Canon PowerShot SX60 HS Handleiding

Type
Handleiding
1
NEDERLANDS
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Gebruikershandleiding
© CANON INC. 2014 CEL-SV5QA280
Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (
=
14), voordat u de camera in
gebruik neemt.
Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct
te gebruiken.
Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst
kunt raadplegen.
Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina’s te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant.
2
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Informatie om te beginnen
Inhoud van de verpakking
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
Camera
Batterij
NB-10L
(met aansluitingenklepje)
Batterijlader
CB-2LC/CB-2LCE
Draagriem
Lensdop
(met snoer)
De verpakking bevat ook gedrukt materiaal.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten (
=
2).
Vóór gebruik
Compatibele geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen,
ongeacht de capaciteit, worden gebruikt.
SD-geheugenkaarten*
1
SDHC-geheugenkaarten*
1
*
2
SDXC-geheugenkaarten*
1
*
2
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. De werking in deze camera is echter
niet voor alle geheugenkaarten geverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
3
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Namen van onderdelen en conventies
die in deze handleiding worden gebruikt
(
16
)
(
14
)
(
15
)
(
12
)
(
13
)
(
1
)
(
11
)
(
2
) (
9
) (
10
)(
3
) (
6
) (
7
)(
5
)(
4
) (
8
) (
3
)
(
18
)(
19
) (
20
)(
17
)
(1) Zoomknop
Opnamen maken: [
(telelens)] /
[
(groothoek)]
Afspelen: [
(vergroten)] /
[
(index)]
(2) Ontspanknop
(3) Riembevestigingspunt
(4) Knop voorkant
(5) Programmakeuzewiel
(6) Flitser
(7) Microfoon
(8) Lampje
(9) Luidspreker
(10) Externe microfoon IN-aansluitpunt
(11) Focuslengtemarkeringen
(bij benadering)
(12) Lens
(13) Lenskap/filteradapterbevestiging
(14) Knop [
(Hulp bij kader –
Zoeken)]
(15)
(N-teken)*
(16) Knop [
(Hulp bij kader –
Vergrendelen)] button
(17) Aansluiting statief
(18) Ontgrendelingsschakelaar
(19) Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
(20) Kabelpoort gelijkstroomkoppeling
* Gebruikt bij NFC-functies (
=
123).
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of
niet kan worden gelezen door apparaten.
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld
voor persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van
opnamen dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk
eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik,
het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen,
of in bepaalde commerciële omstandigheden.
Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met het
instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
Hoewel de LCD-monitor en zoeker onder productieomstandigheden
voor uitzonderlijk hoge precisie zijn vervaardigd en meer dan 99,99%
van de pixels voldoet aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in
zeldzame gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten
zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en
heeft geen invloed op de opgenomen beelden.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze
te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
4
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de
bijbehorende cameraknoppen en controleknoppen, waarop de
pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden
met de volgende pictogrammen aangeduid:
[
] Knop voorkant (4) aan
de voorkant
[ ] Knop omhoog (16) aan
de achterkant
[ ] Knop links (22) aan
de achterkant
[ ] Knop rechts (18) aan
de achterkant
[ ] Knop omlaag (19) aan
de achterkant
Opnamestanden en pictogrammen en tekst op het scherm worden
tussen haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
=
xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat
“xx” voor een paginanummer)
De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op
de standaardinstellingen is ingesteld.
Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
De symbolen “
Foto’s” en “ Films” onder titels geven aan of de
functie wordt gebruikt voor foto’s of lms.
(
15
)
(
17
)
(
18
)
(
19
)
(
2
)
(
13
)
(
12
)
(
1
)
(
11
) (
21
)(
10
) (
20
)
(
6
) (
8
) (
9
)(
5
)(
4
) (
7
)
(
16
)
(
14
)
(
3
)
(
22
)
(1) Scherm (LCD-monitor)
(2) Antenne voor Wi-Fi
(3) Dioptrie-instelknop
(4) Zoeker
(5) Flitsschoentje
(6) ON/OFF-knop
(7) Knop [
(Snelkies)]
(8) Externe aansluiting
(9) AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
(10) Indicator
(11) Knop [
(Afspeel)]
(12) HDMI
TM
-aansluiting
(13) Knop [
(Belichtings-
compensatie)] /
[
(1 beeld wissen)]
(14) Filmknop
(15) Knop [
(AF Frame)]
(16) Knop [
(Wi-Fi)] /
[
(1 opname)] / Omhoog
(17) FUNC./SET-knop
(18) Knop [
(Flitser)] / Rechts
(19) Knop [
(Weergave)] /
Omlaag
(20) Knop [
]
(21) Knop [
(Mobiele
apparaatverbinding)]
(22) Knop [
(Macro)] /
[
(Handmatig scherpstellen)] /
Links
5
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen van de camera ...............................25
Aan/Uit .......................................................................................... 25
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) ............................................26
Spaarstand in de opnamemodus ...............................................26
Spaarstand in de afspeelmodus .................................................26
Ontspanknop ................................................................................ 26
Zoeker ..........................................................................................27
Opnamestanden ...........................................................................27
Opties opnameweergave .............................................................28
Het menu FUNC. gebruiken .........................................................29
Het menuscherm gebruiken ......................................................... 30
Toetsenbord op het scherm .........................................................31
Indicatorweergave ........................................................................ 32
Klok ...............................................................................................32
2 Auto-modus/Modus Hybride automatisch .............. 33
Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen .....33
Opnamen maken (Smart Auto) .......................................................33
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .....................35
Digest-lm afspelen ....................................................................36
Foto’s/lms ..................................................................................36
Foto’s...........................................................................................36
Films ............................................................................................37
Compositiepictogrammen ...............................................................37
Scènes voor continue opname ...................................................38
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ..............................................39
Kaders op het scherm .....................................................................39
Algemene, handige functies .........................................................40
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) ......................40
Inhoudsopgave
Vóór gebruik
Informatie om te beginnen ............................................... 2
Inhoud van de verpakking .............................................................. 2
Compatibele geheugenkaarten ......................................................2
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie.................................3
Namen van onderdelen en conventies die in deze
handleiding worden gebruikt ..........................................................3
Algemene bediening camera .......................................................12
Veiligheidsmaatregelen ................................................................ 14
Basishandleiding
Basishandelingen ........................................................... 17
Voordat u begint ...........................................................................17
De accessoires bevestigen .............................................................17
De camera vasthouden ...................................................................18
De batterij opladen ..........................................................................18
De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................................... 18
Het scherm gebruiken .....................................................................19
De hoek en de stand van het scherm aanpassen ...................... 19
De datum en tijd instellen ................................................................20
De datum en tijd wijzigen ............................................................20
Weergavetaal ..................................................................................21
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen.............................22
De camera testen ......................................................................... 22
Opnamen maken (Smart Auto) .......................................................22
Bekijken ...........................................................................................24
Beelden wissen ...........................................................................24
6
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten ........................54
Controleren op gesloten ogen ......................................................... 55
De camerabewerkingen aanpassen ............................................55
Het AF-hulplicht uitschakelen .......................................................... 55
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen ...........................55
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen .................... 56
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen .............56
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen ....................56
3 Andere opnamemodi ................................................. 57
Genieten van diverse beelden van elke opname
(Creatieve opname) .....................................................................57
Effecten kiezen ................................................................................58
Bewegende onderwerpen (Sport) ................................................ 58
Specieke scènes ........................................................................59
Beeldeffecten (Creatieve lters) ...................................................60
Opnamen met veel contrast maken (High Dynamic Range) .......... 61
Artistieke effecten toevoegen .....................................................61
Opnamen maken met het effect van een visooglens
(Fisheye-effect) ...............................................................................62
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) ..............62
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut) ......................................................... 63
Opnamen maken met een speelgoedcamera-effect
(Speels effect) .................................................................................63
Opnamen met een soft-focuseffect .................................................64
Opnamen maken in monochroom ..................................................64
Speciale standen voor andere doeleinden ..................................65
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
................................................................................65
Automatisch opnemen na glimlachdetectie ................................ 65
De knipoogdetectie gebruiken ....................................................65
Gemakkelijk terughalen van onderwerpen die na handmatig
zoomen zijn verdwenen (Hulp bij kader – Zoeken) ........................40
Gemakkelijk opnamen maken na handmatig zoomen
(Hulp bij kader – Vergrendelen)
......................................................41
Automatisch zoomen om gezichten even groot te houden ............42
Het formaat waarin gezichten constant worden
weergegeven wijzigen ................................................................42
Gemakkelijk terughalen van onderwerpen met automatisch
zoomen (Hulp vragen).....................................................................43
De zelfontspanner gebruiken
..........................................................44
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner .................. 44
De zelfontspanner aanpassen .................................................... 44
Een datumstempel toevoegen ........................................................45
Continue opname ............................................................................46
Beelden weergeven tijdens het afspelen .................................... 46
Gezichts-ID gebruiken ..................................................................47
Persoonlijke gegevens ....................................................................47
Gezichts-ID-gegevens registreren ..................................................47
Opnamen maken .............................................................................48
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken ......................49
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen ......................... 50
Geregistreerde gegevens wissen ...............................................51
Functies voor de beeldaanpassing ..............................................51
De verhouding wijzigen ...................................................................51
De beeldresolutie wijzigen (grootte)................................................52
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van
het papierformaat (voor 4:3-beelden) .........................................52
Rode-ogencorrectie .........................................................................52
Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren ................... 53
Beeldkwaliteit van lms wijzigen .....................................................53
Handige opnamefuncties .............................................................54
De digitale horizon gebruiken .........................................................54
7
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamebereik en scherpstellen ..................................................79
Close-ups maken (macro) ...............................................................79
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen ..............79
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking) ...........80
Focusbracketing (modus BKT-Focus) ........................................80
De zoom- of scherpstelpositie opslaan ........................................... 81
De zoompositie opslaan .............................................................81
De scherpstelpositie opslaan ...................................................... 81
Digitale telelens ...............................................................................81
De modus AF Frame wijzigen .........................................................82
FlexiZone/Centrum .....................................................................82
Positie en afmetingen van AF-kaders wijzigen (FlexiZone) .......82
Gezichtsdetectie .........................................................................83
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF
Tracking) ..............................................................................83
Opnamen maken met Servo AF .................................................84
De focusinstelling veranderen ......................................................... 84
Een persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen
(Gezichtsselectie) ............................................................................85
Opnamen maken met AF lock ........................................................85
Continue opnamen maken terwijl de camera op het
onderwerp blijft scherpstellen
.........................................................86
Flitser ............................................................................................ 86
Flitsermodus wijzigen ......................................................................86
Automatisch ................................................................................86
Aan ..............................................................................................86
Slow sync ....................................................................................87
Uit ................................................................................................87
De itsbelichtingscompensatie aanpassen .....................................87
Opnamen maken met FE-lock ........................................................88
De itstiming wijzigen ......................................................................88
RAW-beelden opnemen ............................................................... 89
De gezicht-zelfontspanner gebruiken .........................................66
Verschillende lms opnemen .......................................................67
Films maken in de lmmodus .........................................................67
Belichting vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt
............................................................................68
Geluidsinstellingen ..........................................................................68
Het opnamevolume aanpassen .................................................. 68
Het windlter uitschakelen ..........................................................69
De demper gebruiken .................................................................69
iFrame-lms opnemen ....................................................................69
Super slow-motion lms opnemen ..................................................70
4 P-modus ..................................................................... 71
Opnamen maken met programma AE ([P]-modus) ..................... 71
Helderheid van het beeld (Belichting) .......................................... 72
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ................................................................72
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen (AE lock) ........... 72
De meetmethode wijzigen ............................................................... 72
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen ............... 73
De ISO-waarde wijzigen .................................................................73
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO .................. 74
Het niveau van ruisreductie wijzigen (Hoog ISO nr.) ......................74
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname) .....................................74
De helderheid corrigeren (i-Contrast) .............................................75
Dynamic Range-correctie (DR-correctie) ...................................75
Schaduwcorrectie .......................................................................76
Beeldkleuren ................................................................................76
De witbalans aanpassen .................................................................76
Aangepaste witbalans .................................................................77
De witbalans handmatig corrigeren ............................................77
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ..........................77
Custom Kleur ..............................................................................78
8
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn gedetecteerd ......104
Door beelden bladeren en beelden lteren ...............................105
Bladeren door beelden in een index .............................................105
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden ........105
De knop aan de voorkant gebruiken om van beeld
te verspringen ................................................................................106
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven ............................107
Gezichts-ID-gegevens bewerken ...............................................107
Namen wijzigen .............................................................................107
Namen wissen ...............................................................................108
Opties voor het weergeven van foto’s........................................108
Beelden vergroten .........................................................................108
Diavoorstellingen bekijken ............................................................109
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen .............................109
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shufe) ...... 110
Beelden beveiligen ..................................................................... 110
Een selectiemethode selecteren ...................................................110
Afzonderlijke beelden selecteren .................................................. 111
Een reeks selecteren .................................................................... 111
Alle beelden in één keer beveiligen ..............................................112
Alle beveiligingen in één keer opheffen .................................... 112
Beelden wissen .......................................................................... 112
Meerdere beelden tegelijk wissen ................................................113
Een selectiemethode selecteren ..............................................113
Afzonderlijke beelden selecteren ..............................................113
Een reeks selecteren ................................................................113
Alle beelden in één keer opgeven ............................................114
Beelden roteren .......................................................................... 114
Automatisch draaien uitschakelen ................................................115
Beelden markeren als favoriet ................................................... 115
Foto’s bewerken ......................................................................... 116
Overige instellingen ......................................................................90
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit) ......................90
Instellingen van de IS-modus wijzigen ............................................ 90
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop
ze voor het lmen worden weergegeven....................................91
5 Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus .................................. 92
Specieke sluitertijden (modus [Tv]) ............................................92
Specieke diafragmawaarden (modus [Av]) ................................ 93
Specieke sluitertijden en diafragmawaarden (modus [M]).........93
De itsoutput aanpassen ................................................................94
Films opnemen met specieke sluitertijden en
diafragmawaarden
..........................................................................95
Instellingen wijzigen tijdens opname ..........................................95
Aanpassing voor opnamestijlen ................................................... 96
Weergegeven informatie wijzigen ...................................................96
Functies toewijzen aan knoppen ....................................................96
Het menu FUNC. aanpassen (Lay-out FUNC.-menu) ................97
Items selecteren om een plaats te geven in het menu ................... 97
Menu-items verplaatsen .............................................................98
Opname-instellingen opslaan .........................................................98
Instellingen die kunnen worden opgeslagen ..............................98
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan (My Menu) ........ 99
6 Afspeelmodus .......................................................... 101
Bekijken ......................................................................................101
Van weergavemodus wisselen......................................................102
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
...103
Histogram ..................................................................................103
RGB-histogram, GPS-informatieweergave ..............................103
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het nemen van foto’s
(digest-lms) ..................................................................................104
Op datum weergeven ...............................................................104
9
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden draadloos afdrukken met een verbonden printer ........136
Beelden naar een andere camera verzenden ...........................137
Opties voor het verzenden van beelden ....................................138
Opmerkingen over het verzenden van beelden ...........................138
De beeldresolutie selecteren (Formaat) .......................................139
Opmerkingen toevoegen ...............................................................139
Beelden automatisch verzenden (beeldsynchronisatie) ............ 139
Voordat u begint ............................................................................139
De camera voorbereiden ..........................................................139
De computer voorbereiden .......................................................140
Beelden verzenden .......................................................................140
Een smartphone gebruiken om camerabeelden te bekijken
en de camera te bedienen .........................................................141
Beelden op de camera geotaggen ................................................141
Opnamen maken op afstand ........................................................142
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen .......................................143
Verbindingsinformatie bewerken ................................................... 143
De bijnaam van een apparaat wijzigen ....................................143
Verbindingsinformatie wissen ...................................................143
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen ............................144
8 Menu Instellingen .................................................... 145
Basisfuncties van de camera aanpassen ..................................145
Camerageluiden dempen ..............................................................145
Het volume aanpassen .................................................................145
Hints en tips verbergen .................................................................146
Datum en tijd .................................................................................146
Wereldklok .....................................................................................146
Timing voor het intrekken van de lens ..........................................147
Eco-modus gebruiken ...................................................................147
De spaarstand aanpassen ............................................................147
Schermhelderheid .........................................................................148
Het formaat van beelden wijzigen .................................................116
Trimmen ........................................................................................ 117
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) ........................118
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast) ....................118
Rode ogen corrigeren ...................................................................119
Films bewerken ..........................................................................120
Bestandsgroottes verkleinen .........................................................121
Digest-lms bewerken ...................................................................121
7 Wi-Fi-functies ........................................................... 122
Beschikbare Wi-Fi-functies ........................................................122
Beelden naar een smartphone verzenden ................................123
Verzenden naar een smartphone die is toegewezen
aan de knop
...................................................................................123
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu .........................125
Een ander toegangspunt gebruiken ..............................................126
Eerdere toegangspunten ..............................................................127
Beelden opslaan op een computer ............................................127
Voorbereidingen voor het registreren van een computer .............127
De computeromgeving controleren ..........................................127
De software installeren .............................................................127
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows) ......................................................................129
Beelden opslaan op een aangesloten computer ..........................129
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen .....................129
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken .........................130
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst .................... 132
Eerdere toegangspunten ..........................................................132
Beelden verzenden naar een geregistreerde webservice ......... 133
Webservices registreren ...............................................................133
CANON iMAGE GATEWAY registreren ...................................133
Andere webservices registreren ...............................................135
Beelden uploaden naar webservices ............................................135
10
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het opstartscherm verbergen .......................................................148
Geheugenkaarten formatteren ......................................................148
Low Level Format .....................................................................149
Bestandsnummering .....................................................................149
Beelden opslaan op datum ...........................................................150
Metrische/Niet-metrische weergave .............................................150
De digitale horizon kalibreren .......................................................150
De digitale horizon herstellen ...................................................150
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden moet
worden opgenomen ......................................................................151
Alle copyrightinformatie verwijderen .........................................151
Certicatielogo’s controleren .........................................................151
Weergavetaal ................................................................................152
Andere instellingen aanpassen .....................................................152
Standaardwaarden herstellen .......................................................152
9 Accessoires ............................................................. 153
Systeemoverzicht ....................................................................... 154
Optionele accessoires ................................................................ 155
Voedingen .....................................................................................155
Flitseenheden ................................................................................155
Overige accessoires ......................................................................155
Printers ..........................................................................................156
Optionele accessoires gebruiken ............................................... 157
Afspelen op een tv ........................................................................157
Afspelen op een HD-tv ..............................................................157
Afspelen op een SD-tv ..............................................................158
De camera voeden via het lichtnet ...............................................158
Externe microfoon gebruiken ........................................................159
Een lenskap gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ........................160
Lenslters gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ...........................160
Een afstandsschakelaar gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ..... 161
Een externe itser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) ..............161
Speedlite EX-serie ....................................................................161
De Speedlite-beugel SB-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar)
gebruiken
..................................................................................162
Beschikbare camera-instellingen bij gebruik van een
externe itser (afzonderlijk verkrijgbaar) ...................................163
De software gebruiken ...............................................................164
Software ........................................................................................164
Softwarehandleiding .................................................................164
Verbinding maken met een computer via een kabel ....................164
De computeromgeving controleren ..........................................164
De software installeren .............................................................164
Beelden opslaan op een computer ...............................................165
Beelden afdrukken .....................................................................166
Eenvoudig afdrukken ....................................................................166
Afdrukinstellingen congureren .....................................................167
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken......................................168
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het
afdrukken ............................................................................168
Beschikbare indelingsopties .....................................................169
Id-foto’s afdrukken ....................................................................169
Filmscènes afdrukken ...................................................................169
Afdrukopties voor lms .............................................................169
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) ................................170
Afdrukinstellingen congureren ................................................170
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden ..........................171
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden ..............................171
Afdrukinstellingen voor alle beelden .........................................171
Alle beelden in de printlijst wissen ............................................171
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan
de
printlijst (DPOF) ...................................................................172
Beelden toevoegen aan een fotoboek ..........................................172
Een selectiemethode selecteren ..............................................172
11
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Diafragma..................................................................................199
Batterij NB-10L .......................................................................... 199
Batterijlader CB-2LC/CB-2LCE ................................................199
Lenskap LH-DC90 ....................................................................199
Index ........................................................................................... 200
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi (draadloos LAN) .......................... 202
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven ...................202
Veiligheidsmaatregelen .................................................................202
Handelsmerken en licenties .....................................................203
Vrijwaring...................................................................................203
Afzonderlijke beelden toevoegen .............................................172
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek ...............................173
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek ................................173
10 Bijlage ....................................................................... 174
Problemen oplossen ..................................................................174
Berichten op het scherm ............................................................178
Informatie op het scherm ...........................................................180
Opname (informatieweergave) .....................................................180
Batterijniveau ............................................................................180
Afspelen (uitgebreide informatieweergave) ..................................181
Overzicht van lmbedieningspaneel .........................................182
Functies en menutabellen .......................................................... 182
Beschikbare functies per opnamemodus .....................................182
Menu FUNC. .................................................................................184
Opnametabblad .............................................................................187
Tabblad Instellen ...........................................................................194
Tabblad My Menu ..........................................................................194
Tabblad Afspelen ...........................................................................194
Tabblad Print .................................................................................195
Voorzorgsmaatregelen ............................................................... 195
Specicaties ...............................................................................196
Cameraspecicaties ......................................................................196
Wi-Fi ..........................................................................................196
Brandpuntsafstand digitale zoom (equivalent aan 35 mm) ...... 196
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd ..................................197
Aantal opnamen per geheugenkaart ........................................197
Opnametijd per geheugenkaart ................................................198
Flitsbereik ..................................................................................198
Opnamebereik ..........................................................................198
Snelheid van continue opname ................................................198
Sluitertijd ...................................................................................199
12
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Algemene bediening camera
Opnamen maken
Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus,
modus Hybride automatisch)
-
=
33,
=
35
Verschillende effecten bekijken die zijn toegepast op elke
opname met behulp van door de camera bepaalde instellingen
(modus Creatieve opname)
-
=
57
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(
=
59)
In de sneeuw
(
=
59)
Specieke scènes afstemmen
Sport
(
=
58)
Nachtscènes
(
=
59)
Weinig licht
(
=
59)
Vuurwerk
(
=
59)
Speciale effecten toepassen
Levendige kleuren
(
=
60)
Poster-effect
(
=
60)
Fisheye-effect
(
=
62)
Miniatuureffect
(
=
62)
Speels effect
(
=
63)
Soft focus
(
=
64)
Monochroom
(
=
64)
Scherpstellen op gezichten
-
=
33,
=
59,
=
83,
=
85
Zonder gebruik van de itser (Flitser Uit)
-
=
33
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)
-
=
44,
=
66
Een datumstempel toevoegen
-
=
45
Gezichts-ID gebruiken
-
=
47,
=
104
Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis)
-
=
35
13
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opslaan
Beelden opslaan op een computer via een kabel
-
=
165
Beelden opslaan op een computer
-
=
165
Wi-Fi-functies gebruiken
Beelden naar een smartphone verzenden
-
=
123
Beelden online delen
-
=
133
Beelden naar een computer verzenden
-
=
127
Weergeven
Beelden bekijken (afspeelmodus)
-
=
101
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
-
=
109
Op een tv
-
=
157
Op een computer
-
=
164
Snel door beelden bladeren
-
=
105
Beelden wissen
-
=
112
Films opnemen/bekijken
Films opnemen
-
=
33,
=
67
Films bekijken (afspeelmodus)
-
=
101
Snel bewegende onderwerpen, afspelen in slow motion
-
=
70
Afdrukken
Foto’s afdrukken
-
=
166
14
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Voorkom contact met vloeistoffen en laat geen vloeistoffen of vreemde
objecten in de camera binnendringen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen
in de camera komen, verwijdert u meteen de batterij/batterijen of haalt u
onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Kijk niet door de zoeker (als uw model een zoeker heeft) naar een
sterke lichtbron, zoals de zon op een heldere dag of een sterke
kunstmatige lichtbron.
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
Raak het product niet aan tijdens onweer als de stekker in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met
het gebruik van het product en kom niet in de buurt van het product.
Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ervoor zorgen dat de batterij/batterijen exploderen of lekken,
wat kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als ogen, mond,
huid of kleding met lekkende batterijvloeistof in aanraking komen, moet
u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en
het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker beschadigd
is of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Veiligheidsmaatregelen
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsmaatregelen die hier worden vermeld, zijn bedoeld om
letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen
te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico
van ernstig letsel of levensgevaar.
Gebruik de itser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de itser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de itser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden
tot verstikking.
Als uw product een netsnoer gebruikt, bestaat er verstikkingsgevaar
wanneer het snoer per ongeluk om de nek van een kind gewikkeld wordt.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
Verwijder het label niet, als de batterij een label heeft.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan
als het kapot is, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol,
wasbenzine of thinner om het product schoon te maken.
15
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Wanneer u optionele lenzen, lenslters of lteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires
goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de
glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
Let er bij producten die automatisch de itser in- en opklappen op dat
uw vinger niet bekneld raakt door de itser als deze wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade
aan eigendommen.
Richt de camera niet op sterke lichtbronnen, zoals de zon op een
heldere dag of een sterke kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kan dit leiden tot schade aan de beeldsensor of andere
interne onderdelen.
Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige plek,
dient u erop te letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Druk de itser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten die
automatisch de itser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Veeg eventueel stof, vuil of ander materiaal dat niet op de itser
thuishoort weg met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet
op de itser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het product
niet gebruikt.
Als de batterij lekt kan het product beschadigd worden.
Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico
van letsel.
Zorg dat het product niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer
u het aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
Zorg dat u de itser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk
bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de itser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die aan temperaturen boven 40 °C blootstaan;
- vochtige of stofge plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken,
kunt u zich onprettig gaan voelen.
16
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Haal een batterijlader die u voor het product gebruikt, uit het
stopcontact wanneer deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met
een doek of andere voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat,
kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Laat batterijen voor het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting
of een explosie, met schade aan het product of brand als gevolg.
Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik verder geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het
plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
17
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De accessoires bevestigen
1
Bevestig de riem.
Bevestig de meegeleverde riem aan de
camera (zie afbeelding).
Bevestig de riem op dezelfde wijze aan
de andere kant van de camera.
2
Bevestig de lensdop.
Haal de lensdop van de lens en bevestig
het lensdopkoordje aan de riem.
Verwijder altijd eerst de lensdop voordat
u de camera inschakelt. Bevestig de
lensdop aan de draagriem wanneer u de
dop niet gebruikt.
Zorg dat de lensdop op de camera zit als
de camera niet in gebruik is.
(
1
)
(
3
)
(
4
)
(
5
)
(
2
)
(
1
)
(
1
)
(
2
)
Basishandelingen
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot
opnamen maken en afspelen
Basishandleiding
18
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de
batterij te beschermen en in goede staat te houden.
Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan
defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (
=
197) voor
meer informatie over de oplaadduur, het aantal opnamen en de
opnametijd met een volledig opgeladen batterij.
Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze
niet worden gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt
gebruiken op, of vlak daarvoor.
Als visueel geheugensteuntje kunt u het batterijklepje zo plaatsen
dat
zichtbaar is bij een opgeladen batterij en niet zichtbaar is
bij een niet-opgeladen batterij.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet
in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld
voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart
(afzonderlijk verkrijgbaar).
Denk eraan dat u, voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een
geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken,
de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (
=
148).
1
Open het klepje.
Verschuif de schakelaar (1) en open het
klepje (2).
(
2
)
(
1
)
De camera vasthouden
Doe de riem om uw nek.
Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de uitgeklapte itser rusten.
De batterij opladen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
batterij eerst oplaadt.
1
Plaats de batterij.
Verwijder het batterijklepje en zorg dat de
-markering op de batterij overeenkomt
met die op de oplader. Plaats vervolgens
de batterij door deze naar binnen (1) en
naar beneden (2) te drukken.
2
Laad de batterij op.
CB-2LC: kantel de stekker naar buiten (1)
en steek de oplader in een stopcontact (2).
CB-2LCE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
Wanneer het opladen is voltooid,
wordt het lampje groen.
3
Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen (1) en omhoog (2)
te drukken.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
2
)
CB-2LC
CB-2LCE
(
1
)
(
2
)
19
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het scherm gebruiken
Klap het scherm open (1) en draai het
180° in de richting van de lens (2).
Sluit het in scherm in deze stand (3).
Het scherm kan niet verder worden geopend dan circa 175° in
richting (1). Zorg dat u het scherm niet verder dan dat opent,
anders beschadigt u de camera.
De hoek en de stand van het scherm aanpassen
U kunt de hoek en stand van
het scherm indien nodig aan de
opnameomstandigheden aanpassen.
Houd het scherm ter bescherming altijd
gesloten en naar binnen gericht wanneer
u de camera niet gebruikt.
Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het
in te schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Als u het
scherm wilt uitschakelen, klapt u dit in (naar binnen gericht),
zodat de zoeker wordt ingeschakeld.
Wanneer u zelf ook op een foto wilt staan, kunt u uzelf in
spiegelbeeld bekijken door het scherm in de richting van
de voorkant van de camera te draaien. Om de functie voor
beeldomkering te annuleren, drukt u op de knop [
].
Kies [Beeldomkeren] op het tabblad [
] en druk vervolgens
op de knoppen [
][ ] om [Uit] te selecteren.
(
1
)
(
2
)
(
3
)
2
Plaats de batterij.
Houd de batterij zo vast dat de
aansluitpunten (1) zoals getoond wordt
zichtbaar zijn. Duw de batterijvergrendeling
(2) in de richting van de pijl en plaats de
batterij totdat de vergrendeling vastklikt.
Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst
en wordt vergrendeld.
3
Controleer het lipje voor
schrijfbeveiliging van de kaart en
plaats de geheugenkaart.
Bij geheugenkaarten met een lipje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het lipje is ingesteld
op vergrendeld. Schuif het lipje in de
ontgrendelde positie.
Plaats de geheugenkaart met het
label (1) in de getoonde richting totdat
deze vastklikt.
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
4
Sluit het klepje.
Sluit het klepje in de richting van de pijl
en druk er lichtjes op totdat het in de
gesloten positie klikt.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
197) voor
richtlijnen over hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één
geheugenkaart passen.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
20
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ]
bij stap 2. Kies vervolgens [
] door op de knoppen [ ][ ]
te drukken.
De datum en tijd wijzigen
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Kies [Datum/Tijd].
Beweeg de zoomknop om het tabblad
[ ] te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om [Datum/
Tijd] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Wijzig de datum en tijd.
Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(
=
20) om de instellingen aan
te passen.
Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
De datum en tijd instellen
Stel de datum en tijd als volgt in als het scherm [Datum/Tijd] verschijnt
wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft,
wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt
en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt
met de datum erop.
Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto’s toevoegen
(
=
45).
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
2
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om de
datum en tijd in te voeren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
3
Geef uw thuistijdzone op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
tijdzone thuis te selecteren.
4
Voltooi de instellingsprocedure.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [ ].
Nadat een bevestigingsbericht is
weergegeven, wordt het instellingenscherm
niet meer weergegeven.
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
21
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
De huidige tijd wordt weergegeven als u bij stap 2, nadat u op
de knop [
] hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop
[
] drukt. Druk in dat geval op [ ] om de tijdweergave
verwijderen en herhaal stap 2.
U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
]
te drukken en [Taal
] te selecteren op het tabblad [ ].
Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen
de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven
nadat de batterij is verwijderd.
De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat
u een opgeladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt
aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
155), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/
Tijd] als u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in
zoals beschreven bij “De datum en tijd instellen” (
=
20).
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
2
Open het instellingenscherm.
Houd de knop [ ] ingedrukt en druk
direct daarna op de knop [ ].
22
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De camera testen
Foto’s
Films
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of lmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
Opnamen maken (Smart Auto)
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden worden linksboven in het
scherm weergegeven.
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
3
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar [ ] (groothoek).
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen
Als u uw camera afdankt, verwijdert u eerst de interne oplaadbare
lithiumbatterij voor recycling in overeenstemming met lokale voorschriften.
1
Verwijder het klepje van de
zoeker, zoals wordt getoond
op de afbeelding.
2
Klap eerst de itser uit en
open het klepje aan de zijkant.
Verwijder vervolgens de schroeven
van de behuizing aan de boven-,
zij- en onderkant.
Verwijder de klepjes van de voor-
en achterkant.
3
Draai de schroeven van de
behuizing los en verwijder
het zijpaneel.
4
Verwijder de batterij.
23
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Films opnemen
1) Start met opnemen.
Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen,
haalt u uw vinger van de lmknop.
2) Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
(1)
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Wanneer [Flitser Opklappen] wordt
getoond, klapt u de itser met uw vinger
uit zodat deze klaar is voor gebruik.
Als u liever geen itser gebruikt,
drukt u de itser met uw vinger omlaag.
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
24
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Films afspelen
Druk op de knop [ ] om naar het
lmbedieningspaneel te gaan. Druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren en
druk daarna nogmaals op de knop [ ].
Het afspelen begint en na de lm
verschijnt [
].
Om het volume (1) aan te passen,
drukt u op de knoppen [
][ ].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet
worden hersteld.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
2
Wis het beeld.
Druk op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] om [Wissen] te
selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren,
drukt u op de knoppen [
][ ] om
[Annuleer] te kiezen. Druk vervolgens
op de knop [ ].
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te wissen
(
=
113).
(1)
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Blader door uw beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ]. Als u het
volgende beeld wilt bekijken,
drukt u op de knop [ ].
Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [
][ ]
ten minste een seconde lang ingedrukt.
Druk in deze modus op de knoppen
[ ][ ] om door beelden te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[
]. Ga naar stap 3 als u lms
wilt afspelen.
25
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Aan/Uit
Opnamemodus
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
Druk op de knop [ ] om de camera in
te schakelen en uw foto’s te bekijken.
Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [
].
Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u op de knop [
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in (
=
26).
Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één
minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl
de lens is ingetrokken door op de knop [
] te drukken.
Handleiding
voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera
te genieten, inclusief opties voor opnemen en afspelen
1
26
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Ontspanknop
Om de scherpte van uw foto’s te waarborgen, houdt u de ontspanknop
altijd eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld,
drukt u de knop helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
1
Druk half in. (Licht indrukken om
scherp te stellen.)
Druk de ontspanknop half in. De camera
piept twee keer en er worden AF-kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
2
Druk helemaal in. (Druk, vanaf de
positie halverwege, helemaal in om
de opname te maken.)
De camera maakt de opname en er klinkt
een sluitergeluid.
Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Om de batterij te sparen worden het scherm (scherm uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (
=
26).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing
van Display uit aanpassen (
=
147).
De spaarstand is niet actief wanneer de camera via Wi-Fi
op andere apparaten is aangesloten (
=
122) of als deze is
aangesloten op een computer (
=
165).
27
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamestanden
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus
te openen.
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
(
7
)
(
6
)
(
5
)
(1) Auto-modus/Modus Hybride
automatisch
Volledig automatische
opnamen met door de camera
bepaalde instellingen
(
=
22,
=
33,
=
35).
(2) Modus Creatieve opname
Zie hoe automatisch allerlei
effecten worden toegepast op
elke foto (
=
57).
(3) Modus Sport
Maak continu opnamen terwijl de
camera scherpstelt op bewegende
onderwerpen (
=
58).
(4) Modus voor composities
Opnamen maken met de optimale
instellingen voor de specieke
scènes (
=
59).
(5) P-, Tv-, Av-, M-, C1-en C2-modus
Verschillende soorten
opnamen maken met behulp
van uw voorkeursinstellingen
(
=
71,
=
92).
(6) Filmmodus
Voor het maken van lms
(
=
67).
Als u op de lmknop drukt,
kunt u ook een lm maken zonder
het programmakeuzewiel in te
stellen op de lmmodus.
(7) Modus voor creatieve filters
Diverse effecten toevoegen aan
uw opnamen (
=
60).
Zoeker
Pas de zoekerweergave aan voor scherpere beelden door de dioptrie als
volgt te wijzigen.
1
Schakel de zoeker in.
Druk meerdere malen op de knop [ ]
totdat de zoeker wordt ingeschakeld
(
=
28).
2
Stel de dioptrie in.
Wanneer u door de zoeker kijkt,
draait u de knop naar de ene of de andere
kant, zodat de beelden er scherp uitzien.
28
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt
met de nachtschermfunctie de helderheid van het scherm
automatisch verhoogd. Zo kunt u de compositie van uw opnamen
gemakkelijker controleren. Mogelijk komen de beeldhelderheid
op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet overeen.
Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige
bewegingen van het onderwerp hebben geen invloed op
vastgelegde beelden.
Zie “Van weergavemodus wisselen” (
=
102) voor weergaveopties.
Opties opnameweergave
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (
=
180)
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het in te
schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Als u het scherm wilt
uitschakelen, klapt u dit in (naar binnen gericht), zodat de zoeker wordt
ingeschakeld (
=
19).
LCD-monitor (scherm)
Geen informatie weergegeven
Informatie wordt weergegeven
Zoeker
Geen informatie weergegeven
Informatie wordt weergegeven
29
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
4
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ].
Het scherm voordat u in stap 1 op
de knop [
] drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die u hebt
gecongureerd.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (
=
152).
Het menu FUNC. gebruiken
Congureer veelgebruikte opnamefuncties als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (
=
184).
1
Open het Menu FUNC.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren (1).
De beschikbare opties (2) worden onder
aan het scherm weergegeven.
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Opties met het pictogram [
] kunnen
worden gecongureerd door op de knop
[ ] te drukken.
Druk op de knop [
] om terug te gaan
naar de menu-items.
(1)
(2)
30
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
menu-item te selecteren.
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop [
] of [ ] om van scherm te
wisselen. Daarna drukt u op de knoppen
[ ][ ] om het menu-item te selecteren.
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het vorige scherm.
4
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
5
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1
op de knop [ ] drukte.
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat
ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera
te herstellen (
=
152).
Het menuscherm gebruiken
Congureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen
maken [ ], afspelen [ ], enzovoort. De beschikbare menu-items
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus
(
=
187–
=
194).
1
Open het menuscherm.
Druk op de knop [ ].
2
Selecteer een tabblad.
Beweeg de zoomknop om een tabblad
te selecteren.
Nadat u eerst op de knoppen [
][ ] hebt
gedrukt om een tabblad te selecteren,
kunt u met de knoppen [ ][ ] van
tabblad wisselen.
31
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Tekens verwijderen
Als u het vorige teken wilt verwijderen,
tikt u op [ ] en drukt u op de knop [ ].
In plaats daarvan kunt u op de knop [ ]
drukken.
Invoer bevestigen en terugkeren naar
het vorige scherm
Druk op de knop [ ].
Het toetsenbord op het scherm is niet beschikbaar terwijl de
zoeker (
=
28) wordt gebruikt.
Door het scherm te sluiten, kunt u de invoer bevestigen en
terugkeren naar het vorige scherm terwijl het toetsenbord
wordt weergeven.
Toetsenbord op het scherm
Gebruik het toetsenbord op het scherm om informatie in te voeren voor
Wi-Fi-aansluitingen (
=
122). De lengte en het soort informatie dat u in
kunt voeren hangt af van de functie die u gebruikt.
Tekens invoeren
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
om een teken te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ] om het in
te voeren.
De hoeveelheid informatie die u in kunt
voeren (1) hangt af van de functie die
u gebruikt.
Cursor verplaatsen
Selecteer [ ] of [ ] en druk op de
knop [ ].
Regeleindes invoeren
Selecteer [ ] en druk op de knop [ ].
Van invoerstand wisselen
Om over te schakelen naar getallen
of symbolen kiest u [ ] en drukt u op
de knop [ ].
Om te wisselen tussen hoofdletters en
kleine letters kiest u [
] en drukt u op
de knop [ ].
De beschikbare invoermethodes zijn
afhankelijk van de functie die u gebruikt.
(1)
32
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Klok
U kunt kijken hoe laat het is.
Houd de knop [
] ingedrukt.
De huidige tijd verschijnt.
Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen [
][ ] om de
weergavekleur te wijzigen.
Druk nogmaals op de knop [
] om
de klokweergave te annuleren.
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop [ ] ingedrukt
en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
Indicatorweergave
De indicator op de achterkant van de camera (
=
3) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Groen
Aan Camera ingeschakeld
Knippert
Bezig met opnemen/lezen/verzenden
van beelden, afstandswaarschuwing
(
=
174) of kan niet scherpstellen (itser
is niet ingeschakeld) (
=
174)
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden,
camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken.
33
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Foto’s
Films
1
Schakel de camera in.
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in
op [ ].
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden, worden linksboven in het
scherm weergegeven (
=
37,
=
39).
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
2
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij
het maken van opnamen
34
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2) Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
Wanneer de camera de opname maakt,
hoort u het sluitergeluid en wanneer er
weinig licht is, gaat de itser, als u deze
hebt uitgeklapt, automatisch af.
Houd de camera stil tot het
sluitergeluid stopt.
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar het
opnamescherm.
Films opnemen
1) Start met opnemen.
Druk op de lmknop. Zodra de camera
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm (1).
Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop
is scherpgesteld.
Zodra de opname is begonnen,
haalt u uw vinger van de lmknop.
(1)
3
Kies de compositie.
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
[ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt
u de knop naar [ ] (groothoek). (Op het
scherm verschijnt een zoombalk (1) die
de zoompositie aangeeft, samen met het
gebied waarop is scherpgesteld (2).)
Om snel in of uit te zoomen beweegt u de
zoomknop helemaal naar [
] (telelens)
of [ ] (groothoek) en om langzaam in of
uit te zoomen, beweegt u de zoomknop
een beetje in de gewenste richting.
4
Maak de opname.
Foto’s maken
1) Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat is
scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.
Wanneer [Flitser Opklappen] wordt
getoond, klapt u de itser met uw vinger
uit zodat deze klaar is voor gebruik.
Als u liever geen itser gebruikt,
drukt u de itser met uw vinger omlaag.
(1)
(2)
35
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch
Foto’s
Films
U kunt eenvoudig een korte lm van de dag maken door foto’s te maken.
De camera neemt voor elke opname clips van 2–4 seconden op van
scènes, die later worden gecombineerd in een digest-lm.
1
Selecteer de modus [ ].
Volg stap 2 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
33) en kies [ ].
2
Kies de compositie.
Volg stap 3–4 bij “Opnamen maken
(Smart Auto)” (
=
33) om de compositie
te kiezen en scherp te stellen.
Voor indrukwekkendere digest-lms richt
u de camera ongeveer vier seconden op
onderwerpen voordat u foto’s maakt.
3
Maak de opname.
Volg stap 4 bij “Opnamen maken (Smart
Auto)” (
=
33) om een foto te maken.
De camera maakt zowel een foto als
een lmclip. De clip, die wordt beëindigd
met de foto en een sluitergeluid, is één
hoofdstuk in de digest-lm.
De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus
[
], omdat er voor iedere opname digest-lms worden
opgenomen.
Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto
maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, als u de
modus [
] hebt geselecteerd of als u de camera op andere
wijze bedient.
Geluiden van de camerabewerkingen worden in digest-lms
ook opgenomen.
2) Pas de grootte van het onderwerp
aan en wijzig zo nodig de
compositie van de opname.
Om de grootte van het onderwerp te
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen
in stap 3.
Denk er echter wel aan dat het geluid
van de camerabewerkingen ook wordt
opgenomen. Houd er rekening mee
dat lms die worden opgenomen
met zoomfactoren die blauw worden
weergegeven, er korrelig uit zullen zien.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
3) Voltooi de opname.
Druk nogmaals op de lmknop om het
opnemen te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
Wanneer de itser tijdens de opname afgaat, geeft dat aan dat
de camera automatisch heeft geprobeerd te zorgen voor optimale
kleuren in het hoofdonderwerp en de achtergrond (Witbalans voor
meerdere gebieden).
36
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Foto’s
Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de
beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen.
Bevestig in dat geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Flitsbereik” (
=
198) voor
meer informatie over het itsbereik.
Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (
=
198) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij
opnamen in een omgeving met weinig licht.
Als een knipperend [
]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de itser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de itser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de
ontspanknop opnieuw in.
Het geluid van de sluiter is niet te horen wanneer de
pictogrammen voor Slapen en Baby’s (Slapen) (
=
37)
worden weergegeven.
Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het
opnamescherm wordt weergegeven, worden de gebruikte focus,
helderheid en kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergeven na opnamen
(
=
56).
De kwaliteit van digest-lms is [ ] en kan niet worden gewijzigd.
Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner instelt (
=
145).
In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als aparte
lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de
modus [
].
- Het digest-lmbestand is ongeveer 4 GB groot of er is in totaal
ongeveer 13 minuten en 20 seconden lang opgenomen.
- De digest-lm is beveiligd (
=
110).
- De instellingen voor zomertijd (
=
20) of tijdzone (
=
146)
worden gewijzigd.
- Er wordt een nieuwe map gemaakt (
=
150).
Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast
of gewist.
Als u liever digest-lms opneemt zonder foto’s, kunt u de instelling
van tevoren aanpassen. Kies MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ►
[Digest-type] ► [Geen foto’s].
De verschillende hoofdstukken kunnen worden bewerkt (
=
121).
Digest-lm afspelen
Geef een foto weer in de modus [ ] om een digest-lm af te spelen of
geef de datum op van de digest-lm die u wilt afspelen (
=
104).
Foto’s/lms
Om het scherm in te schakelen wanneer de camera is
ingeschakeld maar het scherm leeg is (wanneer de weergave is
ingesteld op de zoeker), drukt u herhaaldelijk op de knop [
].
Als de camera wordt ingeschakeld terwijl de knop [
] wordt
ingedrukt, maakt de camera geen geluid meer. U geeft geluiden
opnieuw weer door op de knop [
] te drukken en [mute]
te kiezen op het tabblad [
]. Druk vervolgens op de knoppen
[
][ ] om [Uit] kiezen.
37
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Compositiepictogrammen
Foto’s
Films
In de standen [ ] en [ ] wordt de door de camera vastgestelde
compositie aangeduid met een pictogram op het scherm. De bijbehorende
instellingen voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van
het onderwerp worden automatisch geselecteerd. Afhankelijk van de
compositie worden er mogelijk continu beelden vastgelegd (
=
38).
Onderwerp
Achtergrond
Nor-
maal
Tegen-
licht
Don-
ker*
1
Zonson-
dergan-
gen
Spotlights
Mensen
*
2
*
3
Bewegende mensen
*
3
*
3
Schaduwen op gezicht
*
2
Glimlach
*
3
*
3
Slapen
*
2
*
3
Baby’s
*
3
*
3
Lachende baby’s
*
3
*
3
Slapende baby’s
*
2
*
3
Bewegende kinderen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
*
2
*
3
Overige bewegende
onderwerpen
*
3
*
3
Overige onderwerpen
van dichtbij
*
2
*
3
*1 Met statief
*2 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is, donkerblauw wanneer de achtergrond donker is en grijs bij
alle overige achtergronden.
*3 De achtergrondkleur van pictogrammen is lichtblauw wanneer de achtergrond
een blauwe lucht is en grijs bij alle overige achtergronden.
Films
De camerabehuizing kan warm worden wanneer u herhaaldelijk
gedurende langere tijd lms opneemt. Dit is geen teken
van beschadiging.
Klap met uw vinger de itser op voordat u een lm opneemt.
Let erop dat u tijdens een lmopname de microfoon (1) niet
aanraakt. Wanneer u de itser opgeklapt laat of de microfoon
blokkeert, wordt audio mogelijk niet opgenomen of klinkt het
opgenomen geluid gedempt.
Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere
camerabediening dan de lmknoppen aan te raken, omdat de
geluiden van de camera ook worden opgenomen.
Zodra de lmopname begint, wijzigt het beeldgebied dat wordt
weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld
ontstaan door een sterk bewegende camera. Als u onderwerpen
wilt lmen met hetzelfde formaat als waarop ze vóór het lmen
worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor beeldstabilisatie
(
=
90).
(
1
)
Het geluid wordt in stereo opgenomen.
Als u liever geen geluid opneemt, kiest u MENU (
=
30) ►
tabblad [
] ► [Geluidsopname] ► [Uit].
38
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Scènes voor continue opname
Als u een foto neemt wanneer de volgende compositiepictogrammen
worden weergegeven, neemt de camera continu opnamen. Als u de
ontspanknop half indrukt wanneer een van de pictogrammen in
onderstaande tabel wordt weergegeven, wordt een van de volgende
pictogrammen weergegeven om u te laten weten dat de camera continu
beelden zal opnemen: [ ], [ ] of [ ].
Glimlach
(inclusief baby’s)
Opeenvolgende beelden worden vastgelegd, en de
camera analyseert details, zoals gezichtsexpressie,
om de beste foto op te kunnen slaan.
Slapen
(inclusief baby’s)
Mooie opnamen van slapende gezichten doordat
opeenvolgende foto’s worden gecombineerd om
camerabeweging en beeldruis te verminderen.
Het AF-hulplicht gaat niet branden, de itser gaat
niet af en het sluitergeluid klinkt niet.
Kinderen
De camera legt voor elke opname drie
opeenvolgende beelden vast, zodat u geen fraaie
foto van bewegende kinderen hoeft te missen.
In sommige scènes worden de verwachte beelden mogelijk niet
opgeslagen en kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname
vastgesteld.
Als u alleen losse foto’s wilt maken, drukt u op de knop [ ].
Selecteer vervolgens [
].
De achtergrondkleur van [ ], [ ], [ ], [ ], en [ ] is donkerblauw
en de achtergrondkleur van [ ] is oranje.
Bij lms worden alleen de pictogrammen Mensen, Overige
onderwerpen en Overige onderwerpen van dichtbij weergegeven.
In de modus [
] worden alleen de pictogrammen Mensen,
Schaduwen op gezicht, Overige onderwerpen en Overige
onderwerpen van dichtbij weergegeven.
Bij opnamen met de zelfontspanner worden voor de volgende
onderwerpen geen pictogrammen weergegeven: bewegende,
glimlachende of slapende personen, lachende of slapende baby’s,
bewegende kinderen en overige bewegende onderwerpen.
Wanneer de transportmodus is ingesteld op [
] (
=
38,
=
46)
en wanneer [Hg lampcorr.] is ingesteld op [Aan] en composities
automatisch worden gecorrigeerd (
=
53), worden geen
pictogrammen weergegeven voor glimlachende of slapende
onderwerpen en bewegende kinderen.
Als de itser is ingesteld op [
], worden de tegenlichtpictogrammen
voor bewegende kinderen en glimlachende mensen niet weergegeven.
Pictogrammen voor baby’s (waaronder lachende en slapende baby’s)
en bewegende kinderen worden weergegeven wanneer [Gezichts-ID]
is ingesteld op [Aan] en gezichten van geregistreerde baby’s
(jonger dan twee jaar) of kinderen (van twee tot twaalf jaar) worden
gedetecteerd (
=
47). Controleer vooraf of de datum en tijd correct
zijn ingesteld (
=
20).
Probeer om op te nemen in de modus [ ] (
=
71) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de
effecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
39
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Kaders op het scherm
Foto’s
Films
Zodra de camera in de modus [ ] onderwerpen waarneemt waarop
u de camera richt, worden verschillende kaders weergegeven.
Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen
een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te
houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt,
blijft alleen het witte kader op het scherm staan.
Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en
worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
Probeer in de [ ]-modus (
=
71) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Foto’s
Films
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt
automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden in de standen
[ ] en [ ] de volgende pictogrammen weergegeven.
Beeldstabilisatie voor foto’s (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto’s tijdens pannen (Pan)*
Beeldstabilisatie voor macro-opnamen. Tijdens lmopname
wordt [ ] weergegeven en wordt beeldstabilisatie voor
macrolmopname gebruikt (Hybride IS).
Beeldstabilisatie voor lms waarbij sterke camerabeweging wordt
verminderd, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is
bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden.
Tijdens het opnemen van lms wordt echter [ ] weergegeven en
wordt gebruikgemaakt van beeldstabilisatie om het effect van wind
of andere trillingsbronnen te verminderen (Tripod IS).
* Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende
onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst,
heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de
horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp
volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging
door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
Om de beeldstabilisatie te annuleren, stelt u [IS modus] in op [Uit]
(
=
90). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
In de modus [
] wordt geen pictogram [ ] weergegeven.
40
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de
zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De kleur
van de zoombalk verandert afhankelijk van het zoombereik.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde resolutie-instellingen
(
=
52) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [Digitale Zoom] ► [Uit].
Gemakkelijk terughalen van onderwerpen die na handmatig
zoomen zijn verdwenen (Hulp bij kader – Zoeken)
Foto’s
Films
Als u een onderwerp tijdens het inzoomen uit het oog verliest, kunt u het
gemakkelijker terugvinden door even uit te zoomen.
1
Kijk waar het verdwenen onderwerp
zich bevindt.
Houd de knop [ ] ingedrukt.
De camera zoomt uit en er verschijnt
een wit kader om het gebied dat
werd weergegeven voordat u op
de knop [
] drukte.
Algemene, handige functies
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
Foto’s
Films
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te
vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 260x te vergroten.
1
Duw de zoomknop naar [ ].
Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt (voordat
het beeld merkbaar korrelig wordt).
Dit wordt weergegeven op het scherm.
2
Duw de zoomknop nogmaals
naar [ ].
De camera zoomt nog verder in op
het onderwerp.
(1) is de huidige zoomfactor.
(1)
41
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Gemakkelijk opnamen maken na handmatig
zoomen (Hulp bij kader – Vergrendelen)
Foto’s
Films
U kunt camerabeweging compenseren bij gebruik van telelens, waardoor
het gemakkelijker wordt om opnamen te maken.
1
Compenseer voor camerabeweging
bij de telelens.
Houd de knop [ ] ingedrukt. [ ] wordt
weergegeven en beeldstabilisatie die
optimaal is voor opname met de telelens
wordt toegepast.
2
Maak de opname.
Houd de knop [ ] ingedrukt en druk de
ontspanknop half in om scherp te stellen
op het onderwerp. Druk de knop daarna
helemaal naar beneden.
De zoomfactor kan niet met de knop [ ] worden gewijzigd
(
=
40) terwijl u de knop [ ] ingedrukt houdt.
De compositie van de opname wijzigen terwijl u de knop
[
] ingedrukt houdt, kan het effect van beeldstabilisatie
minder doeltreffend maken. In dit geval wordt [
] in het
grijs weergegeven. Als dat gebeurt, laat u de knop [
] los,
maakt u een compositie en drukt u nogmaals op de knop.
Als u een lmopname begint terwijl u de knop [
] ingedrukt
houdt, kan beeldstabilisatie ervoor zorgen dat de compositie van
de opname wordt gewijzigd.
2
Haal het onderwerp weer terug.
Richt de camera zo dat het onderwerp
binnen het witte kader valt en druk
daarna op de knop [ ].
De eerdere vergroting wordt nu hersteld,
zodat het gebied binnen het witte kader
het scherm weer vult.
Bepaalde opname-informatie verschijnt niet op het scherm als de
camera is uitgezoomd.
Tijdens het opnemen van lms wordt het witte kader niet
weergegeven als u op de knop [
] drukt. Denk eraan dat het
geluid van een gewijzigde zoomfactor en van bediening van de
camera ook wordt opgenomen.
Als u er de voorkeur aan geeft op te nemen met de zoomfactor
van het scherm in stap 1, druk de ontspanknop dan helemaal in.
U kunt de zoomfactor aanpassen die wordt ingesteld nadat u
de knop [
] loslaat. U doet dat door de zoomknop te bewegen
terwijl u de knop [
] ingedrukt houdt, om het formaat van het
witte kader te wijzigen.
Om aan te passen welk gebied wordt weergegeven wanneer de
knop [
] wordt ingedrukt, opent u MENU (
=
30) ► tabblad
[
] ► [ Beeldgebied]. Kies vervolgens een van de drie opties.
De zoomfactor kan niet met de knop [
] worden gewijzigd
nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt in de
zelfontspanmodus (
=
44).
42
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Maak de opname.
Zelfs nadat u een opname hebt gemaakt,
wordt [ ] in een constant formaat
weergegeven rond het gezicht.
Om weergave van gezichten in
een constant formaat te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop [
].
[ Automatisch: Uit] wordt weergegeven.
Het formaat waarin gezichten constant worden
weergegeven wijzigen
Als Automatisch is ingeschakeld, drukt
u op de knoppen [ ][ ] of draait u aan
de knop [ ] om de gewenste optie
te kiezen.
De camera zoomt automatisch om
gezichten op de ingestelde grootte
te houden.
Gezicht
Houdt gezichten groot genoeg om
gezichtsuitdrukkingen duidelijk te kunnen zien.
Bovenlichaam
Houdt gezichten klein genoeg om het bovenlichaam
van een persoon te zien.
Lichaam
Houdt gezichten klein genoeg om het hele lichaam
van een persoon te zien.
handmatig
Houdt gezichten op de grootte die is ingesteld door
de zoomknop te bewegen. Laat de zoomknop los
zodra de gewenste grootte bereikt is.
Een gezicht wordt bij sommige zoomfactoren mogelijk niet
weergegeven met een formaat dat in een constante verhouding
tot het scherm staat, of wanneer de persoon het hoofd schuin
houdt of niet recht naar de camera kijkt.
Tijdens lmopname wordt het geluid van een gewijzigde
zoomfactor en van bediening van de camera opgenomen.
Sommige opname-informatie wordt niet weergegeven als modus
Automatisch ingeschakeld is en sommige opname-instellingen
kunnen niet worden ingesteld.
Hoewel er geen beeldstabilisatiepictogram wordt weergegeven
wanneer u de knop [
] ingedrukt houdt, wordt er wel
beeldstabilisatie toegepast die optimaal is voor telelensopname.
Om het formaat van onderwerpen geleidelijk te veranderen,
duwt u tegen de zoomknop terwijl u de knop [
] ingedrukt houdt.
Automatisch zoomen om gezichten even groot
te houden
Foto’s
Films
De camera zoomt automatisch in en uit om een gedetecteerd gezicht
(
=
83) constant even groot te blijven weergeven op het scherm. Als de
persoon dichterbij komt, zoomt de camera automatisch uit. Omgekeerd geldt
hetzelfde. De grootte van de weergave kan naar wens worden aangepast.
1
Open [ ] Automatisch.
Druk op de knop [ ] en laat deze snel
weer los.
[ Automatisch: Aan] wordt weergegeven.
2
Kies het gezicht.
Zodra een gezicht is gedetecteerd,
verschijnt [ ].
Als er meerdere gezichten worden
gedetecteerd, drukt u op de knop [ ]
om het gewenste gezicht te kiezen dat
u constant even groot in beeld wilt houden.
De camera zoomt in en uit om het gezicht
in het [ ]-kader constant even groot te
blijven weergeven op het scherm.
43
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2
Kijk waar het verdwenen onderwerp
zich bevindt.
Als u de camera beweegt om het
onderwerp te zoeken, zoomt de camera uit
om u te helpen het onderwerp te vinden.
3
Haal het onderwerp weer terug.
Zodra u het onderwerp gevonden hebt en
de camera niet meer beweegt, zoomt de
camera weer in.
4
Maak de opname.
Om deze modus te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop [ ].
[ Automatisch: Uit] wordt weergegeven.
De camera zoomt niet automatisch uit terwijl [ ] wordt
weergegeven rond een gedetecteerd gezicht, zelfs niet als u de
camera beweegt.
Als de functie die wordt beschreven bij “Automatisch zoomen om
gezichten even groot te houden” wordt uitgeschakeld, wordt [
]
weergegeven rond een gedetecteerd gezicht en zoomt de camera
automatisch uit als deze bewogen wordt.
Zoomen is niet mogelijk terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Om deze functie uit te schakelen en alleen de functie te gebruiken
die wordt beschreven bij “Automatisch zoomen om gezichten even
groot te houden” (
=
42), kiest u MENU (
=
30) ► tabblad
[
] ► [ Automatische instellingen] ► [Hulp vragen] ► [Uit].
Als de persoon van wie het gezicht in [ ] gekaderd is dichterbij
de rand van het scherm komt, zoomt de camera uit om de
persoon in beeld te houden.
Bij stap 3 is het tijdens lmopname niet mogelijk om [
] op een
ander gezicht te zetten met de knop [
].
De zoomfactor blijft gelijk nadat u de ontspanknop helemaal naar
beneden hebt gedrukt in de zelfontspannermodus (
=
44), zelfs
als de grootte van de persoon in verhouding tot het scherm wijzigt.
De gezichtsgrootte kan ook worden aangepast in MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [ Automatische instellingen]
► [
Auto zoom]. U kunt [Uit] selecteren om deze functie te
deactiveren en alleen de functie gebruiken die wordt beschreven
bij “Gemakkelijk terughalen van onderwerpen met automatisch
zoomen (Hulp vragen)” (
=
43).
U kunt in- of uitzoomen met de zoomknop wanneer [Gezicht],
[Bovenlichaam] of [Lichaam] geselecteerd is, maar de oorspronkelijk
zoomfactor wordt enkele seconden nadat u de knop loslaat, hersteld.
Lachdetectie kan worden onderbroken in de modus [ ]
(
=
65) door op de knop [ ] te drukken. Druk nogmaals op de
knop om de detectie te hervatten.
U kunt uw opgegeven gezichtsgrootte wissen tijdens lmopname
door op de knop [
] te drukken.
De grootte van gezichten kan niet worden gewijzigd tijdens
lmopname.
Gemakkelijk terughalen van onderwerpen met
automatisch zoomen (Hulp vragen)
Foto’s
Films
Als een onderwerp uit beeld verdwijnt terwijl u hebt ingezoomd en
u de camera beweegt om ernaar te zoeken, detecteert de camera deze
beweging en zoomt de camera automatisch uit. Zo kunt u het onderwerp
gemakkelijker terugvinden.
1
Open [ ] Automatisch (=
42).
44
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Foto’s
Films
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
44) en kies [ ].
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
44) om de opname
te maken.
De zelfontspanner aanpassen
Foto’s
Films
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen
(1–10 opnamen) aangeven.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
44), kies [ ] en druk
direct daarna op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Draai aan de knop [ ] om de tijd voor
[Vertraging] te selecteren. Druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] om het aantal
[Beelden] te kiezen. Druk daarna op
de knop [ ].
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (
=
44) om de opname
te maken.
De zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [
]
(
=
29).
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
2
Maak de opname.
Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal
naar beneden.
Voor lms: druk op de lmknop.
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de itser afgaat, blijft de
lamp branden.)
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [
].
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [
] bij stap 1.
45
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2
Maak de opname.
Wanneer u opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] bij stap 1.
Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd.
Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als
volgt met stempel worden afgedrukt.
Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al
van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze
tweemaal wordt afgedrukt.
- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (
=
166)
- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (
=
170) van uw camera
om af te drukken
- Om af te drukken gebruikt u de software die kan worden
gedownload van de Canon-website (
=
164)
Voor lms die worden opgenomen met behulp van de
zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het
opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de
beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld.
Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de itser afgaat of
als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera
stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt,
versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee
seconden voor de opname. (In het geval dat de itser afgaat,
blijft de lamp branden.)
Een datumstempel toevoegen
Foto’s
Films
De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder in
het beeld.
Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd.
Zorg er dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (
=
20).
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies
[Datumstemp. ] op het tabblad [ ]
en kies vervolgens de gewenste optie
(
=
30).
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
46
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en
alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt weergegeven.
Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ ]
weergegeven linksboven in het scherm.
Als u een gegroepeerd beeld wist (
=
112), worden alle andere
beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden.
Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (
=
107) en
niet-gegroepeerd (
=
107) worden afgespeeld.
Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (
=
110), worden alle
beelden in de groep beveiligd.
Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (
=
105)
of Smart Shufe (
=
110), kunnen beelden afzonderlijk worden
bekeken. In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd.
De volgende acties zijn niet beschikbaar voor gegroepeerde
beelden: gezichts-ID-gegevens bewerken (
=
107), vergroten
(
=
108), als favoriet markeren (
=
115), bewerken (
=
116),
afdrukken (
=
166), afzonderlijk beelden afdrukken instellen
(
=
171) of aan een fotoboek toevoegen (
=
172). Speel de
gegroepeerde beelden afzonderlijk af (
=
107) of annuleer de
groepering (
=
107) om deze bewerkingen uit te voeren.
Continue opname
Foto’s
Films
Houd de ontspanknop in de modus [ ] volledig ingedrukt om continu
opnamen te maken.
Zie “Snelheid van continue opname” (
=
198) voor meer informatie over
de snelheid van continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ] en kies vervolgens
[ ] (
=
29).
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
2
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
44).
Opnamen kunnen tijdelijk onderbroken worden of continue
opnamen kunnen langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Witbalans voor meerdere gebieden (
=
33) is niet beschikbaar.
Ook [Hg lampcorr.] (
=
53) is ingesteld op [Uit] en kan niet
worden gewijzigd.
47
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], kies [Inst.
gezichts-ID] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
30).
Druk op de knoppen [
][ ] om [Toev.
regst.] te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Nieuw
gezicht toev.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
3
Registreer gezichtsgegevens.
Richt de camera zodanig dat het gezicht
van de persoon die u wilt registreren zich
binnen het grijze kader midden op het
scherm bevindt.
Een wit kader over het gezicht van
de persoon geeft aan dat het gezicht
is herkend. Zorg dat er een wit kader
rond het gezicht van de persoon wordt
weergegeven en maak een foto.
Als het gezicht niet wordt herkend,
kunt u geen gezichtsgegevens registreren.
Gezichts-ID gebruiken
Als u van tevoren een persoon had geregistreerd, zal de camera bij
het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de
scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen. In modus
[ ] kan de camera baby’s en kinderen waarnemen op basis van
geregistreerde verjaardagen. Zo kunt u opnamen maken met instellingen
die optimaal zijn voor hen.
Deze functie is ook nuttig wanneer u in een groot aantal foto’s naar een
specieke geregistreerde persoon zoekt (
=
105).
Persoonlijke gegevens
Gegevens zoals beelden van een gezicht (gezichtsinfo) die
middels de gezichts-ID zijn geregistreerd en persoonlijke gegevens
(naam, verjaardag) worden op de camera opgeslagen. Wanneer er
geregistreerde personen worden gedetecteerd, worden hun namen
bovendien in de foto’s vastgelegd. Wees bij het gebruik van de functie
Gezichts-ID voorzichtig als u de camera of beelden met anderen deelt
en als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
Wanneer u de camera afdankt of aan een andere persoon overdraagt
nadat u Gezichts-ID hebt gebruikt, zorg dan dat u alle gegevens
(geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) van de camera
wist (
=
51).
Gezichts-ID-gegevens registreren
U kunt voor maximaal twaalf personen gegevens (gezichtsinfo, namen,
verjaardagen) registreren voor gebruik met Gezichts-ID.
1
Geef het scherm weer op de
LCD-monitor.
Open de LCD-monitor om het scherm
weer te geven (
=
19,
=
28).
48
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
6
Ga verder met gezichtsgegevens
registreren.
Voor het registreren van maximaal vier
extra punten met gezichtsgegevens
(uitdrukkingen of hoeken) herhaalt u stap 3.
Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte
invalshoek bijvoorbeeld een enigszins
schuine hoek, een opname van een
glimlach en binnen- en buitenopnames toe.
De itser gaat niet af wanneer u stap 3 volgt.
Als u bij stap 4 geen verjaardag registreert, worden de
pictogrammen Baby’s of Kinderen (
=
37) niet weergegeven in
de modus [
].
U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven of deze
later toevoegen als u nog niet alle 5 velden met gezichtsinfo hebt
ingevuld (
=
47).
Opnamen maken
Als u een persoon van tevoren registreert, zal de camera bij het maken
van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling,
helderheid en kleur voor die persoon instellen.
Als u de camera op een onderwerp richt,
worden de namen van maximaal drie
geregistreerde personen weergegeven
wanneer zij worden gedetecteerd.
Maak de opname.
De weergegeven namen worden in
de foto’s vastgelegd. Zelfs wanneer er
personen worden gedetecteerd maar
hun namen niet worden weergegeven,
worden de namen (maximaal vijf
personen) in de foto vastgelegd.
Als [Registreren?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
Het scherm [Proel bew.]
wordt weergegeven.
4
Registreer de naam en verjaardag
van de persoon.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens de naam in
(
=
31).
Als u een verjaardag wilt registreren,
drukt u in het scherm [Proel bew.] op de
knoppen [ ][ ] om [Verjrdag] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om de
datum op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
5
Sla de instellingen op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Opslaan] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Nadat een bericht wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen [
][ ] om [Ja]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
49
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Geregistreerde gegevens controleren en bewerken
1
Open het scherm [Info cntr./bew.].
Voer stap 2 uit bij “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
47), kies [Info cntr./
bew.] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de persoon die u wilt
controleren of bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om de
persoon te kiezen die u wilt controleren
of bewerken. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Controleer of bewerk desgewenst
de geregistreerde gegevens.
Als u een naam of verjaardag wilt
controleren, kiest u [Proel bew.] door
op de knoppen [
][ ] te drukken.
Druk vervolgens op de knop [
]. In het
weergegeven scherm kunt u namen
of verjaardagen bewerken zoals wordt
beschreven bij stap 4 van “Gezichts-ID-
gegevens registreren” (
=
47).
Als u gezichtsgegevens wilt controleren,
drukt u op de knoppen [
][ ] om
[Gezicht info lijst] te kiezen. Druk daarna
op de knop [
]. Als u gezichtsgegevens
wilt wissen, drukt u op de knop
[
] op het scherm. Druk op de knoppen
[
][ ][ ][ ] om te kiezen welke
gezichtsgegevens moeten worden
gewist en druk daarna op de knop [
].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [
].
Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen
als de geregistreerde persoon worden gedetecteerd indien zij
vergelijkbare gezichtskenmerken hebben.
Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct
gedetecteerd als het vastgelegde beeld of de compositie
aanzienlijk afwijkt van de geregistreerde gezichtsgegevens.
Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of
niet snel wordt gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde
gegevens met de nieuwe gezichtsgegevens. Door voorafgaand
aan het maken van foto’s de gezichtsinfo te registreren, worden
geregistreerde gezichten sneller gedetecteerd.
Als een persoon onterecht als een andere persoon wordt
gedetecteerd en u gaat door met het maken van foto’s, kunt u de
in het beeld vastgelegde naam tijdens het afspelen van het beeld
wijzigen of wissen (
=
107).
Omdat gezichten van baby’s of kinderen snel veranderen
naarmate ze opgroeien, moet u hun gezichtsgegevens regelmatig
bijwerken (
=
47).
Wanneer informatieweergave is uitgeschakeld (
=
28), worden
er geen namen weergegeven maar worden de namen wel in het
beeld vastgelegd.
Namen worden nog steeds in beelden opgeslagen, zelfs als
u het selectievakje [Opname Info] uitschakelt bij [Custom Display]
(
=
96) op het tabblad [ ] om de namen niet weer te geven.
Als u geen namen in foto’s wilt vastleggen, selecteert u [Inst.
gezichts-ID] op het tabblad [
], selecteert u [Gezichts-ID] en
vervolgens [Uit].
U kunt de in de beelden vastgelegde namen controleren bij het
afspelen (korte informatieweergave) (
=
102).
In de modus [
] worden namen niet weergegeven op het
opnamescherm, maar wel in de foto’s opgeslagen.
Namen die werden opgenomen tijdens continue opnamen
(
=
46,
=
86) worden verder op dezelfde positie opgenomen
als bij de eerste opname, zelfs als de onderwerpen bewegen.
50
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Als er minder dan vijf items met
gezichtsinfo zijn geregistreerd, voert
u stap 4 uit om gezichtsinformatie toe
te voegen.
3
Selecteer de te overschrijven
gezichtsinfo.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] en
selecteer de gezichtsgegevens die u wilt
overschrijven. Druk vervolgens op de
knop [ ].
4
Registreer gezichtsgegevens.
Volg stap 3 in “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
47) om foto’s te
maken en registreer daarna de nieuwe
gezichtsgegevens.
Geregistreerde gezichten worden sneller
herkend als u diverse gezichtsgegevens
toevoegt. Voeg naast een rechte
invalshoek bijvoorbeeld een enigszins
schuine hoek, een opname van een
glimlach en binnen- en buitenopnames toe.
U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld. Volg de bovenstaande stappen
om de gezichtsgegevens te overschrijven.
U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe
gezichtsgegevens te registeren wanneer er ten minste één veld
ongebruikt is, maar u kunt geen gezichtsgegevens overschrijven.
In plaats van gezichtsinformatie te overschrijven, wist u eerst de
ongewenste bestaande informatie (
=
49). Vervolgens kunt
u nieuwe gezichtsinformatie registreren (
=
47).
Zelfs als u namen in [Proel bew.] wijzigt, blijven de namen die in
eerdere opnames werden vastgelegd ongewijzigd.
U kunt de software (
=
164) gebruiken om geregistreerde
namen te bewerken. Mogelijk worden bepaalde tekens die met de
software zijn ingevoerd niet weergegeven. Deze worden echter
wel correct in de beelden vastgelegd.
Gezichtsgegevens overschrijven en toevoegen
U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven.
Omdat gezichten van met name baby’s of kinderen snel veranderen
naarmate ze opgroeien, moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken.
U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf
gezichtsinfovelden zijn ingevuld.
1
Open het scherm [Gezichtsinfo
toevoegen].
Voer stap 2 uit bij “Gezichts-ID-gegevens
registreren” (
=
47), kies [Gezichtsinfo
toevoegen] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om de
naam van een persoon te kiezen waarvan
u de gezichtsgegevens wilt overschrijven
en druk daarna op de knop [ ].
Wanneer u al gezichtsgegevens voor vijf
personen hebt geregistreerd, wordt er
een bericht weergegeven. Druk op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren en
druk daarna op de knop [ ].
51
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Functies voor de beeldaanpassing
De verhouding wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt:
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
Zodra de instelling is voltooid, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv’s of
vergelijkbare weergaveapparatuur.
Dezelfde verhouding als 35 mm-lm, die wordt gebruikt voor het
afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Normale verhouding van het camerascherm, die ook wordt
gebruikt voor de weergave op standaard-tv’s of vergelijkbare
weergaveapparatuur, of voor het afdrukken van afbeeldingen
op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten.
Vierkante verhouding.
De verhouding die veel wordt gebruikt voor portretten.
Niet beschikbaar in de modus [ ].
Geregistreerde gegevens wissen
U kunt informatie (gezichtsinfo, namen, verjaardagen) wissen die met
Gezichts-ID is vastgelegd. Namen die in eerder genomen beelden zijn
vastgelegd, worden echter niet gewist.
1
Open het scherm [Info wissen].
Voer stap 2 uit in “Gezichts-ID-
gegevens registreren” (
=
47) en kies
[Info wissen].
2
Selecteer de naam van de persoon
wiens gegevens u wilt wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] en
selecteer de naam van een persoon die
u wilt wissen. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
Als u de gegevens van een geregistreerde persoon wist, is
het niet mogelijk om hun naam weer te geven (
=
104), hun
gegevens te overschrijven (
=
107) of naar beelden van die
personen te zoeken (
=
105).
U kunt ook alleen namen in beeldgegevens wissen (
=
108).
52
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Rode-ogencorrectie
Foto’s
Films
Rode ogen op beelden die met de itser zijn gemaakt, kunnen als volgt
automatisch worden gecorrigeerd.
1
Open het scherm [Func.inst.
interne itser].
Druk op de knop [ ],
kies [Flitsbesturing] op het tabblad
[ ] en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
30).
2
Congureer de instelling.
Kies [Rode-Ogen] en kies vervolgens
[Aan] (
=
30).
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen
worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up
voor pupillen aanziet).
U kunt ook bestaande beelden corrigeren (
=
119).
U kunt het scherm in stap 2 ook openen als de itser is uitgeklapt.
Om dat te doen drukt u op de knop [
] en direct daarna op de
knop [
].
De beeldresolutie wijzigen (grootte)
Foto’s
Films
Kies als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Aantal opnamen per
geheugenkaart” (
=
197) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
resolutie-instelling op een geheugenkaart passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
De optie die u hebt ingesteld,
wordt nu weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis
van het papierformaat (voor 4:3-beelden)
A2 (420 x 594 mm)
A3–A5 (297 x 420–148 x 210 mm)
90 x 130 mm, 130 x 180 mm, briefkaartformaat
Voor e-mail en vergelijkbare doeleinden
Niet beschikbaar in de modus [ ].
53
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beeldkwaliteit van lms wijzigen
Foto’s
Films
Er zijn 4 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd per
geheugenkaart” (
=
198) voor richtlijnen voor de maximale lmlengte die
bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
29).
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [
].
Beeld-
kwaliteit
Resolutie Framesnelheid Details
1920 x 1080 60 fps
Voor opnamen in
Full-HD-kwaliteit.
[
] maakt lms
met vloeiendere
beweging mogelijk
1920 x 1080 30 fps
1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD
640 x 480 30 fps
Voor opnamen in
SD-kwaliteit
In de modus [ ], [ ] of [ ] geven zwarte
balken aan de boven- en onderkant van het scherm aan welke
beeldgebieden niet worden vastgelegd.
Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren
Foto’s
Films
In de modus [ ] kunnen onderwerpen of de achtergrond bij opnamen
van avondscènes die door kwiklampen worden verlicht, een groenige
zweem vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch worden
gecorrigeerd door opnamen te maken met behulp van Witbalans voor
meerdere gebieden.
Druk op de knop [
], kies
[Hg lampcorr.] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens [Aan] (
=
30).
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, kunt u [Hg
lampcorr.] het beste weer op [Uit] zetten. Anders worden groene
tinten die niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing
gecorrigeerd.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker van
te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Bij continue opnamen (
=
46) is deze instelling ingesteld op
[Uit]. Deze instelling kan niet worden gewijzigd.
54
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten
Foto’s
Films
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken,
waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in het
AF-kader wordt vergroot.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
30).
2
Controleer de scherpstelling.
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht
dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is,
wordt nu uitvergroot.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] bij stap 1.
Het gebied dat is scherpgesteld wordt in de volgende gevallen
niet vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht
op de camera bevindt en zijn of haar gezicht te groot is voor
het scherm, of als de camera waarneemt dat het onderwerp
beweegt
- Als digitale zoom gebruikt wordt (
=
40)
- Als AF Tracking gebruikt wordt (
=
83)
- Als een tv als scherm wordt gebruikt (
=
157)
Niet beschikbaar in de modus [
].
Handige opnamefuncties
De digitale horizon gebruiken
Foto’s
Films
U kunt de digitale horizon, die tijdens het opnemen op het scherm verschijnt,
als richtlijn gebruiken om te bepalen of de camera waterpas staat.
1
Geef de digitale horizon weer.
Druk meerdere keren op de knop [ ] om
de digitale horizon weer te geven.
2
Zet indien nodig de camera waterpas.
Zet de camera waterpas zodat het
midden van de digitale horizon groen is.
Als de digitale horizon niet verschijnt bij stap 1, drukt u op de knop
[
] en kiest u [Custom Display] op het tabblad [ ]. Voeg een
[
] toe aan [ ] of [ ] om de digitale horizon te selecteren.
Als u de camera te ver naar voren of naar achteren houdt, kunt u de
digitale horizon niet gebruiken. Deze wordt dan grijs.
De digitale horizon wordt niet getoond tijdens het opnemen van
een lm.
Wanneer u de camera verticaal houdt, wordt de stand van de
digitale horizon automatisch in overeenstemming gebracht met
de stand van de camera.
Als uw opnamen zelfs met behulp van de digitale horizon niet
waterpas zijn, probeert u dan om de digitale horizon te kalibreren
(
=
150).
55
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van
het menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (
=
30) voor instructies over
menufuncties.
Het AF-hulplicht uitschakelen
Foto’s
Films
U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat
branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden
met weinig licht.
Druk op de knop [
], kies
[AF-hulplicht] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens [Uit] (
=
30).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen
Foto’s
Films
U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden
om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer
u opnamen maakt met de itser in een omgeving met weinig licht.
1
Open het scherm [Func.inst.
interne itser].
Druk op de knop [ ],
kies [Flitsbesturing] op het tabblad
[ ] en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
30).
Controleren op gesloten ogen
Foto’s
Films
[ ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien
hun ogen dicht hebben.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Knipperdetectie] op het tabblad [ ] en
selecteer daarna [Aan] (
=
30).
2
Maak de opname.
[ ] knippert wanneer de camera iemand
waarneemt die zijn/haar ogen dicht heeft.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] bij stap 1.
Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [ ],
is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als u [2 sec.], [4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten] hebt geselecteerd
bij [Weergavetijd] (
=
56), worden personen van wie de ogen
zijn gesloten in een kader weergegeven.
Deze functie is niet beschikbaar tijdens continue opname in
de modus [
] (
=
38).
Deze functie is niet beschikbaar in de modus voor continue
opnamen (
=
46,
=
86).
56
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Snel
Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt
fotograferen.
2 sec., 4 sec.,
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd
weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm
staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een
volgende foto te maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop
half indrukt.
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
1
Stel [Weergavetijd] in op [2 sec.],
[4 sec.], [8 sec.] of [Vastzetten]
(=
56).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Scherminfo] te selecteren. Druk op de
knoppen [ ][ ] om de gewenste optie
te kiezen.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Uit Geeft alleen het beeld weer.
details
Geeft details van de opname weer (
=
181).
U kunt wijzigen welke scherminformatie getoond wordt door op
de knop [
] te drukken terwijl na de opname een beeld wordt
weergegeven. De instellingen van [Scherminfo] worden niet
gewijzigd. U kunt ook beelden verwijderen door op de knop [
]
te drukken.
2
Congureer de instelling.
Kies [Lamp Aan] en kies vervolgens [Uit]
(
=
30).
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
De weergavestijl van het beeld na opnamen wijzigen
Foto’s
Films
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en
welke informatie wordt weergegeven.
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
1
Open het scherm [Afbeelding
direct bekijken].
Druk op de knop [ ], kies
[Afbeelding direct bekijken] op het
tabblad [ ] en druk daarna op de knop
[ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Weergavetijd] te selecteren. Druk op de
knoppen [ ][ ] om de gewenste optie
te kiezen.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Snel].
57
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Genieten van diverse beelden van
elke opname (Creatieve opname)
Foto’s
Films
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Daarbij worden automatisch speciale effecten toegepast en de compositie
van de opname aangepast om het onderwerp te benadrukken. Voor elke
opnamen worden zes foto’s opgeslagen. U kunt meerdere foto’s met
effecten vastleggen met door de camera bepaalde instellingen.
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Maak de opname.
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. Terwijl u de opname maakt,
hoort u driemaal het sluitergeluid.
Nadat de zes beelden achter elkaar zijn
weergegeven, worden ze gedurende circa
twee seconden tegelijkertijd weergegeven.
Om de beelden weergegeven te houden
totdat u de ontspanknop half indrukt, drukt
u op de knop [
]. Voor weergave op
volledig scherm in deze stand, kiest u een
beeld door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te
drukken. Druk vervolgens op [
].
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
Opnamen maken kan even duren als de itser wordt geactiveerd,
maar houd de camera stil totdat het sluitergeluid drie keer wordt
afgespeeld.
De zes beelden worden samen als een groep beheerd (
=
107).
Gelijktijdige weergave van de zes beelden, zoals getoond bij
stap 2, is alleen direct na de opname beschikbaar.
3
Andere opnamemodi
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere
opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies
58
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Bewegende onderwerpen (Sport)
Foto’s
Films
Maak continue opnamen terwijl de camera scherpstelt op bewegende
onderwerpen.
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel scherp.
Terwijl u de ontspanknop half indrukt, blijft
de camera de focus en beeldhelderheid
aanpassen waar het blauwe kader wordt
weergegeven.
3
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
In de modus [ ] kunnen de beelden korrelig lijken, omdat
de ISO-waarde (
=
73) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Zie “Opnamebereik” (
=
198) voor meer informatie over het
opnamebereik in de modus [
].
Na het maken van continue opnamen kan een vertraging
optreden voordat u opnieuw opnamen kunt maken.
Door sommige typen geheugenkaarten kan er zelfs een nog
grotere vertraging optreden voor uw volgende opname. U kunt het
beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten of hoger gebruiken.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, de camera-
instellingen en de zoompositie kan de opnamesnelheid afnemen.
Effecten kiezen
Foto’s
Films
U kunt effecten kiezen voor beelden die in de modus [ ] zijn vastgelegd.
Nadat u de modus [
] hebt
geselecteerd, draait u de knop [ ] om
het effect te selecteren.
Automatisch
Alle effecten
Retro
Beelden die lijken op oude foto’s
Monochroom
Beelden die in één kleur zijn gegenereerd
Speciaal
Stoere beelden met een bijzondere uitstraling
Natuurlijk
Ingetogen beelden met een natuurlijke uitstraling
59
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
Foto’s
Films
Opnamen maken met minimale beweging
van de camera en het onderwerp, zelfs in
omstandigheden met weinig licht.
Opnamen maken in
sneeuwlandschappen (Sneeuw)
Foto’s
Films
Heldere foto’s met natuurlijke kleuren
van mensen tegen een besneeuwde
achtergrond.
Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk)
Foto’s
Films
Levendige foto’s van vuurwerk.
Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan wanneer u een
andere modus gebruikt.
In de modus [
] kunnen de beelden korrelig lijken omdat
de ISO-waarde (
=
73) wordt verhoogd om bij de
opnameomstandigheden te passen.
Stabiliseer de camera, aangezien deze in de modus [
] continu
opnamen maakt.
In de modus [
] kunnen overmatige onscherpte door beweging
of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat u
mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
90).
Specieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en kies een opnamemodus
(
=
29).
3
Maak de opname.
Portretopnamen maken (Portret)
Foto’s
Films
Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Avondcomposities maken zonder
statief (Nachtscène handmatig)
Foto’s
Films
Fraaie opnamen van composities of
portretten in avondlicht, zonder dat
u de camera heel stil hoeft te houden
(zoals met een statief).
Eén beeld wordt gemaakt door
opeenvolgende foto’s te combineren,
waardoor camerabeweging en beeldruis
worden verminderd.
60
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beeldeffecten (Creatieve lters)
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Selecteer een opnamemodus.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en kies een opnamemodus
(
=
29).
3
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
Foto’s
Films
Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Foto’s met postereffect
(Poster-effect)
Foto’s
Films
Foto’s die lijken op oude posters of
illustraties.
In de modus [ ] of [ ] kunt u het beste eerst een aantal
testopnamen maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat
zult verkrijgen.
Wanneer u een statief gebruikt voor avondscènes, krijgt u betere
resultaten als u opnamen maakt in de modus [
] in plaats
van de modus [
] (
=
33).
De resolutie in de modus [
] is [ ] (2304 x 1728) en kan niet
worden gewijzigd.
In de modus [
] wordt de optimale scherpstelling nog steeds
bepaald, ook al worden er geen kaders weergegeven wanneer
u de ontspanknop half indrukt.
61
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Artistieke effecten toevoegen
Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
60) en kies [ ].
Draai aan de knop [
] om een
kleureffect te kiezen.
Natuurlijk Afbeeldingen zijn natuurlijk en organisch.
Kunst
Afbeeldingen lijken op schilderijen, met verminderd
contrast.
Kunst helder Afbeeldingen lijken op heldere illustraties.
Kunst oliev.
Afbeeldingen lijken op olieverfschilderijen, met
duidelijke randen.
Kunst emb.
Afbeeldingen lijken op oude foto’s, met duidelijke
randen en een donkere sfeer.
Opnamen met veel contrast maken
(High Dynamic Range)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert
vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld.
Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details
in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
60) en kies [ ].
2
Maak de opname.
Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt. De camera neemt drie opnamen
en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt.
Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde
opnameomstandigheden kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk
niet het verwachte resultaat verkrijgt.
Wanneer overmatige camerabewegingen voorkomen dat
u opnamen kunt maken, plaatst u de camera op een statief of neemt
u andere maatregelen om de camera stil te houden. Stel daarnaast
[IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een
ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
=
90).
Elke beweging van het onderwerp veroorzaakt wazige foto’s.
Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt
maken, omdat de camera de foto’s verwerkt en combineert.
62
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Foto’s
Films
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook lms maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de
afspeelsnelheid te kiezen voordat de lm wordt opgenomen. Mensen en
onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen.
Het geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
60) en kies [ ].
Op het scherm verschijnt een wit kader
dat het beeldgebied aangeeft dat
scherp blijft.
2
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop [ ].
Beweeg de zoomknop om de afmetingen
van het kader te wijzigen en druk op
de knoppen [
][ ] om het kader
te verplaatsen.
3
Selecteer voor lms de
afspeelsnelheid van de lm.
Draai aan de knop [ ] om de snelheid
te selecteren.
4
Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
Druk op de knop [ ] om terug te keren
naar het opnamescherm en maak
de opname.
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Foto’s
Films
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
60) en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
Draai aan de knop [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
63
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamen maken met een speelgoedcamera-
effect (Speels effect)
Foto’s
Films
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten (Creatieve
lters)” (
=
60) en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
Draai aan de knop [ ] om een
kleurtoon te kiezen.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Standaard
Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een
speelgoedcamera.
Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van lms.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting
van het kader verticaal. Om het kader te verplaatsen drukt
u nogmaals op de knoppen [
][ ]. Om de richting van het kader
weer horizontaal te zetten, drukt u op de knoppen [
][ ].
Houd de camera verticaal om de richting van het kader
te wijzigen.
De beeldkwaliteit van lms is [
] bij een verhouding van
[
] en [ ] bij een verhouding van [ ] (
=
51).
Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd.
De zoomfactor kan niet worden gewijzigd met de knop [
] op de
schermen in stap 2 en 3 of tijdens het maken van lmopnamen.
64
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamen maken in monochroom
Foto’s
Films
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
60) en kies [ ].
2
Selecteer een kleurtoon.
Draai aan de knop [ ] om een
kleurtoon te kiezen.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Zwart/wit Zwart-witfoto’s.
Sepia Sepiakleurige foto’s.
Blauw Foto’s in blauw en wit.
Opnamen met een soft-focuseffect
Foto’s
Films
Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focuslter op de
camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen.
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1–2 bij “Beeldeffecten
(Creatieve lters)” (
=
60) en kies [ ].
2
Kies een effectniveau.
Draai aan de knop [ ] om een
effectniveau te selecteren.
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3
Maak de opname.
Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
65
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de
ontspanknop in te drukken.
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de
camera is gericht en als de mond een beetje geopend is zodat de
tanden zichtbaar zijn.
Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen
[
][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1. [Knipperdetectie]
(
=
55) is alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Automatisch opnemen is niet beschikbaar wanneer u de knop
[
] ingedrukt houdt.
De knipoogdetectie gebruiken
Foto’s
Films
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar
beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
59) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht van de
persoon die gaat knipogen.
3
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera gaat nu in de stand-bystand
voor opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
Speciale standen voor andere doeleinden
Automatisch opnamen maken na gezichtsdetectie
(Smart Shutter)
Foto’s
Films
Automatisch opnemen na glimlachdetectie
Foto’s
Films
Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname
gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
59) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
De camera staat nu stand-by voor
opname en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
2
Richt de camera op een persoon.
Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
Druk op de knop [
] om de lachdetectie
te onderbreken. Druk nogmaals op de
knop [ ] om de detectie te hervatten.
Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de
camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
66
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Foto’s
Films
De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht
van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt
(
=
83). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een
vergelijkbare foto wilt staan.
1
Selecteer [ ].
Voer stap 1–2 uit bij “Specieke scènes”
(
=
59) en kies [ ]. Druk daarna op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop
is scherpgesteld en of er witte kaders
rond de andere gezichten worden
weergegeven.
3
Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
De camera staat nu stand-by voor
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
4
Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar de camera.
Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het
geluid van de zelfontspanner versnelt.
(Wanneer de itser afgaat, blijft de lamp
branden.) Ongeveer twee seconden later
maakt de camera een foto.
4
Kijk naar de camera en knipoog.
Ongeveer twee seconden nadat een
knipoog wordt gedetecteerd, maakt de
camera een foto van de persoon wiens
gezicht in het kader valt.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [
].
Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals
langzaam en opzettelijk.
Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door
haren, een hoed of een bril.
Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit
ook gedetecteerd als een knipoog.
Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera
ongeveer 15 seconden later een foto.
Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen
[
][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1. [Knipperdetectie]
(
=
55) is alleen beschikbaar voor de laatste opname.
Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer
de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt
nadat een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt.
U kunt de zoomfactor niet wijzigen met de knop [
] nadat u de
ontspanknop helemaal naar beneden hebt gedrukt.
67
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Verschillende lms opnemen
Foto’s
Films
Films maken in de lmmodus
Foto’s
Films
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Er verschijnen zwarte balken aan de
boven- en onderkant van het scherm
en het onderwerp wordt iets vergroot.
De zwarte balken geven beeldgebieden
aan die niet worden vastgelegd.
2
Congureer de instellingen zo dat
ze passen bij de lm (=
182).
3
Maak de opname.
Druk op de lmknop.
Druk nogmaals op de lmknop om
de lmopname te stoppen.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
knop [ ].
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de
anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer
15 seconden een opname.
Als u het aantal foto’s wilt wijzigen, drukt u op de knoppen
[
][ ] nadat u [ ] hebt gekozen bij stap 1. [Knipperdetectie]
(
=
55) is alleen beschikbaar voor de laatste opname.
U kunt de zoomfactor niet wijzigen met de knop [
] nadat u de
ontspanknop helemaal naar beneden hebt gedrukt.
68
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Geluidsinstellingen
Foto’s
Films
Het opnamevolume aanpassen
Hoewel het opnamevolume (volume) om de vervorming te reduceren
automatisch wordt aangepast, kunt u het volume handmatig instellen,
zodat dit bij de opnamecompositie te past.
1
Open het scherm [Geluidsopname].
Druk op de knop [ ], kies
[Geluidsopname] op het tabblad
[ ] en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
30).
2
Congureer de instelling.
Kies [Geluidsopname] en kies vervolgens
[Handmatig] (
=
30).
Druk op de knop [
] en druk daarna
op de knoppen [ ][ ] om de instelling
[Level] te congureren.
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Auto].
Belichting vergrendelen of wijzigen voordat u een
opname maakt
Foto’s
Films
Voor of tijdens opname kunt u de belichting vergrendelen of aanpassen
met stappen van 1/3 stop in een bereik van –2 tot +2 stops.
1
Vergrendel de belichting.
Om de scherpstelling te vergrendelen,
houdt u de ontspanknop half ingedrukt
en drukt u op de knop [ ].
[ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om
de belichting te ontgrendelen.
2
Pas de belichting aan.
Kijk naar het scherm en draai aan
de knop [ ] om de belichting aan
te passen.
3
Maak de opname.
Om het geluid van de [ ]-knop zachter te zetten terwijl
u een lm opneemt, drukt u op de knoppen [
][ ] en past
u de instelling aan.
Telkens wanneer u tijdens lmopname met MF (
=
79) op de
knop [
] drukt, kunt u wisselen tussen het aanpassen van de
belichtingscompensatie en de scherpstelling. Druk op de knoppen
[
][ ] om deze instellingen te congureren.
69
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
iFrame-lms opnemen
Foto’s
Films
Maak lmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparaten
die compatibel zijn met iFrame. Met de software (
=
164) kunt u snel uw
iFrame-lms bewerken, opslaan en beheren.
1
Selecteer [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
2
Maak de opname (=
67).
Druk op de lmknop.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
De resolutie is [ ] (
=
53) en kan niet worden gewijzigd.
iFrame is een videoformaat dat ontwikkeld is door Apple Inc.
Het windlter uitschakelen
Verminder audiovervorming door sterke wind. (Als u zeker wilt zijn van
natuurlijk geluid, gebruikt u deze functie alleen als er wind staat.) In dit
geval kunt u het windlter uitschakelen.
Open het scherm [Geluidsopname]
zoals beschreven in stap 1 van
“Het opnamevolume aanpassen”.
Selecteer [Windlter/demper] en druk
vervolgens op de knop [
].
Kies [Wind Filter] en kies [Uit] (
=
30).
De demper gebruiken
De demper kan audiovervorming beperken in luidruchtige omgevingen.
In stille omgevingen wordt echter het niveau van de geluidsopname beperkt.
Open het scherm [Geluidsopname]
zoals beschreven in stap 1 van
“Het opnamevolume aanpassen”.
Selecteer [Windlter/demper] en druk
vervolgens op de knop [
].
Kies [Demper] en kies vervolgens [Aan]
(
=
30).
70
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Zoomen is niet beschikbaar tijdens het opnemen, zelfs niet
wanneer u de zoomknop gebruikt.
De focus, belichting en kleur worden vastgesteld wanneer u op
de lmknop drukt.
Wanneer u de lm afspeelt (
=
101), wordt deze afgespeeld in
slow motion.
Met behulp van de software (
=
164) kunt u de afspeelsnelheid
van lms wijzigen.
Super slow-motion lms opnemen
Foto’s
Films
U kunt een opname maken van snel bewegende objecten om deze af te
spelen in slow motion. Het geluid wordt niet opgenomen.
1
Selecteer [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
2
Selecteer de framesnelheid.
Druk op de knop [ ] en kies [ ]
in het menu. Kies de gewenste
beeldsnelheid (
=
29).
De optie die u hebt ingesteld,
wordt nu weergegeven.
3
Maak de opname (=
67).
druk op de lmknop.
Een balk met de verstreken tijd wordt
weergegeven. De maximale cliplengte is
ongeveer 30 seconden.
Druk nogmaals op de lmknop om de
lmopname te stoppen.
Framesnelheid Beeldkwaliteit
Afspeeltijd
(voor een clip van
30 seconden)
240 fps
(320 x 240)
Circa 4 min.
120 fps
(640 x 480)
Circa 2 min.
71
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamen maken met programma
AE ([P]-modus)
Foto’s
Films
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Pas de instellingen naar wens
aan (=
72–=
90) en maak
een opname.
Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer
u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de
diafragmawaarden in oranje weergegeven. Probeer in dit geval
de ISO-waarde aan te passen (
=
73) of de itser te activeren
(bij donkere onderwerpen,
=
86) om zo de juiste belichting
te verkrijgen.
U kunt ook lms opnemen in de modus [
], door op de lmknop
te drukken. Sommige FUNC.- (
=
29) en MENU-instellingen
(
=
30) kunnen echter automatisch worden aangepast
voor lmopnamen.
4
P-modus
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op de modus [ ].
[
]: Programma AE; AE: Automatische belichting
Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een
andere modus dan [
], dient u te controleren of de functie in die
modus beschikbaar is (
=
182).
72
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2
Kies de compositie en maak
een opname.
Na één opname wordt AE ontgrendeld en
wordt [ ] niet langer weergegeven.
AE: Automatische belichting
Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u de combinatie van
sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen door aan de knop [
]
te draaien (Program Shift).
De meetmethode wijzigen
Foto’s
Films
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
De optie die u hebt ingesteld,
wordt nu weergegeven.
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht.
De belichting wordt automatisch aangepast aan
de opnameomstandigheden.
Gem.
centrum
meeting
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele
beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid
in het centrumgebied als het belangrijkste
te behandelen.
Spot
Meting wordt beperkt tot het [
]
(spotmetingpuntkader). U kunt het
spotmetingpuntkader ook koppelen aan het
AF-kader (
=
73).
Helderheid van het beeld (Belichting)
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Foto’s
Films
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van –3 tot +3.
Druk op de knop [
]. Kijk naar
het scherm en draai aan de knop
[ ] om de helderheid aan te passen.
Druk nogmaals op de knop [ ] wanneer
u klaar bent.
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen
(AE lock)
Foto’s
Films
Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt
de focus en belichting afzonderlijk instellen.
1
Vergrendel de belichting.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u een
opname wilt maken. Houd de ontspanknop
half ingedrukt en druk op de knop [ ].
[ ] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
Om AE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op
de knop [
]. In dit geval wordt [ ] niet
meer weergegeven.
73
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De ISO-waarde wijzigen
Foto’s
Films
Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [ ] in het menu (
=
29).
Druk op de knoppen [
][ ] of draai aan
de knop [ ] om een ISO-waarde
te selecteren.
De optie die u hebt ingesteld,
wordt nu weergegeven.
AUTO
Hiermee wordt de ISO-waarde
automatisch aangepast
aan de opnamemodus en –
omstandigheden.
100, 125, 160, 200 Laag
Voor opnamen
buitenshuis bij
mooi weer.
250, 320, 400, 500, 640, 800
Enigszins
laag
Voor opnamen bij
bewolkt weer of in
de schemering.
1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3200
Enigszins
hoog
Voor opnamen bij
nacht of binnenshuis
in donkere kamers.
Als onscherpte door beweging niet genoeg wordt verminderd bij
een ISO-waarde van [3200] kunt u modus [
] instellen (
=
59)
en [4000], [5000] of [6400] selecteren.
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen
Foto’s
Films
1
Stel de meetmethode in op [ ].
Voer de stappen bij “De meetmethode
wijzigen” (
=
72) uit om [ ]
te selecteren.
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ] en kies
[Spotmetingpunt] op het tabblad [ ].
Kies vervolgens [AF-Punt] (
=
30).
Het spotmetingpuntkader wordt nu
gekoppeld aan de verplaatsing van het
AF-kader (
=
82).
Niet beschikbaar wanneer [AF Frame] is ingesteld op [Gezicht
det.] (
=
83) of [AF Tracking] (
=
83).
74
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het niveau van ruisreductie wijzigen
(Hoog ISO nr.)
U kunt uit 3 niveaus van ruisreductie kiezen: [Standaard], [Hoog], [Laag].
Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge
ISO-waarden.
Druk op de knop [
], kies [Hoog
ISO nr.] op het tabblad [ ] en kies
vervolgens de gewenste optie (
=
30).
Niet beschikbaar bij [ ] of [ ] (
=
89).
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden
opgeslagen met verschillende belichtingsniveaus (standaardbelichting,
onderbelichting en overbelichting). U kunt de mate van onder- of
overbelichting aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2
(ten opzichte van standaardbelichting).
1
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde
ISO-waarde wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld
op [AUTO].
Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op
een onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen,
wat onscherpe en bewogen onderwerpen vermindert en het
itserbereik vergroot. Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien.
Aanpassen van automatische instellingen voor ISO
Foto’s
Films
Wanneer de camera is ingesteld op [AUTO] kan de maximale ISO-waarde
worden opgegeven in een bereik van [400]–[3200] en kan de gevoeligheid
worden opgegeven in een bereik van drie niveaus.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
[ISO autom. inst.] op het tabblad [ ].
Druk vervolgens op de knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
30).
U kunt het scherm [ISO autom. inst.] ook openen als het
instellingenscherm voor de ISO-waarde (
=
73) wordt
weergegeven. Druk in dat geval op de knop [
].
75
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
U kunt ook bestaande beelden corrigeren (
=
118).
Dynamic Range-correctie (DR-correctie)
Foto’s
Films
Verzacht heldere gebieden, die er anders vervaagd uit zouden kunnen
zien, als volgt.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29
).
Als de instelling is voltooid,
wordt [ ] weergegeven.
Opties Details
Beschikbare ISO-waarde
(
=
73)
Automatische aanpassing om
vervaagde highlights te voorkomen
[AUTO], [100]–[3200]
Zwak highlights af met ongeveer
200% ten opzichte van de
helderheid van [ ].
[AUTO], [200]–[3200]
Zwak highlights af met ongeveer
400% ten opzichte van de
helderheid van [ ].
[AUTO], [400]–[3200]
De ISO-waarde (
=
73) wordt aangepast aan een waarde binnen
het ondersteunde bereik als u een waarde hebt opgegeven die
buiten het hier weergegeven ondersteunde bereik valt.
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ] en pas de instelling
aan door op de knoppen [ ][ ] te drukken
of door aan de knop [ ] te draaien.
AEB-opname is alleen beschikbaar in de modus [ ] (
=
86).
Continue opname (
=
86) is niet mogelijk in deze modus.
Wanneer belichtingscompensatie al in gebruik is (
=
72),
wordt de opgegeven waarde voor deze functie behandeld als het
standaard belichtingsniveau voor deze functie.
U kunt het instellingenscherm van stap 2 ook openen
door op de knop [
] te drukken wanneer het
belichtingscompensatiescherm (
=
72) wordt weergegeven.
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
] (
=
44).
In de modus [Knipperdetectie] (
=
55) is deze functie alleen
beschikbaar voor de laatste opname.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Foto’s
Films
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere
gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd
en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid.
Geef DR-correctie op om vervaagde highlights te vermijden.
Geef schaduwcorrectie op om beelddetails in schaduwen te behouden.
In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
76
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beeldkleuren
De witbalans aanpassen
Foto’s
Films
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
De optie die u hebt ingesteld,
wordt nu weergegeven.
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch
ingesteld voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Schaduw Voor opnamen in de schaduw.
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Lamplicht Voor opnamen bij normale gloeilampen.
TL licht Voor opnamen bij tl-licht.
TL licht H Voor opnamen bij daglichtlampen.
Flitser Voor het maken van opnamen met de itser.
Custom
Voor handmatig instellen van een aangepaste
witbalans (
=
77).
Schaduwcorrectie
Foto’s
Films
Behoud als volgt automatisch beelddetails in schaduwen.
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
77
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2
Congureer geavanceerde
instellingen.
Als u geavanceerde instellingen wilt
congureren, drukt u op de knop
[ ]. Pas het correctieniveau aan
door te draaien aan de knop [ ] of door
op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te drukken.
Druk op de knop [
] om het
correctieniveau te resetten.
Druk op de knop [
] om de
instelling te voltooien.
De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden,
zelfs wanneer u overschakelt naar een andere witbalansoptie
(door de stappen bij “De witbalans aanpassen” (
=
76) te
doorlopen), maar de correctieniveaus worden gereset wanneer
u aangepaste witbalansgegevens vastlegt.
B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen
Eén niveau van de blauw/amber-correctie staat gelijk aan
ongeveer zeven mireds van een kleurtemperatuurconversielter.
(Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de dichtheid van een
kleurtemperatuurconversielter weergeeft.)
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
Films
U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden
converteren naar sepia of zwart-wit.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
De optie die u hebt ingesteld,
wordt nu weergegeven.
Aangepaste witbalans
Foto’s
Films
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
Voer de stappen bij “De witbalans
aanpassen” (
=
76) uit om [ ] of [ ]
te selecteren.
Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is.
Druk op de knop [
].
De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-
instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
De witbalans handmatig corrigeren
Foto’s
Films
U kunt de witbalans corrigeren. Deze aanpassing kan overeenkomen
met effect dat u zou krijgen bij gebruik van een in de winkel verkrijgbaar
kleurtemperatuurconversielter of kleurcompensatielter.
1
Congureer de instelling.
Voer de stappen bij “De witbalans
aanpassen” (
=
76) uit om [ ]
te selecteren.
Draai aan de knop [
] om het
correctieniveau voor B en A aan
te passen.
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
78
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Custom Kleur
Foto’s
Films
Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging
en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5.
1
Open het instellingenscherm.
Voer de stappen bij “De kleurtoon van
een beeld wijzigen (My Colors)” (
=
77)
uit om [ ] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren. Geef vervolgens de waarde
op door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Pas de waarde naar rechts aan
voor sterkere/intensere effecten
(of donkerdere huidtinten), en pas de
waarde naar links aan voor zwakkere/
lichtere effecten (of lichtere huidtinten).
Druk op de knop [
] om de instelling
te voltooien.
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en
kleurverzadiging, voor scherpere beelden.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en
de kleurverzadiging afgevlakt, voor
zachte beelden.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden.
Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig
Blauw, Levendig Groen en Levendig Rood
gecombineerd om intense maar natuurlijke
kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s.
Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter.
Donkerder huidtint Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden.
Hierdoor worden blauwe onderwerpen,
zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten in beelden.
Hierdoor worden groene onderwerpen,
zoals bergen en ora, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten in beelden.
Hierdoor worden rode onderwerpen
levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte,
kleurverzadiging, enzovoort aanpassen
aan uw voorkeur (
=
78).
U kunt de witbalans (
=
76) niet instellen in de modus [ ] of [ ].
Met de modus [ ] of [ ] kunnen mogelijk andere kleuren dan
huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk
niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten.
79
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen
Foto’s
Films
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen
in AF-stand niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven
en dan de ontspanknop half indrukken om de camera de optimale
scherpstelpositie te laten vastleggen die het dichtst bij de door
u opgegeven positie ligt. Zie “Opnamebereik” (
=
198) voor meer
informatie over het scherpstelbereik.
1
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
[
] en de MF-indicator worden
weergegeven.
2
Geef de algemene focuspositie op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
algemene scherpstelpositie op te geven,
waarbij u let op de MF-indicatorbalk
op het scherm (1, die de afstand en
de scherpstelpositie aangeeft) en het
vergrote beeldgebied.
Druk op de knop [
] om de vergroting
aan te passen.
Om het vergrote weergavegebied te
verplaatsen, drukt u op de knop [
] en
vervolgens op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar het opnamescherm.
3
Pas de focus verder aan.
Druk de ontspanknop half in om de
camera de focuspositie verder te laten
afstellen (Veiligheids MF).
(1)
Opnamebereik en scherpstellen
Close-ups maken (macro)
Foto’s
Films
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (
=
198) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
Druk op de knop [
], druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Als de instelling is voltooid, wordt [
]
weergegeven.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Zorg dat u de lens niet beschadigt.
In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt
[
] grijs en stelt de camera niet scherp.
Om camerabeweging te voorkomen plaatst u de camera op een
statief en neemt u opnamen met de camera ingesteld op [
]
(
=
44).
80
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Focusbracketing (modus BKT-Focus)
Foto’s
Films
Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende
beelden opgeslagen, waarbij het eerste beeld wordt genomen met de
brandpuntsafstand die u handmatig hebt ingesteld en de andere met
brandpuntsafstanden die verder weg en dichter bij liggen, die vooraf zijn
ingesteld. De afstand van de opgegeven focus kan worden ingesteld in
drie niveaus.
1
Selecteer [ ].
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ] en pas de instelling
aan door op de knoppen [ ][ ] te
drukken of door aan de knop [ ] te
draaien.
Focusbracketing is alleen beschikbaar in de modus [ ]
(
=
86).
Continue opname (
=
86) is niet mogelijk in deze modus.
U kunt het instellingenscherm bij stap 2 ook openen door op de
knop [
] te drukken bij stap 2 van “Opnamen maken in de
modus Handmatig scherpstellen” (
=
79).
Er worden drie opnamen gemaakt, ongeacht het aantal dat is
opgegeven in [
] (
=
44).
In de modus [Knipperdetectie] (
=
55) is deze functie alleen
beschikbaar voor de laatste opname.
Wanneer u handmatig scherpstelt, is de modus AF-kader
(
=
82) ingesteld op [FlexiZone] en de afmetingen van het
AF-kader (
=
82) op [Normaal]. Deze instellingen kunnen niet
worden gewijzigd.
Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (
=
40)
of de digitale telelens (
=
81), of bij gebruik van een tv als
beeldscherm (
=
157), maar de vergrote weergave zal niet
verschijnen.
U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren
en nauwkeuriger scherp te stellen.
U kunt het vergrote weergavegebied vergroten of verbergen door
instellingen aan te passen via MENU (
=
30) ► tabblad [ ]
► [MF-Punt Zoom].
Om automatisch scherpstellen verder afstellen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt uit te schakelen, kiest u MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [Veiligheids MF] ► [Uit].
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking)
Foto’s
Films
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur
weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de
kleuren en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[MF-peaking-instellingen] op het tabblad
[ ], druk op de knop [ ], kies [Peaking]
en selecteer vervolgens [Aan] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
30).
Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw afbeeldingen.
81
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Digitale telelens
Foto’s
Films
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer
1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd
hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale
zoom) in dezelfde zoomfactor.
Druk op de knop [
], kies [Digitale
Zoom] op het tabblad [ ] en kies de
gewenste optie (
=
30).
Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt op het scherm.
De digitale telelens kan niet worden gebruikt met digitale zoom
(
=
40) of AF-puntzoom (
=
54).
De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop
helemaal naar [
] duwt voor een maximale telelensinstelling en
wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde
formaat door stap 2 van “Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)” uit te voeren (
=
40).
De zoom- of scherpstelpositie opslaan
Foto’s
Films
Zoomposities die zijn ingesteld met de zoomknop of scherpstelposities die
handmatig zijn ingesteld, worden normaliter gereset wanneer u de camera
uitzet. Ze kunnen echter ook op de camera worden opgeslagen.
De zoompositie opslaan
Druk op de knop [ ], selecteer
[Zoom-/MF-instell. onthouden] op het
tabblad [ ], druk op de knop [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
30).
De scherpstelpositie opslaan
Volg de stappen in “De zoompositie
opslaan” (
=
81).
Kies [MF-geheugen] en kies vervolgens
[Aan] (
=
30).
Zoomposities die zijn ingesteld in de modus [ ] Automatisch
(
=
42) kunnen niet worden opgeslagen.
82
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Positie en afmetingen van AF-kaders wijzigen (FlexiZone)
Foto’s
Films
Wanneer u de positie of afmetingen van het AF-kader wilt wijzigen,
stelt u de modus AF Frame in op [FlexiZone] (
=
82).
1
Bereid u voor om het AF-kader
te verplaatsen.
Druk op de knop [ ]. Het AF-kader
wordt oranje.
2
Wijzig de positie en afmeting van
het AF-kader.
Draai aan de knop [ ] om het
AF-kader te verplaatsen of druk op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] om het kader over
een kleinere afstand te verplaatsen.
Als u de knop [
] ingedrukt houdt,
keert het AF-kader terug naar de
oorspronkelijke positie in het midden.
Druk op de knop [ ] om de
afmetingen van het AF-kader te verkleinen.
Druk opnieuw op de knop om terug te
keren naar de oorspronkelijke afmeting
3
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ].
AF-kaders worden in de normale afmeting weergegeven wanneer
u de digitale zoom (
=
40) of digitale telelens (
=
81) gebruikt.
U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader
(
=
73).
De modus AF Frame wijzigen
Foto’s
Films
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de
opnameomstandigheden aan.
Druk op de knop [
], kies
[AF Frame] op het tabblad [ ] en kies
vervolgens de gewenste optie (
=
30).
FlexiZone/Centrum
Foto’s
Films
Eén AF-kader wordt weergegeven. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen.
Met [FlexiZone] kunt u de positie en grootte van het AF-kader wijzigen
(
=
82).
Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera
niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of
in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in
het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half
ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden,
creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de
ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
De positie van het AF-kader wordt vergroot wanneer u de
ontspanknop half indrukt en [AF-Punt Zoom] (
=
54) is
ingesteld op [Aan].
83
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
Richt de camera zo dat [ ] op het
gewenste onderwerp valt en druk op
de knop [ ].
De camera piept en [
] verschijnt
zodra het onderwerp is gedetecteerd.
De camera blijft het onderwerp binnen
een bepaald bereik volgen, zelfs als het
onderwerp beweegt.
[
] wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
Druk nogmaals op de knop [
] om het
volgen te stoppen.
3
Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in.
[ ] verandert in een blauw [ ] dat het
onderwerp volgt terwijl de scherpstelling
en belichting worden aangepast
(Servo AF) (
=
84).
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt
[
] nog steeds weergegeven en blijft de
camera het onderwerp volgen.
[Servo AF] (
=
84) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden
gewijzigd.
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein
is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
] (
=
30) is niet beschikbaar.
Gezichtsdetectie
Foto’s
Films
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen.
Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders
worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
Als er geen gezicht wordt gedetecteerd of wanneer er alleen
grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, verschijnt
er een AF-kader in het midden van het scherm wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren
als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Foto’s
Films
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
1
Selecteer [AF Tracking].
Voer de stappen bij “De modus AF Frame
wijzigen” (
=
82) uit om [AF Tracking]
te selecteren.
[
] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
84
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk
niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht wordt Servo AF mogelijk
niet geactiveerd (en worden de AF-kaders mogelijk niet blauw)
wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden
de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven
modus voor AF Frame.
Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden
de sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar.
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [
] (
=
30) is niet beschikbaar.
Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
=
44).
De focusinstelling veranderen
Foto’s
Films
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze
constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht,
zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats
hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop
u de ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop [
], kies [Continu]
op het tabblad [ ] en kies vervolgens
[Uit] (
=
30).
Aan
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen totdat
u de ontspanknop half indrukt.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder
snel leeg is.
De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de
ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop [
] te
drukken. Nadat u de opname hebt gemaakt,
wordt [
] weergegeven in het midden van het scherm.
Als [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen niet
weergegeven wanneer er geregistreerde personen worden
gedetecteerd, maar de namen worden wel in de foto’s vastgelegd
(
=
47). Als het onderwerp waarop wordt scherpgesteld echter
hetzelfde is als een persoon die is gedetecteerd met Gezichts-ID,
wordt er een naam weergegeven.
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Servo AF] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (
=
30).
2
Stel scherp.
De focus en belichting blijven behouden als
het blauwe AF-kader wordt weergegeven
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
85
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
4
Maak de opname.
Druk de ontspanknop half in. Nadat de
camera heeft scherpgesteld, verandert
[ ] in [ ].
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
Wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan], worden namen
van geregistreerde personen die worden gedetecteerd, niet
weergegeven wanneer u een ander, niet-geregistreerd gezicht
hebt geselecteerd waarop u wilt scherpstellen. Hun namen
worden echter nog steeds vastgelegd in de foto’s (
=
47).
Opnamen maken met AF lock
Foto’s
Films
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1
Vergrendel de focus.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop [ ].
De scherpstelling is nu vergrendeld en
[
] en de MF-indicator verschijnen op
het scherm.
Als u de scherpstelling wilt ontgrendelen
nadat u de ontspanknop hebt losgelaten,
drukt u opnieuw op de knop [
].
Druk vervolgens op de knoppen [ ][ ]
om [ ] te selecteren.
2
Kies de compositie en maak
een opname.
Een persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie)
Foto’s
Films
U kunt een opname maken nadat u een bepaald gezicht hebt
geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld.
1
Bereid de camera voor op
Gezichtsselectie.
Stel het AF-kader in op [Gezicht det.]
(
=
83).
2
Open de modus Gezichtsselectie.
Richt de camera op het gezicht en druk
op de knop [ ].
Nadat [Gezichtsselectie: aan] wordt
weergegeven, verschijnt er een
gezichtskader [
] rond het gezicht dat
wordt gedetecteerd als hoofdonderwerp.
Zelfs als het onderwerp beweegt,
volgt het gezichtskader [
] het
onderwerp binnen een bepaald bereik.
Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt [
] niet.
3
Selecteer het gezicht waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop [ ] als u het
gezichtskader [ ] wilt verplaatsen naar
een ander gedetecteerd gezicht.
Nadat u het gezichtskader verplaatst
hebt naar alle gedetecteerde gezichten,
wordt [Gezichtsselectie: uit] weergegeven
en wordt het scherm van de gekozen
AF-kadermodus opnieuw weergegeven.
86
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Flitser
Flitsermodus wijzigen
Foto’s
Films
U kunt de itsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Flitsbereik” (
=
198) voor meer informatie over het itsbereik.
1
Klap de itser uit.
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] om een itsmodus te kiezen en
druk vervolgens op de knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld,
wordt nu weergegeven.
Als de itser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop [
] te drukken. Klap eerst met uw
vinger de itser uit.
Als u itst, kan vignetvorming optreden.
Automatisch
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
Continue opnamen maken terwijl de camera
op het onderwerp blijft scherpstellen
Foto’s
Films
Maak continue opnamen terwijl de camera op het onderwerp blijft
scherpstellen. Zie “Snelheid van continue opname” (
=
198) voor meer
informatie over de snelheid van continue opnamen.
1
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
Als de instelling is voltooid,
wordt [
] weergegeven.
2
Maak de opname.
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
De beelden worden samen als een groep
beheerd (
=
107).
In de stand [ ] (
=
59), bij handmatig scherpstellen (
=
79) of
wanneer AF is vergrendeld (
=
85), wordt [ ] gewijzigd in [ ].
Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (
=
44).
Opnamen kunnen tijdelijk onderbroken worden of continue
opnamen kunnen langzamer worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie.
Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
87
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De itsbelichtingscompensatie aanpassen
Foto’s
Films
Net als bij de normale belichtingscompensatie (
=
72) kunt u de
itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Klap de itser uit, druk op de knop [
] en
draai meteen daarna aan de knop [ ]
om het compensatieniveau te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera
tijdens het itsen automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde
aan om vervaagde highlights te verminderen en opnamen
te maken met een optimale belichting. U kunt automatische
aanpassing van sluitertijd en diafragmawaarde echter
uitschakelen door MENU (
=
30) te openen en tabblad [ ] ►
[Flitsbesturing] ► [Veiligheids FE] ► [Uit] te kiezen.
U kunt de itsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU
(
=
30) te openen en tabblad [ ] ► [Flitsbesturing] ►
[Flitsbel. comp.] te kiezen.
U kunt het MENU-scherm [Func.inst. interne itser] (
=
30) ook
als volgt openen (behalve wanneer een optionele externe itser
is geplaatst).
- Wanneer de itser is uitgeklapt, drukt u op de knop [
] en direct
daarna op de knop [
].
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht wordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden (
=
90).
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser
geitst heeft.
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden.
88
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De itstiming wijzigen
Foto’s
Films
Wijzig de timing van de itser en de sluiter als volgt.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ],
kies [Flitsbesturing] op het tabblad
[ ] en druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
30).
2
Congureer de instelling.
Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens de
gewenste optie (
=
30).
1e gordijn De itser itst direct nadat de sluiter opengaat.
2e gordijn De itser itst direct voordat de sluiter dichtgaat.
Opnamen maken met FE-lock
Foto’s
Films
Net als met de AE lock (
=
72) kunt u de belichting vergrendelen voor
het maken van opnamen met de itser.
1
Klap de itser uit en stel deze in
op [ ] (=
86).
2
Vergrendel de itsbelichting.
Richt de camera met vergrendelde
belichting op het onderwerp waarvan u een
opname wilt maken. Houd de ontspanknop
half ingedrukt en druk op de knop [ ].
De itser gaat af en wanneer [ ] wordt
weergegeven, blijf het itsuitvoerniveau
behouden.
Om FE te ontgrendelen laat u de
ontspanknop los en drukt u opnieuw op
de knop [
]. In dit geval wordt [ ] niet
meer weergegeven.
3
Kies de compositie en maak
een opname.
Na één opname wordt FE ontgrendeld en
wordt [ ] niet meer weergegeven.
FE: itsbelichting
89
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Gebruik altijd de daarvoor bedoelde software (
=
164) voor de
overdracht van RAW-beelden (of RAW- en JPEG-beelden samen)
naar een computer.
Digitale zoom (
=
40), datumstempels (
=
45) en rode-
ogencorrectie (
=
52) zijn ingesteld op [Uit] in de modus [ ] of
[
]. Daarnaast kunnen ruisreductieniveau (
=
74), i-Contrast
(
=
75) en My Colors (
=
77) niet worden ingesteld.
De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de extensie
voor RAW-beelden is .CR2.
RAW-beelden opnemen
Foto’s
Films
RAW-beelden bestaan uit onbewerkte gegevens die zijn opgenomen met
zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit door interne beeldverwerking
van de camera. Gebruik Digital Photo Professional (
=
164) om
RAW-beelden naar wens aan te passen met minimaal kwaliteitsverlies.
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29
).
Hiermee neemt u JPEG-beelden op. JPEG-beelden worden in de
camera verwerkt voor optimale beeldkwaliteit en gecomprimeerd om
de bestandsgrootte te verkleinen. Dit compressieproces is echter
onomkeerbaar en beelden kunnen niet kunnen worden teruggebracht
naar de oorspronkelijke, onbewerkte staat. Beeldbewerking kan ook
een klein verlies aan beeldkwaliteit veroorzaken.
Hiermee neemt u RAW-beelden op. RAW-beelden bestaan uit
onbewerkte gegevens die zijn opgenomen met zo goed als geen
verlies aan beeldkwaliteit door beeldverwerking van de camera.
De gegevens kunnen in deze indeling niet worden bekeken via een
computer of worden afgedrukt. Gebruikt eerst de software (Digital
Photo Professional) om beelden te converteren naar normale
JPEG- of TIFF-bestanden. Beelden kunnen worden aangepast met
een minimaal verlies aan beeldkwaliteit.
Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (
=
197) voor informatie
over resolutie en het aantal foto’s dat op een kaart past.
Bij elke opname worden er twee beelden vastgelegd:
een RAW-beeld en een JPEG-beeld.
Het JPEG-beeld kunt u bekijken via een computer of afdrukken
zonder de software te gebruiken.
90
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Foto’s
Films
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], selecteer
[IS-instellingen] op het tabblad [ ] en
druk daarna op de knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
Kies [IS modus] en kies vervolgens de
gewenste optie (
=
30).
Continu
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden
wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (
=
39).
Opname*
Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van
de opname.
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
* De instelling wordt gewijzigd in [Continu] voor lmopnamen.
Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval is de
[IS modus] ingesteld op [Uit].
Overige instellingen
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)
Foto’s
Films
Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen,
[ ] (Superjn) en [ ] (Fijn): Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart”
(
=
197) voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke
compressieverhouding op een geheugenkaart passen.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(
=
29).
91
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als
waarop ze voor het lmen worden weergegeven
Foto’s
Films
Zodra de lmopname begint, wijzigt normaal gesproken het beeldgebied
dat wordt weergegeven en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze
manier worden vervormingen gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door
een sterk bewegende camera. Als u onderwerpen wilt lmen op hetzelfde
formaat als waarop ze voor het lmen worden weergegeven, kunt u ervoor
kiezen om sterke camerabeweging niet te corrigeren.
Voer de stappen bij “Instellingen van de
IS-modus wijzigen” (
=
90) uit om het
scherm [IS-instellingen] te openen.
Kies [Dynamic IS] en kies [2] (
=
30).
U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op
hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het
lmen worden weergegeven.
92
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Specieke sluitertijden (modus [Tv])
Foto’s
Films
Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint. Op de
camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan de
ingestelde sluitertijd.
Zie “Sluitertijd” (
=
199) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in.
Draai aan de knop [ ] om de sluitertijd
in te stellen.
Bij opnameomstandigheden met langere sluitertijden treedt mogelijk
een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken. Dit komt
doordat de camera de beelden verwerkt om ruis te voorkomen.
Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd
gebruikt en opnamen maakt met een statief (
=
90).
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, is de ISO-waarde [
]. Deze waarde kan niet
worden gewijzigd.
Als de instellingen anders zijn dan de standaard
belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt,
worden de diafragmawaarden oranje weergegeven. Pas de
sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven.
U kunt ook Safety Shift gebruiken (
=
93).
[ ]: tijdwaarde
5
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Maak slimmer gerafneerde opnamen en pas de camera aan uw favoriete
opnamestijl aan
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
betreffende modus.
93
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden (modus [M])
Foto’s
Films
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen
van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste
belichting krijgt.
Zie “Sluitertijd” (
=
199) en “Diafragma” (
=
199) voor informatie over
beschikbare sluitertijden en diafragmawaarden.
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer of u de
sluitertijd (1) of diafragmawaarde (2) wilt
aanpassen en draai aan de knop [ ]
om een waarde in te voeren.
Het belichtingsniveauteken (4),
gebaseerd op de door u opgegeven
waarde, wordt weergegeven op de
indicator van het belichtingsniveau
ter vergelijking met het standaard
belichtingsniveau (3).
[
] of [ ] wordt weergegeven als
het verschil ten opzichte van het
standaardbelichtingsniveau groter
is dan 2 stops.
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
Specieke diafragmawaarden
(modus [Av])
Foto’s
Films
Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u begint met opnemen.
Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de
ingestelde diafragmawaarde.
Zie “Diafragma” (
=
199) voor informatie over de beschikbare
diafragmawaarden.
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de diafragmawaarde in.
Draai aan de knop [ ] om de
diafragmawaarde in te stellen.
Als de instellingen anders zijn dan de standaard
belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, worden de sluitertijden oranje weergegeven. Pas de
diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven.
U kunt ook Safety Shift gebruiken (zie hieronder).
[ ]: diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens)
Om belichtingsproblemen in de modus [
] of [ ] te
voorkomen, kan de sluitertijd of diafragmawaarde van de
camera automatisch worden aangepast, zelfs wanneer de
standaardbelichting niet op een andere manier kan worden
verkregen. Druk op de knop [
] en stel [Safety Shift] op
het tabblad [
] in op [Aan] (
=
30).
Safety Shift is echter uitgeschakeld wanneer de itser itst.
94
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De itsoutput aanpassen
Foto’s
Films
Maak een keuze uit de drie itsniveaus in modus [ ].
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Stel de itsmodus in.
Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ ] en
druk vervolgens op de knop [ ].
In [Flits mode] selecteert u [Handmatig]
(
=
30).
3
Congureer de instelling.
Klap de itser uit, druk op de knop [ ]
en draai meteen daarna aan de knop
[ ] om het itsniveau te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als de instelling is voltooid, wordt het
itsuitvoerniveau weergegeven.
[
]: Minimum, [ ]: Medium,
[ ]: Maximum
U kunt het itsniveau ook instellen door MENU (
=
30) te openen
en tabblad [
] ► [Flitsbesturing] ► [Flits output] te selecteren.
U kunt het MENU-scherm [Func.inst. interne itser] (
=
30) ook
als volgt openen (behalve wanneer een optionele externe itser
is geplaatst).
- Wanneer de itser is uitgeklapt, drukt u op de knop [
] en direct
daarna op de knop [
].
Na het instellen van de sluiterijd en diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd of diafragmawaarde,
wordt de helderheid van het scherm mogelijk aangepast.
De helderheid van het scherm wijzigt echter niet als de itser is
uitgeklapt en de modus [
] is ingesteld.
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, is de ISO-waarde [
]. Deze waarde kan niet
worden gewijzigd.
[ ]: handmatig
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de
opgegeven meetmethode (
=
72).
95
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Instellingen wijzigen tijdens opname
Instellingen kunnen ook worden aangepast terwijl u een lm opneemt,
door stap 2 te volgen bij “Films opnemen met specieke sluitertijden en
diafragmawaarden” (
=
95). Wijzigingen van de helderheid worden
echter in de lm opgenomen.
Om het geluid van de knop [ ] zachter te zetten, drukt u op
de knoppen [
][ ] en past u de instelling aan.
Telkens wanneer u tijdens lmopname met MF (
=
79) op de
knop [
] drukt, kunt u wisselen tussen het aanpassen van de
sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde. Druk op de knoppen
[
][ ] om deze instellingen te congureren.
Films opnemen met specieke sluitertijden en
diafragmawaarden
Foto’s
Films
Stel uw gewenste sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde in.
Voor meer informatie over beschikbare sluitertijden, diafragmawaarden
en ISO-waarden, zie “Specieke sluitertijden” (
=
92), “Specieke
diafragmawaarden” (
=
93) en “De ISO-waarde wijzigen” (
=
73).
1
Selecteer de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(
=
29).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ] om de sluitertijd,
diafragmawaarde of ISO-waarde te
selecteren en draai vervolgens aan
de knop [ ] om een waarde te
selecteren.
Sommige sluitertijden kunnen ertoe leiden dat het scherm ikkert bij
opnamen onder tl-licht of ledverlichting. Deze ikkeringen worden
mogelijk opgenomen.
Bij [ ] beweegt het belichtingsniveauteken wanneer de
sluiterknop half wordt ingedrukt, om het verschil te tonen ten
opzichte van het standaardbelichtingsniveau.
Bij instellingen anders dan [
] wordt ter vergelijking met
het standaardbelichtingsniveau een belichtingsniveauteken
getoond, gebaseerd op de door u opgegeven sluitertijd en
diafragmawaarde.
96
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De instellingen worden niet opgeslagen als u de ontspanknop half
indrukt en teruggaat naar het opnamescherm vanaf het scherm
met instellingen voor aangepaste weergaven.
U kunt ook grijs weergegeven items opgeven. Mogelijk worden
deze echter niet weergegeven in bepaalde opnamestanden.
Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Functies toewijzen aan knoppen
Foto’s
Films
U kunt snel en eenvoudig functies activeren die u toewijst aan de knop
[ ], aan de lmknop (knop ) of aan de knop [ ].
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
[Snelkiesknop], [Instellen knop]
of [Instellen knop] op het tabblad
[ ]. Druk vervolgens op de knop [ ]
(
=
30).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een toe te wijzen functie te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Gebruik de toegewezen functie
naar behoefte.
Als u een toegewezen functie wilt
activeren, drukt u op de knop waaraan
u de functie hebt toegewezen.
Aanpassing voor opnamestijlen
Weergegeven informatie wijzigen
Foto’s
Films
Stel het aantal aangepaste weergaven in (
=
28) en de informatie die in
elke weergave wordt weergegeven wanneer in het opnamescherm op de
knop [ ] wordt gedrukt.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], kies [Custom
Display] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een item te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ]. Geselecteerde weergave-
items worden voorzien van [ ].
De geselecteerde items (voorzien van
[
]) worden gebruikt in de weergave.
Opname Info
Weergave van opname-informatie (
=
180).
Raster Weergave van een referentieraster.
Digitale horizon
Weergave van de digitale horizon (
=
54).
Histogram
Weergave van een histogram (
=
103) in de modus
[ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ] of [ ].
97
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het menu FUNC. aanpassen
(Lay-out FUNC.-menu)
De weergave van de items in het menu FUNC. kan worden aangepast.
Functies die niet worden weergegeven in dit menu, zijn beschikbaar op
het tabblad [ ] van het menuscherm.
Items selecteren om een plaats te geven in het menu
Foto’s
Films
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], kies [Lay-out
FUNC.-menu] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
30).
2
Kies pictogrammen die u een plaats
wilt geven in het menu.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] en
druk op de knop [ ] om pictogrammen
te kiezen die u een plaats wilt geven
in het menu FUNC. Geselecteerde
pictogrammen worden gemarkeerd met
een [ ].
De geselecteerde items (voorzien van
[
]) worden gebruikt in de weergave.
Items zonder de markering [
] zijn
beschikbaar op het tabblad [ ] van
het menuscherm.
3
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
Om de standaardinstellingen te herstellen, kiest u [ ] bij
[Snelkiesknop], [
] bij [Instellen knop] en [ ] bij
[Instellen
knop].
Als er pictogrammen worden weergegeven met [
], is deze
functie niet beschikbaar in de huidige opnamemodus of onder
de huidige functieomstandigheden.
Als u [
] of [ ] gebruikt, worden bij elke druk op de
toegewezen knop witbalansgegevens vastgelegd (
=
77) en
wordt de instelling voor de witbalans gewijzigd in [
] of [ ].
Als u [
] gebruikt, wordt telkens wanneer u op de toegewezen
knop drukt de scherpstelling aangepast en vergrendeld.
[
] wordt weergegeven.
Als u [
] gebruikt, wordt de schermweergave gedeactiveerd als
u op de toegewezen knop drukt. Probeer een van de volgende
oplossingen om de weergave te herstellen:
- Druk op een willekeurige knop (behalve de ON/OFF-knop).
- Houd de camera in een andere stand.
- Klap de itser omhoog of omlaag.
U kunt nog steeds lms opnemen in de modus [
], [ ], [ ] of
[
], zelfs als u een functie toewijst aan de lmknop.
98
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opname-instellingen opslaan
Foto’s
Films
Sla opnamestanden en uw gecongureerde functie-instellingen die u veel
gebruikt op, zodat u ze kunt hergebruiken. Om opgeslagen instellingen
later eenvoudig te openen, zet u gewoon het programmakeuzewiel
op [ ] of [ ]. Zelfs als u van opnamemodus wisselt of de camera
uitschakelt, worden instellingen die normaal gesproken worden gewist
(zelfontspanner, enzovoort), opgeslagen.
Instellingen die kunnen worden opgeslagen
Opnamemodus ([ ], [ ], [ ] of [ ])
Items die zijn ingesteld in de modus [
], [ ], [ ] of [ ]
(
=
72–
=
93)
Instellingen in het opnamemenu
Zoomposities
Handmatige scherpstelposities (
=
79)
My Menu-instellingen (
=
99)
1
Selecteer de opnamemodus met
instellingen die u wilt opslaan en
wijzig de instellingen naar wens.
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], selecteer
[Opslaan] op het tabblad [ ] en druk
daarna op de knop [ ].
3
Sla de instellingen op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
bestemming te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Het scherm in stap 2 kan ook worden geopend door de knop [ ]
ingedrukt te houden als het menu FUNC. wordt weergegeven.
Items die u verwijdert uit het menu FUNC., toevoegt aan My
Menu (
=
99) en vervolgens weer toevoegt aan het menu
FUNC. worden verwijderd uit My Menu.
Menu-items verplaatsen
1
Open het instellingenscherm.
Druk in het scherm bij stap 2 van “Items
selecteren om een plaats te geven in het
menu” (
=
97) op de knop [ ].
Druk op de knop [
] of [ ] om een
pictogram te selecteren dat u wilt
verplaatsen. Druk op de knoppen [ ][ ]
om de nieuwe positie te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ] of [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
99
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan
(My Menu)
Foto’s
Films
U kunt op het tabblad [ ] maximaal vijf menu-items opslaan die veel
worden gebruikt voor opname. Door het tabblad [ ] naar wens aan te
passen, heeft u snel toegang tot deze items via één enkel scherm.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ], kies [My Menu
inst.] op het tabblad [ ] en druk op de
knop [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Select.
Items] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
Kies tot vijf menu-items die u op wilt slaan
door op de knoppen [
][ ] te drukken
en druk vervolgens op de knop [ ].
[
] wordt weergegeven.
Druk op de knop [
] als u niet
wilt opslaan. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
Druk op de knop [
].
Als u opgeslagen instellingen (met uitzondering van de
opnamemodus) wilt bewerken, kiest u [
] of [ ] en brengt
u de wijzigingen aan. Herhaal vervolgens stap 2 en 3. Deze
instellingen worden niet doorgevoerd in andere opnamestanden.
Als u informatie die u hebt opgeslagen in [ ] of [ ] wilt
wissen en de standaardwaarden wilt herstellen, draait u het
programmakeuzewiel naar [
] of [ ] en kiest u [Reset alle]
(
=
152).
100
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Herschik indien gewenst de
volgorde van de menu-items.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Sorteer]
te kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Kies een menu-item dat u wilt verplaatsen
door op de knoppen [
][ ] te drukken
en druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om
de volgorde te veranderen en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knop [
].
U kunt ook grijs weergegeven items in stap 2 opgeven. Mogelijk
zijn deze echter niet beschikbaar in bepaalde opnamestanden.
Als u wilt dat My Menu direct toegankelijk is door op de knop
[
] te drukken in de opnamemodus, kiest u [Standrd
wrgave] en drukt u op de knoppen [
][ ] om [Ja] te kiezen.
101
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Bekijken
Foto’s
Films
Na het maken van foto’s of het opnemen van lms kunt u deze,
zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Open de afspeelmodus.
Druk op de knop [ ].
Uw laatste opname wordt weergegeven.
2
Blader door uw beelden.
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ]. Als u het volgende beeld
wilt bekijken, drukt u op de knop [ ].
Om dit scherm te openen (modus Beeld
scrollen), houdt u de knoppen [
][ ]
ten minste een seconde lang ingedrukt.
Druk in deze modus op de knoppen
[ ][ ] om door beelden te bladeren.
Druk op de knop [
] om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Druk in de modus Beeld scrollen op
de knoppen [
][ ] om door beelden
te bladeren die per opnamedatum zijn
gegroepeerd.
6
Afspeelmodus
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van
manieren doorbladeren en bewerken
Druk op de knop [
] om de afspeelmodus te openen en de camera
voor te bereiden op deze handelingen.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan
de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere
camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld
of bewerkt.
102
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Van weergavemodus wisselen
Foto’s
Films
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het
scherm of om de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide
informatieweergave)” (
=
181) voor meer informatie over de
weergegeven gegevens.
Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het in te
schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Als u het scherm wilt
uitschakelen, klapt u dit in (naar binnen gericht), zodat de zoeker wordt
ingeschakeld (
=
19).
Geen informatieweergave
Beknopte informatieweergave
Uitgebreide informatieweergave
RGB-histogram, GPS-
informatieweergave
Het is niet mogelijk om van weergavemodus te wisselen terwijl de
camera draadloos via Wi-Fi is verbonden met apparaten die geen
printer zijn.
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
[ ]. Ga naar stap 3 als u lms
wilt afspelen.
3
Films afspelen
Druk op de knop [ ] om naar het
lmbedieningspaneel te gaan, druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te kiezen en druk
vervolgens nogmaals op de knop [ ] om
het afspelen te starten.
4
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
Om het volume aan te passen wanneer
de volumeaanduiding (1) niet langer
wordt weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ].
5
Onderbreek het afspelen.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
Na de lm verschijnt [
].
Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan,
drukt u de ontspanknop half in.
Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, kiest u MENU (
=
30) ►
tabblad [
] ► [Beeld scrollen] ► [Uit].
Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de
afspeelmodus geopend wordt, kiest u MENU (
=
30) ► tabblad
[
] ► [Ga verder] ► [Laatste f.].
Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen, opent
u MENU (
=
30) en vervolgens kiest u het door u gewenste
effect op het tabblad [
] ► [Overgangseff.].
(1)
103
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Met een smartphone die via Wi-Fi is
verbonden met de camera kunt u beelden
op de camera geotaggen en informatie
toevoegen, zoals breedtegraad,
lengtegraad en hoogte (
=
141).
U kunt deze informatie controleren in
de GPS-informatieweergave.
Van boven naar onder worden
breedtegraad, lengtegraad, hoogte en
UTC (opnamedatum en –tijd) getoond.
[---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor
items die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items
die niet juist zijn vastgelegd.
UTC: staat voor “Coordinated Universal Time” en komt vrijwel
overeen met Greenwich Mean Time.
De GPS-informatieweergave is niet beschikbaar voor beelden
waarvoor deze informatie ontbreekt.
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights
van beelden)
Foto’s
Films
In de uitgebreide informatieweergave (
=
102) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Histogram
Foto’s
Films
De graek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (
=
102) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale geeft aan welk
gedeelte van het beeld zich op elk
helderheidsniveau bevindt. Het histogram
bekijken is een manier om de belichting
te controleren.
U kunt het histogram ook openen
tijdens het maken van opnamen
(
=
96,
=
180).
RGB-histogram, GPS-informatieweergave
Foto’s
Films
Het RGB-histogram (1) toont de
distributie van de tinten rood, groen en
blauw in een beeld. De horizontale as
toont de helderheidsgraad van R, G
of B en de verticale as geeft aan welk
gedeelte van het beeld zich op dat
helderheidsniveau bevindt. Dankzij dit
histogram kunt u de kleurkenmerken van
het beeld controleren.
(
)
104
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Op datum weergeven
Digest-lms kunnen op datum worden bekeken.
1
Selecteer een lm.
Druk op de knop [ ], kies [Digest-
lms weerg./afsp.] op het tabblad [ ] en
kies vervolgens een datum (
=
30).
2
Speel de lm af.
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt starten.
Personen controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd
Foto’s
Films
Als u de camera overschakelt naar de korte informatieweergave
(
=
102), worden de namen weergegeven van maximaal vijf personen
die zijn geregistreerd in Gezichts-ID (
=
47).
Druk herhaaldelijk op de knop [
] totdat
de korte informatieweergave wordt
geactiveerd en druk vervolgens op de
knoppen [
][ ] om een beeld te kiezen.
De namen worden op gedetecteerde
personen weergegeven.
Als u liever geen namen wilt weergeven in foto’s die met behulp
van Gezichts-ID zijn gemaakt, kiest u MENU (
=
30) ► tabblad
[
] ► [Info gezichts-ID] ► [Naam weerg.] ► [Uit].
Korte lms bekijken die zijn gemaakt bij het
nemen van foto’s (digest-lms)
Foto’s
Films
U kunt als volgt een lmsynopsis bekijken met digest-lms die automatisch
zijn opgenomen in de modus [ ] (
=
35) op een dag waarop u foto’s
hebt genomen.
1
Selecteer een beeld.
Foto’s die zijn opgenomen in de modus
[ ] worden aangeduid met een
[ ]-pictogram.
Kies een foto met de aanduiding
[
] en druk op de knop [ ].
2
Speel de lm af.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
selecteren (
=
29).
De lm die automatisch is opgenomen
op de dag dat de foto’s zijn gemaakt,
wordt vanaf het begin afgespeeld.
Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven
wanneer u de camera gebruikt met uitgeschakelde
informatieweergave (
=
102).
105
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Foto’s
Films
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de
beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt deze
beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (
=
110) of verwijderen (
=
112).
Naam
Geeft beelden van een geregistreerde persoon
weer (
=
47).
Pers.
Hiermee worden beelden weergegeven met
gedetecteerde gezichten.
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn
opgenomen.
Favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet
(
=
115).
Foto/lm
Geeft alleen foto’s of lms weer.
Geeft foto’s, lms of lms die zijn opgenomen in de
modus [
] weer (
=
35).
1
Selecteer [Beeld zoeken].
Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Beeld zoeken] op het tabblad
[ ] (
=
30).
2
Selecteer de eerste voorwaarde
voor beeldweergave of bladeren.
Als u [ ] of [ ] selecteert, kunt
u alleen beelden bekijken die aan deze
voorwaarde voldoen door op de knoppen
[ ][ ] te drukken. Om voor al deze
beelden samen een handeling uit te
voeren, drukt u op de knop [ ] en gaat
u naar stap 3.
Door beelden bladeren en beelden
lteren
Bladeren door beelden in een index
Foto’s
Films
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1
Geef beelden weer in een index.
Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
Verschuif de zoomknop naar [
] om
minder beelden weer te geven. Het aantal
beelden neemt elke keer af wanneer u de
zoomknop verschuift.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een beeld te selecteren.
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde beeld weergegeven.
Druk op de knop [
] om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
Als u het 3D-weergave-effect wilt uitschakelen (wordt weergegeven
als u de knoppen [
][ ] ingedrukt houdt), kiest u MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [Indexeffect] ► [Uit].
106
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De knop aan de voorkant gebruiken om van beeld
te verspringen
Naar favorieten
Geeft beelden weer die gemarkeerd zijn als
favoriet (
=
115).
Ga naar datum
Springt naar het eerste beeld in de groep
beelden die op dezelfde datum zijn genomen.
Volgende 10
Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100
Springt met 100 beelden tegelijk.
1
Selecteer een voorwaarde.
Selecteer een voorwaarde (of
verspringmethode) in de enkelvoudige
weergave door aan de knop [ ] te
draaien en vervolgens op de knoppen
[ ][ ] te drukken.
2
Bekijk de beelden die
overeenkomen met de door
u opgegeven voorwaarde, of spring
met het opgegeven aantal.
Draai aan de knop [ ] om alleen
beelden te bekijken die overeenkomen
met de voorwaarde of om met het
opgegeven aantal beelden vooruit of
achteruit te springen.
Als u aan de knop [ ] draait terwijl u door beelden
bladert in de indexweergave, wordt het vorige of volgende
beeld weergegeven volgens de verspringmethode die in de
enkelvoudige weergave is geselecteerd. Als u echter [
] of [ ]
hebt geselecteerd, schakelt de verspringmethode over op [
].
3
Selecteer de tweede voorwaarde en
controleer de gevonden beelden.
Om naar de weergave met gelterde
beelden te gaan, drukt u op de knop [ ]
en gaat u naar stap 4.
Wanneer u [
] hebt geselecteerd als
eerste voorwaarde, drukt u op de knop
[ ]. Druk op het volgende scherm op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] om een persoon
te kiezen.
4
Bekijk de gelterde beelden.
Beelden die voldoen aan uw
voorwaarden, worden in gele kaders
weergegeven. Druk op de knoppen [
][ ]
om alleen deze beelden te bekijken.
Druk op de knop [
] om gelterde
weergave te annuleren.
Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen
overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden
niet beschikbaar. Houd er rekening mee dat [
] alleen
beschikbaar is wanneer personen zijn geregistreerd (
=
47).
Druk op de knop [ ] bij stap 3 om informatie weer te geven of
te verbergen.
Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 3)
zijn “Bladeren door beelden in een index” (
=
105), “Beelden
vergroten” (
=
108) en “Diavoorstellingen bekijken” (
=
109).
U kunt beeldbewerkingen ook toepassen op alle gevonden
beelden, door [Alle beelden in zoekopdr. bev.] te selecteren
bij “Beelden beveiligen” (
=
110) of [Alle beelden zoekopdr.
sel.] bij “Meerdere beelden tegelijk wissen” (
=
113), “Beelden
toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
170), “Beelden
toevoegen aan een fotoboek” (
=
172).
Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden
(
=
116–
=
120) wordt een bericht weergegeven en worden de
gevonden beelden niet meer weergegeven.
107
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Gezichts-ID-gegevens bewerken
Als u tijdens het afspelen merkt dat een naam incorrect is, kunt u deze
wijzigen of wissen.
U kunt echter geen namen toevoegen voor personen die niet door
Gezichts-ID gedetecteerd zijn (namen worden niet weergegeven) en voor
personen waarvan de naam is gewist.
Namen wijzigen
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
[Info gezichts-ID] op het tabblad [ ]
(
=
30).
Druk op de knoppen [
][ ] om [ID-info
bew.] te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Volg de procedure bij “Personen
controleren die met Gezichts-ID zijn
gedetecteerd” (
=
104), kies een beeld
en druk op de knop [ ].
Er wordt een oranje kader rond het
geselecteerde gezicht weergegeven.
Wanneer meerdere namen in een beeld
worden weergegeven, drukt u op de
knoppen [
][ ] om de naam te kiezen die
u wilt wijzigen en drukt u op de knop [ ].
3
Kies de optie om te bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Overschrijven] te selecteren en druk
daarna op de knop [ ].
Afzonderlijke beelden in een groep weergeven
Foto’s
Films
Beelden die achtereenvolgens zijn vastgelegd (
=
46,
=
58,
=
86)
of die in de modus [ ] of [ ] zijn gemaakt (
=
57,
=
58) worden als
groep getoond, maar ze kunnen ook afzonderlijk worden bekeken.
1
Kies een gegroepeerd beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen met de aanduiding [ ] en
druk vervolgens op de knop [ ].
2
Geef de beelden in de groep
afzonderlijk weer.
Als u op de knoppen [ ][ ] drukt,
worden alleen de beelden in de groep
weergegeven.
Als u op de knop [
] drukt, wordt
[Toon alle beelden] weergegeven.
Druk op de knop [ ] om afspelen
in een groep te annuleren.
Bij afspelen in een groep (stap 2) kunt u snel door beelden bladeren
“Bladeren door beelden in een index” (
=
105) en deze vergroten
“Beelden vergroten” (
=
108). Door [Alle beelden groeperen] voor
“Beelden beveiligen” (
=
110), “Meerdere beelden tegelijk wissen”
(
=
113), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
170)
of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
172) te selecteren,
kunnen alle beelden in de groep in één keer worden bewerkt.
Als u de groepering voor beelden wilt opheffen zodat ze worden
weergegeven als losse foto’s, kiest u MENU (
=
30) ►
tabblad [
] ► [Beelden groep.] ► [Uit]. Het groeperen van
gegroepeerde beelden kan echter tijdens het afspelen van
afzonderlijke beelden niet worden opgeheven.
In de modus [ ] wordt de gelijktijdige weergave na stap 2 bij
“Genieten van diverse beelden van elke opname (Creatieve opname)”
(
=
57) alleen weergegeven direct nadat u een opname maakt.
108
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opties voor het weergeven van foto’s
Beelden vergroten
Foto’s
Films
1
Vergroot een beeld.
Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. [ ] wordt
weergegeven. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot
een factor van 10x.
Voor de duidelijkheid wordt het
weergegeven gebied (1) bij
benadering getoond.
Verschuif de zoomknop naar [
] om uit
te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt,
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave.
2
Verschuif de weergavelocatie en
schakel indien nodig tussen beelden.
Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
Wanneer [
] op het scherm wordt
weergegeven, kunt u naar [ ]
gaan door op de knop [ ] te drukken.
Druk tijdens het in- of uitzoomen op de
knoppen [ ][ ] om van beeld te wisselen.
Druk nogmaals op de knop [ ] om terug
te keren naar de oorspronkelijke instelling.
U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige
weergave gaan door op de knop [
] te drukken.
(
1
)
4
Selecteer de naam van de persoon
die u wilt overschrijven.
Voer stap 2 in “Gezichtsgegevens
overschrijven en toevoegen” (
=
50)
uit en kies de naam van de persoon die
u wilt overschrijven.
Namen wissen
Voer stap 3 bij “Namen wijzigen” uit
(
=
107), kies [Wissen] en druk op
de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
109
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen
wilt onderbreken of hervatten.
U kunt naar andere beelden gaan tijdens het afspelen als
u op de knoppen [
][ ] drukt. Houd voor vooruitspoelen of
achteruitspoelen de knoppen [
][ ] ingedrukt.
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt
overgangen tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [ ] (
=
30).
2
Congureer de instellingen.
Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
30).
Selecteer [Start] en druk op de knop
[
] als u de diavoorstelling volgens uw
instellingen wilt starten.
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Diavoorstellingen bekijken
Foto’s
Films
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen.
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [ ] (
=
30).
2
Congureer de instelling.
Kies het menu-item dat u wilt congureren
en kies de gewenste optie (
=
30).
3
Start het automatisch afspelen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Start] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
De diavoorstelling begint nadat
[Laden van beeld] enkele seconden
wordt weergegeven.
Druk op de knop [
] om de
diavoorstelling te beëindigen.
De spaarstandfuncties van de camera (
=
26) werken niet
tijdens diavoorstellingen.
110
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden beveiligen
Foto’s
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera
kunnen worden gewist (
=
112).
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Beveilig] op het tabblad [ ] (
=
30).
2
Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
optie (
=
30).
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de
kaart formatteert (
=
148,
=
149).
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie
van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen,
moet u eerst de beveiliging opheffen.
Vergelijkbare beelden automatisch afspelen
(Smart Shufe)
Foto’s
Films
Op basis van het huidige beeld biedt de camera vier beelden aan die
u wellicht wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd,
worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden
in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als
u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen.
1
Selecteer Smart Shufe.
Druk op de knop [ ], kies [Smart
Shufe] op het tabblad [ ] en druk
vervolgens op de knop [ ] (
=
30).
Vier beelden worden weergegeven als
mogelijke optie.
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om het
beeld te selecteren dat u wilt weergeven.
Het geselecteerde beeld wordt in het
midden weergegeven, omgeven door de
volgende vier mogelijke beelden.
Als u op de knop [
] drukt, verschijnt
het middelste beeld op volledige grootte.
Druk nogmaals op de knop [ ] om
terug te keren naar de oorspronkelijke
weergave.
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
Smart Shufe is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt
- Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven
- Beelden worden weergegeven in gelterde weergave (
=
105)
- Tijdens groep afspelen (
=
107)
111
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
110) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer het eerste beeld.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Selecteer het laatste beeld.
Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet
als het laatste beeld selecteren.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
110) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te kiezen en druk vervolgens op de knop
[ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Beveilig het beeld.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
112
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden wissen
Foto’s
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld. Beveiligde beelden (
=
110) kunnen echter niet
worden gewist.
1
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
2
Wis het beeld.
Druk op de knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [
][ ] om [Wissen] te
selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
Het huidige beeld wordt nu gewist.
Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [
][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
Als u op de knop [ ] drukt terwijl [ ] beelden worden
weergegeven, kunt u kiezen uit [Wissen
], [Wissen ] of
[Wissen
] om te verwijderen.
4
Beveilig de beelden.
Druk op de knop [ ] om [Beveilig] te
kiezen en druk op de knop [ ].
Selecteer [Beveilig. uit] bij stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen
voor groepen beelden.
Alle beelden in één keer beveiligen
1
Selecteer [Alle beelden beveiligen].
Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
110), kies [Alle beelden
beveiligen] en druk op de knop [ ].
2
Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Alle beveiligingen in één keer opheffen
U kunt de beveiliging van alle beelden tegelijk opheffen.
Om de beveiliging op te heffen, selecteert u [Beveiliging alle beelden
oph.] bij stap 1 van “Alle beelden in één keer beveiligen”. Voer vervolgens
stap 2 uit.
113
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2
Selecteer een beeld.
Nadat u een beeld hebt gekozen in stap 2
van “Afzonderlijke beelden selecteren”
(
=
111), wordt [ ] weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3
Wis het beeld.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Een reeks selecteren
1
Selecteer [Select. reeks].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
113) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop [ ].
2
Selecteer de beelden.
Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
111) uit om beelden
op te geven.
3
Wis de beelden.
Druk op de knop [ ] om [Wissen]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen.
Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (
=
110) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1
Open het instellingenscherm.
Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Wissen] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een selectiemethode.
Kies een menu-item en de gewenste
optie (
=
30).
Druk op de knoppen [
][ ] om
een selectiemethode te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
1
Selecteer [Selectie].
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
113) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop [ ].
114
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden roteren
Foto’s
Films
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
1
Selecteer [Roteren].
Druk op de knop [ ] en kies
[Roteren] op het tabblad [ ] (
=
30).
2
Draai het beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Het beeld wordt telkens als u op de knop
[
] drukt 90° gedraaid.
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Draaien is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(
=
115).
Alle beelden in één keer opgeven
1
Selecteer [Sel. alle beelden].
Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
113), kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
2
Wis de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
115
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden markeren als favoriet
Foto’s
Films
U kunt beelden organiseren door deze als favorieten te markeren.
Als u een categorie kiest in gelterd afspelen kunt u de volgende
handelingen beperken tot die beelden.
“Bekijken” (
=
101), “Diavoorstellingen bekijken” (
=
109),
“Beelden beveiligen” (
=
110), “Beelden wissen” (
=
112),
“Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (
=
170),
“Beelden toevoegen aan een fotoboek” (
=
172)
1
Selecteer [Favorieten].
Druk op de knop [ ] en kies
[Favorieten] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om de
markering van het beeld op te heffen.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure als u meerdere
beelden wilt selecteren.
3
Voltooi de instellingsprocedure.
Druk op de knop [ ]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
Druk op de knoppen [
][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te schakelen.
Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk van de
huidige oriëntatie van de camera.
Druk op de knop [ ] om [Autom.
draaien] te selecteren op het tabblad [ ].
Selecteer vervolgens [Uit] (
=
30).
Beelden kunnen niet worden gedraaid (
=
114) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
In de modus Smart Shufe (
=
110) worden beelden die
verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als
[Autom. draaien] is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide
beelden in de gedraaide stand.
116
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Foto’s bewerken
Beeldbewerking (
=
116–
=
119) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Het formaat van beelden wijzigen
Foto’s
Films
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
1
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop [ ] en kies
[Veranderen] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
3
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
formaat te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
[Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
4
Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera
uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt
voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet.
Als u Windows 8 of Windows 7 gebruikt en favoriete beelden
overdraagt naar de computer, wordt aan deze beelden een
waardering van drie sterren (
) toegewezen.
(Geldt niet voor lms of RAW-beelden.)
117
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Pas het bijsnijgebied aan.
Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden (1).
Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven
in het scherm weergegeven en een
voorbeeld van het bijgesneden beeld (2)
wordt rechtsonder weergegeven. U kunt
ook de resolutie na bijsnijden (3) zien.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop [
].
Gezichten die op het beeld zijn
gedetecteerd, worden weergegeven in
grijze kaders in het beeld linksboven.
Om het beeld uit dit kader bij te snijden,
draait u aan de knop [
] om naar het
andere kader te gaan.
Druk op de knop [
].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
116) uit.
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] (
=
52)
of waarvan het formaat is gewijzigd in [
] (
=
116), kunnen niet
worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden
dezelfde verhouding na het bijsnijden.
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-
bijgesneden beelden.
Als u foto’s die zijn opgenomen met Gezichts-ID (
=
47)
bijsnijdt, blijven alleen de namen behouden van de personen die
nog steeds in het bijgesneden beeld voorkomen.
(
1
) (
2
) (
3
)
5
Bekijk het nieuwe beeld.
Druk op de knop [ ]. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
Druk op de knoppen [
][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
Beelden die zijn vastgelegd met een resolutie van [ ] (
=
52)
kunnen niet worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
Trimmen
Foto’s
Films
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk
afbeeldingsbestand op te slaan.
1
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop [ ] en selecteer
vervolgens [Trimmen] op het tabblad
[ ] (
=
30).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
118
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De helderheid van het beeld corrigeren (i-Contrast)
Foto’s
Films
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan
de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast
heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch
worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier
correctieniveaus, en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand.
1
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop [ ] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op de
knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
116) uit.
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden
bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel]
of [Hoog].
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
Films
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld
opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)” (
=
77) voor meer informatie over elke optie.
1
Selecteer [My Colors].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[My Colors] op het tabblad [ ] (
=
30).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op de
knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
116) uit.
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
De kleuren van RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt,
kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met
de functie My Colors (
=
77).
119
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het
oorspronkelijke beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld.
Het oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt.
Rode-ogencorrectie kan worden toegepast op JPEG-beelden
opgenomen in [
], maar het oorspronkelijke beeld kan niet
worden overschreven.
Rode ogen corrigeren
Foto’s
Films
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
3
Corrigeer het beeld.
Druk op de knop [ ].
Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (
=
108).
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (
=
116) uit.
120
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Bekijk de bewerkte lm.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ]. De bewerkte lm wordt
nu afgespeeld.
Herhaal stap 2 als u de lm nog een keer
wilt bewerken.
Om het bewerken te annuleren, druk op
de knop [
], druk op de knoppen
[ ][ ] om [OK] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
4
Sla de bewerkte lm op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Selecteer [Opsl. -compr.] en druk op de
knop [
].
De lm wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de
oorspronkelijke lm overschreven door de ingekorte lm.
De oorspronkelijke lm wordt dan gewist.
Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt worden lms
mogelijk niet opgeslagen.
Gebruik tijdens het bewerken van lms een volledig opgeladen
batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar,
=
155).
Films bewerken
Foto’s
Films
U kunt lms inkorten door onnodige delen aan het begin en eind te
verwijderen (met uitzondering van digest-lms (
=
35)).
1
Selecteer [ ].
Volg stap 1–5 bij “Bekijken” (
=
101),
kies [ ] en druk op de knop [ ].
Het lmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden nu weergegeven.
2
Geef aan welke delen u eruit
wilt knippen.
(1) is het lmbewerkingspaneel en (2) is
de bewerkingsbalk.
Druk op de knoppen [
][ ] en selecteer
[ ] of [ ].
Als u de delen wilt weergeven die u kunt
afsnijden (aangegeven met [
] op het
scherm), drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [ ] te verschuiven. Snijd het begin
van de lm af (vanaf [ ]) door [ ] te
selecteren en snijd het einde van de lm
af met behulp van [ ].
Als u [
] verplaatst naar een andere
markering dan [ ], wordt bij [ ] alleen
het gedeelte voor het dichtstbijzijnde
[ ] aan de linkerzijde afgesneden en
wordt bij [ ] alleen het gedeelte na het
dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde
afgesneden.
(
1
)
(
2
)
121
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Digest-lms bewerken
Foto’s
Films
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) (
=
35) die zijn opgenomen in de
modus [ ], kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het
wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
Selecteer de clip die u wilt wissen.
Voer de stappen 1–2 uit bij “Korte lms
bekijken die zijn gemaakt bij het nemen
van foto’s (digest-lms)” (
=
104) om
een lm af te spelen die is gemaakt in de
modus [ ] en druk vervolgens op de
knop [ ] om het lmbedieningspaneel
te openen.
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] of
[ ] te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
De geselecteerde clip wordt meerdere
malen afgespeeld.
3
Bevestig het wissen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
De clip wordt gewist en de korte lm
wordt overschreven.
[ ] wordt niet weergegeven als u een clip selecteert wanneer de
camera is aangesloten op een printer.
Bestandsgroottes verkleinen
Het formaat van bestanden kan worden verkleind door lms als volgt
te comprimeren.
Kies in het scherm in stap 2 van “Films
bewerken” de optie [
]. Selecteer [Nieuw
bestand] en druk op de knop [ ].
Selecteer [Compr. & Opsl.] en druk
daarna op de knop [
].
Gecomprimeerde lms worden opgeslagen in de indeling [ ].
Films van het type [
] kunnen niet worden gecomprimeerd.
Bewerkte lms kunnen niet worden opgeslagen in gecomprimeerd
formaat als u [Overschrijven] kiest.
122
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beschikbare Wi-Fi-functies
U kunt beelden versturen en ontvangen of de camera op afstand bedienen
door de camera via Wi-Fi aan te sluiten op deze apparaten en diensten.
Smartphones en tablets
Verzend beelden naar smartphones en tabletcomputers met Wi-Fi-
functionaliteit. Met een smartphone of tablet kunt u ook op afstand
opnamen maken of uw opnamen geotaggen.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets en
andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de term
“smartphones”.
Computer
Gebruik software om beelden van de camera op te slaan op een
computer die via Wi-Fi verbonden is.
Webservices
Voeg uw accountgegevens toe aan de camera voor de online
fotograeservice CANON iMAGE GATEWAY of voor andere webservices
om camerabeelden naar deze webservices te versturen. Niet-verzonden
beelden op de camera kunnen ook automatisch naar een computer of
webservice worden verzonden via CANON iMAGE GATEWAY.
Printers
U kunt beelden draadloos verzenden naar een PictBridge-compatibele
printer (die DPS over IP ondersteunt) om ze af te drukken.
Andere camera
Verstuur draadloos beelden van en naar Canon-camera’s die Wi-Fi
ondersteunen.
7
Wi-Fi-functies
U kunt beelden draadloos vanaf de camera naar tal van compatibele
apparaten verzenden en de camera gebruiken met webservices
123
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Verzenden naar een smartphone die is
toegewezen aan de knop
Nadat u de eerste keer verbinding hebt gemaakt met een smartphone door op
de knop [ ] te drukken, kunt u daarna gewoon weer op de knop [ ] drukken
om camerabeelden te bekijken en op te slaan op verbonden apparaten.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
126).
1
Installeer CameraWindow.
Als u een NFC-compatibele Android-
smartphone (besturingssysteem 4.0 of
later) gebruikt, wordt Google Play op
de smartphone gestart wanneer u NFC
activeert en de smartphone tegen het
N-teken ( ) van de camera houdt. Zodra
de downloadpagina van CameraWindow
wordt weergegeven, downloadt en
installeert u de app.
Bij andere Android-smartphones zoekt
u naar CameraWindow in Google Play en
downloadt en installeert u de app.
Voor een iPhone, iPad of iPod touch vindt
u CameraWindow in de App Store en
downloadt en installeert u de app.
2
Druk op de knop [ ].
Druk op de knop [ ].
Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt
weergegeven, drukt u op de knop [
].
Gebruik het weergegeven toetsenbord
om een bijnaam in te voeren (
=
31).
Druk in het scherm [Bijnaam apparaat]
op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
Beelden naar een smartphone
verzenden
Sluit de camera aan op een smartphone en verstuur beelden op een van
deze manieren.
Verbinding maken met een apparaat dat is toegewezen aan de knop
[
] (
=
123)
Druk gewoon op de knop [ ] om de apparaten met elkaar te verbinden.
Beelden importeren vanaf een smartphone wordt zo veel eenvoudiger
(
=
123). Houd er rekening mee dat u slechts één smartphone kunt
toewijzen aan de knop [ ].
Verbinding maken via het Wi-Fi-menu (
=
125)
U kunt de camera aansluiten op een smartphone, zoals u dat ook zou
doen met een computer of een ander apparaat. Er kunnen meerdere
smartphones worden toegevoegd.
Voordat u verbinding maakt met de camera, dient u eerst de speciale
gratis app CameraWindow op de smartphone te installeren. Raadpleeg
de website van Canon voor details over deze toepassing (ondersteunde
smartphones en functies).
Ongeacht hoe u de apparaten verbindt, kunt u de smartphone
ook gebruiken om camerabeelden te geotaggen (
=
141) of om
op afstand opnamen te maken (
=
142).
124
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
6
Kies een smartphone om verbinding
mee te maken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
smartphone te selecteren en druk daarna
op de knop [ ].
Nadat een verbinding met de smartphone
tot stand is gebracht, wordt de naam
van de smartphone weergegeven op de
camera. (Dit scherm sluit na ongeveer
een minuut.)
7
Importeer afbeeldingen.
Gebruik de smartphone om beelden
vanaf de camera naar de smartphone
te importeren.
Gebruik de smartphone om de verbinding
te verbreken. De camera wordt
automatisch uitgeschakeld.
Houd rekening met het volgende als u NFC gebruikt.
- Voorkom dat u de camera en de smartphone hard tegen elkaar
slaat. Dit kan de apparaten beschadigen.
- Afhankelijk van de smartphone kan het voorkomen dat de
apparaten elkaar niet meteen herkennen. Probeer in dat geval
de apparaten in iets andere posities tegen elkaar te houden.
- Plaats geen andere voorwerpen tussen de camera en
smartphone. Houd er ook rekening mee dat camera- of
smartphonehoezen of gelijksoortige accessoires de
communicatie kunnen blokkeren.
3
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
De SSID van de camera wordt
weergegeven.
4
Verbind de smartphone met
het netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen van
de smartphone de SSID (netwerknaam) die
op de camera wordt weergegeven om de
verbinding tot stand te brengen.
5
Open CameraWindow.
Als u een NFC-compatibele Android-
smartphone (besturingssysteem 4.0 of
later) gebruikt, wordt CameraWindow op
de smartphone gestart wanneer u NFC
activeert en de smartphone tegen het
N-teken ( ) van de camera houdt.
Als u een andere smartphone gebruikt,
start u CameraWindow op de smartphone.
Nadat de camera de smartphone herkent,
wordt een scherm weergegeven waarmee
het apparaat kan worden geselecteerd.
125
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
De SSID van de camera wordt
weergegeven.
Kies een smartphone om verbinding mee
te maken, zoals beschreven bij stap 4–6
van “Verzenden naar een smartphone die
is toegewezen aan de knop” (
=
123).
5
Pas de privacy-instelling aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
U kunt de smartphone nu gebruiken
om door beelden op de camera te
bladeren, om beelden te importeren of te
geotaggen, of om op afstand opnamen
te maken.
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
Voor betere beveiliging kunt u vereisen dat een wachtwoord
wordt ingevoerd op het scherm in stap 3. U doet dit door MENU
te openen (
=
30) en tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Wachtwoord] ► [Aan] te selecteren. Voer in dit geval bij stap 4
in het wachtwoordveld op de smartphone het wachtwoord in dat
wordt weergegeven op de camera.
U kunt één smartphone registreren onder de knop [
]. Als u een
andere smartphone wilt toewijzen, wist u eerst de huidige via
MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Mobiele apparaatverbinding].
Niet alle NFC-compatibele smartphones hebben een N-teken
(
). Raadpleeg de handleiding van de smartphone voor
meer informatie.
Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-menu
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
126).
1
Installeer CameraWindow.
Volg stap 1 bij “Verzenden naar een
smartphone die is toegewezen aan de
knop” (
=
123) om CameraWindow op
een smartphone te installeren.
2
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Druk op de knop [
].
Als een scherm wordt weergegeven dat
vraagt om de bijnaam van het apparaat,
voert u de bijnaam in (
=
123).
126
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest
u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
138).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te
kiezen op het scherm bij stap 6.
Een ander toegangspunt gebruiken
Als u de camera met een smartphone verbindt met behulp van de knop [ ]
of via het Wi-Fi-menu, kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
1
Bereid de verbinding voor.
Open het scherm [Wachten op
verbinding]. Volg stap 1–3 bij “Verzenden
naar een smartphone die is toegewezen
aan de knop” (
=
123) of stap 1–4 bij
“Een smartphone toevoegen met het
Wi-Fi-menu” (
=
125).
2
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
6
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om een
beeld te selecteren dat u wilt verzenden.
Druk op de knoppen [ ] om het beeld als
geselecteerd te markeren ([ ]) en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
Nadat het beeld is verzonden,
wordt [Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te verbreken,
drukt u op de knop [
]. Druk in het
bevestigingsscherm op de knoppen [ ][ ]
om [OK] te selecteren en druk daarna op
de knop [ ]. U kunt ook de smartphone
gebruiken om de verbinding te verbreken.
Om meerdere smartphones toe te
voegen, herhaalt u de bovenstaande
procedures vanaf stap 1.
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Ja] kiest in stap 5. Als u de
camerabeelden privé wilt houden, zodat ze niet kunnen worden
bekeken op de smartphone, kiest u [Nee] bij stap 5.
Zodra u een smartphone hebt geregistreerd, kunt u de
bijbehorende privacyinstelling op de camera aanpassen (
=
143).
127
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden opslaan op een computer
Voorbereidingen voor het registreren van
een computer
De computeromgeving controleren
De camera kan via Wi-Fi verbinding maken met computers met de
volgende besturingssystemen. Voor uitgebreide informatie over
systeemvereisten en compatibiliteit, inclusief ondersteuning door nieuwe
besturingssystemen, gaat u naar de website van Canon.
Windows 8/8.1
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.9
Mac OS X 10.8.2 of later
De Windows 7-edities Starter en Home Basic worden
niet ondersteund.
Voor Windows 7 N (Europese versie) en KN (Zuid-Koreaanse
versie) is een afzonderlijke download en installatie van Windows
Media Feature Pack vereist.
Raadpleeg de volgende website voor meer informatie.
http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=159730
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
U hebt het volgende nodig:
Computer
USB-kabel (op het uiteinde voor de camera: mini-B)*
* Een USB-kabel wordt niet meegeleverd. Hoewel u de software kunt installeren
zonder kabel, worden sommige functies niet toegevoegd.
3
Selecteer [Ander netwerk].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ander
netwerk] te kiezen en druk vervolgens op
de knop [
].
Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4
Maak verbinding met het toegangspunt
en selecteer de smartphone.
Bij toegangspunten die WPS
ondersteunen, maakt u verbinding met
het toegangspunt en selecteert u de
smartphone zoals wordt beschreven
bij stap 5–8 van “WPS-compatibele
toegangspunten gebruiken” (
=
130).
Bij toegangspunten die WPS niet
ondersteunen, volgt u stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten in
de lijst” (
=
132) om verbinding te maken
met het toegangspunt en de smartphone
te kiezen.
5
Congureer de privacyinstellingen
en verzend de beelden.
Volg stap 5–6 bij “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
125)
om de privacyinstellingen te congureren
en de beelden te verzenden.
Eerdere toegangspunten
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder toegangspunt,
volgt u stap 3 bij “Verzenden naar een smartphone die is toegewezen aan
de knop” (
=
123) of stap 4 bij “Een smartphone toevoegen met het Wi-Fi-
menu” (
=
125).
Om de camera als toegangspunt te gebruiken, selecteert u [Ander
netwerk] in het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot
stand wordt gebracht. Kies vervolgens [Camera Access Point modus].
Om automatisch opnieuw verbinding te maken met een eerder
toegangspunt, volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt
gebruiken” (
=
126) vanaf stap 5.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk] in
het scherm dat wordt getoond wanneer de verbinding tot stand wordt
gebracht en volgt u de procedure bij “Een ander toegangspunt gebruiken”
(
=
126) vanaf stap 4.
128
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Zonder de camera aan te sluiten
Klik op [Install without connecting the
device/Installeren zonder het apparaat
aan te sluiten] en volg de instructies
op het scherm om verder te gaan met
de installatie.
4
Installeer de bestanden.
De installatie kan enige tijd duren,
afhankelijk van de prestaties van de
computer en de internetverbinding.
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
Nadat de installatie is voltooid en de
camera is aangesloten op de computer,
dient u de camera uit te schakelen
voordat u de kabel loskoppelt.
Wanneer u over meer dan één camera beschikt, dient u elke camera
afzonderlijk te gebruiken om de software ervan bij te werken naar de
meest recente versie. De inhoud en functionaliteit van de software
kan namelijk verschillen afhankelijk van het type camera.
1
Download de software.
Ga met een computer met
internetverbinding naar
http://www.canon.com/icpd/.
Ga naar de site voor uw land of regio.
Download de software.
2
Start de installatie.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met
de installatie.
3
Wanneer er een bericht wordt
weergeven met het verzoek de
camera aan te sluiten, kunt u kiezen
of u dit wilt.
De camera aansluiten op de computer
Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera (2).
Steek de grote stekker van de USB-
kabel in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
Schakel de camera in en volg de
instructies op het scherm om de
installatie te voltooien.
(
1
)
(
2
)
129
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-
normen bij “Wi-Fi” (
=
196).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup,
=
130) ondersteunt of niet
(
=
132). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK
(AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP),
WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen met
de systeembeheerder voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
congureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met
de computer.
1
Controleer of de computer verbonden
is met een toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2
Congureer de instelling.
Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu
► [Alle programma’s] ► [Canon Utilities]
► [CameraWindow] ► [Wi-Fi connection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
Congureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de
volgende Windows-instellingen gecongureerd.
- Mediastreaming inschakelen.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan
zien (vinden).
- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch
kunnen detecteren.
Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen van
uw beveiligingssoftware.
130
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
4
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
5
Kies [WPS-verbinding].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[WPS-verbinding] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
6
Kies [PBC-methode].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[PBC-methode] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die een
interne draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router” genoemd.
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen ltert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren door MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [MAC-adres
controleren] te kiezen.
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten via
Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button conguratiemethode gebruiken
of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS ondersteunt.
1
Controleer of de computer verbonden
is met een toegangspunt.
Raadpleeg de gebruikshandleidingen van
het toegangspunt en het apparaat voor
instructies om de verbinding te controleren.
2
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Druk op de knop [
].
Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt
weergegeven, drukt u op de knop [
].
Gebruik het weergegeven toetsenbord
om een bijnaam in te voeren (
=
31).
Druk in het scherm [Bijnaam apparaat]
op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
131
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
10
Geef CameraWindow weer.
Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
Mac OS: CameraWindow wordt
automatisch weergegeven als er een
Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht
tussen de camera en de computer.
11
Importeer afbeeldingen.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren van
afbeeldingen is voltooid. Raadpleeg
“Softwarehandleiding” (
=
164) voor
instructies over het bekijken van beelden
op de computer.
7
Breng de verbinding tot stand.
Houd op het toegangspunt de
WPS-verbindingsknop enkele
seconden ingedrukt.
Druk op de camera op de knop [
] om
naar de volgende stap te gaan.
De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8
Kies het doelapparaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de naam
van het doelapparaat te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens
op [Conguratiescherm] en op
[Een apparaat toevoegen].
Dubbelklik op het pictogram van
de verbonden camera.
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd
en de camera en computer met elkaar
verbonden zijn, wordt het AutoPlay-
scherm weergegeven. Er wordt niets
weergegeven op het camerascherm.
132
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
3
Voer het wachtwoord in voor
het toegangspunt.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer vervolgens het
wachtwoord in (
=
31).
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Volgende]
te kiezen en druk daarna op de knop [
].
4
Kies [Auto].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Auto]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [
].
Om beelden op te slaan op een
verbonden computer, volgt u de procedure
bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
130) vanaf stap 8.
Kijk op het toegangspunt zelf of in de gebruikershandleiding als
u het wachtwoord van het toegangspunt wilt vaststellen.
Er kunnen maximaal 16 toegangspunten worden weergegeven.
Als er geen toegangspunten worden gedetecteerd, zelfs niet
nadat u [Vernieuwen] hebt geselecteerd bij stap 2 om de lijst bij
te werken, kiest u [Handmatige instellingen] om handmatig een
toegangspunt in te stellen. Volg de instructies op het scherm en
voer een SSID, beveiligingsinstellingen en een wachtwoord in.
Wanneer u een toegangspunt waarmee u al verbonden bent
gebruikt om verbinding te kunnen maken met een ander apparaat,
wordt [*] weergegeven voor het wachtwoord bij stap 3. Als u
hetzelfde wachtwoord wilt gebruiken, drukt u op de knoppen [ ][ ]
om [Volgende] te selecteren. Druk vervolgens op de knop [ ].
Eerdere toegangspunten
U kunt automatisch opnieuw verbinding maken met een eerder
toegangspunt als u stap 4 volgt bij “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
130).
Om opnieuw verbinding te maken met het toegangspunt controleert
u of het doelapparaat al is aangesloten en volgt u de procedure bij
“WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (
=
130) vanaf stap 8.
Als u een ander toegangspunt wilt, selecteert u [Ander netwerk] in het
scherm dat na de verbinding wordt getoond. Vervolgens volgt u de
procedure bij “WPS-compatibele toegangspunten gebruiken” (
=
130)
vanaf stap 5 of de procedure bij “Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
132) vanaf stap 2.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
Er wordt een bericht weergegeven als de bijnaam die u invoert,
met een symbool of spatie begint. Druk op de knop [
] en voer
een andere bijnaam in.
Wanneer de camera verbonden is met een computer is het
camerascherm leeg.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven, klikt u op
het pictogram [CameraWindow] in het dock.
Schakel de camera uit om de verbinding te verbreken.
Als u [PIN-methode] kiest bij stap 6 wordt een pincode op het
scherm weergegeven. Stel deze code in bij het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Apparaat selecteren].
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding die is
meegeleverd met uw toegangspunt.
Verbinding maken met toegangspunten in de lijst
1
Bekijk de lijst met toegangspunten.
Geef de lijst met netwerken
(toegangspunten) weer, zoals wordt
beschreven bij stap 1–4 in “WPS-
compatibele toegangspunten gebruiken”
(
=
130).
2
Kies een toegangspunt.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
netwerk (toegangspunt) te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
133
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Wanneer het aanmeldscherm wordt
weergegeven, voert u uw gebruikersnaam
en wachtwoord in om u aan te melden.
Als u nog geen CANON iMAGE
GATEWAY-account hebt, volgt u de
instructies om de lidmaatschapsregistratie
te voltooien (gratis).
2
Selecteer het type camera.
Op dit cameramodel wordt [ ]
weergegeven in het Wi-Fi-menu.
Zodra u [
] hebt geselecteerd, wordt
een pagina weergegeven waar u de
vericatiecode kunt invoeren. Op deze
pagina in stap 7 voert u de vericatiecode
in die wordt weergegeven op de camera
na stap 3–6.
3
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Druk op de knop [ ].
Als het scherm [Bijnaam apparaat] wordt
weergegeven, drukt u op de knop [
].
Gebruik het weergegeven toetsenbord
om een bijnaam in te voeren (
=
31).
Druk in het scherm [Bijnaam apparaat]
op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
Beelden verzenden naar een
geregistreerde webservice
Webservices registreren
Gebruik een smartphone of computer om de camera toe te voegen aan
webservices die u wilt gebruiken.
Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig
om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere
webservices in te voeren.
Raadpleeg de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer informatie
over de browservereisten (Microsoft Internet Explorer, enzovoort),
inclusief instellingen en versiegegevens.
Voor informatie over landen en regio’s waar CANON iMAGE
GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon
(http://www.canon.com/cig/).
U moet een account hebben bij andere webservices dan CANON
iMAGE GATEWAY als u deze wilt gebruiken. Voor meer informatie
gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren.
Mogelijk worden kosten in rekening gebracht voor een
internetverbinding en het gebruik van een toegangspunt.
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Nadat u de camera en CANON iMAGE GATEWAY hebt gekoppeld,
voegt u CANON iMAGE GATEWAY toe als bestemmingswebservice
op de camera.
1
Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina met
cameraweblinkinstellingen.
Ga op een computer of smartphone naar
http://www.canon.com/cig/ om de site van
CANON iMAGE GATEWAY te openen.
134
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
8
Controleer de bevestigingsnummers
om het instellingsproces te voltooien.
Zorg ervoor dat het bevestigingsnummer
op de camera overeenkomt met het
nummer op de smartphone of computer.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Voltooi het instelproces op de
smartphone of computer.
[
] (
=
139) en CANON iMAGE
GATEWAY zijn nu toegevoegd als
bestemmingen en het pictogram [
]
wordt gewijzigd in [ ].
Er wordt een bericht weergegeven op
de smartphone of computer om aan te
geven dat dit proces is voltooid. Als u nog
meer webservices wilt toevoegen, volgt
u de procedure bij “Andere webservices
registreren” (
=
135) vanaf step 2.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het menu opent. Druk op de knoppen [
][ ] om
het menu te openen waarmee u een apparaat kunt selecteren.
Selecteer vervolgens het apparaat.
4
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
5
Selecteer [Veriëren].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Veriëren] te selecteren en druk daarna
op de knop [ ].
6
Maak verbinding met
een toegangspunt.
Maak verbinding met het toegangspunt
zoals wordt beschreven bij stap 5–7
van “WPS-compatibele toegangspunten
gebruiken” (
=
130) of stap 2–4 van
“Verbinding maken met toegangspunten
in de lijst” (
=
132).
Zodra de camera is verbonden met
CANON iMAGE GATEWAY via het
toegangspunt, wordt een vericatiecode
weergegeven.
7
Voer de authenticatiecode in.
Voer op de smartphone of computer de
vericatiecode in die wordt weergegeven
op de camera en ga verder met de
volgende stap.
Er verschijnt een zescijferig
bevestigingsnummer op het scherm.
135
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden uploaden naar webservices
1
Open het Wi-Fi-menu.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Druk op de knop [ ].
2
Kies de bestemming.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
pictogram te kiezen van de webservice
die u wilt gebruiken om te delen en druk
vervolgens op de knop [
].
Als meerdere ontvangers of opties
om te delen worden gebruikt voor een
webservice, kiest u het gewenste item op
het scherm [Ontvanger selecteren] door
op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens op de knop [ ] te drukken.
3
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om een
beeld te selecteren dat u wilt verzenden.
Druk op de knoppen [ ] om het beeld als
geselecteerd te markeren ([ ]) en druk
vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna
op de knop [ ].
Wanneer u uploadt naar YouTube,
leest u de servicevoorwaarden, kiest
u [Akkoord] en drukt u op de knop [
].
Andere webservices registreren
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera. CANON iMAGE GATEWAY dient eerst te
worden geregistreerd op de camera (
=
133).
1
Open het scherm waarmee
u instellingen voor webservices
invoert.
Volg stap 1 bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (
=
133) om in
te loggen bij CANON iMAGE GATEWAY
en open vervolgens het scherm voor
instellingen van webservices.
2
Stel de webservice in die
u wilt gebruiken.
Volg de instructies die op de computer of
smartphone worden weergegeven om de
webservice te congureren.
3
Selecteer [ ].
Druk in de afspeelmodus op de knop [ ]
om het Wi-Fi-menu te openen.
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
De instellingen voor de webservice zijn
nu bijgewerkt.
Als gecongureerde instellingen worden gewijzigd, voert u deze
stappen nogmaals uit om de camera-instellingen bij te werken.
136
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden draadloos afdrukken met
een verbonden printer
Verbind de camera als volgt met een printer via Wi-Fi.
Deze stappen leggen uit hoe u de camera als toegangspunt kunt gebruiken,
maar u kunt ook een bestaand toegangspunt gebruiken (
=
136).
1
Open het Wi-Fi-menu.
Open het Wi-Fi-menu zoals wordt
beschreven bij stap 2 van “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
125).
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
De SSID van de camera wordt
weergegeven.
De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
Nadat de beelden zijn verzonden,
wordt [OK] weergegeven. Druk op de
knop [
] om terug te keren naar het
afspeelscherm.
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en het
formaat van beelden wijzigen of opmerkingen toevoegen voordat
u beelden verzendt (
=
138).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te
kiezen op het scherm bij stap 3.
137
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera’s via Wi-Fi verbinden en beelden tussen de
twee camera’s verzenden.
Een draadloze verbinding kan alleen tot stand worden gebracht bij
camera’s van Canon met een Wi-Fi-functie. Er kan zelfs geen verbinding
gemaakt worden met Canon-camera’s die Eye-Fi-kaarten ondersteunen
als deze geen Wi-Fi-functie hebben. U kunt met deze camera geen
verbinding maken met DIGITAL IXUS WIRELESS-camera’s.
1
Open het Wi-Fi-menu.
Open het Wi-Fi-menu zoals wordt
beschreven bij stap 2 van “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu” (
=
125).
2
Selecteer [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat toevoegen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
Volg stap 1–3 ook op de doelcamera.
Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als
[Verbinding op doel- camera starten]
wordt weergegeven op beide
cameraschermen.
4
Laat de printer verbinding maken
met het netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven om
de verbinding tot stand te brengen.
5
Selecteer de printer.
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
naam van de printer te kiezen en druk
vervolgens op de knop [
].
6
Selecteer een beeld om af te drukken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
Druk op de knoppen [
][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [
].
Zie “Beelden afdrukken” (
=
166) voor
gedetailleerde instructies voor afdrukken.
Om de verbinding te verbreken,
drukt u op de knop [
]. Druk in het
bevestigingsscherm op de knoppen
[
][ ] om [OK] te selecteren en druk
daarna op de knop [
].
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest
u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u stap 3–4 bij
“Een ander toegangspunt gebruiken” (
=
126).
138
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opties voor het verzenden van beelden
U kunt meerdere beelden selecteren om in een keer te verzenden en de
beeldresolutie (het formaat) wijzigen voordat u verzendt. Met sommige
webservices is het ook mogelijk om opmerkingen toe te voegen aan de
beelden die u wilt verzenden.
Opmerkingen over het verzenden van beelden
Raak het Wi-Fi-antennegebied (
=
3) niet aan met uw vingers of
met andere voorwerpen. Als dit wordt bedekt, kan de beeldoverdracht
vertraagd worden.
Afhankelijk van de eigenschappen van het netwerk dat u gebruikt, kan
het lang duren om lms te verzenden. Houd het batterijniveau van de
camera in het oog.
Er kunnen maximaal 50 beelden tegelijk worden verzonden. Er kan
een lm worden verzonden van maximaal 5 minuten (of een digest-lm
van maximaal 13 minuten). Webservices kunnen het aantal beelden
dat of de lengte van lms die u kunt versturen echter beperken.
Raadpleeg voor meer informatie de webservice die u gebruikt.
Voor lms die u niet comprimeert (
=
121), wordt een apart,
gecomprimeerd bestand verzonden in plaats van het originele
bestand. Houd er rekening mee dat dit het verzenden kan vertragen
en dat het bestand alleen wordt verzonden wanneer er genoeg ruimte
voor is op de geheugenkaart.
Houd er rekening mee dat wanneer u lms verzendt naar
smartphones, de ondersteunde beeldkwaliteit kan variëren afhankelijk
van de smartphone. Raadpleeg de handleiding van de smartphone
voor meer informatie.
Op het scherm wordt de sterkte van het draadloze signaal aangegeven
met de volgende pictogrammen.
[
] hoog, [ ] normaal, [ ] laag, [ ] zwak
Afbeeldingen verzenden naar webservices kost minder tijd wanneer
u beelden opnieuw verzendt die al eerder zijn verzonden en die nog
op de CANON iMAGE GATEWAY-server staan.
4
Verzend de beelden.
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
[Select. en verz.] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om een
beeld te selecteren dat u wilt verzenden.
Druk op de knoppen [
] om het beeld als
geselecteerd te markeren ([
]) en druk
vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
[Verzenden] te kiezen en druk daarna op
de knop [
].
De beeldoverdracht wordt gestart.
Tijdens het overbrengen van beelden
wordt het scherm donker.
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
]. Druk in het
bevestigingsscherm op de knoppen
[
][ ] om [OK] te selecteren en druk
daarna op de knop [
].
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken en
vervolgens de instelling te congureren.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest
u MENU (
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ►
[Doelhistorie] ► [Uit].
U kunt ook meerdere beelden in een keer verzenden en de
beeldresolutie wijzigen voordat u verzendt (
=
138).
U kunt het huidige beeld verzenden door [Dit beeld verz.] te
kiezen op het scherm bij stap 4.
139
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden automatisch verzenden
(beeldsynchronisatie)
Beelden op de geheugenkaart die nog niet zijn overgezet kunnen ook
naar een computer of webservices worden verzonden via CANON
iMAGE GATEWAY.
Houd er rekening mee dat beelden niet alleen naar webservices kunnen
worden verzonden.
Voordat u begint
De camera voorbereiden
Registreer [ ] als de bestemming. U kunt ook [ ] toewijzen aan de knop
[ ]. Zo kunt u door gewoon op de knop [ ] te drukken beelden op de
geheugenkaart die nog niet zijn verzonden, naar een computer verzenden
via CANON iMAGE GATEWAY.
1
Voeg [ ] toe als bestemming.
Voeg [ ] toe als bestemming, zoals
wordt beschreven bij “CANON iMAGE
GATEWAY registreren” (
=
133).
Als u een webservice wilt selecteren
als de bestemming, voert u de stappen
bij “Andere webservices registreren”
(
=
135) uit om de camera-instellingen
bij te werken.
2
Kies het type beelden dat u wilt
verzenden (alleen wanneer u ook
lms verzendt).
Druk op de knop [ ] en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [ ]
(
=
30).
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Beeldsync.] te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
[Foto’s/lms] te selecteren.
De beeldresolutie selecteren (Formaat)
Kies op het scherm voor beeldoverdracht [ ] door op de knoppen [ ][ ]
te drukken. Druk daarna op de knop [ ]. Kies op het getoonde scherm
de resolutie door op de knoppen [ ][ ] te drukken en daarna op de knop
[ ] te drukken.
Als u beelden met het oorspronkelijke formaat wilt verzenden,
selecteert u [Nee] als optie voor het wijzigen van het formaat.
Als u [
] of [ ] selecteert, wordt het formaat van beelden die groter zijn
dan het geselecteerde formaat, gewijzigd voordat ze worden verzonden.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
De grootte van beelden kan ook worden ingesteld in MENU
(
=
30) ► tabblad [ ] ► [Instellingen Wi-Fi] ► [Vergr./verkl.
voor versturen].
Opmerkingen toevoegen
U kunt met de camera opmerkingen toevoegen aan beelden die u naar
e-mailadressen, sociale netwerkservices en dergelijke verzendt. Hoeveel
ruimte u voor uw opmerkingen hebt, is afhankelijk van de webservice.
1
Open het scherm om opmerkingen
toe te voegen.
Kies op het scherm voor beeldoverdracht
[ ] door op de knoppen [ ][ ][ ][ ] te
drukken. Druk daarna op de knop [ ].
2
Voeg een opmerking toe (=
31).
3
Verzend het beeld.
Wanneer u geen opmerking hebt ingevoerd, wordt automatisch de
opmerking verzonden die in CANON iMAGE GATEWAY is ingesteld.
U kunt ook meerdere beelden van een opmerking voorzien voordat
u ze verzendt. Dezelfde opmerking wordt toegevoegd aan alle
beelden die samen worden verzonden.
140
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden verzenden
Beelden die worden verzonden vanaf de camera, worden automatisch
opgeslagen op de computer.
Als de computer waarnaar u beelden wilt verzenden is uitgeschakeld,
worden de beelden tijdelijk op de CANON iMAGE GATEWAY-server
opgeslagen. Opgeslagen beelden worden regelmatig gewist. Zorg er
daarom voor dat u de computer aanzet en de beelden opslaat.
1
Verzend de beelden.
Als u [ ] al hebt toegewezen aan de
knop [ ], drukt u op de knop [ ].
Als u de knop nog niet op deze manier
hebt toegewezen, kiest u [
] zoals wordt
beschreven bij stap 1–2 van “Beelden
uploaden naar webservices” (
=
135).
Zodra de verbinding tot stand is
gebracht worden de beelden verzonden.
Wanneer de beelden naar de CANON
iMAGE GATEWAY-server zijn verzonden,
wordt [
] op het scherm weergegeven.
2
Beelden opslaan op de computer.
Beelden worden automatisch op
de computer opgeslagen wanneer
u deze aanzet.
Beelden worden automatisch verzonden
naar webservices vanaf de CANON
iMAGE GATEWAY-server, zelfs als de
computer is uitgeschakeld.
Gebruik tijdens het verzenden van beelden een volledig
opgeladen batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk
verkrijgbaar,
=
155).
3
Wijs [ ] toe aan de knop [ ] (alleen
bij het verzenden van beelden door
op de knop [ ] te drukken).
Wis de instelling voor de knop [ ] als
er al een smartphone aan de knop is
toegewezen (
=
123).
Open het scherm voor mobiele
verbindingen, zoals wordt beschreven
bij stap 2 van “Verzenden naar een
smartphone die is toegewezen aan de
knop” (
=
123). Druk op de knoppen
[ ][ ] om [ ] te selecteren en druk
daarna op de knop [ ].
De computer voorbereiden
Installeer en congureer de software op de doelcomputer.
1
Installeer de software.
Installeer de software op een computer
met internetverbinding (
=
127).
2
Registreer de camera.
Windows: klik met de rechtermuisknop in
de taakbalk op [ ] en klik op [Add new
camera/Nieuwe camera toevoegen].
Mac OS: klik in de menubalk op [
] en
klik vervolgens op [Add new camera/
Nieuwe camera toevoegen].
Er wordt een lijst weergegeven met
camera’s die zijn gekoppeld aan CANON
iMAGE GATEWAY. Kies de camera waar
u beelden vandaan wilt sturen.
Zodra de camera is geregistreerd en
de computer gereed is om beelden
te ontvangen, wordt het pictogram
gewijzigd in [
].
141
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Een smartphone gebruiken om camerabeelden
te bekijken en de camera te bedienen
Met de speciale smartphoneapp CameraWindow kunt u het volgende doen.
Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone
opslaan
Beelden op de camera geotaggen (
=
141)
Opnamen maken op afstand (
=
142)
De smartphone moet in de camera-instellingen toestemming hebben
om camerabeelden te bekijken (
=
123,
=
125,
=
143).
Beelden op de camera geotaggen
GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale
toepassing CameraWindow, kunnen worden toegevoegd aan beelden
op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie, waaronder de
breedtegraad, lengtegraad en hoogte.
Voordat u opnamen maakt, zorgt u ervoor dat de datum en tijd en
uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld, zoals wordt beschreven
bij “De datum en tijd instellen” (
=
20). Volg ook de stappen bij
“Wereldklok” (
=
146) om eventuele opnamebestemmingen in
andere tijdzones aan te geven.
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto’s
of lms zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen
of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met
anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar vele
anderen ze kunnen bekijken.
Zelfs als beelden met een andere methode op de computer zijn
geïmporteerd, worden alle beelden naar de computer verzonden
die niet via CANON iMAGE GATEWAY naar de computer
zijn verzonden.
Het verzenden wordt sneller uitgevoerd als de bestemming op
een computer is op hetzelfde netwerk als de camera, omdat
beelden worden verzonden via het toegangspunt in plaats van via
CANON iMAGE GATEWAY. Beelden die worden opgeslagen op
de computer worden verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY,
daarom dient de computer verbonden te zijn met internet.
142
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De camera werkt in modus [ ] wanneer er opnamen worden
gemaakt op afstand. Sommige FUNC.- en MENU-instellingen
die u vooraf hebt gecongureerd, kunnen echter automatisch
worden aangepast.
Filmopnamen maken is niet beschikbaar.
Eventuele schokkerige bewegingen die op de smartphone worden
getoond en die het gevolg zijn van de verbindingskwaliteit,
hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
Er worden geen AF-kaders weergegeven. Maak een testfoto om
de scherpstelling te controleren.
Vastgelegde beelden worden niet overgebracht naar de
smartphone. Gebruik de smartphone om door beelden te
bladeren en vanaf de camera te importeren.
Opnamen maken op afstand
Terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw smartphone, kunt u de
smartphone gebruiken om op afstand een opname te maken.
1
Zet de camera vast.
Zodra er begonnen wordt met opnamen
maken op afstand, wordt de lens van de
camera uitgeschoven. De camera kan ook
verplaatst worden door lensbewegingen
als gevolg van zoomen. Om de camera stil
te houden, plaatst u deze op een statief of
neemt u andere maatregelen.
2
Verbind de camera en de
smartphone (=
123, =
125).
Kies [Ja] in de privacyinstellingen.
3
Selecteer opnamen maken op afstand.
Selecteer opnamen maken op afstand in
CameraWindow op de smartphone.
De lens van de camera wordt
uitgeschoven. Druk niet in de buurt
van de lens en zorg ervoor dat er geen
voorwerpen in de weg van de lens zitten.
Zodra de camera klaar is voor opnamen
maken op afstand, wordt een livebeeld
van de camera weergegeven op
de smartphone.
Er wordt dan een bericht weergegeven
op de camera en alle bedieningsfuncties
worden uitgeschakeld. De ON/OFF-knop
kan wel worden ingedrukt.
4
Maak de opname.
Gebruik de smartphone om een opname
te maken.
143
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Congureerbare items
Verbinding
Web-
services
[Bijnaam apparaat veranderen]
(
=
143)
O O O O
[Instell. tonen] (
=
125)
O
[Verbindingsinfo wissen] (
=
143)
O O O O
O
: Congureerbaar
: Niet congureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
143) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de
knop [ ].
Selecteer het invoerveld en druk op de
knop [
]. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam in
te voeren (
=
31).
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
143) uit, kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk op de
knop [ ].
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [
][ ] om [OK] te selecteren.
Druk daarna op de knop [ ].
De verbindingsinformatie wordt gewist.
Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies het
apparaat dat u wilt bewerken.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om het
scherm te openen waarmee het apparaat
gekozen kan worden. Druk op de
knoppen [ ][ ][ ][ ] om het pictogram
te selecteren van een apparaat dat u wilt
bewerken en druk daarna op de knop [ ].
2
Kies [Apparaat bewerken].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Apparaat bewerken] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
3
Kies een apparaat om te bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
apparaat te selecteren dat u wilt bewerken
en druk vervolgens op de knop [ ].
4
Kies een item dat u wilt bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
een item om te bewerken te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service waartoe de
camera toegang heeft.
144
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De standaardinstellingen voor Wi-Fi herstellen
Zet de standaardinstellingen van Wi-Fi terug als u niet meer eigenaar bent
van de camera of als u deze weggooit.
Door de Wi-Fi-instellingen te resetten worden ook alle instellingen voor
webservices gewist. Als u deze optie wilt gebruiken, moet u zeker weten
dat u alle Wi-Fi-instellingen wilt resetten.
1
Kies [Instellingen Wi-Fi].
Druk op de knop [ ] en kies
[Instellingen Wi-Fi] op het tabblad [ ]
(
=
30).
2
Kies [Instellingen resetten].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Instellingen resetten] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
3
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
De standaardinstellingen van Wi-Fi zijn
nu gereset.
Om andere standaardinstellingen te resetten (behalve Wi-Fi),
kiest u [Reset alle] op het tabblad [
] (
=
152).
145
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Basisfuncties van de camera aanpassen
Functies van MENU (
=
30) op het tabblad [ ] kunnen worden ingesteld.
Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar
wens aanpassen.
Camerageluiden dempen
U dempt camerageluiden en lms als volgt.
Selecteer [mute] en kies vervolgens [Aan].
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop [ ]
ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt.
Als u de camerageluiden dempt worden lms afgespeeld
zonder geluid (
=
101). Om lms weer af te spelen met geluid,
drukt u op de knop [
]. Pas het volume naar wens aan met de
knoppen [
][ ].
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
Selecteer [Volume] en druk vervolgens
op de knop [
].
Kies een item en druk op de knoppen
[
][ ] om het volume aan te passen.
8
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak
146
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en
naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig
om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone
thuis instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen”
(
=
20).
1
Geef uw bestemming op.
Selecteer [Tijdzone] en druk op de
knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om de
bestemming te selecteren.
Om de zomertijd in te stellen (normale
tijd plus 1 uur), kiest u [
] door op
de knoppen [ ][ ] te drukken. Kies
vervolgens [ ] door op de knoppen
[ ][ ] te drukken.
Druk op de knop [
].
2
Schakel over naar de tijdzone
van uw bestemming.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
[
] verschijnt nu op het opnamescherm
(
=
180).
Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (
=
20), worden
de datum en tijd voor de optie [
Thuis] automatisch bijgewerkt.
Hints en tips verbergen
Er verschijnen normaal gesproken hints en tips wanneer u items kiest in
FUNC. (
=
29) of MENU (
=
30). U kunt deze informatie desgewenst
uitschakelen.
Selecteer [Hints en tips] en selecteer
vervolgens [Uit].
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
Selecteer [Datum/Tijd] en druk
vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om de instelling aan
te passen.
147
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (
=
26).
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop [
].
Nadat u een item hebt geselecteerd,
drukt u op de knoppen [
][ ] om dit item
aan te passen.
Om de batterij te sparen, kiest u normaal gesproken [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als
u [Automatisch Uit] instelt op [Uit].
Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer
u Eco-modus (
=
147) op [Aan] hebt gezet.
Timing voor het intrekken van de lens
Nadat u op de knop [ ] hebt gedrukt in de opnamemodus (
=
25)
wordt om veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken.
Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop [ ]
drukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en selecteer
dan [0 sec.].
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker om
het batterijverbruik te beperken.
1
Congureer de instelling.
Kies [Eco-modus] en kies vervolgens [Aan].
[ ] verschijnt nu op het opnamescherm
(
=
180).
Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer twee
seconden niet wordt gebruikt. Daarna gaat
het scherm na ongeveer tien seconden
uit. De camera wordt na ongeveer drie
minuten inactiviteit uitgeschakeld.
2
Maak de opname.
Als het scherm is uitgeschakeld maar de
lens nog niet is ingetrokken, kunt u het
scherm weer inschakelen en gereedmaken
voor het maken van opnamen door de
ontspanknop half in te drukken.
148
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden
van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een
andere manier veilig.
1
Open het scherm [Formatteren].
Selecteer [Formatteren] en druk op
de knop [ ].
2
Kies [OK].
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Annuleer] te selecteren, druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ].
3
Formatteer de geheugenkaart.
Om het formatteren te starten, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Als het formatteren is voltooid,
verschijnt de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd]. Druk op de knop [
].
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van
de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestands-
beheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet
de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer
u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen
van de kaart, om te voorkomen dat persoonlijke informatie
wordt verspreid.
Schermhelderheid
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
U kunt de helderheid van het scherm en van de zoeker afzonderlijk
instellen. Activeer eerst de gewenste weergave door op de knop [ ]
te drukken.
Selecteer [LCD Helderheid] en druk
vervolgens op de knoppen [
][ ] om de
helderheid aan te passen.
Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ] minstens een
seconde ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven
of wanneer de enkelvoudige weergave is ingeschakeld. (Hiermee
negeert u de instelling van [LCD Helderheid] op het tabblad [
].)
Druk nogmaals minstens een seconde op de knop [
] of herstart
de camera om de oorspronkelijke helderheid van het scherm
te herstellen.
Het opstartscherm verbergen
U kunt desgewenst het opstartscherm dat normaal verschijnt wanneer
u de camera inschakelt, deactiveren.
Selecteer [opstart scherm] en selecteer
vervolgens [Uit].
149
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Bestandsnummering
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001–9999)
en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen
bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en kies vervolgens
een optie.
Continu
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden
de beelden oplopend genummerd totdat u een opname
maakt en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een
nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de
opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer
van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in
de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers
vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde (
=
148))
geheugenkaart.
Raadpleeg “Softwarehandleiding” (
=
164) voor informatie over
mapstructuren en afbeeldingstypen op de kaart.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren
wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de
aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden
op de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van
continue opnamen gaat langzamer of het opnemen van een lm wordt
plotseling afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens
op de geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert,
kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer,
of stelt u de beelden op een andere manier veilig.
Druk op het scherm in stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren” (
=
148)
op de knoppen [ ][ ] om [Low Level
Format] te kiezen. Druk daarna op de
knoppen [ ][ ] om deze optie te kiezen.
Het pictogram [ ] wordt weergegeven.
Voer de stappen 2–3 in
“Geheugenkaarten formatteren”
(
=
148) uit om door te gaan met
het formatteren.
Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten
formatteren” (
=
148), omdat de gegevens in alle
opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren
door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist
maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
150
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De digitale horizon kalibreren
Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om waterpas
opnamen te maken.
De kalibratie is nauwkeuriger als u van tevoren een raster weergeeft
(
=
96) waarmee u de camera waterpas kunt krijgen.
1
Zorg dat de camera waterpas staat.
Plaats de camera op een vlakke
ondergrond, bijvoorbeeld een tafel.
2
Kalibreer de digitale horizon.
Selecteer [Digitale horizon] en druk
vervolgens op de knop [ ].
Kies [Kalibreren] en druk op de knop [
].
Er verschijnt een bevestigingsbericht op
het scherm.
Kies [OK] en druk daarna op de knop [
].
De digitale horizon herstellen
Herstel de oorspronkelijke toestand van de digitale horizon als volgt.
Dit is alleen mogelijk als u de digitale horizon hebt gekalibreerd.
Selecteer [Digitale horizon] en druk
vervolgens op de knop [
].
Kies [Reset] en druk vervolgens op
de knop [
].
Kies [OK] en druk daarna op de knop [
].
Beelden opslaan op datum
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
Beelden worden nu opgeslagen in mappen
die op de opnamedatum worden gemaakt.
Metrische/Niet-metrische weergave
Desgewenst kunt u de maateenheden, die worden getoond bij de
hoogte-informatie voor GPS (
=
103,
=
141), de zoombalk (
=
33),
de MF-indicator (
=
79) en andere plaatsen, wijzigen van m/cm naar ft/in.
Selecteer [Maateenheden] en selecteer
vervolgens [ft/in].
151
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Alle copyrightinformatie verwijderen
Ga als volgt te werk als u tegelijkertijd de naam van de maker en de
copyrightdetails wilt verwijderen.
Doorloop de stappen bij
“Auteursrechtinformatie instellen die
in beelden moet worden opgenomen”
(
=
151) en kies [Verwijder copyrightinfo].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
De copyrightinfo die al in beelden is opgenomen,
wordt niet verwijderd.
Certicatielogo’s controleren
Sommige logo’s voor certicatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certicatielogo’s staan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op de
camerabehuizing.
Selecteer [Certicaatlogo weergeven] en
druk vervolgens op de knop [
].
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden
moet worden opgenomen
Als u de naam van de maker en auteursrechtdetails in beelden wilt
opnemen, stelt u deze informatie als volgt op voorhand in.
Kies [Copyrightinformatie] en druk
vervolgens op de knop [
].
Druk op de knoppen [
][ ] om
[Voer naam van auteur in] of
[Voer copyrightdetails in] te kiezen.
Druk op de knop [ ] om het toetsenbord
te openen en voer de naam in (
=
31).
Druk op de knop [
].
Nadat [Wijzigingen accepteren?] wordt
weergegeven, drukt u op de knoppen
[ ][ ] om [Ja] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
De hier ingestelde informatie wordt nu
in beelden opgenomen.
Als u de ingevoerde informatie wilt controleren,
kiest u [Geef copyrightinfo weer] op het bovenstaande scherm
en drukt u op de knop [
].
U kunt ook de software (
=
164) gebruiken om copyrightinformatie
in te voeren, te wijzigen of te verwijderen. Mogelijk worden
bepaalde tekens die met de software zijn ingevoerd niet
weergegeven. Deze worden echter wel correct in de beelden
vastgelegd.
U kunt copyrightinformatie die in beelden is vastgelegd
controleren met behulp van de software, zodra u de beelden
op een computer hebt opgeslagen.
152
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Weergavetaal
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Selecteer [Taal
] en druk vervolgens
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de
knop [
] ingedrukt te houden en meteen op de knop [ ]
te drukken.
Andere instellingen aanpassen
U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [ ].
[Video Systeem] (
=
157)
[Instellingen Wi-Fi] (
=
122)
[Mobiele apparaatverbinding] (
=
123)
Standaardwaarden herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
1
Open het scherm [Reset alle].
Selecteer [Reset alle] en druk op de
knop [ ].
2
Herstel de standaardinstellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
De volgende functies worden niet hersteld naar de
standaardinstellingen.
- Informatie die met Gezichts-ID is vastgelegd (
=
47)
- [
]-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (
=
146), [Tijdzone]
(
=
146), [Taal ] (
=
152) en [Video Systeem] (
=
157)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt
vastgelegd (
=
77)
- Opnamemodus (
=
59)
- Instellingen Wi-Fi (
=
122)
- Gekalibreerde waarde voor de digitale horizon (
=
150)
153
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
9
Accessoires
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere
apart verkrijgbare, compatibele accessoires
154
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten
wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het
merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/
of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door
de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld
lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een
slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd,
hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
Systeemoverzicht
Draagriem
Batterij
NB-10L*
1
Batterijlader
CB-2LC/CB-2LCE*
1
USB-kabel (op het uiteinde voor de camera:
mini-B)*
2
Geheugenkaart Kaartlezer Windows/
Macintosh-
computer
Tv-/
videosysteem
Voedingsadapterset
ACK-DC80
Meegeleverde accessoires
Voeding
Kabels
HDMI-kabel HTC-100
Stereo AV-kabel
AVC-DC400ST
Flitseenheden
Lensaccessoires
PictBridge-compatibele printers
Speedlite*
3
600EX-RT, 600EX, 580EX II, 430EX II,
320EX, 270EX II
Canon-lenslter
(67 mm dia.)*
4
Lenskap
LH-DC90
Afstandsschakelaar RS-60E3
Overige accessoires
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel
IFC-400PCU).
*3 De volgende accessoires worden eveneens ondersteund: Speedlite 580EX,
430EX, 270EX en 220EX, Speedlite Transmitter ST-E2 en Speedlite-beugel
SB-E2.
*4 Vereist lteradapter FA-DC67A.
155
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Flitseenheden
Speedlite 600EX-RT/600EX/580EX II/
430EX II/320EX/270EX II
Flitseenheid met itsschoenbevestiging
die vele soorten geitste foto’s
mogelijk maakt.
De Speedlite 580EX, 430EX, 270EX en
220EX worden eveneens ondersteund.
Speedlite-beugel SB-E2
Voorkomt dat er onnatuurlijke schaduwen
naast de onderwerpen verschijnen
bij opnamen vanuit een verticale
positie. Inclusief een kabel voor losse
itsschoen OC-E3.
Speedlite Transmitter ST-E2
Hiermee kunnen externe Speedlite-
itseenheden draadloos worden bediend
(behalve de Speedlite 220EX/270EX).
Overige accessoires
Interfacekabel IFC-400PCU
Om de camera op een computer of
printer aan te sluiten.
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u uw opnamen afspelen op een
groter scherm.
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht.
De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn
wellicht niet meer verkrijgbaar.
Voedingen
Batterij NB-10L
Oplaadbare lithium-ionbatterij
Batterijlader CB-2LC/CB-2LCE
Lader voor batterij NB-10L
Voedingsadapterset ACK-DC80
Hiermee kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken of
wanneer u de camera aansluit op een
printer of computer. U kunt op deze manier
niet de batterij in de camera opladen.
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt
in gebieden met een wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
156
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Printers
PictBridge-compatibele printers
van Canon
Zelfs zonder computer kunt u beelden
afdrukken door de camera rechtstreeks
aan te sluiten op een printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
HDMI-kabel HTC-100
Om de camera aan te sluiten op een
HDMI-aansluiting van een hdtv.
Afstandsschakelaar RS-60E3
Maakt afstandsbediening van de
ontspanknop mogelijk (de ontspanknop
wordt half of helemaal ingedrukt).
Lenskap LH-DC90
Hiermee beperkt u de hoeveelheid licht
die buiten de beeldhoek van buitenaf
in de lens komt en ikkeringen of
beeldschaduwen veroorzaakt die de
beeldkwaliteit aantasten.
Filteradapter FA-DC67A
Deze adapter hebt u nodig om een
67 mm-lter te bevestigen.
Canon-lenslter (67 mm-dia.)
Hiermee beschermt u de lens en kunt
u opnamen maken met diverse effecten.
U kunt niet tegelijkertijd een lenslter en een lensdop bevestigen
op de camera.
157
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
3
Schakel de tv in en stel deze in
op de video-ingang.
Stel de tv-ingang in op de video-ingang
waarop u in stap 2 de kabel hebt
aangesloten.
4
Schakel de camera in.
Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
De camerabeelden worden
nu weergegeven op de tv.
(Het camerascherm blijft leeg.)
Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld
als de camera is aangesloten op een hdtv.
Optionele accessoires gebruiken
Foto’s
Films
Afspelen op een tv
Foto’s
Films
Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken
op een groter scherm.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (
=
181).
Afspelen op een HD-tv
Foto’s
Films
Als u de camera op een HD-tv aansluit met de HDMI-kabel HTC-100
(afzonderlijk verkrijgbaar), kunt u uw opnamen bekijken op het grotere
tv-scherm. Films die zijn opgenomen met een resolutie van [ ],
[ ] of [ ] kunnen in HD-kwaliteit worden bekeken.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
158
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook
opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere
tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via
het camerascherm. AF-Punt Zoom (
=
54), MF-Punt Zoom
(
=
79) en MF-peaking (
=
80) zijn echter niet beschikbaar.
De camera voeden via het lichtnet
Foto’s
Films
Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset
ACK-DC80, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Open het klepje.
Voer stap 1 bij “De batterij en
geheugenkaart plaatsen” (
=
18) uit
om het klepje van de geheugenkaart/
batterijhouder te openen en open
vervolgens het klepje van de kabelpoort
van de koppeling zoals aangegeven.
3
Sluit de adapter aan op
de gelijkstroomkoppeling.
Steek de adapterstekker volledig in
de koppeling.
Afspelen op een SD-tv
Foto’s
Films
Met de afzonderlijk verkrijgbare stereo AV-kabel AVC-DC400ST kunt u de
camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter
scherm terwijl u de camera bedient.
1
Zorg dat de camera en de tv
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
Steek de kabelstekker volledig
in de video-ingangen van de tv,
zoals weergegeven.
Zorg ervoor dat de kabelstekkers in
video-ingangen met dezelfde kleur zitten.
Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
3
Geef beelden weer.
Voer de stappen 3–4 bij “Afspelen op een
HD-tv” (
=
157) uit om beelden weer
te geven.
Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling
van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie.
Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop
[
] en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [ ].
159
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Externe microfoon gebruiken
Een externe microfoon met een miniplug (3,5 mm diameter) kan op het
externe microfoon IN-aansluitpunt (
=
3) worden aangesloten om te
gebruiken tijdens opname. Houd er rekening mee dat de ingebouwde
microfoon niet voor opname gebruikt wordt als een externe microfoon
is aangesloten.
Open het klepje en sluit de externe
microfoon aan.
Eventuele demperinstellingen die u hebt gecongureerd, worden
ook toegepast bij opname met de externe microfoon (
=
69).
Als u een externe microfoon aansluit, wordt [Wind Filter]
(
=
69) uitgeschakeld.
4
Plaats de koppeling.
Plaats de koppeling zoals getoond,
totdat deze vastklikt.
Sluit het klepje (1). Zorg hierbij dat de
koppelingskabel in de kabelpoort past (2).
5
Sluit het netsnoer aan.
Sluit het ene uiteinde van het netsnoer
aan op de compacte voedingsadapter en
steek vervolgens het andere uiteinde in
een stopcontact.
Schakel de camera in en gebruik deze
zoals u wilt.
Als u klaar bent, schakelt u de
camera uit en haalt u het netsnoer uit
het stopcontact.
Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog
is ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de
camera beschadigen.
Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere voorwerpen.
Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
(
1
)
(
2
)
160
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Lenslters gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
Door een lenslter op de camera te bevestigen, beschermt u de lens
en kunt u opnamen maken met diverse effecten. U hebt Filter Adapter
FA-DC67A (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig om een lenslter te bevestigen.
1
Bevestig de lteradapter.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Lijn de uitsparingen op de camera en de
lteradapter met elkaar uit en draai de
adapter in de richting van de pijl tot deze
is vergrendeld.
Als u de lteradapter wilt verwijderen,
draait u deze in de tegenovergestelde
richting.
2
Bevestig een lter.
Draai de lter in de richting van de pijl
totdat deze vastzit aan de camera.
Zorg dat u het lter niet te stevig
bevestigt. Dit kan tot gevolg hebben dat
u het lter niet meer kunt verwijderen of
dat u de camera beschadigt.
We adviseren het gebruik van lters van het merk Canon
(67 mm-dia.).
Wanneer u bij het maken van opnamen geen gebruik maakt
van automatisch scherpstellen, stelt u de optie voor handmatig
scherpstellen [Veiligheids MF] in op [Aan].
Als u de ingebouwde itser gebruikt terwijl de lteradapter is
bevestigd, kunnen delen van het beeld donkerder lijken.
Wanneer u de lteradapter gebruikt, moet u erop letten dat u maar
één lter tegelijk gebruikt. De bevestiging van meerdere lters of
accessoires zoals een zware lens kan tot gevolg hebben dat de
accessoires van de camera af vallen en worden beschadigd.
Pak de lteradapter niet stevig beet.
Verwijder de lteradapter wanneer u geen lter gebruikt.
Een lenskap gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
Wanneer u met de groothoeklens een van achteren belichte opname wilt
maken zonder de itser te gebruiken, bevestigt u de optionele lenskap
LH-DC90 om de hoeveelheid licht te beperken die buiten de beeldhoek
in de lens komt.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Lijn de markering op de lenskap (2) uit
met de markering op de camera (1) en
draai de lenskap in de richting van de pijl
tot deze vastzit.
Als u de lenskap wilt verwijderen,
draait u deze in de tegenovergestelde
richting.
Als de lenskap niet wordt gebruikt,
bevestigt u deze omgekeerd
(zie afbeelding) door de markering op de
lenskap (2) uit te lijnen met de markering
op de camera (1) en de lenskap te draaien
in de richting van de pijl, tot deze vastzit.
Er kan vignetvorming optreden als u de ingebouwde itser
gebruikt terwijl de lenskap is bevestigd.
De lteradapter en een lenskap kunnen niet tegelijkertijd op de
camera worden bevestigd.
(
2
)
(
1
)
(
2
)
(
1
)
161
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Een externe itser gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
Met een optionele itser van de Speedlite EX-serie zijn meer gerafneerde
itsopnamen mogelijk. Voor lmopnamen bij ledverlichting is de optionele
Speedlite 320EX-itser verkrijgbaar.
Sommige functies van de Speedlite EX-serie worden niet
ondersteund door deze camera.
Draadloze werking van de Speedlite 600EX-RT wordt niet
ondersteund.
Als u andere Canon-itsers gebruikt dan modellen uit de EX-serie,
gaat de itser soms wellicht niet goed of helemaal niet af.
Het gebruik van niet-Canon-itseenheden (vooral itseenheden
met hoge spanning) of niet-Canon-itseraccessoires kan de
normale camerawerking verstoren of de camera beschadigen.
Lees ook de handleiding van de Speedlite EX-serie voor
aanvullende informatie.
Speedlite EX-serie
Foto’s
Films
Deze optionele itseenheden geven helder licht en voldoen aan allerlei
vereisten voor itsfotograe.
1
Bevestig de itser.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld
en bevestig de itseenheid op
het itsschoentje.
De lteradapter en een lenskap kunnen niet tegelijkertijd op
de camera worden bevestigd.
Een afstandsschakelaar gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
U kunt een optionele afstandsschakelaar RS-60E3 gebruiken om de
camerabeweging te vermijden die kan ontstaan als u rechtstreeks op de
ontspanknop drukt. Dit optionele accessoire is handig bij opnamen met
lange sluitertijden.
1
Bevestig de afstandsschakelaar.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
Open het klepje van de aansluitingen
en plaats de stekker van
de afstandsschakelaar.
2
Maak de opname.
Druk op de knop van de afstandsschakelaar
om de opname te maken.
Opnamen maken met een zeer lange belichting wordt
niet ondersteund.
162
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Indien u een itser van de Speedlite EX-serie hebt bevestigd,
kunt u geen instellingen congureren voor de ingebouwde itser
omdat dat instellingenscherm dan niet beschikbaar is.
U kunt het instellingenscherm ook openen door minstens een
seconde op de knop [
] te drukken.
Flitsinstellingen in de opnamemodus [
] kunnen op dezelfde
manier worden gecongureerd als in de modus [
].
Alleen 600EX-RT/580EX II: als de externe itser is ingesteld
op stroboscopisch itsen, is [Flitsbesturing] niet beschikbaar.
Alleen 320EX: automatische ledverlichting is alleen beschikbaar
bij lmopnamen met weinig omgevingslicht of in de lmmodus.
In dat geval verschijnt het pictogram [
].
De Speedlite-beugel SB-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar)
gebruiken
Foto’s
Films
Met de optionele Speedlite-beugel SB-E2
kunt u voorkomen dat er onnatuurlijke
schaduwen naast de onderwerpen
verschijnen bij opnamen vanuit een
verticale positie.
Houd het LCD-scherm gesloten en naar
buiten gericht om het scherm uit de buurt
van de beugel te houden.
2
Schakel de itser in en schakel
vervolgens de camera in.
Er verschijnt nu een rood pictogram [ ].
Als de itser klaar is voor gebruik, gaat
het controlelampje branden.
3
Selecteer opnamemodus [ ], [ ],
[ ] of [ ].
Flitsinstellingen kunnen alleen worden
gewijzigd in deze standen. In andere
standen wordt de itser automatisch
aangepast en geactiveerd, indien nodig.
4
Stel de witbalans in op [ ] (=
76).
5
Stel de externe itser in.
Druk op de knop [ ], kies
[Flitsbesturing] op het tabblad [ ] en
druk vervolgens op de knop [ ].
Opties die al op de itser zelf zijn
ingesteld, worden weergegeven.
Druk op de knoppen [
][ ] om een
item te selecteren. Druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] om de instelling
te wijzigen.
De beschikbare items zijn afhankelijk
van de opnamemodus en de bevestigde
itser (
=
163).
163
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
*3 Kan alleen worden gecongureerd indien [Flits mode] is ingesteld op
[Automatisch] en de itsbelichtingscompensatie op de itser is ingesteld op [+0].
Als u de itsbelichtingscompensatie op 600EX-RT, 600EX, 580EX II of 430EX II
Speedlites aanpast, wordt de cameraweergave bijgewerkt.
*4 Kan worden gecongureerd indien [Flits mode] is ingesteld op [Handmatig].
Is gekoppeld aan instellingen op de itseenheid.
*5 1/64 voor Speedlite 430EX II/430EX/320EX/270EX II/270EX.
*6 Voor andere opties dan Aan/Uit congureert u de instelling op de itseenheid
zelf. Niet beschikbaar voor Speedlite 430EX II/320EX/270EX II/270EX. Indien dit
item is ingesteld op [Aan] kan [Sluiter sync.] niet worden ingesteld op [2e gordijn].
(Indien [Sluiter sync.] is ingesteld op [2e gordijn], verandert dit in [1e gordijn].)
*7
Kan alleen worden gecongureerd indien [Flits mode] is ingesteld op [Automatisch].
*8 Alle standaardinstellingen worden hersteld. U kunt de standaardinstellingen van
[Slow sync], [Veiligheids FE], [Rode-Ogen] en [Lamp Aan] ook herstellen met
behulp van [Reset alle] op het tabblad [
] van de camera (
=
152).
Flitsinstellingen in de opnamemodus [ ] kunnen op dezelfde
manier worden gecongureerd als in de modus [
].
In opnamemodus [
] worden pictogrammen voor de
opnamecomposities Glimlach, Slapen, Baby (Glimlach),
Baby (Slapen) en Kinderen die door de camera worden bepaald,
niet weergegeven en maakt de camera geen continue opnamen
(
=
38).
Beschikbare camera-instellingen bij gebruik van een
externe itser (afzonderlijk verkrijgbaar)
Foto’s
Films
De volgende items zijn beschikbaar in de modus [ ], [ ], [ ] of
[ ]. In andere opnamestanden kunt u alleen [Rode-Ogen] en [Lamp
Aan] congureren. (Met automatische itsbesturing wordt de itser altijd
gebruikt.) Externe itsers worden echter niet gebruikt in standen waarbij
de ingebouwde itser niet wordt gebruikt (
=
182).
Item Opties
Opnamemodus
Flits mode
Automatisch*
1
O O O
Handmatig*
2
O O O O
Flitsbel. comp.*
3
–3 tot +3
O O O
Flits output*
4
1/128*
5
tot 1/1 (in stappen
van 1/3)
O O O O
Sluiter sync. 1e gordijn/2e gordijn/Hi-speed
O O O O
Slow sync
Aan
O O O O
Uit
O
O
Draadloze func*
6
Aan/Uit
O O O O
Rode-Ogen Aan/Uit
O O O O
Lamp Aan Aan/Uit
O O O O
Veiligheids FE*
7
Aan
O O O
Uit
O O O O
Wis Speedlite inst.*
8
O O O O
*1 De modus E-TTL wordt gebruikt voor de itser.
*2 De modus M wordt gebruikt voor de itser.
In de opnamemodus [
] is de modus E-TTL ook beschikbaar voor de itser.
Wanneer in dat geval de itser afgaat, wordt de itsbelichtingscompensatie die
op de itser is ingesteld, toegepast op het itsuitvoerniveau dat is ingesteld op
de camera.
164
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Verbinding maken met een computer via een kabel
De computeromgeving controleren
De software kan op de volgende computers gebruikt worden.
Voor uitgebreide informatie over systeemvereisten en compatibiliteit,
inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen, gaat u naar de
website van Canon.
Besturingssysteem*
Windows Mac OS
Windows 8/8.1
Windows 7 SP1
Mac OS X 10.9
Mac OS X 10.8
* Controleer de systeemvereisten bij “De computeromgeving controleren” (
=
127)
wanneer u beelden naar een computer verzendt via Wi-Fi.
Ga naar de Canon-website voor informatie over de recentste
systeemvereisten, inclusief ondersteunde versies van
besturingssystemen.
De software installeren
Zie “De software installeren” (
=
127) voor instructies om de software
te installeren.
De software gebruiken
De software die als download beschikbaar is op de website van Canon
komt hieronder aan bod, met instructies voor de installatie en het opslaan
van beelden op een computer.
Software
Nadat u de software vanaf de website van Canon hebt gedownload en
geïnstalleerd, kunt u het volgende op uw computer doen.
CameraWindow
- Beelden importeren en de camera-instellingen wijzigen
ImageBrowser EX
- Beheer beelden: bekijk, zoek en orden
- Druk beelden af en bewerk ze
Digital Photo Professional
- Door RAW-beelden bladeren, deze verwerken en bewerken
Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en
kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald.
Softwarehandleiding
Digital Photo Professional Instructiehandleiding
Raadpleeg deze handleidingen bij gebruik van de bijbehorende software.
De handleidingen kunnen worden gedownload vanaf de volgende URL:
http://www.canon.com/icpd/
165
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op [
].
3
Beelden opslaan op de computer.
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop [
] om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
Raadpleeg “Softwarehandleiding”
(
=
164) voor instructies over het
bekijken van beelden op de computer.
Beelden opslaan op een computer
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
Voor overige functies raadpleegt u het Help-systeem van de
desbetreffende software (met uitzondering van sommige software).
1
Sluit de camera aan op de computer.
Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld (1). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in de
aansluiting van de camera (2).
Steek de grote stekker van de USB-kabel
in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
2
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
Druk op de knop [ ] om de camera
aan te zetten.
Mac OS: CameraWindow wordt
weergegeven als er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera en
de computer.
Windows: volg de onderstaande stappen.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op
de koppeling [
] om het programma
te wijzigen.
(
1
)
(
2
)
166
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Beelden afdrukken
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten
op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken
in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen
voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding
van de printer voor aanvullende informatie.
Eenvoudig afdrukken
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van
de meegeleverde USB-kabel.
1
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de printer.
Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste kabelstekker in de getoonde
richting, en steek de stekker volledig in
de aansluiting op de camera.
Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over
de aansluiting.
Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram [
] in de taakbalk.
Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2,
klikt u op het pictogram [CameraWindow] in het dock.
U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw
computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten,
maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer,
kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk
horizontaal opgeslagen.
- RAW-beelden (of JPEG-beelden die tegelijk met RAW-beelden
zijn opgenomen) worden wellicht niet opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan
van de beelden op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van
beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van
de beeldbestanden.
- Sommige functies in de software zijn mogelijk niet beschikbaar,
zoals het bewerken van lms.
167
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
Doorloop eerst stap 1–5 bij “Eenvoudig
afdrukken” (
=
166) om een beeld te
kiezen en druk daarna op de knop [ ]
om dit scherm te openen.
2
Congureer de instellingen.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren.
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Datum
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een datum.
File No.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een bestandsnummer.
Beide
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
een datum en een bestandsnummer.
Uit
Default
Hiermee worden de huidige printerinstellingen
gebruikt.
Uit
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om
de afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Trimmen
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat
u wilt afdrukken (
=
168).
papier inst.
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling
en andere gegevens op (
=
168).
3
Schakel de printer in.
4
Schakel de camera in.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
5
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
6
Druk het beeld af.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
Het afdrukken start nu.
Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 5.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit en
verwijdert u de kabel.
Zie “Printers” (
=
156) voor PictBridge-compatibele printers van
het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
U kunt geen RAW-beelden afdrukken.
168
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór
het afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [papier inst.].
Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
167) uit om
het afdrukscherm te openen, kies
[papier inst.] en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een papierformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
3
Selecteer een papiersoort.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
4
Selecteer een indeling.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op
de knoppen [
][ ] om het aantal beelden
per vel op te geven.
Druk op de knop [
].
5
Druk het beeld af.
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Foto’s
Films
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1
Selecteer [Trimmen].
Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
congureren” (
=
167) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop [ ].
Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat
het af te drukken beeldgebied aanduidt.
2
Pas het kader naar wens aan.
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
Om het kader te draaien, drukt u op
de knop [
].
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
3
Druk het beeld af.
Voer stap 6 in “Eenvoudig afdrukken”
(
=
166) uit om af te drukken.
Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt
die zijn opgenomen met de instelling [Datumstemp.
].
169
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Filmscènes afdrukken
Foto’s
Films
1
Open het afdrukscherm.
Voer stap 1–5 bij “Eenvoudig afdrukken”
(
=
166) uit om een lm te kiezen en
druk vervolgens op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
[ ]. Dit scherm wordt weergegeven.
2
Selecteer een afdrukmethode.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om de afdrukmethode
te selecteren.
3
Druk het beeld af.
Afdrukopties voor lms
Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Reeks
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval
afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt
op [Aan], kunt u ook het mapnummer, bestandsnummer en
de verstreken tijd voor het kader afdrukken.
Om printen te onderbreken, drukt u op de knop [ ].
Selecteer [OK] en druk vervolgens nogmaals op de knop [
].
[ID Foto] en [Reeks] zijn niet beschikbaar voor PictBridge-
compatibele printermodellen CP720/CP730 en ouder van
het merk Canon.
Beschikbare indelingsopties
Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Randen
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege
ruimte eromheen.
Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken.
N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
ID Foto
Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en
een verhouding 4:3.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
Kies uit 90 x 130 mm, briefkaart of brede afdrukken.
Id-foto’s afdrukken
Foto’s
Films
1
Selecteer [ID Foto].
Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat en
de indeling selecteren vóór het afdrukken”
(
=
168) uit, kies [ID Foto] en druk op de
knop [ ].
2
Selecteer de lengte van de lange
en de korte zijde.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
item te selecteren. Om de lengte te
kiezen, drukt u op de knoppen [
][ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
3
Selecteer het afdrukgebied.
Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden vóór
het afdrukken” (
=
168) uit om het
afdrukgebied te selecteren.
4
Druk het beeld af.
170
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde
beelden per vel af.
Beiden
Hiermee worden zowel standaard- als
indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
de opnamedatum.
Uit
File No.
Aan
Hiermee worden de beelden afgedrukt met
het bestandsnummer.
Uit
Wis DPOF
data
Aan
Alle instellingen voor printlijsten worden na
het afdrukken verwijderd.
Uit
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
[
] kan op de camera verschijnen om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de
datum wellicht tweemaal af.
Als u [Index] opgeeft, kunt u niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor
zowel [Datum] als [File No.].
Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-
compatibele printers van het merk Canon (afzonderlijk
verkrijgbaar).
De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met
de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [
] (
=
20).
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
Foto’s
Films
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (
=
172)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op
een geheugenkaart en congureer de nodige instellingen, zoals het
aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze
voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
U kunt geen RAW-beelden opnemen in een afdruklijst.
Afdrukinstellingen congureren
Foto’s
Films
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of
bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
Druk op de knop [
] en selecteer
[Print instellingen] op het tabblad [ ].
Selecteer en congureer de gewenste
items (
=
30).
171
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
Foto’s
Films
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
171) uit om
[Select. reeks] te kiezen en druk op de
knop [ ].
Voer de stappen 2–3 in “Een reeks
selecteren” (
=
111) uit om beelden
op te geven.
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Opdracht]
te kiezen en druk op de knop [ ].
Afdrukinstellingen voor alle beelden
Foto’s
Films
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
171) uit om
[Sel. alle beelden] te kiezen en druk op
de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beelden in de printlijst wissen
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (
=
171) uit om
[Wis alle selecties] te selecteren en druk
op de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
Foto’s
Films
1
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop [ ] en selecteer
[Sel. beeld & aantal] op het tabblad [ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
Als u indexafdrukken opgeeft voor het
beeld, wordt het beeld met een pictogram
[
] gelabeld. Druk nogmaals op de knop
[ ] om indexafdrukken te annuleren
voor het beeld. [ ] wordt niet meer
weergegeven.
3
Geef het aantal afdrukken op.
Druk op de knoppen [ ][ ] om
het aantal afdrukken op te geven
(maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken
van andere beelden in te stellen en
het aantal afdrukken van elk beeld
op te geven.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
via stap 2 de af te drukken beelden
selecteren.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar
het menuscherm.
172
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Raadpleeg nadat u beelden op uw computer hebt geïmporteerd
ook “Softwarehandleiding” (
=
164) en de handleiding van de
printer voor meer informatie.
Afzonderlijke beelden toevoegen
Foto’s
Films
1
Selecteer [Selectie].
Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(
=
172) en druk op de knop [ ].
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop [ ].
[
] wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de knop [
] om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
Als u klaar bent, drukt u op de knop
[
] om terug te keren naar
het menuscherm.
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan
de printlijst (DPOF)
Foto’s
Films
Als er afbeeldingen aan de printlijst zijn
toegevoegd (
=
170–
=
171), wordt
dit scherm weergegeven wanneer u de
camera aansluit op een PictBridge-
compatibele printer. Druk op de knoppen
[ ][ ] om [Print nu] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ] om de
beelden in de printlijst af te drukken.
Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto’s
Films
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de software
op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen.
Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt
of wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Een selectiemethode selecteren
Druk op de knop [ ], selecteer
[Fotoboek instellen] op het tabblad
[
] en bepaal hoe u de beelden
wilt selecteren.
[ ] kan op de camera verschijnen om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn gecongureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
173
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
Foto’s
Films
Volg de procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
172), selecteer [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
Foto’s
Films
Volg de procedure bij “Een selectiemethode
selecteren” (
=
172), selecteer [Wis alle
selecties] en druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
174
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
Controleer of de batterij is opgeladen (
=
18).
Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (
=
18).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(
=
18).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij raakt snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet
in contact komen met metalen voorwerpen.
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de
polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera
aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (
=
18).
De batterij is opgezwollen.
Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk.
Als de batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past,
dient u contact op te nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Weergave op een tv
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven
op een tv (
=
157).
10
Bijlage
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
175
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [ ] (
=
86).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
72).
Pas het contrast aan met i-Contrast (
=
75,
=
118).
Gebruik AE lock of spotmeting (
=
72).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [ ] (
=
33).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
72).
Gebruik AE lock of spotmeting (
=
72).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geitst (
=
36).
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
198).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door
het itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
87,
=
94).
Verhoog de ISO-waarde (
=
73).
De onderwerpen in geitste foto’s zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
198).
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [
] (
=
33).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door
het itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
87,
=
94).
Er verschijnen witte vlekken in geitste opnamen.
Dit komt doordat het licht van de itser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-waarde (
=
73).
Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige
beelden (
=
59).
De onderwerpen hebben rode ogen (
=
52).
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (
=
55). Het licht voor rode-ogenreductie (
=
3)
wordt geactiveerd bij foto’s die met de itser worden gemaakt. U krijgt de beste
resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken.
Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het
onderwerp te gaan.
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (
=
119).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
149).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet beschikbaar.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies
per opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabblad” (
=
182–
=
187).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (
=
101) de ontspanknop half in (
=
26).
Er wordt niets weergegeven (
=
36).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (
=
28).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto’s worden
vastgelegd, maar wel in lms worden opgenomen.
- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm ikkeren en
kan een horizontale band verschijnen.
Er is geen datumstempel aan de beelden toegevoegd.
Congureer de instelling [Datumstemp. ] (
=
20). Als u de instelling [Datum/
Tijd] hebt gecongureerd (
=
45), betekent dat niet dat datumstempels
automatisch aan beelden worden toegevoegd.
Datumstempels worden niet toegevoegd bij een opnamemodus (
=
187) waarin
deze instelling niet kan worden gecongureerd (
=
45).
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en
opnemen is niet mogelijk (
=
36).
[
] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (
=
36).
Stel [IS modus] in op [Continu] (
=
90).
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [
] (
=
86).
Verhoog de ISO-waarde (
=
73).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil
te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een
statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (
=
90).
De opnamen zijn niet scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in om een opname te maken (
=
26).
Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (
=
198).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (
=
55).
Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling
(
=
82,
=
85).
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de sluiterknop half wordt indrukt.
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop
meerdere malen half in te drukken.
176
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Geluid wordt niet weergegeven tijdens lms.
Pas het volume aan (
=
145) als [mute] is geactiveerd (
=
145) of als het geluid
van de lm zwak is.
Er wordt geen geluid afgespeeld in lms die zijn opgenomen in de modus [
]
(
=
62) of [ ] (
=
70), of als [Geluidsopname] is ingesteld op [Uit] (
=
37),
omdat er geen geluid is opgenomen.
Geheugenkaart
De geheugenkaart wordt niet herkend.
Herstart de camera met de geheugenkaart erin (
=
25).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als
volgt de overdrachtssnelheid te verlagen:
- Druk op de knop [
] om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop
[
] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen [ ] en [ ] drukt.
Druk in het volgende scherm op de knoppen [
][ ] om [B] te selecteren.
Druk daarna op de knop [
].
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop [
] te drukken.
Het Wi-Fi-menu is niet beschikbaar in de opnamemodus. Ga naar de
afspeelmodus en probeer het opnieuw.
In de afspeelmodus kan het Wi-Fi-menu niet worden geopend tijdens gedetailleerde
informatieweergave, vergrote weergave of indexweergave. Schakel over
naar de enkelvoudige weergave en een andere weergavemodus dan de
gedetailleerde informatieweergave. Het Wi-Fi-menu kan ook niet worden geopend
in de groepsweergave of gelterde beeldweergave op basis van opgegeven
voorwaarden. Annuleer het gegroepeerd of gelterd afspelen van beelden.
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een kabel is
aangesloten op een printer, computer of tv. Koppel de kabel los.
[
] wordt zelfs niet weergegeven in de weergavemodus als u een vergrote
weergave of een indexweergave gebruikt. Ga naar de enkelvoudige weergave en
probeer het opnieuw. [
] wordt ook niet weergegeven als een afbeelding wordt
weergegeven op basis van verschillende zoekvoorwaarden. Annuleer het gelterd
afspelen van beelden.
[
] wordt niet weergegeven als de camera met een kabel verbonden is met een
printer of een computer. Koppel de kabel los.
Het pictogram voor baby’s of kinderen wordt niet weergegeven.
De pictogrammen voor baby’s en kinderen worden niet weergegeven als
de verjaardag niet is ingesteld bij de gezichtsinformatie (
=
47). Als de
pictogrammen ook niet worden weergegeven wanneer de verjaardag wel is
opgegeven, registreert u de gezichtsinformatie opnieuw (
=
47) of controleert
u of de datum/tijd correct is ingesteld (
=
146).
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname
wordt onderbroken.
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de lms op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (
=
148,
=
198).
[ ] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet
snel genoeg naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de
volgende maatregelen:
- Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (
=
149).
- Verlaag de beeldkwaliteit (
=
53).
- Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (
=
198).
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
In- en uitzoomen is niet mogelijk als u lms opneemt in de modus [ ] (
=
62)
of [
] (
=
70).
Onderwerpen lijken vervormd.
Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen
vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing.
Afspelen
Afspelen is niet mogelijk.
U kunt mogelijk geen beelden of lms afspelen als u de bestandsnaam of
mapstructuur hebt gewijzigd via een computer. Raadpleeg “Softwarehandleiding”
(
=
164) voor informatie over mapstructuur en bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (
=
149).
Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u lms afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
Als u lms afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er
kaders wegvallen en kan het geluid haperen.
177
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Het verzenden van beelden duurt lang./De draadloze verbinding
is verbroken.
Het kan lang duren om meerdere afbeeldingen te verzenden. Probeer de
beeldgrootte te wijzigen naar [
] of [ ] om het verzenden te versnellen
(
=
139).
Het kan lang duren om lms te verzenden.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten
die op de 2,4 GHz band werken. Het verzenden van beelden kan lang duren,
zelfs als [
] wordt weergegeven.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Wis de gegevens van de Wi-Fi-verbinding voordat u de camera weggooit
of aan iemand anders geeft.
Reset de instellingen voor Wi-Fi (
=
144).
Kan geen apparaat/bestemming toevoegen.
Er kunnen in totaal 20 items van verbindingsinformatie aan de camera worden
toegevoegd. Wis eerst overbodige verbindingsinformatie van de camera en voeg
daarna nieuwe apparaten/bestemmingen toe (
=
143).
Gebruik een computer of smartphone om webservices te registreren (
=
133).
Om een smartphone toe te voegen, installeert u eerst de toepassing
CameraWindow op uw smartphone (
=
123).
Om een computer toe te voegen, installeert u eerst de software CameraWindow
op uw computer. Controleer ook de omgeving en instellingen van uw computer en
Wi-Fi (
=
127,
=
129).
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van
storingsbronnen, zoals magnetrons, Bluetooth-apparaten en andere apparaten
die op de 2,4 GHz band werken.
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat wordt ondersteund
door de camera (
=
196). In plaats van automatisch kanaaltoewijzing kunt u het
beste handmatig een ondersteund kanaal toewijzen.
Kan geen beelden verzenden.
Het bestemmingsapparaat heeft onvoldoende opslagruimte. Vergroot de
opslagruimte op het bestemmingsapparaat en verzend de afbeeldingen opnieuw.
Het lipje voor de schrijfbeveiliging van de geheugenkaart van de
bestemmingscamera staat in de vergrendelde positie. Schuif het lipje voor de
schrijfbeveiliging in de ontgrendelde positie.
RAW-beelden kunnen niet worden verzonden. In de modus [
] worden alleen de
JPEG-beelden verzonden. RAW-beelden kunnen echter worden verstuurd met
beeldsynchronisatie.
Beelden worden niet verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY of andere
webservices als u beeldbestanden of mappen verplaatst of een andere naam
geeft op de computer waarop beelden zijn ontvangen die zijn verzonden
met beeldsynchronisatie via een toegangspunt (
=
139). Voordat u deze
beeldbestanden of mappen verplaatst of hernoemt op de computer, dient u te
controleren of de beelden al zijn verzonden naar CANON iMAGE GATEWAY
of andere webservices.
Kan de beeldgrootte niet wijzigen voor verzending.
De afbeeldingsgrootte kan niet aangepast worden naar een hogere resolutie dan
de oorspronkelijke resolutie.
De grootte van lms kan niet worden aangepast.
178
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shufe/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat. toekennen/
Niet selecteerbaar beeld./Geen ID-info
De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die
met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies met
een sterretje (*) niet beschikbaar zijn voor lms.
ID-info bew.* (
=
107), Vergroten* (
=
108), Smart Shufe* (
=
110), Roteren*
(
=
114), Favorieten (
=
115), Bewerken* (
=
116), Printlijst* (
=
170) en
Fotoboek instellen* (
=
172).
Ongeldig selectiebereik
U wilde een bereik opgeven voor beeldselectie (
=
111,
=
113,
=
171) en
u probeerde als eerste beeld een beeld te kiezen dat na het laatste beeld komt
of omgekeerd.
Selectielimiet bereikt
U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (
=
170)
of fotoboekinstellingen (
=
172). Selecteer 998 beelden of minder.
De instellingen voor de printlijst (
=
170) of voor de fotoboekinstellingen
(
=
172) konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw.
U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (
=
110),
Wissen (
=
112), Favorieten (
=
115), Printlijst (
=
170) of Fotoboek instellen
(
=
172).
Fout in benaming.
De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt,
omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de
kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn
bereikt. Wijzig op het tabblad [
] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (
=
149)
of formatteer de geheugenkaart (
=
148).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of
als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het
beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk
van Canon Klantenondersteuning.
Berichten op het scherm
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
Vastleggen of afspelen
Geen geheugenkaart
Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (
=
18).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld.
Verschuif het lipje van de schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie
(
=
18).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de
geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (
=
18).
Geheugenkaart fout (
=
149)
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice als dezelfde
foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart (
=
2)
hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (
=
18).
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(
=
33,
=
57,
=
71,
=
92) of beelden te bewerken (
=
116).
Wis overbodige beelden (
=
112) of plaats een geheugenkaart met voldoende
vrije ruimte (
=
18).
Laad de accu op (
=
18)
Geen beeld.
De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (
=
110)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV afspelen
Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk
niet worden afgespeeld.
179
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er geen voorwerpen tussen de
apparaten zijn.
Controleer het verbonden apparaat om te zien of er geen fouten zijn.
Bestand(en) niet verzonden
Geheugenkaart fout
Neem contact op met een helpdesk van de klantenondersteuning van Canon
indien dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een geformatteerde
geheugenkaart correct hebt geplaatst.
Bestand(en) niet ontvangen
Te weinig kaartruimte
Er is onvoldoende vrije ruimte op de geheugenkaart van de doelcamera om
beelden te ontvangen. Wis beelden om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart
of plaats een geheugenkaart met voldoende ruimte.
Bestand(en) niet ontvangen
Geheugenkaart op slot
Het lipje voor de schrijfbeveiliging van de geheugenkaart in de camera staat
in de vergrendelde positie. Schuif het lipje voor de schrijfbeveiliging in de
ontgrendelde positie.
Bestand(en) niet ontvangen
Fout in benaming.
Als het hoogste mapnummer (999) en het hoogste afbeeldingsnummer
(9999) zijn bereikt op de ontvangende camera, kunnen er geen afbeeldingen
worden ontvangen.
Onvoldoende ruimte op server
Verwijder overbodige afbeeldingen die u naar CANON iMAGE GATEWAY
hebt geüpload om ruimte vrij te maken.
Sla de beelden die via Beeldsynchronisatie (
=
139) zijn verzonden op uw
computer op.
Controleer netwerkinstellingen
Controleer of uw computer met de huidige netwerkinstellingen verbinding kan
maken met internet.
bestandsfout
Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd met
computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (
=
166), zelfs als de
camera is aangesloten op de printer.
Print fout
Controleer de instelling voor het papierformaat (
=
168). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de
instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag
om een vervangend inktabsorptiekussen.
Wi-Fi
Verbinding mislukt
Er zijn geen toegangspunten herkend. Controleer de instellingen van de
toegangspunten (
=
129).
Een apparaat wordt niet gevonden. Zet de camera uit en weer aan en probeer
opnieuw verbinding te maken.
Controleer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en zorg dat het klaar
is om verbinding te maken.
Kan toegangspunt niet bepalen
De WPS-knoppen van meerdere toegangspunten zijn gelijktijdig ingedrukt.
Probeer opnieuw verbinding te maken.
Geen toegangspunten gevonden
Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Zorg dat u de juiste SSID invoert als u handmatig verbinding maakt met
een toegangspunt.
Wachtwoord is onjuist/Onjuiste beveiligingsinstellingen Wi-Fi
Controleer de beveiligingsinstellingen van de toegangspunten (
=
129).
IP-adresconict
Stel het IP-adres opnieuw in zodat er geen conict is met een ander IP-adres.
Verbinding verbroken/Bestand(en) niet ontvangen/Bestand(en) niet verzonden
Mogelijk worden in uw omgeving Wi-Fi-signalen belemmerd.
Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt van magnetrons,
Bluetooth-apparaten en andere apparaten die op de 2,4 GHz band werken.
180
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
(17) Digitale zoomvergroting (
=
40),
Digitale telelens (
=
81)
(18) Resterende tijd (
=
198)
(19) Histogram (
=
103)
(20) Scherpstelbereik (
=
79),
AF lock (
=
85)
(21) Knipperdetectie (
=
55)
(22) AF frame (
=
82),
Spotmetingpuntkader (
=
72)
(23) Datumstempel (
=
45)
(24) DR-correctie (
=
75)
(25) AE lock (
=
72),
FE-lock (
=
88)
(26) Sluitertijd (
=
92,
=
93)
(27) Diafragmawaarde (
=
93)
(28) Digitale horizon (
=
54)
(29) Belichtingsniveau (
=
93)
(30) ISO-waarde (
=
73)
(31) Raster (
=
96)
(32) Modus Hybride automatisch
(
=
35)
(33) Zoombalk (
=
33)
(34)
Automatisch (
=
42)
(35) Windfilter (
=
69)
(36) Tijdzone (
=
146)
(37) Beeldstabilisatie (
=
90)
(38) MF-indicator (
=
79)
(39) Belichtingscompensatieniveau
(
=
72)
* Geeft in de modus [ ] het aantal beschikbare opnamen aan.
Batterijniveau
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm Details
Voldoende opgeladen
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
(Knippert rood)
Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen
[Laad de accu op]
Leeg; batterij moet onmiddellijk worden
opgeladen
Informatie op het scherm
Opname (informatieweergave)
Dezelfde informatie wordt getoond in de zoeker.
(
1
)
(
2
)
(
3
)
(
4
)
(
5
)
(
6
)
(
8
)
(
7
)
(
9
)
(
11
)(
12
)(
13
)(
14
) (
15
)(
16
)(
17
)(
18
) (
19
)
(
20
)
(
21
)
(
22
)
(
23
)
(
24
)
(
35
)
(
34
)
(
38
)(
39
)
(
25
)
(
10
)
(
32
)
(
26
) (
27
) (
28
) (
29
) (
30
) (
31
)
(
36
)
(
37
)
(
33
)
(1) Opnamemodus (
=
182),
Compositiepictogram (
=
37)
(2) Flitsermodus (
=
86),
Ledlamp (
=
161)
(3) Flitsbelichtingscompensatie/
Flitsuitvoerniveau
(
=
87,
=
94)
(4) Meetmethode (
=
72),
Schaduwcorrectie (
=
76)
(5) Transportmodus (
=
86),
AEB-opname (
=
74),
Focusbracketing (
=
80)
(6) Witbalans (
=
76),
Kwiklampcorrectie (
=
53)
(7) My Colors (
=
77)
(8) Eco-modus (
=
147)
(9) Zelfontspanner (
=
44)
(10) Waarschuwing: camera beweegt
(
=
36)
(11) Rode-ogencorrectie (
=
52)
(12) Pictogram IS-modus (
=
39)
(13) Batterijniveau (
=
180)
(14) Fotocompressie (
=
90),
Resolutie (
=
52)
(15) Resterende opnamen (
=
197)*
(16) Filmkwaliteit (
=
53)
181
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
(27) Beeldkwaliteit / Aantal beelden
(films) (
=
52,
=
53,
=
70)
Beeld bewerken (
=
116)
(28) Groep afspelen (
=
107)
(29) Compressie (beeldkwaliteit)
(
=
90) / Resolutie (
=
52,
=
53,
=
70), Digest-films
(
=
35), RAW (
=
89),
MP4 (films)
(30) Foto’s: Resolutie (
=
197)
Films: Afspeeltijd (
=
198)
(31) Bestandsgrootte
Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als
u beelden bekijkt op een tv (
=
157).
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
(
1
)
(
2
) (
3
) (
4
)(
5
)(
6
)(
7
)(
8
)(
9
) (
10
) (
11
)
(
12
) (
13
) (
14
) (
15
) (
16
)
(
17
)
(
23
) (
25
) (
27
) (
29
)
(
24
) (
26
) (
28
)
(
30
) (
31
)
(
18
) (
19
) (
20
) (
21
) (
22
)
(1) Films (
=
33,
=
101)
(2) Nummer huidig beeld /
totaal aantal beelden
(3) Histogram (
=
103)
(4) Batterijniveau (
=
180)
(5) Wi-Fi signaalsterkte (
=
138)
(6) Beeldsynchronisatie (
=
139)
(7) Beeldbewerking (
=
116),
Filmcompressie (
=
121)
(8) Favorieten (
=
115)
(9) Beveiligen (
=
110)
(10) Mapnummer – bestandnummer
(
=
149)
(11) Opnamedatum/-tijd (
=
20)
(12) Opnamemodus (
=
182)
(13) Sluitertijd (
=
92,
=
93)
(14) Diafragmawaarde (
=
93),
Beeldkwaliteit (films)
(
=
52,
=
53,
=
70)
(15) Belichtingscompensatieniveau
(
=
72) / Belichtingsniveau
(
=
68)
(16) ISO-waarde (
=
73),
Afspeelsnelheid (
=
63)
(17) Meetmethode (
=
72)
(18) Flitser (
=
86),
Flitsbelichtingscompensatie
(
=
87)
(19) Witbalans (
=
76)
(20) Witbalanscorrectie (
=
77),
Kwiklampcorrectie (
=
53),
Creatieve opname-effect (
=
58)
(21) My Colors (
=
77,
=
118)
(22) Scherpstelbereik (
=
79)
(23) Rode-ogencorrectie
(
=
52,
=
119)
(24) Hoog ISO nr. (
=
74)
(25) DR-correctie (
=
75)
(26) Schaduwcorrectie (
=
76),
i-Contrast (
=
118)
182
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Functies en menutabellen
Beschikbare functies per opnamemodus
Av/Tv-instellingen (
=
92,
=
93)
Diafragmawaarde
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Sluitertijd
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Program Shift (
=
72)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
AF lock (indien toegewezen aan de knop [ ] (
=
85))
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
AF-kader verplaatsen (
=
82)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Gezichtsselectie (
=
85)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Overzicht van lmbedieningspaneel
De volgende handelingen zijn beschikbaar in het lmbedieningspaneel,
zoals beschreven in “Bekijken” (
=
101).
Afsluiten
Afspelen
Slow motion (Druk op de knoppen [ ][ ] om de afspeelsnelheid
aan te passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.)
Achteruit springen* of Vorige clip (
=
121) (Om verder terug te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Vorig beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [ ]
ingedrukt.)
Vooruit springen* of Volgende clip (
=
121) (Om verder vooruit te
springen, houdt u de knop [ ] ingedrukt.)
Bewerken (
=
120)
Clip wissen (verschijnt alleen wanneer u een digest-lm (
=
121)
hebt geselecteerd)
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-
compatibele printer (
=
166).
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Tijdens het afspelen van lms kunt u vooruit of achteruit gaan
(of naar de vorige of volgende clip) door op de knoppen [
][ ]
te drukken.
183
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
4
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Scherpstelbereik (
=
79,
=
85)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Flitser (
=
86)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / *
5
/ *
5
/ / / / /
/ / *
5
/ / / / / / / / / / / / /
/ /
AF Tracking (
=
83)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
AF-kader veranderen (
=
82)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Belichtingscompensatie (
=
72)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
AE lock (tijdens opname)/Belichtingscompensatie (
=
96)*
2
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
AE lock/FE-lock (
=
68,
=
72,
=
88)*
3
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Transport mode (
=
86)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
184
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Schaduwcorrectie (
=
76)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
ISO-waarde (
=
73)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/ / / / /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Witbalans (
=
76)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/ / / / / / /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Flitsbelichtingscompensatie (
=
87)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Display wijzigen (
=
28)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*1 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*2 Indien toegewezen aan de knop [
] (
=
96).
*3 FE-lock is niet beschikbaar in de itsmodus [
].
*4 [
] wordt ingesteld bij [ ], AF lock of [ ].
*5 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [
].
Menu FUNC.
DR-correctie (
=
75)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
185
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Instellingen voor zelfontspanner (
=
44)
Vertraging*
4
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Beelden*
5
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Meetmethode (
=
72)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Hoogte/breedte foto (
=
51)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Witbalanscorrectie (
=
77)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
My Colors (
=
77)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/ / *
2
/ *
2
/ / / / / / / *
3
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Bracketing (
=
74,
=
80)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Zelfontspanner (
=
44)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
186
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Filmkwaliteit (
=
53,
=
70)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / *
6
/ / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / *
6
/ / / / / / /
/ /
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
*1 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*2 Witbalans is niet beschikbaar.
*3 Instellen in een bereik van 1–5: contrast, scherpte, kleurverzadiging, rood,
groen, blauw en huidtint. Standaard: 3. Deze instellingen worden toegepast in
elke modus.
*4 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in standen zonder selectie van het
aantal opnamen.
*5 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in standen zonder selectie van het
aantal opnamen.
*6 Synchroniseert met de ingestelde verhouding en wordt automatisch ingesteld
(
=
63).
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Resolutie (
=
52)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Compressie (
=
90)
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Beeldtype (
=
89)
/ /
*
1
/ *
1
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
187
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
AF-Punt Zoom (
=
54)
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Servo AF (
=
84)
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / *
5
/ / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Continu (
=
84)
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Opnametabblad
AF Frame (
=
82)
Gezichtsdetectie*
1
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
AF Tracking
*
2
/ *
2
/ / / / / / *
3
/ / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
FlexiZone/Centrum*
4
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Digitale zoom (
=
40)
Standaard
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
1.6x/2.0x
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
188
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Zoom/MF-instellingen onthouden (
=
81)
Zoomgeheugen
Aan
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
MF-geheugen
Aan
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Uit
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
MF-peaking-instellingen (
=
80)
Peaking
Aan/Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Level
Hoog/Laag
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
AF-hulplicht (
=
55)
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
MF-Punt Zoom (
=
79)
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
2x/4x
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Veiligheids MF (
=
79)
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
189
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2e gordijn
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Rode-Ogen
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Lamp Aan
Aan/Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Veiligheids FE
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Kleur
Rood/Geel/Blauw
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Flitsbesturing (
=
52,
=
55,
=
87,
=
88,
=
94)
Flits mode
Automatisch
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Handmatig
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Flitsbel. comp.
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Flits output
Minimum/Middel/Maximum
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Sluiter sync.
1e gordijn
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
190
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Safety Shift (
=
93)
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Geluidsopname (
=
68)
Geluidsopname
Automatisch
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Handmatig
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Level
0–47*–63
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
ISO autom. inst. (
=
74)
Max ISO-waarde
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Snelheid inst.
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Hoog ISO nr. (
=
74)
Zwak/Standaard*/Sterk
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Hg lampcorr. (
=
53)
Aan/Uit*
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Spotmetingpunt (
=
72)
Centrum
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
AF-Punt
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
191
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Scherminfo
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
details
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Knipperdetectie (
=
55)
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Custom Display (
=
96)
Opname Info
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Raster
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Digitale horizon
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Windlter/demper
Wind Filter: Auto
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Wind Filter: Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Demper: Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Demper: Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Afbeelding direct bekijken (
=
56)
Weergavetijd
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Snel
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
2 sec./4 sec./8 sec./Vastzetten
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
192
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
2
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Beeldgebied (
=
40)
Groot/Medium/Klein
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Automatische instellingen (
=
42,
=
43)
Hulp vragen
Aan
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Auto Zoom
Gezicht/Bovenlichaam/Lichaam/Handmatig
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Histogram
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Lay-out FUNC.-menu (
=
97)
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Beeldomkeren (
=
19)
Aan/Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
IS-instellingen (
=
90)
IS modus
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Continu
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Opname
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Dynamic IS
1
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
193
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Instellen knop (
=
96)
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Opslaan (
=
98)
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
*1 De werking wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd, verschilt per
opnamemodus.
*2 Opties zijn afhankelijk van de toegewezen opnamemodus.
*3 Alleen beschikbaar door op de knop [
] te drukken (
=
72).
*4 [FlexiZone] in de modus [
], [ ], [ ] of [ ], in andere gevallen [Centrum].
*5
[Aan] wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd in de modus [ ].
Datumstempel (
=
45)
Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Datum
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Datum & Tijd
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Digest-type (
=
35)
Met foto’s*/Geen foto’s
/ / / / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/
Inst. gezichts-ID (
=
47)
Aan*/Uit
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Snelkiesknop (
=
96)
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
Instellen knop (
=
96)
*
2
/ *
2
/ / / / / / / / / / /
/ / / / / / / / / / / / / / /
/ /
194
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Tabblad My Menu
Item Zie pagina
My Menu inst.
=
99
Tabblad Afspelen
Item Zie pagina
Beeld zoeken
=
105
Digest-lms weerg./afsp.
=
104
Smart Shufe
=
110
Diavoorstelling
=
109
Wissen
=
112
Beveilig
=
110
Roteren
=
114
Favorieten
=
115
Fotoboek instellen
=
172
i-Contrast
=
118
Rode-Ogen Corr.
=
119
Trimmen
=
117
Veranderen
=
116
My Colors
=
118
Info gezichts-ID
=
104
Overgangseff.
=
101
Indexeffect
=
105
Beeld scrollen
=
101
Beelden groep.
=
107
Autom. draaien
=
115
Tabblad Instellen
Item Zie pagina
mute
=
145
Volume
=
145
Hints en tips
=
146
Datum/Tijd
=
146
Tijdzone
=
146
Lens intrekken
=
147
Eco-modus
=
147
Spaarstand
=
26,
=
147
LCD Helderheid
=
148
opstart scherm
=
148
Formatteren
=
148,
=
149
Bestandsnr.
=
149
Maak folder
=
150
Maateenheden
=
150
Digitale horizon
=
150
Video Systeem
=
157
Instellingen Wi-Fi
=
122
Mobiele apparaatverbinding
=
123
Copyrightinformatie
=
151
Certicaatlogo weergeven
=
151
Taal
=
152
Reset alle
=
152
195
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Voorzorgsmaatregelen
De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of
andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren.
Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm,
wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje.
Niet hard wrijven of hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de
helpdesk van Canon Klantenservice.
Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van
een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de
camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo
geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat
u de camera uit de tas haalt.
Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze
beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht
tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voordat u een batterij gedurende langere tijd gaat opbergen, moet u de
resterende lading opgebruiken, de batterij uit de camera halen en in
een plastic zak of vergelijkbare verpakking bewaren. Wanneer u een
gedeeltelijk opgeladen batterij lange tijd (ongeveer een jaar) niet
gebruikt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
Item Zie pagina
Ga verder
=
101
Snelkiesknop
=
96
Tabblad Print
Item Zie pagina
Print
Sel. beeld & aantal
=
171
Select. reeks
=
171
Sel. alle beelden
=
171
Wis alle selecties
=
171
Print instellingen
=
170
196
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Wi-Fi
Normen
IEEE 802.11b/g/n*
* Alleen 2,4 GHz-band
Verzend-
methoden
OFDM-modulatie (IEEE 802.11g/n)
DSSS-modulatie (IEEE 802.11b)
Communicatie-
standen
Infrastructuurmodus*
1
, Ad-hocmodus*
2
*1 Ondersteunt Wi-Fi Protected Setup
*2 Wi-Fi-gecerticeerde IBSS
Ondersteunde
kanalen
1–11 (PC2188) of 1–13 (PC2154)
Modelnummers aangegeven tussen haakjes
Beveiliging
WEP, WPA-PSK (AES/TKIP),
WPA2-PSK (AES/TKIP)
Brandpuntsafstand digitale zoom (equivalent aan 35 mm)
Digitale zoom [Standaard]
21–5.460 mm
(Vertegenwoordigt de gecombineerde
brandpuntsafstand van optische en
digitale zoom.)
Digitale telelens 1.6x 33,6–2.184,0 mm
Digitale telelens 2.0x 42,0–2.730,0 mm
Specicaties
Cameraspecicaties
Effectieve pixels
in de camera
(max.)
Ongeveer 16,1 miljoen pixels
Focuslengte lens
65x zoom: 3.8 (G)–247.0 (T) mm
(equivalent aan 35 mm-lm: 21 (G)–1365 (T) mm)
Zoeker
LCD/Zoeker
Effectieve pixels: circa 922.000 pixels.
Dioptrisch aanpassingsbereik: -4,0 tot +1,0 m
-1
(dpt)
LCD-monitor
Kleuren-TFT LCD 7,5 cm (3,0 in)
Effectieve pixels: circa 922.000 pixels.
Bestandsformaat
Design rule for Camera File system,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype
Foto’s: Exif 2.3 (JPEG),
RAW (CR2 (Canon Original))
Films: MP4 (video: MPEG-4 AVC/H.264,
audio: MPEG-4 AAC-LC (stereo))
Interface
Hi-speed USB
HDMI-uitgang
Analoge audio-uitgang (stereo)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Stroombron
Batterij NB-10L
Voedingsadapterset ACK-DC80
Afmetingen
(gebaseerd op
CIPA-normen)
127,6 x 92,6 x 114,3 mm
Gewicht
(gebaseerd op
CIPA-normen)
Circa 650 g (inclusief batterij en geheugenkaart)
Circa 607 g (alleen camerabody)
197
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Aantal opnamen per geheugenkaart
Het aantal opnamen bij een beeldverhouding (
=
51) van 4:3 per
geheugenkaart is als volgt. Houd er rekening mee dat het aantal
beschikbare opnamen varieert afhankelijk van de beeldverhouding.
Opnamepixels
Compressie-
verhouding
Aantal opnamen per
geheugenkaart (aantal opnamen
bij benadering)
8 GB 32 GB
(Groot)
16M/4608x3456
1058 4272
1705 6883
(Medium 1)
8M/3264x2448
1996 8059
3069 12391
(Medium 2)
3M/2048x1536
4723 19064
8469 34184
(Klein)
0.3M/640x480
27291 110150
40937 165225
RAW-beelden
4608x3456
317 1284
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp,
de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen
Scherm ingeschakeld Circa 340
Scherm uitgeschakeld
Zoeker aan
Circa 340
Eco-modus aan Circa 450
Opnametijd
lm*
1
Scherm ingeschakeld Circa 1 uur
Scherm uitgeschakeld
Zoeker aan
Circa 1 uur
Opnametijd lm
(Continue
opname*
2
)
Scherm ingeschakeld Circa 2 uur
Scherm uitgeschakeld
Zoeker aan
Circa 2 uur
Afspeeltijd Circa 6 uur
*1 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen bij het uitvoeren van normale
handelingen, zoals opnemen, pauzeren, de camera in- en uitschakelen
en zoomen.
*2 Beschikbare tijd voor herhaaldelijk opnemen van maximum lmlengte
(tot opname automatisch wordt gestopt).
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op richtlijnen
voor metingen van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en
de opnametijd lager dan hierboven is aangegeven.
Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
198
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Opnamebereik
Opname-
modus
Scherpstel-
bereik
Maximale groothoek
(
)
Maximale telelens
( )
0 cm–oneindig 1,8 m–oneindig
1 m–oneindig 15 m–oneindig
Andere
standen
5 cm–oneindig 1,8 m–oneindig
*
0–50 cm
*
0 cm–oneindig 1,8 m–oneindig
* Niet beschikbaar in bepaalde opnamestanden.
Snelheid van continue opname
Modus Continue Opname Snelheid
Circa 6,4 beelden/sec.
Circa 3,8 beelden/sec.
Circa 4,6 beelden/sec.
Bij gebruik van een 8 GB UHS-I-geheugenkaart zoals beschreven in
teststandaarden van Canon. Het aantal opnamen is afhankelijk van
onderwerpen, het merk van de geheugenkaart en andere factoren.
Opnametijd per geheugenkaart
Beeldkwaliteit
Opnametijd per geheugenkaart
8 GB 32 GB
30 min. 3 sec.*
1
2 uur 1 min. 27 sec.*
2
43 min. 29 sec. 2 uur 55 min. 43 sec.
2 uur 3 min. 55 sec. 8 uur 20 min. 32 sec.
5 uur 14 min. 34 sec. 21 uur 10 min. 38 sec.
*1 26 min. 22 sec. voor iFrame-lms (
=
69).
*2 1 uur 46 min. 33 sec. voor iFrame-lms (
=
69).
De waarden in de tabel zijn gebaseerd op meetomstandigheden
van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp,
de geheugenkaart en de camera-instellingen.
De opname stopt automatisch zodra de bestandsgrootte van een
clip 4 GB is of wanneer de opnametijd ongeveer 29 minuten en
59 seconden is bij opnemen in [ ], [ ] of [ ], of na circa
1 uur opnemen in [ ].
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als
de maximale cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed
Class 6-geheugenkaarten of hoger gebruiken.
Flitsbereik
Maximale groothoek ( )
50 cm–5,5 m
Maximale telelens (
)
1,8 m–3,0 m
199
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Batterijlader CB-2LC/CB-2LCE
Nominale invoer: 100–240 V wisselstroom (50/60 Hz)
16 VA (100 V)–22 VA (240 V),
0,18 A (100 V)–0,12 A (240 V)
Nominale uitvoer: 8,4 V gelijkstroom, 0,7 A
Oplaadduur: Circa 1 uur 50 min. (bij gebruik van NB-10L)
Oplaadlampje: Opladen: oranje / Volledig opgeladen: groen
(systeem met twee indicatielampjes)
Bedrijfstemperatuur: 5–40 °C
Lenskap LH-DC90
Cameramontage: Bajonet
Max. diameter x lengte: ɸ70,0 x 27,7 mm
Gewicht: Circa 9 g
Sluitertijd
[ ]-modus,
automatisch ingesteld
bereik
1–1/2000 sec.
Beschikbare waarden
in de modus [
], [ ]
of [ ] (sec.)*
15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3.2, 2.5, 2, 1.6, 1.3, 1, 0.8,
0.6, 0.5, 0.4, 0.3, 1/4, 1/5, 1/6, 1/8, 1/10, 1/13,
1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60, 1/80,
1/100, 1/125, 1/160, 1/200, 1/250, 1/320, 1/400,
1/500, 1/640, 1/800, 1/1000, 1/1250, 1/1600,
1/2000
* In de modus [ ] zijn sluitertijden van 1/25 seconde of langer niet beschikbaar.
Diafragma
f/nummer f/3.4 / f/8.0 (G)–f/6.5 / f/8.0 (T)
Beschikbare waarden
in de modus [
],
[ ] of [ ]*
f/3.5, f/4.0, f/4.3, f/4.5, f/5.0, f/5.6, f/6.3, f/6.5,
f/7.1, f/8.0
* Afhankelijk van de zoompositie zijn mogelijk niet alle diafragmawaarden beschikbaar.
Batterij NB-10L
Type: Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning: 7,4 V gelijkstroom
Nominale capaciteit: 920 mAh
Oplaadcycli: Circa 300 keer
Bedrijfstemperatuur: 0–40 °C
Afmetingen: 32,5 x 45,4 x 15,1 mm
Gewicht: Circa 41 g
200
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Index
A
Aangepaste witbalans 77
Aansluiting 157, 158, 166
Accessoires 155
AEB-opnamen 74
AE lock 72
Afdrukken 166
AF-kaders 82
AF lock 85
Afspelen
Bekijken
AF Tracking (modus AF Frame) 83
Alles wissen 114
Auto-modus (opnamemodus) 22, 33
Av (opnamemodus) 93
AV-kabel 158
B
Batterij
Eco-modus 147
Niveau 180
Opladen 18
Spaarstand 26
Batterijen
Datum/tijd (datum/tijd-batterij)
Spaarstand 26
Batterijlader 2, 155
Beelden
Afspelen
Bekijken
Beveiligen 110
Weergaveduur 56
Wissen 112
Beelden geotaggen 141
Beelden naar een andere
camera verzenden 137
Beelden naar een smartphone
verzenden 123
Beelden naar webservices
verzenden 133
Beelden opslaan
op een computer 165
Beelden verzenden 140
Beeldkwaliteit
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit)
Beeldstabilisatie 90
Beeldsynchronisatie 139
Beeldverhouding 51
Bekijken 24
Beeld zoeken 105
Diavoorstelling 109
Eén beeld weergeven 24
Indexweergave 105
Smart Shufe 110
Springweergave 106
Tv-weergave 157
Vergrote weergave 108
Belichting
AE lock 72
Compensatie 72
FE-lock 88
Bestandsnummering 149
Beveiligen 110
Bewerken
Bijsnijden 117
Formaat wijzigen 116
i-Contrast 118
My Colors 118
Rode-ogencorrectie 119
Bijsnijden 117, 168
C
C1/C2 (opnamemodus) 98
Camera
Reset alle 152
CameraWindow (computer) 164
CameraWindow (smartphone) 123
CANON iMAGE GATEWAY 133
Centrum (modus AF Frame) 82
Compressieverhouding
(beeldkwaliteit) 90
Creatieve lters (opnamemodus) 60
Creatieve opname 57
D
Datum/tijd
Datumstempels toevoegen 45
Datum/tijd-batterij 21
Instellingen 20
Vervangen 20
Wereldklok 146
DC-koppelstuk 158
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recyclen 22
Demper 69
De Witbalans voor meerdere
gebieden corrigeren 53
Diavoorstelling 109
Digitale horizon 54
Digitale telelens 81
Digitale Zoom 40
DPOF 170
Draagriem
Riem
Dynamic Range-correctie 75
E
Eco-modus 147
Externe microfoon 159
Extra levendig (opnamemodus) 60
F
Favorieten 115
FE-lock 88
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
beeldsnelheid) 53, 70
Bewerken 120
Opnametijd 198
Fisheye-effect (opnamemodus) 62
FlexiZone (modus AF Frame) 82
Flitser
Aan 86
Flitsbelichtingscompensatie 87
Flitser uitschakelen 87
Slow sync 87
Focusbracketing 80
Focusvergrendeling 82
Formaat wijzigen 116
Fotoboek instellen 172
Foutmeldingen 178
FUNC.-menu, lay-out 97
G
Geheugenkaarten 2
Opnametijd 198
Geluiden 145
Gezichtsdetectie
(modus AF Frame) 83
Gezichts-ID 47
Gezichtsselectie 85
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) 66
Glimlach (opnamemodus) 65
GPS-informatiedisplay 103
201
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
S
Schaduwcorrectie 76
Scherm
Menu
Menu FUNC., Menu
Pictogrammen 180, 181
Weergavetaal 21
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen 79
macro 79
Scherpstellen
AF-kaders 82
AF lock 85
AF-Punt Zoom 54
Gezichtsselectie 85
MF-peaking 80
Scherpstelgeheugen 81
Servo AF 84
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
Geheugenkaarten
Sepiakleurige beelden 77
Servo AF 84
Smart Shufe 110
Smart Shutter (opnamemodus) 65
Sneeuw (opnamemodus) 59
Snelkiesknop 96
Softfocus (opnamemodus) 64
Software
Beelden opslaan
op een computer 165
Installatie 127, 164
Spaarstand 26
Speelgoedcamera-effect
(opnamemodus) 63
Sport (opnamemodus) 58
Springweergave 106
Standaardwaarden
Reset alle
Stereo AV-kabel 155, 158
Superslow-motionlm (lmmodus) 70
T
Tv (opnamemodus) 92
Tv-weergave 157
V
Verbinden via een toegangspunt 129
Verbindingsinformatie
bewerken of wissen 143
Vergrote weergave 108
Voeding 155
Batterijen
Batterijlader
Voedingsadapterset 155, 158
Vuurwerk (opnamemodus) 59
W
Weergavetaal 21
Weinig licht (opnamemodus) 59
Wereldklok 146
Wi-Fi-functies 122
Wi-Fi-menu 125
Windlter 69
Wissen 112
Witbalans (kleur) 76
Z
Zelfontspanner 44
2 seconden zelfontspanner 44
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) 66
Knipoogdetectie
(opnamemodus) 65
Zelfontspanner aanpassen 44
Zoeken 105
Zoeker 27
Zoomen 22, 33, 40, 81
Zwart-witfoto’s 77
H
Handmatig (lmmodus) 95
Handmatig scherpstellen
(scherpstelbereik) 79
HDMI-kabel 156, 157
High dynamic range
(opnamemodus) 61
Hulp bij zoomkader 40
Beveilig. Aan 41
Zoeken 40
Hulp vragen 43
Hybride automatisch
(opnamemodus) 35
I
i-Contrast 75, 118
iFrame-lms (lmmodus) 69
Indicator 32, 55
Inhoud van de verpakking 2
ISO-waarde 73
K
Kleur (witbalans) 76
Klok 32
Knipoogdetectie (opnamemodus) 65
Knipperdetectie 55
Knop aan voorkant 106
Knop Mobiele
apparaatverbinding 123
Kwiklampcorrectie 53
L
Lichtnet 158
M
M (opnamemodus) 93
Macro (scherpstelbereik) 79
Meetmethode 72
Menu
Basishandelingen 30
Tabel 182
Menu FUNC.
Basishandelingen 29
Tabel 184
Miniatuureffect (opnamemodus) 62
Modus Camera toegangspunt 132
Monochroom (opnamemodus) 64
My Colors 77, 118
N
Nachtscène handmatig
(opnamemodus) 59
O
Opname
Opnamedatum/-tijd
Datum/tijd
Opname-informatie 96, 180
Opnamen maken op afstand 142
P
P (opnamemodus) 71
PictBridge 156, 166
Polsriem
Riem
Portret (opnamemodus) 59
Postereffect (opnamemodus) 60
Problemen oplossen 174
Programma AE 71
R
Raster 96
RAW 89
Reizen met de camera 146
Reset alle 152
Resolutie (beeldgrootte) 52
Riem 2
Rode-ogencorrectie 52, 119
Roteren 114
202
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Voorzorgsmaatregelen Wi-Fi
(draadloos LAN)
Landen en regio’s waarin WLAN-gebruik is toegestaan
- Gebruik van WLAN is beperkt in bepaalde landen en regio’s en
illegaal gebruik kan strafbaar zijn volgens nationale of lokale
voorschriften. Om te voorkomen dat u de voorschriften met
betrekking tot WLAN schendt, controleert u op de website van
Canon waar het gebruik is toegestaan.
Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden
gehouden voor problemen die voortkomen uit het gebruik in andere
landen en regio’s.
Indien u één van de volgende handelingen uitvoert, kan dit juridische
gevolgen hebben:
- Het product wijzigen of aanpassen
- De certiceringslabels van het product verwijderen
Volgens de regelgeving van buitenlandse handelswetten is een
exportvergunning (of vergunning voor een servicetransactie) van de
Japanse regering nodig om strategische hulpmiddelen of services
(waaronder dit product) uit Japan te exporteren.
Aangezien dit product Amerikaanse coderingssoftware bevat, valt het
onder de regelgeving van de VS Exportadministratie en mag het dus
niet worden geëxporteerd naar of binnengebracht worden in een land
waarop een VS-handelsembargo van toepassing is.
Noteer de draadloze LAN-instellingen die u gebruikt.
De draadloze LAN-instellingen die op dit product zijn opgeslagen
kunnen worden gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het
product, de gevolgen van radiogolven of statische elektriciteit,
of een ongeval of fout. Noteer de draadloze LAN-instellingen
als voorzorgsmaatregel. Houd er rekening mee dat Canon niet
verantwoordelijk is voor directe of indirecte schade of verlies van
inkomsten als gevolg van het verslechteren of verdwijnen van inhoud.
Noteer de draadloze LAN-instellingen en zet de standaardinstellingen
terug (instellingen wissen) indien nodig wanneer u dit product aan
iemand anders geeft, het weggooit of opstuurt voor herstelling.
Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal
van dit product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit
product zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze LAN-functie van dit product volgens de richtlijnen
die in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk
voor schade of verlies als de functie en het product op een andere
manier worden gebruikt dan in deze handleiding wordt beschreven.
Gebruik de draadloze LAN-functie niet in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur.
Het gebruik van de draadloze LAN-functie in de buurt van medische
apparatuur of andere elektronische apparatuur kan de werking van
deze apparaten beïnvloeden.
Voorzorgsmaatregelen voor storing van radiogolven
Dit product kan storing ondervinden van andere apparaten die
radiogolven uitzenden. Om storing te vermijden, moet u dit product
zo ver mogelijk van dergelijke apparaten gebruiken of probeert u de
apparaten niet op hetzelfde moment als dit product te gebruiken.
Veiligheidsmaatregelen
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er
strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel
gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de
resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen
toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook
weergegeven. Als u probeert verbinding te maken met deze netwerken
of deze probeert te gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang
worden beschouwd. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en
probeer geen verbinding te maken met andere onbekende netwerken.
203
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
5
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
Handelsmerken en licenties
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de U.S. en andere landen.
App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI-logo en High-Denition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
HDMI Licensing, LLC.
Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple Inc.
Wi-Fi
®
, Wi-Fi Alliance
®
, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™ zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
Het N-teken is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van
NFC Forum, Inc. in de Verenigde Staten en in andere landen.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven
door Microsoft.
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or
decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for
a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider
licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
Vrijwaring
Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
Deze informatie, de productspecicaties en het uiterlijk kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik
van dit product.
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de
volgende problemen voordoen.
Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang
krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of
vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoffer worden van andere
ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere
identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie)
of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt
tot uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl
ze in andere systemen inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen
te vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis
van Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en
gemak wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
De camera kan via Wi-Fi afdrukken naar PictBridge-
compatibele printers. Dankzij de technische PictBridge-
normen kunnen digitale camera’s, printers en andere
apparaten gemakkelijk rechtstreeks met elkaar verbinding
maken. Daarnaast maakt de nieuwe norm DPS over IP
PictBridge-verbindingen in netwerkomgevingen mogelijk.
De camera is ook compatibel met deze norm.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203

Canon PowerShot SX60 HS Handleiding

Type
Handleiding