Shimano DH-3D30 Service Instructions

Type
Service Instructions
CLOSE
CLOSE
Voorvork
Spatbordsteun
Spatbordsteun
Snelontgrendelhendel
Snelontgrendelhendel
Aansluitpunt van
naafdynamo
Let er op bij het aantrekken van de dopmoeren
deze beurtelings aan beide zijden aan te
trekken en de dopmoer niet enkel aan één kant
van het wiel volledig aan te trekken of los te
draaien, aangezien dan de kans bestaat dat de
naafas draait waardoor de borgmoeren te strak
aangedraaid worden of te los komen te zitten.
Voorvork
Spatbordsteun
Aansluitpunt van naafdynamo
Aansluitpunt van naafdynamo
Voorvork
Mandhouder
Spatbordsteun
Getande astussenring
Dopmoer (M9)
Tussenring
Monteer het wiel zodanig dat de zijde met het aansluitpunt van de naafdynamo zich aan de rechterzijde
bevindt wanneer u naar de voorzijde van de fiets kijkt en zo dat het aansluitpunt van de naafdynamo
uitgelijnd is met de voorvork of met de mandhouder. Monteer vervolgens aan de hand van de procedure
aangegeven in onderstaande afbeelding zodanig dat het aansluitpunt van de naafdynamo boven komt
te staan. Het aansluitpunt van de naafdynamo na het vastdraaien van de snelontgrendelhendel of de
dopmoer niet door forceren proberen te draaien.
Mandhouder
Als de kabel die met de massa-aansluiting wordt
verbonden niet goed geaard is, controleren of de
getande astussenring door de laklaag van de
voorvork heen drukt. Als de getande astussenring
niet door de laklaag heen gedrukt is, zal de lamp
niet goed functioneren. Schuur dus een klein
stukje van de laklaag van de voorvork af.
Het wordt aanbevolen de twee draden aan te
sluiten en ervoor te zorgen dat deze goed contact
maken.
De getande astussenring niet gebruiken samen met een type met snelontgrendeling.
Sluit de twee draden aan en zorg ervoor dat deze goed contact maken.
Opmerking:
Opmerking:
Voorvork
Algemene veiligheidsinformatie
Zorg ervoor dat u de montage-instructies ter beschikking heeft en lees deze nauwkeurig alvorens de
onderdelen te monteren. Loszittende, versleten of beschadigde onderdelen kunnen de berijder ernstig
letsel toebrengen. Het wordt ten sterkste aanbevolen uitsluitend originele Shimano
vervangingsonderdelen te gebruiken.
Controleer of de wielen stevig bevestigd zijn alvorens met de fiets te gaan rijden. Als de wielen op een of
andere manier loszitten, kunnen deze van de fiets losraken, hetgeen ernstig letsel kan veroorzaken.
Controleer bij het fietsen in het donker of de lamp normaal brandt.
Lees deze technische montage-instructies nauwkeurig en bewaar ze op een veilige plaats voor
toekomstige referentie.
Door de naafdynamo wordt een buitengewoon hoge spanning opgewekt.
Het aansluitpunt van de naafdynamo nooit tijdens het fietsen of tijdens het draaien van het wiel
rechtstreeks aanraken. Aanraken van de dynamo-aansluiting kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
Lees deze montage-instructies tezamen met de montage-instructies voor het schijfremsysteem.
Overeenkomstig de Duitse voorschriften (StVZO), is er voor een naafdynamo in Duitsland een
overspanningsbeveiliging vereist. Deze naafdynamo heeft geen overspanningsbeveiliging binnen in de naaf
zelf. Gebruik een externe overspanningsbeveiliging met een symbool dat aangeeft dat deze voldoet aan de
Duitse voorschriften (Shimano SM-DH10 overspanningsbeveiliging of soortgelijk product).
Controleer de mate van evenwijdigheid van de voorvork. Als de voorvork in hoge mate niet evenwijdig is,
bestaat de kans dat door de vervorming van de naafas de naafdynamo gaat aanlopen en bijgeluiden gaat
voortbrengen.
Monteer de naafdynamo zodanig aan de voorvork dat de zijde met de aansluitpunt van de naafdynamo zich
aan de rechterzijde bevindt wanneer u naar de voorzijde van de fiets kijkt. Als het aansluitpunt van de
naafdynamo zich aan de linkerzijde bevindt, bestaat de kans dat de naafdynamo tijdens het rijden niet goed
draait.
Controleer of het aansluitpunt van de naafdynamo stevig aangesloten is alvorens de naafdynamo te gebruiken.
Gebruik een 6 V/ 2,4 W gloeilamp voor de voorlamp en een 6 V/ 0,6 W gloeilamp voor de achterlamp.
Als de gloeilamp van hetzij de voorlamp of de achterlamp doorbrandt, zal er een te grote spanning naar de
overblijvende lamp vloeien, waardoor de gebruiksduur van de gloeilamp verkort wordt. Doorgebrande
gloeilampen dienen dus zo spoedig mogelijk vernieuwd te worden.
Als de lamp tijdens het rijden met hoge snelheden veelvuldig wordt ingeschakeld, zal de gebruiksduur van
de gloeilampen verkort worden.
Het interne mechanisme van de naaf niet demonteren.
Breng geen smeermiddel aan op de binnenzijde van de naaf, anders zal het vet naar buiten komen, hetgeen
problemen met de geleidbaarheid kan veroorzaken.
Na het monteren van de naafdynamo zal het draaien van het wiel enigszins zwaarder verlopen als gevolg
van de magneet binnen in de naaf.
Onderdelen zijn niet gegarandeerd tegen natuurlijke slijtage of veroudering dat het gevolg is van normaal
gebruik.
De framekabel en de lampkabel niet per ongeluk met elkaar
verwisselen. Als de kabels verkeerd worden aangesloten, zal de
lamp niet branden.
De draden alvorens aan te sluiten in elkaar vlechten, zodat deze
bij elkaar blijven zitten.
Aanbevolen draadspecificaties
Opmerking:
WAARSCHUWING
– Ter voorkoming van ernstig letsel:
LET OP
OPMERKING:
Aantrekkoppel:
20 N·m {200 kgf·cm}
Aantrekkoppel:
2 – 4 N·m {20 – 40 kgf·cm}
Draai het voorwiel en controleer of de lamp brandt.
Ongeveer 16 mm
Ongeveer
16 mm
Aansluitpunt
aan lamp
Draad
Aansluitpunt aan lamp
Lampkabel
Stekkerkapje (grijs)
Stekkerafdekking (zwart)
Aansluitpunt
aan frame
Aansluitpunt aan frame
Framekabel
Gleuf
Buigen
Insteken
Aansluiten
Verwijderen
Stekkerafdekking
Stekkerafdekking
Kabel
Voorvork
Buig de draden leid deze
langs de gleuven.
Type
Gevlochten
Diameter 1,8 – 2 mm
Maat (AWG) 22
Diameter ongeveer 0,8 mm
Draad
Isolatie
Opmerking:
Zo instellen dat deze
in de juiste richting
wijst.
Opmerking:
Maak de kabel aan de voorvork of aan de mandhouder vast om te voorkomen dat
deze tijdens het fietsen tussen de spaken of overige onderdelen beklemd raakt.
Als de kans bestaat dat de stand van de naafdynamo ten opzichte van de lamp
tijdens het rijden verandert, bijvoorbeeld bij het gebruik van een voorvork met
vering, ervoor zorgen dat de kabel zodanig wordt aangesloten dat deze op geen
enkel punt binnen het bereik van de beweging te los of te strak komt te zitten.
Sluit zodanig aan dat de stroom van de naafdynamo door de kabel vloeit vanaf het
aansluitpunt voor de lamp van de naafdynamo naar het aansluitpunt aan het frame.
Om de lamp van de naafdynamo los te maken, de stekkerafdekking verwijderen.
Wanneer de stekkerafdekking verwijderd is, niet met de fiets
rijden, aangezien de kabel dan in het fietswiel verward kan raken.
Bij het verwijderen van het fietswiel, eerst de stekkerafdekking
verwijderen. Als er te hard aan de kabels getrokken wordt,
kunnen de draden breken of kan dit slecht contact veroorzaken.
Tenslotte bij het monteren
van het wiel, eerst het wiel
aan de voorvork
bevestigen en vervolgens
de stekkerafdekking
aansluiten.
Opmerking:
Indrukken totdat u een
klik hoort.
Zorg ervoor dat de draden
elkaar niet raken.
Isolatie
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Aantrekplaat
Rotor
Rotorbevestigingsboute
(#T25 torx)
Naaf
Aantrekplaat
Monteren van het voorwiel
Monteer de rotor en de aantrekplaat en trek vervolgens
de rotorbevestigingsb outen zoals aangegeven in Afb. 1
provisorisch aan.
Monteren van de rotor
Sluit de kabels aan zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
Aansluiting van de kabels
Bij type met moer
OPEN
1.
Doe beschermende handschoenen aan en oefen kracht
uit op de rotor en draai deze rechtsom zoals aangegeven
in Afb. 2. Trek daarbij de rotorbevestigingsbouten aan in
de volgorde aangegeven in de illustratie.
2.
Gebruik een platte
schroevendraaier of
soortgelijk gereedschap om
de uiteinden van de
aantrekplaat over de
boutkoppen te buigen zoals
aangegeven in Afb. 3.
3.
Controleren van de verlichting
Opmerking:
Bij type met snelontgrendeling
Aansluitpunt
van naafdynamo
Aansluitpunt van naafdynamo
Opmerking: Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. (Dutch)
Technische montage-instructies
DH-3D30
Naafdynamo
SI-2ZC0A
  • Page 1 1

Shimano DH-3D30 Service Instructions

Type
Service Instructions