Documenttranscriptie

SAFETY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TECHNICAL DESCRIPTION . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . OPERATION . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MAINTENANCE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 3 6 8 SICHERHEIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TECHNISCHE BESCHREIBUNG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BETRIEB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . WARTUNG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 11 14 16 SÉCURITÉ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DESCRIPTION TECHNIQUE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FONCTIONNEMENT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ENTRETIEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 19 22 24 VEILIGHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TECHNISCHE BESCHRIJVING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 27 30 32 DIMENSION DRAWING -- MASSBILD -- COTES D’ENCOMBREMENT -MAATSCHETS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DIAGRAM -- SCHALTPLAN -- SCHÈMA -- SCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . WEAR COMPONENTS -- VERSCHLEISSTEILE -PIECES DE RECHANGE -- SLIJTAGEONDERDELEN . . . . . . . . . Rights reserved to alter specifications without notice. Änderungen vorbehalten. Sous réserve de modifications sans avis préalable. Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden. 33 42 50  TECHNICAL DESCRIPTION TECHNICAL DATA Common data Rotation Max. rotor voltage 24 V DC Max. rotor current 0,5 A DC Rotor speed at 20 volt 3000 r.p.m. Gear ratio 91.12:1 Tachometer generator 1.8 V at 3000 r.p.m. Weave Max. rotor voltage 48 V DC Max. rotor current 0.64 A DC Rotor speed at 48 volt 5500 r.p.m. Gear ratio 12:1 Max. weave speed 10 mm/s Min. weave speed 1 mm/s Setting range 16 mm Amplitude +/-- 5 mm Tachometer generator 3.5 V at 5000 r.p.m. Arc voltage control Max. rotor voltage 24 V DC Max. rotor current 60 mA DC Rotor speed at 10 volt 1700 r.p.m. Gear ratio 450.6:1 Normal response rate 2.3 mm/s at 10 V Max. response rate 6.0 mm/s at 24 V Min. response rate 0.9 mm/s at 4 V dsa6d1ea -- 4 --  WAARSCHUWING DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE PRODUCENT. ELECTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn S S S S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen. Raak delen die onder stroom staan en electroden niet aan met onbedekte handen of met natte beschermuitrusting. Zorg ervoor dat u geïsoleerd staat van de aarde en van het werkstuk. Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt. ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden S S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt. Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezogen worden. LICHTSTRALEN - Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden S S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd beschermende kleding. Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand anders gewond kan raken. BRANDGEVAAR S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk materiaal in de buurt is. LAWAAI - Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen S S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming. Waarschuw omstanders voor de gevaren. BIJ DEFECTEN S Neem contact op met een vakman. LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK. BESCHERM UZELF EN DE ANDEREN! mmvarnha -- 25 --  VEILIGHEID VEILIGHEID De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van het systeem werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats. Alle bediening moet uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden. 1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van: S de bediening S de plaats van de noodstop S de werking S de geldende veiligheidsvoorschriften S de lastechniek Om dit te vergemakkelijken zijn alle elektrische schakelaars, drukknoppen en potentiometers voorzien van een plaatje of een label dat aangeeft om welk type geactiveerde beweging of inschakeling het bij de handeling in kwestie gaat. 2. De operateur moet controleren: S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden, voor hij begint te werken. S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontstoken. 3. De werkplaats moet: S doelmatig zijn S tochtvrij zijn 4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril, onontvlambare kleding, lashandschoenen. S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kunnen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken. 5. Overig S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn. S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken. S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk aangegeven plaats. S Wanneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen onderhoud uitgevoerd worden. df00f2ha -- 26 --  TECHNISCHE BESCHRIJVING TECHNISCHE BESCHRIJVING A 21 PRI is een gereedschap voor automatisch TIG--lassen van buisnaden. Het buizenlasgereedschap is aangepast aan PROTIG 315 (koelaggregaat wordt meegeleverd). Gereedschapsserie A21 PRI is voorzien van een aanvoerinrichting met spoel en bestrijkt de volgende 3 diametergebieden: PRI 36--80 Voor buisdiameter 36--80 mm PRI 70--160 Voor buisdiameter 70--160 mm PRI 140--220 Voor buisdiameter 140--220 mm Binnen elk diametergebied bestaan bovendien de volgende uitvoeringen: PRI met zwevende kop PRI met AVC (automatische booglengteregeling door regeling van de boogspanning). PRI met AVC en pendelen. Het buizenlasgereedschap is geconstrueerd volgens een door ESAB gepatenteerd tangprincipe waarmee men het gereedschap snel en nauwkeurig vast kan zetten op de buis. Tijdens het lassen roteert alleen de open tandkrans met de daarop gemonteerd details. De tandkrans wordt aangedreven door de aandrijfeenheid die uit een permanent gemagnetiseerde gelijkstroommotor met planetaire overbrenging bestaat. Voor een goede nauwkeurigheid van de toerentalregeling wordt een teruggekoppeld systeem met een tachometergenerator gebruikt. De aandrijfeenheid is samengekoppeld met een tandoverbrenging die via twee wielen de open tandkrans aandrijven. De tandkrans kan ontkoppeld worden. De pendelbeweging wordt verzorgd door een kogelschroefeenheid, die wordt aangedreven door een gelijkstroommotor met overbrenging. De motor is uitgerust met een tachometergenerator voor signaalterugkoppeling. Tijdens lassen in de AVC--uitvoering wordt de booglengte constant gehouden met behulp van een regeluitrusting die gestuurd wordt door de uitgangsspanning. Dit houdt in dat een spanningval boven de boog de booglengte beïnvloedt. De draadafstand wordt bijgesteld door een gelijkstroommotor met overbrenging. dsa6d1ha -- 27 --  TECHNISCHE BESCHRIJVING TECHNISCHE GEGEVENS Gemeenschappelijke gegevens Aandrijving Ankerspanning, max. 24 V DC Ankerstroom, max. 0,5 A DC Ankertoerental bij 20 volt 3000 omw./min. Overbrengingsverhouding 91,12:1 Tachometergenerator 1,8 V bij 3000 omw./min. Pendelen Ankerspanning, max. 48 V DC Ankerstroom, max. 0,64 A DC Ankertoerental bij 48 volt 5500 omw./min. Overbrengingsverhouding 12:1 Max. snelheid, pendelbeweging 10 mm/s Min. snelheid, pendelbeweging 1 mm/s Instelbereik 16 mm Amplitude +/-- 5 mm Tachometergenerator 3,5 V bij 5000 omw./min. Boogspanningregeling Ankerspanning, max. 24 V DC Ankerstrom, max. 60 mA DC Ankertoerental bij 10 volt 1700 omw./min. Overbrengingsverhouding 450,6:1 Normale regelsnelheid 2,3 mm/s bij 10 V Max. regelsnelheid 6,0 mm/s bij 24 V Min. regelsnelheid 0,9 mm/s bij 4 V dsa6d1ha -- 28 --  TECHNISCHE BESCHRIJVING Draadaanvoer Motor, ankerspanning 24 V Ankerstroom 0,116 A Toerental, max. 8000 omw./min. Tachometergenerator 1,5 mV / omw./min. Min. belastingsweerstand, tacho 25 kW Overbrengingsverhouding 246:1 Toevoegdraad, diameter S Staal S Aluminium 0,8 mm 1,0 mm Overige gegevens PRI 36--80 PRI 70--160 PRI 140--220 Voor buizen met buitendiameter (mm) 36--80 70--160 140--220 Rotatiesnelheid (omw./min.) 0,1--1,3 0,04--0,62 0,03--0,57 250 250 250 2,4 (1,6) 2,4 (1,6) 2,4 (1,6) Gewicht, exclusief aansluiting (kg) 5,9 13,3 16,8 Continue A--gewogen geluidsdruk (dB) 68 68 68 PRI 36--80 PRI 70--160 PRI 140--220 Met zwevende kop 442 296--880 442 297--880 442 298--880 Met AVC 442 154--880 442 155--880 442 156--880 Met AVC en pendelinrichting 442 158--880 442 159--880 442 160--880 Max. lasstroom (A) bij 60% intermittens Draaddiameter (mm) dsa6d1ha -- 29 --  GEBRUIK GEBRUIK 1. Stel de buisdiameter in met behulp van de knop (1). 2. Open het gereedschap met de vergrendelhendel (2). 3. Verminder de ingestelde diameter door de knop (1) een kwartslag te draaien. 4. Bevestig het gereedschap op de buis met behulp van de vergrendelhendel (2). 5. Ontkoppel het tandwiel met behulp van de hendel (3) en draai de tandkrans circa 1,5 slag tegen de lasrichting in. 6. Stel de draadafstand in de hoogte en zijdelings in. 7. Stel de lasparameters in en start het lassen. 8. Demonteer het gereedschap van de buis door de tandkrans te ontkoppelen, draai het recht en maak de vergrendelhendel los. dsa6b001 dsa6o1ha -- 30 --  GEBRUIK 9. Spoelhouder (4) S Om bij het lassen in nauwe ruimtes de externe afmetingen van het gereedschap te kunnen verminderen, is de spoelhouder zo geconstrueerd dat hij na het monteren van het gereedschap op de buis naar het midden toe gebogen kan worden. Hij heeft drie snapposities en een grof instelgebied. Als de standaardspoel met een buitendiameter van 100 mm teveel plaats inneemt, wikkel de draad dan op de kleine spoel (D=50 mm). S Strek de draad goed voor het invoeren. Als er desondanks toch problemen zijn met de invoer, moet u de met behulp van de stelschroef (5) de drukrol iets minder spannen, maar zorg er wel voor dat de aanvoerdruk groot genoeg blijft. dsa6b043 dsa6o1ha -- 31 --  ONDERHOUD ONDERHOUD WAARSCHUWING! Met roterende delen loopt men het risico beklemd te raken. Wees daarom extra voorzichtig. 1. Smeer alle glijoppervlakken regelmatig in met Molycote G Rapid Pasta. 2. Controleer alle slangen en slangaansluitingen op lekkage en beschadigingen. 3. Klap bij het schoonmaken van de ruimte rond de aanvoerrol, de drukrol opzij door de schroef (6), veer en ringen te demonteren. 4. Om de aanvoerrol bloot te leggen of te vervangen, demonteer de schroeven (7). dsa6m1ha -- 32 -- dsa6b033