Metabo MAG 32 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NEDERLANDSnl
22
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Wij verklaren op eigen en uitsluitende verantwoor-
ding: Deze magneetkernboormachines, geïdentifi-
ceerd door type en serienummer *1), voldoen aan
alle relevante bepalingen van de richtlijnen *2) en
normen *3). Technische documentatie bij *4) - zie
pagina 3.
De MAG 32 en MAG 50 zijn met passend snijge-
reedschap geschikt voor het boren met kernboren
en voor het boren met spiraalboren in metaal. De
MAG 50 is bovendien geschikt om draad mee te
tappen.
De magneetboorstandaard dient bevestigd te
worden op vlak, magnetiseerbaar metaal; een opti-
male hechting is hierbij vereist. Bij gebruik van de
meegeleverde borgriem geschikt voor het werken
op schuine en verticale vlakken en voor boven-
handse werkzaamheden.
Voor schade door oneigenlijk gebruik is alleen de
gebruiker aansprakelijk.
De algemeen erkende veiligheidsvoorschriften en
de bijgevoegde veiligheidsvoorschriften dienen te
worden nageleefd.
WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaan-
wijzing om het risico van letsel te vermin-
deren.
WAARSCHUWING Lees alle veiligheids-
voorschriften en aanwijzingen. Worden de
veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in acht
genomen, dan kan dit een elektrische schok, brand
en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsvoorschriften en
aanwijzingen goed met het oog op toekomstig
gebruik.
Lees vóór het gebruik van het elektrisch gereed-
schap de bijbehorende veiligheidsvoorschriften en
de gebruiksaanwijzing aandachtig en volledig door.
Bewaar alle documenten die bij de machine horen
zorgvuldig en geef de machine alleen samen met
deze documenten door aan anderen.
Let ter bescherming van uzelf en de
machine op de met dit symbool aange-
geven passages!
Voor het werken op schuine en verticale
vlakken en bij bovenhandse werkzaam-
heden dient de magneetboorstandaard zo
met de meegeleverde
borgriem
gezekerd te
worden, dat hij bij een onderbreking van de stroom-
voorziening niet naar beneden kan vallen.
Bij uitschakeling van de magneet of in het geval van
een onderbreking van de stroomvoorziening blijft
de hechtkracht van de magneet niet in stand. De
machine voert een gevaarlijke slingerbeweging uit.
Bij bovenhandse werkzaamheden altijd een veilig-
heidshelm dragen.
Draag tijdens het werk altijd een veiligheidsbril,
veiligheidshandschoenen en geschikt schoeisel.
Let op beschadigingen van netsnoer, schakelaar en
knikbeveiliging.
Geen elektrische laswerkzaamheden uitvoeren aan
het werkstuk dat met de machine wordt bewerkt.
Mochten zich wijzigingen voordoen bij de gebruike-
lijke bediening (bijv. motor start bij het inschakelen
van de magneet (schakelaar
(19)
): de machine niet
gebruiken maar laten repareren. Er kunnen andere
defecten optreden.
Door de magneet ontstaan magnetische en elektro-
magnetische velden, die een negatieve invloed op
medische implantaten kunnen hebben.
Het oppervlak voor de elektromagneet dient schoon
en vlak te zijn.
De magneethechtkracht is afhankelijk van de dikte
en kwaliteit van het materiaal.
Verf-, zinklagen en walshuiden verminderen de
magneethechtkracht.
De machine niet aan regen blootstellen en niet in
een natte of explosieve ruimte gebruiken.
De stekker uit het stopcontact halen voordat u de
machine instelt, ombouwt, reinigt of er onderhoud
aan pleegt. Attentie! Wanneer de stekker uit het
stopcontact gehaald wordt, blijft de hechtkracht van
de magneet niet in stand!
Wanneer de magneetboorstandaard (na het
gebruik) gedurende langere tijd op materiaal met
slechte warmtegeleidingseigenschappen (bijv.
kunststof) wordt gelegd, mag de magneet niet
worden ingeschakeld, omdat anders de magneets-
poelen oververhit kunnen raken.
Volg de instructies op voor het smeren en
vervangen van gereedschap.
Zorg ervoor dat de handgrepen droog, schoon en
vrij van olie en vet zijn
Let op! Het gebruik van ander inzetgereedschap en
andere toebehoren brengt gevaar van letsel met
zich mee.
Bij het transport de magneetboorstandaard aan de
draaggreep (4) houden.
Draag een harnasgordel bij het werken op
steigers.
Draag gehoorbescherming.
1. Conformiteitsverklaring
2. Gebruik volgens de
voorschriften
3. Algemene
veiligheidsvoorschriften
4. Speciale
veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDS nl
23
Draag een veiligheidsbril.
Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische
spanning.
Waarschuwing voor magnetisch veld.
Verboden voor personen met pacemakers.
Zie bladzijde 2.
1 Borgriem
2 Ratel van de borgriem
3 Twee bevestigingspunten
4 Draaggreep
5 M8-schroefdraad (hier kan een ringschroef
worden ingedraaid. Dient voor het opheffen van
de machine m.b.v. karabijnhaak en touw.)
6 Tank van de koelsmeerinrichting
7 Toevoerkraan van de koelsmeerinrichting
8 Blokkering tegen onbedoeld op-/neerbewegen
van de aandrijfmachine
9 Stelschroeven voor het instellen van de speling
van de slede
10 Sleuf in de machinehals voor het uitdrijven van
inzetgereedschap *
11 Uitdrijver *
12 Boorspindel met gereedschapopname (MC 2) *
13 Stelknop (toerentalinstelling) *
14 Elektronische signaalindicatie*
15 Schakelknop (1e/2e versnelling) *
16 Slede
17 Hendel voor het op en neer bewegen van de
aandrijfmachine
18 Schakelaar (LED-lampje Aan/Uit)
19 Schakelaar (magneet in-/uitschakelen)
20 Schakelaar (aandrijfmachine inschakelen,
rechtsloop, boren)
21 Schakelaar (aandrijfmachine uitschakelen)
22 Schakelaar (aandrijfmachine inschakelen,
linksloop) *
23 Magneetvoet / magneet
24 Spaanbeschermingsplaat
25 Stelschroeven van de gereedschaphouder *
26 Gereedschaphouder (Weldon, 19 mm) *
27 Draaibeveiliging *
* afhankelijk van uitvoering / type
Controleer alvorens het apparaat in gebruik te
nemen of de op het typeplaatje aangegeven
netspanning en netfrequentie overeenkomen met
de gegevens van het elektriciteitsnet.
Controleer de machine op eventuele bescha-
digingen: Voordat u de machine weer
gebruikt, dient zorgvuldig te worden nagekeken of
de veiligheidsvoorzieningen of licht beschadigde
onderdelen naar behoren en conform de bepa-
lingen functioneren. Controleer of de bewegende
onderdelen correct functioneren en niet klemmen,
en of onderdelen beschadigd zijn. Alle onderdelen
dienen juist gemonteerd te zijn en te voldoen aan
alle voorwaarden om een goede werking van de
machine te garanderen. Beschadigde veiligheids-
voorzieningen en onderdelen dienen volgens voor-
schrift in een erkende en gespecialiseerde werk-
plaats gerepareerd of vervangen te worden.
6.1 Netaansluiting
De machine voldoet aan beveiligingsklasse I en
mag daarom alleen op volgens voorschrift geaarde
stopcontacten aangesloten worden.
Bij gebruik van de machine buiten: FI-veiligheids-
schakelaar met max. afschakelstroom (30 mA)
voorschakelen!
Controleer regelmatig de aansluitkabel van het
elektrisch gereedschap en laat deze, wanneer
schade wordt geconstateerd, door een erkend
vakman vervangen.
Wanneer een verlengsnoer vereist is, dient dit drie-
aderig te zijn en moet het aarddraad ervan correct
met het randaardecontact van de contrastekker en
van de stekker verbonden zijn.
Gebruik in de open lucht alleen hiervoor toegelaten
en overeenkomstig gekenmerkte verlengsnoeren.
Controleer de verlengsnoeren regelmatig en
vervang deze bij beschadiging.
Verlengsnoeren dienen geschikt te zijn voor de
energieopname van de aandrijfmachine en de
magneetboorstandaard (vgl. Technische gege-
vens). Bij gebruik van een kabelhaspel moet de
kabel altijd geheel zijn afgerold.
7.1 Borgriem aanbrengen
Voor het werken op schuine en verticale
vlakken en bij bovenhandse werkzaamheden
dient de magneetboorstandaard zo met de meege-
leverde
borgriem
(1) beveiligd te worden, dat hij bij
een onderbreking van de stroomvoorziening niet
naar beneden kan vallen.
Breng de
borgriem
(1) zo aan dat de magneet-
boorstandaard van de gebruiker af beweegt
wanneer de netspanning wegvalt.
De
borgriem
(1) vervangen wanneer hij een
neervallende magneetboorstandaard heeft
moeten opvangen.
Attentie! Controleer de
borgriem
(1)
op
beschadiging. Controleer de
borgriem
(1) voor
gebruik altijd zorgvuldig op een juiste werking
conform de bepalingen. Wanneer de
borgriem
(1)
beschadigd is of de ratel (2) niet meer naar behoren
functioneert, de
borgriem
direct vervangen.
- De
borgriem
(1) aan één van de twee bevesti-
gingspunten (3) van de magneetboorstandaard
aanbrengen.
5. Overzicht
6. Ingebruikneming
7. Gebruik
NEDERLANDSnl
24
- Daarna de
borgriem
aan een ander geschikt
bevestigingspunt of aan het te bewerken mate-
riaal vastmaken.
-
Aanwijzingen voor de
borgriem
(1):
Steek het vrije uiteinde van de
borgriem
(1) van
onderaf door de spleet in de as van de ratel en trek
vervolgens aan het vrije uiteinde van de
borgriem
tot deze losjes aansluit.
Hij mag niet aansluiten, zodat de borgriem
meer dan 1 volle slag opgerold kan worden
- Alleen zo is een veilige bevestiging mogelijk.
Span de borgriem door de ratelhendel (a) pompend
te bewegen.
De
borgriem ontspannen:
Let op, de spanning komt in één keer vrij! Om
de
borgriem
te ontspannen, klapt u de ratel
helemaal open en trekt u tegelijkertijd met uw
vinger de vergrendelpal (b) omhoog.
- Let erop dat de borgriem strak geleid wordt.
- Controleer of de riemverbinding goed vastzit.
De
borgriem
vervangt niet de magneetkracht
van de magneetboorstandaard en dient
uitsluitend als valbeveiliging bij uitval van de span-
ning.
7.2 Koelsmeerinrichting voor het kernboren
De standtijd van gereedschap hangt af van de
smering. De binnensmering met hoogwaardige
snijolie is bij het kernboren absoluut noodzakelijk.
Voor het vullen van de tank (6) neemt u deze
van de magneetboorstandaard af.
Vul de tank (6) met hoogwaardige snijolie en draai
de schroefsluiting dicht. Schakel de smering met de
toevoerkraan (7) in en uit.
Bij verticale en overhangende vlakken en bij het
bovenhands werken dient de
tank
(6)
leeggemaakt
of verwijderd te worden, zodat er geen vloeistof vrij-
komt. (Anders bestaat het gevaar dat er
olie in de
motor komt en kortsluiting gemaakt wordt.) Bij dit
soort werkzaamheden het snijgereedschap voor
het boren van binnen met universele snijspray (zie
hoofdstuk 10. Toebehoren) inspuiten. Bij grotere
boordieptes dient dit meerdere keren herhaald te
worden.
7.3 Versnelling en toerental instellen
(alleen bij MAG 50)
Aandrijving met twee versnellingen:
Schakelknop (15) alleen gebruiken wanneer
de motor stilstaat.
De gewenste versnelling kiezen door aan de scha-
kelknop (15) te draaien. Eventueel het schakel-
proces ondersteunen door licht aan de boorspindel
te draaien.
Aanbevolen instelling:
• • = 2e versnelling, hoog toerental: boren in staal
met een boordiameter tot ca. 26 mm
= 1e versnelling, hoog draaimoment: boren in
staal met een boordiameter groter dan
ca. 26 mm
Toerental instellen
Het motortoerental kan met de stelknop (13)
traploos gewijzigd en zo aan het materiaal en de
werksituatie aangepast worden.
7.4 Inschakelen / inschakelvolgorde, draai-
richting
De aandrijfmachine kan uit veiligheidsoverwe-
gingen pas na het inschakelen van de
magneet ingeschakeld worden. Daarom de inscha-
kelvolgorde in acht nemen.
1. Eerst de magneet inschakelen: de schakelaar (19)
op „I“ zetten. Wanneer de magneet ingeschakeld is,
brandt de in de schakelaar (19) geïntegreerde LED.
2. Pas dan de aandrijfmachine inschakelen:
schakelaar (20) = rechtsloop (om te boren)
schakelaar (22) = linksloop, alleen MAG 50
Zie ook hoofdstuk 9.
Opmerking: De volledige magneethechtkracht is
beschikbaar wanneer de aandrijfmachine inge-
schakeld is.
7.5 Aandrijfmachine uitschakelen
Schakelaar (21) indrukken. Wacht tot de aandrijf-
machine geheel tot stilstand gekomen is.
7.6
Magneet
uitschakelen
Bij het uitschakelen van de magneet blijft de
hechtkracht van de magneet niet in stand.
Schakelaar (19) op „0“ zetten.
7.7 Opzetten op het werkstuk
De magneetboorstandaard hecht alleen optimaal
op het materiaal waarin geboord moet worden,
wanneer het materiaaloppervlak schoon en vlak is.
Verwijder vóór het plaatsen van de magneetboor-
standaard losse roestaanslag, vuil of vet en maak
eventueel aanwezige lasbolletjes of oneffenheden
vlak. Indien nodig ook de magneetvoet (23)
reinigen.
Trek na het inschakelen van de magneet de draag-
greep (4) van de magneetboorstandaard krachtig
heen en weer om u ervan te verzekeren dat de stan-
daard goed op het materiaal hecht. Indien dit niet
het geval is, het materiaaloppervlak en de onder-
zijde van de magneetvoet controleren, zo nodig
schoonmaken en de magneet opnieuw inscha-
kelen.
Gebruik op dun staal
De optimale hechtkracht wordt bereikt op kool-
stofarm staal van minstens 12 mm dikte.
Voor het boren in staal van mindere dikte kan men
onder het materiaal (op de plaats waar de magneet-
voet is neergezet) een stalen plaat (minimumafme-
tingen 100 x 200 x 12 mm) aanbrengen.
Gebruik op non-ferrometalen
Voor het boren in non-ferrometalen wordt een
stalen plaat op het materaal bevestigd en de
1
(b)
(a)
NEDERLANDS nl
25
magneetboorstandaard vervolgens op de stalen
plaat geplaatst.
7.8 Het boren
De stekker uit het stopcontact halen voordat u
de machine instelt, ombouwt, reinigt of er
onderhoud aan pleegt. Attentie! Wanneer de
stekker uit het stopcontact gehaald wordt, blijft de
hechtkracht van de magneet niet in stand!
Gebruik geen vervormd of beschadigd inzet-
gereedschap. Controleer inzetgereedschap
zoals kernboren voor gebruik altijd op vervorming of
beschadiging.
Gebruik geen toebehoren die door Metabo
niet speciaal voor deze machine bestemd en
aanbevolen worden. Wanneer u de accessoires
aan uw machine kunt bevestigen, garandeert dit
nog geen veilig gebruik.
Wanneer inzetgereedschap verkeerd beves-
tigd en gepositioneerd wordt, kan er door
brekende en wegvliegende onderdelen een
gevaarlijke situatie ontstaan.
Bij geblokkeerd inzetgereedschap de aandrijf-
machine direct uitschakelen: de schakelaar
(21) indrukken. Het inzetgereedschap uit de boor-
plaats verwijderen.
Algemene aanwijzingen:
- Spaanbeschermingsplaat (24) plaatsen.
- De plaats waar het gat geboord moet worden,
markeren.
- De magneetboorstandaard zo plaatsen dat de
boorpunt zich boven de middenmarkering
bevindt. Hiervoor zo nodig het LED-lampje op de
schakelaar (18) inschakelen.
- De magneet van de magneetboorstandaard
inschakelen (de schakelaar (19) op „I“ zetten).
- Blokkering (8) inschuiven.
- Vervolgens de aandrijfmachine inschakelen:
schakelaar (20) = rechtsloop (om te boren)
schakelaar (22) = linksloop, alleen MAG 50
- Zo nodig de koelsmeerinrichting inschakelen (zie
hoofdstuk 7.2.
- Het boren met geringe aanzetkracht beginnen.
Wanneer de boor pakt, kan met een enigszins
hogere aanzetkracht verder gewerkt worden. Een
te hoge aanzetkracht heeft een versnelde slijtage
van de boor tot gevolg. Zorg voor een regelmatige
spaanafvoer.
- Voor het verwijderen van de spanen een spanen-
haak gebruiken.
- Wordt het uitgeboorde stuk metaal niet automa-
tisch uit de kernboor geworpen, verwijder dit dan
met een stuk gereedschap, bijv. de spanenhaak.
Wanneer de magneetboorstandaard (na het
gebruik) gedurende langere tijd op materiaal
met slechte warmtegeleidingseigenschappen (bijv.
kunststof) wordt gelegd, mag de magneet niet
worden ingeschakeld, omdat anders de magneets-
poelen oververhit kunnen raken.
Speciale aanwijzingen voor inzetgereedschap
met morseconusschacht MC2 (alleen bij MAG
50):
Inzetten
van het gereedschap
:
Om te
voorkomen dat de aandrijfmachine onbe-
doeld op- of neerbeweegt
: blokkering (8)
uittrekken.
Een correcte bevestiging van het inzetgereed-
schap in de boorspindel (12) kan alleen gega-
randeerd worden wanneer de binnenconus van de
boorspindel en de conusschacht van het inzetge-
reedschap vrij van vuil en vet zijn.
Attentie! Inzetgereedschap nooit met geweld
in de binnenconus van de boorspindel
drukken!
Gebruik alleen goed en scherp inzetgereed-
schap.
Machine uitschakelen. Stekker uit het stop-
contact halen. Attentie! Wanneer de stekker
uit het stopcontact gehaald wordt, blijft de hecht-
kracht van de magneet niet in stand!
Inzetgereedschap met conusschacht MC2 kan
direct in de binnenconus van de boorspindel (12)
geplaatst worden.
Uitdrijven
van het inzetgereedschap:
De uitdrijver (11) - met de schuine kant tegen het
inzetgereedschap - in de sleuf (10) van de machine-
hals leiden. Wanneer de uitdrijver niet door de boor-
spindel kan worden gestoken, dient u de boor-
spindel (12) licht met de hand te draaien. Het
inzetgereedschap uitdrijven door met een hamer
een lichte klap op de uitdrijver (11) te geven.
Speciale aanwijzingen voor inzetgereedschap
met Weldonschacht 19 mm:
Bij MAG 50: Eerst de industrieopname 6.26602 (zie
hoofdstuk 10. Accessoires) plaatsen.
Om te
voorkomen dat de aandrijfmachine onbe-
doeld op- of neerbeweegt
: blokkering (8)
uittrekken.
Let er bij het inzetten op dat de stift aan de
zijkant van de industrieopname in de draaibe-
veiliging (27) grijpt.
Vervolgens de slang van de
koelsmeerinrichting op
het aansluitstuk van de industrieopname
6.26602
steken.
Inzetten
van het inzetgereedschap
:
- De centreerstift (van de vereiste lengte) in het
inzetgereedschap plaatsen.
- Het inzetgereedschap zo in de gereedschap-
houder (26) inbrengen, dat de beide vlakken (van
het cilindrische deel van het inzetgereedschap)
zich ter plaatse van de stelschroeven (25)
bevinden.
- Het inzetgereedschap - tegen de druk van de
ingebouwde veer in - tot aan de aanslag omhoog
duwen en de stelschroeven (25) met de zeskants-
leutel vastdraaien.
Uitnemen
van het inzetgereedschap
:
- De beide stelschroeven (25) losdraaien.
NEDERLANDSnl
26
Regelmatig onderhouden, schoonmaken en
smeren.
Alvorens de machine in te stellen, om te bouwen, te
repareren of er onderhoud aan te plegenxxx de
stekker uit het stopcontact halen. Attentie! Wanneer
de stekker uit het stopcontact gehaald wordt, blijft
de hechtkracht van de magneet niet in stand!
Voor de smering van de tandheugel en het rondsel
voor het naar boven en beneden bewegen van de
slede (16), de tandheugel af en toe enige druppels
olie geven.
Het glijvlak van de slede (16) smeren met univer-
seel vet.
Speling van de slede
De speling van de slede is standaard ingesteld.
De slede (16) moet zo ingesteld zijn dat deze
(wanneer de aandrijfmachine is geplaatst) soepel
op en neer bewogen kan worden, in elke positie
blijft staan en niet door het gewicht van de aandrijf-
machine naar beneden wordt getrokken.
Indien nodig kan de speling van de slede (16) met
de drie stelschroeven (9) ingesteld worden:
contramoeren losdraaien, stelschroeven
aantrekken, contramoeren weer vastdraaien.
Herstartbeveiliging (om een onbedoelde
herstart te voorkomen)
Wanneer bij een ingeschakelde aandrijfmachine
a) de magneet uitgeschakeld of
b) de stroomtoevoer onderbroken wordt,
komt de aandrijfmachine tot stilstand.
Bij het opnieuw inschakelen van de magneet of het
herstel van de stroomtoevoer start de aandrijfma-
chine - uit veiligheidsoverwegingen - niet vanzelf
(herstartbeveiliging). De aandrijfmachine opnieuw
inschakelen.
Zie ook hoofdstuk 7.4.
Elektronische signaalindicatie (14) bij MAG 50
Continulicht - Overbelasting
De motortemperatuur is te hoog. Machine
ontlasten. Bij een verdere overbelasting blijft de
machine staan. Machine uit- en weer inschakelen
en in stationairloop laten afkoelen.
Het motordeel kan niet omhoog of omlaag
worden bewogen. Blokkering (8) inschuiven.
Gebruik uitsluitend originele Metabo toebehoren.
Gebruik alleen toebehoren die voldoen aan de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en
kenmerken.
Zie bladzijde 4.
A Kernboor met 19 mm Weldonschacht, HSS/HM
B Centreerstift kort,
HSS: voor 30 mm snijdiepte
HM: voor kernboordiameter 14-17 mm
C Centreerstift lang,
HSS: voor 55 mm snijdiepte
HM: voor kernboordiameter 18-100 mm
D Kegeldoorn voor boorhouder met binnenconus
E Tandkransboorhouder met binnenkegel
F Metaalboor
G Snelwisselsysteem MC2 naar Weldon, 19 mm
H Industrieopname MC2 naar Weldon, 19 mm
I Borgriem met ratel
J Universele snijspray
K Adapter Weldon, 19 mm, naar schroefdraad ½“
x 20 UNF
L Tandkransboorhouder met schroefdraad ½“ x
20 UNF
M Adapter Weldon, 19 mm, naar Fein Quick In
Compleet accessoireprogramma, zie
www.metabo.com of de hoofdcatalogus.
Laat uw elektrisch gereedschap door een erkende
vakman repareren. Dit elektrisch gereedschap
voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen.
Reparaties mogen alleen door een erkend vakman
uitgevoerd worden bij gebruik van originele reserve-
onderdelen; anders kan er een gevaarlijke situatie
voor de gebruiker ontstaan.
Elektrisch gereedschap van Metabo dat gerepa-
reerd dient te worden, kan naar de adressen
worden gestuurd die staan vermeld op de onderde-
lenlijst.
Geef bij inzending voor reparatie een omschrijving
van het vastgestelde defect.
Metabo verpakkingen zijn 100% recyclebaar.
Oude, gebruikte elektronische machines en acces-
soires bevatten grote hoeveelheden waardevolle
grond- en kunststoffen die eveneens gerecycled
kunnen worden.
Deze gebruiksaanwijzing is op chloorvrij gebleekt
papier gedrukt.
Alleen voor EU-landen: Geef uw elektrisch
gereedschap nooit met het huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG
inzake gebruikte elektrische en elektronische appa-
raten en de vertaling hiervan in de nationale wetge-
ving dienen oude elektrische apparaten
gescheiden te worden ingezameld en op milieu-
vriendelijke wijze te worden afgevoerd.
Toelichting bij de gegevens van pagina 3.
Wijzigingen en technische verbeteringen voorbe-
houden.
T =gereedschapopname
=max. koppel
8. Reiniging, onderhoud
9. Storingen verhelpen
10. Toebehoren
11. Reparatie
12. Milieubescherming
13. Technische gegevens
NEDERLANDS nl
27
D
max, K
=max. diameter (kernboor)
D
max, S
=max. diameter (spiraalboor)
D
max, G
=max. diameter (tapboor)
P
1
=nominaal vermogen
P
2
=afgegeven vermogen
n
0
=toerentallen bij nominale belasting
H
max
=max. slag
H
u
=hoogte (incl. motor) bij slede in de
onderste positie
H
o
=hoogte (incl. motor) bij slede in de
bovenste positie
A =afmetingen van de magneetvoet
m =gewicht zonder netsnoer
Typische A-gewogen geluidsniveaus:
L
pA
=geluidsdrukniveau
L
WA
=geluidsvermogensniveau
K
pA
, K
WA
= onzekerheid (geluidsniveau)
Tijdens het werken kan het geluidsniveau de
80 dB(A) overschrijden.
Draag gehoorbescherming!
Meetgegevens volgens de norm EN 61029.
De vermelde technische gegevens zijn tolerantie-
waarden (overeenkomstig de toepasselijke norm).

Documenttranscriptie

nl NEDERLANDS Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing 1. Conformiteitsverklaring Wij verklaren op eigen en uitsluitende verantwoording: Deze magneetkernboormachines, geïdentificeerd door type en serienummer *1), voldoen aan alle relevante bepalingen van de richtlijnen *2) en normen *3). Technische documentatie bij *4) - zie pagina 3. 2. Gebruik volgens de voorschriften De MAG 32 en MAG 50 zijn met passend snijgereedschap geschikt voor het boren met kernboren en voor het boren met spiraalboren in metaal. De MAG 50 is bovendien geschikt om draad mee te tappen. De magneetboorstandaard dient bevestigd te worden op vlak, magnetiseerbaar metaal; een optimale hechting is hierbij vereist. Bij gebruik van de meegeleverde borgriem geschikt voor het werken op schuine en verticale vlakken en voor bovenhandse werkzaamheden. Voor schade door oneigenlijk gebruik is alleen de gebruiker aansprakelijk. De algemeen erkende veiligheidsvoorschriften en de bijgevoegde veiligheidsvoorschriften dienen te worden nageleefd. 3. Algemene veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaanwijzing om het risico van letsel te verminderen. WAARSCHUWING Lees alle veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen. Worden de veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in acht genomen, dan kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen goed met het oog op toekomstig gebruik. Lees vóór het gebruik van het elektrisch gereedschap de bijbehorende veiligheidsvoorschriften en de gebruiksaanwijzing aandachtig en volledig door. Bewaar alle documenten die bij de machine horen zorgvuldig en geef de machine alleen samen met deze documenten door aan anderen. 4. Speciale veiligheidsvoorschriften Let ter bescherming van uzelf en de machine op de met dit symbool aangegeven passages! 22 Voor het werken op schuine en verticale vlakken en bij bovenhandse werkzaamheden dient de magneetboorstandaard zo met de meegeleverde borgriem gezekerd te worden, dat hij bij een onderbreking van de stroomvoorziening niet naar beneden kan vallen. Bij uitschakeling van de magneet of in het geval van een onderbreking van de stroomvoorziening blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand. De machine voert een gevaarlijke slingerbeweging uit. Bij bovenhandse werkzaamheden altijd een veiligheidshelm dragen. Draag tijdens het werk altijd een veiligheidsbril, veiligheidshandschoenen en geschikt schoeisel. Let op beschadigingen van netsnoer, schakelaar en knikbeveiliging. Geen elektrische laswerkzaamheden uitvoeren aan het werkstuk dat met de machine wordt bewerkt. Mochten zich wijzigingen voordoen bij de gebruikelijke bediening (bijv. motor start bij het inschakelen van de magneet (schakelaar (19)): de machine niet gebruiken maar laten repareren. Er kunnen andere defecten optreden. Door de magneet ontstaan magnetische en elektromagnetische velden, die een negatieve invloed op medische implantaten kunnen hebben. Het oppervlak voor de elektromagneet dient schoon en vlak te zijn. De magneethechtkracht is afhankelijk van de dikte en kwaliteit van het materiaal. Verf-, zinklagen en walshuiden verminderen de magneethechtkracht. De machine niet aan regen blootstellen en niet in een natte of explosieve ruimte gebruiken. De stekker uit het stopcontact halen voordat u de machine instelt, ombouwt, reinigt of er onderhoud aan pleegt. Attentie! Wanneer de stekker uit het stopcontact gehaald wordt, blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand! Wanneer de magneetboorstandaard (na het gebruik) gedurende langere tijd op materiaal met slechte warmtegeleidingseigenschappen (bijv. kunststof) wordt gelegd, mag de magneet niet worden ingeschakeld, omdat anders de magneetspoelen oververhit kunnen raken. Volg de instructies op voor het smeren en vervangen van gereedschap. Zorg ervoor dat de handgrepen droog, schoon en vrij van olie en vet zijn Let op! Het gebruik van ander inzetgereedschap en andere toebehoren brengt gevaar van letsel met zich mee. Bij het transport de magneetboorstandaard aan de draaggreep (4) houden. Draag een harnasgordel bij het werken op steigers. Draag gehoorbescherming. NEDERLANDS nl Draag een veiligheidsbril. Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning. Waarschuwing voor magnetisch veld. Verboden voor personen met pacemakers. 5. Overzicht Zie bladzijde 2. 1 Borgriem 2 Ratel van de borgriem 3 Twee bevestigingspunten 4 Draaggreep 5 M8-schroefdraad (hier kan een ringschroef worden ingedraaid. Dient voor het opheffen van de machine m.b.v. karabijnhaak en touw.) 6 Tank van de koelsmeerinrichting 7 Toevoerkraan van de koelsmeerinrichting 8 Blokkering tegen onbedoeld op-/neerbewegen van de aandrijfmachine 9 Stelschroeven voor het instellen van de speling van de slede 10 Sleuf in de machinehals voor het uitdrijven van inzetgereedschap * 11 Uitdrijver * 12 Boorspindel met gereedschapopname (MC 2) * 13 Stelknop (toerentalinstelling) * 14 Elektronische signaalindicatie* 15 Schakelknop (1e/2e versnelling) * 16 Slede 17 Hendel voor het op en neer bewegen van de aandrijfmachine 18 Schakelaar (LED-lampje Aan/Uit) 19 Schakelaar (magneet in-/uitschakelen) 20 Schakelaar (aandrijfmachine inschakelen, rechtsloop, boren) 21 Schakelaar (aandrijfmachine uitschakelen) 22 Schakelaar (aandrijfmachine inschakelen, linksloop) * 23 Magneetvoet / magneet 24 Spaanbeschermingsplaat 25 Stelschroeven van de gereedschaphouder * 26 Gereedschaphouder (Weldon, 19 mm) * 27 Draaibeveiliging * * afhankelijk van uitvoering / type 6. Ingebruikneming Controleer alvorens het apparaat in gebruik te nemen of de op het typeplaatje aangegeven netspanning en netfrequentie overeenkomen met de gegevens van het elektriciteitsnet. Controleer de machine op eventuele beschadigingen: Voordat u de machine weer gebruikt, dient zorgvuldig te worden nagekeken of de veiligheidsvoorzieningen of licht beschadigde onderdelen naar behoren en conform de bepalingen functioneren. Controleer of de bewegende onderdelen correct functioneren en niet klemmen, en of onderdelen beschadigd zijn. Alle onderdelen dienen juist gemonteerd te zijn en te voldoen aan alle voorwaarden om een goede werking van de machine te garanderen. Beschadigde veiligheidsvoorzieningen en onderdelen dienen volgens voorschrift in een erkende en gespecialiseerde werkplaats gerepareerd of vervangen te worden. 6.1 Netaansluiting De machine voldoet aan beveiligingsklasse I en mag daarom alleen op volgens voorschrift geaarde stopcontacten aangesloten worden. Bij gebruik van de machine buiten: FI-veiligheidsschakelaar met max. afschakelstroom (30 mA) voorschakelen! Controleer regelmatig de aansluitkabel van het elektrisch gereedschap en laat deze, wanneer schade wordt geconstateerd, door een erkend vakman vervangen. Wanneer een verlengsnoer vereist is, dient dit drieaderig te zijn en moet het aarddraad ervan correct met het randaardecontact van de contrastekker en van de stekker verbonden zijn. Gebruik in de open lucht alleen hiervoor toegelaten en overeenkomstig gekenmerkte verlengsnoeren. Controleer de verlengsnoeren regelmatig en vervang deze bij beschadiging. Verlengsnoeren dienen geschikt te zijn voor de energieopname van de aandrijfmachine en de magneetboorstandaard (vgl. Technische gegevens). Bij gebruik van een kabelhaspel moet de kabel altijd geheel zijn afgerold. 7. Gebruik 7.1 Borgriem aanbrengen Voor het werken op schuine en verticale vlakken en bij bovenhandse werkzaamheden dient de magneetboorstandaard zo met de meegeleverde borgriem (1) beveiligd te worden, dat hij bij een onderbreking van de stroomvoorziening niet naar beneden kan vallen. Breng de borgriem (1) zo aan dat de magneetboorstandaard van de gebruiker af beweegt wanneer de netspanning wegvalt. De borgriem (1) vervangen wanneer hij een neervallende magneetboorstandaard heeft moeten opvangen. Attentie! Controleer de borgriem (1) op beschadiging. Controleer de borgriem (1) voor gebruik altijd zorgvuldig op een juiste werking conform de bepalingen. Wanneer de borgriem (1) beschadigd is of de ratel (2) niet meer naar behoren functioneert, de borgriem direct vervangen. - De borgriem (1) aan één van de twee bevestigingspunten (3) van de magneetboorstandaard aanbrengen. 23 nl NEDERLANDS - Daarna de borgriem aan een ander geschikt bevestigingspunt of aan het te bewerken materiaal vastmaken. (a) (b) 1 - Aanwijzingen voor de borgriem (1): Steek het vrije uiteinde van de borgriem (1) van onderaf door de spleet in de as van de ratel en trek vervolgens aan het vrije uiteinde van de borgriem tot deze losjes aansluit. Hij mag niet aansluiten, zodat de borgriem meer dan 1 volle slag opgerold kan worden - Alleen zo is een veilige bevestiging mogelijk. Span de borgriem door de ratelhendel (a) pompend te bewegen. De borgriem ontspannen: Let op, de spanning komt in één keer vrij! Om de borgriem te ontspannen, klapt u de ratel helemaal open en trekt u tegelijkertijd met uw vinger de vergrendelpal (b) omhoog. - Let erop dat de borgriem strak geleid wordt. - Controleer of de riemverbinding goed vastzit. De borgriem vervangt niet de magneetkracht van de magneetboorstandaard en dient uitsluitend als valbeveiliging bij uitval van de spanning. 7.2 Koelsmeerinrichting voor het kernboren De standtijd van gereedschap hangt af van de smering. De binnensmering met hoogwaardige snijolie is bij het kernboren absoluut noodzakelijk. Voor het vullen van de tank (6) neemt u deze van de magneetboorstandaard af. Vul de tank (6) met hoogwaardige snijolie en draai de schroefsluiting dicht. Schakel de smering met de toevoerkraan (7) in en uit. Bij verticale en overhangende vlakken en bij het bovenhands werken dient de tank (6) leeggemaakt of verwijderd te worden, zodat er geen vloeistof vrijkomt. (Anders bestaat het gevaar dat er olie in de motor komt en kortsluiting gemaakt wordt.) Bij dit soort werkzaamheden het snijgereedschap voor het boren van binnen met universele snijspray (zie hoofdstuk 10. Toebehoren) inspuiten. Bij grotere boordieptes dient dit meerdere keren herhaald te worden. 7.3 Versnelling en toerental instellen (alleen bij MAG 50) Aandrijving met twee versnellingen: Schakelknop (15) alleen gebruiken wanneer de motor stilstaat. De gewenste versnelling kiezen door aan de schakelknop (15) te draaien. Eventueel het schakelproces ondersteunen door licht aan de boorspindel te draaien. Aanbevolen instelling: • • = 2e versnelling, hoog toerental: boren in staal met een boordiameter tot ca. 26 mm 24 • = 1e versnelling, hoog draaimoment: boren in staal met een boordiameter groter dan ca. 26 mm Toerental instellen Het motortoerental kan met de stelknop (13) traploos gewijzigd en zo aan het materiaal en de werksituatie aangepast worden. 7.4 Inschakelen / inschakelvolgorde, draairichting De aandrijfmachine kan uit veiligheidsoverwegingen pas na het inschakelen van de magneet ingeschakeld worden. Daarom de inschakelvolgorde in acht nemen. 1. Eerst de magneet inschakelen: de schakelaar (19) op „I“ zetten. Wanneer de magneet ingeschakeld is, brandt de in de schakelaar (19) geïntegreerde LED. 2. Pas dan de aandrijfmachine inschakelen: schakelaar (20) = rechtsloop (om te boren) schakelaar (22) = linksloop, alleen MAG 50 Zie ook hoofdstuk 9. Opmerking: De volledige magneethechtkracht is beschikbaar wanneer de aandrijfmachine ingeschakeld is. 7.5 Aandrijfmachine uitschakelen Schakelaar (21) indrukken. Wacht tot de aandrijfmachine geheel tot stilstand gekomen is. 7.6 Magneet uitschakelen Bij het uitschakelen van de magneet blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand. Schakelaar (19) op „0“ zetten. 7.7 Opzetten op het werkstuk De magneetboorstandaard hecht alleen optimaal op het materiaal waarin geboord moet worden, wanneer het materiaaloppervlak schoon en vlak is. Verwijder vóór het plaatsen van de magneetboorstandaard losse roestaanslag, vuil of vet en maak eventueel aanwezige lasbolletjes of oneffenheden vlak. Indien nodig ook de magneetvoet (23) reinigen. Trek na het inschakelen van de magneet de draaggreep (4) van de magneetboorstandaard krachtig heen en weer om u ervan te verzekeren dat de standaard goed op het materiaal hecht. Indien dit niet het geval is, het materiaaloppervlak en de onderzijde van de magneetvoet controleren, zo nodig schoonmaken en de magneet opnieuw inschakelen. Gebruik op dun staal De optimale hechtkracht wordt bereikt op koolstofarm staal van minstens 12 mm dikte. Voor het boren in staal van mindere dikte kan men onder het materiaal (op de plaats waar de magneetvoet is neergezet) een stalen plaat (minimumafmetingen 100 x 200 x 12 mm) aanbrengen. Gebruik op non-ferrometalen Voor het boren in non-ferrometalen wordt een stalen plaat op het materaal bevestigd en de NEDERLANDS nl magneetboorstandaard vervolgens op de stalen plaat geplaatst. 7.8 Het boren De stekker uit het stopcontact halen voordat u de machine instelt, ombouwt, reinigt of er onderhoud aan pleegt. Attentie! Wanneer de stekker uit het stopcontact gehaald wordt, blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand! Gebruik geen vervormd of beschadigd inzetgereedschap. Controleer inzetgereedschap zoals kernboren voor gebruik altijd op vervorming of beschadiging. Gebruik geen toebehoren die door Metabo niet speciaal voor deze machine bestemd en aanbevolen worden. Wanneer u de accessoires aan uw machine kunt bevestigen, garandeert dit nog geen veilig gebruik. Wanneer inzetgereedschap verkeerd bevestigd en gepositioneerd wordt, kan er door brekende en wegvliegende onderdelen een gevaarlijke situatie ontstaan. Bij geblokkeerd inzetgereedschap de aandrijfmachine direct uitschakelen: de schakelaar (21) indrukken. Het inzetgereedschap uit de boorplaats verwijderen. Algemene aanwijzingen: - Spaanbeschermingsplaat (24) plaatsen. - De plaats waar het gat geboord moet worden, markeren. - De magneetboorstandaard zo plaatsen dat de boorpunt zich boven de middenmarkering bevindt. Hiervoor zo nodig het LED-lampje op de schakelaar (18) inschakelen. - De magneet van de magneetboorstandaard inschakelen (de schakelaar (19) op „I“ zetten). - Blokkering (8) inschuiven. - Vervolgens de aandrijfmachine inschakelen: schakelaar (20) = rechtsloop (om te boren) schakelaar (22) = linksloop, alleen MAG 50 - Zo nodig de koelsmeerinrichting inschakelen (zie hoofdstuk 7.2. - Het boren met geringe aanzetkracht beginnen. Wanneer de boor pakt, kan met een enigszins hogere aanzetkracht verder gewerkt worden. Een te hoge aanzetkracht heeft een versnelde slijtage van de boor tot gevolg. Zorg voor een regelmatige spaanafvoer. - Voor het verwijderen van de spanen een spanenhaak gebruiken. - Wordt het uitgeboorde stuk metaal niet automatisch uit de kernboor geworpen, verwijder dit dan met een stuk gereedschap, bijv. de spanenhaak. Wanneer de magneetboorstandaard (na het gebruik) gedurende langere tijd op materiaal met slechte warmtegeleidingseigenschappen (bijv. kunststof) wordt gelegd, mag de magneet niet worden ingeschakeld, omdat anders de magneetspoelen oververhit kunnen raken. Speciale aanwijzingen voor inzetgereedschap met morseconusschacht MC2 (alleen bij MAG 50): Inzetten van het gereedschap: Om te voorkomen dat de aandrijfmachine onbedoeld op- of neerbeweegt: blokkering (8) uittrekken. Een correcte bevestiging van het inzetgereedschap in de boorspindel (12) kan alleen gegarandeerd worden wanneer de binnenconus van de boorspindel en de conusschacht van het inzetgereedschap vrij van vuil en vet zijn. Attentie! Inzetgereedschap nooit met geweld in de binnenconus van de boorspindel drukken! Gebruik alleen goed en scherp inzetgereedschap. Machine uitschakelen. Stekker uit het stopcontact halen. Attentie! Wanneer de stekker uit het stopcontact gehaald wordt, blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand! Inzetgereedschap met conusschacht MC2 kan direct in de binnenconus van de boorspindel (12) geplaatst worden. Uitdrijven van het inzetgereedschap: De uitdrijver (11) - met de schuine kant tegen het inzetgereedschap - in de sleuf (10) van de machinehals leiden. Wanneer de uitdrijver niet door de boorspindel kan worden gestoken, dient u de boorspindel (12) licht met de hand te draaien. Het inzetgereedschap uitdrijven door met een hamer een lichte klap op de uitdrijver (11) te geven. Speciale aanwijzingen voor inzetgereedschap met Weldonschacht 19 mm: Bij MAG 50: Eerst de industrieopname 6.26602 (zie hoofdstuk 10. Accessoires) plaatsen. Om te voorkomen dat de aandrijfmachine onbedoeld op- of neerbeweegt: blokkering (8) uittrekken. Let er bij het inzetten op dat de stift aan de zijkant van de industrieopname in de draaibeveiliging (27) grijpt. Vervolgens de slang van de koelsmeerinrichting op het aansluitstuk van de industrieopname 6.26602 steken. Inzetten van het inzetgereedschap: - De centreerstift (van de vereiste lengte) in het inzetgereedschap plaatsen. - Het inzetgereedschap zo in de gereedschaphouder (26) inbrengen, dat de beide vlakken (van het cilindrische deel van het inzetgereedschap) zich ter plaatse van de stelschroeven (25) bevinden. - Het inzetgereedschap - tegen de druk van de ingebouwde veer in - tot aan de aanslag omhoog duwen en de stelschroeven (25) met de zeskantsleutel vastdraaien. Uitnemen van het inzetgereedschap: - De beide stelschroeven (25) losdraaien. 25 nl NEDERLANDS 8. Reiniging, onderhoud Regelmatig onderhouden, schoonmaken en smeren. Alvorens de machine in te stellen, om te bouwen, te repareren of er onderhoud aan te plegenxxx de stekker uit het stopcontact halen. Attentie! Wanneer de stekker uit het stopcontact gehaald wordt, blijft de hechtkracht van de magneet niet in stand! Voor de smering van de tandheugel en het rondsel voor het naar boven en beneden bewegen van de slede (16), de tandheugel af en toe enige druppels olie geven. Het glijvlak van de slede (16) smeren met universeel vet. Speling van de slede De speling van de slede is standaard ingesteld. De slede (16) moet zo ingesteld zijn dat deze (wanneer de aandrijfmachine is geplaatst) soepel op en neer bewogen kan worden, in elke positie blijft staan en niet door het gewicht van de aandrijfmachine naar beneden wordt getrokken. Indien nodig kan de speling van de slede (16) met de drie stelschroeven (9) ingesteld worden: contramoeren losdraaien, stelschroeven aantrekken, contramoeren weer vastdraaien. 9. Storingen verhelpen Herstartbeveiliging (om een onbedoelde herstart te voorkomen) Wanneer bij een ingeschakelde aandrijfmachine a) de magneet uitgeschakeld of b) de stroomtoevoer onderbroken wordt, komt de aandrijfmachine tot stilstand. Bij het opnieuw inschakelen van de magneet of het herstel van de stroomtoevoer start de aandrijfmachine - uit veiligheidsoverwegingen - niet vanzelf (herstartbeveiliging). De aandrijfmachine opnieuw inschakelen. Zie ook hoofdstuk 7.4. Elektronische signaalindicatie (14) bij MAG 50 Continulicht - Overbelasting De motortemperatuur is te hoog. Machine ontlasten. Bij een verdere overbelasting blijft de machine staan. Machine uit- en weer inschakelen en in stationairloop laten afkoelen. Het motordeel kan niet omhoog of omlaag worden bewogen. Blokkering (8) inschuiven. 10. Toebehoren Gebruik uitsluitend originele Metabo toebehoren. Gebruik alleen toebehoren die voldoen aan de in deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en kenmerken. Zie bladzijde 4. A Kernboor met 19 mm Weldonschacht, HSS/HM 26 B Centreerstift kort, HSS: voor 30 mm snijdiepte HM: voor kernboordiameter 14-17 mm C Centreerstift lang, HSS: voor 55 mm snijdiepte HM: voor kernboordiameter 18-100 mm D Kegeldoorn voor boorhouder met binnenconus E Tandkransboorhouder met binnenkegel F Metaalboor G Snelwisselsysteem MC2 naar Weldon, 19 mm H Industrieopname MC2 naar Weldon, 19 mm I Borgriem met ratel J Universele snijspray K Adapter Weldon, 19 mm, naar schroefdraad ½“ x 20 UNF L Tandkransboorhouder met schroefdraad ½“ x 20 UNF M Adapter Weldon, 19 mm, naar Fein Quick In Compleet accessoireprogramma, zie www.metabo.com of de hoofdcatalogus. 11. Reparatie Laat uw elektrisch gereedschap door een erkende vakman repareren. Dit elektrisch gereedschap voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen. Reparaties mogen alleen door een erkend vakman uitgevoerd worden bij gebruik van originele reserveonderdelen; anders kan er een gevaarlijke situatie voor de gebruiker ontstaan. Elektrisch gereedschap van Metabo dat gerepareerd dient te worden, kan naar de adressen worden gestuurd die staan vermeld op de onderdelenlijst. Geef bij inzending voor reparatie een omschrijving van het vastgestelde defect. 12. Milieubescherming Metabo verpakkingen zijn 100% recyclebaar. Oude, gebruikte elektronische machines en accessoires bevatten grote hoeveelheden waardevolle grond- en kunststoffen die eveneens gerecycled kunnen worden. Deze gebruiksaanwijzing is op chloorvrij gebleekt papier gedrukt. Alleen voor EU-landen: Geef uw elektrisch gereedschap nooit met het huisvuil mee! Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake gebruikte elektrische en elektronische apparaten en de vertaling hiervan in de nationale wetgeving dienen oude elektrische apparaten gescheiden te worden ingezameld en op milieuvriendelijke wijze te worden afgevoerd. 13. Technische gegevens Toelichting bij de gegevens van pagina 3. Wijzigingen en technische verbeteringen voorbehouden. T = gereedschapopname = max. koppel NEDERLANDS nl Dmax, K = max. diameter (kernboor) Dmax, S = max. diameter (spiraalboor) Dmax, G = max. diameter (tapboor) P1 = nominaal vermogen P2 = afgegeven vermogen n0 = toerentallen bij nominale belasting Hmax = max. slag Hu = hoogte (incl. motor) bij slede in de onderste positie Ho = hoogte (incl. motor) bij slede in de bovenste positie A = afmetingen van de magneetvoet m = gewicht zonder netsnoer Typische A-gewogen geluidsniveaus: LpA =geluidsdrukniveau LWA =geluidsvermogensniveau KpA, KWA= onzekerheid (geluidsniveau) Tijdens het werken kan het geluidsniveau de 80 dB(A) overschrijden. Draag gehoorbescherming! Meetgegevens volgens de norm EN 61029. De vermelde technische gegevens zijn tolerantiewaarden (overeenkomstig de toepasselijke norm). 27
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Metabo MAG 32 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor