Beschrijving van de werking
De bewegingsmelder zendt signalen uit in het 5,8 GHz-bereik (net als een radar). Deze worden
door in het registratiebereik liggende vlakken gereecteerd.
De geïntegreerde elektronica benut de ontvangen signalen. Als er een beweging plaatsvindt in
het registratiebereik (ongeacht of het mensen, dieren of objecten zijn) veranderen de ontvan-
gen signalen en de schakeluitgang van de bewegingsmelder wordt geactiveerd.
Het detectiebereik hangt af van een aantal factoren:
• Montagehoogte van de bewegingsmelder
• Grootte van het object
• Instelling van de draaiknop „SENS“ (gevoeligheid) van de bewegingsmelder
• Afstand van het object ten opzichte van de bewegingsmelder
• Snelheid van de beweging
• Metalen voorwerpen in de nabijheid van de bewegingsmelder
Door de radiale detectiehoek van 360° en een openingshoek van 180° wordt de volledige
zone rond de bewegingsmelder bestreken. De reikwijdte bedraagt max. 15 m afhankelijk van
de plaats van montage.
Aansluitingen en bedieningselementen
1 Led voor functieweergave
2 Helderheidssensor
3 Draaiknop „LUX“ (Omgevingshelderheid)
4 Draaiknop „SENS“ (Gevoeligheid)
5 Bevestigingsopening (telkens links en
rechts van de bewegingsmelder)
6 Draaiknop „TIME“ (inschakeltijd)
7 Openingen voor de aansluitkabels
L = fase
N = neutrale ader
L´ = geschakelde fase, naar de verbruiker
8 Ontgrendelingstoets voor de aansluitklemmen
9 Geïntegreerde antenne (deze kant moet in de richting van het detectiebereik liggen)
Voorbereidingen op de montage
• Plaats de bewegingsmelder uitsluitend op een stabiele ondergrond. Gebruik de bewegings-
melder uitsluitend op een vaste plaats.
Belangrijk!
De bewegingsmelder functioneert niet correct als er zich metalen voorwerpen ach-
ter/onder de montageplaats bevinden (bijv. stalen balken, platen)
Ook de doorstroming in water- of afwateringsbuizen kan een schakelproces van de
module activeren.
Als u meerdere bewegingsmelders monteert, moet daartussen een minimale af-
stand van 2 m worden aangehouden.
• Door de gebruikte hoge frequentietechniek vormen wanden, meubels, enz.. geen obstakel
voor de bewegingsherkenning. Afhankelijk van de materiaaldikte en het vochtgehalte resul-
teert dit in verschillende doordringingsverhoudingen resp. afzwakking van het HF-signaal.
Materiaal Doordringing Afzwakking
Kunststoffen ja 5 - 10%
Hout ja 10 - 20%
Glas ja 15 - 30%
Muurwerk
ja, bij wanddikten <30 cm 60 - 70%
nee, bij wanddikten >30 cm 100%
Staalbeton neen 100%
Metaal neen 100%
De waarden zijn slechts bedoeld als oriëntatie. Afhankelijk van het gebruikte mate-
riaal en de omgevingscondities kunnen er sterke afwijkingen zijn.
• De bewegingsmelder wordt idealiter aan het plafond van een ruimte gemonteerd. Afhankelijk
van de ruimte en de gewenste werking is echter ook een montage aan een wand denkbaar.
Let er te allen tijde op dat het product zo wordt gemonteerd dat het zich buiten het
bereik van kinderen bevindt. Kinderen kunnen de bewegingsmelder anders openen;
daarbij bestaat levensgevaar door een elektrische schok!
• Als de bewegingsmelder in een plafond moet worden gemonteerd, moet ten minste 1 m
afstand ten opzichte van de muren worden gehouden. Bij dunne muren wordt een grotere
afstand geadviseerd, omdat anders ook personen aan de andere kant van de muur een
schakelproces kunnen activeren.
Via de draaiknop „SENS“ kan de gevoeligheid en daardoor het bereik worden be-
perkt als er foutieve meldingen voorkomen.
Montage en aansluiting
Neem het hoofdstuk „Veiligheidsinstructies“ en „Voorbereidingen op de montage“ in
acht!
Voer de installatie van de bewegingsmelder uitsluitend in spanningsvrije staat uit.
Daartoe volstaat het niet de lichtschakelaar uit te schakelen!
Schakel het elektrische netsnoer op alle polen uit, door de bijbehorende zekering te
verwijderen resp. de zekeringautomaat en vervolgens ook de bijbehorende aardlek-
schakelaar uit te schakelen. Zorg ervoor dat deze niet door onbevoegden weer kan
worden ingeschakeld, bijv. met een waarschuwingsbordje.
Inspecteer of de netbekabeling volledig spanningsvrij is, bijvoorbeeld met behulp
van een geschikt meetinstrument.
• Monteer de bewegingsmelder uitsluitend op een stabiele ondergrond, bijv. metselwerk. Ge-
bruik - afhankelijk van de ondergrond - voor die ondergrond geschikte schroeven en evt.
pluggen.
• Bevestig de bewegingsmelder met twee passende schroeven en evt. pluggen aan het pla-
fond.
Zorg er tijdens het boren resp. vastschroeven voor dat u geen kabels of leidingen
beschadigt!
Afhankelijk van de plaats van montage moet er op een geschikte aanraakbeveiliging
en eventueel een xatie of trekontlasting van de aansluitkabel worden gelet .
Let er bij de keuze van de plaats van montage eveneens op, dat de helderheidssen-
sor de omgevingshelderheid kan herkennen. Anders functioneert de helderheidsre-
geling via de draaiknop „LUX“ niet en de bewegingsmelder schakelt de aangesloten
gebruikers (bijv. een licht) ook overdag in.
• Strip de kabel van het netsnoer en de aansluitkabel naar de verbruiker. De afzonderlijke
aders van de leidingen moeten op een lengte van ca. 8 mm worden gestript.
• Verbind de afzonderlijke aders van het netsnoer en de kabel naar de verbruiker met de
klembevestigingen in de bewegingsmelder.
Schuif hiervoor de gestripte kabel in de bijbehorende klem (toegelaten diameter van de lei-
ding 0,75 - 1,5 mm²). Schuif in elke klem slechts één kabel!
L = Fase, bruine kabel
N = Neutraal, blauwe kabel
L´ = Geschakelde fase, naar de verbruiker
Houd rekening met de tekst onder de klemmen.
• Indien er een kabel uit de klem moet worden losgemaakt, druk dan de bijhorende ontgrende-
lingstoets in met een geschikte schroevendraaier. Vervolgens kan de kabel er weer worden
uitgetrokken.
• De aardverbinding (PE, geel-groene kabel) moet op een andere plek worden aangesloten
(bijv. in een externe klemmenbox), omdat in de bewegingsmelder geen passende bevesti-
ging ter beschikking staat.
• Schakel de netspanning in.
Instellingen op de bewegingsmelder
De bewegingsmelder beschikt over drie draaiknoppen waarmee de inschakelduur („TIME“), de
gevoeligheid („SENS“) en de inschakeldrempel bij een bepaalde omgevingshelderheid („LUX“)
kan worden aangepast.
a) Draaiknop „TIME“ (inschakeltijd)
Met deze draaiknop kan de inschakelduur voor de uitgang L´ naar de verbruiker worden in-
gesteld. Een draaiing naar links tegen de klok in verkort de inschakeltijd van de aangesloten
verbruiker. Een draaiing naar rechts met de klok mee verlengt de inschakeltijd.
Er is een instelling van 10 seconden (tolerantie ±3 seconden) tot 12 minuten (tolerantie
±1 minuut) mogelijk.
Indien tijdens de inschakeltijd opnieuw een beweging wordt herkend, dan start de
tijd voor de inschakeltijd opnieuw, de verbruiker blijft ingeschakeld.
b) Draaiknop „SENS“ (Gevoeligheid)
Met deze draaiknop kan de gevoeligheid voor de bewegingsherkenning worden ingesteld om
een schakelprocedure te activeren.
Een draaiing naar links tegen de klok in (in de richting „-“) vermindert de gevoeligheid. Een
draaiing naar rechts met de klok mee ( in de richting „+“) vergroot de gevoeligheid.
Door de instelling van de gevoeligheid kunt u ook invloed uitoefenen op het bereik
van de sensoren (bijv. een mens die door het detectiegebied loopt, wordt, pas her-
kend als hij dichter bij de sensor komt, als de gevoeligheid wordt verminderd).
Indien er vaak foutieve activeringen gebeuren, dan dient u de gevoeligheid te ver-
minderen (draaiknop een stuk naar links in de richting „-“ draaien).
c) Draaiknop „LUX“ (helderheidsregeling)
Via deze draaiknop kan de schakeldrempel worden ingesteld, vanaf welke omgevingshelder-
heid de bewegingsmelder geactiveerd wordt (en dan eventueel de aangesloten gebruikers
activeert, wanneer er een beweging in het detectiebereik wordt geactiveerd).
Bij een draaiing naar links tegen klok in wordt de bewegingsmelder pas bij grote donkerheid
geactiveerd. Bij een draaiing naar rechts in de richting van het zonnesymbool gebeurt dit al bij
een lichtere omgeving.