2
Gebruik een boor van 4,5 mm (
11
/
64
inch) om de gaatjes te
boren.
3
Bevestig de montagesteun met de meegeleverde schroeven
op het oppervlak.
Het toestel in de montagesteun bevestigen
1
Draai de borgmoer
À
op het toestel met de hand tegen de
klok in totdat de moer niet verder gaat.
2
Plaats het toestel in de montagesteun door het omlaag te
drukken
Á
en naar achteren te schuiven tot het niet verder
gaat
Â
.
3
Maak het toestel in de steun vast door de borgmoer met de
hand met de klok mee te draaien totdat de moer niet verder
gaat.
4
Bevestig de beveiligingsklem
Ã
op het toestel om te
voorkomen dat de borgmoer losraakt.
Sensors koppelen
Als deze sensor is meegeleverd met een windtoestel, zijn de
sensor en het toestel voor levering al gekoppeld.
Als u deze sensor apart hebt aangeschaft, of deze wilt
gebruiken met een ander compatibel Garmin toestel, moet u het
toestel koppelen met het compatibele toestel.
Als de sensor niet is gekoppeld met een compatibel toestel,
wordt er automatisch gezocht naar een toestel. U hoeft geen
actie met de sensor te ondernemen om de koppeling te starten.
Raadpleeg voor instructies over draadloos koppelen de meest
recente gebruikershandleiding voor uw compatibele Garmin
toestel. U moet mogelijk de meest recente versie van de
gebruikershandleiding downloaden van www.garmin.com
/manuals.
De richting aanpassen
U dient de ANGL instelling aan te passen als de sensor niet
naar de voorzijde van de boot is gericht, exact parallel aan de
middenlijn.
OPMERKING: Deze instructies zijn voor gebruik met een GNX
™
Wind toestel. Als de sensor is verbonden met een ander
compatibel toestel, raadpleegt u de meest recente
gebruikershandleiding voor uw toestel voor instructies over het
afstellen van de sensor.
1
Druk op een instrumentenscherm van de GNX Wind op .
2
Druk op of om SENS te selecteren, en druk vervolgens
op .
3
Druk op of om ANGL te selecteren, en druk vervolgens
op .
4
Bepaal de hoek, gemeten in graden met de klok mee rond de
mast, waarop de sensor is weggericht van het midden van de
voorzijde van de boot:
• Als de sensor naar stuurboord is gericht, moet de hoek
tussen 1 en 180 graden zijn.
• Als de sensor naar bakboord is gericht, moet de hoek
tussen 181 en 360 graden zijn.
5
Druk op of om de hoek die u in stap 4 hebt bepaald in
te voeren.
6
Druk op .
Onderhoud en opslag
• Gebruik zo nodig een milde zeepoplossing om de
windtransducer te reinigen, en spoel het toestel voorzichtig af
met water. Gebruik geen reinigingsmiddelen of water onder
hoge druk.
• Het wordt aanbevolen om de windtransducer te verwijderen
en op een droge locatie te bewaren als het toestel gedurende
een langere periode niet wordt gebruikt.
• Wanneer u de windtransducer opbergt, kunt u deze het beste
bewaren op een plek waar het toestel is blootgesteld aan
licht. Hierdoor blijft de batterij in het toestel opgeladen.
• Als u de windtransducer op een donkere plek bewaart,
verdient het aanbeveling om de batterij aan het begin van elk
seizoen te vervangen. Vervangende batterijen zijn
verkrijgbaar bij uw lokale Garmin dealer, of via
www.garmin.com.
Specificaties
Specificatie Waarde
Afmeting wanneer
bevestigd (H×L)
345 × 610 mm (13,58 × 24 inch)
Gewicht 320 g (11,29 oz.)
Bedrijfstemperatuur Van -20° tot 50°C (-4° tot 122°F)
Opslagtemperatuur Van 0° tot 35°C (van 32° tot 95°F)
Waterbestendigheid (wind
transducer)
IEC 60529 IPX-6 (beschermd tegen zware
zee)
Windsnelheidsbereik Van 0,9 tot 90 kn (Van 0,5 tot 50 m/s)
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. gWind
™
en GNX
™
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze
handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van
Garmin.
© 2016 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
www.garmin.com/support