Renault Nieuwe Twingo Handleiding

Type
Handleiding
Renault TWINGO
Instructieboekje
Castrol, exclusieve partner van Renault
Profiteer van de geavanceerde technologie uit de autosport dankzij het speciaal door Renault en Castrol
ontwikkelde assortiment motoroliën dat garant staat voor optimale prestaties en een lange levensduur
van uw Renault.
Aanbevolen door Renault
renault.com
Sans titre-22 1 08/11/2019 12:07
0.1
NLD_UD62620_11
Bienvenue (X61 - X62 - X09 - X10 - X98 - X87 - X62 Curitiba - X52 Curitiba - X82 - X07 - JFC - HFE - BFB - KFB - XFD - KFD - LFD Douai - X79 Amérique - XFA - XHA
Vertaald uit het Frans. Gehele of gedeeltelijke nadruk of vertaling is verboden zonder schriftelijke toestemming van de constructeur van de auto.
Welkom aan boord van uw auto
Dit instructieboekje is tot stand gekomen aan de hand van de gegevens die op het moment van samenstelling van dit boekje bekend waren. 
 (standaard of optioneel) 



Wij wensen u een goede reis in uw auto.
worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u:
uw auto goed leert kennen waardoor u al zijn kwaliteiten, functies en zijn vele mogelijkheden ten volle kunt benutten.
de werking optimaal kunt houden door eenvoudige maar stipt op te volgen onderhoudsvoorschriften.
zonder overbodig tijdverlies zelf kleine storingen kunt verhelpen, waarvoor geen specialist nodig is.
Door dit instructieboekje zorgvuldig te bestuderen, wordt u geïnformeerd over de mogelijkheden en de nieuwe technieken die erin zijn toegepast.
Als sommige punten nog onduidelijk zijn, willen de technici van onze dealers u graag alle verdere informatie geven.
De volgende symbolen kunnen u helpen:
en Deze verschijnen in de auto en geven aan dat u de handleiding moet raadplegen voor informatie over en/of beperkingen voor
handelingen met betrekking tot de uitrusting van uw auto.
Overal in de handleiding verwijst een overdracht naar een pagina.

accès
véhicule ......................................................... (page courante)
éclairage
extérieur ........................................................ (page courante)
vitres ................................................................... (page courante)
pneumatiques ..................................................... (page courante)
trappe
à carburant .................................................... (page courante)
rétroviseurs ......................................................... (page courante)
0.2
NLD_UD62039_1
Exterieur (X07 - Renault)

Elektrische ruiten 3.15
Wissen voorruit 1.69 1.71
Ontwasemen 3.4 3.8
Verlichting: werking 1.62
Verlichting: vervangen 5.10 5.12
L Tanken van brandstof 1.73
De banden 5.7
Onderhoud van de carrosserie 4.15
Spiegels 1.42
Sleutel/afstandsbediening 1.2
portieren vergrendelen/ontgrende-
len 1.9
sièges ................................................................. (page courante)
rangements/aménagements ............................... (page courante)
sécurité enfants .................................................. (page courante)
position de conduite
réglages ........................................................ (page courante)
enfants ................................................................ (page courante)
0.3
NLD_UD62040_1
Habitacle (X07 - Renault)

De juiste zithouding 1.13
Op de voorplaats(en) 1.12
Voor de veiligheid van de kinde-
ren 1.25
Opbergruimtes, indeling interieur 3.19
Bagageruimte opbergruimte/inde-
ling 3.28
Achterbank 3.25
Hoofdsteun achter 3.24
poste de conduite ............................................... (page courante)
planche de bord .................................................. (page courante)
tableau de bord................................................... (page courante)
commandes ........................................................ (page courante)
0.4
NLD_UD62041_1
Poste de conduite (X07 - Renault)

Instrumentenpaneel 1.54
Knoppen boordcomputer
1.54
Schakelaars voor de snelheidsrege-
laarbegrenzer 2.32 en 2.29
Verlichting buitenkant 1.62
Afstellen van het stuurwiel
1.41
Startschakelaar met sleutel
2.2
V e r w a r m i n g - /
Aircondition ingsysteem
3.4
Multimediascherm 3.31
Versnellingshendel. 2.11
Parkeerrem 2.11
Stop and Start 2.4
Snelheidsregelaar 2.32
Snelheidsbegrenzer 2.29
aides à la conduite.............................................. (page courante)
assistance à la conduite ..................................... (page courante)
conduite .............................................................. (page courante)
0.5
NLD_UD62042_1
Aides à la conduite (X07 - Renault)

ABS (antiblokkeersysteem)
ESC (elektronische stabiliteitscontrole)
Rembekrachtiging
Hulp bij wegrijden op een helling
2.22
Stop and Start 2.4
Waarschuwing bij verlies van ban-
denspanning 2.18
Snelheidsbegrenzer 2.29
Lane departure warning 2.26 Snelheidsregelaar 2.32
Parkeerhulp 2.36
Achteruitrijcamera 2.38
airbags ............................................................... (page courante)
ceintures de sécurité .......................................... (page courante)
0.6
NLD_UD62043_1
Sécurité à bord (X07 - Renault)

Voorste Airbags 1.16
Zijdelingse Airbags 1.23
Autogordels 1.13
Zijruit Airbags 1.23
Deactiveren van de passa-
giers airbag voorin 1.38
identification du véhicule .................................... (page courante)
plaques d’identification véhicule ......................... (page courante)
plaques d’identification moteur ........................... (page courante)
numéro d’identification véhicule (VIN) ................ (page courante)
pression des pneumatiques................................ (page courante)
0.7
NLD_UD62046_1
Identification (X07 - Renault)

Identificatieplaatje motor
6.3
Beoordeling van een voertuigidentifica-
tienummer 6.2
Bandenspanningsetiketten 2.18
4.13
Identificatieplaatje 6.2
niveaux ............................................................... (page courante)
batterie................................................................ (page courante)
0.8
NLD_UD62044_1
Compartiment moteur (X07 - Renault)

Opening motortoegangsklep-
pen 4.2
Koelvloeistof
4.9
Ruitensproeiervloeistof
4.9
Remvloeistof 4.9
Accu 4.12
Peilstaaf motorolie 4.3
Dop motoroliereservoir 4.5
dépannage ......................................................... (page courante)
balais d’essuie-vitre ............................................ (page courante)
crevaison ............................................................ (page courante)
fusibles ............................................................... (page courante)
remorquage ........................................................ (page courante)
0.9
NLD_UD62045_1
Dépannage (X07 - Renault)

V e r v a n g e n v a n
ruitenwisserblad(en) voorruit
5.26
Sleeppunt voor
5.28
Vervangen van het ruitenwis-
serblad achter 5.26
Zekeringen 5.17
Lekke band:
De gereedschappen
5.2 5.3
Vervangen van de richtingaan-
wijzerlampen 5.12
0.10
NLD_UD55604_1
Filler NU (X07 - Renault)
0.11
NLD_UD29902_2
Sommaire Général (X95 - B95 - D95 - K95 - E33 - X38 - X62 - X32 - X98 - X07 - Renault)








0.12
NLD_UD55606_1
Filler NU (X07 - Renault)
1.1
NLD_UD61610_3
Sommaire 1 (X07 - Renault)
Hoofdstuk 1: Ken uw auto
Sleutel, FM-afstandsbediening: algemene informatie, gebruik, extra portiervergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . 1.2
Portieren openen en sluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.7
Portieren vergrendelen, ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.9
Automatische portiervergrendeling tijdens het rijden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.11
Op de voorplaats(en) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.12
Autogordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.13
Aanvullende veiligheidsvoorzieningen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.16
bij de autogordels voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.16
bij de autogordels achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.22
aan de zijkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.23
Kinderveiligheid: algemene informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.25
keuze van de bevestiging van het kinderzitje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.28
installatie van het kinderzitje, algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.31
Kinderveiligheid: bevestiging met de autogordel of met het Isofix-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.33
Uitschakelen, inschakelen van de passagiersairbag voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.38
Stuurwiel, stuurbekrachtiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.41
Spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.42
Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.44
Instrumentenpaneel, boordcomputer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.48
Klok en buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.60
Verlichting en signalen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.62
Claxon en lichtsignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.66
Afstellen van de koplampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.67
Ruitenwissers, ruitensproeiers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.69
Brandstoftank (brandstof tanken) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.73
clés ........................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
condamnation des portes ......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
télécommande de verrouillage ................. (jusqu’à la fin de l’UD)
clé/télécommande à radiofréquence
utilisation ............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.2
NLD_UD62025_2
Clé, télécommande à radiofréquence : généralités (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
AB
1 Vergrendelen van alle portieren
2 Ontgrendelen van alle portieren
3 Contactsleutel, sleutel van het bestuur-
dersportier en van de tankdop.
4 Open alleen de achterklep (ingedrukt
houden).
Clé, télécommandes à radiofréquence : généralités, utilisation, supercondamnation


Stel de afstandsbediening niet bloot aan
warmte, koude of vocht.
C


5 Vergrendelen/ontgrendelen van het in-
zetstuk van de sleutel van de afstandsbe-
diening B. Om het inzetstuk vrij te maken
van zijn houder, drukt u op de knop 5,
het komt vanzelf naar buiten. Druk op de
knop 5 en begeleid het inzetstuk tot in zijn
houder.
Jaune Noir Noir texte
1.3
NLD_UD62025_2
Clé, télécommande à radiofréquence : généralités (X07 - Renault)



Dit wordt beïnvloed door de omgeving: let
er bij het vasthouden van de afstandsbe-
diening op dat de portieren niet per ongeluk
worden vergrendeld of ontgrendeld.
 als een portier (of achterklep) open of
niet goed gesloten is, vergrendelen/ontgren-
delen de portieren snel.

De werking van de afstandsbediening kan
gestoord worden in de omgeving van een
zendinstallatie of bij gebruik van apparatuur
die werkt op dezelfde frequentie als de af-
standsbediening.
 

Ga uitsluitend naar een merkdealer:
het vervangen van een sleutel moet
altijd bij een merkdealer gebeu-
ren, want het systeem moet daarbij
worden gereset met alle sleutels;
afhankelijk van de auto kunt u maxi-
maal vier afstandsbedieningen ge-
bruiken.

Controleer of de batterij goed en van het
juiste model is en correct is geplaatst.
De batterijen hebben een levensduur
van ongeveer twee jaar.
De accu vervangen 5.20.
Gebruik de sleutel alleen waarvoor deze
bedoeld is (en niet bijvoorbeeld als fles-
opener, enz.).




Laat nooit, zelfs niet eventjes, een kind,
een volwassene met een beperking of
een dier in de auto achter als u deze ver-
laat.
Het kan zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, door organen te bedienen zoals
de ruitbediening, of de portieren te ver-
grendelen, enz..
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
   

portes / porte de coffre ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
verrouillage des portes ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
clés ........................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
télécommande de verrouillage ................. (jusqu’à la fin de l’UD)
clé/télécommande à radiofréquence
utilisation ............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.4
NLD_UD55609_1
Télécommande à radiofréquence : utilisation (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

De auto kan met de afstandsbedieningen A
en B worden ontgrendeld of vergrendeld.
Deze worden gevoed door een batterij die
kan worden vervangen 5.20.

Druk op de vergrendelknop 1.
 wordt bevestigd door:
de alarmknipperlichten en zijknipperlich-
ten knipperen .
de markeringslichten achter knipperen
;
geleidelijk dimmen van de dagrijverlich-
ting voor.
Als een portier (of de achterklep) open staat
of niet goed is gesloten, worden de portieren
en de achterklep vergrendeld en snel ont-
grendeld en knipperen de knipperlichten en
de zijknipperlichten niet.

Met een druk op knop 2 kunnen de portieren
ontgrendeld worden.
 wordt bevestigd door:
de alarmknipperlichten en zijknipperlich-
ten knipperen .
de markeringslichten achter knipperen
;
geleidelijk aangaan van de dagrijverlich-
ting voor.
Jaune Noir Noir texte
1.5
NLD_UD55609_1
Télécommande à radiofréquence : utilisation (X07 - Renault)


Houd de 3 knop op de afstandsbediening A
ingedrukt of B. De achterklep wordt lichtjes
geopend.
 bij draaiende motor, contact
aan en in de stand “Accessoires”, werken de
knoppen van de sleutel niet.


Laat nooit, zelfs niet eventjes, een kind, een afhankelijke volwassene of een dier
in de auto achter als u deze verlaat.
Het kan zichzelf of anderen in gevaar brengen door bijvoorbeeld de motor te starten, door
organen te bedienen zoals de ruitbediening, of de portieren te vergrendelen, enz..
Bovendien kan bij warm en/of zonnig weer de temperatuur in het interieur heel erg snel
oplopen.


1.6
NLD_UD41365_3
Super condamnation (X07 - Renault)

Gebruik nooit de extra por-
tiervergrendeling als er nog
iemand in de auto zit.
Als de auto hiermee uitgerust is, kunnen
hiermee de portieren worden vergrendeld en
niet met de handgrepen aan de binnenkant
van de portieren worden ontgrendeld (na het
inslaan van een ruit om het portier van bin-
nenuit te openen).
Druk twee keer achter elkaar op de knop 1.
Het vergrendelen ziet u aan het keer
knipperen van de knipperlichten en de
zijknipperlichten.
 de extra vergrendeling werkt
niet als de knipperlichten of de markerings-
lichten branden.
portes/porte de coffre ............................... (jusqu’à la fin de l’UD)
verrouillage des portes ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
fermeture des portes ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
ouverture des portes................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.7
NLD_UD55611_1
Ouverture et fermeture des portes (X07 - Renault)

Schuif, bij vergrendelde portieren, uw hand
in de handgreep 2 en trek ze naar u toe.
Ouverture et fermeture des portes

Trek aan de portierhandgreep 3.


Plaats, bij vergrendelde portieren, uw hand
onder de handgreep 1 en trek deze naar u
toe.

Uit veiligheidsoverwegingen,
mag u de deur alleen openen
en sluiten als de auto stilstaat.
sécurité enfants .................................................. (page courante)
enfants (sécurité) ................................................ (page courante)
1.8
NLD_UD55611_1
Ouverture et fermeture des portes (X07 - Renault)

Bij het openen van het bestuurdersportier
klinkt een geluidssignaal om u te waarschu-
wen dat de sleutel nog in het contactslot zit.

Een achterportier kan niet van binnenuit
worden geopend als u het knopje 4 omzet.
Controleer of het portier inderdaad niet van
binnenuit geopend kan worden. Herhaal dit
bij het andere achterportier.





Laat nooit, zelfs niet eventjes, een kind,
een afhankelijke volwassene of een dier
in de auto achter als u deze verlaat.
Het kan zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, door organen te bedienen zoals
de ruitbediening, of de portieren te ver-
grendelen, enz..
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
   



Als bij het openen van een voorportier de
lichten nog branden terwijl het contact is af-
gezet dan klinkt er een signaal om u te waar-
schuwen.


Als de motor draait en er een portier of de
achterklep open of niet goed gesloten, ver-
schijnt er een waarschuwingslampje 2. Als
de auto rijdt met een snelheid van ongeveer
20 km/u klinkt er tevens een geluidssignaal.

Afhankelijk van de auto stoppen de acces-
soires (radio enz.) met werken:
sleutel uit het contactslot gehaald en be-
stuurdersportier geopend;
bij het vergrendelen van de portieren.
condamnation des portes ......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
portes / porte de coffre ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
verrouillage des portes ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
décondamnation des portes ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
fermeture des portes ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
ouverture des portes................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.9
NLD_UD55612_1
Verrouillage / Déverrouillage des portes (X07 - Renault)


Dit gebeurt met behulp van de afstandsbe-
diening 1.2.
  werkt de FM-
afstandsbediening niet:
batterij van de afstandsbediening leeg,
accu ontladen enz.
door het gebruik van elektronische appa-
raten in de buurt van de afstandsbedie-
ning werken (bijv. mobiele telefoon);
de auto bevindt zich in een sterk elektro-
magnetisch veld.
In dat geval is het mogelijk:
om de sleutel van de afstandsbediening
of de noodsleutel te gebruiken om het lin-
kervoorportier te ontgrendelen;
de schakelaar voor het vergrendelen/ont-
grendelen van de portieren van binnen-
uit te gebruiken (raadpleeg de volgende
bladzijden).
Verrouillage, déverrouillage des ouvrants

Druk, met het contact aan, op de ontgren-
delknop 2 voor de portieren om de andere
portieren (portieren en achterklep) te ont-
grendelen.

Steek de sleutel in het slot 1 en vergrendel
of ontgrendel het linkervoorportier.
Laat de sleutel nooit achter in
de auto als u de auto verlaat.
1.10
NLD_UD55612_1
Verrouillage / Déverrouillage des portes (X07 - Renault)



, geeft het con-
trolelampje 2 in de schakelaar aan of de por-
tieren wel of niet vergrendeld zijn:
lampje brandt, de portieren zijn vergren-
deld;
lampje uit, de portieren zijn ontgrendeld.
Als u de portieren vergrendelt, blijft het con-
trolelampje branden en dooft daarna.



Dit is bijvoorbeeld het geval als een batterij-
tje leeg is, de FM-afstandsbediening tijdelijk
niet werkt ...


  ten minste vijf seconden op
de schakelaar 2.
Bij het sluiten van het portier worden alle
portieren en kleppen vergrendeld.



De schakelaar 2 bedient de portieren en de
achterklep tegelijkertijd.
Als een portier (of de achterklep) open of
niet goed gesloten is, vergrendelen/ontgren-
delen de portieren snel.
Bij vervoer van voorwerpen met geopende
kofferbak kunt u toch de andere portieren
vergrendelen:    
langer dan vijf seconden op de schakelaar 2
om de andere portieren te vergrendelen.


Bedenk dat het rijden met ver-
grendelde portieren een be-
lemmering kan zijn voor hulpverleners in
geval van nood.
condamnation des portes ......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
portes / porte de coffre ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
verrouillage des portes ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
condamnation automatique des ouvrants en roulage (page courante)
fermeture des portes .......................................... (page courante)
1.11
NLD_UD55613_1
Condamnation automatique des ouvrants en roulage (X07 - Renault)

Na het starten van de auto vergrendelt het
systeem automatisch alle portieren en klep-
pen zodra de auto een snelheid van onge-
veer 7 km/u bereikt.
De portieren ontgrendelen automatisch:
als u op de schakelaar 1 voor het ont-
grendelen van de portieren drukt;
bij stilstaande auto door het openen van
een voorportier.
 na het openen of sluiten van
een portier wordt dit automatisch weer ver-
grendeld zodra de auto ongeveer 7 km/u
rijdt.


Druk met   op de knop 1
gedurende ongeveer vijf seconden tot u een
geluidssignaal hoort.

Als u een storing constateert (geen automa-
tische vergrendeling, het lampje in knop 1
licht niet op bij het vergrendelen van de por-
tieren), controleer dan eerst of alle portieren
goed gesloten zijn. Als deze goed gesloten
zijn, moet u een merkdealer raadplegen.
Condamnation automatique des ouvrants en roulage



Bedenk dat het rijden met ver-
grendelde portieren een be-
lemmering kan zijn voor hulpverleners in
geval van nood.
réglage de la position de conduite ............ (jusqu’à la fin de l’UD)
réglage des sièges avant.......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges avant
réglage ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges chauffants ................................................ (page courante)
1.12
NLD_UD37287_2
Sièges avant (X07 - Renault)

Druk, met contact aan, op de schakelaar (5)
van de gewenste stoel. Het controlelampje
in de schakelaar licht op.
Het systeem regelt met een thermostaat
de verwarming en schakelt hem uit, indien
nodig.


Trek de handgreep (4) omhoog om te ont-
grendelen. In de gewenste stand laat u hem
los. Controleer of de stoel vergrendeld is.

Beweeg de hendel (3) zo vaak als nodig is
omhoog of omlaag.
Sièges avant

Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
Laat geen spullen op de vloer
(bij de bestuurder) liggen. In
geval van plotseling remmen zouden
deze onder de pedalen terecht kunnen
komen, waardoor de bestuurder deze
niet meer goed kan bedienen.

Afhankelijk van de auto gebruikt u knop 1
of 2 en zet u de rugleuning in de gewenste
stand.
Voor een optimale werking van
de autogordels moet u de rug-
leuningen niet te veel achter-
over zetten.
ceintures de sécurité ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
réglage de la position de conduite ............ (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges avant
réglage .......................................................... (page courante)
position de conduite
réglages .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.13
NLD_UD59521_2
Ceintures de sécurité (X07 - Renault)
Gebruik tijdens het rijden altijd de autogor-
del. Het niet dragen van de gordel is ge-
vaarlijk en strafbaar. Bovendien dient u zich
te houden aan de wetgeving van het land
waarin u zich bevindt
Ceintures de sécurité

Een verkeerd afgestelde of ge-
draaide autogordel kan bij een
ongeval letsel veroorzaken.
Gebruik één autogordel per
persoon, kind of volwassene.
Zwangere vrouwen moeten ook hun
gordel dragen. Let in dat geval op dat de
heupgordel niet te veel op de onderbuik
drukt, zonder de gordel te los te dragen.


     


  (na uw
mantel, jas, enz. uitgetrokken te hebben).
Dit is belangrijk voor een goede onder-
steuning van de rug;
      
     Plaats de
stoel zo ver naar achteren dat u het kop-
pelingspedaal nog net geheel kunt in-
drukken. Stel de rugleuning zo af dat u
de armen moet strekken om bij de boven-
kant van het stuurwiel te kunnen komen;
       
Verstel het kussen om een zo goed mo-
gelijk zicht op het verkeer te hebben;


Ga goed tegen de rugleuning aan zitten.
De band van de schoudergordel 1 moet zo
dicht mogelijk langs de hals over de schou-
der lopen, zonder dat de gordel de hals
raakt.
De band van de heupgordel 2 moet vlak
over de heupen langs het bekken lopen.
De autogordel moet zo direct mogelijk tegen
het lichaam gedragen worden. Bijv.: niet
over te dikke kleding of over ertussen gesto-
ken voorwerpen, enz.
Zorg ervoor dat de achterbank goed is
vergrendeld zodat de autogordels achter
correct werken. 3.25.
1.14
NLD_UD59521_2
Ceintures de sécurité (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

ß
  
 
 A
Dit verschijnt op het centrale display wan-
neer de motor wordt gestart als de veilig-
heidsgordel van de bestuurder of passagier
(als de passagiersstoel bezet is) niet vast-
gemaakt is.
 een voorwerp op de zitting van de pas-
sagiersstoel kan in sommige gevallen het
waarschuwingslampje inschakelen.
   
 B
Het controlelampje ß op het centrale
display gaat branden bij het starten van de
motor en dooft na 30 seconden.

Trek de riem    over u
heen en druk de gesp 3 in de sluiting 5 (con-
troleer de vergrendeling door aan de gesp 3
te trekken).
Als de gordel blokkeert, laat hem dan een
stuk teruggaan en rol hem opnieuw af.
Als de autogordel compleet is geblokkeerd,
trek dan langzaam, maar krachtig, aan de
gordel om deze ongeveer 3 cm naar buiten
te trekken. Laat hem zichzelf oprollen en rol
hem opnieuw af.
Als het probleem aanhoudt, dient u een
merkdealer te raadplegen.
De controlelampjes 6 en 7 informeren u over
de staat van de autogordels achter:
rood lampje: autogordel niet vastge-
maakt;
groen lampje: autogordel vastgemaakt.
Als de rechter en/of linker autogordel van de
passagier achterin niet is vastgemaakt als
de auto een snelheid van ongeveer 20 km/u
bereikt, knippert het controlelampje
ß.
De indicator voor de betrokken stoel wordt
rood en er klinkt een geluidssignaal.
Controleer of de passagiers achterin goed
vastgemaakt zijn en het aantal vastge-
maakte gordels overeenkomt met het aantal
bezette plaatsen op de achterbank.
 als een van de veiligheidsgor-
dels niet is vastgemaakt bij een snelheid van
meer dan 20 km/u, knippert de waarschu-
wing en klinkt er gedurende 120 seconden
een geluidssignaal.

Druk op de knop 4, de gordel wordt door het
oprolmechanisme teruggetrokken. Begeleid
hem.
sièges arrière ...................................................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
1.15
NLD_UD59521_2
Ceintures de sécurité (X07 - Renault)

Controleer de plaats en wer-
king van de autogordel achterin
na het kantelen van de achter-
bank.
8
Het vergrendelen, ontgrendelen en afstellen
gebeuren op dezelfde manier als bij de voor-
ste gordels.

Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmecha-
nisme: gordels, stoelen en de bevestigingen ervan. Raadpleeg voor speciale
gevallen (bv. installatie van een kinderzitje) een merkdealer.
Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling
kunnen veroorzaken (wasknijpers, klemmetjes, enz.): een autogordel die te los
zit, kan verwondingen veroorzaken in geval van een ongeluk.
Draag nooit de schoudergordel achter de rug of onder de arm langs aan de kant van het
portier.
Een autogordel mag nooit door meer personen tegelijk gebruikt worden; sla uw gordel
nooit om een baby of een kind heen dat op uw schoot zit.
De gordel mag niet gedraaid zijn.
Na een botsing moet u de gordels laten controleren en indien nodig vervangen. Gordels
die beschadigingen vertonen moeten ook worden vervangen.
Let er bij het terugplaatsen van de achterbank op dat de autogordels en sluitingen goed
zitten zodat deze weer op de juiste wijze kunnen worden gebruikt.
Let op dat de gesp van de gordel in de juiste sluiting vastzit.
Zorg dat er geen voorwerp in de sluiting van de gordel kan komen waardoor de werking
belemmerd wordt.
Zorg dat u de sluiting goed plaatst (deze mag niet verborgen of bedekt worden door of
blijven haken achter personen of voorwerpen).
dispositifs de retenue complémentaires
aux ceintures avant ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
prétensionneurs de ceintures
de sécurité avant ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue complémentaire aux ceintures .... (jusqu’à la fin de l’UD)
airbag........................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
coussin gonflable
airbag .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
ceintures de sécurité ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
prétensionneurs ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
1.16
NLD_UD62035_3
Dispositifs complémentaires à la ceinture avant (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Dispositifs de retenue complémentaires
aux ceintures avant

Laat al deze veiligheidsvoor-
zieningen controleren na een
aanrijding.
Het is streng verboden zelf
werkzaamheden uit te voeren aan
het gehele systeem (gordelspanners,
airbags, rekeneenheden, bedrading)
of deze in een andere auto over te
zetten.
Om te voorkomen dat het systeem
onopzettelijk wordt geactiveerd en
verwondingen veroorzaakt, mag uit-
sluitend deskundig personeel van de
merkdealer aan de airbags werken.
Het elektrische ontstekingsmecha-
nisme van de gordelspanners mag
uitsluitend door speciaal opgeleid
personeel met speciaal gereedschap
worden gecontroleerd.
Laat de gaspatronen van de gor-
delspanners en de airbags door een
merkdealer verwijderen voordat de
auto wordt gesloopt.
Afhankelijk van de auto, kunnen deze be-
staan uit:
   

    

    

Deze voorzieningen worden gelijktijdig of af-
zonderlijk, afhankelijk van de ernst van de
aanrijding, geactiveerd bij een frontale bot-
sing.
Afhankelijk van de ernst van de aanrijding,
kan het systeem de volgende middelen ac-
tiveren:
de blokkering van de autogordel;
de gordelspanner van het oprolmecha-
nisme van de autogordel (die in werking
komt om de speling van de autogordel op
te heffen);
de airbags.

De gordelspanners dienen ervoor om de
autogordel strak tegen het lichaam te trek-
ken en daardoor de inzittende in zijn stoel
te drukken wat de effectiviteit van de gordel
verhoogt.
Bij contact aan, kan tijdens een ernstige
frontale aanrijding, afhankelijk van de ernst
van de schok, het systeem de gordelspan-
ner 1 activeren die onmiddellijk de gordel
strak trekt.
Jaune Noir Noir texte
1.17
NLD_UD62035_3
Dispositifs complémentaires à la ceinture avant (X07 - Renault)

Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok
van de aanrijding komt dit mechanisme in
werking om de kracht die de gordel op het li-
chaam uitoefent te begrenzen tot een draag-
lijk niveau.


Deze bevindt zich bij de linker en rechter
voorstoel.
De aanwezigheid van deze uitrusting wordt
aangeduid met het woord “Airbag" op het
stuurwiel, het dashboard (in zone airbag A)
en, afhankelijk van de auto, een pictogram
aan de onderkant van de voorruit.
Elk airbagsysteem bestaat uit:
een airbag en een gaspatroon in het
stuurwiel voor de bestuurder en in het
dashboard voor de passagier voorin;
een rekeneenheid die het systeem be-
waakt en de elektrische ontsteking van
de gaspatroon bestuurt;
een gemeenschappelijk waarschuwings-
lampje
å op het instrumentenpa-
neel.

Bij het afgaan van de airbag
vindt een explosie plaats.
Daarom komen bij het ont-
plooien van de airbag warmte
en rook vrij zonder enig brandgevaar en
klinkt er een luide knal. De airbag die on-
middellijk naar buiten komt, kan onge-
vaarlijke, lichte schaafwonden of ander
ongemak veroorzaken.
1.18
NLD_UD62035_3
Dispositifs complémentaires à la ceinture avant (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


Dit controlelampje 2 å gaat enkele se-
conden aan op het instrumentenpaneel als
het contact wordt aangezet, en gaat dan
weer uit.
Als het niet oplicht bij het aanzetten van het
contact of als het oplicht bij draaiende motor,
wijst dit op een storing in het systeem.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer. Wacht u hier te lang mee dan bete-
kent dat, dat de bescherming in de tussen-
liggende periode misschien niet optimaal is.

Het systeem werkt alleen als het contact
aanstaat.
Bij een zware  aanrijding, worden
de airbags snel opgeblazen om de klap van
het hoofd en de borstkas van de bestuur-
der tegen het stuurwiel en van de passagier
tegen het dashboard op te vangen. Daarna
lopen de airbags direct weer leeg om het
verlaten van de auto niet te bemoeilijken.
Jaune Noir Noir texte
1.19
NLD_UD62035_3
Dispositifs complémentaires à la ceinture avant (X07 - Renault)

  
 
    tegen een star
(niet-vervormbaar) oppervlak, met een snel-
heid van  of hoger.
 met een ander, ge-
lijkaardig of zwaarder voertuig, met een con-
tactzone van meer dan 40% en een snelheid
van  of hoger voor de twee voertui-
gen.
 door een
ander, gelijkaardig of zwaarder voertuig, met
een snelheid van  of hoger.
1.20
NLD_UD62035_3
Dispositifs complémentaires à la ceinture avant (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

     
  

Botsing onder de auto, zoals een stoep-
rand;
gaten in het wegdek;
een val of harde landing;
stenen.
...
In de volgende voorbeelden bestaat het
gevaar dat de gordelspanners of

botsing van achteren, zelfs een zware;
als de auto omslaat;
...
aanrijding van de zijkant, op de voorkant
van de auto;
frontale aanrijding, onder de achterkant
van een vrachtwagen;
frontale botsing tegen een obstakel met
een scherpe hoek;
...
sécurité enfants .................................................. (page courante)
Jaune Noir Noir texte
1.21
NLD_UD62035_3
Dispositifs complémentaires à la ceinture avant (X07 - Renault)


Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop.
Dek de naafdop niet af.
Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo, klokje, telefoonsteun, enz.) op het stuurwiel.
Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd. Uitsluitend speciaal opgeleide monteurs van de merkdealer mogen deze werkzaamheden
uitvoeren.
Ga niet te dicht op het stuurwiel zitten tijdens het rijden: zit met uw armen licht gebogen (zie “De juiste zithouding” 1.13). Zo blijft er vol-
doende ruimte over voor een goede en effectieve bescherming door de werking van de airbag.

Plak of bevestig niets op het dashboard (speldjes, logo’s, klokjes, telefoonhouder enz.) in de airbagzone.
Houd de ruimte tussen het dashboard en de voorpassagier vrij (geen dier of pakjes op schoot, geen paraplu of wandelstok tegen het dash-
board zetten).
Laat de passagier nooit zijn voeten op het dashboard leggen. Dit kan zeer gevaarlijk zijn. Kom niet te dicht (met knieën, hoofd of handen)
bij het dashboard.
Schakel de aanvullende veiligheidsvoorzieningen van de autogordel van de passagier voorin direct weer in na het verwijderen van een
kinderzitje, om de bescherming van de passagier te garanderen in geval van een botsing.

 1.38
 

dispositifs de retenue complémentaires
aux ceintures arrière ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue complémentaire aux ceintures .... (jusqu’à la fin de l’UD)
airbag........................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
1.22
NLD_UD57429_3
Dispositifs complémentaires aux ceintures arrière latérales (X10 - X98 - X87 - X07 - Renault)
aux ceintures arrière


Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok
van de aanrijding komt dit mechanisme in
werking om de kracht die de gordel op het li-
chaam uitoefent te begrenzen tot een draag-
lijk niveau.
Laat al deze veiligheidsvoorzieningen controleren na een aanrijding.
Het is streng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan het gehele sys-
teem (gordelspanners, airbags, rekeneenheden, bedrading) of deze in een andere
auto over te zetten.
Om te voorkomen dat het systeem onopzettelijk wordt geactiveerd en verwondingen
veroorzaakt, mag uitsluitend deskundig personeel van de merkdealer aan de airbags
werken.
Het elektrische ontstekingsmechanisme van de gordelspanners mag uitsluitend door
speciaal opgeleid personeel met speciaal gereedschap worden gecontroleerd.
Laat de gaspatronen van de gordelspanners en de airbags door een merkdealer verwij-
deren voordat de auto wordt gesloopt.
dispositifs de retenue complémentaires
latéraux ......................................................... (page courante)
retenue complémentaire aux ceintures .... (jusqu’à la fin de l’UD)
airbag........................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
coussin gonflable
airbag .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
dispositifs de protection latérale ............... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.23
NLD_UD57430_2
Dispositifs de protection latérale (X07 - Renault)

Dit is een airbag die aan de kant van het por-
tier ondergebracht is in de rugleuning van
elk van de voorstoelen en komt in werking
om de inzittenden te beschermen bij een
zware aanrijding tegen de zijkant.
latéraux


 voor de stoelen met airbag zijn speciale stoelhoezen nodig.
Raadpleeg een merkdealer om te weten of dergelijke hoezen leverbaar zijn. Het
gebruik van andere hoezen (of hoezen die bestemd zijn voor een ander model)
kan de goede werking van deze airbags belemmeren en daardoor de veiligheid van de
inzittenden in gevaar brengen.
Plaats geen accessoires, voorwerpen of dieren tussen de rugleuning, het portier en de
interieurbekleding. Dek de rugleuning van de stoel ook nooit af met bijvoorbeeld kleding
of accessoires. De werking van de airbag kan hierdoor belemmerd worden en verwon-
dingen veroorzaken als de airbag wordt geactiveerd.
Demontage of wijziging van de stoel en de interieurbekleding is verboden, tenzij dit ge-
beurt door deskundig personeel van de merkdealer.
Afhankelijk van de auto geeft een mar-
kering op de voorruit aan dat er aanvul-
lende veiligheidsvoorzieningen (airbags,
gordelspanners, enz.) aanwezig zijn in
het interieur.
dispositifs de retenue complémentaires ... (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue complémentaire aux ceintures .... (jusqu’à la fin de l’UD)
airbag........................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
coussin gonflable
airbag .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
ceintures de sécurité ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
1.24
NLD_UD55619_1
Dispositifs de retenue complémentaires (X07 - Renault)

De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. Beide organen vormen één veiligheidssysteem. De
gordel moet altijd worden gedragen. Het niet dragen kan bij een ongeval de inzittenden blootstellen aan zeer zware verwondingen
en de gevolgen van de werking van de airbag verergeren.
Bij een botsing, zelfs een zware, tegen de achterkant of bij het over de kop gaan van de auto worden de airbags of de gordelspan-
ners niet altijd geactiveerd. Zware stoten onder de auto veroorzaakt door stoepen, gaten in het wegdek, stenen, kunnen de airbagsystemen
activeren.
zelf werkzaamheden uit te voeren aan airbags, gordelspanners rekeneenheid, bedrading, enz. Deze mogen uit-
sluitend door speciaal opgeleide monteurs van de merkdealer worden gecontroleerd en gerepareerd.
Om te voorkomen dat de airbag(s) ten onrechte wordt/worden opgeblazen of juist niet als dat wel nodig zou zijn, mag uitsluitend deskundig
personeel van de merkdealer aan het systeem werken.
Laat het airbagsysteem controleren na een aanrijding of (een poging tot) diefstal van de auto.
Als u de auto uitleent of verkoopt, breng de nieuwe berijder/eigenaar dan op de hoogte van deze bijzonderheden door hem dit instructie-
boekje bij de auto te leveren.
Laat de gaspatro(o)n(en) door een merkdealer verwijderen voordat de auto wordt gesloopt.


sécurité enfants ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
dispositifs de retenue enfants ................... (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue enfants......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
système de retenue enfants ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges enfants .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’enfants .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
enfants ...................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.25
NLD_UD55621_1
Sécurité enfants : généralités (X07 - Renault)
Sécurité enfants : généralités


U dient zich te houden aan de wetgeving
van het land waarin u zich bevindt.
Het kind moet, net als een volwassene, altijd
correct zitten en zijn vastgemaakt, ongeacht
het traject. U bent verantwoordelijk voor de
kinderen die u vervoert.
Een kind is geen volwassene in miniatuur-
formaat. Het staat bloot aan specifieke let-
selrisico’s doordat de spieren en botten nog
in de groei zijn. De autogordel alleen is niet
geschikt voor het vervoer. Gebruik het juiste
kinderzitje en gebruik het correct.
Een botsing met 50 km/u
komt overeen met een val van
10 meter hoogte. Het niet vast-
maken van een kind is het-
zelfde als het laten spelen op een balkon
zonder balustrade op de vierde verdie-
ping!
Houd een kind nooit in uw armen. Bij
een ongeluk zal u het niet kunnen tegen-
houden, zelfs niet als u zelf in uw gordel
vastzit.
Als uw auto betrokken is geweest bij een
verkeersongeluk, moet u het kinderzitje
vervangen en de gordels en de ISOFIX
verankeringen laten controleren.
Als u wilt voorkomen dat de
portieren worden geopend, ge-
bruikt u de functie “Kinderslot”.
1.7.



Laat nooit, zelfs niet eventjes,
een kind, een afhankelijke volwassene
of een dier in de auto achter als u deze
verlaat.
Het kan zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, door organen te bedienen zoals
bijvoorbeeld de ruitbediening, of de por-
tieren te vergrendelen.
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
   

sécurité enfants ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
dispositifs de retenue enfants ................... (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue enfants......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
système de retenue enfants ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges enfants .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’enfants .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
enfants ...................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.26
NLD_UD55621_1
Sécurité enfants : généralités (X07 - Renault)


De bescherming die het kinderzitje biedt is
afhankelijk van zijn capaciteit om het kind
vast te houden en van de installatie ervan.
Door een verkeerde installatie komt de bes-
cherming van het kind in gevaar bij krachtig
remmen of een botsing.
Controleer voordat u een kinderzitje koopt,
of het voldoet aan de wettelijke eisen van
het land waar u zich bevindt en of het ge-
monteerd kan worden in uw auto. Raadpleeg
een merkdealer om te weten welke zitje ge-
adviseerd worden voor uw auto.
Lees, vóór het monteren van een kinderzitje,
de gebruiksaanwijzing en houd u aan de in-
structies. Neem, bij problemen met het in-
stalleren, contact op met de fabrikant van de
uitrusting. Bewaar de gebruiksaanwijzing bij
het zitje.
Geef het goede voorbeeld door uw
gordel vast te maken en leer uw kind:
zich correct vast te maken,
in en uit te stappen aan de andere
kant van het verkeer.
Gebruik geen tweedehands kinderzitje
of zonder gebruiksaanwijzing.
Let op dat niets in de buurt van het kin-
derzitje de installatie ervan belemmert.
Laat een kind nooit onbewaakt
achter in de auto.
Controleer of uw kind altijd
vastzit en het harnas of de
gordel correct is afgesteld en aangepast.
Vermijd te dikke kleding waardoor ruimte
tussen de riemen kan ontstaan.
Zorg ervoor dat uw kind zijn hoofd of
armen niet uit het raam kan steken.
Controleer regelmatig de juiste houding
van het kind, met name als het slaapt.
1.27
NLD_UD55622_1
Sécurité enfants : choix du siège enfant (X07 - Renault)


Het hoofd van een baby is, naar verhouding,
zwaarder dan dat van een volwassene en de
nek is zeer kwetsbaar. Vervoer het kind zo
lang mogelijk in deze stand (minstens tot het
2 jaar is). Zo worden het hoofd en de nek
ondersteund.
Kies een omhullend zitje voor een betere
bescherming opzij en vervang het zodra het
hoofd van het kind boven het kuipzitje uit-
steekt.

Het hoofd en de buik van een kind zijn de
lichaamsdelen die het meest beschermd
moeten worden. Een vooruit geplaatst kin-
derzitje dat stevig in de auto is vastgezet,
vermindert het risico dat het kind zijn hoofd
stoot. Vervoer uw kind in een vooruit ge-
plaatst zitje met een harnas als de lengte
van het kind dat toelaat.
Kies voor een kuipzitje voor een betere zij-
delingse bescherming.

Vanaf 15 kg of 4 jaar kan een kind reizen op
een zittingverhoger waarmee de autogordel
kan worden aangepast aan zijn lichaams-
bouw. De zitting van de verhoger moet ge-
leiders hebben die de gordel over de heupen
van het kind en niet over de buik laten lopen.
Een in hoogte verstelbare rugleuning met
een gordelgeleider wordt geadviseerd om
de gordel op het midden van de schouder
te plaatsen. Deze mag nooit over de hals of
over de armen lopen.
Kies een omhullend zitje voor een betere be-
scherming opzij.
dispositifs de retenue enfants ................... (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue enfants......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
système de retenue enfants ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
sécurité enfants ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges enfants .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’enfants .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
Isofix ......................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.28
NLD_UD62291_3
Sécurité enfants : choix de la fixation du siège enfant (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Choix de la fixation du siège enfant

Er zijn twee bevestigingssystemen voor
kinderzitjes: met de autogordel of met het
ISOFIX systeem.

De autogordel moet worden afgesteld om
goed te kunnen werken bij krachtig remmen
of bij een botsing.
Laat de gordel lopen zoals de fabrikant van
het kinderzitje voorschrijft.
Controleer altijd de vergrendeling van de au-
togordel door eraan te trekken en zet hem
daarna zo strak mogelijk door op het kinder-
zitje te drukken.
Controleer of het zitje goed vastzit door het
zitje naar links/rechts en naar voren/achte-
ren te bewegen: het zitje moet stevig vast
blijven zitten.
Controleer of het kinderzitje niet dwars is ge-
ïnstalleerd en niet tegen een ruit rust.
Gebruik geen kinderzitje dat de
gordel waarmee het vastzit zou
kunnen losmaken: het onder-
stel van het zitje mag niet op
de gesp en/of de sluiting van de gordel
rusten.
De autogordel mag nooit los-
gemaakt of verdraaid worden.
Laat de gordel nooit onder de
armen of achter de rug lopen.
Controleer of de gordel niet beschadigd
is door scherpe randen.
Als de autogordel niet normaal werkt,
kan deze het kind niet beschermen.
Raadpleeg een merkdealer. Gebruik
deze zitplaats niet zolang de gordel niet
is gerepareerd.
Jaune Noir Noir texte
1.29
NLD_UD62291_3
Sécurité enfants : choix de la fixation du siège enfant (X07 - Renault)

Toegestane ISOFIX-kinderzitjes zijn goed-
gekeurd overeenkomstig richtlijn ECE-R44
in een van de vier onderstaande gevallen:
universeel ISOFIX 3-punts vooruit;
semi-universeel ISOFIX 2-punts;
Specifiek:
i-Size met:
ofwel een gordel die wordt vastge-
maakt aan de derde ring van de be-
treffende stoel;
of een steun die op de vloer van de
auto rust, geschikt voor de goedge-
keurde stoel i-Size, met als bedoeling
te voorkomen dat het kinderzitje be-
weegt bij een botsing.
Controleer in het laatste geval of uw kinder-
zitje geïnstalleerd kan worden door de lijst
van geschikte auto’s te raadplegen.
Voordat u een ISOFIX kinderzitje installeert dat u hebt gekocht voor een andere
auto, moet u nagaan of het geïnstalleerd mag worden. Raadpleeg de lijst van
de fabrikant van het zitje waarop de auto's staan waarin het zitje gebruikt mag
worden .
Verander niets aan de onder-
delen van het oorspronkelijk
gemonteerde systeem: gor-
dels, ISOFIX, stoelen en de be-
vestigingen ervan.
Bevestig het kinderzitje met de ISOFIX gren-
dels als het deze heeft. Het ISOFIX systeem
garandeert een gemakkelijke, snelle en vei-
lige montage.
Het ISOFIX systeem bestaat uit 2 ringen en,
in sommige gevallen, een derde ring.

De ISOFIX verankeringen
mogen alleen gebruikt worden
voor kinderzitjes met het
ISOFIX systeem. Bevestig
nooit andere kinderzitjes, noch de gordel
of andere voorwerpen op deze veranke-
ringspunten.
Controleer of niets in de weg zit bij de
verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest bij een
verkeersongeluk, moet u de ISOFIX ver-
ankeringen laten controleren en het kin-
derzitje vervangen.
De twee ringen 1 bevinden zich tussen de
rugleuning en de zitting van de stoel en zijn
te herkennen aan een symbool .
De derde ring 4 wordt gebruikt voor het vast-
maken van de bovenste riem van bepaalde
kinderzitjes.
1.30
NLD_UD62291_3
Sécurité enfants : choix de la fixation du siège enfant (X07 - Renault)


Verwijder de bagage-afdekplaat om de
riem 2 tussen de rugleuning en de bagage-
afdekplaat door te kunnen steken. 3.27.
Bevestig de haak 3 van de bovenste riem 2
op de ring 4 aangeduid met het symbool
achter op de betreffende stoel en onder
de tapijt van de bagageruimte.
De ISOFIX verankeringen
mogen alleen gebruikt worden
voor kinderzitjes met het
ISOFIX systeem. Bevestig
nooit andere kinderzitjes, noch de gordel
of andere voorwerpen op deze veranke-
ringspunten.
Controleer of niets in de weg zit bij de
verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest bij een
verkeersongeluk, moet u de ISOFIX ver-
ankeringen laten controleren en het kin-
derzitje vervangen.
Controleer of de rugleuning van het vooruit geplaatste kinderzitje goed tegen de
rugleuning van de stoel in de auto is geplaatst. In dit geval rust het kinderzitje niet
altijd op de zitting van de stoel in de auto.

Span de riem 2 zodat de rugleuning van het
kinderzitje goed tegen de rugleuning van de
auto is geplaatst.
dispositifs de retenue enfants ................... (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue enfants......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
système de retenue enfants ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
sécurité enfants ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges enfants .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’enfants .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.31
NLD_UD62026_2
Sécurité enfants : installation du siège enfant, généralité (X07 - Renault)
installation du siège enfant, généralités

Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin-
derzitjes bevestigd worden Op het schema
op de volgende bladzijde ziet u waar u een
kinderzitje mag bevestigen.
De genoemde types kinderzitjes zijn niet
overal leverbaar. Controleer, voordat u een
ander kinderzitje gebruikt, bij de fabrikant of
het gemonteerd kan worden.
Controleer of het kinderzitje
of de voeten van het kind het
goed vergrendelen van de
voorstoel niet belemmeren.
1.12.
Controleer of het kinderzitje, door het in-
stalleren ervan in de auto, niet loskomt
van het onderstel.
Als u de hoofdsteun moet verwijde-
ren, berg deze dan goed op zodat deze
niet in een projectiel kan veranderen bij
krachtig remmen of een botsing.
Maak het kinderzitje altijd goed vast aan
de auto, ook als het niet in gebruik is,
zodat het niet in een projectiel kan ver-
anderen bij krachtig remmen of een bot-
sing.

Het vervoer van een kind op de plaats van
de voorpassagier is niet in alle landen toe-
gestaan. Raadpleeg de geldende wetgeving
en volg de aanwijzingen van het schema op
de volgende bladzijde.
Voordat u een kinderzitje op deze plaats in-
stalleert (indien dit toegestaan is)
zet de autogordel zo ver mogelijk naar
beneden;
schuif de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren;
zet de rugleuning enigszins schuin (on-
geveer 25°);
zet de zitting, indien mogelijk, zo ver mo-
gelijk omhoog.
Als het kinderzitje is geïnstalleerd en als dit
mogelijk is, verplaatst u de autostoel indien
nodig naar voren (voor de nodige ruimte op
de achterste zitplaatsen voor de passagiers
of andere kinderzitjes). Een kinderzitje dat
achterstevoren staat, mag het dashboard
niet raken of niet in maximale naar voren ge-
schoven positie staan.
Wijzig de andere afstellingen niet meer na
het installeren van het kinderzitje.

  
 voordat u een kinder-
zitje achterstevoren op de pas-
sagiersstoel voorin plaatst, moet u con-
troleren of de airbag voor de passagier
voor is uitgeschakeld. 1.38.
1.32
NLD_UD62026_2
Sécurité enfants : installation du siège enfant, généralité (X07 - Renault)

Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn-
stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-
sen in beslag.
Plaats het hoofd van het kind aan de tegen-
over het portier gelegen kant.
Zet de voorstoel van de auto zo ver moge-
lijk naar voren om een kinderzitje achterste-
voren te installeren, en zet deze daarna zo
ver mogelijk terug zonder dat deze tegen het
kinderzitje komt.
Voor de veiligheid van het vooruit geplaatste
kind, mag u de stoel die voor het kind staat
niet verder dan halverwege de stelrails naar
achteren zetten, de rugleuning niet te schuin
(25° maximaal) zetten en moet u de stoel zo
hoog mogelijk zetten.
Verwijder altijd de hoofdsteun van de achter-
stoel waarop het kinderzitje wordt geplaatst.
3.24. Dit moet gebeuren voordat u het kin-
derzitje plaatst.
Controleer of het vooruit geplaatste kinder-
zitje goed tegen de rugleuning van de stoel
van de auto rust.
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.

dispositifs de retenue enfants ................... (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue enfants......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
sécurité enfants ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges enfants .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
système de retenue enfants ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’enfants .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.33
NLD_UD55625_1
sieges enfant : fixation par ceinture de securité (X07 - Renault)
Sécurité enfants : fixation par ceinture de sécurité ou par système isofix


  
 voordat u een kin-
derzitje op de passagiersstoel
voorin plaatst, moet u controleren of de
passagiersairbag voor is uitgeschakeld.
1.38.
Door het gebruik van een niet
bij de auto passend kinder-
veiligheidssysteem wordt de
baby of het kind niet correct be-
schermd. Het kan ernstig of zelfs dode-
lijk letsel oplopen.
³
Controleer de staat van de airbag
voordat u een passagier laat
plaatsnemen of een kinderzitje installeert.


¬
Plaats toegelaten voor de bevesti-
ging met de gordel van een als
“Universeel” goedgekeurd zitje;
²
Plaats verboden voor het installe-
ren van een kinderzitje.


1.34
NLD_UD55625_1
sieges enfant : fixation par ceinture de securité (X07 - Renault)



 





Groep 0
< tot 10 kg X U (2)

Groep 0 en 0+
< tot 13 kg U U (3)

Groep 0+ en 1
< tot 13 kg en 9 tot 18 kg U U (3)

Groep 1
9 tot 18 kg U U (4)

Groep 2 en 3
15 tot 25 kg en 22 tot 36 kg U U (4)
= Plaats toegestaan voor de bevestiging met de gordel van een in de handel verkrijgbaar als “Universeel” goedgekeurd zitje: controleer of het
gemonteerd kan worden.
(1) zet de stoel van de auto zo ver mogelijk naar achteren en zo hoog mogelijk, en zet de rugleuning lichtjes schuin (ongeveer 25°).
(2) Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt ten minste twee zitplaatsen in beslag. Plaats het hoofd van het kind aan de tegen-
over het portier van de auto gelegen kant.
(3) Zet de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren om een kinderzitje achterstevoren te installeren, en zet deze daarna zo ver mogelijk
terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt.
(4) Kinderzitje vooruit geplaatst, zet de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto. Verwijder in ieder geval de hoofdsteun van
de stoel achteraan waarop het kinderzitje is geplaatst. Dit moet gebeuren voordat u het kinderzitje plaatst. 3.24.
 voordat u een kinderzitje op de passagiersstoel voorin plaatst, moet u
controleren of de passagiersairbag voor is uitgeschakeld. 1.38.
dispositifs de retenue enfants ................... (jusqu’à la fin de l’UD)
retenue enfants......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
système de retenue enfants ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
airbags
activation/désactivation airbag passager avant (jusqu’à la fin de l’UD)
ceintures de sécurité ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
enfants ...................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
airbag........................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
sécurité enfants ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges enfants .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’enfants .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
Isofix ......................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.35
NLD_UD62031_3
sieges enfant : fixation par système isofix (X07 - Renault)



 .





 (1)

 airbag



airbag

Groep 0
< tot 10 kg F, G [L1, L2] X X IL (3)
 

Groep 0 en 0+
< tot 13 kg E [R1] X X IL (4)
 

Groep 0+ en 1
< tot 13 kg en 9 tot
18 kg
C [R3] X X X
D [R2] X X IL (4)

Groep 1
9 tot 18 kg
A, B, B1
[F3, F2, F2X]
X X IUF - IL (5)

Groep 2 en 3
15 tot 25 kg en 22
tot 36 kg
[B2] X X IUF - IL (5)
  X X i-U
1.36
NLD_UD62031_3
sieges enfant : fixation par système isofix (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

= Plaats niet toegestaan voor het installeren van een kinderzitje ISOFIX.
 = Plaats toegestaan voor bevestiging door middel van ISOFIX-bevestigingen, indien aanwezig, van een kinderzitje dat goedgekeurd is als
“Universeel/semi-universeel of specifiek voor een auto”; controleer of het gemonteerd kan worden.
 = Geschikt voor “universele” i-Size-bevestigingsmiddelen, voorwaarts en achterwaarts gericht.
(3) Een reiswieg wordt dwars in de auto geïnstalleerd en neemt ten minste twee zitplaatsen in beslag. Plaats het hoofd van het kind richting de
binnenkant van de auto.
(4) Zet de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren om een kinderzitje achterstevoren te installeren, en zet deze daarna zo ver mogelijk
terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt.
(5) Kinderzitje vooruit geplaatst, zet de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de auto. Verwijder in ieder geval de hoofdsteun van
de stoel achteraan waarop het kinderzitje is geplaatst. Dit moet gebeuren voordat u het kinderzitje plaatst. 3.24.
De grootte van een ISOFIX-kinderzitje wordt aangegeven door een letter:
A, B, B1 [F3, F2, F2X]: voor naar voren gerichte zitjes in groep 1 (9 tot 18 kg);
[B2]: voor stoelverhogers in groep 2 (15 tot 25 kg) of groep 3 (22 tot 36 kg);
C, D [R3, R2]: kuipzitjes of naar achteren gerichte zitjes in groep 0+ (minder dan 13 kg) of groep 1 (9 tot 18 kg);
E [R1]: naar achteren gerichte zitjes in groep 0 (minder dan 10 kg) of 0+ (minder dan 13 kg);
F, G [L1, L2]: reiswiegen in groep 0 (minder dan 10 kg).
 voordat u een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel voorin
plaatst, moet u controleren of de passagiersairbag voor is uitgeschakeld. 1.38.
Jaune Noir Noir texte
1.37
NLD_UD62031_3
sieges enfant : fixation par système isofix (X07 - Renault)

Door het gebruik van een niet
bij de auto passend kinder-
veiligheidssysteem wordt de
baby of het kind niet correct be-
schermd. Het kan ernstig of zelfs dode-
lijk letsel oplopen.
³
Controleer de status van de airbag
voordat u een passagier de stoel
laat gebruiken.
²
Plaats verboden voor het installe-
ren van dit type kinderzitje.
 

Plaats waar een kinderzitje mag
worden geplaatst ISOFIX en i-Size.
± De ISOFIX-zitplaatsen zijn voorzien
van een verankering voor de bevestiging
van een universeel vooruitgericht ISOFIX-
kinderzitje. De ankerpunten voor de
achterbank bevinden zich in de bagage-
ruimte.
airbag
désactivation airbag passager avant ............ (page courante)
désactivation airbags passager avant ................ (page courante)
dispositifs de retenue enfants ............................. (page courante)
sécurité enfants .................................................. (page courante)
système de retenue enfants ............................... (page courante)
transport d’enfants .............................................. (page courante)
1.38
NLD_UD57419_4
Sécurité enfants : désactivation/activation airbag passager avant (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Désactivation, activation airbag passager avant




Voordat u een kinderzitje op de passagiers-
stoel voorin installeert:
controleer of het kinderzitje op deze stoel
kan worden geïnstalleerd;
het volgende is van essentieel belang:
 van de airbagvoor een kin-
derzitje waarin het kind achterstevoren in
de auto zit.
  
   op de gren-
del 1 en draai deze naar stand .
Controleer , met het contact aan, of
het controlelampje (
]) op het display 2
brandt.
      

.
De passagiersairbag voorin
mag alleen worden geacti-
veerd of gedeactiveerd wan-
neer de 
.
Als dit bij rijdende auto gebeurt, lichten
de controlelampjes
å en ©
op.
Om de staat van de airbag weer in over-
eenstemming te brengen met de stand
van de grendel, zet u het contact uit en
weer aan.
Jaune Noir Noir texte
1.39
NLD_UD57419_4
Sécurité enfants : désactivation/activation airbag passager avant (X07 - Renault)

Omdat het gevaarlijk is als de
passagiersairbag voorin wordt
geactiveerd als er een kin-
derzitje achterstevoren op de stoel is
geplaatst, mag u  een bevesti-
gingssysteem voor kinderen achterste-
voren installeren op een stoel met een
ACTIEVE frontale . Dit kan
de  van het  of 
 tot gevolg hebben.
De merktekens op het dashboard en de stic-
kers A aan elke kant van de zonneklep van
de passagier 3 (bijvoorbeeld de sticker hier-
boven), herinneren u aan deze instructies.

airbag
activation airbags passager avant ................ (page courante)
1.40
NLD_UD57419_4
Sécurité enfants : désactivation/activation airbag passager avant (X07 - Renault)



Zodra het kinderzitje van de passagiersstoel
verwijderd is, moet u de airbag weer inscha-
kelen om de voorpassagier bij een botsing
te beschermen.

In geval van een storing aan het systeem
voor het in- en uitschakelen van de passa-
giersairbag, is het verboden een achterste-
voren geplaatst kinderzitje op de voorstoel
te gebruiken.
Het gebruik van de voorstoel door een pas-
sagier wordt ook afgeraden.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.
 
    de gren-
del 1 in en draai deze in de stand .
Met het contact aan, moet u  con-
troleren of het controlelampje
] uit is
en of het controlelampje op het dis-
play 2 gedurende ongeveer 1 minuut brandt
na elke start.
De passagiersairbag voorin is ingeschakeld.
De passagiers airbag voorin
mag alleen worden geacti-
veerd of gedeactiveerd wan-
neer de 
.
Als dit bij rijdende auto gebeurt, lichten
de controlelampjes
å en ©
op.
Om de staat van de airbag weer in over-
eenstemming te brengen met de stand
van de grendel, zet u het contact uit en
weer aan.
volant de direction
réglage ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
direction assistée ................................................ (page courante)
direction à assistance variable ........................... (page courante)
1.41
NLD_UD59523_2
Volant de direction (X07 - Renault)

Rijd nooit met een accu die niet genoeg ge-
laden is.


Laat de hendel 1 zakken en zet het stuur-
wiel in de gewenste stand; druk de hendel
voorbij het zware punt om het stuurwiel te
blokkeren.
Controleer of het stuurwiel goed is vergren-
deld.
Volant de direction, Direction assistée
Voer, om veiligheidsredenen,
deze afstellingen uitsluitend uit
als de auto stilstaat.

Bij stilstaande motor of bij een storing in
het systeem blijft het mogelijk het stuur-
wiel te draaien. Er moet meer kracht
gezet worden.
Laat het stuurwiel niet in een uiterste
stand gedraaid staan als de auto stil
staat.
rétroviseurs ............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.42
NLD_UD62630_2
Rétroviseurs (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


 aan de knop 1:
positie C om de linkerspiegel af te stellen;
stand E voor het afstellen van de rechter-
spiegel.
D is de neutrale stand.

wordt het spiegelglas
verwarmd als de achterruitverwarming aan
staat.
Rétroviseurs

Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.


De spiegel kan van binnenuit worden ver-
steld met de hendel 2.
De buitenspiegel aan de kant
van de bestuurder kan in twee
delen uitgevoerd zijn. In deel B
ziet u wat u met een normale
spiegel ziet. In deel A heeft u een beter
zicht op de zijkant achter.


Jaune Noir Noir texte
1.43
NLD_UD62630_2
Rétroviseurs (X07 - Renault)


De binnenspiegel is verstelbaar. Om te voor-
komen dat u in het donker ver- blind wordt
door achter u rijdende voertui- gen, kan het
spiegelglas in de nachtstand gekanteld
worden met het knopje 3 achter de spiegel.
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
commandes .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
poste de conduite ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
planche de bord ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
1.44
NLD_UD55629_1
Poste de conduite direction à gauche (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Poste de conduite

Jaune Noir Noir texte
1.45
NLD_UD55629_1
Poste de conduite direction à gauche (X07 - Renault)

1 Schakelaar voor:
richtingaanwijzers
verlichting;
mistlichten voor;
Mistachterlicht.
2 Zijrooster
3 Ventilatierooster van zijruit
4 BestuurdersstoelAirbag, claxon
5 Instrumentenpaneel
6 Schakelaar voor:
ruitenwisser/ruitensproeier van de
voorruit en de ruit achter;
functiekeuze boordcomputer.
7 Schakelaar voor:
alarmknipperlichten;
portiervergrendeling.

8 Centraal ventilatierooster
9 Ontwasemingssleuf onder de voorruit
10 Touchscreen radio/multimedia.
11 Dashboardkastje
12 Passagiersstoel Airbag
13 Bediening van de verwarming of de air-
conditioning
14 USB-aansluiting.
15 Versnellingshendel.
16 Handrem.
17 Hoofdschakelaar voor:
snelheidsbegrenzer;
snelheidsregelaar.
18 Schakelaar ECO-modus
19 Schakelaar voor het in-/uitschakelen
van de ECO-modus Stop and Start.
20 Startschakelaar.
21 Afstandsbediening van de radio en/of
van het navigatiesysteem
22 Knop spraakcommando multimedia-
systeem.
23 Hendel voor het afstellen van het stuur-
wiel
24 Schakelaar van de snelheidsregelaar-
begrenzer.
25 Knop voor het afstellen van de hoogte
van de koplampen.
26 Schakelaars voor:
inschakelen/uitschakelen van de
parkeerhulp
inschakelen/uitschakelen van de
functie waarschuwing bij overschrij-
den wegmarkering;
inschakelen/uitschakelen van de
Stop&Start-functie (afhankelijk van
de auto).
commandes .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
poste de conduite ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
planche de bord ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
1.46
NLD_UD55630_1
Poste de conduite direction à droite (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

Jaune Noir Noir texte
1.47
NLD_UD55630_1
Poste de conduite direction à droite (X07 - Renault)


1 Ventilatierooster van zijruit
2 Zijrooster
3 Passagiersstoel Airbag
4 Bediening van de verwarming of de air-
conditioning
5 Touchscreen radio/multimedia.
6 Centraal ventilatierooster
7 Schakelaar voor:
alarmknipperlichten;
portiervergrendeling.
8 Ontwasemingssleuf onder de voorruit
9 Schakelaar voor:
richtingaanwijzers;
verlichting;
mistlichten voor;
Mistachterlicht.
10 Instrumentenpaneel.
11 Plaats voor bestuurderAirbag, claxon.
12 Schakelaar voor:
ruitenwisser/ruitensproeier van de
voorruit en de ruit achter;
functiekeuze boordcomputer.
13 Knop spraakcommando multimedia-
systeem.
14 Afstandsbediening van de radio en/of
van het navigatiesysteem
15 Schakelaars voor:
inschakelen/uitschakelen van de
parkeerhulp
inschakelen/uitschakelen van de
functie waarschuwing bij overschrij-
den wegmarkering;
inschakelen/uitschakelen van de
Stop&Start-functie (afhankelijk van
de auto).
16 Startschakelaar
17 Knop voor het afstellen van de hoogte
van de koplampen
18 S c h a k e l a a r s v o o r d e
snelheidsregelaar/-begrenzer
19 Hendel voor het afstellen van het stuur-
wiel
20 Stop and Start schakelen voor inscha-
kelen/uitschakelen van de functie.
21 ECO modusschakelaar.
22 Hoofdschakelaar voor:
snelheidsbegrenzer;
snelheidsregelaar.
23 Handrem.
24 Versnellingshendel.
25 USB-aansluiting.
26 Dashboardkastje.
appareils de contrôle ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
tableau de bord......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
témoins de contrôle .................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
poste de conduite ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
ordinateur de bord .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
afficheur .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
anomalies de fonctionnement................... (jusqu’à la fin de l’UD)
carburant
carburant
1.48
NLD_UD62027_3
Témoins lumineux (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Tableau de bord, ordinateur de bord

Als er geen visueel of geluids-
signaal terug komt, geeft het
een storing van het instrumen-
tenpaneel weer. U moet direct
stoppen zonder het overige verkeer in
gevaar te brengen. Zorg dat de auto in-
derdaad goed gestopt is en neem con-
tact op met een merkdealer.
Het waarschuwingslampje
® dwingt u, voor uw
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar
te brengen. Stop de motor en start deze
niet opnieuw. Roep de hulp in van een
merkdealer.

®


Dit gaat branden wanneer het contact wordt
aangezet en dooft zodra de motor draait.
Het gaat tegelijk met andere waarschu-
wingslampjes branden en gaat vergezeld
van een geluidssignaal.
Het dwingt u, voor uw veiligheid, direct te
stoppen zonder het verkeer in gevaar te
brengen. Stop de motor en start deze niet
opnieuw.
Roep de hulp in van een merkdealer.
Als het waarschuwingslampje ©
brandt, moet u meteen voorzichtig 
  rijden. Als u dit voor-
schrift negeert, loopt u het risico dat uw
auto beschadigd wordt.
©

Dit gaat branden wanneer het con-
tact wordt aangezet en dooft zodra de motor
draait. Het kan tegelijk met andere waar-
schuwingslampjes oplichten.
U moet meteen  naar een merk-
dealer rijden. Als u dit voorschrift negeert,
loopt u het risico dat uw auto beschadigd
wordt.
feux :
de brouillard .................................................. (page courante)
feux :
de croisement ............................................... (page courante)
feux :
de direction ................................................... (page courante)
feux :
de route ......................................................... (page courante)
airbag.................................................................. (page courante)
carburant
remplissage .................................................. (page courante)
niveau de carburant ............................................ (page courante)
Jaune Noir Noir texte
1.49
NLD_UD62027_3
Témoins lumineux (X07 - Renault)
 A: het licht op bij het
aanzetten van het contact.
Wanneer de lichten zijn ingeschakeld, kunt
u de lichtsterkte ervan regelen met de draai-
knop 1.
š

á

k

g



c
 

b
 

å

Het licht op bij het aanzetten van
het contact of het starten van de motor en
dooft binnen enkele seconden.
Als het niet oplicht bij het aanzetten van het
contact of als het oplicht bij draaiende motor,
wijst dit op een storing in het systeem.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.
M
 

Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, vergezeld van een geluidssignaal,
en dooft na enkele secondes.
Als het gaat branden tijdens het rijden met
een geluidssignaal, ga dan zo snel moge-
lijk tanken. U kunt dan nog ongeveer 50 km
rijden.


ABS .................................................................... (page courante)
1.50
NLD_UD62027_3
Témoins lumineux (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

À

Dit gaat branden bij het aanzetten
van het contact, en dooft na enkele secon-
des.
Als het tijdens het rijden gaat branden samen
met het waarschuwingslampje ® en er
een geluidssignaal klinkt, moet u direct stop-
pen en het contact uitzetten.
Controleer het oliepeil van de motor. Als het
peil normaal is, is er een andere oorzaak.
Roep de hulp in van een merkdealer.
Ä


Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, gaat dit
lampje branden wanneer de motor wordt
gestart en, afhankelijk van de auto, wan-
neer het contact wordt uitgeschakeld ter-
wijl de motor zich in stand-by bevindt 2.4
Daarna dooft het.
Als het continu brandt, moet u zo snel
mogelijk een merkdealer raadplegen;
Als het knippert, moet u vaart verminde-
ren tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg
zo snel mogelijk een merkdealer; 2.16
D
 


Het gaat branden bij het aanzetten van het
contact en dooft zodra de handrem is vrij-
gezet.
Als het controlelampje tijdens het remmen
gaat branden samen met het waarschu-
wingslampje
® en er een geluidssig-
naal klinkt, dan wijst dat op een daling van
de hoeveelheid remvloeistof of op een sto-
ring aan het remsysteem.
Stop en roep de hulp in van een merkdea-
ler.
Ú
 

Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
Als het tijdens het rijden gaat branden samen
met het waarschuwingslampje
® en er
een geluidssignaal klinkt, betekent dit dat
het elektrische circuit onvoldoende of te veel
geladen wordt.
Stop en roep de hulp in van een merkdea-
ler.

Ô
 

Het gaat blauw branden bij het aanzetten
van het contact.
Als het rood wordt, moet u stoppen en de
motor een tot twee minuten stationair laten
draaien.
De temperatuur moet omlaag gaan en het
controlelampje moet opnieuw blauw worden.
Als dit niet zo is moet u de motor stoppen.
Laat deze afkoelen voordat u de koelvloei-
stof controleert.
Roep de hulp in van een merkdealer.
x


Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
Als dit lampje tijdens het rijden oplicht, wijst
dit op een storing in het ABS-systeem.
Er kan dan met de auto worden geremd als
bij een auto zonder ABS. Raadpleeg snel
een merkdealer.
limiteur de vitesse ............................................... (page courante)
régulateur de vitesse .......................................... (page courante)
Stop and Start..................................................... (page courante)
ESC : Contrôle dynamique de conduite ............. (page courante)
Jaune Noir Noir texte
1.51
NLD_UD62027_3
Témoins lumineux (X07 - Renault)

2  

 

2.4
 
    
 2.4
Φ

2.29 en 2.32
 ECO-modus.
Dit verschijnt als de ECO -modus
wordt geactiveerd. 2.12.
Š‰


Dit verschijnt om u te adviseren naar een
hogere versnelling (pijl omhoog) of naar een
lagere versnelling (pijl omlaag) te schakelen.
2.12.
U
 


Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
Als het tijdens het rijden oplicht, wijst dit op
een storing in het systeem. Raadpleeg zo
spoedig mogelijk een merkdealer.
         

   

Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
Er zijn verschillende redenen waarom het
waarschuwingslampje verschijnt: 2.22.

 

2.26

2.22
Ò
 

Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes.
Als het tijdens het rijden oplicht, wijst dit op
een storing in de rekeneenheid van het in-
spuitsysteem.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.

2.9
   

2.18
ceintures de sécurité .......................................... (page courante)
1.52
NLD_UD62027_3
Témoins lumineux (X07 - Renault)
 B: het licht op bij het aan-
zetten van het contact.
ß   

1.13
¹ 

1.13
 

1.13


appareils de contrôle ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
indicateurs :
de tableau de bord .............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
tableau de bord......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
témoins de contrôle .................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
niveau de carburant ............................................ (page courante)
afficheur .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.53
NLD_UD62032_2
Tableau de bord : afficheurs et indicateurs (X07 - Renault)

12
(km of mijl per uur)


Afhankelijk van de lokale wetgeving in elk
land, klinkt er om de 30 seconden gedu-
rende ongeveer 10 seconden een geluids-
signaal zolang de auto sneller rijdt dan
120 km/u.
3

4
Deze toont de ingeschakelde versnelling (af-
hankelijk van de auto) 2.40.
Als de informatie tussen 1 en 2 niet
overeenkomt, raadpleeg dan de infor-
matie die wordt weergegeven door de
indicator 1.
appareils de contrôle ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
indicateurs :
de tableau de bord .............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
ordinateur de bord .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
tableau de bord......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
témoins de contrôle .................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.54
NLD_UD50465_4
Ordinateur de bord : généralités (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

1
Deze omvat de volgende functies:
afgelegde afstand;
gegevens van de reis;
Alle functies zijn beschreven op de volgende
bladzijden.
23
Laat door achter elkaar en kort in te druk-
ken naar boven (toets 2) of naar beneden
(toets 3) de volgende informatie langsko-
men (de weergave hangt af van de uitrus-
ting van de auto en het land).
a) kilometertotaalteller
b) kilometerdagteller
c) verbruikte brandstof
d) gemiddeld verbruik
e) huidig verbruik;
f) bereik met de overgebleven brandstof
g) afgelegde afstand sinds de laatste nulin-
stelling
h) gemiddelde snelheid
i) overgebleven afstand tot de volgende on-
derhoudsbeurt/olieverversing
j) de bandenspanning opnieuw instellen
k) sn e lh e id s in s te l li ng v a n d e
snelheidsregelaar/-begrenzer;
l) Tijd;
m) temperatuur.
Jaune Noir Noir texte
1.55
NLD_UD50465_4
Ordinateur de bord : généralités (X07 - Renault)


Als u de weergave “totaalteller en dagteller
van de afgelegde afstand hebt gekozen,
drukt u op een van de toetsen 2 of 3 tot de
totaalteller op nul staat.


Als u de weergave van de gegevens van de
reis hebt gekozen, drukt u lang op de toets 2
of 3 tot de weergave op nul staat.



De waarden van gemiddeld verbruik, bereik
en gemiddelde snelheid worden stabieler
en nauwkeuriger naarmate de afgelegde
afstand vanaf de laatste nulinstelling groter
wordt.
De eerste kilometers na een nulinstelling
kunt u constateren dat de actieradius toe-
neemt tijdens het rijden. Dit komt omdat re-
kening wordt gehouden met het gemiddeld
verbruik sinds de laatste nulinstelling. Het
gemiddeld verbruik kan afnemen als:
de auto met een constante snelheid rijdt;
de motor zijn bedrijfstemperatuur bereikt
(nulinstelling bij koude motor);
u vanuit druk stadsverkeer op de buiten-
weg komt.


De nulinstelling gebeurt automatisch als één
van de gegevens zijn maximale waarde be-
reikt.
ordinateur de bord .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
témoins de contrôle .................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
tableau de bord......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
indicateurs :
de tableau de bord .............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
carburant
consommation .............................................. (page courante)
consommation de carburant ............................... (page courante)
1.56
NLD_UD55634_1
Ordinateur de bord : paramètres de voyage (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


 
 
101778 km
 
112.4 km
 

Hoeveelheid verbruikte brandstof sinds de laatste nulinstelling.
5.8 L
  sinds de laatste nulinstelling
De waarde wordt aangegeven na minstens 400 meter gereden te hebben sinds de laatste
nulinstelling.
5.8 L/100
carburant
consommation .............................................. (page courante)
consommation de carburant ............................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
1.57
NLD_UD55634_1
Ordinateur de bord : paramètres de voyage (X07 - Renault)


 
 
De waarde wordt aangegeven zodra de auto sneller rijdt dan 30 km/u.
7.4 L/100
 
Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben.
541 km
  sinds de laatste nulinstelling
522 km
  sinds de laatste nulinstelling
Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben.
123.4 km/H
1.58
NLD_UD55634_1
Ordinateur de bord : paramètres de voyage (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


 
 

Afstand tot de volgende onderhoudsbeurt (weergave in kilometers
of in dagen), daarna als de termijn van de overgebleven afstand
over is, verschijnt het controlelampje
© op het instrumenten-
paneel.
Laat zo snel mogelijk een onderhoudsbeurt uitvoeren.
: om de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt of olieverversing te resetten, drukt u ongeveer 10 seconden zonder onderbreking
op de toets 2 of 3 tot de afstand tot de volgende olieverversing of onderhoudsbeurt permanent wordt weergegeven.
Jaune Noir Noir texte
1.59
NLD_UD55634_1
Ordinateur de bord : paramètres de voyage (X07 - Renault)


 

 
2.18
90 km/H
 
2.29 en 2.32
16:30
 
1.60
heure ........................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
montre ...................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
appareils de contrôle ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
1.60
NLD_UD55635_1
Heure et température extérieure (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Heure et température extérieure
Na enkele seconden wachten, knipperen de
minuten: druk een aantal keren kort of een
keer lang op de knop 3 of 4 om ze in te stel-
len.
Als de afstelling klaar is, blijven de uren en
minuten gedurende 5 seconden vast aange-
geven op het display: uw afstelling is klaar.
U kunt van display veranderen.
A
Om bij de weergave 2 van de afstelling van
de tijd te komen, drukt u op knop 3 of 4 van
de schakelaar 1.
Na enkele seconden wachten, knipperen de
uren en de minuten. U bevindt zich in de af-
stelmodus, houd knop 3 of 4 lang ingedrukt
om de uren in te stellen.
Zodra de uren knipperen: druk een aantal
keren kort of een keer lang op de knop 3 of 4
om ze in te stellen.

Als de elektrische voeding onderbroken
is geweest (losgenomen accukabel, ze-
kering doorgebrand, enz.) moet u het
klokje weer gelijk zetten.
Zet het alleen bij stilstaande auto gelijk.
12:00
température extérieure ....................................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
1.61
NLD_UD55635_1
Heure et température extérieure (X07 - Renault)
B
  

Raadpleeg de betreffende instructieboekjes
voor de bijzonderheden van deze uitrustin-
gen.


Als de buitentemperatuur tussen - 3 °C en
+ 3 °C ligt, knipperen de tekens °C (waar-
schuwing voor kans op gladheid).
Afhankelijk van de auto, wordt de buitentem-
peratuur weergegeven op display A of B.

De buitenthermometer is be-
slist geen gladheidsdetector.
Gladheid is niet alleen van de
temperatuur afhankelijk, maar van meer
factoren zoals de ligging van de weg en
de vochtigheid van de lucht.

Als de elektrische voeding onderbroken is geweest (losgenomen accukabel, zekering door-
gebrand, enz.) moet u het klokje weer gelijk zetten.
Zet het alleen bij stilstaande auto gelijk.
éclairage :
extérieur .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
feux :
de position .................................................... (page courante)
signalisation éclairage .............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
éclairage :
tableau de bord ............................................. (page courante)
feux :
de route ......................................................... (page courante)
feux :
de croisement ............................................... (page courante)
1.62
NLD_UD62337_2
Éclairages et signalisations extérieures (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

(alleen voorlampen)
Als de ring 2 in de stand  staat, scha-
kelen de lichten automatisch in bij het star-
ten van de motor of, afhankelijk van de auto,
bij het aanzetten van het contact.
Éclairages et signalisations extérieurs

š

Draai de ring 2 op de schakelaar 1
tot het symbool bij markering 3 staat.
Op het instrumentenpaneel gaat een contro-
lelampje branden.
Controleer, voordat u in het donker wegrijdt, de werking van de verlichting en stel
indien nodig de stand van de koplampen af op de belasting van de auto. Zorg
ervoor dat de lichten niet bedekt zijn (vuil, modder, sneeuw, vervoer van voorwer-
pen, enz.).
Wanneer u links rijdt met een auto met
de bestuurdersstoel aan de linkerkant
(of andersom), bent u verplicht om tij-
dens uw verblijf de lichten opnieuw af te
stellen. 1.67.
Jaune Noir Noir texte
1.63
NLD_UD62337_2
Éclairages et signalisations extérieures (X07 - Renault)

k


Draai de ring 2 tot het symbool bij het merk-
teken 3 staat. Dit controlelampje op het in-
strumentenpaneel licht op.

Draai de ring 2 tot het symbool  bij
het merkteken 3 staat: draaiende motor, de
dimlichten schakelen automatisch in en uit,
naargelang de helderheid buiten, zonder dat
u de schakelaar 1 hoeft te bedienen.

Met deze functie blijven de dimlichten korte
tijd branden (voor het verlichten van het
openen een hek, enz.).

 en de ring 2 in de stand , trekt u
de lichtschakelaar 1 naar u toe: de dimlich-
ten gaan ongeveer dertig seconden bran-
den.
Om deze tijd te verlengen, kunt u de schake-
laar tot vier keer naar u toe trekken (de maxi-
male tijd is ongeveer twee minuten).
Daarna kunt u uw auto vergrendelen.
Om de verlichting uit te schakelen voordat
deze automatisch uitschakelt, verdraait u de
ring 2 (de stand is onbelangrijk) en draait u
deze daarna terug naar de stand .
1.64
NLD_UD62337_2
Éclairages et signalisations extérieures (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


Als de ring 2 in de stand  staat,
worden de lichten automatisch uitgescha-
keld. De lichten doven nadat de motor is uit-
geschakeld. In dit geval zullen de lichten de
volgende keer dat de motor wordt gestart
automatisch aangaan, overeenkomstig de
lichtomstandigheden buiten, zonder dat de
schakelaar bediend hoeft te worden 1.


Als de ring 2 niet in de stand  staat
(markeringslichten, dimlichten of grootlicht),
klinkt een waarschuwingssignaal als het
bestuurdersportier wordt geopend om u te
waarschuwen dat de lichten nog branden.
 het gebruik van de lichten in
andere modi dan de Auto-modus en terwijl
het contact is ingeschakeld, kan ertoe leiden
dat de accu leegloopt.
g

Draai de centrale ring 4 van de
schakelaar 1 tot het symbool tegenover het
merkteken 3 staat en laat dan los.
De werking is afhankelijk van de gevoerde
verlichting; het controlelampje op het instru-
mentenpaneel gaat branden.

Als de dimlichten branden, gaat in bepaalde
omstandigheden (snelheid, stuurwielhoek,
vooruit rijden, richtingaanwijzer ingescha-
keld enz.) een van de mistlichten vooraan
aan om bij het draaien de bocht te verlich-
ten.
á

Duw met draaiende motor en met
de dimlichten aan tegen de lichtschake-
laar 1. Dit controlelampje op het instrumen-
tenpaneel licht op.
Om het grootlicht uit en het dimlicht weer in
te schakelen, trekt u de lichtschakelaar 1 op-
nieuw naar u toe.
feux :
de brouillard .................................................. (page courante)
Jaune Noir Noir texte
1.65
NLD_UD62337_2
Éclairages et signalisations extérieures (X07 - Renault)


Draai de centrale ring 4 van de
schakelaar 1 tot het symbool tegenover het
merkteken 3 staat, laat daarna los.
Afhankelijk van de auto, gaat de schakelaar
terug in stand 0 of blijft hij in dezelfde stand
staan.
De werking is afhankelijk van de gevoerde
verlichting; het controlelampje op het instru-
mentenpaneel gaat branden.
Zodra de weersomstandigheden dit toelaten
moet u het mistachterlicht uitschakelen om
de achter u rijdende weggebruikers niet te
hinderen.

Er zijn twee mogelijkheden:
draai de middelste ring 4, afhankelijk van
de auto, opnieuw tot de markering 3 te-
genover het pictogram van het mistlicht
staat dat u wilt uitschakelen;
de lichten gaan automatisch uit na het
stoppen van de motor, bij het vergrende-
len van de auto en, voor de mistachter-
lichten, bij het openen van het bestuur-
dersportier.
Bij het uitschakelen van de verlichting, gaan
ook de mistlichten voor en achter uit.
Bij mist, sneeuw of bij het vervoer van
voorwerpen die voorbij de voorkant van
het dak uitsteken, werkt de automati-
sche verlichting niet altijd.
Het inschakelen van de mistlichten blijft
onder controle van de bestuurder: de
controlelampjes op het instrumentenpa-
neel informeren u over het inschakelen
(controlelampje brandt) of uitschakelen
(controlelampje uit).
avertisseurs sonore et lumineux ............... (jusqu’à la fin de l’UD)
clignotants ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
éclairage :
extérieur .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
feux :
de détresse ......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
indicateurs :
de direction ......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
signal danger ............................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
signalisation éclairage .............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
warning ..................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
feux :
de direction ......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
klaxon ....................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
appel
lumineux ............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.66
NLD_UD55637_1
Avertisseurs sonores et lumineux (X07 - Renault)
Avertisseurs sonores et lumineux
é

Druk op de schakelaar 2.
Deze schakelaar schakelt gelijktijdig de vier
knipperlichten en de zijknipperlichten in.
Gebruik deze alleen als gevaar dreigt om
andere weggebruikers te waarschuwen dat
u gedwongen bent te stoppen op een abnor-
male plaats of zelfs waar dit verboden is, of
bij bijzondere rij- of verkeersomstandighe-
den.
Afhankelijk van de uitvoering van de auto,
kunnen tijdens krachtig remmen de knip-
perlichten automatisch inschakelen. U kunt
deze uitschakelen door een keer op de
schakelaar 2 te drukken.

U verplaatst de schakelaar 1 evenwijdig aan
het stuurwiel en in de richting waarin u dit
gaat draaien.

Tijdens het rijden wordt het stuur mogelijk
slechts weinig gedraaid, waardoor de scha-
kelaar niet vanzelf terugkomt in de rust-
stand.
Verplaats de schakelaar 1 in dit geval tot
halverwege en laat hem dan los: de schake-
laar komt terug in de beginstand en de rich-
tingaanwijzer knippert drie keer.

Druk op het midden van het stuurwiel A.

Trek voor een lichtsignaal de schakelaar 1
naar u toe.

éclairage :
extérieur .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
feux :
réglage ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
projecteurs
réglage ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
réglage des projecteurs ............................ (jusqu’à la fin de l’UD)
signalisation éclairage .............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
réglage électrique de la hauteur des faisceaux (jusqu’à la fin de l’UD)
1.67
NLD_UD62034_2
Réglage des faisceaux (X07 - Renault)
Réglage des faisceaux

Met de knop A kan de stand van de koplam-
pen aangepast worden aan de belading van
de auto.
Als u deze knop A omlaag draait dan gaan
de lichtbundels naar beneden; draait u de
knop omhoog dan gaan de lichtbundels ook
omhoog.
A
0 
1 
2 
3 
In de volgende tabel ziet u enkele voorbeelden. Stel in alle gevallen bediening A in volgens
de belading van de auto, zodat de weg goed zichtbaar is en andere weggebruikers niet ver-
blind worden.
1.68
NLD_UD62034_2
Réglage des faisceaux (X07 - Renault)
Controleer na het afstellen of de motorkap
goed teruggeplaatst en goed vergrendeld is.


Open de motorkap 4.7 en schuif deze
opzij om bij de bout 1 en de markering B te
komen.
 let op dat u de lak van de auto
niet beschadigt.
Draai voor elke koplamp de schakelaar 1
met een schroevendraaier een kwartslag
naar het symbool (-) om de lichtbundel
omlaag te richten.
Na de rit de oorspronkelijke stand herstellen:
draai de schakelaar 1 een kwartslag naar
het symbool (+) om de lichtbundel omhoog
te richten.
Wanneer u links rijdt met een auto met de
bestuurdersstoel aan de linkerkant (of an-
dersom), bent u verplicht om tijdens uw ver-
blijf de lichten  af te stellen.
Voor uw veiligheid mag u de
bevestigingsriemen van de
motorkap niet losmaken. Risico
van een val van de motorkap
op het wegdek.
essuie-vitres ............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
lave-vitres ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.69
NLD_UD55639_1
Essuie-vitre / lave-vitre avant (X07 - Renault)
verplaats de schakelaar 1
 A 
 B 
Afhankelijk van de auto, vegen de wis-
sers met tussenpozen van enkele secon-
den. De duur van het interval is te regelen
door de ring (2) te verdraaien;
 C 
 D 

   gaat de wisser langza-
mer werken als de auto stopt. Voorbeeld:
van snel continu wissen gaat u naar lang-
zaam continu wissen.
Zodra de auto weer gaat rijden, beginnen
de wissers weer met de oorspronkelijk inge-
stelde snelheid te werken.
Als u de schakelaar 1 in een andere stand
zet, schakelt u daarmee dit automatisme uit.
Wanneer de auto gestart wordt met de scha-
kelaar in stand D, zullen de ruitenwissers
langzaam continu wissen. U moet de scha-
kelaar opnieuw in stand D zetten om snel
continu wissen in te schakelen.


verplaats de schake-
laar 1.
 A 
 B 
In deze stand signaleert het systeem
water op de voorruit en schakelt het
wissen in met een aangepaste wis-
snelheid:
E: minimumgevoeligheid
F: maximumgevoeligheid
 bij mist of sneeuwval, werkt de rui-
tenwisser niet altijd automatisch en blijft
deze onder controle van de bestuurder.
 C 
 D 
Essuie-vitres, lave-vitres

De stand C is toegankelijk met contact
aan. De standen B en D zijn uitsluitend
toegankelijk bij draaiende motor.
De standen B, C en D zijn toegankelijk
met contact aan.
1.70
NLD_UD55639_1
Essuie-vitre / lave-vitre avant (X07 - Renault)
Voordat u iets aan de voorruit
doet (wassen van de auto, ont-
dooien, reinigen van de voor-
ruit, enz.) moet u de schake-
laar 1 in stand A (uit) zetten.



  trek de schakelaar 1 naar u
toe.
Door een korte actie komt de ruitensproeier
in werking en maakt de ruitenwisser één
wisbeweging.
Door een lange actie komt de ruitensproeier
in werking en maakt de ruitenwisser drie
wisbewegingen, en na enkele seconden nog
een vierde.

Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
de stand A (uit) staat.

Probeer niet de ruitenwisserbladen
omhoog te zetten. Zij kunnen niet los van
de voorruit omhoog blijven staan. Voor
het vervangen van de bladen. 5.26.


Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
houd de bladen schoon: reinig de
bladen en de ruit regelmatig met
water en zeep;
gebruik ze niet op een droge ruit;
maak ze los van de ruit als ze lange
tijd niet zijn gebruikt.
Vervang ze in elk geval, zodra hun wer-
king afneemt, ongeveer eens per jaar.
5.26.


Maak, als het vriest of sneeuwt, de
achterruit schoon voordat u de ruiten-
wisser aanzet (de motor kan overver-
hitten).
zorg dat niets de beweging van de
wisser hindert.
essuie-vitres ............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
lave-vitres ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
1.71
NLD_UD55640_1
Essuie-vitre / Lave-vitre arrière (X07 - Renault)
p


Contact aan, draai het einde van de scha-
kelaar 1 tot het merkteken 2 tegenover het
symbool staat. Als u de schakelaar loslaat,
blijft de achterruitwisser werken.
Door een korte actie beweegt de ruitenwis-
ser achteraan.
Door een lange actie komt de achterruit-
sproeier in werking en maakt de ruitenwis-
ser twee wisbewegingen, en na enkele se-
conden nog een derde.
Y



Contact aan, draai het einde van de scha-
kelaar 1 tot het merkteken 2 tegenover het
symbool staat.
De frequentie van het wissen varieert afhan-
kelijk van de snelheid.

Voordat u iets aan de voorruit
doet (de auto wassen, ont-
dooien, de voorruit reinigen
enz.) moet u schakelaar 1 in
stand “uit” zetten.
    


Als de ruitenwisser van de voorruit in wer-
king is of in de automatische stand staat,
gaat de achterruitwisser wissen met inter-
vallen zodra u de achteruitversnelling in-
schakelt.
Afhankelijk van de auto kan deze functie
worden uitgeschakeld via het multimedia-
scherm. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van het multimediasysteem voor meer infor-
matie.
1.72
NLD_UD55640_1
Essuie-vitre / Lave-vitre arrière (X07 - Renault)

Gebruik de ruitenwisserarm niet om de
achterklep mee te openen of te sluiten.


Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
houd de bladen schoon: reinig de
bladen en de ruit regelmatig met
water en zeep;
gebruik ze niet op een droge ruit;
maak ze los van de ruit als ze lange
tijd niet zijn gebruikt.
Vervang ze in elk geval, zodra hun wer-
king afneemt, ongeveer eens per jaar.
5.26.


Maak, als het vriest of sneeuwt, de
achterruit schoon voordat u de ruiten-
wisser aanzet (de motor kan overver-
hitten).
zorg dat niets de beweging van de
wisser hindert.
capacité du réservoir carburant ................ (jusqu’à la fin de l’UD)
carburant
qualité ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
carburant
remplissage ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
réservoir carburant
capacité ........................................................ (page courante)
bouchon de réservoir carburant................ (jusqu’à la fin de l’UD)
1.73
NLD_UD55641_1
Réservoir carburant (X07 - Renault)

Gebruik  ongelode benzine. Het
octaangetal (RON) moet conform de gege-
vens zijn die op de sticker van het klepje A
staan. 6.5.
Réservoir carburant (remplissage carburant)


    
die overeenkomt met de normen die in elk
land zijn vastgelegd en  overeenkomt
met de indicaties op de sticker op klepje A.
6.5.

ongeveer  of , afhankelijk van
de auto.
Open het klepje A met een vinger in de uit-
sparing B.
Tijdens het tanken gebruikt u de houder 1 op
het klepje A om de dop 2 aan op te hangen.
Controleer na het tanken, of de dop en
het klepje gesloten zijn.


Vraag naar ditzelfde type als u
een andere dop koopt. Ga naar
een merkdealer.
Rook niet tijdens het tanken en ontsteek
geen open vuur in de nabijheid van de
brandstoftank of de tankdop.
Maak de omgeving van het vulsysteem
niet schoon met een hogedrukreiniger.
Gebruik geen ethanol als uw
auto hier niet voor aangepast
is.
Voeg geen toevoegmiddel toe
aan de brandstof, anders kan de motor
beschadigd raken.
Brandstofsoorten die voldoen aan de
Europese normen die ook gelden voor
de motoren van auto’s die in Europa zijn
verkocht. 6.5.
1.74
NLD_UD55641_1
Réservoir carburant (X07 - Renault)


Wanneer het contact uit is, steekt u het vul-
pistool  naar binnen voordat
u met tanken begint (spatgevaar).
Houd tijdens het tanken het vulpistool in
deze stand tot u klaar bent met tanken.
Als het vulpistool automatisch is afgeslagen,
mag u het nog maximaal twee keer gebrui-
ken, om voldoende ruimte in de tank over te
houden voor het uitzetten van de brandstof.
Let op dat bij het tanken geen water bij de
brandstof komt. Het klepje A en zijn omge-
ving moeten schoon blijven.

Schade die ontstaan is als gevolg van het
tanken van loodhoudende benzine wordt
niet door de fabrieksgarantie gedekt.
Om te voorkomen dat er abusievelijk lood-
houdende benzine wordt getankt, heeft de
vulhals een nauwe doorlaat met een veilig-
heidssysteem 
.


Om brandstof bij te vullen, moet de
motor worden afgezet (en niet op stand-
by worden gezet): u MOET de motor
stoppen 2.2.


In geval van een aanhoudende
stank van brandstof, moet u:
onmiddellijk stoppen, rekening hou-
dend met het overige verkeer en het
contact afzetten;
de alarmknipperlichten aanzetten en
alle passagiers uit laten stappen en
ze ver van het verkeer houden;
roep de hulp in van een merkdealer.
Wijzig of repareer niet zelf het
brandstofsysteem (rekeneen-
heden, bedrading, brandstof-
circuit, inspuitstukken of ver-
stuivers, beschermkappen) vanwege de
grote gevaren voor de veiligheid die hier-
door kunnen ontstaan. Laat deze werk-
zaamheden uitsluitend door uw merk-
dealer uitvoeren.
2.1
NLD_UD61611_3
Sommaire 2 (X07 - Renault)
Hoofdstuk 2: Het rijden
(met tips voor zuinig en milieubewust autorijden)
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2
Starten, Stoppen van de motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3
Functie Stop & Start . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4
Bijzonderheden versies met benzinemotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.9
Versnellingshendel, handrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.11
Tips voor het rijden, Eco-rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.12
Tips voor onderhoud en minder luchtverontreiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.16
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.17
Waarschuwing bij verlies van bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.18
Hulpen correctiesystemen tijdens het rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.22
Lane departure warning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.26
Snelheidsbegrenzer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.29
Snelheidsregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.32
Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.36
Achteruitrijcamera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.38
Automatische transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.40
contacteur de démarrage ......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
démarrage moteur .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
démarrage moteur .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
mise sous contact du véhicule.................. (jusqu’à la fin de l’UD)
rodage ................................................................ (page courante)
2.2
NLD_UD60244_2
Contacteur de démarrage, arrêt du moteur / Rodage (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Rodage

Het contact staat aan.

Indien de motor niet aanslaat, moet u de
contactsleutel terug draaien tot de controle-
lampjes uit gaan voor u opnieuw kunt star-
ten. Laat de sleutel los zodra de motor aan-
slaat.

Zet voor het starten de hendel in stand .

Als u de sleutel uit het slot trekt en het stuur
draait, hoort u een klik: de stuurinrichting is
nu vergrendeld.
Bij het vrijzetten van het stuurslot draait
u het stuur iets heen en weer bij het ver-
draaien van de sleutel.

Het contact staat af maar de accessoires,
bijvoorbeeld de radio, kunnen worden ge-
bruikt.



Rijd de eerste   niet harder dan
130 km/u in de hoogste versnelling.
Pas na  zult u over het
volle vermogen van de motor kunnen be-
schikken.
 zie het onderhouds-
document van uw auto.
arrêt du moteur ......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
conduite .............................................................. (page courante)
Jaune Noir Noir texte
2.3
NLD_UD60244_2
Contacteur de démarrage, arrêt du moteur / Rodage (X07 - Renault)
Démarrage, arrêt du moteur

Laat de motor stationair draaien en draai de
contactsleutel terug in de stand “stuurslot”.


Draai de sleutel tot de stand “Starten”

laat de sleutel los zodra de motor aan-
slaat.
     
     
 houd het koppe-
lingspedaal ingedrukt tot de motor draait.





Laat nooit, zelfs niet eventjes, een kind,
een afhankelijke volwassene of een dier
in de auto achter als u deze verlaat.
Ze kunnen zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, organen te bedienen zoals bij-
voorbeeld de ruitbediening, of de portie-
ren te vergrendelen.
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
   
.
Zet nooit het contact uit voor-
dat de auto compleet stilstaat.
Door het stilzetten van de
motor is er geen bekrachtiging
meer van Als de motor niet meer draait,
werken de stuur- en rembekrachtiging
enz. niet meer. Ook werken veiligheids-
voorzieningen zoals airbags en gor-
delspanners niet meer.
démarrage moteur .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
mise en veille du moteur........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
fonction Stop and Start ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
Stop and Start........................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.4
NLD_UD62335_3
Fonction Stop and Start (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


De versnellingshendel staat in de neu-
trale stand (neutraal);
en
het koppelingspedaal wordt losgelaten
Als het controlelampje knippert,
is het koppelingspedaal niet voldoende
losgelaten;
en
de auto rijdt trager dan ongeveer 5 km/u.

Het waarschuwingslampje
op het in-
strumentenpaneel gaat branden wanneer de
motor op stand-by staat. De uitrustingen van
de auto blijven in werking terwijl de motor
stilstaat.
De stuurbekrachtiging werkt mogelijk niet
meer als de motor naar stand-by gaat.
In dat geval werkt deze pas weer als de
motor niet meer in stand-by is of als de snel-
heid hoger is dan ongeveer 1 km/u (bij af-
dalen, enz.).
Fonction stop and start

Dit systeem zorgt voor een lager brandstof-
verbruik en vermindert de uitstoot van broei-
kasgassen.
Het systeem wordt automatisch ingescha-
keld wanneer de auto begint te rijden.
Tijdens het rijden zet het systeem de motor
af (op stand-by) wanneer de auto stilstaat
(file, voor een stoplicht enz.).


De auto heeft na de laatste stilstand gere-
den.

De versnellingsbak is in stand , of
;
en
het rempedaal wordt (voldoende hard) in-
gedrukt;
en
het gaspedaal wordt niet ingedrukt;
en
de snelheid is nul gedurende ongeveer 1
seconde
De motor blijft op stand-by staan wanneer
stand P inschakelt, of wanneer stand N in-
schakelt terwijl de parkeerrem is aangetrok-
ken en het rempedaal wordt losgelaten.
Rijd niet met de auto wanneer
de motor op stand-by staat (het
waarschuwingslampje
wordt op het instrumentenpa-
neel weergegeven).
Voordat de auto wordt verlaten,
MOET de motor worden afge-
zet (en niet op stand-by worden
gezet). 2.2.
Jaune Noir Noir texte
2.5
NLD_UD62335_3
Fonction Stop and Start (X07 - Renault)

Om brandstof bij te vullen, moet de
motor worden afgezet (en niet op stand-
by worden gezet): het contact moet
worden uitgeschakeld. 2.2.


In bepaalde omstandigheden, zoals bij in-
voegen op een kruispunt, is het mogelijk om
bij geactiveerd systeem de motor draaiende
te houden om snel te kunnen starten.
    

Laat de auto stilstaan en oefen slechts een
lichte druk uit op het rempedaal.
    

Houd het koppelingspedaal ingedrukt.


het rempedaal wordt losgelaten en de
stand of is ingeschakeld;
of
het rempedaal wordt losgelaten en de
versnelling staat in de stand met de
handrem uit;
of
het rempedaal wordt opnieuw ingedrukt
en de versnelling staat in de stand of
terwijl de handrem is ingeschakeld;
of
de versnelling staat in de stand ;
of
het gaspedaal is ingedrukt;
of
bij handbediening wordt de versnellings-
hendel verplaatst naar () of ().


de versnellingsbak staat in neutraal en
het koppelingspedaal wordt lichtjes inge-
drukt;
of
de versnelling is ingeschakeld en het
koppelingspedaal is volledig ingedrukt.
Wanneer de motor afslaat terwijl het
systeem in werking is, moet u het kop-
pelingspedaal volledig induwen om de
motor weer te starten.


Het herstarten kan worden onderbroken
als het koppelingspedaal te snel wordt
losgelaten terwijl een versnelling wordt
ingeschakeld.

Met de motor op stand-by (verkeersopstop-
ping, stilstaan voor een stoplicht enz.), als
u uit de auto stapt, klinkt een geluidssig-
naal om u te waarschuwen dat de motor op
stand-by staat en niet is uitgezet.
2.6
NLD_UD62335_3
Fonction Stop and Start (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

 afhankelijk van de auto,
brandt het controlelampje Ä gedu-
rende enkele seconden op het instrumen-
tenpaneel als u het contact uitzet wanneer
de motor op stand-by staat.



Onder bepaalde omstandigheden kan het
systeem de motor niet op stand-by zetten.
Dit is het geval als:
de achteruitversnelling is ingeschakeld;
de buitentemperatuur is te hoog of te
laag;
de accu onvoldoende geladen is;
het verschil tussen de temperatuur in de
auto en de ingestelde temperatuur van
de thermostatische airconditioning te
groot is;
de parkeerhulp is ingeschakeld;
de hoogte is te groot;
de helling is te steil voor auto’s met auto-
matische transmissie;
de functie “Helder zicht” is ingeschakeld
3.8 ;
de motortemperatuur is te laag;
de motorkap niet is vergrendeld;
...
Het waarschuwingslampje
verschijnt
op het instrumentenpaneel en geeft aan dat
de motor niet in stand-by kan gaan.
Schakel altijd de functie Stop
and Start uit voordat u werk-
zaamheden in de motorruimte
uitvoert.
Jaune Noir Noir texte
2.7
NLD_UD62335_3
Fonction Stop and Start (X07 - Renault)
Met nog een keer indrukken schakelt het
systeem weer in. Het ingebouwde waar-
schuwingslampje 2 of, afhankelijk van de
auto, het ingebouwde waarschuwings-
lampje 4 verdwijnt.
Het systeem wordt automatisch weer in-
geschakeld bij elke vrijwillige start van het
voertuig door het indrukken van de start-
knop. 2.2.



Onder bepaalde omstandigheden kan de
motor vanzelf weer starten om uw veiligheid
en uw comfort te waarborgen.
Dat kan zich met name voordoen wanneer:
de buitentemperatuur is te hoog of te
laag;
de functie “Helder zicht” is ingeschakeld
3.8;
de accu onvoldoende geladen is;
de rijsnelheid van de auto is hoger dan
5 km/u (bij afdalen, etc.).
het rempedaal herhaaldelijk wordt inge-
drukt of er vaak wordt geremd;
...


Druk op de 1-schakelaar of, afhankelijk van
de auto, de 3-schakelaar om de functie uit
te schakelen. Het 2 ingebouwde waarschu-
wingslampje licht op of, afhankelijk van de
auto, het ingebouwde 4-waarschuwings-
lampje licht op.
 druk met de motor in
stand-by op schakelaar 1 of 3 om de
motor automatisch opnieuw te starten.
: in sommige omstandig-
heden wordt automatisch opnieuw star-
ten van de motor verhinderd als één van
de voorportieren is geopend.
2.8
NLD_UD62335_3
Fonction Stop and Start (X07 - Renault)

Als het ingebouwde waarschuwingslampje 2
of, afhankelijk van de auto, het ingebouwde
waarschuwingslampje 4 verschijnt, is het
systeem uitgeschakeld.
Raadpleeg een merkdealer.

Voordat de auto wordt verlaten,
MOET de motor worden afge-
zet (en niet op stand-by worden
gezet). 2.2.
particularité des véhicules essence .......... (jusqu’à la fin de l’UD)
catalyseur ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
conduite .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
catalyseur ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
2.9
NLD_UD59524_2
Particularités des versions essence (X07 - Renault)
Particularités des versions essence

Onder bepaalde omstandigheden, zoals:
te lang doorrijden als het waarschuwings-
lampje brandstofreserve brandt;
het gebruik van loodhoudende benzine;
het gebruik van niet goedgekeurde
smeermiddelen of brandstofadditieven.
Of bij het optreden van storingen zoals:
een defecte ontsteking, brandstofgebrek
of losse bougiekabel waardoor de ontste-
king overslaat en de auto met horten en
stoten rijdt;
vermogensverlies van de motor,
kan de waar-
door hij  wordt, defect kan
raken en ook 
.
Indien u één van de hiervoor genoemde sto-
ringen constateert, dient u uw auto zo spoe-
dig mogelijk door een merkdealer te laten
herstellen.
Door de in het onderhoudsboekje voorge-
schreven onderhoudsbeurten uit te laten
voeren door een merkdealer kunt u derge-
lijke storingen voorkomen.

Als de auto  direct aanslaat mag u de
startmotor niet lang achtereen laten draaien
om beschadiging van de katalysator te voor-
komen. 
     


Ga niet door met starten maar roep de hulp
in van een merkdealer en laat de storing ver-
helpen.
Parkeer de auto niet of blijf niet
met draaiende motor staan op
een plaats waar de uitlaat zich
boven brandbaar materiaal
bevindt. Onder ongunstige omstandig-
heden (droogte, harde wind) kan brand
ontstaan als de hete uitlaat in contact
komt met gras of bladeren.
2.10
NLD_UD59524_2
Particularités des versions essence (X07 - Renault)

 Het controlelampje kan 20 mi-
nuten uitgaan als niet volledig is voldaan aan
de rijcondities voor het reinigen van het filter.
Als de auto stopgezet is voordat het contro-
lelampje gedoofd is, moet u de handeling
opnieuw uitvoeren vanaf het begin.

Het roetfilter wordt gebruikt bij de behande-
ling van uitlaatgassen van de benzinemotor.
Het waarschuwingslampje op het in-
strumentenpaneel geeft, afhankelijk van de
auto, aan dat het filter is verstopt en moet
worden schoongemaakt. Om het reinigen
nadat het waarschuwingslampje is
gaan branden, rij tussen ongeveer 50 en
110 km/u, rekening houdend met de ver-
keersomstandigheden en de snelheidsbe-
perkingen, totdat het lampje dooft.
Na ongeveer 5 tot 20 minuten zou het waar-
schuwingslampje moeten doven.
Het waarschuwingslampje
® dwingt u, voor uw
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar
te brengen. Stop de motor en start deze
niet opnieuw. Roep de hulp in van een
merkdealer.
Als het filter verzadigd raakt, verschijnen
het waarschuwingslampje © en af-
hankelijk van de auto het waarschuwings-
lampje op het instrumentenpaneel.
Raadpleeg in dat geval een merkdealer.
Als het waarschuwingslampje
® en
afhankelijk van de auto het waarschuwings-
lampje verschijnt, stop dan de auto,
zet de motor uit en neem contact op met een
merkdealer.
levier de vitesses ................................................ (page courante)
marche arrière
passage .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
frein à main ......................................................... (page courante)
changement de vitesses ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.11
NLD_UD59526_2
Levier de vitesses/frein à main (X07 - Renault)
Levier de vitesses, Frein à main


    
 volg de tekening op de
knop 1 van de hendel en trek, afhankelijk
van de auto, de ring omhoog tegen de knop
om de achteruitversnelling in te schakelen.
  
2.40:
De achteruitrijlichten gaan branden, zodra
de achteruitversnelling is ingeschakeld en
het contact aanstaat.



Trek de handgreep 3 iets omhoog waarna u
de knop 2 indrukt en de handgreep omlaag
duwt.
Indien u de handgreep niet voldoende terug
duwt, blijft op het instrumentenpaneel een
rood waarschuwingslampje
D bran-
den.

Trek de handgreep 3 omhoog. Controleer
of de auto blijft stilstaan. Het controlelampje
D op het instrumentenpaneel licht op.
Bij stilstaande auto kan het
nodig zijn, afhankelijk van de
helling en de belasting van de
auto, de handrem minstens
twee extra tanden vaster zetten en een
versnelling in te schakelen (1
e
of achter-
uitversnelling voor de auto’s met hand-
geschakelde versnellingsbak) of stand
voor de auto's met automatische trans-
missie.
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door beschadigen (bijvoorbeeld: vervor-
ming van een as, enz.).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.
Tijdens het rijden moet de
handrem helemaal vrij gezet
zijn (rood waarschuwings-
lampje uit), risico van overver-
hitting of beschadiging.
ECO conduite ........................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
conduite .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
carburant
conseils d’économie ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
économies de carburant ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
carburant
consommation .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
consommation de carburant ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
conseils de conduite ................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
2.12
NLD_UD55649_1
Eco conduite (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Conseils de conduite, ecoconduite
Het brandstofverbruik is goedgekeurd over-
eenkomstig een voorgeschreven standaard-
methode. Deze methode is voor alle auto-
fabrikanten hetzelfde en maakt het mogelijk
om auto’s met elkaar te vergelijken. Het
werkelijke verbruik is afhankelijk van de ge-
bruiksomstandigheden van de auto, de uit-
rustingen en de rijstijl. Raadpleeg voor een
optimaal brandstofverbruik onderstaande
aanbevelingen.
Afhankelijk van de auto beschikt u over ver-
schillende functies die u kunnen helpen het
brandstofverbruik te verminderen:
Indicatielampje voor overschakelen naar
de volgende versnelling;
de trajectbalans en tips voor zuinig rijden
via het multimediadisplay;
De ECO-modus wordt geactiveerd met
de knop ECO ;.
De functie Stop and Start 2.4
Deze informatie wordt aangevuld door het
navigatiesysteem, als de auto hiermee is uit-
gerust.

Nadat de motor is afgezet, geeft de
“Trajectbalans”-weergave op het scherm 2
informatie over uw laatste traject.
Het geeft aan:
het gemiddeld verbruik;
het aantal afgelegde kilometers;
het aantal gewonnen kilometers.



1
Een waarschuwingslampje op het instru-
mentenpaneel geeft het beste moment aan
om naar een hogere of lagere versnelling te
schakelen om het brandstofverbruik zo laag
mogelijk te houden:
Š schakel een hogere versnelling in;
schakel naar een lagere versnelling.
mode ECO .......................................................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
2.13
NLD_UD55649_1
Eco conduite (X07 - Renault)

Druk op schakelaar 3.
Het controlelampje verschijnt op het
instrumentenpaneel om de inschakeling te
bevestigen.
Tijdens het rijden kan de ECO-modus tijde-
lijk worden verlaten om de motor weer op
volle kracht te laten werken.
Druk daartoe het gaspedaal diep in.
De ECO-modus wordt weer ingeschakeld
zodra u de druk op het gaspedaal vermin-
dert.

Druk op schakelaar 3.
Het controlelampje
op het instru-
mentenpaneel gaat uit om de uitschakeling
te bevestigen.

Een algemene melding van 0 tot 100 geeft
u de mogelijkheid om uw prestaties als zui-
nige bestuurder in te schatten. Hoe hoger de
melding, hoe beter uw prestaties als zuinige
bestuurder.
De tips voor zuinig rijden worden u gegeven
om uw prestaties te verbeteren.
Het opslaan van uw voorkeurstrajecten
geeft u de mogelijkheid om uw prestaties te
vergelijken.
Voor meer informatie raadpleegt u het in-
structieboekje van het multimediasysteem.

De ECO-modus is een functie die het brand-
stofverbruik zo laag mogelijk houdt. Deze
regelt alle stroomverbruikers (motorvermo-
gen, verwarming en/of airconditioning enz.).
2.14
NLD_UD55649_1
Eco conduite (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte



Rijd kalm tot de motor zijn bedrijfstem-
peratuur heeft bereikt; dit is beter dan
warmdraaien bij stilstaande auto.
Snelheid kost geld.
Sportief rijden kost brandstof: rijd
daarom soepel en kijk ver vooruit.
Laat het toerental van de motor in de
lagere versnellingen niet te ver oplopen.
Kies indien mogelijk altijd de hoogste ver-
snelling.

Aan de bestuurderskant mogen
alleen voor de auto geschikte
matten worden gebruikt die
moeten worden vastgezet aan de vooraf
geïnstalleerde onderdelen. Controleer
regelmatig of ze goed vastzitten. Stapel
niet meerdere matten op elkaar.


Rijd bij een stoplicht kalm weg.
Rem zo weinig mogelijk. Regel de snel-
heid van de auto met het gaspedaal door
voor een obstakel of een bocht tijdig gas
terug te nemen.
Geef op een helling geen gas bij maar
houd het gaspedaal bij voorkeur in de-
zelfde stand.
Bij een moderne auto is het niet nodig bij
het schakelen tweemaal te ontkoppelen
of voor het stilzetten van de motor nog
even gas te geven.
Diepe plassen, overstromingen:
Rijd niet door als het water
op de weg hoger staat dan
de onderrand van de velgen.
pneumatiques ..................................................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
2.15
NLD_UD55649_1
Eco conduite (X07 - Renault)


Gebruik bij voorkeur de ECO-modus.
Ook het opwekken van elektriciteit kost
brandstof. Schakel alleen die verbruikers
in die u nodig hebt.  veiligheid voor
alles: Rijd met dimlicht zodra het zicht
minder wordt (zien en gezien worden).
Gebruik de ventilatie-openingen. Bij
100 km/u verhogen opestaande ruiten
het verbruik met 4%.
Vul de tank niet tot aan de rand, dit voor-
komt overstromen.
 is een
hoger brandstofverbruik normaal (vooral
in stadsverkeer) als de airconditioning
aanstaat. Voor auto’s met een aircondi-
tioning zonder automatische werkstand,
zet het systeem uit, als u het niet meer
nodig hebt.
    
:
Open bij zeer warm weer of als de auto in
de zon heeft gestaan enkele minuten de
portieren voordat u start, zodat de hete
lucht uit de auto kan ontsnappen.
Rijd niet met een leeg imperiaal op uw
auto.
Gebruik uw auto zo weinig mogelijk op
korte afstanden. De motor komt dan niet
op temperatuur.

Door een te lage bandenspanning neemt
het verbruik toe.
Indien banden worden gemonteerd die
niet zijn voorgeschreven, kan het ver-
bruik stijgen.
conseils antipollution ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
antipollution
conseils ............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
entretien.................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.16
NLD_UD55650_1
Conseils entretien et antipollution (X07 - Renault)
Conseils entretien et antipollution

Uw auto voldoet aan de eisen voor recycling
aan het einde van de gebruiksduur, die van
kracht werden in 2015.
Bepaalde onderdelen van uw auto zijn
daarom ontwikkeld met het oog op hun later
recycling.
Deze onderdelen zijn gemakkelijk te de-
monteren om opgehaald en behandeld te
worden door gespecialiseerde recyclingbe-
drijven.
Door zijn ontwerp, door de fabrieksafstellin-
gen en door zijn matig verbruik is uw auto
in overeenstemming met de wettelijke bepa-
lingen over luchtverontreiniging in ons land.
Hij produceert zo weinig mogelijk schade-
lijke uitlaatgassen en rijdt zo zuinig mogelijk.
Maar de luchtverontreiniging en het verbruik
van uw auto hangen ook van u af. Let op dat
hij goed wordt onderhouden en goed wordt
gebruikt.

Overtreding van de bepalingen inzake lucht-
verontreiniging is strafbaar.
Voor een goede werking van het uitlaatsys-
teem en het handhaven van de emissie-
waarden mogen er alleen originele door de
fabrikant voorgeschreven onderdelen ge-
bruikt worden voor het brandstof- en uitlaat-
systeem van uw auto.
Laat uw auto controleren en afstellen door
een merkdealer, in overeenstemming met
de instructies in het onderhoudsprogramma
van uw auto: de merkdealer beschikt over
alle gereedschappen om de oorspronkelijke
afstellingen van uw auto te garanderen.

 voor het verkrijgen van de
optimale omstandigheden waarbij een
laag verbruik, een hoog rendement en
goede prestaties samengaan, is het be-
slist noodzakelijk dat de door ons voor-
geschreven bougies worden gebruikt.
Laat steeds bougies van het juiste merk
en type met de juiste elektrodeafstand
monteren. Raadpleeg hiervoor een merk-
dealer.
 een vervuild
filterelement vermindert het rendement.
Laat het vervangen.
 geen
afstelling nodig.

Het controlesysteem van de uitlaatgassen
waarschuwt bij een storing in de werking van
de katalysator.
Een dergelijke storing kan leiden tot een ver-
hoogde uitstoot van schadelijke uitlaatgas-
sen en schade aan mechanische organen.
Ä
Dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel geeft eventu-
ele storingen van het systeem aan:
Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft bij het starten van de motor.
Als het continu brandt, moet u zo snel
mogelijk een merkdealer raadplegen;
als het knippert, moet u vaart verminde-
ren tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg
zo spoedig mogelijk een merkdealer.
environnement .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.17
NLD_UD38100_1
Environnements (X07 - Renault)
Environnement

Uw auto is ontwikkeld met een zo groot
mogelijke aandacht voor het  gedu-
rende zijn gehele bestaan: bij zijn fabrica-
ge, tijdens zijn gebruik en ten slotte als hij
gesloopt wordt.
Deze aandacht blijkt uit het ondertekenen
van eco² handvest door de fabrikant.

De fabricage van uw auto vindt plaats in
een fabriek die stappen onderneemt tot
vermindering van de milieueffecten op de
leefomgeving en de natuur (vermindering
van water- en energieverbruik, licht- en ge-
luidsoverlast, water- en luchtverontreiniging,
scheiden van afval en terugwinnen van ma-
terialen uit afvalstoffen).

Voor de gebruiksfase van de auto, is hij zo
ontworpen dat hij minder broeikasgassen
(CO2) uitstoot, en dus minder verbruikt.
Bovendien zijn de auto’s uitgerust met sys-
temen, zoals een katalysator, een lambdas-
onde om de uitlaatgassen te reinigen. Een
filter met actieve koolstof voorkomt dat de uit
de tank afkomstige benzinedamp in de at-
mosfeer terecht komt.

Gebruikte en vervangen onderdelen na
een door u zelf uitgevoerde onderhouds-
beurt aan uw auto (accu, oliefilter, lucht-
filter, batterijen, enz.) en olieblikken (leeg
of gevuld met oude olie) moeten bij daar-
voor bestemde depots voor klein che-
misch afval ingeleverd worden.
De auto moet aan het eind van zijn be-
staan door een gespecialiseerd bedrijf
worden gesloopt om te worden gerecy-
cleerd.
Houd u aan de lokale voorschriften.

Uw auto is voor 85% recycleerbaar en voor
95% herbruikbaar.
Om deze doelstellingen te behalen, is een
groot aantal onderdelen van de auto ontwor-
pen om gerecycled te worden. De construc-
tie en de materialen zijn zodanig ontworpen
dat de demontage van deze componenten
en hun herverwerking in specifieke bedrijven
wordt vergemakkelijkt.
Om het gebruik van grondstoffen terug te
dringen, bevat de auto met name veel on-
derdelen van gerecycleerde kunststoffen en
duurzame materialen (materialen van plan-
ten of dieren, zoals katoen en wol).
avertisseur de perte de pression des pneumatiques (jusqu’à la fin de l’UD)
pneumatiques ........................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
pression des pneumatiques...................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.18
NLD_UD62036_2
Avertisseur de perte de pression des pneumatiques (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Avertisseur de perte de pression des pneumatiques

Wanneer de auto ermee is uitgerust, waar-
schuwt dit systeem voor verlies van span-
ning in een of meerdere banden.
Het systeem is hiermee uitgerust als er een
sticker A in de auto is geplaatst.
Open het bestuurdersportier om te zien of
dat etiket aanwezig is.

Dit systeem detecteert een verlies van span-
ning in een van de banden door tijdens het
rijden de snelheid van de banden te meten.
Het controlelampje 1 blijft branden
om de bestuurder te waarschuwen dat de
druk te laag is (lage bandenspanning, lekke
band ...).
Jaune Noir Noir texte
2.19
NLD_UD62036_2
Avertisseur de perte de pression des pneumatiques (X07 - Renault)


Het systeem moet worden gereset met een
bandenspanning die gelijk is aan de ban-
denspanning die op het label met de ban-
denspanning staat. Anders is er kans dat
het geen betrouwbare waarschuwing geeft
bij een aanzienlijk verlies van bandenspan-
ning. 4.13.
In de volgende situaties bestaat het risico
dat het systeem te traag of niet correct werkt:
systeem niet gereset na het oppompen
van de banden of na elke andere verrich-
ting aan de wielen
systeem slecht gereset: andere banden-
spanning dan de aanbevolen banden-
spanning
aanzienlijke wijziging van de belading of
verdeling van de belading aan één kant
van de auto
sportief rijden en aanzienlijk versnellen
rijden op een besneeuwd of glad wegdek
rijden met sneeuwkettingen
monteren van maar één nieuwe band
Gebruik van banden die niet door de
merkdealer zijn goedgekeurd;
...
Deze functie is een extra hulp
tijdens het rijden.
Deze functie neemt niet de
taak van de bestuurder over.
De bestuurder moet altijd opletten en
blijft verantwoordelijk.
Controleer de bandenspanning, inclusief
het reservewiel, één keer per maand.
    

Dit moet worden uitgevoerd 
:
na het oppompen van een van de banden
of het corrigeren van de bandenspanning
in een van de banden;
wanneer de referentiespanning in de
banden moet worden gewijzigd om aan-
gepast te zijn aan de gebruiksomstandig-
heden (onbelast, belast, rijden op de au-
tosnelweg ...);
na het verwisselen van een wiel
na het gebruiken van de pompset voor de
banden
na het verwisselen van de wielen van de-
zelfde as (u mag niet wisselen tussen de
voor- en achterwielen).
Deze test moet altijd gebeuren na controle
van de bandenspanning in de vier banden
als deze koud zijn.
De bandenspanning moet afgestemd zijn op
het huidige gebruik van de auto (onbelast,
belast, rijden op de autosnelweg ...).
2.20
NLD_UD62036_2
Avertisseur de perte de pression des pneumatiques (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


Contact aan, :
druk kort op een van de knoppen 2 of 3
zo vaak als nodig is om toegang te krij-
gen tot het tabblad op
het B scherm;
druk lang (ongeveer 3 seconden) op een
van de knoppen 2 of 3 om het resetten
te starten. Als het waarschuwingslampje
voor 
knippert gedurende
ongeveer 5 seconden en de waarschu-
wingslampjes voor  tege-
lijkertijd constant branden, geeft dit aan
dat het verzoek voor opnieuw initialiseren
van de referentiewaarde van de banden-
spanning correct is geregistreerd.
Het resetten is afgerond na enkele minuten
rijden.
Afhankelijk van de apparatuur kunt u de
reset uitvoeren vanaf het multimediascherm
(raadpleeg de multimedia-instructies).

    

(raadpleeg de sticker A op de zijkant van het
bestuurdersportier).
Indien u de bandenspanning niet bij 
banden kunt controleren, moet u de opge-
geven waarden met  tot  ( PSI)
verhogen.
    

Elke keer dat de banden worden opgepompt
of de bandenspanning wordt gecorrigeerd,
moet de referentiewaarde voor de banden-
spanning opnieuw worden ingesteld.
Jaune Noir Noir texte
2.21
NLD_UD62036_2
Avertisseur de perte de pression des pneumatiques (X07 - Renault)

Een plots verlies van bandenspanning
(klapband ...) wordt mogelijk niet door
het systeem worden opgespoord.

Het controlelampje
1 blijft branden
(niet knipperend).
Dit betekent dat minstens een van de
banden te zacht of lek is.
Pomp een te zachte band op.
Vervang een lekke band of neem contact op
met een merkdealer.
Controleer de bandenspanning van de vier
koude banden en pas ze zo nodig aan; stel
nadien de referentiewaarde voor de banden-
spanning opnieuw in.
Het controlelampje
1 gaat uit nadat
de reset van de referentiewaarde voor de
bandenspanning is gestart.

Gebruik alleen apparatuur die door de merk-
dealer is goedgekeurd. Anders loopt u het
risico dat het systeem met vertraging wordt
ingeschakeld of slecht werkt. 5.7.
Elke keer dat een wiel/band wordt verwis-
seld, moet de bandenspanning worden ge-
corrigeerd en moet de referentiewaarde
voor de bandenspanning opnieuw worden
ingesteld.


Gebruik alleen apparatuur die door de merk-
dealer is goedgekeurd. Anders loopt u het
risico dat het systeem met vertraging wordt
ingeschakeld of slecht werkt. 5.3.
Nadat de pompset voor de banden is ge-
bruikt, moet de bandenspanning worden
gecorrigeerd en moet de referentiewaarde
voor de bandenspanning opnieuw worden
ingesteld.

Het controlelampje
1 knippert
enkele seconden en blijft dan branden. Dit
controlelampje brandt in combinatie met het
controlelampje ©.
Dit duidt op een storing in het systeem.
Raadpleeg een merkdealer.

Het controlelampje
1 knippert enkele
seconden en blijft dan branden.
ABS ...........................................................(jusqu’à la fin de l’UD)
conduite .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
système antiblocage des roues : ABS ...... (jusqu’à la fin de l’UD)
assistance au freinage d’urgence ............. (jusqu’à la fin de l’UD)
freinage d’urgence .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
contrôle dynamique de conduite : ESC .... (jusqu’à la fin de l’UD)
ESC : Contrôle dynamique de conduite ... (jusqu’à la fin de l’UD)
aide au démarrage en côte....................... (jusqu’à la fin de l’UD)
aides à la conduite.................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
assistance à la conduite ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.22
NLD_UD55653_1
Dispositifs de correction et d’assistance à la conduite (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Afhankelijk van de auto, kunnen deze be-
staan uit:
   

  


 
 
Dispositifs de correction et d’assistance à la conduite

© en x branden op het in-
strumentenpaneel: de ABS, de ESC en
de noodstopbekrachtiging zijn uitgescha-
keld. ;
x, D, © en ®
branden op het instrumentenpaneel: 
      

Raadpleeg in beide gevallen een merkdea-
ler.


Bij krachtig remmen, voorkomt het ABS
het blokkeren van de wielen, waardoor de
remweg beheersbaar en de auto bestuur-
baar blijft.
In deze situatie zijn uitwijkmanoeuvres tij-
dens het remmen mogelijk. Bovendien ver-
betert dit systeem de remweg, met name op
een weg met weinig grip (natte weg, enz.).
U voelt het in werking komen van het sys-
teem aan het trillen van het rempedaal. Het
ABS kan echter nooit de natuurkundige ei-
genschappen van de grip tussen de banden
en het wegdek verbeteren. Blijf  de ge-
bruikelijke voorzichtigheid in acht houden
(afstand bewaren enz.).

Deze functies zijn extra hulp-
middelen in kritieke situaties
waarbij het rijgedrag van de
auto aangepast wordt.
Deze functies kunnen de taak van de
bestuurder niet overnemen. 

      
    Deze functies
kunnen dus in geen geval de oplettend-
heid of de verantwoordelijkheid van de
bestuurder overnemen - de bestuurder
moet altijd alert zijn op plotselinge ge-
beurtenissen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen.
Bij krachtig remmen kunt u het rempe-
daal . Het is niet
nodig “pompend” te remmen. Het ABS
regelt de kracht in het remsysteem.
Het remsysteem werkt nog ge-
deeltelijk. Maar 
 U
moet direct stoppen zonder het
overige verkeer in gevaar te brengen.
Roep de hulp in van een merkdealer.
assistance par vent latéral .................................. (page courante)
fonction assistance par vent latéral .................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
2.23
NLD_UD55653_1
Dispositifs de correction et d’assistance à la conduite (X07 - Renault)






Dit systeem helpt u de controle over de auto
te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken
voor een obstakel, verlies van grip op de
weg in een bocht, enz.).
Een opname-element in het stuurwiel regi-
streert de richting waarin de bestuurder de
auto wil laten rijden.
Andere opname-elementen in de auto regi-
streren de werkelijke verplaatsingsrichting.
Het systeem vergelijkt de door de bestuur-
der gekozen richting met de werkelijke ver-
plaatsingsrichting van de auto en corrigeert
deze laatste door, indien nodig, de remmen
van sommige wielen te laten werken en/of
het motorvermogen aan te passen. Als het
systeem is ingeschakeld, knippert het con-
trolelampje
op het instrumentenpa-
neel.


Dit verbetert de werking van het ESC bij
sterk onderstuur van de auto (als de voor-
wielen hun grip verliezen).

Dit systeem verbetert de werking van de
ESC en helpt ook bij de controle over de
auto bij wisselende zijwind. Het helpt de ver-
plaatsingsrichting van de auto te handhaven
via het gebruik van de remmen.
Als het systeem wordt ingeschakeld, kan het
controlelampje
op het instrumenten-
paneel gaan knipperen.

Dit systeem helpt het slippen van de aan-
gedreven wielen te beperken en de auto bij
het wegrijden, accelereren of decelereren te
controleren.
Met behulp van opname-elementen bij de
wielen, meet en vergelijkt het systeem con-
stant de snelheid van de aangedreven wielen
en remt het deze af als ze doorslippen. Als
een wiel neigt naar doorslippen, zorgt het
systeem voor het afremmen van het betref-
fende wiel, totdat de snelheid van het wiel
overeenkomt met de grip op de weg.
Het systeem reageert ook door het toeren-
tal van de motor aan te passen aan de hoe-
veelheid grip onder de wielen, onafhankelijk
van de mate waarin het gaspedaal wordt in-
gedrukt.

Als het systeem een storing ontdekt, ver-
schijnen de waarschuwingslampjes
©
en op het instrumentenpaneel. In dit
geval zijn het ESC en de tractiecontrole uit-
geschakeld.
Raadpleeg een merkdealer.
2.24
NLD_UD55653_1
Dispositifs de correction et d’assistance à la conduite (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


Dit systeem is een aanvulling op het ABS dat
zorgt voor het verminderen van de remweg
van de auto.
Dit systeem registreert of er sprake is van
een noodsituatie wanneer het rempedaal
wordt ingedrukt. In zo’n noodsituatie ont-
wikkelt de rembekrachtiging zijn maximale
kracht en kan de regeling door het ABS in
werking komen.
Het ABS-remsysteem blijft werken zolang
het rempedaal ingedrukt is.

Afhankelijk van de auto, kunnen deze bij
krachtig afremmen gaan branden.

Afhankelijk van de auto anticipeert het sys-
teem, als u snel het gaspedaal loslaat, op
het remmen om de remweg te verminderen.
Tijdens het gebruik van de snelheidsrege-
laar:
als u het gaspedaal gebruikt, kan het sys-
teem in werking komen als u het pedaal
loslaat;
als u het gaspedaal niet gebruikt, zal het
systeem niet in werking komen.

Als het systeem een storing ontdekt, gaat
het waarschuwingslampje
© op het
instrumentenpaneel branden.
Raadpleeg een merkdealer.
Deze functies zijn extra hulp-
middelen in kritieke situaties
waarbij het rijgedrag van de
auto aangepast wordt.
Deze functies kunnen de taak van de
bestuurder niet overnemen. 

      
    Deze functies
kunnen dus in geen geval de oplettend-
heid of de verantwoordelijkheid van de
bestuurder overnemen - de bestuurder
moet altijd alert zijn op plotselinge ge-
beurtenissen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen.
Jaune Noir Noir texte
2.25
NLD_UD55653_1
Dispositifs de correction et d’assistance à la conduite (X07 - Renault)


Afhankelijk van de helling van de weg helpt
dit systeem de bestuurder bij het wegrijden
op een helling. Het voorkomt dat de auto,
naargelang de helling, achteruit rolt door
automatisch de remmen vast te zetten als
de bestuurder het rempedaal loslaat om het
gaspedaal te bedienen.
Het werkt alleen als de versnellingshendel
niet in de neutrale stand staat (niet in of
voor een automatische transmissie) en als
de auto geheel stil staat (rempedaal inge-
drukt).
Het systeem houdt de auto ongeveer 
 stil. Daarna komen de remmen ge-
leidelijk vrij (de auto rolt naargelang de hel-
ling).
Het systeem van de hulp bij het
wegrijden op een helling kan
niet in alle gevallen totaal ver-
hinderen dat de achteruit rijdt
(zeer steile helling, enz.).
De bestuurder kan altijd het rempedaal
bedienen om het achteruitrijden van de
auto te verhinderen.
De hulp bij het wegrijden op een helling
mag niet gebruikt worden om de auto
langdurig stil te houden: gebruik het
rempedaal.
Deze functie is niet bedoeld om de auto
permanent te laten stilstaan.
Gebruik indien nodig het rempedaal om
de auto te stoppen.
De bestuurder moet bijzonder voorzich-
tig rijden op een glad oppervlak of bij
weinig grip.
Risico van ernstige verwondingen.
aides à la conduite.................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
assistance à la conduite ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
alerte de sortie de voie ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
2.26
NLD_UD55654_1
Alerte de sortie de voie (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Alerte de sortie de voie

Deze waarschuwingsfunctie voor het verla-
ten van de rijstrook waarschuwt de bestuur-
der bij onopzettelijke overschrijding van een
doorgetrokken of onderbroken streep.
Deze functie gebruikt een camera die zich
achter de achteruitkijkspiegel op de voorruit
bevindt.
Deze functie is een extra hulp
tijdens het rijden. Deze func-
tie kan in geen geval de waak-
zaamheid en verantwoordelijk-
heid van de bestuurder vervangen; deze
moet altijd de controle over zijn auto be-
houden.

   
   

Jaune Noir Noir texte
2.27
NLD_UD55654_1
Alerte de sortie de voie (X07 - Renault)


Gebruik schakelaar 1. Het geïntegreerd con-
trolelampje 2 in de schakelaar 1 brandt.

Bij een storing blijft het controlelampje in de
knop 1 aan en de controlelampjes ©
en lichten op in het instrumenten-
paneel, samen met een geluidssignaal. Ga
naar een merkdealer.
Wanneer een streep wordt overschreden
zonder dat de richtingaanwijzers worden
aangezet, waarschuwt de functie de be-
stuurder door het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel te laten
branden en een geluidssignaal te laten klin-
ken.



De richtingaanwijzers waren aangezet
of zijn minder dan ongeveer 4 secon-
den aan geweest voordat de streep werd
overschreden;
De streep wordt zeer snel overschreden;
Er wordt continu over een streep gere-
den;
Bij het nemen van bochten maakt de
functie het mogelijk om deze iets af te
snijden;
Vuile voorruit ter hoogte van de camera;
...

Druk op de schakelaar 1: het ingebouwde
waarschuwingslampje 2 in de schakelaar 1
gaat uit.
     

het controlelampje in schakelaar 1 dooft;
en
de auto sneller dan ongeveer 70 km/u.
rijdt;
en
er strepen worden gedetecteerd.
Het controlelampje
op het instru-
mentenpaneel licht op om u hiervan op de
hoogte te brengen.
Telkens wanneer de auto wordt gestart,
blijft de functie in de modus die is op-
geslagen toen de motor voor het laatst
werd uitgeschakeld.
2.28
NLD_UD55654_1
Alerte de sortie de voie (X07 - Renault)
Deze functie is een extra hulp tijdens het rijden. Deze functie kan in geen geval de waakzaamheid en verantwoordelijkheid van de
bestuurder vervangen; deze moet altijd de controle over zijn auto behouden.

Bij een botsing kan de uitlijning van de camera worden gewijzigd, wat gevolgen kan hebben voor de correcte werking. Schakel de
functie uit en neem contact op met een merkdealer.
Alle werkzaamheden in de buurt van de camera (reparaties, vervangingen, aanpassingen aan de voorruit) moeten worden uitgevoerd door
een vakman.
Enkel een merkdealer mag aan het systeem werken.

Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem storen of de correcte werking ervan verhinderen, zoals:
bedekte voorruit (vuil, ijs, sneeuw, condensatie enzovoort).
een complexe omgeving (tunnel enzovoort);
slechte weersomstandigheden (sneeuw, hagel, ijzel enzovoort);
slecht zicht (nacht, mist enzovoort);
de wegmarkeringen zijn onregelmatig of moeilijk te onderscheiden (bijv. gedeeltelijk gewist, grote onderlinge afstand, vervormd wegdek);
verblinding (felle zon, lichten van tegemoetkomende auto’s enzovoort);
de weg is smal, bochtig of golvend (scherpe bochten enzovoort);
u rijdt dicht achter een andere auto op dezelfde rijstrook.


conduite .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
limiteur de vitesse ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
régulateur - limiteur de vitesse ................. (jusqu’à la fin de l’UD)
aides à la conduite.................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
assistance à la conduite ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.29
NLD_UD55655_1
Régulateur-limiteur de vitesse : fonction limiteur (X07 - Renault)
Limiteur de vitesse

Druk op de schakelaar 1 aan de kant .
Het controlelampje 6 gaat branden en de
boodschap verschijnt op het in-
strumentenpaneel met streepjes om aan te
geven dat de snelheidsbegrenzer is inge-
schakeld en wacht op het opslaan van een
maximumsnelheid.
Om de actuele snelheid op te slaan, drukt
u op de schakelaar 2 (+): de maximumsnel-
heid vervangt de streepjes.
De minimum te registreren snelheid is
30 km/u.

1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 Inschakelen, in het geheugen opslaan en
verhogen van de maximumsnelheid (+).
3 Verlagen van de maximumsnelheid (-).
4 Inschakelen met oproepen van de maxi-
mumsnelheid (R).
5 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde maximumsnelheid blijft in het ge-
heugen) (O).
De snelheidsbegrenzer is een functie die u
helpt om een door u gekozen 
 niet te overschrijden.

2.30
NLD_UD55655_1
Régulateur-limiteur de vitesse : fonction limiteur (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte


Het blijft altijd mogelijk de ingestelde maxi-
mum snelheid te overschrijden door: 
 het gaspedaal in te druk-
ken (voorbij het “zware punt”)
Gedurende het overschrijden knippert de
maximumsnelheid op het instrumentenpa-
neel.
Laat daarna het gaspedaal los: de snel-
heidsbegrenzer komt weer in werking zodra
u langzamer rijdt dan de in het geheugen op-
geslagen snelheid.


Tijdens een steile afdaling kan het systeem
de maximumsnelheid niet vasthouden: de
opgeslagen snelheid knippert op het instru-
mentenpaneel en er klinkt met regelmatig in-
terval een geluidssignaal om u te informe-
ren.


U kunt de ingestelde maximumsnelheid ver-
anderen door een aantal keren te drukken
op:
de schakelaar 2 (+) om de snelheid te
verhogen;
de schakelaar 3 (-) om de snelheid te ver-
lagen.

Als een ingestelde snelheid in het geheugen
staat, grijpt het systeem niet in zolang deze
snelheid niet bereikt wordt. Het rijden is het-
zelfde als met een auto zonder snelheids-
begrenzer.
Zodra u de ingestelde snelheid bereikt, over-
schrijdt de auto de ingestelde snelheid niet,
ook niet als u het gaspedaal verder indrukt,
behalve indien nodig (raadpleeg de para-
graaf “Overschrijding van de maximumsnel-
heid”).

De snelheidsbegrenzer heeft
in geen enkel geval invloed op
het remsysteem.
Jaune Noir Noir texte
2.31
NLD_UD55655_1
Régulateur-limiteur de vitesse : fonction limiteur (X07 - Renault)



Als een snelheid in het geheugen is opgeno-
men, is het mogelijk deze op te roepen door
op de schakelaar 4 (R) te drukken.

De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt opgeschort (stand-by) als u op scha-
kelaar 5 (O) drukt. In dit geval blijft de inge-
stelde maximumsnelheid in het geheugen
en de boodschap met de ingestelde
snelheid verschijnt op het instrumentenpa-
neel.

De werking van de snelheidsbegrenzer
wordt onderbroken als u drukt op de schake-
laar 1, in dat geval is er geen snelheid meer
in het geheugen opgeslagen. Het doven van
het oranje lampje op het instrumenten-
paneel bevestigt dat de functie uitgescha-
keld is.
Als de begrenzer is opgeschort, komt de
functie weer in werking door een druk op
de schakelaars 2 (+), ongeacht de snel-
heid die in het geheugen is opgeslagen:
het is de snelheid van de auto op dat
moment waarmee rekening wordt ge-
houden.
conduite .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
régulateur de vitesse ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
régulateur - limiteur de vitesse ................. (jusqu’à la fin de l’UD)
aides à la conduite.................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
assistance à la conduite ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.32
NLD_UD55656_1
Régulateur-limiteur de vitesse : fonction régulateur (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
De snelheidsregelaar is een functie die u
helpt de door u gekozen rijsnelheid op een
constante waarde vast te houden, dit wordt
de  genoemd.
Vanaf 30 km/u kunt u de snelheid traploos
instellen.
Régulateur de vitesse
Deze functie is een extra hulp
tijdens het rijden. Ze vervangt
niet de taak van de bestuurder.
U moet zich ten allen tijde
houden aan de voorgeschreven snelheid
en blijven opletten (u moet altijd klaar zijn
om te remmen in alle omstandigheden),
de snelheidsregelaar ontslaat de bestuur-
der niet van zijn verantwoordelijkheid.
De snelheidsregelaar moet niet gebruikt
worden in druk verkeer, op een bochtige
of gladde weg (ijzel, aquaplaning, kiezel-
steentjes) en als de weersomstandighe-
den ongunstig zijn (mist, regen, zijwind,
enz.).

De snelheidsregelaar heeft in
geen enkel geval invloed op
het remsysteem.

1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 Inschakelen, in het geheugen opslaan en
verhogen van de ingestelde snelheid (+).
3 Verlagen van de ingestelde snelheid (-)
4 Inschakelen met oproepen van de inge-
stelde snelheid (R).
5 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde snelheid blijft in het geheugen)
(O).

Jaune Noir Noir texte
2.33
NLD_UD55656_1
Régulateur-limiteur de vitesse : fonction régulateur (X07 - Renault)

Als een snelheid in het geheugen is vastge-
legd en de regeling ingeschakeld is, kunt u
uw voet van het gaspedaal nemen.
Let op: u moet de voeten dicht
bij de pedalen te houden om te
kunnen ingrijpen bij noodsitua-
ties.

Rijdend met een constante snelheid (vanaf
ongeveer 30 km/u) drukt u op de schake-
laar 2 (+): de functie wordt ingeschakeld en
de actuele snelheid wordt opgeslagen.
De ingestelde snelheid vervangt de streep-
jes en de instelling wordt bevestigd door het
groene controlelampje 6 en het controle-
lampje 7.

Druk op de schakelaar 1 aan de kant .
Het groene controlelampje 7 licht op en de
boodschap  verschijnt op het in-
strumentenpaneel met streepjes om aan te
geven dat de snelheidsregelaar is ingescha-
keld en wacht op het opslaan van een snel-
heid.

2.34
NLD_UD55656_1
Régulateur-limiteur de vitesse : fonction régulateur (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte



U kunt de snelheid van de auto altijd verho-
gen door het gaspedaal in te drukken. Zo
lang u te snel rijdt, knippert de ingestelde
snelheid op het instrumentenpaneel om u te
waarschuwen.
Laat daarna het gaspedaal los: na enkele
seconden gaat de auto automatisch weer
met de oorspronkelijk ingestelde snelheid
rijden.


Tijdens een steile afdaling kan het systeem
de ingestelde snelheid niet vasthouden: de
snelheid in het geheugen knippert op het in-
strumentenpaneel om u te informeren.


U kunt de ingestelde snelheid veranderen
door een aantal keren te drukken op:
de schakelaar 2 (+) om de snelheid te
verhogen,
de schakelaar 3 (-) om de snelheid te
verlagen.
De snelheidsregelaar heeft in
geen enkel geval invloed op
het remsysteem.
Jaune Noir Noir texte
2.35
NLD_UD55656_1
Régulateur-limiteur de vitesse : fonction régulateur (X07 - Renault)

De werking van de snelheidsregelaar wordt
onderbroken als u op de schakelaar 1 drukt,
er is dan geen snelheid meer ingesteld. Het
doven van de groene lampjes en
op het instrumentenpaneel bevestigt dat de
functie uitgeschakeld is.


Als een snelheid in het geheugen is opge-
slagen, kan deze worden opgeroepen als
de omstandigheden dat toelaten (verkeers-
drukte, staat van het wegdek, weersomstan-
digheden enz.). Druk op de schakelaar 4 (R)
als de rijsnelheid van de auto hoger is dan
30 km/u.
Bij het oproepen van de in het geheugen
opgeslagen snelheid wordt het inschakelen
van de regelaar bevestigd door het oplichten
van het controlelampje
.
 als de eerder opgeslagen snelheid veel
hoger is dan de actuele snelheid, trekt de
auto snel op naar deze hogere snelheid.
Als de regelaar is opgeschort, komt de
functie weer in werking door een druk op
de schakelaars 2 (+), ongeacht de snel-
heid die in het geheugen is opgeslagen:
het is de snelheid van de auto op dat
moment waarmee rekening wordt ge-
houden.

De functie wordt uitgeschakeld als u drukt
op:
de schakelaar 5 (O);
het rempedaal;
het koppelingspedaal of het in neutraal
schakelen voor de auto’s met automati-
sche transmissie.
In die drie gevallen blijft de ingestelde maxi-
mumsnelheid in het geheugen en de bood-
schap  verschijnt op het instrumen-
tenpaneel.
De stand-bystand wordt bevestigd door het
doven van het controlelampje
.

Het onderbreken of uitschake-
len van de snelheidsregelaar
brengt geen snelle snelheids-
vermindering met zich mee: u
moet remmen door het rempedaal in te
drukken.
aide au parking ......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
conduite .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
radar de recul ........................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
aides à la conduite.................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
assistance à la conduite ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.36
NLD_UD55657_1
Aide au parking (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Aide au parking

Ultrasoondetectoren die in de bumper van
de auto ingebouwd zijn, “meten” de afstand
tussen de auto en een obstakel.
Het parkeerhulpsysteem wordt ingescha-
keld wanneer u de auto in de achteruitver-
snelling schakelt.
Het parkeerhulpsysteem houdt geen reke-
ning met aanhang- of laadsystemen enz.
Deze meting vertaalt zich in geluidssignalen
waarvan de frequentie toeneemt naarmate
het obstakel dichterbij komt, totdat het een
continu geluid wordt wanneer het obstakel
ongeveer 20 à 30 cm van de auto verwijderd
is.


Als de achteruitversnelling wordt ingescha-
keld, klinkt er een geluidssignaal. De meeste
voorwerpen die zich op minder dan onge-
veer 1,20 meter van de achterkant van de
auto bevinden, worden gedetecteerd.
Deze functie is een extra hulp
die door middel van geluids-
signalen de afstand tussen de
auto en een obstakel aangeeft
bij een manoeuvre.
Deze functie kan in geen enkel geval de
oplettendheid en verantwoordelijkheid
van de bestuurder vervangen bij het ma-
noeuvreren.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede
blijven voor plotselinge gebeurtenissen
tijdens het rijden: let dus altijd op of er
zich bij het manoeuvreren geen kleine,
smalle obstakels (zoals een kind, dier,
kinderwagen, fiets, steen, paaltje, enz.)
in uw blinde hoek bevinden.

Zorg ervoor dat de ultrasoondetectors niet
bedekt zijn (vuil, modder, sneeuw, enz.).
Jaune Noir Noir texte
2.37
NLD_UD55657_1
Aide au parking (X07 - Renault)

Druk op de schakelaar 2 om het systeem uit
te schakelen.
Het controlelampje in de schakelaar licht op
om u eraan te herinneren dat het systeem
uitgeschakeld is.
Bij opnieuw indrukken schakelt het systeem
weer in en dooft het lampje.
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door beschadigen (bijvoorbeeld: vervor-
ming van een as, enz.).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.


Als het systeem een storing ontdekt, hoort
u elke keer dat u de achteruitversnelling in-
schakelt drie seconden lang een geluids-
signaal om u te waarschuwen. Ga naar een
merkdealer.
caméra de recul ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
aides à la conduite.................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
assistance à la conduite ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.38
NLD_UD55658_1
Caméra de recul (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Caméra de recul


zorg ervoor dat de achteruitrijcamera niet
bedekt is (vuil, modder, sneeuw, ...);
Afhankelijk van de auto kunt u sommige
parameters instellen via het multimedia-
scherm 2. Raadpleeg de gebruiksaan-
wijzing van het multimediasysteem voor
meer informatie.

Nadat de auto in de achteruitversnelling is
geschakeld (en tot vijf seconden nadat u
een andere versnelling hebt geselecteerd),
geeft de camera 1 naast de lampjes het uit-
zicht achter de auto weer op het multime-
diascherm 2, samen met een vaste en een
bewegende geleidelijn.
Dit systeem wordt eerst gebruikt met behulp
van een of meer tekeningen (bewegend
voor de verplaatsingsrichting en vast voor
de afstand). Als de rode zone bereikt is, ge-
bruikt u de afbeelding van de bumper om
nauwkeurig te stoppen.
Deze functie is een extra hulp-
middel. De bestuurder moet
altijd opletten en blijft verant-
woordelijk.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede
blijven voor plotselinge gebeurtenissen
die tijdens het rijden zich kunnen voor-
doen: let dus altijd op of er een bewe-
gend obstakel is (zoals een kind, dier,
kinderwagen, fiets) of een te klein of
smal obstakel is (grote steen, dun paal-
tje) tijdens de manoeuvre.
Jaune Noir Noir texte
2.39
NLD_UD55658_1
Caméra de recul (X07 - Renault)

Deze functie is een extra hulp-
middel. De bestuurder moet
altijd opletten en blijft verant-
woordelijk.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede
blijven voor plotselinge gebeurtenissen
die tijdens het rijden zich kunnen voor-
doen: let dus altijd op of er een bewe-
gend obstakel is (zoals een kind, dier,
kinderwagen, fiets) of een te klein of
smal obstakel is (grote steen, dun paal-
tje) tijdens de manoeuvre.
3

Deze wordt in het blauw getoond op het mul-
timediascherm 2. Hij geeft de verplaatsings-
richting van de auto aan afhankelijk van de
stand van het stuurwiel.
4
De vaste tekening bestaat uit gekleurde
merktekens A, B en C die de afstand achter
de auto aangeven:
A (rood) op ongeveer 30 centimeter van
de auto;
B (geel) op ongeveer 70 centimeter van
de auto;
C (groen) op ongeveer 150 centimeter
van de auto.
Het scherm geeft een omgekeerd beeld, zoals in een spiegel.
De tekeningen zijn een op een horizontale ondergrond geprojecteerde weergave; houd
geen rekening met deze informatie in het geval van een verticaal of op de grond geplaatst
voorwerp.
De voorwerpen die op de rand van het scherm verschijnen kunnen vervormd zijn.
In geval van te veel licht (sneeuw, auto in de zon, enz.) kan het zicht van de camera ge-
stoord zijn. Als de achterklep open staat of niet goed gesloten is, verschijnt het controle-
lampje
2 op het instrumentenpaneel en, afhankelijk van de auto, worden de camerabee-
lden niet meer weergegeven.
De tekening blijft staan en geeft de verplaat-
singsrichting van de auto aan als de wielen
in lijn zijn met de auto.
boîte de vitesses automatique (utilisation) (jusqu’à la fin de l’UD)
levier de sélection de boîte automatique .. (jusqu’à la fin de l’UD)
changement de vitesses ........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
marche arrière
passage .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
conduite .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
2.40
NLD_UD55659_1
Boîte de vitesses automatique (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Boîte de vitesses automatique


Met de selecteurhendel 1 in stand , start u
de motor.
Om uit deze stand te gaan, drukt u het rem-
pedaal in (het controlelampje
c op het
display 4 gaat branden) voordat u drukt op
de ontgrendelknop 2.
Houd uw voet op het rempedaal (het lampje
c op het display 4 dooft) als u de stand
verlaat.
1
parkeren
achteruitrijden
neutraal
automatische werking
handbediend
3 weergave van de werkstand of van de
ingeschakelde versnelling bij handbe-
diening
 druk op de knop 2 om van de
stand of naar of te gaan.
      



Jaune Noir Noir texte
2.41
NLD_UD55659_1
Boîte de vitesses automatique (X07 - Renault)


De selecteurhendel in stand , beweeg de
hendel naar links. Door de hendel even te
verplaatsen, kunt u handmatig de versnellin-
gen bedienen:
om naar een lagere versnelling te scha-
kelen, trekt u de hendel even naar achte-
ren;
om naar een hogere versnelling te scha-
kelen, duwt u de hendel even naar voren.
De ingeschakelde versnelling verschijnt op
het instrumentenpaneel.

Onder bepaalde omstandigheden (bv.:
ter bescherming van de motor, bij werking
van het elektronisch stabiliteitsprogramma:
ESCenz.) kiest de transmissie tijdens het
rijden toch zelf de juiste versnelling.
Ook kan, om verkeerde manoeuvres te
voorkomen, het schakelen door het systeem
geweigerd worden. In dit geval knippert de
aanduiding van de versnelling enkele secon-
des om u te waarschuwen.

Zet de selecteurhendel in stand . U hoeft
de selecteurhendel niet meer te verplaatsen.
Er wordt automatisch geschakeld in over-
eenstemming met de belasting van de auto,
de hoeveelheid gas die u geeft en de helling
van de weg.

Laat de selecteurhendel voor normaal ge-
bruik in stand staan. Als het gaspedaal
iets wordt ingedrukt, schakelt de transmis-
sie bij een lage snelheid naar de volgende
versnelling.

Druk het gaspedaal snel en diep in (voorbij
het zware punt van het pedaal).
    


2.42
NLD_UD55659_1
Boîte de vitesses automatique (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

       
 de automatische werking niet
gehandhaafd kan worden(bijv.: in de
bergen), is het raadzaam om op hand-
matig schakelen over te gaan.
Hiermee voorkomt u het automatisch
achter elkaar schakelen door de versnel-
lingsbak bij stijgen en is het mogelijk op
de motor te remmen bij lange afdalingen.
Om bij  te voorkomen dat de
motor afslaat, raden wij u aan na het star-
ten van de motor even te wachten voor-
dat u de selecteurhendel verplaatst uit
of naar of .
 kan het systeem het
handmatig schakelen verbieden zolang
de versnellingsbak de juiste temperatuur
nog niet heeft bereikt.

Als de auto stilstaat, houdt u het rempedaal
ingedrukt en zet u de selecteurhendel in
stand (parkeren): de transmissie staat in
neutraal en de voorwielen zijn mechanisch
geblokkeerd.

Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door beschadigen (bijvoorbeeld: vervor-
ming van een as, enz.).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.


Kijk in het onderhoudsboekje van uw auto
of vraag een merkdealer om na te gaan of
periodiek onderhoud noodzakelijk is voor de
automatische transmissie.
Als de transmissie geen onderhoud nodig
heeft, hoeft geen olie te worden bijgevuld.
Jaune Noir Noir texte
2.43
NLD_UD55659_1
Boîte de vitesses automatique (X07 - Renault)


5.28
  de hendel in geblok-
keerd blijft, terwijl u het rempedaal en de
ontgrendelknop 2 indrukt, is het mogelijk de
hendel handmatig vrij te zetten.


Als er drie horizontale strepen oplichten op
het display 3, samen met het controlelampje
© of ®, wijst dit op een storing
van de versnellingsbak. Raadpleeg zo spoe-
dig mogelijk een merkdealer.
Om dit te doen, verwijder de 5 vloerbedek-
king in de opbergruimte om bij de ontgren-
delingshendel 6 te kunnen. Haal daarna de
hendel 6 omhoog en druk tegelijk op de ont-
grendelknop 2 die zich op de hendel bevindt.
Om veiligheidsredenen mag u
nooit het contact uitzetten voor-
dat de auto compleet stilstaat.
Het waarschuwingslampje
® dwingt u, voor uw
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar te
brengen.
2.44
NLD_UD33296_1
Filler NU (X07 - Renault)
3.1
NLD_UD61612_3
Sommaire 3 (X07 - Renault)
Hoofdstuk 3: Uw comfort
Ventilatieroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2
Verwarming, Handbediende airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4
Automatische airconditioning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.8
Airconditioning: informatie en tips voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.13
Elektrische ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.15
Open dak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.17
Binnenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.18
Opbergruimte, indeling interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.19
Asbak, Aansteker, Accessoireaansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.23
Hoofdsteun achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.24
Achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.25
Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.26
Bagage-afdekplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.27
Tafeltje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.27
Indeling bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.28
Vervoer van bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.29
Dakdragers, spoiler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.30
Multimedia uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.31
aérateurs .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
ventilation ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
3.2
NLD_UD55661_1
Aérateurs (sorties air) (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Aérateurs

1 Ontwasemingssleuf linker zijruit.
2 Ventilatierooster links.
3 Ontwasemingssleuven onder de
voorruit.
4 Centrale ventilatieroosters.
5 Ventilatierooster rechts.
6 Ontwasemingssleuf rechter zijruit.
7 Ventilatieroosters voeten.
8 Bedieningspaneel.
Jaune Noir Noir texte
3.3
NLD_UD55661_1
Aérateurs (sorties air) (X07 - Renault)



Open het ventilatierooster 10 door op het
ventilatierooster (bij punt 11) te drukken tot
de gewenste opening bereikt is.

Richt de luchtstroom door het ventilatieroos-
ter aan de zijkant 10 te draaien.


Beweeg de knoppen 9 in de gewenste
stand.

Stop niets in het ventilatiecir-
cuit van de auto (bijvoorbeeld
in geval van stank enz.).

air conditionné .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
chauffage .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
conditionnement d’air ............................... (jusqu’à la fin de l’UD)
désembuage
vitre arrière .................................................... (page courante)
ventilation ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
climatisation .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
3.4
NLD_UD62028_2
Chauffage et air conditionné manuel (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Chauffage, air conditionné manuel


De toets 2 zorgt voor het inschakelen (con-
trolelampje aan) of het uitschakelen (contro-
lelampje uit) van de airconditioning.
Het systeem kan niet worden ingeschakeld
als de knop 3 is ingesteld op “”.


gaat de temperatuur in het interieur
omlaag;
ontwasemen de ruiten snel.

(afhankelijk van de auto)
1 Verdeling van de lucht in het interieur.
2 Airconditioning
3 Regeling van de ventilatiesnelheid
4 Ontdooien/ontwasemen van de achterruit
en, afhankelijk van de auto, van de spie-
gels.
5 Regeling van de luchttemperatuur
6 Luchtkringloop

Jaune Noir Noir texte
3.5
NLD_UD62028_2
Chauffage et air conditionné manuel (X07 - Renault)

 
 7): als u de ECO-
modus activeert, kan de werking van de
verwarming en/of airconditioning nadelig
worden beïnvloed. 2.12.
désembuage
pare-brise ...................................................... (page courante)
3.6
NLD_UD62028_2
Chauffage et air conditionné manuel (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

om het interieur af te sluiten van de bui-
tenlucht (bijvoorbeeld als het buiten
stinkt);
om het interieur efficiënter te koelen wan-
neer de airconditioning is ingeschakeld
(ingebouwde ”-lampje in de 2-scha-
kelaar brandt).


Verplaats de knop 6 naar links. In deze
stand wordt de lucht uit het interieur aange-
zogen en wordt deze gebruikt zonder toela-
ting van buitenlucht.

Als de airconditioning niet is ingeschakeld (“”-lampje op de 2-schakelaar uit), kan lang-
durig gebruik van de kringloopstand condensvorming op de zijruiten en voorruit veroorza-
ken alsook andere problemen als gevolg van de aanwezigheid van niet opnieuw gecircu-
leerde lucht in de cabine.
Beweeg daarom de knop 6 weer naar rechts om de toevoer van buitenlucht te herstellen
zodra de omstandigheden dat toelaten.


Draai de knop 1 om de verdelingsoptie te
kiezen.
W
De lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit
en bij de voorportieren gevoerd.
i
De lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit, in
het dashboard en de voorportieren en naar
de voetenruimtes gevoerd.
ó
De lucht wordt voornamelijk naar
de voetenruimtes gevoerd.
G
De luchtstroom wordt naar de ven-
tilatieroosters van het dashboard
gevoerd, naar de voeten van de inzittenden
voorin.
J
De lucht wordt naar de ventilatie-
roosters in het dashboard ge-
voerd.
Jaune Noir Noir texte
3.7
NLD_UD62028_2
Chauffage et air conditionné manuel (X07 - Renault)
 de airconditioning werkt niet bij
minder dan 2°C.
Als u de luchtstroom wilt stoppen, stelt u de
knop 3 in op ”. Het systeem is uitgescha-
keld: de ventilatiesnelheid is nul (stilstaande
auto). Als de auto rijdt, kunt u echter nog
steeds een kleine luchtstroom voelen.


Beweeg de knop 3. Hoe verder u de knop
rechtsom draait, hoe meer lucht er wordt
verplaatst.

Om de ontwaseming te activeren zet u de
knoppen 1 en 3 in stand
W, en knop 6
in stand . Als de ontwaseming niet
compleet is, drukt u op de knop 2 om de air-
conditioning te gebruiken.


Draai de knop 5 afhankelijk van de ge-
wenste temperatuur. Hoe verder de aanwij-
zer in het rode gedeelte staat, hoe hoger de
temperatuur.
Bij langdurig gebruik van de airconditioning
kan het te koud worden. Om de temperatuur
te verhogen, draait u de knop 5 naar rechts.

  druk op de toets 4. Het
ingebouwde controlelampje licht op.
De achterruit wordt nu snel ontwasemd en
de buitenspiegels worden verwarmd (afhan-
kelijk van de uitvoering).
 door opnieuw
op de toets 4 te drukken.
De verwarming schakelt na enige tijd auto-
matisch uit.
Door langdurig gebruik in stand
kunnen de zijruiten en de voorruit be-
slaan en kan de luchtkwaliteit in de auto
verslechteren doordat er geen luchtver-
versing is.
air conditionné .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
chauffage .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
conditionnement d’air ............................... (jusqu’à la fin de l’UD)
pare-brise dégivrant.................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
régulation de la température..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
ventilation ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
climatisation .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
désembuage
vitre arrière .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
désembuage
pare-brise ............................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
dégivrage/désembuage de pare-brise ...... (jusqu’à la fin de l’UD)
3.8
NLD_UD55663_1
Air conditionné automatique (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Air conditionné automatique


Normaal zorgt het systeem automatisch
voor de juiste ventilateursnelheid om de
ingestelde temperatuur te bereiken en te
handhaven.
U kunt altijd de ventilatiesnelheid verhogen
of verlagen door aan de knop 6te draaien.

Draai de knop 2 afhankelijk van de ge-
wenste temperatuur.
Hoe verder u de knop rechtsom draait, hoe
warmer het wordt.
 ingesteld op de uiterste
waarden zorgt het systeem voor een maxi-
male productie van warme of koude lucht
(“18 °C” en “26 °C”).

1
Automatische werking.
2 Regeling van de temperatuur van de
lucht.
3 Functie “helder zicht”.
4 Regeling van de luchtverdeling in het in-
terieur.
5 Bediening van de airconditioning.
6 Regeling van de ventilatiesnelheid.
7 Luchtkringloop.
8 Ontdooien/verwarmen van de achterruit
en, afhankelijk van de auto, van de spie-
gels.


De automatische airconditioning garan-
deert (met uitzondering van extreme geval-
len) een temperatuurcomfort in het interi-
eur en het helder houden van de ruiten, bij
een zo optimaal mogelijk brandstofverbruik.
Het systeem werkt op de ventilatiesnelheid,
de luchtverdeling, de luchtkringloop, het in-
schakelen of uitschakelen van de airconditi-
oning en de luchttemperatuur.
 optimaal bereiken van de gewenste
temperatuur afhankelijk van de omstandig-
heden buiten de auto. Druk op toets 1.
Jaune Noir Noir texte
3.9
NLD_UD55663_1
Air conditionné automatique (X07 - Renault)

Druk op de toets 3, het ingebouwde contro-
lelampje brandt.
Met deze functie worden de voorruit, de
zijruiten voor, de achterruit en de buiten-
spiegels snel ontdooid en ontwasemd (af-
hankelijk van de auto). Hierdoor worden
automatisch de airconditioning en de achter-
ruitverwarming ingeschakeld.
Druk op de toets 8 om de werking van de
achterruitverwarming te stoppen, het inge-
bouwde controlelampje dooft.
 met een druk
op de toets 3 of 1.

Ø
De lucht wordt hoofdzakelijk naar
alle ontwasemingsroosters, de
roosters van de zijruiten voorin en naar de
ontwasemingssleuven gevoerd.
½
De lucht wordt hoofdzakelijk naar
de ontwasemingsroosters in het
dashboard geleid.
¿
De lucht wordt voornamelijk naar
de voetenruimtes gevoerd.


Druk op een van de toetsen 4. het contro-
lelampje in de toets waarop u hebt gedrukt,
licht op.
U kunt beide standen tegelijk gebruiken door
op allebei de toetsen 4 te drukken.
Sommige toetsen hebben een inge-
bouwd controlelampje dat de staat van
de functie aangeeft.
3.10
NLD_UD55663_1
Air conditionné automatique (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

Druk op de toets 8, het ingebouwde contro-
lelampje brandt. De achterruit wordt nu snel
ontwasemd en de buitenspiegels worden
verwarmd (afhankelijk van de uitvoering).
 door opnieuw
op de toets 8 te drukken. De verwarming
schakelt na enige tijd automatisch uit.



Normaal schakelt het systeem automatisch
de airconditioning in of uit, afhankelijk van
de weersomstandigheden.
Druk op de toets 5 om de airconditioning
te stoppen; het ingebouwde controlelampje
licht op.
Jaune Noir Noir texte
3.11
NLD_UD55663_1
Air conditionné automatique (X07 - Renault)
 
 9): als u de ECO-
modus activeert, kan de werking van
de automatische airconditioning nadelig
worden beïnvloed. 2.12.

3.12
NLD_UD55663_1
Air conditionné automatique (X07 - Renault)


K
Deze functie wordt automatisch geregeld,
maar u kunt deze ook handmatig inschake-
len. In dat geval wordt de inschakeling be-
vestigd door het controlelampje in de toets 7.

in de kringloopstand wordt de lucht aan-
gevoerd vanuit de auto en zonder bijmen-
ging van buitenlucht teruggevoerd in het
interieur van de auto;
De lucht circuleert in de auto zonder bij-
menging van buitenlucht (als u in een
gebied met verontreinigde lucht rijdt
enz.).
de lucht circuleert in de auto om sneller
de gewenste temperatuur in het interieur
te bereiken.
Het ontwasemen/ontdooien heeft altijd
voorrang boven de luchtkringloop.

Druk op de toets 7, het ingebouwde contro-
lelampje brandt.
Bij langdurig gebruik van deze stand kunnen
de ruiten aan de binnenkant beslaan of weer
aanvriezen. Ook zal het in de auto, door
gebrek aan frisse lucht, kunnen gaan stin-
ken.
Het wordt daarom aangeraden om terug te
gaan naar de automatische werkingsstand
door op de toets 7 te drukken zodra de lucht-
kringloop niet langer nodig is.
Om deze functie uit te schakelen, drukt u op-
nieuw op de toets 7.

Draai de knop 6 naar “OFF” om het systeem
te stoppen. U schakelt het systeem weer in
door de knop 6 te draaien en de ventilatie-
snelheid in te stellen of door op de toets 1
te drukken.
air conditionné .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
chauffage .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
conditionnement d’air ............................... (jusqu’à la fin de l’UD)
régulation de la température..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
ventilation ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
climatisation ........................................................ (page courante)
consommation de carburant ............................... (page courante)
3.13
NLD_UD55664_1
Air conditionné : informations et conseils utilisation (X07 - Renault)

Raadpleeg bij een storing altijd een merk-
dealer.
 

Dit kan het gevolg zijn van een vervuild
patroon van het interieurfilter.
.
Controleer of alle bedieningsorganen in
de juiste stand staan en de zekeringen
goed zijn. Als dit niet zo is moet u het sys-
teem stoppen.

Maak u zich niet ongerust als er condens-
water onder de auto druppelt, dit is normaal
na langdurig gebruik van de airconditioning.
Air conditionné : informations et conseils d’utilisation

Stop niets in het ventilatiecir-
cuit van de auto (bijvoorbeeld
in geval van stank enz.).

    
  Dit is
gevaarlijk voor de ogen en de
huid.

Het is normaal dat het brandstofverbruik
hoger is (vooral in stadsverkeer) als u de air-
conditioning gebruikt.
Voor auto’s met een airconditioning zonder
automatische werkstand, zet het systeem
uit, als u het niet meer nodig hebt.


Rijd met open ventilatierooster en gesloten
ruiten. Open bij zeer warm weer of als de
auto in de zon heeft gestaan enkele minuten
de portieren voordat u start, zodat de hete
lucht uit de auto kan ontsnappen.

Raadpleeg voor de controle-intervallen het
onderhoudsdocument van uw auto.

In sommige gevallen, (airconditioning uit,
luchtkringloop in werking, ventilatiesnelheid
nul of laag, enz.) kunnen de ruiten van de
auto beslaan.
Als de ruiten beslagen zijn, gebruikt u de
functie  om het doorzicht te
verbeteren; gebruik bij voorkeur de aircondi-
tioning in de automatische werkstand om het
beslaan te voorkomen.
Gebruik de airconditioning regelma-
tig, ook bij koud weer; laat de airco ten
minste eenmaal per maand gedurende
ongeveer 5 minuten draaien.

Als de ECO-modus actief is, kan de wer-
king van de airconditioning verminde-
ren. 2.12.
3.14
NLD_UD55664_1
Air conditionné : informations et conseils utilisation (X07 - Renault)

Het airconditioningssysteem bevat fluorhou-
dende broeikasgassen.
Afhankelijk van het voertuig, u kunt de vol-
gende informatie vinden op sticker A in de
motorruimte.
De aanwezigheid en de plaats van de in-
formatie op sticker A zijn afhankelijk van de
auto.
  
   Dit is
gevaarlijk voor de ogen en de
huid.
Voordat u iets doet onder de
motorkap, moet u het contact
afzetten. 2.2.
Ñ

      




Hoeveelheid airconditio-
ningsvloeistof aanwezig
in de auto.
x,xxx kg
Global Warming Potential
oftewel aardopwar-
mingsvermogen (CO2-
equivalent).
GWP xxxxx
Hoeveelheid in gewicht
en CO2-equivalent.
CO2-
equivalent
x,xx t
lève-vitres ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
3.15
NLD_UD62289_5
Lève-vitres électriques / Lève-vitres impulsionnels / Lève-vitres manuels (X07 - Renault)
Lève-vitres

Druk of trek aan de schakelaar van een ruit
om hem omhoog of omlaag te zetten tot de
gewenste hoogte.
Vanaf de bestuurdersplaats bedient u de
schakelaar:
1 voor de bestuurderskant;
2 voor de passagierskant voor.
Druk vanaf de passagiersplaats voor op de
schakelaar 3.

Afhankelijk van de auto is deze modus een
aanvulling op de hiervoor beschreven wer-
king van de elektrische ruitbediening. De be-
stuurdersruit kan hiermee worden uitgerust.
Duw de schakelaar 1 eventjes omlaag of
omhoog, zo ver als hij gaat: het raam wordt
geheel geopend of gesloten. Een actie op de
schakelaar stopt de werking van de ruit.
 als de bestuurdersruit tijdens
het sluiten op weerstand stuit (bijvoorbeeld
een boomtak, enz.), stopt de ruit en zakt
daarna enkele centimeters.
Leg nooit iets op de bovenkant van een
ruit: risico van beschadiging van de ruit-
bediening.
 wanneer het con-
tact is ingeschakeld (“Aan”-positie ) of
nadat het contact is uitgeschakeld totdat het
bestuurdersportier wordt geopend (beperkt
tot ongeveer 3 minuten).


Laat de sleutel of de afstands-
bediening nooit achter in de
auto, terwijl er een kind, een niet-auto-
nome volwassene of een dier achterblijft
- ook al is het maar heel even. Zij kunnen
zichzelf of anderen in gevaar brengen
door de motor te starten of apparatuur te
bedienen zoals de versnellingshendel of
de ruitbediening. In geval van beknelling
van een lichaamsdeel draait u direct de
bewegingsrichting van de ruit om door te
drukken op de betreffende schakelaar.

Het sluiten van de ruiten kan
ernstige verwondingen veroor-
zaken.
3.16
NLD_UD62289_5
Lève-vitres électriques / Lève-vitres impulsionnels / Lève-vitres manuels (X07 - Renault)


Draai aan de slinger 4 om de ruit tot de ge-
wenste hoogte omlaag of omhoog te laten
gaan.

Om de ruit op een kier te zetten, beweegt
u handgreep 5 (beweging A) en blokkeert
u de handgreep door deze naar rechts te
duwen.
Controleer bij het sluiten of de ruit goed ver-
grendeld is.


Als het sluiten van de ruit niet goed werkt,
schakelt het systeem over op werking
zonder sneltoets: u kunt in dit geval de wer-
king herstellen door de schakelaar van de
betreffende ruit zo vaak te bedienen tot de
ruit geheel is gesloten (de ruit gaat stap voor
stap omhoog) en de schakelaar dan langer
dan drie secondes ingedrukt te houden (kant
sluiten) en daarna de ruit compleet te sluiten
om het systeem te resetten.
Indien nodig, raadpleeg uw merkdealer.
Wanneer u de ruiten sluit, moet
u erop letten dat er geen enkel
lichaamsdeel (arm, hand, enz.)
uit het voertuig steekt.

toit ouvrant ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
3.17
NLD_UD62526_3
Toit ouvrant à commande électrique (X07 - Renault)
Toit ouvrant

  druk op schake-
laar 1 op \ tot de gewenste ope-
ning.
  druk op de schake-
laar 1 op de
\ kant gedurende on-
geveer 6 seconden.
 druk op de schakelaar 1 op de
[ kant gedurende ongeveer 6 secon-
den.
: het schuifdak kan alleen
worden geopend of gesloten als de voertuig-
snelheid lager is dan 110 km/u.


 dat het dak goed gesloten is als u
de auto verlaat;
 het afdichtrubber van het dak eens
per drie maanden met een door onze
technische diensten goedgekeurd pro-
duct;
     direct na een was-
beurt of een regenbui;
 
Het gebruik van het open dak wordt af-
geraden.
Controleer voor het gebruik van het open
dak, de accessoires (fietsdrager, dakkof-
fer, enz.) op de dakdragers: deze moeten
op de juiste wijze zijn bevestigd en goed
vastzitten en mogen de beweging van het
open dak niet hinderen.
Raadpleeg een merkdealer voor meer
informatie over de verschillende toepas-
singsmogelijkheden.

Als het dak niet wil sluiten, raadpleeg dan
een merkdealer.


Verlaat uw auto nooit met de
sleutel in het contact terwijl er
een kind, een niet-autonome volwas-
sene of een dier achterblijft, ook al is het
maar heel even.
Het kan zichzelf of anderen in gevaar
brengen door de motor te starten, door
organen te bedienen zoals bijvoorbeeld
de ruitbediening, of de portieren te ver-
grendelen.
In geval van beknelling, draait u direct de
bewegingsrichting om met behulp van
schakelaar 1 op
\.

éclairage :
intérieur ............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
plafonnier .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
spots d’éclairage....................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
3.18
NLD_UD33361_1
Eclairage intérieur (X07 - Renault)
Éclairage intérieur
Het ontgrendelen en het openen van de
portieren en de achterklep zorgen voor
het tijdelijk branden van het plafond-
lampje en van de binnenverlichting.
2
Deze gaat branden bij het openen van de
bagageruimte.

Met de schakelaar 1, kunt u kiezen voor:
een constant brandende verlichting;
een verlichting die gaat branden als de
auto wordt ontgrendeld of een van de
portieren wordt geopend. Deze dooft als
de betreffende portieren goed gesloten
zijn en na enige tijd;
het onmiddellijk uitgaan.

Wanneer de portieren correct gesloten
zijn, doven het binnenlicht en de andere
lichten bij het vergrendelen of starten
van de motor.
rangements............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
vide-poches .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
boîte à gants ....................................................... (page courante)
aménagements ......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
3.19
NLD_UD62029_2
Rangements / Aménagements habitacle (X07 - Renault)
Rangements, aménagements habitacle
Laat geen spullen op de vloer
(bij de bestuurder) liggen. In
geval van plotseling remmen
zouden deze onder de peda-
len terecht kunnen komen, waardoor de
bestuurder deze niet meer goed kan be-
dienen.
1
Hierin past een fles van 1,5 liter.

Let op dat er geen harde,
zware of scherpe voorwerpen
in de open bergruimtes ge-
plaatst zijn, zodat zij tegen de
inzittenden geslingerd kunnen worden
bij het rijden door een bocht of bij plotse-
ling remmen.

Open het dashboardkastje door de hand-
greep 2 omhoog te trekken.
De klep is uitgerust met opbergruimtes.

3
U kunt een verdeler 3 gebruiken om de
opslag van de middenconsole aan te passen
(verschillende opties beschikbaar, afhan-
kelijk van de positie van de verdeler in de
pasgroeven 4). Als u de verdeler liever niet
gebruikt, kunt u deze verwijderen door hem
omhoog te trekken en vervolgens in de daar-
voor geboden ruimte in het tapijt van de op-
bergruimte in de middenconsole te plaat-
sen 5.
3.20
NLD_UD62029_2
Rangements / Aménagements habitacle (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

6

Let op bij het accelereren of
het rijden in een bocht, dat de
inhoud van de beker of het
blikje niet over de rand stroomt.
Risico van verwondingen als de vloeistof
warm is en/of vlekken.
7
Hierin passen de losse asbak, blikjes, enz.

8
In de opbergruimte past een fles van 1,5 liter.
Jaune Noir Noir texte
3.21
NLD_UD62029_2
Rangements / Aménagements habitacle (X07 - Renault)

9
Hierin passen de losse asbak, blikjes, enz.
Let op bij het accelereren of
het rijden in een bocht, dat de
inhoud van de beker of het
blikje niet over de rand stroomt.
Risico van verwondingen als de vloeistof
warm is en/of vlekken.

10
Let op dat er geen harde,
zware of scherpe voorwerpen
in de open bergruimtes ge-
plaatst zijn, zodat zij tegen de
inzittenden geslingerd kunnen worden
bij het rijden door een bocht of bij plotse-
ling remmen.

11
pare-soleil ........................................................... (page courante)
3.22
NLD_UD62029_2
Rangements / Aménagements habitacle (X07 - Renault)

12
Hierin kunt u kaartjes (bijvoorbeeld van een
tolweg) bevestigen.

Laat de zonneklep 13 zakken.

Til het deksel 14 omhoog.
Tijdens het rijden moet het
klepje van de make-up spiegel
gesloten zijn. Risico van ver-
wonding.
15
(afhankelijk van de auto)
Hieraan kan men zich vasthouden tijdens
het rijden. Gebruik deze niet om u aan vast
te houden bij het inof uitstappen.
allume-cigares .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
prise accessoires ...................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
3.23
NLD_UD55669_1
Cendrier - Prise accessoires (X07 - Renault)
1
Deze is bestemd voor de aansluiting van ac-
cessoires die zijn goedgekeurd door onze
technische dienst.
Cendrier, allume-cigares, prise accessoires

Sluit alleen accessoires aan
met een vermogen van maxi-
maal 120 watt (12 V).
Als verschillende accessoire-
aansluitingen tegelijk worden gebruikt,
mag het totale vermogen van de aan-
gesloten accessoires niet meer zijn dan
180 watt.

appuis-tête ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
réglage de la position de conduite ............ (jusqu’à la fin de l’UD)
3.24
NLD_UD55670_1
Appuis-tête arrière (X07 - Renault)
Appuis-tête arrière
De hoofdsteun is een veilig-
heidsorgaan, dat altijd op zijn
plaats moet zitten en goed
moet zijn afgesteld. De boven-
kant van de hoofdsteun moet op gelijke
hoogte zijn met de kruin.

Zet de hoofdsteun geheel omhoog, druk
daarna op de knop A en verwijder de hoofd-
steun.
Kantel de rugleuning zo nodig naar voren
om de hoofdsteun te verwijderen. 3.25.

Steek de poten in de geleiders en druk de
hoofdsteun omlaag tot hij blokkeert om hem
in de hoogste stand te gebruiken. Controleer
de vergrendeling.

Zet de hoofdsteun geheel omhoog om hem
in de hoogste stand te gebruiken. Controleer
de vergrendeling.

Druk op de knop A in en laat de hoofdsteun
helemaal zakken.
      
    
     
Indien er een passagier op de stoel zit, mag
de hoofdsteun niet in de onderste stand ge-
bruikt worden.

banquette arrière ...................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
sièges arrière
Fonctionnalités .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
3.25
NLD_UD50468_2
Banquette arrière : fonctionnalités (X07 - Renault)
Banquette arrière


schuif de voorstoelen voldoende naar
voren
zet de hoofdsteunen zo laag mogelijk
plaats de autogordels in hun houder (A)
trek aan de bovenkant van het lipje (1) en
laat de rugleuning zakken (B)
   
gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
Controleer of de rugleuning goed vergren-
deld is.
Zet de rugleuning weer omhoog en klik deze
vast tegen zijn steun.

 (afhankelijk van de auto).
De rugleuning kan rechtop worden geplaatst
om het volume van de bagageruimte te ver-
groten:
trek aan het lipje (1) en laat de rugleuning
zakken (B)
Til de hendel op 2.
zet de rugleuning (B) omhoog en klik ze
op de stang (2), zorg ervoor dat ze goed
vergrendeld is
Naar de beginstand terugkeren:
trek aan het lipje (1) en laat de rugleuning
zakken (B)
laat de stang (2) neer tot de aanslag
zet de rugleuning (B) omhoog en contro-
leer of ze goed vergrendeld is
Voer deze verstellingen uitslui-
tend uit als de auto stilstaat.
Zorg dat tijdens het bewegen
van de achterstoelen, er niets
het verankeren kan hinderen
(lichaamsdeel, dier, steentje,
doek, speelgoed, enz.).
   
   of
deze weer goed is vergrendeld.
   ,
moet u opletten dat deze de vergrende-
ling van de rugleuning niet belemmeren.
Let op de juiste stand van de autogor-
dels.
Plaats de hoofdsteunen terug.
coffre à bagages ....................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
3.26
NLD_UD55672_1
Coffre à bagages (X07 - Renault)
Coffre à bagages


Bij een elektrische storing kunt u de achter-
klep met de hand van binnenuit openen:
kantel de rugleuningen van de achter-
bank naar voren, zodat u in de bagage-
ruimte kan komen.
steek een potlood of iets dergelijks in de
holte 5 en verschuif het geheel zoals op
de tekening aangegeven is;
duw tegen de achterklep om hem te
openen.



Druk bij ontgrendelde portieren op de knop 1
en trek de achterklep 2 omhoog.

Druk bij al dan niet ontgrendelde portieren
gedurende twee seconden op de knop 3 van
de afstandsbediening en open de klep van
de bagageruimte.
In dat geval is de achterklep altijd ontgren-
deld bij het sluiten: denk eraan om de auto te
vergrendelen voordat u hem verlaat.

Trek de achterklep omlaag, waarbij u eerste
gebruik kunt maken van de handgreep 4 in
de klep.
De motor bevindt zich onder de mat van
de bagageruimte, schuif niets of berg
niets op onder de mat van de bagage-
ruimte.
Het aansluiten van een drager
(fietsdrager, bagagekoffer,
enz.) die rust op de achterklep
is verboden. Om een drager te
installeren op uw auto, neemt u contact
op met een merkdealer.
tablette arrière .................................................... (page courante)
cache-bagages ................................................... (page courante)
3.27
NLD_UD60245_2
Tablette arrière/Cache-bagages (X07 - Renault)
Cache-bagages
Tablette arrière

4
De hoedenplank komt automatisch omhoog
als de achterklep geopend wordt.

Maak de twee koordjes los 3;
trek de hoedenplank naar u toe.

Monteer de hoedenplank in omgekeerde
volgorde van losmaken.
Leg geen zware of harde voor-
werpen op de bagage-afdek-
king. Bij plotseling remmen
of in geval van een ongeluk
kunnen rondslingerende spullen de inzit-
tenden in gevaar brengen.
2
(afhankelijk van de auto)
De bagage-afdekplaat komt automatisch
omhoog bij het openen van de bagage-
ruimte.

Maak de klemmen 1 los van de twee
koordjes aan de steunen van de achter-
klep.
Trek de bagage-afdekplaat naar u toe.

Monteer de bagage-afdekplaat in omge-
keerde volgorde van losmaken.
coffre à bagages ................................................. (page courante)
3.28
NLD_UD55674_1
Aménagements coffre à bagages (X07 - Renault)
Aménagement coffre à bagages


Bevestigingspunten 2.
Als uw auto geen bevestigingshaken
heeft, kunt u deze bij uw merkdealer
kopen.
1
Ze kunnen gebruikt worden om tassen op te
hangen.
De motor bevindt zich onder de baga-
geruimte, schuif niets of berg niets op
onder de mat van de bagageruimte.
coffre à bagages ....................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’objets
dans le coffre ...................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
anneaux d’arrimage .................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
3.29
NLD_UD55675_1
Transport d’objets dans le coffre (X07 - Renault)
Transport d’objets dans le coffre
De zwaarste voorwerpen
plaatst u zo laag mogelijk op de
laadvloer. Zet de lading indien
mogelijk vast aan de bevesti-
gingspunten 1 (indien aanwezig) op de
vloer van de laadruimte. De lading moet
zo geplaatst zijn dat niets naar voren op
de passagiers geslingerd kan worden als
de bestuurder plotseling moet remmen.
Maak de autogordels van de zitplaatsen
achter vast, ook als deze niet bezet zijn.

Let er bij het vervoer op dat de voorwerpen
met hun langste zijde steunen tegen ofwel:
De rugleuning van de achterbank bij de
normale ladingen (A).
De rugleuningen van de voorstoelen met
de rugleuningen van de achterstoelen
neergeklapt als u grote voorwerpen moet
vervoeren (geval B).
Als u voorwerpen op de neergeklapte rug-
leuning wilt plaatsen, moet u eerst de hoofd-
steunen verwijderen voordat u de rugleuning
neerklapt, zodat de rugleuning zo dicht moge-
lijk tegen het zitkussen kan kantelen.
barres de toit............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
galerie
barres de toit ....................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
3.30
NLD_UD59525_2
Barres de toit / Becquet (X07 - Renault)
A
Open de portieren om bij de inzetstukken
voor de bevestiging 1 te kunnen komen.
Raadpleeg een merkdealer voor het
kiezen van de uitrusting die aangepast
is aan uw auto.
Montage moet gebeuren volgens de
montagevoorschriften van de fabrikant.
Het is raadzaam deze voorschriften bij
uw instructieboekje te bewaren.
 60 kg (met inbegrip
van de dragende delen).



Controleer voor het gebruik van de achter-
klep, de voorwerpen en/of accessoires (fiet-
sendrager, dakkoffer, enz.) op de dakdra-
gers: deze moeten op de juiste wijze zijn be-
vestigd en goed vastzitten en mogen de be-
weging van de achterklep niet hinderen.
Barres de toit, Becquet

Als de dakdragers, die goed-
gekeurd zijn door onze techni-
sche dienst, geleverd worden
met bouten, gebruik dan uit-
sluitend deze voor het bevestigen van
de dakdragers op de auto.
Om veiligheidsredenen is het
verboden voorwerpen en/of ac-
cessoires op de spoiler of de
achterklep van de auto te be-
vestigen.
Risico op verwondingen bij het breken
van de glazen achterklep of de spoiler
commande intégrée de téléphone mains-libres (jusqu’à la fin de l’UD)
équipements multimédia........................... (jusqu’à la fin de l’UD)
téléphone .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
système de navigation .............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
radio.......................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
3.31
NLD_UD55677_1
Equipement multimédia (X07 - Renault)
De aanwezigheid en de plaats van deze uit-
rustingen zijn afhankelijk van de auto.
1 Multimediascherm;
2 Bediening bij het stuurwiel
3 Spraakcommando
4 Multimedia-aansluitingen;
5 Microfoon;
6 Telefoonhouder;
7 Multimedia-aansluitingen.
Équipement multimédia

Houd u altijd aan de wettelijke
voorschriften met betrekking
tot het gebruik van dit appa-
raat.

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
het multimediasysteem voor meer infor-
matie.
3.32
NLD_UD55714_1
Filler NU (X07 - Renault)
4.1
NLD_UD61613_3
Sommaire 4 (X07 - Renault)
Hoofdstuk 4: Onderhoud
Motortoegangsluik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2
Oliepeil van de motor: algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3
Oliepeil van de motor: (bij)vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.5
Motorolie verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.6
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.7
Peilen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.9
Koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.9
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.10
Ruitensproeierreservoir . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.11
Filters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.11
Accu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.12
Uw bandenspanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.13
Onderhoud van de carrosserie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.15
Onderhoud van de bekleding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.18
trappe d’accès moteur ........................................ (page courante)
moteur
accès ............................................................ (page courante)
4.2
NLD_UD62033_4
Trappe moteur (X07 - Renault)
Trappe d’accès moteur


Open de achterklep;
verwijder de mat van de bagageruimte A;
ontgrendel het motortoegangsluik.



draai de bouten los 1;
til het luik op
plaats het op een schone ondergrond


Controleer of er geen gereedschap of
andere voorwerpen in de motorruimte zijn
achtergebleven.
Neem het luik;
leg het over de motor;
haal de bouten weer aan 1;
plaats de mat van de bagageruimte A
terug
Zorg er na alle werkzaamhe-
den in de motorruimte voor dat
u niets vergeet (doeken, ge-
reedschap enz.).
Deze kunnen de motor beschadigen of
brand veroorzaken.
Controleer de integriteit van de
afdichting van het motortoe-
gangsluik voor en tijdens het
sluiten.
Controleer of het motortoegangsluik
goed vergrendeld is.
Risico van vergiftiging door de damp die
uit de motorruimte komt.
Schakel altijd de functie Stop
and Start uit voordat u werk-
zaamheden in de motorruimte
uitvoert.
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan nog
warm zijn. Verwondingsgevaar
De motor bevindt zich onder de baga-
geruimte, schuif niets of berg niets op
onder de mat van de bagageruimte.
entretien :
mécanique .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
niveau d’huile moteur ............................... (jusqu’à la fin de l’UD)
huile moteur .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
jauge d’huile moteur ................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
4.3
NLD_UD59500_2
Niveau huile moteur : généralités (X07 - Renault)
Niveau huile moteur : généralités

De auto moet horizontaal staan en de motor
mag geruime tijd niet hebben gedraaid.
  
    


Het display van het instrumentenpaneel
waarschuwt uitsluitend als het oliepeil mini-
maal is.
Raadpleeg de volgende pagina’s.
Iedere motor verbruikt wat olie voor het
smeren en koelen van de bewegende delen
in de motor. Het is daarom normaal dat u
tussen twee onderhoudsbeurten olie moet
bijvullen.
Indien u na de inrijperiode echter meer dan
0,5 liter olie per 1000 km moet bijvullen,
dient u dit aan een merkdealer te melden.
   
       
      


Haal de peilstaaf eruit en veeg hem af
met een droge en niet pluizende doek;
druk de peilstaaf C zo ver als mogelijk
terug.
haal de peilstaaf weer uit de motor;
lees het peil af: dit mag nooit lager zijn
dan het “minimumpeilA en nooit hoger
zijn dan het “maximumpeil” B.
Druk de peilstaaf na het aflezen van het peil
zo ver mogelijk terug.
Schakel altijd de functie Stop
and Start uit voordat u werk-
zaamheden in de motorruimte
uitvoert.
Als het peil abnormaal of herhaaldelijk
daalt, moet u een merkdealer raadple-
gen
Voordat u iets doet onder de
motorkap, moet u het contact
afzetten. 2.2.
4.4
NLD_UD59500_2
Niveau huile moteur : généralités (X07 - Renault)

Gebruik een trechter of be-
scherm het gedeelte rond te
vulopening om te voorkomen
dat er motorolie op een warm gedeelte
van de motorruimte of een gevoelig on-
derdeel (d.z.w. elektrische onderdelen)
terechtkomt.




Het maximumpeil B mag nooit
worden overschreden: hierdoor bestaat
het gevaar dat de motor en katalysator
beschadigd worden.
Als het peil boven het maximum is, 
   en roep de hulp in
van een merkdealer.

huile moteur .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
vidange moteur ......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
niveau d’huile moteur ............................... (jusqu’à la fin de l’UD)
capacités huile moteur.............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
filtre :
à huile ................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
4.5
NLD_UD59499_2
Niveau huile moteur : appoint, remplissage (X07 - Renault)
Niveau huile moteur : appoint, remplissage

De auto moet horizontaal staan en de motor
moet koud zijn (bijvoorbeeld voordat u
‘s morgens wegrijdt).
Draai de dop 2 los;
vul bij (in de regel ligt de hoeveelheid
tussen de aflezingen “MINI" en "MAXI"
op de peilstok 1 tussen 0,9 en 1,1 liter,
afhankelijk van de motor);
wacht 10 minuten om de olie naar bene-
den te laten zakken in de motor;
controleer het peil met de peilstaaf 1
zoals hiervoor is beschreven.
Als u klaar bent, moet u de peilstaaf tegen
de aanslag terugplaatsen of de dop geheel
vastdraaien.

Vul nooit bij tot boven het peil MAXI en
vergeet niet de dop 2 en de peilstaaf 1
weer terug te plaatsen.



Het maximumpeil mag nooit
worden overschreden: hierdoor bestaat
het gevaar dat de motor en katalysator
beschadigd worden.
Als het peil boven het maximum is, 
   en roep de hulp in
van een merkdealer.

Gebruik een trechter of be-
scherm het gedeelte rond te
vulopening om te voorkomen
dat er motorolie op een warm gedeelte
van de motorruimte of een gevoelig on-
derdeel (d.z.w. elektrische onderdelen)
terechtkomt.

4.6
NLD_UD59499_2
Niveau huile moteur : appoint, remplissage (X07 - Renault)

Raadpleeg het onderhoudsdocument van
uw auto.
Vidange moteur

Laat de motor nooit in een af-
gesloten ruimte draaien: uit-
laatgassen zijn giftig.
let op bij het af-
tappen van hete olie dat u zich
er niet aan brandt.
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje in de motorruimte
herinnert u hieraan.

Als het peil abnormaal of herhaaldelijk
daalt, moet u een merkdealer raadple-
gen
Schakel altijd de functie Stop
and Start uit voordat u werk-
zaamheden in de motorruimte
uitvoert.

 raadpleeg het onderhoudsdocu-
ment van uw auto.

Raadpleeg het onderhoudsdocument van
uw auto of neem contact op met een merk-
dealer.
Controleer het motoroliepeil altijd met
behulp van de peilstaaf zoals hiervoor is uit-
gelegd (het mag nooit lager dan het mini-
mumpeil of hoger dan het maximumpeil van
de peilstaaf zijn).
capot avant ............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
verrouillage/déverrouillage des ouvrants .. (jusqu’à la fin de l’UD)
4.7
NLD_UD61609_3
Capot avant (X07 - Renault)
Trek de lipjes (3) tot de aanslag om de mo-
torkap te ontgrendelen.
Capot avant


Verwijder het deksel van het slot 1.
Steek de autosleutel in het slot 2 en draai
de sleutel om.


Trek door de motorkap naar voren te
schuiven (beweging A) tot de aanslag;
Til het door het naar voren te trekken (be-
weging B).
Let op bij werkzaamheden dicht bij de motor, deze kan nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor onverwacht gaan draaien. Het waarschuwingslampje
in de motorruimte herinnert u hieraan.

Voor uw veiligheid mag u de
bevestigingsriemen van de mo-
torkap niet losmaken.
     

4.8
NLD_UD61609_3
Capot avant (X07 - Renault)


Schuif de motorkap naar achteren tot hij sluit
(beweging C).
Bij een botsing, zelfs een lichte,
tegen de grille of de motorkap
moet u zo snel mogelijk het
vergrendelingssysteem van
de motorkap laten controleren door een
merkdealer.

Druk de lipjes 3 zo ver mogelijk in: de rode
markeringen D mogen niet meer zichtbaar
zijn.
Steek de autosleutel in het slot 2 en draai
de sleutel om.
Plaats het deksel van het slot 1 in de juiste
richting, zoals aangegeven.
Controleer de vergrendeling
van de kap.
Controleer of niets de vergren-
deling belemmert (steentje,
doek, enz.).
niveaux ..................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
liquide de refroidissement moteur ...................... (page courante)
réservoir
liquide de refroidissement ............................. (page courante)
niveaux :
liquide de refroidissement ............................. (page courante)
4.9
NLD_UD59546_2
Niveau / Filtres (X07 - Renault)

Raadpleeg het onderhoudsdocument van
uw auto.

     
 (de motor kan ernstig bescha-
digen door een gebrek aan koelvloeistof).
Vul uitsluitend bij met door onze technische
dienst goedgekeurde producten die zorgen
voor:
een bescherming tegen bevriezen;
een bescherming tegen corrosie van het
koelcircuit.
Niveaux
liquide de refroidissement moteur
Zolang de motor warm is,
mogen er geen werkzaamhe-
den aan de motor en het koel-
systeem worden uitgevoerd.


Bij stilstaande motor en op horizontale on-
dergrond, moet het peil   
liggen tussen de merktekens MINI en
“MAXI” aangegeven op het koelvloeistofre-
servoir 1.
Vul  bij, voordat het peil be-
neden het “MINI”-merkteken is gedaald.

Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap, of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
de stand uit staat.

Voor uw veiligheid mag u de
bevestigingsriemen van de mo-
torkap niet losmaken.
     

Voordat u iets doet onder de
motorkap, moet u het contact
afzetten. 2.2.
liquide de freins .................................................. (page courante)
niveaux :
liquide de frein .............................................. (page courante)
réservoir
liquide de freins ............................................. (page courante)
4.10
NLD_UD59546_2
Niveau / Filtres (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
liquide de freins
2
Het is normaal dat het remvloeistofpeil daalt
met het slijten van de remblokken, maar het
mag nooit beneden het "-merkteken
komen.
Als u zelf de slijtage van de remblokken en
schijven wilt controleren, vraag dan bij uw
dealer naar de brochure met de controleme-
thode of raadpleeg de website van de fabri-
kant.

Na werkzaamheden aan het hydraulische
circuit moet de remvloeistof worden vervan-
gen door een deskundige.
Gebruik hiervoor uitsluitend door onze tech-
nische dienst goedgekeurde remvloeistof uit
een verzegelde verpakking.

Raadpleeg het onderhoudsdocument van
uw auto.

Controle van het peil moet bij stilstaande
motor en op horizontale ondergrond plaats-
vinden.
Controleer regelmatig het peil van de rem-
vloeistof en zeker als u bij het remmen een
verschil, hoe gering ook, opmerkt.

Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje in de motorruimte
herinnert u hieraan.

Als het peil abnormaal of herhaaldelijk
daalt, moet u een merkdealer raadple-
gen.
filtre :
à air ............................................................... (page courante)
réservoir
lave-vitres ..................................................... (page courante)
niveaux :
réservoir lave-vitre ........................................ (page courante)
filtre :
habitacle ....................................................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
4.11
NLD_UD59546_2
Niveau / Filtres (X07 - Renault)
réservoir lave-vitres
Filtres

Het vervangen van de filters (luchtfilter, inte-
rieurfilter, enz.) maakt deel uit van het onder-
houdsprogramma van uw auto.
      
 raadpleeg het onderhoudsdocument
van uw auto.


Met stilstaande motor:
open de dop 3;
trek de uittrekbare goot omhoog tot de
aanslag;
vul bij tot u de vloeistof ziet;
duw de goot weer in door erop te drukken
en zet de dop er weer op.

Product voor ruitensproeiers (‘s winters met
speciale antivries).

Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
de stand uit staat.

Zolang de motor warm is,
mogen er geen werkzaamhe-
den aan de motor en het koel-
systeem worden uitgevoerd.

Als het peil abnormaal of herhaaldelijk
daalt, moet u een merkdealer raadple-
gen.
Voor uw veiligheid mag u de
bevestigingsriemen van de mo-
torkap niet losmaken.
     

Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje in de motorruimte
herinnert u hieraan.

Voordat u iets doet onder de
motorkap, moet u het contact
afzetten. 2.2.
batterie...................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
entretien :
mécanique .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
4.12
NLD_UD55684_1
Batterie (X07 - Renault)
1
Omdat dit een ingewikkelde ingreep is, ad-
viseren wij dit over te laten aan een merk-
dealer.
Deze bevindt zich onder de motorkap en
vraagt geen onderhoud.    
      

A
Houd u aan de indicaties op de accu:
2 open vuur en roken verboden;
3 oogbescherming verplicht;
4 op afstand van kinderen houden;
5 explosieve stoffen;
6 raadpleeg het instructieboekje;
7 corrosieve stoffen.
Batterie

De accu bevat zwavelzuur.
Vermijd daarom contact met
de ogen, de huid of kleding.
Bij onverhoopt contact spoe-
len met veel water. Indien nodig een arts
raadplegen. Houd open vuur, gloeiende
voorwerpen en vonken verwijderd van
de accu: explosiegevaar.
Omdat de accu van een  is, moet u deze vervangen door een gelijk-
waardige accu. Raadpleeg een merkdealer.
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje in de motorruimte
herinnert u hieraan.

Voor uw veiligheid mag u de
bevestigingsriemen van de mo-
torkap niet losmaken.
     

pression des pneumatiques...................... (jusqu’à la fin de l’UD)
gonflage des pneumatiques ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
pneumatiques ........................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
4.13
NLD_UD62037_2
Pressions de gonflage des pneumatiques (X07 - Renault)
Pressions de gonflage des pneumatiques

B: maat van de voorbanden van de auto.
C: maat van de achterbanden van de auto.
D: aanbevolen bandenspanning vooraan.
E: aanbevolen bandenspanning achteraan.
A
Open het bestuurdersportier om het te lezen.
De bandenspanning dient bij koude banden
te worden gecontroleerd.
Als de bandenspanning niet kan worden
gecontroleerd wanneer de banden 
zijn, moet u de druk verhogen van  naar
bar (of PSI). 



Bij een te lage bandenspanning (lekken, te
lage bandenspanning enz.) verschijnt het
waarschuwingslampje op het instru-
mentenpaneel. 2.18.
Na elke aanpassing van de bandenspanning
op een band, moet u de referentiewaarde
voor de bandenspanning resetten. 2.18.




De maximumsnelheid is  en
de bandenspanning moet worden ve-
rhoogd met 
6.6

4.14
NLD_UD62037_2
Pressions de gonflage des pneumatiques (X07 - Renault)


 voor in-
formatie over het onderhoud en, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, het gebruik
van sneeuwkettingen. 5.7.
Voor uw veiligheid en voor de
naleving van de geldende we-
tgeving.
Als de banden moeten worden
vervangen, dan mag dit alleen gebeuren
met even grote banden van hetzelfde
merk, hetzelfde type en dezelfde struc-
tuur op eenzelfde profiel.


    
     

Indien u deze instructies niet respec-
teert, kunt u uw veiligheid in gevaar
brengen en is uw auto mogelijk niet
conform de voorschriften.


entretien :
carrosserie .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
lavage ....................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
peinture
entretien .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
protection anticorrosion ...................................... (page courante)
4.15
NLD_UD56432_4
Entretien de la carrosserie (peinture mate) (X61 - X62 - X67 - X52 - X87 - H79 Ph2 - X82 - X07 - JFC - HFE - BFB - KFB - XFD - XFA - X52 Ph2 - XEF - HJD - Renault)
Entretien de la carrosserie


Was uw auto regelmatig, ,
met door onze technische diensten gese-
lecteerde shampoos (nooit met schuurmid-
delen). Spuit vooraf rijkelijk met een water-
straal het volgende af:
de aanslag door luchtverontreiniging,
bloeiende bomen (linden bijvoorbeeld);
modder uit de wielkuipen en onder de bo-
demplaat die anders lange tijd het vocht
kunnen vasthouden;
de   , die een
chemische reactie met de lak veroorza-
ken waardoor 

Deze vlekken  u direct wegwassen,
want zij kunnen later niet meer door poet-
sen worden verwijderd;
zout, dat vooral in de wielkuipen en onder
de bodemplaat achterblijft na te hebben
gereden op wegen waar gestrooid is.
Ontdoe de auto regelmatig van plantenres-
ten (hars, bladeren enz.).
Een goed onderhouden auto gaat langer
mee. Daarom wordt aangeraden de buiten-
kant van de auto regelmatig te onderhou-
den.
Uw auto is op doelmatige wijze tegen roest-
vorming beschermd. Toch staat hij bloot aan
de invloed van verschillende parameters.

luchtverontreiniging in steden en in in-
dustriegebieden;
zilte lucht langs de kust, vooral bij warm
weer;
wisselende klimaatinvloeden en verande-
ringen in de vochtigheidsgraad (wegen-
zout in de winter, water waarmee de weg
wordt schoongespoeld enz.).



Stof in de lucht, zand, modder, opspattende
steentjes, enz.
Er zijn een aantal maatregelen nodig om de
hierboven genoemde gevaren te bestrijden.
Houd rekening met lokale voorschriften
inzake het wassen van een auto (bv. niet op
de openbare weg).
Houd bij het rijden op pas geasfalteerde
wegen afstand van de andere auto’s om be-
schadiging van lak en ruiten door opspat-
tend grind te voorkomen.
Kleine beschadigingen van de lak moet
u snel herstellen of laten herstellen zodat
roest ook daar geen kans krijgt.
Laat uw merkdealer regelmatig de carrosse-
rie inspecteren als de auto een plaatwerk-
garantie heeft. Raadpleeg het onderhouds-
document.
Bewegende delen of mechanische organen
moeten na reiniging altijd met een door onze
technische dienst goedgekeurd product op-
nieuw worden beschermd.
Bij de merkdealer vindt u een uitgebreid
gamma speciale onderhoudsproducten.
4.16
NLD_UD56432_4
Entretien de la carrosserie (peinture mate) (X61 - X62 - X67 - X52 - X87 - H79 Ph2 - X82 - X07 - JFC - HFE - BFB - KFB - XFD - XFA - X52 Ph2 - XEF - HJD - Renault)
Jaune Noir Noir texte

Ontvetten of reinigen met
behulp van een hoge-
drukreiniger of sproeipro-
ducten die niet door onze
technische dienst zijn goed-
gekeurd.
mechanische delen (bijv. de motor-
ruimte);
onderkant carrosserie;
scharnierende delen (bijv. aan de portie-
ren);
gelakte plastic delen aan de buitenkant
(bijv. bumpers).
Hierdoor kunnen oxidatie of storingen ont-
staan.

De auto wassen in felle zon of als het vriest.
Vuil of insectenresten wegkrabben, zonder
ze eerst met water los te weken.
De auto verwaarlozen zodat vuil zich kan
ophopen.
Kleine beschadigingen niet (laten) bijwer-
ken.
Vlekken of aanslag verwijderen met op-
losmiddelen die niet door onze technische
diensten zijn geselecteerd. De lak kan hier-
door worden aangetast.
Vaak door sneeuw en modder rijden zonder
de auto te wassen, met name de wielkuipen
en de bodemplaat.
Jaune Noir Noir texte
4.17
NLD_UD56432_4
Entretien de la carrosserie (peinture mate) (X61 - X62 - X67 - X52 - X87 - H79 Ph2 - X82 - X07 - JFC - HFE - BFB - KFB - XFD - XFA - X52 Ph2 - XEF - HJD - Renault)

Zet de schakelaar van de ruitenwisser terug
in de ruststand. 1.69. Controleer de be-
vestiging van de uitrusting aan de buiten-
kant, extra lampen, achteruitkijkspiegels en
zet de ruitenwisserbladen vast met tape.
Verwijder de spriet van de radioantenne
indien uw auto hiermee is uitgerust.
Denk eraan na het wassen het tape te ver-
wijderen en de antenne terug te plaatsen.


Voor dit type lak moeten bepaalde voor-
zorgsmaatregelen worden genomen.

De auto overvloedig met de hand met water
wassen en daarbij een zachte doek, spons,
enz. gebruiken.

Producten op basis van was gebruiken (op-
wrijven).
Te hard wrijven.
De auto wassen in een wasstraat.
Stickers op de lak plakken (risico op achter-
blijvende resten).
De auto reinigen met een
hogedrukreiniger.




Veeg deze schoon met een zachte doek of
poetskatoen.
Als dit onvoldoende is, bevochtig deze dan
met wat zeepsop en veeg deze af met een
zachte doek of poetskatoen.
Veeg de ruit tenslotte voorzichtig af met een
droge zachte doek.



entretien :
garnitures intérieures .......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
garnitures intérieures
entretien .............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
nettoyage :
intérieur véhicule ................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
4.18
NLD_UD62619_4
Entretien des garnitures intérieures (X61 - X95 - B95 - D95 - E95 - K95 - J95 - R95 - X62 - X61 électrique - X10 - X98 - X87 - H79 Ph2 - X82 - X07 - B98 - K98 - JFC -
Jaune Noir Noir texte
Entretien des garnitures intérieures

(bijv. instrumentenpaneel, klok, buitenther-
mometer, enz.)
Veeg deze schoon met een zachte doek of
poetskatoen.
Als dat onvoldoende is, gebruik dan een
in zeepsop gedrenkte doek (of poetska-
toen) en veeg de ruit voorzichtig na met een
andere vochtige doek of poetskatoen.
Veeg de ruit tenslotte  af met
een droge zachte doek.



Deze moeten goed schoon worden gehou-
den.
Gebruik producten die door de merkdealer
worden geleverd of lauw zeepsop en een
spons; veeg de gordels met een doek droog.

   




Stofzuig het textiel .

Gebruik zeepsop.
Absorbeer de vlek of duw er lichtjes op (nooit
wrijven) met een zachte doek. Spoel daarna
het restant af en absorbeer dit.


Verwijder restanten van vaste of halfvaste
substanties  met behulp van
een spatel (ga daarbij vanaf de randen naar
het midden van de vlek om te voorkomen
dat deze wordt uitgesmeerd).
Reinig zoals aangegeven voor vloeistofvlek-
ken.

Leg een ijsblokje op de vlek om deze te laten
uitharden en ga daarna te werk zoals aange-
geven voor vaste vlekken.
Een goed onderhouden auto gaat langer
mee. Daarom wordt aangeraden de binnen-
kant van de auto regelmatig te onderhou-
den.
Een vlek moet altijd snel behandeld worden.
Reinig de bekleding (ongeacht het soort
vlek) met koud of   


 

Gebruik een zachte doek.
Spoel en absorbeer het overschot.

Onderhoud van het scherm kan afhanke-
lijk zijn van het type multimedia-apparatuur.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
multimediasysteem voor meer informatie.
Raadpleeg de merkdealer voor advies
over het onderhoud van het interieur en/
of bij een onbevredigend resultaat.
Jaune Noir Noir texte
4.19
NLD_UD62619_4
Entretien des garnitures intérieures (X61 - X95 - B95 - D95 - E95 - K95 - J95 - R95 - X62 - X61 électrique - X10 - X98 - X87 - H79 Ph2 - X82 - X07 - B98 - K98 - JFC -
Het gebruik van een hoge-
drukreiniger of sproeien in het
interieur van de auto wordt
ten strengste afgeraden: als
geen bijzondere voorzorgsmaatregelen
worden genomen, bestaat het gevaar
dat elektrische en elektronische compo-
nenten in de auto defect raken.


Het wordt met kracht ontraden om voorwer-
pen met deodorant, parfum enz., bij de ven-
tilatieroosters te plaatsen omdat deze de
bekleding van het dashboard kunnen aan-
tasten.




Als u afneembare uitrusting moet verwijde-
ren om het interieur schoon te maken (bij-
voorbeeld matten), moet u altijd zorgen dat
u ze correct en aan de goede kant terug-
plaatst (de bestuursmat moet aan de kant
van de bestuurder worden teruggeplaatst)
en vastzet met de elementen die bij de uit-
rusting zijn geleverd (de bestuurdersmat bij-
voorbeeld, moet altijd worden vastgezet met
behulp van de voorgeïnstalleerde bevesti-
gingselementen).
Controleer altijd, terwijl de auto nog stilstaat,
of niets de besturing hindert (obstakel onder
de pedalen, een hak die achter de mat blijft
hangen, enzovoort).
4.20
NLD_UD55642_1
Filler NU (X07 - Renault)
5.1
NLD_UD61614_3
Sommaire 5 (X07 - Renault)
Hoofdstuk 5: Praktische tips
Lekke band . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.2
Pompset voor de banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3
Banden (veiligheid, wielen, wintergebruik) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.7
Koplampen (vervangen van een lamp) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.10
Achterlichten en markeringslichten (lampen vervangen). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.12
Binnenverlichting (vervangen van een lamp) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.15
Radio inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.16
Zekeringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.17
FM-afstandsbediening: batterijtjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.20
Accu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.22
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.25
Ruitenwisser (vervangen van een ruitenwisserblad) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.26
Aanhanger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.28
Sleepoog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.29
Storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.30
crevaison .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
5.2
NLD_UD55689_1
Crevaison (X07 - Renault)
Crevaison

Afhankelijk van het model beschikt de auto
over een bandenoppompset (zie de vol-
gende pagina’s) of zelfreparerende banden.

Als u de auto heeft stilgezet
in de berm van de weg, moet
u de andere weggebruikers
waarschuwen door middel van
de gevarendriehoek of op een andere,
in het land waar u bent, voorgeschreven
manier.


Deze herkent u aan een specifieke marke-
ring op de zijkant van de banden A (raad-
pleeg een merkdealer voor meer informatie).
Auto’s met zelfreparerende banden kunnen
verder rijden met een lekke band, omdat het
defecte gedeelte automatisch wordt afge-
dicht.
Maar in sommige gevallen (bv. een gat van
6 mm of in de zijkant van de band) is de
band niet meer zelfreparerend en kan deze
ook niet meer worden gerepareerd of opge-
pompt. In dat geval moet de band zo snel
mogelijk worden geïnspecteerd door een
deskundige.
kit de gonflage des pneumatiques ............ (jusqu’à la fin de l’UD)
crevaison .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
5.3
NLD_UD55690_1
Kit de gonflage des pneumatiques (X07 - Renault)
Kit de gonflage des pneumatiques

De set is uitsluitend bestemd
en goedgekeurd voor het op-
pompen van banden van een
auto die met deze set uitgerust
is.
In geen geval mag de set gebruikt
worden voor het oppompen van banden
van een andere auto of enig ander op-
pompbaar voorwerp (zwemband, boot,
enz.).
Voorkom dat de huid in contact komt met
de vloeistof tijdens de reparatiehandelin-
gen. Als toch druppeltjes ontsnappen,
moet u deze overvloedig afspoelen.
Houd de reparatieset uit de buurt van
kinderen.
Gooi het lege reservoir niet in de natuur.
Lever het in bij uw merkdealer of bij een
depot voor klein chemisch afval.
Het reservoir heeft een beperkte houd-
baarheid die is aangegeven op zijn
etiket. Controleer de houdbaarheidsda-
tum.
Ga bij een merkdealer langs om de
pompslang en het reservoir met het re-
paratieproduct te laten vervangen.
De set repareert beschadigde
banden waarvan het loopvlak A
beschadigd is door een voor-
werp van minder dan 4 millime-
ter. Hij repareert niet alle typen lekken,
zoals sneden van meer dan 4 millimeter,
sneden aan de zijkant B van de band,
enz.
Controleer ook of de velg in goede staat
is.
Verwijder niet het voorwerp dat de oor-
zaak is van de lekkage als dit nog in de
band zit.
Gebruik de pompset niet als de
band beschadigd is door het
rijden met een lekke band.
Controleer dus zorgvuldig de
zijkant van de banden voor het repare-
ren.
Bovendien kan het rijden met zachte of
zelfs platte (of lekke) banden de veilig-
heid in gevaar brengen en niet te repa-
reren blijken.

Een lekke band moet zo snel mogelijk
worden gerepareerd en vóór terugplaat-
sing door een deskundige worden on-
derzocht.
Voor het vervangen van een band die
met behulp van deze set gerepareerd is,
moet u de specialist op de hoogte bren-
gen.
Tijdens het rijden kan een trilling gevoeld
worden door de aanwezigheid van het
product in de band.
5.4
NLD_UD55690_1
Kit de gonflage des pneumatiques (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

Gebruik bij een lekke band de kit onder de
voetsteun van de passagier 1 door de twee
schroeven 2 los te draaien.

Haal een of meer accessoires uit de ac-
cessoireaansluiting.

 in de bagageruimte van de auto
en volg de instructies.
pomp de band op tot de voorgeschreven
spanning 4.13.
Voordat u de set gebruikt zet
u de auto aan de kant van de
weg, ver genoeg van het ver-
keer, schakelt u de alarmknip-
perlichten in, zet u de handrem vast, laat
u alle inzittenden uit de auto stappen en
zorgt u dat deze zich op veilige afstand
van het verkeer bevinden.
na maximaal minuten stopt u het
pompen om de spanning af te lezen (op
de manometer 3).
 terwijl de fles leegloopt (ongeveer 30 se-
conden), geeft de manometer 3 kort
een druk tot 6 bar aan, daarna daalt de
spanning.
Corrigeer de spanning: om deze te ver-
hogen gaat u door met het oppompen
met de set, om deze te verlagen drukt u
op de knop 4.
Als u de auto heeft stilgezet
in de berm van de weg, moet
u de andere weggebruikers
waarschuwen door middel van
de gevarendriehoek of op een andere,
in het land waar u bent, voorgeschreven
manier.
Jaune Noir Noir texte
5.5
NLD_UD55690_1
Kit de gonflage des pneumatiques (X07 - Renault)


    
      
      

Als de band correct is opgepompt, verwijdert
u de set: schroef de pompaansluiting van de
pompset voor de fles 5 om spatten te voor-
komen, en bewaar de fles in een plastic ver-
pakking om te voorkomen dat het product
gaat lekken.
Plak het etiket met de rijvoorschriften
(onderaan op de fles) op een voor de
bestuurder zichtbare plaats op het dash-
board.
Berg de set op.
Als de band na de eerste keer oppompen
nog steeds lek is, moet er worden gere-
den om het gat te vullen.
Rijd direct weg en rijd tussen de 20 en
60 km/u om het product gelijkmatig in de
band te verdelen. Stop na 3 kilometer
rijden om de spanning te controleren.
Laat geen voorwerpen bij de
voeten van de bestuurder
liggen. In geval van plotseling
remmen zouden deze voorwer-
pen onder de pedalen terecht kunnen
komen, waardoor de bestuurder deze
niet meer goed zou kunnen bedienen.
Als de spanning hoger is dan 1,3 bar
maar lager dan de voorgeschreven span-
ning (raadpleeg de sticker op de rand van
het bestuurdersportier), corrigeer deze
dan. Of neem contact op met een merk-
dealer: de band kan niet worden gerepa-
reerd.
5.6
NLD_UD55690_1
Kit de gonflage des pneumatiques (X07 - Renault)


de set mag niet langer dan 15 minuten aan-
eengesloten gebruikt worden.
De fles moet na het eerste gebruik worden
vervangen, ook al zit er nog vloeistof in.

Na een reparatie met behulp
van de set, mag u niet meer
dan 200 km rijden. Verminder
bovendien uw snelheid en rijd
in elk geval niet sneller dan 80 km/u. Het
etiket dat u op een zichtbare plaats op
het dashboard moet plakken, herinnert
u hieraan.
Afhankelijk van het land of de plaatse-
lijke voorschriften, moet een met de
pompset gerepareerde band worden
vervangen.
Let op, als een ventieldopje
ontbreekt of niet goed vast-
gezet is, kan er lucht uit de
banden ontsnappen en de ban-
denspanning afnemen.
Zorg altijd dat de ventieldopjes gelijk
zijn aan de originele en dat ze helemaal
vastgezet zijn.
pneumatiques ........................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
roues (sécurité)......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
5.7
NLD_UD62038_2
Pneumatiques (X07 - Renault)

De banden vormen de enige verbinding
tussen de auto en het wegdek, het is daarom
van het grootste belang dat zij in goede staat
verkeren. Houd u strikt aan de wettelijke
voorschriften op dit gebied.
Als het loopvlak van een band tot aan
deze stiften is weggesleten,  
  2: het is dan  om
deze band te vervangen omdat er dan nog
slechts 
 

Ook door overbelasting, door het langdurig
snel rijden bij hoge buitentemperaturen en
door het regelmatig rijden op slechte wegen,
kunnen de banden worden beschadigd,
waardoor de veiligheid in gevaar komt.
Pneumatiques (sécurité pneumatiques, roues, utilisation hivernale)

Bestuurdersfouten, zoals
“rijden tegen een stoeprand”,
kunnen de banden en de
velgen beschadigen, en de
voorwielen of achterwielen ontregelen.
Laat in dat geval hun staat door een
merkdealer controleren.

De banden moeten in goede staat verkeren
en voldoende profiel hebben; de merken die
door onze technische dienst zijn goedge-
keurd, zijn voorzien van slijtagecontrolestif-
ten 1, die  

pression des pneumatiques................................ (page courante)
gonflage des pneumatiques ............................... (page courante)
5.8
NLD_UD62038_2
Pneumatiques (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

Houd u aan de bandenspanningen, contro-
leer de bandenspanningen ten minste een-
maal per maand en zeker voor een lange rit
(raadpleeg de sticker op de zijkant van het
bestuurdersportier).
Controleer de spanning bij koude banden;
houd geen rekening met een hogere waarde
bij warm weer of na een snel gereden rit.


Bij een te lage bandenspanning (lekken, te
lage bandenspanning enz.) verschijnt het
waarschuwingslampje op het instru-
mentenpaneel. 2.18.
Reset de drukreferentiewaarde na elke aan-
passing. 2.18.

Als de bandenspanning niet kan worden
gecontroleerd wanneer de banden 
zijn, moet u de druk verhogen van  naar
bar (of PSI).
    



Let op, als een ventieldopje
ontbreekt of niet goed vast-
gezet is, kan er lucht uit de
banden ontsnappen en de ban-
denspanning afnemen.
Zorg altijd dat de ventieldopjes gelijk
zijn aan de originele en dat ze helemaal
vastgezet zijn.
Door een 
 ontstaat vroegtijdige
slijtage en worden de banden
abnormaal heet, met alle ge-
volgen van dien voor de veiligheid:
slechte wegligging;
risico van een klapband of het losla-
ten van het loopvlak.
De bandenspanning is afhankelijk van
de belasting en de snelheid. Pas de ban-
denspanning aan de gebruiksomstan-
digheden aan (raadpleeg de sticker op
de zijkant van het bestuurdersportier).
De voorwielen en achterwie-
len hebben verschillende af-
metingen. Voor uw veiligheid
is het verboden de voorwielen
(banden en/of velgen) om te wisselen
met de achterwielen.
Voor uw veiligheid.
Gebruik alleen banden die
gelijk zijn aan de oorspronke-
lijke banden of die door een
merkdealer zijn geadviseerd.
Het niet naleven van deze richtlijnen kan
uw veiligheid in gevaar brengen.
Dit kan de stabiliteit, het gedrag, het
remvermogen of de afstand tussen de
carrosserie en de banden negatief be-
ïnvloeden.




Jaune Noir Noir texte
5.9
NLD_UD62038_2
Pneumatiques (X07 - Renault)

Met het oog op de veiligheid (kwaliteit van
de autotractie) moet u de vier wielen van de
auto allemaal hiervan voorzien.
 deze banden hebben soms een pijl
met de draairichting en een indicatie van de
maximumsnelheid die lager kan liggen dan
de topsnelheid van uw auto.

Het gebruik van spijkerbanden is slechts
onder bepaalde omstandigheden toege-
staan. Houd u aan de ter plaatse geldende
voorschriften, en rijd met spijkerbanden niet
sneller dan de daarmee toegelaten maxi-
mum snelheid.
Deze banden moeten op de vier wielen van
de auto geplaatst worden.


  
    

Als een te grote bandenmaat is gemon-
teerd, kunnen er  
worden gemonteerd.

Voor uw veiligheid en voor de
naleving van de geldende we-
tgeving.
Als de banden vervangen
moeten worden, mag dit alleen gebeu-
ren door even grote banden van het-
zelfde merk, met dezelfde eigenschap-
pen en met hetzelfde profiel.
    
 
    
    
     

Indien u deze instructies niet respec-
teert, kunt u uw veiligheid in gevaar
brengen en is uw auto mogelijk niet con-
form de voorschriften.




  
    
   Raadpleeg een
merkdealer.
Het gebruik van sneeuwkettin-
gen is alleen mogelijk in com-
binatie met banden die even
groot zijn als de 
 op uw auto gemonteerde banden.
Wij raden u in ieder geval aan een merk-
dealer te raadplegen. Hij weet als geen
ander welke voorzieningen het beste bij
uw auto passen.
ampoules
remplacement ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
changement de lampes ............................ (jusqu’à la fin de l’UD)
feux :
de croisement ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
feux :
de direction ......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
feux :
de position .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
feux :
de route ......................................................... (page courante)
lampes
remplacement ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
projecteurs
avant ................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
clignotants ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
projecteurs
remplacement des lampes .................. (jusqu’à la fin de l’UD)
5.10
NLD_UD55692_1
Projecteurs avant : remplacement des lampes (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Voor uw veiligheid mag u de
bevestigingsriemen van de mo-
torkap niet losmaken.
     


Vervangen van de lamp:
verwijder de kap A;
maak de bedrading 1 los;
maak de veer 2 los en trek de lamp eruit.
 
Gebruik  anti-U.V. 55W lampen
om de plastic ruit van de koplampen niet te
beschadigen.
      

Vergeet niet, na het vervangen van de lamp,
de kap terug te plaatsen.
Projecteurs avant (remplacement des lampes)

De lampen staan onder druk
en kunnen openbarsten bij het
vervangen.

Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien
kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien. Het waarschu-
wingslampje in de motorruimte
herinnert u hieraan.

Jaune Noir Noir texte
5.11
NLD_UD55692_1
Projecteurs avant : remplacement des lampes (X07 - Renault)


3
Raadpleeg een merkdealer.
4
Ga via de onderkant van de auto naar de
lamphouder;
maak het klepje los;
Draai de lamphouder los.
 
Wijzig niet zelf de bedrading
van de auto want door een ver-
keerde aansluiting kan de elek-
trische installatie worden be-
schadigd (bedrading, organen en in het
bijzonder de dynamo). Laat eventuele
veranderingen door een merkdealer uit-
voeren. Hij beschikt over de noodzake-
lijke onderdelen.

Zorg dat u altijd een doos met reserve-
lampen en -zekeringen in de auto hebt,
deze is verkrijgbaar bij uw merkdealer.

Vraag uw merkdealer om advies als u mist-
lichten op uw auto wilt monteren.
ampoules
remplacement ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
changement de lampes ............................ (jusqu’à la fin de l’UD)
clignotants ................................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
lampes
remplacement ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
5.12
NLD_UD55693_1
Feux arrière et latéraux : remplacement des lampes (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Feux arrière et latéraux (remplacement des lampes)


Open vanuit de bagageruimte de afdek-
kap 1;
draai de schroef 2 los;
trek het lamphuis van buitenaf naar u toe
door het bij A vast te nemen;

demonteer de lamphouders door de vier
klemmetjes 3 te ontgrendelen;
vervang de lamp;
plaats de lamphouder terug en duw tegen
het achterlichthuis totdat dit vergrendelt;
controleer of het licht goed vergrendeld
is;
draai de schroef 2 vast en sluit het
kapje 1.
De lampen staan onder druk
en kunnen openbarsten bij het
vervangen.
Risico van verwonding.
feux :
de recul ......................................................... (page courante)
feux arrière
éclaireurs de plaque d’immatriculation ......... (page courante)
feux :
de stop .......................................................... (page courante)
feux :
de brouillard .................................................. (page courante)
feux :
de croisement ............................................... (page courante)
feux :
de position .................................................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
5.13
NLD_UD55693_1
Feux arrière et latéraux : remplacement des lampes (X07 - Renault)

9
Raadpleeg een merkdealer.
4 
 .
5 
 .
6 
 .
7 
 .
 afhankelijk van de auto is de plaats van
de achteruitrijlichten en de mistlichten om-
gekeerd.
8
Raadpleeg een merkdealer.
répétiteurs latéraux
remplacement des lampes ............................ (page courante)
5.14
NLD_UD55693_1
Feux arrière et latéraux : remplacement des lampes (X07 - Renault)

Maak de richtingaanwijzer 12 los met een
platte of vergelijkbare schroevendraaier.
Draai de lamphouder een kwartslag en haal
de lamp eruit.
 
Vervang de lamp en plaats het zijknipperlicht
terug.

Druk tegen het lipje 11 en maak het lamp-
huis 10 los.
verwijder het kapje van het lamphuis om
bij de lamp te kunnen komen.
 
De lampen staan onder druk
en kunnen openbarsten bij het
vervangen.
Risico van verwonding.

ampoules
remplacement ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
changement de lampes ............................ (jusqu’à la fin de l’UD)
éclairage :
intérieur ............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
lampes
remplacement ..................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
plafonnier ............................................................ (page courante)
5.15
NLD_UD33393_1
Eclairage intérieur : remplacement des lampes (X07 - Renault)
Éclaireurs intérieurs (remplacement des lampes)

Maak de lichtkap met een kleine schroeven-
draaier los.
Maak de betreffende lamp vrij.
 1 

De lampen staan onder druk
en kunnen openbarsten bij het
vervangen.
Risico van verwonding.
Druk tegen het lipje 3 zodat de lamphouder
vrijkomt en u de lamp 4 kunt vervangen.
 

Maak met een platte schroevendraaier
het lamphuis 2 los door de twee lipjes aan
weerskanten van het lamphuis in te drukken.
Maak de stekker los.
haut-parleurs
emplacement ...................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
installation radio........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
pré-équipement radio ............................... (jusqu’à la fin de l’UD)
radio
pré-équipement . (jusqu’à la fin de l’UD)équipements multimédia....(jusquà la fin de
l’UD)
5.16
NLD_UD33397_1
Prééquipement radio (X07 - Renault)
1
Maak het afdekplaatje los. Hierachter bevin-
den zich de aansluitingen voor: de antenne,
de voedingen + en en de luidsprekerbe-
drading.
Pré-équipement radio
2
Raadpleeg een merkdealer voor het instal-
leren van een uitrusting.

Volg altijd nauwgezet de inbouwvoor-
schriften van de uitrusting op.
De benodigde steunen en verbin-
dingskabels die de merkdealer u kan
leveren, verschillen per type auto en
per type radio.
Raadpleeg een merkdealer voor hun
onderdeelnummers.
Wijzig niet zelf de bedrading van de
auto want door een verkeerde aan-
sluiting kan de elektrische installatie
worden beschadigd (bedrading, orga-
nen en in het bijzonder de dynamo).
Laat eventuele veranderingen door
een merkdealer uitvoeren.
fusibles ..................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
5.17
NLD_UD55696_1
Fusibles (X07 - Renault)
Fusibles

Controleer de staat van de zekeringen als
een elektrisch apparaat niet werkt.
Maak het klepje A los.

B
Bepaalde functies worden beschermd door
zekeringen in de motorruimte in huis B.
Vanwege de moeilijke bereikbaarheid, 
    
.
U moet waarschijnlijk een tang gebrui-
ken om de zekeringen te verwijderen en
te vervangen. U kunt er een aanschaffen
bij een merkdealer.
Controleer de betreffende zekering en , indien nodig, 

Door een te sterke zekering kan de bedrading te heet worden en kan brand ont-
staan als een elektrisch orgaan door een storing te veel stroom verbruikt.
Zorg dat u altijd een doos met reserve-
lampen en -zekeringen in de auto heeft,
deze is verkrijgbaar bij een merkdealer.
5.18
NLD_UD55696_1
Fusibles (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte



Jaune Noir Noir texte
5.19
NLD_UD55696_1
Fusibles (X07 - Renault)
 
1 Startschakelaar
2 Elektrische ruitbediening
3 verlichting
4 Inspuitsysteem
5
Diagnoseaansluiting
Multimediascherm
Multimedia-
accessoireaansluiting
6 Instrumentenpaneel
7 Niet in gebruik
8 Niet in gebruik
9 Energiebeheer ECU
10 Portiervergrendeling
11 Richtingaanwijzers
12 Energiebeheer ECU
13 UCH
14
Achteruitrijlichten
Pomp ruitenwisser/
ruitensproeier achter
15 ECU-versnellingsbak

 
16
Verwarming
Bagageverlichting
Waarschuwingsmodule
binnenverlichting/autogordel
Elektrische ruitbediening
bestuurder
17
ESC
Schakelaar koppeling en stop
18 Afstellen van de spiegel
19 Remlichten
20
Parkeerhulp ECU
Afstellen van de koplampen
Extra
verwarming.
Camera vor
21 Airbag
22 Stuurbekrachtiging
23 Relais startmotor
24
Bedieningspaneel van de
airconditioning
25 Ruitenwissers van de voorruit
26
Radio
Diagnoseaansluiting
27
Dubbele bediening
autorijschool
 
28 Accessoireaansluiting
29 Achterruitverwarming
30 Geluidssignaal
31 Automatische transmissie
32 Huis met hulporganen interieur
33
Alarm
Geluidssignaal
34 Verlichting buitenkant
35 Verlichting buitenkant
36 Niet in gebruik
37
Verwarmde
achteruitkijkspiegels
38 Elektrische ruiten
39 Fietsendrager
40/41 Niet in gebruik
42 Stoelverwarming
43/44/45 Niet in gebruik
46 Open dak
47/48/49 Niet in gebruik
pile (télécommande) ................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
télécommande de verrouillage des portes
piles .................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
5.20
NLD_UD55697_1
Télécommande à radiofréquence : piles (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Télécommande à radiofréquence : piles


Als de accu om een juiste werking te kunnen
garanderen, kunt u nog steeds de auto star-
ten en vergrendelen/ontgrendelen 1.9.

Open de eenheid A of B via de gleuf 1 met
behulp van een platte schroevendraaier of
iets dergelijks, en vervang de batterij 2; let
daarbij op het type batterij en de juiste po-
lariteit die op de onderkant van het deksel is
aangegeven.
Controleer bij het monteren, of het deksel
goed vastzit en de schroef goed is vastge-
zet.
 raak bij het vervangen van het batte-
rijtje niet de elektronische printplaat in de
sleutel aan.
De batterijtjes zijn verkrijgbaar bij een
merkdealer, de levensduur is ongeveer
twee jaar.
Let op dat er geen inkt op het batterijtje
zit: risico van slecht elektrisch contact.
Als deze vervangen moet
worden, moet u hetzelfde of
een gelijkwaardig batterijtype
gebruiken (raadpleeg een
merkdealer).
Jaune Noir Noir texte
5.21
NLD_UD55697_1
Télécommande à radiofréquence : piles (X07 - Renault)

Gooi lege batterijen niet weg, maar lever
ze in bij een inzamelpunt voor lege bat-
terijen.


Houd (nieuwe of oude) bat-
terijen buiten het bereik van
kinderen.
batterijen niet inslikken;
   
.
Indien er batterijtjes zijn ingeslikt of in
het lichaam ingebracht, moet zo snel
mogelijk een arts worden geraad-
pleegd.
batterie...................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
batterie
dépannage .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
5.22
NLD_UD55698_1
Batterie : dépannage (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Batterie


Controleer of alle stroomverbruikers (bin-
nenlichten, enz.) zijn uitgeschakeld voor-
dat u de accuklemmen losmaakt of aan-
sluit.
Schakelt u de acculader uit voordat u
deze op de accu aansluit of ervan los-
maakt.
Mag u geen metalen of andere gelei-
dende voorwerpen, die kortsluiting
tussen de accupolen kunnen veroorza-
ken, op de accu leggen.
Wacht u minstens één minuut na het af-
zetten van de motor voordat u de accuka-
bels losmaakt.
Moet u de accukabels na het weer mon-
teren goed vastzetten.


     

Ontkoppel de accu niet wanneer de motor
draait.    

Voor bepaalde accu’s gelden
speciale voorwaarden bij het
laden, raadpleeg uw merkdea-
ler.
Voorkom elk risico op een vonk die on-
middellijk een explosie tot gevolg zou
kunnen hebben. Zorg dat het opladen
in een goed geventileerde ruimte plaats-
vindt. 

De accu bevat zwavelzuur.
Vermijd daarom contact met de
ogen, de huid of kleding. Bij on-
verhoopt contact spoelen met
veel water.
Houd open vuur, gloeiende voorwerpen
en vonken verwijderd van de accu: ex-
plosiegevaar.
Let op bij werkzaamheden dicht bij
de motor, deze kan nog warm zijn.
Bovendien kan de ventilateurmotor on-
verwacht gaan draaien.

Jaune Noir Noir texte
5.23
NLD_UD55698_1
Batterie : dépannage (X07 - Renault)

Afhankelijk van de auto maakt u het rode be-
schermkapje los om aan de  2 (+)
te kunnen.
Sluit de positieve kabel B aan op de plus-
pool 2 (+) van de ontladen accu en daarna
op de  3 (+) van de hulpaccu.
Sluit de negatieve kabel A op de  4
(–) van de hulpaccu aan en daarna op de
 1 (–) van de ontladen accu.

Als u voor het starten de accu van een
andere auto moet gebruiken, koop dan de
startkabels (met groot oppervlak) bij een
merkdealer of controleer, als u reeds start-
kabels heeft, of deze in goede staat verke-
ren.
 
   De hulpaccu moet min-
stens de capaciteit (ampère-uur, Ah) hebben
van de ontladen accu.
Let erop dat de auto’s elkaar niet raken
(kortsluitingsgevaar als u de pluspolen met
elkaar verbindt) en dat de ontladen accu
goed aangesloten is. Zet het contact af van
uw auto.
Start de motor van de hulpauto en laat deze
met een middelmatig toerental draaien.
Controleer of de kabels A en B
elkaar nergens raken en of de
positieve kabel B geen me-
talen delen van de hulpauto
raakt.
 

Voor uw veiligheid mag u de bevestigingsriemen van de motorkap niet losmaken.

5.24
NLD_UD55698_1
Batterie : dépannage (X07 - Renault)
Start de motor. Zodra hij draait, maakt u
kabels A en B los in omgekeerde volgorde
1 4 3 2 en brengt u het rode be-
schermkapje aan door er een neerwaartse
druk op uit te oefenen.

Volg de aanwijzingen op de sticker C.
accessoires............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
5.25
NLD_UD40501_2
Accessoires VT (X62 - X98 - X87 - X82 - X07 - HFE - Renault)
Accessoires


Controleer vóór het installeren van een dergelijk accessoire (bij zenders/ontvangers vooral: frequentieband, vermogen, plaats van de
antenne enz.) of dat geschikt is voor uw auto. Vraag advies aan een merkdealer.
Sluit alleen accessoires aan met een vermogen van maximaal 120 watt.  Als verschillende accessoireaansluitin-
gen tegelijk worden gebruikt, mag het totale vermogen van de aangesloten accessoires niet meer zijn dan 180 watt.
Wijzig niet zelf de bedrading van de auto want door een verkeerde aansluiting kunnen de elektrische installatie en/of de erop aangesloten or-
ganen worden beschadigd. Laat eventuele veranderingen door een merkdealer uitvoeren.
In geval van achteraf inbouwen van een elektrische uitrusting, moet u goed in de gaten houden dat de installatie wel is beschermd door een
zekering. Noteer de sterkte van deze zekering en de plaats waar hij zich bevindt.

Het gebruik van elektronische accessoires op de diagnoseaansluiting kan ernstige storing van de elektronische systemen van de auto ver-
oorzaken. Voor uw veiligheid is het raadzaam alleen door de fabrikant goedgekeurde elektronische accessoires te gebruiken, raadpleeg een
merkdealer. .

Telefoons en 27 Mc-apparatuur met een ingebouwde antenne kunnen de werking beïnvloeden van elektronische systemen in de auto. Gebruik
dergelijke apparaten daarom met een buitenantenne. 


Als u accessoires op de auto wilt installeren: raadpleeg een merkdealer. Om zeker te zijn dat uw auto goed werkt en om elk risico te vermij-
den dat uw veiligheid kan aantasten, raden wij u aan om door de constructeur goedgekeurde accessoires te gebruiken: deze zijn aan uw auto
aangepast en alleen deze worden door de constructeur gegarandeerd.
Als u een antidiefstalstang gebruikt, bevestig deze dan uitsluitend op het rempedaal.

Aan de bestuurderskant mogen alleen voor de auto geschikte matten worden gebruikt, die moeten worden vastgezet aan de vooraf geïns-
talleerde onderdelen. Controleer regelmatig of ze goed vastzitten. Stapel niet meerdere matten op elkaar. 
balais d’essuie-vitres ................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
essuie-vitres
balais .................................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
5.26
NLD_UD37268_3
Balais d essuie-vitres (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Essuie-vitres (remplacement des balais)


1

ruitenwisserarm 2 op;
kantel het blad 1.
zet lipje 3 naar beneden door langs beide
kanten op A te drukken.
duw het blad naar voren (B) tot haakje 4
vrijkomt.

Ga in omgekeerde volgorde te werk.
Controleer of het blad goed is vergrendeld.
Controleer als het vriest,
voordat u wegrijdt, of de ruiten-
wisserbladen niet aan de ruit
zijn vastgevroren. De wisser-
motor kan hierdoor te warm worden.
Controleer regelmatig de wisserbla-
den.
Zodra hun werking afneemt, moet u
ze vervangen, ongeveer elk jaar.
Bij het vervangen van het blad, let bij het
verwijderen van het blad op, dat u hem
niet op de ruit laat vallen: u zou de ruit
kunnen breken.
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
reinig de bladen, de voorruit en de
achterruit regelmatig met water met
zeep;
gebruik ze niet als de voorruit of ach-
terruit droog zijn;
maak ze los van de voorruit of achter-
ruit als ze lang niet gebruikt zijn.
Jaune Noir Noir texte
5.27
NLD_UD37268_3
Balais d essuie-vitres (X07 - Renault)
5

ruitenwisserarm 5 op;
maak blad 6 vrij door eraan te trekken.

Ga in omgekeerde volgorde te werk.
Controleer of het blad goed is vergrendeld.

remorquage
dépannage .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
5.28
NLD_UD55701_1
Remorquage : dépannage (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Remorquage



Wanneer de motor niet draait, wordt de auto-
matische transmissie niet meer gesmeerd; u
kunt dan ook de auto het beste laten vervoe-
ren op een plateau of laten slepen met beide
achterwielen van de grond.
 kunt u
de auto laten slepen met de vier wielen op
de grond, uitsluitend vooruit rijdend met de
hendel in neutrale stand , over een afstand
van maximaal 50 km en met een maximale
snelheid van 25 km/u.
Als u de versnellingshendel niet in stand N
kunt zetten, moet u een beroep doen op een
merkdealer.
Zet voor het slepen de versnellingshendel
in neutrale stand (neutraal voor auto’s met
handgeschakelde versnellingsbak of stand
N voor auto's met een automatische ver-
snellingsbak).
    
 M 
    


Zet de parkeerrem los.
Bovendien moeten in ieder land de wettelijke
voorschriften voor het slepen in acht worden
genomen. Raadpleeg een merkdealer.
Bij stilstaande motor werken de
stuur- en rembekrachtiging niet
meer.
Verwijder de contactsleutel niet
tijdens het slepen.
Als de hendel in vergrendeld is terwijl u het
rempedaal en de ontgrendelknop 1 indrukt,
is het mogelijk de hendel handmatig vrij te
zetten. Om dit te doen, verwijder de 2 vloer-
bedekking in de opbergruimte om bij de ont-
grendelingshendel 3 te kunnen. Haal daarna
de hendel 3 omhoog en druk tegelijk op de
ontgrendelknop 1 die zich op de hendel be-
vindt.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een merk-
dealer.
anneaux de remorquage .................................... (page courante)
Jaune Noir Noir texte
5.29
NLD_UD55701_1
Remorquage : dépannage (X07 - Renault)
Anneau de remorquage


 4
(nooit de aandrijfassen of enig ander deel
van de auto)
Dit sleeppunt mag alleen gebruikt worden
om de auto mee te slepen en in geen geval
om de auto direct of indirect aan op te hijsen.

Maak het kapje (6) los door een platte
schroevendraaier onder het kapje te steken.
Schroef het sleepoog (5) zo ver mogelijk
vast met de hand.
Gebruik alleen het sleepoog (5) onder de
voetsteun van de passagier: draai de twee
schroeven (7) los.
Laat nooit gereedschap in de
auto rondslingeren. Dit is ge-
vaarlijk als u plotseling moet
remmen. Berg na gebruik het
sleepoog correct op in zijn houder: kans
op letsel.
Gebruik een starre sleep-
stang. Indien u een touw of
kabel gebruikt bij het slepen
(als dit wettelijk toegestaan is),
moet de auto die gesleept wordt nog
kunnen remmen.
De auto die gesleept wordt, moet te
allen tijde bestuurbaar zijn.
Accelereer en rem gelijkmatig en
zonder schokken om te voorkomen
dat de auto beschadigen.
In alle gevallen, is het raadzaam om
 niet te overschrijden.
Duw de auto niet aan als de stuurko-
lom is vergrendeld.
anomalies de fonctionnement................... (jusqu’à la fin de l’UD)
incidents
anomalies de fonctionnement ............. (jusqu’à la fin de l’UD)
5.30
NLD_UD55702_1
Anomalies de fonctionnement (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Anomalies de fonctionnement

  
De afstandsbediening werkt niet voor het
ontgrendelen of vergrendelen van de por-
tieren.
Batterij van de afstandsbediening leeg. Gebruik de sleutel.
Gebruik van apparaten die op dezelfde frequen-
tie als de afstandsbediening werken (mobiele te-
lefoon, enz.).
Gebruik deze apparaten niet of gebruik de sleu-
tel.
De auto bevindt zich in een sterk elektromagne-
tisch veld.
Accu ontladen.
Vervang de accu of laat deze vervangen. U kunt
nog steeds uw auto vergrendelen/ontgrendelen
en starten. 1.91 en 2.2.
De motor van de auto is gestart. Als de motor draait, werkt het vergrendelen/
ontgrendelen met de sleutel niet. Zet het con-
tact uit.
Jaune Noir Noir texte
5.31
NLD_UD55702_1
Anomalies de fonctionnement (X07 - Renault)
  
De controlelampjes op het instrumentenpaneel
gaan zwakker of niet branden, de startmotor
draait niet.
Accuklemmen niet goed vastgezet, los
of geoxydeerd.
Vastzetten, aansluiten of reinigen indien geoxy-
deerd.
Accu ontladen of defect. Sluit een andere accu aan op de ontladen accu.
5.22 of vervang de accu indien nodig.
Duw de auto niet aan als de stuurkolom is ver-
grendeld.
De motor wil niet starten. De voorwaarden voor het starten zijn
niet vervuld.
2.2.
Hoog stationair toerental bij stilstaande auto
en koude motor.
Bij een benzinemotor is dit is meestal
geen storing. Het kan worden veroor-
zaakt door de stijgende temperatuur
van de motor.
Het stationair toerental van de motor moet na on-
geveer een minuut zakken. Zo niet dan is er mo-
gelijk een andere oorzaak. Ga naar een merk-
dealer.
De stuurkolom blijft vergrendeld. Stuurwiel geblokkeerd. Zet het stuurslot vrij door het stuur en de sleutel
te draaien 2.2.



5.32
NLD_UD55702_1
Anomalies de fonctionnement (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
  
Trillingen. Banden te zacht, beschadigd of uit balans. Controleer de bandenspanning, als deze goed
is, laat dan de banden door een merkdealer na-
kijken.
De vloeistof in het expansievat borrelt. Mechanische storing: koppakking opge-
blazen.
Zet de motor stil.
Roep de hulp in van een merkdealer.
Witte rook uit de uitlaat Bij een benzinemotor is dit is meestal
geen storing. Afhankelijk van de weers-
omstandigheden (koud, vochtig enz.), kan
er bij sterk accelereren rook ontstaan.
Laat het toerental zakken en vermijd plots ac-
celereren, zodat de rook geleidelijk verdwijnt.
Zo niet dan is er mogelijk een andere oorzaak.
Ga naar een merkdealer.
Rook onder de motorkap. Kortsluiting of lekkage van het koelcir-
cuit.
Stop, zet het contact uit, ga bij de auto vandaan
en roep de hulp in van een merkdealer.

Jaune Noir Noir texte
5.33
NLD_UD55702_1
Anomalies de fonctionnement (X07 - Renault)
  
Het waarschuwingslampje voor de oliedruk
gaat branden:
in een bocht of tijdens het remmen Het peil is te laag.
Motorolie bijvullen 4.5.
dooft langzaam of blijft branden bij gas
geven
Te lage oliedruk. Stop en roep de hulp in van een merkdealer.

5.34
NLD_UD55702_1
Anomalies de fonctionnement (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
  
Het sturen gaat zwaar. Oververhitting van de bekrachtiging. Rijd voorzichtig bij lage snelheid, let op de kracht
die u moet zetten op het stuurwiel om de wielen
te draaien.
Probleem met de elektrische bekrachti-
gingsmotor.
Storing in het hulpsysteem
Raadpleeg een merkdealer.
De motor w ord t te war m.
Koelvloeistoftemperatuurmeter en waar-
schuwingslampje
® brandt.
Koelventilateur defect. Stop de auto, stop de motor en roep de hulp in
van een merkdealer.
Koelvloeistoflekkage. Controleer het koelvloeistofreservoir: er moet
vloeistof in zitten. Als het leeg is, raadpleeg dan
zo snel mogelijk een merkdealer.
De vloeistof in het expansievat borrelt. Mechanische storing: koppakking opge-
blazen.
Zet de motor stil.
Roep de hulp in van een merkdealer.

 Als er te weinig koelvloeistof inzit, vergeet dan niet dat u nooit koude koelvloeistof mag bijvullen zolang de motor heet
is. Na elke reparatie waarbij het koelsysteem geheel of gedeeltelijk is afgetapt, moet dit met nieuwe koelvloeistof worden bijgevuld.
Gebruik hiervoor alleen een door onze technische dienst goedgekeurd product.
Jaune Noir Noir texte
5.35
NLD_UD55702_1
Anomalies de fonctionnement (X07 - Renault)

  
De ruitenwisser werkt niet. Ruitenwisserbladen kleven. Maak de wisserbladen los van de ruit.
Elektrische installatie defect. Raadpleeg een merkdealer.
Zekering beschadigd. Vervang de zekering of laat deze vervangen.
5.17.
De ruitenwisser stopt niet. Elektrische verstelling defect. Raadpleeg een merkdealer.
Knipperfrequentie te hoog. Lamp doorgebrand.
5.10 of 5.12.
De knipperlichten werken niet. Elektrische installatie of schakelaar defect. Raadpleeg een merkdealer.
Zekering beschadigd. Vervang de zekering of laat deze vervangen.
5.17.
De koplampen schakelen niet in of niet uit. Elektrische installatie of schakelaar defect. Raadpleeg een merkdealer.
Zekering beschadigd. Vervang de zekering of laat deze vervangen.
5.17.
5.36
NLD_UD55702_1
Anomalies de fonctionnement (X07 - Renault)
  
Condens in de verlichting en koplampen. Condens is een normaal verschijnsel dat
door variaties in temperatuur en vochtig-
heid kan worden veroorzaakt.
In dat geval verdwijnen de sporen geleide-
lijk aan als de lichten branden.
Het waarschuwingslampje van het niet
dragen van de autogordels vooraan brandt
niet in overeenstemming met het vastma-
ken van de autogordels.
Een voorwerp tussen de vloer en de stoel
hindert de werking van het opname-ele-
ment.
Verwijder elk voorwerp onder de stoelen voor-
aan.

6.1
NLD_UD61615_3
Sommaire 6 (X07 - Renault)
Hoofdstuk 6: Technische gegevens
Identificatieplaatjes auto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.2
Identificatieplaatje motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.3
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.4
Gegevens van de motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.5
Aanhangwagengewichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.6
Massa’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.6
Onderdelen en reparaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.7
Onderhoudscoupons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.8
Plaatwerkcontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.14
6.2
NLD_UD37303_3
Plaques d’identification véhicule (X87 - X07 - Renault)
Plaques d’identification véhicule


 
    



A
1 Naam van de fabrikant.
2 Nummer van communautair ontwerp of
registratienummer.
3 Identificatienummer.
 
    
 B
4 MMAC (Max. toegelaten totaalmassa)
5 MTR (Max. toegelaten treinmassa)
6 MMTA (Max. toegelaten massa) geme-
ten onder de vooras
7 MMTA achteras
8 Gereserveerd voor zakelijke of aanvul-
lende inschrijvingen.
9 Laknummer (kleurcode).
caractéristiques moteurs .......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
plaques d’identification ............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
6.3
NLD_UD55706_1
Plaques d’identification moteur (X07 - Renault)
Plaque d’identification moteur

 A 
      

(de plaats is afhankelijk van het motortype)
1 Type van de motor.
2 Indicenummer van de motor.
3 Motornummer.

caractéristiques techniques ...................... (jusqu’à la fin de l’UD)
dimensions ............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
6.4
NLD_UD55707_1
Dimensions (en mètres) (X07 - Renault)

Dimensions




(1) auto met velgen 15”
(2) auto met velgen 16”
* Onbelast
  
    

caractéristiques techniques ...................... (jusqu’à la fin de l’UD)
moteur
caractéristiques ................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
caractéristiques moteurs .......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
6.5
NLD_UD62030_2
Caractéristiques moteurs (X07 - Renault)
Caractéristiques moteurs

  

(zie motorplaatje)
HR09 BR10
 (cm
3
) 898 999


Benzine
Ongelode benzine met het  octaangetal zoals aangegeven op de sticker in de tankdop-
klep.
1.73
    


 (neem voor andere
gevallen contact op met een merk-
dealer).
Loodvrije benzine die voldoet aan de norm  bevat tot 5% ethanol.
Loodvrije benzine die voldoet aan de norm  bevat tot 10% ethanol.
 Gebruik uitsluitend de voor uw motor voorgeschreven bougietypen.
Het type staat aangegeven op een sticker in de motorruimte, raadpleeg anders een merkdealer.
Montage van een niet voorgeschreven bougietype kan tot ernstige motorschade leiden.
caractéristiques techniques ...................... (jusqu’à la fin de l’UD)
caravanage ............................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
charges remorquables .............................. (jusqu’à la fin de l’UD)
masses ..................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’objets
sur le toit ............................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
charge admise sur le toit .......................... (jusqu’à la fin de l’UD)
6.6
NLD_UD56957_2
Masses (en kg) (X07 - Renault)
Charge remorquable
Masses






Massa’s aangegeven op het constructeursplaatje 6.2.
 Verboden
 Verboden
 Verboden
 60 kg (met inbegrip van de dragende delen)
caractéristiques techniques ...................... (jusqu’à la fin de l’UD)
pièces de rechange .................................. (jusqu’à la fin de l’UD)
6.7
NLD_UD55710_1
Pièces de rechange et réparations (X07 - Renault)
Pièces de rechange et réparations
De originele onderdelen worden met de grootste zorg ontwikkeld en gecontroleerd. Zij voldoen dan ook aan dezelfde kwaliteitsnormen als de on-
derdelen die in de fabriek worden gebruikt.
Door het gebruik van de originele onderdelen houdt u de prestaties van uw auto optimaal. Bovendien zijn reparaties die uitgevoerd zijn door een
merkdealer met originele onderdelen gegarandeerd volgens de voorwaarden die achter op de reparatieopdracht staan.

6.8
NLD_UD55711_1
Justificatif d’entretien (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Justificatifs d’entretien
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
 ..................................................................................

Jaune Noir Noir texte
6.9
NLD_UD55711_1
Justificatif d’entretien (X07 - Renault)

 ..................................................................................
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
6.10
NLD_UD55711_1
Justificatif d’entretien (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

 ..................................................................................
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Jaune Noir Noir texte
6.11
NLD_UD55711_1
Justificatif d’entretien (X07 - Renault)

 ..................................................................................
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
6.12
NLD_UD55711_1
Justificatif d’entretien (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

 ..................................................................................
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Jaune Noir Noir texte
6.13
NLD_UD55711_1
Justificatif d’entretien (X07 - Renault)
 ..................................................................................
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde
Datum: Km: Factuurnr.: Toelichting/diversen
 
Onderhoudsbeurt □
....................................... □

OK □ Niet OK* □
*Zie specifieke bladzijde

contrôle anticorrosion ............................... (jusqu’à la fin de l’UD)
6.14
NLD_UD55712_1
Contrôle anticorrosion (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte
Contrôle anticorrosion

De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven.
 ..........................................................
Uit te voeren plaatwerkreparatie:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
Jaune Noir Noir texte
6.15
NLD_UD55712_1
Contrôle anticorrosion (X07 - Renault)

De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven.
 ..........................................................
Uit te voeren plaatwerkreparatie:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
6.16
NLD_UD55712_1
Contrôle anticorrosion (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven.
 ..........................................................
Uit te voeren plaatwerkreparatie:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
Jaune Noir Noir texte
6.17
NLD_UD55712_1
Contrôle anticorrosion (X07 - Renault)

De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven.
 ..........................................................
Uit te voeren plaatwerkreparatie:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
6.18
NLD_UD55712_1
Contrôle anticorrosion (X07 - Renault)

De garantie blijft alleen van kracht na de reparatie die hieronder staat aangegeven.
 ..........................................................
Uit te voeren plaatwerkreparatie:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
Reparatie nodig van:

Datum reparatie:
7.1
FRA_UD61616_3
Index (X07 - Renault)

aanhangwagen ................................................................................ 6.6
aansteker ....................................................................................... 3.23
aanvullende bevestigingsmiddelen
bij de autogordels achterin ...................................................... 1.22
bij de autogordels voorin .............................................1.16 → 1.21
zijkant ...................................................................................... 1.23
aanvullende bevestigingsmiddelen................................................ 1.24
aanvullende bevestigingsmiddelen bij de gordels .............1.16 → 1.24
aanwijzers:
richtingaanwijzers .................................................................... 1.66
ABS ..........................................................................1.50, 2.22 → 2.25
accessoireaansluiting .................................................................... 3.23
accessoires.................................................................................... 5.25
accu
storing .........................................................................5.22 → 5.24
accu ...................................................................0.8, 4.12, 5.22 → 5.24
achterbank
gebruiksmogelijkheden ........................................................... 3.25
achterbank ............................................................................ 1.15, 3.25
achterlichten
kentekenverlichting ................................................................. 5.13
achteruitrijcamera ............................................................... 2.38 – 2.39
achteruitrijradar................................................................... 2.36 – 2.37
achteruitversnelling
inschakelen ........................................................ 2.11, 2.40 → 2.43
afstandsbediening van de portiervergrendeling
batterijtjes ..................................................................... 5.20 – 5.21
afstandsbediening van de vergrendeling ...............................1.2 → 1.5
afstellen van de juiste zithouding..............................1.12 → 1.15, 3.24
airbag
activeren passagiersairbags voorin ......................................... 1.40
uitschakelen passagiersairbag voorin ..................................... 1.38
airbag.................................................. 1.16 → 1.24, 1.35 → 1.37, 1.49
airbags
inschakeling/uitschakeling van passagiersairbag voor 1.35 → 1.37
airbags ............................................................................................ 0.6
airconditioning .....................................................................3.4 → 3.14
alarmknipperlichten ....................................................................... 1.66
antiblokkeersysteem: ABS .................................................2.22 → 2.25
anticorrosiebescherming ............................................................... 4.15
antiluchtverontreiniging
tips ........................................................................................... 2.16
autogordels ......................... 0.6, 1.13 → 1.21, 1.24, 1.35 → 1.37, 1.52
automatische portiervergrendeling tijdens het rijden ......................1.11
automatische transmissie (gebruik) ...................................2.40 → 2.43
bagageafdekplaat .......................................................................... 3.27
bagageruimte............................................................. 3.26, 3.28 – 3.29
banden......................... 0.2, 2.15, 2.18 → 2.21, 4.13 – 4.14, 5.7 → 5.9
bandenspanning ..............................0.7, 2.18 → 2.21, 4.13 – 4.14, 5.8
batterijtje (afstandsbediening) ............................................ 5.20 – 5.21
bedieningsorganen .....................................................0.4, 1.44 → 1.52
bestuurdersondersteuning ..........................................0.5, 2.22 → 2.39
bevestigingsmiddelen voor kinderen .............1.25 – 1.26, 1.28 → 1.38
bevestigingssysteem voor kinderen ..............1.25 – 1.26, 1.28 → 1.38
bijzonderheid van de benzinemotor...................................... 2.9 – 2.10
binnenlicht ............................................................................ 3.18, 5.15
boordcomputer ............................................ 1.48 → 1.52, 1.54 → 1.59
brandstof
kwaliteit ........................................................................ 1.73 – 1.74
tanken ................................................................. 1.49, 1.73 – 1.74
tips voor zuinig rijden ..................................................2.12 → 2.15
verbruik ...................................................1.56 – 1.57, 2.12 → 2.15
brandstof besparen............................................................2.12 → 2.15
brandstofpeil ......................................................................... 1.49, 1.53
brandstoftank
inhoud ..................................................................................... 1.73
brandstofverbruik ..................................1.56 – 1.57, 2.12 → 2.15, 3.13
buitentemperatuur ......................................................................... 1.61
caravan trekken ............................................................................... 6.6
claxon ............................................................................................ 1.66
claxon en lichtsignaal .................................................................... 1.66
commando’s ...............................................................0.4, 1.44 → 1.47
contact aanzetten van de auto ............................................... 2.2 – 2.3
controlelampjes .................................................................1.48 → 1.59
7.2
FRA_UD61616_3
Index (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

dakdragers..................................................................................... 3.30
dashboard...................................................................0.4, 1.44 → 1.47
dashboardkastje ............................................................................ 3.19
display ...............................................................................1.48 → 1.53
dynamische rijcontrole: ESC .............................................2.22 → 2.25
ECO-modus ................................................................................... 2.13
ECO-rijden .........................................................................2.12 → 2.15
ESC: dynamische rijcontrole ....................................1.51, 2.22 → 2.25
filter:
interieur ....................................................................................4.11
lucht ..........................................................................................4.11
olie .................................................................................... 4.5 – 4.6
functie Stop and Start ............................................................2.4 → 2.8
functie zijwindassistentie ............................................................... 2.23
gegevens van de motor ............................................................ 6.3, 6.5
geïntegreerde bediening van handsfree telefoon .......................... 3.31
gordelspanners
autogordels voorin .......................................................1.16 → 1.21
gordelspanners ..................................................................1.16 → 1.21
handrem .........................................................................................2.11
hoedenplank .................................................................................. 3.27
hoofdsteunen ................................................................................. 3.24
hulp bij wegrijden op helling ..............................................2.22 → 2.25
identificatie van de auto ................................................................... 0.7
identificatieplaatjes .......................................................................... 6.3
identificatieplaatjes auto .................................................................. 0.7
identificatieplaatjes motor ................................................................ 0.7
imperiaal
dakdragers .............................................................................. 3.30
inhoud brandstoftank .......................................................... 1.73 – 1.74
inhoud motorolie ..................................................................... 4.5 – 4.6
inrichting ............................................................................3.19 → 3.22
inrijden ............................................................................................. 2.2
instrumentenpaneel ....................................................0.4, 1.48 → 1.61
interieurbekleding
onderhoud .................................................................... 4.18 – 4.19
Isofix ............................................................ 1.28 → 1.30, 1.35 → 1.37
kaartleeslampje ............................................................................. 3.18
katalysator ............................................................................ 2.9 – 2.10
kinderen ..................................................0.3, 1.25 – 1.26, 1.35 → 1.37
kinderen (veiligheid) ........................................................................ 1.8
kinderen vervoeren ........................................1.25 – 1.26, 1.28 → 1.38
kinderveiligheid .......................0.3, 1.8, 1.21, 1.25 – 1.26, 1.28 → 1.38
kinderzitjes.....................................................1.25 – 1.26, 1.28 → 1.37
klep
tankklep ..................................................................................... 0.2
klokje .................................................................................. 1.60 – 1.61
knipperlichten ...........................................................1.66, 5.10 → 5.14
koelvloeistof ..................................................................................... 4.9
koplampen
verstellen ...................................................................... 1.67 – 1.68
vervangen van een lamp ...............................................5.10 – 5.11
voor ...............................................................................5.10 – 5.11
koplampen elektrisch verstellen ......................................... 1.67 – 1.68
lak
onderhoud ...................................................................4.15 → 4.17
lampen
vervangen ...................................................................5.10 → 5.15
lekke band ......................................................................0.9, 5.2 → 5.6
lichten:
achteruitrijlichten ..................................................................... 5.13
alarmknipperlichten ................................................................. 1.66
dimlichten ...........................................1.49, 1.62, 5.10 – 5.11, 5.13
grootlicht ................................................................ 1.49, 1.62, 5.10
markeringslichten ........................................1.62, 5.10 – 5.11, 5.13
Jaune Noir Noir texte
7.3
FRA_UD61616_3
Index (X07 - Renault)

mistlichten ............................................................. 1.49, 1.65, 5.13
regeling ........................................................................ 1.67 – 1.68
remlichten ................................................................................ 5.13
richtingaanwijzers ........................................1.49, 1.66, 5.10 – 5.11
luidsprekers
plaats ....................................................................................... 5.16
massa’s ........................................................................................... 6.6
maten............................................................................................... 6.4
meters:
instrumentenpaneel. ....................................................1.53 → 1.59
milieu ............................................................................................. 2.17
motor
gegevens ................................................................................... 6.5
toegang ..................................................................................... 4.2
motor op stand-by zetten .......................................................2.4 → 2.8
motorkap................................................................................. 4.7 – 4.8
motorolie ................................................................................4.3 → 4.6
motorolie verversen ................................................................ 4.5 – 4.6
multimedia uitrusting............................................................. 3.31, 5.16
navigatiesysteem ........................................................................... 3.31
noodstopbekrachtiging ......................................................2.22 → 2.25
noodstopbekrachtiging: BAS .............................................2.22 → 2.25
oliepeil van de motor .............................................................4.3 → 4.6
onderdelen....................................................................................... 6.7
onderhoud ..................................................................................... 2.16
onderhoud:
carrosserie ..................................................................4.15 → 4.17
interieurbekleding ......................................................... 4.18 – 4.19
mechanisch ..........................................4.3 – 4.4, 4.12, 6.8 → 6.13
onderhoudscoupons ............................................................6.8 → 6.13
ontdooien/ontwasemen voorruit ..........................................3.8 → 3.12
ontgrendelen van de portieren.............................................. 1.9 – 1.10
ontwaseming
achterruit ................................................................3.4, 3.8 → 3.12
voorruit ...................................................................3.6, 3.8 → 3.12
opbergruimtes....................................................................3.19 → 3.22
open dak ........................................................................................ 3.17
openen van de portieren......................................................1.7 → 1.10
opslag/organisatie ........................................................................... 0.3
parkeerhulp......................................................................... 2.36 – 2.37
pechhulp .......................................................................................... 0.9
peilen
remvloeistof ............................................................................. 4.10
ruitensproeierreservoir .............................................................4.11
peilen ............................................................................ 0.8, 4.9 → 4.11
peilen:
koelvloeistof .............................................................................. 4.9
peilstaaf motorolie .................................................................. 4.3 – 4.4
plaatwerkcontrole ..............................................................6.14 → 6.18
pompset voor de banden .......................................................5.3 → 5.6
portieren / achterklep ........................................... 1.4 – 1.5, 1.7 → 1.11
portieren vergrendelen ........................................ 1.4 – 1.5, 1.7 → 1.11
portieren vergrendelen/ontgrendelen ..................................... 4.7 – 4.8
portiervergrendeling............................................. 1.2 – 1.3, 1.9 → 1.11
radio............................................................................................... 3.31
radio inbouwen .............................................................................. 5.16
radiovoorbereiding ......................................................................... 5.16
remvloeistof ................................................................................... 4.10
reservoir
koelvloeistof .............................................................................. 4.9
remvloeistof ............................................................................. 4.10
ruitensproeier ...........................................................................4.11
rijden ......0.5, 2.3, 2.9 – 2.10, 2.12 → 2.15, 2.22 → 2.25, 2.29 → 2.37,
2.40 → 2.43
rijhulp ..........................................................................0.5, 2.22 → 2.39
rijpositie
instellingen ...........................................................0.3, 1.13 → 1.15
rijtips ..................................................................................2.12 → 2.15
ruitbediening. ...................................................................... 3.15 – 3.16
ruiten................................................................................................ 0.2
7.4
FRA_UD61616_3
Index (X07 - Renault)
Jaune Noir Noir texte

ruitensproeiers ...................................................................1.69 → 1.72
ruitenwisser
bladen .......................................................................... 5.26 – 5.27
ruitenwisser .......................................................................1.69 → 1.72
ruitenwisserbladen....................................................... 0.9, 5.26 – 5.27
schakelen ................................................................. 2.11, 2.40 → 2.43
schoonmaken:
binnenkant auto ............................................................ 4.18 – 4.19
selecteurhendel automatische transmissie........................2.40 → 2.43
signaal
licht .......................................................................................... 1.66
signaal bij verlies van bandenspanning .............................2.18 → 2.21
signalen verlichting ............................................................1.62 → 1.68
sjorringen ....................................................................................... 3.29
sleepogen ...................................................................................... 5.29
slepen
pechhulp ....................................................................... 5.28 – 5.29
slepen .............................................................................................. 0.9
sleutel/FM-afstandsbediening
gebruik ............................................................................1.2 → 1.5
sleutels ..................................................................................1.2 → 1.5
sluiten van de portieren ....................................................... 1.7 → 1.11
snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging ...................................... 1.41
snelheidsbegrenzer ..................................................1.51, 2.29 → 2.31
snelheidsregelaar .....................................................1.51, 2.32 → 2.35
snelheidsregelaar/-begrenzer ............................................2.29 → 2.35
spiegels ....................................................................... 0.2, 1.42 – 1.43
starten van de motor..............................................................2.2 → 2.8
startschakelaar ....................................................................... 2.2 – 2.3
stilzetten van de motor .................................................................... 2.3
stoelen ............................................................................................. 0.3
stoelverwarming ............................................................................ 1.12
Stop and Start...............................................................1.51, 2.4 → 2.8
storingen ...................................................... 1.48 → 1.52, 5.30 → 5.36
stuurbekrachtiging ......................................................................... 1.41
stuurwiel
verstellen ................................................................................. 1.41
tankdop ............................................................................... 1.73 – 1.74
technische gegevens .............................................................6.4 → 6.7
telefoon .......................................................................................... 3.31
temperatuurregeling ............................................................3.8 → 3.14
tijd ....................................................................................... 1.60 – 1.61
tips voor een schoner milieu .......................................................... 2.16
toegang
auto ........................................................................................... 0.2
toegangsklepje motor ...................................................................... 4.2
toegestane dakbelasting.................................................................. 6.6
uitschakelen passagiersairbags voorin.......................................... 1.38
veiligheidsvoorzieningen zijkant .................................................... 1.23
ventilatie ..............................................................................3.2 → 3.14
ventilatieroosters .................................................................... 3.2 – 3.3
verlichting
binnenkant ...................................................................... 3.18, 5.15
buitenkant .............................................................0.2, 1.62 → 1.68
instrumentenpaneel ................................................................. 1.62
versnellingshendel ..........................................................................2.11
verstellen van de koplampen .............................................. 1.67 – 1.68
verstellen van de voorstoelen ........................................................ 1.12
vervangen van een lamp ...................................................5.10 → 5.15
vervoer van voorwerpen
in de bagageruimte ................................................................. 3.29
op het dak ................................................................................. 6.6
verwarming ..........................................................................3.4 → 3.14
voertuigidentificatienummer (VIN) ................................................... 0.7
voorruitverwarming ..............................................................3.8 → 3.12
voorstoelen
verstellen ...................................................................... 1.12 – 1.13
waarschuwing bij het verlaten van de rijstrook ..................2.26 → 2.28
wassen ..............................................................................4.15 → 4.17
wielen (veiligheid) ..................................................................5.7 → 5.9
Jaune Noir Noir texte
7.5
FRA_UD61616_3
Index (X07 - Renault)

zekeringen ..................................................................0.9, 5.17 → 5.19
zijknipperlichten
vervangen van een lamp ......................................................... 5.14
zijwindassistentie ........................................................................... 2.23
zonneklep ...................................................................................... 3.22
7.6
NLD_UD55714_1
Filler NU (X07 - Renault)
RENAULT S.A.S. SOCIÉTÉ PAR ACTIONS SIMPLIFIÉE AU CAPITAL DE 533 941 113 € / 13-15, QUAI LE GALLO
92100 BOULOGNE-BILLANCOURT R.C.S. NANTERRE 780 129 987 — SIRET 780 129 987 03591 / TÉL. : 0810 40 50 60
NU 1235-3 – 99 91 024 64S – 11/2019 – Edition néerlandaise
à999102464Sìïêä FY
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246

Renault Nieuwe Twingo Handleiding

Type
Handleiding