7
maaiapparaat in zijn geheel inspecteren
op slijtage of beschadigingen.
17. Houd alle etiketten met gevaar- en
veiligheidssignaleringen in perfecte
conditie. Wanneer ze onleesbaar worden,
moeten ze tijdig worden vervangen (Fig.1).
18. Gebruik de machine niet voor andere
doeleinden dan die in de handleiding
worden aangegeven (zie pag. 9).
19. Altijd onze instructies voor de
onderhoudswerkzaamheden opvolgen.
20. Werk niet met een beschadigde, slecht
gerepareerde, slecht gemonteerde of
eigenhandig gewijzigde machine.
Geen enkele veiligheidsvoorziening
verwijderen, beschadigen of uitschakelen.
Vervang veiligheidsvoorzieningen tijdig
als deze beschadigd of versleten zijn.
21. Nooit zelf werkzaamheden of reparaties
uitvoeren, die niet tot het normale
onderhoud behoren. Zich alleen tot
gespecialiseerde en geautoriseerde
werkplaatsen wenden.
22. Als u de machine wegdoet, mag u
deze niet in het milieu achterlaten,
maar dient u het apparaat in te
leveren bij uw leverancier of bij een
afvalverwerkingscentrum.
23. Geef of leen de machine uitsluitend aan
ervaren personen die op de hoogte zijn
van de werking en het juiste gebruik
ervan. Ook de handleiding met de
gebruiksaanwijzingen meegeven om te
lezen alvorens met het werk te beginnen.
24. Zich altijd tot uw verkoper wenden voor
iedere verdere uitleg of noodzakelijke
ingreep.
25. Deze Hendleiding zorgvuldig bewaren
en raadplegen voor ieder gebruik van de
machine.
26. Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik
door personen (waaronder begrepen
kinderen) met verminderde fysieke,
zintuiglijke gesteldheid of een gebrek aan
ervaring en kennis, tenzij dit onder toezicht
gebeurt van een voor hun veiligheid
verantwoordelijke persoon of tenzij zij
van een dergelijke persoon instructie
hebben ontvangen over het gebruik van
het apparaat. Houd toezicht op kinderen
om te voorkomen dat ze met het apparaat
gaan spelen.
BESCHERMENDE VEILIGHEIDSKLEDING
Draag daarom bij het werken met de
maaimachine altijd goedgekeurde
beschermende veiligheidskleding. Het
gebruik van beschermende kleding vermindert
niet de risico’s voor letsel, maar beperkt wel de
gevolgen van ongevallen. Vraag uw dealer om
advies bij het kiezen van de juiste kleding.
De kleding moet goed zitten, en mag uw
bewegingsvrijheid niet beperken. Draag niet te
wijde, beschermende kleding. Het
beschermende jack en de broek zijn hiervoor
ideaal.
Draag laarzen of veiligheidsschoenen met
antislipzool en stalen punten.
Draag een veiligheidsbril of een vizier!
Gebruik gehoorbeschermingen;
bijvoorbeeld oorkappen of oordoppen. Het
gebruik van gehoorbeschermingen vereist
grotere aandacht en voorzichtigheid, want
geluidssignalen die waarschuwen voor
gevaar(schreeuwen, alarmen, enz.) worden
minder goed gehoord.
Draag handschoenen die de trillingen
optimaal absorberen.
4. MONTAGE
De duwboom monteren
• Plaats de eindringen (A, Fig.3) van de
onderste duwboom (3, Fig.2) op de
schroeven (B. Fig.3) van de carrosserie;
• Kies de hoogte van de duwboom door één
van de merktekens (C, Fig.3) op de ring van
de duwboom uit te lijnen met het merkteken
op de carrosserie (D, Fig.3);
• Zodra de hoogte van de duwboom is
gekozen, draait u de twee knoppen (E, Fig.4)
weer aan en zet u ze vast;
• Monteer de bovenste duwboom (2, Fig.2) met
de speciale hendels (A, Fig.5), speciale
sluitringen (B, Fig.5) en speciale moeren (C,
Fig.5);
• Draai tot slot de handgrepen (A, Afb.6) om de
duwboom vast te zetten.
OPMERKING: Door de moeren (C, Fig.5) meer
of minder aan te spannen, verandert de
kracht van de blokkering. De duwboom kan
van het chassis worden losgemaakt om het te
laten draaien en het transport en opbergen te
vergemakkelijken.
De opvangkorf monteren (Fig.7)
Assembleer de linkerzijde (A) en de rechterzijde
(B) van de opvangkorf met de speciale
bevestigingen. Assembleer daarna de
bovenkant (C) met de speciale bevestigingen.
Zodra de opvangkorf geassembleerd is, moet