Garmin gWind draadloze transducer Installatie gids

Type
Installatie gids
gWind
Wireless
Installation Instructions......................................................... 2
Instructions d'installation.......................................................6
Istruzioni di installazione..................................................... 10
Installationsanweisungen....................................................14
Instrucciones de instalación................................................18
Instruções de Instalação..................................................... 22
Installatie-instructies........................................................... 26
Installationsvejledning.........................................................30
Asennusohjeet.................................................................... 34
Installeringsinstruksjoner.................................................... 38
Installationsinstruktioner..................................................... 42
Instrukcja instalacji..............................................................46
Pokyny pro instalaci............................................................ 50
Upute za instalaciju.............................................................54
安装说明............................................................................. 58
Garmin
®
, the Garmin logo, and Nexus
®
are trademarks of Garmin Ltd. or its subsidiaries, registered in the USA and other countries. gWind
, GND
, and GMI
are trademarks of Garmin Ltd. or its subsidiaries.
These trademarks may not be used without the express permission of Garmin.
NMEA 2000
®
and the NMEA 2000 logo are registered trademarks of the National Marine Electronics Association.
November 2016 190-01723-99_0EPrinted in Taiwan
TA-2013/1725
TA-2013/2433
1
Remove the battery cover on the wind transducer.
2
Bring the wind transducer within 2 m (6 ft.) of the WSI, and
hold the white button on the circuit board until the LED turns
off.
The old pairing information is cleared from the wind
transducer.
3
On the marine instrument, from the NMEA 2000 settings,
select the GND 10.
4
Select Generic Configuration.
5
Enter "UP" (this stands for un-pair), and select Done.
The old pairing information is cleared from the WSI.
6
Bring the wind transducer within 2 m (6 ft.) of the WSI, press,
but do not hold, the white button on the circuit board, and
observe the LED:
When the LED flashes twice, then turns off, the pairing
was successful.
When the LED flashes twice, then flashes once more for
about one second, the pairing was unsuccessful. Move
the device closer to the WSI and repeat this step until the
pairing is successful.
7
Replace the battery cover on the wind transducer.
Specifications
Specification Value
Dimensions when mounted (H×L) 345 mm (13.58 in.) × 610 mm
(24 in.)
Weight 350 g (12.35 oz.)
Operating temperature From -20° to 50°C (-4° to 122°F)
Storage temperature From 0° to 35°C (32° to 95°F)
Water resistance rating (wind
transducer)
IEC 60529 IPX-6 (protected against
heavy seas)
Water resistance rating (WSI) IEC 60529 IPX-0 (no special
protection)
Power usage (WSI and GND 10) 1.1 W
Typical current draw at 12 VDC
(WSI and GND 10)
95 mA
Wind speed range From 0.9 to 90 knots (From 0.9 to
50 m/s)
Installation Instructions 5
Wählen Sie Automatisch, damit die Filtereinstellungen
automatisch an die Windverhältnisse angepasst werden.
4
Wählen Sie Fertig.
Wartung und Aufbewahrung
Reinigen Sie den Windgeber bei Bedarf mit einer milden
Seifenlösung, und spülen Sie ihn mit Wasser ab. Verwenden
Sie keine Reinigungsmittel und auch keinen
Hochdruckwasserstrahl.
Falls Sie den Windgeber über längere Zeit nicht verwenden,
sollten Sie ihn abmontieren und an einem trockenen Ort
aufbewahren.
Falls Sie die WSI über längere Zeit nicht verwenden, sollten
Sie sie abbauen und an einem trockenen Ort aufbewahren.
Für die Aufbewahrung des Windgebers ist am besten ein Ort
geeignet, an dem das Gerät Licht ausgesetzt ist. Dadurch
bleibt der Akku des Geräts aufgeladen.
Falls Sie den Windgeber an einem dunklen Ort aufbewahren,
sollten Sie den Akku am Anfang jeder Saison auswechseln.
Ersatzakkus sind bei Ihrem Garmin Händler vor Ort oder
unter www.garmin.com erhältlich.
Koppeln des Windgebers mit der WSI
Damit Sie den Windgeber mit der WSI koppeln können, muss
ein Garmin Marineinstrument, z. B. eine GMI 20, mit demselben
NMEA 2000 Netzwerk wie die GND 10 verbunden sein.
Der Windgeber ist ab Werk mit der WSI gekoppelt. Sie müssen
den Windgeber nur mit der WSI koppeln, wenn Sie das Gerät
ersetzen.
1
Entfernen Sie die Akkuabdeckung des Windgebers.
2
Der Windgeber muss sich in einem Abstand von maximal 2 m
(6 Fuß) zur WSI befinden. Halten Sie dann die weiße Taste
auf der Platine gedrückt, bis die LED erlischt.
Die alten Kopplungsinformationen werden vom Windgeber
gelöscht.
3
Wählen Sie auf dem Marineinstrument in den NMEA 2000
Einstellungen die GND 10 aus.
4
Wählen Sie Allgemeine Konfiguration.
5
Geben Sie UP ein (dies steht für „Un-pair“, also „Kopplung
aufheben“). Wählen Sie dann Fertig.
Die alten Kopplungsinformationen werden von der WSI
gelöscht.
6
Der Windgeber muss sich in einem Abstand von maximal 2 m
(6 Fuß) zur WSI befinden. Drücken Sie dann die weiße Taste
auf der Platine (halten Sie sie jedoch nicht gedrückt). Achten
Sie auf die LED:
Wenn die LED zweimal blinkt und dann erlischt, war die
Kopplung erfolgreich.
Wenn die LED zweimal und dann ein weiteres Mal für
etwa eine Sekunde blinkt, war die Kopplung nicht
erfolgreich. Verringern Sie den Abstand zwischen dem
Gerät und der WSI, und wiederholen Sie diesen Schritt,
bis die Kopplung erfolgreich war.
7
Setzen Sie die Akkuabdeckung des Windgebers wieder auf.
Technische Daten
Angabe Wert
Abmessungen (montiert; H × L) 345 mm (13,58 Zoll) × 610 mm
(24 Zoll)
Gewicht 350 g (12,35 Unzen)
Betriebstemperatur -20 °C bis 50 °C (-4 °F bis 122 °F)
Lagertemperatur 0 °C bis 35 °C (32 °F bis 95 °F)
Wasserbeständigkeit (Windgeber) IEC 60529 IPX-6 (Schutz bei rauer
See)
Angabe Wert
Wasserbeständigkeit (WSI) IEC 60529 IPX-0 (kein spezieller
Schutz)
Leistungsaufnahme (WSI und
GND 10)
1,1 W
Typische Stromaufnahme bei 12 V
Gleichspannung (WSI und
GND 10)
95 mA
Windgeschwindigkeitsbereich 0,9 bis 90 Knoten (0,9 bis 50 m/s)
Installationsanweisungen 17
gWind™ Wireless
Installatie-instructies
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
Wees voorzichtig bij het werken op grote hoogte.
Dit toestel levert draadloos gegevens over de windsnelheid en
de windhoek aan een NMEA 2000 netwerk op uw boot. De
windtransducer verzendt informatie naar een wireless server
interface (WSI) box, die moet zijn verbonden met een
GarminGND 10 black-box bridge om gegevens te verzenden
naar een NMEA 2000 netwerk.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie nog vandaag in, zodat wij u beter
kunnen helpen.
Ga naar http://my.garmin.com.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Batterijwaarschuwingen
WAARSCHUWING
Het niet opvolgen van deze richtlijnen kan tot gevolg hebben dat
de levensduur van de batterij wordt verkort, of dat het risico
ontstaat van schade aan het toestel, brand, chemische
ontbranding, elektrolytische lekkage en/of letsel.
Haal het toestel of de batterijen niet uit elkaar, pas het toestel
of de batterijen niet aan, prik er geen gaten in en beschadig
het toestel of de batterijen niet.
Dompel het toestel of de batterijen niet onder in water of een
andere vloeistof en stel niet bloot aan vuur, explosies of
andere gevaren.
Gebruik nooit een scherp voorwerp om batterijen te
verwijderen.
Bewaar batterijen buiten het bereik van kinderen.
Vervang batterijen alleen door vervangingsbatterijen van het
juiste type. Gebruik van andere batterijen kan tot brand- en
explosiegevaar leiden. Ga voor vervangingsbatterijen naar
uw Garmin dealer of de Garmin website.
Gebruik het toestel alleen binnen het volgende
temperatuurbereik: van -20° tot 50°C (van -4° tot 122°F).
Indien u het toestel gedurende langere tijd opbergt, doe dit
dan binnen het volgende temperatuurbereik: van 0° tot 35°C
(van 32° tot 95°F).
Neem volgens de plaatselijke regelgeving contact op met de
afvalverwerker om het toestel/batterijen af te danken.
De batterij plaatsen
LET OP
De juiste batterij wordt meegeleverd bij het toestel. Indien u een
batterij plaatst die niet is meegeleverd of aangeschaft bij
Garmin, kan het toestel beschadigd raken.
Plaats de meegeleverde batterij voordat u het toestel bevestigt.
1
Open de batterijklep aan de achterkant van het toestel met
een kruiskopschroevendraaier, nr. 2.
2
Sluit de connector van de batterij
À
aan op de poort op het
bord aan de binnenzijde van het toestel
Á
.
De connector kan op slechts een manier op de poort worden
aangesloten. De poort kan beschadigd raken indien u
probeert de connector met kracht aan te sluiten.
3
Leid de kabel van batterij door de behuizing van het toestel
Â
en plaats de batterij onder het bord
Ã
.
4
Sluit de batterijklep. Zorg ervoor dat de kabel van de batterij
niet klem komt te zitten.
De propeller installeren
1
Zorg dat de schacht
À
correct is uitgelijnd met de sleuf/
inkeping op de propeller.
De mof op de propeller past maar op één manier op de
schacht.
2
Druk op de propeller totdat deze vastzit op het toestel.
3
Breng de bevestigingsschroef
Á
aan om de propeller stevig
aan het toestel te bevestigen.
Aandachtspunten bij de montage
Houd rekening met de volgende aandachtspunten bij het kiezen
van een bevestigingslocatie voor de windtransducer.
De windtransducer dient te worden gemonteerd op een
horizontaal oppervlak in de top van de mast
À
.
26 Installatie-instructies
Als er geen horizontaal oppervlak in de top van de mast
aanwezig is, dient een geschikte aanpassing te worden
gemaakt om een horizontaal oppervlak te creëren.
De windtransducer moet worden geïnstalleerd in de richting
van de voorzijde van de boot
Á
, parallel aan de middenlijn.
OPMERKING: Als u het toestel niet exact naar de voorzijde
van de boot richt, moet u de oriëntatie configureren om
nauwkeurige windhoekgegevens te ontvangen (De richting
aanpassen
, pagina 28).
Houd rekening met de volgende aandachtspunten bij het kiezen
van een bevestigingslocatie voor de wireless server interface
(WSI).
Voordat u de WSI permanent bevestigt, moet u de
signaalsterkte tussen de windtransducer en de WSI testen
(De signaalsterkte testen, pagina 27).
De WSI is niet waterbestendig en moet worden geïnstalleerd
op een locatie waar deze niet nat kan worden door
onderdompeling, lekwater of spatwater.
De beste locatie voor de WSI is onder het dek, nabij de
scheepswand, zo hoog mogelijk in de boot.
U dient de WSI zo dicht mogelijk bij de windtransducer te
installeren.
Metalen objecten in het pad tussen de windtransducer en de
WSI zullen de zendafstand aanzienlijk beperken.
De antenne bevindt zich boven op de WSI
Â
, en werkt het
beste wanneer deze in de richting van de windtransducer
wijst.
De WSI werkt het beste bij installatie op een scheidingswand
evenwijdig aan de paal van de windtransducer, in voor-
achterrichting.
De montagesteun installeren
1
Gebruik de montagesteun als sjabloon om de locaties te
markeren die u wilt voorboren.
2
Gebruik een boor van 4,5 mm (
11
/
64
inch) om de gaatjes te
boren.
3
Bevestig de montagesteun met de meegeleverde schroeven
op het oppervlak.
Het toestel in de montagesteun bevestigen
1
Draai de borgmoer
À
op het toestel met de hand tegen de
klok in totdat de moer niet verder gaat.
2
Plaats het toestel in de montagesteun door het omlaag te
drukken
Á
en naar achteren te schuiven tot het niet verder
gaat
Â
.
3
Maak het toestel in de steun vast door de borgmoer met de
hand met de klok mee te draaien totdat de moer niet verder
gaat.
4
Bevestig de beveiligingsklem
Ã
op het toestel om te
voorkomen dat de borgmoer losraakt.
Montage van de WSI
Voordat u de WSI permanent bevestigt, moet u de
signaalsterkte tussen de sensor en de ontvanger testen.
1
Kies de bevestigingsplek.
2
Gebruik het toestel als sjabloon en markeer de
voorboorgaten op het montageoppervlak.
3
Gebruik een boor van
1
/
8
inch om de voorboorgaten te boren.
4
Gebruik de meegeleverde schroeven om het toestel op het
montageoppervlak te bevestigen.
De signaalsterkte testen
Voordat u de WSI permanent kunt bevestigen, moet u de
signaalsterkte tussen de windtransducer en de WSI testen.
1
U moet de WSI tijdelijk aansluiten op de GND 10.
2
Als deze nog niet is aangesloten, kunt u de GND 10 op
hetzelfde NMEA 2000 netwerk aansluiten als een
scheepsinstrument.
3
Ga naar een pagina op het scheepsinstrument waar de
windgegevens worden getoond.
4
Selecteer een optie:
Als er geen windgegevens op het scheepsinstrument
worden weergegeven, moet u de WSI naar een nieuwe
locatie verplaatsen en stap 3 herhalen.
Als de windgegevens op het scheepsinstrument worden
weergegeven, noteert u de locatie en bevestigt u de WSI
permanent.
Overwegingen bij aansluiten van WSI box
LET OP
Het wordt aanbevolen om de WSI box rechtstreeks aan te
sluiten op een voeding van 12 V gelijkstroom. Het is verplicht
om de box rechtstreeks aan te sluiten op een voeding van 12 V
gelijkstroom als er andere eenheden zijn aangesloten op het
Nexus netwerk of de WSI box.
U moet de WSI box aansluiten op een Garmin GND 10 black-
box bridge om te communiceren met het NMEA 2000 netwerk
op uw boot. Houd rekening met de volgende punten wanneer u
Installatie-instructies 27
de meegeleverde kabel aansluit op de WSI box en de GND 10
bridge.
Onderdeel Beschrijving
À
Deze aansluitpunten worden gebruikt om de WSI box met
een voedingsbron te verbinden.
Als u de WSI box in combinatie met andere Nexus
producten wilt gebruiken, raadpleegt u de gebruikershand-
leiding van het Nexus toestel.
Á
Deze connector past op slechts één manier. Zorg dat de
draadkleuren overeenkomen met de aansluitblokjes
voordat u de connector aansluit.
Â
Wordt verbonden met een van de NEXUS poorten op de
GND 10 bridge.
Onderdeel Beschrijving
Ã
WSI box
Ä
WSI kabel
Å
GND 10 bridge
Æ
NMEA 2000 netwerk
De windtransducer configureren
Voordat u de windtransducer kunt configureren, moet deze via
een GND 10 worden aangesloten op een NMEA 2000 netwerk
met een Garmin scheepsinstrument, zoals een GMI 20.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van het scheepsinstrument
voor meer informatie over het configureren van NMEA 2000
toestellen.
1
Ga op het scheepsinstrument naar de NMEA 2000
instellingen.
2
Selecteer de naam van het toestel (GND 10) om het toestel
te configureren.
De richting aanpassen
U dient deze instelling aan te passen als de sensor niet naar de
voorzijde van de boot is gericht, exact parallel aan de
middenlijn.
1
Selecteer op het scheepsinstrument, bij de NMEA 2000
instellingen, de toestelnaam (GND 10).
2
Selecteer Offset windhoek.
3
Bepaal de hoek, gemeten in graden met de klok mee rond de
mast, waarop de sensor is weggericht van het midden van de
voorzijde van de boot:
Als de sensor naar stuurboord is gericht, moet de hoek
tussen 1 en 180 graden zijn.
Als de sensor naar bakboord is gericht, moet de hoek
tussen 181 en 360 graden zijn.
4
Selecteer de hoek die u in stap 3 hebt bepaald.
5
Selecteer Gereed.
Het windhoekfilter aanpassen
U moet deze instelling aanpassen om de gevoeligheid van het
scherm voor wijzigingen in de windrichting te wijzigen.
1
Selecteer op het scheepsinstrument, bij de NMEA 2000
instellingen, de toestelnaam (GND 10).
2
Selecteer Filter windhoek.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Uit om het filter uit te schakelen en de
gevoeligheid van het scherm voor wijzigingen in de
windhoek zo groot mogelijk te maken.
Selecteer Aan en pas de waarde aan. Selecteer een
hoger getal om de gevoeligheid van het scherm voor
wijzigingen in de windhoek te vergroten, of selecteer een
kleiner getal om de gevoeligheid te verkleinen.
Selecteer Auto om de filterinstellingen automatisch aan te
passen op basis van de windomstandigheden.
4
Selecteer Gereed.
Het windsnelheidsfilter aanpassen
U moet deze instelling aanpassen om de gevoeligheid van het
scherm voor wijzigingen in de windsnelheid te wijzigen.
1
Selecteer op het scheepsinstrument, bij de NMEA 2000
instellingen, de toestelnaam (GND 10).
2
Selecteer Filter windsnelheid.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Uit om het filter uit te schakelen en de
gevoeligheid van het scherm voor wijzigingen in de
windsnelheid zo groot mogelijk te maken.
Selecteer Aan en pas de waarde aan. Selecteer een
hoger getal om de gevoeligheid van het scherm voor
wijzigingen in de windsnelheid te vergroten, of selecteer
een kleiner getal om de gevoeligheid te verkleinen.
Selecteer Auto om de filterinstellingen automatisch aan te
passen op basis van de windomstandigheden.
4
Selecteer Gereed.
Onderhoud en opslag
Gebruik zo nodig een milde zeepoplossing om de
windtransducer te reinigen, en spoel het toestel voorzichtig af
met water. Gebruik geen reinigingsmiddelen of water onder
hoge druk.
Het wordt aanbevolen om de windtransducer te verwijderen
en op een droge locatie te bewaren als het toestel gedurende
een langere periode niet wordt gebruikt.
Het wordt aanbevolen om de WSI te verwijderen en op een
droge locatie te bewaren als het toestel gedurende een
langere periode niet wordt gebruikt.
28 Installatie-instructies
Wanneer u de windtransducer opbergt, kunt u deze het beste
bewaren op een plek waar het toestel is blootgesteld aan
licht. Hierdoor blijft de batterij in het toestel opgeladen.
Als u de windtransducer op een donkere plek bewaart,
verdient het aanbeveling om de batterij aan het begin van elk
seizoen te vervangen. Vervangende batterijen zijn
verkrijgbaar bij uw lokale Garmin dealer, of via
www.garmin.com.
De windtransducer koppelen met de WSI
Voordat u de windtransducer kunt koppelen met de WSI, moet u
een Garmin scheepsinstrument, zoals een GMI 20 aansluiten op
hetzelfde NMEA 2000 netwerk als de GND 10.
Deze windtransducer is in de fabriek gekoppeld met de WSI. U
hoeft de windtransducer alleen met de WSI koppelen als u het
toestel vervangt.
1
Verwijder het batterijklepje van de windtransducer.
2
Breng de windtransducer binnen 2 m (6 voet) afstand van de
WSI en houd de witte knop op de printplaat ingedrukt totdat
het lampje uitgaat.
De oude koppelingsgegevens worden gewist uit de
windtransducer.
3
Selecteer op het scheepsinstrument in de NMEA 2000
instellingen de GND 10.
4
Selecteer Generieke configuratie.
5
Voer "UP" (UNPAIR = ontkoppelen) in en selecteer Gereed.
De oude koppelingsgegevens worden gewist uit de WSI.
6
Breng de windtransducer binnen 2 m (6 voet) afstand van de
WSI en druk op de witte knop op de printplaat, maar houd
deze niet ingedrukt, en kijk naar het lampje.
Wanneer het lampje twee keer knippert en dan uitgaat, is
de koppeling geslaagd.
Wanneer het lampje twee keer knippert en dan nog een
keer knippert gedurende circa een seconde, dan is de
koppeling mislukt. Breng het toestel dichter bij de WSI en
herhaal deze stap totdat de koppeling slaagt.
7
Plaats het batterijklepje op de windtransducer.
Specificaties
Specificatie Waarde
Afmeting wanneer bevestigd
(H×L)
345 mm (13,58 inch) × 610 mm
(24 inch)
Gewicht 350 g (12,35 oz.)
Bedrijfstemperatuur Van -20° tot 50°C (-4° tot 122°F)
Opslagtemperatuur Van 0° tot 35°C (van 32° tot 95°F)
Waterbestendigheid (wind
transducer)
IEC 60529 IPX-6 (beschermd tegen
zware zee)
Waterbestendigheid (WSI) IEC 60529 IPX-0 (geen speciale
bescherming)
Stroomverbruik (WSI en
GND 10)
1,1 W
Nominale opgenomen stroom bij
12 V gelijkstroom (WSI en
GND 10)
95 mA
Windsnelheidsbereik Van 0,9 tot 90 knopen (van 0,9 tot
50 m/s)
Installatie-instructies 29
Denne transducer er parret med WSI fra fabrikken. Du skal kun
parre transduceren med WSI, hvis du udskifter enheden.
1
Fjern batteridækslet på transduceren.
2
Anbring transduceren inden for en radius af 2 m (6 fod) fra
WSI, og hold den hvide knap på printpladen nede, indtil LED-
indikatoren slukker.
De gamle parringsoplysninger slettes fra transduceren.
3
I NMEA 2000 indstillingerne på marineinstrumentet skal du
vælge 10.GND
4
Vælg Generisk konfiguration.
5
Indtast "UP" (som står for u-parret), og vælg Udført.
De gamle parringsoplysninger slettes fra WSI.
6
Anbring transduceren inden for en radius af 2 m (6 fod) fra
WSI, tryk på den hvide knap på printpladen uden at holde
den nede, og hold øje med LED-indikatoren.
Hvis LED-indikatoren blinker to gange og derefter slukker,
er parringen fuldført.
Hvis LED-indikatoren blinker to gange og derefter blinker
én gang til i cirka ét sekund, er parringen mislykket. Flyt
enheden tættere på WSI, og gentag dette trin, til parringen
lykkes.
7
Sæt batteridækslet på igen på transduceren.
Specifikationer
Specifikation Værdi
Mål, når den er monteret
(H×L)
345 mm (13,58 tommer) × 610 mm
(24 tommer)
Vægt 350 g (12,35 oz.)
Driftstemperatur Fra -20 til 50°C (-4 til 122°F)
Opbevaringstemperatur Fra 0 til 35°C (32 til 95°F)
Vandtæthed (transducer) IEC 60529 IPX-6 (beskyttet mod stærk
søgang)
Vandtæthed (WSI) IEC 60529 IPX-0 (ingen særlig
beskyttelse)
Strømforbrug (WSI og
GND 10)
1,1 W
Typisk strømforbrug ved
12 VDC (WSI og GND 10)
95 mA
Vindhastighed Fra 0,9 til 90 knob (fra 0,9 til 50 m/s)
Installationsvejledning 33
2
Tuo tuulianturi enintään 2 metrin (6 jalan) päähän WSI
laitteesta ja paina piirilevyn valkoista painiketta, kunnes
merkkivalo sammuu.
Vanhat pariliitostiedot poistetaan tuulianturista.
3
Valitse veneilylaitteen NMEA 2000 asetuksista GND 10.
4
Valitse Yleinen määritys.
5
Valitse UP (tämä tarkoittaa pariliitoksen purkamista) ja valitse
Valmis.
Vanhat pariliitostiedot poistetaan WSI laitteesta.
6
Tuo tuulianturi enintään 2 metrin (6 jalan) päähän WSI
laitteesta ja paina piirilevyn valkoista painiketta lyhyesti.
Tarkkaile merkkivaloa:
Kun merkkivalo välähtää kaksi kertaa ja sammuu, pariliitos
on onnistunut.
Kun merkkivalo välähtää kaksi kertaa ja sen jälkeen vielä
kerran noin sekunnin ajan, pariliitos ei onnistunut. Siirrä
laitteet lähemmäs WSI laitetta ja toista tätä vaihetta,
kunnes pariliitos onnistuu.
7
Kiinnitä tuulianturin paristolokeron kansi takaisin.
Tekniset tiedot
Tekniset tiedot Arvo
Mitat asennettuna (K × P) 345 mm × 610 mm (13,58 ×
24 tuumaa)
Paino 350 g (12,35 unssia)
Käyttölämpötila -20 - 50 °C (-4- 122 °F)
Säilytyslämpötila 0 - 35 °C (32 - 95 °F)
Vesitiiviysluokitus (tuulianturi) IEC 60529 IPX-6 (suojattu kovalta
merenkäynniltä)
Vesitiiviysluokitus (WSI) IEC 60529 IPX-0 (ei erityissuojausta)
Virrankäyttö (WSI ja GND 10) 1,1 W
Tyypillinen virrankulutus,
12 VDC (WSI ja GND 10)
95 mA
Tuulen nopeusalue 0,9 - 90 solmua (0,9 - 50 m/s)
Asennusohjeet 37
gWind™ Wireless
Installeringsinstruksjoner
Viktig sikkerhetsinformasjon
ADVARSEL
Se veiledningen Viktig sikkerhets- og produktinformasjon i
produktesken for å lese advarsler angående produktet og annen
viktig informasjon.
FORSIKTIG
Bruk alltid vernebriller, hørselsvern og støvmaske når du borer,
skjærer eller sliper.
Vær forsiktig når du arbeider i høyden.
Denne enheten sender trådløs informasjon om vindstyrke og
vindvinkel til et NMEA 2000 nettverk på båten. Vindsvingeren
sender informasjon til en trådløs servergrensesnittboks (WSI),
som må være koblet til en GarminGND 10-nettverksbro for å
sende data til et NMEA 2000 nettverk.
Registrere enheten
Gjør det enklere for oss å hjelpe deg. Registrer deg på Internett i
dag.
Gå til http://my.garmin.com.
Oppbevar den originale kvitteringen, eller en kopi av den, på
et trygt sted.
Batteriadvarsler
ADVARSEL
Hvis disse retningslinjene ikke overholdes, kan levetiden til
batteriet forkortes, eller det kan oppstå fare for skade på
enheten, brann, kjemiske brannsår, elektrolyttlekkasje og/eller
personskader.
Ikke demonter, endre, bearbeid, punkter eller ødelegg
enheten eller batteriene.
Ikke senk enheten eller batteriene ned i eller utsett den for
vann eller andre væsker, ild, eksplosjoner eller andre farer.
Ikke ta ut batteriene med en skarp gjenstand.
Oppbevar batteriene utilgjengelig for barn.
Batteriene skal bare byttes ut med riktige, tilsvarende
batterier. Bruk av andre batterier medfører fare for brann eller
eksplosjon. Du kan kjøpe et ekstra batteri hos Garmin
forhandleren eller på webområdet for Garmin.
Ikke bruk enheten utenfor følgende temperaturområde: -20 til
50 °C (-4 til 122 °F).
Hvis du skal oppbevare enheten over lengre tid, må du
oppbevare den innenfor følgende temperaturområde: 0 til
35 °C (32 til 95 °F).
Kontakt den lokale avfallsstasjonen for å kassere enheten/
batteriene i henhold til lokale lover og regler.
Sette inn batteriet
LES DETTE
Enheten leveres med riktig batteri. Hvis du setter inn et batteri
som ikke er levert av eller kjøpt fra Garmin, kan du skade
enheten.
Du må sette inn det medfølgende batteriet før du monterer
enheten.
1
Åpne batteridekselet på enheten med en stjerneskrutrekker
#2.
2
Koble kontakten fra batteriet
À
til porten på kortet inne i
enheten
Á
.
Kontakten passer bare én vei inn i porten. Hvis du tvinger
kontakten inn i porten, kan den bli skadet.
3
Før batterikabelen inn i enhetshuset
Â
, og plasser batteriet
under kortet
Ã
.
4
Lukk og fest batteridekselet. Pass på at du ikke legger
batteriledningene i klem.
Montere propellen
1
Sørg for at akselen
À
er på linje med sporet på propellen.
Festet på propellen passer bare én vei på akselen.
2
Press på propellen til den sitter på enheten.
3
Monter justeringsskruen
Á
sånn at propellen sitter godt fast
på enheten.
Hensyn ved montering
Ta hensyn til det følgende når du skal velge hvor du skal
montere vindsvingeren.
Vindsvingeren bør monteres på en horisontal overflate på
mastetoppen
À
.
38 Installeringsinstruksjoner
Denne vindsvingeren er paret med WSI på fabrikken. Du trenger
kun å pare vindsvingeren med WSI hvis du bytter ut enheten.
1
Fjern batteridekselet på vindsvingeren.
2
Ha vindsvingeren innenfor en radius på 2 m (6 fot) fra WSI,
og hold inne den hvite knappen på kretskortbryteren til LED-
lampen slår seg av.
Den gamle paringsinformasjonen fjernes fra vindsvingeren.
3
På NMEA 2000 innstillinger på det maritime instrumentet
velger du GND 10.
4
Velg Generell konfigurasjon.
5
Angi UP (dette står for "un-pair" (fjern parkobling)), og velg
Ferdig.
Den gamle paringsinformasjonen fjernes fra WSI.
6
Ha vindsvingeren innenfor en radius på 2 m (6 fot) fra WSI,
trykk, men ikke hold inne, den hvite knappen på
kretskortbryteren, og se på LED-lampen:
Når LED-lampen blinker to ganger, og så skrur seg av, er
paringen vellykket.
Når LED-lampen blinker to ganger, og så blinker igjen i
rundt ett sekund, var ikke paringen vellykket. Flytt enheten
nærmere WSI og gjenta dette til paringen er vellykket.
7
Fjern batteridekselet på vindsvingeren.
Spesifikasjoner
Spesifikasjon Verdi
Mål etter montering
(H × L)
345 mm (13,58 tommer) × 610 mm
(24 tommer)
Vekt 350 g (12,35 oz)
Driftstemperatur Fra -20 til 50 °C (-4 til 122 °F)
Oppbevaringstemperatur Fra 0 til 35 °C (32 til 95 °F)
Vannbestandig
(vindsvinger)
IEC 60529 IPX-6 (beskyttet mot tung sjø)
Vannbestanding (WSI) IEC 60529 IPX-0 (ingen spesiell
beskyttelse)
Strømforbruk (WSI og
GND 10)
1,1 W
Vanlig strømforbruk på
(WSI og GND 10)
95 mA
Vindstyrkeområde Fra 0,9 til 90 knop (fra 0,9 til 50 m/s)
Installeringsinstruksjoner 41
Ova sonda za vjetar je tvornički uparena s uređajem WSI.
Sondu za vjetar morate upariti s uređajem WSI samo ako ste
zamijenili uređaj.
1
Uklonite poklopac baterije sonde za vjetar.
2
Sondu za vjetar postavite na udaljenosti do 2 m (6 ft.) od
uređaja WSI i držite bijeli gumb na sklopovskoj pločici dok se
LED indikator ne isključi.
Stare informacije o uparivanju izbrisane su iz sonde za vjetar.
3
Na pomorskom uređaju u postavkama za NMEA 2000
odaberite GND 10.
4
Odaberite Generička konfiguracija.
5
Unesite "UP" (to označava prekid uparivanja) i odaberite
Gotovo.
Stare informacije o uparivanju izbrisane su iz uređaja WSI.
6
Sondu za vjetar postavite na udaljenosti do 2 m (6 ft.) od
uređaja WSI, pritisnite bijeli gumb, ali ga nemojte držati i
promatrajte LED indikator:
Ako LED indikator dvaput zasvijetli i zatim se ugasi,
uparivanje je bilo uspješno.
Ako LED indikator dvaput zasvijetli, a zatim nakon otprilike
jedne sekunde zasvijetli još jednom, uparivanje nije bilo
uspješno. Postavite uređaj bliže uređaju WSI i ponavljajte
ovaj korak dok uparivanje ne uspije.
7
Vratite poklopac baterije sonde za vjetar na njeno mjesto.
Specifikacije
Specifikacija Vrijednost
Dimenzije u montiranom položaju
(V ×D)
345 mm (13,58 in) × 610 mm (24 in)
Težina 350 g (12,35 oz)
Radna temperatura Od -20 ° do 50 °C (-4 ° do 122 °F)
Temperatura za skladištenje Od 0 ° do 35 °C (32 ° do 95 °F)
Vodootpornost (sonda za vjetar) IEC 60529 IPX-6 (zaštita od jakog
mlaza)
Vodootpornost (WSI) IEC 60529 IPX-0 (nema zaštite)
Potrošnja energije (WSI i
GND 10)
1,1 W
Tipična potrošnja struje pri 12 V
DC (WSI i GND 10)
95 mA
Raspon brzina vjetra Od 0,9 do 90 čvorova (od 0,9 do
50 m/s)
Upute za instalaciju 57
2
选择要配置的设备 (GND 10) 的名称。
调节方向
如果传感器未面朝船头且未与中心线完全平行,则您应该调整此设
置。
1
在船用仪器上,从 NMEA 2000 设置中选择设备名称 (GND
10)。
2
选择风向角偏移
3
估算传感器偏离船头中心的角度,即顺时针方向相对于桅杆的
度数:
如果传感器面朝右舷,则该角度应在 1 到 180 度之间。
如果传感器面朝港口,则该角度应在 181 到 360 度之间。
4
选择在第 3 步中观察到的角度。
5
选择完成
调节风向角过滤器
您应调节此设置,以更改风速变化显示的响应性。
1
在船用仪器上,从 NMEA 2000 设置选择设备名称 (GND 10)。
2
选择 风向角过滤器
3
选择选项:
选择 关闭以关闭过滤器,使显示对风向角的变化作出最灵敏
的响应。
选择 开启并调节值。 选择更高的数值,增强显示对风向角
的响应性,或选择更低的数值以减弱响应性。
选择 自动以根据风况自动调节过滤器设置。
4
选择 完成
调节风速过滤器
您应调节此设置,以更改风速变化显示的响应性。
1
在船用仪器上,从 NMEA 2000 设置选择设备名称 (GND 10)。
2
选择 风速过滤器
3
选择选项:
选择 关闭以关闭过滤器,使显示对风速的变化作出最灵敏的
响应。
选择 开启并调节值。 选择更高的数值,增强显示对风速的
响应性,或选择更低的数值以减弱响应性。
选择 自动以根据风况自动调节过滤器设置。
4
选择 完成
维护和存储
如果需要,使用温和的肥皂溶液清洁风况传感器,然后用清水
冲洗干净。 请勿使用洗涤剂或高压水。
如果长时间不使用,建议拆下风况传感器并将其存放在干燥位
置。
如果长时间不使用,建议拆下 WSI 并将其存放在干燥位置。
存放风况传感器时,最好将其存储在有光照的位置。 这可保持
设备中电池的电量。
如果将风况传感器存放在黑暗位置,建议在每个季度的头一天
更换电池。 用于更换的电池可从当地 Garmin 经销商或
www.garmin.com 购买。
将风况传感器与 WSI 配对
将风况传感器与 WSI 配对之前,您必须已将 Garmin 船用仪器(例
如 GMI 20)连接至 GND 10 所在的 NMEA 2000 网络。
此风况传感器出厂时已与 WSI 配对。 仅当更换设备时,才必须将
风况传感器与 WSI 配对。
1
拆下风况传感器上的电池盖。
2
使风况传感器与 WSI 相距 2 米(6 英尺)以内,然后按住电路
板上的白色按钮,直至 LED 熄灭。
旧的配对信息将从风况传感器中清除。
3
在船用仪器上,从 NMEA 2000 设置选择 GND 10。
4
选择 一般配置
5
输入“UP(代表 un-pair(未配对),然后选择 完成
旧的配对信息将从 WSI 中清除。
6
使风况传感器与 WSI 相距 2 米(6 英尺)以内,按下(但不是
按住)电路板上的白色按钮,然后观察 LED:
如果 LED 闪烁两次后熄灭,则表示配对成功。
如果 LED 闪烁两次,然后再以约一秒钟的时长闪烁一次,
则表示配对不成功。 将设备移近 WSI 一些并重复此步骤,
直至配对成功。
7
重新安装风况传感器上的电池盖。
规格
规格
安装后尺寸 (H×L) 345 毫米(13.58 英寸) × 610 毫
米(24 英寸)
重量 350 克(12.35 盎司)
工作温度 -20° 到 50°C(-4° 到 122°F)
存储温度 -0° 到 35°C(32° 到 95°F)
防水等级(风传感器) IEC 60529 IPX-6(可防大浪)
防水等级 (WSI) IEC 60529 IPX-0(无特殊防护)
功耗(WSI 和 GND 10) 1.1 W
12 VDC 时的一般电流消耗(WSI 和
GND 10)
95 mA
风速范围 0.9 到 90 节(0.9 到 50 米/秒)
© 2013–2016 Garmin Ltd. or its subsidiaries support.garmin.com

Documenttranscriptie

gWind™ Wireless Installation Instructions......................................................... 2 Instructions d'installation....................................................... 6 Istruzioni di installazione..................................................... 10 Installationsanweisungen.................................................... 14 Instrucciones de instalación................................................ 18 Instruções de Instalação..................................................... 22 Installatie-instructies........................................................... 26 Installationsvejledning......................................................... 30 Asennusohjeet.................................................................... 34 Installeringsinstruksjoner.................................................... 38 Installationsinstruktioner..................................................... 42 Instrukcja instalacji.............................................................. 46 Pokyny pro instalaci............................................................ 50 Upute za instalaciju............................................................. 54 安装说明............................................................................. 58 Garmin , the Garmin logo, and Nexus are trademarks of Garmin Ltd. or its subsidiaries, registered in the USA and other countries. gWind™, GND™, and GMI™ are trademarks of Garmin Ltd. or its subsidiaries. These trademarks may not be used without the express permission of Garmin. ® ® NMEA 2000 and the NMEA 2000 logo are registered trademarks of the National Marine Electronics Association. ® TA-2013/2433 November 2016 Printed in Taiwan TA-2013/1725 190-01723-99_0E 1 Remove the battery cover on the wind transducer. 2 Bring the wind transducer within 2 m (6 ft.) of the WSI, and 3 4 5 6 7 hold the white button on the circuit board until the LED turns off. The old pairing information is cleared from the wind transducer. On the marine instrument, from the NMEA 2000 settings, select the GND 10. Select Generic Configuration. Enter "UP" (this stands for un-pair), and select Done. The old pairing information is cleared from the WSI. Bring the wind transducer within 2 m (6 ft.) of the WSI, press, but do not hold, the white button on the circuit board, and observe the LED: • When the LED flashes twice, then turns off, the pairing was successful. • When the LED flashes twice, then flashes once more for about one second, the pairing was unsuccessful. Move the device closer to the WSI and repeat this step until the pairing is successful. Replace the battery cover on the wind transducer. Specifications Specification Value Dimensions when mounted (H×L) 345 mm (13.58 in.) × 610 mm (24 in.) Weight 350 g (12.35 oz.) Operating temperature From -20° to 50°C (-4° to 122°F) Storage temperature From 0° to 35°C (32° to 95°F) Water resistance rating (wind transducer) IEC 60529 IPX-6 (protected against heavy seas) Water resistance rating (WSI) IEC 60529 IPX-0 (no special protection) Power usage (WSI and GND 10) 1.1 W Typical current draw at 12 VDC (WSI and GND 10) 95 mA Wind speed range From 0.9 to 90 knots (From 0.9 to 50 m/s) Installation Instructions 5 • Wählen Sie Automatisch, damit die Filtereinstellungen automatisch an die Windverhältnisse angepasst werden. 4 Wählen Sie Fertig. Wartung und Aufbewahrung • Reinigen Sie den Windgeber bei Bedarf mit einer milden Seifenlösung, und spülen Sie ihn mit Wasser ab. Verwenden Sie keine Reinigungsmittel und auch keinen Hochdruckwasserstrahl. • Falls Sie den Windgeber über längere Zeit nicht verwenden, sollten Sie ihn abmontieren und an einem trockenen Ort aufbewahren. • Falls Sie die WSI über längere Zeit nicht verwenden, sollten Sie sie abbauen und an einem trockenen Ort aufbewahren. • Für die Aufbewahrung des Windgebers ist am besten ein Ort geeignet, an dem das Gerät Licht ausgesetzt ist. Dadurch bleibt der Akku des Geräts aufgeladen. • Falls Sie den Windgeber an einem dunklen Ort aufbewahren, sollten Sie den Akku am Anfang jeder Saison auswechseln. Ersatzakkus sind bei Ihrem Garmin Händler vor Ort oder unter www.garmin.com erhältlich. Angabe Wert Wasserbeständigkeit (WSI) IEC 60529 IPX-0 (kein spezieller Schutz) Leistungsaufnahme (WSI und GND 10) 1,1 W Typische Stromaufnahme bei 12 V 95 mA Gleichspannung (WSI und GND 10) Windgeschwindigkeitsbereich 0,9 bis 90 Knoten (0,9 bis 50 m/s) Koppeln des Windgebers mit der WSI Damit Sie den Windgeber mit der WSI koppeln können, muss ein Garmin Marineinstrument, z. B. eine GMI 20, mit demselben NMEA 2000 Netzwerk wie die GND 10 verbunden sein. Der Windgeber ist ab Werk mit der WSI gekoppelt. Sie müssen den Windgeber nur mit der WSI koppeln, wenn Sie das Gerät ersetzen. 1 Entfernen Sie die Akkuabdeckung des Windgebers. 2 Der Windgeber muss sich in einem Abstand von maximal 2 m (6 Fuß) zur WSI befinden. Halten Sie dann die weiße Taste auf der Platine gedrückt, bis die LED erlischt. Die alten Kopplungsinformationen werden vom Windgeber gelöscht. 3 Wählen Sie auf dem Marineinstrument in den NMEA 2000 Einstellungen die GND 10 aus. 4 Wählen Sie Allgemeine Konfiguration. 5 Geben Sie UP ein (dies steht für „Un-pair“, also „Kopplung aufheben“). Wählen Sie dann Fertig. Die alten Kopplungsinformationen werden von der WSI gelöscht. 6 Der Windgeber muss sich in einem Abstand von maximal 2 m (6 Fuß) zur WSI befinden. Drücken Sie dann die weiße Taste auf der Platine (halten Sie sie jedoch nicht gedrückt). Achten Sie auf die LED: • Wenn die LED zweimal blinkt und dann erlischt, war die Kopplung erfolgreich. • Wenn die LED zweimal und dann ein weiteres Mal für etwa eine Sekunde blinkt, war die Kopplung nicht erfolgreich. Verringern Sie den Abstand zwischen dem Gerät und der WSI, und wiederholen Sie diesen Schritt, bis die Kopplung erfolgreich war. 7 Setzen Sie die Akkuabdeckung des Windgebers wieder auf. Technische Daten Angabe Wert Abmessungen (montiert; H × L) 345 mm (13,58 Zoll) × 610 mm (24 Zoll) Gewicht 350 g (12,35 Unzen) Betriebstemperatur -20 °C bis 50 °C (-4 °F bis 122 °F) Lagertemperatur 0 °C bis 35 °C (32 °F bis 95 °F) Wasserbeständigkeit (Windgeber) IEC 60529 IPX-6 (Schutz bei rauer See) Installationsanweisungen 17 gWind™ Wireless Installatie-instructies Belangrijke veiligheidsinformatie WAARSCHUWING Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. VOORZICHTIG Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren. Wees voorzichtig bij het werken op grote hoogte. Dit toestel levert draadloos gegevens over de windsnelheid en de windhoek aan een NMEA 2000 netwerk op uw boot. De windtransducer verzendt informatie naar een wireless server interface (WSI) box, die moet zijn verbonden met een GarminGND 10 black-box bridge om gegevens te verzenden naar een NMEA 2000 netwerk. De connector kan op slechts een manier op de poort worden aangesloten. De poort kan beschadigd raken indien u probeert de connector met kracht aan te sluiten. 3 Leid de kabel van batterij door de behuizing van het toestel  en plaats de batterij onder het bord Ã. Het toestel registreren Vul de onlineregistratie nog vandaag in, zodat wij u beter kunnen helpen. • Ga naar http://my.garmin.com. • Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een veilige plek. Batterijwaarschuwingen WAARSCHUWING Het niet opvolgen van deze richtlijnen kan tot gevolg hebben dat de levensduur van de batterij wordt verkort, of dat het risico ontstaat van schade aan het toestel, brand, chemische ontbranding, elektrolytische lekkage en/of letsel. • Haal het toestel of de batterijen niet uit elkaar, pas het toestel of de batterijen niet aan, prik er geen gaten in en beschadig het toestel of de batterijen niet. • Dompel het toestel of de batterijen niet onder in water of een andere vloeistof en stel niet bloot aan vuur, explosies of andere gevaren. • Gebruik nooit een scherp voorwerp om batterijen te verwijderen. • Bewaar batterijen buiten het bereik van kinderen. • Vervang batterijen alleen door vervangingsbatterijen van het juiste type. Gebruik van andere batterijen kan tot brand- en explosiegevaar leiden. Ga voor vervangingsbatterijen naar uw Garmin dealer of de Garmin website. • Gebruik het toestel alleen binnen het volgende temperatuurbereik: van -20° tot 50°C (van -4° tot 122°F). • Indien u het toestel gedurende langere tijd opbergt, doe dit dan binnen het volgende temperatuurbereik: van 0° tot 35°C (van 32° tot 95°F). • Neem volgens de plaatselijke regelgeving contact op met de afvalverwerker om het toestel/batterijen af te danken. De batterij plaatsen LET OP De juiste batterij wordt meegeleverd bij het toestel. Indien u een batterij plaatst die niet is meegeleverd of aangeschaft bij Garmin, kan het toestel beschadigd raken. Plaats de meegeleverde batterij voordat u het toestel bevestigt. 1 Open de batterijklep aan de achterkant van het toestel met een kruiskopschroevendraaier, nr. 2. 2 Sluit de connector van de batterij À aan op de poort op het bord aan de binnenzijde van het toestel Á. 26 4 Sluit de batterijklep. Zorg ervoor dat de kabel van de batterij niet klem komt te zitten. De propeller installeren 1 Zorg dat de schacht À correct is uitgelijnd met de sleuf/ inkeping op de propeller. De mof op de propeller past maar op één manier op de schacht. 2 Druk op de propeller totdat deze vastzit op het toestel. 3 Breng de bevestigingsschroef Á aan om de propeller stevig aan het toestel te bevestigen. Aandachtspunten bij de montage Houd rekening met de volgende aandachtspunten bij het kiezen van een bevestigingslocatie voor de windtransducer. • De windtransducer dient te worden gemonteerd op een horizontaal oppervlak in de top van de mast À. Installatie-instructies 2 Gebruik een boor van 4,5 mm (11/64 inch) om de gaatjes te boren. 3 Bevestig de montagesteun met de meegeleverde schroeven op het oppervlak. Het toestel in de montagesteun bevestigen 1 Draai de borgmoer À op het toestel met de hand tegen de klok in totdat de moer niet verder gaat. • Als er geen horizontaal oppervlak in de top van de mast aanwezig is, dient een geschikte aanpassing te worden gemaakt om een horizontaal oppervlak te creëren. • De windtransducer moet worden geïnstalleerd in de richting van de voorzijde van de boot Á, parallel aan de middenlijn. OPMERKING: Als u het toestel niet exact naar de voorzijde van de boot richt, moet u de oriëntatie configureren om nauwkeurige windhoekgegevens te ontvangen (De richting aanpassen, pagina 28). Houd rekening met de volgende aandachtspunten bij het kiezen van een bevestigingslocatie voor de wireless server interface (WSI). • Voordat u de WSI permanent bevestigt, moet u de signaalsterkte tussen de windtransducer en de WSI testen (De signaalsterkte testen, pagina 27). • De WSI is niet waterbestendig en moet worden geïnstalleerd op een locatie waar deze niet nat kan worden door onderdompeling, lekwater of spatwater. • De beste locatie voor de WSI is onder het dek, nabij de scheepswand, zo hoog mogelijk in de boot. • U dient de WSI zo dicht mogelijk bij de windtransducer te installeren. • Metalen objecten in het pad tussen de windtransducer en de WSI zullen de zendafstand aanzienlijk beperken. • De antenne bevindt zich boven op de WSI Â, en werkt het beste wanneer deze in de richting van de windtransducer wijst. 2 Plaats het toestel in de montagesteun door het omlaag te drukken Á en naar achteren te schuiven tot het niet verder gaat Â. 3 Maak het toestel in de steun vast door de borgmoer met de hand met de klok mee te draaien totdat de moer niet verder gaat. 4 Bevestig de beveiligingsklem à op het toestel om te voorkomen dat de borgmoer losraakt. Montage van de WSI Voordat u de WSI permanent bevestigt, moet u de signaalsterkte tussen de sensor en de ontvanger testen. 1 Kies de bevestigingsplek. 2 Gebruik het toestel als sjabloon en markeer de voorboorgaten op het montageoppervlak. Gebruik een boor van 1/8 inch om de voorboorgaten te boren. 3 4 Gebruik de meegeleverde schroeven om het toestel op het montageoppervlak te bevestigen. De signaalsterkte testen Voordat u de WSI permanent kunt bevestigen, moet u de signaalsterkte tussen de windtransducer en de WSI testen. 1 U moet de WSI tijdelijk aansluiten op de GND 10. 2 Als deze nog niet is aangesloten, kunt u de GND 10 op hetzelfde NMEA 2000 netwerk aansluiten als een scheepsinstrument. 3 Ga naar een pagina op het scheepsinstrument waar de windgegevens worden getoond. 4 Selecteer een optie: • Als er geen windgegevens op het scheepsinstrument worden weergegeven, moet u de WSI naar een nieuwe locatie verplaatsen en stap 3 herhalen. • Als de windgegevens op het scheepsinstrument worden weergegeven, noteert u de locatie en bevestigt u de WSI permanent. Overwegingen bij aansluiten van WSI box • De WSI werkt het beste bij installatie op een scheidingswand evenwijdig aan de paal van de windtransducer, in voorachterrichting. De montagesteun installeren 1 Gebruik de montagesteun als sjabloon om de locaties te markeren die u wilt voorboren. Installatie-instructies LET OP Het wordt aanbevolen om de WSI box rechtstreeks aan te sluiten op een voeding van 12 V gelijkstroom. Het is verplicht om de box rechtstreeks aan te sluiten op een voeding van 12 V gelijkstroom als er andere eenheden zijn aangesloten op het Nexus netwerk of de WSI box. U moet de WSI box aansluiten op een Garmin GND 10 blackbox bridge om te communiceren met het NMEA 2000 netwerk op uw boot. Houd rekening met de volgende punten wanneer u 27 de meegeleverde kabel aansluit op de WSI box en de GND 10 bridge. Onderdeel Beschrijving À Á  Deze aansluitpunten worden gebruikt om de WSI box met een voedingsbron te verbinden. Als u de WSI box in combinatie met andere Nexus producten wilt gebruiken, raadpleegt u de gebruikershandleiding van het Nexus toestel. Deze connector past op slechts één manier. Zorg dat de draadkleuren overeenkomen met de aansluitblokjes voordat u de connector aansluit. Wordt verbonden met een van de NEXUS poorten op de GND 10 bridge. De richting aanpassen U dient deze instelling aan te passen als de sensor niet naar de voorzijde van de boot is gericht, exact parallel aan de middenlijn. 1 Selecteer op het scheepsinstrument, bij de NMEA 2000 instellingen, de toestelnaam (GND 10). 2 Selecteer Offset windhoek. 3 Bepaal de hoek, gemeten in graden met de klok mee rond de mast, waarop de sensor is weggericht van het midden van de voorzijde van de boot: • Als de sensor naar stuurboord is gericht, moet de hoek tussen 1 en 180 graden zijn. • Als de sensor naar bakboord is gericht, moet de hoek tussen 181 en 360 graden zijn. 4 Selecteer de hoek die u in stap 3 hebt bepaald. 5 Selecteer Gereed. Het windhoekfilter aanpassen U moet deze instelling aanpassen om de gevoeligheid van het scherm voor wijzigingen in de windrichting te wijzigen. 1 Selecteer op het scheepsinstrument, bij de NMEA 2000 instellingen, de toestelnaam (GND 10). 2 Selecteer Filter windhoek. 3 Selecteer een optie: • Selecteer Uit om het filter uit te schakelen en de gevoeligheid van het scherm voor wijzigingen in de windhoek zo groot mogelijk te maken. • Selecteer Aan en pas de waarde aan. Selecteer een hoger getal om de gevoeligheid van het scherm voor wijzigingen in de windhoek te vergroten, of selecteer een kleiner getal om de gevoeligheid te verkleinen. • Selecteer Auto om de filterinstellingen automatisch aan te passen op basis van de windomstandigheden. 4 Selecteer Gereed. Het windsnelheidsfilter aanpassen Onderdeel Ã Ä Å Æ Beschrijving WSI box WSI kabel GND 10 bridge NMEA 2000 netwerk De windtransducer configureren Voordat u de windtransducer kunt configureren, moet deze via een GND 10 worden aangesloten op een NMEA 2000 netwerk met een Garmin scheepsinstrument, zoals een GMI 20. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het scheepsinstrument voor meer informatie over het configureren van NMEA 2000 toestellen. 1 Ga op het scheepsinstrument naar de NMEA 2000 instellingen. 2 Selecteer de naam van het toestel (GND 10) om het toestel te configureren. 28 U moet deze instelling aanpassen om de gevoeligheid van het scherm voor wijzigingen in de windsnelheid te wijzigen. 1 Selecteer op het scheepsinstrument, bij de NMEA 2000 instellingen, de toestelnaam (GND 10). 2 Selecteer Filter windsnelheid. 3 Selecteer een optie: • Selecteer Uit om het filter uit te schakelen en de gevoeligheid van het scherm voor wijzigingen in de windsnelheid zo groot mogelijk te maken. • Selecteer Aan en pas de waarde aan. Selecteer een hoger getal om de gevoeligheid van het scherm voor wijzigingen in de windsnelheid te vergroten, of selecteer een kleiner getal om de gevoeligheid te verkleinen. • Selecteer Auto om de filterinstellingen automatisch aan te passen op basis van de windomstandigheden. 4 Selecteer Gereed. Onderhoud en opslag • Gebruik zo nodig een milde zeepoplossing om de windtransducer te reinigen, en spoel het toestel voorzichtig af met water. Gebruik geen reinigingsmiddelen of water onder hoge druk. • Het wordt aanbevolen om de windtransducer te verwijderen en op een droge locatie te bewaren als het toestel gedurende een langere periode niet wordt gebruikt. • Het wordt aanbevolen om de WSI te verwijderen en op een droge locatie te bewaren als het toestel gedurende een langere periode niet wordt gebruikt. Installatie-instructies • Wanneer u de windtransducer opbergt, kunt u deze het beste bewaren op een plek waar het toestel is blootgesteld aan licht. Hierdoor blijft de batterij in het toestel opgeladen. • Als u de windtransducer op een donkere plek bewaart, verdient het aanbeveling om de batterij aan het begin van elk seizoen te vervangen. Vervangende batterijen zijn verkrijgbaar bij uw lokale Garmin dealer, of via www.garmin.com. De windtransducer koppelen met de WSI Voordat u de windtransducer kunt koppelen met de WSI, moet u een Garmin scheepsinstrument, zoals een GMI 20 aansluiten op hetzelfde NMEA 2000 netwerk als de GND 10. Deze windtransducer is in de fabriek gekoppeld met de WSI. U hoeft de windtransducer alleen met de WSI koppelen als u het toestel vervangt. 1 Verwijder het batterijklepje van de windtransducer. 2 Breng de windtransducer binnen 2 m (6 voet) afstand van de WSI en houd de witte knop op de printplaat ingedrukt totdat het lampje uitgaat. De oude koppelingsgegevens worden gewist uit de windtransducer. Selecteer op het scheepsinstrument in de NMEA 2000 3 instellingen de GND 10. 4 Selecteer Generieke configuratie. 5 Voer "UP" (UNPAIR = ontkoppelen) in en selecteer Gereed. De oude koppelingsgegevens worden gewist uit de WSI. 6 Breng de windtransducer binnen 2 m (6 voet) afstand van de WSI en druk op de witte knop op de printplaat, maar houd deze niet ingedrukt, en kijk naar het lampje. • Wanneer het lampje twee keer knippert en dan uitgaat, is de koppeling geslaagd. • Wanneer het lampje twee keer knippert en dan nog een keer knippert gedurende circa een seconde, dan is de koppeling mislukt. Breng het toestel dichter bij de WSI en herhaal deze stap totdat de koppeling slaagt. 7 Plaats het batterijklepje op de windtransducer. Specificaties Specificatie Waarde Afmeting wanneer bevestigd (H×L) 345 mm (13,58 inch) × 610 mm (24 inch) Gewicht 350 g (12,35 oz.) Bedrijfstemperatuur Van -20° tot 50°C (-4° tot 122°F) Opslagtemperatuur Van 0° tot 35°C (van 32° tot 95°F) Waterbestendigheid (wind transducer) IEC 60529 IPX-6 (beschermd tegen zware zee) Waterbestendigheid (WSI) IEC 60529 IPX-0 (geen speciale bescherming) Stroomverbruik (WSI en GND 10) 1,1 W Nominale opgenomen stroom bij 95 mA 12 V gelijkstroom (WSI en GND 10) Windsnelheidsbereik Installatie-instructies Van 0,9 tot 90 knopen (van 0,9 tot 50 m/s) 29 Denne transducer er parret med WSI fra fabrikken. Du skal kun parre transduceren med WSI, hvis du udskifter enheden. 1 Fjern batteridækslet på transduceren. 2 Anbring transduceren inden for en radius af 2 m (6 fod) fra WSI, og hold den hvide knap på printpladen nede, indtil LEDindikatoren slukker. De gamle parringsoplysninger slettes fra transduceren. I 3 NMEA 2000 indstillingerne på marineinstrumentet skal du vælge 10.GND 4 Vælg Generisk konfiguration. 5 Indtast "UP" (som står for u-parret), og vælg Udført. De gamle parringsoplysninger slettes fra WSI. 6 Anbring transduceren inden for en radius af 2 m (6 fod) fra WSI, tryk på den hvide knap på printpladen uden at holde den nede, og hold øje med LED-indikatoren. • Hvis LED-indikatoren blinker to gange og derefter slukker, er parringen fuldført. • Hvis LED-indikatoren blinker to gange og derefter blinker én gang til i cirka ét sekund, er parringen mislykket. Flyt enheden tættere på WSI, og gentag dette trin, til parringen lykkes. 7 Sæt batteridækslet på igen på transduceren. Specifikationer Specifikation Værdi Mål, når den er monteret (H×L) 345 mm (13,58 tommer) × 610 mm (24 tommer) Vægt 350 g (12,35 oz.) Driftstemperatur Fra -20 til 50°C (-4 til 122°F) Opbevaringstemperatur Fra 0 til 35°C (32 til 95°F) Vandtæthed (transducer) IEC 60529 IPX-6 (beskyttet mod stærk søgang) Vandtæthed (WSI) IEC 60529 IPX-0 (ingen særlig beskyttelse) Strømforbrug (WSI og GND 10) 1,1 W Typisk strømforbrug ved 12 VDC (WSI og GND 10) 95 mA Vindhastighed Fra 0,9 til 90 knob (fra 0,9 til 50 m/s) Installationsvejledning 33 2 Tuo tuulianturi enintään 2 metrin (6 jalan) päähän WSI 3 4 5 6 7 laitteesta ja paina piirilevyn valkoista painiketta, kunnes merkkivalo sammuu. Vanhat pariliitostiedot poistetaan tuulianturista. Valitse veneilylaitteen NMEA 2000 asetuksista GND 10. Valitse Yleinen määritys. Valitse UP (tämä tarkoittaa pariliitoksen purkamista) ja valitse Valmis. Vanhat pariliitostiedot poistetaan WSI laitteesta. Tuo tuulianturi enintään 2 metrin (6 jalan) päähän WSI laitteesta ja paina piirilevyn valkoista painiketta lyhyesti. Tarkkaile merkkivaloa: • Kun merkkivalo välähtää kaksi kertaa ja sammuu, pariliitos on onnistunut. • Kun merkkivalo välähtää kaksi kertaa ja sen jälkeen vielä kerran noin sekunnin ajan, pariliitos ei onnistunut. Siirrä laitteet lähemmäs WSI laitetta ja toista tätä vaihetta, kunnes pariliitos onnistuu. Kiinnitä tuulianturin paristolokeron kansi takaisin. Tekniset tiedot Tekniset tiedot Arvo Mitat asennettuna (K × P) 345 mm × 610 mm (13,58 × 24 tuumaa) Paino 350 g (12,35 unssia) Käyttölämpötila -20 - 50 °C (-4- 122 °F) Säilytyslämpötila 0 - 35 °C (32 - 95 °F) Vesitiiviysluokitus (tuulianturi) IEC 60529 IPX-6 (suojattu kovalta merenkäynniltä) Vesitiiviysluokitus (WSI) IEC 60529 IPX-0 (ei erityissuojausta) Virrankäyttö (WSI ja GND 10) 1,1 W Tyypillinen virrankulutus, 12 VDC (WSI ja GND 10) 95 mA Tuulen nopeusalue 0,9 - 90 solmua (0,9 - 50 m/s) Asennusohjeet 37 gWind™ Wireless Installeringsinstruksjoner Viktig sikkerhetsinformasjon ADVARSEL Se veiledningen Viktig sikkerhets- og produktinformasjon i produktesken for å lese advarsler angående produktet og annen viktig informasjon. FORSIKTIG Bruk alltid vernebriller, hørselsvern og støvmaske når du borer, skjærer eller sliper. Vær forsiktig når du arbeider i høyden. Denne enheten sender trådløs informasjon om vindstyrke og vindvinkel til et NMEA 2000 nettverk på båten. Vindsvingeren sender informasjon til en trådløs servergrensesnittboks (WSI), som må være koblet til en GarminGND 10-nettverksbro for å sende data til et NMEA 2000 nettverk. Kontakten passer bare én vei inn i porten. Hvis du tvinger kontakten inn i porten, kan den bli skadet. 3 Før batterikabelen inn i enhetshuset Â, og plasser batteriet under kortet Ã. Registrere enheten Gjør det enklere for oss å hjelpe deg. Registrer deg på Internett i dag. • Gå til http://my.garmin.com. • Oppbevar den originale kvitteringen, eller en kopi av den, på et trygt sted. Batteriadvarsler ADVARSEL Hvis disse retningslinjene ikke overholdes, kan levetiden til batteriet forkortes, eller det kan oppstå fare for skade på enheten, brann, kjemiske brannsår, elektrolyttlekkasje og/eller personskader. • Ikke demonter, endre, bearbeid, punkter eller ødelegg enheten eller batteriene. • Ikke senk enheten eller batteriene ned i eller utsett den for vann eller andre væsker, ild, eksplosjoner eller andre farer. • Ikke ta ut batteriene med en skarp gjenstand. • Oppbevar batteriene utilgjengelig for barn. • Batteriene skal bare byttes ut med riktige, tilsvarende batterier. Bruk av andre batterier medfører fare for brann eller eksplosjon. Du kan kjøpe et ekstra batteri hos Garmin forhandleren eller på webområdet for Garmin. • Ikke bruk enheten utenfor følgende temperaturområde: -20 til 50 °C (-4 til 122 °F). • Hvis du skal oppbevare enheten over lengre tid, må du oppbevare den innenfor følgende temperaturområde: 0 til 35 °C (32 til 95 °F). • Kontakt den lokale avfallsstasjonen for å kassere enheten/ batteriene i henhold til lokale lover og regler. 4 Lukk og fest batteridekselet. Pass på at du ikke legger batteriledningene i klem. Montere propellen 1 Sørg for at akselen À er på linje med sporet på propellen. Festet på propellen passer bare én vei på akselen. Sette inn batteriet LES DETTE Enheten leveres med riktig batteri. Hvis du setter inn et batteri som ikke er levert av eller kjøpt fra Garmin, kan du skade enheten. Du må sette inn det medfølgende batteriet før du monterer enheten. 1 Åpne batteridekselet på enheten med en stjerneskrutrekker #2. 2 Koble kontakten fra batteriet À til porten på kortet inne i enheten Á. 38 2 Press på propellen til den sitter på enheten. 3 Monter justeringsskruen Á sånn at propellen sitter godt fast på enheten. Hensyn ved montering Ta hensyn til det følgende når du skal velge hvor du skal montere vindsvingeren. • Vindsvingeren bør monteres på en horisontal overflate på mastetoppen À. Installeringsinstruksjoner Denne vindsvingeren er paret med WSI på fabrikken. Du trenger kun å pare vindsvingeren med WSI hvis du bytter ut enheten. 1 Fjern batteridekselet på vindsvingeren. 2 Ha vindsvingeren innenfor en radius på 2 m (6 fot) fra WSI, og hold inne den hvite knappen på kretskortbryteren til LEDlampen slår seg av. Den gamle paringsinformasjonen fjernes fra vindsvingeren. På NMEA 2000 innstillinger på det maritime instrumentet 3 velger du GND 10. 4 Velg Generell konfigurasjon. 5 Angi UP (dette står for "un-pair" (fjern parkobling)), og velg Ferdig. Den gamle paringsinformasjonen fjernes fra WSI. 6 Ha vindsvingeren innenfor en radius på 2 m (6 fot) fra WSI, trykk, men ikke hold inne, den hvite knappen på kretskortbryteren, og se på LED-lampen: • Når LED-lampen blinker to ganger, og så skrur seg av, er paringen vellykket. • Når LED-lampen blinker to ganger, og så blinker igjen i rundt ett sekund, var ikke paringen vellykket. Flytt enheten nærmere WSI og gjenta dette til paringen er vellykket. 7 Fjern batteridekselet på vindsvingeren. Spesifikasjoner Spesifikasjon Verdi Mål etter montering (H × L) 345 mm (13,58 tommer) × 610 mm (24 tommer) Vekt 350 g (12,35 oz) Driftstemperatur Fra -20 til 50 °C (-4 til 122 °F) Oppbevaringstemperatur Fra 0 til 35 °C (32 til 95 °F) Vannbestandig (vindsvinger) IEC 60529 IPX-6 (beskyttet mot tung sjø) Vannbestanding (WSI) IEC 60529 IPX-0 (ingen spesiell beskyttelse) Strømforbruk (WSI og GND 10) 1,1 W Vanlig strømforbruk på (WSI og GND 10) 95 mA Vindstyrkeområde Fra 0,9 til 90 knop (fra 0,9 til 50 m/s) Installeringsinstruksjoner 41 Ova sonda za vjetar je tvornički uparena s uređajem WSI. Sondu za vjetar morate upariti s uređajem WSI samo ako ste zamijenili uređaj. 1 Uklonite poklopac baterije sonde za vjetar. 2 Sondu za vjetar postavite na udaljenosti do 2 m (6 ft.) od uređaja WSI i držite bijeli gumb na sklopovskoj pločici dok se LED indikator ne isključi. Stare informacije o uparivanju izbrisane su iz sonde za vjetar. 3 Na pomorskom uređaju u postavkama za NMEA 2000 odaberite GND 10. 4 Odaberite Generička konfiguracija. 5 Unesite "UP" (to označava prekid uparivanja) i odaberite Gotovo. Stare informacije o uparivanju izbrisane su iz uređaja WSI. 6 Sondu za vjetar postavite na udaljenosti do 2 m (6 ft.) od uređaja WSI, pritisnite bijeli gumb, ali ga nemojte držati i promatrajte LED indikator: • Ako LED indikator dvaput zasvijetli i zatim se ugasi, uparivanje je bilo uspješno. • Ako LED indikator dvaput zasvijetli, a zatim nakon otprilike jedne sekunde zasvijetli još jednom, uparivanje nije bilo uspješno. Postavite uređaj bliže uređaju WSI i ponavljajte ovaj korak dok uparivanje ne uspije. 7 Vratite poklopac baterije sonde za vjetar na njeno mjesto. Specifikacije Specifikacija Vrijednost Dimenzije u montiranom položaju 345 mm (13,58 in) × 610 mm (24 in) (V ×D) Težina 350 g (12,35 oz) Radna temperatura Od -20 ° do 50 °C (-4 ° do 122 °F) Temperatura za skladištenje Od 0 ° do 35 °C (32 ° do 95 °F) Vodootpornost (sonda za vjetar) IEC 60529 IPX-6 (zaštita od jakog mlaza) Vodootpornost (WSI) IEC 60529 IPX-0 (nema zaštite) Potrošnja energije (WSI i GND 10) 1,1 W Tipična potrošnja struje pri 12 V DC (WSI i GND 10) 95 mA Raspon brzina vjetra Od 0,9 do 90 čvorova (od 0,9 do 50 m/s) Upute za instalaciju 57 2 选择要配置的设备 (GND 10) 的名称。 调节方向 如果传感器未面朝船头且未与中心线完全平行,则您应该调整此设 置。 1 在船用仪器上,从 NMEA 2000 设置中选择设备名称 (GND 10)。 2 选择风向角偏移。 3 估算传感器偏离船头中心的角度,即顺时针方向相对于桅杆的 度数: • 如果传感器面朝右舷,则该角度应在 1 到 180 度之间。 • 如果传感器面朝港口,则该角度应在 181 到 360 度之间。 4 选择在第 3 步中观察到的角度。 5 选择完成。 调节风向角过滤器 您应调节此设置,以更改风速变化显示的响应性。 1 在船用仪器上,从 NMEA 2000 设置选择设备名称 (GND 10)。 2 选择 风向角过滤器。 3 选择选项: • 选择 关闭以关闭过滤器,使显示对风向角的变化作出最灵敏 的响应。 • 选择 开启并调节值。 选择更高的数值,增强显示对风向角 的响应性,或选择更低的数值以减弱响应性。 • 选择 自动以根据风况自动调节过滤器设置。 4 选择 完成。 5 输入“UP”(代表 un-pair(未配对),然后选择 完成。 旧的配对信息将从 WSI 中清除。 6 使风况传感器与 WSI 相距 2 米(6 英尺)以内,按下(但不是 按住)电路板上的白色按钮,然后观察 LED: • 如果 LED 闪烁两次后熄灭,则表示配对成功。 • 如果 LED 闪烁两次,然后再以约一秒钟的时长闪烁一次, 则表示配对不成功。 将设备移近 WSI 一些并重复此步骤, 直至配对成功。 7 重新安装风况传感器上的电池盖。 规格 规格 值 安装后尺寸 (H×L) 345 毫米(13.58 英寸) × 610 毫 米(24 英寸) 重量 350 克(12.35 盎司) 工作温度 -20° 到 50°C(-4° 到 122°F) 存储温度 -0° 到 35°C(32° 到 95°F) 防水等级(风传感器) IEC 60529 IPX-6(可防大浪) 防水等级 (WSI) IEC 60529 IPX-0(无特殊防护) 功耗(WSI 和 GND 10) 1.1 W 12 VDC 时的一般电流消耗(WSI 和 95 mA GND 10) 风速范围 0.9 到 90 节(0.9 到 50 米/秒) 调节风速过滤器 您应调节此设置,以更改风速变化显示的响应性。 1 在船用仪器上,从 NMEA 2000 设置选择设备名称 (GND 10)。 2 选择 风速过滤器。 3 选择选项: • 选择 关闭以关闭过滤器,使显示对风速的变化作出最灵敏的 响应。 • 选择 开启并调节值。 选择更高的数值,增强显示对风速的 响应性,或选择更低的数值以减弱响应性。 • 选择 自动以根据风况自动调节过滤器设置。 4 选择 完成。 维护和存储 • 如果需要,使用温和的肥皂溶液清洁风况传感器,然后用清水 冲洗干净。 请勿使用洗涤剂或高压水。 • 如果长时间不使用,建议拆下风况传感器并将其存放在干燥位 置。 • 如果长时间不使用,建议拆下 WSI 并将其存放在干燥位置。 • 存放风况传感器时,最好将其存储在有光照的位置。 这可保持 设备中电池的电量。 • 如果将风况传感器存放在黑暗位置,建议在每个季度的头一天 更换电池。 用于更换的电池可从当地 Garmin 经销商或 www.garmin.com 购买。 将风况传感器与 WSI 配对 将风况传感器与 WSI 配对之前,您必须已将 Garmin 船用仪器(例 如 GMI 20)连接至 GND 10 所在的 NMEA 2000 网络。 此风况传感器出厂时已与 WSI 配对。 仅当更换设备时,才必须将 风况传感器与 WSI 配对。 1 拆下风况传感器上的电池盖。 2 使风况传感器与 WSI 相距 2 米(6 英尺)以内,然后按住电路 板上的白色按钮,直至 LED 熄灭。 旧的配对信息将从风况传感器中清除。 3 在船用仪器上,从 NMEA 2000 设置选择 GND 10。 4 选择 一般配置。 © 2013–2016 Garmin Ltd. or its subsidiaries support.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Garmin gWind draadloze transducer Installatie gids

Type
Installatie gids