VOORZICHTIG: Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van
stroom voorzien. Beperk het risico op persoonlijk letsel door elektrische schokken of hete oppervlakken door
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen en de interne onderdelen van het systeem te laten
afkoelen voordat u deze aanraakt.
OPMERKING: De aanbevolen handelingen in de onderstaande tabel worden genoemd in de volgorde waarin
ze moeten worden uitgevoerd.
Niet alle diagnoselampjes en geluidssignalen zijn op alle modellen beschikbaar.
Tabel 2-9 Betekenis van diagnosemeldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen
Activiteit Pieptonen Mogelijke oorzaak Aanbevolen actie
Wit aan/uit-lampje brandt. Geen De computer is
ingeschakeld.
Geen
Het witte aan/uit-lampje
knippert elke 2 seconden.
Geen De computer staat in de
slaapstand Suspend to RAM
(alleen bepaalde modellen)
of in de normale stand-
bystand.
Geen. Druk op een toets of beweeg de muis als u de
computer wilt activeren.
Het rode aan/uit-lampje
knippert vier keer en het witte
aan/uit-lampje knippert twee
keer, een keer per seconde en
gevolgd door een pauze van 2
seconden. De geluidssignalen
worden in totaal vijf keer
herhaald. De lampjes blijven
knipperen totdat het probleem is
opgelost.
4,2 De hittebeveiliging van de
processor is geactiveerd:
OF
Het koelelement is niet
goed bevestigd aan de
processor.
OF
De eenheid blokkeert
ventilatieopeningen of is op
een plek waar de
omgevingstemperatuur te
hoog is.
1. Zorg dat de ventilatieopeningen van de
computer niet worden geblokkeerd.
2. Neem contact op met een HP Business of
Service Partner.
Het rode aan/uit-lampje
knippert drie keer en het witte
aan/uit-lampje knippert vier
keer, een keer per seconde,
gevolgd door een pauze van 2
seconden. De geluidssignalen
worden in totaal vijf keer
herhaald. De lampjes blijven
knipperen totdat het probleem is
opgelost.
3,4 Voeding is uitgevallen
(netvoeding overbelast).
OF
De verkeerde externe
voedingsadapter wordt op
de eenheid gebruikt.
1. Controleer of een bepaald apparaat problemen
veroorzaakt door alle aangesloten apparaten
te verwijderen. Schakel de computer in. Als de
computer zich in de POST bevindt, sluit u het
apparaat af en vervangt u een voor een de
apparaten. Herhaal deze procedure tot de fout
zich voordoet. Vervang het apparaat dat het
probleem veroorzaakt. Voeg telkens een
apparaat toe om u ervoor te zorgen dat alle
apparaten juist functioneren.
2. Vervang de voedingsbron.
3. Vervang de systeemkaart.
Het rode aan/uit-lampje
knippert drie keer en het witte
aan/uit-lampje knippert twee
keer, een keer per seconde,
gevolgd door een pauze van 2
seconden. De geluidssignalen
worden in totaal vijf keer
herhaald. De lampjes blijven
knipperen totdat het probleem is
opgelost.
3,2 Fout prevideogeheugen. BELANGRIJK: Verwijder het netsnoer van de
computer voordat u een DIMM-module opnieuw
plaatst, verwijdert of installeert om schade aan de
DIMM's of de systeemkaart te voorkomen.
1. Plaats de geheugenmodules terug.
2. Vervang een voor een de geheugenmodules om
te bepalen welke module defect is.
3. Vervang geheugen van andere leveranciers
door geheugen van HP.
Betekenis van diagnosemeldingen via lampjes op het voorpaneel en via geluidssignalen 37