LG HU121.U33 Installatie gids

Type
Installatie gids
www.lg.com
Lees deze installatiehandleiding zorgvuldig door voordat u het product installeert.
De installatiewerkzaamheden moeten volgens de landelijke bedradingsnormen
enkel door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd.
Bewaar deze installatiehandleiding na lezing zorgvuldig voor later gebruik.
Vertaling van de oorspronkelijke instructie
Copyright © 2017 - 2019 LG Electronics Inc. Alle rechten voorbehouden.
INSTALLATIEHANDLEIDING
LUCHT NAAR
WATER VERWAR
-MINGSPOMP
NEDERLANDS
INHOUDSOPGAVE
2
NEDERLANDS
4 VOORWOORD
5 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
12 INSTALLATIE DEEL
13 ALGEMENE INFORMATIE
13 Modelinformatie
14 Modelnaam en gelinkte informatie
15 Onderdelen en afmetingen
20 Bedieningsonderdelen
21 Bedieningspaneel
24 Typisch installatievoorbeeld
29 Cyclusdiagram
30 Watercyclus
32 INSTALLATIE VAN EENHEID BUITEN
32 Condities waarbij eenheid buiten geïnstalleerd is
32 Boor een gat in de muur
33 Installatie bij de zee
33 Seizoenswind en voorzorgsmaatregelen in de winter
34 INSTALLATIE VAN EENHEID BINNEN
34 Condities waarbij eenheid binnen geinstalleerd is
37 Elektrische bedrading
40 SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
40 Slangen voor de koelvloeistof
41 Voorbereiding voor slangen
42 Slang op eenheid binnen aansluiten
42 Leidingen op buitenelementen aansluiten
45 Afmaken
46 Lektest en evacuatie
48 Elektrische bedrading
51 SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
51 Aansluiten waterslangen en watercircuit
54 Waterpompcapaciteit
54 Drukval
55 Prestatiecurve
56 Waterkwaliteit
56 Vorstbescherming
57 Watervolume en druk expansievat
58 INSTALLATIE ACCESSOIRES
60 Vóór de installatie
60 Thermostaat
65 Boiler van derden
66 Controller van derden
67 Meterinterface
68 Centrale controller
69 Tank voor sanitair warm water
72 Tankkit voor sanitair warm water
74 Zonnewarmtekit
75 Droogcontact
77 Externe controller - Programmeerbare digitale invoer instellen
78 Zonnepomp
79 Externe pomp
80 Wi-Fi-modem
81 Smart Grid
82 Tweewegklep
83 3-wegklep(A)
INHOUDSOPGAVE
3
INHOUDSOPGAVE
NEDERLANDS
84 3-wegklep(B)
85 Laatste controle
86 CONFIGURATIE
86 Instelling DIP-schakelaar
92 SERVICE-INSTELLING
92 Hoe service-instelling invoeren
92 Service-instelling
93 Service Contact
94 Model informatie
95 RMC Versie-informatie
96 Open Source-licentie
97 INSTALLATEUR INSTELLING
97 Hoe een installateur-instelling invoeren
98 Installateurinstelling
100 3 minuten vertraging
101 Temperatuursensor selecteren
102 Dry Contactmodus
103 Central Control Address
104 Pomp testsessie
105 luchtkoeling temp. inst.
106 Waterkoeling temp. inst.
107 Luchtverwarming temp. inst.
108 Waterverwarming temp. inst.
109 DHW temp. inst.
110 Vloerdroging
112 Kachel op temperatuur
114 Water stop temp. tijdens koel.
116 Tank ontsmettingsinstelling 1, 2
117 Tank instelling1
118 Tank instelling2
120 Verwarming prioriteit
121 DHW tijdsinstelling
122 Warmte lucht aan/uit variabele
123 Warmte water aan/uit variabele
124 Koel lucht aan/uit variabele
125 Koel water aan/uit variabele
126 Pompinstelling in verwarming
127 Pompinstelling in koeling
128 Voorrangsregeling
129 CN_CC
130 Pompfrequentie instelling (RPM)
131 Slim raster (SG)
132 Seizoensgeb. auto temp
134 Modbus Address
135 CN_EXT
136 Zone toevoegen
137 Externe pomp gebruiken
138 Ketel van derde
139 Meterinterface
140 Pompvoorloop/-overloop
141 Zonnesysteem
143 Gegevensregistratie
144 Wachtwoord initialisatie
145 Blokkering stroomvoorziening (SG-klaar)
146 Overzicht instellingen
148 OVERZICHT INSTELLINGEN
148 Controleer lijst voordat u begint te werken
149 Inbedrijfstelling
150 Stroomschema inbedrijfstelling
150 Luchtgeluidemissie
150 Maximale concentratie
151 Probleemoplossing
VOORWOORD
4
NEDERLANDS
VOORWOORD
De installatiehandleiding is er om informatie te geven en leidraad over het begrip, installatie en
controle .
Het aandachtig lezen vóór de installatie wordt uitermate geapprecieerd om geen fouten te maken
en om potentiële risico’s te voorkomen. De handleiding is onderverdeeld in negen hoofdstukken.
Deze hoofdstukken zijn onderverdeeld in overeenstemming met de installatieprocedure. Zie tabel
hieronder voor samenvattende informatie.
OPMERKING : ALLE INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING KAN ZONDER TEGENBERICHT
VERANDEREN. OM DE MEEST RECENTE INFORMATIE TE KRIJGEN BEZOEKT
U DE WEBSITE VAN LG ELECTRONICS.
Hoofdstukken Inhoud
Hoofdstuk 1
• Waarschuwing en voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid.
• Dit hoofdstuk houdt direct verband met veiligheid. Wij raden u STERK aan dit hoofdstuk
zorgvuldig door te lezen.
Hoofdstuk 2
• Verpakkingslijst
• Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn in de doos van de unit alvorens met de
installatie te beginnen.
Hoofdstuk 3
• Basiskennis over .
• Modelidentificaite, informatie over accessoires, diagram cyclus koelvloeistof en water,
elektrische bedradingsdiagrammen et cetera.
• Dit hoofdstuk is belangrijk om te begrijpen.
Hoofdstuk 4
• Installatie over de eenheid buiten
• Locatie installatie, beperkingen op locatie installatie, et cetera
Hoofdstuk 5
• Installatie over de eenheid binnen.
• Locatie installatie, beperkingen op locatie installatie, et cetera
• Beperkingen wanneer accessoires geïnstalleerd zijn.
Hoofdstuk 6
• Hoe de slangen (voor koelvloeistof) en bedrading aan te leggen bij de eenheid buiten.
• Aansluiting slang koelvloeistof tussen de eenheid binnen en de eenheid buiten.
• Elektrische bedrading in de eenheid buiten.
Hoofdstuk 7
• Hoe slangen (voor water) en bedrading naar de eenheid binnen aan te brengen.
• Aansluiting waterslang tussen de eenheid binnen en vooraf aangebracht onder slang lus
water grond.
• Elektrische bedrading bij eenheid binnen.
• Instelling en configuratie systeem
• Omdat vele bedieningsparameters van aanpasbaar zijn op het
bedieningspaneel, moet men een grondig begrip van dit hoofdstuk hebben om de
werkingsflexibilitiet van te verzekeren.
• Voor meer gedetailleerde informatie kunt u de aparte bedieningshandleiding lezen om
het bedieningspaneel te gebruiken en de bedieningsparameters aan te passen.
Hoofdstuk 8
• Informatie over ondersteunde accessoires
• Specificatie, beperkingen en bedrading worden beschreven.
• Voordat u accessoires aankoopt, dient u de ondersteunde specificatie te lezen om een
goede te kopen.
Hoofdstuk 9
• Testwerking en controlepunt als de test werkt.
Hoofdstuk 10
• Controlepunten voor startwerking worden uitgelegd.
• Problemen oplossen, onderhoud en foutcodelijst worden weergegeven om problemen
te corrigeren.
5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
LEES ALLE INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK VAN HET
APPARAAT.
Voldoe altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen om
gevaarlijke situaties te voorkomen en topprestaties van uw
product te garanderen.
WAARSCHUWING
Dit kan leiden tot ernstig letsel of de dood wanneer de
aanbevelingen worden genegeerd.
OPGEPAST
Dit kan leiden tot licht letsel of productschade wanneer de
aanbevelingen worden genegeerd.
WAARSCHUWING
Installatie
• Gebruik geen defecte of ondergewaardeerde stroomonderbreker.
Gebruik dit apparaat op een speciaal circuit.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Contacteer voor elektriciteitswerken de verdeler, verkoper, een
gekwalificeerder elektricien of een erkend servicecenter.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Eenheid altijd aarden.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Installeer stevig het paneel en de kap van de bedieningskast.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Gebruik het correcte gewaardeerde circuit en onderbreker.
- Onjuiste bedrading of installatie kan brand of elektrische schokken
veroorzaken
!
!
!
Lees aandachtig de voorzorgsmaatregelen voor het bedienen van de eenheid.
Dit symbool wijst erop dat de Gebruikshandleiding aandachtig moet gelezen worden.
Dit symbool wijst erop dat onderhoudspersoneel met de uitrusting moet omgaan
overeenkomstig de installatiehandleiding.
6
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Gebruik de correcte onderbreker en zekering.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Verander of verleng de voedingskabel niet.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Installeer, verwijder of herinstalleer de eenheid niet zelf (klant).
- Er is gevaar voor brand, elektrische schok, explosie of letsel
• Neem voor antivries altijd contact op met de dealer of een erkend
servicecentrum.
- Bijna alle antivriesmiddelen zijn toxische producten.
• Neem voor de installatie altijd contact op met de dealer of een erkend
servicecentrum.
- Er is gevaar voor brand, elektrische schok, explosie of letsel.
• Installeer het eenheid niet op een defecte installatiestand.
- Anders kan dit leiden letsel, ongeval of schade aan de compressor.
• Zorg ervoor dat het installatiegebied niet met de tijd verslechtert.
- Als de basis instort, dan kan de eenheid meevallen, met schade aan
eigendom, storing aan eenheid en persoonlijk letsel tot gevolg.
• Installeer het waterleidingsysteem niet als type met open lus.
- Het kan leiden tot storing van de eenheid.
• Gebruik een vacuümpomp of inert (stikstof) gas bij lekkagetest of
spoellucht. Pers geen lucht of zuurstof en gebruik geen ontvlambare
gassen.
- Er is een risico voor dood, letsel, brand of explosie.
• Zorg na onderhoud voor de aangesloten toestand van de connector in
het product.
- Anders kan het leiden tot productschade
• Raak lekkend koelmiddel niet direct aan.
- Er is gevaar voor bevriezing.
• Er moet rekening worden gehouden met de nationale gaswetgeving.
• Koelmiddel leidingen moeten worden beschermd en omhuld om
schade te voorkomen.
• De installatie van leidingen moet tot een minimum worden gehouden.
• Er moet een gesoldeerde, gelaste of mechanische verbinding worden
gemaakt voordat de kleppen worden geopend om koelmiddel tussen
de onderdelen van het koelsysteem te laten stromen. Voor het
evacueren van de verbindingsbuis en/of een ongeladen
koelsysteemonderdeel moet een vacuümklep zijn aangebracht.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
7
NEDERLANDS
• Iedereen die betrokken is bij het werken aan of inbreken in een
koudemiddelcircuit, moet in het bezit zijn van een geldig certificaat
van een door de bedrijfstak geaccrediteerde beoordelingsautoriteit,
die toestemming geeft om koelmiddelen veilig te verwerken in
overeenstemming met een door de industrie erkende
beoordelingsspecificatie.
• Het pijpwerk moet beschermd worden tegen fysieke schade en mag
niet in een niet-geventileerde ruimte worden geïnstalleerd als die
ruimte kleiner is dan
1) dan het minimale vloeroppervlak: 49.4 m
2
2) De te laden hoeveelheid koelmiddel: 2.4 kg
• Gebruik geen andere dan door de fabrikant aanbevolen middelen om
het ontdooiproces te versnellen of het apparaat te reinigen.
• Niet doorboren of verbranden.
• Houd er rekening mee dat koelmiddelen mogelijk geen geur bevatten.
• Demonteer het apparaat. De behandeling van de koelolie en
onderdelen moet worden uitgevoerd overeenkomstig de plaatselijke
en nationale normen.
• Leidingen verbonden met het apparaat mogen geen ontstekingsbron
bevatten.
• Koper in contact met koelmiddelen moet zuurstofvrij of gedeoxideerd
zijn, bijvoorbeeld Cu-DHP zoals gespecificeerd in EN 12735-1 en EN
12735-2.
Werking
• Zorg ervoor dat de voedingskabel niet kan worden uitgetrokken of
beschadigd tijdens het gebruik.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Plaats niets op het netsnoer.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Steek of trek de stekker van de voedingskabel niet uit tijdens het
gebruik.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Raak (gebruik) de eenheid niet aan met natte handen.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
8
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Plaats geen verwarming of andere toestellen naast de voedingskabel.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Laat geen water in de elektrische delen lopen.
- Er is gevaar voor brand, defect van de eenheid of elektrische schok.
• Bewaar of gebruik geen ontvlambaar gas of brandbare stoffen in de
buurt van de eenheid.
- Er is gevaar voor brand of storing van de eenheid.
• Gebruik de eenheid niet gedurende lange tijd in een goed afgesloten
ruimte.
- Dit kan leiden tot schade aan de eenheid. Wanneer otnvlambaar gas
• lekt, zet dan het gas uit en open een ventilatieopening voordat u de
eenheid inschakelt.
- Er is een risico voor explosie of brand.
• Als er vreemde geluiden, een geur of rook uit de eenheid komen,
schakel meteen de onderbreker uit of koppel de voedingskabel los.
- Er is een risico voor elektrische schokken of brand.
• Stop de werking en sluit het raam in geval van een storm of orkaan.
Verwijder de eenheid zo mogelijk uit het venster voordat de orkaan
arriveert.
- Er is risico voor schade van eigendom, storing van de eenheid of
elektrische schok.
• Open de voorklep van het apparaat niet tijdens het gebruik. (Raak het
elektrostatische filter niet aan als het de airconditioner hiermee is
uitgerust.)
- Er is gevaar voor fysiek letsel, elektrische schok of storing van de
eenheid.
• Raak geen elektrisch gedeelte aan met natte handen. u moet uit staan
voordat u het elektrische gedeelte aanraakt.
- Er is een risico voor elektrische schokken of brand.
• Raak de koelmiddelleiding en de waterleiding of andere interne
onderdelen aan terwijl de eenheid werk of meteen na gebruik.
- Er is gevaar voor brandwonden of bevriezing, persoonlijk letsel.
• Als u een leiding of interne onderdelen aanraak, dan moet u
bescherming dragen of wachten op de terugkeer van de normale
temperatuur.
- Anders kan het brandwonden, bevriezing of lichamelijk letsel
veroorzaken.
9
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Schakel de hoofdvoeding 6 uur geleden in voordat het product start.
- Anders kan het leiden tot compressorschade.
• Raak elektrische onderdelen niet aan gedurende 10 minuten nadat het
apparaat is uitgeschakeld.
- Er is gevaar voor fysiek letsel, elektrische schok.
• De binnenkantverwarming van het product kan werken tijdens de
stopmodus. Het is bedoeld om het product te beschermen.
• Wees voorzichtig dat een deel van de schakelkast warm is.
- Er is een risico voor fysiek letsel of brandwonden.
• Neem contact op met een geautoriseerd servicecentrum als de
eenheid is doorweekt (ondergelopen of ondergedompeld).
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Wees voorzichtig dat water niet rechtstreeks in de eenheid kan
worden gegoten.
- Er is risico voor brand, elektrische schok of schade aan de eenheid.
• Ventileer de eenheid van tijd tot tijd wanneer u het samen met een
fornuis, enz. gebruikt.
- Er is gevaar voor brand of elektrische schok.
• Schakel de eenheid uit wanneer u het apparaat reinigt of onderhoudt.
- Er is een risico voor elektrische schokken.
• Zorg ervoor dat niemand op de eenheid kan gaan staan of erop kan
vallen.
- Dit kan leiden tot persoonlijke letsels en schade aan de eenheid.
• Neem voor installatie altijd contact op met de dealer of een erkend
servicecentrum.
- Er is gevaar voor brand, elektrische schok, explosie of letsel.
• Als de eenheid gedurende lange tijd niet wordt gebruikt, raden we u
ten zeerste aan om de voeding naar het apparaat niet uit te schakelen.
- Er is een risico voor vervroren water.
• Het apparaat moet worden opgeslagen in een goed geventileerde
zone waar de kamergrootte overeenkomt met het kamergebied
gespecificeerd voor de bediening.
• Het apparaat moet worden opgeslagen in een ruimte zonder constant
werkende open vlammen (bijvoorbeeld een werkend gastoestel) en
ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld een werkende elektrische
verwarming).
10
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
• Het apparaat moet worden opgeslagen om optredende mechanische
schade te voorkomen.
• Onderhoud mag enkel worden uitgevoerd zoals aanbevolen door de
fabrikant van de uitrusting. Onderhoud en herstelling die de hulp
vereist van ander opgeleid personeel zal worden uitgevoerd onder de
supervisie van een competent persoon in het gebruik van brandbare
koelmiddelen.
• Wanneer mechanische aansluitingen binnenshuis worden hergebruikt,
moeten de afdichtende delen worden vernieuwd. Wanneer geruimde
koppelingen binnenshuis worden hergebruikt, moet het geruimde
gedeelte opnieuw worden bewerkt.
• Houd er rekening mee dat koelmiddelen mogelijk geen geur bevatten.
• Periodieke (meer dan één keer per jaar) reiniging van het stof of de
zoutdeeltjes die op de warmtewisselaar worden vastgezet met behulp
van water.
• Houd alle vereiste ventilatieopening obstakelvrij.
OPGEPAST
Installatie
• Controleer altijd op lekkage van gas (koelmiddel) na installatie of
reparatie van de eenheid.
- Lage koelmiddelniveau’s kunnen tot defecten aan de eenheid leiden.
• Blijf waterpas, zelfs wanneer u het apparaat installeert.
- Om trillingen of waterlek te voorkomen.
• Twee of meer personen moeten de eenheid optillen en vervoeren.
- Vermijd persoonlijk letsel.
Werking
• Gebruik de eenheid niet voor speciale doeleinden, zoals bijvoorbeeld
voedsel bewaren, kunstwerken, enz.
- Er is gevaar voor schade of verlies van eigendom.
• Gebruik zachte doek voor reiniging. Gebruik geen agressieve
schoonmaakmiddelen, oplosmiddelen, enz.
- Er is gevaar voor brand, elektrische schokken of schade aan plastic
onderdelen van de eenheid.
• Sta niet of zet niets op de eenheid.
!
11
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
NEDERLANDS
- Er is gevaar voor persoonlijk letsel en defect aan het product.
• Gebruik een stevige kruk of ladder tijdens het schoonmaken of
onderhoud van de eenheid.
- Wees voorzichtig en vermijd persoonlijke letsels.
• Schakel de stroomonderbreker of de stroomvoorziening niet in als de
kast van het voorpaneel, de kap aan de bovenkant, het deksel van de
schakelkast zijn verwijderd of geopend.
- Er is gevaar voor brand, elektrische schok, explosie of dood.
• Het apparaat zal worden losgekoppeld van de stroomvoorziening
tijdens service en bij het vervangen van onderdelen.
• Middelen voor het loskoppelen moet worden ingebouwd in de vaste
bedrading in overeenstemming met de bedradingsregels.
• De installatiekit geleverd met het apparaat moet gebruikt worden en
de oude installatiekit mag niet hergebruikt worden.
• Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze vervangen worden door
de fabrikant, de service-agent of gelijkaardig opgeleide personen om
zo gevaren te vermijden. Installatiewerkzaamheden mogen alleen
door bevoegd personeel worden uitgevoerd in overeenstemming met
de nationale bedradingsnormen.
• Deze uitrusting zals worden voorzien van een toevoerconductor die
voldot aan de nationale regelgeving.
• De instructies voor de service moeten worden gedaan door
gespecialiseerd personeel, gemandateerd door de fabrikant of de
bevoegde vertegenwoordiger kan enkel in de gemeenschapstaal dat
het gespecialiseerd personeel begrijpt.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief
kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of mentale capaciteiten
of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij toezicht hebben gehad of
instructies hebben gekregen over het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
op kinderen om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen.
12
INSTALLATIE DEEL
NEDERLANDS
Bedankt voor het kiezen van LG Electronics lucht / water-warmtepomp
Voordat u met de installatie begint, moet u ervoor zorgen dat alle onderdelen zich in de
verpakking van het product bevinden.
INSTALLATIE DEEL
DOOS EENHEID BINNEN
Item Afbeelding Hoeveelheid Item Afbeelding Hoeveelheid
Eenheid binnen 1 Afsluitklep 2
Installatiehandleiding
1 Installatievel 1
DOOS EENHEID BUITEN
Item Afbeelding Hoeveelheid
Eenheid buiten
U4 raamwerk
(Verwarmingscapaciteit van het
apparaat : 5 kW, 7 kW, 9 kW)
1
Eenheid buiten
U3 raamwerk
(Verwarmingscapaciteit van het
apparaat :
12 kW, 14 kW, 16 kW)
1
Afvoerdop 2
Afvoernippel 1
13
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
ALGEMENE INFORMATIE
Met geavanceerde invertertechnologie is geschikt voor toepassingen zoals
vloerverwarming, vloerkoeling onder de vloer en productie van warm water. Door de koppeling
met verschillende accessoires kan de gebruiker het bereik van de applicatie aanpassen.
In dit hoofdstuk algemene informatie over . wordt gepresenteerd om de
installatieprocedure te identificeren. Lees dit hoofdstuk aandachtig door voordat u met de
installatie begint en zoek nuttige informatie over de installatie.
Modelinformatie
Kopersmodelnaam
A HUW 0 9 6 A 3
Serienummer
Functie
A : Verwarmingspomp algemene verwarming
Functie
A : Verwarmingspomp algemene
verwarming
Elektrische kenmerken
6 : 1 fase 220-240 V~ 50 Hz
8 : 3 fase 380-415 V~ 50 Hz
Verhittingscapaciteit (kW)
05 : 5 kW 07 : 7 kW 09 : 9 kW 12 : 12 kW
14 : 14 kW 16 : 16 kW
Modeltype
W : Inverter hittepomp
Classificatie
U : buiten Eenheid
Hittepomp lucht-naar-water voor R410A
A H N W 1 6 6 0 6 A 3
Elektrische metingen verhitter
6: 1 fase 220-240 V~ 50 Hz
8: 3 fase 380-415 V~ 50 Hz
Verhittingscapaciteit (kW)
09 : 9 kW 16 : 16 kW
Verhittingscapaciteit (kW)
06 : 6 kW 09 : 9 kW
Type model
W : Inverter hittepomp
Klassificatie
N: Interne eenheid
Lucht-naar-water hittepomp voor
R410A
3. Series
Serienummer
3. Series
14
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Modelnaam en gelinkte informatie
*1 : Getest onder Eurovent verhittingsconditie
(watertemperatuur 30 °C 35 °C bij omgevingstemperatuur buiten 7 °C / 6 °C)
*2 : Getest onder Eurovent koelconditie
(watertemperatuur 23 °C 18 °C bij omgevingstemperatuur buiten 35 °C / 24 °C)
*3 : Alle toestellen zijn onder atmosferische druk getest.
Modelnaam
Ingebouwde
elektrische
verwarming
(kW)
Voeding
(elektrische
verwarming)
Capaciteit
Voeding
(element)
Buitenelement Binnenelement
Verwarming
(kW)
*1
Koeling
(kW)
*2
Fase Capaciteit Fase Capaciteit
5 kW
16 kW
6 (3+3)
220-240 V~
50 Hz
5.0 5.0
220-240 V~
50 Hz
7 kW 7.0 7.0
9 kW 9.0 9.0
12 kW 12.0 10.4
14 kW 14.0 12.0
16 kW 16.0 13.0
12 kW
9 (3+3+3)
380-415 V~
50 Hz
12.0 10.4
380-415 V~
50 Hz
14 kW 14.0 12.0
16 kW 16.0 13.0
15
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Onderdelen en afmetingen
Eenheid binnen (extern)
(eenheid : mm)
850315
490
490
315
Beschrijving
Nee Naam Opmerkingen
1 Bedieningspaneel Ingebouwde afstandsbediening
16
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
(eenheid : mm)
484
13
9
10
12
6
8
14
15
4
3
2
16
16
1
5
847.8
7
289.6
484
12311684.5 76 41
63.4
36.9
46.4
11
Eenheid binnen (intern)
17
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Nee Naam Opmerkingen
1 Waterslang uitgaand Mannelijke PT 1 inch
2 Waterslang binnengaand Mannelijke PT 1 inch
3 Koelvloeistofslang Ø 9.52 mm
4 Koelvloeistofslang Ø 15.88 mm
5 Waterpomp Max kop 9.5 / 7 / 6 meter
6 Veiligheidsklep Open bij waterdruk 3 bar
7 Bedieningsdoos PCB en eindblokken
8 Thermische schakelaar
Grenswaarde ingangsvermogen van de elektrische
verwarming op 90 °C (handmatig terugzetten op 55 °C)
9 Stroomschakelaar Minimum werkingsbereik bij 15 LPM.
10 Hittewisselaar plaat Hittewisselaar tussen koelvloeistof en water
11 Drukmeter Duidt druk circulatiewater aan
12 Expansietank Verandering absorberende volume van verhit water
13 Luchtopening Zuiveren lucht wanneer laden water
14 Elektrische verhitter
Raadpleeg Pagina
‘Modelnaam en verwante informatie’
15 Zeef Deeltjes filteren en opstapelen binnen circulerend water
16 Afsluitklep
Water afvoeren of blokkeren tijdens het aansluiten van
leidingen.
Beschrijving
18
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Verwarmingscapaciteit
van het apparaat:
12 kW,14 kW,16 kW
U3 raamwerk
(eenheid : mm)
4-gaten voor
ankerbouten
390
360
330
Steun
1 380
165 165
490
620
950
390
1 356
Eenheid buiten (extern)
Nee Naam
1 Serviceklep vloeistofkant
2 Serviceklep gaskant
3 Luchtafvoerrooster
Beschrijving
19
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Nee Naam
1 Serviceklep vloeistofkant
2 Serviceklep gaskant
3 Luchtafvoerrooster
Beschrijving
Verwarmingscapaciteit
van het apparaat :
5 kW,7 kW,9 kW
U4 raamwerk
(eenheid : mm)
Steun
4-gaten voor
ankerbouten
390
834
165 165
364
390
620
950
809
330
20
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Bedieningsonderdelen
Regeldoos: Eenheid binnen
Elektrisch verwarmingsmodel 1Ø Elektrisch verwarmingsmodel 3Ø
Beschrijving
Nee Naam Opmerkingen
1 Eindblokken
De eindblokken maken een makkelijke aansluiting van
veldbedrading mogelijk
2 Eenheid ELB
De ELB beschermt de eenheid tegen overbelasting of
kortsluiting.
3
ELB watertankverhitter
(optioneel)
De ELB beschermt de watertankverhitter in de sanitaire
watertank tegen overbelasting of kortsluitingtank.
4
Magnetische
schakelaar
-
5 Hoofd PCB
De hoofd-PCB (Printed Circuit Board) regelt het functioneren
van de eenheid
21
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Bedieningspaneel
Venster bedieningsdisplay Statusdisplay bediening en instellingen
Vorige-knop
Wanneer u naar de vorige fase gaat vanuit de menu-
instellingfase
Omhoog/omlaag/links/rechts Wanneer u de menu-instellingswaarde wijzigt
OK-knop Wanneer u de menu-instellingswaarde opslaat
Aan/uit-knop Wanneer u de airconditioner in-/uitschakelt
Venster
bedieningsdisplay
Aan/uit-knop
OK-knop
Vorige-knop
Omhoog/omlaag/
links/rechts
OK
Bedradingsdiagram : Eenheid binnen
- Zie het bedradingsdiagram binnen de regeldoos.
Circuitdiagram: interne eenheid
- Zie het circuitdiagram binnen het voorpaneel.
Bedradingsdiagram: externe eenheid
- Zie het bijgevoegde bedradingsdiagram in de externe eenheid.
22
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Bedradingsdiagram: interne en externe eenheid (waaronder veldbedrading)
(Interne : Elektrische verwarming 1Ø, Externe : 1Ø)
23
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Bedradingsdiagram: interne en externe eenheid (waaronder veldbedrading)
(Interne : Elektrische verwarming 3Ø, Externe : 3Ø)
24
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Typisch installatievoorbeeld
SITUATIE 1. Warmtestralers verbinden voor verwarming en koeling
(onder vloerlus, ventilatorconvector en radiator)
Buiten Binnen
Eenheid buiten
Eenheid binnen
Lus vloerverwarming
Ventilatorspoeleenheid
Radiator
M / F
OPMERKING
!
• Kamerthermostaat
- Type thermostaat en specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7 van
installatiehandleiding.
• Tweewegklep
- Het is belangrijk om een tweewegklep te installeren om dauwcondensatie te vermijden om de vloer en
de radiator tijdens de koelingsmodus.
- Type tweeweg besturingsklep en specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7 van
installatiehandleiding.
- Tweewegklep moet geïnstalleerd worden aan de toevoerkant van de collector.
• By-pass ventiel
- Om voldoende waterdebiet te beveiligen, moet er een bypassklep op de collector worden geïnstalleerd.
- By-pass ventiel moet in ieder geval een minimum waterdebiet garanderen. Minimaal waterdebiet wordt
beschreven in de curve van de karakteristieken van de waterpomp.
Hoge temperatuur Kamerthermostaat (veldtoevoer)
Tweewegs regelklep (veldtoevoer)
Passeerklep (veldtoevoer)
Lage temperatuur
magnetische filter (Verplicht)
Afsluitklep
M / F
Als geïnstalleerd is met een reeds bestaande boiler, mogen de boiler en niet
samen worden gebruikt. Als de inkomende watertemperatuur van boven de 55 °C is, dan zal
het systeem de werking stopzetten om mechanische beschadiging van het product te voorkomen. Voor
gedetailleerde elektrische bedrading en waterleidingen, neem contact op met een bevoegde installateur.
Een aantal installatiemogelijkheden worden ter voorbeeld weergegeven. Omdat deze mogelijkheden
worden voorgesteld in conceptuele afbeeldingen, moet de installateur de installatiemogelijkheid
optimaliseren volgens de installatieomstandigheden.
OPGEPAST
!
25
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 2. Verbinding met warmwatertank
OPMERKING
!
• Warmwatertank
- Het moet worden uitgerust met een interne elektrische verwarmer om voldoende
warmte-energie te genereren in het zeer koude seizoen.
- WW: huishoudelijk warm water
• Driewegklep
- Type driewegklep en specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7 van
installatiehandleiding.
Buiten Binnen
Eenheid buiten
Eenheid binnen
Lus vloerverwarmingVentilatorspoeleenheid
Heet water
Stadswater
Radiator
M / F
Tank metTank met
sanitairsanitair
waterwater
Tank met
sanitair
water
Hoge temperatuur
Kamerthermostaat (veldtoevoer)
Tweewegklepafsluiter
(veldvoeding)
Driewegklepafsluiter
(veldvoeding)
Passeerklep (veldtoevoer)
Lage temperatuur
Afsluitklep
magnetische filter (Verplicht)
M / F
Tank met
sanitair
water
26
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 3. Verbinden van zonnewarmtesysteem
OPMERKING
!
• Warmwatertank
- Het moet worden uitgerust met een interne elektrische verwarmer om voldoende
warmte-energie te genereren in het zeer koude seizoen.
- WW: huishoudelijk warm water
• Pomp
- Maximaal stroomverbruik van de pomp moet minder dan 0.25 kW zijn.
Bron zonnewarmte
Buiten Binnen
Eenheid buiten
Eenheid binnen
Lus vloerverwarmingVentilatorspoeleenheid
Heet water
Stadswater
Radiator
M / F
Tank metTank met
sanitairsanitair
waterwater
Tank met
sanitair
water
Hoge temperatuur
Kamerthermostaat (veldtoevoer)
Tweewegklepafsluiter
(veldvoeding)
Driewegklepafsluiter
(veldvoeding)
Passeerklep (veldtoevoer)
Lage temperatuur
Afsluitklep
Pomp (veldtoevoer)
magnetische filter (Verplicht)
M / F
Tank met
sanitair
water
27
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 4. Verbinding 2de circuit
OPMERKING
!
• Mengkit
- U kunt deze installeren als u de temperatuur van de twee kamers afzonderlijk wilt instellen
- Tijdens het verwarmen kan de hoofdzone niet hoger zijn dan Zone toevoegen.
- Tijdens het koelen kan de hoofdzone niet lager zijn dan Zone toevoegen.
- Het type en de specificaties van de mengkit moeten voldoen aan de hoofdstukken 4 en 7
van de THERMA V-installatiehandleiding.
Buiten Binnen
Buitenunit
Binnenunit
Vloerverwarmingslus
[Kamer B] Extra zone (hoge temperatuur)
[Kamer A] Hoofdzone (lage temperatuur)
Vloerverwarmingslus
Radiator Radiator
M / F
Buffertank
Mengen
Mengset
2de circuittemp. sensor
Hoge temperatuur
Kamerthermostaat (lokale levering)
Tweewegklep (lokale levering)
Bypass ventiel (lokale levering)
Lage temperatuur
Afsluitklep
Magnetische filter
(Verplicht)
Ventilatieopening
(lokale levering)
M / F
Drukregelklep (lokale levering)
Driewegklep
(lokale levering)
Pomp (lokale levering)
Mengkit
(lokale levering)
28
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
SITUATIE 5. Boiler van derden aansluiten
OPMERKING
!
• SWW-tank
- Boiler van derden
- U kunt de boiler automatisch en handmatig instellen door de buitentemperatuur en de
ingestelde temperatuur te vergelijken.
• Driewegklep
- Dit is een klep voor SWW-gebruik.
- Niet geïnstalleerd bij het installeren van de buffertank
- Type driewegklep en specificaties moeten voldoen aan hoofdstuk 4 en hoofdstuk 7 van de
installatiehandleiding.
Hoge temperatuur
Kamerthermostaat (lokale levering)
Tweewegklep (lokale levering)
Bypass ventiel (lokale levering)
Lage temperatuur
Afsluitklep
Magnetische filter
(Verplicht)
Ventilatieopening (lokale levering)
M / F
Terugslagklep
Driewegklep
(lokale levering)
Pomp (lokale levering)
Aquastaatklep
29
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Cyclusdiagram
Water uit
Water in
(accessoires)
Druksensor
Accumulator
Compressor
4-weg
-sklep
GASKANT
Serviceklep
(3-weg)
EEV
Serviceklep
(3-weg)
Platenwarmtewisselaar
binnenunit
Warmtewisselaar
binnenunit
VLOEISTOFKANT
S8
S7
S5
S4
S3
S6
S2
S10
S9
S1
S12
Beschrijving
Categorie Symbool Betekenis
PCB
connector
Opmerkingen
Eenheid
buiten
S1 Druksensor CN_H_PRESS
S2
Middentemperatuursensor van
condensor
CN_MID
S3
Temperatuursensor
compressorafvoerslang
CN_DISCHA
S4
Temperatuursensor
compressorzuigslang
CN_SUCTION
S5
Temperatuursensor condensor CN_C_PIPE
- Beschrijving wordt uitgedrukt
gebaseerd op koelmodus.
S6
Temperatuursensor buitenlucht CN_AIR
EEV
Elektronische expansieklep
CN_EEV1_WH
Eenheid
binnen
S7
Temperatuursensor uitlaatverdamper CN_PIPE_OUT
- Betekenis wordt uitgedrukt op basis
van de koelmodus.
S8
Sensor temperatuur invoerverdamper CN_PIPE_IN
S9
Inkomende watertemperatuur sensor
CN_TH3
S10
Uittredende watertemperatuur sensor
S11
Uitlaat temperatuursensor van de
elektrische verwarming
S12
Sensor luchttemperatuur op afstand CN_ROOM
- Optioneel accessoire
(wordt apart verkocht)
- Niet weergegeven in diagram
30
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Watercyclus
Sanitaire watertank
is geïnstalleerd
(Sanitaire watertankkit
is noodzakelijk)
Zonne-energiesysteem
is aangesloten
(Zonne-energiekit
is noodzakelijk)
Componenten
zonne-energie
SYSTEEM
ZONNEENERGIE
Verwarming
onder vloer
Stadswater
Basisinstallatie
(IDU + ODU)
Warmwatertank
Eenheid binnen
(hydro-kit)
EXP/TANK
W/PUMP_1
Ref Out
F/S
E/HT
Temperatuursensor
KAMER op afstand
Zonnepaneel
3WAY
V/V_1
2WAY
V/V_1
Stroom
3WAY
V/V_2
W/PUMP_2
B/HT
Ref In
Radiator
M/F
magnetische filter
(aanbevolen)
Ventilatorspoeleenheid
S7
S8
S11
S13
S14
S12
S9
S10
31
ALGEMENE INFORMATIE
NEDERLANDS
Beschrijving
Categorie Symbool Betekenis PCB-connector Remarks
Eenheid
binnen
S7 Sensor temperatuur koelvloeistof (gaskant) CN_PIPE_OUT
- Betekenis wordt uitgedrukt gebaseerd op
koelmodus.
S8 Sensor temperatuur koelvloeistof (vloeistofkant) CN_PIPE_IN
S9 Sensor temperatuur water invoeren
CN_TH3
- S9, S10, en S11 zijn aangesloten op 6 pins type
connector CN_TH3.
S10 Sensor temperatuur wegstromend water
S11
Uitlaat temperatuursensor van de elektrische verwarming
F/S Stroomschakelaar
CN_FLOW1
E/HT Elektrische verhitter
CN_E/HEAT(A)
CN_E/HEAT(B)
- Verhittingscapaciteit wordt verdeeld in twee
niveaus: Gedeeltelijke capaciteit door E/HEAT(A) en
volledige capactiet door E/HEAT(A) + E/HEAT(B).
- Werkstroom (230 V AC 50 Hz) van E/HEAT(A) en
E/HEAT(B) worden geleverd door externe
stroombron via relaisconnector en ELB.
W_PUMP1 Interne waterpomp CN_MOTOR1 - De waterpomp is aangesloten op CN_MOTOR1
EXP/TANK Expansietank (geen connector) - Verandering absorberingsvolume van verhit water
S12 Sensor luchttemperatuur op afstand CN_ROOM
- Optionele accessoire (apart verkocht)
- Model nr. PQRSTA0
CTR/PNL Bedieningspaneel (of ‘Controller op afstand’) CN_REMO - Vooraf ingebouwd in eenheid binnen
2WAY V/V_1
Om waterstroom voor ventilatorspoeleenheid te
regelen
CN_2WAY(A)
- Accessoire derde partij en veldinstallatie (apart
verkocht)
- Tweedraads NO of NC type tweewegs klep wordt
ondersteund.
M / F magnetische filter (geen connector)
- Accessoire derde partij en veldinstallatie (apart
verkocht)
- Het wordt sterk aanbevolen om een extra filter op
het warmwatercircuit te installeren.
Verhitting
water
W/TANK Warmwatertank (geen connector)
- Accessoire derde partij en veldinstallatie (apart
verkocht)
- Warm water genereren en opslaan met een AWHP
of ingebouwde elektrische verwarming
B/HT Elektrische verhitter CN_B/HEAT(A)
- Accessoire derde partij en veldinstallatie
(gewoonlijk ingebouwd in W/TANK)
- Zorgen voor meer waterverhittingscapaciteit
3WAY V/V_1
- Stroomregeling voor water dat van eenheid
binnen wegstroomt.
- Wisselen stroomrichting tussen onder grond en
watertank
CN_3WAY(A)
- Accessoire derde partij en veldinstallatie (apart
verkocht)
- SPDT type driewegs klep wordt ondersteund.
CITY WATER
Water dat verhit moet worden door eenheid binnen
en B/HT van W/TANK
(geen connector) - Veldinstallatie
SHOWER Water geleverd aan eindgebruiker (geen connector) - Veldinstallatie
S13 Sensor temperatuur water W/TANK
CN_TH4
- S13 en S14 zijn aangesloten op 4 pins type
connector CN_TH4.
- De S13 is een onderdeel van de warmwatertankkit.
(Model: PHLTA)
- S14 is een onderdeel van kit voor zonne-energie
(Model nr. PHLLA)
Verhitting
zon
S14
Sensor temperatuur water door zonne-energie
verhit
3WAY V/V_2
- Stroomregeling voor water dat verhit wordt en
gecirculeerd door SYSTEEM ZONNE-ENERGIE.
- Overschakelen stroomrichting tussen SYSTEEM
ZONNE-ENERGIE en W/TANK
CN_3WAY(B)
- Accessoire derde partij en veldinstallatie (apart
verkocht)
- SPDT type driewegs klep wordt ondersteund.
W_PUMP/2 Externe waterpomp CN_W/PUMP(B)
- Accessoire derde partij en veldinstallatie (apart
verkocht)
- Als waterpomp van SYSTEEM VOOR
ZONNEENERGIE niet in staat is tot circulering, kan
de externe waterpomp gebruikt worden.
ZONNE
-ENERGIESYSTEEM
- Dit systeem kan de volgende componenten
omvatten: Zonnepaneel, sensors, thermostaten,
interim hittewisselaar, waterpomp, etc.
- Om heet water verhit door het SYSTEEM VOOR
ZONNE-ENERGIE te gebruiken moet de
eindgebruiker een AWHP zonnekit te bezitten.
(geen connector)
- Accessoire derde partij en veldinstallatie (apart
verkocht)
32
INSTALLATIE VAN EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
(Minimale serviceruimte : mm)
Boor een gat in de muur
- Als het maken van een gat nodig is om de slang tussen de eenheid binnen en buiten te
verbinden, volgt u de beschrijvingen onder.
Boor het gat voor de slang met een boor voor een gat van Ø 70 mm.
Het gat voor de slang dient licht schuin te zijn ten opzichte van de buitenkant om te voorkomen
dat regeldruppels naar de binnenkant druppelen.
300
Obstakels
v
an hekken
700
300
600
Luifel
Muur
Binnen Buiten
5~7 mm
INSTALLATIE VAN EENHEID BUITEN
De eenheid buiten van wordt buiten geïnstalleerd om hitte te wisselen met
omgevingslucht. Het is daarom belangrijk om te zorgen dat er genoeg ruimte is rond de externe
eenheid en te zorgen voor specifieke externe condities. Dit hoofdstuk geeft richtlijnen om de
eenheid buiten te installeren, een omleiding te maken om aan te sluiten op de eenheid binnen en
wat men moet doen wanneer het apparaat wordt geïnstalleerd bij de zee.
Condities waarbij eenheid buiten geïnstalleerd is
- Als er een luifel over de eenheid hangt om te voorkomen dat het apparaat wordt blootgesteld
aan direct zonlicht of regen, zorg er dan voor dat de straling van warmte van de hittewisselaar
niet belemmerd wordt.
- Zorg ervoor dat de ruimten aangeduid door pijlen rond de voorkant, achterkant en zijkant van de
eenheid in acht genomen worden.
- Zet geen dieren of planten in het pad van de warme lucht.
- Houd rekening met het gewicht van de eenheid buiten en kies een plek waar geluid en trilling
minimaal zijn.
- Kies een plek zodat de warme lucht en geluid van de eenheid buiten de omwonenden niet
storen.
33
INSTALLATIE VAN EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
- Als u de eenheid aan zee wilt installeren, moet u een windscherm opzetten om niet aan de
zeewind te worden blootgesteld.
- Het moet sterk genoeg zijn als beton om te
voorkomen dat de zee uit de zee waait.
- De hoogte en breedte moeten meer dan 150 %
van de eenheid zijn.
- Het moet meer dan 700 mm ruimte houden
tussen de eenheid en het windscherm voor een
gemakkelijke luchtstroom.
Zeewind Zeewind
Zeewind
Windbreker
- Kies een goed gedraineerde plaats.
Periodieke (meer dan één keer per jaar) reiniging van het stof of de zoutdeeltjes die op de
warmtewisselaar worden vastgezet met behulp van water
Seizoenswind en voorzorgsmaatregelen in de winter
• Voldoende maatregelen zijn nodig in een gebied waar sneeuw valt of waar in de winter een
strenge koude heerst , zodat het product goed gebruikt kan worden.
• Bereid u voor op seizoenswinden of sneeuw in de winter, zelfs in andere gebieden.
• Installeer een zuig- en afvoerslang om geen sneeuw en regen binnen te laten.
• Installeer de externe eenheid zodat deze niet direct met de sneeuw in aanraking komt. Als
sneeuw zich ophoopt en deze bevriest op de luchtzuigopening, kan het systeem mogelijk
slecht gaan functioneren. Als het product in een gebied waar het vaak sneeuwt wordt
geïnstalleerd, bevestig u de kap aan het systeem.
• Installeer buitenelementen in gebieden met veel sneeuwval op een hoogte van 50 cm boven
het gemiddelde jaarlijkse sneeuwdekniveau.
• Als er meer dan 10 cm sneeuw op de bovenkant van de buitenelementen ligt, moet deze
sneeuw verwijderd worden als het aircosysteem in bedrijf is.
- De hoogte van het H-frame moet meer dan tweemaal de sneeuwval zijn en de breedte zal de
breedte van het product niet overtreffen. (Als breedte van frame breder is dan dat van het
product, kan sneeuw zich ophopen.)
- Installeer de zuigopening en de afvoeropening van de externe eenheid niet in de richting van
de winden van het seizoen.
Installatie bij de zee
Plaats selecteren (Eenheid buiten)
- Als de eenheid dicht bij de kust moet worden geïnstalleerd, moet directe blootstelling aan de
zeewind worden vermeden. Installeer de eenheid aan de andere kant van de zeewindrichting.
• Eenheid mag niet worden geïnstalleerd in gebieden waar corrosieve gassen, zoals zuur of alkalisch
gas, worden geproduceerd.
• Installeer de eenheid niet op een plek waar het direct kan worden blootgesteld aan zeewind (zoute
wind). Het kan corrosie aan de eenheid veroorzaken. Corrosie, met name op de condensor van de
verdamperlamellen, kan fouten aan de eenheid of inefficiënte prestaties veroorzaken.
• Als de eenheid dicht bij de kust wordt geïnstalleerd, moet deze directe blootstelling aan de
zeewind vermijden. Anders heeft het extra anticorrosiebehandeling op de warmtewisselaar nodig.
OPGEPAST
!
34
INSTALLATIE VAN EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
INSTALLATIE VAN EENHEID BINNEN
De eenheid binnen van de wordt binnen geïnstalleerd waarbij het eindpunt van de
waterslangcyclus onder de grond en de koelvloeistofslang van de eenheid buiten tegelijkertijd
toegankelijk zijn. In dit hoofdstuk worden condities voor de installatieplek beschreven. Verder
worden ook overwegingen bij het installeren van accessoires van derden beschreven.
Condities waarbij eenheid binnen geinstalleerd is
Specifieke condities zijn vereist voor de installatieplek zoals ruimte om service uit te voeren,
bevestiging aan de muur, de lengte en hoogte van de waterslang, totaal volume aan water, het
aanpassen van het expansielichaam en de waterkwaliteit.
Algemene beschouwingen
Men moet rekening houden met de volgende dingen voordat men de eenheid binnen installeert.
- De installatieplek dient vrij te zijn van weercondities buiten, zoals regen, sneeuw, wind, vorst et
cetera.
- Kies een plek die waterbestendig is of waarbij de afwatering goed is.
- Men dient voor voldoende ruimte te zorgen om service te verlenen.
- Plaats geen ontvlambare materialen rond de eenheid binnen.
- Men kan niet voorkomen dat muizen de eenheid binnen ingaan of draden aanvallen.
- Zet niets voor de eenheid binnen om te zorgen dat de luchtcirculatie rond de eenheid binnen
goed verloopt.
- Zet niets onder de eenheid binnen om vrij te zijn van onverwacht water dat wegstroomt.
- In geval van waterdruk die tot 3 bar stijgt, dient men voor waterafvoer te zorgen waarbij water
wordt afgevoerd door een veiligheidsklep.
Ruimte rondom om service uit te voeren
- Zorg ervoor dat de ruimten die aangeduid zijn door pijlen aan
de onderkant, zijkant en bovenkant vrij zijn.
- Men geeft de voorkeur aan bredere ruimten voor makkelijk
onderhoud en ruimte voor de slangen.
- Als men niet zorgt voor de minimale ruimte om service uit te
voeren, kan de luchtcirculatie gehinderd worden en kunnen
interne delen van de eenheid binnen door oververhitting
beschadigd worden.
200
250
200
1 300
(Minimale serviceruimte : mm)
OPMERKING
!
• De standaardinstelling van het product is alleen voor
verwarming. Om het koelsysteem samen te
gebruiken, moet DIP S / W 4 worden
INGESCHAKELD en moet er een extra
opvangbakaccessoire worden geïnstalleerd
35
INSTALLATIE VAN EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Bevestiging aan muur
Stap 1. Koppel de behuizing van de afstandsbediening los uit het voorpaneel en koppel de kabel
van de afstandsbediening los.
Stap 2. Nadat u vijf schroeven hebt losgedraaid, verwijdert u de voorklep van de binneneenheid.
Bij het losmaken van de voorklep, houdt u de linker- en rechterzijde van de voorklep vast.
Trek deze daarna omhoog.
Stap 3. Breng "installatieblad" aan de muur aan en markeer de locatie van de bouten. Dit blad
helpt u de juiste locatie voor de bouten te vinden.
Schroeven onder
Bovenste schroef
Tapeindbout (gebruikt meer dan M8)
OPMERKING
!
Gebruik een platte schroevendraaier of een muntstuk om de behuizing van de
afstandsbediening te verwijderen.
Nadat de installatie is voltooid, moet u de afstandsbediening herstellen naar de
oorspronkelijke staat.
OPGEPAST
!
Dit blad dient op aangesloten niveau te zitten. Indien niet, zal de steunplaat en de eenheid
binnen niet correct worden bevestigd.
OPGEPAST
!
36
INSTALLATIE VAN EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Stap 4. Verwijder het installatieblad. Schroef de bouten vast op de gatpunten op de muur.
Wanneer men bouten aanschroeft, gebruikt u de M8 ~ M11 ankerbouten om de eenheid
binnen stevig op te hangen.
Stap 5. Hang de eenheid binnen op de steunplaat.
OPMERKING
!
Als alternatief voor de M8 - M11-ankerbouten kunt u zelfboorschroeven gebruiken. Maar we
geven de voorkeur aan ankerbouten van M8 - M11.
37
INSTALLATIE VAN EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Elektrische bedrading
Twee soorten kabels dienen aan de eenheid buiten te zijn aangesloten: De ene is de
‘stroomkabel’, de andere is de ‘aansluitkabel’. Stroomkabel is een kabel die gebruikt wordt om
externe elektriciteit naar de eenheid buiten te leiden. Deze kabel wordt in het algemeen
verbonden aan de externe stroombron (zoals het hoofdpaneel voor distributie van stroom van het
huis van de gebruiker) en de eenheid buiten. De aansluitkabel wordt aan de andere kant gebruikt
om de eenheid buiten te verbinden met de eenheid binnen om elektrische stroom te leveren aan
de eenheid binnen en om de communicatie te verzorgen tussen de eenheid buiten en de
eenheid binnen. De procedure voor het bedraden van de eenheid buiten bestaat uit vier stappen.
Voordat men start met bedraden, moet men controleren of de draadspecificatie geschikt is en de
volgende richtlijnen en voorzorgsmaatregelen ZEER aandachtig lezen.
Het netsnoer dat op de buiteneenheid is
aangesloten, moet voldoen aan IEC 60245 of
HD 22.4 S4 (deze apparatuur moet voorzien
zijn van een netsnoer dat voldoet aan de
nationale wetgeving.)
De verbindingskabel die op de buiteneenheid
is aangesloten, moet voldoen aan IEC 60245
of HD 22.4 S4 (deze apparatuur moet
voorzien zijn van een netsnoer dat voldoet
aan de nationale wetgeving.)
Om gevaar door onbedoeld resetten van de thermische beveiliging te voorkomen, mag dit
apparaat niet worden gevoed via een extern schakelapparaat, zoals een timer, of moet het
worden aangesloten op een circuit dat door het hulpprogramma regelmatig wordt in- en
uitgeschakeld.
Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze vervangen worden door de fabrikant, de
service-agent of gelijkaardig opgeleide personen om zo gevaren te vermijden.
Wanneer de verbindingslijn tussen de
binneneenheid en de buiteneenheid meer dan
40 meter is, sluit u de telecommunicatielijn en
de voedingsleiding apart aan.
GN/YL
1 Fase(Ø)
20 mm
Driefasig (Ø)
20 mm
GN/YL
20 mm
GN/YL
NORMAAL
DOORSNEDEGEBIED
0.75 mm
2
Modelnaam
Oppervlakte
(mm
2
)
Fase Capaciteit
5 kW
47 kW
9 kW
12 kW
614 kW
16 kW
12 kW
2.514 kW
16 kW
NORMAAL DOORSNEDEGEBIED
OPGEPAST
!
38
INSTALLATIE VAN EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Gebruik ronde drukterminals voor aansluitingen op het klemmenblok voor voeding.
Volg de onderstaande aanwijzingen als er geen andere beschikbaar zijn.
- Sluit geen kabels van verschillende dikte op het klemmenblok voor voeding aan.
(Slaphangende gedeelten in de voedingskabels kunnen abnormale verhitting veroorzaken.)
- Ga te werk zoals in de onderstaande afbeelding aangegeven bij het aansluiten van kabels van
gelijke dikte.
Rond drukeindpunt
Stroomdraad
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van de bedrading
Zorg ervoor dat de schroeven van de terminal geen speling vertonen.
WAARSCHUWING
!
39
INSTALLATIE VAN EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Punt van aandacht inzake de kwaliteit van de openbare elektrische
stroomtoevoer
Deze apparatuur voldoet aan respectievelijk:
- EN/IEC 61000-3-12 (1) op voorwaarde dat de kortsluitingsvermogen Ssc groter is dan of gelijk is
aan de minimale Ssc-waarde op het interfacepunt tussen de gebruikerstoevoer en het openbaar
systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of gebruiker van de apparatuur om
indien nodig de distributienetwerkbeheerder te raadplegen om ervoor te zorgen dat de
apparatuur alleen verbonden wordt met een toevoer met respectievelijk: de Ssc groter dan of
gelijk aan de minimale Ssc-waarde.
- Europese/Internationale Technische Normen voor het stellen van grenzen voor
voltageveranderingen, voltagefluctuaties en flikkeringen in publieke lag-voltage
stroomvoorzieningssystemen voor apparaat met een nominale spanning 75 A.
- Europese/Internationale Technische Normen voor het stellen van grenzen voor harmonische
spanningen geproduceerd door apparatuur die aangesloten is op publieke lag-voltage systemen
met een ingangsspanning 16 A of >75 A per fase.
Specificatie circuitbreker
Voer de elektrische bedradingen uit volgens het
bedradingsschema.
- De volledige elektrische bedrading moet aan
de plaatselijke voorschriften voldoen.
- Kies een voedingsbron die het door de
airconditioner vereiste vermogen kan leveren.
- Installeer tussen de voedingsbron en de unit
een goedgekeurde lekstroomverbreker.
Installeer bovendien een stroomverbreker die
indien nodig de verbinding met alle voedingsleidingen verbreekt.
- Model van stroomverbreker die alleen door vakkundig personeel mag worden geïnstalleerd.
ELCB
CB
Buiten
Binnen
Stroomvoorziening
Communicatie
Switchbox
Modelnaam
Minimale Ssc-waarde
Fase Capaciteit
5 kW
3 142
7 kW
9 kW
12 kW
14 kW
16 kW
Modelnaam
Minimale Ssc-waarde
Fase Capaciteit
12 kW
2 34814 kW
16 kW
Modelnaam
ELCB
Fase
Capaciteit
5 kW
30 A
7 kW
9 kW
12 kW
40 A
14 kW
16 kW
12 kW
20 A
14 kW
16 kW
40
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
Procedures met betrekking tot de slangen en de bedrading van de koelvloeistof buiten vindt men
beschreven in dit hoofdstuk. De meeste van deze procedures lijken sterk op die van de LG airconditioner.
Slangen voor de koelvloeistof
Voordat men de slangen voor de koelvloeistof aanbrengt, moet men beperkingen in de lengte van pijpen en
hun hoogte nagaan. Na alle beperkingen te hebben opgelost, moet men een aantal voorzorgsmaatregelen
nemen. Vervolgens sluit men de slangen aan op de eenheid buiten en binnen.
Beperkingen in lengte en hoogte van slangen
Capaciteit
Grootte pijpen (mm :
inch) (Diameter : Ø)
Lengte A(m) Verhoging B(m)
*Extra
koelvloeistof
(g/m)
Gas Vloeistof Standaard Max. Standaard Max.
5 kW
15.88(5/8") 9.52(3/8") 7.5 50 0 30 40
7 kW
9 kW
12 kW
14 kW
16 kW
Buitenelement
Buitenelement
Binnenelement
Binnenelement
A
B
A
B
Als buitenelementen
hoger worden
gemonteerd dan
binnenelementen is een
waterslot overbodig.
OPMERKING
!
Vul het f-gas label in dat buiten aangehecht is over de hoeveelheid fluor-broeikasgassen. (Deze
opmerking over het f-gas label kan mogelijk niet van toepassing zijn op uw type product of markt.)
Productielocatie (zie label met modelnaam)
Locatie van installatie (indien mogelijk geplaatst naast de servicepunten voor het toevoegen of
wegnemen van koelvloeidstof)
Totaal geladen ( + )
1 De standaard pijplengte is 7.5 m. Als de pijplengte langer is dan 7.5 m is, moet er een aanvullende
lading koelmiddel worden gebruikt zoals aangegeven in de tabel.
• Voorbeeld : Als het 16 kW model geïnstalleerd is op een afstand van 50 meter, dient 1 700 gram
koelvloeistof te worden toegevoegd op grond van de volgende formule: (50-7.5) x 40 g = 1 700 g
2 Gemeten capaciteit van het product is gebaseerd op de standaard lengte en de maximaal
toegestane lengte is gebaseerd op de productbetrouwbaarheid als het apparaat werkt.
3 Als men niet genoeg koelvloeistof laadt, kan dit tot gevolg hebben dat het apparaat niet goed werkt.
OPGEPAST
!
41
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Stap 1. Snijd de slangen en de kabel.
- Gebruik de slangenkit voor accessoires of de
slangen die u plaatselijk hebt gekocht.
- Meet de afstand tussen de eenheid binnen en de
eenheid buiten.
- Knip de slangen iets langer dan de gemeten
afstand.
- Snijd de kabel 1.5 m langer af dan de pijplengte.
Stap 2. Bramen verwijderen
- Verwijder zorgvuldig alle bramen van de op maat
gesneden leidingstukken.
- Houd bij het afbramen het uiteinde van de leiding
naar beneden gericht om te voorkomen dat
afbraamsel in de leidingen terecht komt.
Stap 3. Moeren aanbrengen
- Verwijder de optrompmoeren van de binnen- en
buitenunits en breng ze nadat u de bramen hebt
verwijderd op de leidingstukken aan. (Dit is na het
optrompen niet meer mogelijk.)
Stap 4. Verwijdingswerk
- Voer verwijdingswerk uit met behulp van een
speciaal verwijdingsgereedschap voor R-410A
koelvloeistof zoals hieronder weergegeven.
- Houd koperen slang stevig in een staaf (of matrijs)
zoals de aangeduide afmeting in de bovenstaande
tabel.
Stap 5. Controle
- Vergelijk het verwijde werk met de rechter
illustratie.
- Als men geloofd dat de verwijding niet goed is,
snijd u het verwijde gedeelte af en voert de
verwijding opnieuw uit.
Voorbereiding voor slangen
- De belangrijkste oorzaak van gaslekken is het onzorgvuldig optrompen van leidingen. Voer de
juiste naspeerwerkzaamheden uit in de volgende procedure.
- Gebruik het gedeoxideerde koper als leidingmateriaal om te installeren
Pijpdiameter
inch (mm)
Een inch (mm)
Type wingmoer Type koppeling
Ø 1/4 (Ø 6.35)
0.04~0.07
(1.1~1.8)
0~0.02
(0~0.5)
Ø 3/8 (Ø 9.52)
Ø 1/2 (Ø 12.7)
Ø 5/8 (Ø 15.88)
Binnen is glinsterend zonder krassen
Rondom geheel effen
Gelijke lengte
rondom
= Onjuist verwijden =
Schuin Oppervlakte
beschadigd
Gescheurd Ongelijke
dikte
Staaf
"A"
<Type wingmoer>
<Type koppeling>
Koperen slang
Slang
Opruimer
Punt naar
beneden
Verwijdingsmoer
Koperen slang
Koperen
slang
90°
Scheef Oneven Ruw
42
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Leidingen op buitenelementen aansluiten
De slang aansluiten op de eenheid buiten gebeurt in vijf stappen waaronder ook de instelling van de PCB.
Stap 1. Bepaal richting van slangen.
- De leiding kan worden aangesloten in drie richtingen
- Men vindt de richtingen in de figuur rechts.
- Bij het aansluiten in neerwaartse richting, druk de voorgevormde figuren uit de bodemplaat.
Stap 1. Vooraf vastmaken
- Lijn het midden van de slangen uit en draai de
verwijdingsmoer met de hand aan.
Stap 2. Aandraaien.
- Draai de verwijdingsmoer aan met een moersleutel.
- Vastschroeftorsie is als volgt.
Slangen eenheid binnen Verwijdingsmoer Slangen
Torsiemoersleutel
Slangen eenheid binnen
Moersleutel met
open einde (vast)
Aansluitslang
Verwijdingsmoer
Buitendiameter Torsie
mm inch kgf·m
6.35 1/4 1.8 ~ 2.5
9.52 3/8 3.4 ~ 4.2
12.7 1/2 5.5 ~ 6.6
15.88 5/8 6.6 ~ 8.2
19.05 3/4 9.9 ~ 12.1
Naar voren
Naar opzij
Naar voren
Naar voren
Naar opzij
Naar
voren
Uitslag
Basisbak
Slang op eenheid binnen aansluiten
Men sluit de slang in twee stappen op de eenheid binnen aan. Lees de volgende richtlijnen aandachtig.
43
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Stap 2. Aandraaien
- Lijn het midden van de slangen uit en draai
de verwijdmoer met de hand aan.
- Draai de verwijdmoer met een moersleutel
aan todat de moersleutel klikt.
- Aandraaitorsie is als volgt.
Stap 3. Voorkomen dat vreemde objecten
binnendringen
- Steek de gaten in de slang dicht met
stopverf of isolatiemateriaal (plaatselijk
ingekocht) om alle gaten op te vullen zoals
men ziet in de figuur rechts.
- Als er insecten of kleine dieren in de eenheid
buiten komen, kan dit kortsluiting in de
elektrische doos tot gevolg hebben.
- Tenslotte vormt u de slangen door het
aansluitdeel van de eenheid binnen te
omwikkelen met isolatiemateriaal en dit vast
te maken met twee soorten vinyltape.
Zorgen voor thermische isolatie is zeer
belangrijk.
Buitendiameter Torsie
mm inch kgf·m
6.35 1/4 1.8 ~ 2.5
9.52 3/8 3.4 ~ 4.2
12.7 1/2 5.5 ~ 6.6
15.88 5/8 6.6 ~ 8.2
19.05 3/4 9.9 ~ 12.1
Eenheid buiten
Continu
Torsiemoersleutel
Stopverf of isolatiemateriaal
(plaatselijk geproduceerd)
Afvoerslang
(indien noodzakelijk)
Aansluitdraad
Aansluitslang
Slangen aan de
gaskant
Slangen aan de
vloeistofkant
44
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Bedradingsprocedure voor stroomkabel en aansluitkabel
Stap 1. : haal het zijpaneel uit de eenheid buiten door de schroeven los te maken.
Stap 2. : sluit stroomkabel aan op hoofdeindpunt voor stroom en de aansluitkabel aan het
regeleindpunt, respectievelijk. Zie onderstaande figuur voor gedetailleerde informatie. Bij
het aansluiten van de aardekabel dient de diameter van de kabel groter te zijn dan 1.6
mm
2
om zeker van veiligheid te zijn. De aardekabel wordt aangesloten op het
eindpuntblok waar het aardesymbool gemarkeerd is.
Stap 3. : gebruik kabelklemmen (of snoerklemmen) om te voorkomen dat de stroomkabel en
aansluitkabel per ongeluk verschuiven.
Stap 4. : zet het zijpaneel van het eenheid buiten weer vast door de schroeven vast te draaien.
Zijpaneel
Wanneer men de stroomkabel aansluit, moet
men ervoor zorgen dat de rubber borstels goed
bevestigd zijn in uitsnijdgaten nadat men het
isolatiekussentje verwijderd heeft.
Regeleindpunt
(eindpunt voor
aansluitkabel)
Eindpunt
hoofdstroom
(eindpunt voor
stroomkabel)
Kabelklem
(of snoerklem)
Kabelklem
(of snoerklem)
Isolatiekussentje
Water
uit
Water
in
Na het controleren en bevestigen van de volgende condities begint u met het bedradingswerk.
• Maak de speciale stroombron voor de lucht-naar-water hittepomp goed vast. Het bedradingsdiagram
(bevestigd binnen de regeldoos van de eenheid binnen) geeft verwante informatie weer.
• Zorg voor een circuitbrekerschakelaar tussen de stroombron en de eenheid buiten.
Hoewel het een zeldzaam geval is, kunnen soms de schroeven gebruikt om interne draden vast te
maken losraken op grond van de trilling als product wordt getransporteerd. Controleer deze schroeven
en zorg ervoor dat ze alle goed vast zitten. Indien niet goed vast, kan de draad doorbranden.
• Controleer de specificatie van de stroombron zoals fase, voltage, frequentie et cetera.
• Bevestig dat de elektrische capaciteit voldoende is.
• Zorg ervoor dat het startvoltage gehandhaafd blijft bij meer dan 90 product van het gemeten voltage
dat op de naamplaat staat.
• Bevestig dat de dikte van de kabel is zoals gespecificeerd op de specificatie van de stroombron.
(Merk met name de relatie op tussen de lengte en de dikte van de kabel.)
• Zorg voor een ELB (electric leakage breaker) wanneer de plek van installatie nat of vochtig is.
• De volgende problemen worden veroorzaakt door de toevoer van een abnormaal voltage zoals bij een
plotselinge verhoging of verlaging van het voltage.
- Trillen van een magnetische schakelaar (frequent aan en uit gaan)
- Fysieke schade van onderdelen als er contact gemaakt wordt met de magnetische schakelaar
- Zekering breekt
- Onderdelen voor bescherming tegen overbelasting of verwante regelalgorimtes werken niet goed.
- Compressor start niet goed op
• Aardingsdraad naar externe aardingseenheid om elektrische schokken te voorkomen.
OPGEPAST
!
45
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Afmaken
Nadat slangen zijn aangesloten en elektrische kabels bedraad zijn, blijven het vormen van slangen en
enkele tests over. Met name moet men zorgvuldige aandacht geven als men de lektest uitvoert omdat
het lekken van koelvloeistof direct een negatieve invloed heeft op het functioneren van het apparaat.
Het is ook moeilijk het lekpunt te vinden als alle installatieprocedures klaar zijn.
Vormen van slangen
Tapingprocedure
- Tape de slangen, aansluitkabel en stroomkabel van beneden naar boven. Als de richting van
tapen van boven naar beneden loopt, kunnen regendruppels in de slangen of kabels komen.
- Maak de slang met tape aan de buitenmuur vast met behulp van een steun of equivalent.
- Er is een hevel nodig om te voorkomen dat water in elektrische onderdelen komt.
Afvoerslang
(niet gebruikt)
Vinyltape (nauw)
Slang
Omhullen met
vinyltape (breed)
Vorm de slangen door de aansluitkabel en de
koelvloeistofkabel (tussen de eenheid binnen en
buiten) met thermische isolatiemateriaal te omhullen
en maak dit vast met twee soorten vinyl tape.
- Tape de slang van de koelvloeistof en de
aansluitslang van beneden naar boven.
- Zorg dat de slang met tape samenloopt met de
buitenmuur. Vorm een hevel om te voorkomen dat
water de kamer en het elektrische deel
binnenkomt.
- Maak de slang met de tape vast aan de muur met
een steun of equivalanet.
Seal a small
opening around
the pipings with
gum type sealer.
Minimaal
50 mm
Tapen
Afvoerslang
(niet gebruikt)
Koelsla
-ngen
Aansluitkabel
Stroomkabel
• Hevel is nodig om te voorkomen dat water in
elektrische delen komt.
Maak een kleine
opening rond de
slangen dicht door
dichtmiddel van
een gomsoort.
Plastic Plastic
bandband
Plastic
band
Maak een kleine opening
rond de slangen dicht met
afdichting-smiddel van
een gomsoort.
Hevel
Seal a small
opening around
the pipings with
gum type sealer.
Plastic
band
Maak een kleine openingMaak een kleine opening
rond de slangen dicht metrond de slangen dicht met
afdichting-smiddel vanafdichting-smiddel van
een gomsoort.een gomsoort.
Maak een kleine opening
rond de slangen dicht met
afdichting-smiddel van
een gomsoort.
HevelHevelHevel
Hevel
Het stroomsnoer verbonden met de unit moet worden geselecteerd volgens de volgende
specificaties.
OPGEPAST
!
46
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Lektest en evacuatie
Lucht en vocht die in het koelsysteem blijven zitten hebben ongewenste effecten zoals men
onder aangeduid kan zien.
- Druk in het systeem neemt toe.
- Werkstroom neemt toe.
- Koel- (of verhittings-) capaciteit neemt af.
- Vocht in het koelcircuit kan bevriezen en capillaire slangen blokkeren.
- Water kan roest tot gevolg hebben in het koelsysteem.
Daarom moeten de eenheid binnen/buiten regelmatig gecontroleerd worden op lekken en ze
moeten gezogen worden om niet condenserend gas en vocht in het systeem af te voeren.
Voorbereiding
- Controleer dat elke slang (zowel slangen aan de gaskant als aan de vloeistofkant) tussen de
eenheden binnen en buiten goed verbonden zijn en dat alle bedrading voor de test goed
aangebracht is. Verwijder de serviceklepkappen van zowel de kant van het gas als de vloeistof
op de eenheid buiten. Controleer dat zowel de kleppen aan de vloeisstofkant en de gaskant op
eenheid buiten in deze fase gesloten blijven.
Lektest
- Sluit de klep van het verdeelstuk (met drukmeters) en de cilinder voor droog stikstofgas op deze
servicepoort aan met laadslangen.
Zorg dat u een verdeelstukklep gebruikt om op lekken te testen. Als deze niet beschikbaar
is, gebruikt u voor dit doel een stopklep. De knop "Hi" van de verdeelstukknop moet altijd
gesloten blijven.
• Voer de druk in het systeem op tot 3.0 Mpa met droog stikstofgas en sluit de cilinderklep
wanneer de meter 3.0 Mpa bereolt. Vervolgens test u op lekken met vloeibare zeep.
Om te voorkomen dat stikstof het koelsysteem in een
vloeibare toestand binnenkomt, moet de bovenkant van de
cilinder hoger staan dat de onderkant wanneer u druk in het
systeem voert. Gewoonlijk wordt de cilinder gebruikt in een
verticaal staande positie.
• Voer een lektest uit van alle verbindingsstukken van de
slangen (zowel binnen als buiten) en zowel bij de
servicekleppen aan de gaskant en aan de vloeistofkant.
Waterbellen duiden op een lek. Zorg ervoor de zeep met
een schone doek weg te vegen.
• Nadat men vastgesteld heeft, dat het systeem geen lekken
heeft, voert u de stikstofdruk af door de connector van de
laadslang op de stikstofciliner los te maken. Wanneer de
systeemdruk weer normaal geworden is, maakt u de slang
van de cilinder los.
Laadslang
Eenheid binnen
Eenheid
buiten
Klep verdeelstuk
Drukmeter
Cilinder stikstofgas
(in verticale staande
positie)
Lo Hi
OPGEPAST
!
47
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Leegpompen
- Verbind het laad-slangeinde bescheven in de
voorgaande stappen met de vacuümpomp
om de slangen en de eenheid binnen
leegpompt. Ga na dat de knop "Lo en Hi" van
de verdeelstukknop open is. Laat dan de
vacuümpomp werken.De werkingstijd voor
leegpompen varieert met de lengte van de
slangen en de capaciteit van de pomp. De
volgende tabel toont de tijd die nodig is voor
leegpompen.
- Wanneer het gewenste vacuüm wordt
bereikt, sluit u de knop voor "Lo en Hi" van
de verdeelstukklep en stopt de
vacuümpomp.
De taak voltooien
- Met een moersleutel voor servicekleppen
draait u de voet van de klep aan de
vloeistofkant tegen de klok in om de klep
volledig te openen.
- Draai de voet van de klep aan de gaskant
tegen de klok in om de klep volledig te
openen.
- Maak de laadslang aangesloten op de
servicepoort aan de gaskant een beetje los
om de druk te verminderen, verwijder
vervolgens de slang.
- Vervang de verwijdmoer en de kap van de
servicepoort aan de gaskant en maak deze
goed vast met een aanpasbare moersleutel.
Dit proces is zeer belangrijk om lekken van
het systeem te verminderen.
- Vervang de klepkappen van zowel de
servicekleppen aan de gaskant en aan de
vloeistofkant en draai ze stevig aan.
Hiermee voltooit u het zuiveren van de lucht
met een vacuümpomp.
De airconditioner is nu klaar voor een test.
Vereiste tijd voor leegpompen wanneer
30 gal/uur vacuümpomp wordt gebruikt
Als de slanglengte
minder is dan 10 m
(33 ft)
Als de slanglengte
langer is dan 10 m
(33 ft)
30 min. of meer 60 min. of meer
0.8 torr of minder
Eenheid
binnen
Eenheid
buiten
Klep verdeelstuk
Vacuümpomp
Drukmeter
Lo Hi
Open Open
48
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Elektrische bedrading
Algemene opmerkingen
Men moet het volgende in ogenschouw nemen voordat men begint met de bedrading van de
eenheid binnen.
- Door het veld geleverde elektrische componenten zoals stroomschakelaars, circuitbrekers,
draden, einddozen et cetera dient men goed te kiezen om te voldoen aan nationale wetgeving
over elektriciteit of regelgeving daarover.
- Zorg ervoor dat de geleverde elektriciteit genoeg is om het product te laten werken waaronder
ook de eenheid buiten, de elektrische verhitter, de verhitter van de watertank et cetera De
capaciteit van de zekering wordt ook geselecteerd op grond van het stroomverbruik.
- De hoofdtoevoer van elektriciteit dient een speciale lijn daarvoor te zijn. Men mag de
elektriciteitslijn niet delen met andere apparaten zoals de wasmachine of de stofzuiger.
Gat A: voor AC-lijn (draad die verbonden is met het eindblok van de regeldoos)
Gat B: voor DC-lijn (draad die verbonden is met de PCB van de regeldoos)
AB
• Voordat u de bedradingstaak start, dient de hoofdelektriciteitstoevoer uit te schakelen
totdat de bedrading volledig aangebracht is.
• Wanneer men de bedrading aanpast of verandert, dient de hoofdtoevoer voor elektriciteit
te zijn uitgeschakeld en moet de aardedraad veilig vast te zitten.
• De plek van installatie dient niet het risico te lopen door een wild dier aangevallen te
worden. Als bijvoorbeeld muizen de draden aanvallen of kikkers de eenheid binnen
aanvallen kan dit leiden tot ernstige elektrische ongelukken.
• Alle stroomaansluitingen dienen beschermd te zijn tegen dauwcondensatie door
thermische isolatie.
• Alle elektrische bedrading dient te voldoen aan nationale en locale elektrische wetgeving of
regelgeving.
• De aarde dient exact aangesloten te zijn. Aard het product niet aan een koperen buis,
stalen hek bij de veranda, afvoerslang voor stadswater of een ander geleidend materiaal.
• Maak alle kabels stevig vast met klemmen. (Wanneer kabel niet vast is met
koordklemmen, gebruikt u extra bijgeleverde kabeltrekstangen.)
OPGEPAST
!
49
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Informatie eindblok
Symbolen van de hieronder weergegeven afbeeldingen zijn als volgt :
- L, L1, L2 : Live (230 V AC)
- N: neutraal (230 V AC)
- BR: Bruin, WH: Wit, BL: Blauw, BK: Zwart
Eindblok 1
Energie leveren aan
waterpomp voor
zonne-energiesysteem
warmwaterschakeling tussen de
vloerverwarming en de verwarming
van de warmwatertank
Overschakelen waterstroom tussen
werken met verhitting door
zonne-energie en deze overslaan
schakel de verwarming
van de warmwatertank
in of uit
DRIEWEGS KLEP
(B)
WATERPOMP
(B)
VERHITTER
WATERTANK
DRIEWEGS KLEP
(A)
LL1N LN L LL1NN
123456 89710
Stroomtoevoer voor binnen
Eenheid en communicatie
Aansluiting voor thermostaat
(230 V AC)
Steuntype: alleen verhitten of
verhitten/koelen
Waterstroom openen of
sluiten voor koelen FCU
EENHEID BUITEN
TWEEWEGS
KLEP (A)
THERMOSTAAT
(standaard: 230 V AC)
1(L) 2(N) 3 L1 L2 N L N L1 L2
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
1(L) 2(N) 3(L) 4(N)
Externe toevoer elektrische
stroom voor interne
elektrische verhitter
De externe elektrische
stroomtoevoer van de
warmwatertank
NAAR ELN VOOR
WARMWATERTANK
EN VERWARMING
VOEDING
(1 Ø, 220-240 V, 50 Hz)
Eindblok 2
Eindblok 3 (Elektrische verwarming 1Ø)
Aansluiting voor
controller van
derden (5 V DC)
Voeding voor 2e
verwarmingsset
DERDE PARTIJ
CONTROLLER
(DC 5 V)
Pomp mixen Mengklep
AB
21 22 23 24 25 26 27
L N L1 L2 N
Eindblok 4 & 5
NAAR ELN VOOR
WARMWATERTANK
EN VERWARMING
VOEDING
(3 Ø, 380-415 V, 50 Hz)
LN RST
12 345
De externe elektrische
stroomtoevoer van de
warmwatertank
Externe toevoer elektrische
stroom voor interne
elektrische verhitter
Eindblok 3 (Elektrische verwarming 3Ø)
Eindblok
1
Eindblok
2
Eindblok
4 & 5
Eindblok
3
50
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
NEDERLANDS
Aansluiten aan eenheid buiten
Bedrading elektrische verhitter
Gebruik een afzonderlijke communicatiekabel
als de te overbruggen afstand groter is dan
40 m.
Specificatie stroomkabel : De stroomdraad die met het buitenelement is verbonden, moet
passen met IC 60245 of HD 22.4 S4 (Met rubber geïsoleerd draad, type 60245 IEC 66 of
H07RN-F)
Als de stroomdraad is beschadigd, moet die – om gevaar te voorkomen - worden vervangen
door de fabricant, zijn serviceagent of soortgelijk gekwalificeerd personeel.
Scheiding
Netkabel Communicatieverbinding
LN
Afgeschermde
kabel
1(L) 2(N) 3
123
Eindblok bij
eenheid buiten
20 mm
GN/YL
1 fase(Ø)
NORMALE
DWARSDOORSNEDE
6 mm
2
NORMALE
DWARSDOORSNEDE
2.5 mm
2
3 fase(Ø)
20
m
m
GN/YL
N
L
S
RT
N
L
Externe stroomtoevoer
(zelfde speciale stroomtoevoer
voor de nheid binnen en de
eenheid buiten)
1Ø Elektrische verwarming 3Ø Elektrische verwarming
OPGEPAST
!
OPGEPAST
!
51
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
Procedures voor waterslangen en elektrische bedrading bij de eenheid binnen worden in dit hoofdstuk
beschreven. Verbinding waterslangen en watercircuit, laden van water, isolatie slangen zullen weergegeven
worden voor procedures om slangen aan te brengen. Voor bedrading, aansluiting eindblok, aansluiten op de
eenheid buiten, zal de bedrading van de elektrische verhitter worden ingeleid. Aansluiting van accessoires,
zoals de sanitaire watertank, thermostaat, driewegs of tweewegs kleppen et cetera zullen in een apart
hoofdstuk beschreven worden.
Aansluiten waterslangen en watercircuit
Algemene opmerkingen
Men moet het volgende opmerken voordat men met de aansluiting van het watercircuit begint.
- Men dient te zorgen voor voldoende serviceruimte.
- Waterslangen en aansluitingen dienen met behulp van water schoongemaakt te worden.
- Ruimte voor het installeren van een externe waterpomp dient gemaakt te worden als de capaciteit voor de
interne waterpomp niet genoeg is voor het installatieveld.
- Sluit nooit de elektrische stroom aan tijdens het laden van water.
Aansluiting waterslangen en watercircuit
Definitie van termen is als volgt :
- Waterslangen: slangen installeren waar water binnen de slang stroomt.
- Aansluiten watercircuit: verbinding maken tussen het product en de waterslangen of tussen slangen en
slangen. Het aansluiten van kleppen of ellebogen valt bijvoorbeeld in deze categorie.
Configuratie van watercircuit wordt in hoofdstuk 2 weergegeven.
Alle aansluitingen dienen te voldoen aan het weergegeven diagram.
Bij het installeren van de waterslangen moet het volgende in ogenschouw worden genomen:
- Bij het insteken of neerzetten van waterslangen sluit u het einde van de slang met de slangkap om te
voorkomen dat stof het product binnenkomt.
- Wanneer men de slang snijdt of last, moet men er altijd op letten dat het binnendeel van de slang niet
defect is. Dat er bijvoorbeeld geen laswerk of oneffenheden binnen de slang bestaan.
- Afvoerslangen dienen gebruikt te worden in geval van waterafvoer door de werking van de veiligheidsklep.
Deze situatie kan optreden als de interne druk boven 3.0 bar is en water binnen de eenheid binnen zal
afgevoerd worden naar afvoerslang.
Als men waterslangen aansluit, moet het volgende in ogenschouw genomen worden.
- Buizenwerk (bijvoorbeeld elleboog in een L-vorm, T-stuk, diameterverminderaar et cetera) dient men stevig
vast te draaien om te zorgen dat er geen lekken optreden.
- Aangesloten delen dienen lekveilig te worden gemaakt door tefron tape, rubber draagring,
dichtmakingsstoffen, et cetera.
- De juiste gereedschappen en bewerkingsmethoden dienen toegepast te worden om te voorkomen dat de
aansluitingen mechanisch breken.
- Werktijd van de stroomregelklep (bijv. tweewegs klep of driewegs klep) dient minder te zijn dan 90
seconden.
- Afvoerslang dient verbonden te zijn met de afvoerbuiswerk.
52
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
De afsluitklep installeren
• Als men de twee afsluitkleppen in elkaar zet, die men vindt binnen de ‘AWHP installatiekit
(AET69364401)’, zal een plof gehoord worden als de klep open of dicht door roteerhendels
is. Het is een normale conditie omdat het geluid optreedt op grond van lekken van geladen
stikstofgas binnen de klep. Het stikstofgas wordt toegepast om zeker van
kwaliteitsbewaking te zijn.
• Voordat men met het laden van water begint, dienen deze twee afsluitkleppen in elkaar te
worden gezet samen met de waterinvoer en de uitlaatslang van de eenheid binnen.
Watercondensatie op de grond
Tijdens de koelwerking is het zeer belangrijk om de watertemperatuur hoger dan 16 °C te
laten zijn. Anders kan dauwcondensatie op de grond plaatsvinden.
Als de grond zich in een vochtige omgeving bevindt, laat dan de watertemperatuur niet
beneden 18 °C komen.
Watercondensatie op de radiator
Tijdens de koelwerking kan koud water niet naar de radiator stromen.
Als koud water de radiator binnenkomt, kan dauwproductie op de oppervlakte van de
radiator voorkomen.
Afvoerbehandeling
Tijdens koelwerking kan gecondenseerde dauw druppelen op de onderkant van de eenheid
binnen. In dit geval zorgt u voor afvoerbehandeling (bijvoorbeeld vat om gecondenseerde
dauw te bevatten) om val van water te voorkomen.
WAARSCHUWING
!
53
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Laden van water
Voor het laden van water volgt u de onderstaande procedures.
Stap 1. Open alle kleppen van het gehele watercircuit. Geleverd water dient alleen binnen de
eenheid binnen te worden geladen, maar ook in het watercircuit onder de grond, het
circuit van de sanitaire watertank, het FCU-watercircuit en alle andere watercircuits die
door het product geregeld worden.
Stap 2. Sluit toevoerwater aan op afvoerklep en de vulklep die zich bevindt aan de kant van de
afsluitklep.
Stap 3. Start om water te leveren. Als u water toevoert, dient men het volgende in acht te
nemen.
- Druk van toevoerwater dient ongeveer 2.0 bar te zijn.
- Voor het leveren van waterdruk moet de tijd die men neemt van 0 bar tot 2.0 bar meer
dan 1 minuut te zijn. Plotselinge waterlevering kan waterafvoer geven door de
veiligheidsklep.
- Open volledig de kap van luchtopening om zeker te zijn van luchtzuivering. Als er lucht is
binnen het watercircuit, gaan de prestaties achteruit, is er lawaai bij de waterslang,
mechanische schade aan het oppervlakte van de elektrische verhittersspoel.
Stap 4. Stop watertoevoer wanneer de drukmeter die zich bevindt voor het bedieningspaneel 2.0
bar aanduidt.
Stap 5. Sluit afvoerklep en vulklep. Wacht vervolgens 20~30 seconden om te zien dat de
waterdruk zich stabiliseert.
Stap 6. Als de volgende condities bevredigend zijn, gaat u naar naar stap 7(Isolatie van de slang).
Anders gaat u naar stap 3.
- Drukmeter duidt 2.0 bar aan. Bemerk dat de druk soms lager wordt na stap 5 op grond
van het laden van water binnen het expansievat.
- Men hoort het zuiveren van lucht niet en er komt geen waterdruppels uit het luchtgat.
Isolatie van de slang
Doel van isolatie van de slang is :
- Om hitterverlies te voorkomen naar de externe omgeving
- Om te voorkomen dat dauw wordt geproduceerd aan het oppervlak van de slang bij koelwerking
Waterlekken zijn niet toegestaan bij de afvoer-
en vulklep. Lekveilige behandeling die wordt
beschreven in de vorige sectie dient te worden
toegepast.
Water uit Water in
OPGEPAST
!
54
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Drukval
OPMERKING
!
• Stel de snelheid van de waterpomp niet in op "Min." om voldoende waterstroming te
garanderen. Het kan een onverwachte stroomsnelheidsfout CH14 veroorzaken.
OPMERKING
!
Installeer bij de installatie van het product een extra pomp met het oog op het drukverlies en
de pompprestaties.
Als het debiet laag is, kan er overbelasting van het product optreden
Capaciteit
Nominale
stroomsnelheid
[LPM]
Pompkop [m]
(bij nominale
stroomsnelheid)
Product drukdaling
[m] (Plaat
-warmtewisselaar)
Onderhoudbare
kop Head [m]
16 kW 46.0 9.5 1.4 8.1
14 kW 40.0 10.0 1.1 8.9
12 kW 34.0 10.7 0.8 9.9
9 kW 26.0 11.3 0.4 10.9
7 kW 20.0 11.6 0.3 11.3
5 kW 17.0 11.8 0.2 11.6
Waterpompcapaciteit
Het waterpomp ons variabele type dat de stroomsnelheid kan veranderen, waardoor het kan
nodig zijn om de standaardsnelheid van de waterpomp te veranderen als er een geluid gehoord
wordt door de waterstroming. In de meeste gevallen wordt echter sterk aanbevolen om de
snelheid als Maxiumum in te stellen.
55
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Prestatietest gebaseerd op standaard ISO 9906 met voordruk 2.0 bar en vloeistoftemperatuur
20 °C.
8 000
7 000
6 000
5 000
4 000
3 000
2 000
1 000
Prestatiecurve
Interne : Elektrische verwarming 1Ø, Interne : Elektrische verwarming 3Ø
Pump modelt : PY-122NDDD3
Het selecteren van een waterstroomsnelheid buiten de bochten kan leiden tot beschadiging
of storing van het apparaat.
WAARSCHUWING
!
56
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Vorstbescherming
In gebieden van het land waar watertemperaturen tot onder 0 °C dalen, moet de waterleiding
worden beschermd met een goedgekeurde antivriesoplossing. Raadpleeg AWHP-eenheid-
leverancier voor lokaal goedgekeurde oplossingen in uw regio. Bereken het geschatte volume
water in het systeem. (Uitgezonder AWHP-eenheid) En voeg zes nesten toe aan dit totale
volume om rekening te houden met het water in de AWHP-eenheid.
Type antivries
Mengverhouding antivries
0 °C -5 °C -10 °C -15 °C -20 °C -25 °C
Ethyleenglycol 0 % 12 % 20 % 30 % - -
Propyleenglycol 0 % 17 % 25 % 33 % - -
Methanol 0 % 6 % 12 % 16 % 24 % 30 %
Waterkwaliteit
De waterkwaliteit moet voldoen aan de richtlijn EN 98/83 EG. De gedetailleerde
waterkwaliteitsvoorwaarden zijn te vinden in de richtlijn EN 98/83 EG.
• Als het product is geïnstalleerd op een bestaande hydraulische waterlus, is het belangrijk
om hydraulische leidingen te reinigen om slib en kalkaanslag te verwijderen.
• Het installeren van een slibzeef in de waterlus is erg belangrijk om te voorkomen dat de
prestaties achteruitgaan.
• Chemische behandeling om roest te voorkomen, moet door de installateur worden
uitgevoerd.
• Het wordt sterk aanbevolen om een extra filter op het verwarmingswatercircuit te
installeren. Vooral om metalen deeltjes uit de verwarmingsleidingen te verwijderen, wordt
geadviseerd om een magnetisch of cycloonfilter te gebruiken, dat kleine deeltjes kan
verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit beschadigen en NIET worden verwijderd door
het standaardfilter van het warmtepompsysteem.
OPGEPAST
!
• Gebruik slechts een van de bovenstaande antivriesmiddelen.
• Als een antivriesmiddel wordt gebruikt, kan er drukverlies en verslechtering van het
vermogen van het systeem optreden.
• Als een antivriesmiddel wordt gebruikt, kan er corrosie optreden. Voeg daarom een
corrosieremmer toe.
• Controleer regelmatig de concentratie van het antivriesmiddel om dezelfde concentratie te
behouden.
• Wanneer antivriesmiddel wordt gebruikt (tijdens de installatie of het gebruik), moet u
voorkomen dat het in contact komt met de huid.
• Zorg ervoor dat u alle wetten en voorschriften over het gebruik van antivriesmiddel naleeft.
OPGEPAST
!
Als u de vorstbeschermingsfunctie gebruikt, wijzigt u de instelling van de dipschakelaar en voert
u de temperatuur in staat in de installatiemodus van de afstandsbediening. Raadpleeg 88 en 136.
57
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BINNEN
NEDERLANDS
Watervolume en druk expansievat
Binnen [THERMAV] is expansievat inbegrepen, met een capaciteit van 8 liter voor 1 bar voordruk. Dit
betekent dat, volgens de grafiek van de volumedruk, het totale watervolume van 230 liter standaard
wordt ondersteund. Als het totale watervolume wordt gewijzigd vanwege de installatievoorwaarden,
moet de voordruk worden aangepast om een goede werking te garanderen.
- Het minimale totale watervolume is 20 liter.
- Voordruk wordt aangepast door het totale watervolume. Als de binneneenheid zich op de
hoogste positie van het watercircuit bevindt, is afstelling niet nodig.
- Gebruik voor het afstellen van de voordruk, stikstofgas door een gecertificeerd installateur.
Maximaal totaal watervolume (liter)
Voordruk in Expansievat (bar)
20 60 100 140 180 220 260 300 340
2.4
2.1
1.7
1.4
1.0
0.7
0.3
Het aanpassen van de voordruk van het expansievat gebeurt als volgt:
Stap 1. Raadpleeg de tabel "Volumehoogte".
Als de installatiescène tot Geval A behoort, ga dan naar stap 2.
Anders niets doen als het Geval B is. (Voordruk aanpassen is niet vereist.)
Anders, als het Geval C is, gaat u naar stap 3.
Stap 2. Pas de voordruk aan door de vergelijking te volgen.
Voordruk [bar] = (0.1 x H + 0.3) [balk] waarbij H: verschil tussen binneneenheid en de
hoogste waterleiding 0.3: minimale waterdruk om de werking van het product te
beveiligen
Stap 3. Het volume van het expansievat is kleiner dan de installatiescène.
Installeer extra expansievat op het externe watercircuit.
H: verschil tussen de binneneenheid en de hoogste waterleiding.
V: totale watervolume van de installatiescène.
V < 230 liter V 230 liter
H < 7 m Geval B Geval A
H 7 m Geval A Geval C
Tabel "Volumehoogte".
58
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
INSTALLATIE ACCESSOIRES
kan werken met verschillende accessoires om de functionaliteit uit te breiden en het
gebruikersgemak te verbeteren.
In dit hoofdstuk worden specificaties over ondersteunde accessoires van derden en hoe deze
aan te sluiten op geïntroduceerd. Men moet opmerken dat dit hoofdstuk alleen gaat
over accessoires van derden. Voor accessoires ondersteund door LG Electronics, verwijzen wij u
naar de installatiehandleiding van de accessoires.
Accessoires ondersteund door LG Electronics
Item Doel Modelt
Tankkit voor sanitair
warm water
Om de warmwatertank te gebruiken
PHLTA : 1Ø
PHLTC : 3Ø
Luchtsensor op
afstand
Te regelen door luchttemperatuur PQRSTA0
Droog contact
Extern signaal aan en uit ontvangen PDRYCB500
Droog contact voor thermostaat PDRYCB300
Zonnewarmtekit
Om te werken met systeem voor
verhitting door de zon
PHLLA(maximum temperatuur : 96 °C)
Warmwatertank
Om heet water te genereren en te
bewaren
PHS02060310 : 200 liter, enkelvoudige verhittingsspoel,
1Ø 230 V 50 Hz 3 kW Elektrische verhitter
PHS02060320 : 200 liter, dubbele verhittingsspoel, 1Ø
230 V 50 Hz 3 kW Elektrische verhitter
PHS03060310 : 300 liter, enkelvoudige verhittingsspoel,
1Ø 230 V 50 Hz 3 kW Elektrische verhitter
PHS03060320 : 300 liter, dubbele verhittingsspoel, 1Ø
230 V 50 Hz 3 kW Elektrische verhitter
Thermistor voor
SWW-tank
Voor de regeling van de
warmwatertemperatuur van de SWW-tank
PHRSTA0
Afvoerbak
Om te voorkomen dat er afvoerwater lekt
PHDPB
Meterinterface
Om productie / verbruiksvermogen te meten
PENKTH000
Centrale controller
Meerdere geïnstalleerde producten in
één centrale besturing
Wi-Fi-modem
Voor bediening op afstand van het systeem
vanaf de smartphone te activeren
PWFMDD200
Thermistor voor
2de circuit
Voor de vergrendeling van de werking
van het 2e circuit en de temperatuur
van de hoofdzone te regelen.
PRSTAT5K10
Verlengsnoer
Voor de verbinding van de
afstandsbediening met de
binnenprintplaat voor communicatie
PZCWRC1
• Installeer de afvoerventilator bij het koelen.
• Als deze niet geïnstalleerd is, kan er water worden gevormd.
• Raadpleeg de afzonderlijke installatiehandleiding bij het installeren van de afvoerventilator.
OPGEPAST
!
59
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Accessoires ondersteund door fabrieken van derden
Item Doel Modelt
Systeem voor verhitting
door de zon
Om aanvullende verhittingsenergie
voor watertank te genereren
• Zonnecollector
• 3-wegklep(B)
Thermostaat Te regelen door luchttemperatuur
Type alleen verhitting (230 V AC)
Type koelen-verhitten (230 V AC met
modeselectieschakelaar)
Mengset Het 2e circuit gebruiken
• Mengklep
• Mengpomp
Boiler van derden Om een extra ketel te gebruiken.
Controller van derden
Voor het aansluiten van een externe
controller met behulp van het
modbus-protocol
Driewegs klep en
aandrijver
(A) : Voor het regelen van de
waterstroom voor
warmwaterverwarming of
vloerverwarming / Voor het
regelen van de waterstroom bij
het installeren van een externe
ketel
(B) : Voor het regelen van de
gesloten/open-modus van het
zonnecircuit
3 draden, type SPDT (Single Pole Double
Throw), 230 V AC
Tweewegs klep en
aandrijver
Om waterstroom te regelen voor
eenheid spoel ventilator
2 draden, NO (normaal open) of NC
(Normal Closed – normaal gesloten) type,
230 V AC
Externe pomp
Voor het behouden van voldoende
capaciteit met behulp van een extra
pomp
Smart Grid
Voor het regelen van de
bedieningsmodus, afhankelijk van het
ingangssignaal van de leverancier
60
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Thermostaat
Thermostaat wordt over het algemeen gebruikt om het product te regelen met behulp van
luchttemperatuur. Wanneer de thermostaat op het product is aangesloten, wordt de werking van
het product geregeld door de thermostaat.
Installatievoorwaarden
De volgende locaties moet worden vermeden om een goede werking te garanderen:
- Hoogte vanaf de vloer is ongeveer 1.5 m.
- Thermostaat mag niet achter een geopende deur worden geplaatst.
- De thermostaat kan niet worden geplaatst waar externe thermische invloeden heersen. (zoals
boven een verwarmingsradiator of open raam)
• GEBRUIK 220-240 V~ Thermostaat
• Sommige elektromechanische thermostaten hebben een interne vertragingstijd om de
compressor te beschermen. In dat geval neemt het wijzigen van de modus meer tijd in
beslag dan de gebruiker verwacht. Lees de handleiding van de thermostaat zorgvuldig als
het apparaat niet snel reageert.
• Het instellen van het temperatuurbereik met de thermostaat kan verschillen van deze van
het apparaat. De insteltemperatuur van de verwarming/koeling moet worden gekozen
binnen het insteltemperatuurbereik van de eenheid.
• Het wordt sterk aanbevolen om de thermostaat te installeren waar ruimteverwarming
hoofdzakelijk wordt toegepast.
OPGEPAST
!
De volgende zaken moeten vóór de installatie worden bewaard
• De hoofdvoeding moet worden uitgeschakeld tijdens het installeren van accessoires van
derden.
• Accessoires van derden moeten voldoen aan de ondersteunde specificaties.
• Voor de installatie moeten de juiste gereedschappen worden gekozen.
• Nooit de installatie met natte handen doen.
WAARSCHUWING
!
Vóór de installatie
61
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Algemene informatie
De waterpomp ondersteunt volgende thermostaten.
(1) Er zit geen elektrisch circuit in de thermostaat en er is geen elektrische stroomvoorziening
naar de thermostaat vereist.
(2) De onderdelen van het elektrisch circuit, zoals het display, de LED, de zoemer, enz. zijn
inbegrepen in de thermostaat en er is een elektrische stroomvoorziening vereist.
(3) De thermostaat genereert het signaal 'Verwarming AAN of Verwarming UIT’ op basis van de
doeltemperatuur van de verwarming van de gebruiker.
(4) De thermostaat genereert zowel het signaal 'Verwarming AAN of Verwarming UIT’ als
‘Koeling AAN of koeling UIT’ op basis van de doeltemperatuur van de verwarming en koeling
van de gebruiker.
Type Vermogen Werkingsmodus Ondersteund
Mechanisch (1) 230 V~
Enkel verwarmen (3) Ja
Verwarming/koeling (4) Ja
Elektrisch (2) 230 V~
Enkel verwarmen (3) Ja
Verwarming/koeling (4) Ja
5 feet
(1.5 meter)
nee
nee
ja
Gebied direct
contact zonnestralen
Aansluitkabel
(minder dan 15 m)
nee
nee
nee
5 feet
(1.5 meter)
nee
nee
ja
Gebied direct
contact zonnestralen
neeneenee
Thermostaat Sensor luchttemperatuur op afstand
Verwarmings-koelingsthermostaat kiezen
• Verwarmings- /koelingsthermostaat moet beschikken over de functie ‘Modus selecteren’ om de
werkingsmodus te onderscheiden.
• De verwarmings- / koelingsthermostaat moet de doeltemperatuur van de verwarming en
koeling verschillend kunnen toewijzen.
• Als bovenstaande voorwaarden niet worden aangehouden, werkt de eenheid mogelijk niet juist.
• Verwarmings- / koelingsthermostaat moet een koel- of verwarmingssignaal verzenden als aan
de temperatuursvoorwaarden is voldaan. Geen vertragingstijd tijdens het verzenden van het
koelings- of verwarmingssignaal is toegestaan.
OPGEPAST
!
62
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Hoe een thermostaat bedraden
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 5.
Stap 1. Maak de voorklep van de unit los en open de schakelkast.
Stap 2. Identificeer de vermogensspecificatie van de thermostaat. Als deze 220 ~ 230 V is, gaat u naar stap 3.
Stap 3. Als deze Alleen verwarmingsthermostaat is, gaat u naar stap 4. Als deze de verwarmings-/koelingsthermostaat is,
gaat u naar stap 5.
Stap 4. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven. Na het aansluiten gaat u naar stap 5.
Thermostaat
(L) (N) (H)
THERMOSTAAT
(Standaard: 230 V AC)
L N L1 L2
27 28 29 30
Thermostaat
(L) (N) (C) (H)
THERMOSTAAT
(Standaard: 230 V AC)
L N L1 L2
27 28 29 30
(L): Actief signaal van de printplaat naar de thermostaat
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de thermostaat
(H): Verwarmingssignaal van de thermostaat naar de printplaat
Stap 5. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
(L): Actief signaal van de printplaat naar de thermostaat
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de thermostaat
(C): Koelingssignaal van de thermostaat naar de printplaat
(H): Verwarmingssignaal van de thermostaat naar de printplaat
Type mechanische thermostaat.
Sluit geen draad (N) aan als de thermostaat geen
elektrische stroom nodig heeft.
WAARSCHUWING
!
Sluit geen externe elektrische belastingen aan.
De draad (L) en (N) mogen alleen worden gebruikt bij de
elektrische thermostaat. Sluit nooit externe elektrische
belastingen, zoals kleppen, ventilatorspiralen, enz., aan.
Als deze wel worden aangesloten, kan hoofdprintplaat
(verwarming) ernstig beschadigd raken.
OPGEPAST
!
Type mechanische thermostaat.
Sluit geen draad (N) aan als de thermostaat geen
elektrische stroom nodig heeft.
WAARSCHUWING
!
Sluit geen externe elektrische belastingen aan.
De draad (L) en (N) mogen alleen worden gebruikt bij de
elektrische thermostaat. Sluit nooit externe elektrische
belastingen, zoals kleppen, ventilatorspiralen, enz., aan.
Als deze wel worden aangesloten, kan hoofdprintplaat
(verwarming) ernstig beschadigd raken.
OPGEPAST
!
63
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Laatste controle
• Instelling DIP-schakelaar:
DIP-schakelaar instellen op nr. 8 naar “AAN”. Anders kan het apparaat de thermostaat niet
herkennen.
• Afstandsbediening:
- De tekst ‘Thermostaat’ wordt weergegeven op de afstandsbediening.
- Knopinvoer is verboden.
2de circuit
Het 2e circuit wordt meestal gebruikt om de temperatuur van 2 kamers anders te regelen. Om
het 2de circuit te kunnen gebruiken, moet u een afzonderlijke mengkit klaarleggen. De mengkit
moet in de hoofdzone worden geïnstalleerd.
- Hoofdzone: zone waar de watertemperatuur het laagst is bij verwarming.
- Toevoegen. Zone: de andere zone
[Installatiegids 2de circuit voor verwarming]
h Om tijdens het koelen een vloercombinatie te gebruiken, moet de stroming door de vloer
worden geblokkeerd door de tweewegklep.
[Installatiegids 2de circuit voor koeling]
Hoofdzone
Toevoegen. Zone
Vloer (35 °C)
Convector
(FCU, 45 °C)
Radiator (45 °C) Radiator (55 °C)
Vloer (35 °C)
X X X
Convector
(FCU, 45 °C)
X
Radiator (45 °C)
Radiator (55 °C)
Hoofdzone
Toevoegen. Zone
Vloer (18 °C) Radiator(18 °C)
Convector
(FCU, 5 °C)
Vloer (18 °C)
X
Radiator(18 °C)
X
Convector
(FCU, 5 °C)
X X
64
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Hoe het 2de circuit te bedraden
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Leg het voorpaneel van de unit bloot.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
(L) (N) (L1) (L2) (N1)
Mengpomp
Mengklep
L N L1 L2
13 14 15 16
N
17
Mengpomp
Mengklep
(L): Actief signaal van printplaat naar mengpomp.
(N): Neutraal signaal van printplaat naar mengpomp.
(L1): Actief signaal (voor het type normaal gesloten) van
printplaat naar mengpomp.
(L2): Actief signaal (voor het type normaal open) van printplaat
naar mengpomp.
(N1): Neutraal signaal van printplaat naar mengpomp.
*Gesloten = NIET gemengd.
Stap 3. Plaats de temperatuursensor op 'CN_MIX_OUT' (bruin) van de hoofdprintplaat, zoals
hieronder weergegeven. De sensor moet correct worden gemonteerd op de uitlaatpijp
van de waterpomp van de mengset, zoals hieronder wordt weergegeven.
CN_MIX_OUT
CN_MIX_OUT
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
Vloerverwarmingslus
[Kamer B] Extra zone (hoge temperatuur)
[Kamer A] Hoofdzone (lage temperatuur)
Vloerverwarmingslus
Radiator Radiator
Buffertank
Mengen
Mengset
2de circuittemp. sensor
OPMERKING
!
Temperatuursensorspecificatie:
Type: thermistor, NTC
Weerstand bij 25 °C: 5 kΩ
Minimale bedrijfstemperatuurbereik: -30 °C ~ 100 °C
65
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Boiler van derden
Het product kan worden gebruikt door een hulpboiler aan te sluiten. U kunt de boiler automatisch
en handmatig besturen door de buitentemperatuur en de ingestelde temperatuur te vergelijken.
Hoe een boiler van derden te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 3.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek het klemmenblok op de binnenprintplaat.
Stap 3. Sluit de voedingskabel goed aan op het klemmenblok (TB_BOILER).
Boiler van derden
(Spanningsvrij)
TB_BOIL
ER
TB_BOIL
ER
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
[Thermistor voor 2e circuit]
Sensor Sensor houder Sensor Connector
Volg onderstaande procedures Stap 1 ~ Stap 4.
Stap 1. Installeer de sensorconnector op de uitlaatpijp van de waterpomp van de mixset. (Er
moet worden gelast om de sensorconnector op de buis aan te sluiten.)
Stap 2. Controleer of de stroom van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 3. Bevestig de sensorconnector aan de sensorhouder zoals weergegeven in de
onderstaande afbeelding.
Stap 4. Plaats het harnas volledig in PCB (CN_TH4) en bevestig de thermische sensor in de
buisconnector zoals hieronder getoond.
66
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Controller van derden
Het product kan ook worden gekoppeld aan een controller van derden. U kunt externe controllers
aansluiten met behulp van het Modbus-protocol, behalve bij een LG-controller. Als een controller
van derden wordt gebruikt, wordt de LG-controller niet tegelijkertijd op AWHP toegepast.
Hoe een controller van derden te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
1(L) 2(N)
1(L) 2(N)
11 12
CONTROLLER
VAN DERDEN
(DC 5 V)
CONTROLLER
van DERDEN of
METERINTERFA
CE(LG)
CN_COM
CN_COM
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen)
van het apparaat.
Stap 3. Controleer of de kabelboom (wit) volledig in de printplaat van
de binnenunit (CN_COM) zit.
Stap 4. Sluit de controller van derden goed aan op klemmenblok 2
(11/12). (inclusief de meterinterfacemodule)
67
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 3. Controleer of de kabelboom (wit) volledig in de printplaat van de binnenunit (CN_COM) zit.
Stap 4. Sluit de externe pomp aan op klemmenblok 2 (11/12).
Meterinterface
Dit product kan worden gebruikt door een meterinterfacemodule, die afzonderlijk moet worden
aangeschaft, aan te sluiten. De meterinterfacemodule kan communiceren met de bedrade
afstandsbediening. De meterinterfacemodule laat u weten hoeveel stroom door het product
wordt gegenereerd.
Hoe de meterinterface te installeren
[Onderdelen van meterinterface]
CN_COM
Meterinterface
Indoorprintplaat
CN_COMCN_COM
AB
11 12 11 : Zwart
12 : Wit
Controller
van derden
MeterinterfaceMeterinterface
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
Behuizing meterinterface
68
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Centrale controller
Het product kan communiceren en worden bestuurd via de centrale controller. De volgende
functies kunnen worden bestuurd in de gekoppelde status van de centrale besturing
(Besturing/Stop, Gewenste temperatuur, Warmwaterbedrijf / stop, Warmwatertemperatuur,
Volledige vergrendeling, enz.)
Hoe de PI485 te installeren
Bevestig de PI485-PCB zoals in onderstaande afbeeldingen wordt weergegeven.
Raadpleeg de PI485-installatiehandleiding voor een gedetailleerde installatiemethode
Verwarmingscapaciteit van product: 12 kW, 14 kW, 16 kW
UN3-behuizing
Verwarmingscapaciteit van product: 5 kW, 7 kW, 9 kW
UN4-behuizing
- Raadpleeg de handleiding die is meegeleverd met de accessoires voor gedetailleerde
installatie-instructies.
69
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Tank voor sanitair warm water
Voor het instellen van het SWW-circuit is een 3-wegklep en een SWW-tankkit vereist. Als het
zonnewarmtesysteem vooraf is geïnstalleerd op het installatieveld, is er een zonnewarmtekit
nodig om de zonnewarmtesysteem - naar - de SWW-tank met elkaar te verbinden - naar -
Installatievoorwaarden
Bij het installeren van de tank voor sanitair water moet met het onderstaande worden rekening
gehouden:
- De tank met sanitair water moet op een vlak oppervlak worden geplaatst.
- De waterkwaliteit moet voldoen aan de richtlijn EN 98/83 EG.
- Aangezien deze watertank een tank voor sanitair water is (indirecte warmtewisseling) is, mag u
geen vriesbestendige middelen, zoals ethyleengrycol, gebruiken.
- Het wordt ten zeerste aanbevolen om na de installatie de tank voor sanitair water te spoelen.
Dit garandeert de productie van schoon, warm water.
- Nabij de tank voor sanitair water moet er een watertoevoer en waterafvoer beschikbaar zijn
voor een gemakkelijke toegang en gemakkelijk onderhoud.
- Stel de maximale waarde in van de temperatuurregelaar van de sanitaire tank.
Algemene informatie
volgende 3-wegsklep.
(1) : SPDT = eenpolig, dubbele weg. Drie draden bestaan uit Live1 (voor het selecteren van
stroom A), LIvef 2 (voor stroom B te selecteren) en neutraal (gewoon gebruik).
(2) : Stroom A’ betekent waterstroom van de binneneenheid naar het ondergronds watecircuit.
(3) : Stroom A’ betekent waterstroom van de binneneenheid naar de warmwatertank.
Watertank
Watertanksensor
(minder dan 12 m)
Pomp
(veldtoevoer)
Thermisch
zonnesysteem
(veldtoevoer)
Zonnecollector
(veldtoevoer)
Thermische zonnesensor
(Minder dan 12 m)
Water In
Water uit
Water uit
Water In
Driewegs klep
(veldtoevoer)
Type Vermogen Werkingsmodus Ondersteund
SPDT
3-draads (1)
230 V AC
‘Stroom A’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’ (2) Ja
‘Stroom B’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’ (3) Ja
70
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Installatie van recirculatiepomp
Wanneer de wordt gebruikt in de warmwatertank, wordt het ten STERKSTE
aanbevolen om een recirculatiepomp te installeren om te voorkomen dat koud water aan
het einde van de warmwatertoevoer naar buiten stroomt en om de watertemperatuur in de
tank voor sanitair water te stabiliseren.
- De recirculatiepomp moet worden gebruikt als er geen sanitair water wordt vereist.
Daarom moet de externe tijdsplanner bepalen wanneer de recirculatiepomp moet worden
ingeschakeld of uitgeschakeld.
- The operating duration time of the recirculation pump is calculated as follow :
Duration time [minute] = k x V x R
De werkingstijd van de recirculatiepomp wordt als volgt berekend:
Tijdsduur [minuut] = k x V x R
k: 1.2 ~ 1.5 wordt aanbevolen. (Als de afstand tussen de pomp en de tank lang is, kiest u
een hoog nummer.)
V: Volume van de tank voor warm water [liter]
R: Waterdebiet van de pomp [liter per minuut] die wordt bepaald door de
pompprestatiecurve.
- De pomp moet worden gestart voordat er sanitair water wordt aangevraagd.
Warmwatertank
Externe
tijdplannen
Controleklep
Stroom
(Eind van toevoer
heet water)
Toevoer van heet water
Stadswater
Hercirculatiepomp
Water In
Water uit
WAARSCHUWING
!
71
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Hoe verwarmer van warmwatertank bedraden
Stap 1. Verwarmingsdeksel van de warmwatertank blootleggen. Het bevindt zich aan de zijkant
van de tank.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draden aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Bedrading is een lokaal geleverd artikel.
(L): Actief signaal van de printplaat naar de verwarmer
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de verwarmer
De temperatuur van de thermostaat aanpassen
- Om een goede werking te garanderen, wordt aanbevolen de temperatuur van de thermostaat in
te stellen op maximale temperatuur (symbool bij de afbeelding).
- 1Ø model elektrische verwarmer en 3Ø elektrische verwarming Model worden op dezelfde
manier ingesteld als hieronder.
(L) (N)
A
LN
WATERTANKVERWARMER
Draadspeficiatie
• Dwarsdoorsnede van de draad moet 6 mm
2
zijn.
WAARSCHUWING
!
72
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Tankkit voor sanitair warm water
Dit product kan worden gebruikt door de SWW-tankkit op de site aan te sluiten. Er kan warm
water worden gebruikt dat wordt verwarmd door een boosterverwarming in een SWW-tank.
Hoe een SWW-tankkit te installeren
[Tankkit Onderdelen voor sanitair warm water]
SWW
-tank
Sensor
CN_TH4CN_TH4
CN_E_HEAT_BCN_E_HEAT_B
12 34 5 6
Stroomvoorziening
1Ø 220-240 V 50 Hz
67
LN
SWW-TANK
VERWARMING
6
7
Multikabelboom
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
Verwarmingsvermogen
Signaal
CN_TH4
CN_E_HEAT_B
In de SWW-tank
Buitenwand SWW-tank
Temperatuursensor
SWW-tank
Sensorhouder
Indoorprintplaat
afb. 1
afb. 2
12 34 56
Behuizing tankkit Sensor Multikabelboom
De temperatuursensor voor de SWW-tank wordt gebruikt om de warmwatertemperatuur van de SWW-tank te
regelen. Als de sensor defect is, kunt u deze afzonderlijk aanschaffen (Modelnaam: PHRSTA0).
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Haal het deksel van de SWW-tankkit eraf en plaats het op de muur.
Stap 2. Sluit de kabelboom (paars) van de hoofdprintplaat (tb1(6/7)) aan op 'cn_b_heat_a‘ van de hoofdprintplaat, zoals
wordt weergegeven in afb. 1.
Stap 3. Plaats de SWW-tanksensor op 'CN_TH4' (rood) van de hoofdprintplaat, zoals hieronder wordt weergegeven.
Stap 4. Sluit de voeding naar de SWW-tankkit aan zoals wordt weergegeven in afb. 1.
h De sensor moet juist op het sensorgat van de SWW-watertank worden gemonteerd, zoals wordt weergegegeven
in afb. 2.
Montage sensor
Plaats de sensor in de sensoraansluiting en schroef hem stevig vast.
OPGEPAST
!
73
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Controleer polariteit
Elektrisch verwarmingsmodel 1Ø
- Verbind ELB(MCCB)-poort nr. 1 met poort 3 van kroonsteen 3
- Verbind ELB(MCCB)-poort nr. 3 met poort 4 van kroonsteen 3
Elektrisch verwarmingsmodel 3Ø
- Verbind MCCB-poort nr. 1 met poort 1 van kroonsteen 3
- Verbind MCCB-poort nr. 3 met poort 2 van kroonsteen 3
Elektrisch verwarmingsmodel 1Ø
ʶ
ʸ
ʶʶ
ʹʹ
ʷʷ
ʺʺ
ʶ
ʶ
ʷ
ʹ
ʺ
Elektrisch verwarmingsmodel 3Ø
ʸ
ʶ
ʹ
ʷ
ʺ
ʶʶ
ʶʶ
ʷʷ
ʹʹ
ʺʺ
74
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Systeem voor
zonne-energie
(veldtoevoer)
Zonnecollector
(veldtoevoer)
Watertank
Sensor watertank
(minder dan 12 m)
Sensor voor zonne-energie
(minder dan 12 m)
Driewegs klep
(veldtoevoer)
Pomp
(veldtoevoer)
Water In
Water uit
Water uit
Water In
Buisaansluiting
Zonnewarmtekit
Dit product kan worden gebruikt door de thermische zonnekit op de site aan te sluiten. Er kan
warm water worden gebruikt dat wordt verwarmd door een zonnesysteem. De eindgebruiker
moet de LG AWHP-thermische zonnekit zijn.
Hoe de thermische zonnekit te installeren
[Onderdelen van de thermische zonnekit]
Waterpijp
Slangaansluiting
Thermische zonnekit
CN_TH4
CN_TH4
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
Houdersensor Slangaansluiting Thermische zonnekit
12 m(1 EA)
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Installeer de pijpconnector (het is nodig om de diameter van de buis te verkleinen of te
vergroten), de pijp de thermische zonnekit.
Stap 2. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 3. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 4. Plaats de kabelboom volledig in de printplaat (CN_TH4) en bevestig de thermische sensor
in de pijpconnector zoals hieronder wordt weergegeven.
h Als de SWW-sensor is aangesloten, koppelt u eerst de sensor van de printplaat los.
75
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
OPMERKING
!
• Raadpleeg de installatiehandleiding die is meegeleverd met Dry Contact voor meer
informatie over het installeren van Dry Contact.
• Lees hoofdstuk 8 voor de systeeminstelling (vooral functiecode nr.6)
Droog contact
Een droogcontact is een oplossing voor automatische regeling van het HVAC-systeem naar
goeddunken van de eigenaar. Kortm, het is een schakelaar die kan worden gebruikt om het
apparaat in/uit te schakelen nadat het signaal van externe bronnen is ontvangen.
Hoe een droogcontact te installeren
[Onderdelen van een droogcontact]
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek aansluitklemmen in de binnenprintplaat.
Stap 3. Sluit de kabel goed aan op de printplaat van het apparaat (CN_CC).
Stap 4. Plaats vervolgens de kabelboom stevig op de printplaat van het droge contact
(CN_INDOOR) zoals hieronder wordt weergegeven.
CN_CC
Indoorprintplaat
CN_CC
Indoorprintplaat
CN_INDOOR
Droogcontact
CN_CCCN_CC
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
Lichaam droogcontact Kabel (voor het maken van
verbinding met IDU)
76
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Dit gedeelte wordt
niet meegeleverd
met de
Thermostaat LG
(lokaal te voorzien)
Sluit een aparte externe
spanning aan van 12 V
gelijkstroom, 24 V ~
COMM
Thermal
Operatie
COMM
FAN
WARMTE
LAAG
MIDDEN
HIGH
STOER
• Voor ingangscontactspanning: 12 V gelijksstroom, 24 V ~
Opmerkingen
Voer het spanningssignaal niet in de
instellingsmodus ‘NON VOLT’ in,
anders zal het ernstige schade
veroorzaken
Dit gedeelte wordt
niet meegeleverd
met de
Thermostaat LG
(lokaal te voorzien)
COMM
Thermal
Operatie
COMM
FAN
WARMTE
LAAG
MIDDEN
HIGH
STOER
• Alleen voor sluiting van het invoercontact (geen stroominvoer)
[Instelling voor de ingang van het contactsignaakl]
77
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Externe controller - Programmeerbare digitale invoer instellen
Als u het apparaat wilt gebruiken via de externe digitale ingang (ON/OFF), sluit u de kabel aan op
de binnenprintplaat (CN_EXT).
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat
Stap 3. Sluit de afstandsbediening volledig aan op de printplaat (CN_EXT).
Stap 4. Sluit de kabel en het installatiedeel van de site aan.
Het doel van CN_EXT bepalen
Instelwaarde: instelling stap 0 ~ 5 binnen CN-EXT-poort
- 0: standaard
- 1: eenvoudige bediening aan/uit
- 2: droogcontact (eenvoudig contact)
- 3: Noodstop alleen voor binnenunit
- 4: Herbevestiging / afwezigheid
- 5: Noodstop van alle binnenunits (deze kan alleen worden ingesteld wanneer de binnenunit een
noodstopfunctie heeft)
Indoorprintplaat
CN_EXT
CN_EXT
Indoorprintplaat
Adapterkabel
Binnenunit
Meegeleverd
onderdeel
X
0.5 m
Max. 10 m
X
Relaiscircuit
SW
PCB
Installatieonderdeel site
Installatievoorbeeld: #2
• SW: eenpolige schakelaar
- Selecteer een onderdeel met contacten voor een extreem lage
stroomsterkte
- 5 V ~ 12 V gelijkstroom wordt gebruikt aan het contactpunt
- Schakelaarbelasting is ongeveer 0.5 ~ 1 mA
• Stuurkabel
- Kabelgrootte: 22 tot 26 AWG
- Verleng de kabel niet meer dan 10 meter
X: Relais (een contactpunt, een vaste 0.5 ~ 1 mA gelijksstroom)
• SW : Afstand AAN / UIT-schakelaar
• Stuurkabel (binnenunit naar relaiscircuit)
- Kabelgrootte: 22 tot 26 AWG
- Verleng de kabel niet meer dan 10 meter
Binnenunit
PCB
Meegeleverd
onderdeel
Installatieonderdeel site
SW
0.5 m
Max. 10 m
Installatievoorbeeld: #1
CN_EXTCN_EXT
Stroomvoorziening
van relais
78
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Zonnepomp
Er kan een zonnepomp nodig zijn om de waterstroom te activeren wanneer het thermische
zonnesysteem is geïnstalleerd.
Hoe de zonnepomp te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 4.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 3. Controleer of de kabelboom (zwart) volledig in de printplaat van de binnenunit
(CN_W_PUMP_B) zit.
Stap 4. Sluit de externe pomp aan op klemmenblok 1 (4/5).
h Het is mogelijk om de zonnepomp niet te gebruiken, afhankelijk van de installatieomgeving.
LN
BR BL
45
WATERPOMP
(B)
CN_W_PUMP_B
CN_W_PUMP_B
Zonnepomp
AC 230 V
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
79
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Externe pomp
Externe pomp kan nodig zijn als de kamer voor vloerverwarming te groot of niet goed geïsoleerd
is (potentieel vrij). Er is ook een externe pomp geïnstalleerd met een buffertank om voldoende
capaciteit te behouden.
Hoe een externe pomp te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 3.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek aansluitklemmen in de binnenprintplaat.
Stap 3. Sluit de voedingskabel goed aan op het klemmenblok (TB_W_PUMP_C).
Externe pomp
(Spanningsvrij)
TB_W_PUMP_C
TB_W_PUMP_C
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
80
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Wi-fi-modem
De Wi-Fi-modem maakt bediening op afstand via de smartphone mogelijk. Beschikbare functies
omvatten de aan/uit-selectie, gebruiksmodus, warmwaterbereiding, temperatuurinstelling en
wekelijkse planning, enz.
Hoe de Wi-Fi-modem te installeren
[Onderdelen van de Wi-Fi-modem]
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 5.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek de schakelkast (binnen) van het apparaat.
Stap 3. Sluit de USB-kabel aan op de printplaat van de binnenunit (CN_WF; blauw) totdat deze
vastklikt.
Stap 4. Verbind de Wi-Fi-modem goed met de USB-kabel.
Stap 5. Raadpleeg de afbeelding hieronder om de Wi-Fi-modem op de gemarkeerde positie te
installeren.
USB-kabel
CN_WFCN_WF
IndoorprintplaatIndoorprintplaat
Behuizing Wi-Fi-modem USB-kabel
CN_WF
Indoorprintplaat
CN_WF
Indoorprintplaat
CN_WF
Indoorprintplaat
Verlengkabel
81
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Smart Grid
TDit product biedt de SG Ready-functie voor gebruikers. IHet maakt het mogelijk de interne
werking (verwarmen / warm water) te stoppen en de doeltemperatuur te regelen, afhankelijk van
het ingangssignaal van de stroomvoorziening.
Hoe het Smart Grid te installeren
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 3.
Stap 1. Controleer of de voeding van het apparaat is uitgeschakeld.
Stap 2. Demonteer de voorpanelen en zoek aansluitklemmen in de binnenprintplaat.
Stap 3. Sluit de voedingskabel volledig aan op het klemmenblok op de printplaat (TB_SG2,
TB_SG1), zoals hieronder wordt weergegeven.
TB_SG2
TB_SG2
TB_SG1
TB_SG1
Indoorprintplaat
Indoorprintplaat
Verwarming en warm water werken afhankelijk van ingangssignaal (SG1 / SG2)
Status
display
Invoersignaal
Opdracht
Kost
(electrisch)
Gebruik
SG1 SG2 Verwarming Sanitair warm water
SGN
Openen Openen
Normale
functie
Normale
prijs
Werkingsstatus
behouden
Werkingsstatus
behouden
SG1
Afsluiten
Openen
Werking uit
(vergrendeling
hulpprogramma)
Hoge
prijs
Geforceerd interne
werking uitgeschakeld
Geforceerd interne
werking uitgeschakeld
SG2
Openen
Afsluiten
Werking op
aanbevolen
Lage prijs
Automatische wijziging
van de doeltemperatuur is
afhankelijk van de SG-
moduswaarde in de
installatie-instelling
- Stap 0: doeltemperatuur
behouden
- Stap 1: 2 °C verhoging
van de doeltemperatuur
- Stap 2: 5 °C verhoging
van de doeltemperatuur
Wijziging van de
doeltemperatuur hangt
automatisch af van de SG-
moduswaarde in de
installatie-instelling
- Stap 0: 5 °C verhoging
van de doeltemperatuur
- Stap 1: 5 °C verhoging
van de doeltemperatuur
- Stap 2: 7 °C verhoging
van de doeltemperatuur
SG3
Afsluiten Afsluiten
Aanbevolen
werking
Zeer lage
prijs
Werkingsstatus
behouden
Doeltemperatuur wordt
automatisch gewijzigd
naar 80 °C
82
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Tweewegklep
De tweewegklep is vereist om de waterstroom tijdens het koelen te regelen. De rol van de
tweewegsklep is om de waterstroom naar de vloerlus in de koelmodus af te sluiten wanneer de
ventilatorconvector is uitgerust voor koeling.
Algemene informatie
ondersteunt volgende 2-wegsklep.
(1) : Type normaal open. Als er GEEN elektrische stroom wordt geleverd, is de klep geopend. (Als
er geen elektrische stroom wordt geleverd, is de klep gesloten.)
(2) : Type normaal gesloten. Als er GEEN elektrische stroom wordt geleverd, is de klep gesloten.
(Als er elektrische stroom wordt geleverd, is de klep geopend.)
Hoe tweewegklep bedraden
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Maak de voorklep van het binnenunit los en open de schakelkast.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
Tweewegklep
(NO) (NC) (N)
TWEEWEGKLEP
(A)
L1 L2
N
18 19 20
(NO): Actief signaal (voor het type normaal open) van de printplaat naar de tweewegklep
(NC): Actief signaal (voor het type normaal gesloten) van de printplaat naar de tweewegklep
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de tweewegklep
Laatste controle
• Stroomrichting :
- Er mag geen water in de vloerlus in de koelingsmodus stromen.
-
Controleer de temperatuur aan de waterinlaat van de vloerlus om de stroomrichting te controleren.
-
Als deze juist bedraad is, mogen deze temperaturen van 6 °C in de koelingsmodus niet benaderen.
Type Werkingsmodus Provozní režim Ondersteund
NO 2-draads (1) 230 V AC
Waterstroom afsluiten Ja
Waterstroom openen Ja
NC 2-draads (2) 230 V AC
Waterstroom afsluiten Ja
Waterstroom openen Ja
Dauwcondensatie
• Een onjuiste bedrading kan condensvorming op de vloer
veroorzaken. Als de radiator is aangesloten op de vloerwaterlus,
kan er dauwcondensatie op het oppervlak van de radiator optreden.
OPGEPAST
!
Bedrading
• Het type normaal open moet worden aangesloten op de draad (NO)
en de draad (N) voor het sluiten van de klep in de koelingsmodus.
• Het type normaal gesloten moet worden aangesloten op de draad
(NC) en de draad (N) voor het sluiten van de klep in de
koelingsmodus.
WAARSCHUWING
!
83
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Driewegklep(A)
3-wegklep (A) is vereist om de SWW-tank te gebruiken. De driewegklep heeft als doel het
schakelen tussen de vloerverwarmingslus en de verwarmingslus van de watertank.
Bovendien is deze vereist om boilers van derden te gebruiken.
Algemene informatie
volgende 3-wegsklep.
(1) : SPDT = eenpolig, dubbele weg. Drie draden bestaan uit Live1 (voor het selecteren van
stroom A), LIvef 2 (voor stroom B te selecteren) en neutraal (gewoon gebruik).
(2) : Stroom A betekent waterstroom van de eenheid naar het ondergronds watercircuit.
(3) : Stroom B betekent’ waterstroom van de eenheid naar de warmwatertank.’
Hoe driewegklep bedraden(A)
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Leg het voorpaneel van de eenheid bloot.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
(W) : Actief signaal (watertankverwarming) van de printplaat naar de driewegklep.
(U): Actief signaal (vloerverwarming) van de printplaat naar de driewegklep.
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de driewegklep.
Driewegklep
(W) (U) (N)
DRIEWEGKLEP (A)
BR BK BL
8
L
9
L1
10
N
• De driewegklep moet de watertanklus selecteren wanneer
elektrische stroom naar draad (W) en draad (N) wordt
gevoerd.
• De driewegklep moet de vloerlus selecteren wanneer
elektrische stroom naar draad (U) en draad (N) wordt
gevoerd.
WAARSCHUWING
!
Type
Vermogen Werkingsmodus Ondersteund
SPDT 3-
draads (1)
220-240 V~
‘Stroom A’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’
(2)
Ja
‘Stroom B’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’
(3)
Ja
84
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Driewegklep(B)
Een 3-wegklep(B) is vereist om het thermische zonnesysteem te gebruiken. De driewegklep
wordt gebruikt voor het schakelen tussen de open en de gesloten modus van het zonnecircuit.
Algemene informatie
volgende 3-wegsklep.
(1) : SPDT = eenpolig, dubbele weg. Drie draden bestaan uit Live1 (voor het selecteren van
stroom A), LIvef 2 (voor stroom B te selecteren) en neutraal (gewoon gebruik).
(2) : Stroom B betekent 'herhaaldelijke warmtebron naar het zonnepaneel'. (gesloten
circuitmodus)
(3) : Sroom A betekent 'warmtebronstroom van zonnepaneel naar SWW-tank in zonnecircuit'.
(open circuitmodus)
Hoe driewegklep bedraden(B)
Volg de onderstaande procedures met stap 1 tot 2.
Stap 1. Leg het voorpaneel van de eenheid bloot.
Stap 2. Zoek het aansluitblok en sluit de draad aan zoals hieronder wordt weergegeven.
(W) : Actief signaal (gesloten zonnecircuit) van pintplaat naar driewegklep.
(U) : Actief signaal (open zonnecircuit) van pintplaat naar driewegklep.
(N): Neutraal signaal van de printplaat naar de driewegklep.
(W) (U) (N)
1
BR
L
2
WH
L1
3
BL
N
Driewegklep
DRIEWEGKLEP (B)
• De 3-wegklep zou “zonnecircuit sluiten " moeten selecteren
wanneer elektrische stroom wordt geleverd aan draad (W)
en draad (N).
• De 3-wegklep moet "open zonnecircuit" selecteren wanneer
elektrische stroom wordt geleverd naar draad (U) en draad
(N).
WAARSCHUWING
!
Type
Vermogen Werkingsmodus Ondersteund
SPDT 3-
draads (1)
220-240 V~
‘Stroom A’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’
(2)
Ja
‘Stroom B’ tussen ‘Stroom A’ en ‘Stroom B’
(3)
Ja
85
INSTALLATIE ACCESSOIRES
NEDERLANDS
Laatste controle
Nr. Controlepunt Beschrijving
1
Verbinding van waterinlaat/-
uitlaat
- Controleer of de afsluitkleppen moeten worden gemonteerd
met waterinlaat- en uitlaatpijp van de eenheid
- Controleer de locatie van de waterinlaat-/uitlaat waterleiding
2 Hydraulische druk
- Controleer de druk van het toegevoerde water aan de hand van
de drukmeter in de eenheid
- De druk van het toegevoerde water moet onder de 3.0 bar zijn.
3 Waterpompcapaciteit
- Stel de snelheid van de waterpomp niet in op 'Min' om
voldoende waterstroming te garanderen.
- Het kan een onverwachte stroomsnelheidfout CH14
veroorzaken. (Zie hoofdstuk 4 'Aansluiting van
waterleidingen en watercircuit')
4
Transmissielijn en
stroombronbedrading
- Controleer of de transmissielijn en de
stroombronbedrading van elkaar zijn gescheiden.
- Als dit niet het geval is, kan elektronische ruis optreden
door de stroombron.
5
De kenmerken van de
voedingskabel
- Controleer de specificaties van de stroomkabel
(raadpleeg hoofdstuk 4 'Kabels aansluiten')
6 Driewegklep
- Er moet water uit de wateruitlaat van de eenheid naar de
waterinlaat van de sanitaire tank stromen wanneer de
verwarming van de sanitaire tank is geselecteerd.
- Om de stroomrichting te controleren, moet u ervoor zorgen
dat de wateruitlaattemperatuur van de eenheid en de
waterinlaattemperatuur van de sanitaire watertank
overeenkomen
7 Tweewegklep
- Er mag geen water in de vloerlus in de koelingsmodus
stromen.
- Controleer de temperatuur aan de waterinlaat van de
vloerlus om de stroomrichting te controleren.
- Indien correct bedraad, mogen de temperaturen 6 °C in
koelmodus niet worden benaderd.
8 Luchtventilatie
- Luchtopening moet zich op het hoogste niveau van het
waterleidingsysteem bevinden
- Het moet worden geïnstalleerd op het punt dat
gemakkelijk te onderhouden is.
- Het duurt enige tijd om lucht in het watersysteem te
verwijderen als luchtzuivering niet voldoende wordt
uitgevoerd, kan het CH14-fout optreden. (zie hoofdstuk 4
'Water laden')
86
CONFIGURATIE
NEDERLANDS
CONFIGURATIE
Omdat is ontworpen om te voldoen aan verschillende installatie-omgevingen, is het
belangrijk om het systeem correct in te stellen. Als dit niet correct is geconfigureerd, kan een
onjuiste werking of verminderde prestaties worden verwacht.
Instelling DIP-schakelaar
Algemene informatie
Indoor PCB
UIT geselecteerd AAN geselecteerd
OFF
ON
SW1
1 2 3 4
OFF
ON
1 2 3 4
OFF
ON
SW2
1 2 3 4 5 6 7 8
SW3
1234
1234
1234567 8
Schakel de elektrische voeding uit voordat u de DIP-schakelaar instelt
• Wanneer u de DIP-schakelaar instelt, moet u de elektrische voeding uitschakelen om een
elektrische schok te voorkomen.
OPGEPAST
!
87
CONFIGURATIE
NEDERLANDS
DescriptionDescription SettingSetting DefaultDefault
Rol als centrale
controller is uitgerust
1
1
Als Master
Als Slave
Informatie over
accessoire-installatie
23
67
23
67
23
67
23
67
Binnen- en buiteneenheid
zijn geïnstalleerd
Binnen- en buiteneenheid
+ warmwatertank zijn
geïnstalleerd
Unit + en buiteneenheid
+ Warmwatertank
+ Zonnewarmtesysteem is
geïnstalleerd
Gereserveerd
Volledige capaciteit wordt
gebruikt
Programma
4
4
Enkel verwarmen
Verwarmen en koelen
Stroomschakelaardetectie
5
Altijd
5
Terwijl de waterpomp is
ingeschakeld
Selecteer de capaciteit
van de elektrische
verwarmer
Elektrische verwarming
wordt niet gebruikt
Gereserveerd
1Ø-model: halve capaciteit wordt
gebruikt
3Ø-model: 1/3 capaciteit wordt
gebruikt
Informatie
thermostaatinstallatie
8
8
Thermostaat NIET geïnstalleerd
Thermostaat geïnstalleerd
1
2
3
4
5
6
7
8
Informatie DIP-schakelaar
Optie schakelaar 2
88
CONFIGURATIE
NEDERLANDS
Optie schakelaar 1
MODBUS
MODBUS-functie
Gereserveerd
Gereserveerd
1
1
Als meester
Als slaaf
2
2
Gemeenschappelijke derde partij
SIEMENS
33
44
Gereserveerd
Gereserveerd
1
2
3
4
Op afstand geplaatste
luchtsensor
ANTIVRIES
Gereserveerd
Gereserveerd
1
1
Externe sensor is niet geïnstalleerd
Externe sensor is geïnstalleerd
2
2
Antivriesmodus niet gebruiken
Antivriesmodus
33
44
Gereserveerd
Niet gebruiken
1
2
3
4
Beschrijving
Beschrijving
Instelling
Instelling
Standaard
Standaard
Beschrijving
Beschrijving
Instelling
Instelling
Standaard
Standaard
Optie schakelaar 3
89
CONFIGURATIE
NEDERLANDS
Algemene informatie over PCB's buiten
OFF
ON
SW2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
UIT is
geselecteerd
Aan is
geselecteerd
Peak Control
Modus laag geluid
3
3
Max modus
2
Modus beperkt laag geluid
2
Modus normaal laag geluid
Peak Control : Om de maximale
stroom te beperken (energiebesparing)
3
2
Beschrijving Instelling Standaard
Informatie over DIP-schakelaars
OPMERKING
!
* De ingangsstroomwaarde kan worden beperkt door de werking van de DIP-schakelaar.
Capaciteit mode
Max Modus Running
Current (A)
Piekregelingsmodus
Lopende stroom (A)
1Ø 5,7,9 kW
Koeling
23 17
Verwarming
23 17
1Ø 12,14,16 kW
Koeling
35 25
Verwarming
35 27
3Ø 12,14,16 kW
Koeling
15 10
Verwarming
15 12
h Allen DIP-schakelaar nr. 2 en nr. 3 hebben een functie. Andere hebben geen functie.
h Wanneer u de modus beperkt laag geluid instelt, kan de modus worden afgesloten om de
capaciteit daarna te beveiligen Voor een bepaalde tijd.
90
CONFIGURATIE
NEDERLANDS
OPMERKING
!
Noodbesturing
Definitie van termen
- Probleem: een probleem dat de werking van het systeem kan stoppen en tijdelijk kan
hervatten onder beperkte gebruiksvoering zonder gecertificeerde professionele hulp.
- Fout: probleem dat de werking van het systeem kan stoppen die ALLEEN kan worden
hervat na de controle van een gecertificeerde professional.
- Noodmodus: tijdelijk verwarmen terwijl er een probleem in het systeem is opgetreden.
Doel van de introductie van 'Probleem'
- Niet zoals airconditioning, de lucht/ water-warmtepomp werkt over het algemeen in het
hele winterseizoen zonder dat het systeem stopt.
- Als het systeem een probleem heeft gevonden, wat niet van kritisch belang is voor het
functioneren van het systeem voor het leveren van verwarmingsenergie, kan het systeem
tijdelijk verdergaan in de noodmodus met de beslissing van de eindgebruiker.
Geclassificeerde problemen
- Problemen worden ingedeeld in twee niveaus, afhankelijk van de ernst van het probleem:
Lichte problemen en zware problemen
- Lichte problemen: er is een probleem gevonden in de binneneenheid. In de meeste
gevallen houdt dit probleem verband met sensorproblemen. De buiteneenheid werkt in de
bedrijfsmodus van de noodmodus die is geconfigureerd met DIP-schakelaar nr. 4 van de
PCB van de binnenunit.
- Zwaar probleem: er is een probleem gevonden in de buiteneenheid. Omdat de buitenunit
problemen heeft, wordt de noodmodus uitgevoerd door een elektrische verwarming die
zich in de binneneenheid bevindt.
- Optieproblemen: er is een probleem met de werking van de optie, zoals het verwarmen
van watertanks. Hierbij geeft het probleem aan dat de optie niet op het systeem is
geïnstalleerd.
Wanneer de AWHP problemen heeft,
(1) Als er geen functie is om de mogelijkheid van besturing te beoordelen:
Als er zich voornamelijk een fout in de binnenunit voordoet, wordt de AWHP gestopt.
Aan de andere kant kan de Remocon ervoor zorgen dat het product de aan/uit-bediening
activeert. (Aan : noodbesturing)
- Licht / zwaar probleem: alleen verwarmen werkt
- Kritieke problemen: volledige stoppen
- Behandelingsprioriteit: Kritiek > Zwaar > Licht
(2) Als er een functie is om de mogelijkheid van besturing te beoordelen:
Afhankelijk van de status van lichte / zware / kritieke problemen, wordt de
waarschuwing afzonderlijk op het display weergegeven.
- Licht probleem: verwarming/koeling werkt
- Zwaar probleem: verwarming werkt
- Kritiek probleem: contact opnemen met servicecentrum
AWHP werkt wanneer gebruiker op de OK-knop in de waarschuwing drukt.
91
CONFIGURATIE
NEDERLANDS
OPMERKING
!
Dubbele problemen: Optieproblemen met lichte of zware problemen
- Als optiefouten optreden met lichte (of zware) problemen tegelijkertijd, geeft het systeem
hogere prioriteit aan lichte (of zware) problemen en werkt het alsof er lichte (of zware)
problemen zijn opgetreden.
- Daarom kan in de noodbedrijfsmodus soms de opwarming van het warmwater onmogelijk
zijn. Wanneer het warm water niet opwarmt tijdens de noodwerking, controleer dan of de
warmwatersensor en de bijbehorende bedrading allemaal Ok zijn.
De noodbesturing wordt niet automatisch opnieuw gestart nadat de hoofdvoeding is
hersteld.
- In normale toestand wordt de bedieningsinformatie van het product hersteld en
automatisch opnieuw gestart nadat de hoofdstroom is gereset.
- Maar in noodbedrijf is het automatisch opnieuw starten verboden om het product te
beschermen.
- Daarom moet de gebruiker het product opnieuw opstarten na een reset van de voeding
wanneer de noodbediening is uitgevoerd.
92
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
SERVICE-INSTELLING
Hoe service-instelling invoeren
Om het menu te openen dat onderaan wordt weergegeven, moet u als volgt het service-
instellingenmenu openen.
• Druk in het menuscherm op de knop [<,> (links / rechts)] om de instellingscategorie te
selecteren en druk op de knop [OK] om naar de lijst met instellingen te gaan.
• Selecteer in de instellijst de categorie met service-instellingen en druk op [OK] om naar de
service-instellingenlijst te gaan.
Service-instelling
• U kunt de productservicefuncties instellen.
• Sommige functies worden mogelijk niet weergegeven/gebruikt in sommige productsoorten.
OK
Menu Beschrijving
Servicecontact
Controleer en voer het telefoonnummer van het servicecentrum in dat
u kunt bellen als er een serviceprobleem is.
Modelinformatie bekijk de productgroep binnen/buiten en informatie over de capaciteit
RMC versie-informatie
Controleer de modelnaam en softwareversie van de
afstandsbediening.
Open source-licentie Bekijk de open source-licentie van de afstandsbediening.
93
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
Service Contact
Controleer en voer het telefoonnummer van het servicecentrum in dat u kunt bellen als er een
serviceprobleem is.
• Selecteer in de servicelijst het servicecontactpunt en druk op [OK] om naar het detailscherm te
gaan.
• Terwijl de knop "Bewerken" is geselecteerd, drukt u op de knop [OK] om naar het
bewerkingsscherm te gaan, dit te wijzigen en op [OK] te drukken om het servicecontactpunt te
wijzigen.
OK
OK
94
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
Model informatie
Controleer de binnen/buiten productgroep en informatie over de capaciteit waarop de
afstandsbediening: is aangesloten.
• Selecteer in de service-instellingenlijst de informatiecategorie voor binnen- / buitenmodellen en
druk op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
• Binneneenheid capaciteit
- 1 kWh = 1 kBtu * 0.29307
kWh is het resultaat berekend op basis van Btu. Er kan een klein verschil zijn tussen de
berekende en de werkelijke capaciteit.
Ex) Als de capaciteit van de binnenunit 18 kBtu is, wordt deze weergegeven als 5 kWh.
OK
95
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
RMC Versie-informatie
Bekijk de softwareversie van de afstandsbediening.
• Selecteer in de service-instellingenlijst de RMC-versiegegevens en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan
OK
96
SERVICE-INSTELLING
NEDERLANDS
Open Source-licentie
Bekijk de open source-licentie van de afstandsbediening.
• Selecteer in de servicelijst de open-sourcelicentiecategorie en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
97
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
INSTALLATEUR INSTELLING
Hoe een installateur-instelling invoeren
• Druk in het menuscherm op de [<,>(links/rechts)]-knop om de instelcategorie te kiezen en druk
3 seconden op [(omhoog)] om het wachtwoord in te voeren in invoerscherm van
installerinstelling.
• Voer het wachtwoord in en druk op [OK] om naar de instellingslijst voor het
installatieprogramma te gaan.
h Wachtwoord installateurinstelling
Hoofdscherm menu instellen service RMC-versie informatie SW-versie
voorbeeld) SW-versie: 1.00.1 a
OK OK
OPMERKING
!
Sommige categorieën van het instellingsmenu van het installatieprogramma zijn mogelijk
niet beschikbaar, afhankelijk van de productfunctie of de menunaam kan verschillen.
De instellingsmodus van het installatieprogramma is de modus voor het instellen van de
detailfunctie van de afstandsbediening. Als de installatiemodus van het installatieprogramma niet
correct is ingesteld, kan dit leiden tot productstoringen, letsel van de gebruiker of schade aan
eigendommen. Het moet worden ingesteld door de installatiespecialist met de installatielicentie
en als het is geïnstalleerd of gewijzigd zonder installatielicentie, zijn alle veroorzaakte problemen
de verantwoordelijkheid van het installatieprogramma en kan de LG-garantie vervallen.
OPGEPAST
!
98
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Installateurinstelling
• U kunt de gebruikersfuncties van het product instellen.
• Sommige functies worden mogelijk niet weergegeven/gebruikt in sommige productsoorten.
Functie Beschrijving
3 minuten vertraging Alleen voor gebruik in de fabriek
Temperatuursensor selecteren
Selectie voor het instellen van de temperatuur als luchttemperatuur of
temperatuur van uittredend water of temperatuur van lucht+uittredend water
Dry Contactmodus
Droge contactfunctie is de functie die alleen kan worden gebruikt als de
apparaten voor droog contact apart worden aangeschaft en geïnstalleerd.
Central Control Address
Wanneer u de centrale bediening aansluit, stelt u het centrale besturingsadres
van de binneneenheid in. Stel het bereik van 'Instelling luchttemperatuur' in de
koelmodus in
Pomp testsessie Proefdraaien waterpomp
luchtkoeling temp. inst. Instelbereik van 'Luchttemperatuur instellen' in koelingsmodus
Waterkoeling temp. inst. Instelbereik van 'Uittredewatertemperatuur instellen' in koelingsmodus
Luchtverwarming temp. inst. Instelbereik van 'Luchttemperatuur instellen' in verwarmingsmodus
Waterverwarming temp. inst.
Instelbereik van 'Verwarmingsstroomtemperatuur instellen' in
verwarmingsmodus
DHW temp. inst. SWW-insteltemperatuur instellen
Vloerdroging
Instelling voor het gebruik van stap 1 of 2 voor de capaciteit van de elektrische
verwarming
Kachel op temperatuur
De buitenluchttemperatuur instellen waarbij de helft van de elektrische
verwarming in werking treedt
Water stop temp. tijdens koel.
Bepaal de temperatuur van het uittredende water wanneer het apparaat wordt
uitgeschakeld. Deze functie wordt gebruikt om condensatie op de vloer in de
koelmodus te voorkomen
Tank ontsmettingsinstelling 1 Start-/handhaaftijd voor pasteurisatie instellen
Tank ontsmettingsinstelling 2 Pasteurisatietemperatuur instellen
Tank instelling1 Starttemperatuur voor gebruik instellen
Tank instelling2 Handhaaftemperatuur voor gebruik instellen
Verwarming prioriteit Bepaal elektrische verwarming en waterverwarming aan en uit
DHW tijdsinstelling
Bepaal de duur van de volgtijd: werkingsstijd van de verwarming van de
warmwatertank, de stoptijd van de verwarming van de warmwatertank en de
vertragingstijd van de werking van de warmwatertank
Warmte lucht aan/uit variabele Instelling Temperatuur van de verwarmingslucht TH Aan/Uit Type
Warmte water aan/uit variabele Instelling Temperatuur wateruitlaat TH Aan/Uit Type
99
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Functie Beschrijving
Koel water aan/uit variabele Instelling temperatuur TH koelingslucht aan/uit-type
Koel water aan/uit variabele Temperatuur koelingswateruitlaat TH aan/uit-type
Pompinstelling in verwarming Stel de vertragingsoptie van de waterpomp in/uit in de verwarmingsmodus
Pompinstelling in koeling Stel de vertragingsoptie van de waterpomp in / uit in de koelmodus
Voorrangsregeling
Waterpomp uit Na 20 achtereenvolgende uren, in-uitschakelen van de logica
die de waterpomp zelf aandrijft
CN_CC
Het is de functie om in te stellen of Dry Contact moet geïnstalleerd (gebruikt
worden). (Het is geen functie voor de installatie van Dry Contact, maar het is
een functie om het gebruik van de CN_CC-poort van het binnenapparaat in te
stellen.)
Pompfrequentie instelling (RPM) Functie om het toerental van de waterpomp te veranderen
Slim raster (SG)
Selecteer of u de SG-modusfunctie van het product wilt gebruiken of niet, stel
de waarde van de bewerkingsoptie in de SG1-stap in.
Seizoensgeb. auto temp Stel de bedrijfstemperatuur in de seizoensgebonden auto-modus
Modbus Address
Deze functie wordt gebruikt om het adres in te stellen van het Modbus-
apparaat dat extern aan het product is gekoppeld. De instelfunctie van het
Modbus-adres is beschikbaar op de binnenunit.
CN_EXT
Functie om de externe invoer- en uitvoerregeling in te stellen volgens DI / DO.
Deze wordt ingesteld door de klant met behulp van de poort voor het droge
contact van de binnenunit. Bepaal het gebruik van de contactpoort (CN_EXT)
die op de printplaat van de binnenunit is gemonteerd
Zone toevoegen Installeer een extra klep in het product om het extra werkgebied te regelen
Externe pomp gebruiken Instellen om een externe waterpomp te regelen
Ketel van derde Configuratie om boiler van derden te regelen
Meterinterface
Wanneer u de meterinterface installeert om energie / calorieën in het product
te meten, stelt u een eenheidspecificatie voor elke poort in
Pompvoorloop/-overloop
Stel deze in om het optimale debiet te bereiken door het verwarmingswater
met de waterpomp vóór de warmtewisseling te laten circuleren. Nadat de
werking is gestopt, wordt een extra waterpomp geactiveerd om het
verwarmingswater te laten circuleren.
Gegevensregistratie De foutgeschiedenis van de aangesloten unit weergeven
Wachtwoord initialisatie
Dit is de functie om het wachtwoord te initialiseren (0000) wanneer u het
wachtwoord bent vergeten dat is ingesteld in de afstandsbediening.
100
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
3 minuten vertraging
Schakelt tijdelijk de 3 minuten vertragingsfunctie uit voor alleen de buiteneenheid Comp Factory-
gebruik.
- Alleen voor gebruik in de fabriek
• Selecteer in de installatielijst 3 Minutenvertraging en druk op [OK] om naar het detailscherm te
gaan.
OK
101
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Temperatuursensor selecteren
Het product kan worden bediend op basis van de luchttemperatuur of de temperatuur van het
uittredend water. De selectie voor het instellen van de temperatuur wanneer de
luchttemperatuur of de temperatuur van het uittredend water wordt bepaald.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Temperatuursensor en druk op de knop [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OPMERKING
!
Luchttemperatuur als insteltemperatuur is ALLEEN beschikbaar als Verbinding van externe
luchtsensor is ingeschakeld en Verbinding van externe luchtsensor is ingesteld als 02.
OK
Waarde
Water Lucht Lucht+Water
102
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Dry Contactmodus
Droge contactfunctie is de functie die alleen kan worden gebruikt als de apparaten voor droog
contact apart worden aangeschaft en geïnstalleerd.
• Wijzig instellingswaarden met de knop [<,> (links / rechts)]
Value
Auto
manual
OPMERKING
!
Raadpleeg voor details over de droge contactmodus de afzonderlijke handleiding voor droog
contact. Wat is droog contact?
Dit betekent de signaalingang van het contactpunt wanneer de hotelkaartsleutel, de sensor
voor detectie van menselijk lichaam enz. in verbinding staan met de airconditioner.
Systeemfunctionaliteit toegevoegd met behulp van externe ingangen (droge contacten en
natte contacten).
103
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Central Control Address
Wanneer u de centrale bediening aansluit, stelt u het centrale besturingsadres van de binnenunit in.
• Selecteer in de lijst met installerinstellingen de categorie Centraal besturingsadres en druk op
[OK] om naar het detailscherm te gaan.
OK
OPMERKING
!
Voer adrescode in als hexadecimale waarde
Voorkant Centraal besturingsgr. Nr.
Achterkant: Centraal besturingsnummer binnenunit
OPMERKING
!
Deze functie is niet beschikbaar bij de monobloc
104
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Pomp testsessie
Het proefdraaien van de pomp is de functie om de werking te testen door de waterpomp in te
schakelen. Deze functie kan worden gebruikt voor luchtroosters/stromingssensoren en andere
accessoires.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Pomp proefdraaien en druk op de knop [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OK
105
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
luchtkoeling temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de koelstand wanneer luchttemperatuur wordt geselecteerd
als insteltemperatuur.
• Selecteer in de lijst met installerinstellingen de categorie Luchtkoelset temp en druk op [OK]
om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
OPMERKING
!
Alleen beschikbaar wanneer externe luchttemperatuursensor is aangesloten.
• Accessoire PQRSTA0 moet worden geïnstalleerd.
• Ook moet de verbinding van de externe luchtsensor correct zijn ingesteld.
Waarde Standaard Bereik
Max. 30 30~24
Min. 18 22~16
106
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Waterkoeling temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de koelinstelling wanneer de wateruittredetemperatuur wordt
gekozen als insteltemperatuur.
• Selecteer in de lijst met installateursinstellingen de temperatuurcategorie voor koeling van het
water en druk op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
OPMERKING
!
Watercondensatie op de vloer
• Tijdens het koelen, is het erg belangrijk om de watertemperatuur hoger dan 16 °C te
houden. Anders kan er condensvorming op de vloer optreden.
• Als de vloer zich in een vochtige omgeving bevindt, stel de temperatuur van het
uittredende water dan niet lager in dan 18 °C.
Waarde Standaard Bereik
Max. 24 27~22
Min. 18 20~5
OPMERKING
!
Watercondensatie op de radiator
• Tijdens het koelen kan het koud water niet naar de radiator stromen. Als er koud water in
de radiator komt, kan dauwvorming op het oppervlak van de radiator optreden.
107
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Luchtverwarming temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de verwarmingsinstelling wanneer luchttemperatuur wordt
geselecteerd als insteltemperatuur
• Selecteer in de lijst met installerinstellingen de categorie Luchverwarmingstemperatuur en druk
op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
Waarde Standaard Bereik
Max. 30 30~24
Min. 16 22~16
Alleen beschikbaar wanneer externe luchttemperatuursensor is aangesloten.
• Accessoire PQRSTA0 moet worden geïnstalleerd.
• Ook moet de verbinding van de externe luchtsensor correct zijn ingesteld.
OPGEPAST
!
108
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Waterverwarming temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de verwarmingsinstelling wanneer de
wateruittredetemperatuur wordt gekozen als insteltemperatuur
• Selecteer in de lijst met instellingsinstellingen de insteltemperatuur van de waterverwarming.
categorie en druk op de knop [OK] om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
Waarde Standaard Bereik
Max. 57 57~35
Min. 15 34~15
OPMERKING
!
• Wanneer de E/verwarmer niet wordt gebruikt, kan de minimale watertemperatuur worden
ingesteld van 34 °C tot 20 °C
109
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
DHW temp. inst.
Bepaal het temperatuurbereik van de verwarmingsinstelling wanneer de warmwatertemperatuur
wordt geselecteerd als insteltemperatuur
• Selecteer in de installatielijst de gewenste warm watertemp. categorie en druk op de knop [OK]
om naar het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
Waarde Bereik
Max. 80~50
Min. 40~30
110
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Vloerdroging
Deze functie is een uniek kenmerk van AWHP dat, wanneer AWHP in een nieuwe
betonconstructie is geïnstalleerd, de specifieke temperatuur van de
vloerverwarmingstemperatuur gedurende een bepaalde tijdsperiode regelt om de vloercement te
genezen.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Dekvloer drogen en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
Als de bovenlimiet van de instelwaarde van de verwarmende LW-temperatuur 55 °C of hoger
is, is ze gedwongen op 55 °C ingesteld.
Als de onderlimiet van de instelwaarde van de verwarmende LW-temperatuur 25 °C of hoger
is, is ze gedwongen op 25 °C ingesteld.
OK
Hoe te tonen
Hoofdscherm - Toont 'Estrikdroging' op het gewenste temperatuurdisplay. De huidige stap
onderaan het display wordt weergegeven.
Waarde instellen
- Opstartstap: 1 - 11
- Maximale temperatuur: 35 °C ~ 55 °C
- Stap 8 Houdtijd: 1 dag - 30 dagen
Functiebediening
- Deze wordt uitgevoerd aan de hand van de volgende procedure uit de geselecteerde
opstartstap.
- Nadat alle stappen zijn voltooid, schakelt u de uitharding van het cement uit.
Stap 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Doeltemperatuur
uittredend water[°C]
25
maximale
tele
Uit 25 35 45
maximale
tele
maximale
tele
45 35 25
Looptijd
[Uur]
72 96 72 24 24 24 24
Houdtijd
72 72 72
111
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
OPMERKING
!
• Tijdens het droogproces van de dekvloer is de knopinvoer behalve de installateurfunctie en
de temperatuurweergave beperkt.
• Wanneer de stroom opnieuw wordt ingeschakeld na een stroomstoring tijdens de werking
van het product, wordt de bedrijfstoestand van het product voordat de stroomstoring
optreedt onthouden en wordt het product automatisch bediend.
• De droogbehandeling van de dekvloer stopt wanneer er een fout optreedt. / Wanneer de
fout is opgelost, start u opnieuw cementdekvloer drogen. (Als de bedrade
afstandsbediening echter wordt teruggezet naar de status van de foutoptreden, wordt
deze gecompenseerd in de eenheid van één dag)
• Bij het lossen na een fout kan het droogproces van de dekvloer tot 1 minuut wachttijd
duren na het opstarten. (De status van de droogoperatie dekvloer wordt beoordeeld als
een cyclus van 1 minuut.)
• Tijdens de droogcyclus van de dekvloer kan de installateurfunctie Het drogen van de
dekvloer kan worden geselecteerd.
• Tijdens het droogproces van de dekvloer, werkingtest, lage ruismodus uit, lage ruis
tijdsinstelling uit, heet water uit, zonnewarmte uit.
• Tijdens droogproces van dekvloer, eenvoudig, slapen, uit, wekelijks, vakantie, voert de
verwerming geen reserveringsbewerking uit.
De doeltemperatuur van het water verlaten °C
Pre verwarming
Stap
Verwarming klaar voor betegeling
Houd de tijd
vast
112
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Kachel op temperatuur
Afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden moet de temperatuur worden
gewijzigd waarin de elektrische verwarming in de binneneenheid wordt in- of uitgeschakeld.
• In de installatielijst, Verwarmingselement op temperatuurcategorie, en druk op [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
* Bovenste/Onderste limiet/standaardwaarde is in °C
OK
Standaard Bereik
Verdelen -5 18~-15
Mono -5 18~-25
113
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
OPMERKING
!
Verwarmer op temperatuur
Gebruik van de helft van de elektrische verwarming: wanneer DIP-switch nr. 6 en 7 is
ingesteld als 'OFF-ON':
- Voorbeeld: Als Verwarming op temperatuur is ingesteld als '-1' en DIP-schakelaar nr. 6. en
7 is ingesteld als 'AAN/UIT', wordt de helft van de elektrische verwarming in werking
gesteld als de buitenluchttemperatuur lager is dan -1 °C en de huidige uittredend
watertemperatuur of de luchttemperatuur in de kamer is veel lager dan de temperatuur
van de uittredende watertemperatuur of de gewenste kamertemperatuur.
Gebruik van volledige elektrische verwarming: wanneer DIP-schakelaar nr. 6 en 7 is
ingesteld als 'OFF-OFF':
- Voorbeeld: Als Verwarming op temperatuur is ingesteld als '-1' en DIP-schakelaar nr. 6. en
7 is ingesteld als 'UIT-UIT', begint de volledige capaciteit van de elektrische verwarming te
werken wanneer de buitenluchttemperatuur lager is dan -1 °C en de huidige uittredende
watertemperatuur of de luchttemperatuur in de kamer is veel lager dan de temperatuur
van de uittredende watertemperatuur of de gewenste kamertemperatuur.
114
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Water stop temp. tijdens koel.
Bepaal de temperatuur van het uittredende water wanneer de unit wordt uitgeschakeld. Deze
functie wordt gebruikt om condensatie op de vloer in de koelmodus te voorkomen
• Selecteer Watertoevoer uit temp in de lijst met installateursinstellingen. tijdens de
koelingscategorie en druk op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
OK
Functie Waarde Standaard Instelbereik
Koelwatertemperatuur
Watertoevoer uit temperatuur 16 25~16
FCU Gebruik/Geen gebruik gebruik
Gebruik/Geen gebruik
115
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
- Stop temp. : uitschakeltemperatuur. Stop temp. Is geldig wanneer FCU geïnstalleerd si.
- FCU: bepaald of FCU al dan niet geïnstalleerd is
- Voorbeeld: Als stop temp. is ingesteld als '10' en FCU is 'Gebruiken' en feitelijk is FCU NIET
geïnstalleerd in de waterlus, stopt het apparaat in de koelmodus wanneer de temperatuur van
het uittredende water lager is dan 10 °C.
- Voorbeeld: Als stop temp. is ingesteld als '10' en FCU is 'Niet gebruiken' en feitelijk is FCU
geïnstalleerd in de waterlus, de Stop-temp. wordt niet gebruikt en het apparaat stopt NIET in de
koelmodus wanneer de temperatuur van het uittredende water lager is dan 10 °C.
FCU-installatie
• Als FCU wordt gebruikt, moet een bijbehorende tweewegklep worden geïnstalleerd en
aangesloten op de PCB van de binneneenheid.
• Als FCU is ingesteld als 'Niet gebruiken' maar FCU of tweewegklep NIET is geïnstalleerd,
kan het apparaat abnormaal werken.
OPGEPAST
!
116
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Tank ontsmettingsinstelling 1, 2
• Desinfectie is een speciale bedrijfsmodus van de warmwatertank om te doden en om de groei
van virussen in de tank te voorkomen.
- Desinfectie actief: In- of uitschakelen van desinfectie selecteren.
- Begindatum: Bepaal de datum waarop de desinfectiemodus wordt uitgevoerd.
- Begintijd: Bepaal de tijd waarop de desinfectiemodus wordt uitgevoerd.
- Max temp. : Doeltemperatuur van desinfectiemodus.
- Tijdsduur: Duur van de desinfectiemodus.
Tijd
Begintijd
Max temp.
Tijdsduur
Watertemperatuur
(Binnenin warm water)
Temperatuurprofiel van
desinfectiebediening
OPMERKING
!
Verwarming warm water zou mogelijk moeten zijn
• Als desinfecties actief is ingesteld als ‘Niet gebruik’, dat is ‘uitschakelen
desinfectiemodus’, Begindatum en Begintijd worden niet gebruikt.
OK
OK
117
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Tank instelling1
• Selecteer in de installatielijst de categorie tankinstelling en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
Waarde Bereik
Max buitentemp. 55~40
Min temp. 30~1
118
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Tank instelling2
• Selecteer in de installatielijst de categorie tankinstelling 2 en druk op [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
Waarde Bereik
Hysteresis 4~2
Verwarmingsprioriteit Vloerverwarming/warm water
119
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Tankinstelling 1, 2
De beschrijvingen voor elke parameter zijn als volgt.
- Minimale temp. : temperatuurvershil van max. buitentemp.
- Maximale buitentemp. : maximale temperatuur gegenereerd door AWHP-compressorcyclus.
- Voorbeeld: Als de min temp. is ingesteld op '5' en max. buitentemp. op '48', wordt sessie A
(zie de grafiek) gestart wanneer de watertanktemperatuur lager is dan 45 °C... Als de
temperatuur hoger is dan 48 °C..., wordt sessie B gestart.
- Hysterese: temperatuurverschil van de gewenste temperatuur van SWW. Deze waarde is
vereist om de verwarmer van de watertank in en uit te schakelen.
- Verwarmingsprioriteit: Het bepalen van de verwarmingsvraagprioriteit tussen de verwarming
van SWW en de vloerverwarming.
- Voorbeeld: Als de doeltemperatuur van de gebruiker is ingesteld op '70' en Hysterese is
ingesteld op '3', wordt de verwarmer van de watertank uitgeschakeld als de
watertemperatuur hoger is dan 73 °C. De verwarmer van de watertank wordt ingeschakeld als
de watertemperatuur lager is dan 70 °C.
- Voorbeeld: Als de verwarmingsprioriteit is ingesteld als 'SWW', betekent dit dat de
verwarmingsprioriteit de verwarming van SWW is, wordt het SWW verwarmd met de AWHP-
compressorcyclus en de waterketel. In dit geval kan de ondervloer niet worden verwarmd
tijdens de verwarming van SWW. Als aan de andere kant de verwarmingsprioriteit is ingesteld
als 'Vloerverwarming', betekent dit dat de verwarmingsprioriteit de vloerverwarming is en de
tank van SWW ALLEEN wordt verwarmd door de waterketel. In dit geval wordt de
vloerverwarming niet gestopt terwijl de tank van SWW wordt verwarmd.
Uitschakeltemperatuur
waterverwarmer
Tijd
Sessie A
Sessie B
Sessie C
Sessie D
Doeltemperatuur SWW
(wordt ingesteld door de gebruiker)
Starttemperatuur van de
verwarmer van SWW
Sessie A: Verwarming door de AWHP-compressorcyclus en waterketel
Sessie B: Verwarming door de waterverwarmer
Sessie C: Geen verwarming (waterverwarmer is uitgeschakeld)
Sessie D: Verwarming door de waterverwarmer
Watertemperatuur
(binnenkant sanitairewatertank)
Minimale temp.
Maximale buitentemp.
Hysteresis
OPMERKING
!
De verwarming van sanitair warm water werkt niet wanneer deze is uitgeschakeld.
120
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Verwarming prioriteit
Verwarmingsprioriteit: bepaal de elektrische verwarming en sanitaire tankverwarming aan en uit.
• Voorbeeld: Als Verwarmingsprioriteit is ingesteld als 'Hoofd + Boostverwarming AAN, dan zijn
de elektrische verwarming en de boiler van de warmwatertank aan en uit volgens de
besturingslogica. Als Verwarmingsprioriteit is ingesteld als 'Boostverwarming alleen AAN', dan
is de elektrische verwarmer nooit ingeschakeld en is alleen de waterverwarmer volgens
controlelogica in- en uitgeschakeld.
• In de lijst met installateursinstellingen, categorie verwarmingsprioriteit, en druk op [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OK
Waarde
Boostverwarming enkel AAN Hoofd + Boostverwarming AAN
121
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
DHW tijdsinstelling
Bepaal de volgende tijdsduur: bedrijfstijd van de verwarming van de warmwatertank, stoptijd van
de verwarming van de warmwatertank en vertragingstijd van de werking van de
warmwatertankverwarming.
- Actieve tijd: Deze tijdsduur bepaalt hoe lang de verwarming van de warmwatertank kan worden
voortgezet.
- Stoptijd: Deze tijdsduur bepaalt hoe lang de verwarming van de warmwatertank kan worden
gestopt. Het wordt ook beschouwd als tijdsverschil tussen de verwarmingscyclus van de boiler.
- Boostverwarming vertragingstijd: Deze tijdsduur bepaalt hoe lang de boiler van de
warmwatertank niet wordt ingeschakeld in de warmwaterverwarming.
- Voorbeeld van timingdiagram
OK
1=actief / 0=niet-actief
A = Actieve tijd
S = Stoptijd
B = Boostverwarming vertragingstijd
Tijd
BB
AS SS
1
0
1
0
1
0
1
0
Warmwatertankverwarming
is ingeschakeld
Warmwatertankverwarmer
is ingeschakeld
Warmwatertankverwarming
werking
Warmwatertankverwarmer
werking
122
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Warmte lucht aan/uit variabele
Het is een functie om de temperatuur van de verwarmingstemperatuur aan te passen
Thermische aan / uit-temperatuur in overeenstemming met de veldomgeving ter voorbereiding
op verwarming of verwarming.
• U kunt de volgende instellingswaarden instellen met de knop [<,> (links / rechts)]
Waarde
Beschrijving
TH Aan TH Uit
Type0 -0.5 °C 1.5 °C
Type1 -1 °C 2 °C
Type2 -2 °C 3 °C
Type3 -3 °C 4 °C
123
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Warmte water aan/uit variabele
Het is een functie om de temperatuur van de verwarmingstemperatuur aan te passen
Thermische aan / uit-temperatuur in overeenstemming met de veldomgeving ter voorbereiding
op verwarming of vraag voor verwarming.
• U kunt de volgende instellingswaarden instellen met de knop [<,> (links / rechts)]
Waarde
Beschrijving
TH Aan TH Uit
Type0 -2 °C 2 °C
Type1 -3 °C 3 °C
Type2 -4 °C 4 °C
Type3 -1 °C 1 °C
124
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Value
Description
TH On TH Off
Type0 0.5 °C -0.5 °C
Type1 1 °C -1 °C
Type2 2 °C -2 °C
Type3 3 °C -3 °C
Koel lucht aan/uit variabele
Dit is een functie om de temperatuur van de koelingsluchttemperatuur aan te passen Thermische aan
/ uit-temperatuur in overeenstemming met de veldomgeving ter voorbereiding op koeling of
koelingscondities.
• U kunt de volgende instellingswaarden instellen met de knop [<,>(links/rechts)].
125
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Koel water aan/uit variabele
Dit is een functie om de thermische aan / uit-temperatuur van het koelwater aan te passen
afhankelijk van de locatie ter voorbereiding op koeling of koelingscondities.
• U kunt de volgende instellingswaarden instellen met de knop [<,>(links/rechts)].
Value
Description
TH On TH Off
Type0 0.5 °C -0.5 °C
Type1 1 °C -1 °C
Type2 2 °C -2 °C
Type3 3 °C -3 °C
126
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Pompinstelling in verwarming
• Het is een functie om de mechanische levensduur van de waterpomp te helpen door de rusttijd
van de waterpomp in te stellen
• Instelling van de werking van de waterpomp/ vertragingstijd in de verwarmingsmodus
• Selecteer in de installatielijst , de pompinstelling in verwarmingscategorie en druk op [OK] om
naar het detailscherm te gaan.
OK
Type Tijd instelling
De werking gaat
door
Op 1 min ~ 60 min -
Uit 1 min ~ 60 min -
127
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Pompinstelling in koeling
• Het is een functie om de mechanische levensduur van de waterpomp te helpen door de rusttijd
van de waterpomp in te stellen
• Instelling van de werking van de waterpomp/ vertragingstijd in de koelingsmodus
• Selecteer in de installatielijst, de pompinstelling in koelingscategorie en druk op [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OK
Type Tijd instelling
De werking gaat
door
Op 1 min ~ 60 min -
Uit 1 min ~ 60 min -
128
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Voorrangsregeling
• Als het product gedurende lange tijd niet wordt gebruikt, moet het product worden gebruikt en
moet pompuitval en PHEX-bevriezing worden voorkomen
• Waterpomp uit Na 20 achtereenvolgende uren, in-uitschakelen van de logica die de waterpomp
zelf aandrijft
• Selecteer in de installatielijst de categorie Geforceerde werking en druk op de knop [OK] om
naar het detailscherm te gaan
OK
Type Gebruik Niet gebruiken
Werk. Programma 20 min ~ 180 min -
Werk. Tijd 1 min ~ 10 min -
129
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
CN_CC
Het is de functie voor de instelling van het gebruik van de CN_CC-poort van de binneneenheid.
• Wijzig instellingswaarden met de knop [<,> (links / rechts)]
Waarde Beschrijving
D/C Automatisch
Wanneer er stroom op het product zit, herkent de binnenunit wanneer
het contactpunt is ingeschakeld in de status Dry Contact geïnstalleerd
de installatie van Dry Contact
D/C niet geïnstalleerd Gebruik (installeer) geen droog contact
D/C geïnstalleerd Gebruik (installeer) droog contact
OPMERKING
!
CN_CC is het apparaat dat op de binneneenheid is aangesloten om het externe contactpunt
te herkennen en te besturen.
130
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Waarde Beschrijving
3 500
500~3 700 : RPM
Eenheid veranderen: 10
Pompfrequentie instelling (RPM)
Het is een functie om de installateur in staat te stellen het toerental van de pomp van het
BLDC-pompapplicatiemodel te regelen.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Pompfrequentie-instelling (RPM) en druk op [OK] om
naar het detailscherm te gaan.
OK
131
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Slim raster (SG)
Het is de functie om de SG Ready-functie in/uit te schakelen en om de referentiewaarde in de
SG2-stap in te stellen.
• Selecteer in de installatielijst de Smart Grid (SG) -categorie en druk op de knop [OK] om naar
het detailscherm te gaan.
OK
Waarde Modus
Geen gebruik (Standaard) -
Gebruik
Stap 0
Stap 1
Stap 2
132
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
OK
Seizoensgeb. auto temp
Het is de functie om de bedrijfsreferentiewaarde in de seizoensgebonden auto-modus in te
stellen.
• Selecteer in de instellingenlijst van het installatieprogramma de categorie Seizoengebonden
auto temp en druk op [OK] om naar het detailscherm te gaan.
- Bereik instellen: Celsius
- Seizoensmodus voor automatisch besturing: Verwarming, verwarming en koeling, airconditioning
* Als de verwarmingsmodus is geselecteerd, kan verwarmen en koelen of koelen niet worden
geselecteerd.
- Afhankelijk van de selectie van de lucht/uitstroomregeling, wordt de aan water/lucht gerelateerde
instellingswaarde op het scherm weergegeven.
Functie Beschrijving Bereik
Standaard
Grens
Buiten 1,Verwarmen
(Buiten1)
Verwarming lagere
omgevingstemp
-15 ~ 24 °C
-10 °C
Buiten1
Buiten2-1
Buiten 2,Verwarmen
(Buiten 2)
Verwarming hogere
omgevingstemp
16 °C
Buiten2 Buiten1 +1
Buiten2 Buiten3 -5
Buiten 3, Koelen
(Buiten 3)
Koelen lagere omgevingstemp
10 ~ 43 °C
30 °C
Buiten3 Buiten2 +5
Buiten3 Buiten4 -1
Buiten 4, Koelen
(Buiten 4)
Koeling van hogere
omgevingstemperatuur
40 °C
Buiten4 Buiten3 +1
Water 1,
Verwarmen (LW1)
Verwarming hogere watertemp
15 ~ 57 °C
35 °C
LW1 LW2
Water 2,
Verwarmen (LW2)
Lagere watertemperatuur
verwarmen
28 °C
LW2 LW1
Water 3, Koelen
(LW3)
Verwarming hogere watertemp
5 ~ 25 °C
20 °C
LW3 LW4
Water 4, Koelen
(LW4)
Koelen lagere watertemp 16 °C
LW4 LW3
Lucht 1, warmte
(RA1)
Hogere luchttemperatuur
verwarmen
16 ~ 30 °C
30 °C
RA1 RA2
Lucht 2, warmte
(RA2)
Verwarming lagere
luchttemperatuur
26 °C
RA2 RA1
Lucht 3, Stoer
(RA3)
Koeling hogere
luchttemperatuur
18 ~ 30 °C
22 °C
RA3 RA4
Lucht 4, Stoer
(RA4)
Koeling van de lagere
luchttemperatuur
18 °C
RA4 RA3
133
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
In deze modus volgt de temperatuurinstelling automatisch de buitentemperatuur. In deze modus
wordt de functie Koelseizoen toegevoegd aan de conventionele weersafhankelijke
bedieningsmodus.
Auto-instelbare
doeltemp.
Kamerluchttemp.
(°C)
Uittredende
watertemp
Temp. buitenlucht
Verwarmin
g
Punt 1 instellen 30~20 57~39 Punt 5 instellen -20 ~ -10
Punt 2 instellen 19~16 38~20 Punt 6 instellen -5 ~ 5
Koeling
Punt 3 instellen 30~24 25~17 Punt 7 instellen 10 ~ 18
Punt 4 instellen 23~18 16~6 Punt 8 instellen 22 ~ 30
Auto-instelbare
doeltemp.
Punt 1 instellen
Punt 2 instellen
Punt 3 instellen
Punt 4 instellen
Punt 5 instellen Punt 6 instellen Punt 7 instellen Punt 8 instellen
Temp.
buitenlucht
Temperatuurprofiel van
weersafhankelijke bediening
Heating
Cooling
w
134
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Modbus Address
Deze functie wordt gebruikt om het adres in te stellen van het Modbus-apparaat dat extern aan
het product is gekoppeld.
De instelfunctie van het Modbus-adres is beschikbaar op de binnenunit.
• Selecteer in de installatielijst Modbus-adres en druk op de knop [OK] om naar het detailscherm
te gaan.
OK
OPMERKING
!
Om deze functie te gebruiken, moet schakelaar nr.1 van de opttieschakelaar 1 worden
ingeschakeld.
135
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
CN_EXT
Dit is een functie om externe invoer en uitvoer te regelen volgens het DI-type dat is ingesteld
door de klant met behulp van de CN-EXT-poort.
• Selecteer in de installatielijst de categorie CN-EXT-poort en druk op de knop [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
Waarde
Niet gebruiken Eenvoudig gebruik
Eenvoudig
droogcontact
Enkele noodstop
OK
136
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Zone toevoegen
Functie om in te stellen of een geïnstalleerde 2e circuitfunctie al dan niet wordt gebruikt met
behulp van een mengkit.
U kunt zelf de sluitertijd [s] en hysteresistemperatuur [°C] op het scherm instellen.
Door deze functie in te schakelen, kan de temperatuur van 2 zones (kamer 1, kamer 2)
afzonderlijk worden geregeld.
- Bij verwarming kan de temperatuur in kamer 1 niet hoger worden ingesteld dan de temperatuur
van kamer 2.
- Bij koeling kan de temperatuur in kamer 1 niet lager worden ingesteld dan de temperatuur van
kamer 2.
Bereik instellen
- Zone toevoegen (2de circuitfunctie-instelling): Gebruiken / niet gebruiken
- Waarde sluittijd: 60 - 999 s (standaard: 240)
- Hysterese (thermaal aan/uit) : 1 - 5 °C (standaard: 2)
137
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Externe pomp gebruiken
Deze functie kan worden ingesteld om de externe waterpomp te regelen.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Externe pomp gebruiken en druk op de knop [OK] om
naar het detailscherm te gaan.
Waarde
Niet gebruiken Gebruik
138
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Ketel van derde
Deze functie wordt gebruikt om een boiler van derden te regelen.
Als de status van deze functie ‘Gebruiken’ is, kunt u de bedieningsmodus van de ketel kiezen:
Automatisch of Handmatig.
AAN-toestand van externe ketel:
- Als de buitentemperatuur temperatuurwaarde externe boilerwerking (installatie-instelling) is,
schakelt u de binnenunit uit en gebruikt u de external boiler.
UIT-toestand externe boiler:
- Als de externe luchttemperatuur temperatuurwerking externe boiler (installatie-instelling) is,
schakelt u de binnenunit uit en gebruikt u de binnenunit
Als de modus van deze functie is ingesteld op ’Handmatig’, kunt u respectievelijk de temperatuur
van de boiler en de hysterese instellen.
139
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Meterinterface
Dit is de functie die de status van energie en stroom op het scherm kan controleren. Deze
verzamelt en berekent energie- of caloriegegevens om gegevens te genereren voor
energiebewaking en alarmmeldingen voor energiewaarschuwingen. Deze functie kan worden
geactiveerd in de installatiemodus.
In deze functie zijn er 2 opties: modbus-adres en eenheid. Als u de modbus-adresoptie activeert,
kunt u een adres (B0 of B1) kiezen of kunt ervoor kiezen deze niet te gebruiken. Vervolgens stelt
u de poort en de specificatie in op een bereik van 0000.0 tot 9999.9 [puls/kW] zoals in de
onderstaande afbeelding wordt weergegeven.
OK
140
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Pompvoorloop/-overloop
Pomp voorlopen zorgt voor voldoende stroming voordat de compressor wordt gebruikt. Dit is een
functie waarmee warmtewisseling probleemloos werkt.
Pomp overlopen is een functie waarmee defecten aan de waterpomp kunnen worden
voorkomen en de mechanische levensduur wordt verlengd. Als de waterpomp 20 uur
uitgeschakeld is geweest, werkt de waterpomp gedurende de ingestelde tijd
OK
141
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Zonnesysteem
Het is de functie om de werkingsreferentiewaarde in het zonnesysteem in te stellen.
Selecteer in de installatielijst de categorie Zonnewarmtesysteem en druk op [OK] om deze te
verplaatsen naar het detailscherm.
OPMERKING
!
Om deze functie te gebruiken, moet schakelaar nr. 2 van keuzeschakelaar 2 worden
ingeschakeld en moet nummer 3 van keuzeschakelaar 2 worden uitgeschakeld.
142
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Beschrijvingen voor elke parameter zijn als volgt.
• Insteltemperatuur zonnecollector
- Min. temp: dit is de minimale zonnecollectortemperatuur waarop het zonnesysteem kan
werken.
- Max. temp: dit is de minimale zonnecollectortemperatuur waarop het zonnesysteem kan
werken.
• TH aan/uit variabel, zon
- Temp aan: dit is het temperatuurverschil tussen de huidige temperatuur van de
zonnetemperatuur en de temperatuur van de SWW-tank waarop het zonnesysteem werkt.
- Temp uit dit is het temperatuurverschil tussen de huidige temperatuur van de
zonnetemperatuur en de temperatuur van de SWW-tank waarop het zonnesysteem stopt.
- Voorbeeld: Als de huidige temperatuur van de zonnecollector 80 °C is en Temp is ingesteld op
8 °C, werkt het zonnesysteem als de temperatuur van de SWW-tank lager is dan 72 °C. Als in
hetzelfde geval Temp uit is ingesteld op 2 °C, stopt het thermische zonne-energiesysteem als
de SWW-temperatuur 78 °C is.
• SWW-insteltemp.
- Max: het is de maximumtemperatuur van het SWW die kan worden bereikt door een
zonnesysteem.
• Boostverwarming
- Inschakelen: de SWW-tankverwarming kan worden gebruikt wanneer het zonnesysteem
wordt gebruikt.
- Uitschakelen: de SWW-tankverwarmin kan niet worden gebruikt wanneer het zonnesysteem
wordt gebruikt.
• Spoelschema zonnepomp
- Dit is de functie om de zonnewaterpomp met tussenpozen te laten circuleren voor detectie
van de temperatuur van de zonnecollector wanneer de zonnepomp niet lang werkt.
Inschakelen Om de functie te gebruiken.
• Spoelinstelling zonnepomp
- Werkingscyclus: bij gebruik van de doorspoelfunctie van de zonnepomp werkt de
zonnewaterpomp op de ingestelde tijd.
- Werkingscyclus: bij gebruik van de spoelpompfunctie van de solarpomp, werkt de
zonnewaterpomp gedurende de ingestelde tijd.
Functie Waarde Bereik Standaard
Insteltemperatuur
zonnecollector
Min 5 °C ~ 50 °C 10 °C
Max 60 °C~105 °C 95 °C
SWW-insteltemp. Max 20 °C~90 °C 80 °C
TH aan/uit variabel, zon
Temp aan 3 °C ~ 40 °C 8 °C
Temp uit 1 °C ~ 20 °C 2 °C
Boostverwarming Boostverwarming
Inschakelen/uitschakelen
Inschakelen
Spoelschema zonnepomp
Aan/UIT Aan/UIT Aan
Startuur, startminuut 00:00 ~ 24:00 6:00
Einduur, eindminuut 00:00 ~ 24:00 18:00
Proefdraaien zonnepomp Proefdraaien pomp Starten/Stoppen Stoppen
Spoelinstelling zonnepomp
Werkingscyclus 30 min ~ 120 min 60 min
Werktijd 1 min ~ 10 min 1 min
143
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Gegevensregistratie
Het is de functie om de bedrijfsreferentiewaarde in de seizoensgebonden auto-modus in te
stellen.
• Selecteer in de installatielijst de categorie Data logging en druk op de knop [OK] om naar het
detailscherm te gaan.
OK
OPMERKING
!
Opzoekbereik voor foutgeschiedenis: 50
Opzoekbereik voor foutgeschiedenis:
Item: datum, tijd, modus (inclusief Uit), insteltemperatuur, inkomende temperatuur,
uitgaande temperatuur, kamertemperatuur, Heet water bedrijf/stop, Heet water
ingestelde temperatuur, Heet watertemperatuur, Buitenunit aan / uit, Foutcode
Nummer van display: Binnen 50
- Criteria opslaan ν
ν Fout opgetreden, vrijgegeven aan/uit van de werking van de buiteneenheid.
144
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Wachtwoord initialisatie
Het is de functie om (0000) te initialiseren wanneer u het wachtwoord bent vergeten dat is
ingesteld in de afstandsbediening.
• Selecteer in de lijst met installerinstellingen de instelling voor het instellen van de
wachtwoordinitialisatie en druk op de knop [OK] om naar het detailscherm te gaan.
• Wanneer u op de knop "initialisatie" drukt, verschijnt er een pop-upscherm en wanneer u op de
knop "controleren" drukt, wordt het wachtwoord geïnitialiseerd en wordt het
gebruikerswachtwoord gewijzigd in 0000.
OK
145
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Blokkering stroomvoorziening (SG-klaar)
De warmtepomp wordt automatisch bediend door de voedingsstatusstatus van
elektriciteitsmaatschappijen. Deze functie kan reageren op het speciale tarief van de Europese
landen voor warmtepompen op een smart grid.
4 modi afhankelijk van de
status van de voeding
Stroomtoevoerstatus Werkingsmodus
0:0 [Normale werking]
De warmtepomp werkt op maximale
efficiëntie.
1: 0 [Uitschakelcommando, Utility lock]
Deactiveert de warmtepomp om
piekbelasting te voorkomen. De maximale
blokkeringstijd is afhankelijk van de
thermische opslagcapaciteit van het
systeem, maar bedraagt minimaal 3 keer
per dag 3 uur. (Geen Vorstbescherming)
0: 1 [Inschakeladvies]
Het inschakeladvies en de
opslagtemperatuur van de ingestelde
waarde worden verhoogd, afhankelijk
van de parameter "Modus SG"
Modus SG: stel temperatuur + α in
afhankelijk van de
onderstaande parameter
Stap 0 (WW +5 °C)
Stap 1 (H/P+2 °C, WW +5 °C)
Stap 2 (H/P+5 °C, WW +7 °C)
1:1 [IUitschakelcommando]
Het commando activeert de compressor.
Optioneel kunnen elektrische
boosterverwarmingen worden geactiveerd
om elektriciteitsoverschotten te benutten
146
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Overzicht instellingen
Menustructuur
Menu
Subfunctie
Service Contact
Model informatie
Open Source-licentie
RMC Versie-informatie
3 minuten vertraging
Temperatuursensor selecteren
Dry Contactmodus
Pomp testsessie
luchtkoeling temp. inst.
Waterkoeling temp. inst.
Luchtverwarming temp. inst.
Waterverwarming temp. inst.
DHW temp. inst.
Vloerdroging
Kachel op temperatuur
Water stop temp. tijdens koel.
Tank ontsmettingsinstelling 1, 2
Tank instelling1
Tank instelling2
Verwarming prioriteit
DHW tijdsinstelling
Warmte lucht aan/uit variabele
Warmte water aan/uit variabele
Installeerder
Central Control Address
.....................................................100
.....................................................101
.....................................................102
.....................................................103
.....................................................104
.....................................................105
.....................................................106
.....................................................107
.....................................................108
.....................................................109
.....................................................110
.....................................................112
.....................................................114
.....................................................116
.....................................................117
.....................................................118
.....................................................120
.....................................................121
.....................................................122
.....................................................123
.......................................................93
.......................................................94
.......................................................95
.......................................................96
147
INSTALLATEUR INSTELLING
NEDERLANDS
Koel lucht aan/uit variabele
Koel water aan/uit variabele
Pompinstelling in verwarming
Pompinstelling in koeling
Voorrangsregeling
CN_CC
Pompfrequentie instelling (RPM)
Slim raster (SG)
Seizoensgeb. auto temp
Modbus Address
CN_EXT
Zone toevoegen
Externe pomp gebruiken
Ketel van derde
Meterinterface
Pompvoorloop/-overloop
Zonnesysteem
Gegevensregistratie
Wachtwoord initialisatie
.....................................................124
.....................................................125
.....................................................126
.....................................................127
.....................................................128
.....................................................129
.....................................................130
.....................................................131
.....................................................132
.....................................................134
.....................................................135
.....................................................136
.....................................................137
.....................................................138
.....................................................139
.....................................................140
.....................................................141
.....................................................143
.....................................................144
148
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
OVERZICHT INSTELLINGEN
Als het tot nu toe goed gaat, is het tijd om de operatie te starten en de voordelen van
te benutten.
Voordat u met de bediening begint, worden de pre-checkpoints in dit hoofdstuk beschreven.
Enkele opmerkingen over onderhoud en het oplossen van problemen worden gepresenteerd.
Controleer lijst voordat u begint te werken
Nr. Categorie Artikel Controlepunt
1
Elektriciteit
Veldbedrading
• Alle schakelaars met contacten voor verschillende polen moeten strak worden
aangesloten volgens de regionale of nationale wetgeving.
• Alleen gekwalificeerd personeel kan doorgaan met bedraden.
• Bekabeling en lokaal geleverde elektrische onderdelen moeten worden
nageleefd met Europese en regionale voorschriften.
• De bedrading moet het bedradingsschema volgen dat met het product is
meegeleverd.
2 Beschermende apparaten
• Installeer ELB (aardlekonderbreker) met 30mA.
• ELB in de schakelkast van de binneneenheid moet worden ingeschakeld
voordat u begint te werken.
3 Aardingsbedrading
• De aarde moet verbonden zijn. Aard niet opgas of stadswaterpijpen, metalen
delen van een gebouw, overspanningsabsorptie, enz.
4 Stroomvoorziening • Gebruik een speciale voedingslijn.
5
Aansluitklemmen
bedrading
• Aansluitingen op het klemmenblok (in de schakelkast van de binnenunit)
moeten worden vastgedraaid.
6
Water
Geladen waterdruk
• Na het opladen van het water moet de drukmeter (vóór de binnenunit) 2.0 ~ 2.5
bar aangeven. Overschrijd 3.0 bar niet.
7 Luchtzuivering
• Tijdens het opladen van het water moet lucht door het gat van de ontluchting worden
verwijderd.
• Als er geen water uit spat als de punt (bovenaan het gat) wordt ingedrukt, is er nog
geen luchtzuivering voltooid. Als het goed is gereinigd, zal het water eruit spatten als
een fontein.
• Wees voorzichtig bij test luchtzuivering. Spetterend water kan je jurk nat maken.
8 Afsluitklep
• Twee afsluitkleppen (aan het einde van de waterinlaatpijp en de waterafvoerpijp
van de binneneenheid) moeten open staan.
9 By-pass ventiel
• Omleidingsklep moet worden geïnstalleerd en afgesteld om genoeg
waterstroom te garanderen. Als de waterstroomsnelheid laag is, kan er een fout
in de stromingsschakelaar (CH14) optreden.
10
Productinstallatie
Aan de muur ophangen
• Omdat de binnenunit aan de muur wordt gehangen, is trillingen of geluid
hoorbaar als de binneneenheid niet stevig is bevestigd.
• Als de binneneenheid niet stevig is bevestigd, kan deze tijdens gebruik vallen.
11 Inspectie van onderdelen
• Er mogen geen ogenschijnlijk beschadigde onderdelen in de binnenunit
aanwezig zijn.
12 Koudemiddel lekkage
• Koudemiddellekkage verslechtert de prestaties. In geval van lekkage, contacteer
een gekwalificeerd installatiebedrijf van LG-airconditioning.
13 Drainage behandeling
• Tijdens het koelen kan er condens op de bodem van de binnenunit druppelen.
Bereid in dit geval de ontwateringsbehandeling voor (bijvoorbeeld een vat met
gecondenseerde dauw) om waterdruppels te voorkomen.
Schakel de stroom uit voordat u de bedrading of het product wijzigt.
OPGEPAST
!
149
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Om de beste prestaties van te verzekeren, is het vereist om periodieke controle en
onderhoud uit te voeren. Er wordt aanbevolen om de controlelijst een keer per jaar te volgen.
Inbedrijfstelling
Te controleren voorafgaand aan de bedrijfsinstelling
1
Controleer of er koelmiddellekkage is en controleer of de stroom- of transmissiekabel
correct is aangesloten.
2
Bevestig dat 500 V-megger 2.0 M aangeeft of meer tussen de terminalblok van de
stroomvoorziening en de grond. Niet bedienen in geval van 2.0 M of minder.
OPMERKING: Voer nooit mega-ohm-controle uit op het bedieningspaneel van de
terminal. Anders kan de besturingskaart breken.
Meteen na het monteren van het apparaat of na een langere periode van
uitschakeling, kan de weerstand van de isolatie tussen het
voedingsklemborden en de grond afnemen tot ongeveer 2.0 M als
gevolg van ophoping van koelmiddel in de interne compressor.
Als de isolatieweerstand lager is dan 2.0 M , schakel de hoofdstroom
aan.
3
Wanneer de stroom voor de eerste keer wordt ingeschakeld, moet het apparaat na 2 uur
voorverwarmen worden gebruikt. Om de unit te beschermen door de olietemperatuur
van de compressor te verhogen.
Nr. Categorie Artikel Controlepunt
1
Water
Waterdruk
• In normale toestand moet de drukmeter (vóór de binnenunit) 2.0 ~ 2.5 bar
aangeven.
• Als de druk minder is dan 0.3 bar, laad dan het water op.
2 Zeef (Waterfilter)
• Sluit de afsluitkleppen en demonteer de zeef. Was vervolgens de zeef om hem
schoon te maken.
• Let tijdens het demonteren van de zeef op dat het water uitloopt.
3 Veiligheidsklep
• Open de schakelaar van de veiligheidsklep en controleer of er water door de
afvoerslang stroomt.
• Sluit na het controleren de veiligheidsklep.
4 Elektriciteit
Aansluitklemmen
bedrading
• Kijk en controleer of er een losse of defecte aansluiting op het klemmenblok is.
Schakel de stroom uit voordat u verder gaat met onderhoud.
OPGEPAST
!
150
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
START
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Normaal
Gebruik het apparaat in de
verwarmingsmodus. Wordt de
test gestart?
Wordt koud water langer dan 3
minuten afgevoerd?
Is er een temperatuurverschil
tussen inlaat en geloosd water?
Wordt er warm water geloosd?
Controleer of de voedingskabel en
communicatiekabel juist en volledig zijn
aangesloten
* Controleer de belasting (In/Uit temp.)
* Controleer de leidinglengte en
hoeveelheid koelmiddel
* Controleer op abnormaal geluid in de
buitenunit (comp., Ventilator, andere)
* Raadpleeg de handleiding Problemen
oplossen
Luchtgeluidemissie
De A-gewogen geluidsdruk die door dit product wordt uitgezonden, is minder dan 70 dB.
Het geluidsniveau kan variëren, afhankelijk van de site.
De vermelde cijfers zijn emissieniveau en zijn niet noodzakelijkerwijs veilige werkniveaus.
Hoewel er een correlatie bestaat tussen de emissie- en blootstellingsniveaus, kan dit niet op betrouwbare wijze
worden gebruikt om te bepalen of verdere voorzorgsmaatregelen vereist zijn.
Factoren die van invloed zijn op het feitelijke niveau van blootstelling van het personeel omvatten de kenmerken
van de werkruimte en de andere geluidsbronnen, d.w.z. het aantal apparatuur en andere aangrenzende processen
en de tijdsduur gedurende welke een bedieningspersoon aan het geluid blootgesteld is.
Het toegestane blootstellingsniveau kan ook variëren van land tot land.
Deze informatie zal de gebruiker van de apparatuur echter in staat stellen om het gevaar en risico beter te
beoordelen.
Maximale concentratie
Maximale concentratie is de grenswaarde van de concentratie van Freongas waarbij onmiddellijk maatregelen
genomen kunnen worden zonder dat het menselijk lichaam wordt verwond wanneer het koudemiddel in de lucht
lekt. De max. concentratie dient omschreven te worden in de eenheid kg/m
3
(Freongas gewicht per eenheid
luchtvolume) om de berekening mogelijk te maken.
n Bereken koudemiddelconcentratie
Concentratie van de koelvloeistof =
Totale hoeveelheid van aangevuld koelvloeistof in koelvloeistofinstallatie (kg)
Capaciteit van kleinste ruimte waar de binnenunit geïnstalleerd is (m
3
)
Max. concentratie: 0.44 kg/m
3
(R410A)
Stroomschema inbedrijfstelling
151
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Probleemoplossing
Als niet goed werkt of als het niet begint te werken, controleer dan de volgende lijst.
Probleemoplossing voor problemen tijdens het gebruik
Nr. Probleem Reden Oplossing
1
Verwarming of
koeling is niet
bevredigend.
• Het instellen van de
doeltemperatuur is niet
correct..
• Stel de doeltemperatuur correct in.
• Controleer of de temperatuur gebaseerd is op water of lucht.
Zie 'Externe sensor actief' en 'Temp. sensorselectie 'in
hoofdstuk 6.
• Opgeladen water is niet
genoeg.
• Controleer de drukmeter en laad meer water totdat de
drukmeter 200 ~ 250 kPa aangeeft.
• Het waterdebiet is laag.
• Controleer of zeef teveel deeltjes verzamelt. Als dit het geval
is, moet de zeef worden gereinigd.
• Controleer of drukmeter boven 4 Bar aangeeft.
• Controleer of de waterleiding dichtgaat door gestapelde
deeltjes of kalk.
2
Hoewel de
elektrische
voeding in orde
is
(afstandsbedieni
ng geeft
informatie
weer), begint
het apparaat
niet te werken .
• Waterinlaat temperatuur is
te hoog.
• Als de waterinlaattemperatuur hoger is dan 57 °C, wordt de
unit niet bediend omwille van de systeembescherming.
• Waterinlaat temperatuur is
te laag.
• Als de waterinlaattemperatuur lager is dan 5 °C, wordt de unit
niet gebruikt voor systeembescherming. Wacht terwijl het
apparaat de temperatuur van de waterinlaat opwarmt.
• Als de waterinlaattemperatuur lager is dan 15 °C bij het
verwarmen, wordt de unit niet gebruikt voor
systeembescherming. Wacht terwijl de unit wordt opgewarmd
tot 18 °C van de waterinlaattemperatuur
• Als u geen accessoire voor de reserverwarming (HA**1M E1)
gebruikt, verhoogt u de watertemperatuur met de externe
verwarmingsbron (verwarmer, boiler). Als het probleem
aanhoudt, neemt u contact op met uw verkoper.
• Als u de vloerdroogfunctie wilt gebruiken, moet u
verwarmeraccessoires aanschaffen en installeren
(HA**1M E1).
3
Geluid van de
waterpomp.
• Luchtzuivering is niet
helemaal voltooid.
• Open de dop van de luchtzuivering en laad meer water totdat
de drukmeter 200 ~ 250 kPa aangeeft.
• Als er geen water uit spat als de punt (bovenaan het gat)
wordt ingedrukt, is er nog geen luchtzuivering voltooid. Als het
goed is gereinigd, zal het water eruit spatten als een fontein.
• Waterdruk is laag.
• Controleer of drukmeter boven 30 Bar aangeeft.
• Controleer of het expansiereservoir en de drukmeter goed werken.
4
Water loopt via
de afvoerslang
naar buiten.
• Er wordt teveel water
geladen.
• Spoel het water uit door de schakelaar van de veiligheidsklep
te openen totdat de drukmeter 200 ~ 250 kPa aangeeft.
• Expansievat is beschadigd. • Vervang het expansievat.
5
Warm water is
niet heet.
• Thermische beveiliging
van watertankverwarming
is geactiveerd.
• Open het zijpaneel van de warmwatertank en druk op de
resetknop van de thermische beveiliging. (raadpleeg voor meer
informatie de installatiehandleiding van de warmwatertank)
• De warm wateropwarming
is uitgeschakeld.
• Selecteer DHW-verwarmingsbedrijf en identificeer of
pictogram wordt weergegeven op de afstandsbediening.
Schakel de stroom uit voordat u verder gaat met het oplossen van problemen.
OPGEPAST
!
152
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Problemen oplossen voor foutcode
Codenr.
Beschrijving Oorzaak Normale conditie
1 Probleem in externe kamerluchtsensor
• Verkeerde aansluiting tussen
sensor en printplaat (verwarmer).
• PCB (Verwarming) fout
• Sensorfout
• Weerstand: 10 kΩ at 25 centigraad
(niet-aangesloten)
voor kamerluchtsensor
op afstand
• Weerstand: 5 kΩ at 25 centigraad
(niet-aangesloten)
voor alle sensoren
behalve kamerluchtsensor op afstand
• Spanning: 2.5 V DC bij 25 graden centigraad
(aangesloten) (voor alle sensoren)
• Raadpleeg de tabel van de
weerstandstemperatuur om verschillende
temperaturen in te checken
2 Probleem met koelmiddel (inlaatzijde) sensor
6
Probleem met koelmiddel (uitlaatzijde) sensor
8 Probleem in de sensor van de watertank
13 Probleem met de sensor van de zonnepijp
16 Problemen met sensoren
17 Probleem in waterinvoersensor
18 Probleem in de waterafvoersensor
19
Probleem met de uitlaatsensor van de elektrische verwarming
10 BLDC Waterpomp Slot
• Beperking van de BLDC-
waterpomp
• BLDC Waterpomp defect / montageconditie
abnormaal
• Ventilatorblokkering door vreemd materiaal
3
Slechte communicatie tussen
afstandsbediening en eenheid.
• Verkeerde aansluiting tussen
sensor en printplaat (verwarmer)
• PCB (Verwarming) fout
• Sensorfout
• De draadverbinding tussen de
afstandsbediening en de
hoofdprintplaat (verwarmer) moet
goed zijn
• Uitgangsspanning van PCB moet
12 V DC zijn
5
Slechte communicatie tussen de
hoofdprintplaat (verwarmer) en de
hoofdprintplaat (omvormer) van de unit.
• De connector voor transmissie is
losgekoppeld
• De verbindingsdraden zijn
verkeerd aangesloten
• De communicatielijn is verbroken
• Hoofdprintplaatassemblage
(omvormer) is abnormaal
• Hoofdprintplaatassemblage
(verwarmer) is abnormaal
• De draadverbinding tussen het
afstandsbedieningspaneel en de
hoofdprintplaat (verwarmer) moet
goed zijn.
53
9 PCB-programmeerfout (EEPROM)
• Elektrische of mechanische
schade aan de EEPROM
• Deze fout kan niet worden
toegestaan
14 Probleem in stromingsschakelaa
• De stromingsschakelaar is open terwijl
de interne waterpomp werkt
• De stromingsschakelaar is gesloten
terwijl de interne waterpomp niet werkt
• De stromingsschakelaar is open terwijl
DIP-schakelaar nr. 5 van de
hoofdprintplaat (verwarmingselement)
is ingesteld als aan
• De stromingsschakelaar moet
worden gesloten terwijl de interne
waterpomp werkt of DIP-schakelaar
nr. 5 van de hoofdprintplaat
(verwarmer) is ingesteld als aan
De stromingsschakelaar moet open
staan terwijl de interne waterpomp niet
werkt
15 Waterleiding oververhit
• Abnormale werking van
elektrische kachel
• De temperatuur van het
uittredende water ligt boven 57 °C
Als er geen probleem is bij de bediening van
de elektrische verwarming, is de maximale
maximumwateruittredetemperatuur 57 °C
20 Thermische zekering is beschadigd
• Thermische zekering wordt
afgesneden door abnormale
oververhitting van de interne
elektrische verwarming
• Mechanische fout bij thermische
zekering
• Draad is beschadigd
• Deze fout treedt niet op als de
temperatuur van de tank van de
elektrische verwarming lager is dan
80 °C
153
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Toon
code
Titel Oorzaak van de fout Controlepunt & Normale toestand
21
GELIJKSTROOMPIE
K (IPM-fout)
• Directe overstroom
• Nominale overstroom
• Slechte isolatie van IPM
• Een directe overstroom in de fase U, V, W
- Comp-vergrendeling
- De abnormale verbinding van U, V, W
• Overbelastingstoestand
- Pijplengte overladen koelmiddel.
Buitenventilator is gestopt
• Slechte isolatie van compressor
22 Max. C/T Overstroom ingang
1. Compressorstoring
2. Verstopte pijp
3. Laagspanningsingang
4. Koelmiddel, leidinglengte, geblokkeerd, enz.
23
Hoge
yussenkringspanning
/ lage spanning
• Tussenkringspanning is hoger dan
420 V gelijkspanning
• Tussenkringspanning is lager dan
140 V gelijkspanning
• Controleer CN_(L), CN_(N)-verbinding
• Controleer de ingangsspanning
• Controleer de sensoronderdelen van de
tussenkringspanning
26
Gelijkstroomcompre
ssor Positie
• Startfout compressor
• Controleer de verbinding van comp-draad 'U, V, W'
• Compressorstoring
• Controleer het onderdeel van 'IPM', detectieonderdelen.
27
Directe overstroom
gelijkstroomingang
Stroomfout
Ingangsstroom printplaat (inverter) is
overschreden 100 A (piek) voor 2us
1. Overbelasting (pijpverstopping/bekleding/EEV-
defect/ref. overladen)
2. Compressorschade (isolatieschade/motorschade)
3. Abnormale ingangsspanning (L, N)
4. Abnormale montagetoestand stroomlijn
5. Beschadiging printplaatmontage 1 (onderdeel
ingangsstroomdetectie)
29
Overstroom inverter-
compressor
(HM**1M U*3) Ingangsstroom
invertercompressor is 30 A.
(HM**3M U*3) Ingangsstroom
invertercompressor is 24 A.
1. Overbelasting (pijpverstopping/bekleding/EEV-
defect/ref. overladen)
2. Compressorschade (isolatieschade/motorschade)
3. Lage ingangsspanning
4. Beschadiging ODU-printplaatmontage 1
32
Hoge temperatuur in
afvoerleiding van de
invertercompressor
• Overbelasting (beperking van de
buitenventilator, afgeschermd,
geblokkeerd)
• Lekkage van koelmiddel
(onvoldoende)
• Slechte afvoersensor INV-comp
• LEV-connector verplaatst / onjuiste
LEV-montage
• Controleer de beperking van de buitenventilator /
afgeschermde / stromingsstructuur
• Controleer de lekkage van koelvloeistof
• Controleer of de sensor juist werkt
• Controleer de toestand van de EEV-montage
35 fout lage druk Overmatige afname van lage druk
• Defecte lagedruksensor
• Defecte ventilator
• Te weinig koelmiddel/koelmiddellek
• Vervorming vanwege schade aan de koelmiddelleiding
• Defecte EEV-unit
• Afdekking / verstopping (afdekken van de unit tijdens de
koelmodus / verstopping van het unitfilter tijdens de
verwarmingsmodus)
• Verstopte SVC-klep
• Defecte printplaat (inverter) unit
• Defecte pijpsensor unit
41
Probleem met de
temepratuursensor
in de afvoerpijp
• Open / kort
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Slechte verbinding van thermistoraansluiting
2. Defecte thermistoraansluiting (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (inverter)
OVERZICHT INSTELLINGEN
154
NEDERLANDS
Toon
code
Titel Oorzaak van de fout Controlepunt & Normale toestand
43
Probleem met de
hogedruksensor
Abnormale sensorwaarde (open/kort)
• Slechte aansluiting van printplaat (inverter)
• Slechte aansluiting hogedrukaansluiting
• Defecte hogedrukaansluiting (open/kort)
• Defecte aansluiting van printplaat (inverter) (open/kort)
• Defecte printplaat (inverter)
44
Probleem met de
buitenluchttemperat
uursensor
• Open / kort
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Slechte verbinding van thermistoraansluiting
2. Defecte thermistoraansluiting (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (inverter)
45
Probleem in de
temperatuursensor
van de middelste pijp
van de condensor
• Open / kort
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Slechte verbinding van thermistoraansluiting
2. Defecte thermistoraansluiting (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (inverter)
46
Probleem in de
temperatuursensor
van de aanzuigpijp
• Open / kort
• Slecht gesoldeerd
• Interne circuitfout
1. Slechte verbinding van thermistoraansluiting
2. Defecte thermistoraansluiting (open/kort)
3. Defecte buitenprintplaat (inverter)
52
Communicatiefout
printplaat
De communicatiestatus controleren
tussen de hoofdprintplaat en
inverterprintplaat
• Generatie van ruisbronnen die de communicatie
verstoren
54
Open en
omgekeerde
fasefout
Voorkomen van faseonbalans en
omgekeerde rotatie van de
compressor met constante snelheid
Bedradingsfout hoofdstroom
60
Printplaat (inverter)
en EEPROM-
controlesomfout
EEPROM-toegangsfout en
controleSOMfout
1. Defect EEPROM-contact/onjuiste plaatsing
2. Verschillende EEPROM-versie
3. Beschadiging ODU-inverter en -printplaatmontage 1
61
Hoge temperatuur in
cond. Leiding
• Overbelasting (beperking van de
buitenventilator, afgeschermd,
geblokkeerd)
• Warmtewisselaar van unit
verontreinigd
• EEV-connector verplaatst / onjuiste
EEV-montage
• Slechte cond. Montage / verbrande
pijpsensor
• Controleer de beperking van de buitenventilator /
afgeschermde / stromingsstructuur
• Controleer of er teveel koelmiddel is geladen
• Controleer de toestand van de EEV-montage
• Controleer de toestand van de sensor-montage /
verbrand
62
Koellichaamtemp,
hoge fout
Hoge temperatuur (85 °C)
koellichaamsensor gedetecteerd
1. Onderdeelnr. : EBR37798101~09
- Controleer de koellichaamsensor: 10 kΩ / bij 25 °C
(afgesloten)
- Controleer of de buitenventilator juist draait
2. Onderdeelnr. : EBR37798112~21
- Controleer de gesoldeerde toestand in de 22,23 pin
van IPM, PFCM
- Controleer het schroefkoppel van IPM, PFCM
- Controleer de smeerbare toestand van thermisch vet
op IPM, PFCM
- Controleer of de buitenventilator juist draait
155
OVERZICHT INSTELLINGEN
NEDERLANDS
Toon
code
Titel Oorzaak van de fout Controlepunt & Normale toestand
67
Vergrendelingsfout
ventilator
Het toerental van de ventilator is
minder dan 10 gedurende 5
seconden na het opstarten.
Het toerental van de ventilator is
minder dan 40, behalve bij het
starten.
1. Beschadigde ventilatormotor.
2. Abnormale montagetoestand.
3. Vastgelopen ventilator door omgeving.
NEDERLANDS
156
[Representative] LG Electronics Inc. EU Representative : LG Electronics European Shared Service
Center B.V. Krijgsman 1, 1186 DM Amstelveen, The Netherlands
[Manufacturer] LG Electronics Inc. Changwon 2nd factory 84, Wanam-ro, Seongsan-gu,
Changwon-si, Gyeongsangnam-do, KOREA
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157

LG HU121.U33 Installatie gids

Type
Installatie gids