11
Veiligheid
Zorg ervoor dat u de handleiding van
het voertuig en deze instructies leest en
begrijpt alvorens deze veger te gebruiken.
Zorg ervoor dat anderen weten hoe ze de
veger moeten bedienen alvorens u toelaat
dat ze de veger hanteren.
Symbolen
Olie
Smeervet
Bediening
Letselgevaar
• U mag nooit kinderen de veger laten
bedienen.
• U mag niet toelaten dat iemand op de
veger meerijdt.
• U moet altijd schoenen dragen als u met
de veger aan het werk bent.
• U mag de veger nooit gebruiken als
er voorwerpen in de borstels klem
zitten. Zet de motor uit, verwijder de
voorwerpen en controleer of er iets is
beschadigd. Als de veger is beschadigd,
moet deze eerst worden gerepareerd
voordat u hem weer gebruikt.
Omkiepgevaar
• Kijk de laadcapaciteit na van het
trekvoertuig en veeg niet meer gras
en bladeren in de graszak dan deze
capaciteit toelaat.
• Zorg er bij het opstarten voor dat de
veger in evenwicht blijft en niet omkiept.
• Werk niet op steilere hellingen dan 10°.
• Rijd niet harder dan 5 km/u.
• Rijd langzaam en voorzichtig, vooral als
u een draai maakt op oneffen grond.
NB: De rij- en remkenmerken zijn
afhankelijk van de lading die u trekt.
Brandgevaar
• Houd de veger altijd uit de buurt van
vuur. Te grote hitte kan de borstels en
de graszak beschadigen waardoor de
graszak vlam kan vatten.
• U moet altijd de graszak legen voordat
u de veger stalt; zelfontbranding kan
vóórkomen.
De veger aan het trekvoertuig
bevestigen (Zie guur 19)
• Parkeer het trekvoertuig en de veger op
vlakke grond.
• Bevestigdevegeraandekoppelhaak
van het trekvoertuig.
• Zorg dat u de gaten in de
koppelhaakbeugels gebruikt die de
trekstang zo horizontaal mogelijk met de
grond zet.
De borstelhoogte afstellen
(Zie guur 20)
• Controleer of de trekstang horizontaal
met de grond is (zie de eerder vermelde
paragraaf De veger aan het trekvoertuig
bevestigen).
• Trek de afstelknop voor de
borstelhoogte naar buiten en stel de
hoogte in op stand 1.
• Kijk tot aan welk nummer de grastoppen
komen op de grashoogtemeter.
• Trek de afstelknop voor de hoogte uit
en stel de hoogte af op het nummer
dat u net hebt afgelezen op de
grashoogtemeter.
De graszak legen
• Stop het trekvoertuig en zet de motor
uit.
• U kunt de graszak legen door aan de
storthendel te trekken.
De offset-koppeling gebruiken
• Draai de twee knoppen op de
trekhaakbeugel los.
• Schuif de trekhaak helemaal naar de
linker- of rechterkant van de vegerkast.
• Draai de twee knoppen op de
trekhaakbeugel vast.
De transportfunctie gebruiken
U gebruik de transportfunctie:
• Als u over een wegdek rijdt of over
een deel van een terrein dat u niet wilt
vegen.
• Als u alle afval wilt verwijderen uit
de graszak (zie de eerder vermelde
paragraaf De graszak legen).
• Door de afstelknop voor de
borstelhoogte naar buiten te trekken en
de hoogte in te stellen op stand T.
Onderhoud
Smeer eenmaal in het seizoen de
wiellagers door. Verwijder de wieldop en
druppel er wat olie in.
Aan het begin en eind van het seizoen vet
u de borstelas in.
Het aandrijfmechanisme moet om het
jaar worden gereinigd en ingevet (Zie
guur22).Verwijderachtereenvolgensde
wieldop (1), bout (2), afdichtingsring (3),
wiel(4),ensspie(8)enmoer(9).
Reparaties
De borstels vervangen
(Zie guur 21)
• Verwijder de graszak. Maak alleen de
bout en moer los op de houders voor
één borstel (1). Laat de houders met
dubbele borstels vastzitten (2).
• Noteer aan welke kant de borstels
overlappen (3). Schuif de borstel eruit.
• Plaats de nieuwe borstel met dezelfde
overlap in de borstelharen (3) als
voorheen.
Wielaandrijving en wielpal
(Zie guur 22)
Verwijder de wielen niet allebei
tegelijkertijd; de onderdelen zijn niet
onderling uitwisselbaar.
• Verwijder achtereenvolgens de wieldop
(1), bout (2), afdichtingsring (3), wiel (4),
ensspie(8)enmoer(9).
• Verwijder achtereenvolgens de klikring
(5), palinrichting (6) en aandrijfpen (7).
Reinig de as en aandrijving.
• Zet de palinrichting en aandrijfpen weer
op hun plaats. De pen moet vrij kunnen
bewegen in de as.
• Smeer een beetje vet op de as en vul de
palinrichting (6) met vet.
• Smeer een beetje vet op de borstelas en
tandwielen op het wiel.
• Zet de wieldop (1), bout (2),
afdichtingsring(3),wiel(4),ensspie(8)
en moer (9) weer op hun plaats.
NB: De borstels behoren alleen vooruit
te kunnen draaien. Als de borstels beide
kanten op kunnen draaien, betekent dit dat
de aandrijfpen de palinrichting blokkeert.
Haal alles weer uit elkaar en zorg ervoor
dat de aandrijfpen vrij kan bewegen.
NEDERLANDS