt.
- Als de AF-methode is ingesteld op [
], drukt u op de
knop [
] om [Gezichtsselectie: Aan] weer te geven. Rond
het gezicht dat als hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt
een gezichtskader [
] weergegeven. Druk nogmaals op de
knop [
] als u het gezichtskader [ ] wilt verplaatsen naar
een ander gedetecteerd gezicht. Zodra u alle gedetecteerde
gezichten hebt doorlopen, wordt [Gezichtsselectie: Uit]
weergegeven en wordt gezichtsselectie geannuleerd.
Om het kader na de opname op dezelfde positie te houden
(waar u het scherm hebt aangeraakt) wanneer [Touch Shutter] is
ingesteld op [Insch.] (=
44), kiest u MENU (=
33) > tabblad
[
2] > [Touch Shutter] > [Positie AF-frame] > [Aanraakpunt].
Opnamen maken met AF-vergrendeling
Foto’s
Films
U kunt de scherpstelling vergrendelen. Als de scherpstelling is vergrendeld,
wordt de focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1
Vergrendel de scherpstelling.
Houd de ontspanknop half ingedrukt
en druk op de knop [ ].
De scherpstelling is nu vergrendeld
en [
] wordt weergegeven.
Om de scherpstelling te ontgrendelen,
laat u de ontspanknop los en drukt u
opnieuw op de knop [
]. In dit geval
wordt [ ] niet meer weergegeven.
79
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
De scherpstelling verjnen
Foto’s
Films
VerjndeautomatischescherpstellingbijeengekoppeldeEF-M-lensdoor
aan de scherpstelring te draaien.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Scherpstelmodus] op het tabblad [ 3]
en selecteer vervolgens [AF+MF]
(=
33).
2
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen op het onderwerp en blijf de
knop half ingedrukt houden.
3
Pas de scherpstelling verder aan.
Draai de scherpstelring op de lens om
de scherpstelling aan te passen.
[MF] knippert op het scherm.
Als u het scherpstellen wilt annuleren,
laat u de ontspanknop los.
4
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Dit kan niet worden gebruikt met Servo AF (=
78).
Niet beschikbaar bij andere lenzen dan EF-M-lenzen.
De belichting is niet vergrendeld in de Servo AF-modus wanneer
u de ontspanknop half indrukt, maar wordt bepaald op het
moment dat u een opname maakt, ongeacht de instelling van
de meetmethode (=
68).
Continue opname (=
44) met automatische scherpstelling
is mogelijk door Servo AF in te stellen. Onthoud dat continue
opname op dit moment langzamer is. Onthoud ook dat de
scherpstelling verloren kan gaan wanneer u in- of uitzoomt
tijdens continue opname.
Afhankelijk van de gebruikte lens, de afstand tot het onderwerp
en de snelheid van het onderwerp kan de camera mogelijk niet
goed scherpstellen.
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
3] > [AF-bediening] te openen.
De scherpstellingsinstelling veranderen
Foto’s
Films
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant
scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de
ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken
tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop [ ], kies [Continu]
op het tabblad [ 3] en kies vervolgens
[Uit] (=
33).
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen
totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat de accu minder
snel leeg is. Dit kan echter het scherpstellen vertragen.
Als u MENU (=
33) > tabblad [ 3] > [AF kader afm.] > [Klein]
kiest, blijft de modus beperkt tot [Uit].
80
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Activeer de vergroting.
Draai het keuzewiel [ ] om de
vergroting te wisselen tussen 1x
(geen vergroting), 5x en 10x.
5
Stel scherp.
Draai terwijl u naar het vergrote beeld
kijkt aan de scherpstelring van de lens
om scherp te stellen.
6
Maak de opname.
U kunt het vergrotingskader bij stap 3 ook verplaatsen door het
te verslepen.
Door rechts onderin op [
] te tikken kunt u ook de vergrotings-
verhouding aanpassen en het vergrote gebied verslepen.
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking)
Foto’s
Films
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur
weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt
de kleuren en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen.
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer [MF-
peaking-instellingen] op het tabblad [ 4]
en stel [Peaking] vervolgens in op [Aan]
(=
33).
2
Congureer de instelling.
Kieshetmenu-itemdatuwiltcongureren
en kies de gewenste optie (=
33).
Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw afbeeldingen.
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen
Foto’s
Films
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer scherpstellen in de AF-modus
niet mogelijk is. Vergroot de weergave om het scherpstellen makkelijker
te maken.
1
Selecteer [ ].
EF-M-lenzen: druk op de knop [ ].
Andere lenzen: schakel de camera uit,
stel de lensschakelaar in op [MF] en
schakel de camera opnieuw in.
[MF] wordt weergegeven.
2
Geef het vergrotingskader weer.
Druk op de knop [ ].
Het vergrotingskader wordt gecentreerd
op het scherm weergegeven.
3
Selecteer het gebied dat u wilt
vergroten.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
het kader te verplaatsen naar een gebied
dat u wilt vergroten.
Druk op de knop [
] om het kader
te centreren.
81
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Automatisch
Alserweiniglichtis,wordterautomatischgeitst.
Aan
Erwordtbijelkeopnamegeitst.
Slow sync
Erwordtgeitstomdehelderheidvanhethoofdonderwerp(zoalsmensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere sluitertijd,
zodatdeachtergrondbuitenhetitsbereikverlichtwordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en cameratrilling te voorkomen
in de modus [
]. Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit
(=
84).
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
hetgeluidvandesluiterstopt,zelfsnadatdeitsergeitstheeft.
Uit
Voorhetmakenvanopnamenzonderitser.
Flitser
De itsmodus wijzigen
Foto’s
Films
Ukuntdeitsmoduswijzigenenaanpassenaandeopnamecompositie.
Zie “Flitser” (=
212)voormeerinformatieoverhetitsbereik.
1
Klap de itser uit.
Verschuif de schakelaar [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ],kieseenitsmodus
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ]) en druk vervolgens op
de knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld, wordt
nu weergegeven.
Alsdeitserisingeklapt,kanhetinstelschermnietwordengeopend
door op de knop [
] te drukken. Verschuif de schakelaar [ ] om
deitseruitteklappenencongureerdeinstelling.
Alsuitst,kanvignetteringoptreden.Erkunnenookgebieden
met vignettering of donkere beeldgebieden optreden, wanneer
deitserwerkt,afhankelijkvandelens.
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera voor
opnamenmetitserautomatischdesluitertijdofISO-snelheidaan
om vervaagde highlights te verminderen en opnamen te maken
met een optimale belichting. Daarom kunnen sluitertijden en
ISO-snelheden die worden weergegeven als u de ontspanknop
half indrukt, niet overeenkomen met de instellingen van opnamen
metitser.
UkuntdezeinstellingookcongurerendoorMENU(=
33) >
tabblad [
5] > [Flitsbesturing] > [Flitsen] te selecteren.
82
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen maken met FE-vergrendeling
Foto’s
Films
Net als met de AE-vergrendeling (=
68) kunt u de belichting vergrendelen
voorhetmakenvanopnamenmetdeitser.
1
Klap de itser uit en stel deze
in op [ ] (=
81).
2
Vergrendel de itsbelichting.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken en druk
op de knop [ ].
Deitsergaatafenwanneer[
] wordt
weergegeven,blijfthetitssterkteniveau
behouden.
Druk nogmaals op de knop [
] om
FE te ontgrendelen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
3
Kies de compositie en maak een
opname.
FE:itsbelichting
Het meetbereik wordt weergegeven door een cirkel in het midden
van het scherm wanneer FE is vergrendeld.
[
] knippert wanneer standaardbelichting niet mogelijk is
(zelfsalsdeitserwerktinstap2).Voerstap2uitwanneer
onderwerpenzichbinnenhetbereikvooropnamenmetitser
bevinden.
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto’s
Films
Net als bij de normale belichtingscompensatie (=
67) kunt u de
itsbelichtingaanpassenmetstappenvan1/3ineenbereikvan-2tot+2.
Klapdeitseruit,drukopdeknop[
]
en draai meteen daarna het keuzewiel
[ ] om het compensatieniveau te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera voor
opnamenmetitserautomatischdesluitertijdofdiafragmawaarde
aan om vervaagde highlights te verminderen en opnamen te
maken met een optimale belichting. U kunt echter de automatische
aanpassing van de sluitertijd en diafragmawaarde uitschakelen door
MENU (=
33) te openen en tabblad [ 5] > [Flitsbesturing] >
[Veiligheids FE] > [Uitsch.] te kiezen.
UkuntdeitsbelichtingscompensatieookinstellendoorMENU
(=
33) te openen en tabblad [ 5] > [Flitsbesturing] > [Func.inst.
int.itser]>[
bel. comp.] te selecteren.
U kunt het scherm [Flitsbesturing] (=
33) ook als volgt openen.
- Houd de knop [
] minstens een seconde ingedrukt.
- Wanneerdeitserisuitgeklapt,druktuopdeknop[
] en direct
daarna op de knop [
].
U kunt het scherm [Flitsbesturing] (=
33) ook openen door
op de knop [
] te drukken en op [ ] te tikken.
83
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Flitsinstellingen resetten
Foto’s
Films
Stel[Func.inst.int.itser]opnieuwinopdestandaardwaarden.
Druk op de knop [
], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5] en
selecteer vervolgens [Wis instellingen].
Selecteer[Wisinst.interneitser],
druk op de knop [
], kies [OK] op het
volgende scherm (druk op de knoppen
[ ][ ] of draai het keuzewiel [ ]) en druk
vervolgens op de knop [ ].
De itstiming wijzigen
Foto’s
Films
Wijzigdetimingvandeitserendesluiteralsvolgt.
Druk op de knop [
], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5]
en selecteer vervolgens [Func.inst.
int.itser].
Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens
de gewenste optie (=
33).
1e-gordijn Deitseritstdirectnadatdesluiteropengaat.
2e-gordijn Deitseritstdirectvoordatdesluiterdichtgaat.
[1e-gordijn] wordt gebruikt wanneer de sluitertijd 1/100 of sneller
is, zelfs wanneer u [2e-gordijn] selecteert.
De itsmeetmethode wijzigen
Foto’s
Films
Deitslichtmeting[Deelmeting],waarmeestandaarditsbelichtingwordt
ingeschakeld,kanwordengewijzigdmaargemiddeldeitslichtmetingover
hetmeetgebied,zoalswanneereenexterngemetenitserwordtgebruikt.
Druk op de knop [
] en selecteer
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5].
Selecteer [E-TTL II meting] en vervolgens
[Gemiddeld].
Wanneeru[Gemiddeld]gebruikt,moetdeitsbelichtingscompensatie
worden aangepast aan de opnameomstandigheden.
84
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Cameratrilling corrigeren tijdens het opnemen van lms
Foto’s
Films
De interne beeldstabilisatie van de camera corrigeert cameratrilling
wanneerulmsopneemt.Cameratrillingkanzelfswordengecorrigeerd
zonder een lens die is uitgerust met beeldstabilisatie.
Nogdoeltreenderecorrectieismogelijkdooreenlenstegebruiken
de Combination IS ondersteunt, wat de beeldstabilisatie van een lens
combineert met de interne Digitale IS van de camera.
Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die
compatibel zijn met Combination IS.
Volg stap 1 bij “Instellingen van de
IS-modus wijzigen” (=
84) om het
scherm [IS-instellingen] te openen.
Kies [Digitale IS] en kies vervolgens
de gewenste optie (=
33).
Insch.
Corrigeert cameratrilling
tijdenshetopnemenvanlms.
Het beeldweergavegedeelte
wordt versmald en onderwerpen
worden enigszins vergroot.
(Bij gebruik van
een lens die
Combination IS
ondersteunt)
Vergroot
Corrigeert sterke cameratrilling
tijdenshetopnemenvanlms.
Onderwerpen worden nog
verder vergroot.
(Bij gebruik van
een lens die
Combination IS
ondersteunt)
Uitsch.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken zodat
ukuntzienwatheteectisvandelensdieugebruikt.
[Vergroot] is alleen beschikbaar in de modus [
] of [ ].
Als u [Digitale IS] instelt op [Insch.] of [Vergroot], wordt
[
Auto. corrig.] ingesteld op [Uitsch.]. Deze instelling
kan niet worden gewijzigd.
Overige instellingen
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto’s
Films
Congureerdebeeldstabilisatieviahetcameramenuwanneerueen
EF-M-lens met beeldstabilisatie gebruikt.
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ 4] en
druk daarna op de knop [ ] (=
33).
2
Congureer de instelling.
Kies [IS modus] en kies vervolgens
de gewenste optie (=
33).
Continu
Corrigeert beweging of trilling van de camera met behulp
van de interne beeldstabilisatie van de lens.
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
Wanneer beeldstabilisatie cameratrilling niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden. In dit geval is de [IS modus]
ingesteld op [Uit].
[IS modus] wordt niet weergegeven bij andere lenzen dan
EF-M-lenzen. Gebruik in plaats daarvan de schakelaar voor
beeldstabilisatie op de lens (=
25).
Lenzen met ingebouwde beeldstabilisatie worden aangeduid
met “IS”. IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie).
85
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Heteectvandecorrectievandehelderheidvanrandenisiets
minder dan de maximale correctie in Digital Photo Professional.
Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie
van de helderheid van randen zal zijn.
[Diractie]corrigeertnietalleenverliesvanscherptedoor
diractie,maarookdoorhetlow-passlterenanderefactoren.
Daarom werkt de correctie ook bij belichtingen waarbij het
diafragma ver wordt geopend.
Download software-instructiehandleidingen op de website
van Canon. Zie “Software-instructiehandleiding” (=
175)
voor downloadinstructies.
Lenscorrectiegegevens
Lenscorrectiegegevens voor lenzen die deze functie ondersteunen, worden
geregistreerd (opgeslagen) op de camera. Stel [Helderheid randen] en
[Chromatische afw.] in op [Insch.] voor automatische correctie.
Met EOS Utility kunt u controleren voor welke lenzen correctiegegevens
zijn geregistreerd op de camera. U kunt ook correctiegegevens registreren
voor lenzen die nog niet zijn geregistreerd. Raadpleeg de EOS Utility
Instructiehandleiding (=
175) voor meer informatie.
* Het is niet nodig om informatie te registreren voor EF-M-lenzen of voor EF-lenzen
die hun eigen correctiegegevens bevatten.
Bestaande JPEG-beelden kunnen niet worden gecorrigeerd.
Eectenvandecorrectievandehelderheidvanrandenende
correctie van chromatische afwijking worden niet weergegeven bij
opnamenmeteenvergroteweergave.Evenzogeldtdatheteect
vandiractiecorrectienietwordtweergegevenophetmoment
van opname.
Dehoeveelheidcorrectie(behalvediractiecorrectie)isminder
voor lenzen die geen afstandsinformatie verstrekken.
Lensafwijkingen corrigeren
Foto’s
Films
Corrigeer vignettering en randverkleuring van onderwerpen door
kenmerken van de lens of een gebrek aan scherpte door het diafragma.
Wanneer [Correctiegeg. niet beschikbaar] wordt weergegeven op het
instelscherm, betekent dit dat er geen correctiegegevens aan de camera
zijn toegevoegd. Zie “Lenscorrectiegegevens” (=
85) voor meer
informatie over het toevoegen van correctiegegevens.
1
Selecteer [Lensafwijkingscorrectie].
Druk op de knop [ ], kies
[Lensafwijkingscorrectie] op het tabblad
[ 4] en selecteer vervolgens een item
(=
33).
2
Bevestig dat de correctiegegevens
beschikbaar zijn.
Zorg ervoor dat [Correctiegegevens
beschikbaar] wordt weergegeven onder
de lensnaam.
3
Pas de correctie toe.
Selecteer een item en druk op de knop [ ]
om de instelling toe te passen (=
33).
Er kan ruis optreden aan de randen van beelden die in bepaalde
omstandigheden worden genomen als u [Helderheid randen]
instelt op [Insch.].
Houdrekeningmetdevolgendepuntenwanneeru[Diractie]
instelt op [Insch.].
- Wanneer lensafwijkingen worden gecorrigeerd, kan
deze functie ervoor zorgen dat beeldruis onder bepaalde
opnameomstandigheden meer opvalt.
- Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie
zal zijn.
- Correctiewordtniettoegepastoplms.
86
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Maak de opname.
Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt vier opnamen
en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
Er kunnen onverwachte resultaten optreden wanneer beelden
behoorlijk verkeerd zijn uitgelijnd (bijvoorbeeld door cameratrilling).
Plaats de camera indien mogelijk op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Als u een bewegend onderwerp fotografeert, kan de beweging
van het onderwerp nabeelden achterlaten en kan het gebied om
het onderwerp heen donker worden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis
aan de randen van het beeld ontstaan.
Niet beschikbaar bij AEB of [Ruisred. lange sluitertijd], wanneer
u RAW-beelden maakt of wanneer u bulbbelichting gebruikt.
Het instellen van deze functies voorkomt dat u [Ruisond. bij
meerd. opn.] kunt gebruiken.
Flitsopname is niet mogelijk.
Het opslaan van de opname op de kaart duurt langer dan bij
normale opnamen. U kunt pas weer andere opnamen maken
als het proces is voltooid.
Eectenvanlensafwijkingscorrectievariërenalnaargelangde
lens en opnameomstandigheden. Bij sommige lenzen en onder
bepaaldeopnameomstandighedenkunnendeeectenminder
merkbaar zijn.
Alsdeeectenvandecorrectienietgoedtezienzijn,vergroot
u de afbeelding en controleert u deze opnieuw.
De resultaten van opnamen zonder het registreren van
correctiegegevens voor de lens op de camera zijn hetzelfde als
opnamen waarbij [Helderheid randen] en [Chromatische afw.]
zijn ingesteld op [Uitsch.].
Het ruisreductieniveau wijzigen
Foto’s
Films
U kunt uit 3 niveaus van ruisreductie kiezen: [Standaard], [Sterk], [Zwak].
Dezefunctieismetnameeectiefbijhetmakenvanopnamenmethoge
ISO-snelheden.
Druk op de knop [
], kies [Hoge
ISO-ruisreductie] op het tabblad [ 6]
en kies de gewenste optie (=
33).
Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen
Combineer automatisch vier vastgelegde beelden tegelijkertijd voor
ruisreductie met de optie [Sterk] in [Hoge ISO-ruisreductie].
1
Selecteer [ ].
Voer de stappen bij “Het ruisreductieniveau
wijzigen” (=
86) uit om [ ] te
selecteren.
87
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Ruis onderdrukken bij lange sluitertijden
Foto’s
Films
Onderdruk ruis van lange belichting bij sluitertijden van één seconde
of langzamer.
Druk op de knop [
], kies [Ruisred.
lange sluitertijd] op het tabblad [ 6] en
kies een optie (=
33).
OFF Schakelt ruisreductie uit voor lange belichting.
AUTO
Deze optie past ruisreductie toe als er ruis wordt
gedetecteerd, die ontstaat bij lange belichting door
sluitertijden van één seconde of langer.
ON
Deze optie past altijd ruisreductie toe bij sluitertijden
van één seconde of langer.
Er treedt mogelijk een vertraging op voordat u opnieuw een
opname kunt maken, omdat de camera de ruis in beelden
onderdrukt.
Beelden die zijn genomen bij ISO-snelheden van 1600 of hoger,
kunnen korreliger zijn wanneer deze optie is ingesteld op [ON]
dan bij [OFF] of [AUTO].
88
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Maakslimmere,verjndereopnamenenpasdecameraaanuw
opnamestijl aan
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld
op de bijbehorende modus.
Specieke sluitertijden
(modus [Tv])
Foto’s
Films
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint.
Op de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan
de ingestelde sluitertijd.
Zie “Sluiter” (=
211) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in.
Draai het keuzewiel [ ] om de
sluitertijd in te stellen.
Er is mogelijk sprake van enige vertraging voordat u opnieuw
een opname kunt maken wanneer [Ruisred. lange sluitertijd]
is ingesteld op [ON] of [AUTO] en de sluitertijd 1 seconde
of langzamer is, omdat beelden worden bewerkt om ruis te
verwijderen.
We raden aan om de beeldstabilisatie uit te schakelen wanneer
u opnamen maakt met lange sluitertijden en een statief (=
84).
Dekortstesluitertijdvoorhetmakenvanopnamenmeteenitser
is 1/200 seconde. Als u een kortere sluitertijd selecteert, wordt de
sluitertijd voordat u opnamen kunt maken automatisch ingesteld
op 1/200 seconde.
Als de diafragmawaarde oranje wordt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt, betekent dit dat de standaardbelichting
niet is bereikt. Pas de sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde
wit wordt weergegeven. U kunt ook veiligheidsshift gebruiken
(=
93).
[ ]: tijdwaarde
89
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Modus [M])
Foto’s
Films
Stel de sluitertijd en diafragmawaarde in om uw gewenste belichting
te verkrijgen.
Zie “Sluiter” (=
211) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
De beschikbare diafragmawaarden verschillen per lens.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instelling.
Draai het keuzewiel [ ] om de
sluitertijd (1) in te stellen.
Draai het keuzewiel [
] om de
diafragmawaarde (2) in te stellen.
Druk op de knop [
] en draai het
keuzewiel [ ] om de ISO-snelheid (3)
in te stellen.
Wanneer de ISO-snelheid is vastgezet,
wordt er een belichtingsniveaumarkering
(5), gebaseerd op de door u opgegeven
waarden, weergegeven op de indicator
van het belichtingsniveau ter vergelijking
met het standaardbelichtingsniveau (4).
De markering van het belichtingsniveau
wordt weergegeven als [
] of [ ] als
de afwijking van de het standaard
belichtingsniveau groter is dan drie stops.
De ISO-snelheid wordt bepaald en de
helderheid van het scherm verandert
wanneer u de ontspanknop half indrukt
nadat u de ISO-snelheid hebt ingesteld op
[AUTO]. Als standaardbelichting niet kan
worden bereikt met de door u opgegeven
sluitertijd en diafragmawaarde, wordt de
ISO-snelheid weergegeven in oranje.
Specieke diafragmawaarden
(modus [Av])
Foto’s
Films
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen.
Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de
ingestelde diafragmawaarde.
De beschikbare diafragmawaarden verschillen per lens.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de diafragmawaarde in.
Draai het keuzewiel [ ] om de
diafragmawaarde in te stellen.
Als de sluitertijd oranje wordt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt, betekent dit dat de standaardbelichting
niet is bereikt. Pas de diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit
wordt weergegeven. U kunt ook veiligheidsshift gebruiken (
=
93
).
Dekortstesluitertijdvoorhetmakenvanopnamenmeteenitseris
1/200 seconde. Om ervoor te zorgen dat deze tijd van 1/200 seconde
nietwordtoverschredenbijopnamenmetdeitser,pastdecamera
mogelijk de diafragmawaarde aan.
[ ]: diafragmawaarde (de grootte van de diafragmaopening
in de lens)
Breedte-/dieptecontrole
Het diafragma wordt alleen gewijzigd op het moment van de opname
en blijft de rest van de tijd openstaan. Daarom ziet de breedte/diepte
op het scherm er smal of ondiep uit. Om het scherpgestelde gebied
te controleren, wijst u [ ] (breedte-/dieptecontrole) toe aan een knop
(=
94) en drukt u op deze knop.
90
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen met lange belichtingstijd
maken (Bulb)
Met bulbbelichting worden opnamen belicht zolang u de ontspanknop
ingedrukt houdt.
1
Geef de bulbbelichting aan.
Stel de sluitertijd in op [BULB] aan
dehandvanstap1–2van“Specieke
sluitertijden en diafragmawaarden
(Modus [M])” (=
89).
2
Maak de opname.
Opnamen worden belicht zolang u de
ontspanknop helemaal ingedrukt houdt.
De verstreken belichtingstijd wordt
tijdens de belichting op het scherm
weergegeven.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en cameratrilling te voorkomen.
Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit (=
84).
Beelden van bulb-belichtingen kunnen meer ruis bevatten en
er korrelig uitzien. Ruis kan worden verminderd door [Ruisred.
lange sluitertijd] in te stellen op [AUTO] of [ON] (=
87).
U kunt ook een afstandsbediening gebruiken (afzonderlijk
verkrijgbaar) voor bulbbelichting (=
168).
Wanneer [Touch Shutter] is ingesteld op [Aan], begint de opname
door het scherm eenmaal aan te raken en wordt de opname
gestopt door het scherm nogmaals aan te raken. Zorg dat de
camera niet wordt bewogen wanneer u het scherm aanraakt.
Na het instellen van de sluitertijd en diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
Als de ISO-snelheid is vastgezet, wordt de helderheid van
het scherm mogelijk aangepast, afhankelijk van de ingestelde
sluitertijd en diafragmawaarde. De helderheid van het scherm
wijzigtechternietalsdeitserisuitgeklaptendemodus[
]
is ingesteld.
Mogelijk is de belichting anders dan verwacht wanneer de
ISO-snelheid wordt ingesteld op [AUTO], omdat de ISO-snelheid
wordt aangepast om standaardbelichting in verhouding tot de
door u opgegeven sluitertijd en diafragmawaarde te waarborgen.
De beeldhelderheid kan worden beïnvloed door automatische
helderheidsoptimalisatie (=
70). Als u automatische
helderheidsoptimalisatie uitgeschakeld wilt houden in de
modus [
], drukt u op de knop [ ] op het instelscherm
van automatische helderheidsoptimalisatie om een vinkje [
]
toe te voegen aan [Uitsch. bij handm. bel.].
[ ]: handmatig
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de
opgegeven meetmethode (=
68).
U kunt de camerabediening zo aanpassen dat de sluitertijd
wordt aangepast aan door het keuzewiel [
] te draaien en
de diafragmawaarde door aan het keuzewiel [
] te draaien
(=
94).
De volgende bedieningsfuncties zijn beschikbaar als de
ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO].
- Pas de helderheid aan door aan de belichtingscompensatieknop
te draaien.
- Druk op de knop [
] om de ISO-snelheid te vergrendelen.
De helderheid van het scherm verandert mee.
U kunt de instellingsitems onder aan het scherm ook aanpassen
door op een item te tikken om het te selecteren en vervolgens op
de balk te tikken/slepen of op [
][ ] te tikken.
91
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Films opnemen met specieke
sluitertijden en diafragmawaarden
Foto’s
Films
Stel de gewenste sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-snelheid in.
Zie “Sluiter” (=
211) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
De beschikbare diafragmawaarden verschillen per lens.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(=
32).
2
Congureer de instellingen.
Draai het keuzewiel [ ] om de
sluitertijd in te stellen.
Draai het keuzewiel [
] om de
diafragmawaarde in te stellen.
Druk op de knop [
] en draai het
keuzewiel [ ] om de ISO-snelheid
in te stellen.
Bijbepaaldesluitertijdenkanhetschermgaanikkerenwanneer
u opnamen maakt bij tl-licht of ledverlichting, en dit kan ook
worden opgenomen.
Grote diafragmawaarden kunnen het scherpstellen vertragen
of verhinderen dat er goed wordt scherpgesteld.
De itssterkte aanpassen
Foto’s
Films
Maakeenkeuzeuitdedrieitsniveausindemodi[ ][ ][ ].
1
Stel de its-modus in op [Manual
ash].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5]. Stel
bij[Func.inst.int.itser]de[Flits-modus]
inop[Manualash](=
33).
2
Congureer de instelling.
Klapdeitseruit,drukopdeknop[ ]
en draai meteen daarna het keuzewiel
[ ]omhetitsniveautekiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als de instelling is voltooid, wordt het
itssterkteniveauweergegeven.
[
]: Minimum, [ ]: Middel,
[ ]: Maximaal
UkunthetitsniveauookinstellendoorMENU(=
33) te openen
en tabblad [
5]>[Flitsbesturing]>[Func.inst.int.itser]>
[
itsoutput]teselecteren.
U kunt het scherm [Flitsbesturing] (=
33) ook als volgt openen.
- Houd de knop [
] minstens een seconde ingedrukt.
- Wanneerdeitserisuitgeklapt,druktuopdeknop[
] en direct
daarna op de knop [
].
U kunt het scherm [Flitsbesturing] (=
33) ook openen door
op de knop [
] te drukken en op [ ] te tikken.
92
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Bediening en weergave aanpassen
Weergegeven informatie aanpassen
Kies welk scherm wordt weergegeven wanneer u op de knop [ ] op
het opnamescherm drukt. U kunt ook aanpassen welke informatie wordt
weergegeven.
1
Open het instelscherm.
Kies op het tabblad [ 1] [Scherminfo/
schakel instellingen] of [Opname-
infoscherm] en druk vervolgens
op de knop [ ] (=
33).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een scherm
te kiezen dat u liever niet weergeeft.
Druk vervolgens op de knop [ ] om het
vinkje [ ] te verwijderen. Door nogmaals
op de knop [ ] te drukken, wordt het
vinkje [ ] weer toegevoegd om aan te
geven dat het scherm is geselecteerd
voor weergave.
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Een weergavevoorbeeld met de opties geselecteerd in stap 2
wordt links ter referentie weergegeven.
Deweergavekannietwordengecongureerdwanneeralle
vinkjes [
] zijn gewist of wanneer alleen [INFO. Snel instellen]
is geselecteerd.
Wanneer de ISO-snelheid is vastgezet, wordt er een
belichtingsniveaumarkering, gebaseerd op de door u opgegeven
waarde, weergegeven op de indicator van het belichtingsniveau
ter vergelijking met het standaardbelichtingsniveau. De markering
van het belichtingsniveau wordt weergegeven als [
] of [ ] als
de afwijking van de het standaard belichtingsniveau groter is dan
drie stops.
U kunt de ISO-snelheid controleren in de modus [AUTO] door
de ontspanknop half in te drukken. Als standaardbelichting
niet kan worden bereikt met de door u opgegeven sluitertijd en
diafragmawaarde, verschuift de markering van het belichtingsniveau
om het verschil ten opzichte van de standaardbelichting aan te
geven. De markering van het belichtingsniveau wordt weergegeven
als [
] of [ ] als de afwijking van de het standaard belichtingsniveau
groter is dan drie stops.
U kunt de instellingsitems onder aan het scherm ook aanpassen
door op een item te tikken om het te selecteren en vervolgens
op de balk te tikken/slepen of op [
][ ] te tikken.
Scherpstelling kan tijdens opname worden vergrendeld door
op [
] te tikken. [ ] wordt dan weergegeven.
93
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Persoonlijke voorkeuze congureren
Congureerpersoonlijkevoorkeuzesophettabblad[ 1] van het
menu (=
33) om de werking van de camera aan te passen aan uw
opnamevoorkeuren. U kunt ook veelgebruikte functies toewijzen aan
speciekekeuzewielenenknoppen.
1
Selecteer het type functie dat u wilt
aanpassen.
Druk op de knop [ ] en selecteer
het tabblad [ 1] (=
33).
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een type functie
te selecteren ([Belichting] of [Overige])
en druk vervolgens op de knop [ ].
2
Selecteer de functie.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
keuzewielen [ ][ ] om een functie
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een optie te
selecteren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
]
om terug te keren naar het vorige scherm.
De weergegeven informatie aanpassen
Volg stap 1–2 van “Weergegeven
informatie aanpassen” (=
92) om
[Aangepast scherm 1] of [Aangepast
scherm 2] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de informatie
te selecteren die u wilt weergeven.
Druk vervolgens op de knop [ ]
om een vinkje [ ] toe te voegen.
Om een voorbeeld van een
scherm te zien, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
scherm [Scherminfo/schakel instellingen].
Voor een kleiner rasterpatroon opent u het tabblad [ 1] >
[Opname-infoscherm] > [Rasterweergave].
De volgende instellingen zijn beschikbaar door tabblad [
1] >
[Opname-infoscherm] > [Histogram] te kiezen.
- Overschakelen van een helderheidshistogram naar een
RGB-histogram.
- De grootte van het weergegeven histogram verkleinen.
94
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Als u alle wijzigingen op het tabblad [ 1] wilt annuleren en
de standaardinstellingen wilt herstellen, selecteert u [Wis pers.
voorkeuze(C. Fn)] op het scherm bij stap 1. Kies vervolgens [OK]
(druk op de knoppen [
][ ] of draai het keuzewiel [ ]) en druk
op de knop [
].
[H] is niet beschikbaar wanneer [Lichte tonen prioriteit] is
ingesteld op [D+] (=
70), zelfs niet wanneer [ISO vergroten]
is ingesteld op [1:Inschakelen].
Veiligheidsshiftisechteruitgeschakeldwanneerdeitseritst.
Automatisch intrekken van de lens bij uitschakelen is beschikbaar
voor lenzen die deze functie ondersteunen.
Functies aan knoppen en keuzewielen toewijzen
Wijs veelgebruikte functies van de ontspanknop, de knop [ ] of de
keuzewielen [ ], [ ] of [ ] opnieuw toe of wijs veelgebruikte
functies toe aan de knop [ ],delmknopofandereknoppen.
1
Open het scherm om functies
toe te wijzen.
Voer stap 1–2 van “Persoonlijke
voorkeuzecongureren”(=
93) uit
en selecteer [Aangepaste bediening]
bij [Overige].
2
Wijs de functie toe.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
keuzewielen [ ][ ] om het keuzewiel
of de knop te selecteren waaraan u de
functie wilt toewijzen. Druk vervolgens
op de knop [ ].
Wijst u een functie toe aan de
ontspanknop of de knop [
], druk dan
op de knoppen [ ][ ] of draai aan het
keuzewiel [ ] om een functie te kiezen.
Wijst u een functie toe aan de keuzewielen
[
][ ][ ], kies dan [Keuzewielen]
en kies vervolgens een functie.
Type functie Functie Beschrijving
Belichting
ISO vergroten
Stel deze optie in op [1:Inschakelen]
om de ISO-snelheid in te kunnen
stellen op [H] in de modus [
].
[H] komt overeen met ISO 12800.
Veiligheidsshift
Stel dit in op [1:Inschakelen] voor
automatische aanpassing van de
sluitertijd en de diafragmawaarde om
het belichtingsniveau dichter bij de
standaardbelichting te brengen in het
geval dat standaardbelichting anders
nietmogelijkismetuwgespeciceerde
sluitertijd of diafragmawaarde in de
modus [
] of [ ].
Overige
Wielrichting
bij tv/AV
Stel [1:Omgekeerde richting] in om de
richting om te keren voor het instellen
van de sluitertijd of diafragmawaarde
voor de modus [
], [ ] of [ ] met
het keuzewiel [ ], [ ] of [ ].
Aangepaste
bediening
Wijs veelgebruikte functies toe aan
speciekekeuzewielenenknoppen
(=
94).
Ontspan sluiter
zonder lens
Stel deze optie in op [1:Inschakelen]
om zonder bevestigde lens opnamen te
kunnen maken, door op de ontspanknop
ofdelmknoptedrukken.
Trek lens in bij
uitschakelen
Geef aan of de lens automatisch moet
worden ingetrokken wanneer u de
camera uitschakelt.
95
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Keuzewiel [ ]
Schakelconguratieinvandetoegewezenfunctie
in de modus [
], [ ], [ ], [ ] of [ ] door aan
het keuzewiel [ ] te draaien.
Knop [
]
Druk op de knop om de toegewezen functie
te activeren.
Filmknop
[
] ([ ]-knop)
[
] ([ ]-knop)
[
] ([ ]-knop)
[
] ([ ]-knop)
Om de standaardfuncties van de knop [ ],delmknop,
de knop [
], de knop [ ], de knop [ ] en de knop [ ]
te herstellen, kiest u [
], [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ].
Als u liever geen functies toewijst aan de knop, selecteert u [
].
Pictogrammen die zijn aangeduid met [
] wanneer knoppen
worden toegewezen, geven aan dat de functie niet beschikbaar
is onder de huidige functievoorwaarden.
Om aan te geven dat u telkens wanneer een knop wordt ingedrukt
beelden tegelijk in zowel JPEG- als RAW-indeling wilt vastleggen,
wijst u [
] toe.
Als u een voorbeeld van de breedte/diepte bij uw opgegeven
diafragmawaarde wilt zien wanneer u een knop ingedrukt houdt,
wijst u [
] toe.
Om de schermweergave bij het indrukken van een knop uit te
schakelen, wijst u [
] toe.
Wijst u een functie toe aan het keuzewiel
[ ], druk dan op de knoppen [ ][ ]
om de opnamemodus te kiezen, kies
een functie om toe te wijzen (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel
[ ]) en druk vervolgens op de knop [ ].
Wijst u een functie toe aan de knoppen
[
], [ ], [ ], [ ], [ ]ofdelmknop,
druk dan op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai de keuzewielen [ ][ ] om een
functie te kiezen.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het vorige
scherm. Voor [Func. inst.] drukt u op
de knop [ ] om terug te keren naar
het vorige scherm.
Ontspanknop
of knop [ ]
[AF/AE
vergrendel]
U kunt belichtingsvergrendeling
inschakelen door de knop [
] in te
drukken nadat u hebt scherpgesteld
door de ontspanknop half in te
drukken.
[AE vergrendel/
AF]
U kunt belichtingsvergrendeling
inschakelen door de ontspanknop
half in te drukken en scherpstellen
door de knop [
] in te drukken.
[AF/AF vergr.
geen AE vergr.]
U kunt scherpstelvergrendeling
inschakelen door de knop [
] in
te drukken.
[AE/AF, geen AE
vergrendel]
U kunt belichtingscompensatie
inschakelen door de ontspanknop
half in te drukken en scherpstellen
door de knop [
] in te drukken.
Keuzewielen
[
][ ]
Door een functie toe te wijzen aan [Av/Tv], kunt
u in de modus [ ] de diafragmawaarde instellen
met het keuzewiel [ ] en de sluitertijd met het
keuzewiel [ ].
96
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Er kunnen maximaal 11 items worden weergegeven in het menu.
Het scherm bij stap 2 kan ook worden geopend door de knop [
]
ingedrukt te houden wanneer het menu Snelle instelling wordt
weergegeven.
U kunt ook pictogrammen selecteren op het scherm bij stap 2
door erop te tikken.
Volgorde van menu-items wijzigen
1
Open het instelscherm.
Druk in het scherm bij stap 2 van ‘Items
kiezen om in het menu te gebruiken’
(=
96) op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een pictogram
te selecteren dat u wilt verplaatsen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een nieuwe
positie te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Bevestig uw selectie en sluit af.
Druk op de knop [ ], kies [OK]
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ]) en druk vervolgens
op de knop [ ].
U kunt de volgorde van pictogrammen ook wijzigen door ze te
verslepen.
Het menu Snelle instelling aanpassen
Foto’s Films
De indeling van items in het menu Snelle instelling kan worden aangepast.
Items kiezen om in het menu te gebruiken
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Ind. menu Snelle inst.] op het tabblad
[ 2] en druk daarna op de knop [ ]
(=
33).
2
Kies pictogrammen die u in het
menu wilt gebruiken.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een pictogram te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ]
om pictogrammen die u wilt weergeven
in het menu Snelle instelling, te voorzien
van een vinkje [ ].
Geselecteerde items (aangeduid met
een vinkje [
]) worden getoond in de
weergave.
Items zonder [
] kunnen worden
gecongureerdophettabblad[ ]
van het menuscherm.
3
Bevestig uw selectie en sluit af.
Druk op de knop [ ], kies [OK]
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ]) en druk vervolgens
op de knop [ ].
97
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
3
Sla de instellingen op.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Registreer instellingen]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een aangepaste
opnamemodus te selecteren die u wilt
toewijzen. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren na
het bevestigingsbericht. Druk vervolgens
op de knop [
].
Om opgeslagen instellingen te bewerken (behalve hun
opnamemodus), kiest u [
] of [ ] en wijzigt u de instellingen.
Herhaal vervolgens stap 2–3. Deze instellingsdetails worden niet
toegepast in andere opnamestanden.
Om de standaardwaarden van opgeslagen instellingen te
herstellen, kiest u [Wis instellingen] op het scherm bij stap 3
en drukt u op de knop [
]. Kies vervolgens de aangepaste
opnamemodus. Kies [OK] in het bevestigingsscherm dat daarna
wordt weergegeven en druk op de knop [
].
Om uw opgeslagen instellingen automatisch bij te werken met
instellingen die u wijzigt terwijl u opnamen maakt in de modus
[
] of [ ], stelt u op het scherm bij stap 3 [Inst. aut. bijw.]
in op [Insch.].
Opname-instellingen opslaan
Foto’s
Films
Slaveelgebruikteopnamestandenenuwgecongureerdefunctie-
instellingen op om later opnieuw te gebruiken. Om eerder opgeslagen
instellingen te openen, draait u gewoon het programmakeuzewiel
naar [ ] of [ ]. Zelfs instellingen die gewoonlijk worden gewist
wanneer u van opnamemodus wisselt of de camera uitzet (zoals
zelfontspannerinstellingen) kunnen op deze wijze worden bewaard.
Instellingen die kunnen worden opgeslagen
Opnamestanden ([ ], [ ], [ ] en [ ])
Items die zijn ingesteld in de modus [
], [ ], [ ] of [ ]
(=
67–=
89)
Opnamemenu-instellingen
My Menu-instellingen (=
98)
1
Open een opnamemodus met
instellingen die u wilt opslaan en
wijzig de instellingen naar wens.
2
Open het scherm om functies toe
te wijzen.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Aang. opn.modus (C1, C2)] op het
tabblad [ 4]. Druk vervolgens op de
knop [ ].
98
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Veelgebruikte opnamemenu-items opslaan
(My Menu)
Foto’s
Films
U kunt maximaal zes veelgebruikte opnamemenu-items opslaan op het
tabblad [ 1]. Door het tabblad [ 1] aan te passen kunt u deze items
snel openen via één scherm.
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[My Menu-tab toevoegen] op het tabblad
[ 1] en druk daarna op de knop [ ]
(=
33).
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer [Stel in MY MENU1] op het
tabblad [
1] en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Selecteer
te registreren item] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een menu-item te
selecteren dat u wilt opslaan (max. zes
items). Druk vervolgens op de knop [ ]
om het item op te slaan.
[
] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u het
opslaan wilt annuleren. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Druk op de knop [
].
3
Wijzig naar wens de volgorde van
menu-items.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Sorteer geregistreerde
items] te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
Kies een menu-item om te verplaatsen
(druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ]) en druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de volgorde te
veranderen. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knop [
].
Pictogrammen die bij stap 2 in het grijs worden getoond, kunnen
wel worden ingesteld maar zijn mogelijk niet beschikbaar in elke
opnamemodus.
U kunt maximaal [ 5] toevoegen door dit proces vanaf stap 1
te herhalen.
Door [Verwijder alle items op tab] te kiezen op het scherm bij
stap 2, worden alle items verwijderd die aan het tabblad zijn
toegevoegd.
Op het scherm [Selecteer te registreren item] voor het opslaan of
wissen van items kunt u ook op items tikken om ze te selecteren.
Op het scherm [Sorteer geregistreerde items] kunt u ook items
verslepen om de weergavevolgorde te wijzigen.
99
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Naam van My Menu-tabbladen wijzigen
1
Kies [Hernoem tab].
Selecteer [Hernoem tab] volgens stap 2
van “Veelgebruikte opnamemenu-items
opslaan (My Menu)” (=
98) en druk op
de knop [ ].
2
Verander de naam van het tabblad.
Gebruik het weergegeven toetsenbord
om de nieuwe naam voor het tabblad
in te voeren (=
35).
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Ja] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Een My Menu-tabblad verwijderen
1
Kies [Verwijder tab].
Selecteer [Verwijder tab] volgens stap 2
van “Veelgebruikte opnamemenu-items
opslaan (My Menu)” (=
98) en druk op
de knop [ ].
2
Verwijder het item.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Alle My Menu-tabbladen of items verwijderen
1
Selecteer een item.
Kies [Verwijder alle My Menu-tabs] of
[Verwijder alle items] op het scherm bij
stap 1 van “Veelgebruikte opnamemenu-
items opslaan (My Menu)” (=
98).
2
Verwijder het item.
Door [Verwijder alle My Menu-tabs] te
kiezen, worden alle My Menu-tabbladen
verwijderd en wordt het standaard
tabblad [ ] hersteld.
door [Verwijder alle items] te kiezen,
worden alle items verwijderd die zijn
toegevoegd aan tabbladen [
1] tot
en met [ 5].
Weergave van My Menu-tabblad aanpassen
Geef aan welk scherm moet worden weergegeven wanneer de knop
[ ] wordt ingedrukt in de opnamemodus.
Kies [Menuweergave] in het scherm bij
stap 1 van “Veelgebruikte opnamemenu-
items opslaan (My Menu)” (=
98) en
kies vervolgens het gewenste item.
Normale weergave
Geef het meest recente menu weer,
zoals dat werd weergegeven voor
uw laatste bewerking.
Weergave van My Menu-tab
Start de weergave van
[
]-tabbladschermen.
Alleen My Menu-tab weerg.
Beperkt de weergave tot
[
]-tabbladschermen.
100
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van
manieren doorbladeren en bewerken
Druk op de knop [
] om de afspeelmodus te openen en de camera
voor te bereiden op deze handelingen.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan
de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere
camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld
of bewerkt.
Bekijken
Foto’s
Films
Nahetmakenvanfoto’sofhetopnemenvanlmskuntudezealsvolgt
op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ] of draait u het
keuzewiel [ ] tegen de klok in. Om het
volgende beeld te bekijken, drukt u op
de knop [ ] of draait u het keuzewiel [ ]
met de klok mee.
Houd de knoppen [
][ ] ingedrukt
om snel door beelden te bladeren.
Om dit scherm (modus Beeld scrollen)
te openen, draait u snel aan het
keuzewiel [
]. Druk in deze modus op
de knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel
[ ] om door beelden te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de weergave van één opname.
Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [
][ ] om door beelden
te bladeren die per opnamedatum
gegroepeerd zijn.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
].Ganaarstap3alsulmswilt
afspelen.
101
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Touchscreenbewerkingen
Sleep van rechts naar links om het volgende
beeld te bekijken en sleep van links naar
rechts om het vorige beeld te bekijken.
Als u de modus Beeld scrollen wilt openen,
veegt u met uw vinger herhaaldelijk snel naar
links of rechts.
U kunt door beelden bladeren in de modus
Beeld scrollen door met uw vinger naar links
of rechts te vegen.
Als u op het centrale beeld tikt, wordt
de weergave van één opname hersteld.
Als u in de modus Beeld scrollen wilt bladeren
door beelden die op opnamedatum zijn
gegroepeerd, sleept u snel omhoog of omlaag.
Alsuhetafspelenvaneenlmwiltstarten,tikt
u op [ ] bij stap 3 van “Bekijken” (
=
100
).
Als u het volume wilt aanpassen tijdens
lmweergave,sleeptumetuwvingersnel
omhoog of omlaag op het scherm.
Tikophetschermalsudelmweergave
wilt stoppen. Het hier getoonde scherm wordt
weergegeven en de camera is klaar voor uw
volgende bediening.
-
Tik op [ ] om het volumepaneel weer te
geven. Tik vervolgens op [ ][ ] om het
volume aan te passen.
-
Om een ander frame weer te geven, tikt
u op de schuifbalk of sleept u deze naar
links of naar rechts.
-
Tik op [ ] als u het afspelen wilt hervatten.
-
Tik op [ ] om terug te keren naar het
scherm bij stap 2 van “Bekijken” (
=
100
).
3
Speel lms af.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk nogmaals op de knop [ ]
om het afspelen te starten.
4
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer
wordt weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ].
5
Onderbreek het afspelen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
Nadelmverschijnt[
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Wanneer u RAW-beelden bekijkt, worden witte lijnen weergegeven
om de aspect ratio aan te geven. Deze lijnen worden onderaan
en bovenaan beelden getoond die zijn vastgelegd met een aspect
ratio van [
] en links en rechts op beelden die zijn vastgelegd
met een aspect ratio van [
] of [ ].
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (=
33) >
tabblad [
4] > [Beeld scrollen] > [Uit].
Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de
afspeelstand geopend wordt, kiest u MENU (=
33) > tabblad
[
5] > [Ga verder] > [Laatste f.].
Als u de weergegeven overgang tussen beelden wilt wijzigen,
opent u MENU (=
33) en vervolgens kiest u het door u gewenste
eectophettabblad[
4]>[Overgangse.].
102
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Overbelichtingswaarschuwing
(voor highlights van beelden)
Foto’s
Films
Geef overbelichte highlights in beelden weer als knipperende gebieden.
Druk op de knop [
], selecteer
[Overbel. wrsch] op het tabblad [ 4]
en selecteer vervolgens [Insch.].
AF-puntweergave
Foto’s
Films
Controleer het AF-kader dat is scherpgesteld voor een opname door
het in rode contouren weer te geven.
Druk op de knop [
], selecteer
[AF-punt weerg.] op het tabblad [ 4]
en selecteer vervolgens [Insch.].
Rasterweergave
Foto’s
Films
Geef een raster weer.
Druk op de knop [
], kies
[Weergaveraster] op het tabblad [ 4]
en kies de gewenste optie.
Van displaymodus wisselen
Druk op de knop [ ] in de afspeelstand om te wisselen tussen “geen
infoscherm”, “infoscherm 1” (basisinformatie) en “infoscherm 2” (details).
Het is niet mogelijk om van displaymodus te wisselen terwijl de
camera draadloos via Wi-Fi is verbonden met apparaten die geen
printer zijn.
De weergegeven opname-informatie aanpassen
De informatie aanpassen die op elk scherm wordt weergegeven. Raadpleeg
“Tijdens weergave” (=
191) voor meer beschikbare informatie.
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Weergave-informatiescherm] op het
tabblad [ 5] en druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Selecteer de informatie die u wilt
weergeven.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de informatie
te selecteren die u wilt weergeven.
Druk vervolgens op de knop [ ] om
een vinkje [ ] toe te voegen.
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Een weergavevoorbeeld met de opties geselecteerd in stap 2
wordt links ter referentie weergegeven.
Als u de instellingsdetails van de modus [
] wilt weergeven,
voegt u een markering [
] toe aan [Infoscherm 2]. Deze
instellingsinformatie, gevolgd door [Infoscherm 2], wordt
weergegeven wanneer u op de knop [
] drukt.
103
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het
nemen van foto’s (digest-lms)
Foto’s
Films
Digest-lmsbekijkendieautomatischzijnopgenomenindemodus[ ]
(=
39) op een dag waarop u foto’s hebt genomen.
1
Selecteer een beeld.
Foto’s die zijn gemaakt in de
modus [ ], worden aangeduid
met een [ ]-pictogram.
Kies een foto met de aanduiding
[
] en druk op de knop [ ].
2
Speel de lm af.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (=
32).
Delmdieautomatischisopgenomen
op de dag dat de foto’s zijn gemaakt,
wordt vanaf het begin afgespeeld.
Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven
wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde
informatieweergave (=
102).
Ukuntdigest-lmsookafspelendoorop[ ] te tikken
op het scherm in stap 1 en op [
] te tikken op het scherm
in stap 2.
Helderheidshistogram
Foto’s
Films
Infoschermen 2–8 bevatten bovenaan
een diagram, dat het helderheidshistogram
wordt genoemd. In dit histogram wordt
de verdeling van de helderheid in beelden
weergegeven. Op de horizontale as staat
de helderheidsgraad en de verticale
geeft aan welk gedeelte van het beeld
zich op elk helderheidsniveau bevindt.
Het histogram bekijken is een manier
om de belichting te controleren.
RGB-histogram
Foto’s
Films
Op informatieweergave 3 wordt
een RGB-histogram weergegeven
waarin de distributie in de beelden
met rood, groen en blauw wordt
aangegeven. De horizontale as toont de
helderheidsgraad van R, G of B en de
verticale as geeft aan welk gedeelte van
het beeld zich op dat helderheidsniveau
bevindt. Dankzij dit histogram kunt u de
kleurkenmerken van het beeld controleren.
Een RGB-histogram kan ook worden weergegeven bovenaan de
infoschermen 2–8. Kies een van de infoschermopties van 2 tot en
met 8 bij [Weergave-informatiescherm] op tabblad [
5], druk
op de knop [
], kies [RGB] (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai het keuzewiel [
]) en druk daarna op de knop [ ]. Houd
er rekening mee dat infoscherm 3 een helderheidshistogram
onderaan het scherm toont.
U kunt het histogram ook openen tijdens het maken van opnamen
(=
190).
104
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Door beelden bladeren
en beelden lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto’s
Films
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1
Geef beelden weer in een index.
Draai het keuzewiel [ ] rechtsom als
u beelden in een index wilt weergeven.
Draai het keuzewiel nogmaals om meer
beelden tegelijkertijd weer te geven.
Draai het keuzewiel [
] linksom om
minder beelden tegelijk weer te geven.
Elke keer dat u het keuzewiel draait,
worden er minder beelden weergegeven.
2
Selecteer een beeld.
Draai het keuzewiel [ ] om door
de beelden te bladeren.
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren.
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
Druk op de knop [
] om het
geselecteerde beeld in de weergave
van één opname te bekijken.
Op datum weergeven
Digest-lmskunnenopdatumwordenbekeken.
1
Selecteer een lm.
Druk op de knop [ ], kies [Digest-
lmsweerg./afsp.]ophettabblad[ 2]
en kies vervolgens een datum (=
33).
2
Speel de lm af.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt starten.
105
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Foto’s
Films
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de
beeldweergavetelterenopdedooruopgegevenvoorwaarden.Ukuntdeze
beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (=
109) of verwijderen (=
111).
Classicatie
Geeft de beelden weer die u hebt beoordeeld
(=
114).
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum
zijn opgenomen.
Mensen
Geeft beelden met gedetecteerde gezichten weer.
Foto/lm
Geeftfoto’s,lmsoflmsdiezijnopgenomenin
de modus [
] weer (=
39).
1
Selecteer de eerste voorwaarde.
Druk op de knop [ ], selecteer [ ]
in het menu en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
voorwaarde te selecteren.
Wanneer [
] is geselecteerd, kunt
u alleen beelden weergeven die aan deze
voorwaarde voldoen door op de knoppen
[ ][ ] te drukken of het keuzewiel [ ] te
draaien. Om voor al deze beelden samen
een handeling uit te voeren, drukt u op de
knop [ ] en gaat u naar stap 3.
2
Kies de tweede voorwaarde
en bekijk de gelterde beelden.
Wanneer u [ ], [ ] of [ ] hebt
geselecteerd als eerste voorwaarde,
kunt u de tweede voorwaarde kiezen
door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Draai vervolgens het keuzewiel [ ] om
alleen beelden te bekijken die aan de
voorwaarden voldoen.
Om de knoppen [ ] en [ ] net zo te gebruiken als
het keuzewiel [
] bij stap 1, kiest u MENU (=
33) >
tabblad [
5] > [ form.wijz] > [Insch.].
Alsuhet3D-weergave-eectwiltuitschakelen(wordt
weergegeven als u de knoppen [
][ ] ingedrukt houdt
of het keuzewiel [
] snel draait), kiest u MENU (=
33) >
tabblad [
4]>[Indexeect]>[Uit].
Touchscreenbewerkingen
Knijp uw vingers samen om van de
weergave van één opname over te
schakelen naar de indexweergave.
Als u meer miniaturen per scherm wilt
weergeven, knijpt u uw vingers nogmaals
samen.
Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om door de weergegeven afbeeldingen
te bladeren.
Als u minder miniaturen per scherm wilt
weergeven, spreidt u uw vingers.
Tik op een beeld om dit te selecteren
en tik er nogmaals op om het beeld in de
weergave van één opname te bekijken.
Vergroten door dubbeltikken
Tik tweemaal snel op het scherm om het
beeld ongeveer drie keer te vergroten.
Als u wilt terugkeren naar de weergave
van één opname, tikt u tweemaal snel
op het scherm.
106
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Het hoofdinstelwiel gebruiken om te wisselen
van beeld
Gebruik het hoofdinstelwiel om de gewenste beelden snel te vinden en
erdoortebladerendoordebeeldweergavetelterenmetuwaangegeven
voorwaarden.
Geeft de beelden weer die u hebt beoordeeld
(=
114).
Springt naar het eerste beeld in de groep
beelden die op dezelfde datum zijn genomen.
Springt met 10 beelden tegelijk.
Springt met 100 beelden tegelijk.
1
Selecteer een voorwaarde.
Kies een voorwaarde (of sprongmethode)
in de weergave van één opname door het
keuzewiel [ ] te draaien en vervolgens
op de knoppen [ ][ ] te drukken.
2
Bekijk de beelden die overeenkomen
met de door u opgegeven voorwaarde,
of spring met het opgegeven aantal.
Draai het keuzewiel [ ] om alleen
beelden te bekijken die overeenkomen
met de voorwaarde of om met het
opgegeven aantal beelden vooruit of
achteruit te springen.
Gebruik [ ] om van het ene naar het andere beeld met een
classicatietegaan.
Door het keuzewiel [
] te draaien terwijl u in de indexweergave
door beelden bladert, springt u naar het vorige of volgende beeld
volgens de sprongmethode die u hebt gekozen in de weergave
van één opname.
U kunt de voorwaarde (of sprongmethode) ook instellen door MENU
(=
33) > tabblad [ 5] > [Spring met ] te selecteren.
Omoverteschakelennaargelterde
beeldweergave, drukt u op de knop [ ]
en gaat u naar stap 3.
3
Bekijk de gelterde beelden.
Beelden die voldoen aan uw voorwaarden,
worden in gele kaders weergegeven.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om alleen deze beelden
weer te geven.
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en druk vervolgens op de knop [ ]
omdegelterdeweergaveteannuleren.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden
niet beschikbaar.
Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 3)
zijn “Bladeren door beelden in een index” (=
104), “Beelden
vergroten” (=
107) en “Diavoorstellingen bekijken” (=
108).
U kunt ook beeldbewerkingen toepassen op alle gevonden
beelden door [Alle beelden beveiligen] te selecteren in “Beelden
beveiligen” (=
109) of door [Sel. alle beelden] te selecteren
in “Meerdere beelden tegelijk wissen” (=
112), “Beelden
toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (=
180) of “Beelden
toevoegen aan een fotoboek” (=
183).
Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden
(=
115–=
118) wordt een bericht weergegeven en worden
de gevonden beelden niet meer weergegeven.
Dezelfde bewerkingen zijn beschikbaar als u op de knop [
]
drukt en het tabblad [
2] > [Beeld zoeken] selecteert.
U kunt ook voorwaarden selecteren door op de schermen
te tikken in stap 1 en 2.
107
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opties voor het weergeven
van beelden
Beelden vergroten
Foto’s
Films
1
Vergroot een beeld.
Telkens wanneer u het keuzewiel [ ]
linksom draait, worden beelden tot
maximaal circa 10x vergroot.
Voor de duidelijkheid wordt het
weergegeven gebied (1) bij benadering
getoond.
Om de beeldweergave te verkleinen,
draait u het keuzewiel [
] rechtsom.
2
Verschuif de weergavelocatie
en wissel indien nodig van beeld.
Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ]. Druk
op de knop [ ] om naar het AF-kader
te gaan waarop tijdens de opname is
scherpgesteld.
Draai het keuzewiel [
] om tijdens het
inzoomen naar andere beelden te gaan.
Touchscreenbewerkingen
U kunt ook naar het vorige of
volgende beeld springen volgens de
sprongmethode die u hebt geselecteerd
bij stap 1 van “Het hoofdinstelwiel
gebruiken om te wisselen van beeld”
(=
106), door met twee vingers naar
links of rechts over het scherm te vegen.
108
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Diavoorstellingen bekijken
Foto’s
Films
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen.
Druk op de knop [
] en kies
[Diavoorstelling] op het tabblad [ 1]
(=
33).
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Start] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
De diavoorstelling begint nadat [Laden
van beeld] enkele seconden wordt
weergegeven.
Druk op de knop [
] om de
diavoorstellingtebeëindigen.
De spaarstandfuncties van de camera (=
30) werken niet
tijdens diavoorstellingen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen
wilt onderbreken of hervatten.
Tijdens het afspelen kunt u naar andere beelden gaan als u op
de knoppen [
][ ] drukt of het keuzewiel [ ] draait. Houd voor
vooruitspoelen of achteruitspoelen de knoppen [
][ ] ingedrukt.
U kunt een herhaling van de diavoorstelling, de weergaveduur per
beeldendeovergangtussenbeeldenophetschermcongureren
door [Stel in] te selecteren en op de knop [
] (=
33) te
drukken.
U kunt diavoorstellingen ook stoppen door op het scherm
te tikken.
U kunt direct van de vergrote weergave naar de weergave
van één opname gaan door op de knop [
] te drukken.
In [Vergroting (ca.)] op tabblad [
5] kunt u de vergroting bij
de weergave van één opname wanneer het keuzewiel [
]
linksom wordt gedraaid instellen. Stel deze optie in op [Zelfde
als laatste vergroting] om te vergroten naar de vergroting die als
laatste werd gebruikt, voordat u op de knop [
] drukte. Stel
deze optie in op [Ware grootte (v. ges. punt)] voor weergave met
beeldpixels die ongeveer op volledige grootte worden getoond,
waarbij wordt gecentreerd op het scherpgestelde AF-kader.
Om de knoppen [
] en [ ] net zo te gebruiken als het
keuzewiel [
] bij stap 1, kiest u MENU (=
33) > tabblad
[
5] > [ form.wijz] > [Insch.].
Touchscreenbewerkingen
Spreid uw vingers om in te zoomen.
U kunt beelden tot ongeveer 10x
vergroten door deze actie te herhalen.
Sleep over het scherm om de
weergavelocatie te verschuiven.
Knijp uw vingers samen om uit te
zoomen.
Tik op [
] om terug te keren naar
de weergave van één opname.
109
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens stap 2
van “Via het menu” (=
109) en druk
op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als
udeselectiewiltopheen.[ ] wordt
niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Beveilig de opname.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden
de beelden niet beveiligd.
U kunt beelden ook selecteren of wissen door op het scherm
te tikken in stap 2 en u kunt het bevestigingsscherm openen
door op [
] te tikken.
U kunt beelden ook beveiligen door op [OK] te tikken op het
scherm in stap 3.
Beelden beveiligen
Foto’s
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden
gewist (=
111).
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en kies vervolgens [ ] (druk
op de knoppen [ ][ ] of draai aan het
keuzewiel [ ]). [ ] wordt weergegeven.
Kies [
] om de beveiliging te annuleren.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als
u de kaart formatteert (=
153).
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet
ueerstdebeveiligingopheen.
Via het menu
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [ 1] (=
33).
2
Selecteer een selectiemethode.
Selecteer de gewenste optie (=
33).
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
110
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Beveilig de beelden.
Druk op de knop [ ] om [Beveilig]
te kiezen en druk op de knop [ ].
U kunt ook het eerste of het laatste beeld selecteren door het
keuzewiel [
] te draaien wanneer het bovenste scherm van
stap 2 of 3 wordt weergegeven.
Selecteer[Beveilig.uit]instap4alsudebeveiligingwiltopheen
voor groepen beelden.
U kunt het scherm waarmee u het eerste of het laatste beeld
selecteert ook weergeven door op een beeld te tikken in het
bovenste scherm in stap 2 of 3.
U kunt beelden ook beveiligen door op [Beveilig] te tikken op
het scherm in stap 4.
Alle beelden in één keer beveiligen
1
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
Kies [Alle beelden beveiligen] volgens
stap 2 van “Via het menu” (=
109)
en druk op de knop [ ].
2
Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Selecteer [Select. reeks] volgens stap 2
van “Via het menu” (=
109) en druk op
de knop [ ].
2
Selecteer het eerste beeld.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Selecteer het laatste beeld.
Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Beelden vóór het eerste beeld kunt
u niet als het laatste beeld selecteren.
111
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden wissen
Foto’s
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld. Beveiligde beelden (=
109) kunnen echter niet
worden gewist.
1
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren.
2
Wis de opname.
Druk op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] of draait u het keuzewiel
[ ] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Om het wissen te annuleren, drukt u
op de knoppen [
][ ] of draait u het
keuzewiel [ ] om [Annuleer] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Voor beelden die zowel in RAW- als in JPEG-indeling zijn
vastgelegd, kunt u de knop [
] indrukken terwijl het beeld wordt
weergegeven zodat u kunt kiezen voor de opties [Wissen
],
[Wissen JPEG] of [Wissen
+JPEG].
U kunt het huidige beeld ook wissen door in stap 2 op [Wissen]
op het scherm te tikken.
De beveiliging van alle beelden in één keer verwijderen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk verwijderen.
Als u de beveiliging wilt verwijderen, selecteert u [Beveiliging alle beelden
oph.] bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen” (=
110) en
vervolgens voert u stap 2 uit.
112
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Selecteer een beeld.
Nadat u een beeld hebt gekozen
bij stap 2 van “Afzonderlijke beelden
selecteren” (=
109), wordt [ ]
weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als
udeselectiewiltopheen.[ ] wordt
niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Wis de beelden.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Wanneer u een beeld selecteert dat zowel in RAW- als in
JPEG-indeling is vastgelegd, worden beide versies gewist.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Selecteer [Select. reeks] volgens stap 2
van “Een selectiemethode selecteren”
(=
112) en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
Voer stap 2–3 bij “Een reeks selecteren”
(=
110) uit om beelden op te geven.
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees
voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (=
109) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [ 1] (=
33).
2
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een selectiemethode te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens stap 2
van “Een selectiemethode selecteren”
(=
112) en druk op de knop [ ].
113
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden draaien
Foto’s
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (=
32).
2
Draai de opname.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [ ] of [ ] te
selecteren, waardoor het beeld 90°
in de opgegeven richting draait.
Druk op de knop [ ] om de instelling
te voltooien.
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(=
114).
Via het menu
1
Selecteer [Roteren].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Roteren] op het tabblad [ 1] (=
33).
3
Wis de beelden.
Druk op de knop [ ] om [Wissen]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Alle beelden in één keer opgeven
1
Selecteer [Sel. alle beelden].
Kies [Sel. alle beelden] volgens stap 2
van “Een selectiemethode selecteren”
(=
112) en druk op de knop [ ].
2
Wis de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
114
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden beoordelen (Classicatie)
Foto’s
Films
Organiseerbeeldendoordezeeenclassicatietegevenopeenschaal
van 1–5 ([ ], [ ], [ ], [ ], [ ] of [ ]). Door alleen beelden weer te
gevenmeteenspeciekeclassicatie,kuntudevolgendebewerkingen
beperkentotallebeeldenmetdieclassicatie.
“Bekijken” (=
100), “Diavoorstellingen bekijken” (=
108), “Beelden
beveiligen” (=
109), “Beelden wissen” (=
111), “Beelden toevoegen
aan de printlijst (DPOF)” (=
180), “Beelden toevoegen aan een
fotoboek” (=
183)
Druk op de knop [
], selecteer [ ] in
het menu en geef het beeld vervolgens
eenclassicatie(=
32).
Alsuclassicatieswiltverwijderen,
herhaalt u deze bewerking, maar
selecteert u [
] en drukt u op de
knop [ ].
Via het menu
1
Selecteer [Classicatie].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Classicatie]ophettabblad[
1]
(=
33).
2
Selecteer een beeld en geef dit een
classicatie.
Kies een beeld (druk op de knoppen
[ ][ ] of draai het keuzewiel [ ]) en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
eenclassicatieteselecteren.
2
Draai de opname.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren.
Druk op de knop [
] om het beeld 90°
rechtsom te draaien. Druk nogmaals
op de knop om het beeld 90° linksom te
draaien. Druk een derde keer op de knop
om de oorspronkelijke stand te herstellen.
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Op het scherm in stap 2 kunt u ook op [ ] tikken om
beelden te roteren of op [
] tikken om terug te keren
naar het menuscherm.
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit
te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid,
afhankelijk van de huidige camerarichting.
Druk op de knop [
] om
[Autom. draaien] te selecteren
op het tabblad [ 4]. Selecteer
vervolgens [Uit] (=
33).
Beelden kunnen niet worden geroteerd (=
113) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
115
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Foto’s bewerken
Beeldbewerking (=
115–=
118) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Wanneer [ ] wordt weergegeven op een het scherm, kunt
u desgewenst op [
] tikken in plaats van op de knop [ ]
te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven op een het scherm,
kunt u desgewenst op [
] tikken in plaats van op de
knop [
] te drukken.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto’s
Films
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
1
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knop [ ], selecteer [ ] in
het menu en selecteer vervolgens een
beeldformaat (=
32).
Druk op de knop [
].
2
Sla het nieuwe beeld op.
Als [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt,
drukt u op de knoppen [ ][ ] of draait
u het keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid,wordendeclassicatiesniettoegepast.
Ukuntbeeldenookeenclassicatiegevendoorop[ ][ ]
onder in het scherm te tikken in stap 2.
116
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Voer stap 2 bij “Het formaat van beelden
wijzigen” (=
115) uit.
Druk op de knop [
] en volg stap 3
van “Het formaat van beelden wijzigen”
(=
115).
Trimmen
Foto’s
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
beeldbestand op te slaan.
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer [ ] in het
menu en druk op de knop [ ] (=
32).
2
De aspect ratio van het bijsnijdkader
vergroten, verplaatsen en aanpassen.
Om het formaat van het kader
te veranderen, draait u aan het
keuzewiel [ ].
Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
Als u de stand van het kader wilt wijzigen,
draait u het keuzewiel [
] om [ ] te
selecteren en drukt u op de knop [ ].
Als u de aspect ratio van het kader
wilt wijzigen, draait u het keuzewiel [
]
om [ ] te selecteren. Als u wilt wisselen
tussen aspect ratio’s ([ ], [ ], [ ]
en [ ]), drukt u meerdere keren op
de knop [ ].
3
Bekijk het nieuwe beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Bewerkt beeld]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
Beelden die zijn vastgelegd met een resolutie-instelling van [ ]
(=
45) kunnen niet worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Het formaat van beelden kan niet worden gewijzigd in een hogere
resolutie.
Door [Origineel beeld] te kiezen bij stap 3, wordt het originele
beeld weergegeven.
Via het menu
1
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Veranderen] op het tabblad [ 3]
(=
33).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een formaat
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
117
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Filtereecten toepassen
Paseectentoediegelijkzijnaanopnamenmakenindemodi[ ],
[ ], [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ] en sla deze bewerkte opnamen op
als afzonderlijke beelden.
1
Kies een eect.
Druk op de knop [ ], selecteer [ ] in het
menuenselecteervervolgensheteect
(=
32).
Druk op de knop [
].
2
Pas indien nodig het eect aan.
[ ]: druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om het contrast aan
te passen.
[
]: druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de vervaging aan
te passen.
[
] of [ ]: druk op de knoppen [ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om het niveau
vanheteectaantepassen.
[
]: druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de kleurverzadiging
aan te passen.
[
]: druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om de kleurtoon aan
te passen.
[
]: druk op de knop [ ] om het
formaat van het kader aan te passen
en druk op de knoppen [ ][ ] om het
te verplaatsen.
3
Controleer het bijgesneden beeld.
Draai het keuzewiel [ ] om de [ ]
te selecteren
Als u wilt wisselen tussen het
bijgesneden beeld en het bijsnijdkader,
drukt u meerdere keren op de knop [
].
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Draai het keuzewiel [ ] om [ ] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Voer stap 2–3 bij “Het formaat van
beelden wijzigen” (=
115) uit.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Bijgesneden beelden kunnen niet opnieuw worden bijgesneden.
Het formaat van bijgesneden beelden kan niet worden aangepast
endeCreatievelterszijneropvantoepassing.
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-
bijgesneden beelden.
Wanneer u een voorbeeld van het bijgesneden beeld bekijkt
in stap 3, kunt u het formaat van het bijsnijdkader en de aspect
ratio aanpassen en het bijsnijdkader verplaatsen.
De bewerkingen in stap 2 zijn ook mogelijk door op de
knop [
] te drukken, het tabblad [ 3] > [Trimmen]
te selecteren, op de knop [
] te drukken en een beeld te
selecteren. Vervolgens druk u opnieuw op de knop [
].
U kunt het bijsnijdkader bij stap 2 ook verplaatsen door het te
verslepen. U kunt het formaat van kaders ook wijzigen door uw
vingers samen te knijpen of te spreiden (=
108) op het scherm.
De bewerkingen kunnen ook worden uitgevoerd door op [
],
[
], [ ] en [ ] te tikken boven in het scherm in stap 2.
118
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
3
Corrigeer het beeld.
Druk op de knop [ ].
Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
beeldgebieden.
Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (=
107).
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [Nieuw
bestand] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Druk op de knop [
] en volg stap 3
van “Het formaat van beelden wijzigen”
(=
115).
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het originele
beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het originele
beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Rode-ogencorrectie kan worden toegepast op JPEG-beelden
die ook zijn vastgelegd als RAW-beelden, maar het originele
beeld kan niet worden overschreven.
U kunt beelden ook opslaan door op [Nieuw bestand]
of [Overschrijven] te tikken in het scherm in stap 4.
3
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Druk op de knop [ ].
Voer stap 2–3 bij “Het formaat van
beelden wijzigen” (=
115) uit.
[ ]: als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] in het scherm drukt,
wordt de richting van het kader verticaal. Om het kader te verplaatsen
drukt u nogmaals op de knoppen [
][ ]. Om de richting van het
kader weer horizontaal te zetten, drukt u op de knoppen [
][ ].
Dezelfde bewerkingen zijn beschikbaar wanneer u op de
knop [
] drukt en het tabblad [ 2]>[Creatievelters]
selecteert, een beeld selecteert en op de knop [
] drukt.
Ukuntheteectookaanpassendoordebalkonderinhetscherm
in stap 2 aan te raken of te slepen. Voor [
] kunt u ook het kader
verplaatsen door erop te tikken of dit over het scherm te slepen.
Rode-ogen corrigeren
Foto’s
Films
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ 3]
(=
33).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren.
119
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
5
Sla het beeld op.
Hebt u [ ] gekozen, druk dan
op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om [ ]
te selecteren. Druk op de knop [ ],
kies [OK] (druk op de knoppen [ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ]) en druk
vervolgens nogmaals op de knop [ ].
Hebt u [
] gekozen, druk dan op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ]
om [OK] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
Aanpassing helderheid Pas de helderheid aan.
Witbalans Selecteer een witbalans.
Beeldstijl Kies een beeldstijl.
Auto optimalisatie
helderheid
Stel opties in voor automatische
helderheidsoptimalisatie.
Hoge ISO-ruisreductie Stel opties in voor ruisreductie.
Beeldkwalit.
Stel het beeldkwaliteitsniveau in van
het uiteindelijke JPEG-beeld.
Corr. helderh. randen
Corrigeer vignettering door kenmerken
van de lens.
Corr. chromat. afw.
Corrigeer chromatische aberratie door
kenmerken van de lens.
Diractiecorrectie Corrigeerverliesvanscherptedoordiractie.
RAW-beelden verwerken met
de camera
Foto’s
Films
Verwerk op de camera beelden die zijn vastgelegd in RAW-indeling.
Het oorspronkelijke RAW-beeld wordt bewaard en een kopie wordt
opgeslagen als JPEG.
1
Selecteer een RAW-beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een RAW-beeld
te selecteren.
2
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu. Kies de gewenste optie
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ]).
Als u [
] kiest, gaat u verder met stap 5.
3
Stel de verwerkingsvoorwaarden in.
Hebt u [ ] gekozen, druk dan op
de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] om een optie te kiezen
en druk vervolgens op de knop [ ].
4
Congureer geavanceerde
instellingen.
Kieseeneect(drukopdeknoppen
[ ][ ] of draai het keuzewiel [ ]) en druk
daarna op de knop [ ] om terug te keren
naar het scherm van stap 3.
120
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Via het menu” (=
120) en druk op
de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Nadat u een beeld hebt gekozen bij stap 2
van “Afzonderlijke beelden selecteren”
(=
109), wordt [ ] weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als
udeselectiewiltopheen.[ ] wordt
niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Druk op de knop [
] om naar
het volgende scherm te gaan.
3
Verwerk het beeld.
Volg stap 2–5 van “RAW-beelden
verwerken met de camera” (=
119)
om het beeld te verwerken.
Ukuntookeeneectvooreengeselecteerdeverwerkings-
voorwaarde selecteren op het scherm bij stap 3 door het
keuzewiel [
] te draaien.
Voor vergrote weergave op het scherm bij stap 3 draait u het
keuzewiel [
] linksom.
U kunt in het scherm bij stap 3 het huidige beeld vergelijken met
het originele beeld door op de knop [
] te drukken en het
keuzewiel [
] te draaien. Druk op de knop [ ] om terug
te keren naar het instelscherm.
Om in het scherm bij stap 3 de oorspronkelijke instellingen te
herstellen, drukt u op de knop [
] en selecteert u [OK] (druk
op de knoppen [
][ ] of draai het keuzewiel [ ]). Druk daarna
op de knop [
].
U kunt op het scherm bij stap 4 geavanceerde instellingen
congurerenvoorfunctiesdiezijngemarkeerdmet[
]
door op de knop [
] te drukken.
Via het menu
1
Open het instelscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
[Verw. RAW-beelden] op het tabblad
[ 3] (=
33).
2
Selecteer een selectiemethode.
Selecteer de gewenste optie (=
33).
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
121
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Films bewerken
Foto’s
Films
Ukuntoverbodigedelenvanhetbegineneindvanlmsverwijderen
(behalvebijdigest-lms,=
39).
1
Selecteer [ ].
Selecteer [ ] volgens stap 1–5 van
“Bekijken” (=
100) en druk op de
knop [ ].
Hetlmbewerkingspaneelende
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
2
Geef aan welke delen u eruit wilt
knippen.
(1)ishetlmbewerkingspaneelen(2)
is de bewerkingsbalk.
Druk op de knoppen [
][ ] en selecteer
[ ] of [ ].
Als u een gedeelte voor bijsnijden wilt
opgeven (aangegeven door [
]), drukt
u op de knoppen [ ][ ] of draait u het
keuzewiel [ ] om het oranje pictogram
[ ] of [ ] te verplaatsen. Snijd het begin
vandelmaf(vanaf[ ]) door [ ] te
selecterenensnijdheteindevandelm
af met behulp van [ ].
Als u [
] of [ ] verplaatst naar een
andere plaats dan de markering [ ],
wordt bij [ ] alleen het gedeelte voor
de dichtstbijzijnde markering [ ] aan de
linkerzijde afgesneden en wordt bij [ ]
alleen het gedeelte na het dichtstbijzijnde
[ ] aan de rechterzijde afgesneden.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Selecteer [Select. reeks] volgens de
procedure bij “Via het menu” (=
116)
en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
Voer stap 2–3 bij “Een reeks selecteren”
(=
110) uit om beelden op te geven.
3
Verwerk de beelden.
Volg stap 2–5 van “RAW-beelden
verwerken met de camera” (=
119)
om de beelden te verwerken.
Beelden die zijn bewerkt door middel van verwerking in de
camera, zullen niet volledig overeenkomen met beelden die
worden verwerkt met Digital Photo Professional.
Er kunnen maximaal 500 beelden tegelijk worden geselecteerd.
Wanneer u beelden vanuit het menu verwerkt, gebruikt u bij
stap 3 de knoppen [
][ ] om de gewenste optie te kiezen.
122
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Bestandsgroottes verkleinen
Hetformaatvanbestandenkanwordenverkleinddoorlmsalsvolgtte
comprimeren.
Selecteer in het scherm bij stap 4 van
“Films bewerken” (=
121) de optie [ ].
Selecteer [Nieuw bestand] en druk
op de knop [ ].
Selecteer [Compr. & Opsl.] en druk
op de knop [
].
De beeldkwaliteit na compressie is als volgt.
Voor compressie Na compressie
Films van het type [ ] en [ ] kunnen niet worden
gecomprimeerd.
Bewerktelmskunnennietwordenopgeslageningecomprimeerd
formaat als u [Overschrijven] kiest.
3
Bekijk de bewerkte lm.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].Debewerktelmwordt
nu afgespeeld.
Herhaalstap2alsudelmnogeen
keer wilt bewerken.
Wilt u het bewerken annuleren, druk
dan op de knop [
], kies [OK]
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ]) en druk vervolgens
op de knop [ ].
4
Sla de bewerkte lm op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [Nieuw
bestand] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
Selecteer [Opsl. -compr.] en druk op
de knop [
].
Delmwordtnuopgeslagenalseen
nieuw bestand.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke
lmoverschrevendoordeingekortelm.Deoorspronkelijkelm
wordt dan gewist.
Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
Alsdeaccuhalverwegehetopslaanleegraaktwordenlms
mogelijk niet opgeslagen.
Gebruiktijdenshetbewerkenvanlmsindienmogelijkeen
volledig opgeladen accu of plaats een DC-koppeling en sluit
een AC-adapter aan (beide afzonderlijk verkrijgbaar, =
164).
123
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Digest-lms bewerken
Foto’s
Films
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) (=
39) die zijn opgenomen in de
modus [ ] kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het
wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
Selecteer de clip die u wilt wissen.
Speeleenlmafdieisopgenomen
in de modus [ ], zoals beschreven
bijstap1–2van“Kortelmsbekijken
die zijn gemaakt bij het nemen van
foto’s(digest-lms)”(=
103). Druk
vervolgens op de knop [ ] om het
lmbedieningspaneelteopenen.
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [ ] of [ ] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
De geselecteerde clip wordt meerdere
malen afgespeeld.
3
Bevestig het wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Declipwordtgewistendekortelm
wordt overschreven.
[ ] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert
wanneer de camera is aangesloten op een printer.
124
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Draadloze functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele
apparaten verzenden en de camera gebruiken met webservices
Zorg dat u “Voorzorgsmaatregelen voor draadloze functies
(Wi-Fi, Bluetooth en overige)” (=
219) hebt gelezen voordat
u draadloze functies gebruikt.
Beschikbare draadloze functies
Wi-Fi-functies gebruiken
U kunt beelden verzenden en ontvangen of de camera op afstand
bedienen door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten
en diensten.
Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tablets die beschikken over
Wi-Fi-functies. U kunt ook opnamen maken terwijl u een opnamescherm
bekijkt op uw smartphone of tablet. Voor het gemak worden in deze
handleiding smartphones, tablets en andere compatibele apparaten
gezamenlijk aangeduid met de term ‘smartphones’.
Webservices
VoeguwaccountinformatievoordeonlinefotograeserviceCANON
iMAGE GATEWAY of andere webservices toe aan de camera om
camerabeelden te verzenden naar deze services. Niet-verzonden
beelden op de camera kunnen ook naar een computer of webservice
worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
Mediaspeler
Bekijk beelden op tv’s of andere apparaten die DLNA* ondersteunen.
* Digital Living Network Alliance
Printers
Verzend beelden draadloos naar een printer die PictBridge ondersteunt
(DPS over IP wordt ondersteund) om deze beelden af te drukken.
Een andere camera
Verzend beelden draadloos tussen Canon-camera’s die Wi-Fi
ondersteunen.
Bluetooth
®
-functies gebruiken
U kunt de camera eenvoudig koppelen met een smartphone die beschikt
over BLE-technologie (Bluetooth low energy)*. U kunt ook opnamen maken
of bekijken door uw smartphone als afstandsbediening te gebruiken.
* Wordt hierna ‘Bluetooth’ genoemd.
125
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden overdragen naar een smartphone
met Bluetooth
Zodra u de camera via Bluetooth met een smartphone hebt gekoppeld,
kunt u uw smartphone eenvoudig bedienen om camerabeelden te bekijken
en op te slaan.
1
Installeer Camera Connect.
Als u een Android-smartphone gebruikt,
zoekt u Camera Connect in Google Play
en downloadt en installeert u de app.
Als u een iPhone of iPad gebruikt, zoekt
u Camera Connect in de App Store en
downloadt en installeert u de app.
2
Registreer een bijnaam.
Zet de camera aan.
Druk op de knop [
], kies
[Inst. draadloze communicatie] op het
tabblad [ 4] en selecteer vervolgens
[Bijnaam].
Druk op de knop [
] om het toetsenbord
(=
35) te openen en voer vervolgens
een bijnaam in.
Om terug te keren naar [Inst. draadloze
communicatie] nadat u op de knop
[
] hebt gedrukt, drukt u nogmaals
op de knop [ ].
3
Bereid het koppelen voor.
Kies [Bluetooth-instellingen], druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel
[ ] om [Pairing] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Beelden overdragen naar een
smartphone
Draag als volgt beelden over naar een smartphone.
Maak verbinding via Bluetooth (=
125)
U kunt de camera eenvoudig verbinden met een smartphone met
Bluetooth, door ze te koppelen. Hierdoor wordt het overdragen van
beelden naar smartphones eenvoudiger.
Maak verbinding via NFC (=
127)
Houd een Android-smartphone die NFC ondersteunt tegen de camera
om de apparaten met elkaar te verbinden.
Maak verbinding via het Wi-Fi-menu (=
129)
U kunt de camera verbinden met een smartphone, net zoals u deze
met een computer of ander apparaat zou verbinden. Er kunnen meerdere
smartphones worden toegevoegd.
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale
gratis app Camera Connect op de smartphone te installeren. Raadpleeg
de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde
smartphones en functies).
Eigenaars van Wi-Fi-ondersteunende Canon-camera’s die EOS
Remote gebruiken om hun camera via Wi-Fi met een smartphone
te verbinden, kunnen overwegen om over te stappen op de
mobiele app Camera Connect.
126
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
7
Draag de beelden over.
De camera schakelt automatisch over
naar Wi-Fi indien u [Images on camera/
Beelden op camera] selecteert in Camera
Connect.
Op een iPhone of iPad kiest u in het
menu met Wi-Fi-instellingen van het
apparaat de SSID (netwerknaam) die
op de camera wordt weergegeven om
de verbinding tot stand te brengen.
Gebruik de smartphone om beelden
over te dragen van de camera naar
de smartphone.
Om over te schakelen naar Bluetooth,
schakelt u de Wi-Fi-verbinding op de
smartphone uit.
De levensduur van de accu kan afnemen wanneer u de camera
gebruikt na deze te koppelen, omdat ook wanneer de spaarstand
actief is stroom wordt verbruikt.
De Bluetooth-verbindingsstatus wordt aangeduid met een
van de volgende pictogrammen.
- [
] verbonden, [ ] verbinding verbroken
U kunt ook de camera gebruiken om de Wi-Fi-verbinding
te verbreken zoals beschreven bij stap 7.
Om Bluetooth-communicatie uit te schakelen, kiest u MENU
(=
33) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Bluetooth-instellingen] en stelt u [Bluetooth] in op [Uit].
Om de informatie te controleren van de smartphone die
via Bluetooth is verbonden in [Verbindingsinfo contr./wissen],
kiest u MENU (=
33) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze
communicatie] > [Bluetooth-instellingen]. Kies [Adrescontrole]
om het Bluetooth-adres van de camera te controleren.
Er verschijnt een scherm dat aangeeft
dat de camera wacht op een verbinding.
4
Open Camera Connect.
Activeer Bluetooth op de smartphone
en open vervolgens Camera Connect
op de smartphone.
Nadat de camera is herkend, verschijnt
een cameraselectiescherm.
5
Selecteer de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
Kies de bijnaam van de camera.
Voltooi het koppelingsproces voor
de smartphone.
6
Voltooi het koppelen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren na
het bevestigingsbericht op de camera.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knop [
] wanneer het scherm
links wordt weergegeven.
127
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Verbinding maken via NFC wanneer de camera
in de opnamemodus staat
1
Installeer Camera Connect.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Raadpleeg de handleiding van de
smartphone om te controleren waar
de N-markering (
) zich bevindt.
Activeer NFC op de smartphone en houd
de apparaten bij de N-markeringen tegen
elkaar (
). Google Play wordt vervolgens
automatisch op de smartphone geopend.
Zodra de downloadpagina van Camera
Connect wordt weergegeven, downloadt
en installeert u de app.
2
Breng de verbinding tot stand.
Houd de N-markering ( ) van de
smartphone waarop Camera Connect
is geïnstalleerd tegen de N-markering
van de camera.
Het camerascherm verandert automatisch.
Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt
weergegeven, drukt u op de knoppen
[
][ ] of draait u het keuzewiel [ ]
om [OK] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [
].
Camera Connect wordt gestart op de
smartphone en de apparaten maken
automatisch verbinding.
Beelden overdragen naar een smartphone
die NFC ondersteunt
Gebruik de NFC-functie van een Android-smartphone om de procedure
om Camera Connect te installeren en verbinding te maken met de camera
te vereenvoudigen.
Wanneer de apparaten voor de eerste keer via NFC verbonden worden,
kan de werking afwijken afhankelijk van de cameramodus op het moment
dat de apparaten tegen elkaar worden gehouden.
Als de camera uit of in de opnamestand staat wanneer de apparaten
tegen elkaar aan worden gehouden, kunt u beelden selecteren
en verzenden op het beeldselectiescherm. Zodra de apparaten
verbonden zijn, kunt u ook opnamen maken op afstand terwijl u een
opnamescherm bekijkt op de smartphone of uw opnamen van een
geotag voorzien (=
146). Het is eenvoudig om opnieuw verbinding
te maken met apparaten waar u recentelijk verbinding mee heeft
gemaakt. Deze apparaten worden weergegeven in het Wi-Fi-menu.
Als de camera uit of in de afspeelstand staat wanneer de apparaten
tegen elkaar aan worden gehouden, kunt u beelden selecteren en
verzenden vanuit de indexweergave die wordt weergegeven voor
beeldselectie.
128
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar
slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval
de apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden.
Als de verbinding niet tot stand komt, houdt u de apparaten
tegen elkaar aan tot het scherm van de camera is bijgewerkt.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera
en smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera-
of smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires
de communicatie kunnen blokkeren.
Voor Live View-opnamen maken op afstand, selecteert
u [Alle beelden] bij stap 3.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op
de verbonden smartphone wanneer u [Alle beelden] kiest in
stap 3. Selecteer een andere optie in stap 3 (=
149) als u de
beelden van de camera wilt beperken die op de smartphone
kunnen worden weergegeven. Zodra u een smartphone hebt
geregistreerd, kunt u de bijbehorende privacyinstelling op de
camera aanpassen (=
149).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
U kunt ook de bijnaam van de camera veranderen in het
scherm bij stap 2 (=
150).
Als u NFC-verbindingen wilt uitschakelen, selecteert u MENU
(=
33) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [NFC] > [Uit].
3
Pas de privacyinstelling aan.
Als dit scherm wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [ ][ ] of draait
u het keuzewiel [ ] om [Alle beelden]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Nu kunt u uw smartphone gebruiken om
Live View-opnamen te maken op afstand
of voor het doorbladeren, overdragen of
geotaggen van beelden op de camera.
4
Verzend een beeld.
Draai het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [ ][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk daarna op de knop [ ]. U kunt
ook de smartphone gebruiken om de
verbinding te verbreken.
129
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Als u in een bericht op de camera of smartphone gevraagd
wordt om de bijnaam in te voeren, volgt u stap 2 bij “Verbinding
maken via NFC wanneer de camera in de opnamemodus staat”
(=
127) om deze in te voeren.
De camera houdt niet bij met welke smartphones u NFC-
verbindingen maakt in de afspeelmodus.
Verbinding maken met een smartphone via het
Wi-Fi-menu
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (=
131).
1
Installeer Camera Connect.
Als u een Android-smartphone gebruikt,
zoekt u Camera Connect in Google Play
en downloadt en installeert u de app.
Als u een iPhone of iPad gebruikt, zoekt
u Camera Connect in de App Store en
downloadt en installeert u de app.
2
Open het Wi-Fi-menu.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
Verbinding maken via NFC wanneer de camera
in de afspeelmodus staat
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
Houd de smartphone waarop Camera
Connect is geïnstalleerd (=
127) tegen
de N-markering van de camera ( ).
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld dat u wilt verzenden te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als
udeselectiewiltopheen.[ ] wordt
niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Verzenden]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
De beelden worden nu verzonden.
Als u de verbinding wilt verbreken,
wist u [
] van alle beelden en drukt
u op de knop [ ]. Druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
130
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
8
Pas de privacyinstelling aan.
Als dit scherm wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [ ][ ] of draait
u het keuzewiel [ ] om [Alle beelden]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Nu kunt u uw smartphone gebruiken om
Live View-opnamen te maken op afstand
of voor het doorbladeren, overdragen of
geotaggen van beelden op de camera.
9
Verzend een beeld.
Draai het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [ ][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk daarna op de knop [ ]. U kunt
ook de smartphone gebruiken om de
verbinding te verbreken.
Voor Live View-opnamen maken op afstand, selecteert
u [Alle beelden] bij stap 8.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Alle bldn] kiest in stap 8.
Selecteer een andere optie in stap 8 (=
149) als u de
beelden van de camera wilt beperken die op de smartphone
kunnen worden weergegeven. Zodra u een smartphone hebt
geregistreerd, kunt u de bijbehorende privacyinstelling op de
camera aanpassen (=
149).
4
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
De SSID en het wachtwoord van
de camera worden weergegeven.
5
Verbind de smartphone met het
netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen van
de smartphone de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven
om de verbinding tot stand te brengen.
Vul in het wachtwoordveld het
wachtwoord in dat op de camera wordt
weergegeven.
6
Open Camera Connect.
Open Camera Connect op de smartphone.
7
Kies de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
Selecteer de camera op het scherm dat
op de smartphone wordt weergegeven
om het koppelen te starten.
131
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering(versleutelingsmethode/
versleutelingsmodus)
De methode om gegevens te versleutelen gedurende draadloze
overdracht. Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt:
WPA2-PSK (AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK
(TKIP), WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel die wordt gebruikt om gegevens te coderen gedurende
draadloze overdracht. Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel”
genoemd.
Key index (overdrachtssleutel)
DeingesteldesleutelwanneerWEPwordtgebruiktvoornetwerkvericatie/
gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om netwerkinstellingen
aan te passen, moet u contact opnemen met de systeembeheerder
voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router
die een interne Wi-Fi-functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router”
genoemd.
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspuntalsuMAC-adressenltertinuwWi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU
(=
33) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [MAC-adres controleren] te selecteren.
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
U kunt ook de bijnaam van de camera veranderen in het scherm
bij stap 2 (=
150).
U kunt het scherm bij stap 3 ook openen door MENU (=
33) >
tabblad [
4] > [Wi-Fi-verbinding] te kiezen.
Als u verbinding wilt maken zonder een wachtwoord in te
voeren bij stap 5, selecteert u MENU (=
33) > tabblad [ 4] >
[Inst. draadloze communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] >
[Wachtwoord] > [Uit]. [Wachtwoord] wordt niet meer weergegeven
in het SSID-scherm (in stap 4).
Zodra u eerder verbinding hebt gemaakt met apparaten, worden
recente bestemmingen als eerste vermeld wanneer u het Wi-Fi-
menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding maken door
op de knoppen [
][ ] te drukken om het apparaat te kiezen en
vervolgens op de knop [
] te drukken. Als u een nieuw apparaat
wilt toevoegen, opent u het scherm voor apparaatselectie door
op de knoppen [
][ ]tedrukken.Congureervervolgensde
instelling.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (=
33) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze
communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
Een ander toegangspunt gebruiken
Wanneer u de camera via het Wi-Fi-menu verbindt met een smartphone,
kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-
normen in “Interface” (=
215).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup, =
132) ondersteunt of niet
(=
133). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
132
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
6
Breng de verbinding tot stand.
Houd op het toegangspunt de WPS-
verbindingsknop enkele seconden
ingedrukt.
Druk op de camera op de knop [
]
om naar de volgende stap te gaan.
7
Verzend de beelden.
Volg stap 6–9 in “Verbinding maken met
een smartphone via het Wi-Fi-menu”
(=
129) om de smartphone te selecteren,
pas de privacyinstelling aan en verzend
de beelden.
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 5 wordt een pincode op het
scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren].
Raadpleeg voor meer details de gebruikershandleiding die
is meegeleverd met uw toegangspunt.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
viaWi-Fiverbindt.UkuntofweldePushButtonconguratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS
ondersteunt.
1
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
2
Bereid de verbinding voor.
Open het scherm [Wachten op verbinding]
door de stappen 1–4 in “Verbinding
maken met een smartphone via het
Wi-Fi-menu” (=
129) uit te voeren.
3
Selecteer [Ander netwerk].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Ander netwerk]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4
Kies [WPS-verbinding].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [WPS-verbinding]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
5
Kies [PBC-methode].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [PBC-methode]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
133
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
5
Verzend de beelden.
Volg stap 6–9 in “Verbinding maken met
een smartphone via het Wi-Fi-menu”
(=
129) om de smartphone te selecteren,
pas de privacyinstelling aan en verzend
de beelden.
Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding
als u het wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen.
Als er geen toegangspunten gevonden worden nadat
u [Vernieuwen] hebt geselecteerd in stap 2 om de lijst bij
te werken, selecteert u [Handmatige instellingen] in stap 2
om de instellingen voor de toegangspunten handmatig te
voltooien. Volg de instructies op het scherm en voer een SSID,
beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in.
Wachtwoorden van toegangspunten waarmee u al eerder
verbonden bent geweest worden in stap 3 weergegeven als [*].
Als u hetzelfde wachtwoord wilt gebruiken, selecteert u [Volgende]
(druk op de knoppen [
][ ] of draai het keuzewiel [ ]) en drukt
u op de knop [
].
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met eerdere toegangspunten
door stap 4 te volgen van “Verbinding maken met een smartphone via het
Wi-Fi-menu” (=
129).
Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
Als u een ander toegangspunt wilt gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht en volgt u de procedure in “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (=
132) vanaf stap 4 of de procedure
in “Verbinding maken met toegangspunten in de lijst” (=
133)
vanaf stap 2.
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
1
Bekijk de lijst met toegangspunten.
Geef de lijst met netwerken
(toegangspunten) weer, zoals
wordt beschreven bij stap 1–3 in
“WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (=
132).
2
Kies een toegangspunt.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een netwerk
(toegangspunt) te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Voer het wachtwoord in voor het
toegangspunt.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens het
wachtwoord in (=
35).
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Volgende] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
4
Kies [Auto].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Auto] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
134
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE
GATEWAY als bestemmingswebservice toe te voegen op de camera.
Houd er rekening mee dat u een e-mailadres dient in te voeren dat op
uw computer of smartphone wordt gebruikt, zodat u een melding kunt
ontvangen om de koppelinstellingen te voltooien.
1
Open het Wi-Fi-menu.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Ga akkoord met de overeenkomst
om een e-mailadres in te voeren.
Lees de weergegeven overeenkomst,
druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Akkoord] te kiezen
en druk vervolgens op de knop [ ].
Beelden verzenden naar een
geregistreerde webservice
Webservices registreren
Gebruik een smartphone of computer om webservices die u wilt gebruiken
toe te voegen aan de camera.
Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig
om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere
webservices in te voeren.
Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer informatie
over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer, enzovoort),
inclusief instellingen en versiegegevens.
Voor informatie over landen en regio’s waar CANON iMAGE
GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon
(http://www.canon.com/cig/).
Raadpleeg de help-informatie voor CANON iMAGE GATEWAY voor
instructies en informatie over de instellingen van CANON iMAGE
GATEWAY.
U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON
iMAGE GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie
gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren.
Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een
internetverbinding en het gebruik van een toegangspunt.
CANON iMAGE GATEWAY biedt ook gebruikershandleidingen
die u kunt downloaden.
135
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
7
Houd uw e-mail in de gaten voor
de melding.
Zodra de bevestiging is verzonden naar
CANON iMAGE GATEWAY, ontvangt
u een melding op het e-mailadres dat
u bij stap 5 hebt ingevoerd.
Druk in het volgende scherm op de
knop [
], wat aangeeft dat de melding
is verzonden.
[
] verandert nu in [ ].
8
Open de pagina uit de melding
en voltooi de instellingen voor
het koppelen van de camera.
Open vanaf een computer of smartphone
de pagina waarnaar in de melding met
een koppeling wordt verwezen.
Volg de instructies op de pagina met
instellingen voor het koppelen van de
camera om de instellingen te voltooien.
9
Voltooi de instellingen voor CANON
iMAGE GATEWAY op de camera.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
[
] (=
144) en CANON iMAGE
GATEWAY worden nu als bestemmingen
toegevoegd.
U kunt naar behoefte andere webservices
toevoegen. Volg in dat geval de instructies
vanaf stap 2 bij “Andere webservices
registreren” (=
136).
4
Maak verbinding met een
toegangspunt.
Maak verbinding met het toegangspunt
zoals wordt beschreven bij stap 4–6
van “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (=
132) of stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (=
133).
5
Voer uw e-mailadres in.
Zodra de camera is verbonden met
CANON iMAGE GATEWAY via het
toegangspunt, wordt een scherm
weergegeven waarin u een e-mailadres
kunt invoeren.
Voer uw e-mailadres in, druk op de
knoppen [
][ ] of draai het keuzewiel
[ ] om [Volgende] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
6
Voer een viercijferig nummer in.
Voer een zelfgekozen viercijferig nummer
in, druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Volgende] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
U hebt dit viercijferige nummer later
nodig wanneer u de koppeling met
CANON iMAGE GATEWAY instelt
bij stap 8.
136
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
3
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
De instellingen voor de webservice
zijn nu bijgewerkt.
Alsgecongureerdeinstellingenwordengewijzigd,voertudeze
stappen nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken.
Beelden uploaden naar webservices
1
Open het Wi-Fi-menu.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
2
Kies de bestemming.
Kies het pictogram van de webservice
waar u verbinding mee wilt maken (druk
op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ]) en druk vervolgens op de
knop [ ].
Als meerdere ontvangers of opties
om te delen worden gebruikt voor een
webservice, kiest u het gewenste item
op het scherm [Ontvanger selecteren]
(druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ]) en vervolgens drukt
u op de knop [ ].
Controleer eerst of de mailtoepassing van uw computer of
smartphonenietgecongureerdisome-mailvanrelevante
domeinen te blokkeren, aangezien dit kan verhinderen dat
u de melding ontvangt.
U kunt ook de bijnaam van de camera veranderen in het scherm
bij stap 1 (=
150).
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het menu opent. Druk op de knoppen [
][ ] om
hetschermvoorapparaatselectieteopenenencongureer
vervolgens de instellingen.
Andere webservices registreren
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera.
1
Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina met
instellingen voor het koppelen van
de camera.
Ga op een computer of smartphone
naar http://www.canon.com/cig/ om naar
CANON iMAGE GATEWAY te gaan.
2
Stel de webservice in die u wilt
gebruiken.
Volg de instructies die op de computer
of smartphone worden weergegeven
om de webservice in te stellen.
137
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen bekijken met een
mediaspeler
U kunt de beelden op de geheugenkaart van uw camera bekijken op een
televisie of een ander apparaat.
Naast een tv die compatibel is met DLNA, hebt u voor deze functie een
mediaspeler zoals een spelconsole of een smartphone nodig. In deze
handleiding wordt de term ‘mediaspeler gebruikt om naar al deze apparaten
te verwijzen.
Volg deze instructies pas nadat de mediaspeler verbonden is met een
toegangspunt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat
voor relevante instructies.
1
Open het Wi-Fi-menu.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Maak verbinding met een
toegangspunt.
Maak verbinding met het toegangspunt
zoals wordt beschreven bij stap 4–6
van “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (=
132) of stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (=
133).
3
Verzend een beeld.
Draai het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [ ][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Wanneer u uploadt naar YouTube,
leest u de servicevoorwaarden, kiest
u [Akkoord] en drukt u op de knop [
].
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar het afspeelscherm zodra [OK]
wordt weergegeven nadat het beeld
is verzonden.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en het
formaat van beelden wijzigen of opmerkingen toevoegen voordat
u beelden verzendt (=
141).
Wilt u beelden die zijn geüpload naar CANON iMAGE GATEWAY
bekijken op een smartphone, probeer dan de speciale Canon
Online Photo album-app. Download en installeer Canon Online
Photo Album-app voor iPhones of iPads via de App Store of voor
Android-apparaten via Google Play.
138
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken.
Congureervervolgensdeinstelling.
Eerdere verbindingen met mediaspelers worden aangeduid
als “MediaServ.”.
RAW-beeldenenlmswordennietweergegeven.
Informatie-overlays en details die worden weergegeven op de
televisiekunnenvariëren.Ditisafhankelijkvandemediaspeler.
Bepaalde mediaspelers geven mogelijk de beeldinformatie niet
weer of geven verticale beelden horizontaal weer.
Pictogrammen die gelabeld zijn met een nummerbereik
zoals “1-100” bevatten opnamen die zijn gegroepeerd op
bestandsnummer in de geselecteerde map.
De datums die worden weergegeven voor kaarten of mappen,
kunnen de datum zijn waarop de beelden voor het laatst
weergegeven zijn op de camera.
Zodra de camera klaar is voor de
verbinding met de mediaspeler, wordt
dit scherm weergegeven. Na een tijdje
vervaagt het scherm.
Nadat de apparaten zijn verbonden,
kunt u de mediaspeler gebruiken om
beelden weer te geven. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de
mediaspeler voor meer informatie.
4
Geef het instelscherm van de
mediaspeler op uw televisie weer.
Gebruik de mediaspeler om [ EOS M6]
op de tv weer te geven.
Er kan een ander pictogram worden
weergegeven. Dit is afhankelijk van
de mediaspeler. Zoek het pictogram
met de naam [
Canon EOS M6].
5
Geef beelden weer.
Kies [ Canon EOS M6] > geheugenkaart
(SD-kaart of andere kaart) > map >
beelden.
Selecteer een beeld om op de tv weer te
geven. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de mediaspeler voor meer informatie.
Wanneer u klaar bent, drukt u op de
knop [
] op de camera om de verbinding
tebeëindigen.Alshetschermisvervaagd,
kunt u op een willekeurige knop drukken.
Zodra het tweede scherm in stap 3 wordt
weergegeven, drukt u op de knop [ ].
139
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Laat de printer verbinding maken
met het netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven
om de verbinding tot stand te brengen.
5
Selecteer de printer.
Kies de naam van de printer (druk
op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ]) en druk daarna op
de knop [ ].
6
Selecteer een beeld om af te drukken.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren.
Druk op de knop [
], kies [ ] en druk
nogmaals op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Print] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Zie “Beelden afdrukken” (=
177)
voor gedetailleerde instructies voor
afdrukken.
Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk daarna op de knop [ ].
Beelden draadloos afdrukken
met een verbonden printer
Verbind de camera als volgt met een printer via Wi-Fi.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt
gebruiken, maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken
(=
131).
1
Open het Wi-Fi-menu.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
De SSID en het wachtwoord van
de camera worden weergegeven.
140
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera’s via Wi-Fi verbinden en beelden van en
naar de twee camera’s verzenden.
Alleen Canon-camera’s die Wi-Fi ondersteunen kunnen via Wi-Fi
worden verbonden. U kunt geen verbinding maken met een camera
van Canon die geen Wi-Fi ondersteunt, zelfs niet als deze camera
wel FlashAir-/Eye-Fi-kaarten ondersteunt.
1
Open het Wi-Fi-menu.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Volg stap 1–3 ook op de doelcamera.
Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als [Verbinding
op doel-camera starten] wordt weergegeven
op beide cameraschermen.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken.
Congureervervolgensdeinstelling.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (=
33) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze
communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
Raadpleeg “Een ander toegangspunt gebruiken” (=
131)
wanneer u een ander toegangspunt gebruikt.
141
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opties voor het verzenden
van beelden
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden en de
beeldresolutie (het formaat) wijzigen voor het verzenden. Met sommige
webservices is het ook mogelijk om opmerkingen toe te voegen aan de
beelden die u wilt verzenden.
Meerdere beelden verzenden
1
Kies [Select. en verz.].
Druk op het scherm voor beeldoverdracht
op de knoppen [ ][ ] om [Select. en
verz.] te kiezen en druk daarna op de
knop [ ].
2
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een selectiemethode
te kiezen.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens stap 2 van
“Meerdere beelden verzenden” (=
141)
en druk op de knop [ ].
4
Verzend een beeld.
Draai het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [ ][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] (druk op de
knoppen [
][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk daarna op de knop [ ].
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken.
Congureervervolgensdeinstelling.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (=
33) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze
communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en het
beeldformaat wijzigen voordat u verzendt (=
141).
142
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Selecteer de beelden.
Voer stap 2–3 bij “Een reeks selecteren”
(=
110) uit om beelden op te geven.
Alsulmswiltopgeven,druktuopde
knoppen [
][ ][ ][ ] om [Incl. movies]
te selecteren en drukt u vervolgens op de
knop [ ] om de optie als geselecteerd te
markeren ( ).
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[OK] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Verzenden]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
Beoordeelde beelden verzenden
Verzendmeerderebeeldenmetdezelfdeclassicatie(=
114).
1
Selecteer [Beelden beoordelen].
Kies [Beelden beoordelen] volgens stap 2
van “Meerdere beelden verzenden”
(=
141) en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ]omeenclassicatie
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ]. Er wordt een selectiescherm
voor beelden weergegeven waarop
alleenbeeldenmetdieclassicatie
worden weergegeven.
U kunt ook beelden uit de verzendgroep
verwijderen door een beeld te selecteren
en op de knop [
] drukken om de
markering [ ] te wissen.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een beeld dat u wilt verzenden te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als
udeselectiewiltopheen.[ ] wordt
niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Verzenden]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
U kunt ook beelden bij stap 2 selecteren door het keuzewiel
[
] linksom te draaien om naar weergave van één opname
te gaan en vervolgens op de knoppen [
][ ] te drukken of het
keuzewiel [
] te draaien.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Selecteer [Select. reeks] volgens stap 2
van “Meerdere beelden verzenden”
(=
141) en druk op de knop [ ].
143
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Het aantal vastgelegde pixels
(beeldformaat/resolutie) kiezen
Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen [ ][ ]
te drukken. Druk daarna op de knop [ ]. Kies op het getoonde scherm
de instelling voor het aantal vastgelegde pixels (beeldformaat) (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ]) en druk daarna op de knop [ ].
Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden,
selecteert u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat.
Als u [
] selecteert, wordt het formaat van beelden die groter zijn dan
het geselecteerde formaat, gewijzigd voordat ze worden verzonden.
Degroottevanlmskannietwordenaangepast.
Opmerkingen toevoegen
U kunt met de camera opmerkingen toevoegen aan beelden die u naar
e-mailadressen, sociale netwerkservices en dergelijke verzendt. Hoeveel
ruimte u voor uw opmerkingen hebt, is afhankelijk van de webservice.
1
Open het scherm om opmerkingen
toe te voegen.
Kies op het scherm voor beeldoverdracht
[ ] door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te
drukken. Druk daarna op de knop [ ].
2
Voeg een opmerking toe (=
35).
3
Verzend het beeld.
Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch
de opmerking verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is
ingesteld.
U kunt ook meerdere beelden van een opmerking voorzien
voordat u ze verzendt. Dezelfde opmerking wordt toegevoegd
aan alle beelden wanneer ze verzonden worden.
Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Verzenden]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
Opmerkingen over het verzenden van beelden
Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt,
kanhetlangdurenomlmsteverzenden.Houdhetaccuniveauvan
de camera in het oog.
Webserviceskunnenhetaantalbeeldendatofdelengtevanlms
die u kunt versturen beperken.
Houderrekeningmeedatwanneerulmsverzendtnaarsmartphones,
deondersteundebeeldkwaliteitkanvariërenafhankelijkvande
smartphone. Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor
meer informatie.
Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven
met de volgende pictogrammen.
[
] hoog, [ ] middel, [ ] laag, [ ] zwak
Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer
u beelden opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog
op de CANON iMAGE GATEWAY-server staan.
144
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Kies het type beelden dat u wilt
verzenden (alleen wanneer u ook
lms verzendt).
Druk op de knop [ ], kies [Inst.
draadloze communicatie] op het tabblad
[ 4] en selecteer vervolgens [Instellingen
Wi-Fi] (=
33).
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Beeldsync.] te selecteren en selecteer
vervolgens[Foto’s/lms](=
33).
De computer voorbereiden
Installeerencongureerdesoftwareopdedoelcomputer.
1
Installeer Image Transfer Utility.
Installeer Image Transfer Utility op een
computer met internetverbinding (=
175).
Image Transfer Utility kan ook worden
gedownload van de pagina met instellingen
voor Beeldsync. van CANON iMAGE
GATEWAY (=
144).
2
Registreer de camera.
Windows: klik met de rechtermuisknop
in de taakbalk op [ ] en klik op [Add new
camera/Nieuwe camera toevoegen].
Mac OS: klik in de menubalk op [
] en
klik vervolgens op [Add new camera/
Nieuwe camera toevoegen].
Er wordt een lijst weergegeven met
camera’s die zijn gekoppeld aan CANON
iMAGE GATEWAY. Kies de camera waar
u beelden vandaan wilt sturen.
Zodra de camera is geregistreerd en
de computer gereed is om beelden
te ontvangen, wordt het pictogram
gewijzigd in [
].
Beelden automatisch verzenden
(Beeldsynchronisatie)
Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet kunnen ook
naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE
GATEWAY.
Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen
worden verzonden.
Voordat u begint
De camera voorbereiden
Registreer [ ] als de bestemming. Op de bestemmingscomputer moet
uImageTransferUtilityinstallerenencongureren.Ditiseengratis
softwareprogramma dat Beeldsync. ondersteunt.
1
Voeg [ ] toe als bestemming.
Voeg [ ] toe als bestemming, zoals
wordt beschreven bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (=
134).
Als u een webservice als de bestemming
wilt toevoegen, meldt u zich aan bij
CANON iMAGE GATEWAY (=
134).
Selecteer vervolgens uw cameramodel,
open het scherm met de Webservice-
instellingen en selecteert u de webservice
als bestemming in de instellingen voor
Beeldsync. Raadpleeg de CANON iMAGE
GATEWAY-help voor meer informatie.
145
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden op een smartphone weergeven die zijn
verzonden met Beeldsync.
Wanneer u de Canon Online Photo Album (Canon OPA)-app installeert,
kunt u uw smartphone gebruiken om beelden weer te geven en te
downloaden die via Beeldsync. zijn verzonden terwijl deze tijdelijk
op de CANON iMAGE GATEWAY-server zijn opgeslagen.
Maak ter voorbereiden de toegang tot smartphone als volgt mogelijk.
Zorg dat u de instellingen hebt ingesteld zoals beschreven in
“De computer voorbereiden” (=
144).
Download en installeer Canon Online Photo Album-app voor iPhones
of iPads via de App Store of voor Android-apparaten via Google Play.
Meld u aan bij CANON iMAGE GATEWAY (=
134) en selecteer
uw cameramodel. Open het scherm met de webservice-instellingen
en schakel weergeven en downloaden vanaf een smartphone in
de instellingen van Beeldsync. in. Raadpleeg de CANON iMAGE
GATEWAY-help voor meer informatie.
Zodra beelden die tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-
server zijn opgeslagen, worden verwijderd, kunnen deze niet
meer worden weergegeven.
Beelden die u hebt verzonden voor weergave en downloaden op
de smartphone in te schakelen in de instellingen van Beeldsync.
kunnen niet op deze manier worden geopend.
Raadpleeg de Help van Canon Online Photo Album voor
instructies over Canon Online Photo Album.
Beelden verzenden
Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch
opgeslagen op de computer.
Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld,
worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er
daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat.
1
Verzend de beelden.
Voer de stappen 1–2 van “Beelden
uploaden naar webservices” (=
136)
uit en selecteer [ ].
De verzonden beelden worden
aangeduid met een [
]-pictogram.
2
Beelden opslaan op de computer.
Beelden worden automatisch op de
computer opgeslagen wanneer u deze
aanzet.
Beelden worden automatisch verzonden
naar webservices vanaf de CANON
iMAGE GATEWAY-server, zelfs als de
computer is uitgeschakeld.
Gebruik tijdens het verzenden van beelden een volledig opgeladen
accu of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar, =
164).
Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn
geïmporteerd, worden alle beelden naar de computer verzonden die
niet via CANON iMAGE GATEWAY naar de computer zijn verzonden.
Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op
een computer is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat
beelden worden verzonden via het toegangspunt in plaats van via
CANON iMAGE GATEWAY. Beelden die worden opgeslagen op
de computer worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY,
daarom dient de computer verbonden te zijn met internet.
146
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
De camera op afstand bedienen met een
smartphone
De camera bedienen via Wi-Fi
U kunt opnamen maken terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw
smartphone.
Privacyinstellingenmoetenvantevorenwordengecongureerd
om het weergeven van alle beelden vanaf de smartphone toe
te staan (=
149).
1
Zet de camera vast.
Om de camera stil te houden, plaatst
u deze op een statief of neemt u andere
maatregelen.
2
Verbind de camera en de smartphone
(=
129).
Kies [Alle beelden] in de privacyinstellingen.
3
Selecteer Live View-opnamen
maken op afstand.
Selecteer [Remote live view shooting/
Live opnamen maken op afstand] in
Camera Connect op de smartphone.
Zodra de camera klaar is voor Live View-
opnamen maken op afstand, wordt een
livebeeld van de camera weergegeven
op de smartphone.
Er wordt dan een bericht weergegeven
op de camera en alle camerabedienings-
functies worden uitgeschakeld, met
uitzondering van de aan-uitschakelaar.
Een smartphone gebruiken
om camerabeelden te bekijken
en de camera te bedienen
U kunt het volgende doen met de speciale smartphoneapp Camera Connect.
Door beelden op de camera bladeren en ze op de smartphone opslaan
Beelden op de camera van een geotag voorzien (=
146)
De camera op afstand bedienen met een smartphone (=
146)
Privacyinstellingenmoetenvantevorenwordengecongureerd
om het weergeven van beelden op de smartphone toe te staan
(=
129, =
148).
Beelden op de camera van een geotag voorzien
Gps-gegevens die op een smartphone worden vastgelegd met de speciale
toepassing Camera Connect, kunnen worden toegevoegd aan beelden op
de camera. Beelden worden gelabeld met informatie zoals de lengtegraad,
breedtegraad en hoogte.
Controleer voor opname dat de datum, tijd en uw tijdzone thuis
goed zijn ingesteld, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd
instellen” (=
20). Doorloop ook de stappen bij “Wereldklok”
(=
156) om eventuele opnamebestemmingen in andere
tijdzones aan te geven.
Anderenkunnenumogelijkvindenofidenticerenaandehand
vanlocatiegegevensinuwfoto’soflmsmetgeotags.Wees
voorzichtig wanneer u dergelijke beelden met anderen deelt
en wanneer u ze online zet, waar anderen ze mogelijk kunnen
bekijken.
147
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
3
Kies de Bluetooth-afstandsbediening.
Selecteer [Bluetooth remote controller/
Bluetooth-afstandsbediening] in Camera
Connect op de smartphone.
Het smartphonescherm verandert in
een scherm voor afstandsbediening
via Bluetooth.
4
Maak en wissel beelden.
Gebruik de smartphone om opnamen
te maken in de opnamemodus en om
beelden te wisselen in de afspeelmodus.
[Bluetooth remote controller/Bluetooth-afstandsbediening] is niet
beschikbaar wanneer via Wi-Fi verbinding is gemaakt.
U kunt de Bluetooth-verbindingsstatus controleren door het
icoontje op het scherm te raadplegen (=
191).
4
Maak de opname.
Gebruik de smartphone om een opname
te maken.
Filmopnamen maken is niet beschikbaar.
Scherpstellen kan langer duren.
Het weergeven van het beeld of de timing van de sluiten kunnen
mogelijk worden vertraagd, afhankelijk van de verbindingsstatus.
Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden
getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit,
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de smartphone.
Gebruik de smartphone om door beelden te bladeren en ze vanaf
de camera over te dragen.
De camera bedienen via Bluetooth
U kunt een smartphone met Bluetooth gebruiken om opnamen te maken
op afstand en om van beeldweergave te wisselen.
Dit is handig als u tijdens het maken van opnamen snel verbinding wilt
maken of het afspelen wilt bedienen terwijl u verbonden bent met een tv.
1
Bereid de camera voor.
Stel de opnamemodus en de
opnamefuncties op de camera in.
Om de camera stil te houden tijdens
de opname, plaatst u deze op een
statief of neemt u andere maatregelen.
2
Verbind de camera en de smartphone
(=
125).
Controleer of de Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht.
148
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Kies het item om te bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om het item te selecteren
dat u wilt bewerken. Druk vervolgens op
de knop [ ].
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service.
Congureerbareitems
Verbinding
Web-
services
Bijnaam apparaat veranderen (=
148)
O O O
Instell. tonen (=
149)
O
Verbindingsinfo wissen (=
149)
O O O
O
:Congureerbaar
:Nietcongureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (=
148) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de
knop [ ].
Selecteer het invoerveld en druk op
de knop [
]. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam
in te voeren (=
35).
Draadloze instellingen bewerken
of wissen
U kunt draadloze instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies het
apparaat dat u wilt bewerken.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Druk op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om het
scherm voor apparaatselectie te openen,
selecteer het pictogram van een apparaat
dat u wilt bewerken (druk op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk vervolgens op de knop [ ].
2
Kies [Apparaat bewerken].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Apparaat bewerken]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Kies het apparaat om te bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om het apparaat te
selecteren dat u wilt bewerken. Druk
vervolgens op de knop [ ].
149
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
1
Open het instelscherm.
Kies [Instell. tonen] volgens stap 4
van “Verbindingsinformatie bewerken”
(=
148) en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een optie en stel deze in.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een optie te
selecteren.
Nadat u [Alle beelden] of [Vandaag
gemaakte beelden] hebt geselecteerd:
druk op de knop [
].
Nadat u [Afgel. dgn gem. beelden] hebt
geselecteerd: druk op de knop [
], druk
op de knoppen [ ][ ] in het volgende
scherm om het aantal dagen op te geven
en druk vervolgens op de knop [ ].
Nadatu[Selecteeropclassicatie]hebt
geselecteerd: druk op de knop [
], druk
op de knoppen [ ][ ] in het volgende
schermomdeclassicatieteselecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Nadat u [Bestandsnummerreeks] hebt
geselecteerd: druk op de knop [
], geef
het eerste en laatste beeld op in het
volgende scherm, selecteer [OK] en druk
vervolgens op de knop [
]. Zie stap 2–3
van “Een reeks selecteren” (=
110)
voor instructies over het opgeven van het
bereik.
Voor Live View-opnamen maken op afstand, selecteert
u [Alle beelden].
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (=
148) uit, kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk
op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
De verbindingsinformatie wordt gewist.
Beelden opgeven die weergegeven kunnen worden
op smartphones
Geef op welke beelden op de geheugenkaart van de camera kunnen
worden weergegeven op smartphones die met de camera zijn verbonden.
Instellingsoptie
Beelden die weergegeven kunnen
worden op smartphones
Alle beelden Alle beelden op de geheugenkaart
Vandaag gemaakte beelden Op bepaalde dag gemaakte beelden
Afgel. dgn gem. beelden
Beelden die zijn gemaakt in een
opgegeven aantal dagen
Selecteeropclassicatie
Beeldmetdeopgegevenclassicatie
(=
114)
Bestandsnummerreeks
Beelden binnen de opgegeven
bestandsnummerreeks
Dezelfde instructies kunnen worden uitgevoerd wanneer het scherm in
stap 2 wordt weergegeven nadat u verbinding met de smartphone maakt.
150
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
De standaardinstellingen voor draadloze
communicatie herstellen
Herstel de standaardinstellingen voor draadloze communicatie als u het
eigendom van de camera overdraagt aan een ander of als u de camera
weggooit.
Door de instellingen voor draadloze communicatie te resetten worden ook
alle instellingen voor webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken,
moet u zeker weten dat u alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten.
1
Kies [Inst. draadloze communicatie].
Druk op de knop [ ] en kies [Inst.
draadloze communicatie] op het tabblad
[ 4] (=
33).
2
Kies [Instellingen resetten].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Instellingen resetten]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
De draadloze instellingen zijn nu gereset.
Om standaardinstellingen te resetten, met uitzondering van
draadloze instellingen, kiest u [Camera resetten] op het tabblad
[
4] (=
160).
De bijnaam van de camera veranderen
Verander de bijnaam van de camera (weergegeven op verbonden
apparaten) zoals u dat wilt.
1
Kies [Inst. draadloze communicatie].
Druk op de knop [ ] en kies [Inst.
draadloze communicatie] op het tabblad
[ 4] (=
33).
2
Kies [Bijnaam].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Bijnaam] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Verander de bijnaam.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
(=
35) te openen en voer vervolgens
een bijnaam in.
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
U kunt de bijnaam ook wijzigen op het scherm [Bijnaam apparaat]
dat wordt weergegeven wanneer u voor het eerst Wi-Fi gebruikt.
Selecteer in dit geval het tekstvak, druk op de knop [
] om het
toetsenbord te openen en voer vervolgens een nieuwe bijnaam in.
151
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Informatie wissen van apparaten die via Bluetooth
zijn gekoppeld
Wis informatie over verbonden smartphones voordat u een andere
smartphone koppelt.
1
Kies [Bluetooth-instellingen].
Druk op de knop [ ] en kies tabblad
[ 4] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Bluetooth-instellingen].
2
Kies [Verbindingsinfo contr./wissen].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Verbindingsinfo contr./
wissen] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Wis de informatie.
Druk in het scherm [Verbindingsinfo
contr./wissen] op de knop [ ].
Als [Wis informatie over apparaten
waarmee u verbonden bent] verschijnt,
drukt u op de knoppen [
][ ] of draait
u het keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Wis de camera-informatie.
Wis in het Bluetooth-instellingenmenu
op de smartphone de camera-informatie
die op de smartphone is geregistreerd.
152
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak
Basisfuncties van de camera
aanpassen
De functies van MENU (=
33) op de tabbladen [ 1], [ 2], [ 3] en [ 4]
kunnenwordengecongureerd.Voormeergebruiksgemakkuntuhandige
en veelgebruikte functies naar wens aanpassen.
Beelden opslaan op datum
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
Selecteer [Maak folder] op het tabblad
[
1] en selecteer vervolgens [Dagelijks].
Beelden worden nu opgeslagen
in mappen die op de opnamedatum
worden gemaakt.
Bestandsnummering
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001–9999)
en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2000 opnamen kunnen bevatten.
U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] op het tabblad [
1]
en selecteer vervolgens een optie.
Continu
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden
de beelden oplopend genummerd totdat u een opname
maakt en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een nieuwe
map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001.
153
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van
de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestands-
beheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de
volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een
geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart,
om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren
wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de
aangegeven capaciteit.
Een low-levelformattering uitvoeren
Voer een low-levelformattering uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op
de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continue
opnamengaatlangzamerofhetopnemenvaneenlmwordtplotseling
afgebroken. Bij het uitvoeren van een low-levelformattering worden alle
gegevens op de geheugenkaart gewist. Voordat u een low-levelformattering
uitvoert, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een
computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig.
Druk in het scherm bij stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren” (=
153)
op de knop [ ] om [Low Level
Format] te selecteren. Een [ ]-pictogram
wordt weergegeven.
Voer stap 2 van “Geheugenkaarten
formatteren” (=
153) uit om door te gaan
met het formatteren.
Een low-levelformattering duurt langer dan “Geheugenkaarten
formatteren” (=
153), omdat de gegevens in alle opslaggebieden
van de geheugenkaart worden gewist.
U kunt een low-levelformattering van een geheugenkaart annuleren
door [Annuleer] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de
opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer
van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in
de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers
vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde (=
153))
geheugenkaart.
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden
van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op
een andere manier veilig.
1
Open het scherm [Formatteren].
Selecteer [Formatteren] op het tabblad
[ 1] en druk vervolgens op de knop [ ].
2
Selecteer [OK].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Formatteer de geheugenkaart.
Om het formatteerproces te beginnen,
drukt u op de knoppen [ ][ ] of draait
u het keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als het formatteren is voltooid, wordt
[Geheugenkaart is geformatteerd]
weergegeven. Druk op de knop [
].
154
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
De digitale horizon resetten
Herstel de oorspronkelijke toestand van de digitale horizon als volgt.
Dit is alleen mogelijk als u de digitale horizon hebt gekalibreerd.
Selecteer [El. waterpas] op het tabblad
[
1] en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer [Resetten] en druk op de
knop [
].
Selecteer [OK] en druk op de knop [
].
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u accustroom sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker
om het accuverbruik te beperken.
1
Congureer de instelling.
Selecteer [Eco-modus] op het tabblad
[ 2] en selecteer vervolgens [Aan].
[
] verschijnt nu op het opnamescherm
(=
190).
Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer
twee seconden niet wordt gebruikt.
Daarna gaat het scherm na ongeveer
tien seconden uit. De camera wordt
na ongeveer drie minuten inactiviteit
uitgeschakeld.
2
Maak de opname.
Als het scherm is uitgeschakeld, kunt
u het scherm weer inschakelen en
gereedmaken voor het maken van
opnamen door de ontspanknop half
in te drukken.
Het videosysteem wijzigen
Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor
weergave. Deze instelling wijzigt ook de opties voor beeldkwaliteit
(framerate)diebeschikbaarzijnvoorlms.
Selecteer [Videosysteem] op het tabblad
[
1] en selecteer vervolgens een optie.
De digitale horizon kalibreren
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om waterpas
opnamen te maken.
De kalibratie is nauwkeuriger als u van tevoren een raster weergeeft
(=
92) waarmee u de camera waterpas kunt krijgen.
1
Zorg dat de camera waterpas staat.
Plaats de camera op een vlakke
ondergrond, bijvoorbeeld een tafel.
2
Kalibreer de digitale horizon.
Selecteer [El. waterpas] op het tabblad
[ 1] en druk vervolgens op de knop [ ].
Om links/rechts kantelen te corrigeren,
selecteert u [Kalibratie horizontale rol] en
om vooruit/achteruit kantelen te corrigeren,
selecteert u [Kalibratie verticale pitch],
gevolgd door de knop [
]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Selecteer [OK] en druk op de knop [
].
155
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Schermhelderheid
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
Kies tabblad [
2] > [Displayheldrh.],
druk op de knop [ ] en druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om de helderheid aan
te passen.
Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ] minstens
een seconde ingedrukt. (Hiermee negeert u de instelling van
[Displayheldrh.] op het tabblad [
2].) Druk nogmaals minstens
een seconde op de knop [
] of herstart de camera om
de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen.
De kleur van scherminformatie wisselen
Informatie die op het scherm wordt weergegeven en menu’s kunnen
worden gewijzigd naar een kleur die geschikt is voor opnamen bij
weinig licht.
Selecteer [Nachtdisplay] op het tabblad
[
2] en selecteer vervolgens [Aan].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke weergave,
selecteert u [Uit].
U kunt de instelling ook weer op [Uit] zetten door de knop
[
] minstens een seconde ingedrukt te houden.
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (=
30).
Selecteer [Spaarstand] op het tabblad
[
2] en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer een item en druk op de
knop [
]. Druk op de knoppen [ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om de instelling
aan te passen en druk vervolgens
nogmaals op de knop [ ].
Om de accustroom te sparen, kiest u gewoonlijk [1 min] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als
u [Automatisch Uit] instelt op [Uit].
Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar
wanneer u Eco-modus (=
154) op [Aan] hebt gezet.
156
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Selecteer [Datum/Tijd] op het tabblad [
2]
en druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een
item te kiezen en wijzig vervolgens de
instelling door op de knoppen [ ][ ] te
drukken of het keuzewiel [ ] te draaien.
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Selecteer [Taal
] op het tabblad [ 3]
en druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] of
draai het keuzewiel [ ] om een taal
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
U kunt het scherm [Taal] ook openen in de Afspeelmodus door de
knop [
] ingedrukt te houden en vervolgens op de knop [ ]
te drukken.
Camerageluiden dempen
De camerageluiden kunnen worden gedempt wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt.
Selecteer [Pieptoon] op het tabblad [
3]
en selecteer vervolgens [Uit].
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren
en naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het
onnodig om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone
thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen”
(=
20).
1
Geef uw bestemming op.
Selecteer [Tijdzone] op het tabblad [ 2]
en druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [ Wereld] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om de
bestemming te selecteren.
Om de zomertijd in te stellen (normale
tijd plus 1 uur), kiest u [
] door op de
knoppen [ ][ ]. Kies vervolgens [ ]
door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Druk op de knop [
].
2
Schakel over naar de tijdzone van
uw bestemming.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [ Wereld] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
[
] verschijnt nu op het opnamescherm
(=
190).
Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (=
21), worden
de datum en tijd voor de optie [
Thuis] automatisch bijgewerkt.
157
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Het touchscreen aanpassen
De gevoeligheid van het touchscreenpaneel kan worden vergroot, zodat
de camera op een lichtere aanraking reageert. Aanraakbediening kan ook
worden uitgeschakeld.
Selecteer tabblad [
3] > [Aanraakbed.]
en selecteer vervolgens de gewenste
optie.
Om de gevoeligheid van het touchscreen
te verhogen, kiest u [Gevoelig] en om
aanraakbediening uit te schakelen,
kiest u [Uitsch.].
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in wanneer u het
touchscreen gebruikt.
- Het scherm is niet drukgevoelig. Gebruik geen scherpe
voorwerpen zoals uw nagel of een balpen voor aanraakbediening.
- Bedien het touchscreen niet met natte vingers.
- Als u het touchscreen bedient met natte vingers of als het
scherm nat is, reageert de camera mogelijk niet of kan de
werking van de camera verstoord raken. Zet in dat geval
de camera uit en veeg het scherm af met een doekje.
- Gebruikgeenlosverkrijgbareschermbeveiligingenofkleeolie.
Dit kan de gevoeligheid van aanraakbediening verminderen.
De camera reageert mogelijk minder snel wanneer u snel
bedieningen op het touchscreen uitvoert terwijl [Gevoelig]
is ingesteld.
Camerageluiden activeren
Geluiden kunnen worden afgespeeld als feedback na camerabediening,
zoals knoppen indrukken of het scherm aanraken.
Selecteer [Werk volume] op het tabblad
[
3] en selecteer vervolgens [Aan].
Hints en tips verbergen
Normaal gesproken worden hints en tips weergegeven als u items
selecteert in het menu Snelle instelling (=
32) of in het opnamescherm
(=
67). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
Selecteer [Hints en tips] op het tabblad
[
3] en selecteer vervolgens [Uit].
Opnamestanden per pictogram weergeven
Opnamemodi alleen per pictogram weergeven, zonder namen van modi,
voor snellere selectie.
Selecteer [For./info mod.pic.] op
het tabblad [
3] en kies vervolgens
[Kln gn. info].
158
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Start het reinigen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Een bericht wordt weergegeven dat
aangeeft dat het reinigen in uitvoering is.
Er klinkt een sluitergeluid, maar er wordt
geen foto gemaakt.
Sensorreiniging wordt ook uitgevoerd als er geen lens is
bevestigd. Als er geen lens is bevestigd, mag u geen vinger
of een blaasbuisje verder dan de objectiefvatting in de camera
steken. Anders kunnen de sluitergordijnen beschadigd raken.
Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak
voor u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten.
Het herhaaldelijk uitvoeren van sensorreiniging leidt niet tot
zichtbaar betere resultaten. [Reinig nu
] is direct na het
reinigen mogelijk niet beschikbaar voor selectie.
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice
als er stof of ander materiaal op de beeldsensor zit dat niet kan
worden verwijderd met sensorreiniging.
De sensor handmatig reinigen
Als er na de automatische reiniging nog stof zichtbaar is, kan dit ook worden
verwijderd met een optioneel blaasbuisje of ander gespecialiseerd hulpstuk.
Het oppervlak van de beeldsensor is zeer gevoelig. Wanneer de sensor
handmatig moet worden gereinigd, raden we aan om een serviceverzoek
in te dienen bij een helpdesk van Canon Klantenservice.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Verwijder de lens.
3
Reinig de sensor.
De beeldsensor reinigen
De beeldsensor wordt automatisch gereinigd om stof te verwijderen
wanneer u de camera in- of uitschakelt, of wanneer de camera in de
spaarstand gaat. U kunt automatisch reinigen zo nodig uitschakelen.
Automatische reiniging uitschakelen
1
Open het instelscherm.
Als u de camera hebt ingeschakeld
in de opnamemodus, selecteert
u [Sensorreiniging] op het tabblad [ 3]
en drukt u op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Auto. reiniging ]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Uitsch.] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Sensorreiniging activeren
1
Open het instelscherm.
Als u de camera hebt ingeschakeld
in de opnamemodus, selecteert
u [Sensorreiniging] op het tabblad [ 3]
en drukt u op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Reinig nu ]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
159
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Copyrightinformatie instellen die in beelden
moet worden opgenomen
Als u de naam van de maker en copyrightdetails in beelden wilt opnemen,
stelt u deze informatie als volgt op voorhand in.
Selecteer [Copyrightinformatie] op het
tabblad [
4] en druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Voer naam van auteur
in] of [Voer copyrightdetails in] te kiezen.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer de naam in (=
35).
Druk op de knop [
]. Wanneer
[Wijzigingen accepteren?] verschijnt, kiest
u [Ja] (druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ]). Druk vervolgens op
de knop [ ].
De hier ingestelde informatie wordt nu in
beelden opgenomen.
Als u de ingevoerde informatie wilt controleren, kiest u [Geef
copyrightinfo weer] op het bovenstaande scherm en drukt u op
de knop [
].
U kunt ook EOS Utility (=
175) gebruiken om copyrightinformatie
in te voeren, te wijzigen of te verwijderen. Mogelijk worden bepaalde
tekens die met de software zijn ingevoerd niet weergegeven.
Deze worden echter wel correct in de beelden vastgelegd.
U kunt copyrightinformatie die in beelden is vastgelegd controleren
met de software, zodra u de beelden op een computer hebt
opgeslagen.
Download indien nodig de EOS Utility instructiehandleiding
van de website van Canon. Zie “Software-instructiehandleiding”
(=
175) voor downloadinstructies.
De beeldsensor is een zeer teer onderdeel. Maak de sensor
zorgvuldig schoon.
Gebruik een blaasbuisje waar geen borstel aan is bevestigd.
Een borstel kan krassen veroorzaken op de sensor.
Steek het blaasbuisje niet verder dan de objectiefvatting in
de camera. Dit kan de sluitergordijnen beschadigen.
Gebruik nooit perslucht of gas om de sensor te reinigen.
De blaaskracht kan de sensor beschadigen of de spray kan
bevriezen op de sensor.
Wanneer een verontreiniging achterblijft die niet kan worden
verwijderd met een blaasbuisje, wordt het aanbevolen om de
sensor te laten reinigen door een Canon Service Center.
Certicaatlogo’s controleren
Sommigelogo’svoorcerticatievereistenwaaraandecameravoldoet,
kunnenophetschermwordenbekeken.Anderecerticaatlogo’sstaan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op
de camerabehuizing.
Selecteer[Certicaatlogoweergeven]
op het tabblad [
4] en druk vervolgens
op de knop [ ].
160
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Alle copyrightinformatie verwijderen
Ga als volgt te werk als u tegelijkertijd de naam van de maker en de
copyrightdetails wilt verwijderen.
Doorloop de stappen bij “Copyrightin-
formatie instellen die in beelden moet
worden opgenomen” (=
159) en kies
[Verwijder copyrightinfo].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
De copyrightinformatie die al in beelden is opgenomen, wordt niet
verwijderd.
Andere instellingen aanpassen
De volgende instellingen kunnen ook worden aangepast.
[Inst. draadloze communicatie] (tabblad [
4]) (=
124)
[Aang. opn.modus (C1, C2)] (tabblad [
4]) (=
97)
[
Firmwareversie] (tabblad [ 4])(gebruiktomdermwareteupdaten)
Tijdensrmware-updateswordthettouchscreenuitgeschakeld
om onbedoelde handelingen te voorkomen.
Standaardinstellingen van de camera herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Alle standaardwaarden van de camera herstellen
1
Open het scherm [Basisinstell.].
Selecteer [Camera resetten] op het
tabblad [ 4] en druk vervolgens op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [
] om [Basisinstell.]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Alle standaardwaarden van de camera
worden nu hersteld.
De volgende functies worden niet hersteld naar de
standaardinstellingen.
- Tabblad [
1] instelling [Videosysteem] (=
154)
- Tabblad [
2] instelling [Tijdzone] (=
156), [Datum/Tijd]
(=
156) en [Taal ] (=
156)
- Op tabblad [
5]deinstellingen[Func.inst.externeitser]
en[C.Fn-inst.externeitser]in[Flitsbesturing]
- Tabblad [
1]
- Belichtingscompensatie-instelling (=
67)
- Opnamemodus (=
54)
- Draadloze inst. (=
124)
- Gekalibreerde waarde voor de digitale horizon (=
154)
- Copyrightinformatie (=
159)
161
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Standaardwaarden herstellen voor afzonderlijke
functies
Voor de volgende functies kunnen instellingen afzonderlijk worden
hersteld naar de standaardinstellingen.
Gebruikersinstellingen voor aangepaste opnamemodi
Op tabblad [
5]deinstellingen[Func.inst.int.itser],[Func.inst.
externeitser]en[C.Fn-inst.externeitser]in[Flitsbesturing]
Tabblad [
1]
Inst. draadloze communicatie
Gekalibreerde waarde voor de digitale horizon
Copyrightinformatie
1
Open het scherm [Overige instell.].
Selecteer [Camera resetten] op het
tabblad [ 4] en druk vervolgens op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Overige instell.]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Selecteer de functie die u wilt
resetten.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om de functie te selecteren
die u wilt resetten. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
De standaardinstellingen van de functie
zijn nu hersteld.
162
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Accessoires
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere
apart verkrijgbare, compatibele accessoires
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het
merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product
en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door
de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld
lekkage en/of explosie van een accu). Houd er rekening mee dat
eventuele reparaties van uw Canon-product die het gevolg zijn van
dergelijke defecten, niet onder de garantie vallen en dat hieraan kosten
verbonden zullen zijn.
163
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Systeemschema
Camera-
beschermhoes
EH30-CJ
Afstands-
bediening
RS-60E3
Elektronische
zoeker
EVF-DC2
Elektronische
zoeker
EVF-DC1
430EX
III-RT/
430EX III
ST-E3-R
T430EX II600EX
II-RT
600EX-RT/
600EX
270EX II Macro T
win Lite
MT-24EX
Macro Ring Lite
MR-14EX II
ST-E2
*
1
USB-kabel
(uiteinde voor camera:
micro-B)
*
3
AC-adapter
CA-PS700
Bijgeleverde
accessoires
Acculader
LC-E17E
*
2
Accu
LP-E17
*
2
Nekriem
EM-E2
Nekriem
EM-300DB
*
2
USB-poort
Kaartsleuf
Afstandsbediening
RC-6
Tv/videosysteem
Computer
PictBridge-compatibele
printers
Kaartlezer
SD/SDHC/SDXC
geheugenkaarten
Stereo-richtmicrofoon
DM-E1
Connect Station CS100
EF-lenzen EF-S-lenzenEF-M-lenzen
Vattingadapter
EF-EOS M
HDMI-kabel
(uiteinde voor camera: type D)
DC-koppeling
DR-E17
*1 BijsommigelenzenisdekabelvoorlosseitsschoenOC-E3mogelijknodig.
*2 Ook apart verkrijgbaar.
*3 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel IFC-600PCU).
164
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Het bericht [Communicatiefout met accu] wordt weergegeven als
u een accu gebruikt die niet van het merk Canon is. Een reactie
van de gebruiker is dan noodzakelijk. Houd er rekening mee dat
Canon niet aansprakelijk is voor eventuele schade die ontstaat
door ongelukken, zoals slechte werking of brand, die worden
veroorzaakt door het gebruik van accu’s van een ander merk.
De accu is voorzien van een handig klepje dat u kunt bevestigen
om zo de accustatus in een oogopslag te kunnen zien. Bevestig
het klepje zo dat
zichtbaar is op een opgeladen accu en
niet zichtbaar is op een niet-opgeladen accu.
AC-adapter CA-PS700
Hiermee kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken
of wanneer u de camera aansluit op
een printer of computer. U kunt op
deze manier niet de accu in de camera
opladen.
DC-koppeling DR-E17
Wordt gebruikt met een AC-adapter.
De acculader en de AC-adapter kunnen worden gebruikt in
gebieden met een wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een
geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische
transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de accu
kan beschadigen.
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid
varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer
verkrijgbaar.
Lens
EF-M-, EF*- en EF-S*-lenzen
Wissel van lens om aan te sluiten op het onderwerp of uw favoriete
opnamestijl. Let op dat de EF- en EF-S-lenzen de vattingsadapter
EF-EOS M vereisen.
Vattingadapter EF-EOS M
Gebruik deze vattingadapter voor het
bevestigen van EF- of EF-S-lenzen.
Voedingen
Accu LP-E17
Oplaadbare lithium-ionaccu
Acculader LC-E17E
Lader voor accu LP-E17
165
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Microfoon
Stereo-richtmicrofoon DM-E1
Tijdenslmopnamenzullengeluiden
van lens- en camerabewerkingen die
de microfoon registreert, veel stiller zijn.
Overige accessoires
Elektronische zoeker EVF-DC1/EVF-DC2
Opnamen maken wordt eenvoudiger
doordat u zich beter kunt concentreren
op de scherpgestelde onderwerpen.
Afstandsbediening RS-60E3
Maakt het mogelijk om de ontspanknop
op afstand te bedienen (door de knop half
of helemaal in te drukken).
Afstandsbediening RC-6
Hiermee is het mogelijk om opnamen
te maken op afstand met een camera
die u hebt voorbereid.
Flitseenheden
Speedlite 600EX II-RT/600EX-RT/600EX/
430EX III-RT/430EX III/430EX II/270EX II
Flitseenheidmetitsschoenbevestigingdie
velesoortengeitstefoto’smogelijkmaakt.
Speedlite 580EX II, 580EX, 550EX, 430EX,
420EX, 380EX, 320EX, 270EX, 220EX en
90EX worden ook ondersteund.
Speedlite Transmitter ST-E3-RT/ST-E2
Hiermee kunnen externe Speedlite-
slaveitseenhedendraadloosworden
bediend (behalve de Speedlite
220EX/270EX).
DekabelvoorlosseitsschoenOC-E3
is mogelijk nodig als u ST-E2 gebruikt
met bepaalde lenzen.
Macro Twin Lite MT-24EX
Macro Ring Lite MR-14EX II
Externemacroitserdievelesoorten
geitstemacrofoto’smogelijkmaakt.
MR-14EX wordt ook ondersteund.
Kabel voor losse itsschoen OC-E3
Aansluitkabel om een Speedlite te
gebruiken zonder deze op de camera
te bevestigen.
166
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Foto- en lmopslag
Connect Station CS100
Een mediahub voor het opslaan van
camerabeelden, deze bekijken op een
aangesloten tv, draadloos afdrukken
op een Wi-Fi-compatibele printer,
delen via het internet en meer.
Camerabeschermhoes EH30-CJ
Hiermee kunt u de camera beschermen
tegen stof en krassen.
Nekriem EM-E2
Riem gemaakt van hetzelfde materiaal
als camerabeschermhoes EH30-CJ.
Interfacekabel IFC-600PCU
Om de camera op een computer
of printer aan te sluiten.
Ringen en doppen die bij nekriem EM-300DB worden geleverd,
zijn nodig wanneer nekriem EM-E2 wordt bevestigd.
Printers
PictBridge-compatibele printers van het
merk Canon
Zelfs zonder een computer te gebruiken,
kunt u beelden afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
167
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
3
Schakel de tv in en stel deze
in op de externe ingang.
Stel de tv-ingang in op de externe
ingang waarop u in stap 2 de kabel
hebt aangesloten.
4
Schakel de camera in.
Verschuif de aan-uitschakelaar
naar [ ].
Druk op de knop [
].
De camerabeelden worden
nu weergegeven op de tv.
(Het camerascherm blijft leeg.)
Als u klaar bent, schakelt u de camera
en de tv uit en verwijdert u daarna de
kabel.
Bediening via het touchscreen wordt niet ondersteund als de
camera is aangesloten op een tv.
Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook
opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere
tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via het
camerascherm. De weergave kan echter niet worden vergroot
(=
107) en nachtdisplay (=
155) is niet beschikbaar.
Optionele accessoires gebruiken
Foto’s
Films
Afspelen op een tv
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s weergeven op een tv door de camera aan te sluiten
op een HD-tv met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal
2,5 meter met een type D-aansluiting aan het uiteinde voor de camera).
Films die zijn opgenomen met een beeldkwaliteit van [ ], [ ],
[ ], [ ], [ ], [ ] of [ ] kunnen in HD-kwaliteit
worden bekeken.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de aansluiting
en over het wijzigen van de ingangen.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de plug volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de plug er volledig in.
168
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is
ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera
beschadigen.
Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere voorwerpen.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
Opnamen maken op afstand
Gebruik afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar) om opnamen
te maken op maximaal circa 5 meter afstand van de voorkant van de
camera.
Voer stap 1 van “De zelfontspanner
gebruiken” (=
42) uit en selecteer [ ].
Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor op de camera
en druk op de verzendknop om een
opname te maken.
De camera maakt geen opnamen tenzij de onderwerpen
zijn scherpgesteld.
De sluiter kan per ongeluk worden geactiveerd door tl-licht
of ledverlichting in de buurt. Gebruik de camera zo ver van
dergelijke lichtbronnen vandaan als mogelijk is.
Door de afstandsbediening van een tv of een vergelijkbaar
apparaat op de camera te richten en te gebruiken, kan de
sluiter per ongeluk worden geactiveerd.
De camera voeden via het lichtnet
Foto’s
Films
Als u de camera voedt via zowel AC-adapter CA-PS700 als DC-koppeling
DR-E17 (beide afzonderlijk verkrijgbaar), hoeft u niet meer te letten op het
resterende accuniveau.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Plaats de koppeling.
Voer stap 1 uit “De accu en geheugenkaart
plaatsen” (=
19) om het klepje te
openen.
Houd de koppeling met de aansluitpunten
(1) in de aangegeven richting en plaats de
koppeling alsof het een accu is (doorloop
stap 2 bij “De accu en geheugenkaart
plaatsen” (=
19)).
Voer stap 4 uit van “De accu en
geheugenkaart plaatsen” (=
19)
om het klepje te sluiten.
3
Sluit de adapter aan op de koppeling.
Open het klepje en steek de stekker van
de adapter helemaal in de koppeling.
4
Sluit het netsnoer aan.
Sluit het ene uiteinde van het netsnoer
aan op de compacte voedingsadapter
en steek vervolgens het andere uiteinde
in een stopcontact.
Schakel de camera in en gebruik deze
zoals u wilt.
Als u klaar bent, schakelt u de camera uit
en haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
(
1
)
(
1
)
(
2
)
169
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Een elektronische zoeker gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
Opnamen maken is eenvoudiger met een elektronische zoeker, die u helpt
om u te concentreren op de scherpgestelde onderwerpen.
Houd er rekening mee dat u minder foto’s en opnametijd tot uw beschikking
hebt dan bij het gebruik van het LCD-scherm op de achterkant van de
camera.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Bevestig de elektronische zoeker
op de itsschoen.
Verwijder de afdekking van de zoeker.
Plaats het verbindingsonderdeel van
de zoeker zoals wordt geïllustreerd in
deitsschoen(=
169) totdat de zoeker
vastklikt.
3
Stel de elektronische zoeker in op
de gewenste hoek.
U kunt de hoek van de zoeker aanpassen
tot circa 90° om aan te sluiten bij de scène
of de manier waarop u opneemt.
Een afstandsbediening gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Een optionele afstandsbediening RS-60E3 kan worden gebruikt om
cameratrilling te voorkomen die kan optreden wanneer de ontspanknop
rechtstreeks wordt ingedrukt. Dit optionele accessoire is handige wanneer
opnamen met lange sluitertijden worden gemaakt.
1
Sluit de afstandsbediening aan.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Open het aansluitingenklepje en steek
de stekker van de afstandsbediening
in de aansluiting.
2
Maak de opname.
Schakel de camera in.
Om een opname te maken, drukt u op
ontspanknop op de afstandsbediening.
De itsschoen gebruiken
Gebruikdeitsschoenomeenoptioneleexterneitserofmicrofoon
te bevestigen.
1
Verwijder de itsschoendop.
Verwijder de dop zoals wordt geïllustreerd.
Om te voorkomen dat u de dop kwijtraakt,
kunt u deze het beste in de hoes van uw
externeitserofmicrofoonopbergen.
2
Bevestig de itsschoendop.
Nadatudeexterneitserofmicrofoon
hebt verwijderd, plaatst u de dop weer
opdeitsschoen.
Plaats de dop zoals wordt geïllustreerd.
(
2
)
(
1
)
170
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
De zoekerweergave en het camerascherm kunnen niet tegelijk
worden geactiveerd.
Het aanraakscherm van de camera kan niet worden bediend
als de zoekerweergave wordt gebruikt.
Hoewel de zoeker onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99%
vandepixelsvoldoetaandeontwerpspecicaties,kunnenpixels
in zeldzame gevallen gebreken vertonen of als rode en zwarte
punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van
de camera en heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
Bij sommige instellingen voor aspect ratio (=
47) worden zwarte
balken aan de boven- en onderkant of de linker- en rechterkant
van het scherm getoond. Deze gebieden worden niet vastgelegd.
U kunt de zoekerweergave en schermweergave afwisselen door
op de knop [
] van de zoeker te drukken.
Het scherm wordt niet ingeschakeld wanneer u uw oog bij
de zoeker weghaalt als u MENU (=
33) > tabblad [ 1] >
[Weergave-inst.] > [Displayinstelling] > [Handmatig] hebt
geselecteerd en [Handm. weerg.] op [Zoeker] hebt ingesteld.
Om het scherm te activeren, drukt u op de knop [
] op de
zoeker.
De weergave van opname-informatie wordt niet aangepast
wanneer u de camera verticaal houdt als u MENU (=
33) >
tabblad [
1] > [Opname-infoscherm] > [Vert. weergave VF] >
[Uit] hebt geselecteerd.
De weergave wordt overgeschakeld naar het camerascherm
indien u het Wi-Fi-menu opent (=
124) tijdens zoekerweergave.
Ukuntafzonderlijkhelderheidsinstellingencongureren(=
155)
voor de zoeker en het camerascherm.
Om het opnamescherm kleiner te maken, kiest u MENU (=
33) >
tabblad [
2] > [Formaat VF-weerg.] > [Weergave 2].
Bij de EVF-DC2 is het niet mogelijk om de hoek aan te passen.
4
Zet de camera aan en schakel naar
behoefte over tussen het scherm
en de zoeker.
Door de zoeker bij uw oog te houden,
wordt de weergave ervan geactiveerd
en wordt het scherm van de camera
uitgeschakeld.
Door de zoeker bij uw oog weg te halen,
wordt de weergave ervan uitgeschakeld
en wordt het scherm van de camera
geactiveerd.
5
Pas de dioptrie aan.
Draai het keuzewiel om nog scherper op
beelden in de zoeker scherp te stellen.
6
Verwijder de elektronische zoeker
wanneer u klaar bent.
Om de zoeker van de camera te
verwijderen, schakelt u de camera uit
en houdt u de knop [UNLOCK] van de
zoeker ingedrukt terwijl u de zoeker
verwijdert.
Verwijder de zoeker en berg de zoeker
op wanneer u deze niet gebruikt.
EVF-DC1
171
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Stel de externe itser in (=
171).
Houd de kabels (van de Macro Ring Lite of de Macro Twin Lite
endekabelvoordelosseitsschoen)uitdebuurtvanitskoppen.
Als u opnamen maakt met een statief, plaatst u de poten van het
statiefzodatdeitskoppennietincontactkomenmetdepoten.
IndienueenitservandeSpeedliteEX-seriehebtbevestigd,kunt
ugeeninstellingencongurerenvoordeingebouwdeitseromdat
dat instelscherm dan niet beschikbaar is.
U kunt het instelscherm ook openen door minstens een seconde
op de knop [
] te drukken.
HetAF-hulplichtopdeexterneitserwordtnietgeactiveerd.
Externe itserfuncties instellen
Wanneereenexterneitserisbevestigd,congureertudevolgende
instellingen in MENU (=
33) > tabblad [ 5] > [Flitsbesturing].
Flitsen (=
81)
E-TTL II meting (=
83)
Rode-ogen-reductie (=
50)
Veiligheids FE (=
82)
Functie-instellingenexterneitser(=
171)
Aangepastefunctie-instellingenexterneitser(=
173)
Wis instellingen (=
173)
Kies[Func.inst.externeitser]endruk
op de knop [
] om het scherm links te
openen.
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] of
draai het keuzewiel [ ] om een item
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ]. Kies een optie op het scherm
dat wordt weergegeven (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk daarna op de knop [ ].
Een externe itser gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
MeteenoptioneleitservandeSpeedliteEX-seriezijnverjndere
itsopnamenmogelijk.
AlsuandereCanon-itsersgebruiktdanmodellenuitdeEX-serie,
gaatdeitsersomswellichtnietgoedofhelemaalnietaf.
HetgebruikvanitseenhedenvananderemerkendanCanon
(vooralitseenhedenmethogespanning)ofitseraccessoires
van andere merken dan Canon kan de normale camerawerking
verstoren of de camera beschadigen.
Lees ook de handleiding van de Speedlite EX-serie voor aanvullende
informatie. Deze camera is een camera van het type A die alle
functies van Speedlites uit de EX-serie ondersteunt.
1
Bevestig de itser.
Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld
enbevestigdaarnadeitseenheid.
2
Zet de itser aan en zet vervolgens
de camera aan.
Er verschijnt nu oranje pictogram [ ].
Alsdeitserklaarisvoorgebruik,gaat
het controlelampje branden.
3
Selecteer opnamemodus [ ], [ ],
[ ] of [ ].
Flitsinstellingen kunnen alleen worden
gewijzigd in deze standen. In andere
standenwordtdeitserautomatisch
aangepast en geactiveerd, indien nodig.
172
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Instellingsoptie Beschrijving
Flitsbelichtings-
compensatie
Hiermee is aanpassing mogelijk van de
belichtingscompensatieophetmomentdatdeitser
wordt geactiveerd. Raadpleeg de instructiehandleiding
vandeitseenheidvoormeerinformatie.Alsde
itsbelichtingscompensatieisingesteldopdeitser,
kan deze niet worden ingesteld op de camera. Als de
compensatie is ingesteld op zowel de camera als de
itser,krijgtdeitsinstellingvoorrang.
Flitssterkteniveau
Stelhetitssterkteniveauin.Raadpleegde
instructiehandleidingvandeitseenheidvoormeer
informatie. Als het niveau is ingesteld op zowel de
cameraalsdeitser,krijgtdeitsinstellingvoorrang.
Flitsbelichtings-
bracketing
Hiermeewordtitsbelichtingsbracketing(FEB)
geactiveerd, waardoor er drie opnamen worden
gemaaktendeitsoutputautomatischwordt
aangepast. Voor meer informatie raadpleegt u de
instructiehandleidingvanitseenhedendiecompatibel
zijnmetitsbelichtingsbracketing.
Aantalitsen/
itsfrequentie
Hiermeewordthetaantalitsenendefrequentie
ingesteld wanneer [Flits-modus] is ingesteld op [MULTI].
Verhouding
instellen
Stelhetrelatieveitssterkteniveauinbijopnamen
metdraadloos(metmeerdereitsen)itsenofals
de MR-14EX II wordt gebruikt.
[Func.inst.int.itser]isnietbeschikbaarwanneereenexterne
itserisbevestigd.
Weergegeveninformatieenbeschikbareinstellingenvariërenal
naargelanghettypeitseenheid,dehuidigeitsmodus,persoonlijk
aangepasteitsfunctiesenanderefactoren.Voormeerinformatie
overdefunctiesdiebeschikbaarzijnvooruwitseenheid,
raadpleegtudeinstructiehandleidingvandeitseenheid.
Met een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met
itsfunctie-instellingen,kuntualleen[Flitsbelichtingscompensatie]
aanpassen. (Op sommige Speedlites uit de EX-serie kan ook
[Sluitersynchronisatie] worden ingesteld.)
Instellingsoptie Beschrijving
Flits-modus
Selecteereenitsmodusdiegeschiktisvoorhetmaken
vandegewensteopnamemetdeitser.
[E-TTLII-itsmeting]isdestandaardmodusvoorhet
maken van opnamen met Speedlites uit de EX-serie
dieautomatischkunnenitsen.
Gebruik[Handmatigitsen]alsuhet
[Flitssterkteniveau]vandeitseenheidzelfwilt
bepalen.
Voorinformatieoverandereitsstandenraadpleegt
udeinstructiehandleidingvaneenitserdie
compatibelismetdedesbetreendestanden.
Draadloze func
Maaktopnamenmetdraadlozeitsersmetmeerdere
itseenhedenmogelijk.Wanneeruopnamenmaakt
metmeerdereitsers,kuntuookhetradiokanaal,
optischekanaalenhetgebruikvandemasteritser
congureren.Voormeerinformatieraadpleegtude
instructiehandleidingvanitseenhedendiecompatibel
zijnmetopnamenmetwirelessitsen.
In-/uitzoomen
itser
(itsdekking)
Bijitseenhedenmeteenitskopdiekanzoomen,kunt
udeitsdekkinginstellen.Normaliterkiestu[Automatisch]
zodatdecameraautomatischdeitsdekkinginstelt
overeenkomstig de brandpuntsafstand van de lens.
Sluitersynchro-
nisatie
Wijzigdetimingvandeitserendesluiteralsvolgt.
[ ]:Deitseritstdirectnadatdesluiter
opengaat.
[ ]:Deitseractiveertdeitserdirectvoordat
het tweede gordijn wordt gesloten. Als de sluitertijd
1/100 sec. of sneller is, wordt automatisch
synchronisatie van het eerste gordijn gebruikt, zelfs
als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld.
[ ]:Deitserkanwordengebruiktbijalle
sluitertijden.Ditismetnamedoeltreendvoor
portretten waarbij gebruik wordt gemaakt van
invulitsen,omvoorrangtegevenaande
diafragma-instelling.
173
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Externe microfoons gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
Door Stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken,
kunnen geluiden worden verminderd van lens- en camerabewerkingen
dieinlmskunnenwordenopgenomen.Houderrekeningmeedatde
ingebouwde microfoons wordt gebruikt om op te nemen wanneer een
externe microfoon is aangesloten.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de DM-E1.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Bevestig de externe microfoon op de
itsschoen.
Plaats de stereo-richtmicrofoon
indeitsschoen(=
4) zoals wordt
geïllustreerd.
Beweeg het knopje naar de [LOCK]-kant.
3
Sluit de microfoonoutputstekker aan.
Sluit de microfoonoutputstekker aan op
de aansluiting voor de externe microfoon
(=
4) zoals wordt geïllustreerd.
(
2
)
(
1
)
Persoonlijke voorkeuzes voor externe itsers instellen
Voormeerinformatieoverpersoonlijkevoorkeuzesvooritseenheden
raadpleegtudeinstructiehandleidingvandeitser(afzonderlijkverkrijgbaar).
Druk op de knop [
], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5],
kies[C.Fn-inst.externeitser]endruk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een item te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ]. Kies
een optie op het scherm dat wordt
weergegeven (druk op de knoppen
[ ][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk daarna op de knop [ ].
Omitsersvolledigteactiverentijdenshetmakenvanopnamen,
stelt[Flitsmeetmethode]inop[1:TTL](automatischeitsmeting)
in[C.Fn-inst.externeitser].
Standaardwaarden van externe itsers herstellen
Hersteldestandaardinstellingenvoor[Func.inst.externeitser]en
[C.Fn-inst.externeitser].
Druk op de knop [
], kies tabblad
[ 5] > [Flitsbesturing] > [Wis instellingen]
en druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een item te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ]. Kies in
het volgende venster [OK] (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk vervolgens op de knop [ ].
[Wisinst.interneitser]isnietbeschikbaarwanneereenexterne
itserisbevestigd.
174
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Eventueledemperinstellingendieuhebtgecongureerd,worden
ook toegepast op opnamen met de externe microfoon (=
65).
Wanneer u een externe microfoon aansluit, wordt [Wind Filter]
(=
65) uitgeschakeld.
Opnemen is ook mogelijk door een in de winkel verkrijgbare
microfoon met een ministekker (3,5 mm diameter) aan te sluiten
op de aansluiting voor een externe microfoon.
4
Zet de camera aan en zet vervolgens
de externe microfoon aan.
Verschuif de aan-uitschakelaar van
de externe microfoon van [OFF] naar
[AUTO] Als de schakelaar op [AUTO]
staat, wordt de microfoon automatisch
synchroon in- en uitgeschakeld met
de aan-uitschakelaar en de functie
Automatisch Uit van de camera.
5
Pas de richting van de microfoon
aan het onderwerp aan.
Gebruik de richtingsschakelaar van de
microfoon om de richting in te stellen.
6
Verwijder na gebruik.
Nadat u de camera hebt uitgeschakeld,
haalt u de outputstekker uit de aansluiting
en verwijdert u de outputstekker door de
bevestigingsinstructies in omgekeerde
volgorde te doorlopen.
De externe microfoon moet met een accu van stroom worden
voorzien. Vervang de accu als het aan-uitcontrolelampje niet
meer brandt.
Wilt u de werking van de microfoon testen, doe dit dan door
te spreken in plaats op de microfoon te tikken of te ademen.
Raak tijdens opnamen de microfoon, de kabel of het windscherm
niet aan. Deze geluiden zullen worden opgenomen.
Ruis kan worden opgenomen door radio- of hoogspanningsstoring
van radiotorens, hoogspanningskabels, mobiele telefoons of andere
storingsbronnen in de buurt die sterke elektromagnetische golven
opwekken.
Ruis kan worden opgenomen wanneer draadloze camerafuncties
worden gebruikt. Voor de beste resultaten vermijdt u het gebruik
van draadloze functies tijdens opnamen.
Het gebruik van de microfoon op koude plaatsen kan ervoor
zorgen dat opnamen worden vervormd.
175
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Software-instructiehandleiding
Download software-instructiehandleidingen op de website van Canon.
Ga met een computer met
internetverbinding naar
“http://www.canon.com/icpd/”.
Ga naar de site voor uw land of regio.
De computeromgeving controleren
Voor uitgebreide informatie over systeemvereisten en compatibiliteit van
software (inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen) gaat
u naar de website van Canon.
De software installeren
1
Download de software.
Ga met een computer met
internetverbinding naar
“http://www.canon.com/icpd/”.
Ga naar de site voor uw land of regio.
Download de software.
2
Volg de instructies op het scherm.
Dubbelklik op het gedownloade bestand
om het te installeren.
De software gebruiken
De software die als download beschikbaar is op de website van Canon
komt hieronder aan bod, met instructies voor de installatie en het opslaan
van beelden op een computer.
Software
Nadat u de software geïnstalleerd, kunt u het volgende op uw computer
doen.
EOS Utility
- Beelden importeren en de camera-instellingen wijzigen
Digital Photo Professional
- Door foto’s bladeren, deze verwerken en bewerken, inclusief
RAW-beelden.
Picture Style Editor
- Beeldstijlen bewerken en originele beeldstijlbestanden maken
en opslaan
Image Transfer Utility
- Beeldsynchronisatie (=
144) instellen en beelden ontvangen
Map Utility
- Een kaart gebruiken om gps-informatie te bekijken die aan beelden
is toegevoegd
Alsulmsbekijktofbewerktopeencomputer,gebruikt
u software die standaard op uw computer is geïnstalleerd
of software die algemeen verkrijgbaar is die ondersteuning
biedtvoordelmsdiezijngemaaktmetuwcamera.
Image Transfer Utility kan ook worden gedownload vanaf
de pagina Instellingen voor beeldsynchronisatie van CANON
iMAGE GATEWAY.
176
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Zodra beelden zijn opgeslagen in de map
Afbeeldingen op de computer (in aparte
mappen met de datum als naam), start
Digital Photo Professional automatisch
op en de geladen beelden worden
weergegeven.
Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u EOS Utility en verschuift u de
aan-uitschakelaar van de camera
naar [
] om deze uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
Gebruik Digital Photo Professional om
afbeeldingen te bekijken die u opslaat op
eencomputer.Alsulmsbekijkt,gebruikt
u software die standaard op uw computer
is geïnstalleerd of software die algemeen
verkrijgbaar is die ondersteuning biedt
voordelmsdiezijngemaaktmetuw
camera.
Nadat u de camera voor het eerst op de computer hebt aangesloten,
worden er stuurprogramma’s geïnstalleerd. Daarom kan het enkele
minuten duren voordat u camerabeelden kunt openen.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw computer
opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten, maar
daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het
enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal
opgeslagen.
- RAW-beelden (of JPEG-beelden die tegelijk met RAW-beelden
zijn opgenomen) worden wellicht niet opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan
van de beelden op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van
beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van
de beeldbestanden.
Beelden opslaan op een computer
Gebruik een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar; op het uiteinde voor de
camera: micro-B) om uw camera aan te sluiten en beelden op te slaan op
een computer.
1
Sluit de camera aan op de computer.
Open het klepje (1) terwijl de camera
is uitgeschakeld. Steek de kleinste
stekker van de kabel in de aangegeven
richting helemaal in de aansluiting van
de camera (2).
Steek de grote stekker van de kabel
in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
2
Schakel de camera in en open EOS
Utility.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
Windows: dubbelklik op het EOS Utility-
pictogram op het bureaublad.
Mac OS: klik op het EOS Utility-pictogram
in het Dock (de balk onderaan het
bureaublad).
Vanaf nu wordt EOS Utility automatisch
gestart wanneer u de camera op de
computer aansluit en de camera inschakelt.
3
Beelden opslaan op de computer.
Klik op [Download images to computer/
Beelden downloaden naar de computer] >
[Start automatic download/Downloaden
automatisch starten].
(
2
)
(
1
)
177
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
4
Schakel de camera in.
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [ ].
5
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren.
6
Open het afdrukscherm.
Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
nogmaals op de knop [ ].
7
Druk het beeld af.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Print] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Het afdrukken start nu.
Om andere beelden af te drukken, herhaalt
u na het afdrukken de bovenstaande
procedures vanaf stap 5.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de kabel.
Zie “Printers” (=
166) voor PictBridge-compatibele printers van
het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op
een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie,
bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen voorbereiden of
beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding
van de printer voor aanvullende informatie.
Eenvoudig afdrukken
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken als u de camera op een PictBridge-
compatibele printer aansluit met een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar;
op het uiteinde voor de camera: micro-B).
1
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de printer.
Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste plug in de getoonde richting en
steek de plug volledig in de aansluiting
op de camera.
Sluit de grote plug aan op de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
3
Schakel de printer in.
178
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Foto’s
Films
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1
Selecteer [Trimmen].
Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren”(=
178) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop [ ].
Er verschijnt een bijsnijdkader dat het
af te drukken beeldgebied aanduidt.
2
Pas het bijsnijdkader naar wens aan.
Om het formaat van het kader te
veranderen, draait u aan de keuzewielen
[ ][ ].
Als u het kader wilt verplaatsen, drukt
u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
Om het kader te draaien, drukt u op de
knop [
].
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Druk het beeld af.
Voer stap 7 bij “Eenvoudig afdrukken”
(=
177) uit om af te drukken.
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde aspect ratio’s.
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(=
177) uit om dit scherm te openen.
2
Congureer de instellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een item te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ]. Kies in
het volgende scherm een optie (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ])
en druk daarna op de knop [ ] om terug
te keren naar het afdrukscherm.
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Datum Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Beide
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum
en een bestandsnummer.
Uit
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de
afdrukinstellingen te optimaliseren.
Rode-Ogen 1 Corrigeert rode ogen.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat u wilt
afdrukken (=
178).
Papier
inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling en
andere gegevens op (=
179).
179
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege
ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met instelling voor pixels
opnemen van L en een aspect ratio van 3:2.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede
afdrukformaten.
Id-foto’s afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [ID Foto]
Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat
en de indeling selecteren vóór
het afdrukken” (=
179) uit, selecteer
[ID Foto] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de lengte van de lange
en de korte zijde.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een item te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ]. Kies
op het volgende scherm de lengte (druk
op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ]) en druk daarna op de
knop [ ].
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [Papier inst.]
Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren”(=
178) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Papier
inst.] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een papierformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een optie te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Selecteer een papiersoort.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een optie te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
4
Selecteer een indeling.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een optie te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Als u [N-plus] kiest, drukt u op de
knop [
]. Selecteer in het volgende
scherm het aantal beelden per vel
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ]) en druk vervolgens
op de knop [ ].
5
Druk het beeld af.
180
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Afdrukopties voor lms
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval
afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt
op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en
de verstreken tijd voor het kader afdrukken.
Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op de knop [ ],
kiest u [OK] en drukt u nogmaals op de knop [
].
Nadat een scène wordt weergegeven om af te drukken zoals
beschreven in stap 2–5 van “Bekijken” (=
100), kunt u het
scherm bij stap 1 ook openen door op de knoppen [
][ ] te
drukken of het keuzewiel [
] te draaien om [ ] te selecteren
inhetlmbedieningspaneel.Drukvervolgensopdeknop[
].
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Foto’s
Films
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (=
183)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een
geheugenkaartencongureerdenodigeinstellingen,zoalshetaantal
exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt,
voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
U kunt geen RAW-beelden opnemen in een afdruklijst.
3
Selecteer het afdrukgebied.
Druk in het scherm bij stap 2 op de
knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel
[ ] om [Trimmen] te selecteren.
Voer stap 2 bij “Beelden bijsnijden
vóór het afdrukken” (=
178) uit om
de instellingen aan te passen.
4
Druk het beeld af.
Filmscènes afdrukken
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(=
177)uitomeenlmtekiezen.
Dit scherm wordt weergegeven.
2
Selecteer een afdrukmethode.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. Kies in het volgende scherm
een optie (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai het keuzewiel [ ]) en druk daarna
op de knop [ ] om terug te keren naar
het afdrukscherm.
3
Druk het beeld af.
181
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
[
] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaartafdrukinstellingenbevatdiezijngecongureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers
de datum wellicht tweemaal af.
Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan]
kiezen voor zowel [Datum] als [File No.].
Indexprints zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-
compatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk
verkrijgbaar).
De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met
de instellingen in MENU (=
33) > tabblad [ 2] > [Datum/Tijd]
(=
20).
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum
of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven.
Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
Druk op de knop [
] en selecteer
[Printinstellingen] op het tabblad [ 3].
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om [Print instellingen]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].Selecteerencongureer
items naar wens op het volgende
scherm (=
33).
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde
beelden per vel af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt
met de opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt
met het bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF
data
Aan
Alle instellingen voor printlijsten worden
na het afdrukken verwijderd.
Uit
182
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Foto’s
Films
Selecteer [Select. reeks] volgens stap 1
van “Afdrukinstellingen voor afzonderlijke
beelden” (=
182) en druk op de
knop [ ].
Voer stap 2–3 bij “Een reeks selecteren”
(=
110) uit om beelden op te geven.
Druk op de knoppen [
][ ] om [Opdracht]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Foto’s
Films
Kies [Sel. alle beelden] volgens stap 1
van “Afdrukinstellingen voor afzonderlijke
beelden” (=
182) en druk op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beelden in de printlijst wissen
Volg stap 1 van “Afdrukinstellingen
voor afzonderlijke beelden” (=
182),
selecteer [Wis alle selecties] en druk
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
Foto’s
Films
1
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Printinstellingen] op het tabblad [ 3].
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Sel. beeld & aantal]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ] (=
33).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
Als u indexafdrukken opgeeft voor het
beeld, wordt hierbij een pictogram [
]
geplaatst. Druk nogmaals op de knop [ ]
om indexafdrukken te annuleren voor het
beeld. [ ] wordt niet meer weergegeven.
3
Geef het aantal afdrukken op.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [
] om het aantal afdrukken
op te geven (maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van
andere beelden in te stellen en het aantal
afdrukken van elk beeld op te geven.
Voor indexprints kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen via
stap 2 de af te drukken beelden selecteren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
183
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
het keuzewiel [ ] om een beeld te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
[
] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto’s
Films
Volg de procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (=
183), selecteer [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
Foto’s
Films
Volg de procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (=
183), selecteer [Wis alle
selecties] en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto’s
Films
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden
te selecteren op een geheugenkaart en deze over te dragen naar de
software op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen.
Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of
wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
Druk op de knop [ ], selecteer
[Fotoboek instellen] op het tabblad
[ 3] en bepaal hoe u de beelden
wilt selecteren.
[ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaartafdrukinstellingenbevatdiezijngecongureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Afzonderlijke beelden toevoegen
Foto’s
Films
1
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(=
183) en druk op de knop [ ].
184
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets wanneer de aan-uitschakelaar op [
] wordt gezet.
Controleer of de accu is opgeladen (=
18).
Controleer of de accu in de juiste richting is geplaatst (=
19).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/accuhouder goed is gesloten
(=
19).
Als de accupolen vuil zijn, nemen de prestaties van de accu af. Reinig de polen
met een wattenstaafje en plaats de accu enige malen opnieuw.
De accu raakt snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van accu’s af. Maak de accu een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen
niet in contact komen met metalen voorwerpen.
Als de accupolen vuil zijn, nemen de prestaties van de accu af. Reinig de polen
met een wattenstaafje en plaats de accu enige malen opnieuw.
Als dit niet helpt en de accu weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe accu.
De accu is opgezwollen.
Het is normaal dat accu’s een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de accu
echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, dient u contact
op te nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
De camera maakt een geluid wanneer deze wordt in- of uitgeschakeld
met gekoppelde EF-M-lens.
Als u de camera uitschakelt, wordt het diafragma smaller zodat er geen licht
in de camera kan komen. Hierdoor worden de interne onderdelen beschermd.
185
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamen zijn wazig.
Afhankelijk van de omstandigheden tijdens de opname kan vervaging van
beelden optreden wanneer Touch Shutter wordt gebruikt. Houd de camera
stil tijdens de opname.
AF-kaders zijn oranje en onderwerpen blijven onscherp wanneer ik de
ontspanknop half indruk,
Probeer de delen met hoog contrast van onderwerpen te centreren voordat u de
ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te
drukken. Deze handelingen kunnen helpen bij het scherpstellen van de camera.
Dit wordt aangegeven met een groen AF-kader.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Klapdeitseruitensteldeitsmodusinop[ ] (=
81).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
67).
Pas de helderheid aan met behulp van automatische helderheidsoptimalisatie
(=
70).
Gebruik AE-vergrendeling of deelmeting (=
68).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Klapdeitserinensteldeitsmodusinop[ ] (=
37).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
67).
Gebruik AE-vergrendeling of deelmeting (=
68).
Verminder de belichting van het onderwerp.
Deopnamenzijntedonker,ondanksdaterisgeitst(=
40).
Maakdeopnamebinnenhetbereikvandeits(=
212).
Pasdehelderheidaanmetbehulpvanitsbelichtingscompensatieofdoor
hetitssterkteniveautewijzigen(=
82, =
91).
Verhoog de ISO-snelheid (=
69).
Deonderwerpeningeitstefoto’szijntehelder,dehighlightszijnvervaagd.
Maakdeopnamebinnenhetbereikvandeits(=
212).
Klapdeitserinensteldeitsmodusinop[
] (=
37).
Pasdehelderheidaanmetbehulpvanitsbelichtingscompensatieofdoorhet
itssterkteniveautewijzigen(=
82, =
91).
Erverschijnenwittestipjesopitsopnames.
Ditkomtdoordathetlichtvandeitserwordtweerspiegelddoorstof-ofandere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-snelheid (=
69).
Hoge ISO-snelheden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige
beelden (=
54).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
De camera kan geen opnamen maken tenzij de onderwerpen zijn scherpgesteld.
Wacht terwijl u de ontspanknop half indrukt tot het kader groen wordt en geef de
camera de tijd om scherp te stellen voordat u probeert een opname te maken.
Druk in de afspeelmodus (=
100) de ontspanknop half in (=
30).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (=
32).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto’s
wordenvastgelegd,maarwelinlmswordenopgenomen.
- AlsuopnamenmaaktbijTL-ofLED-verlichtingkanhetschermikkeren
en kan een horizontale band verschijnen.
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
en opnemen is niet mogelijk (=
40).
[
] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (=
40).
Opnamen maken met beeldstabilisatie (=
84)
Klapdeitseruitensteldeitsmodusinop[
] (=
81).
Verhoog de ISO-snelheid (=
69).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera
stil te houden. Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit (=
84).
De opnamen zijn niet scherp.
Opnamen maken met automatisch scherpstellen (AF).
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk
de knop daarna volledig in om een opname te maken (=
30).
Scherpstellen is niet mogelijk als u dichter bij het onderwerp staat dan de
minimale scherpstelafstand van de lens. Controleer de lens voor de minimale
scherpstelafstand. De minimale scherpstelafstand van de lens wordt gemeten
vanaf de markering [
] (scherpstelvlak) boven op de camera tot het
onderwerp.
Stel [AF-hulplicht (LED)] in op [Insch.] (=
50).
Controleer of u alle functies hebt uitgeschakeld die u niet wilt gebruiken, zoals
handmatig scherpstellen.
Probeer op te nemen met de scherpstelvergrendeling of AF-vergrendeling
(=
76, =
78).
186
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijdverkeerdwordtweergegeven,delengtevandelmsopdegeheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd.
[ ] wordt weergegeven en de opname stopt automatisch.
Deinternegeheugenbuervandecameraraaktvolomdatdecameranietsnel
genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende
maatregelen:
- Voer via de camera een low-levelformattering van de geheugenkaart uit (=
153).
- Verlaag de beeldkwaliteit (=
48).
- Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt.
Onderwerpen lijken vervormd.
Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen
vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
Delmbevatstilstaandebeelden.
Bijsommigelenzenkanhetlijkenalsoflmsafentoebeeldenmissenwanneer
de helderheid aanzienlijk verandert.
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
Ukuntmogelijkgeenbeeldenoflmsafspelenalsudebestandsnaam
of mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-levelformattering
hebt uitgevoerd (=
153).
Korteonderbrekingenzijnmogelijkalsulmsafspeeltdiezijngekopieerdnaar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
Alsulmsafspeeltopeencomputermetonvoldoendecapaciteit,kunnen
er kaders wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluidwordtnietweergegeventijdenslms.
Pas het volume aan (=
100)alshetgeluidvandelmzwakis.
Bijlmsdiezijnopgenomenindemodus[
] (=
60) of [ ] (=
64) wordt
geen geluid weergegeven, omdat in deze standen geen geluid wordt opgenomen.
Opnamen bevatten strepen of moiré.
Bepaalde onderwerpen zorgen ervoor dat opnamen eerder strepen of moiré
bevatten. Dit kan nog eerder voorkomen onder de volgende omstandigheden.
- Onderwerpen bevatten dunne horizontale strepen of ruitjespatronen.
- De zon, lichten of andere heldere lichtbronnen zijn zichtbaar op het
opnamescherm of zijn dichtbij.
In dit geval kunnen de volgende stappen de strepen of moiré verminderen.
- Pas de grootte van het onderwerp aan door de scherpstelafstand te wijzigen
of in of uit te zoomen.
- Maak een nieuwe compositie waarbij u de heldere lichtbronnen buiten het
opnamescherm houdt.
- Bevestig een lenskap zodat het heldere licht niet in de lens schijnt.
Opnamen kunnen ook worden beïnvloed door strepen of moiré als u een
TS-E-lens verplaatst of kantelt.
De onderwerpen hebben rode ogen.
Stel [R.ogen Aan/Uit] in op [Aan] (=
50). Het lampje voor rode-ogenreductie
(=
4)gaatbrandenbijfoto’sdiemetdeitserwordengemaakt.Ukrijgtde
beste resultaten als uw onderwerpen naar het lampje voor rode-ogenreductie
kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij
het onderwerp te gaan staan.
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (=
118).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
Voer via de camera een low-levelformattering van de geheugenkaart uit (=
153).
Continue opname stopt plotseling.
Continue opname stopt automatisch om de camera te beschermen nadat in één
ronde ongeveer 1000 opnamen zijn genomen. Laat de ontspanknop even los
voordat u verdergaat met opnamen maken.
De Opname-instellingen of het menu Snelle instelling zijn niet beschikbaar.
Beschikbareinstellingenvariërenperopnamemodus.Raadpleeg“Beschikbare
functies per opnamemodus”, “Menu Snelle instelling”, “Opnametabblad”,
“Tabblad C.Fn Tab”, “INFO. Snel instellen” en “Tabblad Instellen”
(=
193–=
207).
Touch AF of touch shutter werkt niet.
Touch AF of touch shutter werken niet als u de randen van het scherm aanraakt.
Raak het scherm aan op een punt dichter bij het midden.
187
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Kan geen beelden verzenden.
Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de
opslagruimte op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw.
Het schrijfbeveiligingsschuifje van de geheugenkaart van de bestemmingscamera
staat in de vergrendelde positie. Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje in de
ontgrendelde positie.
RAW-beelden kunnen niet worden verzonden naar de camera of worden
weergegeven op tv’s. Geselecteerde RAW-beelden voor overdracht naar
een smartphone worden als JPEG-beelden overgedragen. Houd er rekening
mee dat beeldsynchronisatie ook RAW-beelden kan verzenden.
Beelden worden niet verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of een andere naam
geeft op de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden
met beeldsynchronisatie via een toegangspunt (=
144). Voordat u deze
beeldbestanden of mappen verplaatst of hernoemt op de computer, dient u te
controleren of de beelden al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY
of andere webservices.
Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending.
De afbeeldingsgrootte kan niet aangepast worden naar een hogere resolutie
dan de oorspronkelijke resolutie.
Degroottevanlmskannietwordenaangepast.
Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding is verbroken.
Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer de
beeldgrootte te wijzigen om het verzenden te versnellen (=
143).
Hetkanlangdurenomlmsteverzenden.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons of andere apparaten die op de 2,4 GHz-band
werken. Het verzenden van beelden kan lang duren, zelfs als [
] wordt
weergegeven.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Er wordt geen melding ontvangen op een computer of smartphone nadat
CANON iMAGE GATEWAY op de camera is toegevoegd.
Controleer of u het juiste e-mailadres hebt ingevoerd en probeer de bestemming
nogmaals toe te voegen.
Controleer de e-mailinstellingen op de computer of smartphone. Indien ze zijn
gecongureerdome-mailvanbepaaldedomeinenteblokkeren,kuntude
melding mogelijk niet ontvangen.
Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera weggooit
of aan iemand anders geeft.
Reset de instellingen voor Wi-Fi (=
150).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als
volgt de overdrachtssnelheid te verlagen:
- Druk op de knop [
] om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop
[
] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen [ ] en [ ] drukt.
Druk in het volgende venster op de knoppen [
][ ] of draai het keuzewiel [ ]
om [B] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [
].
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop [
] te drukken.
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel
is aangesloten op een printer. Koppel de kabel los.
Kan geen apparaat/bestemming toevoegen.
Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden
toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg
daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (=
148).
Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (=
134).
Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de speciale toepassing
Camera Connect op uw smartphone (=
125).
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons of andere apparaten die op de 2,4 GHz-band
werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund
door de camera (=
215). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het
beste handmatig een ondersteund kanaal toewijzen.
188
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV afspelen/
Kan geen MP4 afspelen
Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk
niet worden afgespeeld.
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet
Wijzigen/Niet selecteerbaar beeld.
De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden
die met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies
meteensterretje(*)nietbeschikbaarzijnvoorlms.
Vergroten* (=
107), Draaien* (=
113),Classicatie(=
114), Bewerken*
(=
115), Afdruklijst* (=
180) en Fotoboek instellen* (=
183).
Ongeldig selectiebereik
U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (=
110, =
112, =
182) en
u probeerde als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld komt
of omgekeerd.
Selectielimiet bereikt
U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (=
180)
of fotoboekinstellingen (=
183). Selecteer 998 beelden of minder.
De instellingen voor de printlijst (=
180) of voor de fotoboekinstellingen
(=
183) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw .
U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (=
109), Wissen
(=
111),Classicatie(=
114), Printlijst (=
180) of Fotoboek instellen
(=
183).
Fout in benaming.
De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt,
omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de
kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn bereikt.
Wijzig [Bestandnr.] in [Auto reset] (=
152) of formatteer de geheugenkaart
(=
153) op het tabblad [ 1] van het menu (=
33).
Lens fout
Er is een communicatieprobleem tussen de camera en de lens.
Reinig de lenscontactpunten en bevestig de lens correct op de camera.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op beschadiging.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Meldingen op het scherm
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Opname maken of afspelen
Geen geheugenkaart
Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst.
Plaats de geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (=
19).
Geheugenkaart op slot
Het lipje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld.
Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje in de ontgrendelde positie (=
19).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera.
Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (=
19).
Geheugenkaart fout (=
153)
Neem contact op met een helpdesk voor klanten van Canon als dezelfde
foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (=
2)
hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (=
19).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(=
37, =
51, =
66) of beelden te bewerken (=
115). Wis overbodige
beelden (=
111) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte
(=
19).
Touch AF niet beschikbaar
Touch AF is niet beschikbaar in de huidige opnamemodus (=
193).
Touch AF geannuleerd
Het onderwerp dat u voor Touch AF hebt geselecteerd, kan niet meer worden
gedetecteerd (=
77).
Laad de accu op (=
18)
Geen beeld.
De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (=
109)
189
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet
verzonden
Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
magnetrons en andere apparaten die op de 2,4 GHz-band werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn.
Bestand(en) niet verzonden
Geheugenkaart fout
Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon
indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde
geheugenkaart correct hebt geplaatst.
Bestand(en) niet ontvangen
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om
beelden te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart
of plaats een geheugenkaart met voldoende ruimte.
Bestand(en) niet ontvangen
Geheugenkaart op slot
Het schrijfbeveiligingsschuifje van de geheugenkaart in de camera staat in de
vergrendelde positie. Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje in de ontgrendelde
positie.
Bestand(en) niet ontvangen
Fout in benaming.
Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999)
zijn bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen worden
ontvangen.
Onvoldoende ruimte op server
Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY
hebt geüpload om ruimte vrij te maken.
Sla de beelden die via Beeldsynchronisatie (=
144) zijn verzonden op uw
computer op.
Controleer netwerkinstellingen
Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding
kan maken met internet.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het
beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op beschadiging. Schrijf in
dat geval het foutnummer op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van
Canon Klantenondersteuning.
Bestandsfout
Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd
met computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (=
177), zelfs als
de camera is aangesloten op de printer.
Print fout
Controleer de instelling voor het papierformaat (=
180). Als deze foutmelding
wordt weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt
u de instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag
om een vervangend inktabsorptiekussen.
Wi-Fi
Verbinding mislukt
Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de
toegangspunten (=
131).
Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw verbinding te maken.
Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar
is om verbinding te maken.
Kan toegangspunt niet bepalen
De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt.
Probeer opnieuw verbinding te maken.
Geen toegangspunten gevonden
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met een
toegangspunt.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi
Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (=
131).
IP-adresconict
StelhetIP-adresopnieuwinzodatergeenconictismeteenanderIP-adres.
190
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
(12) Witbalanscorrectie (=
72)
(13) AE-vergrendeling (=
68)
(14) Accuniveau (=
190)
(15) Bluetooth-verbindingsstatus
(=
125)
(16) Kwaliteit van foto’s (compressie,
resolutie) (=
45)
(17) Resterende opnamen
(18) Maximum continue opnamen
(19) Filmkwaliteit (resolutie, framerate)
(=
48)
(20) Resterende tijd
(21) Histogram (=
103)
(22) Menu Snelle instelling (=
32)
(23) Handmatig scherpstellen (=
80)
(24) AE-vergrendeling film (=
63)
(25) AF-kader (=
76)
(26) Meetkader (=
68)
(27) Zelfontspanner (=
42)
(28) Raster (=
32)
(29) El. waterpas (=
49)
(30) Vergroten (=
80)
(31) Sluitertijd (=
88)
(32) Diafragmawaarde (=
89)
(33) Belichtingscompensatie (=
67)
(34) Lichte tonen prioriteit (=
70)
(35) ISO-snelheid (=
69)
(36) Waarschuwing voor cameratrilling
(=
40)
(37) Geluidsopnamemodus (=
65)
(38) Demper (=
65)
(39) Windfilter (=
65)
(40) Tijdzone (=
156)
(41) Eco-modus (=
154)
(42) Beeldstabilisatie (=
84)
(43) Digitale IS (=
84)
(44) Automatisch corrigeren (=
49)
(45) Automatische langzame sluiter
(=
63)
(46) Belichtingssimulatie (=
67)
(47) AF/MF-indicator (=
62)
(48) Servo AF voor film (=
62)
Accuniveau
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
laadniveau van de accu aangeeft.
Scherm Details
Voldoende opgeladen
Iets leeggelopen, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood)
Bijna helemaal leeg, laad de accu snel op
[Laad de accu op] Leeg, laad de accu onmiddellijk op
Informatie op het scherm
Tijdens opnamen
(20)(18)(16)(14)
(17)(15) (19) (21)
(22)
(23)
(24)
(25 )
(26)
(27)
(28)
(29)
(30)
(31)
(36)
(38)(37)
(43)
(39) (40) (41) (42)
(44) (45) (46)
(47)
(48)
(32) (33) (34) (35)
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
(
5
)
(
6
)
(
7
)
(
9
)
(
11
)
(
8
)
(
10
)
(
12
)
(
13
)
(1) Opnamemodus (=
193),
scènepictogram (=
41)
(2) Flits-modus (=
81)
(3) Flitsbelichtingscompensatie/
flitssterkteniveau (=
82,
=
91)
(4) Meetmethode (=
68)
(5) Touch Shutter (=
44)
(6) Continue opname (=
44)
(7) Hoge ISO-ruisreductie (=
86)
(8) AEB (=
69)
(9) Beeldstijl (=
73)
(10) Witbalans (=
71)
(11) Automatische
helderheidsoptimalisatie (=
70)
191
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Infoscherm 2
(1) Opnamedatum/-tijd
(2) Histogram
(3) Opnamemodus
(4) Sluitertijd
(5) Diafragmawaarde
(6) Belichtingscompensatieniveau
(7) ISO-snelheid
(8) Lichte tonen prioriteit
(9) Witbalans
(10) Witbalanscorrectie
(11) Details van beeldstijlinstelling
(12) Flitsbelichtingscompensatie
(13) Meetmethode
(14) Auto optimalisatie helderheid
(15) Rode-ogencorrectie
(16) Beeldkwaliteit*
(17) Resolutie
(18) Beeldformaat
* Bijgesneden beelden worden aangegeven met [ ].
Infoscherm 3
Geeft de lensnaam, brandpuntsafstanden en een RGB-histogram
weer. Onthoud dat lange lensnamen mogelijk niet volledig worden
weergegeven. De informatie boven aan het scherm is hetzelfde als
Infoscherm 2.
Infoscherm 4
Geeft informatie over de witbalans weer. De informatie boven aan het
scherm is hetzelfde als Infoscherm 2.
Tijdens weergave
Infoscherm 1
(1) Huidig beeld/totaal aantal beelden
(2) Accuniveau
(3) Signaalsterkte Wi-Fi
(4) Bluetooth-verbindingsstatus
(5) Instellingen kunnen worden
toegepast op de modus [
]
(6) Beeldsynchronisatie voltooid
(7) Bewerkt*
1
(8) Classificatie
(9) Bescherming
(10) Mapnummer – bestandsnummer
(11) Sluitertijd
(12) Diafragmawaarde
(13) Belichtingscompensatieniveau
(14) ISO-snelheid
(15) Lichte tonen prioriteit
(16) Beeldkwaliteit*
2
*1 Weergegevenopbeeldenwaaropeencreatieflter,formaatwijzigen,bijsnijden,
rode-ogen-reductie of RAW-beeldverwerking is toegepast.
*2 Bijgesneden beelden worden aangegeven met [
].
192
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Overzicht van lmbedieningspaneel
Devolgendebewerkingenzijnbeschikbaarophetlmbedieningspaneel.
Dit paneel kan worden geopend volgens de instructies bij “Bekijken”
(=
100).
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (=
177).
Afspelen
Slow motion (Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het keuzewiel [ ]
om de afspeelsnelheid aan te passen. Er wordt geen geluid
afgespeeld.)
Achteruit springen* of Vorige clip (=
123) (Om verder terug
te springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Vorig beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Vooruit springen* of Volgende clip (=
123) (Om verder vooruit
te springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Clipwissen(verschijntalleenwanneerueendigest-lmhebt
geselecteerd, =
123)
Bewerken (=
121)
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Tijdenshetafspelenvanlmskuntuvooruitofachteruitspringen
(of naar de vorige of volgende clip) door op de knoppen [
][ ]
te drukken.
Om een ander frame weer te geven, tikt u op de schuifbalk
of sleept u deze naar links of naar rechts.
Infoscherm 5
Geeft de informatie over de beeldstijl weer. De informatie boven aan het
scherm is hetzelfde als Infoscherm 2.
Infoscherm 6
Geeft instellingen voor ruisreductie weer voor lange belichtingen en hoge
ISO-snelheden. De informatie boven aan het scherm is hetzelfde als
Infoscherm 2.
Infoscherm 7
Geeft de lenscorrectiegegevens en informatie over de correctie van
dehelderheidvanranden,chromatischeafwijkingendiractieweer.
De informatie boven aan het scherm is hetzelfde als Infoscherm 2.
Infoscherm 8
Toont gps-informatie. De informatie boven aan het scherm is hetzelfde
als Infoscherm 2.
193
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodus
Functie
/
Belichtingscompensatie (=
67)
*1
O O O O
*2
O
*2
O O O O O O
O O O O O O O O O O O
ISO-waarde (=
69)
AUTO *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
100–6400 *1
O O O O
O
8000–25600 *1
O O O O
Flitser (=
81)
Auto *1
O O O O
O
O
O
O O O O O O O
Aan *1
O O O O
O
O O
O O
O
O O O O O O O
Slow sync *1
O
O
*3 *3
O
*3
Uit *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Externitsen(=
171)
O O O O O O O O
O O
O O
O
O O O O O O O
Flitsbelichtingscompensatie (=
82)
*1
O O O O
*4
*4
Flitssterkteniveau (=
91)
*1
O O O
Diafragmawaarde (=
89)
*1
O O
O
Sluitertijd (=
88)
*1
O
O
O
Bulb-belichting (=
90)
*1
O
Programmakeuze (=
68)
*1
O
O
AE-vergrendeling (=
63, =
68)
FE-vergrendeling (=
82)
O O O O O
O O O
AE-vergrendeling (tijdens opname) (=
63)
O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
194
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
Belichtingscompensatie (tijdens opname) (=
63)
O O O O O
O
O O O O O O
O O O O O O O O O O
Handmatig scherpstellen (=
80)*
5
*1
O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Handmatig scherpstellen wisselen bij het opnemen
vanlms(=
62)
O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O
AF-kader verplaatsen
(=
77)
Centrum *1
O O O O
O O
O O O O O O O O
O O
O O O O O O
Randen *1
O O O O
O O
O O O O O O O O
O O
O O O O
Touch AF (=
77)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O
O O O O
Gezichtsselectie (=
77)
O O O O O O O O O O O O O O
O O O
O O
O O O O O
Vergrote weergave (=
80)
*1
O O O O
O O
O O O O
Touch Shutter (=
44)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*6
O O
*6 *6
O
Display wijzigen
(=
32, =
67)
Infoscherm 1/Infoscherm 2/
Geen infoscherm
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
INFO. Snel instellen *1
O O O O
O O O
*1 Optiesvariërenafhankelijkvandeingesteldeopnamemodus.
*2 Ingesteld in [Helderheid].
*3 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [
].
*4 Aangepast aan de instelling [Helderheid].
*5 Handmatig scherpstellen wanneer MF is ingesteld met de schakelaar
op EF- of EF-S-lenzen.
*6 Alleen beschikbaar voor opnamen maken. Onderwerpaanduiding niet
beschikbaar.
O
Beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
195
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Menu Snelle instelling
Opnamemodus
Functie
/
AF-methode (=
76)
*1
O O O O O O
*2
O O O O O O
O O O
O O
O O O O O
*1
O O O O
*2
O
O O O O O O O O
O O
O O O O O
*1
O O O O
*2
O
O O O O
O O O O O O O O O O O O O
AF-bediening (=
78)
*1
O O O O O O
*2
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O
*1
O O O O
*2
O
O
O O
O O
O
O
Beeldkwalit. (=
45) Raadpleeg “Opnametabblad” (=
197) voor meer informatie.
Movie-opn.
formaat
(=
48)
Wanneer
ingesteld
op NTSC
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*3
O O O O O O
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
/
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*3
O O O O O
Wanneer
ingesteld
op PAL
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*3
O O O O O O
/
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*3
O O O O O
Transportmodus (=
44)
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*1
O O O O O
O
O O O O
O O
*1
O O O O O
O
O O O O O
O O
Zelfontsp./afstandsbed.
(=
42)
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
/ /
*1
O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*1
O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Instellingen zelfontspanner
Custom
timer
Vertraging *1
O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Beelden *1
O O O O O
O
O O O O O
196
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
Witbalans (=
71)
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
/ / / /
*1
O O O O
O O O
*1
O O O O
*1
O O O O
O O O
*1
O O O O
O O O
Beeldstijl (=
73)
*1
O O O O O O
O
O O O O O
O
O O O
*1
O O O O
O
O
O
O O O O O O O O O O O
/ / /
/ / /
/ /
*1
O O O O
O O O
Meetmethode (=
68)
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
/ /
*1
O O O O
Auto optimalisatie
helderheid (=
70)
*1
O O O O
O
O
O O O O O O O O O O O
/
*1
O O O O
O O
*1
O O O O O O
O
O O O O O O O
O O
Hoogte/breedte foto
(=
47)
*1
O O O O O
*4
O
O O O O O O O O O O O O O O O
*5 *5
O
*1
O O O O O O
*4
O O O O O O O O O O O O O
O O O
*1
O O O O O
*4
O
O O O O O O O O O O O O O O O
*5 *5
*1
O O O O O
*4
O O O O O O O O O O O O O
O O O
*1 Optiesvariërenafhankelijkvandeingesteldeopnamemodus.
*2 Functieskunnenwordengecongureerdophettabblad[
3].
*3 Synchroniseert met de instellingen van de aspect ratio en wordt automatisch ingesteld
(=
60).
*4 Functieskunnenwordengecongureerdophettabblad[
1].
*5 Wordtautomatischingesteld,afgestemdopdeaspectratiovanhetlmopnameformaat.
O
Beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
197
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnametabblad
Opnamemodus
Functie
/
1
Beeldkwalit. (=
45)
JPEG
*1
O O O O O
O
O
O O O
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
/ / / / /
*1
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
RAW
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*1
O O O O O
O
O
O O O
Hoogte/breedte foto (=
47) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Opname-infoscherm (=
92)
Scherminfo/
schakel
instellingen
Aangepast scherm 1/
Aangepast scherm 2/
Geen infoscherm/
Geen infoscherm/
INFO. Snel instellen
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
VF-info/
schakelinstel-
lingen*
2
Geen infoscherm/
Aangepast scherm 1/
Aangepast scherm 2
O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Vert. weergave
VF*
2
Aan *1
O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
Uit *1
O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
O
O O O
O O O
Rasterweergave
3x3
/6x4 /
3x3+diag
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Histogram
Helderheid/
RGB
Helderheid/
RGB
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Weerg.
grootte
Groot/Klein *1
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Bel.simulatie (=
67)
Insch. *1
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uitsch. *1
O O O O
Omg. weergave
(=
31)
Aan *1
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uit *1
O O O O O
O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
198
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
2
Displaymodus
(=
32)
Weergave-
voork.
Spaarstand
*1
O O O O O O O
O O O O O
O O O O O O O O O O
Vloeiend
*1
O O O O O
Formaat VF-weerg.
(=
169)*
2
Weergave 1/
Weergave 2
*1
O O O O
O O
O O
O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
Kijktijd (=
50)*
3
Uit/2 sec./4 sec./
8 sec./Vastzetten
*1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
Touch Shutter
(=
44)
Touch
Shutter
Insch. *1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O
O O O
Uitsch. *1
O O O O
O
O O O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O
Positie
AF-frame
Centrum/
Aanraak-
punt
*1
O O O O
O O
O O O O O O O O
O O
O
Ind. menu Snelle inst. (=
96)
O O O O O O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O
3
AF-bediening (=
78) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
AF-methode (=
76) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
AF kader afm.
(=
76)*
4
Normaal *1
O O O O
O O
O O O O
O O O O O
O O O O O O
Klein *1
O O O O
O
O O O O
O O
O O
O O O
Continu (=
79)
Aan *1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
Uit *1
O O O O
O O
O
O O O O O
O
O O O O O O O O O O
Scherpstelmodus
(=
79)
AF *1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
MF *1
O O O O
O
O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O
AF+MF *1
O O O O
O
O O O O
O
O O O O O O O O O O O O
AF-hulplicht (LED)
(=
50)
Insch. *1
O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uitsch. *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O O O O O O
199
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
4
MF-peaking-
instellingen (=
80)
Peaking
Aan *1
O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uit *1
O O O O O O O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O
O O O
Level Zwak/Hoog *1
O O O O
O
O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
Kleur
Rood/
Geel/
Blauw
*1
O O O O
O
O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
IS-instellingen
(=
84)
IS modus*
5
Uit *1
O O O O
O
O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
Continu *1
O O O O
O
O O O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O
Digitale IS
Uitsch. *1
O O O O O O O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O
O O O
Insch. *1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O
O O O O O
Vergroot
O O
Auto. corrig.
(=
49)
Insch. *1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O
O O O O O
Uitsch. *1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
Lensafwijkings-
correctie (=
85)
Helderheid
randen
Insch./
Uitsch.
*1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
Chromati-
sche afw.
Insch./
Uitsch.
*1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
Diractie
Insch. *1
O O O O
O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O
Uitsch. *1
O O O O
O O
O O O O O O O
O
O O O O O O O O O O O O O
AEB (=
69)
*1
O O O O
200
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
5*
6
ISO-snelheid
(=
69)
ISO-waarde
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (=
193).
ISO auto *1
O O O O
O
Lichte tonen prioriteit
(=
70)
Uitsch. *1
O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O
Insch. *1
O O O O
O O
Auto optimalisatie helderheid (=
70) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Meetmethode (=
68) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Flitsbesturing
Flitsen (=
81)
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (=
193).
E-TTL II meting
(=
83)
Evaluatief *1
O O O O
O O O
O O
O O
O
O O O O O O O
Gemiddeld *1
O O O O
R.ogen Aan/Uit
(=
50)
Aan/Uit *1
O O O O
O O O
O O
O O
O
O O O O O O O
Veiligheids FE
(=
82)
Insch. *1
O O O O
O O O
O O
O O
O
O O O O O O O
Uitsch. *1
O O O O
O
Func.inst. int.
itser
Flits-modus
(=
91)
E-TTL II *1
O O O O
O O O
O O
O O
O
O O O O O O O
Manual
ash
*1
O O O
Sluiter sync.
(=
83)
1e-gordijn *1
O O O O
O O O
O O
O O
O
O O O O O O O
2e-gordijn *1
O O O O
O
bel. comp.
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (=
193).
itsoutput
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (=
193).
Func.inst.externeitser(=
171)
O O O O O
C.Fn-instellingenexterneitser(=
173)
O O O O O
201
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
5*
6
Flitsbesturing
Wis instellingen
(=
83, =
173)
Wisinst.interneitser
O O O O O
O
Wisinst.externeitser/
Wis C.Fn’s externe
itser
O O O O O
6*
7
Witbalans (=
71) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Handmatige WB (=
71)
O O O O O
O O O
WB-correctie (=
72) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Beeldstijl (=
73) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Ruisred. lange
sluitertijd (=
87)
Uitsch.
*1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Auto/Insch. *1
O O O O
Hoge ISO-ruisreductie
(=
86)
Standaard *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uitschakelen/Zwak/
Sterk/Ruisond. bij
meerd. opn.
*1
O O O O
202
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
7*
8
Transportmodus (=
44) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Zelfontsp./afstandsbed. (=
42) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Digest-type (=
39)
Met foto’s/Geen foto’s
O
AF auto-schak.
(=
42)
Insch.
O
Uitsch.
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Houd instelling
(=
51)
Uitsch./Insch.
O
Instellingen
time-lapse-movie
(=
64)
Opname-
scène
Scène 1/
Scène 2/
Scène 3/
Custom
O
Interval/foto’s
2-4 sec./30-900
(Scène 1)
5-10 sec./30-720
(Scène 2)
11-30 sec./30-240
(Scène 3)
2-30 sec./30-900
(Custom)
O
Belichting
Vast/
Voor elke
foto
O
Beeld
bekijken
Insch./
Uitsch.
O
203
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
8
Movie-opn.formaat (=
48) Zie “Menu Snelle instelling” (=
195).
Geluidsopname (=
65)
Geluidsopname
Auto/Insch. *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
Handmatig *1
O O O O
O O
Uitsch. *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Opname niveau *1
O O O O
O O
Windlter/demper
Wind Filter
Automatisch
*1
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
Uit
*1
O O O O
O
O O O
Demper
Automatisch
*1
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uit/Aan
*1
O O O O
O O
ServoAFvoorlm
(=
62)
Insch. *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O
O
Uitsch. *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O
O O O
O O
AF met ontspanknop
tijdens
(=
62)
ONE SHOT *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uitsch. *1
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Auto. langzame
sluiter
Insch. *1
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O
Uitsch. *1
O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
*1 Optiesvariërenafhankelijkvandeingesteldeopnamemodus.
*2 Wordt alleen weergegeven indien een elektronische zoeker is bevestigd.
*3 Ingesteld op [Uit] en kan niet worden aangepast wanneer zowel [
] ([ ]) als [ ] is geselecteerd.
*4 Alleen beschikbaar als AF-methode [
] is.
*5 Wordt niet weergegeven als een EF-lens of EF-S-lens, of een EF-M-lens zonder beeldstabilisatie wordt
gebruikt.
*6 In de modus [
] worden items van het tabblad [ 6] weergegeven op het tabblad [ 5]. Items van het
tabblad [
7] worden in de volgende standen weergegeven op het tabblad [ 5]: [ ], [ ], [ ], [ ]
en [
].
*7 Items van het tabblad [
7] worden in de volgende standen weergegeven op het tabblad [ 6]: [ ],
[
], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ]. Items van het tabblad
[
8] worden in de volgende standen weergegeven op het tabblad [ 6]: [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ].
*8 Items van het tabblad [
8] worden in de volgende standen weergegeven op het tabblad [ 7]: [ ],
[
], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ].
O
Beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
204
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Tabblad C.Fn
Opnamemodus
Functie
/
C.Fn I:
Belichting
(=
93)
ISO vergroten
Uitsch. *
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Insch. *
O
Veiligheidsshift
Uitsch. *
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Insch. *
O O
C.Fn II:
Overig
(=
93)
Wielrichting
bij tv/AV
Normaal *
O O O O
O O O
Omgekeerde richting *
O O O O
O O
Aangepaste
bediening
Sluiter/
AE-vergr.
AF/AE
vergrendel
*
O O O O
O O
AE vergrendel/
AF
*
O O O O
O O
AF/AF vergr.
geen AE vergr.
*
O O O O
O O
AE/AF, geen
AE vergrendel
*
O O O O
O O
Keuze-
wielen
/ inst.
voor M-modus
O O O O O
O O O
Func.
inst.
O O O O O
O O O
205
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
/
C.Fn II:
Overig
(=
93)
Aangepaste
bediening
Overige
knoppen
Knop
O O O O O
O O O
Knop
O O O O O
Knop
O O O O O
O O
Knop
O O O O O
O O O
Knop
O O O O O
O O O
Knop
O O O O O
O O O
Ontspan sluiter
zonder lens
Uitsch. *
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Insch. *
O O O O
O O O
Trek lens in bij
uitschakelen
Insch. *
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Uitsch. *
O O O O
O O O
Wis pers. voorkeuze (C.Fn) (=
93)
O O O O
O O O
* Optiesvariërenafhankelijkvandeingesteldeopnamemodus.
O
Beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
206
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
INFO. Snel instellen
Het scherm INFO. Snel instellen (=
67) is niet beschikbaar in de
volgende modi: [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ],
[ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ].
Opnamemodus
Functie
/
Opnamemodus
O O O
Sluitertijd *
O
O
O
Diafragmawaarde *
O O
O
ISO-snelheid
O O O O O
O
AEB
O O O O O
Flitsbelichtingscompensatie
O O O O O
Beeldstijl
O O O O O O O O
Witbalans
O O O O O O O O
WB-correctie
O O O O O O O O
Auto optimalisatie helderheid
O O O O O O O
Aangepaste bediening
O O O O O O O
Meetmethode
O O O O O
Transportmodus
O O O O O
Zelfontspanner
O O O O O O O O
Beeldkwalit.
O O O O O O O O
Flitsen
O O O O O
AF-methode
O O O O O O O
AF-bediening
O O O O O
Movie-opn.formaat
O O
Opname niveau
O O
Opnamemodus
Functie
/
Wind Filter
O O
Demper
O O
Instellingen time-lapse-movie
O
O
Beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
Niet beschikbaar.
* Optiesvariërenafhankelijkvandeingesteldeopnamemodus.
207
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Tabblad Instellen
Tabblad Optie Referentiepagina
1
Maak folder
=
152
Bestandnr.
=
152
Formatteren
=
153
Videosysteem
=
154
Weergave-inst.*
1
=
169
El. waterpas
=
49
2
Eco-modus
=
154
Spaarstand
=
30
Displayheldrh. Helderheid
=
155
Nachtdisplay
=
155
Tijdzone
=
156
Datum/Tijd
=
156
3
Taal
=
156
Pieptoon
=
156
Werk volume
=
157
Hints en tips
=
157
For./info mod.pic.*
2
=
157
Aanraakbed.
=
157
Sensorreiniging
=
158
4
Wi-Fi-verbinding
=
124
Draadloze inst.
=
124
Certicaatlogoweergeven
=
159
Aang. opn.modus (C1, C2)*
3
=
97
Copyrightinformatie
=
159
Camera resetten*
4
=
160
Firmwareversie: *.*.* *
5
=
160
*1 Wordt alleen weergegeven indien een elektronische zoeker is bevestigd.
*2 Alleen beschikbaar in de volgende standen: [
], [ ] en [ ].
*3 Alleen beschikbaar in de volgende standen: [
], [ ], [ ], [ ], [ ]
en [
].
*4 Alleen [Overige instell.] is beschikbaar in de modus [
] of [ ].
*5 Alleen beschikbaar in de volgende standen: [
], [ ], [ ], [ ],
[
], [ ], [ ], [ ] en [ ].
Tabblad My Menu
Tabblad Optie Referentiepagina
1
My Menu-tab toevoegen
=
98
208
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
5
Ga verder
=
100
Spring met
=
106
form.wijz
=
104, =
107
Weergave-informatiescherm
=
102
Vergroting (ca.)
=
108
Menu Snel instellen in afspeelmodus
Optie Referentiepagina
Beveilig
=
109
Roteren
=
113
Classicatie
=
114
Beeld zoeken
=
105
Film afspelen
=
101
Gekopp.Digest-lmafsp.
=
103
Print
=
177
Veranderen
=
115
Trimmen
=
116
Creatievelters
=
117
Verw. RAW-beelden
=
119
-instel. toepas.
=
53
Tabblad Afspelen
Tabblad Optie Referentiepagina
1
Beveilig
=
109
Roteren
=
113
Wissen
=
111
Classicatie
=
114
Diavoorstelling
=
108
2
Digest-lmsweerg./afsp.
=
103
Beeld zoeken
=
105
Creatievelters
=
117
3
Veranderen
=
115
Trimmen
=
116
Rode-Ogen Corr.
=
118
Verw. RAW-beelden
=
119
Printinstellingen
=
180
Fotoboek instellen
=
183
4
Overgangse.
=
100
Indexeect
=
104
Beeld scrollen
=
100
Overbel. wrsch
=
102
AF-punt weerg.
=
102
Weergaveraster
=
102
Autom. draaien
=
114
209
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Voor het voorkomen van schade aan de beeldsensor mag u de
beeldsensor niet aanraken wanneer deze blootligt nadat een lens
is verwijderd.
Blokkeer het sluitermechanisme niet met uw vinger of iets anders.
Als u dit toch doet, kan er een storing worden veroorzaakt.
Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, plaatst u de lens met
de achterkant naar boven en bevestigt u de lensdoppen om krassen
op het lensoppervlak en de elektrische contacten te voorkomen.
Behalve dat er stof van buitenaf de camera kan binnendringen, kan er
in zeldzame gevallen ook smeermiddel van de interne onderdelen van
de camera op de sensor terechtkomen. Als er vlekken zichtbaar zijn
op de beelden na een automatische sensorreiniging, kunt u contact
opnemen met de helpdesk van Canon Klantenservice om een
sensorreiniging aan te vragen.
Het wordt aanbevolen de behuizing en objectiefvatting van de camera
regelmatig schoon te vegen met een zachte lensreinigingsdoek.
Tips en waarschuwingen voor
het gebruik
De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Houd de camera nooit in de buurt van magneten, motoren of andere
apparaten de sterke elektromagnetische velden genereren. Deze
velden kunnen storingen veroorzaken of beeldgegevens wissen.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm,
wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje.
Niet hard wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met
de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voorkom condensvorming op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera van koude naar
warme omgevingen wordt verplaatst) door deze in een luchtdichte,
hersluitbare plastic tas te plaatsen. Laat temperatuur van de camera
vervolgens geleidelijk aanpassen aan de omgevingstemperatuur
voordat u de camera uit de tas haalt.
Sla ongebruikte accu’s op in een plastic tas of een andere houder.
Voor het behoud van accuprestaties wanneer u de accu voor langere
tijd niet wordt gebruikt. moet de accu ongeveer één keer per jaar
worden opgeladen en vervolgens worden gebruikt tot de accu volledig
leeg is, voordat deze wordt opnieuw wordt opgeslagen.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan
deze beschadigd raken. Verwijder de lens, accu en geheugenkaart en
wacht tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik
neemt.
Raak de camera of lenscontactpunten niet aan. Dit kan een storing
in de camera veroorzaken.
210
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Belichting
Meetmethode
Foto’s ........................................................ Meting met beeldsensor in
real time, meervlaksmeting,
deelmeting, spotmeting,
centrum-gewogen gemiddelde
Film ........................................................... Meting met beeldsensor in
real time, meervlaksmeting
Bereik helderheid lichtmeting
(kamertemperatuur 23°C, ISO 100)
Foto’s EV-waarde ......................... 1–20
Film EV-waarde ......................... 2–20
Belichting
Foto’s ........................................................ AE-programma,
AE met sluitertijdvoorkeuze,
AE met diafragmavoorkeuze,
handmatige belichting
Belichting
Foto’s
Belichtingscompensatie ........................ ±3 stops met tussenstappen
van 1/3 stop
Programmakeuze ................................ Beschikbaar
AE-vergrendeling .................................. Handmatig/automatisch
AE-bracketing ....................................... ±2 stops met tussenstappen
van 1/3 stop (kan worden
gecombineerd met
handmatige correctie)
Film
Belichtingscompensatie ........................ ±3 stops met tussenstappen
van 1/3 stop
AE-vergrendeling .................................. Handmatig/automatisch
Specicaties
Type
Categorie ...................................................... Spiegelloze digitale AF/AE-
camera met één lens
Beeldsensor
Beeldformaat
Beeldopnamegebied
(beeldformaat van opnamen) .......................... Circa 22,3 x 14,9 mm
Aantal pixels
Eectievepixelsvandecamera
(het aantal pixels kan afnemen door
beeldverwerking.)
......................................... Circa 24,2 megapixels
Totaal aantal pixels ................................... Circa 25,8 megapixels
Aspect ratio ................................................... 3:2
Stofwisfunctie
(automatisch/handmatig) ............ Beschikbaar
Scherpstelregeling
AF-methode .................................................. Gezicht+tracking AF,
Soepele zone AF, 1-punts AF
AF-punten (max.) ...................................... 49 punten
Bereik helderheid scherpstelling
(kamertemperatuur 23°C, ISO 100,
bij gebruik van EF-M22mm F2 STM)
EV-waarde ............................................ –1–18
Scherpstelwerking
TTL autofocus ........................................... 1-beeld AF, Servo AF
AF-hulplicht ................................................... Ingebouwde ledlamp
211
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Witbalans
WB-instellingen ............................................. Automatisch, daglicht,
schaduw, bewolkt,
kunstlicht,wittl-licht,itser,
kleurtemperatuur, aangepast
Witbalanscorrectie ........................................ Beschikbaar
Sluiter
Elektronisch ingestelde focal-planesluiter
Touch Shutter
Sluitertijd
Bereik in alle opnamestanden
Max. Tv ................................................. 30 sec.
Min. Tv .................................................. 1/4000 sec.
Snelste gesynchroniseerde
sluitertijdmetitser ................................... 1/200 sec.
ISO-snelheid (aanbevolen belichtingsindex)
Foto’s
Bereik ISO auto
Min. snelheid
(Auto-modus) ................ ISO 100
Max. snelheid
(Auto-modus) ............... ISO 6400
Instelling voor max. snelheidslimiet
in ISO auto ........................................ P-modus, Tv-modus,
Av-modus, M-modus,
C-modus (C1,C2), indien
handmatige belichting voor
lmswordtgeselecteerd
Beschikbare snelheidsinstellingen
(P-modus)
Min. snelheid .................................... ISO 100
Max. snelheid ................................... ISO 25600
Aantal stops dat kan worden
ingesteld ........................................... 1/3 stop
Film
Full HD
(1920 x 1080)
Automatische instellingen
Min. snelheid ................................ ISO 100
Max. snelheid ............................... ISO 6400
Handmatige instellingen
Min. snelheid ................................ ISO 100
Max. snelheid ............................... ISO 6400
Uitgebreid ..................................... ISO 12800
HD
(1280 x 720)
Automatische instellingen
Min. snelheid ................................ ISO 100
Max. snelheid ............................... ISO 6400
Handmatige instellingen
Min. snelheid ................................ ISO 100
Max. snelheid ............................... ISO 6400
Uitgebreid ..................................... ISO 12800
VGA
(640 x 480)
Automatische instellingen
Min. snelheid ................................ ISO 100
Max. snelheid ............................... ISO 6400
Handmatige instellingen
Min. snelheid ................................ ISO 100
Max. snelheid ............................... ISO 6400
Uitgebreid ..................................... ISO 12800
212
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Scherm
Type .............................................................. TFT lcd-kleurenscherm
Schermgrootte .............................................. 7,5 cm (3,0 inch)
Eectievepixels ............................................ Circa 1.040.000 beeldpunten
Breedte-/dieptecontrole ................................ Beschikbaar
Weergavetalen .............................................. Engels, Duits, Frans,
Nederlands, Deens,
Portugees, Fins, Italiaans,
Noors, Zweeds, Spaans,
Grieks, Russisch, Pools,
Tsjechisch, Hongaars,
Roemeens, Oekraïens,
Turks, Arabisch, Thai,
Vereenvoudigd Chinees,
Traditioneel Chinees,
Koreaans, Japans
Opnamen maken
Beeldverwerking
Ruisreductie
Opnamen met lange belichtingstijd ...... Bij belichting van een seconde
en hoger en bij bulbbelichting
Opnamen met hoge ISO-snelheid ........ Bij elke ISO-snelheid
Beeldcorrectie
Auto optimalisatie helderheid .............. Beschikbaar
Lichte tonen prioriteit ............................ Beschikbaar
Lenscorrectie
(EF-M-lens heeft
in-lenscorrectiegegevens)
.............................. Correctie helderheid randen,
correctie chromatische
aberratie,diractiecorrectie
Beeldstijl ................................................... Automatisch, standaard,
portret, landschap,
gedetailleerd, neutraal,
natuurlijk, monochroom,
gebruiker 1, gebruiker 2,
gebruiker 3
Flitser
Ingebouwdeitser
Type .......................................................... Handmatigeuitklapbareitser
Specicaties
Richtgetal (ISO 100/m) ............................ Circa 5
Flitsbereik (bereik bij benadering in m)
ISO-waarde
EF-M15-45mm f/3.5-6.3 IS STM
Groothoek: f/3.5 Telefoto: f/6.3
100 0,5–1,4 0,5–0,8
200 0,5–2,0 0,5–1,2
400 0,7–2,8 0,5–1,7
800 1,0–4,0 0,5–2,5
1600 1,4–5,6 0,8–3,5
3200 2,0–8,0 1,2–5,0
6400 2,8–11,3 1,6–7,0
12800 4,0–16,0 2,3–10,0
25600 equivalent 5,6–22,6 3,2–14,1
Identiekvooringebouwdeenexterneitser
Flitsen ....................................................... E-TTL II-meting,
rode-ogen-reductie
FE-lock...................................................... Beschikbaar
213
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Continue opname
Transportmodus ........................................ Enkelbeeld, continue opname
(max. circa 9,0 beelden/sec.)
Maximumaantal opnamen bij opnamereeks
Circa 26 beelden
Circa 24 beelden
Circa 17 beelden
RAW + JPEG (
)
Circa 16 beelden
Opnemen
Bestandsindeling .......................................... DPOF-compatibel conform
DCF (versie 1.1)
Gegevenstype
Foto’s
Opname-indeling .................................. Exif 2.3 (DCF 2.0)
Beelden
(RAW-beelden die tijdens
continue opnamen worden vastgelegd,
worden met AD-conversie omgezet
naar een 12-bits indeling.)
.......................... JPEG/RAW (CR2, een Canon
14-bits RAW-indeling)
Film
Opname-indeling .................................. MP4
Video..................................................... MPEG-4 AVC/H.264
Variabele (gemiddelde)
bitsnelheid
Audio .................................................... MPEG-4 AAC-LC (stereo)
Ingebouwde microfoon ..................... Stereo
Aanpassing opnameniveau .............. Beschikbaar
Windlter(bij gebruik van de
ingebouwde microfoon)
......................... Beschikbaar
Demper ............................................. Beschikbaar
Aantal opnamen
Foto’s
Met een 16 GB UHS-I-geheugenkaart
Beeldkwaliteit Aantal opnamen (circa)
1833 beelden
2760 beelden
3114 beelden
4671 beelden
4717 beelden
6656 beelden
8098 beelden
450 beelden
RAW + JPEG (
)
361 beelden
214
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Afspelen
Zoomvergrotingweergave
Zoomvergroting......................................... Min.: circa 2,0 x
Max.: circa 10,0 x
Film afspelen
(ingebouwde luidspreker) ............ Beschikbaar
Overbelichtingswaarschuwing/
overbelichte gedeelten knipperen ................. Beschikbaar
Classicatie ................................................... Beschikbaar
Beelden beveiligen ....................................... Beschikbaar
Navigatiemethoden voor opnamen ............... Eén beeld,
10 beelden verspringen,
100 beelden verspringen,
beeldenzoeken(classicatie,
datum,mensen,foto’s,lms,
digest-lms),beeldscrollen
Diavoorstelling .............................................. Alle beelden, diavoorstelling
van beelden na selectie uit
de zoeklijst
Nabewerking van beelden
(Alleen mogelijk met beelden die zijn
gemaakt met hetzelfde model)
........................ Creatievelters
(korrelig Z/W, softfocus,
sheye-eect,eectkunst
opvallend,aquareleect,
speelgoedcamera-eect,
miniatuureect),formaat
wijzigen, rode-ogenreductie
Film
Met een 16 GB UHS-I-geheugenkaart
Beeldkwa-
liteit
Opnamebestandsgrootte
(circa)
Opnametijd per geheugenkaart
(circa)
4288 KB/sec. 59 min. 30 sec.
2945 KB/sec. 1 uur 26 min. 5 sec.
2945 KB/sec. 1 uur 26 min. 5 sec.
1969 KB/sec. 2 uur 8 min. 27 sec.
382 KB/sec. 10 uur 22 min. 35 sec.
Continue opname is mogelijk tot de geheugenkaart vol is of tot de
opnametijdvaneenlmcirca29minuten59secondenbereikt.
Opnamemedia .............................................. SD/SDHC/SDXC-
geheugenkaarten
Maak folder ................................................... Maandelijks/dagelijks
Bestandsnummering ..................................... Continu, automatisch
resetten
215
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Interface
Bekabeld
Digitale aansluiting (compatibel met Hi-Speed USB)
HDMI OUT-aansluiting .............................. Type D
HDMI-uitvoer tijdens opname (opnamescherm zonder geluid)
Draadloos
NFC .......................................................... Compatibel met NFC Forum
Type 3/4 Tag (dynamisch)
Bluetooth
Compatibiliteit met standaarden ........... Bluetooth-versie 4.1
(BLE-technologie,
Bluetooth low energy)
Verzendmethode .................................. GFSK-modulatie
Wi-Fi
Compatibiliteit met standaarden ........... IEEE 802.11b
(DS-SS-modulatie),
IEEE 802.11g
(OFDM-modulatie),
IEEE 802.11n
(OFDM-modulatie)
Verzendfrequentie
Frequentie ........................................ 2412–2462 MHz
Kanalen ............................................ 1–11 kanalen
Beveiliging
Infrastructuurmodus ............................. WPA2-PSK (AES/TKIP),
WPA-PSK (AES/TKIP), WEP
* Compatibel met Wi-Fi Protected
Setup
Camera Access Point modus .............. WPA2-PSK (AES)
Ad-hocmodus ....................................... WPA2-PSK (AES)
Aanpassen
Persoonlijke voorkeuzes registreren ............. Ontspanknop,
hoofdinstelwiel, snelinstelwiel,
kruisknop (omhoog, omlaag,
links, rechts), controleknop,
knopM-Fn,lmknop
Copyrightinformatie ....................................... Beschikbaar
Voeding
Accu .............................................................. LP-E17
Aantal foto-opnamen
(conform CIPA: kamertemperatuur 23°C)
Scherm aan .......................................... Circa 295 beelden
Elektronische zoeker
met kleurenscherm aan
(afzonderlijk verkrijgbaar) ........................... Circa 290 opnamen
Aantal foto-opnamen
(Eco-modus aan)
Scherm aan .......................................... Circa 425 beelden
Filmopnametijd
(conform CIPA: kamertemperatuur 23°C)
Scherm aan .......................................... Circa 85 min.
Elektronische zoeker
met kleurenscherm aan
(afzonderlijk verkrijgbaar) ........................... Circa 85 min.
Filmopnametijd (continue opname)*
Scherm aan .......................................... Circa 145 min.
Elektronische zoeker
met kleurenscherm aan
(afzonderlijk verkrijgbaar) ........................... Circa 145 min.
* Totale opnametijd wanneer opnamen worden uitgevoerd onder de volgende
omstandigheden:
- Gebruik van auto-modus met standaardinstellingen
- Zonder gebruik van zoomen en andere bewerkingen
-Wanneerdemax.opnametijdperlmisbereiktendeopnameautomatisch
stopt/hervat
216
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Vóór gebruik
Acculader LC-E17E
Compatibele accu ......................................... Accu LP-E17
Oplaadtijd ...................................................... Circa 2 uur (bij
kamertemperatuur)
Nominaal ingangsvermogen ......................... 100–240 V AC (50/60 Hz)
Nominaal uitgangsvermogen ........................ 8,4 V DC/700mA
Bedrijfstemperatuur ...................................... 5 °C–40 °C
Luchtvochtigheid tijdens gebruik ................... 85% of lager
Afmetingen
(B x H x D) ................................... Circa 67,3 x 27,7 x 92,2 mm
Gewicht ......................................................... LC-E17E: circa 80 g
(zonder netsnoer)
Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van
Canon en de testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging
Products Association).
Bovenstaande afmetingen, maximale diameter, lengte en gewicht zijn
gebaseerd op CIPA-richtlijnen (alleen met uitzondering van het gewicht
voor de camerabehuizing).
Despecicatiesendevormgevingvanhetproductkunnenzonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Als zich een probleem voordoet met een lens van een ander merk
dat is bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de
fabrikant van de lens.
Gebruiksomgeving
Temperatuur .................................................. Min.: 0 °C,
Max.: 40 °C
Luchtvochtigheid ........................................... Luchtvochtigheid tijdens
gebruik: 85% of lager
Afmetingen (conform CIPA)
B ................................................................... 112,0 mm
H ................................................................... 68,0 mm
D ................................................................... 44,5 mm
Gewicht (conform CIPA)
Alleen camerabehuizing ............................... Circa 343 g
Inclusief accu, geheugenkaart ...................... Circa 390 g
Accu LP-E17
Type .............................................................. Oplaadbare lithium-ionaccu
Nominale spanning ....................................... 7,2 V gelijkstroom
Accucapaciteit ............................................... 1040 mAh
Bedrijfstemperatuur ...................................... Opladen: 5 °C–40 °C
Opnamen maken: 0 °C–40 °C
Luchtvochtigheid tijdens gebruik ................... 85% of lager
Afmetingen
(B x H x D) ................................... Circa 33,0 x 14,0 x 49,4 mm
Gewicht ......................................................... Ongeveer 45 g (zonder
beschermdeksel)
217
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Index
C
C (opnamemodus) 97
Camera
Reset alle 160
Camera Access Point modus 133
Camera Connect 125
CANON iMAGE GATEWAY 134
Classicatie114
Close-up (opnamemodus) 54
Compressie 45
Contrast 74
Correctie chromatische aberratie 85
Correctie helderheid randen 85
Creatievelters(opnamemodus)58
Creatieve hulp (opnamemodus) 51
D
Datum/tijd
Datum/tijd-accu 21
Instellingen 20
Vervangen 21
Wereldklok 156
DC-koppeling 164, 168
Reiniging (beeldsensor) 158
Diavoorstelling 108
DLNA 124
DPOF 180
Draadloze functies 124
E
Eco-modus 154
Eectkunstopvallend
(opnamemodus) 59
F
Favorieten 114
FE-lock 82
Films
Beeldkwaliteit
(resolutie/framerate) 48
Bewerken 121
Filtereect74
Firmware 160
Fisheye-eect(opnamemodus)59
Flitsbelichtingsbracketing 172
Flitsbelichtingscompensatie 82
Flitser
Aan 81
Flitsbelichtingscompensatie 82
Flitser uitschakelen 81
Slow sync 81
Flitser uitschakelen 81
Flits-modus 172
Formaat wijzigen 115
Fotoboeken instellen 183
Foutmeldingen 188
G
Geheugenkaarten 2
Geluiden 156
Gezicht+volgen 76
H
Handmatige scherpstelling 80
Handmatige WB 71
Handmatige witbalans 71
HDMI-kabel 167
High Dynamic Range
(opnamemodus) 61
Hoge ISO-ruisreductie 86
Hybride automatisch
(opnamemodus) 39
I
Indexweergave 104
Indicator 36, 50
Index
Nummers
1-punts (modus AF Frame) 76
A
Aan 81
Aansluiting 167, 168, 177
AC-adapter 164, 168
Accessoires 164
Accu
Eco-modus 154
Niveau 190
Opladen 18
Spaarstand 30
Acculader 2, 164
Accu’s
Datum/Tijd (datum/tijd-accu)
Spaarstand 30
AEB-opname 69
AE-programma 66
AE-vergrendeling 68
Afdrukken 177
AF Frames 76
Afspelen
Bekijken
AF-vergrendeling 78
Alles wissen 113
Aquareleect(opnamemodus)59
Aspect ratio 47
Autom. draaien 114
Auto-modus (opnamemodus) 25, 37
Auto optimalisatie helderheid 70
Av (opnamemodus) 89
B
Beelden
Afspelen
Bekijken
Beveiligen 109
Weergaveduur 50
Wissen 111
Beelden naar een andere camera
verzenden 140
Beelden naar een smartphone
verzenden 125
Beelden naar webservices
verzenden 136
Beelden opslaan op een
computer 145, 176
Beelden verzenden 134
Beeldkwaliteit
Compressie
Beeldstabilisatie 84
Beeldstijl 73
Beeldsynchronisatie 144
Bekijken 27
Beeld zoeken 105
Diavoorstelling 108
Indexweergave 104
Springweergave 106
Tv-weergave 167
Vergrote weergave 107
Weergave van één opname 27
Belichting
AE-vergrendeling 68
Compensatie 67
FE-vergrendeling 82
Bestandsnummering 152
Beveiligen 109
Bewerken
Formaat wijzigen 115
Rode-Ogen Corr. 118
Trimmen 116
Bulbbelichting 90
Index
218
Basishandleiding
Vóór gebruik
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Index
S
Scherm
Menu
Menu Snelle instelling,
Menu
Pictogrammen 190, 191
Weergavetaal 22
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen 80
Scherpstellen
AF Frames 76
AF-vergrendeling 78
MF-peaking 80
Servo AF 78
Touch AF 77
Scherpstelvergrendeling 76
Scherpte 74
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Sensorreiniging 158
Servo AF 78
Slow sync 81
Softfocus (opnamemodus) 58
Software
Beelden opslaan op een
computer 176
Installatie 175
Spaarstand 30
Sport (opnamemodus) 54
Springweergave 106
Standaardwaarden
Reset alle
Statiefbevestiging 4
Stof op beelden voorkomen 158
Synchronisatie 1e-gordijn 172
Synchronisatie 2e-gordijn 172
T
Time-lapse-movie (opnamemodus) 64
Toningeect74
Touch AF 77
Touchscreen 4
Touch Shutter 44
Trimmen 116, 178
Tv (opnamemodus) 88
Tv-weergave 167
V
Verbindingsinformatie bewerken
of wissen 148
Vergrote weergave 107
Verzadiging 74
Voeding 164
AC-adapter
Accu
Acculader
Voedsel (opnamemodus) 56
W
Weergaveduur 50
Weergavetaal 22
Weergave van één opname 27
Wereldklok 156
Wirelessitsen172
Wissen 111
Witbalans (kleur) 71
Z
Zelfontspanner 42
Zelfontspanner aanpassen 43
zelfontspanner op 2 seconde 43
Zelfportret (opnamemodus) 55
Zoeken 105
Zoomen 25
Zoomen AF-punt 80
Zwart-witfoto’s 58
Zwart/wit (monochroom) 73
Inhoud van de verpakking 2
Installatie 175
ISO-snelheid 69
K
Keuzewielen 4
Kleurtemperatuur 72
Kleur (witbalans) 71
Korrelig Z/W (opnamemodus) 58
L
Landschap 73
Landschap (opnamemodus) 54
Lange belichtingstijd 90
Lens 22
Ontgrendeling 23
Lichtnet 168
Live View-opnamen maken
op afstand 146
M
M (opnamemodus) 89
Macrofotograe54
Meetmethode 68
Menu
Basishandelingen 33
Tabel 193
Menu Snelle instelling
Basishandelingen 32
Tabel 195
MF (Handmatige scherpstelling) 80
MF-peaking 80
Miniatuureect(opnamemodus)60
Multifunctieknop 94
N
Nachtopnamen uit hand
(opnamemodus) 55
Namen van onderdelen 4
Natuurlijk 73
Nekriem
Riem
Neutraal 73
Niveau 190
O
Opladen 18
Opnamen
Opname-informatie 190
P
P (opnamemodus) 66
Pannen (opnamemodus) 56
PictBridge 166, 177
Pictogrammen 190, 191
Portret (opnamemodus) 54
Prioriteit voor tinten 70
Problemen oplossen 184
Q
Q-menu
Menu Snelle instelling
R
Rasterlijnen 32
RAW 46
RAW-beeldverwerking 119
Reizen met de camera 156
Reset alle 160
Resolutie (beeldformaat) 45
Riem 17
Rode-Ogen Corr. 118
Roteren 113
Ruisonderdrukking bij meerdere
opnamen 86
Ruisreductie
Hoge ISO-snelheid 86
Lange belichtingstijd 87
Ruisreductie lange sluitertijd 87
219
Basishandleiding
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal van
dit product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit product
zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze functie van dit product volgens de richtlijnen die
in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk voor
schade of verlies als de functie en het product op een andere manier
worden gebruikt dan in deze handleiding wordt beschreven.
Gebruik de draadloze functie niet in de buurt van medische apparatuur
of andere elektronische apparatuur.
Het gebruik van de draadloze functie in de buurt van medische apparatuur
of andere elektronische apparatuur kan de werking van deze apparaten
beïnvloeden.
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven
Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die radiogolven
uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product zo ver mogelijk
van dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de apparaten niet op
hetzelfde moment als dit product te gebruiken.
Veiligheidsmaatregelen
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er
strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel
gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de resultaten
op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen toestemming hebt
(onbekende netwerken), worden mogelijk ook weergegeven. Als u
probeert verbinding te maken met deze netwerken of deze probeert te
gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang worden beschouwd.
Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en probeer geen
verbinding te maken met andere onbekende netwerken.
Voorzorgsmaatregelen voor draadloze functies
(Wi-Fi, Bluetooth en overige)
Landen en regio’s waarin het gebruik van draadloze functies is toegestaan
- Het gebruik van draadloze functies is beperkt in bepaalde landen en
regio’s en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale
voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met betrekking
tot draadloze communicatie schendt, controleert u op de website van
Canon waar het gebruik is toegestaan.
Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden
gehouden voor problemen die voortkomen uit het gebruik van
draadloze functies in andere landen en regio’s.
Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit juridische
gevolgen hebben:
- Het product wijzigen of aanpassen
- Decerticeringslabelsvanhetproductverwijderen
Voordatgoederenoftechnologieënindecamerawordengeëxporteerd
die worden gereguleerd door de Foreign Exchange and Foreign Trade
Act(metinbegripvanhetmeenemenvandegoederenoftechnologieën
uit Japan of ze aan niet-ingezetenen laten zien in Japan), is mogelijk een
exportvergunning of vergunning voor een servicetransactie nodig van de
Japanse overheid.
Aangezien dit product Amerikaanse coderingsitems bevat, valt het onder
de regelgeving van de U.S. Export Administration en mag het product
nietwordengeëxporteerdnaarofbinnengebrachtwordenineenland
waarop een handelsembargo van de VS van toepassing is.
Noteer de draadloze Wi-Fi-instellingen die u gebruikt.
De draadloze instellingen die op dit product zijn opgeslagen kunnen worden
gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het product, de gevolgen van
radiogolven of statische elektriciteit, of een ongeval of fout.
Houd er rekening mee dat Canon niet verantwoordelijk is voor directe of
indirecte schade of verlies van inkomsten als gevolg van het verslechteren
of verdwijnen van inhoud.
Wanneer u niet meer eigenaar van de camera bent, het product weggooit
of ter reparatie opstuurt, dient u de standaardinstellingen voor draadloze
communicatie te herstellen door eventuele instellingen te wissen die
u hebt ingevoerd.
220
Basishandleiding
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
THE SOFTWARE IS PROVIDED “AS IS”, WITHOUT WARRANTY OF
ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED
TO THE WARRANTIES OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE AND NONINFRINGEMENT. IN NO EVENT
SHALL THE AUTHORS OR COPYRIGHT HOLDERS BE LIABLE FOR
ANY CLAIM, DAMAGES OR OTHER LIABILITY, WHETHER IN AN
ACTION OF CONTRACT, TORT OR OTHERWISE, ARISING FROM,
OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE SOFTWARE OR THE USE
OR OTHER DEALINGS IN THE SOFTWARE.
Persoonsgegevens en veiligheidsmaatregelen
Indien persoonsgegevens en/of Wi-Fi-beveiligingsinstellingen zoals
wachtwoorden enz. worden opgeslagen op de camera, dient u zich ervan
bewust te zijn dat dergelijke informatie en instellingen op de camera bewaard
kunnen blijven.
Wanneer u het eigendom van de camera aan een andere persoon overdraagt,
de camera weggooit of ter reparatie opstuurt, dient u de volgende maatregelen
te nemen om te voorkomen dat dergelijke gegevens en instellingen uitlekken.
Wis geregistreerde Wi-Fi-beveiligingsgegevens door [Instellingen resetten]
te kiezen in de Wi-Fi-instellingen.
Handelsmerken en licenties
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd
in de U.S. en andere landen.
App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI,hetHDMI-logoenHigh-DenitionMultimediaInterface
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
HDMI Licensing, LLC.
Wi-Fi
®
, Wi-Fi Alliance
®
, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™ zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de
volgende problemen voordoen.
Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen
tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
Ukuntdaarnaastookhetslachtoerwordenvanandereongeoorloofde
toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere identiteit aanneemt om
ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie) of springplankaanvallen
(waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt tot uw netwerk als een
springplank om hun sporen uit te wissen terwijl ze in andere systemen
inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis van
Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en gemak
wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
Software van derden
expat.h
Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd
Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a
copyofthissoftwareandassociateddocumentationles(the“Software”),
to deal in the Software without restriction, including without limitation the
rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or
sell copies of the Software, and to permit persons to whom the Software
is furnished to do so, subject to the following conditions:
The above copyright notice and this permission notice shall be included
in all copies or substantial portions of the Software.
221
Basishandleiding
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Het Bluetooth
®
-woordmerk en -logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken
die eigendom zijn van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke
merken door Canon Inc. geschiedt onder licentie. Overige handelsmerken
en handelsnamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van NFC
Forum, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door
Microsoft.
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding
MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the
AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted
or implied for any other use for MPEG-4 standard.*
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
Vrijwaring
Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
Dezeinformatie,deproductspecicatiesenhetuiterlijkkunnenzonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik
van dit product.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221

Canon EOS M6 Handleiding

Type
Handleiding