Canon PowerShot G5X Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
© CANON INC. 2015 CEL-SW2PA280
Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (
=
14), voordat u de camera in
gebruik neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct
te gebruiken.
Bewaar deze handleiding goed, zodat u deze in de toekomst
kunt raadplegen.
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina’s te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op
de hoofdstuktitel aan de rechterkant.
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
2
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking
de onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
Batterij
NB-13L*
Batterijlader
CB-2LH/CB-2LHE
Draagriem Riemadapter
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
=
2).
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
1
SDHC-geheugenkaarten*
1
*
2
SDXC-geheugenkaarten*
1
*
2
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten
is de werking in deze camera geverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
Vóór gebruik
3
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en controleknoppen, waarop de
pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen
worden met de volgende pictogrammen aangeduid: Getallen
tussen haakjes geven de nummers aan van de overeenkomstige
bedieningselementen in “Onderdeelnamen” (
=
4).
[ ] Ring (13) aan de voorkant
[ ] Knop voorkant (3) aan de voorkant
[ ] Knop omhoog (11) aan de achterkant
[ ] Knop links (12) aan de achterkant
[ ] Knop rechts (17) aan de achterkant
[ ] Knop omlaag (19) aan de achterkant
[ ] Controleknop (18) aan de achterkant
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
: Geeft handelingen op het aanraakscherm aan
=
xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx”
voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op
de standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen “
Foto’s” en “ Films” onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto’s of lms.
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt
of niet kan worden gelezen door apparaten.
Onder copyrightwetgeving in uw land is het mogelijk verboden
uw opgenomen beelden of muziek en beelden met muziek waarop
copyright rust op de geheugenkaart voor iets anders dan privégebruik
te gebruiken. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een
overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de
opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd
kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde
voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële
omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket
met het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel het scherm (de monitor) en zoeker onder
productieomstandigheden voor uitzonderlijk hoge precisie zijn
vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de
ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken
vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen
teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed
op de opgenomen beelden.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
4
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
(
3
)
(
15
)
(
17
)
(
18
)
(
19
)
(
20
)
(
7
)
(
6
)
(
5
)
(
4
)
(
16
)
(
9
)
(
11
)
(
12
)
(
14
)
(
13
)
(
10
)
(
8
)
(
2
)(
1
)
(1) Scherm (monitor)*
2
(2) Zoeker
(3) ON/OFF-knop
(4) Aansluiting afstandsbediening
(5) DIGITAL-aansluiting
(6) HDMI
TM
-aansluiting
(7) Knop [
(Mobiele
apparaatverbinding)]
(8) Serienummer (bodynummer)
(9) Filmknop
(10) Knop [
] / [ (1 beeld wissen)]
(11) Knop [
(One Shot/Servo)] /
[
(Transport mode)] /
[
(Wi-Fi)] / Omhoog
(12) Knop [
(Macro)] /
[
(Handm. scherpstellen)] /
Links
(13) Indicator
(14) [
(Afspeelknop)]
(15) Knop [
(knop AF frame)] /
[
(Story Highlights)]
(16) Knop [
(menu Snelle inst./
Instellen)]
(17) Knop [
(Flitser)] / Rechts
(18) Controleknop
(19) Knop [
(Informatie)] /
Omlaag
(20) Knop [
]
z Door aan de controlering te draaien kunt
u de meeste bewerkingen uitvoeren die
met de knoppen [ ][ ][ ][ ] kunnen
worden gedaan, zoals het selecteren van
items en het schakelen tussen beelden.
Onderdeelnamen
(
2
)
(
3
)
(
4
)
(
9
)
(
10
)
(
5
)
(
8
)(
7
)(
6
)(
5
)
(
11
)
(
12
)
(
14
)
(
16
)
(
15
) (
17
) (
18
)
(
1
)
(
13
)
(1) Lens
(2) Lampje
(3) Knop voorkant
(4) Zoomknop
Opnemen: [
(telelens)] /
[
(groothoek)]
Afspelen: [
(vergroten)] /
[
(index)]
(5) Riembevestigingspunt
(6) Belichtingscompensatieknop
(7) Ontspanknop
(8) Flitser
(9) Flitsschoentje
(10) Dioptrie-instelknop
(11) Programmakeuzewiel
(12) Luidspreker
(13) Ring
(14) Microfoon
(15)
(N-teken)*
1
(16) Aansluiting statief
(17) Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
(18) Klepje gelijkstroomkoppeling
*1 Gebruikt bij NFC-functies (
=
134).
*2 Tikken op het scherm worden mogelijk minder goed gedetecteerd wanneer
u gebruik maakt van een schermbescherming. Verhoog in dit geval de
gevoeligheid van het aanraakscherm (
=
165).
5
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking ........................................................ 2
Compatibele geheugenkaarten ................................................ 2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ........................... 3
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt ............... 3
Onderdeelnamen...................................................................... 4
Algemene bediening camera.................................................. 12
Veiligheidsmaatregelen .......................................................... 14
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 17
Bediening via het aanraakscherm .......................................... 17
Tikken ........................................................................................17
Slepen .......................................................................................17
Voordat u begint ..................................................................... 18
De riem bevestigen ....................................................................18
De camera vasthouden .............................................................18
De batterij opladen ....................................................................18
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen ................................ 19
De batterij en geheugenkaart verwijderen .............................20
Het scherm gebruiken ...............................................................20
De hoek en de stand van het scherm aanpassen .................20
De datum en tijd instellen ..........................................................20
De datum en tijd wijzigen ......................................................21
Weergavetaal ............................................................................22
De camera testen ................................................................... 23
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................23
Bekijken .....................................................................................24
Beelden wissen .....................................................................25
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera ................................. 26
Aan/Uit.................................................................................... 26
Spaarstandfuncties (Automatisch uit) ........................................ 27
Spaarstand in de opnamemodus ..........................................27
Spaarstand in de afspeelmodus ............................................ 27
Ontspanknop .......................................................................... 27
De zoeker gebruiken .............................................................. 28
Opnamestanden ..................................................................... 29
Opties opnameweergave ....................................................... 29
Het menu Snelle instellingen gebruiken ................................. 30
Bediening via het aanraakscherm gebruiken om
instellingen te congureren ........................................................30
Het menuscherm gebruiken ................................................... 31
Bediening via het aanraakscherm .............................................32
Toetsenbord op het scherm .................................................... 33
Indicatorweergave .................................................................. 34
Klok ........................................................................................ 34
Auto-modus/Modus Hybride automatisch .................... 35
Opnamen maken met door de camera bepaalde
instellingen ............................................................................. 35
Opnamen maken (Smart Auto) ..................................................35
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .................37
Digest-lm afspelen ............................................................... 38
Foto’s/lms ............................................................................38
Foto’s ..................................................................................... 38
Films ...................................................................................... 39
Compositiepictogrammen .......................................................... 39
Scènes voor continue opname .............................................. 40
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ......................................... 41
Kaders op het scherm ...............................................................41
Algemene, handige functies ................................................... 42
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ..................42
6
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Voorkomen dat de lamp voor rode-ogenreductie aangaat ........56
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen ...............56
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen .........56
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen ................57
Andere opnamestanden ................................................. 58
Automatisch effecten toepassen (Creatieve opname) ........... 58
Genieten van diverse beelden van elke opname ......................58
Effecten kiezen ..........................................................................59
Films opnemen met diverse effecten .........................................59
Creatieve opname-lm afspelen ............................................60
Specieke scènes .................................................................. 60
Speciale effecten toepassen .................................................. 61
Met optimale instellingen een foto van uzelf maken
(Zelfportret) ................................................................................ 62
Opnamen met hoog contrast maken (High Dynamic Range) ....63
Artistieke effecten toevoegen ................................................63
Opnamen maken met verbleekte kleuren (Nostalgisch) ............63
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ..........................................................................64
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) ......... 64
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van een minuut) ...................................................65
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speels effect) ...........................................................................65
Onderwerpen eruit laten springen (Achtergrondvervaging) .......66
Opnamen met een soft-focuseffect ...........................................66
Opnamen maken in monochroom .............................................67
Speciale standen voor andere doeleinden ............................. 67
Sterren fotograferen (Ster) ........................................................67
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel
als achtergrond (Sterrenportret) ............................................67
Opnamen maken van nachtscènes onder de
sterrenhemel (Sterrenhemel) ................................................69
Sterrenbanen opnemen (Sterrenbanen) ...............................69
Opnemen met vooraf ingestelde brandpuntsafstanden
(Trapsgewijs zoomen) ...............................................................42
De zelfontspanner gebruiken .....................................................43
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner .............43
De zelfontspanner aanpassen ...............................................43
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter) .......................................................................... 44
Continue opname ......................................................................45
Beelden weergeven tijdens het afspelen ...............................45
Gezichts-ID gebruiken ............................................................ 46
Persoonlijke gegevens ..............................................................46
Gezichts-ID-gegevens registreren ............................................. 46
Opnamen maken .......................................................................48
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken .................48
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen .................... 49
Geregistreerde gegevens wissen .......................................... 50
Functies voor de beeldaanpassing......................................... 51
De verhouding wijzigen .............................................................51
Beeldkwaliteit wijzigen ............................................................... 51
Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren .............. 52
Beeldkwaliteit van lms wijzigen ................................................52
Voor NTSC-video ..................................................................52
Voor PAL-video ...................................................................... 53
Handige opnamefuncties........................................................ 53
De digitale horizon met twee assen gebruiken ..........................53
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten ................... 54
Controleren op gesloten ogen ...................................................54
Automatisch corrigeren uitschakelen .........................................55
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................55
Beeldstabilisatie uitschakelen ...............................................55
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het lmen werden weergegeven ...................................55
De camerabewerkingen aanpassen ....................................... 56
Voorkomen dat het AF-hulplicht afgaat ......................................56
7
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Aangepaste witbalans ...........................................................82
De witbalans handmatig corrigeren ....................................... 82
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) .....................83
Custom Kleur .........................................................................84
Opnamebereik en scherpstellen............................................. 84
Close-ups maken (Macro) .........................................................84
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen ..........85
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking) ....... 85
Focusbracketing (modus BKT-Focus) ...................................86
Digitale telelens .........................................................................86
De AF-methode selecteren ........................................................87
Één punt AF ...........................................................................87
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen
(Één punt AF) ........................................................................87
+Tracking ............................................................................88
Opnamen maken met Servo AF ................................................88
De focusinstelling veranderen ...................................................89
Een persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen
(Gezichtsselectie) ......................................................................89
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen (Touch AF) .........90
Opnamen maken met AF lock ...................................................91
Flitser...................................................................................... 91
Flitsermodus wijzigen ................................................................91
Automatisch ...........................................................................91
Aan ........................................................................................91
Slow sync ..............................................................................92
Uit ..........................................................................................92
De itsbelichtingscompensatie aanpassen ................................92
Opnamen maken met FE-lock ................................................... 93
De itstiming wijzigen ................................................................93
Overige instellingen ................................................................ 94
Beeldkwaliteit wijzigen ............................................................... 94
Vastleggen in de RAW-indeling .............................................94
Via het menu .........................................................................95
Films maken van sterrenbeweging
(Time-lapselm sterren) .........................................................70
Kleuren aanpassen ...............................................................72
De scherpstelling aanpassen ................................................73
Verschillende lms opnemen.................................................. 74
Films opnemen in de modus [ ] .............................................. 74
Helderheid vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt .......................................................................74
Automatische langzame sluiter uitschakelen .......................74
Hevige camerabewegingen corrigeren ...................................... 75
Geluidsinstellingen ....................................................................75
Het windlter uitschakelen .....................................................75
De demper gebruiken ............................................................ 75
Korte clips opnemen .................................................................. 76
Afspeeleffecten ...................................................................... 76
iFrame-lms opnemen ............................................................... 76
P-modus ........................................................................... 77
Opnamen maken met programma AE ([P]-modus) ................ 77
Helderheid van het beeld (Belichting) .................................... 78
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ..........................................................78
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen
(AE-vergrendeling) ....................................................................78
De meetmethode wijzigen .........................................................78
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen ..........79
De ISO-waarde wijzigen ............................................................ 79
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO .............79
Het niveau van ruisreductie wijzigen (Hoog ISO nr.) ................. 80
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname) ................................80
Dynamic Range-correctie (DR-correctie) ..............................80
Schaduwcorrectie .................................................................. 81
Aanpassen van automatische instellingen voor ND lter ..........81
Beeldkleuren .......................................................................... 82
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans) ...............................82
8
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd ............................................................................109
Door beelden bladeren en beelden lteren .......................... 109
Bladeren door beelden in een index ........................................109
Bediening via het aanraakscherm ....................................... 110
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden .... 110
De knop aan de voorkant gebruiken om van beeld
te verspringen .......................................................................... 111
Bediening via het aanraakscherm ....................................... 112
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven....................... 112
Gezichts-ID-gegevens bewerken ..........................................113
Namen wijzigen ....................................................................... 113
Namen wissen ......................................................................... 113
Opties voor het weergeven van foto’s ...................................114
Beelden vergroten ................................................................... 114
Bediening via het aanraakscherm ....................................... 114
Diavoorstellingen bekijken ....................................................... 114
Beelden beveiligen ................................................................115
Via het menu ........................................................................... 115
Afzonderlijke beelden selecteren ............................................. 116
Een reeks selecteren ............................................................... 116
Alle beelden in één keer beveiligen ......................................... 117
Alle beveiligingen in één keer opheffen ............................... 117
Beelden wissen .....................................................................117
Meerdere beelden tegelijk wissen ........................................... 118
Een selectiemethode selecteren ......................................... 118
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................ 118
Een reeks selecteren ........................................................... 118
Alle beelden in één keer opgeven ....................................... 119
Beelden roteren ..................................................................... 119
Via het menu ........................................................................... 119
Automatisch draaien uitschakelen ........................................... 120
Beelden markeren als favoriet.............................................. 120
Via het menu ...........................................................................120
Instellingen van de IS-modus wijzigen ......................................95
Tv-, Av-, M- en C-modus ................................................. 96
Specieke sluitertijden (Modus [Tv]) ...................................... 96
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av]) ........................... 97
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (Modus [M]).... 97
Opnamen met lange sluitertijd maken (Bulb) ......................... 98
De itsoutput aanpassen ........................................................ 99
Films opnemen met specieke sluitertijden en
diafragmawaarden.................................................................. 99
Bediening en display wijzigen .............................................. 100
Weergegeven informatie wijzigen ............................................100
De weergegeven informatie aanpassen .............................. 101
Functies toewijzen aan bedieningselementen .........................101
Het menu Snelle instellingen aanpassen ............................. 102
Items selecteren om een plaats te geven in het menu ............ 102
Menu-items verplaatsen ......................................................103
Opname-instellingen opslaan ............................................... 103
Instellingen die kunnen worden opgeslagen .......................103
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan
(My Menu) ...............................................................................104
Afspeelmodus ............................................................... 105
Bekijken ................................................................................ 105
Bediening via het aanraakscherm .......................................106
Van weergavemodus wisselen ................................................107
Overbelichtingswaarschuwing
(voor highlights van beelden) ..............................................107
Histogram ............................................................................107
RGB-histogram, GPS-informatieweergave .........................107
Korte lms bekijken die zijn opgenomen in de Creatieve
opname-modus (Creatieve opname-lms) ..............................108
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto’s (digest-lms) ............................................................108
Op datum weergeven ..........................................................109
9
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Beelden opslaan op een computer....................................... 140
Voorbereidingen voor het registreren van een computer ........140
De computeromgeving controleren .....................................140
De software installeren ........................................................ 140
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows) ................................................................. 141
Beelden opslaan op een aangesloten computer .....................142
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen ................142
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken ....................142
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst ............... 145
Eerdere toegangspunten ..................................................... 145
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice .... 146
Webservices registreren .......................................................... 146
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...............................146
Andere webservices registreren .......................................... 148
Beelden uploaden naar webservices .......................................148
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ... 149
Beelden naar een andere camera verzenden ...................... 150
Opties voor het verzenden van beelden............................... 151
Meerdere beelden verzenden ..................................................151
Afzonderlijke beelden selecteren ........................................151
Een reeks selecteren ...........................................................151
Favoriete foto’s verzenden ..................................................152
Opmerkingen over het verzenden van beelden .......................152
Het aantal opnamepixels kiezen (beeldgrootte) ......................153
Opmerkingen toevoegen .........................................................153
Beelden automatisch verzenden (Beeldsynchronisatie) ...... 153
Voordat u begint ......................................................................153
De camera voorbereiden ..................................................... 153
De computer voorbereiden .................................................. 154
Beelden verzenden ..................................................................154
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
weergeven op een smartphone ........................................... 155
Handige bediening: Touch-acties ......................................... 121
Functies voor Touch-acties gebruiken .....................................121
Functies voor Touch-acties wijzigen ........................................121
Toewijsbare functies ............................................................122
Foto’s bewerken ................................................................... 122
Het formaat van beelden wijzigen ...........................................122
Via het menu ...........................................................................123
Trimmen...................................................................................123
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ...................124
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast) ...............125
Rode ogen corrigeren .............................................................. 126
Films bewerken .................................................................... 127
Bestandsgroottes verkleinen ...................................................128
Beeldkwaliteit van gecomprimeerde lms ...........................128
Filmhoofdstukken wissen ........................................................128
Albums bekijken (Story Highlights)....................................... 129
Thema’s voor albums kiezen ............................................... 129
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums ............................130
Uw eigen albums maken .........................................................131
Korte clips combineren ......................................................... 132
Wi-Fi-functies ................................................................ 133
Beschikbare Wi-Fi-functies................................................... 133
Beelden naar een smartphone verzenden ........................... 134
Beelden verzenden naar een smartphone die
NFC ondersteunt .....................................................................134
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit
staat of in de opnamemodus staat ......................................134
Verbinding maken via NFC wanneer de camera in de
afspeelmodus staat .............................................................136
Verzenden naar een smartphone die is toegewezen aan
de knop .................................................................................... 136
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu ....................137
Een ander toegangspunt gebruiken ........................................139
Eerdere toegangspunten ......................................................... 140
10
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Metrische/Niet-metrische weergave ........................................165
Certicatielogo’s controleren ...................................................165
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden moet
worden vastgelegd ..................................................................165
Alle copyrightinformatie verwijderen ....................................166
Andere instellingen aanpassen ...............................................166
Standaardinstellingen van de camera herstellen .....................166
Accessoires ................................................................... 167
Systeemoverzicht ................................................................. 168
Optionele accessoires .......................................................... 169
Voedingen ................................................................................169
Flitseenheden .......................................................................... 169
Overige accessoires ................................................................170
Printers ....................................................................................170
Foto- en lmopslag .................................................................. 170
Optionele accessoires gebruiken ......................................... 170
Afspelen op een tv ................................................................... 170
De camera voeden via het lichtnet ..........................................171
De batterij plaatsen en opladen............................................ 172
De batterij opladen via een computer ..................................173
Een afstandsbediening gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar) ........................................................174
Een externe itser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) .........174
Speedlite EX-serie ...............................................................174
De Speedlite-beugel SB-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar)
gebruiken .............................................................................175
Beschikbare camera-instellingen bij gebruik van
een externe itser (afzonderlijk verkrijgbaar) ......................175
De software gebruiken ......................................................... 176
Verbinding maken met een computer via een kabel ................176
De computeromgeving controleren .....................................176
De software installeren ........................................................ 177
Beelden opslaan op een computer .......................................... 177
Beelden afdrukken ............................................................... 178
Een smartphone gebruiken om camerabeelden
te bekijken en de camera te bedienen ................................. 155
Beelden op de camera geotaggen ..........................................155
Op afstand opnamen maken ...................................................156
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen ................................. 157
Verbindingsinformatie bewerken .............................................157
De bijnaam van een apparaat wijzigen ...............................157
Verbindingsinformatie wissen .............................................. 157
De bijnaam van de camera wijzigen ....................................158
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ....................... 158
Menu Instellingen .......................................................... 159
Basisfuncties van de camera aanpassen ............................. 159
Beelden opslaan op datum ...................................................... 159
Bestandsnummering ................................................................159
Geheugenkaarten formatteren ................................................160
Low Level Format ................................................................ 160
Het videosysteem wijzigen ......................................................161
De digitale horizon kalibreren .................................................. 161
De digitale horizon herstellen ..............................................161
De kleur van de informatie op het scherm wijzigen ................. 161
Eco-modus gebruiken ..............................................................162
De spaarstand aanpassen .......................................................162
Schermhelderheid ...................................................................162
Wereldklok ............................................................................... 163
Datum en tijd ...........................................................................163
Timing voor het intrekken van de lens ..................................... 163
Weergavetaal ..........................................................................163
Camerageluiden dempen ........................................................164
Het volume aanpassen ............................................................ 164
Geluiden aanpassen ................................................................164
Opstartscherm .........................................................................164
Hints en tips verbergen ............................................................164
Het aanraakscherm aanpassen ...............................................165
11
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Opnametabblad .......................................................................199
Tabblad [ 1] ......................................................................199
Tabblad [ 2] ......................................................................201
Tabblad [ 3] ......................................................................202
Tabblad [ 4] ......................................................................203
Tabblad [ 5] ......................................................................204
Tabblad [ 6] ......................................................................206
Tabblad [ 7] ......................................................................206
Tabblad [ 8] ......................................................................207
Tabblad Instellen ......................................................................207
Tabblad My Menu ....................................................................208
Tabblad Afspelen .....................................................................208
Tabblad Print ............................................................................209
Voorzorgsmaatregelen ......................................................... 209
Specicaties ......................................................................... 210
Camera .................................................................................... 210
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd .................................. 211
Opnamebereik ......................................................................... 211
Aantal opnamen per geheugenkaart .......................................212
Opnametijd per geheugenkaart ............................................... 212
Batterij NB-13L ........................................................................213
Batterijlader CB-2LH/CB-2LHE ...............................................213
Compacte voedingsadapter CA-DC30/CA-DC30E .................213
Index..................................................................................... 214
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)..................... 216
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ..............216
Veiligheidsmaatregelen ...........................................................216
Handelsmerken en licenties ................................................217
Vrijwaring ............................................................................. 217
Eenvoudig afdrukken ............................................................... 178
Afdrukinstellingen congureren ...............................................179
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken ................................180
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken .............................................................................180
Beschikbare indelingsopties ................................................ 181
Id-foto’s afdrukken ...............................................................181
Filmscènes afdrukken ..............................................................181
Afdrukopties voor lms ........................................................181
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ........................... 182
Afdrukinstellingen congureren ...........................................182
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden .....................182
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden .........................183
Afdrukinstellingen voor alle beelden ....................................183
Alle beelden in de printlijst wissen .......................................183
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF) ................................................................................183
Beelden toevoegen aan een fotoboek .....................................184
Een selectiemethode selecteren .........................................184
Afzonderlijke beelden toevoegen ........................................184
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek ..........................184
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ...........................184
Bijlage ............................................................................ 185
Problemen oplossen............................................................. 185
Berichten op het scherm ...................................................... 189
Informatie op het scherm...................................................... 191
Opname (informatieweergave) ................................................ 191
Batterijniveau .......................................................................191
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ............................. 192
Overzicht van lmbedieningspaneel ....................................193
Functies en menutabellen .................................................... 193
Beschikbare functies per opnamemodus ................................193
Menu Snelle inst. .....................................................................196
12
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus,
modus Hybride automatisch)
-
=
35,
=
37
Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke opname
met behulp van door de camera bepaalde instellingen (modus
Creatieve opname)
-
=
58
Met optimale instellingen een foto van uzelf maken (Zelfportret)
-
=
62
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(
=
60)
Specieke scènes afstemmen
Nachtscènes
(
=
60)
Sterrenhemel
(
=
67)
Vuurwerk
(
=
61)
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(
=
61)
Poster-effect
(
=
61)
“Ouder gemaakte” foto’s
(
=
63)
Fisheye-effect
(
=
64)
Miniatuureffect
(
=
64)
Speels effect
(
=
65)
Achtergrond vervagen
(
=
66)
Soft focus
(
=
66)
Monochroom
(
=
67)
Scherpstellen op gezichten
-
=
35,
=
60,
=
88,
=
89
Zonder gebruik van de itser (Flitser Uit)
-
=
35
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)
-
=
43
Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis)
-
=
37
13
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Opslaan
Beelden opslaan op een computer
-
=
177
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
-
=
134
Beelden online delen
-
=
146
Beelden naar een computer verzenden
-
=
153
Weergeven
Beelden bekijken (afspeelmodus)
-
=
105
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
-
=
114
Op een tv
-
=
170
Op een computer
-
=
176
Snel door beelden bladeren
-
=
109
Beelden wissen
-
=
117
Meteen een album maken
-
=
129
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
-
=
35,
=
74,
=
99
Films bekijken (afspeelmodus)
-
=
105
Afdrukken
Foto’s afdrukken
-
=
178
14
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine
of thinner om het product schoon te maken.
Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen
in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt
u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Als uw model een zoeker of verwisselbare lens heeft, kijk dan niet
door de zoeker of lens naar een felle lichtbron (zoals de zon op een
heldere dag of een felle kunstmatige lichtbron).
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Als uw model een verwisselbare lens heeft, laat de lens (of de camera
waarop de lens is bevestigd) dan niet zonder lenskap in de zon liggen.
Dit kan brand veroorzaken.
Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met
het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken,
wat kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond,
huid of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet
u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact
en het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte
handen.
Veiligheidsmaatregelen
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen
te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de itser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste een meter afstand
wanneer u de itser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot
verstikking.
Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar
wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
Het klepje van de itsschoen kan gevaarlijk zijn als dit wordt ingeslikt.
Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
Verwijder het stickerlabel van de batterij niet, als de batterij een
stickerlabel heeft.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
15
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die aan temperaturen boven 40 °C blootstaan;
- vochtige of stofge plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken,
brand, brandwonden of ander letsel.
Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken,
kunt u zich onprettig gaan voelen.
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires
goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna
de glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan eigendommen.
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere
interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten
die automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd
is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads
verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren.
Gebruik een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop
of ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico
van letsel.
Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer
u het aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een
kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
16
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Index
Handleiding voor gevorderden
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet
op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet
met een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat,
kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage,
oververhitting of een explosie, met schade aan het product of brand
als gevolg.
Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het
plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
17
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Bediening via het aanraakscherm
Via het aanraakscherm van de camera is intuïtieve bediening mogelijk
door het scherm aan te raken of door erop te tikken.
Tikken
Tik kort op het scherm met uw vinger.
z Deze techniek wordt gebruikt voor het
maken van een opname, het instellen
van camerfuncties en dergelijke.
Slepen
Raak het scherm aan en sleep met
uw vinger.
z Gebruik deze techniek in de
afspeelmodus, bijvoorbeeld om naar
het volgende beeld te gaan of om het
vergrote beeldgebied te wijzigen.
Algemene informatie en instructies, van de eerste
voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen
Basishandleiding
Basishandelingen
18
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
batterij eerst oplaadt.
1
Plaats de batterij.
z Zorg eerst dat de -markering op
de batterij overeenkomt met die op
de oplader en plaats dan de batterij
door deze naar binnen (1) en naar
beneden (2) te drukken.
2
Laad de batterij op.
z CB-2LH: kantel de stekker naar
buiten (1) en steek de oplader in
een stopcontact (2).
z CB-2LHE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
z Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
z Wanneer het opladen is voltooid,
wordt het lampje groen.
3
Verwijder de batterij.
z Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (1) en omhoog (2)
te drukken.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
2
)
CB-2LH
CB-2LHE
(
2
)
(
1
)
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
1
Bevestig de riemadapter.
z Bevestig de meegeleverde riemadapter
aan de camera (zie afbeelding).
z Bevestig de adapter op dezelfde wijze
aan de andere kant van de camera.
2
Bevestig de riem.
z Bevestig de meegeleverde riem aan
de camera (zie afbeelding).
z Bevestig de riem op dezelfde wijze
aan de andere kant van de camera.
De camera vasthouden
z Doe de riem om uw nek.
z Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de uitgeklapte itser rusten.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
3
)
(
4
)
(
5
)
(
2
)
19
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
2
Plaats de batterij.
z Houd de batterij vast met de
aansluitpunten in de getoonde positie (1).
Duw de batterijvergrendeling richting (2)
en plaats de batterij richting (3) totdat de
vergrendeling vastklikt.
z Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst
en wordt vergrendeld.
3
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart
en plaats de geheugenkaart.
z Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Verschuif
het schuifje naar (1).
z Plaats de geheugenkaart met het
label (2) in de getoonde richting
totdat deze vastklikt.
z Controleer altijd of de geheugenkaart
in de juiste richting geplaatst wordt.
Als u de geheugenkaart in de verkeerde
richting probeert te plaatsen, kunt u de
camera beschadigen.
4
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
aan terwijl u de schakelaar verschuift,
totdat het klepje vastklikt (2).
(
2
)
(
3
)
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
1
)
(
2
)
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op,
om de batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag
u de lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (
=
211) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en
de opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
Als visueel geheugensteuntje kunt u het batterijklepje zo plaatsen
dat
zichtbaar is bij een opgeladen batterij en niet zichtbaar is
bij een niet-opgeladen batterij.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De batterij en uw geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart
die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de geheugenkaart met
deze camera worden geformatteerd (
=
160).
1
Open het klepje.
z Verschuif de schakelaar (1) en open het
klepje (2).
(
2
)
(
1
)
20
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
De hoek en de stand van het scherm aanpassen
z U kunt de hoek en stand van
het scherm indien nodig aan de
opnameomstandigheden aanpassen.
z Houd het scherm ter bescherming altijd
gesloten en naar binnen gericht wanneer
u de camera niet gebruikt.
Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het
in te schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Als u het
scherm wilt uitschakelen, klapt u dit in (naar binnen gericht), zodat
de zoeker wordt ingeschakeld.
Wanneer u zelf ook op een foto wilt staan, kunt u uzelf in
spiegelbeeld bekijken door het scherm in de richting van
de voorkant van de camera te draaien. Om de omgekeerde
weergave te annuleren, drukt u op de knop [
], selecteert
u [Omg. weergave] op het tabblad [
1], drukt u op de knop
[
] en drukt u vervolgens op de knoppen [ ][ ] om [Uit]
te selecteren.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd] verschijnt wanneer
u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt
opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt en
wordt gebruikt bij het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt
met de datum erop.
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
212) voor
richtlijnen over hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één
geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
z Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
van de pijl.
z De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
z Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
z De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Het scherm gebruiken
z Klap het scherm open (1) en draai
het 180° in de richting van de lens (2).
z Sluit het in scherm in deze stand (3).
Het scherm kan niet verder worden geopend dan circa 175° in
richting (1). Zorg dat u het scherm niet verder dan dat opent,
anders beschadigt u de camera.
(
2
)
(
3
)
(
1
)
21
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
U kunt de datum en tijd ook instellen door op het gewenste item
op het scherm in stap 2 te tikken en vervolgens op [
][ ] te
tikken, gevolgd door [
]. Op dezelfde manier kunt u uw
tijdzone thuis instellen door op [
][ ] op het scherm bij stap 3
te tikken, gevolgd door [
].
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Open het menuscherm.
z Druk op de knop [ ].
2
Kies [Datum/Tijd].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om het tabblad [ 2] te
selecteren.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Datum/Tijd] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Wijzig de datum en tijd.
z Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(
=
20) om de instellingen aan te
passen.
z Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
2
Stel de datum en tijd in.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om de datum en tijd
op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Geef uw thuistijdzone op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om de
tijdzone thuis te selecteren.
4
Voltooi de instellingsprocedure.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Nadat een bevestigingsbericht
is weergegeven, wordt het
instellingenscherm niet meer
weergegeven.
z Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur),
kiest u [
] bij stap 2. Kies vervolgens [ ] door op de
knoppen [
][ ] te drukken of aan de knop [ ] te draaien.
22
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
[
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
]
te drukken en [Taal
] te selecteren op het tabblad [ 3].
U kunt de taal van het LCD-scherm ook instellen door in stap 3
op een taal op het scherm te tikken en vervolgens nogmaals
hierop te tikken.
Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij)
kunnen de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken
behouden blijven nadat de batterij is verwijderd.
De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt
aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk
verkrijgbaar,
=
169), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm
[Datum/Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en
tijd in zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
=
20).
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
2
Open het instellingenscherm.
z Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct op de knop [ ].
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om een taal
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
z Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
23
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
3
Kies de compositie.
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
[ ] (telelens) en om uit te zoomen
duwt u de knop naar [ ] (groothoek).
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
z Wanneer [Flitser Opklappen] wordt
getoond, klapt u de itser met uw vingers
uit. De itser itst wanneer u een opname
maakt. Als u liever geen itser gebruikt,
drukt u de itser met uw vinger omlaag.
De camera testen
Foto’s
Films
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
z Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
z De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden worden linksboven in het
scherm weergegeven.
z Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
24
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
z Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
z Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ] of draait u de knop [ ]
tegen de klok in. Om het volgende beeld
te bekijken, drukt u op de knop [
] of
draait u de knop [ ] met de klok mee.
z Houd de knoppen [
][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
z Om dit scherm (modus Beeld scrollen)
te openen, draait u snel aan de knop [
].
Draai in deze modus aan de knop [ ]
om door uw beelden te bladeren.
z Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
z Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms wilt
afspelen.
2) Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
z Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
z Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
Films opnemen
1) Start de opname.
z Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
z Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen,
haalt u uw vinger van de lmknop.
2) Beëindig de opname.
z Druk nogmaals op de lmknop om
de lmopname te stoppen. De camera
piept tweemaal als de opname stopt.
(
1
)
25
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
2
Wis het beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan de
knop [ ] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het huidige beeld wordt nu gewist.
z Om het wissen te annuleren, drukt
u op de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [ ] om [Annuleer] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen
(
=
118).
U kunt het huidige beeld ook wissen door in stap 2 op [Wissen]
op het scherm te tikken.
U kunt beelden ook wissen door Touch-acties te gebruiken (
=
121).
3
Films afspelen.
z Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens nogmaals op de knop [ ].
z Het afspelen begint en na de lm
verschijnt [
].
z Om het volume aan te passen,
drukt u tijdens de weergave op
de knoppen [
][ ].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
U kunt de afspeelmodus ook starten door op [ ] te tikken.
Als u het volume wilt aanpassen, sleept u snel tijdens het
afspelen omhoog of omlaag over het scherm.
26
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Aan/Uit
Opnamemodus
z Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
z Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
z Druk op de knop [ ] om de camera
in te schakelen en uw foto’s te bekijken.
z Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [
].
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u op de knop [
].
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen
terwijl de lens is ingetrokken door op de knop [
] te drukken.
Handleiding
voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van
de camera te genieten, inclusief opties voor opnemen
en afspelen
27
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto’s te waarborgen, houdt u de ontspanknop
altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt
u de knop helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1
Druk half in. (Licht indrukken
om scherp te stellen.)
z Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2
Druk helemaal in. (Druk, vanaf
de positie halverwege, helemaal
in om de opname te maken.)
z De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Spaarstandfuncties (Automatisch uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (Display uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (
=
27).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing
van Display uit aanpassen (
=
162).
De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (
=
133) of als deze is
aangesloten op een computer (
=
177).
28
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Hoewel de zoeker onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99%
van de pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels
in zeldzame gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte
punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van
de camera en heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
Bepaalde aspect ratio-instellingen (
=
51) veroorzaken zwarte
balken aan de boven- en onderkant of de linker- en rechterkant
van het scherm. Deze gebieden worden niet opgenomen.
Het scherm wordt niet geactiveerd wanneer u uw oog weg van
de zoeker beweegt als u MENU (
=
31) ► tabblad [ 1] ►
[Weergave-inst.] ► [Displayinstelling] ► [Handmatig] en
vervolgens [Handm. weerg.] ► [Zoeker] hebt geselecteerd.
Beweging wordt vloeiender weergegeven (zowel in de zoeker
als op het scherm) in de modus [
], [ ], [ ],
[
] of [ ] als u MENU (
=
31) ► tabblad [ 1] ►
[Displaymodus] ► [Weergavevoork.] ► [Vloeiend] selecteert.
Als u nu [VF-weergave] instelt op [Snel], worden bewegingen
in de zoeker nog vloeiender, maar kunnen bewegingen op het
scherm schokkeriger worden.
De weergave wordt omgeschakeld naar het scherm van
de camera tijdens Wi-Fi-communicatie (
=
133) of als het
schermtoetsenbord wordt weergegeven (
=
33).
U kunt de helderheid van het beeldscherm (
=
162) voor de
zoeker en het scherm van de camera afzonderlijk congureren.
U kunt het opnamescherm verkleinen door MENU (
=
31) ►
tabblad [
1] ► [Formaat VF-weerg.] ► [Weergave 2] te
selecteren.
De zoeker gebruiken
Foto’s
Films
Opnamen maken is gemakkelijker met een elektronische zoeker die
u helpt bij het scherpstellen van voorwerpen.
1
Schakel desgewenst tussen
het gebruik van het scherm
en de zoeker.
z Als u de zoeker in de buurt van uw oog
beweegt, wordt het beeldscherm van de
zoeker geactiveerd en het scherm van
de camera uitgeschakeld.
z Als u de zoeker weg van uw oog
beweegt, wordt het beeldscherm
uitgeschakeld en het scherm van
de camera geactiveerd.
2
Stel de dioptrie in.
z Draai de regelaar om de beelden van
de zoeker scherp in beeld te brengen.
Het beeldscherm van de zoeker en het scherm van de camera
kunnen niet tegelijk worden geactiveerd.
Het aanraakscherm van de camera kan niet worden bediend
als het beeldscherm van de zoeker wordt gebruikt.
29
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om de rasterlijnen en de digitale horizon
weer te geven of te verbergen.
Als u de weergave op het scherm gedetailleerder wilt congureren,
gaat u naar tabblad [ 1] ► [Opname-infoscherm] (
=
100).
Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het
in te schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Als u het
scherm wilt uitschakelen, klapt u dit in (naar binnen gericht), zodat
de zoeker wordt ingeschakeld (
=
20).
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt,
wordt met de nachtschermfunctie de helderheid van het
scherm automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie
van uw opnamen gemakkelijker controleren. Mogelijk komen
de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw
foto’s niet overeen. Vervorming van het beeld op het scherm
of schokkerige bewegingen van het onderwerp hebben geen
invloed op vastgelegde beelden.
Zie “Van weergavemodus wisselen” (
=
107) voor weergaveopties.
Opnamestanden
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus
te openen.
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
(
5
)
(1) P-, Tv-, Av-, M- en C-modus
Verschillende soorten opnamen
maken met behulp van uw
voorkeursinstellingen
(
=
77,
=
96).
(2) Filmmodus
Voor het maken van lms
(
=
74,
=
99).
Als u op de lmknop drukt, kunt
u ook een lm maken zonder het
programmakeuzewiel in te stellen
op de lmmodus.
(3) Auto-modus/modus Hybride
automatisch
Volledig automatische
opnamen met door de
camera bepaalde instellingen
(
=
23,
=
35,
=
37).
(4) Modus Creatieve opname
Zie hoe automatisch allerlei
effecten worden toegepast
op elke foto (
=
58).
(5) Modus voor speciale composities
Opnamen maken met instellingen
die zijn ontwikkeld voor specieke
scènes of verschillende effecten
toevoegen (
=
60).
30
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
4
Bevestig uw keuze en sluit het
scherm af.
z Druk op de knop [ ].
z Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [
] drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die
u hebt gecongureerd.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (
=
166).
U kunt het scherm ook verlaten door [
] te selecteren in
de menu-items en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Bediening via het aanraakscherm gebruiken
om instellingen te congureren
z Tik op [ ] rechtsboven in het scherm
om het menu Snelle inst. te openen.
z Tik op een menu-item en vervolgens op
een optie om de instelling uit te voeren.
z Ga terug naar het vorige scherm door
op het menu-item [
] te tikken, of door
nogmaals op de geselecteerde optie
te tikken.
z U kunt het scherm voor items die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
z U kunt het scherm voor items die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
z U kunt het scherm voor items die worden
aangeduid met het pictogram [
]
openen door op [ ] te tikken.
Het menu Snelle instellingen gebruiken
Congureer veelgebruikte functies als volgt via het menu (Snelle inst.).
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (
=
196).
1
Open het Menu .
z Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren (1).
z De beschikbare opties (2) worden
onder aan het scherm weergegeven.
3
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] of [ ] om een optie te
selecteren.
z Items met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de
knop [ ] te drukken.
z Items met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de
knop [ ] te drukken.
z Items met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de
knop [ ] te drukken.
(
1
) (
2
)
31
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
3
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een item te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Bij menu-items met opties die niet worden
weergegeven, drukt u eerst op de knop
[
] om van scherm te wisselen. Daarna
drukt u op de knoppen [ ][ ] of draait
u aan de knop [ ] om het menu-item te
selecteren.
z Druk op de knop [
] om terug
te keren naar het vorige scherm.
4
Selecteer een optie.
z Als de opties in een verticale lijst worden
weergegeven, drukt u op de knoppen
[ ][ ] of draait u aan de knop [ ] om
een optie te selecteren.
z Als de opties in een horizontale lijst
worden weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ] of draait u aan de
knop [ ] om een optie te selecteren.
5
Bevestig uw keuze en sluit het
scherm af.
z Druk op de knop [ ] om uw keuze te
bevestigen en terug te keren naar het
scherm waarin u het menu-item hebt
geselecteerd.
z Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1
op de knop [ ] drukte.
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
1
Open het menuscherm.
z Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een tabblad.
z Tabbladen vertegenwoordigen functie (1),
zoals opnemen ([ ]), afspelen ([ ])
of instellingen ([
]), of pagina’s binnen
elke functie (2). In deze handleiding
worden tabbladen aangegeven met een
combinatie van de functie en de pagina,
bijvoorbeeld [ 1].
z Beweeg de zoomknop om het
functietabblad te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen [
][ ] of
draai aan de knop [ ] om het
paginatabblad te selecteren.
32
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Bediening via het aanraakscherm
U selecteert tabbladen door op de knop [ ] te drukken om het
menuscherm te openen en vervolgens op het gewenste functietabblad
en het gewenste paginatabblad te tikken.
Sleep de menu-items omhoog of omlaag om erdoor te bladeren of tik
op een menu-item als u dit wilt selecteren.
Tik op een optie om de instelling uit te voeren en terug te keren naar
het scherm waarin u het menu-item hebt geselecteerd.
Bij menu-items met een balk ter aanduiding van het niveau tikt u op
de gewenste positie op de balk.
Als u menu-items wilt congureren waarvoor geen opties worden
weergegeven, tikt u eerst op het menu-item om het instellingenscherm
te openen. Op het instellingenscherm sleept of tikt u om het item te
selecteren. Tik vervolgens om de optie te selecteren. Tik op [
]
om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt ook op invoerelementen (zoals selectievakjes of tekstvelden)
tikken om deze te selecteren en u kunt tekst opgeven door op het
schermtoetsenbord te tikken.
Wanneer [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven, kunt u desgewenst op [ ]
tikken in plaats van op de knop [ ] te drukken.
Druk nogmaals op de knop [
] om het menu te sluiten.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de
camera te herstellen (
=
166).
De beschikbare menu-items verschillen afhankelijk van de
geselecteerde opname- of afspeelstand (
=
199–
=
208).
33
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Invoer bevestigen en terugkeren
naar het vorige scherm
z Druk op de knop [ ].
Het toetsenbord op het scherm is niet beschikbaar terwijl de
zoeker (
=
28) wordt gebruikt.
Voor sommige functies kan [
] niet worden weergegeven
en gebruikt.
U kunt het toetsenbord ook gebruiken door op de knoppen
[
][ ][ ][ ] te drukken of door aan de knop [ ] te draaien
om tekens of pictogrammen te selecteren en vervolgens op de
knop [
] te drukken. U kunt de cursor ook verplaatsen door aan
de knop [
] te draaien. Druk op de knop [ ] om terug
te keren naar het vorige scherm.
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren
voor Gezichts-ID (
=
46), Wi-Fi-verbindingen (
=
133), enzovoort.
De lengte en het soort informatie dat u in kunt voeren hangt af van
de functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
z Tik op tekens om ze in te voeren.
z De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die
u gebruikt.
Cursor verplaatsen
z Tik op [ ][ ].
Regeleindes invoeren
z Tik op [ ].
Van invoerstand wisselen
z Als u wilt overschakelen naar cijfers
of symbolen, tikt u op [ ].
z Tik op [
] om hoofdletters in te voeren.
z De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
Tekens verwijderen
z Als u het vorige teken wilt verwijderen,
raakt u [ ] aan of drukt u op de
knop [ ].
z Als u [
] ingedrukt houdt, worden
er vijf tekens tegelijk verwijderd.
(
1
)
34
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
z Houd de knop [
] ingedrukt.
z De huidige tijd verschijnt.
z Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om de weergavekleur te
wijzigen.
z Druk nogmaals op de knop [
] om
de klokweergave te annuleren.
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (
=
4) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Groen Knippert
Bezig met opstarten, het opnemen/lezen/
verzenden van beelden, het maken van
opnamen met lange sluitertijd (
=
96,
=
97), aangesloten op een computer
(
=
177), het verbinden/verzenden via
Wi-Fi, of display uit (
=
27,
=
162)
Oranje Aan Opladen via USB
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
35
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Films
1
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
z Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
z Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
z De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden, worden linksboven in het
scherm weergegeven (
=
39,
=
41).
z Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met
een betere controle bij het maken van opnamen
36
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
2) Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
z Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
z Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
z Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
Films opnemen
1) Start de opname.
z Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
z Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
z Zodra de opname is begonnen,
haalt u uw vinger van de lmknop.
3
Kies de compositie.
z Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar [ ] (groothoek). (Op het
scherm verschijnt een zoombalk (1)
die de zoompositie aangeeft, samen
met het scherpstelbereik (2).)
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld, hoort u tweemaal een
pieptoon en worden kaders weergegeven
om aan te geven op welke beeldgebieden
is scherpgesteld.
z Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
kaders weergegeven.
z Wanneer [Flitser Opklappen] wordt
getoond, klapt u de itser met uw vingers
uit. De itser itst wanneer u een opname
maakt. Als u liever geen itser gebruikt,
drukt u de itser met uw vinger omlaag.
(
1
)
(
2
)
37
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Opnamen maken in de modus Hybride
automatisch
Foto’s
Films
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto’s te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2–4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
1
Open de modus [ ].
z Volg stap 2 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
35) en kies [ ].
2
Kies de compositie.
z Volg stap 3–4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
35) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
z Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto’s maakt.
3
Maak de opname.
z Volg stap 4 bij “Opnamen maken (Smart
Auto)” (
=
35) om een foto te maken.
z De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-lm.
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de
modus [
], omdat er voor iedere opname digest-lms
worden opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
[
] hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient.
Geluid en trillingen veroorzaakt door de bediening van de camera
worden opgenomen in digest-lms.
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de
compositie van de opname.
z Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen
van stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid
van de camerabewerkingen ook wordt
opgenomen. Houd er rekening mee
dat lms die worden opgenomen
met zoomfactoren die blauw worden
weergegeven, er korrelig uit zullen zien.
z Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid
en kleurtoon automatisch aangepast.
3) Beëindig de opname.
z Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen. De camera
piept tweemaal als de opname stopt.
z De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
Wanneer de itser tijdens de opname afgaat, geeft dat aan dat
de camera automatisch heeft geprobeerd te zorgen voor optimale
kleuren in het hoofdonderwerp en de achtergrond (Witbalans voor
meerdere gebieden).
38
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Foto’s
Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” (
=
210) voor
meer informatie over het itsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (
=
211) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan de lamp worden ingeschakeld bij
opnamen in omgevingen met weinig licht.
Als een knipperend [
]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt
de ontspanknop opnieuw in.
Het geluid van de sluiter is niet te horen wanneer de
pictogrammen voor “Slapen” en “Slapende baby’s” (
=
39)
worden weergegeven.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus,
helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergegeven na
opnamen (
=
56).
De beeldkwaliteit van digest-lms wordt automatisch ingesteld op
[
] voor NTSC of [ ] voor PAL en kan niet worden
gewijzigd (
=
161).
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt (
=
164).
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als
aparte lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt
met de modus [
].
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 16 minuten en 40 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (
=
115).
- De instellingen voor zomertijd (
=
20) of tijdzone (
=
163)
worden gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (
=
159).
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast
of gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto’s, kunt u de
instelling van tevoren aanpassen. Kies MENU (
=
31) ►
tabblad [
7] ► [Digest-type] ► [Geen foto’s].
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (
=
128).
Digest-lm afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om de digest-lm af te spelen die
op dezelfde dag is vastgelegd, of geef de datum op van de digest-lm
die u wilt afspelen (
=
109).
Foto’s/lms
Als de camera geen bedieningsgeluiden maakt, is het geluid
mogelijk uitgeschakeld terwijl u de knop [
] ingedrukt hield.
Om de geluiden te activeren, drukt u op de knop [
],
kiest u [Mute] op het tabblad [
3] en kiest u [Uit].
39
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Compositiepictogrammen
Foto’s
Films
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde
compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende
instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van
het onderwerp worden automatisch geselecteerd. Afhankelijk van de
compositie worden er mogelijk continu beelden vastgelegd (
=
40).
Onderwerp
Achtergrond
Nor-
maal
Tegen-
licht
Donker*
1
Zonsonder-
gangen
Spotlights
Mensen
*
2
*
3
Bewegende mensen
*
3
*
3
Schaduwen op gezicht
*
2
Glimlach
*
3
*
3
Slapen
*
2
*
3
Baby’s
*
3
*
3
Lachende baby’s
*
3
*
3
Slapende baby’s
*
2
*
3
Bewegende kinderen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
*
2
*
3
Overige bewegende
onderwerpen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
van dichtbij
*
2
*
3
*1 Met statief.
*2 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is en grijs
bij alle overige achtergronden.
*3 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is en grijs bij alle overige achtergronden.
Films
Klap met uw vinger de itser in voordat u een lm opneemt.
Kom tijdens het opnemen van lms niet met uw vingers aan
de microfoon (1). Wanneer u de itser opgeklapt laat of de
microfoon blokkeert, wordt audio mogelijk niet opgenomen
of klinkt het opgenomen geluid gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere
camerabediening dan de Movie-knop aan te raken, omdat
de geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Zodra de lmopname begint, wijzigt het beeldgebied dat wordt
weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld
ontstaan door een sterk bewegende camera. Als u onderwerpen
wilt opnemen met dezelfde grootte als werd weergegeven vóór
de opname, volgt u de stappen in “Filmen met onderwerpen
op hetzelfde formaat als waarop ze voor het lmen werden
weergegeven” (
=
55).
(
1
)
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
40
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Scènes voor continue opname
Als u een foto neemt wanneer het pictogram voor een van de volgende
scènes wordt weergeven (in de linkerkolom van de tabel), neemt de
camera continu opnamen. Als u de ontspanknop half indrukt wanneer
het pictogram voor een van de volgende scènes (in de linkerkolom van
de tabel) wordt weergegeven, wordt een van de volgende pictogrammen
[ ], [ ] of [ ] weergegeven om u te laten weten dat de camera continu
opnamen neemt:
Glimlach
(inclusief baby’s)
Opeenvolgende beelden worden vastgelegd, en de
camera analyseert details, zoals gezichtsexpressie,
om de beste foto op te kunnen slaan.
Slapen
(inclusief baby’s)
Mooie opnamen van slapende gezichten doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om
camerabeweging en beeldruis te verminderen.
Het AF-hulplicht en de itser gaan niet af en het
sluitergeluid klinkt niet.
Kinderen
De camera legt voor elke opname drie
opeenvolgende beelden vast, zodat u geen fraaie
foto van bewegende kinderen hoeft te missen.
In sommige scènes worden de verwachte beelden mogelijk niet
opgeslagen en kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
Wanneer u alleen losse foto’s wilt maken, drukt u op de knop [ ]
en vervolgens selecteert u [
] (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [
]).
De achtergrondkleur van [ ], [ ], [ ], [ ], en [ ] is donkerblauw
en de achtergrondkleur van [ ] is oranje.
Bij lms worden alleen de pictogrammen Mensen, Overige
onderwerpen en Overige onderwerpen van dichtbij weergegeven.
In de modus [
] worden alleen de pictogrammen Mensen,
Schaduwen op gezicht, Overige onderwerpen en Overige
onderwerpen van dichtbij weergegeven.
Bij opnamen met de zelfontspanner worden voor de volgende
onderwerpen geen pictogrammen weergegeven: bewegende,
glimlachende of slapende personen, lachende of slapende baby’s,
bewegende kinderen en overige bewegende onderwerpen.
Wanneer de transportmodus niet is ingesteld op [
] (
=
40,
=
45) en wanneer [Hg lampcorr.] is ingesteld op [Aan] en
composities automatisch worden gecorrigeerd (
=
52), worden
geen pictogrammen weergegeven voor glimlachende of slapende
onderwerpen en bewegende kinderen.
Als de itser is ingesteld op [
], worden de tegenlichtpictogrammen
voor bewegende kinderen en glimlachende mensen niet weergegeven.
Pictogrammen voor baby’s (waaronder lachende en slapende baby’s)
en bewegende kinderen worden weergegeven wanneer [Gezichts-ID]
is ingesteld op [Aan] en gezichten van geregistreerde baby’s
(jonger dan twee jaar) of kinderen (van twee tot twaalf jaar) worden
gedetecteerd (
=
46). Controleer vooraf of de datum en tijd correct
zijn ingesteld (
=
20).
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (
=
77) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met
de effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
41
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Kaders op het scherm
Foto’s
Films
Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop
u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen
een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld
te houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp
beweegt, blijft alleen het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven
en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Probeer in de [ ]-modus (
=
77) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de
gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders
worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Om onderwerpen te selecteren waarop u wilt scherpstellen,
tikt u op het gewenste onderwerp op het scherm. [
] wordt
weergegeven en de modus Touch AF wordt geactiveerd op de
camera (
=
90). Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt
er een blauw kader en blijft de camera scherpstellen op het
onderwerp en de helderheid aanpassen (Servo AF).
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Foto’s
Films
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden (Intelligent IS)
wordt automatisch toegepast en de volgende pictogrammen worden
weergegeven.
Beeldstabilisatie voor foto’s (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto’s tijdens pannen (Pan)*
Beeldstabilisatie voor angulaire camerabeweging en shift-shake
in macro-opnamen (Hybrid IS).
Voor lms wordt [ ] weergegeven en wordt ook [ ]
beeldstabilisatie toegepast.
Beeldstabilisatie voor lms, met vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is
bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden.
Tijdens lmopname wordt [ ] echter weergegeven en wordt
beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere
oorzaken tegen te gaan (Statief IS).
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst,
heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt
de horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp
volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging
door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u [IS modus] in op [Uit]
(
=
55). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
In de modus [
] wordt geen pictogram [ ] weergegeven.
42
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de
zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft).
De zoombalk heeft een kleurcodering waarmee het
zoombereik wordt aangegeven.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde opnamepixelinstellingen
(
=
94) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest
u MENU (
=
31) ► tabblad [ 3] ► [Digitale Zoom] ► [Uit].
Opnemen met vooraf ingestelde
brandpuntsafstanden (Trapsgewijs zoomen)
Foto’s
Films
Neem op met gebruikelijke brandpuntsafstanden binnen een bereik
van 24–100 mm (equivalent aan 35-mm-lm).
z Om de brandpuntsafstand van 24 in
28 mm te wijzigen, draait u de ring [
]
tegen de klok in totdat u een klik hoort.
Draai de ring [ ] tegen de klok in om in
te zoomen, of met de klok mee om uit
te zoomen.
Tijdens het opnemen van lms is trapsgewijs zoomen niet
beschikbaar, zelfs niet als u aan de ring [
] draait.
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
Foto’s
Films
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom
te vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 17x te vergroten.
1
Duw de zoomknop naar [ ].
z Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
z Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor voordat het beeld
merkbaar korrelig wordt, is bereikt.
Dit wordt vervolgens weergegeven
op het scherm.
2
Duw de zoomknop nogmaals
naar [ ].
z De camera zoomt nog verder in op
het onderwerp.
z (1) is de huidige zoomfactor.
(
1
)
43
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [ ].
z Als u wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instelling,
selecteert u [
] bij stap 1.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Foto’s
Films
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
z Voer stap 1 bij “De zelfontspanner
gebruiken” uit (
=
43) en kies [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
De zelfontspanner aanpassen
Foto’s
Films
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen
(1–10 opnamen) aangeven.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
43), kies [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
Bij het gebruik van de digitale zoom (
=
42) kunt u de
zoomfactor niet wijzigen door de ring [
] tegen de klok in te
draaien. Als u de ring echter met de klok mee draait, kunt u de
brandpuntsafstand instellen op 100 mm.
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
30).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
z Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
z Voor lms: druk op de lmknop.
z Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
z Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de itser afgaat, blijft
de lamp branden.)
44
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter)
Foto’s
Films
Met deze optie kunt u gewoon het scherm aanraken en uw vinger
wegnemen om de opname te maken, in plaats van de ontspanknop
in te drukken. De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen
en past automatisch de beeldhelderheid aan.
1
Schakel de Touch Shutter-functie in.
z Druk op de knop [ ], kies
[Touch Shutter] op het tabblad [ 2]
en kies [Insch.] (
=
31).
2
Maak de opname.
z Tik op het onderwerp op het scherm
en haal uw vinger meteen weer van
het scherm.
z De camera maakt de opname en
er klinkt een sluitergeluid.
z Kies [Uitsch.] in stap 1 om de
Touch Shutter te annuleren.
Zelfs wanneer de opname nog wordt weergegeven, kunt
u voorbereidingen treffen voor de volgende opname door
op [
] te tikken.
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om de
vertragingstijd of het aantal opnamen
te selecteren.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om een waarde te
selecteren. Druk vervolgens twee
keer op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
z Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
43) om de opname te
maken.
Voor lms die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, begint het opnemen na de door u opgegeven
vertragingstijd, maar het instellen van het aantal opnamen
heeft geen effect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de
beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld.
Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de itser afgaat
of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken.
De camera stopt automatisch met opnemen zodra de
geheugenkaart vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt,
versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee
seconden voor de opname. (In het geval dat de itser afgaat,
blijft de lamp branden.)
45
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Tijdens continue opnamen zijn de scherpstelling, belichting
en kleuren vergrendeld op de positie/het niveau die/dat wordt
vastgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
43).
De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een
continue opname kan langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer
opnamen worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Witbalans voor meerdere gebieden (
=
35) is niet beschikbaar.
Houd er ook rekening mee dat deze functies niet beschikbaar zijn.
- [Hg lampcorr.] (
=
52)
- [Knipperdetectie] (
=
54)
Bij gebruik van Touch Shutter (
=
44) maakt de camera
continu opnamen zolang u het scherm aanraakt. Tijdens
continue opnamen blijven de focus en belichting constant
nadat ze voor de eerste opname zijn bepaald.
In de modus [ ] kunt u in stap 1 ook items selecteren door
op de knoppen [
][ ] te drukken.
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep,
en alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt
weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van
een groep, wordt [ ] weergegeven linksboven in het scherm.
Als u een gegroepeerd beeld wist (
=
117), worden alle andere
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden.
Continue opname
Foto’s
Films
Houd in de stand [ ] de ontspanknop volledig ingedrukt om continue
opnamen te maken.
Zie “Camera” (
=
210) voor meer informatie over de snelheid van
continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] (druk op
de knoppen [ ][ ] of draai aan de knop
[ ]) en druk vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
2
Maak de opname.
z Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
46
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Gezichts-ID gebruiken
Als u van tevoren een persoon had geregistreerd, zal de camera
bij het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren
en de scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen.
In modus [ ] kan de camera baby’s en kinderen waarnemen op
basis van geregistreerde verjaardagen. Zo kunt u met de optimale
instellingen opnamen van hen maken.
Met deze functie kunt u ook opnamen zoeken die u hebt gemaakt
en waarop geregistreerde personen staan (
=
110).
Persoonlijke gegevens
Gegevens zoals beelden van een gezicht (gezichtsinfo) die
middels de gezichts-ID zijn geregistreerd en persoonlijke gegevens
(naam, verjaardag) worden op de camera opgeslagen. Wanneer
er geregistreerde personen worden gedetecteerd, worden hun namen
bovendien in de foto’s vastgelegd. Wees bij het gebruik van de functie
Gezichts-ID voorzichtig als u de camera of beelden met anderen deelt
en als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
Wanneer u de camera afdankt of aan een andere persoon overdraagt
nadat u Gezichts-ID hebt gebruikt, zorg dan dat u alle gegevens
(geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) van de camera
wist (
=
50).
Gezichts-ID-gegevens registreren
U kunt voor maximaal twaalf personen gegevens (gezichtsinfo, namen
en verjaardagen) registreren voor gebruik met Gezichts-ID.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies
[Inst. gezichts-ID] op het tabblad [ 2]
en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
31).
Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (
=
112) en niet-
gegroepeerd (
=
112) worden afgespeeld.
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (
=
115), worden alle
beelden in de groep beveiligd.
Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken
(
=
109), kunnen beelden afzonderlijk worden bekeken.
In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: gezichts-ID-gegevens bewerken (
=
113), vergroten
(
=
114), als favoriet markeren (
=
120), bewerken (
=
122),
afdrukken (
=
178), afzonderlijk beelden afdrukken instellen
(
=
182) of aan een fotoboek toevoegen (
=
184). Speel de
gegroepeerde beelden afzonderlijk af (
=
112) of annuleer
de groepering (
=
112) om deze bewerkingen uit te voeren.
47
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
3
Registreer de naam en verjaardag
van de persoon.
z Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens de naam in
(
=
33).
z Als u een verjaardag wilt registreren,
kiest u [Verjrdag] in het scherm
[Proel bew.] (druk op de knoppen
[
][ ] of draai aan de knop [ ]).
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] om een
optie te selecteren.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om de datum op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
4
Sla de instellingen op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Opslaan] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Nadat er een bericht wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [
][ ] of draait
u aan de knop [ ] om [Ja] te selecteren.
Vervolgens drukt u op de knop [ ].
5
Ga verder met gezichtsgegevens
registreren.
z Voor het registreren van maximaal vier
extra punten met gezichtsinformatie
(uitdrukkingen of hoeken) herhaalt
u stap 2.
z Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte
invalshoek bijvoorbeeld een enigszins
schuine hoek, een opname van een
glimlach en binnen- en buitenopnames toe.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Toev. regst.] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Nieuw gezicht toev.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Registreer gezichtsgegevens.
z Richt de camera zodanig dat het gezicht
van de persoon die u wilt registreren
zich binnen het grijze kader midden
op het scherm bevindt.
z Een wit kader over het gezicht van
de persoon geeft aan dat het gezicht
is herkend. Zorg dat er een wit kader
rond het gezicht van de persoon wordt
weergegeven en maak een foto.
z Als het gezicht niet wordt herkend, kunt
u geen gezichtsgegevens registreren.
z Als [Registreren?] verschijnt, drukt
u op de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het scherm [Proel bew.] wordt
weergegeven.
48
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct
gedetecteerd als het vastgelegde beeld of de compositie
aanzienlijk afwijkt van de geregistreerde gezichtsgegevens.
Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of niet
snel wordt gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde
gegevens met de nieuwe gezichtsgegevens. Door voorafgaand
aan het maken van foto’s de gezichtsinfo te registreren,
worden geregistreerde gezichten sneller gedetecteerd.
Als een persoon onterecht als een andere persoon wordt
gedetecteerd en u gaat door met het maken van foto’s,
kunt u de in het beeld vastgelegde naam tijdens het
afspelen van het beeld wijzigen of wissen (
=
113).
Omdat gezichten van baby’s of kinderen snel veranderen
naarmate ze opgroeien, moet u hun gezichtsgegevens
regelmatig bijwerken (
=
46).
Namen worden altijd in beelden opgeslagen, zelfs als u het
selectievakje [Opname Info] uitschakelt in “De weergegeven
informatie aanpassen” (
=
101) om de namen niet weer te geven.
Als u geen namen in foto’s wilt vastleggen, selecteert
u [Inst. gezichts-ID] op het tabblad [
2], selecteert
u [Gezichts-ID] en vervolgens [Uit].
U kunt de in de beelden vastgelegde namen controleren
bij het afspelen (korte informatieweergave) (
=
107).
In de modus [
] worden namen niet weergegeven op
het opnamescherm, maar wel op de foto’s vastgelegd.
Namen die werden opgenomen tijdens continue opnamen
(
=
45) worden verder op dezelfde positie opgenomen als
bij de eerste opname, zelfs als de onderwerpen bewegen.
Geregistreerde gegevens controleren
en bewerken
1
Open het scherm [Info cntr./bew.].
z Voer stap 1 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
46) uit en selecteer
[Info cntr./bew.].
De itser gaat niet af wanneer u stap 2 volgt.
Als u bij stap 3 geen verjaardag registreert, worden de
pictogrammen Baby’s of Kinderen (
=
39) niet weergegeven
in de modus [
].
U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven of deze
later toevoegen als u nog niet alle 5 velden met gezichtsinfo
hebt ingevuld (
=
46).
Opnamen maken
Als u een persoon van tevoren registreert, zal de camera bij het maken
van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling,
helderheid en kleur voor die persoon instellen.
z Als u de camera op mensen richt,
worden de namen van maximaal drie
geregistreerde personen weergegeven
wanneer zij worden gedetecteerd.
z Maak de opname.
z De weergegeven namen worden in
de foto’s vastgelegd. De namen van
detecteerde personen (maximaal 5 in
totaal) worden vastgelegd, zelfs als hun
namen niet worden weergegeven.
Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen
als de geregistreerde persoon worden gedetecteerd indien
zij vergelijkbare gezichtskenmerken hebben.
49
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen
U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven. Omdat
gezichten van met name baby’s of kinderen snel veranderen naarmate
ze opgroeien, moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken.
U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld.
1
Open het scherm [Gezichtsinfo
toevoegen].
z Voer stap 1 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
46) uit en selecteer
[Gezichtsinfo toevoegen].
2
Selecteer een persoon van
wie u gezichtsinformatie wilt
overschrijven.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om de
naam van de persoon te kiezen van wie
u de gezichtsgegevens wilt overschrijven
en druk daarna op de knop [ ].
z Wanneer u al gezichtsgegevens voor
vijf personen hebt geregistreerd, wordt
er een bericht weergegeven. Selecteer
[OK] (druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ]). Druk vervolgens op
de knop [ ].
z Als er minder dan vijf items met
gezichtsinfo zijn geregistreerd, voert
u stap 4 uit om gezichtsinformatie toe
te voegen.
2
Selecteer een persoon van wie
u gegevens wilt controleren of
bewerken.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om de
persoon te kiezen van wie u de informatie
wilt controleren of bewerken. Druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Controleer of bewerk desgewenst
de geregistreerde gegevens.
z Om een naam of verjaardag te
controleren, kiest u [Proel bew.]
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]). Druk vervolgens op
de knop [ ]. In het weergegeven scherm
kunt u de naam of verjaardag bewerken
zoals wordt beschreven bij stap 3 van
“Gezichts-ID-gegevens registreren”
(
=
46).
z Als u gezichtsgegevens wilt controleren,
kiest u [Gezicht info lijst] (druk op
de knoppen [
][ ] of draai aan de
knop [ ]). Druk vervolgens op de
knop [ ]. Als u gezichtsgegevens
wilt wissen, drukt u op de knop [ ]
op het scherm. Druk op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] of draai aan de knop [ ]
om te kiezen welke gezichtsgegevens
moeten worden gewist en druk daarna
op de knop [ ]. Wanneer [Wissen ?]
verschijnt, kiest u [OK] (druk op
de knoppen [ ][ ] of draai aan de
knop [ ]). Vervolgens drukt u op
de knop [ ].
Zelfs als u namen in [Proel bew.] wijzigt blijven de namen die
in eerdere opnamen werden vastgelegd, ongewijzigd.
50
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Geregistreerde gegevens wissen
U kunt gegevens (gezichtsinfo, namen en verjaardagen) wissen die in
Gezichts-ID zijn geregistreerd. Namen die in eerder genomen beelden
zijn vastgelegd, worden echter niet gewist.
1
Open het scherm [Info wissen].
z Voer stap 1 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
46) uit en kies
[Info wissen].
2
Selecteer een persoon van wie
u gegevens wilt wissen.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] en
selecteer de naam van de persoon die
u wilt wissen. Druk vervolgens op de
knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u de gegevens van geregistreerde personen wist, is het niet
mogelijk om hun naam weer te geven (
=
109), hun gegevens
te overschrijven (
=
113) of naar beelden van die personen te
zoeken (
=
110).
U kunt ook alleen namen in beeldgegevens wissen (
=
113).
3
Selecteer de te overschrijven
gezichtsinfo.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai aan de knop [ ] om de
gezichtsgegevens te selecteren die
u wilt overschrijven en druk vervolgens
op de knop [ ].
4
Registreer gezichtsgegevens.
z Volg stap 2 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
46) om foto’s
te maken en registreer daarna
de nieuwe gezichtsgegevens.
z Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte
invalshoek bijvoorbeeld een enigszins
schuine hoek, een opname van een
glimlach en binnen- en buitenopnames toe.
U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld. Volg de bovenstaande
stappen om de gezichtsgegevens te overschrijven.
U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe
gezichtsgegevens te registreren wanneer er ten minste één veld
ongebruikt is, maar u kunt geen gezichtsgegevens overschrijven.
In plaats van gezichtsinformatie te overschrijven, wist u eerst de
ongewenste bestaande informatie (
=
50). Vervolgens kunt
u nieuwe gezichtsinformatie registreren (
=
46).
51
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto’s
Films
Kies uit 4 niveaus voor beeldkwaliteit. Zie “Aantal opnamen per
geheugenkaart” (
=
212) voor richtlijnen over hoeveel opnamen
van elk type beeld op een geheugenkaart passen.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Richtlijnen voor het kiezen van de beeldkwaliteit op basis van het
papierformaat (voor 3:2-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3–A5 (297 x 420–148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt de beeldkwaliteit ook wijzigen door MENU (
=
31) ►
tabblad [
1] ► [Beeldkwalit.] te kiezen.
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv’s of
vergelijkbare weergaveapparatuur.
Normale verhouding van het camerascherm. Dezelfde verhouding
als 35 mm-lm, die wordt gebruikt voor het afdrukken van beelden
op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Wordt gebruikt voor de weergave op SD-tv’s of vergelijkbare
weergaveapparatuur. Wordt ook gebruikt voor het afdrukken
van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
31) ►
tabblad [
1] ► [Hoogte/breedte foto] te kiezen.
52
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto’s
Films
Beeldkwaliteit van lms aanpassen (beeldformaat en framerate). De
framerate geeft aan hoeveel beelden er per seconde worden opgenomen.
Dit wordt automatisch bepaald op basis van de NTSC- of PAL-instelling
(
=
161). Zie “Opnametijd per geheugenkaart” (
=
212) voor richtlijnen
voor de totale opnametijd voor lms die bij elk beeldkwaliteitsniveau op
een geheugenkaart past.
z Druk op de knop [
], kies het menu-item
voor lmkwaliteit en kies de gewenste
optie (
=
30).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Voor NTSC-video
Beeldkwaliteit
Aantal
opnamepixels
Framesnelheid Details
1920 x 1080 59,94 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
[
] maakt lms
met vloeiendere
beweging mogelijk.
1920 x 1080 29,97 fps
1920 x 1080 23,98 fps
1280 x 720 29,97 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 29,97 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit.
Groenige beeldgebieden door kwiklampen
corrigeren
Foto’s
Films
In de modus [ ] kunnen de onderwerpen of de achtergrond bij
opnamen van avondscènes die door kwiklampen worden verlicht een
groenige zweem vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch
worden gecorrigeerd door opnamen te maken met behulp van
Witbalans voor meerdere gebieden.
z Druk op de knop [
], kies
[Hg lampcorr.] op het tabblad [ 6]
en kies vervolgens [Aan] (
=
31).
z Zodra de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instelling,
herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Uit].
Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, moet
u [Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden groene
tinten die niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing
gecorrigeerd.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker van
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Bij continue opnamen (
=
45) is deze instelling ingesteld op
[Uit]. Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
53
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige opnamefuncties
De digitale horizon met twee assen gebruiken
Foto’s
Films
U kunt de digitale horizon, die op het scherm verschijnt, als richtlijn
gebruiken om te bepalen of de camera van voor naar achter en van
links naar rechts waterpas staat.
1
Geef de digitale horizon weer.
z Druk meerdere keren op de knop [ ]
om de digitale horizon weer te geven.
2
Houd de camera recht.
z (1) geeft de voor-achterverhouding
aan en (2) de links-rechtsverhouding.
z Als de camera is gekanteld, beweegt
u deze zodanig dat de rode lijn groen
wordt.
Als de digitale horizon niet in stap 1 verschijnt, drukt u op de knop
[
] en controleert u de instelling in het tabblad [ 1] ►
[Opname-infoscherm].
De digitale horizon wordt niet getoond tijdens het opnemen van
een lm.
Wanneer u de camera verticaal houdt, wordt de stand van de
digitale horizon automatisch in overeenstemming gebracht met
de stand van de camera.
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt
om waterpas opnamen te maken (
=
161).
Niet beschikbaar in de modus [
].
(
1
) (
2
)
Voor PAL-video
Beeldkwaliteit
Aantal
opnamepixels
Framesnelheid Details
1920 x 1080 50,00 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
1920 x 1080 25,00 fps
1280 x 720 25,00 fps Voor opnamen in HD.
640 x 480 25,00 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit.
Zwarte balken (aan de linker- en rechterkant in de modus
[
] en [ ] en aan de boven- en onderkant in de
modus [
], [ ], [ ], [ ], [ ],
[
] en [ ]) geven aan welke beeldgebieden niet
worden vastgelegd.
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
31) ►
tabblad [
8] ► [Filmkwaliteit] te kiezen.
54
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Controleren op gesloten ogen
Foto’s
Films
[ ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Knipperdetectie] op het tabblad [ 7]
en selecteer daarna [Aan] (
=
31).
2
Maak de opname.
z [ ] knippert wanneer de camera iemand
waarneemt die zijn/haar ogen dicht heeft.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] in stap 1.
Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [ ],
dan is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als u [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] hebt geselecteerd
bij [Weergavetijd] (
=
56) worden personen van wie de ogen
zijn gesloten in een kader weergegeven.
Deze functie is niet beschikbaar tijdens continue opname in de
modus [
] (
=
40).
Deze functie is niet beschikbaar tijdens de modus voor continue
opnamen (
=
45).
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
Foto’s
Films
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld
in het AF-kader wordt vergroot.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ 3]
en selecteer vervolgens [Aan] (
=
31).
2
Controleer de scherpstelling.
z Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] in stap 1.
Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht
op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor het
scherm, of als de camera waarneemt dat het onderwerp beweegt
- Als digitale zoom gebruikt wordt (
=
42)
- Als een tv als scherm wordt gebruikt (
=
170)
Niet beschikbaar in de modus [
].
55
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden
wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (
=
41).
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
Filmen met onderwerpen op hetzelfde
formaat als waarop ze voor het lmen
werden weergegeven
Foto’s
Films
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied
dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier wordt het beeld recht gemaakt en worden vervormingen
gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door een sterk bewegende camera.
Als u lms wilt opnemen met onderwerpen op hetzelfde formaat als
waarop ze voor het lmen werden weergegeven, kunt u beeldstabilisatie
en Auto. corrig. verminderen.
z Stel [
Auto. corrig.] in op [Uitsch.]
zoals wordt beschreven in “Automatisch
corrigeren uitschakelen” (
=
55).
z Volg stap 1 in “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (
=
55) om het scherm
[IS-instellingen] te openen.
z Kies [Dynamic IS] en kies [Laag] (
=
31).
U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
lmen werden weergegeven.
[Dynamic IS] is niet beschikbaar als [IS modus] is ingesteld
op [Uit] (
=
55).
Als de lmkwaliteit [
] (NTSC) of [ ] (PAL) is,
is alleen [Standaard] beschikbaar.
Automatisch corrigeren uitschakelen
Foto’s
Films
Normaal gesproken zorgt automatisch corrigeren ervoor dat lms recht
blijven. U kunt deze functie annuleren door [Uitsch.] te selecteren.
z Druk op de knop [
], selecteer
[ Auto.corrig.] op het tabblad [ 4]
en druk daarna op de knop [ ] (
=
31).
z Selecteer [Uitsch.] en druk nogmaals
op de knop [
] (
=
31).
Als de opname start, wordt het weergavegebied versmald en
worden de onderwerpen vergroot (
=
55).
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Beeldstabilisatie uitschakelen
Foto’s
Films
Als de camera stil wordt gehouden (bijvoorbeeld bij gebruik op een statief),
moet u beeldstabilisatie instellen op [Uit] om de functie uit te schakelen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ 4]
en druk daarna op de knop [ ] (
=
31).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [IS modus] te selecteren,
druk op de knop [ ] en druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om de gewenste optie
te selecteren (
=
31).
56
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
2
Congureer de instelling.
z Kies [Lamp Aan] en kies vervolgens [Uit].
z Als u wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instelling,
herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Aan].
De weergavestijl van het beeld na opnamen
wijzigen
Foto’s
Films
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven
en welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
1
Open het scherm [Afbeelding
direct bekijken].
z Druk op de knop [ ], kies
[Afbeelding direct bekijken] op het
tabblad [ 2] en druk daarna op
de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Kies [Weergavetijd] en kies
vervolgens de gewenste optie.
z Als u wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instelling,
herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Snel].
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van
het menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (
=
31) voor instructies over
menufuncties.
Voorkomen dat het AF-hulplicht afgaat
Foto’s
Films
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat
branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden
met weinig licht.
z Druk op de knop [
], kies
[AF-hulplicht] op het tabblad [ 3]
en kies vervolgens [Uit].
z Als u wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instelling,
herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Aan].
Voorkomen dat de lamp voor
rode-ogenreductie aangaat
Foto’s
Films
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer
u opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
1
Open het scherm [Flitsbesturing].
z Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5]
en druk vervolgens op de knop [ ].
57
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Snel Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt fotograferen.
2 sec.,
4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd
weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een
volgende foto te maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop
half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1
Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]
(=
56).
2
Congureer de instelling.
z Kies [Scherminfo] en kies vervolgens
de gewenste optie.
z Als u wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instelling,
herhaalt u deze procedure,
maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer.
Details
Geeft details van de opname weer (
=
192).
Wanneer [Weergavetijd] (
=
56) is ingesteld op [Uit] of [Snel],
is [Scherminfo] ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [
]
te drukken terwijl na de opname een beeld wordt weergegeven.
De instellingen van [Scherminfo] worden niet gewijzigd. U kunt
beelden ook wissen door op de knop [
] te drukken.
58
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Automatisch effecten toepassen
(Creatieve opname)
Foto’s Films
Genieten van diverse beelden van elke opname
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Daarbij worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie
van de opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke
opnamen worden zes foto’s opgeslagen. U kunt meerdere foto’s met
effecten vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt,
hoort u driemaal het sluitergeluid.
z Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende
circa twee seconden tegelijkertijd
weergegeven.
z Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt,
drukt u op de knop [
]. U kunt een beeld
voor weergave in volledig scherm kiezen
door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te
drukken of aan de knop [ ] te draaien,
en vervolgens op de knop [ ] te drukken.
z Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Andere opnamestanden
Maak effectiever opnamen in verschillende
composities en maak betere opnamen met unieke
beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
59
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Films opnemen met diverse effecten
Laat de camera de onderwerpen en opnameomstandigheden bepalen
als u lms opneemt. Er worden dan automatisch lters en effecten, zoals
vertraagd of versneld afspelen, toegevoegd. Als u een paar lms hebt
opgenomen, worden er automatisch maximaal vier gecombineerd tot een
Creatieve opname-lm van 15–25 seconden. In deze modus wordt geen
geluid opgenomen.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Neem de eerste lm op.
z Druk op de lmknop. De opname
begint en op het scherm verschijnt een
balk waarmee de verstreken tijd wordt
aangegeven.
z De opname stopt automatisch
na 3–6 seconden.
3
Neem de tweede tot vierde lm op.
z Herhaal stap 2 drie keer om vier lms
op te nemen.
Zelfs als u die dag niet vier lms opneemt, wordt er zodra de
datum verandert een Creatieve opname-lm opgeslagen als
afzonderlijk bestand.
In het algemeen worden op lm 1–4 dezelfde effecten toegepast,
maar u kunt ook voor elke lm een ander effect kiezen (
=
59).
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt
(
=
128).
Opnamen maken kan even duren als de itser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt
afgespeeld.
De zes beelden worden samen als een groep beheerd (
=
112).
Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij
stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
Effecten kiezen
U kunt effecten kiezen voor beelden die zijn vastgelegd in de stand [ ].
z Nadat u de modus [
] hebt
geselecteerd, draait u de ring [ ]
om het effect te selecteren.
Automatisch
Alle effecten
Retro
Beelden die lijken op oude foto’s
Monochroom
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Speciaal
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Natuurlijk
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
60
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in
het menu en kies een opnamemodus
(
=
30).
3
Maak de opname.
Portretopnamen maken (Portret)
Foto’s
Films
z Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscène handmatig)
Foto’s
Films
z Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat
u de camera heel stil hoeft te houden
(zoals met een statief).
z Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto’s te combineren,
waardoor camerabeweging en beeldruis
worden verminderd.
Creatieve opname-lm afspelen
U kunt Creatieve opname-lms die u hebt opgenomen in de modus [ ]
(
=
108) selecteren en afspelen.
61
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Speciale effecten toepassen
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Foto’s
Films
z Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto’s met postereffect (Poster-effect)
Foto’s
Films
z Foto’s die lijken op oude posters of
illustraties.
In de modus [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen
maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (
=
31) ►
tabblad [
1] ► [Opname Mode].
Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto’s
Films
z Levendige foto’s van vuurwerk.
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere standen.
In de modus [
] kunnen de beelden korrelig lijken omdat
de ISO-waarde (
=
79) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [
]
continue opnamen maakt.
In de modus [
] kunnen overmatige onscherpte door
beweging of bepaalde opnameomstandigheden ervoor
zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen
in de modus [
]. In dit geval moet u [IS modus] instellen op [Uit]
(
=
55).
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [
] in plaats
van de modus [
] (
=
35).
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (
=
31) ►
tabblad [
1] ► [Opname Mode].
In de modus [
] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer
u de ontspanknop half indrukt.
62
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Item Details
Kies uit [ ] of kies een van de zes niveaus van
achtergrondvervaging.
Kies uit vijf helderheidsniveaus.
Kies uit vijf niveaus voor het egaler maken van de huid.
Het egaler maken van de huid wordt geoptimaliseerd voor
het gezicht van het onderwerp.
Kies [ ] om de Touch Shutter te gebruiken.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen andere
gebieden dan de huid van personen worden aangepast.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker
van te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
In de itsmodus [ ] is achtergrondvervaging ingesteld op [ ].
Dit kan niet worden gewijzigd.
In de modus [
] wordt boven aan het scherm aangegeven hoe
lang het nog duurt voordat de opname van gemaakt als u de
zelfontspanner inschakelt door [
] te selecteren of door [ ]
te selecteren en de tijd in te stellen op 3 seconden of langer.
Met optimale instellingen een foto van uzelf
maken (Zelfportret)
Voor zelfportretten is er aanpasbare beeldverwerking om de huid er
egaler uit te laten zien en de helderheid en achtergrond aan te passen
zodat u beter uitkomt.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
2
Open het scherm.
z Open het scherm zoals is aangegeven.
3
Congureer de instelling.
z Tik op het scherm op het pictogram van
de instelling die u wilt congureren.
z Kies de gewenste optie.
z Tik op [
] om terug te keren naar
het vorige scherm.
4
Maak de opname.
(
2
)
(
1
)
63
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Artistieke effecten toevoegen
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
z Draai aan de ring [
] om een effect
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
Natuurlijk Afbeeldingen zijn natuurlijk en organisch.
Kunst
Afbeeldingen lijken op schilderijen, met verminderd
contrast.
Kunst helder Afbeeldingen lijken op heldere illustraties.
Kunst oliev.
Afbeeldingen lijken op olieverfschilderijen, met
duidelijke randen.
Kunst emb.
Afbeeldingen lijken op oude foto’s, met duidelijke
randen en een donkere sfeer.
Opnamen maken met verbleekte kleuren
(Nostalgisch)
Foto’s
Films
Met dit effect lijkt uw opname op een verweerde, oude foto met verbleekte
kleuren. Kies uit vijf effectniveaus.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Opnamen met hoog contrast maken
(High Dynamic Range)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert
vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld.
Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details
in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
2
Maak de opname.
z Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt drie opnamen
en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat
u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer overmatige camerabewegingen voorkomen dat
u opnamen kunt maken, plaatst u de camera op een statief
of neemt u andere maatregelen om de camera stil te houden.
Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt
met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
55).
Elke beweging van het onderwerp veroorzaakt wazige foto’s.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt en combineert.
Als [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half
indrukt in opnameomstandigheden met zeer veel licht dan geeft dat
aan dat de camera de opnamehelderheid automatisch aanpast.
64
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Foto’s
Films
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven
en onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen
door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen.
Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel
bewegen. Het geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
z Op het scherm verschijnt een wit
kader dat het beeldgebied aangeeft
dat scherp blijft.
2
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Druk op de knop [ ].
z Verschuif de zoomknop om de afmetingen
van het kader te wijzigen en draai aan de
knop [
] om het kader te verschuiven.
3
Selecteer voor lms de
afspeelsnelheid van de lm.
z Draai aan de knop [ ] om de
snelheid te selecteren.
4
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
z Druk op de knop [ ] om terug te
keren naar het opnamescherm en
maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Het opnamescherm laat wel de verbleekte kleuren zien,
maar niet het verouderingseffect. Controleer het beeld in
de afspeelmodus om het effect te bekijken (
=
105).
Het beeldverouderingseffect wordt niet weergegeven in lms.
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Foto’s
Films
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
65
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Opnamen maken met een speelgoedcamera-
effect (Speels effect)
Foto’s
Films
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
z Draai aan de ring [ ] om een kleurtoon
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Standaard
Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een
speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van een minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Films worden op 30 fps afgespeeld.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van lms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting
van het kader verticaal. Om de richting van het kader weer
horizontaal te zetten, drukt u op de knoppen [
][ ].
Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de horizontale
richting staat, drukt u op de knoppen [
][ ]. Als u het kader
wilt verplaatsen terwijl het in de verticale richting staat, drukt
u op de knoppen [
][ ].
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
De beeldkwaliteit van lms is [
] bij een verhouding van
[
] en [ ] bij een verhouding van [ ] (
=
51).
Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
U kunt het kader ook verplaatsen door op het kader te tikken
of dit over het scherm te slepen.
66
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Opnamen met een soft-focuseffect
Foto’s
Films
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslter op
de camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring [ ] om een
effectniveau te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Onderwerpen eruit laten springen
(Achtergrondvervaging)
Foto’s
Films
U kunt onderwerpen zo vastleggen dat ze afsteken tegen de achtergrond.
Twee opeenvolgende beelden worden vastgelegd met instellingen die
zijn geoptimaliseerd voor vervaging van de achtergrond. De achtergrond
wordt vervaagd via lenseffecten en een op het onderwerp en de scène
gebaseerde beeldverwerking.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
2
Maak de opname.
z Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. Er worden twee beelden achter
elkaar vastgelegd als u de ontspanknop
volledig indrukt.
z Een knipperend [
]-pictogram geeft aan
dat de afbeeldingen niet kunnen worden
verwerkt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat
u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Voor de beste resultaten met achtergrondvervaging probeert
u een opname te maken dicht in de buurt van het onderwerp.
Zorg ervoor dat er voldoende afstand is tussen het onderwerp
en de achtergrond.
Na het maken van de opnamen kan een vertraging optreden
voordat u opnieuw opnamen kunt maken.
Draai de ring [
] om het effectniveau aan te passen.
67
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Speciale standen voor andere doeleinden
Sterren fotograferen (Ster)
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel
als achtergrond (Sterrenportret)
Foto’s
Films
Maak prachtige opnamen van mensen met een sterrenhemel als
achtergrond. Nadat eerst de itser heeft geitst om de persoon op
te nemen, maakt de camera nog eens twee opnamen zonder itser.
De drie beelden worden vervolgens gecombineerd tot één beeld en
verwerkt om de sterren duidelijker te maken.
Zie “Camera” (
=
210) voor meer informatie over het itsbereik.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
60) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
2
Klap de itser uit.
z Klap met uw vingers de itser uit.
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
Opnamen maken in monochroom
Foto’s
Films
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
1
Selecteer [ ].
z Voer de stappen 1–2 in “Specieke
scènes” (
=
60) uit en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
z Draai aan de ring [ ] om een kleurtoon
te selecteren.
z U ziet een voorbeeld van uw foto
waarop het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Zwart/wit Zwart-witfoto’s.
Sepia Sepiakleurige foto’s.
Blauw Foto’s in blauw en wit.
68
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
161) voordat
u de opname maakt.
Als u de helderheid van het onderwerp wilt aanpassen,
probeert u de itsbelichtingscompensatie te wijzigen (
=
92).
Als u de helderheid van de achtergrond wilt aanpassen, probeert
u de belichtingscompensatie te wijzigen (
=
78). In bepaalde
opnameomstandigheden zien beelden er echter mogelijk anders
uit dan verwacht. Daarnaast dient de persoon bij stap 4–5 stil
te blijven staan, wat 15 seconden kan duren.
Om meer sterren en helderder sterrenlicht vast te leggen,
kiest u MENU (
=
31) ► tabblad [ 6] ► [Instellingen
Sterrenportret] ► [Sterrenweerg.] ► [Prominent]. In bepaalde
opnameomstandigheden zien beelden er echter mogelijk anders
uit dan verwacht. Daarnaast dient de persoon bij stap 4–5 stil
te blijven staan, wat 8 seconden kan duren.
Om sterren helderder te maken, kiest u MENU (
=
31) ►
tabblad [
6] ► [Ster helderder] ► [Scherp]. Om de
heldere sterren in een sterrenhemel te benadrukken, stelt
u [Ster helderder] in op [Zacht]. Deze instelling levert opvallende
opnamen op door heldere sterren te vergroten en doffere sterren
minder te benadrukken. Om de beeldverwerking voor sterrenlicht
uit te schakelen, selecteert u [Uit].
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop in. De itser itst
wanneer de camera de eerste opname
maakt.
z Nu worden de tweede en derde opname
gemaakt zonder de itser.
5
Zorg dat de persoon stil blijft staan
totdat het lampje knippert.
z De persoon waarvan u een opname aan
het maken bent, moet stilstaan totdat het
lampje drie keer heeft geknipperd na de
derde opname. Dit kan ongeveer twee
seconden duren.
z Alle opnamen worden gecombineerd
om één beeld te maken.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen beelden er anders
uitzien dan verwacht.
Voor betere opnamen laat u de persoon uit de buurt staan van
lichtbronnen zoals straatverlichting en zorgt u ervoor dat de itser
is uitgeklapt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname
kunt maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Om wazige foto’s te voorkomen, zorgt u ervoor dat de persoon
van wie u bij stap 4–5 opnamen maakt, stilstaat.
69
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
161) voordat
u de opname maakt.
Om sterren helderder te maken, kiest u MENU (
=
31) ►
tabblad [
5] ► [Ster helderder] ► [Scherp]. Om de
heldere sterren in een sterrenhemel te benadrukken, stelt
u [Ster helderder] in op [Zacht]. Deze instelling levert opvallende
opnamen op door heldere sterren te vergroten en doffere sterren
minder te benadrukken. Om de beeldverwerking voor sterrenlicht
uit te schakelen, selecteert u [Uit].
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
85) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
Sterrenbanen opnemen (Sterrenbanen)
Foto’s
Films
Strepen gemaakt door de beweging van sterren in de lucht worden
opgenomen als één afbeelding. Nadat de sluitertijd en het aantal
opnamen zijn vastgelegd, maakt de camera continu opnamen.
Een opnamesessie kan maximaal circa twee uur duren. Controleer
van tevoren het batterijniveau.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
60) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op
de maximale groothoek en kan niet
worden aangepast.
2
Stel de duur van de opnamesessie in.
z Draai de ring [ ] om de opnameduur
in te stellen.
Opnamen maken van nachtscènes onder de sterrenhemel
(Sterrenhemel)
Foto’s
Films
U kunt indrukwekkende opnamen maken van de sterrenhemel boven
nachtelijke scènes. Het licht van de sterren wordt automatisch versterkt,
waardoor de sterrenhemel er prachtig uitziet.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
60) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
2
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera
stil te houden en camerabeweging te
voorkomen.
3
Maak de opname.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname
kunt maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
70
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Films maken van sterrenbeweging (Time-lapselm sterren)
Foto’s
Films
Door een time-lapselm op te nemen die beelden combineert die met
een opgegeven interval zijn vastgelegd, kunt u lms maken met snel
bewegende sterren. U kunt het opname-interval en de lengte van de
opname naar behoefte aanpassen.
Houd er rekening mee dat elke sessie lang kan duren en dat er veel
opnamen nodig zijn. Controleer de batterijlading en de ruimte op de
geheugenkaart voordat u begint.
1
Selecteer [ ].
z Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
60) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
2
Congureer de lminstellingen.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om een item te selecteren,
en selecteer vervolgens de gewenste
optie.
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief
of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden.
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief
of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden.
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. [Bezig] wordt kort weergegeven,
waarna de opname begint.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Druk de ontspanknop nogmaals helemaal
in om de opname te annuleren. Houd
er rekening mee dat het annuleren
30 seconden kan duren.
Als de batterij van de camera leeg is, wordt de opname gestopt
en wordt een samengestelde afbeelding opgeslagen van de
beelden die tot dat moment zijn gemaakt.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
161) voordat
u de opname maakt.
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
85) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
71
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Geschatte afspeeltijd op basis van het opname-interval en de
beeldsnelheid (voor een sessie van een uur)
Interval tussen
opnamen
Framesnelheid
Afspeeltijd
NTSC PAL
15 sec.
16 sec.
15 sec.
8 sec.
30 sec.
8 sec.
30 sec.
4 sec.
1 min.
4 sec.
1 min.
2 sec.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt.
Als de batterij van de camera leeg is of de geheugenkaart vol is,
wordt de opname gestopt en wordt een lm opgeslagen van de
beelden die tot op dat moment zijn gemaakt.
Een opname-interval van [1 min] is niet beschikbaar voor de
volgende effecten: [
], [ ], [ ] of [ ].
4
Controleer de helderheid.
z Druk de ontspanknop volledig in om één
foto te maken.
z Schakel over naar de afspeelmodus
(
=
105) en controleer de helderheid
van de afbeelding.
z Om de helderheid aan te passen, draait
u aan de ring voor belichtingscompensatie
en past u het belichtingsniveau aan op het
opnamescherm. Controleer de helderheid
opnieuw door nog een opname te maken.
5
Maak de opname.
z Druk op de lmknop. [Bezig] wordt kort
weergegeven, waarna de opname begint.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Als u het opnemen wilt annuleren,
drukt u nogmaals op de lmknop.
Houd er rekening mee dat het
annuleren 30 seconden kan duren.
z De camera gebruikt de Eco-modus
(
=
162) tijdens het opnemen.
Item Opties Details
Effect
Kies lmeffecten, zoals
bijvoorbeeld sterrenbanen.
Opname-interval
15 sec., 30 sec.,
1 min.
Kies het interval tussen elke
opname.
Framesnelheid
, (NTSC)
, (PAL)
Selecteer de beeldsnelheid
voor de lm.
Opnametijd
60 min., 90 min.,
120 min.,
Onbeperkt
Kies de lengte van de
opnamesessie. Om op te
nemen totdat de batterij
leeg is, kiest u [Onbeperkt].
72
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Kleuren aanpassen
Foto’s
Films
Kleuren kunnen handmatig worden aangepast in de modus [ ].
1
Selecteer een opnamemodus.
z Selecteer [ ] (
=
67), [ ] (
=
69),
[ ] (
=
69) of [ ] (
=
70).
2
Selecteer kleuraanpassing.
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
30).
3
Wijzig de instelling.
z Draai aan de knop [ ] of druk op de
knoppen [ ][ ] om het correctieniveau
voor B en A aan te passen en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
B staat voor blauw en A voor geel.
Huidtinten blijven hetzelfde wanneer u de kleuren aanpast in de
modus [
].
U opent de geavanceerde instellingen door op de knop [
]
te drukken wanneer het scherm bij stap 2 wordt weergegeven
(
=
82).
U kunt het correctieniveau ook selecteren door bij stap 2 op de
balk te tikken of door deze te slepen.
Geluid wordt niet opgenomen.
Als u gemakkelijker wilt kijken, selecteert u MENU ►
tabblad [
2] ► [Nachtdisplay] ► [Aan] (
=
161) voordat
u de opname maakt.
U kunt het scherm bij stap 2 ook openen door MENU (
=
31) ►
tabblad [
5] ► [Inst. time-lapselm sterren] te kiezen.
Als u elke opname wilt opslaan die wordt gemaakt voordat de
lm wordt gemaakt, kiest u MENU (
=
31) ► tabblad [ 5] ►
[
foto opsl] ► [Aan]. Deze individuele beelden worden
beheerd als één groep en tijdens het afspelen wordt alleen
de eerste afbeelding weergegeven. Om aan te geven dat het
beeld onderdeel is van een groep, wordt [
] weergegeven
linksboven in het scherm. Als u een gegroepeerd beeld wist
(
=
117), worden alle andere beelden in de groep ook gewist.
Pas op bij het wissen van beelden.
Probeer over te schakelen op de handmatige scherpstelmodus
(
=
85) om de scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven
voordat u een opname maakt.
Zelfs als u [Onbeperkt] instelt voor [Opnametijd] en een
voedingsadapterset gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
169),
stopt de opname na maximaal circa 8 uur.
73
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Onder de volgende omstandigheden wordt de scherpstelpositie
mogelijk niet aangepast. Probeer het in dat geval nogmaals
vanaf stap 3.
- Er is een felle lichtbron
- Er trekken vliegtuigen of andere lichtbronnen of wolken door
de lucht
Als het aanpassen niet lukt, wordt de oorspronkelijke
scherpstelpositie hersteld.
De scherpstelling aanpassen
Foto’s
Films
De scherpstelling automatisch aanpassen voor een sterrenhemel.
1
Selecteer een opnamemodus.
z Selecteer [ ] (
=
69), [ ] (
=
69)
of [ ] (
=
70).
2
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
3
Zorg dat u de sterren die u wilt
vastleggen in het kader ziet.
z Druk op de knop [ ].
z Kantel de camera zodanig dat de
sterren die u wilt vastleggen binnen
het weergegeven kader vallen.
4
Pas de scherpstelling aan.
z Druk op de knop [ ]. [Scherpstelling
sterren] wordt weergegeven en de
scherpstelling begint.
z Houd er rekening mee dat het
scherpstellen 30 seconden kan
duren. Beweeg de camera niet
totdat [Aanpassing voltooid] wordt
weergegeven.
z Druk op de knop [
].
5
Maak de opname (=
69, =
70).
74
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Helderheid vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt
Foto’s
Films
Voor of tijdens een opname kunt u de belichting vergrendelen of wijzigen
met stappen van 1/3 stop in een bereik van –3 tot +3 stops.
1
Vergrendel de belichting.
z Tik op [ ] om de belichting te
vergrendelen.
z Om de belichting te ontgrendelen,
tikt u nogmaals op [
].
2
Pas de belichting aan.
z Draai aan de
belichtingscompensatieknop.
3
Maak de opname (=
74).
Automatische langzame sluiter uitschakelen
Foto’s
Films
Auto. langzame sluiter kan worden uitgeschakeld als er ruwe bewegingen
zijn tijdens het lmen. Bij weinig licht kunnen de lms echter donker worden.
z Druk op de knop [
], selecteer
[ Autom. langzame sluiter] op het
tabblad [ 7] en selecteer daarna
[A-SLOW OFF] (
=
31).
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt
u deze procedure, maar selecteert
u [A-SLOW ON].
Verschillende lms opnemen
Films opnemen in de modus [ ]
Foto’s
Films
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
30).
z Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
2
Congureer de instellingen zo dat
ze passen bij de lm (=
193).
3
Maak de opname.
z Druk op de lmknop.
z Druk nogmaals op de lmknop om
de lmopname te stoppen.
U kunt de opnamemodus ook selecteren via MENU (
=
31) ►
tabblad [
1] ► [Opname Mode].
Tijdens de opname kunt u de scherpstelling aanpassen door op
[
] te tikken en op de knoppen [ ][ ] te drukken terwijl [ ]
wordt weergegeven.
75
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
Geluidsinstellingen
Foto’s
Films
Het windlter uitschakelen
Ruis die wordt veroorzaakt door harde wind, kan worden beperkt. Als er
geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter
onnatuurlijk gaan klinken. In dit geval kunt u het windlter uitschakelen.
z Druk op de knop [
], selecteer
[Wind Filter] op het tabblad [ 7] en
druk daarna op [ ] (
=
31).
z Selecteer [Uit] (
=
31).
De demper gebruiken
De demper kan audiovervorming beperken in luidruchtige omgevingen.
In stille omgevingen wordt echter het niveau van de geluidsopname
beperkt.
z Druk op de knop [
], selecteer
[Demper] op het tabblad [ 7] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
31).
z Selecteer de gewenste optie (
=
31).
Auto. langzame sluiter is alleen beschikbaar voor [ ]- en
[
]-lms.
Hevige camerabewegingen corrigeren
Foto’s
Films
Compenseer hevige camerabewegingen, bijvoorbeeld wanneer u opnames
maakt terwijl u beweegt. Het gedeelte van beelden dat wordt weergegeven
verandert meer dan bij [Standaard] en onderwerpen worden meer vergroot.
z Volg de stappen in “Filmen met
onderwerpen op hetzelfde formaat
als waarop ze voor het lmen werden
weergegeven” (
=
55) en kies [Hoog].
[Dynamic IS] is niet beschikbaar als [IS modus] is ingesteld
op [Uit].
Als de lmkwaliteit [
] (NTSC) of [ ] (PAL) is,
is alleen [Standaard] beschikbaar.
76
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
In deze clips wordt geen geluid opgenomen.
De lmkwaliteit is [
] (voor NTSC) of [ ] (voor PAL)
(
=
52,
=
53) en kan niet worden gewijzigd.
Tijdens [
]-opnames wordt een aanduiding voor de laatste
twee seconden weergegeven op de balk waarmee de verstreken
tijd wordt aangegeven.
iFrame-lms opnemen
Foto’s
Films
Maak lmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparaten
die compatibel zijn met iFrame.
1
Selecteer [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
30).
z Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
2
Maak de opname (=
74).
iFrame is een videoformaat dat ontwikkeld is door Apple Inc.
De lmkwaliteit is [
] (voor NTSC) of [ ] (voor PAL)
(
=
52,
=
53) en kan niet worden gewijzigd.
Korte clips opnemen
Foto’s
Films
Pas afspeeleffecten toe op korte clips van een paar seconden, zoals
versneld afspelen, vertraagd afspelen of herhalen. Clips die in deze
modus worden opgenomen, kunnen worden opgenomen in Story
Highlights-albums (
=
129).
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
30).
z Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
2
Geef de opnametijd en het
afspeeleffect op.
z Druk op de knop [ ].
z Draai aan de knop [
] om de sluitertijd
(4–6 sec.) in te stellen en draai aan de
knop [ ] om het afspeeleffect in te
stellen (
=
76).
3
Maak de opname (=
74).
z Een balk met de verstreken tijd wordt
weergegeven.
Afspeeleffecten
2x
Versneld afspelen
1x
Afspelen met normale snelheid
1/2x
Vertraagd afspelen
Normaal afspelen waarbij de laatste twee seconden worden
teruggespoeld en vertraagd nogmaals worden afgespeeld
77
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Opnamen maken met programma AE
([P]-modus)
Foto’s
Films
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Pas de instellingen naar wens
aan (=
78–=
95) en maak een
opname.
Als er geen optimale belichting kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de
diafragmawaarde in het oranje weergegeven. Probeer in dit
geval de ISO-waarde aan te passen (
=
79) of de itser te
activeren (bij donkere onderwerpen,
=
91) om zo de optimale
belichting te verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
] door op de lmknop
te drukken. Sommige
-menu- (
=
30) en MENU-instellingen
(
=
31) kunnen echter automatisch worden aangepast voor
lmopnamen.
P-modus
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van
uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het
programmakeuzewiel is ingesteld op de modus [
].
[
]: Programma AE; AE: Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [
], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (
=
193).
78
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
AE: Automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door aan de knop [
]
te draaien (Program Shift).
De meetmethode wijzigen
Foto’s
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht.
De belichting wordt automatisch aangepast aan
de opnameomstandigheden.
Gem.
centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele
beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid
in het centrumgebied als het belangrijkste te
behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het [
]
(spotmetingpuntkader). U kunt het
spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader
(
=
79).
Helderheid van het beeld (Belichting)
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto’s
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van –3 tot +3.
z Kijk naar het scherm en draai aan
de belichtingscompensatieknop
om de helderheid aan te passen.
Belichting en helderheid van beeld
vergrendelen (AE-vergrendeling)
Foto’s
Films
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1
Vergrendel de belichting.
z Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken en druk
op de knop [ ].
z [
] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
z Druk nogmaals op de knop [
] om AE
te ontgrendelen. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
2
Kies de compositie en maak een
opname.
79
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld
op [AUTO].
Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans
op een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De snellere sluitertijd die bij hogere ISO-waarden wordt gebruikt,
vermindert bewegingen van het onderwerp en de camera en
vergroot het itsbereik. Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien.
U kunt de ISO-waarde ook instellen door MENU (
=
31) ►
tabblad [
5] ► [ISO-snelheid] ► [ISO-waarde] te kiezen.
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO
Foto’s
Films
Wanneer de camera is ingesteld op [AUTO] kan de maximale ISO-waarde
worden opgegeven in een bereik van [400]–[12800] en kan de
gevoeligheid worden opgegeven in een bereik van drie niveaus.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[ISO-snelheid] op het tabblad [ 5] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
31).
z Selecteer [ISO autom. inst.] en druk
op de knop [
].
2
Congureer de instelling.
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
31).
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen
Foto’s
Films
1
Stel de meetmethode in op [ ].
z Voer de stappen in “De meetmethode
wijzigen” (
=
78) uit om [ ] te
selecteren.
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en kies
[Spotmetingpunt] op het tabblad [ 6].
Kies vervolgens [AF-Punt] (
=
31).
z Het spotmetingpuntkader wordt nu
gekoppeld aan de verplaatsing van
het AF-kader (
=
87).
Niet beschikbaar wanneer [AF-methode] is ingesteld op
[
+Tracking] (
=
88).
De ISO-waarde wijzigen
Foto’s
Films
Stel de ISO-waarde in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan
de opnamemodus en -omstandigheden. Anders stelt u een hogere
ISO-waarde in voor hogere gevoeligheid, of een lagere waarde voor
lagere gevoeligheid.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
80
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en pas de instelling
aan door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of door aan de knop [ ] te draaien.
AEB-opname is alleen beschikbaar in de modus [ ] (
=
91).
Continue opname (
=
45) is niet mogelijk in deze modus.
Wanneer belichtingscompensatie al in gebruik is (
=
78),
wordt de opgegeven waarde voor deze functie behandeld
als het standaard belichtingsniveau voor deze functie.
U kunt het instellingenscherm van stap 2 ook openen
door op de knop [
] te drukken wanneer het
belichtingscompensatiescherm (
=
78) wordt weergegeven.
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat
is opgegeven in [
] (
=
43).
In de modus [Knipperdetectie] (
=
54) is deze functie alleen
beschikbaar voor de laatste opname.
Dynamic Range-correctie (DR-correctie)
Foto’s
Films
Verzacht heldere gebieden, die er anders vervaagd uit zouden kunnen
zien, als volgt.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Het niveau van ruisreductie wijzigen
(Hoog ISO nr.)
U kunt uit 3 niveaus van ruisreductie kiezen: [Standaard], [Hoog], [Laag].
Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge
ISO-waarden.
z Druk op de knop [
], kies
[Hoog ISO nr.] op het tabblad [ 6]
en kies de gewenste optie (
=
31).
Niet beschikbaar als beelden worden vastgelegd in de
RAW-indeling (
=
94).
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
opgeslagen met verschillende belichtingsniveaus (standaardbelichting,
onderbelichting en overbelichting). U kunt de mate van onder- of
overbelichting aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2
(ten opzichte van standaardbelichting).
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Bracketing] op het tabblad [ 4] en
selecteer vervolgens [ ] (
=
31).
81
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Aanpassen van automatische instellingen
voor ND lter
Voor optimale helderheid in uw opnamecomposities vermindert de
automatische ND-lter de lichtintensiteit tot 1/8 van het daadwerkelijke
niveau, met een hoeveelheid die gelijk is aan drie stops. Als u [ ]
selecteert, kunt u de sluitertijd en de diafragmawaarde verlagen.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen als
u [
] selecteert. In dit geval moet u [IS modus] instellen op [Uit]
(
=
55).
ND: Neutral Density, oftewel grijslter
Opties Details
Beschikbare ISO-waarde
(
=
79)
Automatische aanpassing om
vervaagde highlights te voorkomen
[AUTO], [125]–[12800]
Zwak highlights af met ongeveer
200% ten opzichte van de
helderheid van [ ].
[AUTO], [250]–[6400]
De ISO-waarde (
=
79) wordt aangepast aan een waarde
binnen het ondersteunde bereik als u een waarde hebt opgegeven
die buiten het hier weergegeven ondersteunde bereik valt.
Schaduwcorrectie
Foto’s
Films
Behoud als volgt automatisch beelddetails in schaduwen.
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
30).
z Zodra de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
82
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Aangepaste witbalans
Foto’s
Films
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
z Voer de stappen bij “Natuurlijke kleuren
vastleggen (Witbalans)” (
=
82) uit om
[ ] of [ ] te selecteren.
z Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm
wit is. Druk op de knop [
].
z De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-
instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
De witbalans handmatig corrigeren
Foto’s
Films
U kunt de witbalans corrigeren. Deze aanpassing kan overeenkomen
met effect dat u zou krijgen bij gebruik van een in de winkel verkrijgbaar
kleurtemperatuurconversielter of kleurcompensatielter.
1
Congureer de instelling.
z Voer de stappen in “Natuurlijke kleuren
vastleggen (Witbalans)” (
=
82) uit om
[ ] te selecteren.
z Draai aan de knop [
] om het
correctieniveau voor B en A aan
te passen.
Beeldkleuren
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans)
Foto’s
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch
ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Schaduw Voor opnamen in de schaduw.
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht Voor opnamen bij tl-licht.
TL licht H Voor opnamen bij daglichtlampen.
Flitser Voor het maken van opnamen met de itser.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste
witbalans (
=
82).
83
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)
Foto’s
Films
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
My Colors Uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de
kleurverzadiging afgevlakt, voor zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood
gecombineerd om intense maar natuurlijke
kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s.
Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder
huidtint
Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden.
Hierdoor worden blauwe onderwerpen, zoals
de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden.
Hierdoor worden groene onderwerpen, zoals
bergen en ora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden.
Hierdoor worden rode onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging,
enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (
=
84).
2
Congureer geavanceerde
instellingen.
z Als u geavanceerde instellingen
wilt congureren, drukt u op de knop
[ ]. Pas het correctieniveau aan
door te draaien aan de knop [ ][ ]
of door op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
te drukken.
z Druk op de knop [
] om het
correctieniveau te herstellen.
z Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs
wanneer u overschakelt naar een andere witbalansoptie (door de
stappen bij “Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans)” (
=
82)
te doorlopen), maar de correctieniveaus worden gereset wanneer
u aangepaste witbalansgegevens vastlegt.
B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen
U kunt de camera zo instellen dat het aanpassingsscherm
voor B en A geopend wordt door aan de knop [
] of [ ]
te draaien (
=
101).
Eén niveau van de blauw/amber-correctie staat gelijk aan
ongeveer zeven mireds van een kleurtemperatuurconversielter.
(Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de dichtheid van een
kleurtemperatuurconversielter weergeeft.)
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
31) ►
tabblad [
6] ► [WB-correctie] te kiezen.
U kunt het correctieniveau ook selecteren door op de balk in stap 1
of het kader in stap 2 te tikken of de balk of het kader te slepen.
84
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (Macro)
Foto’s
Films
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (
=
211) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
z Druk op de knop [
], kies [ ] (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai aan de knop [ ])
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Zodra de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een
statief en maakt u opnamen met de camera ingesteld op [
]
(
=
43).
U kunt deze instelling ook congureren door op de knop [ ]
te drukken, op [
] te tikken en vervolgens nogmaals hierop
te tikken.
U kunt de witbalans (
=
82) niet instellen in de modus [ ] of [ ].
Met de modus [
] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk
niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
Custom Kleur
Foto’s
Films
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging
en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
1
Open het instellingenscherm.
z Voer de stappen bij “De kleurtoon van
een beeld wijzigen (My Colors)” (
=
83)
uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een item te selecteren
en wijzig vervolgens de instelling door
aan de knop [ ] te draaien.
z Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten
(of donkerdere huidtinten), en pas de
waarde naar links aan voor zwakkere/
lichtere effecten (of lichtere huidtinten).
z Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
U kunt ook een waarde opgeven door op de balk te tikken of deze
te slepen.
85
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wanneer u handmatig scherpstelt, is de AF-methode (
=
87)
ingesteld op [Één punt AF] en de afmetingen van het AF-kader
(
=
87) op [Normaal]. Deze instellingen kunnen niet worden
gewijzigd.
Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (
=
42)
of de digitale telelens (
=
86), of bij gebruik van een tv als
beeldscherm (
=
170), maar de vergrote weergave zal niet
verschijnen.
U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren
en nauwkeuriger scherp te stellen.
U kunt het vergrote weergavegebied vergroten of verbergen
door instellingen aan te passen via MENU (
=
31) ►
tabblad [
4] ► [MF-Punt Zoom].
Om de verdere afstelling van automatisch scherpstellen uit te
schakelen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, kiest
u MENU (
=
31) ► tabblad [ 4] ► [Veiligheids MF] ► [Uit].
U kunt het scherpstelkader verplaatsen door in stap 2 over het
scherm te slepen.
Tijdens lmopname kunt u de scherpstelling vergrendelen door
op [
] te tikken. [ ] wordt dan weergegeven.
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking)
Foto’s
Films
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur
weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt
de kleuren en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[MF-peaking-instellingen] op het tabblad
[ 4], selecteer [Peaking] en selecteer
vervolgens [Aan] (
=
31).
Opnamen maken in de modus Handmatig
scherpstellen
Foto’s
Films
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen
in AF-stand niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven
en dan de ontspanknop half indrukken om de camera de optimale
scherpstelpositie te laten vastleggen die het dichtst bij de door
u opgegeven positie ligt. Zie “Opnamebereik” (
=
211) voor meer
informatie over het scherpstelbereik.
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ], kies [ ] (druk op
de knoppen [ ][ ] of draai aan de knop
[ ]) en druk vervolgens op de knop [ ].
z [
] en de MF-indicator worden
weergegeven.
2
Geef de algemene focuspositie op.
z Draai aan de knop [ ] om de algemene
scherpstelpositie op te geven, waarbij
u let op de MF-indicatorbalk op het scherm
(1, die de afstand en de scherpstelpositie
aangeeft) en het vergrote beeldgebied.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knop [
] om de vergroting
aan te passen.
z Tijdens vergrote weergave kunt u het
scherpstelkader verplaatsen door
eerst op de knop [
] te drukken en
vervolgens op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
3
Pas de focus verder aan.
z Druk de ontspanknop half in om de
camera de focuspositie verder te laten
afstellen (Veiligheids MF).
z Kies [
] in stap 1 om de handmatige
scherpstelling te annuleren.
(
1
)
86
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
U kunt het instellingenscherm in stap 2 ook openen door op de
knop [
] te drukken bij stap 2 van “Opnamen maken in
de modus Handmatig scherpstellen” (
=
85).
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
] (
=
43).
In de modus [Knipperdetectie] (
=
54) is deze functie alleen
beschikbaar voor de laatste opname.
U kunt deze instelling ook congureren door op de balk in het
scherm in stap 2 te tikken of deze te slepen om een waarde op
te geven en vervolgens op [
] te tikken.
Digitale telelens
Foto’s
Films
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer
1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd
hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale
zoom) in dezelfde zoomfactor.
z Druk op de knop [
], kies
[Digitale Zoom] op het tabblad [ 3]
en kies de gewenste optie (
=
31).
z Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
helemaal naar [
] beweegt voor een maximale telelensinstelling
en wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot
hetzelfde formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het
onderwerp (Digitale Zoom)” uit te voeren (
=
42).
2
Congureer de instelling.
z Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
31).
Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw afbeeldingen.
Focusbracketing (modus BKT-Focus)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende
beelden opgeslagen, waarbij het eerste beeld wordt genomen met de
brandpuntsafstand die u handmatig hebt ingesteld en de andere met
brandpuntsafstanden die verder weg en dichter bij liggen, die vooraf zijn
ingesteld. De afstand van de opgegeven focus kan worden ingesteld in
drie niveaus.
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Bracketing] op het tabblad [ 4] en
selecteer vervolgens [ ] (
=
31).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en pas de instelling
aan door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of door aan de knop [ ] te draaien.
Focusbracketing is alleen beschikbaar in de modus [ ] (
=
91).
Continue opname (
=
45) is niet mogelijk in deze modus.
87
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (Één punt AF)
Foto’s
Films
Wanneer u de positie of afmeting van het AF-kader wilt wijzigen, stelt u de
AF-methode in op [Één punt AF].
1
Verplaats het AF-kader.
z Tik op het scherm. Er wordt een oranje
AF-kader weergegeven op de plaats
waar u op het scherm hebt getikt
(Touch AF).
z U kunt aan de knop [
] of [ ] draaien
om het AF-kader te verplaatsen en op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] drukken om de
positie te verjnen.
z Als u op de knop [
] drukt,
keert het AF-kader terug naar de
oorspronkelijke positie in het midden.
2
Wijzig de afmeting van het AF-kader.
z Draai aan de ring [ ] om de afmetingen
van het AF-kader te verkleinen. Draai
opnieuw aan de ring om terug te keren
naar de oorspronkelijke afmeting.
3
Voltooi de instellingsprocedure.
z Druk op de knop [ ].
AF-kaders worden weergegeven in de normale afmeting wanneer
u de digitale zoom (
=
42) of digitale telelens (
=
86) gebruikt,
en in de modus voor handmatig scherpstellen (
=
85).
De AF-methode selecteren
Foto’s
Films
Pas de AF-modus (automatisch scherpstellen) aan de
opnameomstandigheden aan.
z Druk op de knop [
] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
31).
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
31) ►
tabblad [
3] ► [AF-methode] te openen.
Één punt AF
Foto’s
Films
De camera wordt scherpgesteld met één AF-kader. Effectief voor
betrouwbaar scherpstellen. U kunt het kader ook verplaatsen door
op het scherm te tikken (
=
90).
Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of
in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in
het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half
ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden,
creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de
ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer
u de ontspanknop half indrukt als [AF-Punt Zoom] (
=
54)
is ingesteld op [Aan].
88
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd of wanneer er
alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven,
worden er groene kaders in de scherpgestelde gebieden
weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Houd er rekening mee dat het maximumaantal kaders
afhankelijk is van de beeldverhoudingsinstelling (
=
51).
Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd in de modus
Servo AF (
=
88), verschijnt het AF-kader in het midden van
het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren als
gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp
en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ] en draai aan de
knop [ ] om [SERVO] te selecteren.
2
Stel scherp.
z De focus en belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader
wordt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
U kunt het scherm in stap 1 ook openen door op de knop [ ]
te drukken.
U kunt het AF-kader terugzetten naar de oorspronkelijke positie
in het midden door de knop [
] ingedrukt te houden.
U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader
(
=
79).
U kunt de afmetingen van het AF-kader ook instellen door op de
knop [
] te drukken en [AF kader afm.] te kiezen op het
tabblad [
3] (
=
31).
+Tracking
Foto’s
Films
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders
worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
89
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen
totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder
snel leeg is.
Een persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie)
Foto’s
Films
U kunt een opname maken nadat u een bepaald gezicht hebt
geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld.
1
Stel de AF-methode in op
[ +Tracking] (=
87).
2
Open de modus Gezichtsselectie.
z Richt de camera op het gezicht en
druk op de knop [ ].
z Nadat [Gezichtsselectie: Aan]
wordt weergegeven, verschijnt een
gezichtskader [
] rond het gezicht dat
wordt gedetecteerd als hoofdonderwerp.
z Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt
het gezichtskader [
] het onderwerp
binnen een bepaald bereik.
z Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt [
] niet.
3
Selecteer het gezicht waarop
u wilt scherpstellen.
z Druk op de knop [ ] als u het
gezichtskader [ ] wilt verplaatsen
naar een ander gedetecteerd gezicht.
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk
niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw)
wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden
de scherpstelling en belichting ingesteld overeenkomstig de
opgegeven AF-methode.
Continue opname (
=
45) is trager in de modus Servo AF.
Als er geen optimale belichting kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
3] (
=
31) is niet
beschikbaar.
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
=
43).
Als u wilt dat de camera de scherpstelling blijft aanpassen
tijdens continue opname (
=
45), geeft u Servo AF op met
[AF-methode] ingesteld op [Één punt AF].
U kunt deze instelling ook congureren door MENU (
=
31) ►
tabblad [
3] ► [AF-bediening] te openen.
De focusinstelling veranderen
Foto’s
Films
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant
scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer
de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera
beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop
half indrukt.
z Druk op de knop [
], kies [Continu]
op het tabblad [ 3] en kies vervolgens
[Uit] (
=
31).
90
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
z De camera piept en [ ] verschijnt zodra
het onderwerp is gedetecteerd. De focus
blijft behouden, zelfs als het onderwerp
beweegt.
z Tik op [
] om Touch AF te annuleren.
3
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in een groen [ ].
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Als u niet wilt dat de camera een opname maakt wanneer
u op het scherm tikt, moet u ervoor zorgen dat de modus
[Touch Shutter] is uitgeschakeld. Druk op de knop [
],
kies [Touch Shutter] op het tabblad [
2] en kies [Uitsch.]
(
=
31).
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en
de achtergrond te klein is.
Zelfs als u opnamen maakt in de modus [
] (
=
84), keert de
camera terug naar de modus [
] als u op het scherm tikt om
aan te geven waarop u wilt scherpstellen.
Als [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet
weergegeven wanneer er geregistreerde personen worden
gedetecteerd, maar de namen worden wel in de foto’s vastgelegd
(
=
46). Als het onderwerp waarop wordt scherpgesteld echter
hetzelfde is als een persoon die is gedetecteerd met Gezichts-ID,
wordt er een naam weergegeven.
z Als u aan het einde van de gedetecteerde
gezichten bent gekomen, wordt
[Gezichtsselectie: Uit] weergegeven,
gevolgd door het scherm van de
geselecteerde AF-methode.
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in [ ].
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], wordt alleen
de naam weergegeven van de geregistreerde persoon die
is gekozen als het hoofdonderwerp, zelfs als er andere
geregistreerde mensen zijn gedetecteerd. Hun namen
worden echter nog steeds vastgelegd in de foto’s (
=
46).
Onderwerpen kiezen om op scherp te stellen
(Touch AF)
Foto’s
Films
U kunt een opname maken nadat u een gezicht of ander onderwerp
hebt geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld.
1
Stel de AF-methode in op
[ +Tracking] (=
87).
2
Selecteer een gezicht of ander
onderwerp waarop moet worden
scherpgesteld.
z Tik op het onderwerp of de persoon
op het scherm.
91
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Flitser
Flitsermodus wijzigen
Foto’s
Films
U kunt de itsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Camera” (
=
210) voor meer informatie over het itsbereik.
1
Klap de itser uit.
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], kies een itsmodus
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]) en druk daarna op
de knop [ ].
z De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als de itser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop [
] te drukken. Klap eerst de itser uit.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Automatisch
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
Opnamen maken met AF lock
Foto’s
Films
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1
Vergrendel de focus.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt
en druk op de knop [ ].
z De scherpstelling is nu vergrendeld en
[
] en de MF-indicator verschijnen op
het scherm.
z Om de scherpstelling te ontgrendelen,
houdt u de ontspanknop half ingedrukt
en drukt u opnieuw op de knop [
].
2
Kies de compositie en maak een
opname.
Kan niet worden gebruikt met Touch Shutter (
=
44).
92
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto’s
Films
Net als bij de normale belichtingscompensatie (
=
78) kunt u de
itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
z Klap de itser uit, druk op de knop [
] en
draai meteen daarna aan de knop [ ]
om het compensatieniveau te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera
voor opnamen met de itser automatisch de sluitertijd of
diafragmawaarde aan om vervaagde highlights te verminderen
en opnamen te maken met een optimale belichting. U kunt
automatische aanpassing van sluitertijd of diafragmawaarde
echter uitschakelen door MENU (
=
31) te openen en
tabblad [
5] ► [Flitsbesturing] ► [Veiligheids FE] ►
[Uit] te kiezen.
U kunt de itsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU
(
=
31) te openen en tabblad [ 5] ► [Flitsbesturing] ►
[Flitsbel. comp.] te kiezen.
U kunt het MENU-scherm [Func.inst. interne itser] (
=
31) ook
als volgt openen (behalve wanneer een optionele externe itser
is geplaatst).
- Houd de knop [
] minimaal één seconde ingedrukt.
- Wanneer de itser is uitgeklapt, drukt u op de knop [
]
en direct daarna op de knop [
].
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht wordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
55).
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen
totdat het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de
itser geitst heeft.
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt
u andere maatregelen om de camera stil te houden.
U kunt deze instelling ook congureren door op de knop [ ]
te drukken, op de gewenste optie te tikken en nogmaals hierop
te tikken.
93
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
De itstiming wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de timing van de itser en de sluiter als volgt.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5]
en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
31).
2
Congureer de instelling.
z Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens
de gewenste optie (
=
31).
1e gordijn De itser itst direct nadat de sluiter opengaat.
2e gordijn De itser itst direct voordat de sluiter dichtgaat.
Opnamen maken met FE-lock
Foto’s
Films
Net als met AE lock (
=
78) kunt u de belichting vergrendelen voor het
maken van opnamen met de itser.
1
Klap de itser uit en stel deze
in op [ ] (=
91).
2
Vergrendel de itsbelichting.
z Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken. Houd de
ontspanknop half ingedrukt en druk
op de knop [ ].
z De itser gaat af en wanneer [
] wordt
weergegeven, blijf het itsuitvoerniveau
behouden.
z Om FE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op
de knop [
]. In dit geval wordt [ ] niet
meer weergegeven.
3
Kies de compositie en maak een
opname.
z Na één opname wordt FE ontgrendeld
en wordt [ ] niet meer weergegeven.
FE: itsbelichting
94
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Vastleggen in de RAW-indeling
De camera kan beelden vastleggen in de JPEG- en de RAW-indeling.
JPEG-beelden
Verwerkt in de camera voor optimale beeldkwaliteit
en gecomprimeerd om de bestandsgrootte
te verkleinen. Dit compressieproces is echter
onomkeerbaar en beelden kunnen niet kunnen
worden teruggebracht naar de oorspronkelijke,
onbewerkte staat. Beeldbewerking kan ook een
klein verlies aan beeldkwaliteit veroorzaken.
RAW-beelden
“Raw” (onbewerkte) gegevens die zijn opgenomen
met zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit
door beeldverwerking van de camera. De gegevens
kunnen in deze indeling niet worden bekeken via
een computer of worden afgedrukt. Gebruik eerst
de software (Digital Photo Professional,
=
176)
om beelden te converteren naar normale JPEG- of
TIFF-bestanden. Beelden kunnen worden aangepast
met een minimaal verlies aan beeldkwaliteit.
z Druk op de knop [
] en selecteer [ ]
in het menu (
=
30).
z Als u alleen wilt vastleggen in de
RAW-indeling, selecteert u de optie [
].
z Als u beelden tegelijkertijd zowel in
de JPEG- als in de RAW-indeling wilt
vastleggen, selecteert u de beeldkwaliteit
JPEG en drukt u vervolgens op de
knop [
]. Naast [RAW] wordt het
teken [ ] weergegeven. Als u deze
instelling wilt annuleren, volgt u dezelfde
stappen en verwijdert u het teken [ ]
naast [RAW].
Overige instellingen
Beeldkwaliteit wijzigen
Foto’s
Films
Kies uit 8 combinaties van formaat (aantal pixels) en compressie
(beeldkwaliteit). Geef ook op of beelden moeten worden vastgelegd
in de RAW-indeling (
=
94). Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart”
(
=
212) voor richtlijnen over hoeveel opnamen van elk type beeld op
een geheugenkaart passen.
z Volg de stappen in “Beeldkwaliteit
wijzigen” (
=
51) om de instellingen
te wijzigen.
[ ] en [ ] geven verschillende niveaus van beeldkwaliteit aan,
afhankelijk van de mate van compressie. Bij hetzelfde formaat
(aantal pixels), biedt [
] een hogere beeldkwaliteit. [ ]-beelden
hebben een iets lagere beeldkwaliteit, maar er passen er meer
op een geheugenkaart.
95
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto’s
Films
U kunt beeldstabilisatie uit laten tot het moment dat u opnames gaat maken.
z Voer de stappen bij “Beeldstabilisatie
uitschakelen” (
=
55) uit om [Opname]
te selecteren.
Gebruik altijd de daarvoor bedoelde software (
=
176) voor de
overdracht van RAW-beelden (of RAW- en JPEG-beelden samen)
naar een computer.
Digitale zoom (
=
42) is niet beschikbaar als u beelden vastlegt
in de RAW-indeling. Bovendien kunnen het ruisreductieniveau
(
=
80), de DR-correctie (
=
80), de schaduwcorrectie (
=
81)
en My Colors (
=
83) niet worden gecongureerd.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
212) voor
informatie over de relatie tussen het aantal opnamepixels
en het aantal opnamen dat op een kaart past.
De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de extensie
voor RAW-beelden is .CR2.
Via het menu
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Beeldkwalit.] op het tabblad [ 1] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
31).
z Als u tegelijkertijd wilt vastleggen in de
RAW-indeling, draait u aan de knop
[
] en selecteert u [ ] onder [RAW].
Als [–] is geselecteerd, worden alleen
JPEG-beelden vastgelegd.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [JPEG] te selecteren.
Selecteer vervolgens het beeldformaat en
de beeldkwaliteit. Als [–] is geselecteerd,
worden alleen RAW-beelden vastgelegd.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
]
om terug te keren naar het menuscherm.
[RAW] en [JPEG] kunnen niet beide worden ingesteld op [−].
96
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Specieke sluitertijden (Modus [Tv])
Foto’s
Films
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint.
Op de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast
aan de ingestelde sluitertijd.
Zie “Camera” (
=
210) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in.
z Draai aan de knop [ ] om de sluitertijd
in te stellen.
Sluitertijd (seconden)
Beschikbare ISO-waarde (
=
79)
30–1,3 [AUTO], [125]–[3200]
1–1/2000 [AUTO], [125]–[12800]
Bij opnameomstandigheden met langere sluitertijden treedt mogelijk
een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken. Dit komt
doordat de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd
gebruikt en opnamen maakt met een statief (
=
55).
Als de diafragmawaarde in het oranje wordt weergegeven als
u de ontspanknop half indrukt, betekent dat dat de optimale
belichting niet is bereikt. Pas de sluitertijd aan totdat de
diafragmawaarde wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety
Shift gebruiken (
=
97).
[ ]: tijdwaarde
Tv-, Av-, M- en C-modus
Maak slimmer gerafneerde opnamen en pas
de camera aan uw favoriete opnamestijl aan
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld
op de betreffende modus.
97
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Modus [M])
Foto’s
Films
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen
van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste
belichting krijgt.
Zie “Camera” (
=
210) voor informatie over beschikbare sluitertijden
en diafragmawaarden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instelling.
z Draai aan de knop [ ] om de
sluitertijd in te stellen (1).
z Draai aan de ring [
] om de
diafragmawaarde in te stellen (2).
z Als de ISO-waarde vast is, wordt een
belichtingsniveauteken (4), gebaseerd
op de door u opgegeven waarden,
weergegeven op de indicator van het
belichtingsniveau ter vergelijking met
het standaard belichtingsniveau (3).
Als het verschil ten opzichte van het
standaard belichtingsniveau groter is dan
3 stops, wordt het belichtingsniveauteken
weergegeven als [
] of [ ].
z De ISO-waarde wordt bepaald en de
helderheid van het scherm verandert
als u de ontspanknop half indrukt nadat
u de ISO-waarde op [AUTO] hebt
ingesteld. Als er geen standaardbelichting
kan worden verkregen met de
door u opgegeven sluitertijd en
diafragmawaarde, wordt de ISO-waarde
in het oranje weergegeven.
(
1
) (
2
)
(
3
)
(
4
)
Specieke diafragmawaarden (Modus [Av])
Foto’s
Films
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen.
Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de
ingestelde diafragmawaarde.
Zie “Camera” (
=
210) voor informatie over de beschikbare
diafragmawaarden.
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de diafragmawaarde in.
z Draai aan de knop [ ] om de
diafragmawaarde in te stellen.
Als de sluitertijd in het oranje wordt weergegeven als u de
ontspanknop half indrukt, betekent dat dat de optimale belichting
niet is bereikt. Pas de diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd
wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken
(zie hieronder).
[ ]: Diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens)
Druk in de modi [
] en [ ] op de knop [ ] en stel
[Safety Shift] op het tabblad [
6] in op [Aan] (
=
31) als u wilt
dat de camera automatisch de sluitertijd en diafragmawaarde
instelt bij belichtingsproblemen, zodat u bij een optimale belichting
opnamen kunt maken.
Safety Shift is echter uitgeschakeld wanneer de itser itst.
98
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Opnamen met lange sluitertijd maken
(Bulb)
Bij opnamen met bulbbelichting worden opnames belicht zolang u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
1
Geef bulbbelichting op.
z Stel de sluitertijd in op [BULB] door
stap 1–3 in “Specieke sluitertijden
en diafragmawaarden (Modus [ ])”
te volgen (
=
97).
2
Maak de opname.
z Opnamen worden belicht zolang u de
ontspanknop helemaal ingedrukt houdt.
Tijdens de belichting wordt de verstreken
sluitertijd weergegeven.
De maximale continue opnametijd met deze functie is 4 min.
en 16 sec.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen.
Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit (
=
55).
Om de camerabeweging te vermijden die kan ontstaan als
u rechtstreeks op de ontspanknop drukt, kunt u op afstand
opnamen maken (
=
156) of een optionele afstandsbediening
gebruiken (
=
174).
Als [Touch Shutter] is ingesteld op [Insch.], start u het opnemen
door één keer op het scherm te tikken, en stopt u het door
nogmaals op het scherm te tikken. Zorg dat u de camera niet
beweegt als u op het scherm tikt.
Sluitertijd (seconden)
Beschikbare ISO-waarde (
=
79)
[BULB], 30–1,3 [AUTO], [125]–[3200]
1–1/2000 [AUTO], [125]–[12800]
Na het instellen van de sluiterijd en de diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd en diafragmawaarde,
wordt de helderheid van het scherm mogelijk aangepast.
De helderheid van het scherm wijzigt echter niet als de itser
is uitgeklapt en de modus [
] is ingesteld.
[ ]: Handmatig
De optimale belichting wordt berekend op basis van de opgegeven
meetmethode (
=
78).
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar als ISO-waarde
is ingesteld op [AUTO].
- Pas de belichting aan door aan de belichtingscompensatieknop
te draaien.
- Druk op de knop [
] om de ISO-waarde te vergrendelen.
De schermhelderheid wordt aangepast.
99
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Films opnemen met specieke
sluitertijden en diafragmawaarden
Foto’s
Films
Stel de door u gewenste sluitertijd, belichting, diafragmawaarde en
ISO-waarde in.
Voor meer informatie over beschikbare sluitertijden en diafragmawaarden
raadpleegt u “Camera” (
=
210), en voor beschikbare ISO-waarden
raadpleegt u “De ISO-waarde wijzigen” (
=
79).
1
Open de modus [ ].
z Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
z Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
30).
2
Congureer de instellingen.
z Draai aan de knop [ ] om
de sluitertijd in te stellen.
z Draai aan de ring [
] om de
diafragmawaarde in te stellen.
3
Maak de opname.
z druk op de lmknop.
z U kunt instellingen ook aanpassen
terwijl u opneemt, zoals wordt
beschreven in stap 2.
Sommige sluitertijden kunnen ikkeringen op het scherm
veroorzaken bij opnamen onder tl-licht of ledverlichting.
Deze ikkeringen worden mogelijk opgenomen.
De itsoutput aanpassen
Foto’s
Films
Maak een keuze uit de drie itsniveaus in [ ][ ][ ]-modi.
1
Stel de itsmodus in.
z Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5]
en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
31).
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Flits-modus] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Handmatig] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Congureer de instelling.
z Klap de itser uit, druk op de knop [ ]
en draai meteen daarna aan de knop
[ ] om het itsniveau te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Als de instelling is voltooid, wordt
het itsuitvoerniveau weergegeven.
[
]: Minimum, [ ]: Medium,
[ ]: Maximum
U kunt het itsniveau ook instellen door MENU (
=
31) te
openen en tabblad [
5] ► [Flitsbesturing] ► [Flits output]
te selecteren.
U kunt het scherm [Flitsbesturing] (
=
31) ook als volgt openen.
- Houd de knop [
] minimaal één seconde ingedrukt.
- Wanneer de itser is uitgeklapt, drukt u op de knop [
]
en direct daarna op de knop [
].
100
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Bediening en display wijzigen
Weergegeven informatie wijzigen
Pas aan welk scherm wordt weergegeven als u op de knop [ ]
op het opnamescherm drukt. U kunt ook aanpassen welke informatie
wordt weergegeven.
1
Open het instellingenscherm.
z Selecteer op het tabblad [ 1] de
optie [Scherminfo/ schakel instellingen]
of [VF-info/ schakelinstellingen]
in [Opname-infoscherm], en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
31).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om een scherm te
selecteren dat u niet wilt weergeven, en
druk vervolgens op de knop [ ] om het
teken [ ] te verwijderen. Als u nogmaals
op de knop [ ] drukt, wordt het teken
[ ] toegevoegd om aan te geven dat het
scherm is geselecteerd voor weergave.
z Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Een voorbeeld van de display met de in stap 2 geselecteerde
opties wordt links weergegeven ter referentie.
Er moet ten minste één optie worden geselecteerd.
In de modus [AUTO] kunt u de belichting ook aanpassen voordat
u gaat opnemen door aan de belichtingscompensatieknop te
draaien.
Als de ISO-waarde vast is, wordt een belichtingsniveauteken,
gebaseerd op de door u opgegeven waarde, weergegeven op
de indicator van het belichtingsniveau ter vergelijking met het
standaard belichtingsniveau. Als het verschil ten opzichte van
het standaard belichtingsniveau groter is dan 3 stops, wordt het
belichtingsniveauteken weergegeven als [
] of [ ].
In de modus [AUTO] kunt u de ISO-waarde controleren door de
ontspanknop half in te drukken. Als er geen standaardbelichting
kan worden verkregen met de door u opgegeven sluitertijd
en diafragmawaarde, wordt de ISO-waarde in het oranje
weergegeven.
Scherpstelling kan tijdens opname worden aangepast door op
[
] te tikken (om naar [ ] te schakelen) en vervolgens op
de knoppen [
][ ] te drukken.
101
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Functies toewijzen aan bedieningselementen
Foto’s
Films
Wijs de functies van de ontspanknop, de knop [ ], de ring [ ], de knop
[ ] of de knop [ ] opnieuw toe of wijs veelgebruikte functies toe aan
de Movie-knop of de knop [ ].
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Functietoewijzing] op het tabblad [ 2]
en druk op de knop [ ] (
=
31).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knoppen [ ][ ] om de knop te
selecteren die u wilt toewijzen, en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Als u een functie toewijst aan de
ontspanknop, de knop [
], de ring [ ],
de knop [ ] of de knop [ ], drukt
u op de knoppen [ ][ ] of draait u aan
de knop [ ] om de opnamemodus of
camerabediening te selecteren, druk u op
de knoppen [ ][ ] om de opnamemodus
of functie te selecteren en drukt
u vervolgens op de knop [ ].
z Als u functies wilt toewijzen aan
de knop [
] of [ ], drukt u op de
knop [ ], selecteert u de functie op
het weergegeven scherm (druk op
de knoppen [ ][ ][ ][ ] of draai
de regelaar [ ][ ]) en drukt
u vervolgens op de knop [ ].
De weergegeven informatie aanpassen
z Voer stap 1–2 in “Weergegeven
informatie wijzigen” (
=
100) uit om
[Aangepast scherm 1] of [Aangepast
scherm 2] te selecteren, en druk
vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om de weer te
geven informatie te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ]
om het teken [ ] toe te voegen.
z Voor een voorbeeld van de weergave
drukt u op de knop [
] om terug
te keren naar het scherm [Scherminfo/
schakel instellingen] of [VF-info/
schakelinstellingen].
Voor een smaller rasterpatroon gaat u naar tabblad [ 1] ►
[Opname-infoscherm] ► [Rasterweergave].
102
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Het menu Snelle instellingen aanpassen
Foto’s
Films
De weergave van de items in het menu Snelle inst. kan worden aangepast.
Items selecteren om een plaats te geven
in het menu
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Ind. menu Snelle inst.] op het tabblad
[ 2] en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
31).
2
Kies pictogrammen die u een plaats
wilt geven in het menu.
z Tik op pictogrammen die u een plaats
wilt geven in het menu Snelle inst.
Geselecteerde pictogrammen worden
gemarkeerd met een [ ].
z De geselecteerde items (voorzien
van [
]) worden opgenomen in de
weergave.
z Functies zonder de markering [
]
kunnen worden gecongureerd op het
tabblad [ ] van het menuscherm.
3
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop [ ] en tik
vervolgens op [OK].
Ontspanknop
of knop [ ]
Stel in op [AE/AF, geen AE vergrendel] als
u scherpstellen door op de knop [
] te drukken
wilt inschakelen. Hiermee wordt de normale functie
van de knop [ ], waarbij AE wordt vergrendeld,
uitgeschakeld. Bovendien pas de camera met
Touch Shutter nu de scherpstelling niet aan
voordat wordt opgenomen.
Ring [
],
knop [ ]
of knop [ ]
Door [
/ ] toe te wijzen kunt u in de modus [ ]
de sluitertijd instellen met de knop [ ] en de
diafragmawaarde met de ring [ ].
Filmknop
Druk op de knop om de toegewezen functie in te
schakelen.
[
]-knop
Als u de standaardinstellingen van de Movie-knop en de
knop [
] wilt herstellen, selecteert u [ ] en [ ].
Als er pictogrammen worden weergegeven met [
] is deze
functie niet beschikbaar in de huidige opnamemodus of onder
de huidige functieomstandigheden.
Als u [
] of [ ] gebruikt, worden bij elke druk op de
toegewezen knop witbalansgegevens opgenomen (
=
82) en
wordt de instelling voor de witbalans gewijzigd in [
] of [ ].
Als u [
] gebruikt, wordt telkens wanneer u op de knop drukt
waaraan deze functie is toegewezen, de scherpstelling aangepast
en vergrendeld en wordt [
] weergegeven op het scherm.
Als u [
] gebruikt, wordt de schermweergave gedeactiveerd als
u op de knop drukt waarin de functie is toegewezen. Probeer een
van de volgende oplossingen om de weergave te herstellen:
- Druk op een willekeurige knop (behalve de ON/OFF-knop).
- Houd de camera in een andere stand.
- Klap het scherm uit of in.
- Klap de itser omhoog of omlaag.
U kunt nog steeds lms opnemen in de modus [
], [ ],
[
] of [ ], zelfs als u een functie toewijst aan de lmknop.
103
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Opname-instellingen opslaan
Foto’s
Films
Sla opnamestanden en uw gecongureerde functie-instellingen die u veel
gebruikt op, zodat u ze kunt hergebruiken. Zet het programmakeuzewiel
in de stand [ ] om de opgeslagen instellingen te openen. Zelfs als u van
opnamemodus wisselt of de camera uitschakelt, worden instellingen die
normaal gesproken worden gewist (zelfontspanner, enzovoort), opgeslagen.
Instellingen die kunnen worden opgeslagen
Opnamestanden ([ ], [ ], [ ] en [ ])
Items die zijn ingesteld in de modus [
], [ ], [ ] of [ ]
(
=
78–
=
97)
Instellingen in het opnamemenu
Zoomposities
Handmatige scherpstelposities (
=
85)
My Menu-instellingen (
=
104)
1
Selecteer de opnamemodus met
instellingen die u wilt opslaan en
wijzig de instellingen naar wens.
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Opslaan] op het tabblad [ 2] en druk
daarna op de knop [ ].
3
Sla de instellingen op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Er kunnen maximaal 11 items worden weergegeven in het menu.
Het scherm in stap 2 kan ook worden geopend door de knop [
]
ingedrukt te houden als het menu Snelle inst. wordt weergegeven.
Menu-items verplaatsen
1
Open het instellingenscherm.
z Druk in het scherm bij stap 2 van
“Items selecteren om een plaats te geven
in het menu” (
=
102) op de knop [ ].
z Sleep de pictogrammen naar de
gewenste positie.
2
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop [ ].
104
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
z Druk op de knop [ ] als u niet
wilt opslaan. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
z Druk op de knop [
].
3
Herschik indien gewenst de
volgorde van de menu-items.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Sorteer] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Kies een menu-item dat u wilt verplaatsen
(druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ]) en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om de volgorde te wijzigen
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knop [
].
U kunt ook grijs weergegeven items in stap 2 opgeven. Mogelijk
zijn deze echter niet beschikbaar in bepaalde opnamestanden.
Als u wilt dat My Menu direct toegankelijk is door op
de knop [
] te drukken in de opnamemodus,
stelt u [Standrd wrgave] in op [Ja].
Op het scherm [Select.Items] voor het opslaan of wissen
van items kunt u ook op items tikken om ze te selecteren.
Op het scherm [Sorteer] kunt u ook items slepen om de
weergavevolgorde te wijzigen.
Als u opgeslagen instellingen (met uitzondering van de
opnamemodus) wilt bewerken, kiest u [
] en brengt u de
wijzigingen aan. Herhaal vervolgens stap 2 en 3. Deze
instellingen worden niet doorgevoerd in andere opnamestanden.
Als u informatie die u hebt opgeslagen in [ ] wilt wissen
en de standaardwaarden wilt herstellen, draait u het
programmakeuzewiel naar [
] en kiest u [Reset alle] (
=
166).
Veelgebruikte menu-items voor opname
opslaan (My Menu)
Foto’s
Films
U kunt op het tabblad [ 1] maximaal zes menu-items opslaan die veel
worden gebruikt voor opname. Door het tabblad [ 1] naar wens aan
te passen, hebt u snel toegang tot deze items via één enkel scherm.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies
[My Menu inst.] op het tabblad [ 1]
en druk op de knop [ ] (
=
31).
2
Congureer de instelling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Select.Items] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om een menu-item te
selecteren dat moet worden opgeslagen
(maximaal zes items) en druk vervolgens
op de knop [ ] om het item op te slaan.
z [
] wordt weergegeven.
105
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Bekijken
Foto’s
Films
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
z Druk op de knop [ ].
z Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Selecteer de beelden.
z Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [
] of draait u de knop [ ]
tegen de klok in. Om het volgende beeld
te bekijken, drukt u op de knop [
] of
draait u de knop [
] met de klok mee.
z Houd de knoppen [
][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
z Om dit scherm (modus Beeld scrollen)
te openen, draait u snel aan de knop [
].
Draai in deze modus aan de knop [
]
om door uw beelden te bladeren.
z Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
z Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [
][ ] om door beelden
te bladeren die per opnamedatum zijn
gegroepeerd.
z Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms wilt
afspelen.
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt
ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken
Druk op de knop [ ] om de afspeelmodus te openen
en de camera voor te bereiden op deze handelingen.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan
de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere
camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld
of bewerkt.
106
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
z Als u de modus Beeld scrollen wilt
openen, veegt u met uw vinger
herhaaldelijk snel naar links of rechts.
z U kunt ook door beelden in de modus
Beeld scrollen bladeren door met uw
vinger naar links of rechts te vegen.
z Als u op het centrale beeld tikt, wordt
de enkelvoudige weergave hersteld.
z Als u in de modus Beeld scrollen
wilt bladeren door beelden die op
opnamedatum zijn gegroepeerd,
sleept u snel omhoog of omlaag.
z Als u het afspelen van de lm wilt starten,
tikt u op [
] bij stap 2 van “Bekijken”
(
=
105).
z Als u het volume wilt aanpassen tijdens
het afspelen van een lm, sleept u met
uw vinger snel omhoog of omlaag op
het scherm.
z Tik op het scherm als u het afspelen
wilt stoppen. Het scherm links
wordt weergegeven en de volgende
handelingen zijn beschikbaar.
z Raak [
] aan om het volumepaneel
weer te geven. Tik vervolgens op [
][ ]
om het volume aan te passen. Bij een
volume van 0 verschijnt [
].
z Om een ander frame weer te geven,
tikt u op de schuifbalk of sleept u deze
naar links of naar rechts.
z Tik op [
] als u het afspelen wilt hervatten.
z Tik op [
] om terug te keren naar
het scherm in stap 2 van “Bekijken”
(
=
105).
3
Films afspelen
z Druk op de knop [ ] om naar het
lmbedieningspaneel te gaan, druk op
de knoppen [
][ ] om [ ] te kiezen
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [
] om het afspelen te starten.
4
Pas het volume aan.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
z Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer
wordt weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ].
5
Onderbreek het afspelen.
z Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
z Na de lm verschijnt [
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (
=
31) ►
tabblad [
5] ► [Beeld scrollen] ► [Uit].
Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer
de afspeelstand geopend wordt, kiest u MENU (
=
31) ►
tabblad [
5] ► [Ga verder] ► [Laatste f.].
Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen,
opent u MENU (
=
31) en vervolgens kiest u het door
u gewenste effect op het tabblad [
5] ► [Overgangseff.].
Bediening via het aanraakscherm
z Als u het volgende beeld wilt bekijken,
veegt u met uw vinger naar links op het
scherm en voor het vorige beeld veegt
u naar rechts met uw vinger.
(
1
)
107
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Het is niet mogelijk om van weergavemodus te wisselen terwijl de
camera draadloos via Wi-Fi is verbonden met apparaten die geen
printer zijn.
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
Foto’s
Films
In de uitgebreide informatieweergave (
=
107) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Histogram
Foto’s
Films
z De graek die verschijnt in de
uitgebreide informatieweergave
(
=
107) is een histogram dat de
distributie van de helderheid in het
beeld toont. Op de horizontale as staat
de helderheidsgraad en de verticale
geeft aan welk gedeelte van het beeld
zich op elk helderheidsniveau bevindt.
Het histogram bekijken is een manier
om de belichting te controleren.
z U kunt het histogram ook openen
tijdens het maken van opnamen
(
=
100,
=
191).
RGB-histogram, GPS-informatieweergave
Foto’s
Films
z Het RGB-histogram toont de distributie
van de tinten rood, groen en blauw in
een beeld. De horizontale as toont de
helderheidsgraad van R, G of B en de
verticale as geeft aan welk gedeelte van
het beeld zich op dat helderheidsniveau
bevindt. Dankzij dit histogram kunt
u de kleurkenmerken van het beeld
controleren.
Van weergavemodus wisselen
Foto’s
Films
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het
scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide
informatieweergave)” (
=
192) voor meer informatie over de
weergegeven gegevens.
Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het in te
schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Als u het scherm wilt
uitschakelen, klapt u dit in (naar binnen gericht), zodat de zoeker wordt
ingeschakeld (
=
20).
Geen informatieweergave
Beknopte informatieweergave
Uitgebreide informatieweergave
RGB-histogram,
GPS-informatieweergave
108
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
1
Selecteer een lm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Creatieve opnames afspelen] op het
tabblad [
2] (
=
31).
2
Speel de lm af.
z Selecteer een lm en druk op de knop [ ]
om die af te spelen.
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het
nemen van foto’s (digest-lms)
Foto’s
Films
U kunt als volgt een lmsynopsis bekijken met digest-lms die
automatisch zijn opgenomen in de modus [ ] (
=
37) op een dag
waarop u foto’s hebt genomen.
1
Selecteer een beeld.
z Foto’s die zijn opgenomen in de
modus [
] worden aangeduid
met een [
]-pictogram.
z Kies een foto met de aanduiding [
]
en druk op de knop [
].
2
Speel de digest-lm af.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
z De lm die automatisch is opgenomen
op de dag dat de foto’s zijn gemaakt,
wordt vanaf het begin afgespeeld.
z Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden
op de camera geotaggen en informatie
toevoegen, zoals breedtegraad,
lengtegraad en hoogte (
=
155).
U kunt deze informatie controleren
in de GPS-informatieweergave.
z Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
UTC (opnamedatum en -tijd) getoond.
[---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items
die niet juist zijn vastgelegd.
UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel
overeen met Greenwich Mean Time.
De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
U kunt ook weergave van het RGB-histogram (alleen foto’s) en
weergave van GPS-informatie afwisselen door de onderste helft
van het scherm omhoog of omlaag te slepen in de gedetailleerde
informatieweergave.
Korte lms bekijken die zijn opgenomen
in de Creatieve opname-modus
(Creatieve opname-lms)
Foto’s
Films
Speel Creatieve opname-lms af die u hebt opgenomen in de modus [ ]
(
=
58).
109
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Door beelden bladeren en beelden lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto’s
Films
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1
Geef beelden weer in een index.
z Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
z Verschuif de zoomknop naar [
] om
minder beelden weer te geven. Het aantal
beelden neemt elke keer af wanneer u de
zoomknop verschuift.
2
Selecteer een beeld.
z Draai de regelaar [ ] om door de
beelden te bladeren.
z Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld te selecteren.
z Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
z Druk op de knop [
] om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
Als u het 3D-weergave-effect wilt uitschakelen (wordt
weergegeven als u de knoppen [
][ ] ingedrukt houdt
of snel aan de knop [
] draait), kiest u MENU (
=
31) ►
tabblad [
5] ► [Indexeffect] ► [Uit].
Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven wanneer
u de camera gebruikt met uitgeschakelde informatieweergave
(
=
107).
Op datum weergeven
Digest-lms kunnen op datum worden bekeken.
z Druk op de knop [
], kies
[Digest-lms weerg./afsp.] op het
tabblad [
2] en tik vervolgens op
een datum (
=
31).
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd
Foto’s
Films
Als u de camera overschakelt naar de korte informatieweergave (
=
107),
worden de namen weergegeven van maximaal vijf personen die zijn
geregistreerd in Gezichts-ID (
=
46).
z Druk meerdere keren op de knop [
]
totdat de eenvoudige informatieweergave
wordt geactiveerd en druk op de knoppen
[
][ ] of draai aan de knop [ ] om een
beeld te selecteren.
z De namen worden op gedetecteerde
personen weergegeven.
Als u liever geen namen wilt weergeven in foto’s die met behulp
van Gezichts-ID zijn gemaakt, kiest u MENU (
=
31) ►
tabblad [
3] ► [Info gezichts-ID] ► [Naam weerg.] ► [Uit].
110
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
1
Kies de eerste voorwaarde.
z In de enkelvoudige weergave drukt u op
de knop [
], selecteert u [ ] in het
menu en kiest u een voorwaarde.
z Als u [
] of [ ] selecteert, kunt
u alleen beelden bekijken die aan deze
voorwaarde voldoen door op de knoppen
[
][ ] te drukken of door aan de knop
[
] te draaien. Om voor al deze beelden
samen een handeling uit te voeren, drukt
u op de knop [
] en gaat u naar stap 3.
2
Selecteer de tweede voorwaarde
en bekijk de gelterde beelden.
z Wanneer u [ ] of [ ] hebt geselecteerd
als eerste voorwaarde, kiest u een tweede
voorwaarde door op de knoppen [
][ ] te
drukken. Draai vervolgens aan de knop
[
] om alleen beelden te bekijken die
aan de voorwaarden voldoen.
z Om naar de weergave met gelterde
beelden te gaan, drukt u op de knop [
]
en gaat u naar stap 3.
z Wanneer u [
] hebt geselecteerd als
eerste voorwaarde, drukt u op de knop
[
]. Druk op het volgende scherm op de
knoppen [
][ ][ ][ ] om een persoon
te kiezen.
3
Bekijk de gelterde beelden.
z Beelden die voldoen aan uw voorwaarden,
worden in gele kaders weergegeven. Druk
op de knoppen [
][ ] of draai aan de knop
[
] om alleen deze beelden te bekijken.
z Om de gelterde weergave te annuleren,
drukt u op de knop [
], kiest u [ ] in
het menu en drukt u nogmaals op de
knop [
].
Bediening via het aanraakscherm
z Knijp uw vingers samen om van
de enkelvoudige weergave over te
schakelen naar de indexweergave.
z Als u meer miniaturen per scherm wilt
weergeven, knijpt u uw vingers nogmaals
samen.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om door de weergegeven afbeeldingen
te bladeren.
z Als u minder miniaturen per scherm wilt
weergeven, spreidt u uw vingers.
z Tik op een beeld om deze te selecteren
en tik er nogmaals op om het beeld in de
enkelvoudige weergave te bekijken.
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Foto’s
Films
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door
de beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden.
U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (
=
115) of
verwijderen (
=
117).
Favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet
(
=
120).
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn
opgenomen.
Pers.
Hiermee worden beelden weergegeven met
gedetecteerde gezichten.
Foto/lm
Geeft foto’s, lms of lms die zijn opgenomen in
de modus [
] weer (
=
37).
Naam
Geeft beelden van een geregistreerde persoon
weer (
=
46).
111
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
De knop aan de voorkant gebruiken om van
beeld te verspringen
Foto’s
Films
Gebruik de knop aan de voorkant om gewenste beelden snel te vinden en
hiertussen te springen door de beeldweergave te lteren op basis van uw
opgegeven voorwaarden.
Naar favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als
favoriet (
=
120).
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep beelden
die op dezelfde datum zijn genomen.
Afzond. opname
Springt met 1 beeld tegelijk.
Volgende 10
Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100
Springt met 100 beelden tegelijk.
1
Selecteer een voorwaarde.
z Selecteer een voorwaarde
(of verspringmethode) in de
enkelvoudige weergave door aan
de knop [
] te draaien en meteen
op de knoppen [
][ ] te drukken.
2
Bekijk de beelden die
overeenkomen met de door
u opgegeven voorwaarde,
of spring met het opgegeven
aantal.
z Draai aan de knop [ ] om alleen
beelden te bekijken die overeenkomen
met de voorwaarde of om met het
opgegeven aantal beelden vooruit
of achteruit te springen.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden
niet beschikbaar.
Druk op de knop [ ] bij stap 3 om andere informatie weer
te geven of te verbergen.
Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 3)
zijn “Bladeren door beelden in een index” (
=
109), “Beelden
vergroten” (
=
114) en “Diavoorstellingen bekijken” (
=
114).
U kunt ook bewerkingen toepassen op alle gevonden beelden,
door [Alle beelden in zoekopdr. bev.] te selecteren in “Beelden
beveiligen” (
=
115) of [Alle beelden zoekopdr. sel.] in “Meerdere
beelden tegelijk wissen” (
=
118), “Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF)” (
=
182) of “Beelden toevoegen aan een
fotoboek” (
=
184).
Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden
(
=
122–
=
128) wordt een bericht weergegeven en worden
de gevonden beelden niet meer weergegeven.
U kunt ook voorwaarden selecteren door op de schermen
in stap 1 en 2 te tikken.
Nadat u voorwaarden hebt gekozen, kunt u beelden die
overeenkomen met uw voorwaarden weergeven door
opnieuw een voorwaarde aan te raken.
112
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
3
Geef de beelden in de groep
afzonderlijk weer.
z Als u op de knoppen [ ][ ] drukt of aan
de knop [
] draait, worden alleen de
beelden in de groep weergegeven.
z Om gegroepeerd afspelen te stoppen,
drukt u op de knop [
], kiest u [ ]
in het menu en drukt u nogmaals op
de knop [
] (
=
30).
Bij afspelen in een groep (stap 3) kunt u snel door beelden
bladeren “Bladeren door beelden in een index” (
=
109) en
deze vergroten “Beelden vergroten” (
=
114). Als u uw acties in
één keer wilt toepassen op alle beelden in de groep, selecteert
u [Alle beelden in groep bev.] in “Beelden beveiligen” (
=
115),
[Alle beelden groeperen] in “Meerdere beelden tegelijk wissen”
(
=
118), [Hele groep selecteren] in “Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF)” (
=
182) of [Sel. alle beelden] in “Beelden
toevoegen aan een fotoboek” (
=
184).
Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze
worden weergegeven als losse foto’s, kiest u MENU (
=
31) ►
tabblad [
5] ► [Beelden groep.] ► [Uit] (
=
31).
Het groeperen van gegroepeerde beelden kan echter tijdens
het afspelen van afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
In de modus [
] wordt de gelijktijdige weergave na stap 2 in
“Automatisch effecten toepassen (Creatieve opname)” (
=
58)
alleen direct na de opname weergegeven.
Bediening via het aanraakscherm
z U kunt ook naar het vorige of volgende
beeld gaan volgens de methode die
u hebt gekozen bij stap 1 van “De knop
aan de voorkant gebruiken naar een
ander beeld te gaan” (
=
111) door
met twee vingers naar links of rechts
te slepen.
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto’s
Films
Beelden die continu zijn opgenomen (
=
45), beelden die zijn
opgenomen in de modus [ ] (
=
58) en afzonderlijke foto’s die
zijn opgeslagen als brongegevens in de modus [ ] (
=
70), worden
gegroepeerd en alleen het eerste beeld wordt weergegeven. U kunt
de beelden echter ook afzonderlijk bekijken.
1
Kies een gegroepeerd beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om een beeld met
de aanduiding [
] te selecteren.
2
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
30).
113
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
4
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
z Voer stap 2 in “Gezichtsgegevens
overschrijven en toevoegen” (
=
49)
uit en kies de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
U kunt het scherm [ID-info bew.] ook openen door op een beeld
op het scherm in stap 2 te tikken, op [
] te tikken om het
oranje kader weer te geven en vervolgens op het gezicht te tikken
waarvan u de naam wilt overschrijven.
U kunt de opties voor bewerken ook kiezen door op deze items
te tikken bij stap 3.
Namen wissen
z Op het scherm dat in stap 3 in “Namen
wijzigen” (
=
113) wordt weergegeven,
selecteert u [Wissen] en drukt u op de
knop [
].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
Gezichts-ID-gegevens bewerken
Als u tijdens het afspelen merkt dat een naam incorrect is, kunt u deze
wijzigen of wissen.
U kunt echter geen namen toevoegen voor personen die niet door
Gezichts-ID gedetecteerd zijn (namen worden niet weergegeven)
en voor personen waarvan de naam is gewist.
Namen wijzigen
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en kies
[Info gezichts-ID] op het tabblad [
3]
(
=
31).
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [
] om [ID-info bew.]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [
].
2
Selecteer een beeld.
z Volg de procedure in “Personen
controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd” (
=
109), kies een beeld
en druk op de knop [
].
z Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde gezicht weergegeven.
Wanneer er meerdere namen in een
beeld worden weergegeven, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan de
knop [
] om de naam te selecteren
die u wilt wijzigen. Druk vervolgens
op de knop [
].
3
Kies de optie om te bewerken.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [
] om [Overschrijven]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
114
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Bediening via het aanraakscherm
z Spreid uw vinger om in te zoomen.
z U kunt beelden tot ongeveer 10x
vergroten door deze actie te herhalen.
z Sleep over het scherm om de
weergavelocatie te verschuiven.
z Knijp uw vingers samen om uit
te zoomen.
z Tik op [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Diavoorstellingen bekijken
Foto’s
Films
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen.
z Druk op de knop [
] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [
1] (
=
31).
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [
] om [Start] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z De diavoorstelling begint nadat
[Laden van beeld] enkele seconden
wordt weergegeven.
z Druk op de knop [
] om de
diavoorstelling te beëindigen.
De spaarstandfuncties van de camera (
=
27) werken niet
tijdens diavoorstellingen.
Opties voor het weergeven van foto’s
Beelden vergroten
Foto’s
Films
1
Vergroot een beeld.
z Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd
tot een factor van 10x.
z Voor de duidelijkheid wordt het
weergegeven gebied (1) bij
benadering getoond.
z Verschuif de zoomknop naar [
] om uit
te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt,
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave.
2
Verschuif de weergavelocatie en
schakel indien nodig tussen beelden.
z Als u de weergavepositie wilt
verschuiven, drukt u op de
knoppen [
][ ][ ][ ].
z Draai tijdens het inzoomen de regelaar
[
] als u tussen beelden wilt schakelen.
U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige
weergave gaan door op de knop [
] te drukken.
U kunt de scherpstelling controleren als [
] wordt
weergegeven door op de knop [
] te drukken om het gebied
waarop is scherpgesteld te tonen (Focus check). Wanneer op
meerdere gebieden is scherpgesteld, drukt u herhaaldelijk op
de knop [
] om naar een ander gebied te gaan.
(
1
)
115
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Beelden beveiligen
Foto’s
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden
gewist (
=
117).
z Druk op de knop [
], selecteer [ ] in
het menu en selecteer vervolgens [
]
(druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
]). [ ] wordt weergegeven.
z Om de beveiliging te annuleren,
selecteert u [OFF]. [
] wordt niet
meer weergegeven.
Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als
u de kaart formatteert (
=
160).
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet
u eerst de beveiliging opheffen.
Via het menu
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [
1] (
=
31).
2
Selecteer een selectiemethode.
z Selecteer de gewenste optie (
=
31).
z Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen
wilt onderbreken of hervatten.
Tijdens het afspelen kunt u naar andere beelden gaan als u op
de knoppen [
][ ] drukt of aan de knop [ ] draait. Houd voor
vooruitspoelen of achteruitspoelen de knoppen [
][ ] ingedrukt.
Door [Stel in] te selecteren en op de knop [
] te drukken
(
=
31) kunt u congureren of de diavoorstelling wordt
herhaald, wat de weergavetijd per beeld is en welke
overgang wordt gebruikt tussen beelden op het scherm.
U kunt diavoorstellingen ook stoppen door op het scherm
te tikken.
116
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
z Selecteer [Select. reeks] volgens de
procedure bij “Via het menu” (
=
115)
en druk op de knop [
].
2
Selecteer het eerste beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
3
Selecteer het laatste beeld.
z Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk op de knop [
].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z Beelden vóór het eerste beeld kunt
u niet als het laatste beeld selecteren.
4
Beveilig de beelden.
z Druk op de knop [ ] om [Beveilig]
te kiezen en druk op de knop [
].
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
z Selecteer [Selectie] volgens de
procedure bij “Via het menu” (
=
115)
en druk op de knop [
].
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
[
] wordt weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [
] wordt niet
meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Beveilig het beeld.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
U kunt beelden ook selecteren of wissen door op het scherm in
stap 2 te tikken en u kunt het bevestigingsscherm openen door
op [
] te tikken.
U kunt beelden ook beveiligen door op [OK] op het scherm in
stap 3 te tikken.
117
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Beelden wissen
Foto’s
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld. Beveiligde beelden (
=
115) kunnen echter niet worden
gewist.
1
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
2
Wis het beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan de
knop [
] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z Het huidige beeld wordt nu gewist.
z Om het wissen te annuleren, drukt
u op de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [
] om [Annuleer] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [
].
Voor beelden die zijn vastgelegd in zowel de RAW- als de
JPEG-indeling, kunt u door op de knop [
] te drukken terwijl het
beeld wordt weergegeven, kiezen of u [Wissen
], [Wissen ]
of [Wissen
] wilt selecteren.
U kunt het huidige beeld ook wissen door in stap 2 op [Wissen]
op het scherm te tikken.
U kunt beelden ook wissen door Touch-acties te gebruiken
(
=
121).
U kunt ook het eerste of het laatste beeld selecteren door
de regelaar [
] te draaien terwijl het bovenste scherm in
stap 2 en 3 wordt weergegeven.
Selecteer [Beveilig. uit] in stap 4 als u de beveiliging wilt
opheffen voor groepen beelden.
U kunt het scherm waarmee u het eerste of het laatste beeld
selecteert ook weergeven door op een beeld in het bovenste
scherm in stap 2 of 3 te tikken.
U kunt beelden ook beveiligen door op [Beveilig] op het scherm
in stap 4 te tikken.
Alle beelden in één keer beveiligen
1
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
z Volg de procedure bij “Via het menu”
(
=
115), selecteer [Alle beelden
beveiligen] en druk op de knop [
].
2
Beveilig de beelden.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
Alle beveiligingen in één keer opheffen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen.
Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden oph.] bij
stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer vervolgens stap 2 uit.
118
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
z Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Wis de beelden.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
Als u een beeld kiest dat zowel in de RAW- als in de JPEG-
indeling is vastgelegd, worden beide versies gewist.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
z Selecteer [Select. reeks] volgens de
procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
118) en druk op de
knop [
].
2
Selecteer de beelden.
z Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
116) uit om beelden
op te geven.
3
Wis de beelden.
z Druk op de knop [ ] om [Wissen]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [
].
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees
voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (
=
115) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [
1] (
=
31).
2
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een selectiemethode
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [
].
z Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
z Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(
=
118) en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
z Nadat u een beeld hebt gekozen in stap 2
van “Afzonderlijke beelden selecteren”
(
=
116), wordt [ ] weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] als
u de selectie wilt opheffen. [
] wordt
niet meer weergegeven.
119
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Beelden roteren
Foto’s
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1
Selecteer [ ].
z Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu (
=
30).
2
Draai het beeld.
z Druk op de knop [ ] of [ ], afhankelijk
van de gewenste richting. Het beeld
wordt telkens als u op de knop drukt 90°
geroteerd. Druk op de knop [
] om de
instelling te voltooien.
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(
=
120).
Via het menu
1
Selecteer [Roteren].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Roteren] op het tabblad [
1] (
=
31).
Alle beelden in één keer opgeven
1
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg de procedure bij “Een
selectiemethode selecteren” (
=
118),
selecteer [Sel. alle beelden] en druk
op de knop [
].
2
Wis de beelden.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
120
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Beelden markeren als favoriet
Foto’s
Films
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren.
Als u een categorie kiest in gelterd afspelen kunt u de volgende
handelingen beperken tot die beelden.
“Bekijken” (
=
105), “Diavoorstellingen bekijken” (
=
114),
“Beelden beveiligen” (
=
115), “Beelden wissen” (
=
117),
“Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
182),
“Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
184)
z Druk op de knop [
] en selecteer [ ]
in het menu (
=
30).
z Als u de markering van het beeld wilt
opheffen, herhaalt u deze procedure en
selecteert u [OFF]. Druk vervolgens op
de knop [
].
Via het menu
1
Selecteer [Favorieten].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Favorieten] op het tabblad [
1]
(
=
31).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
[
] wordt weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] om de
markering van het beeld op te heffen.
[
] wordt niet meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
2
Draai het beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
z Het beeld wordt telkens als u op de
knop [
] drukt 90° gedraaid.
z Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Op het scherm in stap 2 kunt u ook op [ ] tikken om
beelden te roteren of op [
] tikken om terug te keren
naar het menuscherm.
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit
te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid,
afhankelijk van de huidige oriëntatie van de camera.
z Druk op de knop [
] om
[Autom. draaien] te selecteren
op het tabblad [ 5]. Selecteer
vervolgens [Uit] (
=
31).
Beelden kunnen niet worden geroteerd (
=
119) als
u [Autom. draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden
reeds geroteerde beelden ook in hun oorspronkelijke
richting weergegeven.
121
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Handige bediening: Touch-acties
Foto’s
Films
In de enkelvoudige weergave kunt u in een handomdraai functies
inschakelen die u hebt toegewezen aan elk van de vier ingestelde
aanraakhandelingen (Touch-acties).
Functies voor Touch-acties gebruiken
z Sleep over het scherm zoals is
aangegeven.
z De functie die is toegewezen
aan [
] is nu ingeschakeld.
z Op deze manier kunt u ook functies
inschakelen die zijn toegewezen aan
[
], [ ] en [ ] door over het scherm
te slepen.
z Pas de functies die zijn toegewezen
aan Touch-acties naar wens aan.
Functies voor Touch-acties wijzigen
Vereenvoudig uw favoriete camerahandelingen door sleeppatronen naar
wens opnieuw toe te wijzen.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Touch-acties inst.] op het
tabblad [
6] (
=
31).
3
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Door beelden als favoriet te markeren, kunt u ze bij het creëren
van albums gemakkelijker toevoegen (
=
129).
U kunt huidige beelden ook selecteren of wissen door op het
scherm in stap 2 te tikken.
U kunt ook Touch-acties gebruiken om beelden te markeren
als favorieten (
=
121).
122
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Foto’s bewerken
Beeldbewerking (
=
122–
=
126) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
U kunt bewerkingsschermen voor verschillende functies openen
door op een beeld te tikken nadat u de functie in het menu hebt
geselecteerd.
Wanneer [
] wordt weergegeven op een bewerkingsscherm,
kunt u desgewenst op [
] tikken in plaats van op de knop
[
] te drukken.
Wanneer [
] wordt weergegeven op een bewerkingsscherm,
kunt u desgewenst op [
] tikken in plaats van op de knop [ ]
te drukken.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto’s
Films
Bewaar een kopie van beelden met een lager aantal opnamepixels.
1
Selecteer een beeldformaat.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens een
beeldformaat (
=
30).
z Druk op de knop [
].
2
Sla het nieuwe beeld op.
z Als [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt,
drukt u op de knoppen [
][ ] of draait
u aan de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z Het beeld wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
2
Wijs een functie toe aan een
Touch-actie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om een sleeppatroon
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [
].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om een functie te selecteren
die u wilt toewijzen.
Toewijsbare functies
Diavoorstelling Hiermeer start u een diavoorstelling.
Wissen Hiermee wist u een beeld.
Beveilig
Hiermee beveiligt u een beeld of heft u de
beveiliging van een beeld op.
Roteren Hiermee draait u het beeld.
Favorieten
Hiermee markeert u beelden als favoriet of heft
u de markering op.
Volgende favoriet
Hiermee geeft u het volgende beeld weer dat is
gemarkeerd als favoriet.
Vorige favoriet
Hiermee geeft u het vorige beeld weer dat is
gemarkeerd als favoriet.
Volgende datum
Hiermee geeft u het eerste beeld met de
volgende opnamedatum weer.
Vorige datum
Hiermee geeft u het eerste beeld met de vorige
opnamedatum weer.
Naar camera
Open het scherm voor Wi-Fi-verbinding.
Zie “Wi-Fi-functies” voor uitgebreide informatie
over Wi-Fi-functies (
=
133).
Naar smartphone
Naar computer
Naar printer
Naar webservice
123
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Volg stap 2 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (
=
122).
z Druk op de knop [
] en volg stap 3
in “Het formaat van beelden wijzigen”
(
=
122).
Trimmen
Foto’s
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1
Open het instellingenscherm.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en druk vervolgens op de knop [
]
(
=
30).
2
Verander het formaat van
kader, verplaats het en pas
de beeldverhouding aan.
z Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
z Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
z Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, draait u aan de knop [
] om
[
] te selecteren en drukt u vervolgens
op de knop [
].
z Als u de beeldverhouding van het kader
wilt wijzigen, draait u aan de knop [
]
om [
] te selecteren. U kunt schakelen
tussen beeldverhoudingen ([
], [ ],
[
] en [ ]) door herhaaldelijk op de
knop [
] te drukken.
3
Bekijk het nieuwe beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Ja] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
van [
] kunnen niet worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Beelden kunnen niet worden voorzien van een hoger aantal
opnamepixels.
U kunt opgeslagen beelden ook weergeven door op [Ja] op
het scherm in stap 3 te tikken.
Via het menu
1
Selecteer [Veranderen].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Veranderen] op het tabblad [
3]
(
=
31).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
3
Selecteer een beeldformaat.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om het formaat te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
124
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
U kunt het kader in stap 2 ook verplaatsen door het te slepen.
U kunt het formaat van kaders ook wijzigen door uw vingers
samen te knijpen of te spreiden (
=
114) op het scherm.
U kunt bewerkingen ook uitvoeren door te tikken op [
], [ ],
[
] en [ ] boven aan het scherm in stap 2.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
Films
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld
opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)” (
=
83) voor meer informatie over elke optie.
1
Selecteer [My Colors].
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[My Colors] op het tabblad [
3]
(
=
31).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
3
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Volg stap 2 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (
=
122).
z Druk op de knop [
] en volg stap 3
in “Het formaat van beelden wijzigen”
(
=
122).
3
Bekijk het bijgesneden beeld.
z Draai aan de knop [ ] om [ ] te
selecteren.
z Druk herhaaldelijk op de knop [
] om
te schakelen tussen het bijgesneden
beeld en het kader.
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Draai aan de knop [ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
z Voer de stappen 2–3 in “Het formaat
van beelden wijzigen” (
=
122) uit.
Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling
van [
] of waarvan het formaat gewijzigd is in [ ] (
=
122)
kunnen niet worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Bijgesneden beelden kunnen niet nogmaals worden bijgesneden.
Het formaat van bijgesneden afbeeldingen kan niet worden
gewijzigd.
Bijgesneden beelden hebben een lager aantal opnamepixels
dan niet-bijgesneden beelden.
Tijdens het bekijken van het bijgesneden beeld in stap 3 kunt
u het formaat van kader niet veranderen, het niet verplaatsen
en de verhoudingen niet aanpassen.
Bewerkingen in stap 2 zijn ook mogelijk door op de knop
[
] te drukken, het tabblad [ 3] ► [Trimmen] te
selecteren, op de knop [
] te drukken, een beeld te selecteren
en nogmaals op de knop [
] te drukken.
Als u foto’s die zijn opgenomen met Gezichts-ID (
=
46)
bijsnijdt, blijven alleen de namen behouden van de personen
die nog steeds in het bijgesneden beeld voorkomen.
125
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
3
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Volg stap 2 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (
=
122).
z Druk op de knop [
] en volg stap 3
in “Het formaat van beelden wijzigen”
(
=
122).
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt,
probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
U kunt deze instelling ook congureren door op [ ][ ] op het
scherm bij stap 3 te tikken.
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
De kleuren van RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt,
kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen
met de functie My Colors (
=
83).
U kunt deze instelling ook congureren door op een optie
te tikken om deze te selecteren op het scherm in stap 3
en vervolgens nogmaals hierop te tikken.
De helderheid van het beeld corrigeren
(i-Contrast)
Foto’s
Films
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan
dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd,
zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla
het beeld vervolgens op als een apart bestand.
1
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop [ ] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [
3]
(
=
31).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
126
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het
oorspronkelijke beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Rode-ogencorrectie kan worden toegepast op JPEG-beelden die
ook zijn vastgelegd in de RAW-indeling, maar het oorspronkelijke
beeld kan niet worden overschreven.
U kunt beelden ook opslaan door op [Nieuw bestand] of
[Overschrijven] op het scherm in stap 4 te tikken.
Rode ogen corrigeren
Foto’s
Films
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z Druk op de knop [ ] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [
3]
(
=
31).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
3
Corrigeer het beeld.
z Druk op de knop [ ].
z Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
z Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (
=
114).
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai aan de knop [
] om
[Nieuw bestand] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [
].
z Het beeld wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
z Druk op de knop [
] en volg stap 3
in “Het formaat van beelden wijzigen”
(
=
122).
127
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
z Herhaal stap 2 als u de lm nog een
keer wilt bewerken.
z Om het bewerken te annuleren, drukt
u op de knop [
]. Selecteer [OK]
(druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [
]) en druk daarna op
de knop [
].
4
Sla de bewerkte lm op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop [
].
z Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
of draai aan de knop [
] om
[Nieuw bestand] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [
].
z Selecteer [Opsl. -compr.] en druk
op de knop [
].
z De lm wordt nu opgeslagen als
een nieuw bestand.
De volgende lms kunnen niet op deze manier worden bewerkt:
digest-lms (
=
37), Creatieve opname-lms (
=
60) of
albums zonder achtergrondmuziek (
=
130).
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de
oorspronkelijke lm overschreven door de ingekorte lm.
De oorspronkelijke lm wordt dan gewist.
Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is,
is alleen [Overschrijven] beschikbaar.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden
lms mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van lms een volledig opgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
169).
Films bewerken
Foto’s
Films
U kunt onnodige delen aan het begin en einde van lms verwijderen.
1
Selecteer [ ].
z Volg stap 1–5 bij “Bekijken” (
=
105),
kies [
] en druk op de knop [ ].
z Het lmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
2
Geef aan welke delen u eruit wilt
knippen.
z (1) is het lmbewerkingspaneel
en (2) is de bewerkingsbalk.
z Druk op de knoppen [
][ ] om [ ]
of [
] te selecteren.
z Geef het gedeelte dat u wilt afsnijden
(aangegeven met [
]) op door op de
knoppen [
][ ] te drukken of aan de
knop [
] te draaien om het oranje
pictogram [
] of [ ] te verplaatsen.
Snijd het begin van de lm af (vanaf [
])
door [
] te selecteren en snijd het einde
van de lm af met behulp van [
].
z Als u [
] of [ ] verplaatst naar een
andere markering dan [
], wordt
bij [
] alleen het gedeelte voor het
dichtstbijzijnde [
] aan de linkerzijde
afgesneden en wordt bij [
] alleen het
gedeelte na het dichtstbijzijnde [
] aan
de rechterzijde afgesneden.
3
Bekijk de bewerkte lm.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [
]. De bewerkte lm wordt nu
afgespeeld.
(
1
)
(
2
)
128
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Filmhoofdstukken wissen
Foto’s
Films
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) die zijn opgenomen in de modus [ ]
of [ ] (
=
37,
=
59) kunnen worden gewist. Wees voorzichtig bij
het wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
Selecteer de clip die u wilt wissen.
z Speel een korte lm af zoals wordt
beschreven in stap 1–2 van “Korte
lms bekijken die zijn opgenomen in de
Creatieve opname-modus (Creatieve
opname-lms)” (
=
108) of “Korte lms
bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto’s (digest-lms)” (
=
108) en
druk vervolgens op de knop [
] om het
lmbedieningspaneel weer te geven.
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om [ ] of [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
] om een
clip te selecteren.
2
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z De geselecteerde clip wordt meerdere
malen afgespeeld.
3
Bevestig het wissen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z De clip wordt gewist en de korte lm
wordt overschreven.
[ ] wordt niet weergegeven als u een hoofdstuk selecteert
wanneer de camera is aangesloten op een printer.
U kunt lms ook bewerken door op het lmbewerkingspaneel of
de bewerkingsbalk te tikken.
Bestandsgroottes verkleinen
Het formaat van bestanden kan worden verkleind door lms als volgt
te comprimeren.
z Kies in het scherm in stap 2 van
“Films bewerken” de optie [
]. Selecteer
[Nieuw bestand] en druk op de knop [
].
z Selecteer [Compr. & Opsl.] en druk op de
knop [
].
Beeldkwaliteit van gecomprimeerde lms
Voor compressie Na compressie
,
,
Films van het type [ ][ ] kunnen niet worden
gecomprimeerd.
Bewerkte lms kunnen niet worden opgeslagen in gecomprimeerd
formaat als u [Overschrijven] kiest.
Als u lms comprimeert naar [
] of [ ], vermindert
u de bestandsgrootte terwijl de beeldkwaliteit behouden blijft.
129
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
1
Selecteer een beeld.
z Selecteer een beeld in de enkelvoudige
weergave.
z Welke thema’s in stap 3 beschikbaar zijn,
is afhankelijk van de opnamedatum en
gezichts-ID-gegevens voor beelden.
2
Open het beginscherm.
z Druk op de knop [ ].
z [Bezig] wordt weergegeven, waarna
het beginscherm wordt geopend.
3
Bekijk een album.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om een
persoon of [Datum] of [Gelegenh.]
als albumthema te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z [Laden] wordt enkele seconden
weergegeven en vervolgens wordt
het album afgespeeld.
4
Sla het album op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Album opslaan als lm] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [
].
z Als het album is opgeslagen, wordt
[Opgeslagen] weergegeven.
5
Speel het album af (
=
105).
Albums bekijken (Story Highlights)
Foto’s
Films
U kunt thema’s, zoals een datum of de naam van een persoon, selecteren
om een album te maken met automatisch geselecteerde beelden die passen
bij het thema. Deze beelden worden samengevoegd tot een diavoorstelling
die kan worden opgeslagen als een korte lm van circa 2–3 minuten.
Controleer voordat u deze functie gebruikt of de batterij volledig is
opgeladen. Voor het maken van albums is ook beschikbare ruimte op de
geheugenkaart nodig. Gebruik als richtlijn een geheugenkaart met een
capaciteit van 16 GB of meer en zorg dat er ten minste 1 GB vrije ruimte is.
Thema’s voor albums kiezen
Druk op de knop [ ] om het beginscherm te openen en kies welk
thema de camera gaat gebruiken bij het selecteren van albumelementen.
Beelden die zijn gemarkeerde als favoriet (
=
120) hebben een grotere
kans om aan albums te worden toegevoegd.
Datum
Hiermee maakt u een album van beelden die op dezelfde
dag zijn opgenomen.
Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die
zijn genomen op dezelfde dag als het beeld dat werd
weergegeven toen u het beginscherm opende.
Naam van
persoon
Hiermee kunt u maandelijkse albums van personen maken,
bijvoorbeeld voor kinderen terwijl ze opgroeien.
Onderwerpen voor wie u gezichts-ID-gegevens hebt
geregistreerd alvorens opnamen te maken, kunnen voor
albums worden geselecteerd.
De beelden die worden geselecteerd, zijn de beelden met
hetzelfde onderwerp die zijn genomen tijdens dezelfde
maand als het beeld dat werd weergegeven toen u het
beginscherm opende.
Gelegenh.
Een goede keuze voor albums van vakanties, feesten
of andere gelegenheden.
Er worden beelden geselecteerd uit de beelden die zijn
genomen tijdens de gelegenheid vóór en na het beeld dat
werd weergegeven toen u het beginscherm opende.
Custom
Inclusief beelden die zijn gebaseerd op de door u opgegeven
beelden, datums of in Gezichts-ID geregistreerde mensen.
130
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
z Het scherm links wordt weergegeven als
u een nieuwe of onlangs geformatteerde
geheugenkaart gebruikt. Selecteer [OK]
(druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
]), druk op de knop [ ] en
wacht ongeveer vier minuten totdat de
zeven typen muziek op de kaart zijn
geregistreerd.
z Als u een geheugenkaart gebruikt waarop
al muziek is geregistreerd, gaat u naar
stap 2.
2
Maak het album.
z Volg stap 1–3 in “Albums bekijken (Story
Highlights)” (
=
129) om een album te
maken.
3
Congureer instellingen voor
achtergrondmuziek.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om het gewenste item
te selecteren, druk op de knop [
],
en druk vervolgens op de knoppen
[
][ ] of draai aan de knop [ ] om
een optie te selecteren (
=
31).
4
Sla het album op.
z Voer stap 4 in “Albums bekijken (Story
Highlights)” (
=
129) uit om albums op
te slaan.
Als albums eenmaal zijn opgeslagen, kunt u er later geen
achtergrondmuziek meer aan toevoegen. Achtergrondmuziek
in albums kan niet worden verwijderd of gewijzigd.
Hoofdstukken van albums met achtergrondmuziek kunnen niet
worden bewerkt (
=
128).
Albums kunnen de volgende beelden bevatten die zijn vastgelegd
met de camera.
- Foto’s
- Digest-lms (
=
37), met uitzondering van gecomprimeerde
lms
- Korte lmclips (
=
76) van twee seconden of langer, of
Creatieve opname-lms (
=
60) met uitzondering van
gecomprimeerde lms
Albums kunnen alleen worden opgeslagen als er genoeg ruimte
op de geheugenkaart is.
Als u tijdens het weergeven naar het volgende hoofdstuk wilt
gaan, sleept u naar links. Als u naar het vorige hoofdstuk wilt
gaan, sleept u naar rechts.
U kunt het kleureffect bij stap 4 opgeven door [Kleureffecten
wijzigen] te selecteren en op de knop [
] te drukken. Als u een
voorbeeld wilt zien van hoe het album eruit ziet als het door
u geselecteerde effect erop is toegepast, selecteert u [Album
nogmaals weergeven] op het scherm in stap 4 nadat u op de
knoppen [
][ ] hebt gedrukt om een kleureffect te selecteren
en vervolgens op de knop [
] hebt gedrukt.
Als u opgeslagen albums wilt afspelen, selecteert u [Lijst met
albums] op het beginscherm van Story Highlights, drukt u op de
knop [
], selecteert u een album in de lijst en drukt u nogmaals
op de knop [
].
Achtergrondmuziek toevoegen aan albums
Foto’s
Films
Kies uit zeven soorten achtergrondmuziek die wordt afgespeeld tijdens
het afspelen van een album.
1
Registreer achtergrondmuziek
op een geheugenkaart.
z Volg stap 1–4 bij “Albums bekijken (Story
Highlights)” (
=
129), kies [Muziekinstel.]
en druk op de knop [
].
131
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Weergeven]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [
].
4
Kies achtergrondmuziek.
z Als het scherm links wordt weergegeven,
kiest u [Muziekinstel.]. Voeg
achtergrondmuziek toe zoals wordt
beschreven in “Achtergrondmuziek
toevoegen aan albums” (
=
130) en
druk vervolgens op de knop [
].
5
Selecteer een kleureffect.
z Kies [Kleureffecten wijzigen] op het
scherm in stap 4 van “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
129).
z Druk op de knoppen [
][ ] om een
kleureffect te selecteren en druk
vervolgens op de knop [
].
6
Sla het album op.
z Voer stap 4 in “Albums bekijken (Story
Highlights)” (
=
129) uit om albums op
te slaan.
U kunt maximaal 40 bestanden (of 10 lmbestanden) opgeven
nadat u [Beeldselectie] hebt gekozen. De tweede keer dat u een
aangepast (Custom) album maakt, wordt [Selecteer beelden op
basis van eerdere instellingen?] weergegeven. Selecteer [Ja]
als u het album op basis van eerder geselecteerde beelden wilt
maken. De eerdere foto’s, clips of Creatieve opname-lms worden
gelabeld met [
] en er worden meerdere beelden weergegeven.
Als u [Datumselectie] kiest, kunnen maximaal 15 datums worden
geselecteerd.
Het kleureffect wordt mogelijk niet op alle beelden toegepast.
Als u liever geen achtergrondmuziek wilt toevoegen, stelt
u [Muziek toev.] in op [Nee] in het scherm in stap 3.
Als u alleen achtergrondmuziek wilt gebruiken in plaats van
lmgeluid, stelt u [Audiomixer] in op [Alleen muz.] in het scherm
in stap 3.
Als u een voorbeeld wilt beluisteren van de achtergrondmuziek
die is geselecteerd in [Nummer], selecteert u [Voorbeeld] in het
scherm in stap 3 en drukt u op de knop [
].
Uw eigen albums maken
Foto’s
Films
Maak uw eigen albums door de gewenste beelden te selecteren.
1
Kies voor het maken van een
aangepast album.
z Volg stap 1–3 bij “Albums bekijken
(Story Highlights)” (
=
129), kies
[Custom] en druk op de knop [
].
2
Selecteer een selectiemethode.
z Selecteer [Beeldselectie], [Datumselectie]
of [Selectie van persoon] en druk
vervolgens op de knop [
].
3
Selecteer albumelementen.
z Als u de elementen voor uw album hebt
geselecteerd en op de knop [
] hebt
gedrukt, worden de door u geselecteerde
elementen aangeduid met [
].
z Druk op de knop [
] als u klaar
bent met het selecteren van foto’s,
korte clips of Creatieve opname-lms in
[Beeldselectie], datums in [Datumselectie]
of mensen in [Selectie van persoon].
132
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
4
Sla de lm op.
z Kies [Opslaan] en druk vervolgens
op de knop [
].
z Als de lm is opgeslagen, wordt
[Opgeslagen] weergegeven.
5
Speel de lm af.
z Selecteer [ lm afspelen] op het
scherm in stap 1 om een lijst weer te
geven met lms die u hebt gemaakt.
z Selecteer de lm die u wilt afspelen
en druk op de knop [
].
Als u de geselecteerde clip wilt afspelen, beweegt u zoomknop
naar [
] in het scherm in stap 2.
Als u de volgorde van clips wilt wijzigen, drukt u op de knop
[
] in het scherm in stap 2, selecteert u een clip, drukt u op
de knop [
], drukt u op de knoppen [ ][ ] of draait u aan
de knop [
] en drukt u nogmaals op de knop [ ].
Als u een kleureffect wilt toepassen, selecteert u [Kleureffecten
wijzigen] in het scherm in stap 3.
Als u achtergrondmuziek wilt toevoegen, selecteert
u [Muziekinstel.] in het scherm in stap 3 (
=
130).
De beeldkwaliteit van de opgeslagen lms is [
]
(voor NTSC) of [
] (voor PAL).
Gebruik indien mogelijk een volledig opgeladen batterij.
Korte clips combineren
Foto’s
Films
Combineer korte clips tot een langere lm.
Films die op deze manier worden gemaakt, worden niet opgenomen
in Story Highlights-albums (
=
129).
1
Open het bewerkingsscherm.
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Mix van korte clips] op het tabblad [
2]
en selecteer [
clips samenvoegen]
(
=
31).
2
Geef aan welke clips u wilt
combineren.
z Sleep clips boven aan het scherm naar
links of rechts, selecteer een clip die u wilt
combineren en druk op de knop [
].
z Uw geselecteerde clip wordt onder aan
het scherm weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] als
u de selectie wilt opheffen.
z Herhaal deze stappen om andere clips
op te geven die gecombineerd moeten
worden.
z Wanneer u klaar bent met het selecteren
van clips, drukt u op de knop [
].
3
Geef de lm weer.
z Kies [Weergeven] en druk op de knop [ ].
z [Laden] wordt enkele seconden
weergegeven en vervolgens wordt een
voorbeeld van de gecombineerde clips
afgespeeld.
133
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beschikbare Wi-Fi-functies
U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand bedienen
door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten en diensten.
Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met Wi-Fi-
functionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand
opnamen maken of uw opnamen geotaggen.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets
en andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de
term “smartphones”.
Computer
Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een
computer die via Wi-Fi verbonden is.
Webservices
Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online
fotograeservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere
webservices om camerabeelden naar deze webservices te versturen.
Niet-verzonden beelden op de camera kunnen ook naar een computer
of webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
Printers
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele
printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken.
Andere camera
Verstuur draadloos beelden van en naar Canon-camera’s die Wi-Fi
ondersteunen.
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal
van compatibele apparaten verzenden en de camera
gebruiken met webservices
Lees “Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN)” (
=
216)
voordat u Wi-Fi gebruikt.
134
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden verzenden naar een smartphone
die NFC ondersteunt
Gebruik de NFC van een Android-smartphone (OS-versie 4.0 of hoger)
om de procedure om Camera Connect te installeren en verbinding te
maken met de camera te vereenvoudigen.
Bediening als de apparaten aanvankelijk via NFC zijn verbonden is
afhankelijk van de cameramodus op het moment dat de apparaten
elkaar aanraken.
Wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat wanneer
de apparaten elkaar aanraken, kunt u beelden kiezen en verzenden
op het scherm voor beeldselectie. Zodra de apparaten verbonden zijn,
kunt u ook op afstand opnamen maken of uw opnamen geotaggen
(
=
155). Het is erg eenvoudig om opnieuw verbinding te maken
met recente apparaten, die in een lijst in het Wi-Fi-menu worden
weergegeven.
Als de camera zich in de afspeelstand bevindt wanneer de
apparaten elkaar raken, kunt u beelden selecteren en verzenden
in de indexweergave die wordt weergegeven voor beeldselectie.
De verbinding wordt automatisch beëindigd nadat het beeld
verzonden is.
Volg de instructies in het volgende gedeelte voor een verbinding die
via NFC tot stand wordt gebracht met een camera die uit staat of die
in de opnamemodus staat.
Verbinding maken via NFC wanneer de camera uit staat
of in de opnamemodus staat
1
Installeer Camera Connect.
z Activeer NFC op de smartphone en houd
de N-tekens (
) van de toestellen tegen
elkaar. Google Play wordt vervolgens
automatisch op de smartphone geopend.
Zodra de downloadpagina van Camera
Connect wordt weergegeven, downloadt
en installeert u de app.
Beelden naar een smartphone verzenden
Er zijn meerdere manieren om de camera met een smartphone te
verbinden en beelden te versturen.
Verbinding maken via NFC (
=
134)
Houd gewoon een Android-smartphone die NFC ondersteunt
(besturingssysteem versie 4.0 of hoger) tegen de camera om
de apparaten met elkaar te verbinden.
Verbinding maken met een apparaat dat is toegewezen aan de
knop [
] (
=
136)
Druk gewoon op de knop [ ] om de apparaten met elkaar te
verbinden. Zo wordt beelden naar een smartphone verzenden
eenvoudiger (
=
136). Houd er rekening mee dat u slechts één
smartphone kunt toewijzen aan de knop [ ].
Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (
=
137)
U kunt de camera aansluiten op een smartphone net zoals u dat
zou doen met een computer of ander apparaat. Er kunnen meerdere
smartphones worden toegevoegd.
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale
gratis app Camera Connect op de smartphone te installeren. Raadpleeg
de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde
smartphones en functies).
Eigenaars van met Wi-Fi compatibele Canon-camera’s die
hun camera met CameraWindow via Wi-Fi aansluiten op een
smartphone, kunnen overwegen om over te stappen op de
mobiele app Camera Connect.
135
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
z Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
z Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
] en kiest u [OK]
op het bevestigingsscherm (druk op de
knoppen [
][ ] of draai aan de ring [ ]).
Druk vervolgens op de knop [
]. U kunt
ook de smartphone gebruiken om de
verbinding te verbreken.
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen
elkaar slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat
geval de apparaten in iets andere posities tegen elkaar te
houden. Als er geen verbinding tot stand wordt gebracht,
houdt u de apparaten tegen elkaar totdat het camerascherm
wordt bijgewerkt.
- Als u probeert verbinding te maken als de camera is
uitgeschakeld, wordt mogelijk op de smartphone een bericht
weergegeven om u eraan te herinneren dat u de camera moet
inschakelen. Als dat gebeurt, zet u de camera aan en tikt
u nogmaals op de apparaten.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera-
of smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de
communicatie kunnen blokkeren.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 3. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 3.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
157).
2
Breng de verbinding tot stand.
z Zorg dat de camera is uitgeschakeld
of in de opnamemodus staat.
z Houd het N-teken (
) op de smartphone
waarop Camera Connect geïnstalleerd is,
tegen het N-teken van de camera.
z De camera gaat automatisch aan.
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [
][ ]
of draait u aan de knop [
] om [OK]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
z Camera Connect wordt geopend op de
smartphone.
z De apparaten worden automatisch met
elkaar verbonden.
3
Pas de privacyinstelling aan.
z Als dit scherm wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [
][ ] of draait
u aan de knop [
] om [Ja] te selecteren.
Vervolgens drukt u op de knop [
].
z U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren
of te geotaggen, of om op afstand
opnamen te maken.
4
Verzend een beeld.
z Draai aan de knop [ ] om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [
][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
z De beeldoverdracht wordt gestart. Tijdens
het overbrengen van beelden wordt het
scherm donker.
136
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Als u in een bericht op de camera gevraagd wordt om de
bijnaam in te voeren, volgt u stap 2 bij “Verbinding maken via
NFC wanneer de camera uit staat of in de opnamemodus staat”
(
=
134) om deze in te voeren.
De camera houdt niet bij met welke smartphones via NFC
verbinding is gemaakt in de afspeelmodus.
U kunt vooraf instellen dat beelden worden overgedragen
met een door u gewenste grootte (
=
153).
Verzenden naar een smartphone die is
toegewezen aan de knop
Nadat u de eerste keer verbinding hebt gemaakt met een smartphone
door op de knop [ ] te drukken, kunt u daarna gewoon weer op de
knop [ ] drukken om camerabeelden te bekijken en op te slaan op
uw verbonden apparaat.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
139).
1
Installeer Camera Connect.
z Voor een iPhone of iPad vindt
u Camera Connect in de App Store
en downloadt en installeert u de app.
z Voor Android-smartphones vindt
u Camera Connect in Google Play
en downloadt en installeert u de app.
2
Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [ ].
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [
][ ]
of draait u aan de knop [
] om [OK]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm
in stap 2 (
=
33).
Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een N-teken (
).
Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor meer informatie.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
151).
Als u NFC-verbindingen wilt uitschakelen, selecteert u MENU
(
=
31) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [NFC] ► [Uit].
Verbinding maken via NFC wanneer de camera
in de afspeelmodus staat
z Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
z Houd de smartphone waarop Camera
Connect geïnstalleerd is (
=
134) tegen
het N-teken van de camera (
).
z Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ]
om een beeld dat u wilt verzenden te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [
]. [ ] wordt weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] als
u de selectie wilt opheffen. [
] wordt
niet meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
z Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop
[
], selecteert u [OK] en drukt
u vervolgens op de knop [
].
z Druk op de knoppen [
][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk
daarna op de knop [
].
z De beelden worden nu verzonden.
De verbinding wordt automatisch
beëindigd nadat het beeld verzonden is.
137
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
7
Importeer afbeeldingen.
z Gebruik de smartphone om beelden
vanaf de camera naar de smartphone
te importeren.
z Gebruik de smartphone om de verbinding
te beëindigen. De camera wordt
automatisch uitgeschakeld.
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm in
stap 2 (
=
158).
Voor betere beveiliging kunt u een wachtwoord laten
weergeven op het scherm bij stap 3. U doet dit door MENU
(
=
31) te openen en tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Wachtwoord] ► [Aan] te selecteren. Voer in dit geval bij stap 4
in het wachtwoordveld op de smartphone het wachtwoord in
dat wordt weergegeven op de camera.
Er kan één smartphone worden toegewezen aan de knop [
].
Als u een andere smartphone wilt toewijzen, wist u eerst
de huidige via MENU (
=
31) ► tabblad [ 4] ►
[Mobiele apparaatverbinding].
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
139).
1
Installeer Camera Connect.
z Voor een iPhone of iPad vindt
u Camera Connect in de App Store
en downloadt en installeert u de app.
z Voor Android-smartphones vindt
u Camera Connect in Google Play
en downloadt en installeert u de app.
3
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z De SSID van de camera wordt
weergegeven.
4
Verbind de smartphone met het
netwerk.
z Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera
wordt weergegeven om de verbinding
tot stand te brengen.
5
Start Camera Connect.
z Start Camera Connect op de smartphone.
z Nadat de camera de smartphone
herkent, wordt een scherm weergegeven
waarmee het apparaat kan worden
geselecteerd.
6
Kies de smartphone waarmee
u verbinding wilt maken.
z Kies de smartphone (door op de knoppen
[
][ ] te drukken of door aan knop [ ]
te draaien) en druk vervolgens op de
knop [
].
z Nadat een verbinding met de smartphone
tot stand is gebracht, wordt de naam
van de smartphone weergegeven op de
camera. (Dit scherm sluit na ongeveer
een minuut.)
138
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
6
Verzend een beeld.
z Draai aan de knop [ ] om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [
][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop [
].
z De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
z Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
z Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
] en kiest u [OK]
op het bevestigingsscherm (druk op de
knoppen [
][ ] of draai aan de ring [ ]).
Druk vervolgens op de knop [
].
U kunt ook de smartphone gebruiken
om de verbinding te verbreken.
z Om meerdere smartphones toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
procedure vanaf stap 1.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 5. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 5.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
157).
2
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [
].
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, selecteert u [OK]
(
=
136).
3
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
z De SSID van de camera wordt
weergegeven.
z Kies de smartphone waarmee
u verbinding wilt maken, zoals
beschreven bij stap 4–6 van
“Verzenden naar een smartphone die is
toegewezen aan de knop” (
=
136).
5
Pas de privacyinstelling aan.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Ja] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren
of te geotaggen, of om op afstand
opnamen te maken.
139
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt met behulp van de knop [ ]
of via het Wi-Fi-menu, kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
1
Bereid de verbinding voor.
z Open het scherm [Wachten op verbinding]
door stap 1–3 te doorlopen van
“Verzenden naar een smartphone die is
toegewezen aan de knop” (
=
136) of
stap 1–4 van “Een smartphone toevoegen
met het Wi-Fi-menu” (
=
137).
2
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
3
Selecteer [Ander netwerk].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Ander netwerk]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
z Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4
Maak verbinding met het
toegangspunt en selecteer
de smartphone.
z Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, maakt u verbinding met
het toegangspunt en selecteert u de
smartphone zoals wordt beschreven
bij stap 5–8 van “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
142).
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
31) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en
de beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
151).
140
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden opslaan op een computer
Voorbereidingen voor het registreren van een
computer
De computeromgeving controleren
De camera kan via Wi-Fi verbinding maken met computers met de
volgende besturingssystemen. Voor uitgebreide informatie over
systeemvereisten en compatibiliteit, inclusief ondersteuning door
nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de website van Canon.
Windows 8/8.1
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.9
Mac OS X 10.8.2 of later
De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden niet
ondersteund.
Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows
Media Feature Pack vereist.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie.
http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
1
Download de software.
z Ga naar de volgende site vanaf een
computer met internetverbinding.
http://www.canon.com/icpd/
z Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
145) om verbinding te
maken met het toegangspunt en de
smartphone te kiezen.
5
Congureer de privacyinstellingen
en verzend de beelden.
z Volg stap 5–6 bij “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
137)
om de privacyinstellingen te congureren
en de beelden te verzenden.
Eerdere toegangspunten
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder
toegangspunt, volgt u stap 3 bij “Verzenden naar een smartphone die
is toegewezen aan de knop” (
=
136) of stap 4 bij “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
137).
Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder
toegangspunt, volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
139) vanaf stap 5.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk]
in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand
wordt gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
139) vanaf stap 4.
141
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen
te congureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden
met de computer.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een toegangspunt.
z Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2
Congureer de instelling.
z Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu ►
[Alle programma’s] ► [Canon Utilities] ►
[CameraWindow] ► [Wi-Fi connection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
z Congureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden
de volgende Windows-instellingen gecongureerd.
- Mediastreaming inschakelen.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan
zien (vinden).
- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch
kunnen detecteren.
Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen
van uw beveiligingssoftware.
z Selecteer uw land of regio en volg dan
de instructies die worden weergegeven
voor het downloaden.
z De gecomprimeerde software wordt nu
naar uw computer gedownload.
2
Start de installatie.
z Dubbelklik op het gedownloade bestand.
Als het scherm links wordt weergegeven,
klikt u op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie]. Volg de instructies op het
scherm om de installatie te voltooien.
z De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
z Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Volg deze stappen om de software te verwijderen.
- Windows: Selecteer menu [Start] ► [Alle programma’s] ►
[Canon Utilities] en selecteer vervolgens de software die
u wilt verwijderen.
- Mac OS: Sleep in de map [Canon Utilities] in de map
[Toepassingen] de map van de software die u wilt verwijderen
naar de Prullenmand en leeg vervolgens de Prullenmand.
142
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router
die een interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router”
genoemd.
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen ltert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door
MENU (
=
31) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[MAC-adres controleren] te kiezen.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button conguratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat
WPS ondersteunt.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een toegangspunt.
z Raadpleeg de gebruikshandleidingen
van het toegangspunt en het apparaat
voor instructies om de verbinding te
controleren.
2
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [
].
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de
Wi-Fi-normen bij “Camera” (
=
210).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup,
=
142) ondersteunt of niet
(
=
145). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK
(AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP), WEP
(open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen
met de systeembeheerder voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
143
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
7
Breng de verbinding tot stand.
z Houd op het toegangspunt de
WPS-verbindingsknop enkele
seconden ingedrukt.
z Druk op de camera op de knop [
]
om naar de volgende stap te gaan.
z De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8
Kies het doelapparaat.
z Kies de naam van het doelapparaat
(druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [
]) en druk daarna op
de knop [
].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
z Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens
op [Conguratiescherm] en op
[Een apparaat toevoegen].
z Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
z Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
z Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar verbonden zijn, wordt
het AutoPlay-scherm weergegeven.
Er wordt niets weergegeven op het
camerascherm.
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
verschijnt, drukt u op de knoppen [
][ ]
of draait u aan de knop [
] om [OK]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
3
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [ ] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
5
Kies [WPS-verbinding].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [WPS-verbinding]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
6
Kies [PBC-methode].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [PBC-methode]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
144
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
31) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm
in stap 2 (
=
158).
Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6 wordt een pincode op het
scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren].
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding
die is meegeleverd met uw toegangspunt.
10
Geef CameraWindow weer.
z Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
z Mac OS: CameraWindow wordt
automatisch weergegeven als er een
Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht
tussen de camera en de computer.
11
Importeer afbeeldingen.
z Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
z De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
z Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren
van afbeeldingen is voltooid.
z Gebruik Digital Photo Professional om
beelden weer te geven die u op een
computer opslaat. Voor het weergeven
van lms kunt u al geïnstalleerde
of algemeen verkrijgbare software
gebruiken die compatibel is met lms
die u met de camera opneemt.
145
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding
als u het wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen.
Als er geen toegangspunten worden gevonden, zelfs niet nadat
u bij stap 2 [Vernieuwen] hebt gekozen om de lijst bij te werken,
kiest u [Handmatige instellingen] om handmatig instellingen in te
voeren voor het toegangspunt. Volg de instructies op het scherm
en voer een SSID, beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in.
Wanneer u een toegangspunt waarmee u al verbonden bent
gebruikt om verbinding te kunnen maken met een ander
apparaat, wordt [*] weergegeven voor het wachtwoord bij
stap 3. Als u hetzelfde wachtwoord wilt gebruiken, selecteert
u [Volgende] (druk op de knoppen [
][ ] of draai aan de
knop [
]) en drukt u op de knop [ ].
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
142).
Om verbinding te maken met een apparaat via een toegangspunt,
controleert u eerst of het doelapparaat al verbonden is met het
toegangspunt. Doorloop vervolgens de procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
142) vanaf stap 8.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk] in het
scherm dat getoond wordt nadat een verbinding tot stand is gebracht.
Vervolgens volgt u de procedure bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
142) vanaf stap 5 of de procedure bij “Verbinding
maken met toegangspunten in de lijst” (
=
145) vanaf stap 2.
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
1
Bekijk de lijst met toegangspunten.
z Geef de lijst met netwerken
(toegangspunten) weer, zoals
wordt beschreven bij stap 1–4 in
“WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
142).
2
Kies een toegangspunt.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om een netwerk
(toegangspunt) te selecteren en
druk vervolgens op de knop [
].
3
Voer het wachtwoord in voor het
toegangspunt.
z Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens het
wachtwoord in (
=
33).
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om [Volgende] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
4
Kies [Auto].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Auto] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z Om beelden op te slaan op een
verbonden computer, volgt u de
procedure bij “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
142)
vanaf stap 8.
146
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
1
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
z Druk op de knop [
].
z Als het scherm [Bijnaam apparaat]
wordt weergegeven, tikt u op [OK].
2
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai aan de knop [
] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [
].
3
Ga akkoord met de overeenkomst
zodat u een e-mailadres kunt
invoeren.
z Lees de weergegeven overeenkomst
en tik op [Akkoord].
4
Maak verbinding met een
toegangspunt.
z Maak verbinding met het toegangspunt
zoals wordt beschreven bij stap 5–7
van “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
142) of stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
145).
Beelden verzenden naar een
geregistreerde webservice
Webservices registreren
Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen
aan webservices die u wilt gebruiken.
Een smartphone of computer met browser en internettoegang is
nodig om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY
en andere webservices in te voeren.
Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer
informatie over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer,
enzovoort), inclusief instellingen en versiegegevens.
Voor informatie over landen en regio’s waar CANON iMAGE
GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon
(http://www.canon.com/cig/).
U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON
iMAGE GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie
gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren.
Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een
internetverbinding en het gebruik van een toegangspunt.
U kunt ook handleidingen voor CANON iMAGE GATEWAY
downloaden.
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE
GATEWAY toe te voegen als bestemmingswebservice op de camera.
U moet een e-mailadres invoeren dat u op uw computer of smartphone
gebruikt om een meldingsbericht te kunnen ontvangen voor het voltooien
van de koppelingsinstellingen.
147
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
z Volg de instructies op de pagina met
koppelingsinstellingen voor de camera
om de instellingen te voltooien.
9
Voltooi de CANON iMAGE GATEWAY-
instellingen op de camera.
z Tik op [ ].
z [
] (
=
153) en CANON iMAGE
GATEWAY zijn nu toegevoegd als
bestemmingen.
z U kunt indien nodig andere webservices
toevoegen. Volg in dat geval de
instructies vanaf stap 2 in “Andere
webservices registreren” (
=
148).
Controleer eerst of de e-mailtoepassing op uw computer of
smartphone niet zo is gecongureerd dat e-mail van relevante
domeinen wordt geblokkeerd. Als dat wel het geval is, kunt
u het meldingsbericht mogelijk niet ontvangen.
U kunt de bijnaam van de camera ook wijzigen op het scherm
in stap 1 (
=
158).
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het menu opent. Druk op de knoppen [
][ ] om
het scherm voor apparaatselectie te openen en congureer
vervolgens de instelling.
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in
Touch-acties (
=
121), kunt u de camera automatisch verbinding
laten maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over
het scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
5
Voer uw e-mailadres in.
z Zodra de camera is verbonden met
CANON iMAGE GATEWAY via het
toegangspunt, wordt een scherm
weergegeven waarin u een e-mailadres
kunt invoeren.
z Voer uw e-mailadres in en tik op
[Volgende].
6
Voer een getal van vier cijfers in.
z voer een getal naar keuze van vier
cijfers in en tik op [Volgende].
z U hebt dit getal van vier cijfers later
nodig als u in stap 8 een koppeling
met CANON iMAGE GATEWAY instelt.
7
Controleer of u het meldingsbericht
hebt ontvangen.
z Zodra de informatie naar CANON iMAGE
GATEWAY is verzonden, ontvangt u een
meldingsbericht op het e-mailadres dat
u in stap 5 hebt ingevoerd.
z Tik op het volgende scherm op [OK] om
aan te geven dat de melding is verzonden.
z [
] verandert nu in [ ].
8
Open de pagina in het
meldingsbericht en voltooi
de koppelingsinstellingen
voor de camera.
z Ga vanaf een computer of smartphone
naar de pagina waarnaar wordt verwezen
in het meldingsbericht.
148
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
2
Kies de bestemming.
z Tik op het pictogram van de webservice
waarmee u verbinding wilt maken.
z Als er meerdere ontvangers of opties
voor delen beschikbaar zijn voor één
webservice, tikt u in het getoonde
scherm [Ontvanger selecteren] op
het gewenste item.
3
Verzend een beeld.
z Sleep beelden naar links of naar rechts
om een beeld te selecteren dat u wilt
verzenden en tik op [Dit beeld verz.].
z Wanneer u uploadt naar YouTube,
leest u de servicevoorwaarden en
tikt u op [Akkoord].
z De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
z Nadat het beeld is verzonden, tikt u op
het getoonde scherm op [OK] om terug
te keren naar het afspeelscherm.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden,
het formaat van beelden wijzigen en opmerkingen
toevoegen voordat u beelden verzendt (
=
151).
Als u beelden die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload wilt weergeven op een smartphone, kunt u de speciale
app Canon Online Photo Album proberen. Download en installeer
de app Canon Online Photo Album voor iPhones of iPads uit de
App Store of voor Android-apparaten van Google Play.
Andere webservices registreren
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera.
1
Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina met
cameralinkinstellingen.
z Ga op een computer of smartphone
naar http://www.canon.com/cig/ om naar
CANON iMAGE GATEWAY te gaan.
2
Stel de webservice in die u wilt
gebruiken.
z Volg de instructies die op de computer
of smartphone worden weergegeven
om de webservice te congureren.
3
Selecteer [ ].
z Druk in de afspeelstand op de knop [ ].
z Sleep naar links of rechts over het
scherm en tik daarna op [
].
z De instellingen voor de webservice
zijn nu bijgewerkt.
Als gecongureerde instellingen worden gewijzigd, voert u deze
stappen nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken.
Beelden uploaden naar webservices
1
Open het Wi-Fi-menu.
z Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
z Druk op de knop [
].
149
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
5
Selecteer de printer.
z Kies de naam van de printer (druk op de
knoppen [
][ ] of draai aan de knop
[
]) en druk daarna op de knop [ ].
6
Selecteer een beeld om af te drukken.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een beeld te selecteren.
z Druk op de knop [
].
z Druk op de knoppen [
][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [
].
z Zie “Beelden afdrukken” (
=
178) voor
gedetailleerde instructies voor afdrukken.
z Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
] en kiest u [OK] op
het bevestigingsscherm (druk op de
knoppen [
][ ] of draai aan de ring [ ]).
Druk vervolgens op de knop [
].
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
31) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u stap 3–4
bij “Een ander toegangspunt gebruiken” (
=
139).
Beelden draadloos afdrukken met een
verbonden printer
Verbind de camera als volgt met een printer via Wi-Fi.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
139).
1
Open het Wi-Fi-menu.
z Open het Wi-Fi-menu zoals wordt
beschreven bij stap 2 van “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
137).
2
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai aan de knop [
] om [ ] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
z De SSID van de camera wordt
weergegeven.
4
Laat de printer verbinding maken
met het netwerk.
z Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven
om de verbinding tot stand te brengen.
150
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
4
Verzend een beeld.
z Draai aan de knop [ ] om een beeld te
selecteren dat u wilt verzenden. Druk op
de knoppen [
][ ] om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
z De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
z Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
z Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
] en kiest u [OK]
op het bevestigingsscherm (druk op de
knoppen [
][ ] of draai aan de ring [ ]).
Druk vervolgens op de knop [
].
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart
in de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken
en vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
31) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en het
beeldformaat wijzigen voordat u verzendt (
=
151,
=
153).
Zodra er een verbindingsbestemming is toegewezen in
Touch-acties (
=
121), kunt u de camera automatisch verbinding
laten maken met een eerdere bestemming door eenvoudig over
het scherm te vegen met het ingestelde handgebaar.
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera’s via Wi-Fi verbinden en beelden tussen
de twee camera’s verzenden.
Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij
camera’s van Canon met een Wi-Fi-functie. U kunt geen verbinding
maken met een camera van het merk Canon die niet beschikt over een
Wi-Fi-functie, zelfs niet als deze camera Eye-Fi-kaarten ondersteunt.
1
Open het Wi-Fi-menu.
z Open het Wi-Fi-menu zoals
wordt beschreven bij stap 2 van
“Een smartphone toevoegen met
het Wi-Fi-menu” (
=
137).
2
Selecteer [ ].
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai aan de knop [
] om [ ]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [
].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
z Volg stap 1–3 ook op de doelcamera.
z Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als
[Verbinding op doel- camera starten]
wordt weergegeven op beide
cameraschermen.
151
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
z Druk nogmaals op de knop [ ] als
u de selectie wilt opheffen. [
] wordt
niet meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
z Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop
[
].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
3
Verzend de beelden.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Verzenden] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
U kunt ook beelden bij stap 2 selecteren door de zoomknop
twee keer naar [
] te bewegen om de enkelvoudige weergave
te openen en vervolgens op de knoppen [
][ ] te drukken of
aan de knop [
] te draaien.
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
z Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
151), kies [Select. reeks]
en druk op de knop [
].
2
Selecteer de beelden.
z Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
116) uit om beelden
op te geven.
z Als u lms wilt opnemen, drukt u op de
knoppen [
][ ][ ][ ] om [Incl. movies]
te selecteren en drukt u vervolgens op
de knop [
] om de optie te markeren
als geselecteerd (
).
Opties voor het verzenden van beelden
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden en
de pixelinstelling voor het opnemen van beelden (het formaat) wijzigen
voordat u verzendt. Met sommige webservices is het ook mogelijk om
opmerkingen toe te voegen aan de beelden die u wilt verzenden.
Meerdere beelden verzenden
1
Kies [Select. en verz.].
z Druk op het scherm voor beeldoverdracht
op de knoppen [
][ ] om [Select. en
verz.] te kiezen en druk daarna op de
knop [
].
2
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om een selectiemethode te
selecteren.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
z Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
151), kies [Selectie]
en druk op de knop [
].
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een beeld dat u wilt verzenden te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [
]. [ ] wordt weergegeven.
152
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Opmerkingen over het verzenden van beelden
Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt,
kan het lang duren om lms te verzenden. Houd het batterijniveau
van de camera in het oog.
Webservices kunnen het aantal beelden dat of de lengte van lms
die u kunt versturen beperken.
Voor lms die u niet comprimeert (
=
128), wordt een apart,
gecomprimeerd bestand verzonden in plaats van het originele
bestand. Houd er rekening mee dat dit het verzenden kan vertragen
en dat het bestand alleen wordt verzonden wanneer er genoeg ruimte
voor is op de geheugenkaart.
Houd er rekening mee dat wanneer u lms verzendt naar
smartphones, de ondersteunde beeldkwaliteit kan variëren afhankelijk
van de smartphone. Raadpleeg de handleiding van de smartphone
voor meer informatie.
Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven
met de volgende pictogrammen.
[
] hoog, [ ] normaal, [ ] laag, [ ] zwak
Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer
u beelden opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog
op de CANON iMAGE GATEWAY-server staan.
z Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[OK] te kiezen en druk vervolgens op
de knop [
].
3
Verzend de beelden.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Verzenden] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
Favoriete foto’s verzenden
Alleen beelden verzenden die gemarkeerd zijn als favoriet (
=
120).
1
Selecteer [Favoriete foto’s].
z Volg stap 2 bij “Meerdere beelden
verzenden” (
=
151), kies [Favoriete
foto’s] en druk op de knop [
].
z Er wordt een scherm weergegeven
waarin u favoriete foto’s kunt selecteren.
Als u een bepaalde foto niet wilt
opnemen, selecteert u de foto en drukt
u op de knop [
] om [ ] te verwijderen.
z Wanneer u klaar bent met het selecteren
van beelden, drukt u op de knop [
],
selecteert u [OK] en drukt u vervolgens op
de knop [
].
2
Verzend de beelden.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Verzenden] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
In stap 1 is [Favoriete foto’s] alleen beschikbaar als u foto’s hebt
gemarkeerd als favoriet.
153
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden automatisch verzenden
(Beeldsynchronisatie)
Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet kunnen ook
naar een computer of webservices worden verzonden via CANON iMAGE
GATEWAY.
Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen
worden verzonden.
Voordat u begint
De camera voorbereiden
Registreer [ ] als de bestemming. U kunt ook [ ] toewijzen aan de
knop [ ]. Zo kunt u door gewoon op de knop [ ] te drukken beelden
op de geheugenkaart die nog niet zijn verzonden, naar een computer
verzenden via CANON iMAGE GATEWAY.
1
Voeg [ ] toe als bestemming.
z Voeg [ ] toe als bestemming, zoals
wordt beschreven bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (
=
146).
z Als u een webservice wilt opnemen als
bestemming, meldt u zich aan bij CANON
iMAGE GATEWAY (
=
146), selecteert
u uw cameramodel, gaat u naar het
instellingenscherm voor webservices
en selecteert u de doelwebservice in de
instellingen voor Beeldsynchronisatie.
Raadpleeg de Help van CANON iMAGE
GATEWAY voor meer informatie.
2
Kies het type beelden dat u wilt
verzenden (alleen wanneer u ook
lms verzendt).
z Druk op de knop [ ] en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [
4]
(
=
31).
Het aantal opnamepixels kiezen (beeldgrootte)
Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen [ ][ ]
te drukken. Druk daarna op de knop [ ]. Op het scherm dat verschijnt,
selecteert u de opnamepixelinstelling (het beeldformaat) door op de
knoppen [ ][ ] te drukken. Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden,
selecteert u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat.
Als u [
] selecteert, wordt het formaat van beelden die groter zijn dan
het geselecteerde formaat, gewijzigd voordat ze worden verzonden.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
Het beeldformaat kan ook worden gecongureerd in
MENU (
=
31) ► tabblad [ 4] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Vergr./verkl. voor versturen].
Opmerkingen toevoegen
U kunt met de camera opmerkingen toevoegen aan beelden die u naar
e-mailadressen, sociale netwerkservices en dergelijke verzendt. Hoeveel
ruimte u voor uw opmerkingen hebt, is afhankelijk van de webservice.
1
Open het scherm om opmerkingen
toe te voegen.
z Kies op het scherm voor beeldoverdracht
[
] door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te
drukken. Druk daarna op de knop [
].
2
Voeg een opmerking toe (=
33).
3
Verzend het beeld.
Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch
de opmerking verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is
ingesteld.
U kunt ook meerdere beelden van een opmerking voorzien
voordat u ze verzendt. Dezelfde opmerking wordt toegevoegd
aan alle beelden die samen worden verzonden.
154
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Beelden verzenden
Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch
opgeslagen op de computer.
Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld,
worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er
daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat.
1
Verzend de beelden.
z Als u [ ] al hebt toegewezen aan
de knop [
], drukt u op de knop [ ].
z Als u de knop nog niet op deze manier
hebt toegewezen, kiest u [
] zoals wordt
beschreven bij stap 1–2 van “Beelden
uploaden naar webservices” (
=
148).
z Bij verzonden beelden wordt een
pictogram [
] geplaatst.
2
Beelden opslaan op de computer.
z Beelden worden automatisch op
de computer opgeslagen wanneer
u deze aanzet.
z Beelden worden automatisch verzonden
naar webservices vanaf de CANON
iMAGE GATEWAY-server, zelfs als de
computer is uitgeschakeld.
Gebruik tijdens het verzenden van beelden een volledig
opgeladen batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk
verkrijgbaar,
=
169).
Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn
geïmporteerd, worden alle beelden naar de computer verzonden
die niet via CANON iMAGE GATEWAY naar de computer zijn
verzonden.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Beeldsync.] te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen [
][ ]
om [Foto’s/lms] te selecteren.
3
Wijs [ ] toe aan de knop [ ] (alleen
bij het verzenden van beelden door
op de knop [ ] te drukken).
z Wis de instelling voor de knop [ ] indien
er al een smartphone is toegewezen
aan de knop (
=
136).
z Druk op de knop [
] om het scherm
voor mobiele verbindingen te openen.
Selecteer [
] (druk op de knoppen [ ][ ]
of draai aan de knop [
]) en druk daarna
nogmaals op de knop [
].
De computer voorbereiden
Installeer en congureer de software op de doelcomputer.
1
Installeer de software.
z Installeer de software op een computer
met internetverbinding (
=
140).
2
Registreer de camera.
z Windows: klik met de rechtermuisknop in
de taakbalk op [
] en klik op [Add new
camera/Nieuwe camera toevoegen].
z Mac OS: klik in de menubalk op [
] en
klik vervolgens op [Add new camera/
Nieuwe camera toevoegen].
z Er wordt een lijst weergegeven met
camera’s die zijn gekoppeld aan CANON
iMAGE GATEWAY. Kies de camera waar
u beelden vandaan wilt sturen.
z Zodra de camera is geregistreerd en
de computer gereed is om beelden
te ontvangen, wordt het pictogram
gewijzigd in [
].
155
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Een smartphone gebruiken om
camerabeelden te bekijken en de
camera te bedienen
Met de speciale smartphoneapp Camera Connect kunt u het volgende doen.
Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone
opslaan
Beelden op de camera geotaggen (
=
155)
Opnamen maken op afstand (
=
156)
Om beelden op de smartphone te kunnen bekijken, moeten
vooraf privacyinstellingen worden gecongureerd (
=
136,
=
137,
=
157).
Beelden op de camera geotaggen
GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale
toepassing Camera Connect, kunnen worden toegevoegd aan beelden
op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie, waaronder de
breedtegraad, lengtegraad en hoogte.
Voordat u opnamen maakt, moet u ervoor zorgen dat de
datum en tijd en uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld,
zoals beschreven in “De datum en tijd instellen” (
=
20).
Volg ook de stappen bij “Wereldklok” (
=
163) om eventuele
opnamebestemmingen in andere tijdzones aan te geven.
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto’s
of lms zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen
of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met
anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar
vele anderen ze kunnen bekijken.
Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op
een computer is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat
beelden worden verzonden via het toegangspunt in plaats van via
CANON iMAGE GATEWAY. Beelden die worden opgeslagen op
de computer worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY,
daarom dient de computer verbonden te zijn met internet.
Beelden die via Beeldsynchronisatie zijn verzonden
weergeven op een smartphone
Als u de app Canon Online Photo Album (Canon OPA) installeert,
kunt u met uw smartphone beelden bekijken en downloaden die via
Beeldsynchronisatie zijn verzonden terwijl ze tijdelijk zijn opgeslagen
op de CANON iMAGE GATEWAY-server.
Schakel ter voorbereiding op de volgende manier smartphonetoegang in.
Controleer of u de instellingen hebt uitgevoerd die worden beschreven
in “De computer voorbereiden” (
=
154).
Download en installeer de app Canon Online Photo Album voor
iPhones of iPads uit de App Store of voor Android-apparaten van
Google Play.
Meld u aan bij CANON iMAGE GATEWAY (
=
146), selecteer uw
cameramodel, ga naar het instellingenscherm voor webservices
en schakel weergeven en downloaden vanaf een smartphone in in
de instellingen voor Beeldsynchronisatie. Raadpleeg de Help van
CANON iMAGE GATEWAY voor meer informatie.
Als beelden die tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
zijn opgeslagen eenmaal zijn verwijderd, kunnen ze niet meer
worden weergegeven.
Beelden die u hebt verzonden voordat u het weergeven
en downloaden op een smartphone hebt ingeschakeld in
de instellingen voor Beeldsynchronisatie, zijn niet op deze
manier toegankelijk.
Raadpleeg de Help bij Canon Online Photo Album voor instructies
voor Canon Online Photo Album.
156
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
z Er wordt dan een bericht weergegeven
op de camera en alle bedieningsfuncties
worden uitgeschakeld. De ON/OFF-knop
kan wel worden ingedrukt.
5
Maak de opname.
z Gebruik de smartphone om een opname
te maken.
De modus [ ] wordt gebruikt voor opnamen in andere modi
dan [
], [ ], [ ], [ ] en [ ]. Sommige Snelle inst.- en
MENU-instellingen die u vooraf hebt gecongureerd, kunnen
echter automatisch worden aangepast.
Filmopnamen maken is niet beschikbaar.
Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden
getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit,
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de
smartphone. Gebruik de smartphone om door beelden
te bladeren en vanaf de camera te importeren.
Op afstand opnamen maken
Terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw smartphone, kunt u de
smartphone gebruiken om op afstand een opname te maken.
1
Selecteer een opnamemodus.
z Draai aan het programmakeuzewiel om
[
], [ ], [ ], [ ] of [ ] te selecteren
als modus.
2
Zet de camera vast.
z Zodra er begonnen wordt met opnamen
maken op afstand, wordt de lens van
de camera uitgeschoven. De camera
kan ook verplaatst worden door
lensbewegingen als gevolg van zoomen.
Om de camera stil te houden, plaatst
u deze op een statief of neemt u andere
maatregelen.
3
Verbind de camera en de
smartphone (=
136, =
137).
z Kies [Ja] in de privacyinstellingen.
4
Selecteer opnamen maken
op afstand.
z Selecteer opnamen maken op afstand
in Camera Connect op de smartphone.
z De lens van de camera wordt
uitgeschoven. Houd uw vingers uit de
buurt van de lens en zorg ervoor dat
er geen voorwerpen in de weg van de
lens zitten.
z Zodra de camera klaar is voor opnamen
maken op afstand, wordt een livebeeld
van de camera weergegeven op de
smartphone.
157
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Congureerbare items
Verbinding
Webservices
[Bijnaam apparaat veranderen]
(
=
157)
O O O O
[Instell. tonen] (
=
136)
O
[Verbindingsinfo wissen] (
=
157)
O O O O
O
: Congureerbaar
: Niet congureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
z Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
157) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de
knop [
].
z Selecteer het invoerveld en druk op de
knop [
]. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam
in te voeren (
=
33).
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
z Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
157) uit, kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk op
de knop [
].
z Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] of draait u aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z De verbindingsinformatie wordt gewist.
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies een
apparaat dat u wilt bewerken.
z Druk op de knop [ ].
z Druk op de knop [
].
z Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [
] om het pictogram
te selecteren van een apparaat dat
u wilt bewerken. Druk vervolgens op
de knop [
].
2
Kies [Apparaat bewerken].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [Apparaat bewerken]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
3
Kies het apparaat dat u wilt
bewerken.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om het apparaat te
selecteren dat u wilt bewerken. Druk
vervolgens op de knop [
].
4
Kies het item dat u wilt bewerken.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om het item te selecteren
dat u wilt bewerken. Druk vervolgens
op de knop [
].
z Welke items u kunt wijzigen, hangt
af van het apparaat of de service.
158
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
De bijnaam van de camera wijzigen
Verander de bijnaam van de camera (die wordt weergegeven op
aangesloten apparaten) naar wens.
1
Kies [Instellingen Wi-Fi].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [
4]
(
=
31).
2
Selecteer [Bijnaam apparaat
veranderen].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [
] om [Bijnaam apparaat
veranderen] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [
].
3
Verander de bijnaam.
z Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen (
=
33) en voer vervolgens
een bijnaam in.
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
U kunt de bijnaam ook veranderen vanuit het scherm [Bijnaam
apparaat] dat wordt weergegeven bij de eerste keer dat u Wi-Fi
gebruikt. Selecteer in dat geval het tekstvak, druk op de knop [
]
om het toetsenbord te openen en voer een nieuwe bijnaam in.
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen
Zet de standaardinstellingen van Wi-Fi terug als u niet meer eigenaar
bent van de camera of als u deze weggooit.
Door de Wi-Fi-instellingen te resetten worden ook alle instellingen voor
webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten
dat u alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten.
1
Kies [Instellingen Wi-Fi].
z Druk op de knop [ ] en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [
4]
(
=
31).
2
Kies [Instellingen resetten].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [Instellingen resetten]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [
].
3
Herstel de standaardinstellingen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [
].
z De standaardinstellingen van Wi-Fi
zijn nu gereset.
Om andere standaardinstellingen te resetten (behalve Wi-Fi),
kiest u [Reset alle] op het tabblad [
4] (
=
166).
159
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen
MENU (
=
31)-instellingen op de tabbladen [ 1], [ 2], [ 3] en [ 4]
kunnen worden gecongureerd. Voor meer gebruiksgemak kunt
u handige en veelgebruikte functies naar wens aanpassen.
Beelden opslaan op datum
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
z Selecteer [Maak folder] op het tabblad
[
1] en selecteer vervolgens [Dagelijks].
z Beelden worden nu opgeslagen in
mappen die op de opnamedatum
worden gemaakt.
Bestandsnummering
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd
(0001–9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal
2.000 opnamen kunnen bevatten. U kunt de toewijzing van
de bestandsnummers wijzigen.
z Selecteer [Bestandnr.] op het
tabblad [
1] en kies een optie.
Continu
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden de
beelden oplopend genummerd totdat u een opname maakt
en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een nieuwe
map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001.
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor
meer gebruiksgemak
160
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren
wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de
aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op
de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continue
opnamen gaat langzamer of het opnemen van een lm wordt plotseling
afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de
geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert
u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de
beelden op een andere manier veilig.
z Druk op het scherm in stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren” (
=
160)
op de knop [ ] om [Low Level
Format] te kiezen. Het pictogram [ ]
wordt weergegeven.
z Voer stap 2 in “Geheugenkaarten
formatteren” (
=
160) uit om door
te gaan met het formatteren.
Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten
formatteren” (
=
160), omdat de gegevens in alle
opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren
door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de
opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer
van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in
de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers
vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde,
=
160)
geheugenkaart.
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden
van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op
een andere manier veilig.
1
Open het scherm [Formatteren].
z Selecteer [Formatteren] op het tabblad
[ 1] en druk vervolgens op de knop [ ].
2
Kies [OK].
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De geheugenkaart wordt nu
geformatteerd.
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van
de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestands-
beheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de
volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een
geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart,
om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
161
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
De digitale horizon herstellen
Herstel de oorspronkelijke toestand van de digitale horizon als volgt.
Dit is alleen mogelijk als u de digitale horizon hebt gekalibreerd.
z Selecteer [Digitale horizon] op het
tabblad [
1] en druk vervolgens op
de knop [ ].
z Kies [Reset] en druk vervolgens op
de knop [
].
z Kies [OK] en druk op de knop [
].
De kleur van de informatie op het scherm
wijzigen
Foto’s
Films
Informatie die wordt weergegeven op het scherm en in menu’s
kan worden gewijzigd in een kleur die geschikt is voor opnamen in
omstandigheden met weinig licht. Deze instelling inschakelen is handig
in standen zoals [ ] (
=
67).
z Selecteer [Nachtdisplay] op het tabblad
[
2] en kies vervolgens [Aan] (
=
31).
z Selecteer [Uit] als u de oorspronkelijke
weergave wilt herstellen.
U kunt de instelling ook weer terugzetten op [Uit] door de knop
[
] op het opnamescherm of in de afspeelstand tijdens
de enkelvoudige weergave ten minste één seconde ingedrukt
te houden.
Het videosysteem wijzigen
Stel het videosysteem in van een televisie die voor weergave wordt
gebruikt. Deze instelling bepaalt de beeldkwaliteit (framerate) die
beschikbaar is voor lms.
z Selecteer [Videosysteem] op het
tabblad [
1] en kies een optie.
De digitale horizon kalibreren
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om waterpas
opnamen te maken.
De kalibratie is nauwkeuriger als u van tevoren een raster weergeeft
(
=
100) waarmee u de camera waterpas kunt krijgen.
1
Zorg dat de camera waterpas staat.
z Plaats de camera op een vlakke
ondergrond, bijvoorbeeld een tafel.
2
Kalibreer de digitale horizon.
z Selecteer [Digitale horizon] op het
tabblad [ 1] en druk vervolgens op
de knop [ ].
z Om links/rechts kantelen te corrigeren,
kiest u [Kalibratie horizontale rol] en om
vooruit/achteruit kantelen te corrigeren,
kiest u [Kalibratie verticale pitch], gevolgd
door de knop [
]. Er verschijnt een
bevestigingsbericht op het scherm.
z Kies [OK] en druk op de knop [
].
162
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als
u [Automatisch Uit] instelt op [Uit].
Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar
wanneer u Eco-modus (
=
162) op [Aan] hebt gezet.
Schermhelderheid
U kunt de helderheid van het scherm en van de zoeker afzonderlijk
instellen. Controleer eerst of de display die u wilt aanpassen, is geactiveerd.
z Selecteer [Displayheldrh.] op het tabblad
[
2], druk op de knop [ ] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om de helderheid aan
te passen.
Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ] minstens
een seconde ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt
weergegeven of wanneer de enkelvoudige weergave is
ingeschakeld. (Hiermee overschrijft u de instelling voor
[Displayheldrh.] op het tabblad [
2].) Druk nogmaals minstens
een seconde op de knop [
] of herstart de camera om
de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen.
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker
om het batterijverbruik te beperken.
1
Congureer de instelling.
z Selecteer [Eco-modus] op het tabblad
[ 2] en kies vervolgens [Aan].
z [
] verschijnt nu op het opnamescherm
(
=
191).
z Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer
twee seconden niet wordt gebruikt.
Daarna gaat het scherm na ongeveer
tien seconden uit. De camera wordt
na ongeveer drie minuten inactiviteit
uitgeschakeld.
2
Maak de opname.
z Als het scherm is uitgeschakeld maar de
lens nog niet is ingetrokken, kunt u het
scherm weer inschakelen en gereedmaken
voor het maken van opnamen door de
ontspanknop half in te drukken.
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (
=
27).
z Selecteer [Spaarstand] op het tabblad
[
2] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Selecteer een item, druk op de knop
[
] en druk vervolgens op de knoppen
[ ][ ] of draai aan de knop [ ] om de
instelling te congureren.
163
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
z Selecteer [Datum/Tijd] op het tabblad
[
2] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] om een
optie te kiezen en wijzig vervolgens de
instelling door op de knoppen [ ][ ] te
drukken of aan de knop [ ] te draaien.
Timing voor het intrekken van de lens
Nadat u op de knop [ ] hebt gedrukt in de opnamemodus (
=
26) wordt
om veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken.
Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop [ ]
drukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
z Selecteer [Lens intrekken] op het tabblad
[
2] en selecteer vervolgens [0 sec.].
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
z Selecteer [Taal
] op het tabblad [ 3]
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] of
draai aan de knop [ ] om een taal
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop [ ].
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren
en naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het
onnodig om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone
thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen”
(
=
20).
1
Geef uw bestemming op.
z Selecteer [Tijdzone] op het tabblad [ 2]
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [ Wereld] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] om de
bestemming te selecteren.
z Om de zomertijd in te stellen (normale
tijd plus 1 uur), kiest u [
] door op
de knoppen [ ][ ] te drukken of
door aan de knop [ ] te draaien.
Kies vervolgens [ ] door op de
knoppen [ ][ ] te drukken.
z Druk op de knop [
].
2
Schakel over naar de tijdzone
van uw bestemming.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [ Wereld] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z [
] verschijnt nu op het opnamescherm
(
=
191).
Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (
=
21), worden
de datum en tijd voor de optie [
Thuis] automatisch bijgewerkt.
164
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Geluiden aanpassen
U past bedieningsgeluiden van de camera als volgt aan.
z Selecteer [Geluidsopties] op het tabblad
[
3] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Kies een item en druk op de knoppen
[
][ ] om het geluid te wijzigen.
Het sluitergeluid in digest-lms opgenomen in de modus [ ]
(
=
37) kan niet worden gewijzigd.
Opstartscherm
Het opstartscherm dat wordt weergegeven wanneer u de camera
inschakelt, past u als volgt aan.
z Selecteer [Opstart scherm] op het tabblad
[
1] en druk vervolgens op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
Hints en tips verbergen
Er verschijnen doorgaans hints en tips wanneer u items kiest in het menu
Snelle inst. (
=
30). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
z Selecteer [Hints en tips] op het tabblad
[
3] en selecteer [Uit].
U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de
knop [
] ingedrukt te houden en meteen op de knop [ ]
te drukken.
Camerageluiden dempen
U dempt camerageluiden en lms als volgt.
z Selecteer [Mute] op het tabblad [
3]
en kies vervolgens [Aan].
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop [ ]
ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt worden lms afgespeeld zonder
geluid (
=
105). Om lms weer af te spelen met geluid, drukt
u op de knop [
] of sleept u omhoog over het scherm. Pas het
volume naar wens aan door op de knoppen [
][ ] te drukken
of door snel omhoog of omlaag te slepen.
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
z Selecteer [Volume] op het tabblad [
3]
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Kies een item en druk op de knoppen
[
][ ] om het volume aan te passen.
165
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden
moet worden vastgelegd
Als u de naam van de maker en auteursrechtdetails in beelden wilt
opnemen, stelt u deze informatie als volgt op voorhand in.
z Selecteer [Copyrightinformatie] op het
tabblad [
4] en druk vervolgens op de
knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Voer naam van auteur
in] of [Voer copyrightdetails in] te kiezen.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer de naam in (
=
33).
z Druk op de knop [
].
Als [Wijzigingen accepteren?] verschijnt,
kiest u [Ja] (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [ ]). Druk vervolgens
op de knop [ ].
z De hier ingestelde informatie wordt nu
in beelden opgenomen.
Als u de ingevoerde informatie wilt controleren, kiest
u [Geef copyrightinfo weer] op het bovenstaande scherm
en drukt u op de knop [
].
Het aanraakscherm aanpassen
De gevoeligheid van het aanraakscherm kan worden verhoogd zodat het
reageert op lichtere aanraakhandelingen, of u kunt aanraakbediening
uitschakelen.
z Kies tabblad [
4] ► [Aanraakbed.]
en selecteer de gewenste optie.
z Als u de gevoeligheid van het
aanraakscherm wilt verhogen, kiest
u [Gevoelig], en als u aanraakbediening
wilt uitschakelen, kiest u [Uitsch.].
Metrische/Niet-metrische weergave
Desgewenst kunt u de maateenheden, die op de zoombalk (
=
35),
de MF-indicator (
=
85) en op andere plaatsen worden weergegeven,
wijzigen van m/cm in ft/in.
z Selecteer [Maateenheden] op het
tabblad [
4] en kies vervolgens [ft/in].
Certicatielogo’s controleren
Sommige logo’s voor certicatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certicatielogo’s staan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op
de camerabehuizing.
z Selecteer [Certicaatlogo weergeven]
op het tabblad [
4] en druk vervolgens
op de knop [ ].
166
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Alle copyrightinformatie verwijderen
Ga als volgt te werk als u tegelijkertijd de naam van de maker en de
copyrightdetails wilt verwijderen.
z Doorloop de stappen bij
“Auteursrechtinformatie instellen die
in beelden moet worden vastgelegd”
(
=
165) en kies [Verwijder copyrightinfo].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
De copyrightinfo die al in beelden is opgenomen, wordt niet
verwijderd.
Andere instellingen aanpassen
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen.
[
4]-tabbladinstelling [Instellingen Wi-Fi] (
=
133)
[
4]-tabbladinstelling [Mobiele apparaatverbinding] (
=
136)
Standaardinstellingen van de camera herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
1
Open het scherm [Reset alle].
z Selecteer [Reset alle] op het tabblad [ 4]
en druk vervolgens op de knop [ ].
2
Herstel de standaardinstellingen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
De volgende functies worden niet hersteld naar de
standaardinstellingen.
- Informatie die met Gezichts-ID is vastgelegd (
=
46)
- [
1]-tabbladinstelling [Videosysteem] (
=
161)
- [
2]-tabbladinstellingen [Tijdzone] (
=
163), [Datum/Tijd]
(
=
163), en [ 3]-tabbladinstelling [Taal ] (
=
163)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt
vastgelegd (
=
82)
- Opnamemodus
- Instelling voor belichtingscompensatie (
=
78)
- Moviemodus (
=
74)
- Instellingen Wi-Fi (
=
133)
- Gekalibreerde waarde voor de digitale horizon (
=
161)
- Copyrightinformatie (
=
165)
167
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het
merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product
en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door
de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld
lekkage en/of explosie van een batterij). Reparaties die nodig zijn aan
uw Canon-product ten gevolge van dergelijke slechte werking vallen
niet onder de garantie, en hier zal een vergoeding voor in rekening
worden gebracht.
Accessoires
Haal meer uit uw camera met optionele
Canon-accessoires en andere apart
verkrijgbare, compatibele accessoires
168
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Systeemoverzicht
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel
IFC-600PCU).
*3 Gebruik een in de winkel verkrijgbare kabel van maximaal 2,5 m.
*4 De volgende accessoires worden eveneens ondersteund: Speedlite 580EX,
430EX, 270EX en 220EX, Speedlite Transmitter ST-E3-RT, Speedlite-beugel
SB-E2 en kabel voor losse itsschoen OC-E3.
Draagriem Riemadapter
Batterij
NB-13L*
1
Batterijlader
CB-2LH/CB-2LHE*
1
USB-kabel
(op het uiteinde voor de camera: Micro-B)*
2
Geheugenkaart Kaartlezer
Computer
Tv-/
videosysteem
Voedingsadapterset
ACK-DC110
Meegeleverde accessoires
Voeding
Kabels
HDMI-kabel
(op het uiteinde voor de camera: Type D)*
3
Flitseenheden
PictBridge-compatibele printers
Aansluit-station
CS100
Speedlite*
4
600EX-RT, 600EX, 580EX II,
430EX II, 320EX, 270EX II
Krachtige itser
HF-DC2
Afstandsbediening
RS-60E3
Overige accessoires
Compacte
voedingsadapter
CA-DC30/CA-DC30E
169
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Compacte voedingsadapter
CA-DC30/CA-DC30E
z Plaats de meegeleverde batterij in
de camera zodat deze kan worden
opgeladen. De interfacekabel IFC-600PCU
(afzonderlijk verkrijgbaar) is nodig om de
adapter aan te sluiten op de camera.
Flitseenheden
Krachtige itser HF-DC2
z Externe itser voor de belichting van
onderwerpen die buiten het bereik van
de ingebouwde itser zijn.
U kunt ook de krachtige itser HF-DC1
gebruiken.
Speedlite 600EX-RT/600EX/580EX II/
430EX II/320EX/270EX II
z Flitseenheid met itsschoenbevestiging die
vele soorten geitste foto’s mogelijk maakt.
De Speedlite 580EX, 430EX, 270EX en
220EX worden eveneens ondersteund.
Speedlite-beugel SB-E2
z Voorkomt dat er onnatuurlijke schaduwen
naast de onderwerpen verschijnen bij
opnamen vanuit een verticale positie.
Inclusief een kabel voor losse itsschoen
OC-E3.
Speedlite Transmitter ST-E2/ST-E3-RT
z Hiermee kunnen externe Speedlite-
itseenheden draadloos worden bediend
(behalve de Speedlite 220EX/270EX).
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht.
De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires
zijn wellicht niet meer verkrijgbaar.
Voedingen
Batterij NB-13L
z Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LH/CB-2LHE
z Lader voor batterij NB-13L
Het bericht [Communicatiefout met accu.] wordt weergegevens als
u een batterij gebruikt die niet van het merk Canon is. Een reactie
van de gebruiker is dan noodzakelijk. Houd er rekening mee dat
Canon niet aansprakelijk is voor eventuele schade die ontstaat
door ongelukken, zoals slechte werking of brand, die worden
veroorzaakt door het gebruik van batterijen van een ander merk.
Voedingsadapterset ACK-DC110
z Hiermee kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken of
wanneer u de camera aansluit op een
printer of computer. U kunt op deze manier
niet de batterij in de camera opladen.
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt
in gebieden met een wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
170
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Optionele accessoires gebruiken
Afspelen op een tv
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s weergeven op een tv door de camera aan te sluiten
op een HD-tv met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal
2,5 meter met een type D-aansluiting aan de kant van de camera).
Films die zijn opgenomen met een beeldkwaliteit van [ ],
[ ], [ ], [ ], [ ], [ ] of [ ]
kunnen in HD-kwaliteit worden bekeken.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over
de aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
1
Zorg dat de camera en de tv
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
z Steek de kabelstekker volledig in
de HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
z Open het klepje van de camera-
aansluiting en steek de kabelstekker
er volledig in.
Krachtige itsers kunnen niet worden gebruikt in de opnamemodus
[
], [ ] of [ ] als [Flits-modus] is ingesteld op [Handmatig].
Overige accessoires
Interfacekabel IFC-600PCU
z Om de camera op een computer
of printer aan te sluiten.
Afstandsbediening RS-60E3
z Maakt afstandsbediening van de
ontspanknop mogelijk (de ontspanknop
wordt half of helemaal ingedrukt).
Printers
PictBridge-compatibele printers
van Canon
z Zelfs zonder een computer te gebruiken,
kunt u beelden afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
Foto- en lmopslag
Aansluitstation CS100
z Een mediahub waarmee u camerabeelden
kunt opslaan, kunt weergeven op een
aangesloten tv, draadloos kunt printen op
een Wi-Fi-printer, kunt delen via internet,
enzovoort.
171
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
De camera voeden via het lichtnet
Foto’s
Films
Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset
ACK-DC110, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Open het klepje.
z Voer stap 1 bij “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” (
=
19) uit
om het klepje van de geheugenkaart/
batterijhouder te openen en open
vervolgens het klepje van de kabelpoort
van de koppeling zoals aangegeven.
3
Plaats de koppeling.
z Houd het koppelstuk met de
aansluitpunten (1) in de aangegeven
richting en plaats het koppelstuk alsof
het een batterij is (doorloop stap 2 bij
“De batterij en uw geheugenkaart
plaatsen” (
=
19)).
z Zorg dat de koppelingskabel door
de poort (1) wordt geleid.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
1
)
3
Zet de tv aan en stel deze in
op externe invoer.
z Stel de tv-ingang in op de externe
ingang waarop u in stap 2 de kabel
hebt aangesloten.
4
Schakel de camera in.
z Druk op de knop [ ].
z De camerabeelden worden
nu weergegeven op de tv.
(Het camerascherm blijft leeg.)
z Als u klaar bent, schakelt u de
camera en de tv uit en verwijdert
u daarna de kabel.
Bediening via het aanraakscherm wordt niet ondersteund als
de camera is aangesloten op een tv.
Sommige gegevens zijn mogelijk niet beschikbaar als u een
tv gebruikt als display (
=
192).
De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld
als de camera is aangesloten op een hdtv.
Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook
opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere
tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via
het camerascherm. AF-Punt Zoom (
=
54), MF-Punt Zoom
(
=
85), MF-peaking (
=
85) en Nachtdisplay (
=
161) zijn
niet beschikbaar.
172
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
De batterij plaatsen en opladen
Laad de meegeleverde batterij via een optionele compacte
voedingsadapter CA-DC30/CA-DC30E of interfacekabel IFC-600PCU.
1
Plaats de batterij.
z Voer stap 1 bij “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” (
=
19)
uit om het klepje te openen.
z Plaats de batterij zoals is beschreven
in stap 2 van “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” (
=
19).
z Voer stap 3 bij “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” (
=
19)
uit om het klepje te sluiten.
2
Sluit de compacte voedingsadapter
aan op de camera.
z Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Houd de kleinste
stekker van de interfacekabel
(afzonderlijk verkrijgbaar) in de
aangegeven richting en steek de
stekker helemaal in de aansluiting
van de camera (2).
z Steek de grote stekker van de
interfacekabel in de compacte
voedingsadapter.
(
1
)
(
2
)
4
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
aan terwijl u de schakelaar verschuift,
totdat het klepje vastklikt (2).
5
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit het ene uiteinde van het netsnoer
aan op de compacte voedingsadapter
en steek vervolgens het andere uiteinde
in een stopcontact.
z Schakel de camera in en gebruik deze
zoals u wilt.
z Als u klaar bent, schakelt u de camera
uit en haalt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is
ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera
beschadigen.
Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere
voorwerpen. Dit kan defect of schade aan het product tot
gevolg hebben.
(
1
)
(
2
)
173
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (
=
211) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen
en de opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
U kunt tijdens het opladen van de batterij beelden bekijken door
de camera in te schakelen en de afspeelstand te selecteren
(
=
24). U kunt echter geen opnames maken terwijl de batterij
wordt opgeladen.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als
ze niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze
wilt gebruiken op, of vlak daarvoor.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De batterij opladen via een computer
U kunt de batterij ook opladen door in stap 2 van “De batterij en uw
geheugenkaart plaatsen” de grootste stekker van de interfacekabel in
de USB-aansluiting van een computer te steken (
=
172). Raadpleeg
de computerhandleiding voor meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
Opladen is niet mogelijk als de camera is uitgeschakeld.
Bij sommige computers kan de batterij alleen worden opgeladen
als de geheugenkaart in de camera zit. Plaats de geheugenkaart
in de camera (
=
19) voordat u de kabel aansluit op de
USB-poort van de computer.
3
Laad de batterij op.
z CA-DC30: Kantel de stekker naar
buiten (1) en steek de compacte
voedingsadapter in een stopcontact (2).
z CA-DC30E: Sluit het netsnoer aan op
de compacte voedingsadapter en steek
het andere uiteinde in een stopcontact.
z Het opladen begint en het
USB-oplaadlampje gaat branden.
z Het lampje gaat uit als het opladen
is voltooid.
z Haal de compacte voedingsadapter
uit het stopcontact en haal de
interfacekabel uit de camera.
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op,
om de batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Zorg dat u bij het opladen van een andere batterij eerst de
interfacekabel uit de camera haalt voordat u een andere
batterij plaatst die moet worden opgeladen.
174
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Lees ook de handleiding van de Speedlite EX-serie voor
aanvullende informatie.
Speedlite EX-serie
Foto’s
Films
Deze optionele itseenheden geven helder licht en voldoen aan allerlei
vereisten voor itsfotograe.
1
Bevestig de itser.
z Zorg dat de camera is uitgeschakeld
en bevestig de itseenheid op het
itsschoentje.
2
Schakel de itser in en schakel
vervolgens de camera in.
z Er verschijnt nu een rood pictogram [ ].
z Als de itser klaar is voor gebruik, gaat
het controlelampje branden.
3
Selecteer opnamemodus [ ], [ ],
[ ] of [ ].
z Flitsinstellingen kunnen alleen worden
gewijzigd in deze standen. In andere
standen wordt de itser automatisch
aangepast en geactiveerd, indien nodig.
4
Stel de externe itser in.
z Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ 5]
en druk vervolgens op de knop [ ].
z Opties die al op de itser zelf zijn
ingesteld, worden weergegeven.
Een afstandsbediening gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
U kunt een optionele afstandsbediening RS-60E3 gebruiken om de
camerabeweging te vermijden die kan ontstaan als u rechtstreeks op de
ontspanknop drukt. Dit optionele accessoire is handig bij opnamen met
lange sluitertijden.
1
Bevestig de afstandsbediening.
z Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
z Open het aansluitingenklepje en plaats
de stekker van de afstandsbediening.
2
Maak de opname.
z Druk op de knop van de afstandsbediening
om de opname te maken.
Een externe itser gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
Met een optionele itser van de Speedlite EX-serie zijn meer
gerafneerde itsopnamen mogelijk. Voor lmopnamen bij
ledverlichting is de optionele Speedlite 320EX-itser verkrijgbaar.
Sommige functies van de Speedlite EX-serie worden niet
ondersteund door deze camera.
Als u andere Canon-itsers gebruikt dan modellen uit de
EX-serie, gaat de itser soms wellicht niet goed of helemaal
niet af.
Het gebruik van niet-Canon-itseenheden (vooral itseenheden
met hoge spanning) of niet-Canon-itseraccessoires kan de
normale camerawerking verstoren of de camera beschadigen.
175
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Beschikbare camera-instellingen bij gebruik van een
externe itser (afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
De volgende items zijn beschikbaar in de modus [ ], [ ], [ ] of [ ].
In andere opnamemodi kunt u alleen [Lamp Aan] congureren.
(Met automatische itsbesturing wordt de itser altijd gebruikt.)
Externe itsers worden echter niet gebruikt in standen waarbij
de ingebouwde itser niet wordt gebruikt (
=
193).
Item Opties
Opnamemodus
Flits mode
Automatisch*
1
O O O
O
Handmatig*
2
O O O O
Flitsbel. comp.*
3
–3 tot +3
O O O O
Flits output*
4
1/128*
5
–1/1
(in stappen van 1/3)
O O O O
Draadloze func*
6
Uit/Optisch/Radio
O O O O
Lamp Aan Aan/Uit
O O O O
Veiligheids FE*
7
Aan
O O O
Uit
O O O O
Wis Speedlite inst.*
8
O O O O
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een item te selecteren,
en stel vervolgens de gewenste optie in.
z De beschikbare items zijn afhankelijk
van de opnamemodus en de bevestigde
itser (
=
175).
Indien u een itser van de Speedlite EX-serie hebt bevestigd,
kunt u geen instellingen congureren voor de ingebouwde
itser omdat dat instellingenscherm dan niet beschikbaar is.
U kunt het instellingenscherm ook openen door minstens een
seconde op de knop [
] te drukken.
Alleen 600EX-RT/580EX II: als de externe itser is ingesteld
op stroboscopisch itsen, is [Flitsbesturing] niet beschikbaar.
Alleen 320EX: automatische ledverlichting is alleen beschikbaar
bij lmopnamen met weinig omgevingslicht of in de moviemodus.
In dat geval verschijnt het pictogram [
].
De Speedlite-beugel SB-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar)
gebruiken
Foto’s
Films
z Met de optionele Speedlite-beugel SB-E2
kunt u voorkomen dat er onnatuurlijke
schaduwen naast de onderwerpen
verschijnen bij opnamen vanuit een
verticale positie.
z Houd het LCD-scherm gesloten en
naar buiten gericht om het scherm
uit de buurt van de beugel te houden.
176
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
De software gebruiken
Als u de functies van de volgende software wilt gebruiken, downloadt u de
software van de Canon-website en installeert u deze op uw computer.
CameraWindow
- Beelden importeren naar uw computer
Hulpprogramma voor het overzetten van beelden
- Beeldsynchronisatie (
=
153) congureren en beelden ontvangen
Hulpprogramma voor kaarten
- Gebruik een kaart om GPS-informatie weer te geven die aan
beelden is toegevoegd.
Digital Photo Professional
- Door RAW-beelden bladeren, deze verwerken en bewerken
Voor het weergeven en bewerken van lms op een computer, kunt
u al geïnstalleerde of algemeen verkrijgbare software gebruiken
die compatibel is met lms die u met de camera opneemt.
Hulpprogramma voor het overzetten van beelden kan ook worden
gedownload vanaf de instellingenpagina voor Beeldsynchronisatie
van CANON iMAGE GATEWAY.
Verbinding maken met een computer via een kabel
De computeromgeving controleren
De software kan op de volgende computers gebruikt worden. Voor
uitgebreide informatie over systeemvereisten en compatibiliteit, inclusief
ondersteuning door nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de website
van Canon.
Windows 8/8.1
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.10
Mac OS X 10.9
*1 De modus E-TTL wordt gebruikt voor de itser.
*2 De modus M wordt gebruikt voor de itser.
In de opnamemodus [
] is de modus E-TTL ook beschikbaar voor de itser.
Wanneer in dat geval de itser afgaat, wordt de itsbelichtingscompensatie die
op de itser is ingesteld, toegepast op het itsuitvoerniveau dat is ingesteld op
de camera.
*3 Kan alleen worden gecongureerd indien [Flits-modus] is ingesteld op
[Automatisch] en de itsbelichtingscompensatie op de itser is ingesteld op [+0].
Als u de itsbelichtingscompensatie op 600EX-RT, 600EX, 580EX II of 430EX II
Speedlites aanpast, wordt de cameraweergave bijgewerkt.
*4 Kan worden gecongureerd indien [Flits-modus] is ingesteld op [Handmatig].
Is gekoppeld aan instellingen op de itseenheid.
*5 1/64 voor Speedlite 430EX II/430EX/320EX/270EX II/270EX.
*6 Congureer andere opties op de itseenheid zelf. Beschikbaar voor
Speedlite 580EX II/600EX-RT/600EX/90EX. Als dit item niet is ingesteld
op [Uit] kan [Sluiter sync.] niet worden ingesteld op [2e gordijn].
(Als [Sluiter sync.] is ingesteld op [2e gordijn], verandert dit in [1e gordijn].)
*7 Kan alleen worden gecongureerd als [Flits-modus] is ingesteld op
[Automatisch].
*8 Alle standaardinstellingen worden hersteld. U kunt de standaardinstellingen
van [Veiligheids FE] en [Lamp Aan] ook herstellen met behulp van [Reset alle]
op het tabblad [
4] van de camera (
=
166).
In opnamemodus [ ] worden pictogrammen voor de
opnamecomposities Glimlach, Slapen, Baby (Glimlach),
Baby (Slapen) en Kinderen die door de camera worden bepaald,
niet weergegeven en maakt de camera geen continue opnamen
(
=
40).
177
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
z Windows: volg de onderstaande stappen.
z In het scherm dat wordt weergegeven,
klikt u op de koppeling om het
programma te wijzigen van [
].
z Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
z Dubbelklik op [
].
3
Beelden opslaan op de computer.
z Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
z De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
z Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op
de knop [
] om de camera uit te
schakelen. Koppel vervolgens de
kabel los.
z Voor het weergeven van beelden die u op
een computer hebt opgeslagen, kunt u al
geïnstalleerde of algemeen verkrijgbare
software gebruiken die compatibel is met
de beelden die u met de camera vastlegt.
Controleer de systeemvereisten bij “De computeromgeving controleren”
(
=
140) wanneer u beelden naar een computer verzendt via Wi-Fi.
De software installeren
Zie “De software installeren” (
=
140) voor instructies om de software
te installeren.
Beelden opslaan op een computer
Met een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar; camera-uiteinde: Micro-B)
kunt u de camera aansluiten op de computer en beelden opslaan op de
computer.
1
Sluit de camera aan op de computer.
z Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld. Steek de kleinste stekker
van de kabel in de aangegeven richting
helemaal in de aansluiting van de camera.
z Sluit de grote kabelstekker aan
op de computer. Raadpleeg de
computerhandleiding voor meer
informatie over computeraansluitingen.
2
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
z Druk op de knop [ ].
z Mac OS: CameraWindow wordt
weergegeven als er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera
en de computer.
178
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Beelden afdrukken
Foto’s
Films
Als u de camera via een kabel aansluit op een printer die compatibel
is met PictBridge, kunt u uw opnames printen en allerlei instellingen
congureren die worden gebruikt voor uw printer of fotoprintdiensten.
In dit voorbeeld van printen via PictBridge wordt een Canon SELPHY
CP-printer gebruikt. Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van uw printer.
Eenvoudig afdrukken
Foto’s
Films
Als u de camera met een USB-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar;
camera-uiteinde: Micro-B) aansluit op een printer die compatibel
is met PictBridge, kunt u uw opnames printen.
1
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste kabelstekker in de getoonde
richting, en steek de stekker volledig
in de aansluiting op de camera.
z Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over
de aansluiting.
3
Schakel de printer in.
Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [
] in de taakbalk.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw
computer opslaan door uw camera op de computer aan te
sluiten, maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer,
kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk
horizontaal opgeslagen.
- RAW-beelden (of JPEG-beelden die tegelijk met RAW-beelden
zijn opgenomen) worden wellicht niet opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan
van de beelden op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van
beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van
de beeldbestanden.
179
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
z Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
178) uit om dit scherm te openen.
2
Congureer de instellingen.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een item te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer een optie op het volgende
scherm (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [ ]). Druk vervolgens
op de knop [ ] om terug te gaan naar
het afdrukscherm.
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Datum
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Beide
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
datum en een bestandsnummer.
Uit
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om
de afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat
u wilt afdrukken (
=
180).
Papier
inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling
en andere gegevens op (
=
180).
4
Schakel de camera in.
z Druk op de knop [ ].
5
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
6
Open het afdrukscherm.
z Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
nogmaals op de knop [ ].
7
Druk het beeld af.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Print] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Het afdrukken start nu.
z Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 5.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de kabel.
Zie “Printers” (
=
170) voor PictBridge-compatibele printers
van het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
U kunt geen RAW-beelden afdrukken.
180
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [Papier inst.]
z Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
179) uit om het
afdrukscherm te openen, kies
[Papier inst.] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een papierformaat.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer een papiersoort.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
4
Selecteer een indeling.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een optie te selecteren.
z Als u [N-plus] selecteert, drukt u op
de knop [
]. Selecteer het aantal
beelden per vel op het volgende scherm
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]). Druk vervolgens op
de knop [ ].
5
Druk het beeld af.
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Foto’s
Films
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1
Selecteer [Trimmen].
z Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
179) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop [ ].
z Er verschijnt een kader voor bijsnijden
dat het af te drukken beeldgebied
aanduidt.
2
Pas het kader naar wens aan.
z Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
z Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
z Om het kader te draaien, draait u aan
de knop [
].
z Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Druk het beeld af.
z Voer stap 7 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
178) uit om af te drukken.
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
181
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
4
Druk het beeld af.
Filmscènes afdrukken
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
z Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
178) uit om een lm te kiezen.
Het scherm links wordt weergegeven.
2
Selecteer een afdrukmethode.
z Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. Selecteer een optie op het
volgende scherm (druk op de knoppen
[ ][ ] of draai aan de knop [ ]).
Druk vervolgens op de knop [ ] om
terug te gaan naar het afdrukscherm.
3
Druk het beeld af.
Afdrukopties voor lms
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval
afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt
op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en
de verstreken tijd voor het kader afdrukken.
Om het printen tijdens het printen te annuleren, drukt u op de
knop [
], kiest u [OK] en vervolgens drukt u nogmaals op de
knop [
].
Nadat u, zoals wordt beschreven in stap 2–5 van “Bekijken”
(
=
105) een scène hebt weergegeven die u wilt afdrukken,
kunt u het scherm in stap 1 ook hier openen door te tikken op de
knoppen [
][ ] om [ ] te selecteren in het lmbedieningspaneel
en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte
eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met opnamepixelinstelling
L en een verhouding van 3:2.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
Kies uit 90 x 130 mm, briefkaart of brede afdrukken.
Id-foto’s afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [ID Foto].
z Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat
en de indeling selecteren vóór het
afdrukken” (
=
180) uit, kies [ID Foto]
en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de lengte van de lange
en de korte zijde.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een item te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Selecteer de lengte op het volgende
scherm (druk op de knoppen [ ][ ] of
draai aan de knop [ ]). Druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Selecteer het afdrukgebied.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Trimmen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden vóór
het afdrukken” (
=
180) uit om het
afdrukgebied te selecteren.
182
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om
alle DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
[
] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan]
kiezen voor zowel [Datum] als [File No.].
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-
compatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
De datum wordt afgedrukt in een notatie die overeenkomt met de
instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [
2] (
=
21).
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
Foto’s
Films
1
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Printinstellingen] op het tabblad [ 4]
en druk daarna op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Sel. beeld & aantal]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ] (
=
31).
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Foto’s
Films
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (
=
183)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op
een geheugenkaart en congureer de nodige instellingen, zoals het
aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze
voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
U kunt geen RAW-beelden opnemen in een printlijst.
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum
of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven.
Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
z Druk op de knop [
], selecteer
[Printinstellingen] op het tabblad [
4]
en druk daarna op de knop [
].
z
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [
] om [Print instellingen] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop [
].
Selecteer en congureer op het volgende
scherm de gewenste items
(
=
31).
Afdruk-
type
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden per vel af.
Beiden
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten
afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met de
opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met het
bestandsnummer.
Uit
Wis
DPOF
data
Aan
Alle instellingen voor printlijsten worden na het afdrukken
verwijderd.
Uit
183
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Foto’s
Films
z Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
182) uit om
[Sel. alle beelden] te kiezen en druk
op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beelden in de printlijst wissen
z Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
182) uit om
[Wis alle selecties] te selecteren en
druk op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF)
Foto’s
Films
z Als er afbeeldingen aan de printlijst zijn
toegevoegd (
=
182–
=
183), wordt
dit scherm weergegeven wanneer u de
camera aansluit op een PictBridge-
compatibele printer. Druk op de knoppen
[ ][ ] om [Print nu] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ] om de
beelden in de printlijst af te drukken.
z Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
z Als u indexafdrukken opgeeft voor
het beeld, wordt het beeld met een
pictogram [ ] gelabeld. Druk nogmaals
op de knop [ ] om indexafdrukken te
annuleren voor het beeld. [ ] wordt
niet meer weergegeven.
3
Geef het aantal afdrukken op.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om het aantal afdrukken op
te geven (maximaal 99).
z Herhaal stap 2 en 3 om het printen van
andere beelden in te stellen en het aantal
afdrukken van elk beeld op te geven.
z Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
via stap 2 de af te drukken beelden
selecteren.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Foto’s
Films
z Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
182) uit om
[Select. reeks] te kiezen en druk op de
knop [ ].
z Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
116) uit om beelden
op te geven.
z Druk op de knoppen [
][ ] om
[Opdracht] te kiezen en druk op
de knop [ ].
184
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto’s
Films
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden
te selecteren op een geheugenkaart en deze met CameraWindow te
importeren naar uw computer (
=
176), waar ze naar een aparte map
worden gekopieerd. Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte
fotoboeken bestelt of wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
z Druk op de knop [ ], selecteer
[Fotoboek instellen] op het tabblad
[ 4] en bepaal hoe u de beelden
wilt selecteren.
[ ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd
op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht
overschreven.
Afzonderlijke beelden toevoegen
Foto’s
Films
1
Selecteer [Selectie].
z Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(
=
184) en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
z [
] wordt weergegeven.
z Druk nogmaals op de knop [
] om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
z Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
z Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar het
menuscherm.
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto’s
Films
z Volg de procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
184), selecteer [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
Foto’s
Films
z Volg de procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
184), selecteer [Wis alle
selecties] en druk op de knop [ ].
z Druk op de knoppen [
][ ] of draai
aan de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
185
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterij is opgeladen (
=
18).
Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (
=
19).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(
=
19).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij raakt snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet
in contact komen met metalen voorwerpen.
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (
=
19).
De batterij is opgezwollen.
Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de
batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, dient
u contact op te nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op
een tv (
=
170).
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
186
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [ ] (
=
91).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
78).
Gebruik AE lock of spotmeting (
=
78).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [ ] (
=
35).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
78).
Gebruik AE lock of spotmeting (
=
78).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geitst (
=
38).
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
210).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door het
itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
92,
=
99).
Verhoog de ISO-waarde (
=
79).
De onderwerpen in geitste foto’s zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
210).
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [
] (
=
35).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door het
itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
92,
=
99).
Er verschijnen witte vlekken in geitste opnamen.
Dit komt doordat het licht van de itser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-waarde (
=
79).
Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige
beelden (
=
60).
De onderwerpen hebben rode ogen.
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (
=
56). Het licht voor rode-ogenreductie (
=
4)
gaat branden bij foto’s die met de itser worden gemaakt. U krijgt de beste
resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken.
Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het
onderwerp te gaan.
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (
=
126).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
160).
Instellingen voor opnamen of voor het menu Snelle inst. zijn niet
beschikbaar.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies
per opnamemodus”, “Menu Snelle instel.” en “Opnametabblad” (
=
193–
=
199).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (
=
105) de ontspanknop half in (
=
27).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (
=
29).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto’s worden
vastgelegd, maar wel in lms worden opgenomen.
- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm ikkeren en
kan een horizontale band verschijnen.
Weergave op het volledige scherm is tijdens het opnemen niet
beschikbaar (
=
94).
[
] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en
opnemen is niet mogelijk (
=
38).
[
] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (
=
38).
Stel [IS modus] in op [Continu] (
=
55).
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [
] (
=
91).
Verhoog de ISO-waarde (
=
79).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil
te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een
statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
=
55).
De opnamen zijn niet scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in om een opname te maken (
=
27).
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (
=
211).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (
=
56).
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling
(
=
87,
=
91).
Opnamen zijn wazig.
Afhankelijk van de omstandigheden tijdens de opname kan vervaging van
beelden optreden wanneer Touch Shutter wordt gebruikt. Houd de camera stil
tijdens de opname.
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop
meerdere malen half in te drukken.
187
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
U kunt mogelijk geen beelden of lms afspelen als u de bestandsnaam of
mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (
=
160).
Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u lms afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
Als u lms afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er
kaders wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluid wordt niet weergegeven tijdens lms.
Pas het volume aan (
=
24) als [Mute] is geactiveerd (
=
164) of als het geluid
van de lm zwak is.
Er wordt geen geluid afgespeeld in lms die zijn opgenomen in de modus [
]
(
=
64), [ ] (
=
70), [ ] (
=
76) en [ ] (
=
58) omdat in deze
standen geen geluid wordt opgenomen.
Het beginscherm van Story Highlights kan niet worden geopend door op
de knop [
] te drukken.
Het beginscherm kan niet worden weergegeven als de camera op een printer is
aangesloten. Ontkoppel de camera van de printer.
Het beginscherm kan niet worden weergegeven als een Wi-Fi-verbinding actief is.
Verbreek de Wi-Fi-verbinding.
Een gewenst onderwerppictogram voor een album wordt niet
weergegeven op het beginscherm van Story Highlights.
Selecteer in de korte informatieweergave (
=
107) een beeld met de naam van
de persoon voor het album voordat u het beginscherm van Story Highlights opent
(
=
129).
Geheugenkaart
De geheugenkaart wordt niet herkend.
Herstart de camera met de geheugenkaart erin (
=
26).
Het pictogram voor baby’s of kinderen wordt niet weergegeven.
De pictogrammen voor baby’s en kinderen worden niet weergegeven als
de verjaardag niet is ingesteld bij de gezichtsinformatie (
=
46). Als de
pictogrammen ook niet worden weergegeven wanneer de verjaardag wel is
opgegeven, registreert u de gezichtsinformatie opnieuw (
=
46) of controleert
u of de datum/tijd correct is ingesteld (
=
163).
Touch AF of Touch Shutter werkt niet.
Touch AF of Touch Shutter werken niet als u de randen van het scherm aanraakt.
Raak het scherm aan op een punt dichter bij het midden.
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de lms op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (
=
160,
=
212).
[ ] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel
genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende
maatregelen:
- Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
160).
- Verlaag de beeldkwaliteit (
=
52).
- Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (
=
212).
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
In- en uitzoomen is niet mogelijk in de modus [ ] (
=
67).
In- en uitzoomen is niet mogelijk tijdens het lmen in de modus [
] (
=
64),
[
] (
=
76), and [ ] (
=
58).
Onderwerpen lijken vervormd.
Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen
vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
Er wordt lineaire ruis opgenomen.
Er kan lineaire ruis worden opgenomen als er lichten of andere felle lichtbronnen
zichtbaar zijn op het opnamescherm in een verder donkere scène. Pas de
compositie van de opname aan zodat het felle licht niet zichtbaar is op het
opnamescherm of in de buurt.
188
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Kan geen beelden verzenden.
Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de
opslagruimte op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw.
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart van de
bestemmingscamera staat in de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje
voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie.
RAW-beelden kunnen niet worden verzonden. Voor beelden die zowel in
de JPEG- als de RAW-indeling zijn vastgelegd, wordt alleen de JPEG-
versie verzonden. RAW-beelden kunnen echter worden verstuurd met
beeldsynchronisatie.
Beelden worden niet verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of hernoemt
op de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden met
beeldsynchronisatie via een toegangspunt (
=
153). Voordat u deze
beeldbestanden of mappen verplaatst of hernoemt op de computer, dient u te
controleren of de beelden al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY
of andere webservices.
Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending.
De afbeeldingsgrootte kan niet worden aangepast naar een opnamepixelinstelling
die hoger is dan de oorspronkelijke instelling.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding is
verbroken.
Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer de
beeldgrootte te wijzigen om het verzenden te versnellen (
=
153).
Het kan lang duren om lms te verzenden.
Vermijd het gebruik van de camera op plaatsen waar het Wi-Fi-signaal verstoord
kan worden, zoals bijvoorbeeld in de buurt van magnetrons, Bluetooth-apparaten
en andere apparaten die op de 2,4 GHz-band werken. Het verzenden van
beelden kan lang duren, zelfs als [
] wordt weergegeven.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Er wordt geen melding ontvangen op een computer of smartphone nadat
CANON iMAGE GATEWAY aan de camera is toegevoegd.
Controleer of u het juiste e-mailadres hebt ingevoerd en voeg de bestemming
opnieuw toe.
Controleer de e-mailinstellingen op de computer of smartphone. Als volgens de
instellingen e-mail van bepaalde domeinen wordt geblokkeerd, kunt u de melding
mogelijk niet ontvangen.
Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera weggooit
of aan iemand anders geeft.
Reset de instellingen voor Wi-Fi (
=
158).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als
volgt de overdrachtssnelheid te verlagen:
- Druk op de knop [
] om de afspeelstand in te schakelen. Houd de knop
[
] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen [ ] en [ ] drukt.
Druk in het volgende scherm op de knoppen [
][ ] om [B] te selecteren.
Druk daarna op de knop [
].
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop [
] te drukken.
Het Wi-Fi-menu is niet beschikbaar in de opnamemodus. Ga naar de
afspeelmodus en probeer het opnieuw.
In de afspeelstand kan het Wi-Fi-menu niet worden geopend tijdens vergrote
weergave of indexweergave. Ga naar de enkelvoudige weergave en probeer het
opnieuw. Het Wi-Fi-menu kan ook niet worden geopend in de groepsweergave
of gelterde beeldweergave op basis van opgegeven voorwaarden. Annuleer het
gegroepeerd of gelterd afspelen van beelden.
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel is
aangesloten op een printer, computer of tv. Koppel de kabel los.
Kan geen apparaat/bestemming toevoegen.
Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden
toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg
daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (
=
157).
Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (
=
146).
Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de toepassing Camera
Connect op uw smartphone (
=
136).
Om een computer toe te voegen, installeert u eerst de software CameraWindow
op uw computer. Controleer ook de omgeving en instellingen van uw computer
en Wi-Fi (
=
140,
=
142).
Vermijd het gebruik van de camera op plaatsen waar het Wi-Fi-signaal verstoord
kan worden, zoals bijvoorbeeld in de buurt van magnetrons, Bluetooth-apparaten
en andere apparaten die op de 2,4 GHz-band werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund
door de camera (
=
210). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het
beste handmatig een ondersteund kanaal toewijzen.
189
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen/Kan geen MP4 afspelen
Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk
niet worden afgespeeld.
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/
Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld/
Geen ID-info
De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden
die met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies
met een sterretje (*) niet beschikbaar zijn voor lms.
Id-info bew.* (
=
113), Vergroten* (
=
114), Roteren* (
=
119), Favorieten
(
=
120), Bewerken* (
=
122), Print Lijst* (
=
182) en Fotoboek instellen*
(
=
184).
Ongeldig selectiebereik
U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (
=
116,
=
118,
=
183) en
u probeerde als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld komt
of omgekeerd.
Selectielimiet bereikt
U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (
=
182)
of fotoboekinstellingen (
=
184). Selecteer 998 beelden of minder.
De instellingen voor de printlijst (
=
182) of voor de fotoboekinstellingen
(
=
184) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw.
U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (
=
115), Wissen
(
=
117), Favorieten (
=
120), Printlijst (
=
182) of Fotoboek instellen (
=
184).
Fout in benaming.
De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt,
omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de
kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn
bereikt. Wijzig op het tabblad [
1] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (
=
159)
of formatteer de geheugenkaart (
=
160).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of
als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Berichten op het scherm
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Opnamen maken of afspelen
Geen geheugenkaart
Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (
=
19).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld.
Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie
(
=
19).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera.
Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (
=
19).
Geheugenkaart fout (
=
160)
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice als dezelfde
foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (
=
2)
hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (
=
19).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te
maken (
=
35,
=
58,
=
77,
=
96) of beelden te bewerken (
=
122).
Wis overbodige beelden (
=
117) of plaats een geheugenkaart met
voldoende vrije ruimte (
=
19).
Touch AF niet beschikbaar
Touch AF is niet beschikbaar in de huidige opnamemodus (
=
193).
Touch AF geannuleerd
Het onderwerp dat u voor Touch AF hebt geselecteerd, kan niet meer worden
gedetecteerd (
=
90).
Laad de accu op (
=
18)
Geen beeld.
De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (
=
115)
190
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet
verzonden
Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz band
werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn.
Bestand(en) niet verzonden
Geheugenkaart fout
Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon
indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde
geheugenkaart correct hebt geplaatst.
Bestand(en) niet ontvangen
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om
beelden te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart
of plaats een geheugenkaart met voldoende ruimte.
Bestand(en) niet ontvangen
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart in de camera staat in
de vergrendelde positie. Verschuif het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de
ontgrendelde positie.
Bestand(en) niet ontvangen
Fout in benaming.
Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer (9999)
zijn bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen worden
ontvangen.
Onvoldoende ruimte op server
Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt
geüpload om ruimte vrij te maken.
Sla de beelden die via Beeldsynchronisatie (
=
153) zijn verzonden op uw
computer op.
Controleer netwerkinstellingen
Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding kan
maken met internet.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het
beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk
van Canon Klantenondersteuning.
Bestandsfout
Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd met
computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (
=
178), zelfs als de
camera is aangesloten op de printer.
Print fout
Controleer de instelling voor het papierformaat (
=
180). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de
instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag
om een vervangend inktabsorptiekussen.
Wi-Fi
Verbinding mislukt
Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de
toegangspunten (
=
142).
Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw verbinding te maken.
Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar
is om verbinding te maken.
Kan toegangspunt niet bepalen
De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt.
Probeer opnieuw verbinding te maken.
Geen toegangspunten gevonden
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met een
toegangspunt.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi
Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (
=
142).
IP-adresconict
Stel het IP-adres opnieuw in zodat er geen conict is met een ander IP-adres.
191
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
(17) Filmkwaliteit (
=
52)
(18) Resterende tijd (
=
212)
(19) Histogram (
=
107)
(20) Menu Snelle instellingen (
=
30)
(21) Scherpstelbereik
(
=
84,
=
85),
AF lock (
=
91)
(22) AF frame (
=
87),
Spotmetingpuntkader (
=
78)
(23) Raster (
=
100)
(24) AE lock (
=
78),
FE-lock (
=
93)
(25) Sluitertijd (
=
96,
=
97)
(26) Diafragmawaarde (
=
97)
(27) Digitale horizon (
=
53)
(28) Belichtingsniveau (
=
97)
(29) ISO-waarde (
=
79)
(30) DR-correctie (
=
80)
(31) Modus Hybride automatisch
(
=
37)
(32) Touch Shutter (
=
44)
(33) Waarschuwing: camera beweegt
(
=
38)
(34) Zoombalk (
=
35)
(35) Wind Filter (
=
75)
(36) Tijdzone (
=
163)
(37) Beeldstabilisatie (
=
55)
(38) Displaymodus (
=
28)
(39)
Automatisch corrigeren
(
=
55)
(40)
Automatische langzame sluiter
(
=
74)
(41) Demper (
=
75)
(42) MF-indicator (
=
85)
(43) Belichtingscompensatie (
=
78)
* Geeft in de modus [ ] het aantal beschikbare opnamen aan.
Batterijniveau
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood)
Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen
[Laad de accu op] Leeg; batterij moet onmiddellijk worden opgeladen
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
Dezelfde informatie wordt getoond in de zoeker.
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
(
5
)
(
7
)
(
10
)
(
9
)
(
6
)
(
12
)(
13
)(
14
) (
15
)(
16
) (
17
) (
18
) (
19
)
(
20
)
(
21
)
(
22
)
(
23
)
(
42
)
(
43
)
(
25
)
(
31
)
(
33
)
(
26
) (
28
)(
27
) (
29
)
(
35
)
(
36
)
(
34
)
(
30
)
(
11
)
(
24
)
(
8
)
(
32
)
(
37
) (
38
)
(
39
)
(
40
) (
41
)
(1) Opnamemodus (
=
193),
Compositiepictogram (
=
39)
(2) Flits-modus (
=
91)
(3) flitsbelichtingscompensatie /
flitsuitvoerniveau
(
=
92,
=
99)
(4) Schaduwcorrectie (
=
81)
(5) Meetmethode (
=
78)
(6) Eco-modus (
=
162)
(7) ND-filter (
=
81),
Hoog ISO nr. (
=
80)
(8) Zelfontspanner (
=
43)
(9) Transportmodus (
=
45),
AEB-opname (
=
80),
Focusbracketing (
=
86)
(10) Witbalans (
=
82),
Kwiklampcorrectie (
=
52)
(11) My Colors (
=
83)
(12) Pictogram IS-modus (
=
41)
(13) Batterijniveau (
=
191)
(14) Fotocompressie (
=
94),
Opnamepixelinstelling (
=
94)
(15) Resterende opnamen (
=
212)*
(16) Zoomvergroting (
=
42),
Digitale telelens (
=
86)
192
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
(28) DR-correctie (
=
80)
(29) Schaduwcorrectie (
=
81)
(30) Beeldkwaliteit / Framerate (films)
(
=
52)
(31) Groep afspelen (
=
112)
(32) Compressie (beeldkwaliteit)
(
=
94) / Opnamepixelinstelling
(
=
52), Digest-films (
=
37),
RAW (
=
94), MP4 (films),
Albums (
=
129)
(33) Foto’s: Opnamepixelinstelling
(
=
212)
Films: Afspeeltijd (
=
212)
(34) Bestandsgrootte
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (
=
170).
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
(
1
) (
3
)(
2
)
(
4
) (
5
) (
6
)(
7
) (
8
)(
9
)(
10
)(
11
) (
12
) (
13
)
(
14
) (
15
) (
16
) (
17
) (
18
)
(
19
)
(
26
) (
28
) (
30
) (
32
)
(
27
) (
29
) (
31
)
(
33
) (
34
)
(
20
) (
21
) (
22
) (
23
) (
24
) (
25
)
(1) Films (
=
35,
=
105)
(2) Digest-films (
=
108)
(3) Groep afspelen (
=
112)
(4) Nummer huidig beeld /
totaal aantal beelden
(5) Histogram (
=
107)
(6) Batterijniveau (
=
191)
(7) Wi-Fi signaalsterkte (
=
152)
(8) Beeldsynchronisatie (
=
153)
(9) Beeldbewerking (
=
122),
Filmcompressie (
=
128)
(10) Favorieten (
=
120)
(11) Beveiligen (
=
115)
(12) Mapnummer – bestandnummer
(
=
159)
(13) Opnamedatum/-tijd (
=
20)
(14) Opnamemodus (
=
193)
(15) Sluitertijd (
=
96,
=
97)
(16) Diafragmawaarde (
=
97)
(17) Belichtingscompensatieniveau
(
=
78)
(18) ISO-waarde (
=
79)
(19) Meetmethode (
=
78)
(20) Flitser (
=
91),
Flitsbelichtingscompensatie
(
=
92)
(21) Witbalans (
=
82)
(22) Witbalanscorrectie (
=
82),
Kwiklampcorrectie (
=
52),
Creatieve opname-effect (
=
59)
(23) My Colors (
=
83,
=
124)
(24) Scherpstelbereik
(
=
84,
=
85)
(25) ND-filter (
=
81)
(26) Rode-ogencorrectie (
=
126),
Afspeeleffect Korte clip (
=
76)
(27) Hoog ISO nr. (
=
80)
193
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Pictogrammen in het zwart, zoals , geven aan dat de functie
beschikbaar is of automatisch wordt ingesteld in die opnamemodus.
Grijze pictogrammen, zoals , geven aan dat de functie niet beschikbaar
is in die opnamemodus.
Belichtingscompensatie (
=
78)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
ISO-waarde (
=
79)
Automatisch
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
125–12800
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
AF-bediening (
=
88)
ONE SHOT
*
1
/ / / / / / *
2
/ / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
SERVO
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Overzicht van lmbedieningspaneel
De volgende handelingen zijn beschikbaar op het lmbedieningspaneel,
dat geopend kan worden volgens de beschrijving bij “Bekijken” (
=
105).
Raak aan om het volumepaneel weer te geven. Tik vervolgens
op [ ][ ] om het volume aan te passen. Bij een volume van
0 verschijnt [ ].
Afspelen
Slow motion (Om de afspeelsnelheid aan te passen, drukt u op
de knoppen [ ][ ] of draait u aan de knop [ ]. Er wordt geen
geluid afgespeeld.)
Achteruit springen* of Vorige clip (
=
128) (Om verder terug te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Eerder beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Vooruit springen* of Volgende clip (
=
128) (Om verder vooruit
te springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Clip wissen (verschijnt alleen wanneer u een digest-lm hebt
geselecteerd,
=
128)
Bewerken (
=
127)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (
=
178).
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Tijdens het afspelen van lms kunt u vooruit of achteruit gaan
(of naar de vorige of volgende clip) door op de knoppen [
][ ]
te drukken.
194
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Flitser (
=
91)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / *
3
/ *
3
/ / / / / / /
/ *
3
/ / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Flitsbelichtingscompensatie (
=
92)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Flitsuitvoerniveau (
=
99)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Bracketing (
=
80,
=
86)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Transport mode (
=
45)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
195
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Scherpstelbereik (
=
84,
=
85)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Handmatige scherpstelling wisselen tijdens het opnemen
van lms (
=
74)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
AF-kader verplaatsen (
=
87)
Centrum
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Periferie
*
1
/ / / / / / / / / / / *
5
/ *
5
/
*
5
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Touch AF (
=
90)
*
1
/ / / / / / / / / / / *
5
/ *
5
/
*
5
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Av/Tv-instellingen (
=
96,
=
97)
Diafragmawaarde
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Sluitertijd
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Instelling voor zeer lange belichting
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Program Shift (
=
78)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
AE-vergrendeling/FE-lock in standby (
=
78,
=
93)*
4
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
AE-vergrendeling (tijdens opname)/Belichtingscompensatie
(
=
74)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
AF lock (indien toegewezen aan de knop [ ] of de Movie-knop)
(
=
91)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
196
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Menu Snelle inst.
AF-methode (
=
87)
+Tracking
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Één punt AF
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Beeldkwaliteit
Zie “Opnametabblad” (
=
199) voor uitgebreide informatie.
Filmkwaliteit (
=
52,
=
53)
Indien ingesteld op NTSC
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Gezichtsselectie (
=
89)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Touch Shutter (
=
44)
*
1
/ / / / / / / / / / / / / /
/ *
6
/ / / *
6
/ / / / / / / / / /
/
Display wijzigen (
=
29)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*1 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*2 [SERVO] wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd.
*3 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [
].
*4 FE-lock niet beschikbaar in itsmodus [
].
*5 Alleen als [
] is geselecteerd.
*6 Alleen beschikbaar voor opnemen. Onderwerpbepaling niet beschikbaar.
197
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Zelfontspanner (
=
43)
/ / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Instellingen voor zelfontspanner (
=
43)
Vertraging*
3
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Beelden*
4
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
ND lter (
=
81)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / *
2
/ / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / *
2
/ / / / / / / / /
/
Indien ingesteld op PAL
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / *
2
/ / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / *
2
/ / / / / / / / /
/
198
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
WB-correctie (
=
82)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Kleuraanpassing (
=
72)
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
My Colors (
=
83)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
/ / *
6
/ *
6
/ / / / / / / *
7
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
DR-correctie (
=
80)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Hoogte/breedte foto (
=
51)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / *
5
/ /
*
5
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Witbalans (
=
82)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
/ / / / / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
199
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Opnametabblad
Tabblad [ 1]
Opname Mode (
=
61,
=
74)
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Beeldkwaliteit (
=
51,
=
94)
JPEG
/ / / /
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
/ /
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
RAW
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Schaduwcorr. (
=
81)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Lichtmeting (
=
78)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*1 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*2 Synchroniseert met de ingestelde verhouding en wordt automatisch ingesteld
(
=
65).
*3 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in standen zonder selectie van het
aantal opnamen.
*4 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in standen zonder selectie van het
aantal opnamen.
*5 Wordt automatisch ingesteld, overeenkomstig de aspect ratio die is opgegeven
in [Movie-opn.formaat].
*6 Witbalans is niet beschikbaar.
*7 Instellen in een bereik van 1–5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood,
groen, blauw en huidtint.
200
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Displaymodus (
=
28)
Weergavevoork.
Spaarstand
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Vloeiend
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
VF-weergave
Normaal
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Snel
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Formaat VF-weerg. (
=
28)
Weergave 1/Weergave 2
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Hoogte/breedte foto (
=
51)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
Opname-infoscherm (
=
100)
Scherminfo / schakel instellingen / VF-info / schakelinstellingen
Opname Info/Histogram/Rasterweergave/Digitale horizon
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Vert. weergave VF
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Rasterweergave
Raster 1
/Raster 2
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Omg. weergave (
=
20)
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
201
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Uitsch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Inst. gezichts-ID (
=
46)
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Functietoewijzing (
=
101)
Ring [
]/knop [ ]/ring [ ]/knop [ ]/knop [ ]
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
[ ]-knop
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
[ ]-knop
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Ind. menu Snelle inst. (
=
102)
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Opslaan (
=
103)
Bestemming C
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Tabblad [ 2]
Afbeelding direct bekijken (
=
56)
Weergavetijd
Uit/Snel
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
2 sec./4 sec./8 sec.
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Vastzetten
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Scherminfo
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Details
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Touch Shutter (
=
44)
Insch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
202
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
AF-Punt Zoom (
=
54)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
AF-bediening (
=
88)
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
193) voor
uitgebreide informatie.
AF-methode (
=
87)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
AF kader afm. (
=
87)*
2
Normaal
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Klein
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Continu (
=
89)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Auto. langzame sluiter (
=
74)
Insch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uitsch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Tabblad [ 3]
Digitale zoom (
=
42)
Standaard
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Beveilig. Aan
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
1.6x/2.0x
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
203
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
MF-peaking-instellingen (
=
85)
Peaking
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Level
Laag/Hoog
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Kleur
Rood/Geel/Blauw
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
IS-instellingen (
=
55)
IS modus
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Continu
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
AF-hulplicht (
=
56)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Tabblad [ 4]
MF-Punt Zoom (
=
85)
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
5x/10x
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Veiligheids MF (
=
85)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
204
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Snelheid inst.
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
DR-correctie (
=
80)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
Schaduwcorr. (
=
81)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
Lichtmeting (
=
78)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
ND lter (
=
81)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
Flitsbesturing (
=
56,
=
92,
=
93,
=
99)
Flits mode
Automatisch
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Handmatig
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Flitsbel. comp.
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
193) voor
uitgebreide informatie.
Flits output
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
193) voor
uitgebreide informatie.
Opname
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Dynamic IS
Laag
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Standaard
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Hoog
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Bracketing (
=
86)
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
193) voor
uitgebreide informatie.
Tabblad [ 5]
ISO-waarde (
=
79)
ISO-waarde
Zie “Beschikbare functies per opnamemodus” (
=
193) voor
uitgebreide informatie.
ISO autom. inst.
Max ISO-waarde
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
205
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
foto opsl (
=
70)
Aan/Uit
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Inst. time-lapselm sterren (
=
70)
Effect
/ / / /
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Opname-interval
15 sec./30 sec./1 min.
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Framesnelheid
/ (NTSC), / (PAL)
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Opnametijd
60 min./90 min./120 min./Onbeperkt
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Sluiter sync.
1e gordijn
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
2e gordijn
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Lamp Aan
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Veiligheids FE
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Ster helderder (
=
69)
Scherp/Uit/Zacht
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
206
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Instellingen Sterrenportret (
=
67)
Sterrenweerg.
Standaard/Prominent
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Tabblad [ 7]
Knipperdetectie (
=
54)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Digest-type (
=
37)
Met foto’s/Geen foto’s
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Tabblad [ 6]
WB-correctie (
=
82)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
My Colors (
=
124)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
Hoog ISO nr. (
=
80)
Laag/Standaard/Hoog
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Hg lampcorr. (
=
52)
Aan/Uit
/ / / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
Spotmetingpunt (
=
78)
Centrum/AF-Punt
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Safety Shift (
=
97)
Aan
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
207
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Uitsch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*1 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*2 Beschikbaar wanneer het AF-kader is ingesteld op [1-punts].
*3 [Insch.] voor andere functies dan Creative Zone en lms.
Tabblad Instellen
Tabblad Item Referentiepagina
1
Maak folder
=
159
Bestandsnr.
=
159
Formatteren
=
160
Videosysteem
=
161
Weergave-inst.
=
28
Digitale horizon
=
53
Opstart scherm
=
164
2
Eco-modus
=
162
Spaarstand
=
27
Display Helderheid
=
162
Nachtdisplay
=
161
Tijdzone
=
163
Datum/Tijd
=
163
Lens intrekken
=
163
Tabblad [ 8]
Filmkwaliteit (
=
52)
Zie “Menu Snelle inst.” (
=
196) voor uitgebreide informatie.
Wind Filter (
=
75)
Automatisch
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Demper (
=
75)
Aan/Uit
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Automatisch
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Auto. corrig. (
=
55)
Insch.
*
1
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
208
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Tabblad Afspelen
Tabblad Item Referentiepagina
1
Beveilig
=
115
Roteren
=
119
Wissen
=
117
Favorieten
=
120
Diavoorstelling
=
114
2
Album afspelen
=
129
Digest-lms weerg./afsp.
=
109
Creatieve opnames afspelen
=
108
Mix van korte clips
=
132
Beeld zoeken
=
110
3
i-Contrast
=
125
Veranderen
=
122
Trimmen
=
123
Rode-Ogen Corr.
=
126
My Colors
=
124
Info gezichts-ID
=
109
4
Printinstellingen
=
182
Fotoboek instellen
=
184
Tabblad Item Referentiepagina
3
Taal
=
163
Mute
=
164
Volume
=
164
Geluidsopties
=
164
Hints en tips
=
164
4
Aanraakbed.
=
165
Maateenheden
=
165
Instellingen Wi-Fi
=
133
Mobiele apparaatverbinding
=
136
Certicaatlogo weergeven
=
165
Copyrightinformatie
=
165
Reset alle
=
166
Tabblad My Menu
Tabblad Item Referentiepagina
1
My Menu inst.
=
104
209
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Voorzorgsmaatregelen
De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of
andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren.
Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm,
wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje.
Niet hard wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met
de helpdesk van Canon Klantenservice.
Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst
van een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen
door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen
en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen
voordat u de camera uit de tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken,
kan deze beschadigd raken. Verwijder de batterij en de
geheugenkaart en wacht tot het vocht is verdampt voordat
u de camera weer in gebruik neemt.
Bewaar ongebruikte batterijen in een plastic zak of een vergelijkbare
verpakking. Om ervoor te zorgen dat de prestaties van de batterij
behouden blijven wanneer u de batterij gedurende langere tijd niet
gaat gebruiken, laadt u de batterij circa een keer per jaar op en
gebruikt u de resterende lading op voordat u de batterij opbergt.
Tabblad Item Referentiepagina
5
Overgangseff.
=
105
Indexeffect
=
109
Beeld scrollen
=
105
Beelden groep.
=
112
Autom. draaien
=
120
Ga verder
=
105
Spring met
=
111
6
Touch-acties inst.
=
121
Tabblad Print
Item Referentiepagina
Afdrukken
Sel. beeld & aantal
=
182
Select. reeks
=
183
Sel. alle beelden
=
183
Wis alle selecties
=
183
Print instellingen
=
182
210
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Continue opname
Snelheid
(Varieert afhankelijk van het
onderwerp, de zoomstand
en andere opnamefactoren,
en het merk van de geheugenkaart.)
....... 1-beeld AF: Circa 5,9 beelden/sec.
Servo AF: Circa 4,4 beelden/sec.
Ingebouwde itser
Meetbereik (groothoek).....................50 cm–7,0 m
Meetbereik (telelens) ........................50 cm–4,0 m
Sluitertijd
Auto-modus
(Automatische instellingen)...............1–1/2000 sec.
Andere modi gecombineerd.............. 30–1/2000 sec., zeer lange
belichting ondersteund
Diafragma
f/nummer........................................... 1.8–11 (G)
2.8–11 (T)
AF-type ................................................. 1-punts, Gez.+volgen
(AF-punten: maximaal 31)
Bestandsformaat ................................... Design rule for Camera File
system, compatibel met DPOF
(versie 1.1)
Gegevenstype (foto’s)
Afbeeldingsbestandsformaat ............Exif 2.3 (DCF 2.0)
Afbeeldingsindelingen....................... JPEG, RAW (CR2, een Canon
14-bits RAW-indeling)
Gegevenstype (lms)
Opname-indeling ..............................MP4
Video .................................................MPEG-4 AVC/H.264
Audio.................................................MPEG-4 AAC LC (stereo)
Stroombron
Batterij...............................................NB-13L
Opladen via USB .............................. Met compacte voedingsadapter
CA-DC30/CA-DC30E
Voedingsadapterset .......................... ACK-DC110
Specicaties
Camera
Beeldsensor
Effectieve pixels in de camera
(Bij sommige beeldverwerking worden
minder pixels gebruikt)
.........................Ongeveer 20,2 miljoen pixels
Totaal aantal pixels ...........................Ongeveer 20,9 miljoen pixels
Beeldformaat ....................................1,0-inch-type
Lens
Brandpuntsafstand
(35 mm lm equivalent) ......................... 8,8–36,8 mm (24–100 mm)
Zoomfactor........................................4,2x
Digitale Zoom
Maximum met optische zoom ........... Circa 17x
Brandpuntsafstand
(Telelens, 35 mm lm equivalent) ............Ongeveer 400 mm
ZoomPlus
(L-formaat) ..........................................Circa 8,4x
Zoeker ................................................... Elektronische zoeker
Effectieve pixels:
Circa 2.360.000 pixels
Schermformaat: 0,39-type
Bereik: Ca. 100%
Oogpunt: 22 mm
Dioptrische aanpassing:
−3,0 tot +1,0 m
-1
(dpt)
Scherm (monitor)
Type .................................................. Kleuren-TFT LCD
Schermgrootte ..................................7,5 cm (3,0 in.)
Effectieve pixels ................................ Circa 1.040.000 pixels
211
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen
Scherm ingeschakeld Circa 210
Zoeker aan Circa 215
Aantal opnamen
(Eco-modus aan)
Scherm ingeschakeld Circa 320
Opnametijd lm
(daadwerkelijk
gebruik)*
1
Scherm ingeschakeld Circa 40 minuten
Zoeker aan Circa 40 minuten
Opnametijd lm
(Continue opname)*
2
Scherm ingeschakeld Circa 1 uur en 10 minuten
Zoeker aan Circa 1 uur en 10 minuten
Afspeeltijd*
3
Circa 4 uur
*1 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden:
- In de modus [
], met alle andere instellingen op de standaardwaarden
- Bij opnemen, stoppen, zoomen en de camera in- en uitschakelen
*2 Totale tijd bij herhaaldelijk opnemen onder de volgende omstandigheden:
- In de modus [
], met alle andere instellingen op de standaardwaarden
- Automatisch stoppen/hervatten nadat de tijd of capaciteit per opname is bereikt
*3 Tij bij het afspelen van een diavoorstelling van foto’s.
Opnamebereik
Opnamemodus Scherpstelbereik
Maximale
groothoek (
)
Maximale
telelens ( )
5 cm–oneindig 40 cm–oneindig
Andere
standen
5 cm–oneindig 40 cm–oneindig
*
5–50 cm
* Niet beschikbaar in bepaalde lmmodi.
Interface
Bedraad ............................................USB (Micro-B), HDMI (Type D)
Draadloos ......................................... Specicaties: IEEE 802.11b/g/n
Frequentie: 2,4 GHz
Kanalen: 1–11
Beveiliging: WEP, WPA-PSK (AES/
TKIP), WPA2-PSK (AES/TKIP)
Gebruiksomgeving
Temperaturen....................................0–40 °C
Afmetingen (BxHxD) ............................. 112,4 x 76,4 x 44,2 mm
Gewicht
Inclusief batterij,
Geheugenkaart ................................. Circa 377 g
Alleen camera ................................... Circa 353 g
212
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Opnametijd per geheugenkaart
Formaat
Framerate/
videosysteem
Opnametijd per
geheugenkaart
van 16 GB
(bij benadering)
Opnametijd voor
afzonderlijke lms
(bij benadering)
(1920 x 1080)
(NTSC)
(PAL)
59 min. 30 sec. 29 min. 59 sec.
,
(NTSC)
(PAL)
1 uur 26 min.
05 sec.
29 min. 59 sec.
(1280 x 720)
(NTSC)
(PAL)
4 uur 05 min.
15 sec.
29 min. 59 sec.
(640 x 480)
(NTSC)
(PAL)
10 uur 22 min.
35 sec.
1 uur
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp,
de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Opnametijden voor afzonderlijke lms zijn gebaseerd op
geheugenkaarten met de SD-snelheidsklasse 10. Opnamen
kunnen stoppen als er kaarten van een lagere snelheidsklasse
worden gebruikt. De opname stopt ook automatisch zodra
de bestandsgrootte 4 GB bedraagt of als de kaart vol raakt.
Aantal opnamen per geheugenkaart
Het aantal opnamen bij een beeldverhouding (
=
51) van 3:2 per
geheugenkaart is als volgt. Houd er rekening mee dat het aantal
beschikbare opnamen varieert afhankelijk van de beeldverhouding.
Aantal opnamen per geheugenkaart van 16 GB (aantal opnamen
bij benadering)
1786
2999
2857
4810
8377
14724
48592
69418
RAW 610
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp,
de geheugenkaart en de camera-instellingen.
213
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Batterij NB-13L
Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning: 3,6 V gelijkstroom
Nominale capaciteit: 1250 mAh
Oplaadcycli: Circa 300 keer
Bedrijfstemperatuur: 0–40 °C
Batterijlader CB-2LH/CB-2LHE
Nominale invoer: 100–240 V wisselstroom (50/60 Hz)
0,09 A (100 V)–0,06 A (240 V)
Nominale uitvoer: 4,2 V gelijkstroom, 0,7 A
Oplaadduur: Circa 2 uur 10 min. (bij gebruik van NB-13L)
Bedrijfstemperatuur: 5–40 °C
Compacte voedingsadapter CA-DC30/
CA-DC30E
Nominale invoer: 100–240 V wisselstroom (50/60 Hz)
0,07 A (100 V)–0,045 A (240 V)
Nominale uitvoer: 5,0 V gelijkstroom, 0,55 A
Oplaadduur: Circa 5 uur*
(opgeladen met NB-13L in de camera)
* De oplaadtijd varieert aanzienlijk afhankelijk
van het resterende batterijniveau.
Bedrijfstemperatuur: 5–40 °C
Afmetingen, gewicht en aantal resterende opnamen zijn gebaseerd
op richtlijnen voor metingen van de CIPA (Camera & Imaging Products
Association).
Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen
en de opnametijd lager dan hierboven is aangegeven.
Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
214
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
Index
A
Aangepaste witbalans 82
Aanraakscherm 17
Aansluiting 170, 178
Accessoires 169
Achtergrondvervaging
(opnamemodus) 66
AE lock 78
AEB-opnamen 80
AF lock 91
Afdrukken 178
AF-kaders 87
AF-methode 87
Afspelen
Bekijken
Alles wissen 118
Auto-modus (opnamemodus) 23, 35
Av (opnamemodus) 97
B
Batterij
Eco-modus 162
Niveau 191
Opladen 18
Spaarstand 27
Batterijen
Datum/tijd
(datum/tijd-batterij)
Batterijlader 2, 169
Beelden
Afspelen
Bekijken
Beveiligen 115
Weergaveduur 56
Wissen 117
Beelden geotaggen 155
Beelden opslaan op een
computer 177
Beelden verzenden 150
Beelden verzenden naar een
andere camera 150
Beelden verzenden naar een
smartphone 134
Beelden verzenden naar
webservices 146
Beeldkwaliteit
Compressie
Beeldstabilisatie 55, 95
Beeldsynchronisatie 153
Beeldverhouding 51
Bekijken 24
Beeld zoeken 110
Diavoorstelling 114
Eén beeld weergeven 24
Indexweergave 109
Springweergave 111
Tv-weergave 170
Vergrote weergave 114
Belichting
AE lock 78
Compensatie 78
FE-lock 93
Bestandsnummering 159
Beveiligen 115
Bewerken
Bijsnijden 123
Formaat wijzigen 122
i-Contrast 125
My Colors 124
Rode-ogencorrectie 126
Bijsnijden 123, 180
C
Camera
Reset alle 166
Camera Connect 134
CameraWindow 176
CANON iMAGE GATEWAY 146
Compressie 94
Continue opname 40, 45
Creatieve opname 58
D
Datum/tijd
Datum/tijd-batterij 22
Instellingen 20
Vervangen 21
Wereldklok 163
DC-koppelstuk 171
Diavoorstelling 114
Digitale horizon 53
Digitale telelens 86
Digitale Zoom 42
DPOF 182
Draagriem
Riem
Dynamic Range-correctie 80
E
Eco-modus 162
Extra levendig (opnamemodus) 61
F
Favorieten 120
FE-lock 93
Films
Beeldkwaliteit (opnamepixels/
beeldsnelheid) 52
Bewerken 127
Opnametijd 212
Fisheye-effect (opnamemodus) 64
Flitser
Aan 91
Flitsbelichtingscompensatie 92
Flitser uitschakelen 92
Slow sync 92
Focus check 114
Focusbracketing 86
Focusvergrendeling 87
Formaat wijzigen 122
Fotoboek instellen 184
Foutmeldingen 189
G
Geheugenkaarten 2
Opnametijd 212
Geluiden 164
Gezichts-ID 46
Gezichtsselectie 89
GPS-informatiedisplay 107
H
Handmatig (moviemodus) 99
Handmatig scherpstellen
(scherpstelbereik) 85
HDMI-kabel 170
High dynamic range
(opnamemodus) 63
Hoog ISO nr. 80
Hybride automatisch
(opnamemodus) 37
I
i-Contrast 125
iFrame-lms (lmmodus) 76
Indicator 34, 56
Inhoud van de verpakking 2
ISO-waarde 79
215
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
Slepen 17
Softfocus (opnamemodus) 66
Software
Beelden opslaan op een
computer 177
Installatie 140, 177
Spaarstand 27
Speelgoedcamera-effect
(opnamemodus) 65
Springweergave 111
Standaard (lmmodus) 74
Standaardwaarden
Reset alle
Ster (opnamemodus) 67
Sterrenbanen
(opnamemodus) 69
Sterrenhemel
(opnamemodus) 69
Time-lapselm sterren
(opnamemodus) 70
Story Highlights 129
T
Tikken 17
Touch AF 90
Touch Shutter 44
Touch-acties 121
Tv (opnamemodus) 96
Tv-weergave 170
V
Verbinden via een toegangspunt 142
Verbindingsinformatie bewerken
of wissen 157
Vergrote weergave 114
Voeding 169
Batterij,
Batterijlader,
Voedingsadapterset
Voedingsadapterset 169, 171
Vuurwerk (opnamemodus) 61
W
Weergavetaal 22
Wereldklok 163
Wi-Fi-functies 133
Wi-Fi-menu 137
Windlter 75
Wissen 117
Witbalans (kleur) 82
Witbalans voor meerdere
gebieden 52
Z
Zelfontspanner 43
2 seconden zelfontspanner 43
Zelfontspanner aanpassen 43
Zelfportret (opnamemodus) 62
Zoeken 110
Zoomen 23, 36, 42
Zwart-witfoto’s 83
K
Kleur (witbalans) 82
Klok 34
Knipperdetectie 54
Korte clips (moviemodus) 76
Kwiklampcorrectie 52
L
Lichtnet 171
M
M (opnamemodus) 97
Macro (scherpstelbereik) 84
Meetmethode 78
Menu
Basishandelingen 31
Tabel 193
Menu Snelle inst.
Tabel 196
Miniatuureffect (opnamemodus) 64
Mobiele apparaatverbinding 136
Modus Camera toegangspunt 140
Monochroom (opnamemodus) 67
My Colors 83, 124
N
Nachtscène handmatig
(opnamemodus) 60
ND-lter 81
Nostalgisch (opnamemodus) 63
O
Opname
Opnamedatum/-tijd
Datum/tijd
Opname-informatie 100, 191
Opnamen maken op afstand 156
Opnamepixels (beeldgrootte) 51, 94
P
P (opnamemodus) 77
PictBridge 170, 178
Portret (opnamemodus) 60
Postereffect (opnamemodus) 61
Problemen oplossen 185
Programma AE 77
R
Raster 100
RAW 94
Reizen met de camera 163
Reset alle 166
Riem 2
Rode-ogencorrectie 126
Roteren 119
S
Schaduwcorrectie 81
Scherm
Menu
Menu Snelle inst., Menu
Pictogrammen 191, 192
Weergavetaal 22
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen 85
Macro 84
Scherpstellen
AF lock 91
AF-kaders 87
AF-Punt Zoom 54
MF-peaking 85
Servo AF 88
Touch AF 90
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Sepiakleurige beelden 83
Servo AF 88
216
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi
(draadloos LAN)
Landen en regio’s waar WLAN-gebruik is toegestaan
- Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde landen en regio’s,
en illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale
voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met
betrekking tot WLAN schendt, controleert u op de website van
Canon waar het gebruik is toegestaan.
Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden
gehouden voor problemen die voortkomen uit het gebruik in andere
landen en regio’s.
Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit juridische
gevolgen hebben:
- Het product wijzigen of aanpassen
- De certiceringslabels van het product verwijderen
Volgens de regelgeving van buitenlandse handelswetten is een
exportvergunning (of vergunning voor een servicetransactie) van de
Japanse regering nodig om strategische hulpmiddelen of services
(waaronder dit product) uit Japan te exporteren.
Aangezien dit product Amerikaanse coderingssoftware bevat, valt het
onder de regelgeving van de VS Exportadministratie en mag het dus
niet worden geëxporteerd naar of binnengebracht worden in een land
waarop een VS-handelsembargo van toepassing is.
Noteer de draadloze LAN-instellingen die u gebruikt.
De draadloze LAN-instellingen die op dit product zijn opgeslagen
kunnen worden gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het
product, de gevolgen van radiogolven of statische elektriciteit,
of een ongeval of fout. Noteer de draadloze LAN-instellingen
als voorzorgsmaatregel. Houd er rekening mee dat Canon niet
verantwoordelijk is voor directe of indirecte schade of verlies van
inkomsten als gevolg van het verslechteren of verdwijnen van inhoud.
Noteer de draadloze LAN-instellingen en zet de standaardinstellingen
terug (instellingen wissen) indien nodig wanneer u dit product aan
iemand anders geeft, het weggooit of opstuurt voor herstelling.
Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal
van dit product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit
product zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze LAN-functie van dit product volgens de richtlijnen
die in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk
voor schade of verlies als de functie en het product op een andere
manier worden gebruikt dan in deze handleiding wordt beschreven.
Gebruik de draadloze LAN-functie niet in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur.
Het gebruik van de draadloze LAN-functie in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur kan de werking van
deze apparaten beïnvloeden.
Voorzorgsmaatregelen voor storing van
radiogolven
Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die
radiogolven uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product
zo ver mogelijk van dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de
apparaten niet op hetzelfde moment als dit product te gebruiken.
Veiligheidsmaatregelen
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden,
zijn er strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een
LAN-kabel gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de
resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen
toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook
weergegeven. Als u probeert verbinding te maken met deze netwerken
of deze probeert te gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang
worden beschouwd. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en
probeer geen verbinding te maken met andere onbekende netwerken.
217
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Denition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
HDMI Licensing, LLC.
Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van
Apple Inc.
Wi-Fi
®
, Wi-Fi Alliance
®
, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™
zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de
Wi-Fi Alliance.
Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van
NFC Forum, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
eigenaren.
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven
door Microsoft.
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or
decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for
a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider
licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant
video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4
standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
Vrijwaring
Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
Deze informatie, de productspecicaties en het uiterlijk kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik
van dit product.
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de
volgende problemen voordoen.
Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang
krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of
vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoffer worden van andere
ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere
identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie)
of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt
tot uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl
ze in andere systemen inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te
vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis
van Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en
gemak wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
De camera kan via Wi-Fi afdrukken naar PictBridge-
compatibele printers. Dankzij de technische
PictBridge-normen kunnen digitale camera’s, printers
en andere apparaten gemakkelijk rechtstreeks
met elkaar verbinding maken. Daarnaast maakt de
nieuwe norm DPS over IP PictBridge-verbindingen
in netwerkomgevingen mogelijk. De camera is ook
compatibel met deze norm.
Handelsmerken en licenties
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de U.S. en andere landen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217

Canon PowerShot G5X Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor