CSS 34
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
NL 1
1. Over dit document
1.1 Functie
Deze bedieningshandleiding geeft u de benodigde informatie voor
de montage, inbedrijfneming, veilige werking en de demontage
van de veiligheidsschakelaar. Een duidelijk leesbare kopie van de
bedieningshandleiding moet altijd in de directe nabijheid van het
product bewaard worden.
1.2 Doelgroep: gemachtigd personeel
Alle activiteiten die in deze bedieningshandleiding beschreven
worden, mogen uitsluitend door gekwalificeerd vakpersoneel, dat
hiertoe gemachtigd is door de eigenaar van de machine of installatie,
uitgevoerd worden.
Zorg ervoor dat u de bedieningshandleiding gelezen heeft en begrijpt
voordat u het component installeert en in werking stelt.
Bij de keuze en inbouw van de componenten en bij hun integratie
in de besturing moet de machinebouwer rekening houden met de
normbepalingen en hun eisen.
1.3 Gebruikte symbolen
Informatie, tip, opmerking:
Dit symbool markeert nuttige extra informatie.
Voorzichtig: Het niet-naleven van deze waarschuwing kan
tot storingen, een foutieve werking of defecten leiden.
Waarschuwing: Het niet-naleven van deze waarschuwing
kan tot lichamelijke verwondingen en/of materiële schade aan
de machine tot gevolg hebben.
1.4 Correct gebruik
Het productassortiment van Schmersal is niet bedoeld voor particuliere
consumenten.
De hier beschreven producten werden ontwikkeld om
veiligheidsrelevante functies uit te voeren als onderdeel van een
volledige machine of installatie. De bouwer van een machine of
installatie is verantwoordelijk voor de correcte werking van het geheel.
Deze bedieningshandleiding geeft u de benodigde informatie voor
de montage, inbedrijfneming, veilige werking en de demontage
van de veiligheidsschakelaar. Gedetailleerde informatie over het
toepassingsgebied vindt u in het hoofdstuk "Productbeschrijving".
1.5 Algemene veiligheidsinstructies
De gebruiker moet de veiligheidsinstructies van deze
bedieningshandleiding alsmede de nationale installatienormen en
de geldende veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften in acht
nemen.
Aanvullende technische informatie vindt u in de Schmersal
catalogi of in de online catalogus: products.schmersal.com.
Inhoudsopgave
1 Over dit document
1.1 Functie ...............................................1
1.2 Doelgroep: gemachtigd personeel..........................1
1.3 Gebruikte symbolen.....................................1
1.4 Correct gebruik ........................................1
1.5 Algemene veiligheidsinstructies............................1
1.6 Waarschuwing voor foutief gebruik .........................2
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid ...........................2
2 Productbeschrijving
2.1 Bestelsleutel...........................................2
2.2 Speciale versies........................................2
2.3 Bestemming en gebruik ..................................2
2.4 Technische gegevens ...................................2
2.5 Classicatie ...........................................3
3 Montage
3.1 Algemene montage-instructies ............................3
3.2 Afmetingen............................................4
3.3 Bedienposities van de veiligheidssensor ten opzichte van
de bediensleutel........................................4
3.4 Schakelafstand ........................................4
3.5 Afstelling .............................................5
4 Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreende de elektrische aansluiting ...5
4.2 Serieschakeling ........................................5
5 Diagnosefuncties
5.1 Werkingsprincipe van de diagnose LEDs ....................6
5.2 Werking van de conventionele diagnose-uitgang ..............6
5.3 Veiligheidssensoren met functie voor seriële diagnose ..........7
6 Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest ............................................8
6.2 Onderhoud............................................8
7 Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage ...........................................8
7.2 Afvalverwijdering .......................................8
8 Bijlage
8.1 Aansluitvoorbeelden ....................................8
8.2 Aansluitconguratie en toebehoren aansluitstekker ............9
9 EU-conformiteitsverklaring
x.000 / 06.2023 / v.A. - 101185245-NL / J / 2023-06-27 / AE-Nr. 16610
NL Bedieningshandleiding . . . . . . . . . Pagina 1 tot 10
Origineel
2
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor CSS 34
NL
Alle vermeldingen zijn vrijblijvend en zonder enige contractuele
verbintenis. Technische wijzigingen voorbehouden.
Bij naleving van de veiligheidsinstructies en de instructies voor
montage, inwerkingstelling, bediening en onderhoud zijn geen
restrisico's bekend.
1.6 Waarschuwing voor foutief gebruik
Bij ondeskundig of niet-correct gebruik of manipulaties
kunnen bij gebruik van de component mogelijke gevaren voor
personen of schade aan machine- of installatieonderdelen
niet uitgesloten worden.
1.7 Uitsluiting van aansprakelijkheid
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade en bedrijfsstoringen die
voortvloeien uit montagefouten of het niet naleven van deze
bedieningshandleiding. Voor schade die ontstaat vanwege het gebruik
van reserveonderdelen of toebehoren, die niet door de fabrikant
toegelaten zijn, is iedere vorm van aansprakelijkheid van de fabrikant
uitgesloten.
Om veiligheidsredenen is het eigenhandig herstellen, ombouwen
of veranderen van het component uitdrukkelijk verboden. Iedere
eigenmachtig uitgevoerde reparatie, ombouw of verandering is uit
veiligheidsoogpunt niet toegestaan, en ontslaat in voorkomend geval de
fabrikant van elke aansprakelijkheid en/of daaruit voortvloeiende schade.
2. Productbeschrijving
2.1 Bestelsleutel
Deze bedieningshandleiding geldt voor de volgende types:
CSS-
-34
-
-M-
Nr. Optie Beschrijving
12
14
Schakelafstand Styp (mm)
bediening langs boven
zijdelingse bediening
S actief zijvlak
V actief frontvlak
D met diagnose-uitgang
SD met seriële diagnose
L met aansluitkabel
ST met geïntegreerde stekker
Alleen bij een correcte uitvoering van de montage, zoals in
deze handleiding beschreven, blijft de veiligheidsfunctie en
dus de conformiteit met de Machinerichtlijn behouden.
2.2 Speciale versies
Voor speciale versies die niet in de typesleutel onder 2.1 vermeld
worden, gelden de vermeldingen hiervoor en hierna, voor zover zij
overeenstemmen met de serieversies.
2.3 Bestemming en gebruik
De contactloos werkende elektronische veiligheidssensor is ontworpen
voor gebruik in veiligheidscircuits, waar hij de positie van bewegende
beschermvoorzieningen bewaakt. Hierbij bewaakt de veiligheidssensor
de positie van draaibare, zijdelings verplaatsbare en afneembare
veiligheidsdeuren met behulp van de gecodeerde elektronische
bediensleutels CST 34 of CST 180 (zie tabel "Bediensleutels en
schakelafstanden").
De veiligheidsfunctie bestaat uit het veilig uitschakelen van de
veiligheidsuitgangen bij het openen van de beschermvoorziening en het
behouden van de uitgeschakelde toestand van de veiligheidsuitgangen
zolang de beschermvoorziening geopend blijft.
De veiligheidsschakelcomponenten zijn volgens
EN ISO 14119 als type 4 schakelaars geclassificeerd.
De diagnose-uitgang van de veiligheidssensor kan alternatief
als conventionele uitgang of als "seriële uitgang" met een in- en
uitgangskanaal gekozen worden.
Serieschakeling
Het toepassen van een serieschakeling is mogelijk. De aanspreek-
en risicotijden worden niet gewijzigd door de serieschakeling.
Het aantal componenten wordt uitsluitend beperkt door de externe
beveiliging volgens de technische gegevens en de kabelverliezen. Een
serieschakeling van CSS 34 met seriële diagnosefunctie is mogelijk
tot een maximum van 31 componenten.Bij componenten met seriële
diagnosefunctie (bestelindex -SD) worden de seriële aansluitingen in
serie geschakeld en voor evaluatie op een SD-Gateway aangesloten.
Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling, zie bijlage.
De gebruiker moet het veiligheidscircuit evalueren, ontwerpen
en opbouwen volgens de van toepassing zijnde normen en
afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau.
Als meerdere veiligheidssensoren deelnemen aan eenzelfde
veiligheidsfunctie, moeten de PFH waarden van de
individuele componenten opgeteld worden.
Het volledige concept van de besturing, waarin de
veiligheidscomponent geïntegreerd wordt, moet gevalideerd
worden volgens de relevante normen.
2.4 Technische gegevens
Voorschriften: EN 60947-5-3, EN ISO 13849-1, EN 61508
Behuizing: glasvezelversterkte thermoplast
Werkingsprincipe: inductief
Codeerniveau volgens EN ISO 14119: laag
Bediensleutels en schakelafstanden
(volgens EN 60947-5-3): zie tabel "Bedienselutels / Schakelafstanden"
Hysteresis: max: 1,5 mm
Herhalingsnauwkeurigheid: < 0,5 mm
Max. schakelfrequentie: 3 Hz
Serieschakeling: Onbeperkt aantal toestellen,
externe beveiliging in acht nemen,
max. 31 componenten bij seriële diagnose
Kabellengte: max. 200 m (kabellengte en kabeldoorsnede veranderen
de spanningsval in functie van de uitgangsstroom)
Aansluitstekker: M12, 8-polig in de behuizing
Aansluitkabel: Y-UL 2517 / 8 x AWG 22 / 8 x 0,35 mm², 2 m
Temperatuurbestendigheid van de kabel:
- in rust: −30 °C … +105 °C
- in werking: −10 °C … +105 °C
Omgevingsvoorwaarden:
Omgevingstemperatuur Tu: –25 °C … +70 °C
bij uitgangsstroom ≤ 0,1 A / uitgang
–25 °C … +65 °C
bij uitgangsstroom ≤ 0,25 A / uitgang
Opslag- en transporttemperatuur: −25 °C … +85 °C
Trillingsvastheid: 10 … 55 Hz, amplitude 1 mm
Schokbestendigheid: 30 g / 11 ms
Relatieve vochtigheid: max. 93 %,
geen condensvorming,
geen ijsvorming
Hoogte / Opstelhoogte boven NN: max. 2.000 m
Beschermingsgraad: IP65, IP67 volgens EN 60529
3
CSS 34
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
NL
Elektrische gegevens:
Nominale bedrijfsspanning Ue: 24 VDC −15% / +10%
(gestabiliseerde voeding volgens EN 60204-1)
Nominale bedrijfsstroom Ie: 0,6 A
Vereiste nominale kortsluitstroom: 100 A
Aparaat- en kabelbescherming: kabeldoorsnede van de kabel in acht nemen:
- voor variante met kabel: omgevingstemperatuur tot 45 °C: 4,0 A
omgevingstemperatuur tot 60 °C : 3,15 A
bij een omgevingstemperatuur van 65 °C: 2,5 A
bij een omgevingstemperatuur van 70 °C: 2,0 A
- voor variante met stekker: 2,0 A
Nominale isolatiespanning Ui: 32 VDC
Nominale impulsspanningsvastheid Uimp: 800 V
Nullaststroom Io: 0,1 A
Reactietijd: < 30 ms
Risicotijd: < 60 ms
Veiligheidsklasse: II
Overspanningscategorie: III
Vervuilingsgraad: 3
EMC bestendigheid: volgens EN 60947-5-3
Elektromagnetische stoorstraling: volgens EN 60947-5-3
Veiligheidsingangen X1/X2:
Aanvaarde testimpulsdoor op ingangssignaal: ≤ 1,0 ms
- bij een testimpulsinterval van: ≥ 100 ms
Classificatie: ZVEI CB24I
Daling: C1 Bron: C1 C2 C3
Veiligheidsuitgangen Y1/Y2: maakfunctie, 2-kanalig,
p-schakeling, kortsluitvast
Nominale bedrijfsspanning Ue1: max. 1 V onder Ue
Lekstroom Ir: < 0,5 mA
Nominale bedrijfsstroom Ie1: max. 0,25 A, afhankelijk
van de omgevingstemperatuur
Gebruikscategorie: DC-12, DC-13
Nominale bedrijfsspanning/-stroom Ue1/Ie1: 24 VDC / 0,25 A
Testimpulsduur: ≤ 1,0 ms
Testimpulsinterval: 1.000 ms
Classificatie: ZVEI CB24I
Bron: C1 Daling: C1
Diagnoseuitgang: p-schakelend, kortsluitvast
Spanningsval: < 5 V
Nominale bedrijfsspanning Ue2: min. Ue – 5 V
Nominale bedrijfsstroom le2: max. 0,05 A
Gebruikscategorie: DC-12, DC-13
Nominale bedrijfsspanning/-stroom Ue2/Ie2: 24 VDC / 0,05 A
Seriële diagnose: kortsluitvast
Bedrijfsstroom: ca. 150 mA
Bedradingscapaciteit: max. 50 nF
2.5 Classificatie
Voorschriften: EN ISO 13849-1, EN 61508
PL: tot e
Categorie: 4
PFH: 3,6 x 10-9 / h
SIL: geschikt voor toepassingen in SIL 3
Gebruiksduur: 20 jaar
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Neem ook de vereisten in acht van de normen
EN ISO 12100, EN ISO 14119 en EN ISO 14120.
De component kan in willekeurige positie gemonteerd worden.
De enige voorwaarde is dat de actieve oppervlakken van de
veiligheidssensor en de bediensleutel zich tegenover elkaar bevinden.
De behuizing van de sensor mag niet als aanslag gebruikt worden. Het
actieve oppervlak van de veiligheidssensor is ofwel het zijvlak met het
typeplaatje of het ronde frontvlak. De veiligheidssensor mag uitsluitend
in de zekere schakelafstanden ≤ sao en ≥ sar gebruikt worden.
De veiligheidssensor en de bediensleutel CST 34-.-1 of CST 34-S-2
worden met geïntegreerde montageplaat geleverd. De montageplaten
zijn voorzien van draaibare sleufgaten, waardoor de horizontale
en verticale speling tijdens de montage uitgelijnd kan worden. De
bevestiging gebeurt met M4 schroeven.
De veiligheidssensor en de bediensleutel kunnen met verschillende
aanlooprichting op de montageplaat geklikt worden. Beide onderdelen
worden met een bevestigingsbeugel gefixeerd.
De bediensleutels moeten via geschikte maatregelen
(gebruik van eenwegschroeven, lijmen, uitboren van de
schroefkoppen, borgen met pennen) onlosmakelijk aan
de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen
verschuiven beveiligd worden..
De montageplaten moeten na de bevestiging met pennen
geborgd worden. Met het oog op de bescherming
tegen manipulatie moeten de bevestigingsbeugels
via de meegeleverde borgpennen geborgd worden.
De bediensleutels CST-S-3 en CST 180 moeten via
eenwegschroeven of door montagemaatregelen tegen
manipulatie beschermd worden.
Bij een omgevingstemperatuur van meer dan 55°C moet
de veiligheidssensor zodanig gemonteerd worden dat hij
beschermd is tegen onvrijwillige aanraking door personen.
Om een wederzijdse beïnvloeding en een reductie van de
schakelafstanden te vermijden, moeten de volgende opmerkingen in
acht genomen worden:
Minimumafstand tussen twee veiligheidssensoren: 100 mm
4
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor CSS 34
NL
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Afmetingen veiligheidssensor
27
97,2
35
108,2
M12x1
Afmetingen Bediensleutel
2735
97,2
101,7
Bediensleutel voor alternatief gebruik in een andere
bouwvorm, zie products.schmersal.com.
Geïntegreerde montageplaat
35
8
27
101,7
42,5
4,5
50
R4,6
R2,1
¤5
Openingen voor het
borgen
Opening voor de borgpen
3.3 Bedienposities van de veiligheidssensor ten opzichte van de
bediensleutel
zijdelingse bediening Frontale bediening
CST 34-S-1
CSS ..-34-S
CST 34-V-1
CSS ..-34-V
CST 34-S-3
CSS ..-34-S
CSS ..-34-V CST 34-S-3
CST 34-S-2
CSS ..-34-S
CSS ..-34-V CST 34-S-2
CST 180-1/-2
CSS ..-34-S
CSS ..-34-V CST 180-1/-2
3.4 Schakelafstand
Bediensleutels en schakelafstanden (volgens EN 60947-5-3):
Bedieningssleutel Sensor CSS ..-34-S
(Zijdelingse
bediening)
CSS ..-34-V
(Frontale
bediening)
CST 34-V-1 styp
sao
sar
10 mm
8 mm
13 mm
12 mm
10 mm
15 mm
CST 34-S-1
CST 34-S-3
styp
sao
sar
14 mm
12 mm
17 mm
15 mm
13 mm
18 mm
CST 34-S-2
(verhoogde afwijking)
styp
sao
sar
14 mm
12 mm
17 mm
10 mm
8 mm
16 mm
CST 180-1
CST 180-2
styp
sao
sar
10 mm
8 mm
13 mm
12 mm
10 mm
16 mm
Legende
Styp Typische schakelafstand
Sao Zekere schakelafstand
Sar Zekere uitschakelafstand
Maximale afwijking bij zijdelingse bediening
Y
X
5
CSS 34
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
NL
zijdelingse bediening
Aan de lange zijkant bedraagt de maximale hoogteafwijking (x) van
sensor en bediensleutel 36 mm (bijv. montagetolerantie of door
het afzakken van de veiligheidsdeur). Verhoogde afwijking, max.
53 mm, mogelijk bij gebruik van de bediensleutel CST 34-S-2. De
dwarsafwijking (Y) bedraagtmax. ± 10 mm.
Maximale afwijking bij frontale bediening
Z
Frontale bediening
Aan het topvlak bedraagt de toegelaten
dwarsafwijking (Z) max. ± 8 mm
3.5 Afstelling
De afstand tussen de sensor en de bediensleutel moet < Sao zijn.
Als afwijkingen in de afstand tussen de sensor en de bediensleutel
gedetecteerd moeten worden (bijv. afzakken van een veiligheidsdeur),
moet deze afstand met 4 mm verminderd worden. De gele LEDs en de
diagnoseuitgang duiden de verschillende bereiken aan.
Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van
0,5 x sao uitlijnen.
De correcte functie van de beide veiligheidskanalen moet vervolgens
via de aangesloten veiligheidsmodule gecontroleerd worden.
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
De voedingsspanning van de veiligheidssensoren moet beveiligd
zijn tegen permanente overspanning. In geval van een fout mag de
spanning 60V niet overschrijden. Daarom moeten gestabiliseerde
voedingen volgens EN 60204-1 gebruikt worden.
De vereiste elektrische kabelbescherming moet in de installatie worden
voorzien.
De veiligheidsuitgangen kunnen rechtstreeks opgenomen worden in
het veiligheidscircuit van de besturing. Voor toepassingen in PL e /
categorie 4 volgens EN ISO 13849-1 moeten de veiligheidsuitgangen
van de veiligheidssensor of de sensorketting op een
veiligheidsmodule van dezelfde categorie aangesloten worden.
Vereisten voor de te gebruiken veiligheidsmodule
Tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor p-schakelende
veiligheidssensoren met maakfunctie.
Digitale ingangen volgens EN 61131-2, Tabel "Genormaliseerde
werkbereiken voor digitale ingangen (stroom aantrekkend)"
De veiligheidsmodule moet de interne functietests van de sensoren
met cyclische uitschakeling van de sensoruitgangen gedurende max.
500 µs tolereren. De veiligheidsmodule hoeft niet noodzakelijk met
dwarssluitdetectie uitgerust te zijn. Opmerkingen over de totale lengte
van een ketting van veiligheidssensoren, zie paragraaf "Serieschakeling".
De max. belastingsstroom van 250 mA per veiligheidskanaal moet in acht
genomen worden. Relais met een hogere belastingsstroom moeten door
tussengeschakelde besturingsrelais aangestuurd worden.
Meer informatie voor het kiezen van geschikte
veiligheidsmodules vindt u in de Schmersal catalogi of in de
online catalogus: products.schmersal.com.
De zelfbewakende veiligheidssensoren van de serie CSS 34F0 of CSS
34F1 vervangen de veiligheidsmodule. Zij kunnen daarom alleen als
eerste sensor van een sensorketen gebruikt worden.
(zie bedieningshandleiding CSS 34F0 / CSS 34F1)
Bij aansluiting van de veiligheidssensor aan elektronische
veiligheidsmodules raden wij aan, een tijdsvertraging
van 100 ms in te stellen. De veiligheidsingangen van de
veiligheidsmodule moeten een testimpuls van ca.1 ms
kunnen maskeren. De veiligheidsmodule moet niet met een
dwarssluitdetectie uitgerust zijn; een eventueel aanwezige
dwarssluitdetectie moet uitgeschakeld worden.
4.2 Serieschakeling
Het toepassen van een serieschakeling is mogelijk. Het aantal
toestellen is uitsluitend gelimiteerd in functie van de beveiliging.
Een serieschakeling van CSS 34-...-SD met seriële diagnosefunctie
is mogelijk tot maximum 31 toestellen. Een sensorketen kan meer
dan 200 m bedragen. Er moet rekening worden gehouden met
mogelijke spanningsverliezen (o.a. als gevolg van de kabellengte,
de kabeldoorsnede, het spanningsverlies per sensor)! Bij grotere
kabellengten moet de kabeldoorsnede van de aansluitkabels zo groot
mogelijk genomen worden.
Schakelvoorbeelden voor de serieschakeling, zie bijlage.
Bij het leggen van stuurstroombedrading is een afscherming niet
noodzakelijk. De leidingen moeten echter gescheiden worden van
de toevoerleidingen en de energieleidingen. De maximale zekering
van een sensorketen voor de leidingsbeveiliging is afhankelijk van de
doorsnede van de aansluitkabel van de sensor.
Kabelconfiguratie voor seriële diagnose
De bedradingscapaciteit van de kabel, die aan de veiligheidssensor
aangesloten is, is beperkt tot 50 nF.
Normale onafgeschermde LIYY kabels met een lengte van 30m en
een doorsnede van 0,25 mm2 tot 1,5 mm2 hebben, in functie van de
opbouw, een bedradingscapaciteit van ongeveer 3 … 7 nF.
Bij het bekabelen van SD componenten moet de
spanningsval op de kabels en de stroombelastbaarheid van
de individuele componenten in acht genomen worden.
Accessoires voor de serieschakeling
Voor een comfortabele bekabeling en serieschakeling van
SD componenten zijn de SD-verdelers PFB-SD-4M12-SD
(variant in gesloten behuizing voor gebruik ter plaatse)
en PDM-SD-4CC-SD (variant voor installatie op DIN rail
in de schakelkast) en een uitgebreid gamma accessoires
verkrijgbaar. Gedetailleerde informatie vindt u op het Internet
onder products.schmersal.com.
6
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor CSS 34
NL
5. Diagnosefuncties
5.1 Werkingsprincipe van de diagnose LEDs
De veiligheidsensor geeft zijn bedrijfstoestand en storingen weer via
driekleurige LEDs aan de zijkant van de sensor.
De volgende LED-aanduidingen gelden zowel voor
veiligheidssensoren met conventionele diagnose-uitgang als
voor deze met seriële diagnosefunctie.
De groene LED geeft aan dat de sensor bedrijfsklaar is. De
veiligheidssensor is niet bediend.
De gele LED geeft de schakeltoestand van de veiligheidsuitgangen weer.
Het knipperen kan gebruikt worden om afwijkingen in de afstand
tussen de sensor en de bediensleutel vroegtijdig te detecteren (bijv. De
installatie moet nagekeken worden, voordat de afstand groter wordt en
de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld worden, waardoor de machine
stilgezet wordt.. Zodra een fout gedetecteerd wordt, gaat de rode LED
branden.
Impulscodes rode diagnose-LED
LED-aanduiding (rood) Foutoorzaak
1 impuls Fout uitgang Y1
2 impulsen Fout uitgang Y2
3 impulsen Dwarssluiting Y1/Y2
4 impulsen Omgevingstemperatuur te hoog
5 impulsen Foutieve of defecte bediensleutel
Continu rood Interne fout
5.2 Werking van de conventionele diagnose-uitgang
De kortsluitvaste diagnose-uitgang kan voor centrale visualisatie- of
besturingstaken gebruikt worden, bijvoorbeeld in een PLC.
De diagnose-uitgang meldt fouten voordat de veiligheidsuitgangen
uitgeschakeld worden en laat een gecontroleerde uitschakeling toe.
Tabel 1: Voorbeelden voor de diagnosefunctie van de veiligheidssensor met conventionele diagnose-uitgang
Toestand van de sensor LED
groen rood geel
Diagnose-
uitgang
Veiligheids-
uitgangen
Y1, Y2
Opmerking
I. Voedingsspanning aan uit uit 0 V 0 V Spanning aanwezig, geen evaluatie van de kwaliteit van
de spanning
II. Bediensleutel
aanwezig
aan uit aan 24 V 24 V De gele LED signaleert altijd de aanwezigheid van een
bediensleutel in het detectiebereik
III. Sensor bediend in
hysteresebereik
aan uit knippert
(1Hz)
24 V
cyclisch
24 V De sensor moet bijgesteld worden, voordat de afstand
groter wordt en de veiligheidsuitgangen uitgeschakeld
worden, waardoor de machine stilgezet wordt.
IV. Foutwaarschuwing,
sensor bediend
aan knippert aan 0 V 24 V Na 30 minuten als de fout niet verholpen wordt
V. Fout aan knippert aan 0 V 0 V Zie tabel met impulscodes
De diagnose-uitgang is geen veiligheidsrelevante uitgang!
De gesloten toestand van de deur, d.w.z. de sensor is door de
bediensleutel "bediend", wordt via een positief signaal weergegeven.
Als de sensor in het hysteresebereik van zijn schakelafstand werkt,
bijv. door het afzakken van de veiligheidsdeur, dan meldt de sensor
dit via een 1 Hz cyclisch signaal voordat de veiligheidsuitgangen
uitgeschakeld worden.
Net als de gele LED kan ook de diagnose-uitgang gebruikt worden om
afwijkingen in de afstand tussen sensor en bediensleutel te detecteren.
Een actieve fout leidt tot de uitschakeling van de diagnose-uitgang. De
veiligheidsuitgangen schakelen uit als de fout 30 minuten actief is.
Deze signaalcombinatie, diagnose-uitgang uitgeschakeld en
veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld, kan gebruikt worden om
de machine op een gecontroleerde manier te stoppen.
Fout
Fouten die de veilige werking van de sensor niet onmiddellijk in
gevaar brengen (bijvoorbeeld te hoge omgevingstemperatuur, externe
potentiaal aan de veiligheidsuitgang, dwarssluiting) leiden tot een
vertraagde uitschakeling.
Na het elimineren van de fout wordt de foutmelding gereset door het
openen en opnieuw sluiten van de bijbehorende veiligheidsdeur. De
veiligheidsuitgangen worden ingeschakeld en geven de installatie
opnieuw vrij.
Foutwaarschuwing
De veiligheidsuitgangen schakelen uit als de fout 30 minuten actief
is. Deze signaalcombinatie, diagnose-uitgang uitgeschakeld en
veiligheidsuitgangen nog altijd ingeschakeld, kan gebruikt worden om
de machine op een gecontroleerde manier te stoppen.
7
CSS 34
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
NL
5.3 Veiligheidssensoren met functie voor seriële diagnose
Sensoren met een kabel voor seriële diagnose bezitten een seriële
ingangs- en uitgangskabel in plaats van de conventionele diagnose-
uitgang. Bij de serieschakeling van CSS sensoren worden de
diagnostische gegevens via de serieschakeling van deze ingangs- en
uitgangskabels overgedragen.
Maximum 31 veiligheidssensoren kunnen in serie geschakeld worden.
Voor de evaluatie van de seriële diagnose wordt de PROFIBUS
Gateway SD-I-DP-V0-2 of de Universal Gateway SD-I-U-... gebruikt.
Deze interface voor seriële diagnose wordt als slave geïntegreerd in
een bestaand veldbussysteem. De diagnosesignalen kunnen op die
manier via een PLC geëvalueerd worden. De nodige software voor
de integratie van de SD Gateway kan via products.schmersal.com
gedownload worden.
Gedetailleerde informatie over het gebruik van de seriële
diagnose vindt u in de bedieningshandleidingen van de
PROFIBUS-Gateway SD-I-DP-V0-2 en de Universal-Gateway
SD-I-U-… .
Toebehoren SD-Interface
Voor een comfortabele bekabeling en serieschakeling van
SD componenten is een uitgebreid gamma toebehoren
verkrijgbaar. Gedetailleerde informatie vindt u op het Internet
onder products.schmersal.com.
De response- en diagnostische gegevens worden voor iedere
veiligheidssensor in de keten automatisch en permanent in een
ingangsbyte van de PLC geschreven. De oproepgegevens voor iedere
veiligheidssensor worden telkens via een uitgangsbyte van de PLC aan
de component overgedragen.
Doet zich een communicatiefout tussen de Fieldbus Gateway en
de veiligheidssensor voor, dan blijft de schakeltoestand van de
veiligheidsuitgangen van de veiligheidssensor behouden.
De volgende informatie wordt voor iedere CSS 34 sensor van de ketting
automatisch en continu in een ingangsbyte van de PLC geschreven
(zie tabel 2 en tabel 3):
Bit 0: vrijgave veiligheidsuitgangen
Bit 1: sensor bediend, bediensleutel geïdentificeerd
Bit 4: veiligheidsingangen onder spanning
Bit 5: sensor bediend in hysteresebereik
Bit 6: foutwaarschuwing, uitschakelvertraging geactiveerd
Bit 7: fout, veiligheidsuitgangen uitgeschakeld
Fout
Er heeft zich een storing voorgedaan, waardoor de veiligheidsuitgangen
uitgeschakeld werden. De fout wordt gereset, als de oorzaak wegvalt
en bit 7 van de oproepbyte van 1 in 0 wijzigt of de deur geopend wordt.
Storingen aan de veiligheidsuitgangen worden pas na de volgende
vrijgave gewist, omdat de foutoplossing niet eerder gedetecteerd
kan worden. Bij componenten met seriële diagnose kan de fout
gereset worden door het activeren/verwijderen van een bit in het
oproeptelegram.
Bij componenten met seriële diagnose kan de fout gereset worden door
het activeren/verwijderen van een bit in het oproeptelegram.
Foutwaarschuwing
Er heeft zich een storing voorgedaan, waardoor de veiligheidsuitgangen
na 30 minuten uitgeschakeld worden. De veiligheidsuitgangen blijven
in eerste instantie ingeschakeld. Hierdoor kan het proces op een
gecontroleerde manier stopgezet worden. Een foutwaarschuwing wordt
verwijderd als de fout-oorzaak opgeheven wordt.
Diagnose fout (waarschuwing)
Van iedere storing die in de antwoordbyte gemeld wordt, kan
uitgebreide foutinformatie uitgelezen worden.
Gedetailleerde informatie over het gebruik van de seriële diagnose
vindt u in de bedieningshandleidingen van de PROFIBUS-Gateway
SD-I-DP-V0-2 en de Universal-Gateway SD-I-U-… .
Tabel 2: Functie van de diagnose-LED's, de seriële statussignalen en de veiligheidsuitgangen aan de hand van een voorbeeld
Toestand van het systeem LED Veiligheidsuitgangen seriële diagnosebyte bit nr.
groen rood geel Y1, Y2 76543210
Spanning aan, geen bediensleutel aan uit uit 0 V 0 0 0 0 0 0 0 0
Bediensleutel aanwezig, veiligheidsuitgan-
gen vrijgegeven
aan uit aan 24 V 0 0 0 1 0 0 1 1
Sensor bediend in hysteresebereik aan uit knippert (1Hz) 24 V 0 0 1 1 0 0 1 1
Bediend, waarschuwing aan aan/knippert aan 24 V 0 1 0 1 0 0 1 1
Bediend, fout aan aan/knippert aan 0 V 1 1 0 1 0 1 1 0
De opgegeven volgorde voor de bits van de diagnosebyte is een voorbeeld. In geval van een andere combinatie van de bedrijfstoestanden wijzigt de
volgorde van de bits.
Tabel 3: I/O gegevens en diagnosegegevens
Communicatierichtingen: Oproep byte: van de PLC naar de plaatselijke veiligheidssensor
Responsbyte: van de plaatselijke veiligheidssensor naar de PLC
Waarschuwings-/foutbyte: van de plaatselijke veiligheidssensor naar de PLC
Bitnr. Commandobyte Antwoordbyte Diagnose foutwaarschuwing Diagnose storing
Bit 0: Fout reset Veiligheidsuitgang ingeschakeld Storing uitgang Y1 Storing uitgang Y1
Bit 1: --- Bediensleutel gedetecteerd Storing uitgang Y2 Storing uitgang Y2
Bit 2: --- --- Dwarssluiting Y1/Y2 Dwarssluiting Y1/Y2
Bit 3: --- --- Temperatuur te hoog Temperatuur te hoog
Bit 4: --- Toestand ingang X1 en X2 --- Foutieve of defecte bediensleutel
Bit 5: --- Sensor bediend in hysteresebereik Interne storing Interne storing
Bit 6: --- Foutwaarschuwing Communicatiefout tussen de veldbus
gateway en de veiligheidsschakelaar
---
Bit 7: Fout reset Storing (vrijgavecontact uitgeschakeld) Te lage bedrijfsspanning ---
De beschreven toestand wordt bereikt als bit = 1
8
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor CSS 34
NL
8. Bijlage
8.1 Aansluitvoorbeelden
De getoonde toepassingsvoorbeelden zijn voorstellen. De gebruiker moet echter de schakeling en de geschiktheid van het product voor de
specifieke toepassing controleren.
Aansluitvoorbeeld 1: Serieschakeling van de CSS 34 met conventionele diagnose-uitgang
De spanning wordt bij de laatste veiligheidssensor in de keten (gezien vanaf de veiligheidsmodule) naar de beide veiligheidsingangen gevoerd. De veiligheidsuitgangen
van de eerste veiligheidssensor worden op de veiligheidsmodule aangesloten. De diagnose-uitgang kan bijvoorbeeld op een PLC aangesloten worden.
X1 Y1
X2 Y2
12356 8
X1
X2
A1
A2
Y1
Y2
12356 8
X1
4
Y1
4
Y1
X2
7
Y2
7
Y2
OUT
A1
A2
OUT
SPS/PLC
24 VDC
GND
CST 34-S-1
CSS 34
CST 34-S-1
CSS 34
Veiligheidsuitgangen → Veiligheidsmodule
Aansluitvoorbeeld 2: Serieschakeling CSS 34 met seriële diagnosefunctie
Bij componenten met seriële diagnosefunctie (bestelindex -SD) worden de seriële aansluitingen in serie geschakeld en voor evaluatie op een SD-Gateway
aangesloten. De spanning wordt bij de laatste veiligheidssensor in de keten (gezien vanaf de veiligheidsmodule) naar de beide veiligheidsingangen gevoerd.
De veiligheidsuitgangen van de eerste veiligheidssensor worden op de veiligheidsmodule aangesloten. De seriële Diagnose Gateway wordt met de seriële
diagnose-ingang van de eerste veiligheidssensor verbonden.
Fieldbus
1235468
X1
Y1
X2
SD IN
SD OUT
A1
A2
1235468
X1
Y1
X2
7
Y2
7
Y2
SD IN
SD OUT
A1
A2
X1 Y1
X2 Y2
SD INSD OUT
Y1
Y2
SD IN
24 VDC
GND
CST 34-S-1
CSS 34
CST 34-S-1
CSS 34
Veiligheidsuitgangen → Veiligheidsmodule
Gateway
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging van veiligheidssensor en bediensleutel
2. Juiste bevestiging en goede conditie van de voedingskabel
3. het systeem is vrij van vuil en vreemde onderdelen (vooral
metaalspanen)
6.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidssensor geen onderhoud.
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
Bevestiging vaan de bediensleulten en de veiligheidssensor
controleren
• eventuele metalen spanen verwijderen.
• Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidscomponent mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
7.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
9
CSS 34
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor
NL
8.2 Aansluitconfiguratie en toebehoren aansluitstekker
Functie van het veiligheidscomponent Pinconfiguratie
van de
inbouwstekker
5
8
4
3
2
1
7
6
Kleurencodes van de Schmersal stekkers Mogelijke kleurencode van
andere courant verkrijgbare
aansluitstekkers Mogelijke
kleurencode van andere
courant verkrijgbare
aansluitstekkers
Kleurencodes
of de geïntegreerde
aansluitkabel
met conventionele
diagnose-uitgang
met seriële
diagnose
IP67 / IP69
volgens DIN 47100
IP69K
(PVC)
volgens
EN 60947-5-2
A1 Ue1 WH BN BN
X1 Veiligheidsingang 1 2 BN WH WH
A2 GND 3 GN BU BU
Y1 Veiligheidsuitgang 1 4 YE BK BK
OUT Diagnose-uitgang SD uitgang 5 GY GY GY
X2 Veiligheidsingang 2 6 PK VT PK
Y2 Veiligheidsuitgang 2 7 BU RD VT
IN zonder functie SD ingang 8 RD PK OF
Aansluitkabels met koppeling (female)
IP67 / IP69, M12, 8-polig - 8 x 0,25 mm²
volgens DIN 47100
Aansluitkabels met koppeling (female)
IP69, M12, 8-polig - 8 x 0,21 mm²
Kabellengte Onderdeelnummer Kabellengte Onderdeelnummer
2,5 m
5,0 m
10,0 m
103011415
103007358
103007359
5,0 m
5,0 m, haaks
10,0 m
15,0 m
101210560
101210561
103001389
103014823
10 NL
CSS34-G-NL
Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor CSS 34
Plaats en datum van opstelling: Wuppertal, 9 juni 2023
Rechtsgeldige handtekening
Philip Schmersal
Directeur
EU-conformiteitsverklaring
Origineel K.A. Schmersal GmbH & Co. KG
Möddinghofe 30
42279 Wuppertal
Germany
Internet: www.schmersal.com
Hiermee verklaren wij dat de hieronder beschreven producten op grond van hun ontwerp en constructie
beantwoorden aan de relevante Europese Richtlijnen.
Benaming van de component: CSS 34
Type: zie bestelsleutel
Beschrijving van de component: Aanrakingsvrij werkende veiligheidssensor
Geharmoniseerde Richtlijnen: 2006/42/EG
2014/30/EU
2011/65/EU
Machinerichtlijn
EMC-Richtlijn
RoHS-Richtlijn
Toegepaste normen: EN 60947-5-3:2013
EN ISO 13849-1:2015
EN 61508 Deel 1-7:2010
Bevoegde installatie voor de
typekeuring:
TÜV Rheinland Industrie Service GmbH
Am Grauen Stein
51105 Keulen
Kenn Nr.: 0035
Goedkeuringscerticaat: 01/205/5194.02/20
Gemachtigde voor het samenstellen
van de technische documentatie:
Oliver Wacker
Möddinghofe 30
42279 Wuppertal
9. EU-conformiteitsverklaring
De meest recente geldige conformiteitverklaring kan via
products.schmersal.com gedownload worden.
K.A. Schmersal GmbH & Co. KG
Möddinghofe 30, 42279 Wuppertal
Duitsland
Telefoon: +49 202 6474-0
Telefax: +49 202 6474-100
Internet: www.schmersal.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10